Mundo wie ben ik

Page 1

www.thiememeulenhoff.nl/mundo

1 VMBO-KGT(T/H)

Thema 1 gaat over identiteit: over wie je bent, waar je bij hoort en hoe mensen met elkaar omgaan. Auteurs Kirsten Bos Erik van ’t Hof Susanne Neutkens Natasja Leoné Theo Peenstra

Wie ben ik?

Leerwerkboek 1 Wie ben ik?

Mundo is een methode voor het leergebied mens en maatschappij in de onderbouw van vmbo-kgt(t/h) en vmbo-bk. De vakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie zijn geïntegreerd rond inhoudelijke thema’s.

Leerwerkboek 1

Eindredactie Theo Peenstra Hannebeth Haffmans

1

VMBO-KGT(T/H)

Naam Klas

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? OMSLAG.indd All Pages

23/05/19 15:37


Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 124

23/05/19 15:48


LEERJAAR VMBO-KGT(T/H)

1

Leerwerkboek 1

Wie ben ik? Auteurs Kirsten Bos Erik van ’t Hof Susanne Neutkens Natasja Leoné Theo Peenstra Eindredactie Theo Peenstra Hannebeth Haffmans

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 1

23/05/19 15:46


Colofon Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficienter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 978797 3e editie, 1e druk, 1e oplage, 2019 � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2019

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieen in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 2

23/05/19 15:46


Inhoud Methodeoverzicht Hoe werk je met Mundo? Start Lili en Howick Blok 1  Mijn eigen omgeving Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

4 5 8 10 27 28 30

Blok 2  Waar kom je vandaan? Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

32 49 50 51

Blok 3  Wat is normaal? Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

52 70 72 73

Blok 4  Samen leven Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

74 93 93 94

Afsluiting 96 Overzichtskaart Cultuurgebieden 96 Tijdwijzer 98 Eindsprint 100 Begrippen 104 Vaardigheden Mens en maatschappij

108

3

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 3

23/05/19 15:46


Methodeoverzicht vmbo-kgt(t/h)

vmbo-bk

vmbo-kgt(t/h) leerjaar 1

vmbo-bk leerjaar 1

Leerwerkboek

1

Wie ben ik?

Leerwerkboek

1

Wie ben ik?

Leerwerkboek

2

Voedsel

Leerwerkboek

2

Voedsel

Leerwerkboek

3

Grieken en Romeinen

Leerwerkboek

3

Grieken en Romeinen

Leerwerkboek

4

Mens en natuur

Leerwerkboek

4

Mens en natuur

Leerwerkboek

5

Steden en dorpen

Leerwerkboek

5

Steden en dorpen

Leerwerkboek

6

Uitvindingen

Leerwerkboek

6

Uitvindingen

vmbo-kgt(t/h) leerjaar 2

vmbo-bk leerjaar 2

Leerwerkboek

7

Handel

Leerwerkboek

7

Handel

Leerwerkboek

8

Samenleven

Leerwerkboek

8

Samenleven

Leerwerkboek

9

Grondstoffen

Leerwerkboek

9

Grondstoffen

Leerwerkboek

10

Oorlog en vrede

Leerwerkboek

10

Oorlog en vrede

Leerwerkboek

11

Media

Leerwerkboek

11

Media

Leerwerkboek

12

Afval en energie

Leerwerkboek

12

Afval en energie

4

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 4

23/05/19 15:46


Hoe werk je met Mundo? Dit is Mundo. In dit boek staan teksten en opdrachten die je elke les nodig hebt voor het vak Mens en maatschappij. Op deze pagina’s zie je hoe je met het boek gaat werken. In elk boek wordt een thema behandeld. Het boek is op een vaste manier opgebouwd:

Start De Start is de themaopening. Hier lees je een verhaal over het thema en ontdek je waar het thema over gaat. Start

Lili en Howick

Start

Lili en Howick

terug te sturen. Bovendien: ze waren al thuis! De actievoerders hoopten dat staatssecretaris Harbers de kinderen alsnog in Nederland zou laten blijven. Maar dat gebeurde niet. De staatssecretaris zei dat Howick en Lili Nederland uiterlijk op 8 september 2018 moesten verlaten. In de nacht voor hun uitzetting verdwenen Lili en Howick. Ze wilden niet weg uit Nederland! Nederland was hun thuis. In Armenië hadden ze helemaal niks! Steeds meer mensen, maar ook politieke partijen kozen de kant van de kinderen. Ze vroegen de staatssecretaris om Lili en Howick toch te laten blijven. Vlak voor het vliegtuig naar Armenië vertrok, kwam het antwoord van staatssecretaris Harbers: Lili en Howick mochten voor altijd in Nederland blijven. Lili en Howick groeiden hier op en voelden zich helemaal niet Armeens. In hoeverre bepaalt het land waar je opgroeit wie je bent?

1

Challenge!

a

Ga met een klasgenoot die je nog niet goed kent, mee naar huis of naar een activiteit, bijvoorbeeld sport of een balletles. Kies iets wat je zelf niet snel zou doen, maar wat voor die ander heel gewoon is. Kies het liefst iemand uit een andere wijk of uit een andere woonplaats of zelfs uit een andere cultuur. Je klasgenoot gaat natuurlijk ook met jou mee naar huis of iets doen wat hij/zij nog niet kent. Vul aan. Ik ga mee met: Zijn/Haar adres is: Mijn adres is:

Start Lili en Howick

Wij gaan samen naar zijn/haar huis / naar deze activiteit:

b

Schrijf, voordat je met je klasgenoot meegaat, op wat je denkt dat je zult meemaken. Je kunt jezelf vragen stellen als: Hoe zal het bij hem/haar thuis zijn? Hoe zal het er zijn ingericht? Wat zullen jullie gaan doen? Zijn zijn/haar ouders thuis? Hoe spreekt hij/zij tegen zijn ouders? Wat eten ze? Wat denk je over de activiteit die jullie gaan doen? Kende je die sport of club al? Welk beeld heb je ervan?

c

Bedenk van tevoren drie vragen waarop je antwoord wilt krijgen.

‘Alstublieft, breng ons niet naar een weeshuis.’ Dat schreven de twee Armeense kinderen, Lili (12) en Howick (13), wanhopig aan staatssecretaris Harbers, minister-president Rutte en koning Willem-Alexander. Toen Lili en Howick deze brief schreven, werden ze bijna op het vliegtuig naar hun ‘eigen land’ Armenië gezet. Een land dat Lili en Howick niet kenden en waarvan ze de taal niet spraken. Toen Lili en Howick twee en drie waren, vluchtte hun moeder Armina met ze vanuit Armenië naar Nederland. Armina wilde in Nederland wonen, omdat het in Armenië niet veilig was. Tien jaar lang probeerde ze asiel aan te vragen om in Nederland te mogen blijven. Maar dat werd telkens afgewezen. Ondertussen groeiden Lili en Howick hier op. Ze gingen naar school, leerden de taal en kregen vriendjes en vriendinnetjes. Nederland werd hun thuis.

1

In 2017 besloot de rechter opnieuw dat Lili en Howick samen met hun moeder terug naar Armenië moesten. Omdat Armina wist dat Lili en Howick geen toekomst hadden in Armenië, liet ze haar kinderen onderduiken. Zelf ging ze wel terug.

