1
1
BA/AA/SA ba/aa/sa Bedrijfsadministratie deel B
BV in Balans biedt ondersteunend lesmateriaal gebaseerd op de competentiegerichte kwalificatiedossiers die door het Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven ECABO voor de Financiële beroepen zijn ontwikkeld. Het lesmateriaal dekt de kerntaken, werkprocessen en activiteiten voor de kwalificatiedossiers: • •
niveau 3 (Financieel Administratief Medewerker) en niveau 4 (Bedrijfsadministrateur, Assistent-accountant en Salarisadministrateur).
Bedrijfsadministratie deel B
Editie
BV in Balans bestaat uit leereenheden waarin de leerling zijn eigen leerweg vindt en waarmee de docent het gewenste curriculum vult.
2013
E.P. van Balen, K. Broersen, G.W.M van Heeswijk, J.P. Mijnster, S.J. Stienstra, T.F.G. Suppers, T. van de Veerdonk e.a.
Mede dankzij de kritische gebruikers die hun wensen kenbaar hebben gemaakt, maakt dit lesmateriaal het mogelijk om ‘Balans in het onderwijs’ te brengen.
De auteurs
BA/AA/SA
Leerwerkboek
9781111270148
1
1
1
1
COLOFON ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16 ISBN 9781111270148 Eerste druk, eerste oplage, 2013 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013. Exemplaar voor verhuur. De eigendom blijft altijd bij de uitgever. Het is niet toegestaan deze uitgave te gebruiken zonder huurovereenkomst met de uitgever. Het is niet toegestaan deze uitgave onder te verhuren, te verkopen of anderszins ter beschikking van derden te stellen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet jo het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
1
1
2
2
2
2
3
3
Inhoudsopgave ................................................ 1
2
3
4
5
Administratie van homogene massaproductie 1.1 Inleiding 1.2 Wat versta ik onder industriële productie? 1.3 Hoe gebruik ik het decimale rekeningenstelsel bij een industriële onderneming? 1.4 Hoe gebruik ik rubriek 4 bij een industriële onderneming? 1.5 Hoe gebruik ik rubriek 6 bij een industriële onderneming? 1.6 Hoe analyseer ik het fabricageresultaat? 1.7 Hoe bepaal ik intracomptabel het prijs- en efficiencyverschil op de loonkosten? 1.8 Hoe gebruik ik rubriek 8 bij een industriële onderneming? 1.9 Hoe gebruik ik rubriek 9 bij een industriële onderneming? Begrippenlijst Aan het werk Evaluatie
4 5 7 9 13 18 22 25 27 30 31 50
Projectadministratie 2.1 Inleiding 2.2 Wat versta ik onder projectadministratie? 2.3 Hoe gebruik ik rubriek 4 bij een projectadministratie? 2.4 Hoe gebruik ik rubriek 5 bij een projectadministratie? 2.5 Hoe gebruik ik rubriek 6 en 8 bij projecten? 2.6 Hoe gebruik ik rubriek 9 bij projecten? 2.7 Hoe houd ik rekening met projecten in bewerking? Begrippenlijst Aan het werk Evaluatie
54 55 58 65 70 75 79 86 87 125
Kasbeheer 3.1 Inleiding 3.2 Wat moet ik me bij kasbeheer voorstellen? 3.3 Welke voorschriften voor kasbeheer kan ik onderscheiden? 3.4 Wat is nodig voor een goed kasbeheer? Begrippenlijst Aan het werk Evaluatie
128 128 132 133 137 138 141
Administratieve informatie verwerken in een spreadsheet 4.1 Inleiding 4.2 Hoe verwerk ik gegevens van de opslagmethode in Excel? 4.3 Hoe maak ik een verschillenanalyse van een project in Excel? 4.4 Hoe bereken ik de calculatieverschillen? 4.5 Hoe stel ik een kasbegroting op in Excel? 4.6 Hoe maak ik draaitabellen in Excel? Begrippenlijst Aan het werk Evaluatie
144 145 150 159 162 164 176 177 184
Projectadministratie in Twinfield
© ThiemeMeulenhoff
3
1
3
4
4
5.1 Inleiding 5.2 Hoe ga ik om met stamgegevens van een projectadministratie? 5.3 Hoe boek ik de voor de projecten uitgegeven materialen en uren? 5.4 Hoe meld ik een project gereed en lever ik het project op? 5.5 Wat heb ik deze maand verdiend aan de projecten? 5.6 Herhaling Aan het werk
188 189 197 204 210 214 215
Trefwoordenregister
2
4
Š ThiemeMeulenho
4
5
5
1
5
Administratie van homogene massaproductie
5
6
6
Theorie ................................................ 1.1
INLEIDING Er zijn ondernemingen die producten inkopen om deze vervolgens tegen een hogere prijs te verkopen. Deze ondernemingen noem je handelsondernemingen. Er zijn ook ondernemingen die grondstoffen en halffabrikaten inkopen om vervolgens zelf een nieuw halffabrikaat of een eindproduct te produceren. Dit soort ondernemingen noem je industriële ondernemingen. In deze leereenheid lees je allereest over industriële productie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen homogene massaproductie, heterogene massaproductie en stukproductie. Je merkt al snel dat het decimale rekeningstelsel van een handelsonderneming niet bruikbaar is voor een industriële onderneming. In deze leereenheid komt aan de orde hoe je het rekeningstelsel bij een industriële onderneming gebruikt. Je een aantal nieuwe rubrieken gebruiken; namelijk 3.. Voorraad grondstoffen, 5.. Indirecte kosten en 6.. Fabricagerekeningen. De rubrieken 4, 6, 8 en 9 worden uitgewerkt aan de hand van een voorbeeldonderneming, de industriële onderneming Plesman. Je leert onder andere 499 Overboekingsrekening te gebruiken. Verder leer je een aantal nieuwe rekeningen in rubriek 6 kennen waarmee je prijs- en efficiencyverschillen intracomptabel kunt bepalen. Uiteindelijk zal ook een industriële onderneming haar producten willen verkopen. Verkoopresultaten kun je kwijt in rubriek 8, waarna alle resultaten verzameld worden in rubriek 9. Met deze rubriek kun je een bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening maken.
4
6
© ThiemeMeulenhoff
6
7
7
1.2
WAT VERSTA IK ONDER INDUSTRIËLE PRODUCTIE? Een handelsonderneming koopt goederen in en verkoopt deze goederen vervolgens weer. Dat geldt niet alleen voor de groothandel, maar ook voor de kleinhandel. De goederen die de handelsonderneming verkoopt, zien er technisch gezien precies hetzelfde uit als toen de goederen werden ingekocht. De dvd-speler die je in de winkel koopt, ziet er net zo uit als de dvd-speler bij de groothandelaar. Om deze dvd-speler te maken, heeft een fabriek een groot aantal bewerkingen moeten uitvoeren. De verschillende onderdelen van de dvd-speler worden gemaakt van verschillende grondstoffen. Het is
© ThiemeMeulenhoff
7
5
7
8
8
goed mogelijk dat bepaalde onderdelen, zoals de printplaatjes, in een andere fabriek zijn gemaakt. Dit noem je halffabrikaten. Het uiteindelijke product noem je een eindproduct, in dit geval een dvd-speler. Alle onderdelen worden op een logische manier in elkaar gezet. Bij het maken van een dvd-speler is er sprake van industriële productie: met menselijke arbeid en het gebruik van machines zijn uit verschillende grondstoffen en onderdelen dvd-spelers gemaakt. Er is sprake van industriële productie. als grondstoffen met productiemiddelen (zoals arbeid en machines) worden omgezet in halffabrikaten en eindproducten. Je kunt daarbij onderscheid maken tussen: – heterogene massaproductie of seriemassaproductie; – stukproductie; – homogene massaproductie. Heterogene massaproductie of seriemassaproductie Van de dvd-speler in het voorbeeld bestaan er van één merk vaak verschillende typen: van eenvoudige (en goedkoop) tot zeer luxueuze (en duurder). De consument kan kiezen uit de verschillende typen van hetzelfde merk. Dit noem je heterogene massaproductie of seriemassaproductie. Er worden dan grote hoeveelheden van een product gemaakt, maar wel in verschillende typen of modellen. In een bepaalde periode kan de onderneming een serie maken, waarna zij overschakelt op een ander type. Stukproductie Er zijn ook producten die helemaal volgens de wensen van de afnemer worden gemaakt. Je kunt een timmerman de opdracht geven om speciaal voor jou, volgens jouw eigen ontwerp, een kast te maken. Of je laat naar jouw wensen een huis bouwen. In beide gevallen houdt de producent rekening met de speciale wensen van de klant. In dat geval spreek je van stukproductie. Bij stukproductie gaat het eigenlijk om het uitvoeren van een project. Homogene massaproductie Vroeger maakten ondernemingen soms slechts één type product. In onze moderne samenleving komt dat nog nauwelijks voor. Stel je eens voor dat een steenfabriek alleen straattegels maakt van één afmeting, één materiaalsoort en in één kleur. Dat is tegenwoordig nauwelijks denkbaar. De klant die bij zo’n steenfabriek straattegels wil kopen, heeft geen keus. Hij moet dan genoegen nemen met die ene straattegel. Je spreekt dan van homogene massaproductie. Er is sprake van homogene massaproductie als een onderneming slechts één type product in grote hoeveelheden maakt.
6
8
© ThiemeMeulenhoff
8
9
9
In deze leereenheid besteed je aandacht aan de boekhouding bij homogene massaproductie. 1
Controlevragen Welke productievorm komt in de 21e eeuw niet meer voor?
2
Wat versta je onder stukproductie?
3
Waarom zou je stukproductie ook wel een project noemen?
