Aardrijkskunde voor de bovenbouw havo en vwo
Wereld Arm en rijk Werkboek vwo
SE
Aardrijkskunde voor de bovenbouw havo en vwo
Wereld Arm en rijk Werkboek vwo
Auteur drs. J.H. Bulthuis
Eindredactie drs. I.G. Hendriks
De Geo voor de bovenbouw havo en vwo wordt geschreven door een auteursteam: drs. J.H. Bulthuis, drs. H.M. van den Bunder, drs. G. Gerits, drs. I.G. Hendriks, F. Jutte MSc, drs. J.H.A. Padmos, A.M. Peters en drs. M.W. van Veen.
4
Methodeoverzicht | Colofon
Methodeoverzicht
Colofon
978 9006 61912 6 978 9006 61913 3 978 9006 61924 9 978 9006 61925 6 978 9006 61915 7 978 9006 61916 4 978 9006 61918 8 978 9006 61919 5 978 9006 61921 8 978 9006 61922 5
Studie- en werkboek havo Arm en rijk studieboek Arm en rijk werkboek Brazilië studieboek Brazilië werkboek (Over)leven in Europa studieboek (Over)leven in Europa werkboek Systeem aarde studieboek Systeem aarde werkboek Wonen in Nederland studieboek Wonen in Nederland werkboek
Vormgeving en opmaak HollandseWerken / Marc Freriks, Zwolle
978 9006 61914 0 978 9006 61926 3 978 9006 61917 1 978 9006 61920 1 978 9006 61923 2
Leeropdrachtenboek havo Arm en rijk Brazilië (Over)leven in Europa Systeem aarde Wonen in Nederland
Over de omslagfoto Een verkoopster op de markt van Bati in Ethiopië meet met een tinnen blik een hoeveelheid teff af voor een klant. Teff is een graansoort die daar veel verbouwd wordt.
978 9006 61930 0 978 9006 61931 7 978 9006 61927 0 978 9006 61928 7 978 9006 61936 2 978 9006 61937 9 978 9006 61933 1 978 9006 61934 8 978 9006 61942 3 978 9006 61943 0 978 9006 61939 3 978 9006 61940 9
Studie- en werkboek vwo Arm en rijk studieboek Arm en rijk werkboek Globalisering studieboek Globalisering werkboek Klimaatvraagstukken studieboek Klimaatvraagstukken werkboek Systeem aarde studieboek Systeem aarde werkboek Wonen in Nederland studieboek Wonen in Nederland werkboek Zuid-Amerika studieboek Zuid-Amerika werkboek
978 9006 61932 4 978 9006 61929 4 978 9006 61938 6 978 9006 61935 5 978 9006 61944 7 978 9006 61941 6
Leeropdrachtenboek vwo Arm en rijk Globalisering Klimaatvraagstukken Systeem aarde Wonen in Nederland Zuid-Amerika
Cartografisch tekenwerk en grafieken EMK, www.emk.nl Fotoresearch FotoLineair, Arnhem Bureauredactie Text & Support / Marjon Koolen, Beusichem
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 61931 7 Vijfde druk, eerste oplage, 2017 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
5
Inhoud
Inhoud
Ethiopië
Midden-Oosten
Irak
Instaptoets
4
1
Genoeg voor iedereen?
1.1 1.2 1.3 1.4
Leven in Ethiopië Ethiopië: een paradijs boven de evenaar? Globalisering en het voedselvraagstuk Hier hoef je toch geen honger te lijden? Casusopdracht Finish Examentraining
2
Water in het Midden-Oosten
2.1 2.2 2.3
Water in een droge wereld Water en land in Israël Ruzie om water Casusopdracht Finish Examentraining
3
Oorlog om olie
3.1 3.2
Het einde van een olietijdperk Irak: arm olieland Finish Examentraining
Bronvermelding
6
SE
8 11 15 19 22 24 26
28
SE
30 34 37 41 43 44
46
48 52 54 55 56
SE
6
Arm en rijk
Instaptoets
Arm en rijk Vraag 6
In de onderbouw heb je al over dit onderwerp geleerd. Met deze toets kun je je kennis opfrissen.
Toets online Je kunt deze toets ook online maken. Als je de digitale instaptoets maakt, kun je bij de meeste vragen een bijbehorend Basisbegrip uit de onderbouw nog eens doorlezen.
Vraag 1
B123
B235
Is de volgende uitspraak juist of onjuist? De belangrijkste oorzaken van hongersnoden in de wereld zijn natuurrampen. A juist B onjuist
Vraag 2
B230
Wat zijn de vier eerste levensbehoeften van een mens? A onderwijs B huisvesting C radio en tv D voedsel E openbaar vervoer F huiswerk G gezondheidszorg H sport I vrijheid van meningsuiting J vrije tijd
Vraag 3
Is de volgende uitspraak juist of onjuist? In een welvarende samenleving komt geen kwalitatieve ondervoeding voor. A juist B onjuist
Vraag 7 Is de volgende uitspraak juist of onjuist? Voedselschaarste in de wereld komt alleen voor in dichtbevolkte gebieden. A juist B onjuist B158
Wat is de juiste definitie van het begrip bevolkingsdichtheid? A Het aantal mensen dat in een gebied is gevestigd. B De oppervlakte van een land, gedeeld door het aantal inwoners. C Bevolkingsdichtheid betekent hoeveel mensen dicht bij elkaar wonen. D Het gemiddelde aantal inwoners per km2.
Vraag 9 B235
B235
Wanneer er te weinig eiwitten, vitaminen, mineralen of sporenelementen in het dagelijkse voedsel voorkomen, spreekt men van A kwantitatieve honger. B kwalitatieve honger.
Vraag 5
B134
Welke uitspraak is juist? A Beide uitspraken zijn juist. B Beide uitspraken zijn onjuist. C Alleen uitspraak I is juist. D Alleen uitspraak II is juist.
Vraag 8
Getallen over de dagelijkse hoeveelheid energie (in kilojoules) die een persoon via zijn voedsel binnenkrijgt, zeggen iets over A de kwaliteit van het dagelijkse menu. B de kwantiteit van het dagelijkse menu.
Vraag 4
B126
Iemand doet twee uitspraken: I Aardgas, aardolie en windenergie zijn fossiele brand stoffen. II Aardolie, aardgas en windenergie zijn duurzame energiebronnen.
B235
B232
Maak de volgende tekst compleet. Schrijf de letters A tot en met E op en zet er de juiste cijfers achter. Kies uit: 1 kunstmest 2 machines 3 hoog 4 zelfverzorgend 5 commercieel In de rijke landen verkopen de boeren vrijwel al hun producten. Die zijn bestemd voor de handel. De landbouwbedrijven zijn dus [A]. In arme landen zijn boerenbedrijfjes vaak [B]: een boer verbouwt het voedsel voor zijn eigen gezin of familie. De opbrengsten per hectare zijn er meestal lager, omdat de boeren weinig of geen [C] gebruiken. De arbeidsproductiviteit is er gering omdat er nauwelijks [D] worden gebruikt. In ontwikkelingslanden is het percentage van de beroepsbevolking dat werkt in de primaire sector dus [E].
7
Instaptoets
Vraag 10
B245
De verhouding tussen de waarde van de exportproducten en de waarde van de importproducten heet A passieve balans. B ruilvoet. C handelsbalans. D specialisatie. E actieve balans. F buitentarief. G globalisering.
Vraag 11
B95
B98
Welke natuurlijke zone is hierna beschreven? In deze zone valt jaarlijks maximaal gemiddeld 500 mm neerslag. Er heerst een droge tijd van ongeveer acht maanden. De vegetatie bestaat uit harde grassoorten, die zich hebben aangepast aan de natuurlijke omstandigheden. De grassen groeien in verspreid voorkomende pollen met lange wortels, die afgewisseld worden met doornige struiken.
Hoe heet de hoofdstad van de staat Israël? A Jeruzalem B Tel Aviv C Beiroet D Gaza B184
B185
B181
Iemand doet twee uitspraken: I De glastuinbouw is kennisintensief en kapitaalintensief, maar arbeidsextensief. II Zelfverzorgende akkerbouw is kapitaalextensief, maar arbeidsintensief. Welke uitspraak is juist? A Beide uitspraken zijn juist. B Beide uitspraken zijn onjuist. C Alleen uitspraak I is juist. D Alleen uitspraak II is juist.
