Aardrijkskunde voor de bovenbouw havo en vwo
Ontwikkelingsland BraziliĂŤ Werkboek havo
SE
CE
Aardrijkskunde voor de bovenbouw havo en vwo
Ontwikkelingsland BraziliĂŤ Werkboek havo
Auteurs drs. G. Gerits en drs. M.W. van Veen
Eindredactie drs. I.G. Hendriks
De Geo voor de bovenbouw havo en vwo wordt geschreven door een auteursteam: drs. J.H. Bulthuis, drs. H.M. van den Bunder, drs. G. Gerits, drs. I.G. Hendriks, F. Jutte MSc, drs. J.H.A. Padmos, A.M. Peters en drs. M.W. van Veen.
2
Methodeoverzicht | Colofon
Methodeoverzicht
Colofon
978 9006 61912 6 978 9006 61913 3 978 9006 61924 9 978 9006 61925 6 978 9006 61915 7 978 9006 61916 4 978 9006 61918 8 978 9006 61919 5 978 9006 61921 8 978 9006 61922 5
Studie- en werkboek havo Arm en rijk studieboek Arm en rijk werkboek Brazilië studieboek Brazilië werkboek (Over)leven in Europa studieboek (Over)leven in Europa werkboek Systeem aarde studieboek Systeem aarde werkboek Wonen in Nederland studieboek Wonen in Nederland werkboek
Vormgeving en opmaak HollandseWerken / Marc Freriks, Zwolle
978 9006 61914 0 978 9006 61926 3 978 9006 61917 1 978 9006 61920 1 978 9006 61923 2
Leeropdrachtenboek havo Arm en rijk Brazilië (Over)leven in Europa Systeem aarde Wonen in Nederland
Over de omslagfoto Dagelijks leven in de grootste favela van Brazilië, Rocinha, in Rio de Janeiro.
978 9006 61930 0 978 9006 61931 7 978 9006 61927 0 978 9006 61928 7 978 9006 61936 2 978 9006 61937 9 978 9006 61933 1 978 9006 61934 8 978 9006 61942 3 978 9006 61943 0 978 9006 61939 3 978 9006 61940 9
Studie- en werkboek vwo Arm en rijk studieboek Arm en rijk werkboek Globalisering studieboek Globalisering werkboek Klimaatvraagstukken studieboek Klimaatvraagstukken werkboek Systeem aarde studieboek Systeem aarde werkboek Wonen in Nederland studieboek Wonen in Nederland werkboek Zuid-Amerika studieboek Zuid-Amerika werkboek
978 9006 61932 4 978 9006 61929 4 978 9006 61938 6 978 9006 61935 5 978 9006 61944 7 978 9006 61941 6
Leeropdrachtenboek vwo Arm en rijk Globalisering Klimaatvraagstukken Systeem aarde Wonen in Nederland Zuid-Amerika
Cartografisch tekenwerk en grafieken EMK, www.emk.nl Fotoresearch FotoLineair, Arnhem Bureauredactie Text & Support / Marjon Koolen, Beusichem
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 61925 6 Vijfde druk, eerste oplage, 2016 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2016 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
3
Inhoud
Inhoud
Brazilië
Brazilië
Instaptoets
4
1
Natuurlijk Brazilië
7
1.1 1.2 1.3 1.4
Ontdek Brazilië Landschappen en delfstoffen Klimaten in Brazilië Veelzijdige natuur Casusopdracht Finish Examentraining
2
Het ingerichte landschap
2.1 2.2 2.3
Stedelijke ontwikkeling Steden onder de loep Spanning tussen natuur en inrichting Casusopdracht Finish Examentraining
Brazilië
Brazilië
Brazilië
9 12 15 18 22 28 29
3 Bevolkingskenmerken
31
CE
32 36 39 42 43 44
46
3.1 3.2 3.3 3.4
De lange weg naar democratie Bevolking, cultuur en demografie Economische groei in Brazilië Ontwikkelingspeil in de lift Casusopdracht Finish Examentraining
4
Brazilië: blik op de buitenwereld
4.1 4.2
Brazilië: leider in Zuid-Amerika? Brazilië en zijn positie in de wereld Casusopdracht Finish Examentraining
5
Actuele vraagstukken in Brazilië
5.1 5.2 5.3 5.4
Een uniek ecosysteem Ontginning van Amazonië De achtergrond van ongelijkheid Ruimtelijke segregatie in de megasteden Finish Examentraining
Bronvermelding
CE
CE
48 51 55 57 60 62 63
65
CE
66 70 73 76 77
79 81 84 86 89 92 93 94
SE
4
Brazilië
Instaptoets
Brazilië W2
De waterkringloop.
In de onderbouw heb je al over dit onderwerp geleerd. Met deze toets kun je je kennis opfrissen.
b
Toets online
a
Je kunt deze toets ook online maken. Als je de digitale instaptoets maakt, kun je bij elke vraag het bijbehorende Basisbegrip uit de onderbouw nog eens doorlezen.
Vraag 1
B54
Bekijk W1. Welke letters staan in lagedrukgebieden? Kies uit: A t/m G.
Vraag 4
B120
Hoe wordt het gebied genoemd dat afwatert op een rivier?
Vraag 5 W1
Hoge- en lagedrukgebieden op aarde. A
60°
B
30°
C
evenaar
D
30°
E
60°
F
B112
Iemand doet twee uitspraken: I Een latosolbodem komt voor in een droog en warm klimaat. II Een latosolbodem heeft een dikke humuslaag. Welke uitspraken zijn juist? A I is juist, II is onjuist. B II is juist, I is onjuist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.
Vraag 6
B96
B97
B98
B99
B102
Welke landschapszone heeft de volgende kenmerken? - 500 tot 2.000 mm neerslag per jaar - per jaar een droge tijd van vier tot zes maanden A savanne B steppe C taiga D toendra E tropisch regenwoud
G
Vraag 7 Vraag 2
B118
Bekijk W2. Welk begrip hoort bij de letter a?
B131
B48
B49
Bekijk W2 nog een keer. Welk soort regen valt er als vochtige lucht tegen een gebergte aan waait? A frontale regen B moessonregen C stijgingsregen D stuwingsregen
B50
B179
Welke begrippen horen bij de omschrijvingen? a Materiaal dat gebruikt wordt om producten te maken.
Vraag 3
B103
b Materiaal dat gewonnen wordt in de aardkorst. c Energiebron die gewonnen wordt in de aardkorst en gevormd is uit dode organismen.
5
Instaptoets
Vraag 8
B123
B124
Lees W3 en daarna de twee uitspraken. I Het nieuwsbericht van W3 gaat over een milieuramp. II W3 gaat over milieu-uitputting. Welke uitspraken zijn juist? A I en II zijn juist. B I en II zijn onjuist. C I is juist en II is onjuist. D I is onjuist en II is juist. W3
Vraag 9
Ramp met afvalwater in Brazilië.
Bron: NOS.nl.
Iemand doet twee uitspraken: I De verdeling van de bevolking over het land noem je de bevolkingsconcentratie. II De mate waarin de steden groeien, heet verstedelijking.
Vraag 10
B152
Tot welk cultuurgebied behoort Brazilië? A tot Zuid-Amerika B tot Latijns-Amerika
Vraag 11 Bekijk W4. Lees de volgende uitspraken. I De verticale pijlen laten convectiestromen zien. II De twee horizontale pijlen laten convergentie zien. III De Amerikaanse plaat beweegt in oostelijke richting, de Afrikaanse plaat in westelijke richting. IV Vulkanen liggen aan de oostkant van het Amerikaans werelddeel. Welke uitspraken zijn juist? A Alleen I is juist. B I en IV zijn juist. C I, II en III zijn juist. D I, II, III en IV zijn juist.
Plaatbeweging onder de Atlantische Oceaan.
B162
Welke uitspraak is juist? A I en II zijn juist. B I en II zijn onjuist. C I is juist en II is onjuist. D I is onjuist en II is juist.
In november 2015 brak in de Braziliaanse plaats Bento Rodrigues een dam door in de rivier de Doce. De dam hield afvalwater uit een ijzerertsmijn tegen. Een enorme stroom water vol zware metalen overspoelde de hele streek. Er vielen zeker twaalf doden en er worden nog elf personen vermist. Waarschijnlijk hebben deze mensen het ook niet overleefd. Twee weken later stroomde zo’n 50 miljoen m3 mijnafval uit de rivier in de Atlantische Oceaan. Op luchtbeelden zijn grote bruine vlekken in het water te zien.
