Psychiatrie voor verpleegkundigen

Page 1

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Dit boek is bedoeld om de verpleegkundige inzicht te geven in de gemoedstoestanden en problemen van haar of zijn patiënten. Het accent van dit boek ligt op het herkennen en zoveel mogelijk begrijpen van psychiatrische stoornissen en ziektebeelden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van afgebakende begrippen en veel voorbeelden uit de praktijk. De inhoud sluit volledig aan bij het Leerboek psychiatrie voor artsen en psychiaters in opleiding, zodat alle beroepsgroepen in de psychiatrie dezelfde begrippen zullen hanteren.

Psychiatrie voor verpleegkundigen maakt deel uit van een reeks ondersteunende uitgaven die zijn ontwikkeld voor het gezondheidszorgonderwijs. Dit gemakkelijk leesbare boek is geschikt voor psychiatrische verpleegkundigen, studenten verpleegkunde binnen het mbo (niveau 4) en binnen het hbo.

Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met:

01-Omslag Psychiatrie voor verpleegk.indd 2-4

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Dit boek, geschreven door de gezaghebbende auteur prof. dr. M.W. Hengeveld, is een bewerking van het boek Psychiatrie voor verpleegkundigen van P.J. Stolk (1998).

Psychiatrie voor verpleegkundigen

P.J. Stolk M.W. Hengeveld

23-05-12 12:29


Psychiatrie voor verpleegkundigen P.J. Stolk M.W. Hengeveld

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 3

30-05-12 14:43


Auteurs P.J. Stolk M.W. Hengeveld Redactie Singeling Tekstproducties, Amersfoort Ontwerp en opmaak omslag Studio Pietje Precies, Hilversum

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en hoger onderwijs. Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16.

Ontwerp binnenwerk Spil Design, Baarn

ISBN 978 90 0692 189 2

Opmaak binnenwerk

Derde druk, eerste oplage, 2012

Imago Mediabuilders, Amersfoort

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie- werken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 4

30-05-12 14:43


Woord vooraf

5

Woord vooraf Bij de derde, geheel herziene druk

Dit boek is bedoeld voor studenten verpleegkunde binnen het mbo niveau 4 én het hbo. Het geeft een volledig overzicht van de psychiatrie voor volwassenen zoals je die in de algemene psychiatrie tegenkomt. Het is de bedoeling een basis te verschaffen voor de psychiatrische verpleegkunde. In de psychiatrie heerst momenteel een klimaat van beslisbomen, behandelplannen, richtlijnen, protocollen en vragenlijsten. Dat zijn nuttige hulpmiddelen, maar de dagelijkse omgang met de patiënt mag daarbij niet in de knel komen. Die omgang is immers een wezenlijk onderdeel van de psychiatrische behandeling, en is niet gestandaardiseerd. Daarom is het nodig dat de verpleegkundigen die het dichtst bij de patiënt staan een goed inzicht hebben in diens gemoedstoestand en problemen. Het accent van dit boek ligt op het herkennen en zoveel mogelijk begrijpen van psychiatrische stoornissen en ziektebeelden. Voor dat begrijpen is een luisterende, passieve instelling nodig. Een dergelijke instelling is niet in overeenstemming met de efficiency die momenteel van de verpleegkundige wordt verwacht. De patiënt moet immers zo gauw mogelijk weer naar huis, en daar moet vanaf de eerste dag aan gewerkt worden. Wellicht is het toch efficiënter om eerst te weten wat er aan de hand is voordat je op de therapeutische toer gaat. Na een ongeval op straat is het niet verstandig iemand onmiddellijk overeind te hijsen zonder dat je weet of hij iets gebroken heeft. Zo ook moet je iemand die depressief is niet onmiddellijk gaan opbeuren zonder dat je weet wat eigenlijk zijn probleem is. Waar dat dienstig is om de stof te verduidelijken zijn voorbeelden ingelast. Dat zijn dan korte ziektegeschiedenissen, waarbij alleen datgene wordt vermeld waar het in dat verband om gaat, of gespreksfragmenten waarin de betreffende problematiek markant tot uiting komt. Al deze voorbeelden zijn aan de werkelijkheid ontleend. Voor een deel zijn ze ontleend aan eerdere boeken en hoofdstukken van de eerste auteur (P.J. Stolk). We hebben ons best gedaan om nodeloos ingewikkelde formuleringen en modieus maar weinig verhelderend jargon te vermijden. Psychiatrie is in veel opzichten een duister vak, maar dat is geen excuus voor duistere taal. We hebben geprobeerd onste houden aan de beroemde uitspraak van Wittgenstein: ‘Alles wat gezegd kan worden, kan duidelijk worden gezegd; en wat niet gezegd kan worden, daarover kun je beter zwijgen.’ We denken dat het een gemakkelijk leesbaar boek geworden is, op het gevaar af dat je de indruk krijgt dat ook de stof zelf gemakkelijk is. Dat gevaar wordt minder groot als je dit boek niet alleen gebruikt als leerboek, maar ook als handleiding in de praktijk. Psychiatrie leer je niet zonder contact met patiënten. Ter wille van de bruikbaarheid zijn daarom een lijst van psychiatrische begrippen en symptomen en een uitgebreid register toegevoegd, waarmee je in het concrete geval aan de hand van de meest opvallende kenmerken de aard van de stoornis op het spoor kunt komen. Echt begrijpelijk wordt die stoornis daarmee niet. Als het erop aankomt zijn psychische ontregelingen raadselachtig.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 5

30-05-12 14:43


6

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Maar wat wil je, normale psychische verrichtingen zijn dat evenzeer. Aan de andere kant, gedachten of gedragingen blijken bij nader inzien dikwijls heel wat minder vreemd te zijn dan ze op het eerste gezicht leken. Deze volledig herziene druk is door de tweede auteur (M.W. Hengeveld) aangepast aan de actuele ontwikkelingen in de psychiatrie. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van de indeling van de psychiatrische ziektebeelden, van de terminologie en – min of meer letterlijk – van belangrijke stukken van de tekst van het Leerboek psychiatrie (2009). Dit Leerboek is momenteel verplicht voor alle geneeskundestudenten en artsen in opleiding tot psychiater in Nederland. Zo willen we bereiken dat de psychiaters en psychiatrische verpleegkundigen van de toekomst dezelfde taal zullen spreken. Maar de voorbeelden uit de praktijk, de aansprekende taal en de dikwijls persoonlijke toevoegingen van de eerste auteur zijn zoveel mogelijk gehandhaafd. We hopen dat dit boek helpt om het terrein van de psychiatrie toegankelijker voor je te maken, zodat je er met meer nut voor je medemens en met meer plezier voor jezelf in kunt werken. Lente 2012 P.J. Stolk en M.W. Hengeveld

Curricula P.J. Stolk, psychiater, was voor zijn pensionering in verschillende klinische functies werkzaam en de laatste tien jaar als hoofdopleider verbonden aan psychiatrisch centrum ‘Rosenburg’ te Den Haag. Hij is auteur van onder meer: Een soort vuur (1975), De maagd van Schiedam (1980) en Grenservaringen (1986). M.W. Hengeveld, psychiater, was voor zijn pensionering werkzaam in verschillende functies op de afdeling psychiatrie van het Leids Universitair Medisch Centrum en de laatste negen jaar als hoogleraar-afdelingshoofd van de afdeling psychiatrie verbonden aan het Erasmus Universitair Medisch Centrum te Rotterdam. Hij is auteur en redacteur van onder meer: Psychiatrie in de somatische praktijk (1997), Het psychiatrisch onderzoek (2003), Leidraad psychiatrie (2008) en het Leerboek psychiatrie (2009)

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 6

30-05-12 14:43


7

Inhoud

Inhoud Woord vooraf

5

Inhoud

7

1

1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.4 1.4.1

2

2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6

Algemene inleiding in de psychiatrie Inleiding Leerdoelen Terreinafbakening Ziekte Oorzaken van psychiatrische stoornissen Psychosomatiek Vier categorieĂŤn Organische stoornissen Psychosen Neurosen Persoonlijkheidsstoornissen Rest: conatieve stoornissen en ontwikkelingsstoornissen Werkterreinen van de psychiatrie Kinder- en jeugdpsychiatrie Ouderenpsychiatrie Klinische psychiatrie Sociale psychiatrie Forensische psychiatrie Ziekenhuispsychiatrie Disciplines in de psychiatrie Het werken in teamverband Samenvatting

13 13 13 13 14 14 16 18 19 20 21 23 24 24 25 25 27 29 30 30 31 33 34

Psychopathologie Inleiding Leerdoelen De psychische functies Stoornissen in de cognitieve functies Stoornissen in het bewustzijn Stoornissen in de aandacht en concentratie Stoornissen in de oriĂŤntatie Stoornissen in het geheugen Stoornissen in de intellectuele functies Stoornissen in de waarneming

35 35 36 36 37 37 38 39 39 41 41

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 7

30-05-12 14:43


8

Psychiatrie voor verpleegkundigen

2.2.7 2.2.8 2.2.9 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.5 2.5.1 2.5.2

Stoornissen in de zelfwaarneming Stoornissen in het denken Stoornissen in de vorm van het denken Stoornissen in de affectieve functies Stoornissen in de conatieve functies Stoornissen in de psychomotoriek Stoornissen in motivatie en gedrag Psychiatrische diagnose en classificatie Psychiatrische diagnose Psychiatrische classificatie Samenvatting

46 46 51 53 54 54 56 57 57 59 61

3

Cognitieve stoornissen Inleiding Leerdoelen Delirium Algemeen ziektebeeld Delirium door een middel Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Dementie Corticale dementie Frontaalkwabdementie Subcorticale dementie Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Amnestische stoornis Symptomen Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Samenvatting

63 63 64 64 64 65 66 67 67 68 68 72 72 74 76 78 78 79 79 79 80 80

Psychotische stoornissen Inleiding Leerdoelen Schizofrenie Symptomen Subtypen Vóórkomen en beloop

83 83 83 83 85 95 99

3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4

4

4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 8

30-05-12 14:43


9

Inhoud

4.1.4 4.1.5 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5

Oorzaken Behandeling Andere psychotische stoornissen Schizoaffectieve stoornis Schizofreniforme stoornis Kortdurende psychotische stoornis Kraambedpsychose Waanstoornissen Samenvatting

102 104 105 105 106 107 108 110 117

5

Stemmingsstoornissen Inleiding Leerdoelen Unipolaire stemmingsstoornissen Depressieve stoornis Andere unipolaire stemmingsstoornissen Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Bipolaire stemmingsstoornissen Symptomen Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Samenvatting

119 119 121 121 122 125 131 132 135 136 137 139 141 142 142

Angst- en dwangstoornissen Inleiding Leerdoelen Angststoornissen Paniekstoornis Agorafobie Specifieke fobieën Sociale angststoornis Gegeneraliseerde angststoornis Posttraumatische stressstoornis Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Obsessieve-compulsieve stoornis Symptomen Vóórkomen en beloop

145 145 145 145 146 147 147 148 148 148 149 149 151 153 153 154

5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4

6

6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7 6.1.8 6.1.9 6.2 6.2.1 6.2.2