Maak de volgende tekst compleet. Schrijf de letters A tot en met H op en zet er de juiste cijfers achter. Kies uit: 1 drainage 2 winter 3 poriën 4 grondwaterpeil 5 zomer 6 poreus 7 irrigatie 8 grondwater In de grond zit water dat zich bevindt in ruimten tussen de gronddeeltjes, zogenaamde [A]. Grond met veel holten tussen de gronddeeltjes noemen we [B]. Zo’n grondsoort kan veel [C] bevatten. Rijst en gras verdragen een hoog [D]; aardappels en bloembollen juist niet. Bij deze gewassen is het belangrijk om [E] toe te passen. Boeren die droogtegevoelige gewassen verbouwen, passen juist [F] toe om de oogst veilig te stellen. In gebieden met een Cs-klimaat past men vanouds mediterrane landbouw toe. In de [G] worden granen verbouwd, zoals tarwe, terwijl na de [H] boomvruchten worden geoogst.
Vraag 17
Vraag 18
Zoek de vreemde eend in de bijt: welke activiteit past niet in het rijtje? A intensieve landbouw B bio-industrie C nomadische veehouderij D natte rijstbouw E irrigatietuinbouw F plantagelandbouw G tabaksteelt
Vraag 15
B187
Wat is de grootste gebruiker van zoet water in de wereld? A De landbouw. B De industrie. C De huishoudens.
Vraag 13
Vraag 14
B119
B209
In welk begrip wordt het steeds doorgaande proces van internationale uitwisseling van goederen, kapitaal en kennis Instaptoets samengevat?
Vraag 12
Vraag 16
B187
Wat wordt onder druppelirrigatie verstaan? A Wateraanvoer via een buizenstelsel met sproeiers. B Wateraanvoer waarbij de plant via een buisje precies voldoende water krijgt. C Wateraanvoer via kanaaltjes en sloten.
8
1
Start
Genoeg voor iedereen?
SE
Genoeg voor iedereen? Inleiding Voedsel is de nieuwe olie. Land is het nieuwe goud. De voedselvoorraden in de wereld zijn de laatste jaren kleiner geworden, terwijl de kans op misoogsten groter wordt. Daar komt bij dat het eten in de wereld ongelijk is verdeeld. In grote gebieden zijn voedseltekorten; delen van Afrika worden zelfs herhaaldelijk getroffen door hongersnood. Het voedselprobleem in de wereld wordt uitgewerkt aan de hand van voorbeeldland Ethiopië. In paragraaf 1.1 en 1.2 vorm je je een geografisch beeld van het land en maak je kennis met de bevolking en de landbouw. In paragraaf 1.3 krijg je zicht op de handel en de vervoersstromen tussen de gebieden met voedseloverschotten en gebieden met voedseltekorten. In paragraaf 1.4 onderzoek je of er een verband bestaat tussen het voedselvraagstuk in Ethiopië en de wereldhandel, en ga je op zoek naar oplossingen. Hoofdvraag Hoe ontstaan voedseltekorten in Ethiopië en wat zijn de gevolgen daarvan? Deelvragen 1 Wat zijn de liggingskenmerken van Ethiopië? 2 Wat zijn de bevolkingskenmerken van dit ontwikkelingsland? 3 Wat zijn de gebiedskenmerken van deze bergstaat en wat is hun betekenis voor de voedselproductie? 4 In hoeverre zijn de interne en externe relaties van belang voor de voedselvoorziening van Ethiopië? 5 Wat verklaart de ruimtelijke verschillen in de mondiale voedselvoorziening? 6 In hoeverre spelen globalisering en technische ontwikkelingen een rol bij de voedselproductie en consumptie? 7 Hoe kan het dat in een land met voldoende regen zo veel mensen ondervoed zijn? 8 Wat doen de donorlanden en Ethiopië zelf om de voedselzekerheid te vergroten?
Opdracht 1 Op zoek naar een beter leven Lees in je studieboek de Start en bekijk de foto. Bekijk het filmpje online over de droogte in Oost-Afrika. a Ibrahim droomt over nieuwe akkers. Wat ga jij hem zeggen over de kans daarop? b Welk klimaatverschijnsel verergert de droogte in Ethiopië? c Welke bevolkingsgroep in Ethiopië wordt het meest getroffen?
Opdracht 2 Kernwoorden a Lees de inleiding hiernaast. Noteer wat volgens jou de kernwoorden van dit hoofdstuk zijn. b Lees de hoofdvraag en de deelvragen hiernaast. Lees vaardigheid 1 t/m 4 in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen. Welke deelvragen helpen je een geografisch beeld van Ethiopië te vormen? c Waarom heb je een geografisch beeld nodig?
Opdracht 3 Voedsel in kaart a Vergelijk de atlaskaart De wereld - Voedingsgewassen en handel met De wereld - Globalisering/Wereldbeelden, Handelsverkeer. Welk verschil zie je tussen de internationale voedselstromen en de handelsstromen over de wereld? b Welke twee werelddelen blijven achter in de productie van voedingsgewassen en voor welk voedingsgewas vullen deze werelddelen elkaar duidelijk aan volgens de kaart? c Gebruik de kaartbladen De wereld - Ontwikkelingskenmerken. Beschrijf een mogelijk verband tussen malaria en een slechte voedselvoorziening.
Opdracht 4 Topografie Oriënteer je op de regio Oost-Afrika en neem in de atlas de kaartbladen Afrika door. a Gebruik figuur 1.1 in je studieboek. Noteer met behulp van de bijpassende atlaskaart de coördinaten van de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. b Noteer in de legenda van W1 de namen van de buur landen, de wateren en de steden. Vul ook de naam in van de hoogste top en de hoogte daarvan. c Teken in W1 de Oost-Afrikaanse Slenk met groen. Omcirkel de ligging van het Ethiopische Hoogland met rood. d Teken in W1 de enige spoorlijn voor goederen en personen die Ethiopië rijk was in 2016.
Start
W1 0
Ethiopië, topografie. 200
400 km
H
2
9
1
a
I
3
6 12
7
10
C
f
9
b 13
5
1
8
D
A 11 G
wateren
A .....................................................
a .....................................................
B .....................................................
b .....................................................
C .....................................................
c .....................................................
D .....................................................
d .....................................................
E .....................................................
e .....................................................
F .....................................................
f .....................................................
G .....................................................
g .....................................................
H .....................................................
h .....................................................
I h
e
B
landen Steden:
.....................................................
steden
hoogste top (
1 .....................................................
.....................................................
2 .....................................................
hoogte: ......................m
3 ..................................................... 4 .....................................................
g
5 ..................................................... 6 ..................................................... d
7 .....................................................
D
8 .....................................................
4
F
9 ..................................................... E
10 ..................................................... c
11 ..................................................... 12 ..................................................... 13 .....................................................
onthouden
1b, 1c, 2a, 4a, 4b, 4c 2c, 3b, 4d toepassen 1a, 2b, 3a, 3c analyseren evalueren creëren begrijpen
)
10
1
1.1
Genoeg voor iedereen?
Leven in Ethiopië
Deelvragen 1 Wat zijn de liggingskenmerken van Ethiopië? 2 Wat zijn de bevolkingskenmerken van dit ontwikkelingsland?
Opdracht 1 E en hoopvolle toekomst Lees de inleiding van paragraaf 1.1 in je studieboek en bekijk de foto. a Het geboortecijfer in Ethiopië is hoog. Ontleen aan de foto een reden daarvoor. b Abebe is blij met de extra opbrengst van fruit en groenten. Zoiets is niet voor alle boeren in het land weggelegd. Onder welke voorwaarde is de verkoop van verse producten mogelijk? c Bekijk het filmpje online over het Wereld Voedsel Programma (WFP). Wat is geen activiteit van het Wereld Voedsel Programma? A Waarschuwen tegen een dreigend voedseltekort. B Helpen bij de aanleg van wegen, dijken en landingsbanen. C In kaart brengen waar voedseltekorten zijn of dreigen. D Uitdelen van voedsel bij hongersnood. E Het op grote schaal verbouwen van voedingsgewassen.
Opdracht 2 Isolement Lees paragraaf 1.1 in je studieboek en bekijk de figuren. a Bekijk de atlaskaart Afrika - Grensconflicten en separa tisme. In welke conflicten is Ethiopië verwikkeld en met welke landen? b Ethiopië is een landlocked country. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld en wat dit voor het land betekent. Houd bij je uitleg rekening met je antwoord op vraag 2a.
Opdracht 3 Een paradox Bekijk de figuren 1.2, 1.7 en 1.8 in je studieboek. a In Ethiopië leven vele volken en worden veel verschillende talen gesproken. Leg uit wat de veelheid van talen te maken heeft met het reliëf. b Een schijnbaar geografische tegenstrijdigheid (paradox) in Nederland is dat in het laagste en meest overstromingsgevoelige deel van ons land de meeste mensen wonen. Ook in Ethiopië kun je spreken van een geogra fische paradox. Beschrijf deze paradox.