2 3

Mensen die wilden dat Armina, Lili en Howick in Nederland mochten blijven, organiseerden protesten. Zij vonden dat Lili en Howick in Nederland thuishoorden. Maar dit hielp niet. Een jaar later kregen Lili en Howick te horen dat Armenië een veilig land was en dat ze Nederland moesten verlaten. Omdat hun moeder ziek was, zouden Lili en Howick in een weeshuis gaan wonen. Weer kwamen veel mensen in actie: het was onverantwoord om de kinderen 8

9

Blokken Blokken met lesstof. Hierin staan begrippen, leerteksten, afbeeldingen en andere bronnen. Met deze informatie kun je de opdrachten in het blok maken. 1 Mijn eigen omgeving

2

1 Mijn eigen omgeving

Ruimtereis a

De aarde als ei

Lees Mijn omgeving en bekijk bron 1. Zou jij een reis door de ruimte willen maken? Streep door en vul de zin aan.

Je kunt de opbouw van de aarde vergelijken met een gekookt ei. De binnenkant bestaat uit een harde aardkern (eigeel) en daaromheen een laag die aardmantel heet (eiwit). De schaal van het ei is vergelijkbaar met de dampkring of atmosfeer. Dat is de luchtlaag om de aarde. Deze laag wordt verder van de aarde af steeds dunner. En de aardkorst waarop wij wonen, is nog dunner. Die kun je het best vergelijken met het vliesje tussen de eierschaal en het witte van het ei.

Ik zou wel / niet een reis door de ruimte willen maken, want

b

Bekijk de foto van André Kuipers. Wat bedoelt André Kuipers met: ‘Je hebt het gevoel dat je gewoon op de grond aan het werk bent. Tot je uit het raam kijkt.’

c

Kun je het opstijgen van een vliegtuig vergelijken met het opstijgen in een raket, denk je? Leg je antwoord uit.

Bron 2 De doorsnede van de aarde lijkt op een ei.

4 a

3

Inzoomen en uitzoomen a b

c

Lees Mijn omgeving nog een keer. Wat is juist? Streep het foute antwoord door. Als je uitzoomt, zie je een steeds groter / kleiner gebied. Wat is juist? Streep het foute antwoord door. Je wilt weten waar iemand woont. Je zoekt eerst op de kaart van Nederland de stad op. Daarna zoek je op een stadsplattegrond de straat waar diegene woont. Je bent dan aan het inzoomen / uitzoomen. Als je uitzoomt, zie je steeds meer. Leg uit waarom deze zin klopt.

Als je uitzoomt, zie je steeds minder. Leg uit waarom deze zin ook klopt. Gebruik een voorbeeld van iets wat je ziet als je in jouw straat loopt, maar wat je vanuit de ruimte niet kunt zien.

Bekijk en vergelijk bron 1 en 2. André Kuipers vindt het belangrijk dat we de aarde goed beschermen. Hij steunt daarom het Wereldnatuurfonds en organisaties tegen klimaatverandering. Bedenk waarom André zo veel aandacht besteedt aan het milieu.

b

Hoe kun je in bron 1 de dampkring herkennen?

c

Bedenk een overeenkomst die nog niet is genoemd, tussen de dampkring en de schaal van het ei.

5 d

De aarde

Je eigen omgeving

a

Je doet deze opdracht met de hele klas. Samen bepaal je wat jullie eigen omgeving is. Je hebt nodig: een kaart van de omgeving van de school. Schrijf drie plaatsen op waar je iedere week wel een keer komt. 1 2 3

e

Fotografen en cameramensen gebruiken het woord inzoomen ook. Betekent inzoomen dan hetzelfde? Streep het foute antwoord door.

b c d

Ja / Nee, want

12

Zet elke plaats met een stip op de kaart. Trek een lijn om het gebied waar veel stippen dicht bij elkaar staan. Wat is juist? Streep de foute antwoorden door. De lijn op de kaart is de grens van de eigen omgeving van jullie klas. Onze eigen omgeving is zo groot als de straat / de wijk / de stad / een aantal gemeenten / de provincie / een aantal provincies / Nederland / Europa / de hele wereld. 13

5

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 5

23/05/19 15:46


Kennen en kunnen Elk blok wordt afgesloten met Kennen en kunnen: hierin staat een opsomming van wat je hebt geleerd in dit blok. Je kunt Kennen en kunnen zelf aanvullen, als je meer geleerd hebt dan in het lijstje staat. 2 Waar kom je vandaan?

b

2 Waar kom je vandaan?

Kennen en kunnen

7 Een periode van honderd jaar is een …. 8 De laatste tijdvakken zijn kort, omdat de wereldbevolking is … 9 en omdat er … is gebeurd in kortere tijd. 10 De eerste tijdvakken waren veel …. 11 Een overzicht van gebeurtenissen in de tijd, heet een …. 12 De christelijke jaartelling begint met de geboorte van …. In de blauwe kolom staat een andere woord voor ‘historie’. Welk woord is het?

Als je klaar bent met dit blok, kun je: • • • • • • • •

1

vertellen hoe wij aan informatie over het verleden komen. uitleggen waarom kennis over je eigen geschiedenis belangrijk is. de namen van de tijdvakken en periodes opnoemen. met de kenmerken van een tijd een tijdvak herkennen. uitleggen waarom de tijdvakken steeds korter worden. uitleggen waarom de uitvinding van het schrift belangrijk was. voorbeelden geven van verschillende jaartellingen. een tijdbalk maken.

Andere belangrijke dingen die je hebt geleerd:

2

• •

3 4 5

Begrippen

6 7

de bron de generatie de historie de prehistorie het tijdvak

8 9 10 11

Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

12

Bron 33 Op een rij.

18

Waar kom je vandaan?

Terugblik

a

In dit blok heb je onderzocht uit welke familie je komt. Ook heb je geleerd met welke bronnen je het verleden onderzoekt en hoe de tijd is ingedeeld Schrijf kort op wat je te weten bent gekomen over de geschiedenis van jouw familie.

b

Leg uit met welke bronnen je het verleden onderzoekt.

c

Leg het verschil uit tussen een directe en een indirecte bron.

d

Op welke twee manieren is de tijd ingedeeld? Schrijf van elke manier een voorbeeld op.

Vaardigheden 2 Vergelijken 6e Interview

Tijdwijzer Namen en jaartallen van de tijdvakken op bladzijde 98

1 2

47

48

Menukaarten Na elk blok volgt een menukaart met keuzeopdrachten. Je mag hier zelf kiezen welke van de opdrachten je van de menukaart wil gaan doen. 3 Wat is normaal?

3 Wat is normaal?

Keuzemenu A

d

Met welke regels zijn jullie het niet eens? Welke regels zouden jullie veranderen?

e

Wie zorgt ervoor dat iedereen zich aan de regels houdt?

f

Is het duidelijk wat er gebeurt als iemand zich niet aan de regels houdt?

g

Wie heeft de regels gemaakt? Mochten leerlingen meedenken over de regels?

h

Hoe is de toon van de regels? Klinken ze positief of negatief?

a

Beantwoord vraag 2a en 2b voor jezelf. Noteer welke regels jij belangrijk vindt.

b

Welke regels zou je willen veranderen of toevoegen?

c

Vergelijk de antwoorden in je groepje. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?

a

Bedenk samen welke stappen er gezet moeten worden om sommige regels te veranderen. Is het bijvoorbeeld nodig om handtekeningen te verzamelen? Of moet er een brief worden geschreven aan de schoolleiding? Of is het mogelijk om een gesprek aan te vragen? Maak een plan hoe jullie de regels willen veranderen. Laat dit plan aan jullie docent zien.