W4
B158
B68
6
Brazilië
Vraag 12
B81
B84
Schrijf de letter(s) van de foute stelling(en) op. a In een tropisch klimaat komt biologische verwering voor. b Verwering is een van de endogene krachten. c In de bergen vindt veel sedimentatie plaats door rivieren.
Vraag 13
B136
B139
B144
Bekijk W5. Streep in elke zin het foute woord door. a In het land van W5 is sprake van bevolkingskrimp / vergrijzing. b In het land van W5 is de demografische druk tussen 1950 en 2015 toegenomen / gelijk gebleven / afgenomen. c In het land van W5 is het geboortecijfer waarschijnlijk gestegen / gedaald. W5 100
% 65+ 20 - 65 jaar 0 - 20 jaar
80 70
B229
Welke uitspraken over het bruto nationaal product (bnp) van een land zijn juist? A Het bnp is een ander woord voor ontwikkelingspeil. B Het bnp per inwoner is een gemiddelde. In een land wonen altijd rijkere en armere mensen. C Het bnp per inwoner zegt niet veel over de regionale ongelijkheid in een land. D In arme landen ligt het bnp per inwoner op het platteland vaak hoger dan in de stad.
Vraag 18
B243
Hoe worden de belastingen genoemd op producten die worden ingevoerd?
Vraag 19
Leeftijdsopbouw in een land, 1950 en 2015.
90
Vraag 17
B211
B212
B184
B185
Welke uitspraken over Brazilië zijn juist? A Brazilië hoort bij de periferie van de wereld. B Brazilië is een ex-kolonie. C Brazilië is een opkomend land. D Brazilië is in de wereld een centrumland.
Vraag 20
Maak de zinnen af. Vul in: extensieve of intensieve. a Een boerderij met een megastal met driehonderd koeien die daar het hele jaar verblijven, is een voorbeeld van
60 50 40
veehouderij.
30 20
b Het verbouwen van groente en fruit in kassen is een
10
0
1950
B217
Een megastad heeft meer dan A 3 miljoen inwoners. B 5 miljoen inwoners. C 10 miljoen inwoners. D 15 miljoen inwoners.
Vraag 15
is een voorbeeld van
akkerbouw.
d Een veebedrijf waar koeien grazen op grote stukken land en veel ruimte hebben, is een voorbeeld van
B168
In welk deel van een stad is de grondprijs meestal het hoogst? A in de buitenwijken (suburbs) B in het centrum C in het gebied net rond het centrum D in de stadsdelen bij knooppunten van verkeerswegen aan de rand van de stad
Vraag 16
landbouw.
c Een landbouwbedrijf met grote percelen waarop genetisch gemodificeerde mais wordt verbouwd en waar de oogst plaatsvindt met reusachtige oogstmachines,
2015
Vraag 14
voorbeeld van
B229
Wat is het bruto nationaal product? A Het geldbedrag dat alle inwoners van een land samen verdienen. B Alle producten die door de inwoners van een land gezamenlijk worden gemaakt.
veeteelt.
Start
Start
7
1
CE
Natuurlijk Brazilië Inleiding In dit hoofdstuk vorm je je een natuurlijk geografisch beeld van Brazilië. In paragraaf 1.1 leer je eerst waarom het belangrijk is een geografisch beeld te hebben en maak je kennis met de ligging van Brazilië. In paragraaf 1.2 wordt de ontstaanswijze van de natuurlandschappen behandeld, samen met een aantal belangrijke natuurlijke hulpbronnen. Paragraaf 1.3 gaat over klimaten en in paragraaf 1.4 worden de natuurlandschappen en de grote stroomgebieden besproken. Je zult merken dat veel natuurlijke kenmerken met elkaar te maken hebben. Hoofdvraag Wat zijn de relaties tussen de ligging, de ontstaanswijze en de natuurlijke kenmerken van Brazilië? Deelvragen 1 Welk beeld van Brazilië hadden mensen in de koloniale tijd en welk beeld hebben mensen tegenwoordig? 2 Wat zijn de kenmerken van en de verschillen tussen de stereotiepe beelden en de geografische beelden van een plaats of een land? 3 Wat zijn de topografische kenmerken van Brazilië? 4 Uit welke reliëfgebieden bestaat Brazilië en hoe zijn deze ontstaan? 5 Welke relatie is er tussen de spreiding van de reliëf gebieden en het voorkomen van natuurlijke hulp bronnen? 6 Hoe zijn ijzererts, bauxiet en aardolie in Brazilië gevormd? 7 Wat zijn de kenmerken van de verschillende klimaten in Brazilië? 8 Hoe kun je het voorkomen van de klimaten verklaren? 9 Wat zijn de kenmerken van de verschillende natuurlandschappen in Brazilië? 10 Hoe kun je het voorkomen van de natuurlijke vegetatiezones relateren aan het klimaat? 11 Wat is de samenhang tussen het klimaat en de kenmerken van de grote stroomgebieden?
Opdracht 1 Twee kleuren Lees in je studieboek de tekst bij de start van het hoofdstuk en bekijk het filmpje online. a Welke rivier zie je links en welke rechts? links
rechts
b Verklaar waarom de Rio Negro helder is en de Rio Solimões troebel.
Opdracht 2 De rivier in de atlas Bekijk de startfoto nog een keer en gebruik de atlaskaarten Zuid-Amerika - Natuurkundig en Zuid-Amerika - Staatkundig. a Wat is de andere naam voor de Rio Solimões? b In welk land en in welke bergketen ontspringt deze rivier? c Manaus is een grote stad met 2 miljoen inwoners en veel industrie, in het midden van het Amazonegebied. Schrijf drie functies op die deze rivier voor die stad zal vervullen.
Opdracht 3 Foto’s Lees de hoofdvraag en de deelvragen van dit hoofdstuk hiernaast. a Welke onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod?
8
1
b Bekijk de foto’s van dit hoofdstuk in je studieboek. Welke foto spreekt je het meeste aan? Beargumenteer je keuze.
Opdracht 4 Belang van natuurkenmerken a Noteer twee natuurlijke kenmerken waarover jij meer informatie zou willen hebben als je op vakantie gaat naar Brazilië. Licht je keuzen toe. b Leg uit waarom het voor de internationale handel belangrijk is te weten welke grondstoffen in Brazilië voorkomen.
onthouden
2a, 2c, 3a 1a, 1b, 2b toepassen 4a, 4b analyseren evalueren 3b creëren begrijpen
Natuurlijk Brazilië
1.1
Ontdek Brazilië b Bekijk de startfoto van paragraaf 1.1 in je studieboek. Wat zegt het schilderij over de bewoners van Brazilië?
Deelvragen 1 Welk beeld van Brazilië hadden mensen in de koloniale tijd en welk beeld hebben mensen tegenwoordig? 2 Wat zijn de kenmerken van en de verschillen tussen de stereotiepe beelden en de geografische beelden van een plaats of een land? 3 Wat zijn de topografische kenmerken van Brazilië?
W1
9
1.1
Ontdek Brazilië
c Lees in je studieboek Het ontstaan van beelden. Teken in W1 uit je hoofd een kaart van Brazilië. Zet er alle steden, rivieren, zeeën en gebieden in die je kent. Gebruik geen kaarten uit de atlas of uit het werk- of studieboek. d Hoe heet zo’n beeld dat je nu hebt gemaakt van Brazilië?
Mental map van Brazilië. 0
500
1.000 km
10˚ N.B.
e Vergelijk jouw kaart met die van je buurman of buurvrouw. Schrijf een overeenkomst en een verschil op.
10˚ Z.B.
Gr ot
e
O
ce
aa
20˚ Z.B.
n
Opdracht 2 Topografie a Noteer in W2 met behulp van de atlas de namen van de steden, wateren, buurlanden en gebergten in Brazilië. b Schrijf de breedte- en lengtegraden in de vakken in W2. c Vergelijk je kaart van W1 met die van W2. Hoeveel procent van de topografie was jou niet bekend?
30˚ Z.B
Atl an tis c
h
.
e
O
n aa ce 40˚ Z
.B.
Opdracht 3 Beelden van vroeger en nu Lees in je studieboek Kennismaking met Brazilië en Beelden zijn maar beelden. Bekijk figuur 1.1 en 1.2. a Beschrijf het algemene beeld dat mensen tegenwoordig van Brazilië hebben vanuit de volgende dimensies. Doe het in steekwoorden.
50˚
S o u t h
Z.B.