Opdracht 4 Bevolkingskenmerken Bekijk in je studieboek de figuren 1.5 en 1.6 en gebruik W2. a In Butajira, zo’n 130 km ten zuiden van de hoofdstad, betrof in 1999 de helft van alle sterfgevallen kinderen die jonger waren dan 5 jaar. Stel dat de kindersterfte daar gehalveerd zal zijn in 2024. Beredeneer de gevolgen van deze ontwikkeling op langere termijn voor de voedsel zekerheid in Ethiopië.
b Iets meer dan de helft van de kindersterfte vindt plaats voordat een baby twee maanden oud is. Noteer drie manieren waarop deze hoge zuigelingensterfte naar beneden kan worden gebracht. c In W2 zie je tussen de leeftijdsgroepen van 25 en 30 jaar aan weerskanten een versmalling, het meest voor mannen. Geef een mogelijke oorzaak voor deze versmalling. d Geef de reden waarom de insnoering aan de mannenkant groter is. W2
Bevolkingspiramide van het Ethiopische district Butajira, 1999.
mannen
vrouwen 85+ 80 - 84 75 - 79 70 - 74 65 - 69 60 - 64 55 - 59 50 - 54 45 - 49 40 - 44 35 - 39 30 - 34 25 - 29 20 - 24 15 - 19 10 - 14 5-9 0-4
10 8 6 4 2 in % van de totale bevolking
0 0 leeftijd
2 4 6 8 10 in % van de totale bevolking
Opdracht 5 Natuurlijke groei Bekijk figuur 1.3 tot en met 1.6 in je studieboek. a Beschrijf de ontwikkeling van de natuurlijke bevolkingsgroei in Ethiopië na 2009. b Geef aan hoe je de ontwikkeling van vraag 5a terugziet in de prognose voor 2050 in de leeftijdspiramide van Ethiopië. c De sterftecijfers in Ethiopië en Nederland zijn bijna gelijk, maar de oorzaak verschilt. Geef voor beide landen de oorzaak voor de hoogte van het sterftecijfer. d Noteer een demografische reden waarom de plattelandsbevolking in Ethiopië de komende jaren ondanks een hoog urbanisatietempo nog sterk zal toenemen.
Opdracht 6 Good governance en buitenlandse investeringen Gebruik de atlaskaart De wereld - Politiek. a Welke kenmerken worden gebruikt om de mate van good governance in Ethiopië te bepalen? b Welk beeld komt naar voren als je Ethiopië bekijkt vanuit de mate van good governance? c Bekijk figuur 1.13 in je studieboek. Voor welke drie landen lijkt goed en doelmatig bestuur geen doorslaggevend argument bij hun investeringen in Ethiopië?
Leven in Ethiopië
W4
Opdracht 7 Productiviteit en marktprijzen Bekijk figuur 1.11 en 1.12 in je studieboek. a Welke van de drie economische sectoren is volgens figuur 1.11 het minst productief? b Noteer de twee onderdelen die in deze sector (vraag 7a) het meest productief zijn en beredeneer waarom de productiviteit hoger is. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten. c Beschrijf voor elk van de drie groepen koffieproducenten in figuur 1.12 de kwetsbaarheid voor de ontwikkelingen in de koffieprijs die je ziet in W3. d Kleine boeren en dorpelingen verdienen wat bij door koffiebonen in het bos te verzamelen. Geef twee redenen waarom zij tegen de uitbreiding van de koffieplantages zijn. W3 300
11
1.1
Bbp/inwoner (in koopkrachtpariteit, US $) en urbanisatiegraad van de rijkste landen en de armste landen buiten de EU, 2015.
Land
Bbp/inw Urbanisatiegraad
Australië
65.400 89
Burundi
800 12
Canada
45.600 82
Cyprus
32.800 67
Democratische Republiek Congo
800
Ethiopië Israël
33.700 92
Japan
38.100 94
Koeweit
18.047 98
Laos
5.300 39
Madagaskar
1.500 35
Malawi
1.100 16
Nieuw-Zeeland
36.200 86
Niger
De prijs van koffie op de wereldmarkt, 1992 - 2016.
1.100 19
Sierra Leone
x $ 0,01 per pond
1.600
Singapore
200
2.900 32
Verenigde Arabische Emiraten
67.600
86
Verenigde Staten
55.800
82
Zimbabwe
150
W5 120
100
50
40
85.300 100
Tanzania 250
43
1.800 20
2.100 32
Relatie bbp/inwoner en urbanisatiegraad.
urbanisatiegraad (%)
100 gemiddelde koffieprijs 1992 - 2016
0 1992
1996
2000
2004
2008
2012
2016 jaar
80
60
Verdieping
40
Opdracht 8 S tad en welvaart 20
00
00
90 .0
00
00
.0 80
.0 70
00
.0 60
.0 50
00 .0 40
00 .0 30
00 .0 20
00 .0
0
0
10
Lees Stappenplan geografisch onderzoek en figuur 6 in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen. Onderzoek de volgende vraag: Is er een verband tussen het bbp per inwoner en de urbanisatiegraad van een land? Wanneer je een voorlopig antwoord op de vraag onder woorden brengt zonder dat je deze nog echt onderzocht hebt, noem je dat een hypothese. a Stel een hypothese op voor de onderzoeksvraag. b Onderzoek je hypothese. Teken daarvoor aan de hand van de gegevens in W4 een puntenwolk in W5. In W4 staan tien landen met het hoogste bbp/inw en tien landen met het laagste bbp/inw buiten Europa. De stip voor de Verenigde Staten is al ingetekend. c Teken een curve in het diagram die de relatie weergeeft en vergelijk je hypothese (vraag 8a) met het resultaat in W5. d Noteer je conclusie over je hypothese.
bbp per inwoner (ppp) x 1 $
12
1
W6
Genoeg voor iedereen?
Begrippenweb voedselvoorziening.
voedselvoorziening
Herhaling Opdracht 9 Terugblik op de paragraaf a Maak met de volgende begrippen een begrippenweb in W6. Trek lijnen die de relaties aangeven tussen de begrippen. bevolkingsgroei – commerciële landbouw – exportlandbouw – good governance – handelsgewassen – productiviteit – sociaaleconomische indeling van de bevolking – territoriale conflicten – voedselgewassen. b Beredeneer hoe de exportlandbouw kan bijdragen aan het verminderen van de voedselcrisis. c Noteer een nadeel van exportlandbouw.
onthouden
2a, 6a 1a, 1c, 3a, 5a, 5d, 6c, 7a toepassen 1b, 3b, 4b, 4c, 4d, 5b, 6b, 8a, 8b, 9b, 9c analyseren 2b, 4a, 5c, 7b, 7c, 7d, 8c evalueren 8d creëren 9a begrijpen
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
1.2
13
1.2
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar? b Gebruik het kaartblad De aarde - Geologie, Geologie. De bodems kunnen toch vruchtbaar zijn. Dit heeft voor een deel te maken met de aanwezigheid van de Oost-Afrikaanse Slenk. Leg dit verband uit. c Bekijk W7. Teken in W8 hoe een boer in het heuvelland moet ploegen om geulerosie te voorkomen. d Beargumenteer waarom je voor deze manier van ploegen hebt gekozen.
Deelvragen 3 Wat zijn de gebiedskenmerken van deze bergstaat en wat is hun betekenis voor de voedselproductie? 4 In hoeverre zijn de interne en externe relaties van belang voor de voedselvoorziening van Ethiopië?
Opdracht 1 Erosie en verwoestijning Lees de inleiding van paragraaf 1.2 en bekijk de foto. a Welke atlaskaarten vormen een illustratie van het verhaal van Daniel over de vorm van bodemaantasting? b Welke drie atlaskaartjes geven een verklaring voor de sterke ontbossing in Ethiopië? c Bekijk online het filmpje over watererosie. Leg uit hoe dwarsdammetjes in een rivier watererosie en overstromingen kunnen verminderen. d Beoordeel aan de hand van ten minste twee kaarten op het kaartblad De aarde - Bodemdegradatie de voorspelling dat ‘het land zal veranderen in een woestijn’.
Opdracht 3 Hoogteverschillen en waterhuishouding a Gebruik de atlaskaart Afrika - Natuurkundig. In W9 is de lijn AB getrokken. Teken in W10 op schaal een lijn die de hoogten langs de lijn AB (ongeveer) weergeeft. Begin met het uitzetten van de hoogten langs de y-as. Het beginpunt A en het eindpunt B van de route zijn in W10 al aangegeven. W9
Ethiopië met de lijn AB. ERITREA
JEMEN
A
Opdracht 2 De grond van het boerenbestaan
SUDAN
Bestudeer paragraaf 1.2 in je studieboek. Gebruik de atlaskaart De aarde - Geologie, Bodemgroepen en figuur 1.15 en 1.16. a Noteer van elk van de drie bodemgebieden in Ethiopië een kenmerk dat de draagkracht voor de landbouw beperkt.