Regels en afspraken Schoolregels Op elke school gelden regels en afspraken. Net als jongeren hebben ook volwassenen met regels te maken. Contracten, financiële verplichtingen en verkeersregels zijn daar voorbeelden van. Regels geven duidelijkheid, structuur en ordening. Daar hebben we allemaal behoefte aan. Maar soms zijn ze lastig en vervelend.

2

Iedere school bepaalt zelf de regels. Soms zijn ze samen met de leerlingen van nu bedacht, maar vaak zijn regels al heel lang geleden ontstaan. Hoe is dat eigenlijk bij jou op school?

Aanpassingen

Bron 49 Een voorbeeld van een regel hoe je met elkaar omgaat.

Schoolregels

1

a

3

Je maakt deze opdracht met z’n drieën of vieren. Lees Regels en afspraken en bekijk bron 49. Zoek ook de regels van je eigen school op. Waar vind je de schoolregels?

b

Voor wie zijn de regels bedoeld? Zijn ze er alleen voor leerlingen? Of ook voor het personeel en ouders?

c

Welke regels vinden jullie belangrijk? Leg uit waarom jullie deze belangrijk vinden.

Veranderingen

b c

70

71

6

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 6

23/05/19 15:46


Overzichtskaart In elk thema vind je een overzichtskaart, die een gebied of ontwikkeling laat zien.

Tijdwijzer In de Tijdwijzer vind je een grote tijdbalk waar belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis op staan. De Tijdwijzer helpt je om het onderwerp te plaatsen in de tijd. Je kunt bijvoorbeeld zien wat 50 jaar geleden of 5.000 jaar geleden een belangrijke gebeurtenis was.

Eindsprint Dit zijn afsluitende opdrachten aan het eind van het thema. Je oefent nog een keer met kaarten en de tijdbalk. Zo herhaal je nog eens de belangrijkste theorie en begrippen. Hierdoor ontdek je of je alles goed kent.

Begrippen Als een woord blauw en vetgedrukt is, dan is het een belangrijk begrip waarvan je de betekenis moet kennen. Achter in het lesboek staat een lijst waarin alle begrippen van het thema zijn opgenomen.

Bronnen en figuren In het boek vind je bronnen. Dit zijn afbeeldingen en teksten over een onderwerp. Ook staan er figuren in het boek, dat zijn plaatjes of tabellen waarin jij iets moet doen: kleuren, tekenen of schrijven.

Mundo digitaal Als er een bij een opdracht of tekst staat, betekent dit dat je een opdracht op www.thiememeulenhoff.nl/mundo moet maken. Je kunt ook bijvoorbeeld een animatie of video bekijken of een zelftoets doen. Alle teksten en opdrachten staan ook op www.thiememeulenhoff.nl/mundo. Je kunt je werk hier nakijken en opslaan.

QR-code Bij sommige opdrachten staat een QR-code. Zo’n code verwijst naar een video of tekst. Door deze code met je telefoon of tablet te scannen, kun je die bekijken.

Iconen Bij sommige opdrachten worden iconen gebruikt die je vertellen welke hulpmiddelen je nodig hebt voor de opdracht. Bij deze opdracht heb je de atlas nodig. Bij deze opdracht heb je de computer nodig. Bij deze opdracht heb je extra spullen nodig, bijvoorbeeld een schaar of lijm. Bij deze opdracht ga je samenwerken.

Bij deze opdracht heb je de Vaardigheden nodig.

7

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 7

23/05/19 15:46


Start  Lili en Howick

Start  Lili en Howick ‘Alstublieft, breng ons niet naar een weeshuis.’ Dat schreven de twee Armeense kinderen, Lili (12) en Howick (13), wanhopig aan staatssecretaris Harbers, minister-president Rutte en koning Willem-Alexander. Toen Lili en Howick deze brief schreven, werden ze bijna op het vliegtuig naar hun ‘eigen land’ Armenië gezet. Een land dat Lili en Howick niet kenden en waarvan ze de taal niet spraken. Toen Lili en Howick twee en drie waren, vluchtte hun moeder Armina met ze vanuit Armenië naar Nederland. Armina wilde in Nederland wonen, omdat het in Armenië niet veilig was. Tien jaar lang probeerde ze asiel aan te vragen om in Nederland te mogen blijven. Maar dat werd telkens afgewezen. Ondertussen groeiden Lili en Howick hier op. Ze gingen naar school, leerden de taal en kregen vriendjes en vriendinnetjes. Nederland werd hun thuis. In 2017 besloot de rechter opnieuw dat Lili en Howick samen met hun moeder terug naar Armenië moesten. Omdat Armina wist dat Lili en Howick geen toekomst hadden in Armenië, liet ze haar kinderen onderduiken. Zelf ging ze wel terug. Mensen die wilden dat Armina, Lili en Howick in Nederland mochten blijven, organiseerden protesten. Zij vonden dat Lili en Howick in Nederland thuishoorden. Maar dit hielp niet. Een jaar later kregen Lili en Howick te horen dat Armenië een veilig land was en dat ze Nederland moesten verlaten. Omdat hun moeder ziek was, zouden Lili en Howick in een weeshuis gaan wonen. Weer kwamen veel mensen in actie: het was onverantwoord om de kinderen 8

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 8

23/05/19 15:46


Start  Lili en Howick

terug te sturen. Bovendien: ze waren al thuis! De actievoerders hoopten dat staatssecretaris Harbers de kinderen alsnog in Nederland zou laten blijven. Maar dat gebeurde niet. De staatssecretaris zei dat Howick en Lili Nederland uiterlijk op 8 september 2018 moesten verlaten. In de nacht voor hun uitzetting verdwenen Lili en Howick. Ze wilden niet weg uit Nederland! Nederland was hun thuis. In Armenië hadden ze helemaal niks! Steeds meer mensen, maar ook politieke partijen kozen de kant van de kinderen. Ze vroegen de staatssecretaris om Lili en Howick toch te laten blijven. Vlak voor het vliegtuig naar Armenië vertrok, kwam het antwoord van staatssecretaris Harbers: Lili en Howick mochten voor altijd in Nederland blijven. Lili en Howick groeiden hier op en voelden zich helemaal niet Armeens. In hoeverre bepaalt het land waar je opgroeit wie je bent?

