Mundo Steden en dorpen

Page 1

www.thiememeulenhoff.nl/mundo

1 VMBO-KGT(T/H)

Steden en dorpen

Leerwerkboek 5 Steden en dorpen

Mundo is een methode voor het leergebied mens en maatschappij in de onderbouw van vmbo-kgt(t/h) en vmbo-bk. De vakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie zijn geïntegreerd rond inhoudelijke thema’s.

Leerwerkboek 5

Thema 5 gaat over nederzettingen: de voordelen van dichtbij elkaar wonen, werken en winkelen in steden of juist verspreid in dorpen. Auteurs Kirsten Bos Jeanine Cronie Erik van ’t Hof Natasja Leoné Susanne Neutkens Eindredactie Theo Peenstra Hannebeth Haffmans

1

VMBO-KGT(T/H)

Naam Klas

9 789006 978834

Mundo LWB 5 Steden en dorpen OMSLAG.indd All Pages

26/06/19 16:02


Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 124

26/06/19 11:41


LEERJAAR VMBO-KGT(T/H)

1

Leerwerkboek 5

Steden en dorpen Auteurs Kirsten Bos Jeanine Cronie Erik van ’t Hof Susanne Neutkens Natasja Leoné Eindredactie Theo Peenstra Hannebeth Haffmans

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 1

26/06/19 11:39


Colofon Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficienter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 978834 3e editie, 1e druk, 1e oplage, 2019 � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2019

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieen in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 2

26/06/19 11:39


Inhoud Methodeoverzicht Hoe werk je met Mundo? Start Natte voeten? Blok 1  Verhuizen naar de stad Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

4 5 8 10 27 30 31

Blok 2  Hoe wonen mensen? Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

32 49 50 51

Blok 3 Voorzieningen Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

52 70 72 73

Blok 4 Shoppen! Keuzemenu A Keuzemenu B Keuzemenu C

74 92 93 95

Afsluiting 96 Overzichtskaart Steden in de wereld 96 Tijdwijzer 98 Eindsprint 100 Begrippen 104 Vaardigheden Mens en maatschappij

108

3

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 3

26/06/19 11:39


Methodeoverzicht vmbo-kgt(t/h)

vmbo-bk

vmbo-kgt(t/h) leerjaar 1

vmbo-bk leerjaar 1

Leerwerkboek

1

Wie ben ik?

Leerwerkboek

1

Wie ben ik?

Leerwerkboek

2

Voedsel

Leerwerkboek

2

Voedsel

Leerwerkboek

3

Grieken en Romeinen

Leerwerkboek

3

Grieken en Romeinen

Leerwerkboek

4

Mens en natuur

Leerwerkboek

4

Mens en natuur

Leerwerkboek

5

Steden en dorpen

Leerwerkboek

5

Steden en dorpen

Leerwerkboek

6

Uitvindingen

Leerwerkboek

6

Uitvindingen

vmbo-kgt(t/h) leerjaar 2

vmbo-bk leerjaar 2

Leerwerkboek

7

Handel

Leerwerkboek

7

Handel

Leerwerkboek

8

Samenleven

Leerwerkboek

8

Samenleven

Leerwerkboek

9

Grondstoffen

Leerwerkboek

9

Grondstoffen

Leerwerkboek

10

Oorlog en vrede

Leerwerkboek

10

Oorlog en vrede

Leerwerkboek

11

Media

Leerwerkboek

11

Media

Leerwerkboek

12

Afval en energie

Leerwerkboek

12

Afval en energie

4

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 4

26/06/19 11:39


Hoe werk je met Mundo? Dit is Mundo. In dit boek staan teksten en opdrachten die je elke les nodig hebt voor het vak Mens en maatschappij. Op deze pagina’s zie je hoe je met het boek gaat werken. In elk boek wordt een thema behandeld. Het boek is op een vaste manier opgebouwd:

Start De Start is de themaopening. Hier lees je een verhaal over het thema en ontdek je waar het thema over gaat. Start Sneakers uit de VS?

Start Sneakers uit de VS?

Toch kun je in de binnensteden merken dat er veel meer online gekocht wordt. Het is er minder druk en er staan meer panden leeg. Ook ketens zoals V&D, de Bijenkorf en Xenos zijn in sommige steden en dorpen uit het straatbeeld verdwenen. Onderzoekers verwachten dat de binnensteden er anders uit gaan zien. De woonfunctie komt terug, er komen meer cafeetjes, meer winkeltjes voor leuke hebbedingetjes of lokale producten en meer culturele instellingen, zoals een bioscoop of theater. Grote steden, zoals Maastricht of Groningen, zullen hierdoor juist gevarieerder worden. Voor de kleinere steden en dorpen zien de onderzoekers het somberder in. Waarschijnlijk zullen hier steeds meer winkels verdwijnen.

1

Challenge! Breng in beeld hoe jouw omgeving (de stad, het dorp of het platteland) aan het veranderen is. Maak terwijl je gaat winkelen of naar school gaat foto’s met je telefoon van de veranderingen die je opvallen. In de lessen kom je allerlei ontwikkelingen tegen in steden, dorpen en op het platteland. Let goed op of je iets ziet of leest dat je doet denken aan een verandering in je eigen omgeving. Fiets daar dan later langs en maak een foto. Verzamel tijdens dit hele thema foto’s uit je eigen omgeving die passen bij dit thema van Mundo: een leeg winkelpand, een nieuwe winkel, een boerderij waar iets is veranderd, een appartementengebouw, een vervallen fabriek, een bord waarop nieuwbouw aangekondigd wordt, een weidewinkel, een nieuwe weg en wat je nog meer ziet. Maak ook foto’s van de dingen die niet veranderen, maar die jij interessant of opvallend vindt in je omgeving. In de Eindsprint kies je de mooiste foto’s uit. Daarvan maak je een beeldverhaal over veranderingen in jouw omgeving.

Start Sneakers uit de VS? Een paar nieuwe sneakers, een boek, een jurk, een nieuwe telefoon of de dagelijkse boodschappen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is online te bestellen. Vaak heb je je pakketje de volgende dag al in huis – met een beetje geluk zelfs gratis. Door wind en regen naar het winkelcentrum fietsen is verleden tijd, want webwinkels zijn altijd open. Ook weet je zeker dat je niet te veel betaalt, want online kun je makkelijk de prijzen met elkaar vergelijken. Is jouw paar felbegeerde sneakers in Nederland uitverkocht? Dan bestel je ze toch in België, Duitsland of zelfs in de Verenigde Staten? Via internet kun je shoppen waar je maar wilt: de wereld ligt aan je voeten. Internetshoppen heeft dus veel voordelen. Steeds meer mensen kopen daarom online. Iedere dag komen er meer webwinkels bij. Maar het grootste deel van de aankopen wordt nog in stenen winkels gedaan. Daar kun je spullen zien, voelen en passen. Een trui of een jurk of die sneakers uit de VS kunnen er in het echt heel anders uitzien dan op de website. En koop je in de winkel, dan gaat je aankoop meteen mee naar huis. Zonder verzendkosten te betalen of het risico te lopen dat je pakketje te laat wordt bezorgd. Bovendien, veel mensen vinden winkelen in een grote stad een leuk dagje uit.