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 9

30-05-12 14:43


10

Psychiatrie voor verpleegkundigen

6.2.3 6.2.4

Oorzaken Behandeling Samenvatting

7

Stoornissen met vooral lichamelijke symptomen 159 Inleiding 159 Leerdoelen 159 Somatoforme en nagebootste stoornissen 159 Conversiestoornis 160 Onverklaarde pijnstoornis 162 Hypochondrie en morfodysforie 162 Somatisatiestoornis 163 Nagebootste stoornis 164 Vóórkomen en beloop 165 Oorzaken 165 Behandeling 168 Dissociatieve stoornissen 169 Depersonalisatiestoornis 169 Dissociatieve amnesie 170 Dissociatieve fugue 171 Dissociatieve identiteitsstoornis (meervoudige persoonlijkheidsstoornis) 172 Dissociatieve trancestoornis 174 Eetstoornissen 174 Anorexia nervosa 175 Boulimia nervosa 177 Vóórkomen en beloop 178 Oorzaken 178 Behandeling 179 Seksuele disfuncties en genderidentiteitsstoornissen 180 Samenvatting 182

7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4 7.1.5 7.1.6 7.1.7 7.1.8 7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.3 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.4

8

8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.1.4 8.1.5 8.1.6 8.1.7

Conatieve stoornissen Inleiding Leerdoelen Verslaving aan middelen Nicotine Alcohol Benzodiazepinen Cannabis Heroïne Stimulerende drugs Hallucinogenen

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 10

155 156 157

185 185 185 186 187 188 189 190 192 193 194

30-05-12 14:43


Inhoud

8.1.8 8.1.9 8.1.10 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3

Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Drangstoornissen Parafilieën Behandeling en beloop Overige drangstoornissen en impulsstoornissen Samenvatting

195 195 196 198 199 204 204 213

9

Ontwikkelingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen Inleiding Leerdoelen Ontwikkelingsstoornissen Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) Autismespectrumstoornissen (ASS) Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Persoonlijkheidsstoornissen Algemene kenmerken Specifieke kenmerken Vóórkomen en beloop Oorzaken Behandeling Samenvatting

215 215 215 216 216 217 218 218 218 219 219 221 226 226 228 229

Farmacotherapie Inleiding Leerdoelen Herkomst, namen en werking van medicijnen Herkomst De namen van medicijnen De werking van medicijnen De werking van psychofarmaca Antipsychotica Antidopaminerge extrapiramidale bijwerkingen Overige bijwerkingen Conclusie Clozapine Duur van de behandeling Antidepressiva Tricyclische antidepressiva

231 231 232 232 232 233 234 235 237 240 242 243 243 244 244 245

9.1 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.1.4 9.1.5 9.2 9.2.1 9.2.2 9.2.3 9.2.4 9.2.5

10

10.1 10.1.1 10.1.2 10.1.3 10.2 10.3 10.3.1 10.3.2 10.3.3 10.3.4 10.3.5 10.4 10.4.1

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 11

11

30-05-12 14:43


12

Psychiatrie voor verpleegkundigen

10.4.2 10.4.3 10.5 10.5.1 10.5.2 10.6 10.7

De tweede generatie antidepressiva MAO-remmers Stemmingsstabilisatoren Lithium Anticonvulsiva Anxiolytica Psychostimulantia Samenvatting

246 247 248 248 249 250 252 252

11

Psychotherapie Inleiding Leerdoelen Psychoanalytische psychotherapie CliĂŤntgerichte psychotherapie Cognitieve gedragstherapie Systeemtherapie Integratieve psychotherapie Samenvatting

255 255 256 256 259 259 260 261 262

Kernwoorden Psychische functies Psychiatrische symptomen

263 263 266

Aanbevolen literatuur

290

Register

291

11.1 11.2 11.3 11.4 11.5

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 12

30-05-12 14:43


1 Algemene inleiding in de psychiatrie

13

1 Algemene inleiding in de psychiatrie Inleiding De psychiatrie is de laatste jaren veel bekender geworden bij het grote publiek. Het waas van geheimzinnigheid is grotendeels opgetrokken, de angst voor het vreemde en onbekende is goeddeels verdwenen. De psychiatrie is uit de taboesfeer gekomen. Dat neemt niet weg dat menigeen je nog wel even zal aankijken als je vertelt dat je in de psychiatrie werkt. Dat zal wel nooit veranderen, want psychische problemen en aandoeningen zijn anders dan lichamelijke: ze raken je veel directer. Je hébt pijn in je buik, maar je bént somber. Voor mensen die daar een beetje verstand van hebben, moet je uitkijken, want die kunnen je doorgronden. In werkelijkheid valt dat nogal mee (of tegen). De psychiatrie wijdt je niet in in een geheime leer en bezorgt je geen diepe inzichten. Als psychiatrisch verpleegkundige word je niet een soort goeroe. Je wordt wel iemand met bijzondere ervaring. Je leert mensen in allerlei situaties kennen, en daardoor krijg je misschien ook wel een wat afstandelijker kijk op jezelf en op je medemens. Maar daarom is het niet in de eerste plaats begonnen. Wat psychiatrie eigenlijk is, wat voor soorten psychiatrie er zijn en wie erin werken, dat soort vragen komt in dit eerste hoofdstuk aan de orde.

Leerdoelen Na bestudering van dit hoofdstuk kun je: 1 de rol beschrijven van lichamelijke en psychische factoren en processen bij het ontstaan van psychiatrische stoornissen en lichamelijke ziekten; 2 enkele kenmerken beschrijven van de aandachtsgebieden kinder- en jeugdpsychiatrie en ouderenpsychiatrie en van de werkterreinen klinische psychiatrie, sociale psychiatrie, forensische psychiatrie en ziekenhuispsychiatrie; 3 een indeling geven in vier categorieën van psychiatrische stoornissen en deze kort beschrijven; 4 enkele kenmerken beschrijven van de disciplines die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg.

1.1 Terreinafbakening Het woord psychiater is afgeleid van twee Griekse woorden: psyche (geest) en iatros (arts). De psychiater is dus, volgens deze benaming, een arts van de geest. Bij deze omschrijving rijzen onmiddellijk vragen: wat is dat voor iets, die geest? Heeft de mens eigenlijk wel een geest, of een ziel, al dan niet onsterfelijk? En zo ja, kan die geest of die ziel dan ziek worden? Op dergelijke vragen geeft de psychiatrie geen antwoord; ze blijft dichter bij huis en beperkt zich tot wat we kunnen constateren. Welnu, we kunnen vaststellen dat zich bij mensen psychische verschijnselen voordoen, zoals emoties, gedach-

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 13

30-05-12 14:43


14

Psychiatrie voor verpleegkundigen

ten en begeerten, en de ervaring leert dat daarbij wel degelijk ziekelijke stoornissen kunnen voorkomen. Psychiatrie is dat deel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met stoornissen van voornamelijk psychische aard. Psychiatrische ziekten noemen we ziekten waarbij zich voornamelijk psychische klachten en verschijnselen voordoen. We zeggen ‘voornamelijk’, omdat er meestal niet uitsluitend psychische klachten en verschijnselen zijn. Psychiatrische stoornissen gaan vaak met lichamelijke klachten en verschijnselen gepaard, maar die lijken dan bijkomstig te zijn. Wanneer iemand loopt te huilen, dan gaat het erom dat hij verdriet heeft. Tenzij er een logische normale verklaring is: als hij uien staat te snijden, huilt hij ook. Dit betekent dat je in de praktijk niet altijd meteen wat er aan de hand is. Als iemand vermagert, kan dit wijzen op een lichamelijke ziekte, maar het kan ook een signaal zijn van verminderde eetlust als gevolg van een sombere stemming. Er is dus nader onderzoek nodig om te weten of je met een psychiatrische dan wel met een somatische (lichamelijke) ziekte te maken hebt.

1.1.1 Ziekte Waarom spreken we van ziekten of stoornissen, terwijl het over belevingen en gemoedstoestanden gaat? Om de volgende redenen is dat gerechtvaardigd: • Het gaat, net als bij lichamelijke ziekten, om ongewenste, onaangename toestanden. • Deze belemmeren het normale functioneren, dat wil zeggen: ze maken het moeilijker om te werken en om op gebeurtenissen adequaat te reageren. • Net als bij een lichamelijke ziekte overkomt het de persoon in kwestie: hij kiest er niet zelf voor en hij is ook niet bij machte er zelf iets aan te doen. Het laatste wordt door de omgeving vaak miskend, vooral als de klacht veel lijkt op wat iedereen kent, bijvoorbeeld neerslachtigheid. Je krijgt dan uitspraken als: • ‘Wees eens flink.’ • ‘Zet je er toch overheen.’ • ‘Dat is toch onzin wat je daar zegt.’ De betrokkene, die zijn onmacht ervaart, voelt zich daardoor nog ongelukkiger dan hij al was. Het komt echter ook voor dat de persoon in kwestie niet in de gaten heeft dat hij de toestand niet in de hand heeft, terwijl dat juist voor de omgeving overduidelijk is. Denk aan een slaapwandelaar of aan iemand die dement is. Het kan dus gebeuren dat familie en buren merken dat iemand dringend hulp en behandeling nodig heeft, terwijl de persoon zelf dat niet beseft.

1.1.2 Oorzaken van psychiatrische stoornissen Over de oorzaken van psychiatrische stoornissen bestaan veel misverstanden. Velen denken dat psychische klachten ook psychische oorzaken moeten hebben: er moeten

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 14

30-05-12 14:43


1 Algemene inleiding in de psychiatrie

15

problemen zijn of onverwerkte ervaringen. Bovendien denken mensen in de omgeving van de patiënt vaak dat de klachten vanzelf zullen verdwijnen als hij zich die ervaringen maar voor de geest haalt of als hij zijn problemen maar uitspreekt: ‘Zeg het toch tegen de verpleegkundige, vertel het aan de dokter, anders word je niet beter.’ Hoe ernstiger de toestand is, hoe vreselijker dingen er gebeurd moeten zijn, denken ze dan. Zo’n toestand krijg je immers niet zomaar vanzelf. In werkelijkheid is dat, over het algemeen, nu juist wel zo. Veel psychiatrische stoornissen hebben namelijk niets te maken met traumatische ervaringen. De patiënt is soms de enige van de familie die begrijpt dat er niets vált op te biechten. Dat neemt niet weg dat hij meestal wel behoefte heeft aan gesprekken met iemand die enigszins begrijpt wat er aan de hand is. Natuurlijk is het ook wel degelijk van belang om met hem over zijn problemen te spreken als er problemen zijn. Dat kan hem opluchten, het kan hem tot steun zijn. Maar verwacht niet dat je door praten iemand kunt genezen. Zo eenvoudig is het helaas nooit. Ernstige psychiatrische stoornissen zijn lang niet altijd psychogeen (veroorzaakt door psychische factoren). Dikwijls worden ze veroorzaakt onder invloed van lichamelijke factoren. Nog veel vaker zijn er zowel lichamelijke als geestelijke factoren (we noemen de stoornis dan multiconditioneel). Bij die lichamelijke oorzaken gaat het om verstoringen in de ingewikkelde stofwisselingsprocessen die zich in de hersenen voortdurend afspelen. Die verstoringen kunnen in gang worden gezet door bijvoorbeeld stress (geestelijke belasting, spanning), maar ze kunnen ook spontaan optreden. Bovendien kunnen ze worden veroorzaakt door allerlei lichamelijke ziekten; vandaar dat iemand met koorts zelden in een uitbundige stemming verkeert. Soms heeft het er alle schijn van dat de klachten in verband staan met de omstandigheden, en dan neem je gemakkelijk aan dat je de toestand wel begrijpt. Als iemand over huilbuien klaagt, kort nadat zijn partner is overleden, dan ligt het voor de hand om de klachten aan zijn verlies toe te schrijven. De stoornis lijkt, met andere woorden, psychogeen. Toch zou bijvoorbeeld ook van belang kunnen zijn dat hij veel slaap tekort kwam door de langdurige ziekte van zijn partner en oververmoeid is. Hij zou dan niet in de eerste plaats troost nodig hebben, maar rust. Ook zou hij labiel kunnen zijn doordat bijvoorbeeld zijn diabetes ontregeld is. Dus: zelfs bij een duidelijke aanleiding is het mogelijk dat er andere factoren mede in het spel zijn. Als daarentegen een ziek kind tijdens hoge koorts verward is, zul je eerder aan een lichamelijke oorzaak denken: het kind ijlt van de koorts. Toch is het mogelijk dat het kind angstige ervaringen heeft gehad waardoor het gemakkelijker dan anders verward raakt. Ook kan dat begrijpelijk maken wat het tijdens het ijlen beleeft. We moeten onderscheid maken tussen vorm en inhoud. Bij de inhoud gaat het om wát de persoon zegt, waaróver hij tobt, waarván hij droomt. Dat staat in verband met zijn ervaringen. Bij de vorm gaat het erom hóé hij het zegt, waaróm hij tobberig is, hoe het kómt dat hij zoveel droomt. Dat staat in verband met zijn conditie. In de psychiatrie is de vorm dikwijls veel belangrijker dan de inhoud!

