De geo vmbo bovenbouw werkboek arm rijk

Page 1

Met examentraining Wim ten Brinke e.a.

Werkboek 3|4 vmbo-kgt

Arm en rijk

SE


SE

Werkboek 3|4 vmbo kgt

Arm en rijk Auteurs Gerard van de Garde Michaël van Veen Eindredactie Wim ten Brinke Michaël van Veen


2

Arm en rijk

Methodeoverzicht

SE Leerstof voor Schoolexamen 978 9006 43689 1 Arm en rijk lesboek 978 9006 43682 2 Arm en rijk werkboek 978 9006 43690 7 Grenzen en identiteit lesboek 978 9006 43683 9 Grenzen en identiteit werkboek 978 9006 43691 4 Bronnen van energie lesboek 978 9006 43684 6 Bronnen van energie werkboek

CE Leerstof voor Centraal examen 978 9006 43688 4 Bevolking en ruimte lesboek 978 9006 43685 3 Bevolking en ruimte werkboek 978 9006 43693 8 Weer en klimaat lesboek 978 9006 43687 7 Weer en klimaat werkboek 978 9006 43692 1 Water lesboek 978 9006 43686 0 Water werkboek De Geo 3|4 vmbo kgt is een onderdeel van de aardrijkskundemethode De Geo Geordend. De grondleggers van deze methode zijn prof. dr. R. Tamsma, H. Dragt en W.A. Hofland (sinds 1968) en J. Bos en dr. J. Hofker (sinds 1970).

Colofon

Vormgeving Hollandse Werken, Zwolle Opmaak DeltaHage bv, Den Haag Beeldresearch Lineair, Arnhem Omslag Corbis, Londen Cartografie EMK, Deventer Technisch tekenwerk Tiekstra Media, Groningen

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff is dé educatieve mediaspecialist en levert educatieve oplossingen voor het Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Middelbaar Beroepsonderwijs en Hoger Onderwijs. Deze oplossingen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de onderwijsmarkt en dragen bij aan verbeterde leeropbrengsten en individuele talentontwikkeling. ThiemeMeulenhoff haalt het beste uit élke leerling. Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze educatieve oplossingen: www.thiememeulenhoff.nl of via de Klantenservice 088 800 20 15 ISBN 978 90 06 43682 2 Derde druk, derde oplage, 2013 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

Deze uitgave is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.


3

Inhoud

SE

Inhoud Start

1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6

4

Arm en rijk in Nederland Verschillen tussen wijken Veranderingen in oude arbeiderswijken Achterstandswijken verbeteren Verschillen tussen regio’s Bronnen: Ruimte, lucht en water Arm en rijk in Nederland in beeld

5 8 10 13 17 20

2

Arm en rijk in de Verenigde staten

21

2.1 2.2 2.3 2.4

Rijk en arm in de Verenigde Staten Detroit: armoede en rijkdom in de stad Landbouw in de VS Bronnen: Globalisering en werk in de VS

21 24 27 30

Examentraining

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6

GT

5

C C.1 C.2 C.3

33

Arm en rijk in Nigeria

35

Bevolking en welvaart in Nigeria Voedselvoorziening in Nigeria Nigeria in de wereldeconomie Gezondheid in Nigeria Bronnen: Nigeria en de VS in de wereld Nigeria en de VS in beeld

35 39 42 45 48 51

Casus: Armoede in Ogoni

52

Armoede en honger in Ogoni Armoede en ziekte in Ogoni Steun aan de Ogoni

52 55 58

Examentraining

61


4

Arm en rijk

u

Start

Moestuinen in een vervallen stad 1

Lees de tekst en bekijk de foto.

a Waarom woont Adam in zo’n groene wijk in Detroit? 3

b Waarom zijn de grote winkels uit de woonwijk van Adam verdwenen?

Detroit in Google Maps Streetview.

Met behulp van Google Maps Streetview ga je een wandeling door Detroit maken. Je begint in het centrum van Detroit en wandelt naar de vervallen wijken waar de moestuinen voorkomen. Wat je onderweg aan rijkdom en armoede tegenkomt, noteer je in W1. Kijk op de DeGeo-online.nl welke route je moet volgen. W1 Kenmerken van armoede en rijkdom in Detroit

c Zou Adam in deze wijk willen blijven wonen? Bedenk één reden waarom hij er wel, en één waarom hij er niet zou willen blijven wonen.