Gondar 4.533
Addis Abeba
n Ad l f va Go
DJIBOUTI
Dire Dawa Harar
en
SOMALIË
ETHIOPIË
W7
Hoogtelijnen heuvel. B
ZUIDSUDAN
KENIA
W10
0
200
400 km
Dwarsdoorsnede van Ethiopië.
hoogte (x 1.000 m)
W8
Doorsnede heuvel.
B
A
afstand (x 100 km)
14
1
b Schrijf op de juiste plaats in W10 langs de hoogtelijn de naam van het hoogste punt (met de hoogte), van de rivier die door de Oost-Afrikaanse Slenk loopt en van de stad Harar. c Leg met behulp van de kaarten Afrika - Natuurkundig, Temperatuur en neerslag uit waarom Ethiopië als watertoren onmisbaar is voor Noordoost-Afrika. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Genoeg voor iedereen?
Opdracht 5 Neerslag Gebruik W11 en W12 en de atlaskaarten Afrika - Natuurkundig, Temperatuur en neerslag. a Leg uit waarom er een lagedrukgebied ontstaat rond de evenaar. b Geef aan waarom het neerslagpatroon in Addis Abeba kenmerkend is voor een savanneklimaat. c Verklaar waarom in Addis Abeba in de zomer de meeste neerslag valt.
Opdracht 4 Ruimtelijk neerslagpatroon Gebruik figuur 1.16 t/m 1.19 en 1.21 in je studieboek. a Noteer drie factoren die ervoor zorgen dat de neerslaghoeveelheid regionaal grote verschillen laat zien en licht ze kort toe. b In je studieboek worden vier neerslagzones beschreven. Geef in de balk boven de grafiek van W10 in kleur aan waar je welke zone aantreft. Maak een legenda met daarin de naam van elk type neerslagzone. c Zet in de balk onder de grafiek van W10 de twee meest voorkomende vormen van landbouw die in dat gebied worden uitgeoefend. d In opdracht 3 in paragraaf 1.1 heb je de geografische paradox voor Ethiopië beschreven. Verklaar deze paradox nu aan de hand van W10. W11
Neerslagverdeling in Addis Abeba.
Addis Abeba hoogte: 2.450 m gemiddelde temperatuur: 16,2 ºC totale jaarlijkse neerslag: 1.257 mm 300
a Welk verband kun je aflezen uit W13? b Beredeneer waarom deze relatie (vraag 6a) in Ethiopië veel sterker is dan in bijvoorbeeld Nederland. c Gebruik het kaartblad De aarde - Klimaatverandering. Geef van de volgende beweringen aan of ze juist of onjuist zijn. I Ethiopië is minder kwetsbaar bij klimaatverandering dan de rest van Afrika. II Klimaatverandering zal in Ethiopië waarschijnlijk leiden tot toename van de neerslag. III De gemiddelde temperatuur in Ethiopië zal mogelijk minder stijgen dan in landen op vergelijkbare geo grafische breedte. W13
Het tropische minimum.
Het tropische minimum is een gebied van lage luchtdruk waar de winden vanaf het zuidelijk en het noordelijk halfrond samenkomen om de lage druk op te vullen. Kenmerkend voor dit gebied zijn de bewolking en de zware regens. Het lagedrukgebied verplaatst zich noordwaarts of zuidwaarts rond de evenaar naar gelang de stand van de zon.
W12
Opdracht 6 Regen en bbp
ºC
mm
80
Variabiliteit van de neerslag en schommelingen in bbp in Ethiopië.
%
variatie in mm
20
60
15
40
10
20
5
0
0
–20
–5
–40
–10
–60
–15
–80 1982
1984
1986
1988
1990
1992
1994
1996
1998
40
–20 2000 jaar
variatie in neerslag ten opzichte van het neerslaggemiddelde 250
30
200
20
150
10
100
0
50
0
–10
j
f
m
a
m
j
j
a
s
o
n
d maand
–20
procentuele groei of afname van het bbp procentuele groei van de landbouwproductie in het bbp
Opdracht 7 Water vasthouden Bekijk figuur 1.19, 1.20 en 1.22 in je studieboek. a In figuur 1.19 staan de grootste stuwdammen in Ethiopië in 2005. Noteer drie gebruiksmogelijkheden van stuwdammen en beschrijf met behulp van W14 de ontwikkeling sinds 2005. b Beschrijf de spreiding van stuwdammen en waterkrachtcentrales over Ethiopië en verklaar deze met behulp van twee argumenten uit de dimensie natuur. c Gebruik figuur 1.22 in je studieboek. Geef een argument waarom de grote herbebossingsprojecten in het Ethiopische bergland een voorwaarde zijn voor de aanleg van stuwmeren en de ontwikkeling van waterkracht.
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
d Bekijk figuur 1.19 en 1.20 in je studieboek. Verklaar het mogelijke verband tussen de ontwikkeling van het aantal stuwdammen en de tarweproductie in Ethiopië. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten. e De buurlanden kijken met argusogen naar het stuwdammenproject dat na 2005 is opgestart (W14), maar Ethiopië wijst vooral op de wederzijdse voordelen. Welke bedreiging zien de omliggende landen in het waterproject van hun buurland en welke voordelen ziet Ethiopië in deze externe relatie? W14
Waterkracht in Ethiopië, 2015. e Rod
Asmara
waterkrachtcentrale in gebruik of in aanbouw
e Ze
SUDAN
ERITREA
gepland JEMEN hoogspanningsleiding
15
1.2
Verdieping Opdracht 9 Schaalvergroting als oplossing? a Maak samen met een medeleerling een korte samenvatting van de online reportage over honger in Ethiopië. b Lees W15 en bedenk samen een titel. Vul hem in. c Noteer vier argumenten voor en vier argumenten tegen de verhuur van landbouwgrond aan buitenlanders. d Lees vaardigheid 8 Waarderende vragen in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen. Vinden jullie het een goede zaak dat staatsgrond in Ethiopië wordt verhuurd aan buitenlandse ondernemingen? Geef argumenten en zet er de waarden en/of normen bij waarop je standpunt is gebaseerd. W15
in gebruik in aanleg Tanameer
DJIBOUTI Djibouti
Go
n lf va
Aden
SOMALIË
Addis Abeba
ETHIOPIË ZUIDSUDAN
Turkanameer
KENIA
0
200
400 km
Opdracht 8 Buitenlandse relaties a Bekijk figuur 1.24 in je studieboek. De productie van goederen vindt vaak plaats in het land met de beste mogelijkheden (comparatieve voordelen). Nederlanders kweken rozen in Ethiopië. Bekijk voor de arbeidskosten, de grond/plek waar de rozen worden gekweekt, de technische kennis en het vervoer of de rozenkwekers in Ethiopië voordeel hebben in vergelijking met de rozenkwekers in Nederland. b Gebruik figuur 1.23 in je studieboek. Waaruit blijkt dat Ethiopië voor zijn voedselvoorziening afhankelijk is van het buitenland?
De Ethiopische regering wil al sinds 1992 de landbouw mechaniseren en tegelijk de miljoenen kleine boeren op eigen benen laten staan. Maar een succes is dat niet. De oogsten vallen vaak tegen. De regering beloofde daarop honderdduizenden hectare ongebruikte landbouwgrond te verhuren aan buitenlandse landbouwondernemingen. Saudi-Arabië, China en India bebouwen inmiddels enorme oppervlakten staatsgrond. Ook naburige landen als Egypte, Bahrein, Jordanië, Koeweit en Qatar zijn in Ethiopië op zoek naar vruchtbare grond om hun bevolking te voeden.
16
1
W16
Beeldkenmerken en voedselzekerheid.
Gebiedskenmerken hoogteligging en reliëf
gemiddelde temperatuur neerslag en neerslagregiem
Interne en externe relaties grondbezitverhoudingen en landhervorming bodems en bodemdegradatie
handelsbalans
exportlandbouw
Herhaling Opdracht 10 Terugblik op de paragraaf Lees de twee deelvragen bij deze paragraaf en de tekst van deze paragraaf in je studieboek. Schrijf achter de beeldkenmerken in W16 de betekenis ervan voor de voedselvoorziening in Ethiopië.
onthouden begrijpen
1a, 1b, 5a, 5b, 6a, 9a, 9b
toepassen 1c, 2c, 3b, 4a, 4b, 4c, 5c, 6c, 7a, 7c, 8a,
8b, 10 analyseren 1d, 2a, 2b, 2d, 3c, 4d, 6b, 7b, 7d, 7e, 9c evalueren 9d creëren 3a
Genoeg voor iedereen?