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 15

30-05-12 14:43


16

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Psychiatrische stoornissen zijn meestal multiconditioneel, dat wil zeggen: er moet aan meerdere voorwaarden voldaan zijn, wil dit bepaalde ziektebeeld optreden (zie figuur 1.1). lichamelijke factoren

aanleg

traumatische ervaringen

maatschappij psychiatrische stoornis

gebeurtenissen

voorgeschiedenis omstandigheden

Figuur 1.1 Psychiatrische stoornissen zijn meestal multiconditioneel bepaald; in welke mate de verschillende factoren tot het ontstaan bijdragen is van geval tot geval anders

Een van die voorwaarden is de lichamelijke conditie, waarbij met name van belang is: de stabiliteit of de kwetsbaarheid van de eerdergenoemde cerebrale stofwisseling (cerebrum = hersenen, dus: cerebraal = van de hersenen; met stofwisseling doelen we op de chemische processen die zich in en aan de lichaamscellen afspelen). Een andere voorwaarde betreft de levensomstandigheden. Ook de voorgeschiedenis van de persoon in kwestie speelt een belangrijke rol, want die heeft invloed op de manier waarop hij die omstandigheden verwerkt. Zelfs de hele maatschappij is van belang, want in verschillende culturen komen geestesziekten min of meer verschillend tot uiting. De grens tussen gezond en ziek is niet overal hetzelfde: in de ene cultuur kan iets als afwijkend worden gezien, wat in de andere cultuur juist als normaal wordt beschouwd. In onze tijd, waarin we veel met andere culturen in aanraking komen, is dit een belangrijk aspect. Dit betekent natuurlijk niet dat elk toestandsbeeld en elke klacht met evenveel recht aan elk van de genoemde condities mag worden toegeschreven. Bij het ijlende kind valt het accent op de lichamelijke toestand – die vervelende ervaring komt later wel aan de orde, als dat dan tenminste nog van enig belang is –, maar bij de ontredderde partner zou het absurd zijn als we alleen maar zijn bloedsuiker zouden controleren.

1.1.3 Psychosomatiek Psychiatrische stoornissen gaan dikwijls gepaard met lichamelijke klachten en verschijnselen (denk aan huilen bij verdriet, beven bij angst). Lichaam en geest zijn nauw

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 16

30-05-12 14:43


1 Algemene inleiding in de psychiatrie

17

met elkaar verbonden, ze vormen zelfs een eenheid. Je weet nu dat psychiatrische stoornissen het gevolg kunnen zijn van lichamelijke kwalen (denk aan het ijlende kind). Je kunt je dus afvragen of ook het omgekeerde het geval kan zijn: worden lichamelijke aandoeningen wel eens veroorzaakt door psychische factoren? Hoewel dit boek over psychiatrische aandoeningen gaat, is het nuttig aan dit aspect aandacht te besteden. Psychische oorzaken van ziekten spreken sterk tot de verbeelding. Veel mensen geloven dat je ziek wordt van stress of verdriet. Bij een hartinfarct wordt vaak opgemerkt dat de patiënt het ook zo druk had, dus geen wonder dat zijn hart al die spanningen niet kon verwerken. De omstandigheid dat hij nogal veel rookte, wordt dan over het hoofd gezien. Een ander voorbeeld: zweren in de twaalfvingerige darm komen vaker voor bij vertegenwoordigers. Voordat je echter mag aannemen dat dit het gevolg is van hun jachtige leven, moet je nagaan of ze misschien ook een afwijkend eetpatroon hebben. De stoornis kan dan toch nog wel psychogeen zijn, maar dat zou dan in elk geval minder vanzelfsprekend worden. Bij sommige lichamelijke aandoeningen zijn psychische factoren ongetwijfeld van invloed op het verloop. Bij kinderen met eczeem zie je bijvoorbeeld wel eens een duidelijke verergering wanneer zich in het gezin een bepaalde omstandigheid voordoet. Dat wil echter nog niet zeggen dat psychische factoren ook de oorzaak zijn van de aandoening (zie figuur 1.2). uitwendige oorzaken lichamelijke ziekte inwendige oorzaken psychische factoren Figuur 1.2 Psychische factoren spelen bij het ontstaan van lichamelijke ziekten een bescheiden rol; soms hebben ze invloed op het verloop van de ziekte

Nog niet zo lang geleden werd gesproken van psychosomatische ziekten (soma = lichaam). Hiermee werden aantoonbare lichamelijke ziekten bedoeld die veroorzaakt worden door psychische factoren. Het ging daarbij onder meer om schildklierafwijkingen, astma, eczeem, maagzweer, darmziekten, hypertensie en hartziekten. Er werd verondersteld dat specifieke factoren bepaalde ziekten konden veroorzaken, bijvoorbeeld: hypertensie of hartinfarct als gevolg van spanningen, maag- of darmulcus als gevolg van frustratie, diarree als gevolg van verdriet, astma als gevolg van ingehouden woede. Ook waren er onderzoekers die meenden dat een bepaalde persoonlijkheid voorbeschikte tot een bepaalde ziekte. Anderen zagen een meer globale samenhang. De behandeling van die ziekten zou zich ook op die psychische oorzaken moeten richten. In enkele ziekenhuizen was er een psychiater werkzaam op de interne afdeling om de mensen met een maagzweer of met hartzwakte psychisch te behandelen. Deze stroming heeft echter maar kort geduurd. De resultaten vielen tegen, en de theorieën die eraan ten grondslag lagen, bleken bij nader onderzoek niet deugdelijk. De veronderstelde samenhang tussen ziekten en specifieke persoonlijkheden bleek nauwelijks te bestaan. Het hoofdstuk psychosomatiek is uit de leerboeken van de interne geneeskunde vrijwel verdwenen.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 17

30-05-12 14:43


18

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Dat de hoge verwachtingen niet zijn uitgekomen wil nu ook weer niet zeggen dat psychische factoren bij lichamelijke ziekten geen enkele betekenis hebben. In een aantal gevallen hebben ze die zeker wel, en niet uitsluitend voor het verloop. Spanning, ergernis en opwinding verhogen de bloeddruk. Dat is een fysiologische (normale, gezonde) reactie. Als er neiging is tot hypertensie, dan wordt deze erdoor in de hand gewerkt. En het blijft niet bij dergelijke voor de hand liggende verbanden. Uit onderzoek is gebleken dat de weerstand tegen virusinfecties door psychische factoren beïnvloed wordt. Gebleken is dat infectieziekten vaker voorkomen na een trauma, zoals het verlies van de partner, of na ernstige spanningen op het werk. Vanuit de hersenen gaan er zenuwen naar milt, lymfeklieren en andere organen die met immuniteit te maken hebben. Bij psychische belasting krijgen die organen ‘stresshormonen’ over zich uitgestort. Ook de omgekeerde weg bestaat: infectie heeft langs hormonale weg invloed op de hersenen, en daarmee op de psyche. Dit is koren op de molen van degenen die menen dat we ziekten kunnen uitbannen door ‘positief te denken’. Lichamelijke kwalen wortelen volgens dit geloof in innerlijke conflicten of in een verkeerde levenshouding. Als je ziek bent, moet je dus ‘met je problemen aan de slag gaan’, ‘met jezelf in het reine komen’, en dan komt alles wel weer goed. Dergelijke opvattingen brengen ons terug naar de middeleeuwen, toen ziekten als straf voor de zonde werden gezien. Maar in de middeleeuwen bestond er nog niet veel kennis over ziekten; nu zouden we toch beter moeten weten. Wat ons kwetsbaarder maakt voor infecties is niet een verkeerde levenshouding, maar stress. Het vervelende van stress is nu juist dat die voortvloeit uit omstandigheden waaraan we zelden iets kunnen doen. Bovendien is die verhoogde kwetsbaarheid maar een betrekkelijk bijkomstig aspect van de ziekte. Er was zorgvuldig onderzoek nodig om het aan het licht te brengen. Er is geen sprake van dat we zonder stress gevrijwaard zouden zijn van infectieziekten.De macht van de geest over het lichaam is een aantrekkelijk, romantisch idee. Maar door dit te propageren kun je zieke mensen veel extra leed bezorgen. Niet iedereen heeft namelijk behoefte aan illusies. Het is al erg genoeg om kanker, reuma of multiple sclerose te hebben. Als ze je dan ook nog komen vertellen dat niet je gewrichten verstard zijn maar je geest, dan is dat om hels te worden. De patiënt is meer gebaat bij iemand die in staat is hem bij reële problemen tot steun te zijn.