KORTOM
1.3
Industriële productie – Bij industriële productie wordt met menselijke arbeid en machines uit verschillende grondstoffen en onderdelen een eindproduct gemaakt. – Je kunt onderscheid maken tussen: • heterogene massaproductie of seriemassaproductie; • stukproductie; • homogene massaproductie. – Bij heterogene massaproductie maak je verschillende typen of modellen van hetzelfde product. – Bij homogene massaproductie maak je slechts één type product. – Bij stukproductie maak je een product volgens de specifieke wensen van de klant.
HOE GEBRUIK IK HET DECIMALE REKENINGENSTELSEL BIJ EEN INDUSTRIËLE ONDERNEMING? Bij de boekhouding van handelsondernemingen heb je een aantal rubrieken uit het decimale rekeningenstelsel steeds buiten beschouwing gelaten. Voor een industriële onderneming heb je die echter wel nodig. De rubrieken 3, 5, en 6 zijn speciaal bedoeld voor de administratie van het fabricageproces. Het rekeningenstelsel waarmee je in een industriële onderneming werkt, ziet er zo uit: – Rubriek 0 Rekeningen van vaste activa, eigen vermogen en vreemd vermogen op lange termijn; – Rubriek 1 Financiële rekeningen; – Rubriek 2 Neutrale rekeningen; – Rubriek 3 Rekeningen voor voorraden grondstoffen en hulpstoffen; – Rubriek 4 Kostensoorten (= kostenrekeningen); – Rubriek 5 Rekeningen voor de verdeling van indirecte kosten; – Rubriek 6 Fabricagerekeningen; – Rubriek 7 Rekeningen voor voorraden gereed product en voorraden goederen in bewerking;
© ThiemeMeulenhoff
9
7
9
10
10
– Rubriek 8 Verkooprekeningen; – Rubriek 9 Rekeningen voor de opstelling van de winst-en-verliesrekening. Een aantal van deze rubrieken ken je al uit de boekhouding van handelsondernemingen. Bij de industriële ondernemingen kom je drie nieuwe rubrieken tegen: de rubrieken 3, 5 en 6. Verder is rubriek 7 anders dan rubriek 7 bij handelsondernemingen. Met deze indeling in rubrieken kun je het productieproces in de industriële onderneming boekhoudkundig volgen. De boekingen doorlopen de op elkaar volgende rubrieken in het decimale rekeningenstelsel. Onderscheid fabricagekosten en verkoopkosten Je maakt bij een industriële onderneming een onderscheid tussen: – fabricagekosten; – verkoopkosten (of commerciële kosten). Achtereenvolgens komen de volgende dingen aan de orde: – De boekingen die verband houden met de fabricage en opslag van de producten. Deze rekeningen staan in de rubrieken 3, 4, 5, 6 en 7. – De boekingen die verband houden met de verkoop van de producten. Deze rekeningen staan in rubriek 8. Rubriek 3 Industriële ondernemingen kopen grond- en hulpstoffen. De voorraden grond- en hulpstoffen boek je in rubriek 3. De onderneming verbruikt grondstoffen in het productieproces. Rubriek 4 In rubriek 4 verzamel je eerst alle kosten. Deze staan ingedeeld in kostensoort of kostencategorie. Hierbij kun je denken aan de kosten voor grondstofverbruik, lonen, energiekosten, administratiekosten, onderhoudskosten, verzekeringskosten enzovoort. Bepaalde kosten reken je tot de directe fabricagekosten, andere tot de directe verkoopkosten. De directe fabricagekosten bestaan uit de grondstofkosten en een deel van de lonen. Het loon van een vertegenwoordiger reken je tot de directe verkoopkosten. Rubriek 5 Indirecte kosten zijn kosten waarbij niet direct duidelijk is voor welke producten ze zijn gemaakt. Deze verdeel je in indirecte fabricagekosten en indirecte verkoopkosten. Voor deze verdeling gebruik je rubriek 5. De indirecte kosten worden daarna doorberekend aan het fabricageproces (rubriek 6) of het verkoopproces (rubriek 8). Rubriek 6 Kenmerkend voor een industriële onderneming is het fabricageproces. Rubriek 6 gebruik je als fabricagerekening. Deze vormt daarmee de kern van de rekeningen in een industriële onderneming. Je boekt alle kosten die met dit fabricageproces te maken hebben over naar rubriek 6. Rubriek 7 Als de goederen gereed zijn, sla je ze op in het magazijn. Daarvoor gebruik je rubriek 7. Aan het eind van een periode boek je ook de voorraden goederen in bewerking (tijdelijk) over naar deze rubriek.
8
10
© ThiemeMeulenhoff
10
11
11
Rubriek 8 Uiteindelijk is het natuurlijk de bedoeling om de producten te verkopen. In rubriek 8 verzamel je alles wat te maken heeft met de kosten en opbrengsten van de verkoop van het product. Rubriek 9 Rubriek 9 gebruik je om de winst-en-verliesrekening op te stellen. Balansrekeningen of winst-en-verliesrekeningen? Als je alle rubrieken indeelt in balansrekeningen of winst-en-verliesrekeningen, zie je: – de balansrekeningen in de rubrieken 0, 1, 3 en 7; – de winst-en-verliesrekeningen in de rubrieken 4, 5, 6, 8 en 9; – de neutrale rekeningen in rubriek 2. Dit zijn tussenrekeningen. Deze rekeningen moeten uiteindelijk glad lopen. Als er een saldo op staat, gaat een rekening uit deze rubriek naar de balans. Een eventueel overlopend saldo bij het afsluiten van een periode is op de balans zichtbaar. Hierna zie je de rubrieken 4, 6, 8 en 9 zoals je die bij homogene massaproductie nodig hebt. Bij homogene massaproductie komen alleen directe kosten voor, want er wordt maar één massaproduct gemaakt. Daarom heb je rubriek 5 nog niet nodig.
4
Controlevragen Welke rubrieken in het decimale rekeningenstelsel kom je wel tegen bij een industriële onderneming en niet bij een handelsonderneming?
5
In welke rubriek registeer je het fabricageproces?
KORTOM
1.4
Decimale rekeningenstelsel bij industriële ondernemingen – Bij een industriële onderneming gebruik je alle rubrieken uit het decimale rekeningenstelsel. – Bij een industriële onderneming zie je drie nieuwe rubrieken die je bij de handelsonderneming nog niet tegengekomen was, namelijk de rubrieken 3, 5 en 6. – Bij een industriële onderneming maak je onderscheid tussen de fabricagekosten en de verkoopkosten of commerciële kosten. – In rubiek 4 verzamel je de kosten die je hebt gegroepeerd naar kostensoorten. – Rubriek 5 gebruik je voor de verdeling van de indirecte kosten. – Rubriek 6 gebruik je voor de registratie van het fabricageproces. – Bij een industriële onderneming bevat rubriek 7 de voorraden gereed product. Aan het eind van een boekingsperiode komen ook de voorraden goederen in bewerking tijdelijk in deze rubriek te staan. – In de rubrieken 0, 1, 2, 3 en 7 staan de balansrekeningen. – In de rubrieken 4, 5, 6, 8 en 9 staan de winst-en-verliesrekeningen.
HOE GEBRUIK IK RUBRIEK 4 BIJ EEN INDUSTRIËLE ONDERNEMING? In deze leereenheid ga je steeds uit van een industriële onderneming waarbij sprake is van homogene massaproductie. Je hebt gezien dat bij homogene massaproductie een industriële onderneming in grote hoeveelheden producten maakt die hetzelfde zijn. Standaard fabricagekostprijs
© ThiemeMeulenhoff
11
9
11
12
12
Bij het massaproduct kan de onderneming met een voorcalculatie de standaard fabricagekostprijs vaststellen. Daarbij kun je de volgende standaardhoeveelheden en standaardprijzen onderscheiden: – de standaard grondstofkosten; – de standaardlonen; – de standaard overige fabricagekosten. Bij homogene massaproductie worden alle kosten voor alleen dat massaproduct gemaakt. Daarom is er bij homogene massaproductie alleen sprake van directe kosten. Indirecte kosten komen niet voor. De werkelijk gemaakte productiekosten (de nacalculatie) kunnen afwijken van de standaardkosten (de voorcalculatie). De onderneming wil weten waardoor het verschil tussen de voorcalculatie en de nacalculatie is ontstaan. Daarvoor moet je de voorcalculatorische kosten met de nacalculatorische kosten vergelijken. Deze analyse doe je in rubriek 6, omdat je daar de fabricagekosten administreert die je aan de producten hebt besteed (nacalculatie) en had mogen besteden (voorcalculatie). Maar voordat het zover is, verzamel je eerst de kosten naar kostensoort of kostencategorie in rubriek 4. Zo krijg je in rubriek 4 een overzicht van alle kosten tot en met de lopende periode. Je werkt voor het voorbeeldbedrijf, de industriële onderneming Plesman, die één (homogeen) massaproduct, Avia, maakt. De standaard fabricagekostprijs van een eenheid Avia is zo samengesteld.
Je bekijkt in een voorbeeld eerst hoe de grondstofkosten in rubriek 4 terechtkomen. Bij Plesman zijn over de maand januari 2010 de volgende gegevens bekend.
Inkoopboek De grondstoffen boek je tegen de vaste verrekenprijs op de nieuwe rekening 300 Voorraad grondstoffen.
10
12
© ThiemeMeulenhoff
12
13
13
Hierbij ontstaat een voordelig prijsverschil van € 15 – € 14,85 = € 0,15 per kg grondstof Rexis. Dit prijsverschil is voordelig, omdat de werkelijke inkoopprijs lager is dan de vaste verrekenprijs. Het prijsverschil boek je op de rekening 320 Prijsverschillen bij inkoop. De journaalpost uit het inkoopboek ziet er zo uit.