Globalisering en het voedselvraagstuk
1.3
Globalisering en het voedselvraagstuk Opdracht 2 Voedselzekerheid en kindersterfte
Deelvragen 5 Wat verklaart de ruimtelijke verschillen in de mondiale voedselvoorziening? 6 In hoeverre spelen globalisering en technische ontwikkelingen een rol bij de voedselproductie en consumptie?
Opdracht 1 Een dorstige wereld Lees de inleiding van paragraaf 1.3 in je studieboek. Bekijk online de reportage over bierbrouwers in Ethiopië. a De inleiding in je studieboek gaat over het proces van globalisering en liberalisering. Geef aan waaruit dit blijkt. b Hoe werkt de Nederlandse overheid mee aan de bier productie in Ethiopië? c Welk antwoord wordt in de reportage gegeven op de vraag of je in een hongerland als Ethiopië wel grond moet gebruiken voor de bierproductie? Wat is jouw mening hierover? d Wat is volgens de reportage de kern van het voedselvraagstuk in Ethiopië?
W17
17
1.3
Lees paragraaf 1.3 in je studieboek en bekijk de figuren. a Leg het verschil uit tussen honger en ondervoeding. b Vergelijk figuur 1.25 in je studieboek met de atlaskaart De wereld - Ontwikkelingskenmerken, Voedselvoorziening. Hoe blijkt uit de twee kaartjes voor het continent Afrika het verschil tussen honger en ondervoeding? c Geef het verband aan tussen figuur 1.25 en 1.26 in je studieboek. d In W17 ontbreken omstandigheden en gevolgen over voeding en honger. Zet de cijfers 1 tot en met 7 uit W17 voor de juiste omschrijving.
beschadigd in geestelijke ontwikkeling
onvoldoende voeding van de ongeboren vrucht
hogere sterfte onder moeders
onvoldoende inloop van groeiachterstand
verminderde lichaamskracht en spierweefsel
v erminderde mogelijkheden om voor de kinderen te zorgen
onvoldoende voedsel, verzorging en gezondheid
De invloed van slechte voeding en honger op de levensloop van de mens. hoger sterftecijfer
2
meer kans op chronische ziekten bij volwassenheid
3 baby laag geboortegewicht
onvoldoende borstvoeding veelvuldige besmetting
oudere mensen slecht gevoed
5 4
onvoldoende voedsel, verzorging en gezondheid
1
kind belemmerde groei
verminderde geestelijke vermogens
vrouw slecht gevoed laag gewicht zwangerschap groei
volwassene belemmerde groei
onvoldoende voedsel, verzorging en gezondheid 7
6
onvoldoende voedsel, verzorging en gezondheid
18
1
Opdracht 3 Ondervoeding in de wereld a Maak in W19 twee cirkeldiagrammen: een voor 1980 en een voor 2015, waarin je het aandeel ondervoede mensen per macroregio van het totale aantal ondervoeden weergeeft. Gebruik hiervoor W18. De grootte van de twee cirkels moet overeenkomen met het totale aantal ondervoede mensen voor deze twee jaren. Van 1980 is de omtrek aangegeven, van 2015 het middelpunt. Teken de cirkel voor 2015. b Teken in beide cirkels (eventueel met behulp van Excel) het aandeel ondervoede mensen per macroregio van het totaal, voor 1980 en voor 2015. Doe het zo: - De grootste sector begint op 12.00 uur. - Verwerk de gegevens uit W18 met de wijzers van de klok mee in de cirkeldiagrammen. - Presenteer de gegevens in volgorde van afnemende percentages. - Zet de waarden in de sectoren of direct ernaast. - In voorkomende gevallen is er als sluitstuk een sector ‘overige’. - Maak een legenda. c Had de macroregio Azië en Pacific in beide jaren ook het grootste percentage ondervoede mensen onder de eigen bevolking? d Trek aan de hand van de twee diagrammen nog twee conclusies over de ondervoeding in de wereld. W18
Aantal ondervoede mensen (× 1 mln) per macroregio in de wereld, 1980 en 2015.
Macroregio
1980 2015
Sub-Sahara-Afrika
130
220
Azië (ged.) en Pacific
800
494
48
34
Latijns-Amerika en Cariben Noord-Afrika en West-Azië totaal macroregio’s W19
39
23
1.017
771
Aandeel ondervoede mensen per macroregio van het totaal, 1980 en 2015. 1980
2015
Genoeg voor iedereen?
b Beschrijf kort het mondiale productiepatroon van tarwe en rijst, gekoppeld aan de fysisch-geografische zones. c Welke twee kernbegrippen uit de transporttheorie van Ullman kun je toepassen op de handelsstroom van tarwe uit Noord-Amerika naar Afrika? Licht ze toe voor beide gebieden. d China was in 2015 als land verreweg de grootste producent van tarwe en rijst. Verklaar waarom dit land toch een importeur van deze granen is.
Opdracht 5 Handelspolitiek en voedselvoorziening De landen in de Wereldhandelsorganisatie WTO zetten zich in voor liberalisering van de markten. Een rapport van de Landbouwuniversiteit Wageningen merkt op: Toch is het soms wenselijk dat ontwikkelingslanden wel beschermende invoerrechten op landbouwproducten instellen, zoals een zware belasting op ingevoerde tarwe. a Leg uit waarom beschermende invoerrechten op agrarische producten verantwoord kunnen zijn. b Maak duidelijk waardoor beschermende invoerrechten een gunstig effect hebben op de voedselsituatie in een ontwikkelingsland. c Beredeneer wat op de langere duur het gevolg zal zijn voor de voedselzekerheid wanneer de binnenlandse voedselprijzen kunstmatig hoog gehouden worden.
Opdracht 6 Lang leve de hulp a Bekijk figuur 1.25 in je studieboek. Typeer de mate van ondervoeding in Malawi en Mozambique in de periode 2014 - 2016. b Lees W20 en gebruik de atlaskaart Afrika. De lage prijzen voor de boeren in Mozambique hadden alles te maken met de noodhulp aan Malawi. Leg dit verband uit door de volgende zinnen in de juiste volgorde te zetten. 1 de graanprijzen in de buurlanden storten in 2 voedseltekort in Malawi 3 droogte in Malawi 4 de armoede op het platteland van Mozambique neemt toe 5 Malawi krijgt noodhulp c Bij het voedselvraagstuk zijn de belangen van de rijke en de arme landen vaak tegengesteld. Noteer twee nationale belangen van de rijke landen die een structurele oplossing van de voedselproblematiek in de laagontwikkelde landen in de weg staan. W20
Opdracht 4 Wereldgranen Gebruik de kaartbladen De wereld - Voedingsgewassen en handel en De aarde - Klimaat/Fysische zones. Gebruik in je studieboek de figuren 1.27, 1.28 en 1.29. a Welke regio exporteerde in 2014/2015 de grootste hoeveelheid tarwe en welk land was in 2014/2015 de grootste importeur van tarwe?
Alarmerende resultaten VN-onderzoek.
De VN onderzochten de gevolgen van de voedselcrisis in zuidelijk Afrika op het leven en de inkomsten van de landbouwers in noordelijk Mozambique. Het bleek dat het voedsel in de graanschuren in het noorden van Mozambique lag te bederven, terwijl de mensen in buurland Malawi stierven van de honger. Het lukte de boeren in Mozambique niet om hun graanoverschot tegen een goede prijs te verhandelen. Bron: www.oxfamsol.be.
Globalisering en het voedselvraagstuk
19
1.3
Opdracht 7 Meer voedsel voor meer mensen a Geef de belangrijkste verklaring voor de ontwikkeling in de Indiase rijstproductie die je kunt aflezen uit W21. b Gebruik de atlaskaart De wereld - Voedingsgewassen en handel. De ontwikkeling in W21 betekent niet dat een arm persoon in India in 2005 meer te eten had dan in 1950. Geef hiervoor drie redenen. W21 2.000
Rijstproductie in India, 1950 - 2005.
c Bekijk figuur 1.32 in je studieboek en lees W22. Beredeneer waarom geprotesteerd wordt tegen het gebruik van GM-gewassen.
Verdieping Opdracht 8 Voedseltekorten en schaalniveau
opbrengst in kg/ha
1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 jaar
W22
GM-zaden beschermd.
GM-zaaizaden zijn aanzienlijk duurder dan zaaizaad van conventionele gewassen: vijf keer zo hoog in India. Een boer mag de zaden van de oogst ervoor niet weer inzaaien, maar moet ieder jaar opnieuw gepatenteerd GM-zaaizaad kopen. Soms komen er toevallig GM-zaden vanuit aangrenzende akkers terecht in de oogst van een boer die geen GM-gewas heeft ingezaaid. Wanneer in het eigen zaaizaad van deze boer GM-zaden worden aangetroffen, wordt hij gerechtelijk vervolgd en beboet.