1.2 Vier categorieën Psychiatrische stoornissen zijn niet allemaal hetzelfde. In feite vallen er zaken onder die maar in geringe mate met elkaar te vergelijken zijn. We kunnen vier klassieke hoofdcategorieën onderscheiden. Bij de beschrijving ervan zal duidelijk worden dat deze nogal fundamenteel van elkaar verschillen, hoewel zich bij een en dezelfde patiënt kenmerken van verschillende categorieën kunnen voordoen. Je kunt in de psychiatrie te maken krijgen met iemand die blijk geeft van een: • organische stoornis (hetgeen berust op een lichamelijke stoornis); • psychose (wat blijkt uit psychotische klachten en verschijnselen); • neurose (wat zich uit in neurotische klachten en verschijnselen); • persoonlijkheidsstoornis (wat blijkt uit afwijkend gedrag). Van elk van deze vier rubrieken volgt nu een globale beschrijving. De bedoeling daarvan is aan te geven wat er ongeveer met deze termen bedoeld wordt. Het gaat om een voorlopige indruk, teneinde een overzicht te krijgen van het veld van de psychiatrie.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 18

30-05-12 14:43


1 Algemene inleiding in de psychiatrie

19

1.2.1 Organische stoornissen Met organische stoornissen worden psychiatrische ziektebeelden bedoeld die optreden als gevolg van een lichamelijke ziekte. Tegenwoordig weten we dat bij alle ernstige psychiatrische stoornissen de hersenfunctie afwijkend is. Dat inzicht hebben we te danken aan moderne methoden van hersenonderzoek. Het gaat daarbij onder andere om verstoringen van de biochemische balans in de hersenen. Die verstoringen kunnen tot stand komen onder invloed van stress of omstandigheden, en ze kunnen ook spontaan optreden. Wat we bedoelen met organische stoornissen is iets anders. Al heel lang is bekend dat tal van somatische (lichamelijke) ziekten psychiatrische stoornissen kunnen veroorzaken. Daarbij gaat het uiteindelijk ook om een stoornis van de hersenfunctie, maar die is dan ontstaan door een van buitenaf werkende factor: een ziekte elders in het lichaam, een vergiftiging, eventueel ook een primaire aandoening van de hersenen zelf (zie figuur 1.3). verlies van hersenweefsel

blijvend verlies van psychische functies

ontregeling van hersenweefsel

tijdelijke ontregeling van psychische functies

organische stoornis

Figuur 1.3 Bij een organische stoornis worden psychische functies tijdelijk ontregeld of gaan psychische functies voorgoed verloren

Voorbeelden • Een nierziekte kan tot gevolg hebben dat giftige afbraakstoffen niet voldoende uit het bloed worden verwijderd. Ze hopen zich in het bloed op en veroorzaken een stoornis van de hersenfunctie. • Een longziekte heeft tot gevolg dat het bloed te weinig zuurstof bevat. Hierdoor krijgen ook de hersenen niet genoeg zuurstof, met als gevolg dat ze ontregeld raken. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen verlies en ontregeling van de hersenfunctie. Verlies van hersenweefsel Wanneer de hersenen beschadigd zijn, of door een bepaald proces te gronde gaan, heeft dit consequenties voor het psychisch functioneren. Het bekendste voorbeeld hiervan is dementie. Hierbij worden de geestelijke prestaties steeds minder. In de ernstigste gevallen is er ten slotte van geestelijk functioneren nauwelijks meer iets over. De oorzaak hiervan is het afsterven van een groot aantal hersencellen.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 19

30-05-12 14:43


20

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Stoornis van de cerebrale functie door interne ziekten Van heel andere aard zijn de stoornissen die optreden bij acute lichamelijke ziekten. Je moet dan natuurlijk denken aan hersenziekten, zoals encefalitis of meningitis, maar ook een groot aantal interne ziekten komen in aanmerking. De patiënt is bijna altijd minder helder van bewustzijn, misschien zelfs een beetje suf. Ook is hij verward, dat wil zeggen: zijn denken ontspoort nu en dan. Er kunnen zelfs hallucinaties optreden. We noemen deze toestand een delirium. Als de lichamelijke aandoening zich herstelt, gaat ook de verwardheid weer over. Al met al is dit dus iets heel anders dan dementie. Intoxicatie De vergiftiging kan ook van buitenaf komen. We spreken dan van intoxicatie. Daarbij kunnen zeer sprekende psychiatrische beelden ontstaan, waarbij het niet altijd voor de hand ligt om aan een intoxicatie te denken. Een voorbeeld hiervan is de met hevige angst gepaard gaande psychotische toestand die kan optreden bij gebruik van drugs. Dit is soms nauwelijks van andere psychosen te onderscheiden. Als de patiënt verzwijgt dat hij drugs heeft gebruikt, kan de oorzaak van de stoornis gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Neurologische aandoeningen Verscheidene neurologische ziekten hebben verwardheid, persoonlijkheidsveranderingen of psychotische symptomen tot gevolg. Soms zijn die zelfs veel opvallender dan de lichamelijke symptomen, of ze treden op voordat er lichamelijke symptomen zijn. Dan zal de patiënt uiteraard naar de psychiatrische kliniek worden verwezen. Als hij daar wordt onderzocht, komt uit dat er een neurologische ziekte aan het psychiatrische beeld ten grondslag ligt. De cognitieve stoornissen (zie hoofdstuk 3) hebben altijd een lichamelijke oorzaak en vallen dus per definitie onder de organische stoornissen. Andere organische ziektebeelden, zoals een depressieve stoornis of een angststoornis ten gevolge van een lichamelijke oorzaak, zijn niet altijd gemakkelijk te herkennen. Daarom moeten psychiatrische patiënten lichamelijk worden onderzocht, als er maar enige twijfel bestaat. Gouden regel is daarbij: wanneer een patiënt ouder is dan ongeveer veertig jaar en voor het eerst een psychiatrische stoornis krijgt, moet er in ieder geval gedacht worden aan een lichamelijke oorzaak. De reden daarvoor is dat psychiatrische ziektebeelden die geen lichamelijke oorzaak hebben bijna altijd voor het eerst tot uiting komen in de jeugd of bij jonge volwassenen.

1.2.2 Psychosen Het woord psychose is nog niet zo heel lang in gebruik. Vroeger werd gesproken van krankzinnigheid. De belangrijkste psychotische symptomen zijn wanen en hallucinaties.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 20

30-05-12 14:43


1 Algemene inleiding in de psychiatrie

21

Wanen zijn ziekelijke overtuigingen. Bij een waan is iemand overtuigd van iets dat niet met de werkelijkheid strookt. Een bekend voorbeeld is de achtervolgingswaan, waarbij iemand meent dat hij door een complot wordt bedreigd. Hallucinaties zijn waarnemingen van dingen die er niet zijn. Een bekend voorbeeld daarvan is het horen van stemmen. aanleg

lichamelijke factoren

psychose

omstandigheden Figuur 1.4 Bij het ontstaan van psychosen zijn lichamelijke factoren, de werking van de hersenen, het belangrijkst

Psychotische symptomen zijn vaak een teken van ziekte, al hoeft die ziekte niet per se heel ernstig te zijn. Toch is het ook hier niet altijd even gemakkelijk de grens aan te geven tussen ziek en gezond. Wanneer gaat achterdocht over in een achtervolgingswaan? Zoals we later zullen beschrijven, kan zelfs iets dat veel lijkt op hallucinaties ook bij gezonde mensen voorkomen. Een psychose is dus een ziekte. Met andere woorden: iemand die aan zo’n ziekte lijdt, zou je psychotisch kunnen noemen. Helaas is het spraakgebruik in de psychiatrie de laatste tijd anders. Als we zeggen dat iemand psychotisch is, bedoelen we meestal dat die persoon op dit moment blijk geeft van hallucinaties, dus bijvoorbeeld stemmen hoort. Je kunt dus zeggen dat de patiënt gisteren psychotisch was maar nu niet meer. Daarmee wordt dan niet bedoeld dat de psychose genezen is, en ook niet dat de persoon geen tekenen van een psychose meer vertoont, alleen dat hij geen hallucinaties heeft. Dat is natuurlijk vreemd en verwarrend, maar het spraakgebruik is nu eenmaal zo. Psychose slaat op de ziekte, psychotisch slaat op de toestand van het moment.

De belangrijkste psychotische stoornis is schizofrenie, maar er zijn ook andere psychotische stoornissen (zie hoofdstuk 4).

1.2.3 Neurosen Je zou kunnen zeggen dat iedereen wel een beetje neurotisch is. We spreken van een neurotische klacht wanneer het erger is dan ‘normaal’. Er is geen objectieve grens die aangeeft wat nog normaal is en wat je neurotisch moet noemen. Die grens wordt voornamelijk bepaald door de persoon in kwestie zelf. Accepteert hij iets niet van zichzelf en heeft hij er last van, dan heeft hij een neurotische klacht.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 21

30-05-12 14:43


22

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Een voorbeeld ter verduidelijking: bijna iedereen is wel eens verlegen. Je zou zelfs de stelling kunnen verdedigen dat er aan iemand iets mankeert als hij nooit, in geen enkele situatie, enige gêne voelt. Maar als je zo verlegen bent dat je niet in staat bent boodschappen te doen, dan is dat een stoornis. Die stoornis heet sociale angststoornis. Het gaat er dus om of je van je onzekerheid erg veel last hebt. Wat voor de een hoogstens een beetje hinderlijk is, is voor de ander een onoverkomelijke handicap. Dat hangt voor een belangrijk deel af van je omgeving. De ene situatie stelt nu eenmaal andere eisen dan de andere. Neurotische klachten hangen samen met de maatschappelijke situatie. Iedereen moet zich in de maatschappij staande houden. Als dat op sommige momenten lastig is, zul je een strategie zoeken om dat te compenseren of te verbloemen. Die strategie hangt weer af van wat van je verwacht wordt, wat acceptabel of normaal gevonden wordt, kortom: van het hele maatschappelijke klimaat (zie figuur 1.5). aanleg

maatschappij

voorgeschiedenis

neurotische klacht

omstandigheden

recente gebeurtenissen

Figuur 1.5 Aanleg en jeugdervaringen zijn van groot belang bij het ontstaan van neurotische klachten

Aangezien de maatschappij verandert, veranderen neurotische klachten ook. In een negentiende-eeuwse roman kunnen we de personages zonder moeite volgen, maar hun gevoelens en reacties vinden we toch wat ongewoon. De patiënten die Freud beschrijft in het begin van de twintigste eeuw komen ons nu ouderwets voor. Neurotische klachten zijn aan mode onderhevig: op een bepaald moment lijkt het of iedereen eraan lijdt, en even later zijn ze uit het nieuws. Kortgeleden had iedereen het over postnatale depressie, in de periode daarvoor over hyperventilatie. Nu hoor je van het ene weinig, en van het andere helemaal niets meer. Als een klacht actueel wordt, ontstaat er vraag naar hulpverlening. Hoe meer aandacht er voor bepaalde klachten is, hoe vaker mensen die klachten bij zichzelf opmerken en hoe vaker ze dat als een probleem ervaren waarvoor hulp moet worden gezocht. Die behoefte aan therapie wordt door de therapeuten natuurlijk bevorderd. Zelfs al zouden ze proberen de klacht te relativeren, dan nog wordt de vraag in de hand gewerkt door het feit dat de therapieën bestaan. Bijvoorbeeld, als schuchtere mensen vernemen dat er assertiviteitstrainingen bestaan, kunnen ze denken dat ze daar wel eens baat bij zouden kunnen vinden. Als die trainingen er niet waren geweest, zouden ze niet op het idee zijn gekomen om hulp te zoeken.