8

9

Blokken Blokken met lesstof. Hierin staan begrippen, leerteksten, afbeeldingen en andere bronnen. Met deze informatie kun je de opdrachten in het blok maken. 1 Verhuizen naar de stad

1 Verhuizen naar de stad

b

c

Hoort het woord bij een stad, een groot dorp of een klein dorp? Zet de volgende woorden in bron 1. Sommige woorden passen in meer kolommen. basisschool – fabriek – H&M – Hema – McDonald’s – metro – parkeergarage – supermarkt – treinstation – weiland Woon jij het liefst in een stad of in een dorp? Leg je antwoord uit.

Stad

Groot dorp

Klein dorp

Bron 1 Kenmerken van een stad of dorp.

Blok 1 Verhuizen naar de stad

2

Groot en klein a

Waar gaat dit blok over? Sinds 2011 wonen er wereldwijd meer mensen in een stad dan in een dorp. De stad heeft een grote aantrekkingskracht. Overal in de wereld verhuizen veel mensen naar de steden. Wat is er in een stad dat in een dorp mist?

b

Toch kan de stad niet zonder de dorpen en het platteland eromheen. Want hoe komen stedelingen aan voedsel? Of waar moet de elektriciteitscentrale staan? Een heel andere vraag: hoe zijn steden eigenlijk ontstaan?

1

c

Stad of dorp? a

d

Lees Waar gaat dit blok over? en bekijk de openingsfoto. Waaraan kun je zien dat deze foto in de stad is gemaakt? Bedenk drie dingen.

Lees Waar gaat dit blok over? en gebruik de atlas. Steden zijn er in verschillende maten. Megasteden hebben meer dan 10 miljoen inwoners, in Nederland hebben grote steden meer dan 100.000 inwoners. Zoek de stad op in de atlas. Bedenk welke maat de stad heeft. Amsterdam is een megastad / grote stad / kleine stad. Goes is een megastad / grote stad / kleine stad. Tokyo is een megastad / grote stad / kleine stad. Waar heb je naar gekeken om te kiezen welke maat de stad heeft?

Ook dorpen zijn er in verschillende maten. Zo zijn er kleine dorpen en grote dorpen. Zoek het dorp op. Is het groot of klein? Meerlo is een groot dorp / klein dorp. Venray is een groot dorp / klein dorp. Woon jij in een stad of dorp? Is die plaats groot of klein?

1 2 3

10

11

5

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 5

26/06/19 11:39


Kennen en kunnen Elk blok wordt afgesloten met Kennen en kunnen: hierin staat een opsomming van wat je hebt geleerd in dit blok. Je kunt Kennen en kunnen zelf aanvullen, als je meer geleerd hebt dan in het lijstje staat. 3 Voorzieningen

3 Voorzieningen

Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok, kun je: • • • • • •

21 a

Voorzieningen in dorpen en steden

• • • • • • • •

Terugblik

Wat is het verschil tussen een publieke voorziening en een commerciële voorziening? Geef eerst van beide begrippen een beschrijving. Noem daarna het verschil.

uitleggen wat een voorziening is. drie soorten voorzieningen noemen. soorten voorzieningen herkennen. uitleggen waarom een bepaalde voorziening een bepaald aantal gebruikers nodig heeft. vertellen waar de gebruikers van een bepaalde voorziening vandaan komen. uitleggen waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in de stad groter is dan in de meeste dorpen. uitleggen waarom jonge mensen na hun studie vaak in de stad blijven wonen. uitleggen waarom er op het platteland steeds minder boeren zijn. vertellen wat de gevolgen zijn als de voorzieningen in een dorp verdwijnen. oplossingen bedenken om voldoende voorzieningen in een dorp te houden. uitleggen waarom bedrijven graag in de buurt van een station gaan zitten. uitleggen waarom bedrijven, scholen en universiteiten graag met elkaar samenwerken. uitleggen waarom bedrijven andere bedrijven aantrekken. nadelen noemen als er veel mensen in de stad gaan wonen.

Andere belangrijke dingen die je hebt geleerd: • •

b

Begrippen

Noem twee redenen waarom sommige mensen uit kleine dorpen wegtrekken.

c

Waarom vinden mensen het wel aantrekkelijk om in kleine dorpen te wonen?

d

Noem twee redenen waarom veel mensen in steden willen wonen.

e

Wat is een nadeel van de populariteit van steden?

de commerciële voorziening de dagelijkse voorziening het geboortecijfer de natuurlijke bevolkingsgroei de niet-dagelijkse voorziening de publieke voorziening het sterftecijfer de voorziening Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

Vaardigheden 2 Vergelijken 7a Grafieken en diagrammen

68

69

Menukaarten Na elk blok volgt een menukaart met keuzeopdrachten. Je mag hier zelf kiezen welke van de opdrachten je van de menukaart wil gaan doen. 4 Shoppen!

4 Shoppen!

Keuzemenu A

c

Bedenk een product dat de Albert Heijn to go uit bron 71 wel verkoopt, maar een gewone supermarkt niet.

d

Kies nog drie plekken die geschikt zijn om een winkel te openen. □ golfterrein □ universiteit □ industrieterrein □ voetbalstadion □ speeltuin □ ziekenhuis Op jouw school is er misschien een aula of kantine, een koffieautomaat en voor verband kun je bij de receptie terecht. Bedenk samen met een klasgenoot een idee voor een winkel bij jou op school. Denk na over de volgende dingen: • Welke dingen hebben leerlingen op school nodig? • Welke dingen worden er nu op school verkocht, eenmalig of iedere dag? • Wat zou op een school te koop moeten zijn? Bedenk minstens vijftien artikelen. • Wat zou op een school niet te koop moeten zijn? • Wie zou de winkel moeten runnen? • Waar zou de winkel in de school moeten zitten en waarom daar? • Wat moeten de prijzen in de winkel zijn? • Hoe zou je in de winkel moeten kunnen betalen? • Moet de winkel winst maken of moet die vooral handig zijn voor leerlingen en het personeel van de school? Bedenk nu of de winkel er wel of niet moet komen. Maak een presentatie voor de schoolleiding om haar daarvan te overtuigen. Bedenk ook een slogan voor of tegen de schoolwinkel.

Boodschappen onderweg Supermarkt volgt klant Vroeger gingen handelaren wonen op plekken waar veel mensen voorbijkwamen, want daar konden ze hun koopwaar het best verkopen. Nog steeds zie je veel winkels langs wegen, op stations en op vliegvelden. Maar ook op andere plekken waar veel mensen samenkomen, verschijnen allerlei winkels en horeca. De klant hoeft niet langer naar de winkels te komen, want winkels volgen de klant. Vooral de supermarkten. Hoe druk je dag ook is, goed eten en drinken is belangrijk. Juist onderweg. En het is best handig om op de weg van werk naar huis even snel boodschappen te doen.

e

f

Keuzemenu B

Bron 71 Albert Heijn to go bij een benzinestation.