A m e r i c a
Opdracht 1 Jouw beeld
natuurlijk
Lees de inleiding van paragraaf 1.1 in je studieboek en bekijk het filmpje online. Sla dan je studieboek dicht en beantwoord de vragen. a Stel, jij moet net als de schrijver van Cabral een brief schrijven waarin je vertelt over het land Brazilië en de Brazilianen van tegenwoordig. Schrijf in steekwoorden op wat je zou vertellen in die brief.
%
cultureel
economisch
10
1
W2
Natuurlijk Brazilië
Topografie van Brazilië. 0
500
1.000 km
o
D C E o
B
I b
7
A
h
a
11
d
5
F o
II
c
9 f
4 G
12
o
3
6
e
H g
8
1
2
wateren:
1 …………………………………
a ……………………………………
2 …………………………………
b ……………………………………
3 …………………………………
c ……………………………………
4 …………………………………
d ……………………………………
5 …………………………………
e ……………………………………
6 …………………………………
f ………………………………….…
7 …………………………………
g ……………………………………
8 …………………………………
h ……………………………………
9 …………………………………
gebergten:
10 …………………………………
I …………………………………….
11 …………………………………
II …………………………………...
12 …………………………………
III …………………………………..
buurlanden:
III 10
A ………………………………… B …………………………………
o
I
steden:
J
C ………………………………… D ………………………………… E …………………………………
o
F ………………………………… G ………………………………… H ………………………………… I ………………………………….
o
J …………………………………. 80° W.L.
60° W.L.
40° W.L.
20° W.L.
b In de zestiende eeuw werden veel inheemse Brazilianen door Europese kolonisten als bedienden of slaven gebruikt. Leg uit wat dit te maken heeft met het beeld dat de Europeanen van de Brazilianen hadden.
c Volg de link online. Kijk rond in Cabo de Santo Agostinho. Schrijf drie beelden van de badplaats op die niet op de foto te zien waren.
c Welke beschrijving bij vraag 3a vind je het meest stereotiep? Beargumenteer je keuze.
d Met welke beperkingen van het beeld moet jij dus rekening houden wanneer een toeristenfolder de foto van W3 gebruikt?
Opdracht 4 Beelden en toerisme Bekijk de foto van W3. a Geeft deze foto jou een positief of een negatief beeld van de kustplaats Cabo de Santo Agostinho? b Beargumenteer je keuze bij vraag 4a door verschillende elementen uit de foto te benoemen.
W3
De kustplaats Cabo de Santo Agostinho in Brazilië.
Ontdek Brazilië
Opdracht 5 Geografisch beeld Lees in je studieboek Het geografische beeld. a Welke twee kenmerken van het geografische beeld komen in dit hoofdstuk aan bod?
1
2
b Waarom geeft het nieuws over Brazilië dat je soms op de tv kunt zien, geen goed geografisch beeld van Brazilië?
11
1.1
b Geef per foto aan waarom je die foto wilt opnemen in je brochure.
Opdracht 6 Ligging
Lees in je studieboek Enorm land in Zuid-Amerika. Lees in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen achter in je studieboek vaardigheid 1 Ligging. a Beschrijf de veranderde relatieve ligging van Brazilië ten opzichte van Europa. b Gebruik de atlaskaarten Brazilië en bekijk figuur 1.5. Wat is de absolute afstand tussen Manaus en Santarém en die tussen Rio de Janeiro en Brasília? c Gebruik de atlaskaart Brazilië - Infrastructuur. Vergelijk de relatieve afstanden tussen de steden uit vraag 6b. d Verklaar het verschil tussen je antwoord bij vraag 6b en 6c.
Verdieping
c Zoek op internet een foto die je liever niet in je brochure zou willen laten zien en leg uit waarom je dit beeld niet zou gebruiken.
Herhaling Opdracht 8 Terugblik op de paragraaf Hieronder staan zes zinnen. Zet voor elke zin het cijfer van het bijbehorende begrip. Kies uit: 1 absolute ligging – 2 geografisch beeld – 3 mental map – 4 perceptie – 5 relatieve ligging – 6 stereotiep beeld. a In hoofdstuk 1 t/m 4 van dit katern leer je veel over de kenmerken van Brazilië en zijn bewoners. b Brazilianen houden zich in hun vrije tijd bezig met voetbal en samba. c Jouw waarneming van Brazilië is anders dan die van je buurvrouw/buurman. d Brazilië ligt in de tropische en de subtropische zone. e Je hebt een beeld in je hoofd van het oerwoud in het Amazonegebied. f Van noord naar zuid in Brazilië is het ruim zes uur vliegen.
Opdracht 7 Zelf beelden maken Stel, je werkt voor een organisatie in Nederland die projecten opzet om straatkinderen in Rio de Janeiro betere toekomstmogelijkheden te geven. Er moeten sponsors gevonden worden en jij moet de goede beelden voor een informatiebrochure verzamelen. a Zoek op internet drie foto’s die je in de brochure zou willen laten zien. Beschrijf met steekwoorden wat je op de foto’s ziet.
onthouden begrijpen toepassen analyseren evalueren creëren
1d, 2a, 2b, 5a 1a, 1b, 4c, 5b, 6a 3a, 3b, 4d, 6b, 6c, 8 6d 1e, 2c, 3c, 4a, 4b, 7b, 7c 1c, 7a
12
1
1.2
Natuurlijk Brazilië
Landschappen en delfstoffen Opdracht 2 Doorsnede van Brazilië
Deelvragen
Lees in je studieboek Reliëf in Brazilië en bekijk figuur 1.6 t/m 1.8. a In W4 zie je een doorsnede van Brazilië. Over welk gebied loopt de doorsnede? Gebruik hierbij eventueel W2. Fortaleza – Manaus – westelijke punt Brazilië Recife – Rio de Janeiro – zuidelijke punt Brazilië Rio de Janeiro – Brasília – westelijke punt Brazilië São Paulo – Brasília – noordelijke punt Brazilië b Teken in W2 de lijn die je gekozen hebt in vraag 2a. c Noteer de namen van de steden 1 en 2 in de doorsnede in W4.
4 Uit welke reliëfgebieden bestaat Brazilië en hoe zijn deze ontstaan? 5 Welke relatie is er tussen de spreiding van de reliëf gebieden en het voorkomen van natuurlijke hulp bronnen? 6 Hoe zijn ijzererts, bauxiet en aardolie in Brazilië gevormd?
Opdracht 1 De ontdekking Lees de inleiding van paragraaf 1.2 in je studieboek en bekijk de startfoto van Carajás. Bekijk de foto’s en het filmpje online. De ontdekkers van het ijzerrijke gebied zouden de plek nu niet meer herkennen. a Wat is er sinds de ontdekking gebeurd met deze plek in het oerwoud? Beschrijf het landschap zoals het er nu uitziet.
1
2
d Noteer de namen van de gebieden A, B en C uit W4.
A
B
C
Opdracht 3 Reliëf verklaard
b Zoek Carajás op in de atlas. Bereken de afstand tussen Carajás en de havenplaats São Luís. c Zoek op de atlaskaart Brazilië - Infrastructuur op hoe het ijzererts naar de kust wordt vervoerd. d Waarvoor wordt ijzererts gebruikt?
Lees in je studieboek Reliëf verklaard tot en met Laagland en bekijk figuur 1.10 en 1.11. a Hoe zijn de hoge plateaus gevormd? Zet de letters van de volgende zinnen in de goede volgorde. A = opheffing van het gebied B = oud gesteente aan de oppervlakte C = oude stukjes continent botsten tegen elkaar en vormen een groot continent D = verwering en erosie van miljoenen jaren
e Noteer een positief en een negatief aspect van de winning van ijzererts in Carajás.
b Welke kaart van de kaartbladen De aarde - Geologie illustreert de hoge ouderdom van de plateaus? Licht toe.
W4 1.250
Doorsnede van Brazilië.
meters 2
1.000 750
1
500 250 0 500 km
1.000 km
1.500 km A
2.000 km
2.500 km
3.000 km B
3.802 km C
Landschappen en delfstoffen
13
1.2
W6
c Bekijk figuur 1.7 in je studieboek. Verklaar de naam ‘tafelberg’.
Vorming van ijzererts.
fase 1
A B
d Leg uit hoe in het laagland dikke pakketten sediment gesteenten zijn gevormd.
oceaan
A
A
land
fase 2
D
Opdracht 4 Natuurlijke hulpbronnen
oceaan
C
Lees in je studieboek Natuurlijke hulpbronnen en IJzererts: een oeroude hulpbron. Bekijk ook de figuren 1.12 en 1.13. a Wat is het verschil tussen een erts en een natuurlijke hulpbron?