1

Challenge!

a

Ga met een klasgenoot die je nog niet goed kent, mee naar huis of naar een activiteit, bijvoorbeeld sport of een balletles. Kies iets wat je zelf niet snel zou doen, maar wat voor die ander heel gewoon is. Kies het liefst iemand uit een andere wijk of uit een andere woonplaats of zelfs uit een andere cultuur. Je klasgenoot gaat natuurlijk ook met jou mee naar huis of iets doen wat hij/zij nog niet kent. Vul aan. Ik ga mee met: Zijn/Haar adres is: Mijn adres is: Wij gaan samen naar zijn/haar huis / naar deze activiteit:

b Schrijf, voordat je met je klasgenoot meegaat, op wat je denkt dat je zult meemaken. Je kunt jezelf vragen stellen als: Hoe zal het bij hem/haar thuis zijn? Hoe zal het er zijn ingericht? Wat zullen jullie gaan doen? Zijn zijn/haar ouders thuis? Hoe spreekt hij/zij tegen zijn ouders? Wat eten ze? Wat denk je over de activiteit die jullie gaan doen? Kende je die sport of club al? Welk beeld heb je ervan?

c

Bedenk van tevoren drie vragen waarop je antwoord wilt krijgen. 1 2 3

9

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 9

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Blok 1  Mijn eigen omgeving Waar gaat dit blok over? Je eigen omgeving bepaalt voor een belangrijk deel wie je bent. Het is het deel van de wereld dat je het best kent. Maar waar eindigt je eigen omgeving precies? Als je buiten je eigen omgeving komt, is een kaart erg handig. Je kunt er de weg op vinden en ongeveer zien hoe het gebied eruitziet. Maar dan moet je wel weten hoe je een kaart moet lezen. Hoe werk je met kaarten?

1

Kaarten a

Lees Waar gaat dit blok over? Waarvoor kun je een kaart gebruiken? Noem twee dingen. 1 2

10

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 10

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

b Kaarten kom je op veel verschillende plekken tegen. Bedenk minstens vier plekken waar je kaarten ziet. 1 2 3 4

Mijn omgeving André Kuipers is een Nederlandse ruimtevaarder. In 2012 werkte hij een halfjaar in het internationale ruimtestation ISS. Probeer je eens voor te stellen dat je ook een ruimtereis maakt. Gewoon, met een ruimteschip vanuit je eigen straat. Wat zou je zien als je naar beneden kijkt? Eerst zie je de huizen in de straat, dan de hele wijk, de hele stad, de kust van Nederland, Europa en zo verder. Je ziet dus een steeds groter gebied. Dat noem je uitzoomen. Omgekeerd zie je bij de landing van het ruimteschip een steeds kleiner gebied. Iets van steeds dichterbij bekijken, noem je inzoomen. Bij het vak Mens en maatschappij kijk je naar je eigen omgeving. Dat is het gebied dat je goed kent. Het zijn de plaatsen waar je iedere week wel een keer komt. Het werk van André is heel bijzonder. Of toch niet? André zei zelf: ‘Je hebt het gevoel dat je gewoon op de grond aan het werk bent. Tot je uit het raam kijkt en ziet dat je rond de aarde draait.’ Als je op aarde bent, lijkt de aarde heel groot. Maar vanuit de ruimte zie je hoe klein de aarde is in het heelal en hoe dun de dampkring is die de aarde beschermt. Daar moeten we heel zuinig op zijn.

Bron 1  De aarde vanuit de ruimte. 11

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 11

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

2 a

Ruimtereis Lees Mijn omgeving en bekijk bron 1. Zou jij een reis door de ruimte willen maken? Streep door en vul de zin aan. Ik zou wel / niet een reis door de ruimte willen maken, want

b Bekijk de foto van André Kuipers. Wat bedoelt André Kuipers met: ‘Je hebt het gevoel dat je gewoon op de grond aan het werk bent. Tot je uit het raam kijkt.’

c

3 a b

c

Kun je het opstijgen van een vliegtuig vergelijken met het opstijgen in een raket, denk je? Leg je antwoord uit.

Inzoomen en uitzoomen Lees Mijn omgeving nog een keer. Wat is juist? Streep het foute antwoord door. Als je uitzoomt, zie je een steeds groter / kleiner gebied. Wat is juist? Streep het foute antwoord door. Je wilt weten waar iemand woont. Je zoekt eerst op de kaart van Nederland de stad op. Daarna zoek je op een stadsplattegrond de straat waar diegene woont. Je bent dan aan het inzoomen / uitzoomen. Als je uitzoomt, zie je steeds meer. Leg uit waarom deze zin klopt.

d Als je uitzoomt, zie je steeds minder. Leg uit waarom deze zin ook klopt. Gebruik een voorbeeld van iets wat je ziet als je in jouw straat loopt, maar wat je vanuit de ruimte niet kunt zien.

e

Fotografen en cameramensen gebruiken het woord inzoomen ook. Betekent inzoomen dan hetzelfde? Streep het foute antwoord door. Ja / Nee, want

12

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 12

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

De aarde als ei Je kunt de opbouw van de aarde vergelijken met een gekookt ei. De binnenkant bestaat uit een harde aardkern (eigeel) en daaromheen een laag die aardmantel heet (eiwit). De schaal van het ei is vergelijkbaar met de dampkring of atmosfeer. Dat is de luchtlaag om de aarde. Deze laag wordt verder van de aarde af steeds dunner. En de aardkorst waarop wij wonen, is nog dunner. Die kun je het best vergelijken met het vliesje tussen de eierschaal en het witte van het ei. Bron 2  De doorsnede van de aarde lijkt op een ei.

4 a

De aarde Bekijk en vergelijk bron 1 en 2. André Kuipers vindt het belangrijk dat we de aarde goed beschermen. Hij steunt daarom het Wereldnatuurfonds en organisaties tegen klimaatverandering. Bedenk waarom André zo veel aandacht besteedt aan het milieu.

b Hoe kun je in bron 1 de dampkring herkennen?

c

5

a

Bedenk een overeenkomst die nog niet is genoemd, tussen de dampkring en de schaal van het ei.

Je eigen omgeving Je doet deze opdracht met de hele klas. Samen bepaal je wat jullie eigen omgeving is. Je hebt nodig: een kaart van de omgeving van de school. Schrijf drie plaatsen op waar je iedere week wel een keer komt. 1 2 3

b Zet elke plaats met een stip op de kaart. c Trek een lijn om het gebied waar veel stippen dicht bij elkaar staan. d Wat is juist? Streep de foute antwoorden door. De lijn op de kaart is de grens van de eigen omgeving van jullie klas. Onze eigen omgeving is zo groot als de straat / de wijk / de stad / een aantal gemeenten / de provincie / een aantal provincies / Nederland / Europa / de hele wereld. 13

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 13

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

e

In jouw leven heb je niet alleen te maken met je eigen omgeving. Je komt er ook weleens buiten. Noem een voorbeeld van wanneer jij buiten je eigen omgeving komt.

Kijken naar het landschap Als je iemand de weg wijst, noem je bijvoorbeeld een straat, een kerk of een brug. Wegen en gebouwen noem je inrichtingselementen. Dat zijn vaste onderdelen van het landschap die door mensen zijn gemaakt. In je omgeving kom je misschien ook dingen tegen die níet door mensen zijn gemaakt. Bijvoorbeeld een rivier of een heuvel. Dat zijn natuurlijke elementen. Een landschap met inrichtingselementen noem je een ingericht landschap. Een landschap met alleen maar natuurlijke elementen is een natuurlandschap. Echt wilde natuurlandschappen zijn zeldzaam. In de meeste gebieden op aarde heeft de mens wel iets in het landschap veranderd.

Bron 3  Een landschap met natuurlijke elementen en inrichtingselementen.

6 a

Inrichtingselementen Lees Kijken naar het landschap en bekijk bron 3. Wat is een inrichtingselement?

b Noem twee inrichtingselementen die je in bron 3 op de voorgrond ziet. c

Zijn de fietsen inrichtingselementen? Leg je antwoord uit.