Magazijnafgifteregister Zodra de grondstoffen voor de productie worden afgegeven, boek je ze over naar de kostenrekening in rubriek 4. Je boekt ze tegen de standaardprijs van de grondstoffen. Dat is voor grondstof Rexis € 15 per kg. De journaalpost uit het magazijnafgifteregister ziet er zo uit.
Ook de lonen boek je in rubriek 4. Over de lonen over de maand januari 2010 is bij Plesman het volgende bekend.
De journaalpost van de loonbetaalstaat ziet er zo uit.
Je hebt geleerd dat in de in te houden loonheffing ook het werknemersaandeel in de sociale verzekeringspremies is begrepen. Een werkgever moet ook nog rekening houden met het werkgeversaandeel in de premies voor de werknemersverzekeringen. De sociale premies voor rekening van de werkgever bedragen 10% van de brutolonen (afronden op hele euro’s naar beneden). Dit bedrag draagt Plesman, samen met de ingehouden loonheffing, af aan de Belastingdienst.
© ThiemeMeulenhoff
13
11
13
14
14
Het werkgeversaandeel in de sociale lasten boek je op de rekening 401 Loonkosten. Je zou hiervoor ook een aparte kostenrekening kunnen gebruiken, bijvoorbeeld de rekening 402 Sociale lasten. De journaalpost ziet er zo uit.
Deze twee journaalposten kun je eventueel ook samenvoegen.
Behalve met grondstof- en loonkosten heeft een onderneming te maken met nog meer kostensoorten. Die verzamel je in rubriek 4. In het volgende voorbeeld zie je hoe je bijvoorbeeld de afschrijvingskosten in rubriek 4 boekt. Over de afschrijvingen is bij Plesman over de maand januari het volgende bekend.
De journaalpost van de afschrijvingskosten ziet er zo uit.
Je hebt in deze voorbeelden de boekingen gezien van drie kostensoorten: grondstoffen, lonen en afschrijvingen. Natuurlijk zijn er meer kosten geweest in de maand januari 2010. Dat is te zien in het volgende schema over de boekingen tot en met rubriek 4.
12
14
© ThiemeMeulenhoff
14
15
15
6
Controlevragen Welke kosten komen bij homogene massaproductie niet voor?
7
Welke rubriek wordt bij homogene massaproductie niet gebruikt?
8
Wanneer debiteer je de rekening 320 Prijsverschillen bij inkoop?
KORTOM
1.5
Rubriek 4: de kostensoorten – De standaard fabricagekostprijs bestaat bij homogene massaproductie uit: • de standaard grondstofkosten; • de standaardlonen; • de standaard overige fabricagekosten. – Bij homogene massaproductie komen alleen directe kosten voor. – Bij homogene massaproductie komen geen indirecte kosten voor. Daarom gebruik je rubriek 5 niet. – In rubriek 4 boek je alle kosten gegroepeerd naar kostensoorten.
HOE GEBRUIK IK RUBRIEK 6 BIJ EEN INDUSTRIËLE ONDERNEMING? In rubriek 6 boek je alle kosten die te maken hebben met het fabricageproces van de producten. Je gebruikt in deze rubriek drie rekeningen om de (werkelijke) fabricagekosten te boeken. – 600 Grondstofverbruik; – 630 Betaalde lonen; – 602 Overige fabricagekosten. Rekening 499 Overboekingsrekening De fabricagekosten moet je van rubriek 4 naar rubriek 6 overboeken. In rubriek 4 heb je immers alle kosten per kostensoort verzameld. Je moet bij het overboeken van de kosten uit rubriek 4 niet de afzonderlijke kostenrekeningen in deze rubriek crediteren. Als je dat zou doen, staan de kostenrekeningen aan het eind van elke maand op nul. Het is juist de bedoeling dat je tijdens het hele jaar een overzicht houdt van de totale kosten per soort. Daarom maak je bij het overboeken van de kosten uit rubriek 4 gebruik van een aparte rekening: rekening 499 Overboekingsrekening. Als je deze overboekingsrekening crediteert voor het totaal aan gemaakte kosten, bereik je het evenwicht van de gehele rubriek 4.
© ThiemeMeulenhoff
15
13
15
16
16
TIP Let op: de rekeningen in rubriek 4 crediteer je alleen als je een onjuiste boeking moet corrigeren. In het volgende voorbeeld kijk je hoe de kosten vanuit rubriek 4 eind januari 2010 worden overgeboekt naar rubriek 6. Bij Plesman is een overzicht samengesteld van de verschillende rekeningen in rubriek 4 op 31 januari 2010. Alle kosten zijn gemaakt ten behoeve van de productie van de maand januari 2010. De bedragen die afkomstig zijn van verschillende financiële feiten, zijn voor het gemak samengevat tot één kostenbedrag per maand.
Je kunt drie aparte journaalposten maken voor het overboeken naar elk van de drie verschillende fabricagekostenrekeningen in rubriek 6. Deze gegevens zul je vaak vinden in het overboekingsregister. Deze gegevens kunnen ook als boekingsdocument in het memoriaal staan. Vergeet daarbij niet in rubriek 4 steeds de rekening 499 Overboekingsrekening te crediteren. Als je afzonderlijke journaalposten voor elk van de drie fabricagekostenrekeningen maakt, krijg je eind januari 2010 de volgende drie journaalposten.
14
16
© ThiemeMeulenhoff
16
17
17
Als je de drie journaalposten samenvat tot één journaalpost, ziet dat er zo uit.
Na de overboeking van de kosten vanuit rubriek 4 eind januari 2010 is er evenwicht in rubriek 4 ontstaan. De afzonderlijke kostenrekeningen zullen echter een blijvend saldo laten zien. Dat is precies wat managers willen.
Als je de rekeningen in rubriek 4 na deze overboekingen bekijkt, zie je dat:
© ThiemeMeulenhoff
17
15
17
18
18
– op de kostenrekeningen 400 Verbruik grondstoffen tot en met 498 Overige kosten debetsaldi staan. Deze debetsaldi bestaan uit de kosten tot en met januari 2010; – er bij de overboeking van de kosten aan het eind van de periode vanuit rubriek 4 slechts één rekening wordt gecrediteerd: 499 Overboekingsrekening; – rubriek 4 na deze overboeking aan het eind van de periode in evenwicht is. Crediteren opbrengsten De fabricageafdeling maakt de eindproducten. Als de eindproducten gereed zijn, zal de fabricageafdeling deze producten afleveren aan het magazijn. Tegenover de werkelijke fabricagekosten komen dan opbrengsten op deze rekeningen te staan: – 600 Grondstofkosten; – 630 Betaalde lonen; – 602 Overige fabricagekosten. De fabricageafdeling ontvangt een vergoeding voor de afgeleverde eindproducten. Je crediteert rubriek 6 voor deze opbrengst. De fabricageafdeling levert de eindproducten af aan het magazijn tegen de standaard fabricagekostprijs van de producten. Door rubriek 6 te crediteren tegen de standaard fabricagekostprijs, wordt het ook mogelijk administratieve controle op het fabricageproces uit te oefenen. Hoe die administratieve controle werkt, zie je hierna. In het volgende voorbeeld zie je hoe je de standaard fabricagekosten van de producten die gereed zijn, moet overboeken. Gedurende de maand januari 2010 zijn bij Plesman 1.750 eenheden Avia gereedgekomen en afgegeven aan het magazijn. In "Hoe gebruik ik rubriek 4 bij een industriële onderneming?" heb je gezien hoe de standaard fabricagekostprijs van de eenheid Avia is samengesteld.
De grondstofkosten voor één product mogen 42 kg à € 15 per kg = € 630 bedragen. Als er nu 1.750 eenheden Avia worden gemaakt, mag aan grondstofkosten 1.750 x € 630 = € 1.102.500 worden verbruikt. Rubriek 6 mag € 1.102.500 berekenen aan het magazijn als vergoeding voor het standaard grondstofverbruik voor deze 1.750 eenheden. Op dezelfde manier kun je de standaardlonen en de standaard overige fabricagekosten berekenen. De volgende bedragen worden aan het magazijn voor gereed product in rekening gebracht.
16
18
© ThiemeMeulenhoff
18
19
19
In rubriek 6 debiteer je drie rekeningen voor de werkelijke kosten. Bij de overboeking van de standaard fabricagekosten crediteer je nu drie aparte rekeningen in rubriek 6 voor de standaardkosten. De producten worden in het magazijn ook tegen de standaard kostprijs opgenomen. Op de rekening 700 Voorraad gereed product boek je in totaal 1.750 x € 900 = € 1.575.000. De journaalpost uit het productieregister ziet er zo uit.
De boekingen tot nu toe vind je terug in het schema hierna.
9
Controlevragen Welke rekening in rubriek 4 gebruik je voor de overboeking van de kosten uit rubriek 4 naar rubriek 6?
10
Waarom gebruik je in rubriek 4 uitsluitend één rekening voor de overboeking van de kosten?
11
In rubriek 6 komen de werkelijke en de standaardkosten tegenover elkaar te staan. Aan welke kant (debet of credit) boek je de standaardkosten?