De indruk zou kunnen bestaan dat het bij een neurose altijd om betrekkelijk lichte, onbelangrijke klachten gaat. Dat is niet zo. De klachten kunnen zo ernstig zijn dat zij het leven ondraaglijk maken. Neurotische mensen strijden tegen zichzelf, ze lopen zichzelf in de weg. Iemand die neurotisch is, kan niet vrijuit leven. Hij ziet heel goed in dat hij zich druk maakt om niets, maar hij kan er niets aan doen. Hij kan niet gelukkig zijn

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 22

30-05-12 14:43


34

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Samenvatting • Psychiatrische stoornissen zijn die ziekten waarbij zich voornamelijk psychische klachten en verschijnselen voordoen. • De oorzaken ervan zijn soms gelegen in psychische factoren als omstandigheden of ervaringen, soms in lichamelijke factoren en dan met name cerebrale ontregeling. • Psychische factoren kunnen ook een zekere rol spelen bij lichamelijke ziekten. • Voor het beoordelen van de psychiatrische stoornis, en ook voor de behandeling, is de vorm meestal belangrijker dan de inhoud: dát iemand tobt is belangrijker dan waarover hij tobt. • Psychiatrische stoornissen zijn te onderscheiden in: – organische stoornissen, waarbij de oorzaak berust op een cerebrale stoornis. – psychosen, waarbij een veranderde beleving van de werkelijkheid bestaat; – neurosen, waarbij innerlijke onzekerheid bestaat; – persoonlijkheidsstoornissen, waarbij de aard van de persoon storend afwijkend is; • Kenmerkende organische stoornissen zijn de delieren (ten gevolge van cerebrale ontregeling) en de dementieën (het resultaat zijn van cerebrale beschadiging), maar ook andere psychiatrische ziektebeelden kunnen een lichamelijke oorzaak hebben. Bij iedere patiënt die voor het eerst na zijn veertigste jaar een psychiatrische stoornis krijgt, moet aan een lichamelijke oorzaak worden gedacht. • De belangrijkste psychotische symptomen zijn wanen en hallucinaties. Het voorbeeld van een psychose is schizofrenie. • Neurosen vormen de grootste groep stoornissen in de psychiatrie: stemmingsstoornissen, angststoornissen, dwangstoornissen en stoornissen met vooral lichamelijke symptomen. • Persoonlijkheidsstoornissen ontstaan, net als drangstoornissen en ontwikkelingsstoornissen, al in de jeugd en worden door de patiënt niet ervaren als ziekte maar als behorend tot de kenmerken van de eigen persoon. • De psychiatrie kent drie aandachtsgebieden: de volwassenenpsychiatrie (waarover dit boek gaat), de kinder- en jeugdpsychiatrie en de ouderenpsychiatrie. • Daarnaast zijn er tal van verschillende werkterreinen in de psychiatrie, zoals de klinische psychiatrie, de sociale psychiatrie, de forensische psychiatrie en de ziekenhuispsychiatrie. • In de psychiatrie wordt multidisciplinair gewerkt. De belangrijkste disciplines zijn de psychiater, de GZ-psycholoog, de klinisch psycholoog, de neuropsycholoog, de psychotherapeut, de psychiatrisch verpleegkundige, de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, de maatschappelijk werkende en de vaktherapeut.

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 34

30-05-12 14:43


Kernwoorden

263

Kernwoorden Psychische functies Aandacht Het objectief waar te nemen vermogen van de patiënt om zich te richten of om gericht te blijven op een ervaring of activiteit waarmee hij bezig is of wil zijn. Men onderscheidt de vigiliteit (waakzaamheid), selectiviteit (gerichtheid) en de tenaciteit (vasthoudendheid) van de aandacht Abstractievermogen Het vermogen om te generaliseren, te classificeren en te combineren, en om bij het oplossen van problemen uit te stijgen boven een concrete, feitelijke manier van denken Affect De zichtbare en hoorbare expressie van de emotionele reactie van de patiënt op externe gebeurtenissen en interne stimuli zoals gedachten en herinneringen Affectieve functies Stemming, affect en bijbehorende somatische sensaties en verschijnselen Bewustzijn Toestand van besef van zichzelf en van de omgeving Cognitieve functies Bewustzijn, aandacht, concentratie, oriëntatie, intellectuele functies, geheugen, voorstelling, waarneming, zelfwaarneming en denken Conatieve functies Psychomotoriek, motivatie en gedrag Concentratie Het subjectief ervaren vermogen om de aandacht geheel te kunnen (blijven) richten op de zaak waar men mee bezig is of wil zijn Decorumbesef Zie Oordeelsvermogen Denken Een doelgerichte, logisch geordende reeks voorstellingen, ideeën, symbolen en associaties, op gang gebracht door een probleem of een taak en leidend tot een op de werkelijkheid gerichte conclusie. Men onderscheidt de vorm (tempo, efficiëntie,

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 263

30-05-12 14:44


264

Psychiatrie voor verpleegkundigen

beloop en samenhang) en de inhoud van het denken. Het denken kan alleen worden afgeleid uit de gesproken taal Executieve functies Het plannen maken voor en het initiëren, in samenhang en logische volgorde uitvoeren, controleren en stoppen van ingewikkelde handelingen. Voorwaarde voor intacte executieve functies zijn een goede aandacht, het vermogen om de aandacht te verplaatsen, een zeker abstractievermogen en een goed geheugen. Bij ernstige stoornissen kan de patiënt zijn verhaal niet organiseren, persevereert en kan niet ophouden met praten Gedrag Het totaal der waarneembare reacties van de patiënt op bepaalde situaties Geheugen Het vermogen om nieuwe informatie op te slaan (anterograde geheugen) en oude informatie op te roepen (retrograde geheugen). Onderscheid wordt gemaakt naar informatie uit de biografie van de patiënt (episodische geheugen), bekende belangrijke feiten op een terrein waar de patiënt in geïnteresseerd is of was zoals politiek, sport en televisie (semantische geheugen) en impliciet geleerde activiteiten, zoals een muziekinstrument bespelen of autorijden (procedurele geheugen) Gestiek De uitdrukkingsbewegingen door middel van gebaren (zie psychomotoriek) Identiteit De relatief constante zelfwaarneming als uniek, van anderen onderscheiden, samenhangend en door de tijd herkenbaar Intellectuele functies Oordeelsvermogen, ziekte-inzicht, abstractievermogen, executieve functies en intelligentie Intelligentie Het vermogen om kennis te vergaren en om deze vergaarde kennis op te roepen en op een rationele manier te gebruiken voor het oplossen van nieuwe situaties Mimiek De uitdrukkingsbewegingen van het gezicht Motivatie De subjectief ervaren krachten die gedrag initiëren, stimuleren en richten

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 264

30-05-12 14:44


Register

Register 4-hydroxybutaanzuur 194 aandacht 38, 263 aandachts disregulatie/ hyperactiviteit stoornis (ADHS) 216 aandacht, vasthouden van de 64 aandacht voor de omgeving, verminderde 38 aandoeningen, hormonale 105 aangespannen spieren 146 abasie 167, 266 abstractievermogen 263 abstractievermogen, verminderd 266 acceptance and commitment therapy (ACT) 260 accommodatiezwakte van de ooglenzen 246 acetosal 234 acetylcholine 240 achterdocht 64, 222, 230 achtervolgingswaan 88, 111, 125, 266 paranoïde waanstoornis 111 psychotische depressie 125 schizofrenie 88 acidum acetosalicylicum 234 acne 249 acramposaat 197 acrocyanose 176 activiteitentherapie 78 ademhaling, trage 176 ademhaling, versnelde 247

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 291

ademnood 146, 163, 164 afasie 52, 266 affect 54, 263 affectieve functies 263 affectieve vervlakking 72, 99 afgeleid zijn, snel 217 afhankelijke persoonlijkheidsstoornis 225 afhankelijkheid van een middel 250, 267 afkomstwaan 91 afleidbaarheid, verhoogde 39, 267 afmaken, werkzaamheden niet 217 afonie 267 afstammingswaan 113, 267 afstandelijk 222 afweermechanismen 257 agitatie, psychomotorische 55, 137, 250, 283 benzodiazepinen 250 manie 137 agnosie 267 agorafobie 147 agorafobische symptomen 267 agrafie 267 agranulocytose 243 agressie 193 agressief 66, 109 agressief gedrag 65, 192, 195, 250, 267 benzodiazepinen 250 delirium 65 hallucinogenen 195 heroïneverslaving 192 agressieregulatie 228

agressiviteit 223 AIDS 72 akoestische hallucinaties 43, 86, 97, 267 paranoïde schizofrenie 97 schizofrenie 86 alcohol 79, 150, 180, 188 amnestische stoornis 79 angststoornissen 150 erectiestoornissen 180 alcoholhallucinose 116, 189 alcoholics anonymous (AA) 197 alcoholintoxicatie 188 alcoholisten 113 alcoholonthoudingsdelirium 66 alcoholonthoudingssymptomen 189 alcoholverslaving 188 alertheid, verminderde 250 alexie 267 algemeen maatschappelijk werk (AMW) 32 algemene factoren psychotherapie 261 almachtswanen 113, 268 alogie 52, 268 alprazolam 251 amenorroe 176 amentie 109 amfetaminen 193 amitriptyline 245 amnesie 40, 268 amnestische stoornis 78

30-05-12 14:44


292

Psychiatrie voor verpleegkundigen

amok 174 anesthesie 251 angel dust (PCP) 194 angst 38, 64, 95, 123, 162, 187, 189, 194, 224, 246 alcoholonthoudingsdelirium 66 alcoholonthoudingssymptomen 189 bewustzijnsdaling 38 borderline persoonlijkheidsstoornis 224 delirium 64 depressieve stoornis 123 gedesorganiseerde schizofrenie 95 GHB 194 kraambedpsychose 109 nicotine-onthoudingssyndroom 187 onverklaarbare pijnstoornis 162 tricyclische antidepressiva 246 angstaanvallen 149 angstequivalenten 268 angstige stemming 64, 268 angststoornissen 145, 170, 188 angst voor kritiek 230 anhedonie 53, 121, 268 anoiksis 86 anomie 268 anorexia nervosa 175 anorexie 268 anterograde amnesie 40, 250, 268 anterograde geheugen 40 anterograde geheugenstoornis 79 anticholinergische bijwerkingen 246

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 292

antidepressiva 128, 135, 142, 150, 168, 219, 229, 244 angststoornissen 150 autismespectrumstoornissen 219 bipolaire stemmingsstoornissen 142 depressieve stoornis 135 dysthyme stoornis 129 persoonlijkheidsstoornissen 229 somatoforme stoornissen 168 antidepressiva, serotonerge 181 antihistaminerge bijwerkingen 246 antihypertensiva 134 anti-parkinsonmiddelen 78, 105, 240 antipsychotica 104, 109, 111, 142, 156, 219, 229, 239 autismespectrumstoornissen 219 bipolaire stemmingsstoornissen 142 kraambedpsychose 109 obsessieve-compulsieve stoornis 156 persoonlijkheidsstoornissen 229 schizofrenie 104 waanstoornissen 111 anti-reumamiddelen 78 antisociale persoonlijkheidsstoornis 222 apathie 56, 65, 72, 94, 269 delirium 65 frontaalkwabdementie 72

schizofrenie 94 apraxie 269 arbeidstherapie 237 aripiprazol 239 armoedewaan 48, 122, 125, 269 depressieve stoornis 122 psychotische depressie 125 secundaire wanen 48 Asperger, stoornis van 218 associatief, verhoogd 51 associëren 137 astasie 269 astma 150 ataxie 249 atomoxetine 219, 252 atrofie 161 attention deficit disorder (ADD) 216 attention deficit/hyperactivity disorder (ADHD) 216 atypische of nieuwe-generatie-antipyschotica 239 atypische pijn op de borst 164 auditieve hallucinaties 269 autismespectrumstoornissen (ASS) 217 automutilatie 204, 224, 269 bad trips 194 barbituraten 250 basale assumpties 227 begrijpen van emoties, moeite met 217 begripsstoornis 269 beïnvloedingswanen 269 belle indifférence 269 bemoeizorg 29