Voedselwoestijnen 1

Langs de weg

a

b

Lees Supermarkt volgt klant en bekijk bron 71. Doe deze opdracht met zijn tweeën. De klant hoeft niet langer naar de winkels te komen, want winkels volgen de klant. Leg uit wat deze zin betekent.

Food deserts In de Verenigde Staten wonen meer dan 20 miljoen mensen in een voedselwoestijn. Dat heet daar food desert. Dit is een gebied waar de inwoners geen vers en gezond voedsel kunnen kopen, omdat supermarkten met vers voedsel zijn verdwenen. Het zijn landelijke, afgelegen gebieden waar binnen 16 kilometer geen supermarkt is. In deze gebieden wonen veel ouderen en mensen met een laag inkomen.

Een supermarkt die op een plek zit waar veel verkeer is, past het aanbod vaak aan aan de mensen die daar langskomen. Kies de producten die in deze ‘onderweg’-winkels te koop zijn. □ aluminiumfolie □ televisie □ bloemen □ tijdschriften □ belegde broodjes □ schoonmaakproducten □ tandenborstel □ wasmachine

Je vindt food deserts ook vaak in de arme wijken van grote steden. Net als in Nederland vertrokken mensen die het konden betalen naar betere en ruimere woningen in de buitenwijken. Grote supermarkten vestigden zich in malls: enorme winkelcentra bij snelwegen aan de rand van de stad, waar je alleen met de auto kunt komen. In de stad is een wijk een food desert als je meer dan 1,6 kilometer moet lopen naar de dichtstbijzijnde supermarkt en als er veel mensen zijn zonder auto. Die 1,6 kilometer is een flinke afstand om te lopen met een zware boodschappentas. (Bedenk ook dat Amerikanen niet fietsen!) Dat er zoveel mensen in food deserts wonen wil niet zeggen dat deze mensen allemaal ongezond eten. Er zijn mensen bereid om verder te lopen of zelf groenten te bouwen. Maar dat kan of lukt niet iedereen.

92

93

6

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 6

26/06/19 11:39


Overzichtskaart In elk thema vind je een overzichtskaart, die een gebied of ontwikkeling laat zien.

Tijdwijzer In de Tijdwijzer vind je een grote tijdbalk waar belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis op staan. De Tijdwijzer helpt je om het onderwerp te plaatsen in de tijd. Je kunt bijvoorbeeld zien wat 50 jaar geleden of 5.000 jaar geleden een belangrijke gebeurtenis was.

Eindsprint Dit zijn afsluitende opdrachten aan het eind van het thema. Je oefent nog een keer met kaarten en de tijdbalk. Zo herhaal je nog eens de belangrijkste theorie en begrippen. Hierdoor ontdek je of je alles goed kent.

Begrippen Als een woord blauw en vetgedrukt is, dan is het een belangrijk begrip waarvan je de betekenis moet kennen. Achter in het lesboek staat een lijst waarin alle begrippen van het thema zijn opgenomen.

Bronnen en figuren In het boek vind je bronnen. Dit zijn afbeeldingen en teksten over een onderwerp. Ook staan er figuren in het boek, dat zijn plaatjes of tabellen waarin jij iets moet doen: kleuren, tekenen of schrijven.

Mundo digitaal Als er een bij een opdracht of tekst staat, betekent dit dat je een opdracht op www.thiememeulenhoff.nl/mundo moet maken. Je kunt ook bijvoorbeeld een animatie of video bekijken of een zelftoets doen. Alle teksten en opdrachten staan ook op www.thiememeulenhoff.nl/mundo. Je kunt je werk hier nakijken en opslaan.

QR-code Bij sommige opdrachten staat een QR-code. Zo’n code verwijst naar een video of tekst. Door deze code met je telefoon of tablet te scannen, kun je die bekijken.

Iconen Bij sommige opdrachten worden iconen gebruikt die je vertellen welke hulpmiddelen je nodig hebt voor de opdracht.

Bij deze opdracht heb je de atlas nodig. Bij deze opdracht heb je de computer nodig.

Bij deze opdracht heb je extra spullen nodig, bijvoorbeeld een schaar of lijm. Bij deze opdracht ga je samenwerken.

Bij deze opdracht heb je de Vaardigheden nodig.

7

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 7

26/06/19 11:39


Start  Sneakers uit de VS?

Start  Sneakers uit de VS? Een paar nieuwe sneakers, een boek, een jurk, een nieuwe telefoon of de dagelijkse boodschappen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is online te bestellen. Vaak heb je je pakketje de volgende dag al in huis – met een beetje geluk zelfs gratis. Door wind en regen naar het winkelcentrum fietsen is verleden tijd, want webwinkels zijn altijd open. Ook weet je zeker dat je niet te veel betaalt, want online kun je makkelijk de prijzen met elkaar vergelijken. Is jouw paar felbegeerde sneakers in Nederland uitverkocht? Dan bestel je ze toch in België, Duitsland of zelfs in de Verenigde Staten? Via internet kun je shoppen waar je maar wilt: de wereld ligt aan je voeten. Internetshoppen heeft dus veel voordelen. Steeds meer mensen kopen daarom online. Iedere dag komen er meer webwinkels bij. Maar het grootste deel van de aankopen wordt nog in stenen winkels gedaan. Daar kun je spullen zien, voelen en passen. Een trui of een jurk of die sneakers uit de VS kunnen er in het echt heel anders uitzien dan op de website. En koop je in de winkel, dan gaat je aankoop meteen mee naar huis. Zonder verzendkosten te betalen of het risico te lopen dat je pakketje te laat wordt bezorgd. Bovendien, veel mensen vinden winkelen in een grote stad een leuk dagje uit.

8

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 8

26/06/19 11:39


Start  Sneakers uit de VS?

Toch kun je in de binnensteden merken dat er veel meer online gekocht wordt. Het is er minder druk en er staan meer panden leeg. Ook ketens zoals V&D, de Bijenkorf en Xenos zijn in sommige steden en dorpen uit het straatbeeld verdwenen. Onderzoekers verwachten dat de binnensteden er anders uit gaan zien. De woonfunctie komt terug, er komen meer cafeetjes, meer winkeltjes voor leuke hebbedingetjes of lokale producten en meer culturele instellingen, zoals een bioscoop of theater. Grote steden, zoals Maastricht of Groningen, zullen hierdoor juist gevarieerder worden. Voor de kleinere steden en dorpen zien de onderzoekers het somberder in. Waarschijnlijk zullen hier steeds meer winkels verdwijnen.