A
land
A
fase 3
b Bekijk de atlaskaart Brazilië - Amazonië, Bodemgebruik en economie. Schrijf drie ertsen op die in dit gebied worden gewonnen en drie andere natuurlijke hulpbronnen.
E
fase 4
F
c Lees W5. Welke twee geologische processen uit vraag 3a hebben ervoor gezorgd dat er nu eenvoudig zo veel metalen gewonnen kunnen worden? Licht je antwoord toe.
Opdracht 6 Bauxiet
W5
Vorming van metalen.
Brazilië is rijk aan ertsen. Koper, tin, zilver en lood worden heel diep in de aarde gevormd. Soms door de druk van de bovenliggende lagen (metamorfose), soms door stolling van langzaam afkoelend magma. De gesteenten waar de metalen zich in bevinden, zijn dus vaak oud.
Lees in je studieboek Bauxiet: een tropisch erts en bekijk figuur 1.14. a Welke vorm van verwering is de basis voor de vorming van bauxiet? b Verklaar waarom deze vorm van verwering goed kan plaatsvinden in een warm en vochtig klimaat.
Opdracht 5 Geologie ijzererts In W6 is in vier fasen getekend hoe het ijzererts in Brazilië gevormd werd. Zet de letters A t/m F uit W6 voor de juiste omschrijving. dikke pakketten andere sedimenten afwisseling van ijzerrijke en ijzerarme sedimenten opheffing en metamorfose van ijzerrijke en ijzerarme gesteentelagen
c Leg in vier stappen uit hoe daarna de rode bauxietlaag ontstaat.
neerslag van ijzerhoudende deeltjes
d In welk land zou tegenwoordig lateriet gevormd kunnen worden? Kies uit: Canada – Suriname – Rusland. Motiveer je antwoord.
erosie van bovenliggende lagen
zuurstofarm oceaanwater met opgeloste ijzerdeeltjes
14
1
Opdracht 7 Olievorming Lees in je studieboek Aardolie op grote diepte en Olievorming en bekijk figuur 1.15 en 1.16. a Noteer achter de letters A t/m H uit W7 de juiste begrippen of processen. Kies uit: Angola – Brazilië – organisch sediment in meren – spreidingszone – poreus gesteente – jonge sediment lagen – afdekkende zoutlaag – oude granietlagen.
A
B
C
D
E
F
G
H
Natuurlijk Brazilië
Beschrijf kort jullie bevindingen, waarbij je rekening houdt met: - de manier waarop de hulpbron gevormd wordt - de vernieuwbaarheid van de hulpbron - de noodzaak om deze hulpbron te gebruiken - het tempo van het gebruik van de hulpbron - alternatieven voor deze hulpbron - een andere manier van winnen van de hulpbron
b Welk nadeel ondervindt Brazilië bij het winnen van de olievelden op zee?
Herhaling W7
Vorming van aardolie.
Opdracht 9 Terugblik op de paragraaf C
A
B
oceaan
H
H ruim 2 km dikke ondoordringbare zoutlaag
G F
olieveld
F
Schrijf achter de zeven volgende omstandigheden voor welke Braziliaanse delfstof(fen) die belangrijk zijn geweest voor de vorming ervan. 1 dikke pakketten sedimenten 2 in zuurstofarme oceaan neergeslagen ijzer 3 vorming van ondoordringbare zoutlagen
E
D
4 zuurstofproducerende algen en bacteriën
Verdieping
5 metamorfose door opheffing 6 warm en vochtig klimaat
Opdracht 8 Duurzame winning Deze paragraaf gaat over drie hulpbronnen die in Brazilië gedolven en gebruikt worden: ijzererts, bauxiet en aardolie. De winning en het gebruik ervan leveren zoals overal op de wereld milieuproblemen op. Kies samen met een klasgenoot een van deze drie hulpbronnen. Zoek op internet op wat de problemen zijn (typ bijvoorbeeld problemen winning [jullie keuze] Brazilië). Bedenk samen hoe je wel duurzaam zou kunnen omgaan met deze hulpbron, zodat toekomstige generaties er ook nog gebruik van kunnen maken en de omgeving niet sterk vervuild wordt.
7 chemische verwering van oud gesteente
onthouden
2b, 2c, 2d, 6a 1a, 1b, 1c, 1d, 3c, 3d, 4a, 4b toepassen 3a, 3b, 4c, 6c, 9 analyseren 2a, 5, 6b, 6d, 7a, 7b, 8 evalueren 1e creëren begrijpen
Klimaten in Brazilië
1.3
15
1.3
Klimaten in Brazilië e Waarom hebben de winden een afwijking bij hun weg van hoge naar lage druk?
Deelvragen 7 Wat zijn de kenmerken van de verschillende klimaten in Brazilië? 8 Hoe kun je het voorkomen van de klimaten verklaren?
Opdracht 1 Noodweer
W8
Lees de inleiding van paragraaf 1.3 in je studieboek en bekijk de foto. Bekijk het filmpje online. a Gebruik de atlaskaart Latijns-Amerika - Temperatuur en neerslag in januari. Vergelijk de maandelijkse neerslag in januari met de hoeveelheid die in 2011 in een dag viel. Wat is je conclusie?
Drukgebieden in de maand ... 0
Caracas
500
1.000 km
evenaar
b Welke rol speelde het reliëf bij deze ramp in de omgeving van Nova Friburgo?
G
ITC
eaan Oc te ro
Z
c Een indirecte oorzaak van de aardverschuivingen was dat het al dagen veel geregend had. Licht dit toe.
Steenbokskeerkring
Rio de Janeiro
d Wat valt je op als je de neerslagkaart van januari in de atlas vergelijkt met die van juli?
Buenos Aires
an ea Oc
At la
nt is
e ch
Opdracht 3 Drukgebieden en neerslag
Opdracht 2 Druk- en windsystemen Lees in je studieboek Klimaten in Brazilië tot en met Steppeen woestijnklimaat. Bekijk figuur 1.17 tot en met 1.20. a Wat is de intertropische convergentiezone (ITCZ)?
c Zet in W8 een H (hogedrukgebied) of een L (lagedruk gebied) op de juiste plekken. d Teken in W8 de winden voor deze maand (vraag 2b).
b Welke situatie wordt in W8 weergegeven: die in juli of die in januari? Licht je keuze toe.
Vergelijk figuur 1.19 met 1.20 en bekijk figuur 1.21 in je studieboek. a Leg uit waarom er in het noorden van Brazilië gedurende het jaar geen droge tijd voorkomt.
b Waarom schuift de ITCZ op zee in de Braziliaanse zomer niet mee naar het zuiden? Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
16
1
W9 mm
Vier klimaatdiagrammen, Brazilië. 1
ºC
mm
2
ºC
Natuurlijk Brazilië
c Verklaar het verschil in temperatuur gedurende het jaar tussen de grafieken 1 en 2 in W9.
50
500
400
40
400
40
300
30
300
30
200
20
200
20
100
10
100
10
500
0
j f mam j j a s o n d maand
0
0
j f mam j j a s o n d maand
............................................
............................................
............................................
............................................
............................................
............................................
mm
3
ºC
mm
4
ºC
50
0
d Verklaar het verschil in neerslag gedurende het jaar tussen de grafieken 3 en 4 in W9.
50
50
500
400
40
400
40
300
30
300
30
200
20
200
20
100
10
100
10
500
0
j f mam j j a s o n d maand
0
0
j f mam j j a s o n d maand
............................................
............................................
............................................
............................................
............................................
............................................
W10
0
Brazilië: locaties A t/m D. 0
250
500 km
Opdracht 5 Gebergten Bekijk figuur 1.19 en 1.20 in je studieboek. a Teken in W11 de overheersende windrichting met een lijn met een pijlpunt. b Noteer op de juiste plekken in W11 een van de volgende begrippen. Kies uit: lijzijde – loefzijde – regenschaduw – wolk met regen. c Beredeneer aan de hand van W11 waarom het noord oosten van Brazilië een steppeklimaat heeft.
evenaar
A
W11
B
Bergen en achterland.
C
land Atlantisch Oceaan
D
Opdracht 4 Klimaatdiagrammen Bekijk in je studieboek figuur 1.17. a Schrijf onder elk klimaatdiagram in W9 de naam van het juiste klimaat en de afkorting volgens Köppen. b Noteer onder elk klimaatdiagram in W9 de bijbehorende locatie uit W10. Kies uit de letters A t/m D.