30-05-12 14:44


Register

benigne pijn 162 benzodiazepinen 68, 150, 152, 189, 229, 250 angststoornissen 150 delirium 68 gegeneraliseerde angststoornis 152 persoonlijkheidsstoornissen 229 benzodiazepineonthoudingsdelirium 66 berserk 174 besluiteloosheid 226, 270 betrekkingswanen 88, 97, 270 bevelshallucinaties 86 beven 146, 249 bewustzijn 263 bewustzijnsdaling 64, 192, 270 bewustzijnsstoornissen 249 bewustzijnsverlies 247 bewustzijnsvernauwing 38, 270, 287 bezighouden met een onderwerp, zich heel sterk 218 bijwerkingen van medicijnen 235 biperideen 240 bipolaire stemmingsstoornis 109 bizarre wanen 270 blaas, volle 67 black-outs 188 bleekheid 146 Bleuler, E. 83 blindheid 163 bloedarmoede 132 body dysmorphic disorder (BDD) 163

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 293

borderline persoonlijkheidsstoornis 211, 223 boulimia nervosa 177 boulimie 224 bradycardie 247 bradyfrenie 51, 270 bradykinesie 73 braken 163, 176, 177, 192, 249 anorexia nervosa 176 boulimia nervosa 177 lithium 249 opioïdenverslaving 192 somatisatiestoornis 163 bromazepam 251 BSE 77 bufotenine 195 buikkrampen 192 buikpijn 163 bupropion 247 buspiron 247 calciumstofwisseling, stoornis in 78 cannabis 102, 190 cannabisverslaving 190 carbamazepine 249 cerebrale bloedvoorziening, stoornis in 67 cerebrovasculair accident (CVA) 67, 73 chaotisch gedrag 55, 216, 271 chloordiazepoxide 251 chloorpromazine 233 chloral 250 chronische obstructieve longaandoeningen 150 chronischevermoeidheidssyndroom 164 circumlocutie 270 citalopram 247 claustrofobie 147

cliëntgerichte psychotherapie 259 clomipramine 156, 245 clorazepinezuur 251 clozapine 239, 243 cocaïne 193 cocaïneverslaving 193 cognitieve functies 263 cognitieve gedragstherapie 151, 156, 168, 180, 196, 204, 212, 259 alcoholverslaving 196 angststoornissen 151 boulimia nervosa 180 obsessieve-compulsieve stoornis 156 parafilieën 204 somatoforme stoornissen 168 suïcidaal gedrag 212 cold turkey-syndroom 192 coma 188, 249 compulsies 51, 57, 153, 271 dwanggedachten 51 obsessieve-compulsieve stoornis 153 conatieve functies 263 concentratiestoornissen 38, 187, 191, 216, 217, 250, 263, 271 ADHD 216 benzodiazepinen 250 cannabisverslaving 191 nicotine-onthoudingssyndroom 187 concentreren, zich niet goed kunnen 123, 149 concretismen 92, 271 confabulaties 40, 79, 271 confrontaties 258 congruent 259 constructieve apraxie 271

30-05-12 14:44


294

Psychiatrie voor verpleegkundigen

contactarmoede 95 contracturen 161 controleverlies 271 conversie 173 coördinatiestoornis 188 coprolalie 56, 209, 271 copropraxie 271 corticale dementie 68 corticosteroïden 105 creatieve therapie 33, 104 Creutzfeldt-Jakob, ziekte van 72 crossdressing 201 cyclothymie 137 cytostatica 105 daklozen 101 decorumbesef 263 decorumverlies 64, 94, 133, 188, 271 alcoholverslaving 188 delirium 64 frontale tumor 133 schizofrenie 94 delen, moeite met 217 delirium 64, 192, 246 delirium tremens 66, 189 dementia paralytica 91 dementie 68, 127 denken 263 denken, gejaagd 51 denken, inefficiënt 51 denken, moeite met 64 denken, versneld 64 denken, vertraagd 64 denken, verward 64 denkstoornissen 106 depersonalisatie 46, 272 depersonalisatiestoornis 169 depotpreparaat 239 depressieve gevoelens 188, 194

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 294

depressieve stemming 272 depressieve stoornissen 78, 122, 170 depressieve stupor 123 depressieve wanen 125, 272 derealisatie 46, 169, 224, 272 borderline persoonlijkheidsstoornis 224 desomatisatie 46, 170 desoriëntatie 79, 272 desoriëntatie in tijd 64 details, niet goed letten op 217 dexetimide 240 dextroamfetamine 219, 252 diabetes mellitus 72, 78 diagnostic and statistical manual of mental disorders, 3rd edition 59 dialectische gedragstherapie (DBT) 228, 260 diarree 146, 163, 191, 246, 249 angststoornissen 146 cannabisverslaving 191 lithium 249 somatisatiestoornis 163 tweede generatie antidepressiva 246 diazepam 251 diepe hersenstimulatie 156 dierfobieën 147 disperceptie 272 dissimuleren 272 dissociatieve amnesie 170, 273 dissociatieve fugue 171 dissociatieve identiteiten 273 dissociatieve identiteitsstoornis 172

dissociatieve stoornissen 169 dissociatieve trancestoornis 174 disulfiram 197 diuretica 177, 248 doofheid 163 dopamine 134, 155, 240, 247, 252 antipsychotica 240 bupropion 247 depressieve stoornissen 134 obsessieve-compulsieve stoornis 155 psychostimulantia 252 doping 193 dorst 248 dosulepine 245 doxepine 245 dramatisering 230 dranggedachten 198, 273 dranghandelingen, drangmatig gedrag 57, 198, 273 drangstoornissen 198 droge mond 146, 240, 242, 246 angststoornissen 146 anti-parkinsonmiddel 240 antipsychotica 242 tricyclische antidepressiva 246 drugs 134, 150, 174, 224, 227 angststoornissen 150 borderline persoonlijkheidsstoornis 224 depressieve stoornissen 134 persoonlijkheidsstoornissen 227

30-05-12 14:44


Register

trance 174 drukte opzoeken 216 DSM-III 59 DSM-IV-TR 60 DSM-V 60 dubbelblind onderzoek 234 dubbelzien 163, 188, 249 dufheid 250 duidingen 258 duizeligheid 163, 164, 249 duloxetine 247 dwanggedachten 153, 273 dwanghandelingen 57, 153, 274 obsessieve-compulsieve stoornis 153 dwangjak 237 dwangmatig gedrag 72 dwangmatig piekeren 274 dwangstoornis 204 dwangvoorstellingen 274 dysartrie 249 dysfore stemming 128, 274 dysmorfe waan 114, 274 dysthyme stoornis 204 echolalie 56, 93, 98, 209, 274 Gilles de la Tourette, syndroom van 209 katatone schizofrenie 98 schizofrenie 93 echomimie 274 echopraxie 55, 93, 274 ecstacy (XTC) 194 Eeden, Frederik van 255 eenzelvigheid 230 eetbui 274 eetlust, verminderde 124

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 295

eetstoornissen 174 egodystoon 51, 57 egosyntoon 57, 215 eigengereidheid 230 elektroconvulsietherapie (ECT) 109, 128, 136 elektroshock 136 empathie 194, 259, 261 empathisch vermogen, verminderd 72 energie, gebrek aan 128 epilepsie 105, 172, 174, 251 benzodiazepinen 251 fugue 172 trance 174 epileptische insulten 189, 194 erectiestoornissen 188 erotomane wanen 113, 275 escitalopram 247 eten, overmatig 72 eufore stemming 275 excentriciteit 230 executieve functies 264 executieve functies, stoornissen in de 72, 275 expansief gedrag 137, 275 experiëntele therapie 259 exposure 151, 156, 260 eye movement and desensitization processing (EMDR) 152 fenelzine 248 fetisjistisch transvestitisme 201 fibromyalgie 164 flippen 194 flufenazine 239 fluoxetine 247 fluvoxamine 247 fobieën 128 fobische symptomen 275

formele denkstoornissen 97 fouten maken, slordige 217 Freud, Sigmund 256 frontotemporale dementie 72 frustratie 162 gamma-aminoboterzuur (GABA) 150, 250 gammahydroxyboterzuur (GHB) 194 geagiteerde depressie 123, 124 gebogen houding 240 geboortetrauma 227 gedachtearmoede 51, 275 gedachtebelemmering 275 gedachte-inbrenging 93, 275 gedachteluidworden 275 gedachteonttrekking 93, 275 gedachtestop 276 gedachte-uitzending 276 gedachtevlucht 51, 137, 276 gedrag 264 gegeneraliseerde angststoornis 148 geheugen 264 geheugenstoornis 64, 72, 249 delirium 64 frontaalkwabdementie 72 lithium 249 geheugen voor getallen en feitjes 218 gehoorshallucinaties 43, 86 gejaagd 138 gejaagd denken 276

30-05-12 14:44


296

Psychiatrie voor verpleegkundigen

gejaagd gevoel 190 gekke-koeienziekte 77 gemaniëreerdheid 97 geprikkeld 138 geremd denken 276 geremdheid 123, 225 geslachtshormonen, verlaagde bloedspiegels van 176 gespannenheid 194 gesprek voeren, moeite met een 217 gestiek 264 gevoelloos 122 gewichtstoename 244, 246, 250 gewichtsvermindering 176 gewrichtsverstijving 161 gezichtshallucinaties 45, 87 gezinstherapieën 261 GHB-onthoudingssymptomen 194 globusgevoel 276 glottiskramp 241 glutamaat 150 godsdienstwanen 113, 276 gokverslaving 208 grimasseren 98 groepsgezinstherapie 261 grootheidswanen 91, 277 GZ-psycholoog 31 hallucinaties 38, 64, 66, 73, 96, 97, 99, 106, 125, 138, 149, 194, 277 alcoholonthoudingsdelirium 66 bewustzijnsdaling 38 delirium 64 gedesorganiseerde schizofrenie 96 lewylichaampjesdementie 73

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 296

lysergeenzuurdiethylamide (LSD) 194 manie 138 ongediffentieerde schizofrenie 99 paranoïde schizofrenie 97 posttraumatische stressstoornis 149 psychotische depressie 125 schizofreniforme stoornis 106 hallucinogenen 194 haloperidol 68, 239 hands-off parafilieën 200 hands-on parafilieën 200 hartactie, versnelde 247 hartinfarct 132 hartkloppingen 190, 252 hartslag, vertraagde 187 hartziekten 67, 72, 150, 189 alcoholverslaving 189 angststoornissen 150 delirium 67 vasculaire dementie 72 heautoscopie 174 hechting 228 helderziend 222 herbelevingen 149, 277 herhalingsstoornis 277 heroïne 192 heroïne-onthoudingssymptomen 192 heroïneverslaving 192 hersenziekten 67 hervonden herinneringen 170 hetzelfde doen, behoefte aan steeds 218 hoge koorts 247 homoseksualiteit 199

honger naar prikkels 223 hoofdpijn 163, 164, 190, 246, 249, 252 benzodiazepineonthoudingssymptomen 190 carbamazepine 249 methylfenidaat 252 ongedifferentieerde somatoforme stoornis 164 somatisatiestoornis 163 tweede generatie antidepressiva 246 hospitalisatiesyndroom 94 huid, droge 176 huiduitslag 249 hulpeloosheid 162 Huntington, ziekte van 72, 105, 133, 149 angststoornissen 149 depressieve stoornissen 133 subcorticale dementie 72 hyperactiviteit 55 hyperorexie 277 hypertensie 72 hyperthyreoïdie 133 hyperventilatie 151 hypervigiliteit van de aandacht 39, 137, 277 hypochondrische waan 91, 114, 125, 277 psychotische depressie 125 schizofrenie 91 somatische wanen 114 hypochondrische waan by proxy 115 hypoglycemie 67 hypotenaciteit van de aandacht 39, 278