14

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 14

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

d Zijn de bomen aan de overkant van het water inrichtingselementen? Leg je antwoord uit.

7 a

Natuurlijke elementen Bekijk bron 3. Noem twee natuurlijke elementen die je in bron 3 ziet.

b Aan de overkant van het water zie je bebouwing en weilanden. Dat is een ingericht landschap. Hoger op de berg heeft de mens minder invloed. Trek een rode lijn tussen het ingerichte landschap en het natuurlandschap op de foto.

Hier en toen

Je wereld: een dorp? De gemiddelde Nederlander reist 15.000 kilometer per jaar. Dat is ruim 40 kilometer per dag. Een vliegreis naar Indonesië is even ver (enkele reis!) en niet eens zo heel bijzonder. Iedere dag vertrekken er vliegtuigen uit Nederland naar Indonesië en andere verre bestemmingen. Vroeger was dat wel anders. Voordat in 1850 de eerste spoorlijnen werden aangelegd, reisde de gemiddelde Nederlander niet meer dan 40 kilometer per jaar! Mannen gingen een keer naar een jaarmarkt in de stad en ze bezochten een paar keer per jaar een dorp in de buurt. Vrouwen kwamen vaak helemaal het dorp niet uit.

8 a

Hoeveel kilometer reis jij per jaar? Lees Hier en toen: Je wereld: een dorp? Hoeveel kilometer woon jij van school (enkele reis)?

b Je gaat ongeveer 200 × per jaar naar school. Je legt om naar school te gaan dus antwoord

× 200 × 2 (heen en terug) =

kilometer af.

c

Bedenk naar welke plaatsen je elke week nog meer reist, een sportclub of winkel bijvoorbeeld. Bereken op een kladblaadje de afstand per jaar: vermenigvuldig de enkele reisafstanden met 2 (heen en terug) × 40 (aantal weken in een jaar buiten de vakanties) = kilometer.

d Schat nu de afstand die je in de vakanties en met familiebezoek in andere plaatsen sinds de vorige zomervakantie ongeveer hebt afgelegd. Dat is ongeveer

e

kilometer.

Tel de antwoorden van opdracht 8b, 8c en 8d bij elkaar op. De afstand die ik dit jaar afleg, is km +

km +

km =

km.

15

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 15

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Voor 1850 1900 1950 1980 2010

Bron 4 

9 a

Vervoer- en communicatiemiddelen

Een stap hoger

Bekijk bron 4. Welke vervoermiddelen gebruik jij bij de reizen die je in opdracht 8 hebt opgeschreven?

b Bedenk op welke andere manieren je ook contact hebt met andere plaatsen. c

Een uitspraak: De wereld is een dorp. Bedenk wat er met die uitspraak wordt bedoeld.

d De wereld is een dorp geworden door de uitvinding van nieuwe vervoer- en e

f

communicatiemiddelen. Bekijk bron 4 en bedenk hoe de uitvinding heet die bij iedere tijd hoort. De wereldkaarten in bron 4 worden steeds kleiner. Bedenk waarom de tekenaar dat heeft gedaan.

Schrijf een passende titel onder bron 4.

16

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 16

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Werken met kaarten In Mundo gebruik je kaarten. Kaarten zijn verkleinde afbeeldingen van een gebied. Bij een goede kaart staat vermeld hoe vaak je de kaart moet vergroten om te weten hoe groot het gebied in werkelijkheid is. Dat noem je de schaal. De schaal van een kaart wordt meestal aangegeven met een schaalstok of een schaalgetal. Het schaalgetal geeft aan hoeveel 1 centimeter op de kaart in het echt is. Hoe je met de schaal de afstand in werkelijkheid berekent, lees je in Vaardigheid 7b. Omdat een kaart een verkleining is van de werkelijkheid, past niet alles uit het gebied op de kaart. Daarom zijn kaarten altijd eenvoudiger dan het gebied zelf. Om een kaart goed te kunnen gebruiken wordt met symbolen en kleuren aangegeven wat er op de kaart te zien is. De betekenis van die symbolen en kleuren wordt in de legenda van de kaart uitgelegd. De titel van een kaart geeft aan waar de kaart over gaat. In Vaardigheid 7b vind je meer informatie over hoe je kaarten moet lezen.

Nederland, reliëf

Europa, bevolkingsdichtheid

hoogte in meters

aantal inwoners per km²

0 - 50

50 - 200

50 - 200

meer dan 200

200 - 300

dd

en

ze

e

W

a

0 - 50

300 - 500 ee

dz

or

No

oo

rd z

ee

At lan ti

he sc

meer dan 500

an ea Oc

NEDERLAND

N

Amsterdam

Londen

Berlijn

DUITSLAND

Praag

Parijs

Budapest

Bern

Madrid

BELGIË

Rome Middellandse Z ee

Athene FRANKRIJK

LUXEMBURG

A

1.000 km

Bron 5  Kaarten op verschillende schalen. Mijn eigen omgeving

10 a

100 km

B

Mijn straat

Schaal Lees Werken met kaarten en gebruik bron 5A. Wat is de schaal van de kaart van Europa in bron 5A?

b Hoeveel kilometer is 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid? c Hoeveel nullen gaan er van het schaalgetal af om van centimeters kilometers te maken? d Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Rekenen met schaal moet maken.

17

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 17

10 km

100 m

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving Nederland, reliëf

Europa, bevolkingsdichtheid

hoogte in meters

aantal inwoners per km²

meer dan 200

200 - 300

50 - 200

ze

e

300 - 500 ee

meer dan 500

oo

rd z

ee

At lan ti

he sc

a ea Oc

en

dz

Lees Werken met kaarten en gebruik bron 5A. Waar gaat den kaart van Europa in bron 5A over?

dd

W

a

0 - 50

or

a

Legenda 50 - 200

No

11

0 - 50

N

NEDERLAND

b Zonder de legenda, maar met alleen de titel van de kaart, kun je één ding zien op deze kaart Amsterdam Londen van Europa. Wat is dat?

Berlijn

Budapest

Bern

c

DUITSLAND

Praag

Parijs

Wat betekent 5A? Madrid de donkerste kleur rood op de kaart van Europa in bron BELGIË Rome

Middellandse Z ee

Athene

d Waarom heb je de legenda nodig voor het antwoord op opdracht 11a? FRANKRIJK LUXEMBURG 1.000 km

100 km

Mijn eigen omgeving

Mijn straat

10 km

C

1 : 400.000

100 m 1 : 4.000

D

18

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 18

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

12 a

Kaart van je eigen omgeving Gebruik bron 5C en 5D. Teken in bron 5C een kaart van je eigen omgeving volgens de schaal die ingetekend staat. Doe het zo: •• Ga naar Google Maps. •• Zoek je eigen woonplaats op. •• Zoom in of uit tot de schaalbalk rechtsonder in je beeld 2 km is. •• Schuif je eigen dorp of wijk in het midden van het beeld. •• Teken de belangrijkste plaatsen, wateren, wegen en je school op de kaart. Let op: je beeldscherm (laptop, tablet, telefoon) heeft niet dezelfde grootte als bron 5C. Je moet daarom kiezen wat je tekent en alles evenveel kleiner maken.

b Teken in bron 5D nog een kaart van je eigen omgeving volgens de schaal die ingetekend c

staat. Doe het op dezelfde manier, maar zoek nu je huis en zoom in of uit tot de schaalbalk 50 meter is. Schrijf de namen van de drie belangrijkste straten of gebouwen op de juiste plek. Wat vond je moeilijk aan deze opdracht? Wat zou je een volgende keer anders doen?

d Bekijk de kaarten van bron 5A, 5B, 5C en 5D in volgorde. Gaat deze bron over inzoomen of over uitzoomen? Leg je antwoord uit.