1

Challenge! Breng in beeld hoe jouw omgeving (de stad, het dorp of het platteland) aan het veranderen is. Maak terwijl je gaat winkelen of naar school gaat foto’s met je telefoon van de veranderingen die je opvallen. In de lessen kom je allerlei ontwikkelingen tegen in steden, dorpen en op het platteland. Let goed op of je iets ziet of leest dat je doet denken aan een verandering in je eigen omgeving. Fiets daar dan later langs en maak een foto. Verzamel tijdens dit hele thema foto’s uit je eigen omgeving die passen bij dit thema van Mundo: een leeg winkelpand, een nieuwe winkel, een boerderij waar iets is veranderd, een appartementengebouw, een vervallen fabriek, een bord waarop nieuwbouw aangekondigd wordt, een weidewinkel, een nieuwe weg en wat je nog meer ziet. Maak ook foto’s van de dingen die niet veranderen, maar die jij interessant of opvallend vindt in je omgeving. In de Eindsprint kies je de mooiste foto’s uit. Daarvan maak je een beeldverhaal over veranderingen in jouw omgeving.

9

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 9

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

Blok 1  Verhuizen naar de stad Waar gaat dit blok over? Sinds 2011 wonen er wereldwijd meer mensen in een stad dan in een dorp. De stad heeft een grote aantrekkingskracht. Overal in de wereld verhuizen veel mensen naar de steden. Wat is er in een stad dat in een dorp mist? Toch kan de stad niet zonder de dorpen en het platteland eromheen. Want hoe komen stedelingen aan voedsel? Of waar moet de elektriciteitscentrale staan? Een heel andere vraag: hoe zijn steden eigenlijk ontstaan?

1

Stad of dorp? a

Lees Waar gaat dit blok over? en bekijk de openingsfoto. Waaraan kun je zien dat deze foto in de stad is gemaakt? Bedenk drie dingen. 1 2 3

10

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 10

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

b Hoort het woord bij een stad, een groot dorp of een klein dorp? Zet de volgende woorden in

c

bron 1. Sommige woorden passen in meer kolommen. basisschool – fabriek – H&M – Hema – McDonald’s – metro – parkeergarage – supermarkt – treinstation – weiland Woon jij het liefst in een stad of in een dorp? Leg je antwoord uit.

Stad

Groot dorp

Klein dorp

Bron 1  Kenmerken van een stad of dorp.

2 a

b

c

d

Groot en klein Lees Waar gaat dit blok over? en gebruik de atlas. Steden zijn er in verschillende maten. Megasteden hebben meer dan 10 miljoen inwoners, in Nederland hebben grote steden meer dan 100.000 inwoners. Zoek de stad op in de atlas. Bedenk welke maat de stad heeft. Amsterdam is een megastad / grote stad / kleine stad. Goes is een megastad / grote stad / kleine stad. Tokyo is een megastad / grote stad / kleine stad. Waar heb je naar gekeken om te kiezen welke maat de stad heeft?

Ook dorpen zijn er in verschillende maten. Zo zijn er kleine dorpen en grote dorpen. Zoek het dorp op. Is het groot of klein? Meerlo is een groot dorp / klein dorp. Venray is een groot dorp / klein dorp. Woon jij in een stad of dorp? Is die plaats groot of klein?

11

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 11

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

Steden ontstaan In een stad is van alles te doen en te beleven. In het stadscentrum is er elke week markt en er zijn winkels, cafés, hotels, kantoren en een station. Sommige steden zijn al in de Romeinse tijd ontstaan, zoals Nijmegen en Parijs. Maar de meeste steden in Europa zijn na het jaar 1000 ontstaan. Toen groeide de bevolking. Om al die mensen te kunnen voeden, ontgonnen boeren bossen en moerassen. Ook verhoogden ze de opbrengst van hun akkers door het drieslagstelsel te gebruiken. Zo verbouwden de boeren meer voedsel dan ze voor zichzelf nodig hadden. Dat overschot verkochten ze. Nu hoefde niet iedereen meer boer te zijn. Daarom specialiseerden sommige mensen zich in een ambacht: ze werden smid, timmerman of schoenmaker. Een ambachtsman maakt dingen met gereedschap en zijn handen. Andere mensen werden handelaar. Ze kochten en verkochten de overschotten van de boeren en de spullen van ambachtslieden. Zij gingen op een plek wonen waar veel mensen voorbijkwamen, bijvoorbeeld op een kruispunt van wegen of bij een rivier. Voor de veiligheid kozen ze vaak een plek in de buurt van een kasteel of een klooster. Op zulke plekken organiseerden handelaren elke week een markt. Rond de markt kwamen ook ambachtslieden wonen en werken. Er kwamen een kerk en een herberg waar je kon eten en slapen. Zo ontstond een stad. In veel Europese steden vind je in het oudste deel van de stad nog steeds een marktplein en oude gebouwen zoals kerken, stadspoorten en een stadhuis. Dat deel van de stad heet de binnenstad. Vaak werd er een gracht of muur rond de stad gebouwd om de bewoners van de stad te beschermen tegen aanvallers. De bewoners van de stad werden burgers genoemd.

Bron 2  Het stadhuis van Middelburg uit 1452 staat aan de Markt.

12

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 12

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

3 a

Steden ontstaan Lees Steden ontstaan en bekijk bron 2. Schrijf drie dingen op die jij leuk vindt om in een stad te doen. 1 2 3

b In welk deel van de stad kun je die dingen doen?

c

d

e

Op welke plek staat het stadhuis? □□ aan de rand van de stad □□ in een woonwijk □□ in de binnenstad Wat is het verschil tussen het stadscentrum en de binnenstad?

Welke beroepen die er vroeger voor zorgden dat de stad ontstond, vind je nu juist niet meer in de binnenstad?

1 Niet iedereen is nodig voor het verbouwen van voedsel. Er ontstaan beroepen, zoals schoenmaker en koopman.

2 De bevolking groeit. Boeren ontginnen bossen en moerassen voor meer landbouwgrond.

3 Door meer landbouwgrond en de hogere opbrengst krijgen de boeren een overschot.

4 Door verbeteringen in de landbouw, zoals het drieslagstelsel, brengen de akkers meer op.

Bron 3  Het ontstaan van ambachten.

4 a

b

c

Landbouwoverschot Lees Steden ontstaan en gebruik bron 3. Welke boer heeft een overschot? □□ Barend verbouwt niet genoeg voedsel om er geld aan te verdienen. □□ Geert verbouwt genoeg voedsel om een deel op de markt te verkopen. □□ Johan verbouwt genoeg voedsel om met zijn gezin van te leven. Waardoor gingen boeren een overschot produceren? Kies de twee juiste antwoorden. □□ Door de bevolkingsgroei was er meer voedsel nodig. □□ Door klimaatverandering leverde het land meer op. □□ Door het drieslagstelsel brachten de akkers meer op. □□ Door de ontginning was er meer landbouwgrond. Zet de nummers van de teksten van bron 3 in de juiste volgorde. tekst 2 – tekst

– tekst

– tekst

13

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 13

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

d Hoe ontstond een stad? Vul de woorden in. Kies uit: ambachtsman – boer – handelaar – herberg – hotel – markt – spullen – overschotten. Let op: er blijven twee woorden over. . Daarom hoefde niet iedereen meer

Na het jaar 1000 produceerden boeren te zijn. Sommige mensen werden

. Anderen werden

handelaar: ze kochten en verkochten de overschotten van de boeren en de van de ambachtslieden. Ze gingen met hun koopwaar op een goede plek wonen. Daar hielden ze elke week

. Rondom de markt kwamen ook ambachtslieden wonen en

werken. Er kwamen ook een kerk en een

.