KORTOM
Rubriek 6: de fabricagerekeningen – Vanuit rubriek 4 boek je de fabricagekosten over naar rubriek 6. – Voor de overboeking van de kosten vanuit rubriek 4 gebruik je uitsluitend de rekening 499 Overboekingsrekening. – Door het gebruik van rekening 499 Overboekingsrekening houd je in rubriek 4 op alle andere rekeningen overzicht over de kosten gegroepeerd naar kostensoort. – De werkelijke fabricagekosten komen in rubriek 6 op de rekeningen:
© ThiemeMeulenhoff
19
17
19
20
20
• 6.. Grondstofverbruik; • 6.. Betaalde lonen; • 6.. Overige fabricagekosten. – Bij het overboeken van de eindproducten naar de rekening 7.. Voorraad gereed product, crediteer je rubriek 6 tegen de standaard fabricagekosten. – In rubriek 6 crediteer je de volgende rekeningen: • 6.. Standaard grondstofverbruik; • 6.. Standaardlonen; • 6.. Standaard overige fabricagekosten.
1.6
HOE ANALYSEER IK HET FABRICAGERESULTAAT? In "Hoe gebruik ik rubriek 6 bij een industriële onderneming?" heb je gezien hoe je: – de werkelijke fabricagekosten in rubriek 6 debiteert; – de standaard fabricagekosten in rubriek 6 crediteert. Je kunt nu de voortgang tijdens het fabricageproces analyseren met de rekeningen in rubriek 6. Voor zover mogelijk ga je de efficiencyverschillen en prijsverschillen op de grondstoffen, de lonen en overige fabricagekosten vaststellen. Extracomptabele en intracomptabele calculatie Het berekenen van efficiencyverschillen en prijsverschillen met calculaties of berekeningen noem je extracomptabele calculatie van de prijs- en efficiencyverschillen. Je gebruikt daarbij geen (comptabele) gegevens uit de boekhouding. Je zult zien dat je deze verschillen ook kunt vaststellen door de bedragen op grootboekrekeningen te vergelijken. Dit noem je intracomptabele calculatie.
TIP De prijs- en efficiencyverschillen kun je zowel extracomptabel als intracomptabel berekenen. In het volgende voorbeeld zie je hoe je bij Plesman de prijs- en efficiencyverschillen berekent. De rekeningen in rubriek 6 geven bij Plesman over de maand januari 2010 het volgende beeld.
Uit de urenadministratie is op te maken dat er in januari 2010 14.400 arbeidsuren zijn geweest. Je ziet nu hoe je de volgende vragen kunt beantwoorden. 1. Grondstoffen: a. Bepaal de fabricageresultaten op de grondstofkosten intracomptabel. b. Geef aan of er een voordelig of nadelig resultaat is. c. Laat zowel extracomptabel als intracomptabel zien dat dit fabricageresultaat volledig uit een efficiencyverschil bestaat. 2. Lonen:
18
20
© ThiemeMeulenhoff
20
21
21
a. Bepaal intracomptabel het fabricageresultaat op de lonen. b. Laat extracomptabel zien dat dit fabricageresultaat op lonen is te splitsen in een prijsverschil en een efficiencyverschil. 3. Overige fabricagekosten: a. Bepaal het fabricageresultaat op de overige fabricagekosten. b. Laat zien dat dit fabricageresultaat op de overige fabricagekosten bestaat uit zowel prijsverschillen als efficiencyverschillen. c. Is er een voordelig of een nadelig resultaat? Grondstoffen 1a: Je kunt de saldi van de twee grondstofrekeningen in rubriek 6 vergelijken. Je stelt dan intracomptabel het fabricageresultaat op de grondstofkosten vast.
Grondstoffen 1b: Het werkelijke verbruik is hoger dan het standaard toegestane grondstofverbruik. Er is dus een nadelig fabricageresultaat op de grondstofkosten van € 22.500. Grondstoffen 1c: De bedragen op de rekening 600 Grondstofverbruik en de rekening 610 Standaard grondstofverbruik zijn beide tegen de standaardprijs berekend. De vaste verrekenprijs van de grondstof is in dit geval de standaardprijs. Dat betekent dat een verschil tussen de bedragen op deze rekeningen alleen maar een hoeveelheidsverschil (of in vaktaal: een efficiencyverschil) kan zijn. Je kunt dat hierna met een extracomptabele berekening zien. Op de rekening 600 Grondstofverbruik staat het werkelijke aantal kilogram (75.000 kg) grondstoffen omgerekend tegen de standaardprijs (VVP): WH x SP = 75.000 x € 15 = € 1.125.000. Op de rekening 610 Standaard grondstofverbruik staan uitsluitend standaardgegevens, omdat je met de standaard kostprijs werkt, dus: SH x SP. De standaardhoeveelheid in kilogram bij een productie van 1.750 eenheden Avia bedraagt: 1.750 x 42 kg = 73.500 kg. Het standaard directe grondstofverbruik is: SH x SP = 73.500 x € 15 = € 1.102.500. Het efficiencyverschil op grondstoffen is: (SH – WH) x SP = (73.500 – 75.000) x € 15 = 1.500 x € 15 = € 22.500 (V). Dit nadelige efficiencyverschil van € 22.500 is gelijk aan het verschil tussen de rekeningen 600 Grondstofverbruik en 610 Standaard grondstofverbruik. Je kunt dit efficiencyverschil dus intracomptabel vaststellen door de saldi van de rekeningen 600 Grondstofverbruik en 610 Standaard grondstofverbruik te vergelijken, zoals je voor deze rekeningen hebt gezien.
© ThiemeMeulenhoff
21
19
21
22
22
Lonen 2a: Als je de saldi van de rekeningen 630 Betaalde lonen en 611 Standaardlonen vergelijkt, krijg je het fabricageresultaat op de lonen.
Lonen 2b: Op de rekening 630 Betaalde lonen staan de werkelijk betaalde lonen. Op de rekening 611 Standaardlonen staan uitsluitend standaardhoeveelheden en standaardprijzen. Samengevat: – rekening 630: WH x WP; – rekening 611: SH x SP. Je hebt in de urenadministratie gezien dat er 14.400 arbeidsuren zijn geweest. Op de lonen is er: – een prijsverschil (SP x WP) x WH; – een efficiencyverschil (SH x WH) x SP. Je kunt het nadelige fabricageresultaat van € 11.790 extracomptabel dus splitsen in een prijsverschil en efficiencyverschil. Schematisch ziet de splitsing in een prijsverschil en efficiencyverschil er zo uit.
Je kunt nu het prijsverschil en efficiencyverschil op de lonen berekenen.
Als je het schema invult, ziet dat er zo uit.
20
22
© ThiemeMeulenhoff
22
23
23
Als je beide verschillen optelt, zie je het nadelige fabricageresultaat op de lonen.
Overige fabricagekosten 3a: Als je de saldi van de rekeningen 602 Overige fabricagekosten en 612 Standaard overige fabricagekosten vergelijkt, krijg je het fabricageresultaat op de overige fabricagekosten.
Overige fabricagekosten 3b en 3c: De rekening 602 Overige fabricagekosten is vanuit rubriek 4 gedebiteerd voor de werkelijke overige fabricagekosten: WH x WP. Op de rekening 612 Standaard overige fabricagekosten is geboekt: SH x SP. Dat betekent dat het fabricageresultaat op deze rekening bestaat uit een hoeveelheidsverschil of efficiencyverschil (WH x SH) en een prijsverschil (WP x SP). Er zijn echter geen gegevens beschikbaar om dit verschil te splitsen in een efficiencyverschil en een prijsverschil.
12
Controlevragen Waarom bestaat het fabricageresultaat op het grondstofverbruik in rubriek 6 uitsluitend uit een efficiencyverschil?
13
Wanneer boek je het prijsverschil op grondstoffen als je bij inkoop boekt tegen een vaste verrekenprijs?
KORTOM
Analyse van het fabricageresultaat – Je hebt een extracomptabele calculatie als je een berekening maakt zonder de bedragen op grootboekrekeningen in de boekhouding te gebruiken. – Je hebt een intracomptabele calculatie als je een berekening maakt door gebruik te maken van de bedragen die op grootboekrekeningen in de boekhouding staan.
© ThiemeMeulenhoff
23
21
23
24
24
– Het fabricageresultaat op het grondstofverbruik in rubriek 6 bestaat uitsluitend uit een efficiencyverschil of hoeveelheidsverschil. – Prijsverschillen op grondstoffen boek je bij het gebruik van een vaste verrekenprijs al in rubriek 3 op de rekening 3.. Prijsverschillen bij inkoop. – Het fabricageresultaat op de lonen kun je extracomptabel splitsen in: • een prijsverschil; • een efficiencyverschil. – Het prijsverschil bereken je zo: WH x (SP – WP). – Het efficiencyverschil bereken je zo: (SH – WH) x SP.
1.7
HOE BEPAAL IK INTRACOMPTABEL HET PRIJS- EN EFFICIENCYVERSCHIL OP DE LOONKOSTEN? In "Hoe analyseer ik het fabricageresultaat?" wordt uitgelegd hoe je het prijsverschil en het efficiencyverschil op de lonen extracomptabel berekent. Deze verschillen zijn niet rechtstreeks op de rekeningen 630 Betaalde lonen en 611 Standaardlonen in de boekhouding af te lezen. Het verschil tussen de rekening bestaat namelijk uit zowel een prijsverschil als een efficiencyverschil.
Het is prettig als de boekhouding zo is ingericht dat je deze verschillen in de boekhouding wél ziet. De chef van de fabricageafdeling is immers verantwoordelijk voor het efficiencyverschil, maar niet voor het prijsverschil. Je leert hoe je de boekhouding zo inricht dat je intracomptabel de prijs- en efficiencyverschillen op de lonen kunt bepalen. In de boekhouding ontbreken tot nu toe de rekeningen voor de lonen waarop de werkelijke hoeveelheid x standaardprijs (WH x SP) staat. Zoals je ziet in het schema hierna heb je WH x SP nodig om zowel het prijsverschil als het efficiencyverschil uit de boekhouding te kunnen vaststellen.