Opdracht 6 Zeestromen Gebruik de atlaskaart De aarde - Klimaatgebieden/ Zeestromen. a Leg uit waarom de Brazilië Stroom een warme zeestroom is.
Klimaten in Brazilië
b Verklaar welk type zeestroom meer neerslag zal kunnen geven: een warme of een koude zeestroom. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten. c Wat zijn de gevolgen van de Brazilië Stroom voor de oostkust van Brazilië?
17
1.3
Herhaling Opdracht 8 Terugblik op de paragraaf Stel, je wilt op vakantie naar Rio de Janeiro, maar wel in een periode dat het daar nauwelijks regent. a In welke tijd van het jaar kun je dan het beste op vakantie gaan? Kies uit: van juni tot augustus – van januari tot maart. b Verklaar waarom het in die maanden droger is in Rio de Janeiro.
Verdieping Opdracht 7 W aar ligt de ITCZ op dit moment? Het weer is de situatie van de atmosfeer op een bepaald moment. Dat is iets anders dan het klimaat. Toch hebben ze ook met elkaar te maken. Bekijk online een prachtige weerkaart met de windsystemen bij Zuid-Amerika. a In welke maand bekijk je deze kaart?
c In welke maand dringt de noordoostpassaat het verst Brazilië binnen? Kies uit: juni – januari. Verklaar je antwoord.
b De bewegende pijltjes zijn de windsystemen. Waaraan herken je op deze kaart de hogedrukgebieden? c Hoe kun je aan de bewegende pijltjes zien waar de lagedrukgebieden liggen? d Lees vaardigheid 7 Voorspellende vragen in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen. Beschrijf op grond van deze kaart in welke gebieden jij verwacht dat het in Brazilië gaat regenen. Noteer daarbij de verwachting en het voorspellende principe. e Klik in het veldje rechtsonder op Bewolking, regen. Hoe is de neerslag op deze kaart weergegeven? f Controleer aan de hand van deze kaart of je verwachting uit vraag 7d goed was. Leg uit.
onthouden
2a, 7e 1b, 1d toepassen 1a, 1c, 2b, 2e, 4a, 4b, 5a, 5b, 6a, 6c, 8a, 8b, 8c analyseren 2c, 2d, 3a, 3b, 4c, 4d, 5c, 6b, 7b, 7c, 7d evalueren 7f creëren begrijpen
18
1
1.4
Natuurlijk Brazilië
Veelzijdige natuur W12
Deelvragen 9 Wat zijn de kenmerken van de verschillende natuur landschappen in Brazilië? 10 Hoe kun je het voorkomen van de natuurlijke vegetatiezones relateren aan het klimaat? 11 Wat is de samenhang tussen het klimaat en de kenmerken van de grote stroomgebieden?
Opdracht 1 Vakantie in Itacaré Lees de inleiding van paragraaf 1.4 in je studieboek en bekijk het filmpje online. Kijk online met Google Maps Street View ook even rond in Itacaré. a Welk soort bos vind je rond Itacaré en waaraan kun je dat zien?
W13
b Wat voor sporten of andere avontuurlijke activiteiten zou je in de natuur rond Itacaré nog meer kunnen doen? Bedenk drie voorbeelden. c Stel dat je naar Brazilië op vakantie zou gaan. Zou jij Itacaré dan bezoeken? Motiveer je antwoord.
Opdracht 2 Landschappen Lees in je studieboek Ecosystemen tot en met Savanne. Bekijk de figuren 1.22 tot en met 1.26. Bestudeer de foto’s van W12 t/m W14 en W15. a Noteer achter elk W-nummer wat je op de foto's ziet. Zet erachter welke locatie uit W15 hier bij hoort. Kies uit de cijfers 1 tot en met 5 uit W15.
W12 =
W13 =
W14 =
b Welk kenmerk van het klimaat bepaalt het verschil tussen het landschap van foto W12 en dat van foto W13?
W14
Veelzijdige natuur
W15 0
250
500 km
19
1.4
b Verklaar je antwoord bij vraag 4a aan de hand van de ligging van de ITCZ. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
evenaar
5
3
c In de stroomgebieden van de rivieren die de Pantanal voeden, wordt tropisch regenwoud gekapt om ruimte te maken, onder andere voor de aanleg van sojaplantages. Leg uit welk effect dit heeft op de aanvoer van sediment in de Pantanal.
2
4
1
Opdracht 5 Vegetatie a Welke vorm van vegetatie vind je in de Pantanal?
Opdracht 3 Savanne en mangrove Bekijk figuur 1.17, 1.22, 1.24, 1.25 en 1.26 in je studieboek. a Beschrijf het verschil in begroeiing tussen de cerrado en de caatinga. b Verklaar het verschil in begroeiing tussen de cerrado en de caatinga. Betrek in je antwoord de klimaten uit paragraaf 1.3.
b Het water van de Pantanal stroomt via de rivier de Paraguay naar het zuiden richting de Atlantische Oceaan. Er zijn plannen om deze rivier uit te baggeren en geschikt te maken voor de scheepvaart. Beredeneer waarom het gebied van de Pantanal door het uitbaggeren droger of natter zal worden.
c De kuststrook ten oosten van de Pantanal heeft een vochtiger klimaat dan de Pantanal zelf. Noteer twee verklaringen en licht deze toe.
c Leg uit waarom in het gebied van de cerrado meer neerslag valt.
d Waarom is de mangrove erg belangrijk voor de bio diversiteit in de kustgebieden van Brazilië?
Opdracht 4 De Pantanal Lees De Pantanal in je studieboek en bekijk figuur 1.27. a In welke maanden staat de Pantanal onder water? Kies uit: maart t/m mei – juni t/m augustus – september t/m november – december t/m februari.
Opdracht 6 Waterafvoer in de Amazone Lees Stroomgebied van de Amazone in je studieboek en bekijk figuur 1.28. a Geef twee argumenten waarom het stroomgebied van de Amazone zo veel meer water afvoert dan de andere stroomgebieden.
20
1
b Noteer drie ‘bronnen’ van de enorme hoeveelheden neerslag in dit gebied.
Natuurlijk Brazilië
c Welke rol speelt het klimaat hierbij?
W17
Bodemprofiel van latosol.
c Bekijk W16. Verklaar de lagere waterafvoer in de maanden november t/m januari.
A1
A2
W16 240
De gemiddelde maandelijkse afvoer van de Amazone, 2007.
B
debiet (m3/sec) x 1.000
200
160
C 120
80
40
Verdieping 0
j
f
m
a
m
j
j
Amazone
Orinoco
Paraná
Tocantins
a
s
o
n d maand São Francisco
Opdracht 7 Bodem Lees in je studieboek Bodems en bekijk figuur 1.29. In W17 zie je een bodemprofiel van een latosol. a Schrijf bij elke horizont van deze bodem in W17 een bijbehorend kenmerk.
A1
A2 B
Opdracht 8 Droogte Lees W18. a Waarom kun je beter ook naar de temperatuur kijken voor je een klimaat een droog klimaat noemt? b Gebruik de klimaatgegevens van Remanso in W19 en bereken en beredeneer met behulp van W20 welk klimaat het gebied bij Remanso heeft. c In de Pantanal valt per jaar ongeveer 1.100 mm neerslag en de temperatuur schommelt tussen de 17 en 25 °C. Welk klimaat heeft dit gebied volgens W20?
C
d Kijk bij W9 nog eens naar klimaatdiagram 1. Bepaal nu opnieuw het klimaat volgens Köppen met behulp van W20. Wat is je conclusie?
b Waarom is deze bodem niet vruchtbaar?
Veelzijdige natuur
e In Nederland valt per jaar ongeveer 800 mm neerslag en de gemiddelde jaartemperatuur is 10 °C. Hoeveel mm regen zou er per jaar minder moeten vallen wil een steppe kunnen ontstaan bij die gemiddelde temperatuur? W18
Hoe bepaal je of een klimaat droog is?
Als je het klimaatsysteem van Köppen bekijkt, zie je dat er ergens een woestijnklimaat is als er 0 tot 200 mm neerslag per jaar valt. En valt er tussen de 200 en 500 mm neerslag, dan is het een steppeklimaat (BS). Maar dit is wel erg globaal. Om te bepalen of een gebied een steppe- of een woestijnklimaat heeft, moet je ook kijken naar de gemiddelde jaartemperatuur. Je ziet deze factoren op de assen van het diagram in W20. Als je voor een gebied de totale neerslaghoeveelheid en de temperatuur in een jaar weet (x-as), kun je zelf aflezen of er een droog steppe- of woestijnklimaat heerst of een van de andere klimaten (A, C, D).