W23
Lees vaardigheid 22 Verschijnselen of gebieden bekijken vanuit verschillende dimensies in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen. Ook al is er in een land als geheel genoeg voedsel aanwezig, toch kan er op regionaal of lokaal schaalniveau gebrek aan zijn. a Bekijk W23. Noteer een culturele en een economische omstandigheid waardoor een gezin te maken kan krijgen met voedselschaarste. b Ook binnen een gezin kunnen verschillen in voedselschaarste optreden, waarbij de cultuur een rol speelt. Geef een voorbeeld. c De voedselvoorziening in de stad en in ver weg gelegen plattelandsgebieden kan sterk verschillen. Beredeneer vanuit de onderliggende processen waarom juist op het platteland ernstige voedselschaarste kan voorkomen. d Welke demografische reactie vertonen mensen en gezinnen bij langdurige voedselschaarste volgens W23 en welke kaart op de kaartbladen Afrika geeft dit weer?
Oorzaken en gevolgen van voedseltekorten op verschillende niveaus.
onderliggende processen
rechtstreekse oorzaken
hongersituaties
natuurramp oorlog sociale onrust
economische teruggang regionaal voedseltekort
armoede aan hulpbronnen
productie van overschotten
buitengewoon hoge belastingen en huren
concurrentie om hulpbronnen toe-eigening door eigenaren en machthebbers schommelingen in de natuurlijke omgeving
uitsluiting van rechten
ontvolking sociale spanningen
rechteloosheid
bevolkingsgroei
directe gevolgen
verarming schaarste aan voedsel in het gezin
uiteenvallen gezinnen migratie
etnische, sociale en godsdienstige discriminatie
ziekten afnemend actviteitenniveau
speciale behoeften verwaarlozing en misbruik discriminatie naar geslacht en leeftijd
individu komt voedsel tekort
vermagering en groeistoornissen ziekte en dood
20
1
Herhaling Opdracht 9 Terugblik op de paragraaf Maak de samenvatting als antwoord op de deelvragen bij de paragraaf compleet. Schrijf de cijfers 1 t/m 11 onder elkaar en zet er het juiste woord achter. a De ruimtelijke verschillen in de mondiale voedselvoor ziening zijn het gevolg van - voedselaanbod: oppervlakte landbouwgrond, [1], [2], [3] en [4] - distributie: [5] - voedselvraag: [6] en [7] b De wereldhandel in voedsel is meer / minder verspreid dan de andere goederen- en investeringsstromen. c Voordeel van globalisering (met vrijhandel en vrije concurrentie) voor de voedselvoorziening: [8] Nadeel van globalisering: [9] Door technische ontwikkelingen is er [10] voedsel. Meer productie en macht in handen van [11].
onthouden
4a, 6a, 9 1b, 1d, 2a, 3c, 4b, 8d toepassen 1a, 2b, 2c, 3a, 3b, 4c, 4d, 5a, 6b, 6c, 7a, 8a, 8b analyseren 2d, 3d, 5b, 5c, 7b, 7c, 8c evalueren 1c creëren begrijpen
Genoeg voor iedereen?
Hier hoef je toch geen honger te lijden?
1.4
21
1.4
Hier hoef je toch geen honger te lijden?
Deelvragen 7 Hoe kan het dat in een land met voldoende regen zo veel mensen ondervoed zijn? 8 Wat doen de donorlanden en Ethiopië zelf om de voedselzekerheid te vergroten?
b Verklaar waarom hongerperioden op bijvoorbeeld het platteland van Ethiopië over het algemeen vlak voor het nieuwe oogstseizoen vallen. c Wat is het effect van de toepassing van irrigatie en betere bodembewerking en bemestingstechnieken op de productiviteit in de landbouw?
Opdracht 4 Scholing en voedselzekerheid Opdracht 1 Kwetsbare groepen Lees de inleiding van paragraaf 1.4 in je studieboek en bekijk de foto. Lees en bekijk figuur 1.33. Bekijk online het filmpje over de voedselhulp die UNICEF geeft in Ethiopië. a Ook tijdens de grote droogte begin 2015 gaven Nederlandse hulporganisaties extra steun aan vrouwen op het platteland. Leg uit waarom juist aan deze groep. b Gebruik een van de twee kaartbladen De wereld Politiek. De inleiding in je studieboek geeft een economische reden waarom het belangrijk is voor boerinnen in Ethiopië om zich te organiseren en samen te werken. Geef ook een politieke reden.
Lees paragraaf 1.4 in je studieboek en bekijk de figuren. a Noteer kort de redenen voor de voedseltekorten in figuur 1.34. b Gebruik het kaartblad De aarde - Klimaatverandering. Welke van de volgende beweringen zijn juist? A In Oost-Afrika is Ethiopië het meest kwetsbaar voor een klimaatverandering. B In Afrika zal de temperatuur tot 2100 het meest toe nemen in Ethiopië. C Het Hoogland van Ethiopië zal tot 2050 waarschijnlijk veel minder neerslag ontvangen. D Een mogelijke klimaatverandering zal voor Ethiopië waarschijnlijk betekenen dat er meer erosie en overstromingen zullen zijn. c Noteer drie argumenten waarom gewapende conflicten vrijwel altijd leiden tot voedselschaarste.
Opdracht 3 Wanneer de regen uitblijft ... a Beschrijf de natuurlijke omstandigheden die in W24 in dit specifieke jaar mogelijk hebben geleid tot ernstige voedseltekorten van juni tot oktober.
hongerperiode oogst belgregens jan feb 2009
mrt
apr
oogst
kiremtregens mei
Scholingsgraad, voedselzekerheid en aids.
door aids vallen gezinnen uit elkaar arbeidskrachten vallen uit door aids
geen scholing, alleen traditionele vakkennis over landbouwmethoden: erosie, uitputting, enzovoort.
meer kennis over hoe aids te genezen
informatie over betere landbouwmethoden
meer informatie over hoe aids te voorkomen
kennis van de markt en marktprijzen
meer voedselzekerheid
Opdracht 5 Geiten voor melk en vlees Gebruik figuur 1.37 in je studieboek en de atlaskaart Afrika - Landschappen. a Voor welke doelgroep zijn de geiten in figuur 1.37 bestemd en waarom wordt juist aan deze groep aandacht besteed door de Nederlandse ngo? b Er worden ook kanttekeningen geplaatst bij het geiten project in Zuidoost-Ethiopië en Somalië vanuit de dimensie natuur. Maak in een redenering duidelijk wat de kern van die kritiek is.
Opdracht 6 Leningen uit China
Een hongerjaar.
oogst
W25
geringe voedselzekerheid
Opdracht 2 Oorlog en klimaatverandering
W24
a Beschrijf de twee vormen van ongelijkheid die figuur 1.36 in je studieboek laat zien. b Geef twee verklaringen voor de ruimtelijke ongelijkheid die blijkt uit figuur 1.36, geredeneerd vanuit de stad. c Gebruik ook figuur 1.35 in je studieboek. Maak W25 compleet door de juiste tekst in te vullen in het lege middenveld.
jun
jul
aug sep
okt
nov dec
In 2009 begonnen de belgregens te laat en viel er in april en mei te weinig neerslag, met voedselschaarste tot gevolg.
jan 2010
Lees W26 en W27 en bekijk figuur 1.38 in je studieboek. a Kun je de kredietverlening van China aanmerken als noodhulp of als programmahulp? Beargumenteer je antwoord. b Gebruik de atlaskaart De wereld - Cultuur/Politiek, Fragile States Index. Stel drie kritische vragen bij de Chinese hulp. c Geef je mening over de coherentie van de hulp die China geeft.
22
1
W26
Chinese hulp.
China leent miljarden euro’s aan Afrika. De kredieten moeten de begrotingstekorten van een aantal landen verminderen. De Chinezen zetten ook schone-energieprojecten op om het broeikaseffect te verminderen, maar steken ook veel geld in de oliewinning in Sudan en de grondstoffenwinning in bijvoorbeeld Congo. Westerse landen reageerden met wantrouwen op de Chinese bemoeienis.
W27
Coherent beleid.
Hulporganisaties werken nogal eens langs elkaar heen. Om de doelmatigheid van de hulp te vergroten, moeten de hulpprogramma’s en hulpprojecten uit de verschillende landen beter op elkaar worden afgestemd. Het streven naar doelmatigheid en samenhang wordt coherent beleid genoemd. Het Nederlandse ontwikkelingsbeleid moet bijvoorbeeld sporen met de aanpak van de EU en met verdragen en activiteiten van de Verenigde Naties. Coherent beleid moet ook voorkomen dat wat met de ene hand wordt gegeven aan hulp, niet door de andere hand wordt teruggepakt als winst. Daarin past de afspraak dat voedselhulp zo veel mogelijk in cash moet worden gegeven.