Je gaat twee nieuwe rekeningen gebruiken waarop WH x SP komt te staan. De journaalpost waarmee deze twee rekeningen worden geboekt, maak je aan de hand van het werkelijke aantal arbeidsuren (WH) x het standaard uurloon (SP). Door deze journaalpost kun je nu ook intracomptabel het prijsverschil en het efficiencyverschil op de lonen in rubriek 6 vaststellen:
22
24
© ThiemeMeulenhoff
24
25
25
Zoals in het schema al met de diagonale pijl is aangegeven, kun je hier één journaalpost van maken.
In het volgende voorbeeld zie je hoe je bij Plesman het prijs- en efficiencyverschil op de lonen intracomptabel vaststelt. Bij Plesman is de standaard fabricagekostprijs van een eenheid Avia zo samengesteld. Zie ook "Hoe gebruik ik rubriek 4 bij een industriële onderneming?"
De rekeningen 630 Betaalde lonen en 611 Standaardlonen tonen op 31 januari 2010 het volgende beeld. Zie ook "Hoe analyseer ik het fabricageresultaat?"
Arbeidsurenregister Aantal gewerkte arbeidsuren: 14.400. Ook is bekend dat er deze maand 1.750 eenheden Avia zijn geproduceerd en in het magazijn zijn afgeleverd. Je moet ervoor zorgen dat tussen de rekeningen 630 Betaalde lonen en 611 Standaardlonen twee rekeningen komen waarop het werkelijke aantal arbeidsuren x het standaard uurloon (WH x SP) staat. In het arbeidsurenregister van januari 2010 staat het werkelijke aantal arbeidsuren over de maand januari. Met deze gegevens kun je de journaalpost maken die je in staat stelt intracomptabel het prijs- en efficiencyverschil op de lonen te bepalen.
© ThiemeMeulenhoff
25
23
25
26
26
Omgerekend tegen het standaard uurloon, krijg je: WH x SP = 14.400 x € 25 = € 360.000. Dit boek je op: – 601 Lonen: deze rekening debiteer je voor WH x SP = € 360.000; – 631 Verrekende lonen: deze rekening crediteer je voor WH x SP = € 360.000. De journaalpost ziet er zo uit.
Nadat je de journaalpost hebt uitgewerkt, kun je met vier grootboekrekeningen intracomptabel het efficiencyverschil en het prijsverschil op de lonen vaststellen.
Het spreekt vanzelf dat de resultaten overeenkomen met het extracomptabel berekende prijs- en efficiencyverschil op de lonen in "Hoe analyseer ik het fabricageresultaat?" In het volgende schema zie je de boekingen van Plesman tot en met rubriek 6. Hieruit kun je de prijsen efficiencyverschillen op de lonen aflezen.
24
26
© ThiemeMeulenhoff
26
27
27
14
Controlevragen Welke twee extra rekeningen moet je in rubriek 6 toevoegen om intracomptabel het prijs- en efficiencyverschil op de lonen te kunnen bepalen?
15
Welke twee rekeningen in rubriek 6 heb je nodig om het efficiencyverschil op de lonen te kunnen bepalen?
KORTOM
Prijs- en efficiencyverschil op de lonen intracomptabel bepaald – Als je in rubiek 6 de volgende twee extra grootboekrekeningen invoert, kun je in rubriek 6 ook intracomptabel het prijs- en efficiencyverschil op de lonen vaststellen: • 6.. Lonen; • 6.. Verrekende lonen. – Je maakt een journaalpost tussen de twee extra grootboekrekeningen 6.. Lonen en 6.. Verrekende lonen. Op de journaalpost komt: WH x SP. – Het werkelijke aantal arbeidsuren voor de extra journaalpost op de rekeningen 6.. Lonen en 6.. Verrekende lonen vind je in het arbeidsurenregister. – Je kunt nu het efficiencyverschil op de lonen in rubriek 6 bepalen door het verschil te nemen tussen de rekeningen 6.. Lonen en 6.. Standaardlonen. – Je kunt nu het prijsverschil op de lonen in rubriek 6 bepalen door het verschil te nemen tussen de rekeningen 6.. Betaalde lonen en 6.. Verrekende lonen.
1.8
HOE GEBRUIK IK RUBRIEK 8 BIJ EEN INDUSTRIËLE ONDERNEMING? In een industriële onderneming worden geen kant-en-klare producten ingekocht, maar geproduceerd. Rubriek 8 heeft bij dit soort ondernemingen dan ook een ander karakter. In rubriek 8 boek je de verkoopopbrengsten, de standaard fabricagekosten van de verkochte eindproducten en de verkoopkosten. Ook verantwoord je hier de kwantumkortingen (rabatten) die aan klanten worden verstrekt. De opbrengst van de verkopen na aftrek van de verstrekte rabatten noem je de netto-opbrengst. In het volgende voorbeeld zie je hoe je bij Plesman rubriek 8 gebruikt. Over de verkopen over de maand januari 2010 zijn bij Plesman de volgende gegevens beschikbaar.
De journaalpost die je van deze verkoop en aflevering gaat maken, lijkt erg op de journaalpost van de handelsonderneming. Toch is er één belangrijk verschil. Bij een handelsonderneming is er sprake van de inkoopwaarde van de verkopen. Een handelsonderneming verkoopt immers producten door. Een industriële onderneming maakt eindproducten zelf via een fabricageproces. Je maakt daarom bij een industriële onderneming gebruik van de rekening 800 Kostprijs verkopen (in plaats van 8.. Inkoopwaarde van de verkopen). De journaalpost ziet er zo uit.
© ThiemeMeulenhoff
27
25
27
28
28
Als je de verkoopopbrengst vermindert met de kostprijs verkopen, stel je in rubriek 8 het transactieresultaat vast. Dat houdt in dat je het verschil moet bepalen tussen de rekeningen 840 Opbrengst verkopen en 800 Kostprijs verkopen.
In dit voorbeeld komen de verkoopkosten nog niet voor. Daardoor kun je volstaan met het in mindering brengen van de standaard fabricagekosten op de opbrengst verkopen. De fabricagekosten zijn in dat geval gelijk aan de commerciĂŤle kosten. Als er wel verkoopkosten zijn, moet je die bij het bepalen van het transactieresultaat uiteraard ook in mindering brengen op de opbrengst verkopen. Het schema van alle boekingen tot en met rubriek 8 ziet er zo uit.
16
Controlevragen Waaruit bestaat het transactieresultaat?
26
28
Š ThiemeMeulenho
28
29
29
KORTOM
1.9
Rubriek 8: de verkooprekeningen – In rubriek 8 boek je de verkoopopbrengsten, de standaard fabricagekosten van de verkochte eindproducten en de verkoopkosten. – Het verkoop- of transactieresultaat bepaal je in rubriek 8 door de verkoopopbrengst te verminderen met de standaard fabricagekosten van de verkochte eindproducten en de verkoopkosten.
HOE GEBRUIK IK RUBRIEK 9 BIJ EEN INDUSTRIËLE ONDERNEMING? In de leereenheid Projectmatig werken zie je hoe je een bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening samenstelt. Op een bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening vermeld je de kosten niet in een categoriale indeling, maar in deze indeling: – transactieresultaat; – de efficiencyverschillen; – de prijsverschillen; – bezettingsverschillen; – enzovoort. In de leereenheid Projectmatig werken stel je de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening op. Je doet dit door de resultaten uit de verschillende rubrieken over te boeken naar rubriek 9. Rubriek 9 gebruik je dus om de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening samen te stellen. Hoe dit in zijn werk gaat, bekijk je alvast aan de hand van een voorbeeld bij Plesman.
TIP Sla eventueel "Hoe analyseer ik het fabricageresultaat?" tot en met "Hoe gebruik ik rubriek 8 bij een industriële onderneming?" er nog eens op na. Het overzicht van de rubrieken 6 en 8 van de grootboekrekeningen ziet er zo uit.
Omdat de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening met het transactieresultaat begint, kijk je eerst hoe het transactieresultaat in rubriek 9 terechtkomt.
© ThiemeMeulenhoff
29
27
29
30
30
Bij Plesman is er een voordelig transactieresultaat van € 160.000. Dat betekent dat je de rekening 940 Transactieresultaat crediteert (HEV +, dus crediteren) voor dit bedrag. Bij de overboeking vanuit rubriek 8 maak je gebruik van de rekening 899 Overboekingsrekening. Als je een overboekingsrekening gebruikt, houd je op de verschillende afzonderlijke rekeningen in rubriek 8 zicht op de opbrengsten en kosten over het gehele jaar. Na deze overboeking zal rubriek 8 in evenwicht zijn. De journaalpost van de overboeking van het transactieresultaat ziet er zo uit.
Vervolgens komen de verschillende fabricageresultaten uit rubriek 6 ook op de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening terecht. Het resultaat op de overige fabricagekosten is voordelig ( W € 7.340). De rekening 902 Resultaat op overige fabricagekosten moet je daarom crediteren. Alle andere fabricageresultaten samen zijn in de maand januari 2010 nadelig (– € 22.500 + – € 10.000 + – € 1.790 = – € 34.290). De andere rekeningen in rubriek 9 moet je daarom debiteren (HEV – , dus debiteren). Per saldo bedraagt het nadelige fabricageresultaat: – € 34.290 + € 7.340 = – € 26.950. De overboeking vanuit rubriek 6 doe je ook hier via een speciale rekening: 699 Overboekingsrekening. Na deze overboekingen zal rubriek 6 in evenwicht zijn. De journaalpost van de overboeking van de fabricageresultaten naar rubriek 9 ziet er zo uit.