21
1.4
Herhaling Opdracht 9 Terugblik op de paragraaf Gebruik de teksten uit paragraaf 1.4 in je studieboek en figuur 1.22. a Bekijk de foto’s online. Vul per link in welk natuurlandschap je ziet en waaraan je dat ziet.
link 1 natuurlandschap:
Dat zie je aan
link 2 natuurlandschap:
Dat zie je aan
link 3 natuurlandschap:
Dat zie je aan
W19
Klimaatgrafiek van Remanso, Brazilië.
mm
180
ºC
45
160
40
140
35
120
30
100
25
80
20
60
15
40
10
20
5
0
j
W20 30
a
s
o
n
d
j
f
m
a
m
j maand
link 4 natuurlandschap:
Dat zie je aan
b Welke bodem in de omgeving van de foto’s zal het meest vruchtbaar zijn? Licht toe.
0
Neerslag, temperatuur en droogte.
gemiddelde jaartemperatuur (°C)
25 20 BW
BS
15 10 5
onthouden begrijpen
0 A,C of D 5 –10 –15
0
10
20
30
40
50 60 70 80 90 gemiddelde jaarlijkse neerslag (cm)
1a, 1b, 3a, 3b, 3d, 5a, 6b 2a, 2b, 3c, 6a, 7a, 7b, 7c, 8c, 9a, 9b analyseren 4a, 4b, 4c, 5b, 5c, 6c, 8a, 8b, 8d, 8e evalueren 1c creëren toepassen
22
1
Casusopdracht
Zoetwaterroggen in de Amazone Vraag 1
Inleiding Krokodillen leven in het oerwoud, en roggen zijn zoutwatervissen die vlak bij de bodem van de oceaan zwemmen. Zou je denken ... Omdat de Atlantische Oceaan de afgelopen miljoenen jaren steeds breder is geworden, moet Farid zijn dromedarissen in de Sahara beschermen tegen een mogelijke aanval van krokodillen en kan Diego zoetwaterroggen vangen in de Amazone. Deze raadselachtige situaties in Afrika en Peru hebben te maken met de platentektoniek, die onderzocht wordt door Dr. Tekto. Bij dit mysterie zoeken jullie uit wat de samenhang is tussen de gebeurtenissen die Farid, Diego en Dr. Tekto meemaken. W21
Natuurlijk Brazilië
Werkwijze.
Onderzoeksvraag: Omdat de Atlantische Oceaan de afgelopen miljoenen jaren steeds breder is geworden, moet Farid zijn dromedarissen in de Sahara beschermen tegen een mogelijke aanval van krokodillen en kan Diego in de Amazone zoetwaterroggen vangen. Wat is het verband tussen deze gebeurtenissen? soort opdracht
mysterie oplossen
tijdsduur
45 minuten, en 20 minuten
a Lees de inleiding en bekijk W21. b Lees de verhalen in W22, bekijk ze online en print ze. c Onderzoek in groepjes van drie de onderzoeksvraag: Wat is het verband tussen deze gebeurtenissen? Print W23. Leg de kaartjes 1 t/m 20 van W23 én de verhalen A, B en C van W22 zo neer dat ze een logische samenhang vormen en antwoord geven op de vraag. Plak de kaartjes op een groot vel papier. d Bespreek de resultaten klassikaal. W22
A.
Verhalen.
Farid
Farid gaat mee met de karavaan van zijn stam die van Agadez en Bilma (Niger) via het Ennedigebergte (Tsjaad) naar de Kufra-oase (Libië) dwars door de Sahara trekt. Ze hebben goederen mee om te kunnen ruilen voor het zout in Bilma. Ze proberen onderweg actuele informatie te krijgen over de plekken waar ze water kunnen vinden. Nu zien ze het Ennedigebergte al voor zich en zijn vader wijst hem op de grote drinkplaats, de Guelta d’Archei. Hij mag de dromedarissen niet uit het oog verliezen, want soms worden ze aangevallen door krokodillen!
nabespreking voorbereiding
- bestuderen hoofdstuk 1 in
studieboek
- de kaartjes 1 t/m 20 (W23) en de verhalen A, B en C (W22)
kopiëren /downloaden en printen, en uitknippen benodigde werkboek: hulpmiddelen
- kopieën/prints van de kaartjes
1 t/m 20 en de verhalen A t/m C
- scharen, lijm, groot vel papier
per groep werkvorm
in groepjes van drie
opzet Na het lezen van de verhalen A, B en C wordt het mysterie opgelost
B.
Diego
Diego hangt lusteloos in zijn hangmat als de strenge stem van zijn moeder hem maant nu toch eens te gaan vissen. Sinds zijn vader is overleden moet hij veel taken uitvoeren, waaronder vissen. Het wordt steeds moeilijker om zijn familie te onderhouden. Soms haalt Diego slechts enkele kleine zoetwaterroggen uit het water, die hij vervolgens op de markt in Iquitos (Peru) moet verkopen. Maar beter dan niets, want zelfs als het hem niet lukt om alle gevangen roggen te verkopen, kan het gezin ze nog altijd zelf opeten.
C.
Dr. Tekto
door de kaartjes 1 t/m 20 en de verhalen A, B en C in een logische volgorde te leggen. Plak ze op een groot vel papier. Tot slot volgt een klassikale bespreking van de resultaten. Tip: begin vanaf drie kanten met het leggen van de kaartjes. eindresultaat
oplossing (en bespreking) van
het mysterie in de vorm van een
samenhangend verhaal van kaartjes
Vlak voor zijn middagpauze wil Dr. Tekto nog snel de nieuwste satellietmetingen aflezen die net zijn binnengekomen, en de bevindingen invoeren in de databank van het Geo-onderzoekscentrum in Potsdam. Hij stelt vast dat ook in de afgelopen acht maanden de afstand tussen het oosten en het westen van de Atlantische Oceaan groter is geworden. Het gaat slechts om enkele centimeters, maar dit proces gaat al 160 miljoen jaar onophoudelijk door.
creëren casusopdracht
Casusopdracht
W23
1.
Zoetwaterroggen in de Amazone.
Het uiteenvallen van Pangea
2. Boorkernenonderzoek
Ongeveer 300 miljoen jaar geleden brak het oercontinent Pangea uiteen. Daardoor ontstonden Laurazië en Gondwana. Gondwana bestond uit Zuid-Amerika, Afrika, Antarctica, Australië, Madagaskar en India. Zo’n 150 miljoen jaar later viel ook Gondwana uiteen.
sz
ee
ZuidIndia Amerika nd w ana Australië Antarctica
o
India Australië Antarctica
Afrika
G
Afrika ZuidAmerika
evenaar
evenaar
hy
Door het geologische onderzoek van 4.500 m lange boorkernen uit het mondingsgebied van de Amazone zijn interessante ontdekkingen gedaan. Boven het 11,3 miljoen jaar oude sediment vonden geologen fossielen van kleine en zeer kleine beestjes, die vroeger in de huidige Andes leefden. Deze fossielen worden echter niet meer aangetroffen in de dieper gelegen en minstens 11,8 miljoen jaar oude aardlagen. De enige logische slotconclusie die je uit deze feiten kunt trekken, is dat de Amazone precies in deze periode van stroomrichting is veranderd en sindsdien van de Andes in het westen naar het oosten stroomt en in de Atlantische Oceaan uitmondt.
NoordAmerika Laurazië
Eurazië a
t Te
Pa ng ae
NoordAmerika
3.
23
1
De loop van de Oer-Amazone
4.
De bron van de Oer-Amazone lag voor het uiteenvallen van Gondwana in het noordoosten van Afrika. De rivier stroomde door een langgerekte slenk tussen West-Afrika en het noordoosten van Zuid-Amerika en zocht vervolgens zijn weg in de huidige bedding van de Amazone, maar in tegengestelde richting. Na 14.000 km mondde hij uit in de Grote Oceaan.
gesteente ouder dan 2 miljard jaar gebergte ouder dan 2 miljard jaar stroomrichting Oer-Amazone
Guelta d’Archei
Guelta’s zijn natuurlijke waterplaatsen in de woestijn. Meestal liggen ze in gebergten met steile hellingen, omdat de verdamping daar door het schaduweffect veel geringer is. Rondtrekkende karavanen gebruiken de guelta’s als drinkplaats voor hun kamelen en als rustplaats. De guelta’s krijgen hun water van de zeldzame regenval of door het opstijgende grondwater, zoals in de afgebeelde Guelta d’Archei in het Ennedigebergte in Tsjaad.