Bron 4  Kaart van Tiel in 1649.

5 a

Binnen de stad Lees Steden ontstaan en bekijk bron 4. Schrijf twee dingen op die Tiel beschermden tegen aanvallers van buiten de stad. 1 2

b Tot ongeveer 1850 was de grens tussen de stad en de omgeving heel duidelijk. Vandaar het c

woord ‘binnenstad’. Teken de grens van de binnenstad met rood in bron 4. Direct buiten de stad woonden en werkten ook mensen. Waarvoor werd het gebied direct buiten de stad gebruikt?

d Bedenk welk woord werd gebruikt voor de stad buiten de stadsmuren.

14

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 14

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

6 a

Nieuwe groep Welke drie standen bestonden er in de samenleving in de tijd van monniken en ridders?

b Zet de standen in volgorde van belangrijkheid. Eerste stand: Tweede stand: Derde stand:

c

Door het ontstaan van steden kwam er een nieuwe groep bij. Welke groep was dat?

d Welke twee belangrijkste taken had deze nieuwe groep mensen? Kies uit: besturen – bidden – een ambacht uitvoeren – handeldrijven – het land bewerken – vechten.

e

7 a

Bedenk bij welke stand deze nieuwe groep ging horen. Leg je antwoord uit.

Middelburg Bekijk bron 2. Wanneer is het stadhuis gebouwd?

b Wat gebeurde er op het plein voor het stadhuis? c

Waaraan kun je zien dat dit nog steeds gebeurt?

d In welk tijdvak is de stad Middelburg ontstaan? □□ in de tijd van jagers en boeren □□ in de tijd van monniken en ridders □□ in de tijd van steden en staten

8 a

Plek voor een stad Lees Steden ontstaan. Op welke plekken ontstonden steden?

b Waarom ontstonden steden in de buurt van een kasteel, burcht of klooster?

15

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 15

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

c

Soms kun je aan een stadsnaam zien waar de stad is ontstaan. Bedenk waar de steden zijn ontstaan. Maastricht en IJsselstein

Middelburg en Luxemburg

d Bedenk waarvoor een stad het platteland nodig heeft. e

Bekijk bron 5. Waar zou jij een stad stichten? Leg je antwoord uit. In A / B, omdat: 1 2 A

B

Bron 5  Een goede plek voor een stad.

16

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 16

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

Behoefte aan geld Op een markt is van alles te koop. Wat de marktkooplieden willen verkopen, heet aanbod. Ze hopen natuurlijk dat er vraag is: dat mensen hun producten kopen. Als de vraag en het aanbod toenemen, groeit de handel. Omdat er in de Middeleeuwen meer handel kwam, ontstond er ook meer behoefte aan geld. De steden gingen daarom hun eigen munten maken. Die munten waren meestal van zilver of goud. Op een grote markt kwamen burgers uit de stad zelf en mensen uit de omliggende dorpen. Maar er kwamen ook handelaren uit andere steden en zelfs uit het buitenland. Zij hadden andere of vreemde munten bij zich. Daarom was er op de markt een geldwisselaar. Hij wisselde tegen betaling het vreemde geld om in de munten van de stad. Hij onderzocht de munt: was die wel echt en was er niet stiekem een beetje zilver of goud afgevijld? Een handelaar die veel geld had verdiend, kon zijn geld bij een geldwisselaar bewaren. Geldwisselaars leenden ook geld uit. Daarvoor moest de lener dan wel extra betalen als hij het geleende geld terugbracht: dat heet rente. Zo werden Bron 6  Een geldwisselaar en zijn vrouw, schilderij uit 1539. geldwisselaars de eerste bankiers.

9 a

b

10 a

Handel Lees Behoefte aan geld. Wanneer noem je iets handel? □□ Als er vraag en aanbod is. □□ Als handelaren producten aanbieden. □□ Als mensen iets willen kopen. Wanneer groeit de handel? □□ Als er vraag en aanbod is. □□ Als vraag en aanbod dalen. □□ Als vraag en aanbod stijgen.

De geldwisselaar Lees Behoefte aan geld en bekijk bron 6. Waar was een Middeleeuwse munt van gemaakt?

b Wat was de belangrijkste taak van een geldwisselaar?

c

□□ Controleren hoeveel een munt waard was. □□ Een vreemde munt wisselen tegen een munt van de stad. □□ Rente vragen voor het uitlenen van geld. Welk instrument heeft de geldwisselaar op het schilderij in zijn linkerhand? Tip: kijk ook naar

17

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 17

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

d

wat hij op de rechter driehoek legt. □□ een geodriehoek □□ een handweegschaal □□ een passer Hoe wist de geldwisselaar hoeveel een vreemde munt waard was?

e

Welke twee taken had een geldwisselaar waardoor hij een soort bank werd?

A

B

Bron 7  Engelse gouden munt (voor- en achterkant) uit 1354 en euromunt (voor- en achterkant) uit 2009.

11 a b c

Munten vergelijken Bekijk de munten van bron 7 en gebruik Vaardigheid 2 Vergelijken. Lees de zinnen in bron 8. Kruis aan of de zin bij de Middeleeuwse munt hoort of bij de euro. Grote Middeleeuwse munten waren veel waard. Bedenk waarom dat zo was.

Bedenk waarom een Middeleeuwse munt een duidelijke rand had met figuren, letters en/of cijfers erop.

d Een euromunt heeft ook een rand. Bedenk of dat nodig is.

Middeleeuwse munt

Euro

De munt is van edelmetaal (zilver of goud) gemaakt. De munt is van goedkope metalen (zoals tin, nikkel en koper) gemaakt. De waarde van de munt is hetzelfde als de waarde van het materiaal waarvan de munt gemaakt is. De waarde staat op de munt. De munt is een betaalmiddel in veel Europese landen. De munt is een plaatselijk betaalmiddel. De munt heeft een rand met figuren, letters en of cijfers erop. Bron 8  Hoort de zin bij de Middeleeuwse munt of bij de euro? 18

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 18

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

Verhuizen naar de stad Over de hele wereld verhuizen mensen van het landelijk gebied of platteland naar de stad. Mensen verhuizen vaak om economische redenen. Zo is er op het platteland minder werk, omdat machines en robots in de landbouw taken van de mens overnemen. Omdat er veel mensen vertrekken, zijn er vervolgens ook minder mensen nodig om in de winkels te werken. In een stad zijn meer verschillende banen dan in een dorp. Ook nieuwe banen ontstaan vooral in steden, denk maar aan maaltijdbezorger, dj en programmeur. Jongeren verhuizen naar een stad om te studeren aan een mbo, hbo of universiteit. Na hun studie vinden ze in de stad een baan en blijven er wonen. Bovendien wonen mensen graag in een stad, omdat er van alles te doen is in de vrije tijd. Over dertig jaar zal ongeveer zeventig procent van de wereldbevolking in steden leven. De bevolkingsdichtheid in een stad is hoog. Er wonen gemiddeld veel inwoners op een vierkante kilometer. Omdat meer mensen in of vlak bij een stad willen wonen, worden de steden groter. Een stad en de omliggende dorpen groeien tegen elkaar aan. Zij vormen dan een agglomeratie.