Opdracht 7 Bilaterale betrekkingen Nederland - Ethiopië
Genoeg voor iedereen?
c Elk groepje verzamelt argumenten die pleiten voor of tegen hun soort hulp. d Maak met zijn vieren een presentatie van het dilemma gebonden hulp-ongebonden hulp met jullie mening. Organiseer in overleg met je docent(e) een discussie in de klas. W28
Ongebonden en gebonden hulp.
Bij ontwikkelingssamenwerking gaat men ervan uit dat de belangen van het ontvangende land centraal staan. Het uitgangspunt is het geven van ongebonden hulp. In internationale verdragen heeft Nederland beloofd zich aan dit principe te houden. In de praktijk wordt 60 tot 70% van de hulpgelden besteed bij Nederlandse bedrijven. De regering vindt dat ontwikkelingshulp goed moet aansluiten bij onderwerpen waar Nederland goed in is, zoals water en landbouw.
Herhaling Opdracht 9 Terugblik op de paragraaf a Lees de eerste deelvraag van deze paragraaf. Neem de tekst en de opdrachten bij deze paragraaf door. Zet voor elke oorzaak een N van natuurlijke oorzaak of een M van menselijke oorzaak van ondervoeding in Ethiopië.
corruptie en vriendjespolitiek / voortrekken van de eigen groepering
veel boeren hebben zich (nog) niet georganiseerd
bodemdegradatie
onzekere politieke situatie en gewapende conflicten
een geïsoleerd platteland / onvoldoende infrastructuur
droogte / te weinig neerslag, nog versterkt door een El Niño
onwetendheid / gebrek aan scholing op het platteland
Verdieping
onvoorspelbare neerslag / grote neerslagvariabiliteit
Opdracht 8 Welke ontwikkelingsstrategie?
gezondheidsproblemen
incoherente vormen van ontwikkelingshulp
verslaving aan noodhulp
Lees online de informatie van de rijksoverheid over de betrekkingen tussen Nederland en Ethiopië. a Vat de twee aspecten samen die de Nederlandse ont wikkelingsrelatie met Ethiopië kenmerken. b Het vergroten van de voedselzekerheid in Ethiopië is volgens de Nederlandse overheid een vorm van armoedebestrijding. Maak duidelijk waarom. c Leg uit waarom je de aandacht voor de economische betrekkingen en de handel tussen Nederland en Ethiopië kunt zien als een vorm van structurele ontwikkelingshulp. d Beredeneer waarom de aandacht vanuit Nederland voor rechten, veiligheid en rechtsorde wordt gezien als een speerpunt in de ontwikkelingssamenwerking met Ethiopië.
Lees W28 over gebonden en ongebonden hulp. Je maakt deze opdracht in een groepje van vier, dat jullie verdelen in twee groepjes van twee. Groep A pleit voor het verlenen van gebonden ontwikkelingshulp; groep B zoekt argumenten waarom je aan Ethiopië beter ongebonden ontwikkelingshulp zou kunnen verstrekken. a Groep A zoekt op internet uit wat gebonden hulp inhoudt. Groep B zoekt uit wat ongebonden hulp precies is. b Groep A bedenkt voor Ethiopië een voorbeeld van gebonden hulp. Groep B doet hetzelfde voor ongebonden hulp.
Hier hoef je toch geen honger te lijden?
b Maak de volgende tekst met de samenvatting van het antwoord op de tweede deelvraag compleet. Ethiopië ontvangt [1] en structurele hulp. Voedselhulp is een vorm van [2]. Structurele hulp in de vorm van [3]: - aidsvoorlichtingsprogramma - Productive Safety Net Programme
Structurele hulp in de vorm van [4]: - opvang van aidswezen - leesonderwijs aan vrouwen en kinderen - boomplantacties - geitenproject
Wat Ethiopië zelf doet: - aanpak van corruptie - bouw van [5] - herstel van gedegradeerde [6] - ontwikkeling van de landbouw door inzetten op [7] - verstrekken van zaaizaad en kunstmest met behulp van [8] - voedsel-voor-[9]-programma’s
onthouden
4a, 8a 2a, 2b, 4b, 5a, 6a, 7a, 9a, 9b toepassen 1a, 1b, 2c, 3a, 3b, 3c, 7b, 7c, 8b, 8c analyseren 4c, 6b, 7d evalueren 5b, 6c creëren 8d begrijpen
1.4
23
24
1
Casusopdracht
Inzoomen met RS en GIS
Inleiding In deze opdracht ga je in een groepje aan de slag met de technieken remote sensing (RS) en Geografische Informatie Systemen (GIS). Je leert wat de mogelijkheden van deze nieuwe technieken zijn om hiermee de voedselzekerheid in Sub-Sahara-Afrika te verbeteren. Vorm duo’s. Lees W29 en lees en bekijk W30 tot en met W33. W29
Werkwijze.
Onderzoeksvraag: Wat kunnen RS en GIS betekenen voor de voedselzekerheid in Sub-Sahara-Afrika? soort opdracht onderzoeksopdracht tijdsduur 40 minuten voorbereiding
hoofdstuk 1 bestudeerd
bronnen en
internet, werkboek
hulpmiddelen werkvorm
Genoeg voor iedereen?
in groepjes van twee
opzet aan de hand van RS en GIS verzamelen jullie informatie over de voedselzekerheid in Afrika en beantwoorden jullie de vragen eindresultaat antwoord op de onderzoeksvraag
Vraag 1 Lees vaardigheid 15 Remote sensing en 16 GIS en GPS in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen. a Noteer twee voordelen van remote sensingkaarten. b Waarom zijn remote sensingbeelden onmisbaar bij het voorkomen van voedselschaarste in Ethiopië? c Geografische Informatie Systemen (GIS) helpen om verbanden te leggen tussen verschijnselen in een bepaald gebied. Op een basiskaart worden laag voor laag andere kaarten gelegd, zodat de relaties in een gebied duidelijk worden. Welk verband kunnen jullie leggen tussen de kaarten van W30 en W31? d Bedenk een kaart die je boven op W30 en W31 zou kunnen leggen, zodat je nog meer kunt zeggen over verbanden op het gebied van voedselzekerheid.
Vraag 2 De FAO heeft voor veel ontwikkelingslanden kaarten ontwikkeld op basis van GIS. Ga naar de site van de FAO. Klik bovenaan op Countries en daarna op Ethiopia. Klik rechtsonder op More Maps... a In welke provincie is het hellingspercentage (Slope) het grootst? b Het oostelijke deel van de provincie Amhara is het meest gevoelig voor watererosie. Noteer drie kaarten (Ethiopia Maps) die deze stelling ondersteunen.
c Overbegrazing zal met name in de provincie Afar leiden tot sterke bodemdegradatie. Noteer drie kaartjes (Ethiopia Maps) die deze stelling ondersteunen. d In welke provincie is de oppervlakte gedegradeerd land het grootst?
Vraag 3 De kaart van W33 is gemaakt met behulp van RS-technieken. Gebruik ook de atlaskaart Afrika - Landschappen. a Zoek op internet op wat het verschil is tussen verwoestijning en bodemdegradatie, en geef aan wat het verband is tussen deze twee en voedselzekerheid. b Reis op de atlaskaart Afrika - Landschappen vanuit Ethiopië via buurland Sudan naar Mauritanië. In welke vegetatiezone is de kans op verwoestijning het grootst? c Beredeneer jullie antwoord op vraag 3b in drie stappen. Gebruik de kennis die jullie hebben opgedaan in dit hoofdstuk.
Vraag 4 Wereldwijd bedreigt desertificatie zo’n 250 miljoen mensen in hun bestaan. Verwoestijning kan worden tegengegaan met duurzame landbouwmethoden en het gebruik van droogteresistente gewassen. a Bedenk samen nog een mogelijkheid om de verwoestijning in Afrika terug te dringen en daarmee de voedsel zekerheid te vergroten. b De Afrikaanse Unie wil de Sahara indammen met een groene muur van bomen. Dat zou ook klimaatverandering tegengaan. Ooit was de Sahara een bebost gebied. Hoe groot achten jullie de levenskansen van bosstroken aan de rand van de Sahara? Motiveer jullie antwoord. c Op welke manier zouden deze groene projecten klimaatverandering kunnen afremmen?
Casusopdracht
W30
Afwijking in de neerslag in Ethiopië, van juli tot september 2015 van het gemiddelde tussen 2000 en 2014.
25
1
W33
Kans op verwoestijning in Afrika.