24
1
5.
Natuurlijk Brazilië
De krokodillen uit de Oer-Amazone
6.
In de Guelta d’Archei is altijd water aanwezig, waardoor er een kleine biotoop is ontstaan met een bijzondere flora en fauna. Ook nu nog leven hier een aantal krokodillen in de extreem droge en hete Sahara. Hun geringe eisen en de grootte van de populatie maken het mogelijk dat ze ondanks de grote klimatologische veranderingen konden overleven. Krokodillen, die zich 250 miljoen jaar geleden vanuit de dinosauriërs hebben ontwikkeld, behoorden tot de bewoners van het vochtige tropische brongebied van de Oer-Amazone.
Het uiteenvallen van Gondwana en het ontstaan van de Atlantische Oceaan
Gondwana brak zo’n 150 miljoen jaar geleden in tweeën waardoor de Atlantische Oceaan ontstond. Afrika draaide tegen de wijzers van de klok in en bewoog naar het noorden. Dat had invloed op het klimaat van het continent. Tegelijkertijd bewoog Zuid-Amerika naar het westen waardoor de Andes ontstond. Vanaf de Midden-Atlantische Rug bewogen de Amerikaanse en de Afrikaanse plaat uit elkaar met een snelheid van 3 à 4 cm per jaar. Daardoor bedraagt de afstand tussen beide continenten tegenwoordig ongeveer 6.000 km. Het proces van divergentie gaat onverminderd door.
150 miljoen jaar geleden
tegenwoordig
AFRIKA AFRIKA
ZUIDAMERIKA
ZUIDAMERIKA
0º
0º
Midden-Atlantische Rug
7.
De stad Iquitos
8.
De 400.000 inwoners tellende Peruaanse stad Iquitos midden in het Amazonegebied is alleen per vliegtuig of per schip te bereiken. Het centrum van de stad werd in de achttiende eeuw door de Jezuïeten gesticht. De stad wordt gezien als de meest afgelegen stad ter wereld. In de negentiende eeuw werd er geld verdiend in de rubber en sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw met de olieindustrie. Tegenwoordig is het toerisme een belangrijke inkomstenbron.
bewegingsrichting
De Amazone
Jarenlang was de Nijl met 6.695 km de langste rivier ter wereld. Tot in 2007 een aantal onderzoekers ontdekte dat de Amazone de langste rivier te wereld is. Vanaf de bron stroomt de rivier 6.800 km naar het oosten totdat deze uitmondt in de Atlantische Oceaan. Er stroomt per seconde zo’n 209.000 m3 water de oceaan in. Dat is 15% van de wereldwijde afwatering via rivieren in de oceanen.
10˚ COLOMBIA
0
500
0
stroomstelsel Amazone
1.000 km
ECUADOR Iquitos zone Ama
BRAZILIË PERU ot Gr
ce
BOLIVIA
O
e
n
ot Gr
eO
10˚
Lima aa
ce
aa
n
250
500 km
Casusopdracht
9.
25
1
Armoede in Iquitos
10. De karavaanroute
Toerisme is de enige vorm van inkomsten die zich – behalve smokkel en drugshandel – in Iquitos positief heeft ontwikkeld. Maar wie daaraan niet kan of wil meedoen, leeft in onvoorstelbare armoede. De huizen zijn van plaatwerk en lopen ieder jaar gevaar om door de golven te worden overstroomd. Zelfs in de droge tijd zak je vaak tot je enkels weg in de modder. Maag- en darminfecties en andere ziekten komen regelmatig voor in Iquitos. Op ondersteuning van de overheid hoeft men niet te hopen. Iquitos zal ook in de toekomst het centrum van de ‘treurige tropen’ zijn.
De traditionele karavaanroutes van de Toeareg hebben Taoudeni, Bilma en Fachi als eindbestemming, waarbij ze door de Sahara, maar ook over het Ennedigebergte tot aan de Nijl of de Kufra-oase in Libië trokken.
0
250
500 km
ALGERIJE
ijl
Aïr
Kufra-oase
Bilma Fachi
Agadez
N
LIBIË
ggarAha rgte e geb
NIGER
EGYPTE
Tibestigebergte Guelta d’Archei TSJAAD
Ennedi Plateau
SUDAN
route karavanen
11. De zoetwaterrog
12. Satellietmetingen
Roggen bestaan al sinds de Jura, zo’n 150 tot 200 miljoen jaar. Ze leven in alle oceanen en er zijn in de loop der tijd zo’n vijfhonderd verschillende soorten ontstaan. De Zuid-Amerikaanse zoetwaterrog stamt waarschijnlijk af van stekelroggen die in het mondingsgebied van de Oer-Amazone leefden. Door het ontstaan van de Andes werden ze afgescheiden van hun voormalige leefgebied en hebben ze zich aangepast aan het leven in zoet water. Zoetwaterroggen komen alleen voor in de tropische wateren van Zuid-Amerika. Er leven tegenwoordig veel verschillende soorten in een zeer klein riviergebied.
Met satellietmetingen wordt vastgesteld dat Zuid-Amerika en Afrika steeds verder van elkaar af komen te liggen en dat de Atlantische Oceaan steeds breder wordt.
26
1
Natuurlijk Brazilië
13. Aardplaten
14. Pebassysteem
De aardkorst is een mozaïek van grote en kleine platen die continu ten opzichte van elkaar bewegen. Op de kaart zijn de kleinste platen niet ingetekend.
Ongeveer 15 miljoen jaar geleden ontstond aan de oostelijke helling van het nog jonge Andesgebergte een groot merengebied, het Pebassysteem. Het was zo groot als Frankrijk en Spanje samen. In die tijd stroomde een deel van de oude rivieren zoals voorheen naar het westen en mondde uit in het merengebied, terwijl de meer oostelijk gelegen rivieren al in de Atlantische Oceaan uitmondden.
0
500
Atlan t i sc he
1.000 km
Oc ea an delta
evenaar
Pebassysteem
0
2.500 5.000 km
ot Gr
e
O
ce
15. Visvangst in Iquitos
n
16. De ouderdom van de bodem van de Atlantische Oceaan Onderzoek naar de ouderdom van de bodem van de Atlantische Oceaan heeft aangetoond dat deze een symmetrische structuur heeft aan weerszijden van de rug. Mid d
Alexander von Humboldt was al geïrriteerd dat op de vismarkt van Iquitos behalve een veelvoud aan vissen, ook haaien, roggen, zeekomkommers en andere speciale soorten te koop waren. De vissen kwamen volgens de vissers uit de Amazone en niet uit de Grote Oceaan.
aa
en
-A
Afrika
tla n tisch e Ru g
Zuid-Amerika
6 5 43
1 2
boorplaats
80
in miljoenen jaren
het midden van de Midden-Atlantische Rug
D
70 60 50 40 30 20 10
6 5 1
4
0 1.400 1.200 1.000 800 600 400
2
3 200
0
200 400 600 800 1.000 km
afstand vanaf het midden van de Midden-Atlantische Rug
ouderdom van de sedimenten
ouderdom van basalt
Casusopdracht
27
1
17. De afwijking van de Amazone
18. Theorie van de platentektoniek
Rivieren kunnen zeer verschillend zijn, toch zijn er wetmatigheden te ontdekken in de stroomsnelheid, de meanders of de rivierbeddingen. Over het algemeen geldt dat een rivier in de boven- en middenloop smal is en in de richting van de monding steeds breder wordt. Dit geldt echter niet voor de Amazone. De rivierbedding van de Amazone wordt in de richting van de monding bij Belém steeds smaller terwijl in het westen – bij de voormalige monding in de Grote Oceaan – een enorm bekken ligt. Dit verschijnsel is bekend als ‘de afwijking van de Amazone’ en vormt een van de bewijzen voor de omkering van de stroomrichting van de Amazone.
De aardkorst (lithosfeer) bestaat uit platen die ten opzichte van elkaar bewegen. Dit wordt veroorzaakt door convectiestromen in de mantel van de aarde. Deze relatieve bewegingen hebben processen tot gevolg die weer de oorzaak zijn van verschillende seismologische en/of vulkanische verschijnselen. Platen kunnen: - van elkaar af bewegen (divergente plaatgrens, zoals de Midden-Atlantische Rug) - naar elkaar toe bewegen (convergente plaatgrens; subductiezone zoals de westkust van Zuid-Amerika) - langs elkaar bewegen (transforme plaatgrens, zoals de San Andreasbreuk in California)
19. De plooiing van de Andes
20. Uitbreiding van het Paleo-Tsjaadmeer
Ongeveer 150 miljoen jaar geleden begon de subductie van de Nazcaplaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat. Door dit proces ontstond in miljoenen jaren het Andesgebergte. De geschatte ouderdom van dit gebergte is 60 miljoen jaar. Het Andesgebergte is een indrukwekkend voorbeeld van een gebergte dat door subductie is ontstaan.