12 a

Bron 9  Koeien melken.

Mens of machine Lees Verhuizen naar de stad en bekijk bron 9. Door wie of wat worden de koeien gemolken?

b Welke titel past het best bij de foto?

c

13 a

□□ Koeien worden nog steeds door mensen gemolken. □□ Op het platteland zijn er steeds meer koeien. □□ Veel werk op het platteland wordt door machines gedaan. Leg uit dat bron 9 goed past bij de reden waarom veel mensen van het platteland naar de stad verhuizen.

Banen in een stad Lees Verhuizen naar de stad. Waarom verhuizen mensen naar een stad? Schrijf drie redenen op. 1 2 3

19

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 19

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

b Gebruik bron 10. c

Welke baan vind je in een stad of een klein dorp? Let op: een aantal banen vind je in allebei. Bedenk drie dingen die je wel in een stad, maar niet in een (klein) dorp kunt doen.

d Wil je later in een stad of dorp wonen? Leg je antwoord uit.

Baan

In een stad

In een klein dorp

advocaat akkerbouwer automonteur bankier buschauffeur fabrieksarbeider horecamedewerker leraar veehouder verpleegkundige in een ziekenhuis winkelbediende Bron 10  Een baan in de stad of in een klein dorp?

Bron 11  Greenwich Village is een woonwijk in de Amerikaanse stad New York.

Bron 12  Een dorp in Amerika.

20

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 20

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

14 a

Bevolkingsdichtheid Lees Verhuizen naar de stad en bekijk bron 11 en 12. Wat is bevolkingsdichtheid?

b Je berekent de bevolkingsdichtheid van een stad door het aantal inwoners te delen door de oppervlakte. Amsterdam heeft een oppervlakte van 165 km2. Het aantal inwoners in 2018 is 858.000. Bereken de bevolkingsdichtheid van Amsterdam in 2018. inwoners per km2.

c

In welke bron is de bevolkingsdichtheid het hoogst? Leg je antwoord uit. Bron 11 / 12, omdat .

Oefenbladen vaardigheden

Extra

Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Rekenen met bevolkingsdichtheid moet maken.

15 a

Agglomeratie Gebruik in de atlas de kaart Midden-Nederland. Wat is een agglomeratie?

b Welke drie steden in Midden-Nederland vormen met de omliggende dorpen een agglomeratie? □□ Amsterdam

□□ Den Haag

□□ Nijmegen

□□ Rotterdam

□□ Zwolle

21

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 21

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

Verschillende sectoren Alle mensen die kunnen en willen werken, heten samen de beroepsbevolking. De beroepsbevolking kun je verdelen in drie sectoren. Bij een sector horen alle mensen en bedrijven die dezelfde soort producten of diensten maken of verkopen. In de primaire sector werken mensen bij bedrijven die voedsel en grondstoffen uit de natuur halen. Landbouwbedrijven horen bij deze sector. Landbouwers verbouwen planten en houden dieren. Je kunt de landbouw verder verdelen in tuinbouw, akkerbouw, bosbouw en veeteelt. Bij de primaire sector horen ook de visserij en het winnen van delfstoffen. Delfstoffenwinning is het uit de grond halen van grondstoffen, zoals aardolie, gas, goud of zand. In de secundaire sector werken mensen bij bedrijven die van de grondstoffen producten maken. Vaak gaat dat in stappen: een meelfabriek maakt meel, een koekfabriek maakt van meel (en suiker en boter) koekjes. Behalve fabrieken horen ook nutsbedrijven die zorgen voor elektriciteit en drinkwater, bouwbedrijven en kleinere bedrijven zoals slagers en meubelmakers bij deze sector. In de tertiaire sector werken mensen bij bedrijven die diensten verlenen. Een dienst is iets wat je voor iemand doet. Iemand die je iets verkoopt, verleent een dienst, net als een dokter die zorgt dat je weer beter wordt. Maar de dokter maakt niet zelf de medicijnen. Dat gebeurt in de secundaire sector. Sommige diensten zijn commercieel: dat betekent dat een bedrijf winst wil maken. Het bedrijf wil meer verdienen dan de kosten die het maakt. Dat geldt bijvoorbeeld voor telecombedrijven, kledingwinkels, restaurants en vervoersbedrijven. Er zijn ook niet-commerciĂŤle diensten, die ernaar streven dat de kosten en de opbrengsten even groot zijn. Dat zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen, scholen, de overheid en goede doelen.

16 a

Grondstoffen Lees Verschillende sectoren. Bedenk welke grondstof wordt geproduceerd door een: akkerbouwer: visser: mijnwerker: veeteler:

b Voordat er van een grondstof een eindproduct is gemaakt, zijn er vaak heel wat stappen gezet. Bedenk vijf beroepen of bedrijven die iets te maken hebben met het broodje dat je straks in de pauze eet. Schrijf ze in de juiste volgorde op.

c

Bedenk waarom je bedrijven in de primaire sector vaak op het platteland vindt.

d Bedenk waarom bedrijven die grondstoffen verwerken tot tussenproducten en eindproducten elkaar nodig hebben.

22

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 22

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

e

17 a

Bedenk waarom bedrijven in de tertiaire sector graag in de stad willen zitten.

Sectoren Lees Verschillende sectoren en bekijk bron 13. Welke foto van bron 13 past bij de primaire sector? Leg je antwoord uit. Foto A / B / C, omdat

b Welke foto past bij de secundaire sector? Leg je antwoord uit. Foto A / B / C, omdat

c

Welke foto past bij de tertiaire sector? Leg je antwoord uit. Foto A / B / C, omdat

d Wil de organisatie op foto A winst maken? Ja / Nee, omdat A

B

C

Bron 13  Verschillende sectoren.

18 a

b

Commercieel Lees Verschillende sectoren. Kruis de commerciële bedrijven of organisaties aan. □□ H&M □□ Apple □□ Hema □□ brandweer □□ politie □□ Dierenbescherming □□ restaurant □□ Greenpeace Bij welke sector horen deze bedrijven en organisaties?