Nadat alle resultaten uit rubriek 6 en 8 zijn overgeboekt, kun je de bedrijfseconomische resultaten met de grootboekrekeningen in rubriek 9 samenstellen.
28
30
© ThiemeMeulenhoff
30
31
31
Het volledige schema van de boekingen bij Plesman met homogene massaproductie ziet er nu zo uit.
17
Controlevragen Waarvoor kun je rubriek 9 bij een industriële onderneming gebruiken?
18
Wanneer moet je een rekening in rubriek 9 crediteren?
KORTOM
Rubriek 9: de winst-en-verliesrekening – Op een bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening bepaal je het bedrijfsresultaat door achtereenvolgens te vermelden: • het transactieresultaat; • de prijsverschillen; • de efficiencyverschillen; • de bezettingsverschillen; • enzovoort. – Rubriek 9 kun je bij een industriële onderneming gebruiken om de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening samen te stellen.
© ThiemeMeulenhoff
31
29
31
32
32
Begrippenlijst ................................................ industriële productie Productie waarbij grondstoffen via een fabricageproces worden omgezet in halffabrikaten of eindproducten heterogene massaproductie of seriemassaproductie Industriële productie waarbij grote hoeveelheden van een product worden gemaakt in verschillende typen. stukproductie Industriële productie waarbij de productie plaatsvindt volgens de wensen van de klant. homogene massaproductie Industriële productie waarbij uitsluitend één type product in grote hoeveelheden wordt gemaakt. extracomptabele calculatie Kostenberekening die je maakt buiten de boekhouding om. intracomptabele calculatie Kostenberekening die je in de boekhouding kan maken, door naar het kostenverloop in het boekhoudkundige systeem te kijken.
30
32
© ThiemeMeulenhoff
32
33
33
Aan het werk ................................................ Steeds meer ondernemingen spelen in op de specifieke eisen en wensen van klanten. De opdrachten op maat die aangenomen worden, worden beschouwd als projecten. Er worden specifieke inspanningen verricht om de klant in zijn behoefte te voorzien. Dat betekent vooraf inschatten wat de kosten zijn en achteraf calculeren of het verwachte resultaat ook werkelijk is behaald. Dit soort maatwerk gaat gepaard met kosten die zich niet tot één enkele klus beperken, maar gemaakt worden ten gunste van meerdere projecten. Dat betekent het administreren van indirecte kosten. Tja, en dat mag jij als administrateur doen! Veel succes!.
VOORAF Bekijk globaal de inhoud van Aan het werk van deze leereenheid. Maak een inschatting van de hoeveelheid werk die Aan het werk voor jou gaat inhouden. Maak globaal een planning van deze leereenheid, waarin je alle opdrachten en casussen een plaats geeft in de tijd die je tot je beschikking hebt.
TIP Het is aan te raden om met de opdrachten uit de taak Routine te beginnen. Als je deze onder de knie hebt, het heet niet voor niets routine, dan kun je starten met de grote casussen die je in de taak Aan het werk vindt. Rond vervolgens deze leereenheid af met de taak Praktijk, waarin je een beginnerscursus Twinfield moet gaan doen. Vergeet tot slot niet de kennisvragen en de reflectievragen serieus aan te pakken! Berg jouw planning vandeze leereenheid op in je dossier, maar zorg ervoor dat je er gemakkelijk bij kunt om te kijken in hoeverre je je planning volgt! ROUTINE In dit gedeelte van het Aan het werk ga je aan de slag met een grote hoeveelheid verschillende opdrachten. De opdrachten staan in volgorde van moeilijkheid. Je komt steeds weer andere onderwerpen tegen. Later zul je als administrateur ook snel moeten schakelen tussen de ene en de andere klus. Je hoofdtaak is het verwerken van boekhoudkundige zaken. Maar tussendoor doe je ook kassabeheer, kosten en resultaatbepalingen. Je hebt met regelmaat de pc nodig. Werk alle opdrachten overzichtelijk uit. Gebruik eigen uitwerkbladen als dit wordt gevraagd. Archiveer je uitwerkingen op volgorde in je dossier. Ook goed archiveren is een noodzakelijke competentie van een administrateur.
OPDRACHTEN 1
Journaliseer dagboeken bij industriële onderneming Vergaas. Industriële onderneming Vergaas heeft bij haar productieproces slechts één grondstof nodig. De vaste verrekenprijs van deze grondstof is voor 2010 vastgesteld op € 4 per kg. De grondstoffen zijn
© ThiemeMeulenhoff
33
31
33
34
34
afkomstig van een leverancier. De grondstoffen worden altijd later dan de factuur ontvangen. Eventuele prijsverschillen op de grondstoffen boek je bij de ontvangst van de grondstoffen. Over de maand mei 2010 worden de volgende de dagboekgegevens verstrekt.
De volgende grootboekrekeningen zijn onder andere in gebruik: – 110 Bank – 140 Crediteuren – 151 Te betalen loonheffing – 152 Te betalen sociale lasten – 153 Te betalen lonen – 180 Te vorderen OB – 300 Voorraad grondstoffen – 310 Nog te ontvangen grondstoffen – 320 Prijsverschillen bij inkoop – 400 Verbruik grondstoffen – 401 Loonkosten a
Geef op een apart papier de journaalposten uit de dagboeken.
32
34
© ThiemeMeulenhoff
34
35
35
2
Journaliseer dagboeken bij industriële onderneming Filoxa. Bij industriële onderneming Filoxa BV worden de grondstoffen altijd eerder dan de inkoopfacturen ontvangen. Over de maand januari 2010 zijn de volgende gegevens bekend.
De volgende grootboekrekeningen zijn onder andere in gebruik: – 120 Bank – 150 Crediteuren – 155 Nog te ontvangen facturen – 160 Te vorderen OB – 170 Te betalen loonheffing – 171 Te betalen sociale lasten – 175 Te betalen lonen – 300 Voorraad grondstoffen – 305 Prijsverschillen bij inkoop – 400 Loonkosten – 405 Sociale lasten – 420 Verbruik grondstoffen a 3
Geef op een apart papier de journaalposten van de voorgaande dagboekgegevens. Boek bij Greenspot op 31 januari 2010 de kosten over naar rubriek 6. Bij onderneming Greenspot BV is op 31 januari 2010 het volgende overzicht van de kostensoorten in rubriek 4 beschikbaar.
© ThiemeMeulenhoff
35
33
35
36
36
De kosten in dit overzicht zijn uitsluitend besteed aan de fabricage van producten bij Greenspot. Behalve de hiervoor gegeven grootboekrekeningen in rubriek 4, zijn bij Greenspot onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 499 Overboekingsrekening – 600 Grondstofverbruik – 602 Overige fabricagekosten – 630 Betaalde lonen a
Geef op een apart papier de journaalpost(en) van de overboeking van de kosten uit januari 2010 naar rubriek 6.
TIP Let op dat je in rubriek 4 bij de overboeking van de kosten alleen de rekening 499 Overboekingsrekening mag crediteren. 4
Boek op 31 maart 2010 bij Greenspot de kosten over naar rubriek 6. Op 31 maart 2010 heeft de boekhouder bij onderneming Greenspot BV het volgende overzicht van de kostensoorten in rubriek 4 gemaakt.
34
36
© ThiemeMeulenhoff
36
37
37
Alle kosten in dit overzicht zijn uitsluitend besteed aan de fabricage van producten bij Greenspot. a
Geef op een apart papier de journaalpost(en) van de overboeking van de kosten uit maart 2010 naar rubriek 6.
TIP Let op dat je nu alleen de kosten uit maart 2010 overboekt naar rubriek 6. 5 a
Stel rekening 499 Overboekingsrekening per 31 maart 2010 samen bij Greenspot. Neem er de gegevens en uitwerking van opdracht 34 en 35 bij.
Š ThiemeMeulenho
37
35
37
38
38
b
Vul in de volgende afbeelding de bedragen in die aan het eind van de maanden januari 2010 tot en met maart 2010 op de rekening 499 Overboekingsrekening zijn geboekt en tel deze bedragen op.
c
Laat met een berekening zien dat rubriek 4 na de overboekingen per 31 maart 2010 glad loopt.
6
Maak boekingen van het fabricageproces bij Albatros BV. Industriële onderneming Albatros BV vervaardigt uitsluitend massaproduct Dentil. De standaard fabricagekostprijs van een eenheid Dentil is voor 2010 zo samengesteld.
Over de maand april 2010 zijn onder andere de volgende gegevens bekend.
Aan het begin en eind van de maand waren er geen goederen in bewerking. Bij Albatros BV zijn onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 499 Overboekingsrekening – 600 Grondstofverbruik – 602 Overige fabricagekosten – 610 Standaard grondstofverbruik – 611 Standaardlonen – 612 Standaard overige fabricagekosten – 630 Betaalde lonen – 700 Voorraad gereed product a
Geef op een apart papier de journaalposten van deze dagboekgegevens.
36
38
© ThiemeMeulenhoff
38
39
39
7 a
Stel de rekeningen in rubriek 6 samen bij Albatros BV. Neem de uitwerking van de vorige opdracht voor je.
b
Werk in de volgende afbeelding de rekeningen in rubriek 6 bij voor de maand april 2010.
a
Bepaal de fabricageresultaten bij Albatros BV. Neem de uitwerking van de vorige opdracht voor je.
8
b
9
Bepaal in de afbeelding met de uitwerking van opdracht 7 intracomptabel: – het efficiencyverschil op het grondstofverbruik; – het fabricageresultaat op de lonen; – het efficiencyverschil op de overige fabricagekosten. Geef een extracomptabele berekening van enkele fabricageresultaten bij Albatros BV. Bij Albatros BV bedroeg in april 2010 het gewerkte aantal manuren 15.240 uur.
a
Neem de gegevens en uitwerkingen van de vorige opdrachten voor je.
b
Geef op een apart papier: – de extracomptabele berekening van het efficiencyverschil op het grondstofverbruik; – via een extracomptabele berekening de splitsing van het fabricageresultaat op de lonen in: • een prijsverschil op de lonen; • een efficiencyverschil op de lonen.