30-05-12 14:44


Register

hypothalamus-hypofysebijnierschors as 134 hypothyreoïdie 78, 133, 249 hypovigiliteit van de aandacht 38, 278 hysterie 160 ICD 59 ideatorische apraxie 278 identiteit 264 ideomotorische apraxie 278 illusoire vervalsingen 64, 222, 278 imipramine 245 imperatieve hallucinaties 86, 278 impuls 205 impulsief 138 impulsief gedrag 57, 212, 216, 278 ADHD 216 impulsiviteit 224 inadequaat affect 54, 278 incoherente spraak 99 incoherentie 279 incongruente (niet passende) wanen 125 incontinentie 109 inductie 50 inefficiëntie van het denken 123, 279 infectieziekten 67 ingeperktheid 226 inhoud en vorm 15 initiatiefverlies 56, 72, 279 insulten 66, 249 integratieve psychotherapie 261 intellectuele functies 264 intelligentie 264 interesseverlies 94, 279

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 297

interpersoonlijke therapie (IPT) 258 intoxicaties 67 inzichtgevende interventies 258 jaloersheidswanen 111, 279 junkiesyndroom 192 kanker 132 katalepsie 55, 93, 98, 279 schizofrenie 93 katatone motoriek 98 katatone stupor 93 katatone verschijnselen 106 katatonie 55, 279 kil 222 kippenvel 146, 192 klassieke conditionering 151, 259 kledingapraxie 70, 279 klinische psychotherapie, afdelingen voor 28 klinisch psycholoog 31 klysma’s 177 kopen, overmatig 72 koppigheid 226 Korsakov, ziekte van 189 kraambedpsychose 108 kraamtranen 109 krachtsverlies 240 Kraepelin, Emil 84 kwijtraken, van alles 217 labiel affect 54, 280 lachbuien 95 lamotrigine 249 langetermijngeheugen 40 lanugo 176 latah 174 laxeermiddelen 177 leegte, gevoel van 223 leertheorie 259

leertherapie 255 lethargie 56, 280 levercirrose 189 leverziekten 132 levodopa 241 lewylichaampjesdementie 73 lichaamsbeleving, stoornis in 46, 163, 280 lichaamstemperatuur, lage 176 lichamelijke mishandeling 166 lichttherapie 136 links-rechtsagnosie 280 lithium 248 lithium-intoxicatie 249 loopneus 191 lorazepam 251 lormetazepam 251 luisteren, slecht 217 lupus erythematodes 105 luxerende factoren 58 lysergeenzuurdiethylamide (LSD) 194 maagdarmklachten 246, 249, 250 maagzweren 189 machteloosheid 162 magische denkbeelden 222 maligne dwangstoornis 154 maniërisme 280 maniërisme, motorisch 55, 280 manisch-depressieve psychose 136 MAO-remmers 247 Maria-wanen 90 masochisme 201 medicijnen 227, 231

30-05-12 14:44


298

Psychiatrie voor verpleegkundigen

melancholie 121 menstruatieklachten 163 mentaliseren 228 mentalization based therapy (MBT) 228, 258 mescaline 195 methadon 197 methyleendioxymethamfetamine (MDMA) 194 methylfenidaat 219, 252 Michael Jackson, syndroom van 46 mimiek 264 minderwaardigheidsgevoel 225 mindfulness based cognitive therapy (MBCT) 260 mirtazepine 247 mishandeld 227 misidentificatie 280 misidentificatiewanen 91 misselijkheid 163, 192, 246, 249 lithium 249 opioïdenverslaving 192 somatisatiestoornis 163 tweede generatie antidepressiva 246 moclobemide 248 modafinil 252 moeheid 124, 128 moeilijk plassen 240 morfodysforie 46, 163, 280 motivatie 264 motoriek, onhandige, houterige 55 motorische maniërismen 55 motorische onrust 216 motorische stereotypieën 55 motorische tics 54, 209

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 298

multidisciplinair team 33 multiple sclerose 72, 150 mutisme 55, 56, 93, 281 schizofrenie 93 muziektherapie 78, 104 myalgische encefalitis (ME) 167 myoclonieën 66, 72 mystieke opvattingen 222 nachtmerries 128, 149 nagebootste stoornis 171 nagebootste stoornis by proxy 165 naltrexon 198 narcistische persoonlijkheidsstoornis 225 natuurramp 151 negatieve symptomen 84, 281 negativisme 93, 98 negativisme, motorisch 280 neologismen 70, 281 neurobiologische oorzaken 58 neuronen 235 neuro-psychiatrisch 36 neuropsycholoog 31 neurotransmitters 236 neusslijmvlies, beschadigd 193 nicotine-intoxicatie 187 nicotine-onthoudingssyndroom 187 nierbeschadiging 249 nihilistische waan 123, 281 nitrazepam 251 non-verbale communicatie 261 non-verbale communicatie, moeite met 217 noradrenaline 134, 244, 246, 252

antidepressiva 244 depressieve stoornissen 134 psychostimulantia 252 tweede generatie antidepressiva 246 normal pressure hydrocephalus 72 nortriptyline 245 nystagmus 188 obesitas 174 obsessies 153, 282 obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis 226 obsessieve-compulsieve stoornis 153 obsessions 51 obstipatie 124, 176, 242 oculogyre crises 241 olanzapine 239 onaangepast gedrag 96 onberekenbaar 96 onbewuste processen 257 onderbreken, anderen 217 onderhoudende factoren 58 onderworpen gedrag 225 oneerlijkheid 223 ongedifferentieerde somatoforme stoornis 163 ongevallen 250 onrust 38, 66, 98, 109, 247 alcoholonthoudingsdelirium 66 bewustzijnsdaling 38 katatone schizofrenie 98 kraambedpsychose 109 serotonerg syndroom 247 onrust, motorische 216

30-05-12 14:44


Register

onsterfelijkheidswanen 113, 123 onthechting 282 onthoudingssymptomen 251, 282 ontrouwwaan 282 ontspannen, slecht kunnen 216 ontsporing (van het denken) 282 ontwijkende persoonlijkheidsstoornis 225 onverschilligheid 223 oordeels- en kritiekstoornissen 41, 72, 282 oordeelsvermogen 265 oorlogsgeweld 151 op details letten, niet goed 217 openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) 29 operante conditionering 150, 259 opgeblazen gevoel 163 opioïde 192 opioïdeverslaving 192 opium 250 oppositie, motorische 281 optimistisch 138 opvolgen van aanwijzingen, moeite met 217 orfenadrine 240 organisch-psychiatrische stoornis 63 orgasmestoornis 247 oriëntatie 265 oriëntatie, gestoorde 38 orthostatische hypotensie 242, 246 overbeweeglijkheid 216 overdracht 258

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 299

overgevoeligheid 192 overgevoeligheid voor geluid of licht 66, 218 overmatige activiteit 137 overmatig gevoel van eigenwaarde 138, 225 overwaardig denkbeeld 282 oxazepam 251 paddo’s 195 palilalie 282 paniekaanvallen 146, 151, 282 paniekstoornissen 146, 170 paradoxale reacties 250 parafiele handelingen 283 parafilieën 199 paraldehyde 250 paralytische ileus 242 paranoïde 138 paranoïde gedachten 109 paranoïde persoonlijkheidsstoornis 221 paranoïde wanen 64, 88, 96, 97, 283 delirium 64 gedesorganiseerde schizofrenie 96 paranoïde schizofrenie 97 schizofrenie 88 paranormale verschijnselen 222 paranormale wanen 113, 283 parasietenwaan 114, 283 Parkinson, ziekte van 133, 149 paroxetine 247 pathologische angst 145 penitiaire psychiatrische centra (PPC’s) 30 perfectionisme 226

perfenazine 239 pernicieuze anemie 134 perseveratie 283 perseveratie, motorische 281 persoonlijkheidsstoornissen 219 persoonlijkheidstrekken 265 pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDDNOS) 218 pessimisme 122 Pick, ziekte van 72 piekeren 283 pietluttigheid 226 pijn aan extremiteiten 163 pijn aan gewrichten 163 pijn aan rectum 163 pijnklachten 163 pijn op de borst 163, 164 pijnstillende middelen 105, 162, 248 pijn tijdens geslachtsgemeenschap 163 pijn tijdens urineren 163 pimozide 239 placebo-effect 168, 234 plasmiddelen 177 plassen, moeite met 246 plukkerig gedrag 65 pols, snelle 146, 189, 191 pols, trage 176 polyneuritis 189 polyurie 249 positieve symptomen 84 postpartum depressie 126 postpuerperale depressie 126 posttraumatische stressstoornis (PTSS) 148

30-05-12 14:44


300

Psychiatrie voor verpleegkundigen

post-whiplashsyndroom 164 potloodventen 200 praten, veel 217 predisponerende factoren 58 preoccupatie 283 prikkelbaarheid 149, 162, 189, 246 alcoholonthoudingssymptomen 189 onverklaarbare pijnstoornis 162 posttraumatische stressstoornis 149 tweede generatie antidepressiva 246 prikkelbaredarmsyndroom 164 prikkelbare stemming 187, 283 primaire wanen 49, 88 prodromale symptomen 99 profetenwaan 48, 90 prostaatvergroting 67 pseudoneurologische symptomen 283 psilocybine 195 psychiatrie 14 psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) 30 psychiatrische universiteitskliniek (PUK) 30 psychiatrisch-medische unit (PMU) 30 psychoanalytische psychotherapie 256 psychofarmaca 235 psychogene psychose 108 psychologische oorzaken 58