In de kaart zie je de uitbreiding van het Paleo-Tsjaadmeer tot aan de rand van het Tibestigebergte en de toevoerende zijrivieren vanuit het Ennedigebergte. Daar, zo wordt vermoed, ligt de bron van de Oer-Amazone.
LIBIË
huidige Tsjaadmeer vermoedelijke grootte van het Paleo-Tsjaadmeer
Tibestigebergte
NIGER Galápagoseilanden Oost-Pacifische Rug
Gote Oceaan
Atacamatrog
SUDAN
Andesgebergte
TSJAAD ZUID-AMERIKA
Tsjaadmeer
Ennedi Plateau
NIGERIA
Nazcaplaat
continentale korst Amerikaanse plaat
KAMEROEN
CENTRAAL AFRIKAANSE REPUBLIEK
0
250
500 km
28
1
Natuurlijk Brazilië
Finish Slotopdracht Kun jij de begrippen uit dit hoofdstuk tekenen? En wel zo dat je buurman of buurvrouw begrijpt wat je hebt getekend? Doe deze opdracht met z’n tweeën. Je hebt twee lege vellen papier, pennen of potloden en het studieboek nodig. a Blader allebei door hoofdstuk 1 en kies elk drie begrippen. Teken de drie gekozen begrippen zonder dat de ander het ziet. Als jullie klaar zijn, wisselen jullie de vellen papier. b Bekijk de tekeningen van je klasgenoot en schrijf er de juiste begrippen bij. Noteer ook de definities of omschrijvingen van het begrip. c Wissel de vellen papier weer om en bespreek samen welke begrippen jullie goed of fout hebben geraden. Controleer ook aan de hand van de begrippenlijst of de omschrijvingen goed zijn. evalueren slotopdracht
Leeroverzicht Hoofdvraag Wat zijn de relaties tussen de ligging, de ontstaanswijze en de natuurlijke kenmerken van Brazilië? Deelvragen Welk beeld van Brazilië hadden mensen in de 1 koloniale tijd en welk beeld hebben mensen tegenwoordig? Je kunt beschrijven welk beeld mensen in de koloniale tijd hadden en in de huidige tijd hebben van Brazilië. 2 Wat zijn de kenmerken van en de verschillen tussen de stereotiepe beelden en de geografische beelden van een plaats of een land? Je kunt uitleggen hoe een beeld van een gebied tot stand komt. Je kunt uitleggen waarom beelden van een gebied of een volk vaak onvolledig en stereotiep, en soms onjuist zijn. Je kunt uitleggen wat een geografisch beeld is en wat het belang is van de vorming van zo’n beeld. 3 Wat zijn de topografische kenmerken van Brazilië? Je kunt de buurlanden en de belangrijkste steden, wateren en reliëfgebieden van Brazilië noemen, herkennen en aanwijzen op een kaart. Je kunt de absolute en de relatieve ligging van Brazilië beschrijven. 4 Uit welke reliëfgebieden bestaat Brazilië en hoe zijn deze ontstaan? Je kunt de belangrijkste reliëfgebieden in Brazilië noemen en de kenmerken ervan beschrijven.
5 Welke relatie is er tussen de spreiding van de reliëfgebieden en het voorkomen van natuurlijke hulpbronnen? Je kunt de spreiding van de natuurlijke hulpbronnen relateren aan de reliëfgebieden. 6 Hoe zijn ijzererts, bauxiet en aardolie in Brazilië gevormd? Je kunt het ontstaan van de natuurlijke hulpbronnen ijzererts, bauxiet en aardolie in Brazilië op hoofdlijnen beschrijven en verklaren. 7 Wat zijn de kenmerken van de verschillende klimaten in Brazilië? Je kunt de spreiding en de kenmerken van de klimaten over Brazilië beschrijven. 8 Hoe kun je het voorkomen van de klimaten verklaren? Je kunt de kenmerken en de spreiding van de klimaten in Brazilië verklaren aan de hand van de ITCZ, luchtdrukgebieden, winden, zeestromen en gebergten. 9 Wat zijn de kenmerken van de verschillende natuurlandschappen in Brazilië? Je kunt de spreiding en de kenmerken van de natuurlandschappen van Brazilië beschrijven. 10 Hoe kun je het voorkomen van de natuurlijke vegetatiezones relateren aan het klimaat? Je kunt het voorkomen van de natuurlandschappen in Brazilië verklaren aan de hand van de klimaten en het reliëf. Wat is de samenhang tussen het klimaat en de 11 kenmerken van de grote stroomgebieden? Je kunt de kenmerken van de grote stroomgebieden relateren aan het klimaat.
Begrippen biodiversiteit, caatinga, cerrado, erts, ertsvorming, fossiele energiebron, geografisch beeld, hoogland, hoogvlakte, llanos, mangrove, mental map, perceptie, savanne, selva, stereotiep beeld, tropisch regenwoud
Examentraining
1
29
Examentraining
Opgave 1 De São Francisco: levensader voor Noordoost-Brazilië
Bestudeer voor deze opgave de bronnen 1 en 2 en gebruik de atlas. De rivier de São Francisco is een levensader voor Noordoost-Brazilië. 1p 1 Welk natuurlijk gebiedskenmerk maakt Noordoost-Brazilië zo sterk afhankelijk van het water uit de São Francisco?
Gebruik de atlaskaarten van Latijns-Amerika. De natuurlijke waterafvoer van de São Francisco schommelt gedurende een jaar. 3p 2 Beredeneer in drie stappen met behulp van de druk- en windsystemen in welk jaargetijde de rivier het meeste water zal afvoeren.
2p 3 Verklaar waarom in het andere seizoen zo weinig neerslag in dit gebied valt. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Gebruik de atlaskaart Zuid-Amerika - Natuurkundig. waarom de rivier eerst honderden kilometers naar het noorden stroomt en daarna pas naar het oosten buigt en in zee uitmondt.
2p 4 Verklaar
Opgave 2 Water als hulpbron Bestudeer voor deze opgave bron 1 en gebruik de atlas. Gebruik bron 1 en de atlaskaarten van Zuid-Amerika. De waterafvoer in Noordoost-Brazilië verloopt allang niet meer op een natuurlijke manier. De bouw van stuwdammen en de aanleg van stuwmeren is daarvoor verantwoordelijk. 1p 5 Noteer een natuurlijk gebiedskenmerk dat gunstig is voor de aanleg van stuwmeren.
30
1
Natuurlijk Brazilië
Het gebruik van water als hulpbron voor de landbouw is door de geringe hoeveelheid neerslag noodzakelijk. 2p 6 Licht toe welke andere klimatologische factor daarbij ook een rol speelt.
2p 7 Welke
andere functie hebben de stuwdammen nog meer? Noteer ook de titel van de atlaskaart die je antwoord illustreert.
Bron 1 De São Francisco in Noordoost-Brazilië. São Luís
Parnaíba
Fortaleza
CEARÁ Teresina
BAHIA 200
BRAZILIË
RIO GRANDE DO NORTE Natal João Pessoa Recife PERNAMBUCO ALAGOAS Maceió SERGIPE 10˚ Aracaju PARAÍBA PARAIBA
PIAUÍ
0
O ce n aa
MARANHAO
Atla ntis ch e
400 km
irrigatiegebied afvoerkanaal stroomrichting stuwdam
Bron 2 De São Francisco. Op drie rivieren na is de São Francisco de langste rivier van Zuid-Amerika. De rivier stroomt in zijn geheel in Brazilië en heeft een lengte van maar liefst 2.914 km. De bron ligt in de Serra da Canastra, een bergketen in Minas Gerais. Van hieruit beweegt het rivierwater zich ten westen van het kustgebergte richting Bahia. Uiteindelijk mondt de São Francisco uit in de Atlantische Oceaan. De São Francisco is een belangrijke rivier, die Zuidoost- en Noordoost-Brazilië met elkaar verbindt. Tussen Pirapora (Minas Gerais) en Juazeiro (Bahia) is de rivier bevaarbaar, evenals tussen Piranhas (Alagoas) en de monding in de oceaan.