□□ Unicef □□ Vodafone □□ Wilhelmina Kinderziekenhuis

23

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 23

26/06/19 11:39


1  Verhuizen naar de stad

Rond de stad Aan de rand van de stad vestigen zich bedrijven die veel ruimte nodig hebben of overlast veroorzaken, zoals een waterzuiveringsbedrijf waar rioolwater wordt gezuiverd. Er staan ook energiecentrales die elektriciteit leveren aan de stad. Rond een stad of agglomeratie ligt het platteland of landelijk gebied. Daar kunnen stadsbewoners recreëren: ze kunnen een dagje naar het strand, een boswandeling maken of een weekendje kamperen. In het landelijk gebied bij de steden vind je ook landbouw. Dat is vooral landbouw waar weinig oppervlakte voor nodig is om veel opbrengst te krijgen, zoals tuinbouw en melkveeteelt. In het landelijk gebied ver buiten de steden gaan stadsbewoners vaak langer recreëren. Ze gaan dan bijvoorbeeld een week in een vakantiepark of twee weken kamperen. En er is veel natuur en landbouw die veel ruimte nodig heeft, zoals akkerbouw en vleesveehouderijen.

A

B

C

D

Bron 14  Glastuinbouw, op de camping, een kolencentrale en een graanveld.

19 a

Dichtbij of ver Bekijk bron 14. Bedenk in welke volgorde je de foto’s kunt maken als je vanuit de stad steeds verder het platteland opgaat.

b Bedenk waarom een energiecentrale in de buurt van een stad ligt.

c

Bedenk waarom graanvelden vaak ver van de stad liggen.

20 Steden vroeger en nu

Op een rij

Gebruik bron 15.

a Zet titels boven de tabellen. Kies uit: Steden nu – Steden ontstaan. b Links staan oorzaken en rechts gevolgen. Trek lijnen van de oorzaak naar het gevolg dat erbij hoort. 24

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 24

26/06/19 11:40


1  Verhuizen naar de stad

De bevolking in de Middeleeuwen neemt toe.

Ambachten ontstaan, mensen specialiseren zich in nieuwe beroepen.

Boeren krijgen overschotten.

Boeren ontginnen bossen en moerassen voor nieuwe landbouwgrond.

Handelaren verkopen de overschotten en spullen van de ambachtslieden op de markt.

Steden gaan eigen munten maken.

Vraag en aanbod op de markt nemen toe en er komt behoefte aan geld.

Steden ontstaan.

Landbouw wordt gedaan met machines.

Bevolkingsdichtheid wordt hoger.

Meer mensen wonen in de stad.

Er ontstaat een agglomeratie.

De stad en dorpen eromheen groeien aan elkaar.

Mensen vertrekken naar de stad.

Bron 15  Op een rij.

21 a

Verhuizen naar de stad

Terugblik

Schrijf in 50 woorden op hoe een stad ontstond. Gebruik deze woorden: ambachtsman – handelaar – markt – overschot.

b Schrijf drie redenen op waarom mensen nu naar de stad verhuizen. 1 2 3

c

Schrijf de sectoren op waarin mensen werken. Schrijf achter elke sector een voorbeeld van een beroep.

d Welke soort bedrijven vind je waar? Schrijf steeds twee voorbeelden op. In de buurt van een stad: Ver weg van de stad:

25

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 25

26/06/19 11:40


1  Verhuizen naar de stad

Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok, kun je: •• •• •• •• •• •• ••

vertellen hoe en waar veel Europese steden zijn ontstaan. uitleggen wat het verschil is tussen het stadscentrum en de binnenstad. de verschillen tussen een Middeleeuwse en moderne munt benoemen. uitleggen wat vraag en aanbod is. redenen noemen waarom mensen naar de stad verhuizen. vertellen in welke sectoren mensen werken. vertellen wat er in het gebied rond de stad gebeurt.

Andere belangrijke dingen die je hebt geleerd: •• ••

Begrippen de agglomeratie het ambacht de bevolkingsdichtheid de binnenstad de primaire sector de secundaire sector het stadscentrum de tertiaire sector Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

Vaardigheden 2 Vergelijken

26

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 26

26/06/19 11:40


1  Verhuizen naar de stad

Keuzemenu A

Besmettelijke ziekten De pest In de veertiende eeuw brak in Europa de pest uit. Een derde van de Europese bevolking stierf aan deze ziekte. Iemand die met de builenpest besmet was, kreeg over zijn hele lijf bulten zo groot als walnoten. En alsof dat niet genoeg was, kreeg de zieke hoge koorts en vervelende hoofdpijn. De meeste zieken stierven eraan. Voor de mensen in de Middeleeuwen was het een groot raadsel hoe de ziekte zich verspreidde. Nu weten we dat de boosdoener een héél klein beestje was: de vlo. Ratten die op schepen leefden, brachten de vlooien vanuit Azië naar Europa. Deze vlooien waren besmet met de pestbacterie. Toen de ratten aan land waren, sprongen de besmette vlooien ook over op mensen. Razendsnel verspreidde de pest zich daarna over Europa.

Bron 16  Een zieke besmet met de builenpest.

SARS SARS, een ziekte van de luchtwegen, maakte in 2002 en 2003 veel slachtoffers. Het virus begon in China. Daar vielen bijna 350 doden en er raakten 5.000 mensen besmet. Wereldwijd waren er 8.000 besmettingen en bijna 800 doden. Vooral op de internationale vliegvelden werd scherp gelet op reizigers die misschien met deze longziekte waren besmet. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de ziekte waarschijnlijk komt van een soort vleermuis. Het SARSvirus dat de onderzoekers op de vleermuizen vonden, bleek te kunnen overspringen naar mensen.

Bron 17 Vliegtuigpassagiers proberen besmetting met SARS te voorkomen.

27

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 27

26/06/19 11:40


1  Verhuizen naar de stad

1

Pest en SARS Lees De pest en bekijk bron 16. Hoe kwam de pestbacterie in de Middeleeuwen naar Europa?

Lees SARS en bekijk bron 17. Hoe verspreidde het SARS-virus zich over de wereld?

□□ Besmette vlooien reisden op ratten mee in □□ Mensen raakten besmet op vliegvelden. handelsschepen naar Europa. □□ Mensen reisden met vliegtuigen over de □□ Scheepslieden die in China ziek waren wereld en namen het virus mee. geworden, besmetten anderen. □□ Vleermuizen verspreiden het virus over de □□ Via bacteriën en vlooien die in boten naar wereld. Europa gingen.