13 a

b

Grote of kleine schaal Gebruik bron 6. De begrippen grote schaal en kleine schaal worden ook gebruikt om aan te geven hoe groot het gebied is waar iets gebeurt. Als iets op kleine schaal gebeurt, gaat het over weinig mensen en een klein gebied. Iets op grote schaal gaat over veel mensen en een groot gebied. Vul in kolom 2 van bron 6 steeds groot of klein in bij elk genoemd verschijnsel. Hoe groot is het gebied dat op de kaart staat, om deze verschijnselen te laten zien? Schrijf het in kolom 3. Kies uit: Europa – Nederland – stad met omgeving – stadswijk – wereld. Verschijnsel

Grote of kleine schaal

Kaart van

Geluidsoverlast van een drukke kruising Klimaatverandering Vakantiebestemmingen van Nederlanders Woonplaatsen van je klasgenoten Stadions van clubs uit de eredivisie (voetbal) Bron 6  Schaal.

19

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 19

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Kaarten in de atlas Als je ergens naartoe wilt, kun je een navigatiesysteem gebruiken: een routeplanner op internet of je telefoon. Daarbij worden kaarten gebruikt waar alleen de wegen in een gebied op staan. Op de kaarten in Mundo zie je vaak andere dingen, bijvoorbeeld bodemgebruik. Een kaart met een bepaald onderwerp, zoals wegen of bodemgebruik, heet een thematische kaart (bron 5A). In de titel van de kaart wordt het onderwerp genoemd. De legenda geeft uitleg over wat je op je de kaart kunt lezen. Veel kaarten die je bij mens en maatschappij gebruikt, staan in de atlas. Behalve thematische kaarten staan in de atlas ook overzichtskaarten (bladzijde 96). In de titel van een overzichtskaart staat alleen de naam van het gebied. Je kunt een overzichtskaart goed gebruiken om op te zoeken waar een plaats of gebied ligt. Een overzichtskaart van een klein gebied heet een topografische kaart (bron 7). Topografie betekent: het beschrijven van een plaats. Op topografische kaarten staan bijna alle wegen en gebouwen in een gebied apart ingetekend. Achter in de atlas staan lijsten met plaatsnamen en onderwerpen. Aan de binnenkant van het omslag van een atlas vind je vaak kaarten met vakken. Dat heet een bladwijzer. Die vakken verwijzen naar de bladzijde in de atlas waar je die kaart kunt vinden.

500 m

Bron 7  Topografische kaart van Zoutelande.

14

Soorten kaarten en de atlas

b

Lees Kaarten in de atlas en bekijk bron 7. Wat is juist? Streep de foute antwoorden door. Een topografische kaart is een overzichtskaart / thematische kaart van een klein gebied, omdat hij over één onderwerp / meer onderwerpen gaat. Welke atlas heb jij op school?

c

Hoe heet de lijst met plaatsnamen in jouw atlas? Op welke bladzijde begint die lijst?

a

20

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 20

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

d Hoe heet de lijst met onderwerpen achter in jouw atlas? Op welke bladzijde begint die lijst? e

15 a

Kruis aan. Welke van de volgende titels horen bij een thematische kaart? □□ Noord-Holland □□ Werkloosheid in de Europese Unie □□ Campings in Drenthe □□ Het zuidelijk deel van de Verenigde Staten □□ Arnhem

Atlas

Een stap meer

Gebruik je atlas en Vaardigheid 6b Informatie zoeken in boeken en atlassen. Zitten de bladwijzers in jouw atlas helemaal voorin of achterin?

b Bedenk. Een bladwijzer is handig bij het opzoeken van: c

□□ helemaal onbekende plaatsen □□ plaatsen waarvan je al ongeveer weet waar ze liggen Zoek de plaats Bellinzona in de atlas op. In welk land ligt die plaats?

d Hoe heb je Bellinzona opgezocht? e

Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Werken met de atlas moet maken. A

B ha

or de

li j

k

on lf r

60° N.B.

d

Noordpool 90° N.B.

12 0° .L. O

60 °

no

30° N.B.

Noordpool 90° N.B.

.L. W

Greenwich

L. O.

30° W. L.

° 90

lfr o

L.

lijk

ha

nd lfro k ha oostelij

LENGTE

ide zu

30° Z.B.

0° nulmeridiaan

0° evenaar

O. 60°

ha

st e lfr lijk on d

30° O.L.

OOST ER-

we

NOORDERBREEDTE

ZUIDERBREEDTE nd

Zuidpool 90° Z.B.

Zuidpool 90° Z.B.

Bron 8  Breedte- en lengteligging.

21

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 21

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Noord, oost, zuid en west De eerste kaarten die we kennen, werden gemaakt door de oude Grieken. De wereld die zij kenden, bestond uit het gebied rond de Middellandse Zee en enkele wegen naar India. Als je dat gebied op de wereldkaart van nu opzoekt, zie je dat de lengte van dat gebied van west naar oost groot is. Maar van noord naar zuid was dat gebied helemaal niet breed. De begrippen lengte en breedte gebruiken we nog steeds om aan te geven waar een plaats op de wereldbol ligt. Aan de lengteligging van een plaats kun je zien hoe ver die plaats naar het oosten of het westen ligt. Daarvoor zijn op de wereldbol denkbeeldige cirkels getekend: lengtecirkels. Nadat ontdekt was dat de wereld rond was, maakten de Engelsen veel wereldkaarten. Daarom bepaalden zij dat de nulmeridiaan, de nullijn van de lengtecirkels, over Engeland liep. De afstand van een plaats tot de nulmeridiaan is de lengteligging van een plaats. Op dezelfde manier kun je met breedtecirkels zien hoe ver een plaats naar het noorden of het zuiden ligt. De aarde is een draaiende bol. Het lijkt of de aarde rond een denkbeeldige stok draait. De plaatsen waar die denkbeeldige stok uit de aarde steekt, zijn de noordpool en de zuidpool. Als je de aarde precies tussen de polen doormidden snijdt, krijg je twee helften: het noordelijk halfrond en het zuidelijk halfrond. De grens tussen die twee halfronden is de evenaar. De afstand tot de evenaar heet de breedteligging. Plaatsen die op dezelfde afstand van de evenaar liggen, liggen op dezelfde breedtecirkel. De lengteligging van een plaats meet je in graden oosterlengte (OL) of westerlengte (WL). De breedteligging van een plaats meet je in graden noorderbreedte (NB) of zuiderbreedte (ZB). Met deze graden of coĂśrdinaten kun je de ligging van iedere plaats op de wereld precies bepalen.