Armoede

Wel:

Niet:

2

Blader door het lesboek.

a Welke figuur of bron uit het lesboek laat armoede volgens jou het beste zien. Schrijf op waarom je dat vindt. Figuur / Bron

:

b Welke figuur of bron uit het lesboek laat rijkdom volgens jou het beste zien. Schrijf ook op waarom je dat vindt. Figuur / Bron

:

Rijkdom


1.1

5

Verschillen tussen wijken

1

Arm en rijk in Nederland

1.1

Verschillen tussen wijken

1

Bekijk de foto bij de titel en figuur 1.

a Dit hoofdstuk gaat over de verschillen tussen arm en rijk in Nederland. Welke foto is genomen in een arme wijk?

3

Lees Eindhoven verandert.

Door welke twee factoren is Doornakkers veranderd?

b Waaraan kun je dat zien?

4 c Welke foto is genomen in een rijke wijk?

Lees Welvaart in de wijk.

Op welke twee manieren kun je de welvaart in een woonwijk meten?

d Waaraan kun je dat zien? 5

Bekijk figuur 2.

a Wat is het onderwerp van figuur 2?

e Noem een rijke wijk in jouw omgeving.

b Wat is het verschil tussen De Karpen en Doornakkers?

f Noem een arme wijk in jouw omgeving. c Welke van deze twee wijken komt het meest overeen met het gemiddelde van Eindhoven? 2 Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. Maak kennis met twee Eindhovense wijken. Ga naar DeGeo-online.nl voor aanwijzingen.

6

Bekijk figuur 3.

a Wat is het onderwerp van figuur 3?

b Wat is het verschil tussen De Karpen en Doornakkers?


6

1

Arm en rijk in Nederland

c Welke van deze twee wijken komt het meest overeen met het gemiddelde van Eindhoven?

7

b Leg uit hoe je aan je antwoord komt.

Gebruik figuur 2.

a Zijn er volgens figuur 2 in Eindhoven meer huurwoningen of meer koopwoningen? 9 b Kleur in W1 de wijken met meer dan 75% koopwoningen. Gebruik figuur 2 om na te gaan waar deze wijken liggen. c Maak de legenda van W1 af. d Kruis het goede antwoord aan. Koopwoningen zijn in Eindhoven vooral te vinden:  in het stadscentrum.  aan de randen van de stad.  tussen het stadscentrum en de randen van de stad. e Ook in andere steden zijn koopwoningen vooral op die plaats te vinden. Bedenk hiervoor een verklaring.

Lees Welzijn in de wijk.

a Wat is welzijn?

b Noteer vier manieren om de leefbaarheid in een woonwijk te meten.

W1 Percentage koopwoningen in Eindhoven in 2010 0

1

c ‘In een arme wijk is de leefbaarheid altijd minder dan in een rijke wijk.’ Bedenk een argument voor en een argument tegen deze stelling. Voor:

2 km

1:155.000

Tegen:

0 - 46%

...............................................

47 - 74%

niet bekend

8

Gebruik figuur 2 en 3.

a Welk type woningen heeft volgens figuur 3 gemiddeld een hogere WOZ-waarde, huurwoningen of koopwoningen?


1.1

7

Verschillen tussen wijken

Welzijn in de wijk

Herhaling

u

Welzijn:

10 Maak het uittreksel in W2 af.

W2 Uittreksel 1.1

Leefbaarheid:

Eindhoven, stad van arbeiderswijken u

In Eindhoven veel arbeiderswijken dankzij

z

1

Kenmerk:

Een z

Leefbaarheid bepaald door

2 is een deel van de stad.

Kenmerk villawijk:

3 4 zoals een basisschool, een sporthal, een wijkcentrum of winkels.

Eindhoven verandert u

Werk en wonen in Eindhoven is veranderd.

z

Werk: steeds minder werk in de

z

Wonen: verhuizen buiten de

Gevolg: arbeiderswijken Het werden

Wat moet je leren?

wijken.