2

Waar kwam de ziekte of pestbacterie vandaan? □□ uit Azië □□ uit Europa □□ uit Rusland

Waar kwam de ziekte of het SARS-virus vandaan? □□ uit China □□ uit Europa □□ uit Rusland

Welk dier besmette mensen met de pestbacterie? □□ de bacterie □□ de rat □□ de vlo

Welk dier besmette mensen met de pestbacterie? □□ de rat □□ de vleermuis □□ de vlo

Vergelijken Lees Vaardigheid 2 Vergelijken en 7a Grafieken en diagrammen. Je hebt nodig: A3-papier, potloden, stiften, schaar, lijm. Je doet deze opdracht met z’n tweeën. Maak een poster over de twee ziekten: de pest en SARS. Doe het zo: •• Verdeel je poster in twee helften. Schrijf links bovenaan Pest en rechts SARS. •• Teken het icoon van de tijdvakken waarin de ziekten heersten. Gebruik bron 18. •• Kopieer bron 18 twee keer en plak de kaart links en rechts. Teken een pijl die wijst naar de plek waar de ziekte is begonnen. •• Geef op de kaartjes met pijlen aan hoe de ziekte zich verspreidde. •• Teken bij de pijlen het vervoermiddel dat de verspreiding mogelijk maakte. •• Teken ook de dieren die de ziekte bij zich droegen. Je mag ook plaatjes zoeken en uitknippen. •• Maak twee cirkeldiagrammen. In het ene diagram teken je hoeveel procent van de bevolking van Europa stierf aan de pest. In het andere laat je zien hoeveel procent van de wereldbevolking stierf aan SARS. De wereldbevolking in 2003 was 6.300.000.000 (6,3 biljoen).

28

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 28

26/06/19 11:40


1  Verhuizen naar de stad

3

Conclusie Gebruik de gegevens op je poster.

a Welke ziekte werd sneller gestopt? de pest / SARS b Bedenk hoe het komt dat die ziekte sneller gestopt is.

c

Tegenwoordig is het risico dat besmettelijke ziekten zich snel verspreiden groter dan vroeger. Hoe komt dat?

0

4.000

8.000 km

1 : 415.000.000

Bron 18  Wereldkaart.

29

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 29

26/06/19 11:40


1  Verhuizen naar de stad

Keuzemenu B

Heb jij nog geld op zak? Onzichtbaar geld Als je in Zweden tegen een bedelaar zegt: ‘Ik heb geen contant geld bij me’, is de kans groot dat hij zegt: ‘Ik neem ook elektronische betalingen aan.’ Zweedse banken hebben namelijk samen Swish gemaakt. Dat is een app waarmee je in een paar seconden geld van je bankrekening kunt overmaken naar iedereen die een smartphone heeft. Op heel veel plaatsen wordt de app gebruikt. Winkeliers en buschauffeurs lopen daardoor minder risico om overvallen te worden en zelf ben je ook veiliger. Er zijn twee soorten geld: contant geld en giraal geld. Contant geld is het munt- en papiergeld dat je in je portemonnee hebt. Je kunt het tellen, aan iemand geven en van iemand krijgen. Giraal geld is het geld dat op je bankrekening staat. Je kunt het niet zien. Je mag je girale geld als contant geld ophalen bij de bank en daarmee betalen. Maar je kunt ook geld van je rekening laten overschrijven naar de rekening van iemand anders. Door de komst van betaalpassen en apps zoals Swish, hoef je daardoor niet eens meer naar je rekening te kijken. Veel mensen weten daardoor niet hoeveel geld ze hebben en waar ze het precies aan uitgeven. Daardoor geven ze meer uit en hebben ze sneller schulden.

1

Jouw geld a

Lees Onzichtbaar geld. Hoe krijg jij je zakgeld?

b Heb je een bankrekening met een betaalpas? c

Als jij dingen koopt, hoe betaal je dan meestal?

d Weet je hoeveel geld je ongeveer hebt (in je portemonnee, spaarpot en op je bankrekening)?

2

Debat Je doet deze opdracht in groepjes en met de hele klas. Een debat is een discussie met duidelijke regels en een winnaar. De winnaar is de groep die het best zijn mening kan geven. Je hoeft het niet met de mening van de winnaar eens te zijn. Je kunt ook winnen omdat je met humor, heel duidelijke redenen of goede voorbeelden je mening hebt gegeven. Jullie debat gaat over twee stellingen. Stelling A: Het is goed dat contante betalingen helemaal worden vervangen door elektronische betalingen. Stelling B: Sparen voor grote uitgaven is ouderwets, omdat je dure dingen ook kunt huren of op afbetaling kunt kopen.

30

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 30

26/06/19 11:40


1  Verhuizen naar de stad

Bereid het debat voor. •• Verdeel de klas in vier groepen: groep A1 en A2 en groep B1 en B2. A1 en B1 zijn voor de stelling en A2 en B2 zijn tegen de stelling. •• Zoek informatie over de stelling: groep A1 en A2 over stelling A. Groep B1 en B2 over stelling B. Je krijgt daarvoor 15 minuten. Bedenk argumenten en redenen waarom jullie gelijk hebben. Bedenk ook redenen waarom de andere groep ongelijk heeft. Je kunt informatie vinden op de website van het Nibud. •• Wijs in je groep een spreker aan die de argumenten van jullie groep kort kan vertellen. Voer het debat. In het eerste debat staan groep A1 en A2 tegenover elkaar, in het tweede debat groep B1 en B2. De debatleider (je docent) geeft beurten. 1 De spreker van groep 1 legt in één minuut uit waarom zijn/haar groep voor de stelling is. 2 De spreker van groep 2 legt in één minuut uit waarom zijn/haar groep tegen de stelling is. 3 De spreker van groep 1 legt in één minuut uit waarom de spreker van groep 2 ongelijk heeft en/of geeft nog nieuwe redenen vóór de stelling. 4 De spreker van groep 2 legt in één minuut uit waarom de spreker van groep 1 ongelijk heeft en/of geeft nog nieuwe redenen tégen de stelling. 5 Verschillende andere leden van de groep mogen nu, als ze de beurt krijgen van de debatleider, reageren op de dingen die gezegd zijn. Dit deel van het debat duurt vijf minuten. 6 De jury stemt of groep 1 of groep 2 gewonnen heeft. De jury bestaat uit de leerlingen die over de andere stelling debatteren.

Keuzemenu C

Ontwerp je eigen stad Maak de opdracht op de website van Mundo. Volgens voorspellingen woont zeventig procent van alle mensen op de wereld in 2050 in steden. Dat is twintig procent meer dan nu. Het is vaak al druk in een stad. En het wordt dus nog drukker. Hoe moeten al die mensen samen in een stad wonen? Past dat wel? Maak een plan voor een stad in de toekomst.

31

Mundo LWB 5 Steden en dorpen BOEK.indb 31

26/06/19 11:40


www.thiememeulenhoff.nl/mundo

1 VMBO-KGT(T/H)

Steden en dorpen

Leerwerkboek 5 Steden en dorpen

Mundo is een methode voor het leergebied mens en maatschappij in de onderbouw van vmbo-kgt(t/h) en vmbo-bk. De vakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie zijn geïntegreerd rond inhoudelijke thema’s.

Leerwerkboek 5

Thema 5 gaat over nederzettingen: de voordelen van dichtbij elkaar wonen, werken en winkelen in steden of juist verspreid in dorpen. Auteurs Kirsten Bos Jeanine Cronie Erik van ’t Hof Natasja Leoné Susanne Neutkens Eindredactie Theo Peenstra Hannebeth Haffmans

1

VMBO-KGT(T/H)

Naam Klas

9 789006 978834

Mundo LWB 5 Steden en dorpen OMSLAG.indd All Pages

26/06/19 16:02


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.