16

a b c

Ontdekkingsreis Lees Noord, oost, zuid en west en gebruik bron 9. Je hebt nodig: kleurpotloden en een liniaal. Een Engelse ontdekkingsreiziger gaat rond 1500 met zijn schip op zoek naar goud en specerijen. Hij maakt onderweg steeds aantekeningen van waar hij is, waar hij land ziet en waar hij aan land kan gaan. Die gegevens zet hij op een kaart (bron 9). Verbind in bron 9 de bekende stukken kust met elkaar. Kleur het land groen en de zee blauw. Vergelijk de kaart van bron 9 met een wereldkaart in de atlas. In welk deel van de wereld heeft deze ontdekkingsreiziger gereisd?

d Een echte Engelse ontdekkingsreiziger tekende natuurlijk ook de nulmeridiaan en de e

evenaar op de kaart. Vergelijk jouw kaart met de atlaskaart en teken deze lijnen in bron 9. Klopt jouw kaart van bron 9 helemaal met de werkelijkheid? Welke verschillen zijn er?

22

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 22

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

route van het schip van de ontdekkingsreiziger kustlijn

evenaar

2.000 km

Bron 9  Op ontdekkingsreis.

Wist je dat? Wist je dat de eerste Europeaan die rond Afrika voer, de Portugees Bartolomeus Diaz was? Hij noemde de zuidpunt van Afrika in 1488 Kaap de Goede Hoop, omdat hij hoopte dat hij een kortere route naar Indië (Zuidoost-Azië) had gevonden dan de lange route over land. A

B

Noordpool

160º 75º

180º

140º 15º 30º

120º 100º

45º

60º 160º

45º

30º

80º

60º 75º

140º

60º

15º 40º

120º 0º 20º

100º

15º 30º

80º

45º 60º

60º

40º

20º

Bron 10  De wereldbol van twee kanten bekeken.

23

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 23

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

17

a b c

18

a b c

19

a b c d e

Wereldbol Bekijk bron 8A en 10A. Je hebt nodig: kleurpotloden. Trek in bron 10A de evenaar met rood over. Let op: je ziet in bron 10A de aardbol vanuit een andere hoek dan in bron 8A. Schrijf noordelijk halfrond en zuidelijk halfrond naast bron 10A. Teken daarna een pijl naar het goede deel van de aarde. De cirkels die aangeven hoe ver een plaats van de evenaar ligt, heten breedtecirkels. Kruis de juiste zinnen aan. □□ De langste breedtecirkel is de evenaar. □□ Alle breedtecirkels zijn even lang. □□ De breedtecirkels liggen evenwijdig aan elkaar (= overal even ver van elkaar). □□ Hoe verder van de evenaar, hoe hoger het getal van een breedtecirkel. □□ Het noordelijk halfrond is groter dan het zuidelijk halfrond.

Meridianen Bekijk bron 8A en 10B. Je hebt nodig: kleurpotloden. Trek in bron 10B de nulmeridiaan en de 180⁰-meridiaan (lengtecirkels van 0⁰ en 180⁰) met rood over. De halfronden zijn genoemd naar hun ligging ten oosten of ten westen van Greenwich. Kleur het oostelijk halfrond paars en het westelijk halfrond bruin. De cirkels die aangeven hoe ver een plaats van de nulmeridiaan ligt, heten lengtecirkels. Kruis de juiste zinnen aan. □□ De langste lengtecirkel is de nulmeridiaan. □□ Alle lengtecirkels zijn even lang. □□ Lengtecirkels liggen evenwijdig aan elkaar. □□ Lengtecirkels zijn eigenlijk maar halve cirkels. □□ Azië ligt op het westelijk halfrond. □□ Afrika ligt voor het grootste deel op het oostelijk halfrond. □□ De lengtecirkels van 180⁰ OL en 180⁰ WL vallen samen.

Zelf een aardbol maken Je hebt nodig: een ballon en stiften. In deze opdracht maak je van een ballon een aardbol. Lees de opdracht eerst een keer helemaal door voordat je begint. Blaas de ballon op en knoop hem dicht. Teken met een stift een kruisje precies tegenover het knoopje. Het kruisje is de noordpool, de knoop is de zuidpool. Trek nu met een stift een lijn rond de ballon, halverwege de noordpool en de zuidpool. Dit is de evenaar. Trek vier lijnen van de noordpool naar de zuidpool. Zorg ervoor dat je deze lijnen goed verdeelt over de ballon. Deze lijnen zijn de nulmeridiaan, de 180⁰-meridiaan en de lengtecirkels van 90⁰ OL, 90⁰ WL. Zet bij een van de lijnen 0⁰, bij een lijn 180⁰ en bij de lijnen ertussen 90⁰ OL en 90⁰ WL. Let goed op dat je OL en WL bij de juiste lijnen zet. Neem nu een stift van een andere kleur. Kijk goed naar een wereldkaart, de wereldbol in de klas of bron 8 en 10. Teken de vorm van de werelddelen op de ballon. Om het tekenen van de werelddelen gemakkelijker te maken, kun je de vakken ook kleiner maken door meer breedtecirkels en lengtecirkels te tekenen. 24

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 24

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

20 Begrippen

Op een rij

Vul in bron 11 de volgende begrippen in: breedtecirkels – evenaar – inrichtingselementen – inzoomen – lengtecirkels – natuurlijk element – noordpool – overzichtskaart – topografische kaart – uitzoomen – zuidpool. wereld

........................

.................................................

.................................................

.................................................

.................................................

........................

eigen omgeving

Bron 11  Op een rij.

21 a

Plaatsen

Terugblik

Noem de plaatsen (dorpen, steden, wijken) die bij je eigen omgeving horen.

b Op welke manier kun je plaatsen opzoeken in de atlas?

Oefenbladen vaardigheden

Extra

Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Rekenen met schaal moet maken. Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Werken met de atlas moet maken.

25

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 25

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok, kun je: •• •• •• •• •• •• ••

vertellen wat inzoomen en uitzoomen is. uitleggen waarom je het wel of niet belangrijk vindt om de aarde te beschermen. vertellen welke plaatsen bij je eigen omgeving horen. zelf voorbeelden noemen van natuurlijke elementen en inrichtingselementen. uitleggen wat het verschil is tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap. drie belangrijke dingen noemen, waarop je moet letten als je naar een kaart kijkt. van een kaart zeggen of het een thematische kaart, een overzichtskaart of een topografische kaart is. •• plaatsen opzoeken in de atlas. •• kaarten over een gegeven onderwerp opzoeken in de atlas. •• uitleggen hoe de wereldbol is ingedeeld met lengtecirkels en breedtecirkels. Andere belangrijke dingen die je hebt geleerd:

•• •• Begrippen de breedtecirkel de evenaar het inrichtingselement de legenda de lengtecirkel het natuurlijke element de overzichtskaart de schaal de thematische kaart de topografische kaart Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

Vaardigheden 6b Informatie zoeken in boeken en atlassen 7b Kaarten

26

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 26

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Keuzemenu A

Kaart van droomland

Bron 12  Plaatsnamen waarbij je je iets kunt voorstellen.

Mooie plaatsnamen Sommige mensen kunnen helemaal wegdromen bij een kaart uit de atlas. Je kunt bij een kaart proberen te bedenken hoe het landschap eruitziet: hoe hoog zijn de bergen, wat voor gebouwen staan er in de steden? En wat vertellen de plaatsnamen op de kaart? Vaak vertelt een plaatsnaam iets over het ontstaan van die plaats. Amsterdam betekent bijvoorbeeld dam in de Amstel en Rotterdam dam in de Rotte. De Amstel en de Rotte zijn riviertjes. Bij die dammen gingen mensen wonen. Zo kun je misschien ook verzinnen wat Heerenveen betekent of Hoogkerk. Maar bij veel plaatsnamen is het moeilijker te raden wat de plaatsnaam betekent. Er zijn ook kaarten van gebieden die niet echt bestaan. Denk maar aan kaarten in spellen als ‘De Kolonisten van Catan’ of ‘Fortnite’. Er zijn zelfs kaarten met namen die zijn bedacht om mee te fantaseren, zoals Slaapstad, Bergen van Werk en een rivier die Woordenstroom heet.