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 300

psychomotoriek 265 psychomotorische remming 55, 284 psychomotorische therapie 78 psychomotorische versnelling 55, 284 psychomotorische vertraging 55, 284 psychosen 170, 193, 194, 195 coca誰neverslaving 193 depersonalisatie 170 hallucinogenen 195 lysergeenzuurdiethylamide (LSD) 194 psychosomatische ziekten 17 psychostimulantia 219, 252 psychotherapie 129, 135 psychotische symptomen 195, 250 puerperale psychose 109 pupilvernauwing 192 querulantenwanen 111 quetiapine 239 Raad voor de Kinderbescherming 33 radeloos 64 rancuneus 222 rapid cycling 140 raptus melancholicus 123 realiteitsbesef 265 realiteitsbesef, gestoord 41, 284 reboundsymptomen 251 receptor 236 receptorblokkade 237 relatieproblemen 181 relaties, moeite om te komen tot 217

religieuze wanen 90, 96 reserpine 233 respect 261 responspreventie 151, 156, 260 retrograde amnesie 40, 284 retrograde geheugen 40 retrograde geheugenstoornis 79 reukhallucinaties 45, 88, 96 rigiditeit 73 risperidon 239 rituelen 57 roekeloosheid 223 rouwreactie, normale 120 rugpijn 163, 164 ruimtevrees 147 rumineren 284 rusteloosheid 55, 187, 192, 216, 246, 250, 252 ADHD 216 benzodiazepinen 250 hero誰neverslaving 192 nicotine-onthoudingssyndroom 187 psychostimulantia 252 tweede generatie antidepressiva 246 sadisme 201 schema focused therapie (SFT) 229 scheurmatras 237 schildklierziekten 133 schizoaffectieve stoornis 105 schizofrenie 83, 170, 182, 191, 211 automutilatie 211 cannabisverslaving 191 desomatisatie 170 genderidentiteitsstoornis 182

30-05-12 14:44


Register

schizofreniforme stoornis 106 schizoïde persoonlijkheidsstoornis 222 schizotypische persoonlijkheidsstoornis 222 schrikreacties 149 schuifelende gang 240 schuldgevoel 122 schuldwaan 125 secundaire wanen 48, 91 sedatie 250 seksueel ongeremd gedragen 138 seksueel verlangen, verminderd 242 seksuele disfuncties 188, 204, 242, 246, 247 alcoholverslaving 188 antipsychotica 242 incest 204 tricyclische antidepressiva 246 tweede generatie antidepressiva 247 seksuele gedragingen, overmatige 72 seksuele geremdheid 128 seksuele klachten 163 seksuele mishandeling 166 seksuele waan 114 seksverslaving 200 selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) 156, 204, 247 separeren 238 serotonerge antidepressiva 152, 179, 181, 212 boulimia nervosa 179 orgasmestoornis 181 PTSS 152 suïcidaal gedrag 212

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 301

serotonerg syndroom 247 serotonine 134, 150, 155, 244, 246 antidepressiva 244 depressieve stoornissen 134 obsessieve-compulsieve stoornis 155 posttraumatische angststoornissen 150 tweede generatie antidepressiva 246 sertraline 247 simulatie 165 slaapbehoefte, verminderde 138 slaap, gestoorde 124 slaaponthouding 135 slaapstoornissen 149, 162, 194 slapeloosheid 163, 164, 187, 189, 246, 252 alcoholonthoudingssymptomen 189 nicotine-onthoudingssyndroom 187 ongedifferentieerde somatoforme stoornis 164 psychostimulantia 252 somatisatiestoornis 163 tweede generatie antidepressiva 246 slaperigheid 242, 246 slechte eetlust 128 slikklachten 163, 167 smaakhallucinaties 45, 88 smetvrees 154 snuff movies 202 sociaal disfunctioneren 284 sociaalfobische symptomen 285

sociale angststoornis 148, 152 sociale steun 151 sociale vaardigheidstraining 152 sociale werkplaats 101 socratische dialoog 260 somatische angstequivalenten 285 somatische hallucinaties 45, 88, 97, 285 paranoïde schizofrenie 97 schizofrenie 88 somatische wanen 90, 285 somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK) 160 somatoforme stoornissen 160 somberheid 162, 187 somnolentie 37, 285 sopor 37, 285 spanzeil 237 specifieke fobieën 147 specifiek-fobische symptomen 285 speed 193 speekselvloed 240, 242, 243, 244 antipsychotica 242 clozapine 244 neurolepticasyndroom 243 parkinsonisme 240 sperrungen 53, 285 spierpijn 194 spierspanning 190, 243 spierstijfheid 240, 247 spiertrekkingen 190 spierzwakte 163, 249 spraak 56, 265

30-05-12 14:44


302

Psychiatrie voor verpleegkundigen

spraakarmoede 285 spraak, ongewone 217 spreekdrang 137 spreken, wijdlopig 222 stalken 114 starheid 230 stem, hoge 56 stem, lage 56 stem, luide 56 stemming 53, 265 stemmingscongruente wanen 125, 284 stemmingsstabilisatoren 142, 229 stemmingsstoornissen 83, 188, 191 stemverlies 163 stem, zachte 56 stepping stone-theorie 191 stereotiep gedrag 72, 98 stereotiep taalgebruik 285 stereotypieën 286 stereotypieën, motorische 281 steun, behoefte aan 230 steunende interventies 258 stimulerende drugs 193 stofwisselingsziekten 67 stotteren 167 straatvrees 147 stressvolle levensgebeurtenissen 134, 155 structurerende interventies 258 structuurdiagnose 58 stupor 55, 98, 286 stuurloosheid 230 subcorticale dementie 72 sufheid 242, 246, 249 suggestie 168 suïcidaal gedrag 192

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 302

suïcide 100, 178 suïcidepogingen 224, 286 suikerziekte 180 sulpiride 239 syfilis 91 synaps 236 syndroom 35 syndroom van Korsakov 79 systeemtherapie 260 taalgebruik, bijzonder 217 taal letterlijk nemen 217 taal, moeite met 217 tachycardie 246 tachyfrenie 51, 286 tactiele astereognosie 286 tactiele hallucinaties 286 tangentialiteit 286 temazepam 251 terbeschikkingstelling (tbs) 30 terreurdaden 151 theatraal 161, 286 theatrale persoonlijkheidsstoornis 224 tics 286 tics, motorische 54, 209, 281 tijdsbeleving, gestoorde 123 tobben 122 toegewijd 226 toerekeningsvatbaarheid 30 toevallen 163 tolerantie 251, 287 topiramaat 197 torticollis 241 trance 174, 192 transference focused psychotherapy (TFP) 228, 258 tranylcypromine 248

traumatische jeugdervaringen 171 trazodon 247 tremor 189, 190, 240, 246, 249, 250 alcoholonthoudingssymptomen 189 benzodiazepineonthoudingssymptomen 190 lithium-intoxicatie 249 parkinsonisme 240 tweede generatie antidepressiva 246 valproïnezuur 250 trias psychica 36 tricyclische antidepressiva 245 trihexyfenidyl 240 trillen 194 tumoren 133 tweede generatie antidepressiva 246 twijfelzucht 287 typische of klassieke antipsychotica 239 tyramine 247 uitbundig 138 uitverkorenheidswanen 113, 287 uitvinderswaan 48 urineretentie 242, 246 urineverlies 146 vaginisme 204 vallen 250 valproïnezuur 249 valse herinneringen 170 vasculaire dementie 72 vastklampend gedrag 225 venlafaxine 247 veranderingen, moeite met 218

30-05-12 14:44


Register

verbale maniërismen 56, 287 verbale perseveratie 56, 70, 287 vergeetachtig 217 vergiftiging door medicijnen 67 vergiftigingswanen 88, 111, 287 vergrote pupillen 146 verhoogd associatief denken 287 verhoogde afleidbaarheid 137, 191, 287 verhoogde eetlust 187 verklaringswanen 48, 87, 91, 97 akoestische hallucinaties 87 paranoïde schizofrenie 97 schizofrenie 91 secundaire wanen 48 verlammingen 163 verlegenheid 128 vermagering 124 vermijdingsgedrag 287 vermoeidheid 163, 164, 250 verstandelijke handicap 211 vertraging 94 verveeld zijn, snel 216 vervlakking van het gevoelsleven 94, 95 verwaarloosd 227 verwardheid 247 Vestdijk, Simon 132 vijandig 64 vingeragnosie 288 viscerale hallucinaties 287 visuele agnosie 288

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 303

visuele hallucinaties 45, 87, 96, 288 gedesorganiseerde schizofrenie 96 schizofrenie 87 visuele inattentie 288 vitamine-B 68 vitamine B1 79 vitamine B6, tekort 78 vitamine B12 133 vitamine B12, tekort 78, 150 vitamine B-complex 197 vlak affect 54, 288 vliegenvangerstong 241 vocale tics 56, 209, 288 voedingsdeficiënties 197 voorstelling 265 voor te stellen, moeite met zich dingen 217 vorm en inhoud 15 vraatzucht 176 waakzaamheid, overmatige 288 waanachtige denkbeelden 73, 288 waanstoornissen 110 waarneming 266 waarneming, gestoorde 64 wachten op je beurt, slecht kunnen 217 wanen 38, 96, 97, 99, 106, 288 bewustzijnsdaling 38 gedesorganiseerde schizofrenie 96 ongediffentieerde schizofrenie 99 paranoïde schizofrenie 97 schizofreniforme stoornis 106 wankelen 167

wasachtige buigzaamheid 93 wazig zien 240 weerstand 258 werkschemata 227 Wernicke, ziekte van 80, 189 wilgenazijnzuur 234 wilskracht 185 wilszwakte 185 woede 123 woede-uitbarstingen 149 woordvindingsstoornissen 289 zelfinschatting 266 zelfkritiek, afgenomen 138 zelf-objectrepresentaties 227 zelfverwijt 122 zelfvoldaanheid 230 zelfwaarneming 266 zenuwcellen 235 zenuwstelsel, infecties van het 105 ziektebesef 266 ziekte-inzicht 266 ziekte van Huntington subcorticale dementie 72 zolpidem 252 zonderling 222 zondewaan 48, 125, 289 zoplicon 252 zorgwekkende zorgmijders 29 zuclopentixol 239 zwakbegaafdheid 207 zwangerschapsklachten 163 zwangerschapswaan 91, 114, 289 zweten 146, 189, 191, 192, 194, 247, 252

30-05-12 14:44


304

Psychiatrie voor verpleegkundigen

alcoholonthoudingssymptomen 189 angststoornissen 146

13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 304

cannabisverslaving 191 GHB 194 hero誰neverslaving 192

methylfenidaat 252 serotonerg syndroom 247

30-05-12 14:44


Psychiatrie voor verpleegkundigen

Dit boek is bedoeld om de verpleegkundige inzicht te geven in de gemoedstoestanden en problemen van haar of zijn patiënten. Het accent van dit boek ligt op het herkennen en zoveel mogelijk begrijpen van psychiatrische stoornissen en ziektebeelden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van afgebakende begrippen en veel voorbeelden uit de praktijk. De inhoud sluit volledig aan bij het Leerboek psychiatrie voor artsen en psychiaters in opleiding, zodat alle beroepsgroepen in de psychiatrie dezelfde begrippen zullen hanteren.

Psychiatrie voor verpleegkundigen maakt deel uit van een reeks ondersteunende uitgaven die zijn ontwikkeld voor het gezondheidszorgonderwijs. Dit gemakkelijk leesbare boek is geschikt voor psychiatrische verpleegkundigen, studenten verpleegkunde binnen het mbo (niveau 4) en binnen het hbo.

Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met:

01-Omslag Psychiatrie voor verpleegk.indd 2-4

Psychiatrie voor verpleegkundigen

Dit boek, geschreven door de gezaghebbende auteur prof. dr. M.W. Hengeveld, is een bewerking van het boek Psychiatrie voor verpleegkundigen van P.J. Stolk (1998).

Psychiatrie voor verpleegkundigen

P.J. Stolk M.W. Hengeveld

16-05-12 16:04


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.