10
Maak een nieuwe journaalpost bij Albatros BV. Albatros BV wil voortaan het prijs- en efficiencyverschil op de lonen intracomptabel kunnen vaststellen. Het bedrijf besluit met ingang van april 2010 dit in de boekhouding mogelijk te maken. Daarvoor worden twee extra grootboekrekeningen in gebruik genomen in rubriek 6: – 601 Lonen – 631 Verrekende lonen
TIP Op deze nieuwe grootboekrekeningen komt de journaalpost waarmee je het prijs- en efficiencyverschil op de lonen intracomptabel kunt bepalen.
TIP Het bedrag in deze journaalpost bereken je met het aantal gewerkte arbeidsuren (WH en het standaard uurloon (SP), dus WH x SP. a
Neem de gegevens en uitwerkingen van de vorige opdrachten voor je.
© ThiemeMeulenhoff
39
37
39
40
40
b
Geef op een apart papier de nieuwe journaalpost voor de maand april 2010.
a
Bepaal intracomptabel de prijs- en efficiencyverschillen op de lonen bij Albatros BV. Neem de uitwerking van de vorige opdracht voor je.
11
12
b
Vul in de volgende afbeelding de nog ontbrekende bedragen op de rekeningen in vanuit de journaalpost bij de vorige opdracht. Bepaal intracomptabel het prijs- en efficiencyverschil op de lonen.
c
Ga na of het prijsverschil en efficiencyverschil dat je bij opdracht 44 extracomptabel hebt berekend, gelijk is aan het intracomptabel vastgestelde prijs- en efficiencyverschil op de lonen. Maak boekingen van het fabricageproces bij Moorster BV. Industriële onderneming Moorster NV vervaardigt uitsluitend massaproduct JeePee. De standaard fabricagekostprijs van artikel JeePee is zo samengesteld.
Op de rekening 630 Betaalde lonen is over de maand mei 2010 het volgende geboekt.
De volgende gegevens over de maand mei 2010 worden ook nog verstrekt.
38
40
© ThiemeMeulenhoff
40
41
41
Bij Moorster BV zijn onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 499 Overboekingsrekening – 600 Grondstofverbruik – 601 Lonen – 602 Overige fabricagekosten – 610 Standaard grondstofverbruik – 611 Standaardlonen – 612 Standaard overige fabricagekosten – 630 Betaalde lonen – 631 Verrekende lonen – 700 Voorraad gereed product a
Geef op een apart papier de journaalposten van de gegevens uit de maand mei 2010.
a
Bepaal intracomptabel het prijs- en efficiencyverschil op de lonen bij Moorster BV. Neem de gegevens en de uitwerking van de vorige opdracht voor je.
13 b
14
Vul aan de hand van de journaalposten bij de vorige opdracht in de volgende afbeelding de bedragen op de rekeningen in. Bepaal dan het prijs- en efficiencyverschil op de lonen over de maand mei 2010.
Journaliseer dagboekgegevens bij Hogenvorst. In industriële onderneming Hogenvorst wordt uitsluitend product Hoogwaard en masse vervaardigd. De standaard fabricagekostprijs van een eenheid Hoogwaard is zo opgebouwd.
Over de maand juni 2010 zijn de volgende gegevens bekend.
© ThiemeMeulenhoff
41
39
41
42
42
Bij Hogenvorst zijn onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 100 Bank – 160 Te betalen loonheffing – 163 Te betalen sociale lasten – 165 Te betalen lonen – 410 Loonkosten – 499 Overboekingsrekening – 600 Grondstofverbruik – 601 Standaard grondstofverbruik – 610 Lonen – 611 Standaardlonen – 620 Overige fabricagekosten – 621 Standaard overige fabricagekosten – 650 Betaalde lonen – 651 Verrekende lonen – 700 Voorraad gereed product a
Maak op een apart papier de journaalposten aan de hand van de dagboekgegevens uit juni 2010.
a
Bepaal de prijs- en efficiencyverschillen op de lonen bij Hogenvorst. Neem de gegevens en uitwerking van de vorige opdracht voor je.
b
Vul aan de hand van de vorige opdracht de journaalposten in.
15
40
42
© ThiemeMeulenhoff
42
43
43
c
16
Maak op een apart papier een extracomptabele berekening van de prijs- en efficiencyverschillen op de lonen in juni 2010. Maak journaalposten en bepaal resultaten bij DS BV. Industriële onderneming DS BV vervaardigt uitsluitend massaproduct DSP. De standaard fabricagekostprijs van een eenheid DSP is zo samengesteld.
De werkelijke fabricagekosten in rubriek 6 kwamen over de maand augustus 2010 met de volgende bedragen in het grootboek voor.
Over de maand april worden nog de volgende gegevens verstrekt. Arbeidsurenregister Er zijn 7.300 arbeidsuren verricht.
Register gereed product Er zijn 1.200 eenheden DSP gereedgekomen en afgeleverd aan het magazijn voor gereed product. Bij DS BV zijn, behalve de hiervoor gegeven rekeningen, onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 610 Standaard grondstofverbruik – 611 Standaardlonen – 612 Standaard overige fabricagekosten – 700 Voorraad gereed product a
Geef op een apart papier de journaalposten van de verstrekte dagboekgegevens uit augustus 2010.
b
Kijk de vorige vraag na voordat je aan de volgende vraag begint.
c
Vul aan de hand van de journaalposten uit de vorige vraag de ontbrekende bedragen in de volgende afbeelding in. Bepaal intracomptabel de volgende resultaten.
© ThiemeMeulenhoff
43
41
43
44
44
17
Maak journaalposten en bepaal resultaten bij Ernst BV. De industriële onderneming Ernst BV vervaardigt slechts één massaproduct. De ingekochte grondstoffen worden tegen vaste verrekenprijzen opgenomen in het magazijn. Bij Ernst BV worden de facturen altijd eerder ontvangen dan de goederen. Over de maand mei 2010 worden de volgende gegevens verstrekt.
42
44
© ThiemeMeulenhoff
44
45
45
Bij Ernst BV zijn onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 150 Te vorderen OB – 160 Crediteuren – 170 Te betalen loonheffing – 171 Te betalen sociale lasten – 175 Te betalen lonen – 300 Voorraad grondstoffen – 301 Nog te ontvangen grondstoffen – 302 Prijsverschillen bij inkoop – 400 Verbruik grondstoffen – 401 Loonkosten – 499 Overboekingsrekening – 600 Grondstofverbruik – 601 Standaard grondstofverbruik – 605 Lonen – 606 Standaardlonen – 610 Overige fabricagekosten – 611 Standaard overige fabricagekosten – 620 Betaalde lonen – 625 Verrekende lonen – 700 Voorraad gereed product a
Geef op een apart papier de journaalposten van de verstrekte dagboekgegevens uit mei 2010.
b
Kijk de vorige vraag na voordat je aan de volgende vraag begint.
c
Vul aan de hand van de journaalposten uit de vorige vraag de bedragen in de volgende afbeelding in. Bepaal intracomptabel de volgende resultaten: – het efficiencyverschil op het grondstofverbruik; – het prijsverschil op de lonen; – het efficiencyverschil op de lonen; – het fabricageresultaat op de overige fabricagekosten.
© ThiemeMeulenhoff
45
43
45
46
46
TIP Er zijn aan het begin en eind van de maand mei 2010 geen goederen in bewerking.
18
Maak journaalposten en bepaal het transactieresultaat bij Haverkort BV. Industriële onderneming Haverkort BV vervaardigt uitsluitend massaproduct Haverplast. De fabricagekostprijs van dit artikel is zo samengesteld.
De verkoopprijs bedraagt € 135 per eenheid Haverplast. Haverkort BV verkoopt uitsluitend op rekening. Over de maand september 2010 worden de volgende gegevens verstrekt.
Bij Haverkort BV zijn onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 130 Debiteuren – 181 Te betalen OB – 610 Standaard grondstofverbruik – 611 Standaardlonen – 611 Standaard overige fabricagekosten
44
46
© ThiemeMeulenhoff
46
47
47
– 700 Voorraad gereed product – 800 Kostprijs verkopen – 840 Opbrengst verkopen a
19
Vul aan de hand van de journaalposten uit de vorige afbeelding de bedragen in de volgende afbeelding in. Bepaal intracomptabel het transactieresultaat over de maand september 2010.
Boek de resultaten over naar rubriek 9 en stel de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening samen bij Sieco BV. Van industriële onderneming Sieco BV ziet het overzicht van de grootboekrekeningen van rubriek 6 en rubriek 8 over de maand januari 2010 er zo uit.
Bij Sieco BV zijn, behalve de gegeven rekeningen, onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 699 Overboekingsrekening – 899 Overboekingsrekening – 902 Resultaat op overige fabricagekosten – 910 Efficiencyresultaat op grondstoffen – 911 Efficiencyresultaat op lonen – 921 Prijsverschil op lonen – 940 Transactieresultaat a
Geef op een apart papier de journaalposten van de overboekingen van de resultaten uit rubriek 6 en rubriek 8 naar rubriek 9.
b
Stel aan de hand van de journaalposten uit de vorige vraag de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening over de maand januari 2010 in de volgende afbeelding samen.