27

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 27

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

1

Kaarten a

Je hebt nodig: papier en kleurpotloden of een computer. Lees Mooie plaatsnamen en bekijk bron 12. Bedenk waarom deze plaatsen zo heten.

b Maak zelf een kaart. Doe het zo: •• Bedenk of je een kaart wilt maken voor een spel of om bij weg te dromen. •• Maak een lijst met plaatsen, gebieden en wateren die op de kaart moeten komen. Bedenk wat bij elkaar hoort. •• Bedenk welke plaatsen en gebieden bij elkaar op de kaart moeten liggen. En of je land een eiland is of dat er buurlanden zijn. •• Teken de kaart. Maak er ook een (fantasie)schaal en een legenda bij.

Keuzemenu B

Maak zelf een kompas Tekening 1: Magneten hebben een noordpool en een zuidpool. Twee verschillende polen trekken elkaar aan.

Tekening 2: Twee dezelfde polen stoten elkaar af.

Tekening 3: De aarde is ook een magneet met twee polen.

Bron 13  Hoe werkt een magneet?

Magneten Ongeveer 2500 jaar geleden wisten de oude Grieken en Chinezen al dat sommige stenen magnetisch zijn. Die magnetische stenen gebruikten zij als kompasnaalden. De Chinezen maakten de eerste echte kompassen, waarmee zij konden vaststellen waar het noorden was. In een Chinees boek uit 1117 staat een kompas beschreven. In de 12e eeuw leerden de Arabieren het kompas kennen. Via de Arabieren werd het kompas ook bekend in Europa. In de 15e eeuw gebruikten Europeanen het kompas om verre reizen over zee te maken.

28

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 28

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Bron 14  Een oud en een nieuw kompas.

1

Bouw het kompas Bekijk bron 13 en 14. Je maakt deze opdracht met z’n tweeën of drieën. •• jampot •• magneet

•• w ater •• k niptangetje

•• g rote paperclip •• w atervaste stift

•• stevige plastic zak •• schaar

Het bouwen van je kompas gaat in drie stappen. Lees de stappen eerst helemaal door voordat je aan de slag gaat. Stap 1 De kompasnaald •• Knip met de tang een stuk van de paperclip af. Het stuk moet ongeveer 2,5 cm lang zijn en helemaal recht. Dit is de kompasnaald. •• Wrijf de kompasnaald langs de magneet. Ongeveer vijftig keer, steeds in dezelfde richting. De kompasnaald wordt zo magnetisch. •• Controleer of de kompasnaald magnetisch is door hem tegen het overgebleven stukje ijzer van de paperclip te houden. De kompasnaald moet daaraan blijven hangen. Stap 2 Het kompas •• Vul de jampot voor ongeveer de helft met water. •• Knip een cirkel uit de plastic zak, zo groot dat de kompasnaald er op kan liggen. •• Leg de plastic cirkel voorzichtig op het water, zodat hij los van de wanden van de jampot drijft. •• Leg nu de kompasnaald voorzichtig op de cirkel. Stap 3 Het kompas ijken •• IJken betekent afstellen. Nadat je de kompasnaald op de cirkel hebt gelegd, gaat die draaien. Als de naald stilligt, wijst de ene kant naar het noorden, de andere kant naar het zuiden. Nu moet je nog weten welke kant het noorden en welke kant het zuiden is. Dat kun je zien aan de stand van de zon: -- begin van de middag (13.40 uur): de zon staat op zijn hoogste punt in het zuiden, het noorden ligt precies tegenover de zon; -- ’s ochtends: de zon staat meer in het oosten; -- ’s middags: de zon staat meer in het westen. •• Schrijf met een stift op de plastic cirkel een streepje en een N bij het noorden, een Z bij het zuiden, een O bij het oosten en een W bij het westen.

29

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 29

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

2

Gebruik het kompas Jullie gaan op het sportveld een routespel doen. •• sportveld •• stukjes karton, zo groot als een bierviltje (zo dik dat ze niet wegwaaien) •• stift •• kompas Stap 1 Een opdracht bedenken Bedenk met je groepje een woord van acht tot tien letters. Schrijf de letters met de stift op de stukjes karton. Houd je woord geheim voor andere groepjes. Stap 2 Een route uitzetten •• Ga met je groepje naar het sportveld. Begin bij een herkenbaar punt, bijvoorbeeld de middenstip, of zet een pylon of tas neer. •• Loop tussen de vijf en vijfentwintig stappen in een van de vier kompasrichtingen (bijvoorbeeld tien stappen naar het noorden). Leg daar de eerste letter van het woord neer. Een leerling telt de stappen, een leerling draagt heel voorzichtig het kompas. De derde leerling schrijft op hoeveel passen er in welke richting zijn gelopen. •• Loop nu weer vijf tot vijfentwintig stappen in een van de kompasrichtingen (maar niet precies terug naar de plaats waar je al bent geweest). Schrijf weer de richting en het aantal stappen op en leg de tweede letter van het woord neer. •• Ga zo verder tot je alle letters van het woord hebt neergelegd. Leg nooit twee letters op dezelfde plek! Stap 3 Een route volgen •• Geef je routebeschrijving aan een ander groepje leerlingen. Kunnen zij de route lopen en het woord vinden? Hoeveel tijd hebben ze nodig? •• Draai de rollen om: kunnen jullie het woord van een ander groepje vinden? •• Bespreek met elkaar na wat er goed en minder goed ging en waarom.

Keuzemenu C

Kaarten maken in Alcarta-online Maak de opdracht op de website van Mundo. Alcarta online is een atlas op internet. Het is een digitale atlas. Dat betekent dat je er niet alleen informatie in kunt opzoeken, maar dat je er ook informatie aan kunt toevoegen. Dat ga je doen. Je maakt je eigen thematische kaart over een onderwerp dat jou interesseert.

30

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 30

23/05/19 15:46


1  Mijn eigen omgeving

Aantekeningen

31

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? BOEK.indb 31

23/05/19 15:46


www.thiememeulenhoff.nl/mundo

1 VMBO-KGT(T/H)

Thema 1 gaat over identiteit: over wie je bent, waar je bij hoort en hoe mensen met elkaar omgaan. Auteurs Kirsten Bos Erik van ’t Hof Susanne Neutkens Natasja Leoné Theo Peenstra

Wie ben ik?

Leerwerkboek 1 Wie ben ik?

Mundo is een methode voor het leergebied mens en maatschappij in de onderbouw van vmbo-kgt(t/h) en vmbo-bk. De vakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie zijn geïntegreerd rond inhoudelijke thema’s.

Leerwerkboek 1

Eindredactie Theo Peenstra Hannebeth Haffmans

1

VMBO-KGT(T/H)

Naam Klas

Mundo Thema 1 KGT t h Wie ben ik? OMSLAG.indd All Pages

23/05/19 15:37


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.