JEMEN
SUDAN
SOMALIË
ETHIOPIË
Atlantische Oc eaa n
ZUIDSUDAN 0
KENIA
200
400 km
laag matig
in mm +3
+1
–0,5
–2
+2
+0,5
–1
–3
+1,5
0
–1,5
W31
hoog zeer hoog droog tot zeer droog vochtig, niet gevoelig
Waarschuwingskaart voedselzekerheid Ethiopië, januari - maart 2016. ERITREA minimale JEMEN onzekerheid
Makalle
SUDAN
onder druk kritiek
Gondar
noodsituatie
Dessie Debre Markos ETHIOPIË
Nek’emte Gore
Addis Abeba Jimma
Asela
Awasa ZUIDSUDAN
Goba
Arba Minch
KENIA
W32
Harar
SOMALIË
0
200
400 km
Satellietbeelden helpen.
Overheden kunnen steeds sneller reageren op weerprognoses, mede dankzij de FAO. Deze organisatie maakt sinds de grote hongersnood in 1984 gebruik van steeds betere waarschuwingssystemen. Klimaatgegevens worden omgewerkt tot kaarten die de verwachte voedsel(on)zekerheid weergeven (W30 en W31). Remote sensingbeelden zijn daarbij erg belangrijk. Met behulp van satellietgegevens kan bijvoorbeeld per tien dagen de groei van de gewassen worden weergegeven. Dankzij deze prognoses kan men tijdig geld voor eten inzamelen en de voedseldistributie alvast organiseren.
analyseren casusopdracht
0
1.000
2.000 km
26
1
Genoeg voor iedereen?
Finish Slotopdracht Je hebt je bij de opdrachten in dit hoofdstuk beziggehouden met de vraag wat de voedseltekorten betekenen voor Ethiopië. In deze afsluitende opdracht vat je de verschillende kenmerken over dit land samen en trek je conclusies over de voedselvoorziening in de toekomst. a Noteer in W34 achter elk kenmerk een of meer korte beschrijvingen of steekwoorden over de situatie in Ethiopië. W34
Kenmerken Ethiopië.
Kenmerk Ethiopië Natuurlijke mogelijkheden / draagkracht natuurlijk systeem temperatuur neerslag bodemvruchtbaarheid irrigatie Natuurlijke beperkingen / draagkracht natuurlijk systeem temperatuur neerslag bodemvruchtbaarheid irrigatie Sociale en politieke omstandigheden bevolkingsgroei gezondheid bevolking binnenlandse conflicten tussen bevolkingsgroepen corruptie en good governance oorlogen met buitenland Economische omstandigheden voedsellandbouw grondbezit exportlandbouw vormen van hulp infrastructuur economische ontwikkeling Negatieve conclusie over toekomstige voedselsituatie
Positieve conclusie over toekomstige voedselsituatie
b Trek op grond van W34 een positieve en een negatieve conclusie over de toekomstige voedselvoorziening en vermeld deze in de onderste twee rijen van W34.
toepassen slotopdracht
Finish
27
1
Leeroverzicht Hoofdvraag Hoe ontstaan voedseltekorten in Ethiopië en wat zijn de gevolgen daarvan? Deelvragen 1 Wat zijn de liggingskenmerken van Ethiopië? Je kunt een geografisch beeld van Ethiopië schetsen aan de hand van kenmerken van het land. 2 Wat zijn de bevolkingskenmerken van dit ontwikkelingsland? Je kunt de demografische, culturele, economische en politieke kenmerken van Ethiopië beschrijven in het kader van de voedselproblematiek. 3 Wat zijn de gebiedskenmerken van deze bergstaat en wat is hun betekenis voor de voedselproductie? Je kunt het klimaat in Ethiopië beschrijven en het belang daarvan aangeven voor de voedsel zekerheid. Je kunt het verband uitleggen tussen fysisch milieu, lage economische ontwikkeling, lage landbouwproductie en aantasting van de leefomgeving in Ethiopië. 4 In hoeverre zijn de interne en externe relaties van belang voor de voedselvoorziening van Ethiopië? Je kunt uitleggen hoe de geglobaliseerde landbouw van invloed is op de voedselproductie en voedsel zekerheid in Ethiopië. 5 Wat verklaart de ruimtelijke verschillen in de mondiale voedselvoorziening? Je kunt het verschijnsel honger en de gevolgen daarvan definiëren en plaatsen in ruimte en tijd. Je kunt de ruimtelijke patronen en regionale verschillen in de wereldvoedselvoorziening beschrijven en verklaren. Je kunt de transporttheorie van Ullman toepassen op de verdeling van voedsel in de wereld. Je kunt de oorzaken van de wereldvoedselcrisis beschrijven, en onderbouwen dat de crisis vooral een verdelingsprobleem is. 6 In hoeverre spelen globalisering en technische ontwikkelingen een rol bij de voedselproductie en consumptie? Je kunt de positieve en negatieve invloed van de Groene Revolutie en GM op de voedselproductie en de boerensamenleving beschrijven en beoordelen. 7 Hoe kan het dat in een land met voldoende regen zo veel mensen ondervoed zijn? Je kunt de oorzaken en de gevolgen van de voedseltekorten in Ethiopië beschrijven vanuit meerdere dimensies.
8 Wat doen de donorlanden en Ethiopië zelf om de voedselzekerheid te vergroten? Je kunt de verschillende manieren van hulp en hun effectiviteit aan probleemgebieden en specifiek Ethiopië beschrijven. Je kunt mogelijke oplossingen die de regering in Ethiopië zelf initieert beschrijven en beoordelen op effectiviteit.
Begrippen aids, bevolkingsgroei, commerciële landbouw, complementariteit, droogtelandbouw, droogteresistent gewas, dumping, exportlandbouw, FAO, geglobaliseerde landbouw, genetisch gemanipuleerd voedsel, good governance, Groene Revolutie, grondbezitverhouding, grootfamilie, handelsgewas, handelspolitiek, kwalitatieve honger, kwantitatieve honger, neerslagregiem, non-gouvernementele organisatie (ngo), noodhulp, productiviteit, programmahulp, projecthulp, territoriaal conflict, transporteerbaarheid, tussenliggende mogelijkheid, voedselcrisis, voedselgewas, voedselhulp, voedselvoorziening, voedselzekerheid
28
1
Genoeg voor iedereen?
Examentraining Opgave 1 Rozen of voedsel? Gebruik voor deze opgave de atlaskaarten Afrika. 2p 1 Je
kunt je afvragen of het niet veel beter zou zijn om voedsel te verbouwen in Ethiopië in plaats van een luxeproduct als rozen uit te voeren naar de rijke landen. De Nederlandse rozenkwekers hebben nagedacht over dit probleem. Geef twee argumenten van de rozenkwekers.
3p 2 Tijdens
het bezoek aan Ethiopië wees de Nederlandse ambassadeur op de kansen die er in dit land zijn voor Nederlandse tuinbouwbedrijven die gericht zijn op export naar Europa en het Midden-Oosten. Waar in Ethiopië zou jij een tuinbouwbedrijf vestigen? Leg je keuze uit aan de hand van de transporttheorie van Ullman.
2p 3 Leg met behulp van een begrip uit de transporttheorie van Ullman uit wat de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 en de politieke situatie daarna betekenden voor de exportmogelijkheden van Ethiopië. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Opgave 2 Communicatie en voedselproductie Bestudeer voor deze opgave bron 1 en 2 en gebruik de atlas.
Gebruik een van de kaartbladen van De wereld - Ontwikkelingskenmerken. twee argumenten waarom in grote delen van Afrika weinig telefoons worden aangesloten op het vaste netwerk, met name op het platteland.
2p 4 Geef
2p 5
Waarom zal alfabetisering van de boerenmassa leiden tot bredere toepassing van mobiel internet?
2p 6 Op
welke manier kan mobiele communicatie bijdragen aan een beter inkomen voor de boer en een grotere voedselzekerheid?
Bron 1 VN-rapport: meer telefoonaansluitingen wereldwijd. Volgens de Verenigde Naties is het aantal mobieletelefoonaansluitingen wereldwijd toegenomen tot meer dan 6 miljard. De groei is vooral te danken aan ontwikkelende landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Het gebruik van telefoonaansluitingen op vaste lijnen blijft daarbij sterk achter. Steeds meer mobiele toestellen kunnen worden opgeladen met zonnecellen.
Examentraining
29
1
Bron 2 Aantal mobieletelefoonaansluitingen, 2011 - 2013.
a cea Grote O n
isc Atlant
he
ce aa n
O
Gr ot e
O
aa ce n
sche O Indi
0
per 100 inwoners minder dan 20
50 - 100
meer dan 150
20 - 50
100 - 150
geen gegevens
ceaan
2.000
4.000 km
www.thiememeulenhoff.nl/degeo