© ThiemeMeulenhoff
47
45
47
48
48
20
Werk een deel van de administratie bij voor Frital BV. Industriële onderneming Frital BV vervaardigt uitsluitend artikel Milsa. De fabricagekostprijs van dit artikel is zo samengesteld.
De ingekochte grondstoffen worden altijd later dan de inkoopfactuur ontvangen. De grondstoffen worden tegen de vaste verrekenprijs in het magazijn opgenomen. Over de maand oktober 2010 zijn de volgende dagboekgegevens bekend.
46
48
© ThiemeMeulenhoff
48
49
49
Bij Frital BV zijn onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: – 012 Afschrijving machines – 049 Winstsaldo 2010 – 130 Debiteuren – 140 Crediteuren – 180 Te vorderen OB – 181 Te betalen OB – 190 Vooruitbetaalde bedragen – 300 Voorraad grondstoffen – 310 Nog te ontvangen grondstoffen – 320 Prijsverschil bij inkoop – 400 Verbruik grondstoffen – 430 Afschrijvingskosten – 450 Verzekeringskosten – 499 Overboekingsrekening – 600 Grondstofverbruik – 601 Lonen – 602 Overige fabricagekosten – 610 Standaard grondstofverbruik – 611 Standaardlonen
© ThiemeMeulenhoff
49
47
49
50
50
– – – – – – – – – – – – – –
612 Standaard overige fabricagekosten 630 Betaalde lonen 631 Verrekende lonen 699 Overboekingsrekening 700 Voorraad gereed product 800 Kostprijs verkopen 840 Opbrengst verkopen 899 Overboekingsrekening 902 Resultaat op overige fabricagekosten 910 Efficiencyresultaat op grondstoffen 911 Efficiencyresultaat op lonen 921 Prijsverschil op lonen 940 Transactieresultaat 950 Incidentele winsten en verliezen
a
Geef op een apart papier de journaalposten van de dagboekgegevens uit de maand oktober 2010.
b
Kijk de journaalposten van de vorige vraag na voordat je met de volgende vraag begint.
c
Bereken op een apart papier de resultaten in rubriek 6 en rubriek 8 aan de hand van de journaalposten uit de maand oktober 2010. Doe dit voor: – het efficiencyverschil op het grondstofverbruik; – het prijsverschil op de lonen; – het efficiencyverschil op de lonen; – het fabricageresultaat op de overige fabricagekosten; – het transactieresultaat.
TIP Er zijn aan het begin en eind van de maand oktober 2010 geen goederen in bewerking. d
Kijk de vorige vraag na voordat je met de volgende vraag begint.
e
Geef op een apart papier de journaalposten van de overboekingen van de resultaten uit rubriek 6 en rubriek 8 naar rubriek 9. In de maand oktober is bij de verkoop van een machine een winst behaald van € 2.450. Dit bedrag is al geboekt op de rekening 950 Incidentele winsten en verliezen.
f
Kijk de vorige vraag na voordat je met de volgende vraag begint.
g
Stel in de volgende afbeelding de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening samen.
TIP Houd daarbij ook rekening met de incidentele winst op de verkoop van de machine.
48
50
© ThiemeMeulenhoff
50
51
51
h
Kijk de vorige vraag na voordat je met de volgende vraag begint.
i
Geef op een apart papier de journaalpost van de overboeking van het bedrijfsresultaat uit de maand oktober 2010 naar rubriek 0.
Š ThiemeMeulenho
51
49
51
52
52
Evaluatie ................................................ 1 a
2 a
3 a
4 a
5 a
Vragen. Vink de juiste uitspraak aan: ○ Stukproductie kun je beschouwen als een project. ○ Bij massaproductie wordt er rekening gehouden met de wensen van de individuele klant. ○ Homogene massaproductie heet ook wel seriemassaproductie. ○ Homogene massaproductie komt tegenwoordig veel meer voor dan vroeger. Vragen. Vink de juiste uitspraken aan: ○ Bij homogene massaproductie komen zowel directe als indirecte kosten voor. ○ Rubriek 9 gebruik je om de winst-en-verliesrekening op te stellen. ○ De rekeningen in rubriek 2 zijn neutrale rekeningen, deze moeten uiteindelijk glad lopen. ○ Een eventueel overlopend saldo bij het afsluiten van een rekening in rubriek 2 aan het eind van een periode zie je op de balans. ○ De rubrieken 3, 5, en 8 zijn speciaal bedoeld voor de administratie van het fabricageproces. ○ De directe fabricagekosten bestaan uit alle grondstofkosten en alle loonkosten. ○ Aan het eind van een periode boek je de voorraden goederen in bewerking (tijdelijk) over naar rubriek 7. Vragen. Vink de juiste uitspraken aan: ○ In rubriek 4 staat een overzicht van alle kosten tot en met de lopende periode. ○ Als de grondstoffen uit het magazijn worden gehaald, boek je ze tegen de standaardprijs van de grondstoffen in het Magazijnafgifteregister. ○ Als er een voordelig prijsverschil ontstaat op de grondstoffen, boek je dat op de rekening 320 Prijsverschillen bij inkoop. ○ Bij heterogene massaproductie worden alle kosten voor alleen dat massaproduct gemaakt. ○ Omdat de werkelijk gemaakte productiekosten kunnen afwijken van de standaardkosten, is het nodig de voorcalculatorische met de nacalculatorische kosten te vergelijken. Vragen. Vink de juiste uitspraken aan: ○ Rekeningen in rubriek 4 crediteer je alleen als je een verkeerde boeking hebt gedaan. ○ Door rubriek 6 te crediteren tegen de standaardfabricagekostprijs, wordt het mogelijk een administratieve controle op het fabricageproces uit te oefenen. ○ De standaardkosten boek je in rubriek 6 aan de debetzijde. ○ Voor de overboeking van de kosten vanuit rubriek 4 gebruik je uitsluitend de rekening 499 Overboekingsrekening. ○ Als de producten verkocht worden, ontvangt de fabricageafdeling een vergoeding voor de afgeleverde eindproducten. Je debiteert dan rubriek 6 voor deze opbrengst. Vragen. Vink de juiste uitspraak aan: ○ Bij extracomptabele berekeningen maak je gebruik van de gegevens uit de grootboekrekeningen van de boekhouding. ○ Het fabricageresultaat op het grondstofverbruik in rubriek 6 bestaat uit een efficiencyverschil, een verkoopverschil of een hoeveelheidsverschil.
50
52
© ThiemeMeulenhoff
52
53
53
○ Het prijsverschil bereken je met de formule: (SH – WH) x SP. ○ Het efficiencyverschil bereken je met de formule: WH x (SP – WP). ○ Prijs- en efficiencyverschillen kun je zowel extracomptabel als intracomptabel berekenen. 6 a
7 a
8 a
Vragen. Vink de juiste uitspraken aan: ○ De leiding van de fabricageafdeling is verantwoordelijk voor het efficiencyverschil, maar niet voor het prijsverschil. ○ Als we WH x SP vergelijken met SH x SP vinden we het prijsverschil. ○ Als we SH x SP vergelijken met WH x SP vinden we het efficiencyverschil. ○ Je hebt WH x SP nodig om zowel het prijsverschil als het efficiencyverschil uit de boekhouding te kunnen vaststellen. ○ Je kunt nu het prijsverschil op de lonen in rubriek 6 bepalen, door het verschil te bekijken tussen de rekeningen 6.. Lonen en 6.. Standaardlonen. Vragen. Vink de juiste uitspraken aan: ○ Rabat is een ander woord voor kwantumkorting. ○ Het verschil in de boekhouding van een handelsonderneming ten opzichte van een industriële onderneming is dat bij de handelsonderneming de rekening 800 Kostprijs verkopen wel voorkomt en dat deze bij de industriële onderneming is vervangen door 8.. Inkoopwaarde van de verkopen. ○ Het verkoop- of transactieresultaat bepaal je in rubriek 8 door de standaard fabricagekosten van de verkochte eindproducten en de verkoopkosten af te trekken van de verkoopprijs. Vragen. Vink de juiste uitspraken aan: ○ De bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening stel je op door de resultaten uit de verschillende rubrieken over te boeken naar rubriek 9. ○ Je begint een bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening altijd met het transactieresultaat. ○ Efficiencyverschillen beïnvloeden het transactieresultaat negatief. ○ Een rekening in rubriek 9 moet je voor een nadelig prijsresultaat crediteren. ○ De fabricageresultaten uit rubriek 6 komen uiteindelijk op de bedrijfseconomische winst-en-verliesrekening terecht.
© ThiemeMeulenhoff
53
51
53
1
1
BA/AA/SA ba/aa/sa Bedrijfsadministratie deel B
BV in Balans biedt ondersteunend lesmateriaal gebaseerd op de competentiegerichte kwalificatiedossiers die door het Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven ECABO voor de Financiële beroepen zijn ontwikkeld. Het lesmateriaal dekt de kerntaken, werkprocessen en activiteiten voor de kwalificatiedossiers: • •
niveau 3 (Financieel Administratief Medewerker) en niveau 4 (Bedrijfsadministrateur, Assistent-accountant en Salarisadministrateur).
Bedrijfsadministratie deel B
Editie
BV in Balans bestaat uit leereenheden waarin de leerling zijn eigen leerweg vindt en waarmee de docent het gewenste curriculum vult.
2013
E.P. van Balen, K. Broersen, G.W.M van Heeswijk, J.P. Mijnster, S.J. Stienstra, T.F.G. Suppers, T. van de Veerdonk e.a.
Mede dankzij de kritische gebruikers die hun wensen kenbaar hebben gemaakt, maakt dit lesmateriaal het mogelijk om ‘Balans in het onderwijs’ te brengen.
De auteurs
BA/AA/SA
Leerwerkboek
9781111270148
1
1