Welvaart in de wijk u

Welvaart: genoeg geld en kunnen voorzien in behoefte aan

Welvaart te meten aan twee kenmerken woonwijk: z

Lesboek - Het ontstaan van arbeiderswijken. - Veranderingen in arbeiderswijken. - Verschillen in welvaart tussen wijken beschrijven met behulp van de kenmerken huur- of koopwoningen, de waarde van woningen (WOZ-waarde). - Verschillen in welzijn en leefbaarheid tussen wijken beschrijven met behulp van de kenmerken onderhoud, bebouwingsdichtheid, autodichtheid, voorzieningen. Werkboek - W1: Het aandeel van koopwoningen in een stad beschrijven. - W2: Uittreksel. Begrippen Nieuw: achterstandswijk, autodichtheid, bebouwings­ dichtheid, groenvoorziening, huurwoning, koopwoning, leefbaarheid, welvaart, welzijn, wijk, woningcorporatie, woningbouwvereniging, WOZ­waarde

z Wat doet een woningcorporatie?

Alle begrippen met definities vind je achter in je lesboek. De begrippen met definities van hoofdstuk 1 vind je op DeGeo-online.nl.


8

1

1.2 1

Arm en rijk in Nederland

Veranderingen in oude arbeiderswijken Lees Veel veranderingen en bekijk figuur 4.

a Wat is structurele werkloosheid?

3

Bekijk figuur 5.

a Maak van de gegevens in figuur 5 een staafdiagram in W3. W3 Leefstijl in % in 2009 Doornakkers

b Onder welke mensen komt veel structurele werkloosheid voor?

c Kruis het goede antwoord aan. Het percentage werklozen in Doornakkers was in 2005:  ongeveer 7x zo groot als in De Karpen.  bijna 2x zo groot als in De Karpen.  niet vergelijkbaar met De Karpen. d Welk percentage werklozen had Eindhoven in 2005?

45

%

De Karpen 45

40

40

35

35

30

30

25

25

20

20

15

15

10

10

5

5

0

0

%

te weinig bewegen roken overgewicht

e Welk deel van dit percentage was structureel werkloos? Schrijf je berekening op.

b Welke conclusie kun je trekken uit W3? GEO_vm_3_bb_WB_AR_1_2_1

f Vergelijk de werkloosheid van Doornakkers met Eindhoven als geheel. Welke twee conclusies kun je trekken? 4

Lees Wijken raken achterop.

a Wat is sociale cohesie?

2

Lees Veel veranderingen.

a Wat is integratie?

b Waardoor verloopt de integratie van niet-westerse allochtonen moeizaam? Noem twee oorzaken.

b ‘Leefbaarheid is belangrijk, maar je moet niet overdrijven. Een beetje rotzooi moet kunnen, hier en daar wat graffiti kan geen kwaad.’ Geef een argument voor en een argument tegen deze uitspraak. Voor

Tegen


1.2

5

z

Bekijk figuur 7.

a Kruis het goede antwoord aan. De sociale onveiligheid in heel Eindhoven werd in 2010:  erger dan in 2009.  minder erg in 2009. b Geldt dit ook voor de wijk Doornakkers?  ja  nee 6

9

Veranderingen in oude arbeiderswijken

Lees Kempi.

a Wat vind je van de muziek en teksten van Kempi (als je die kent)?

b Stelling: Jongens als Kempi kunnen het niet helpen dat ze in de criminaliteit terechtkomen. Geef aan of je het eens of oneens bent met deze stelling en leg uit waarom.

Slechte integratie van

Oorzaken: z

Welvaartsziekten zoals

Oorzaken: Wijken raken achterop u

Vooral in oude arbeiderswijken problemen met

z

Weinig sociale Dat is

Gevolgen: verwaarlozing woningen, en sociale

Wat moet je leren?

Onderzoek 7

Onderzoek een achterstandswijk. Gebruik Vaardigheid 10 Onderzoeksplan.

Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. Ga naar DeGeo-online.nl voor de opdracht. Herhaling 8

Maak het uittreksel in W4 af.

Alle begrippen met definities vind je achter in je lesboek. De begrippen met definities van hoofdstuk 1 vind je op DeGeo-online.nl.

W4 Uittreksel 1.2 Veel veranderingen u

Veel veranderd sinds de laatste

z

Structurele werkloosheid bij mensen met

Oorzaken:

Lesboek - Veranderingen in Nederland (structurele werkloosheid, slechte integratie, welvaartsziekten). - Redenen voor het verpauperen van woonwijken (veel laagopgeleide werklozen, weinig sociale cohesie). - Gevolg van verpaupering: sociale onveiligheid. Werkboek - Gegevens in een staafdiagram verwerken. 10 Onderzoeksplan. - W4: Uittreksel. Begrippen Nieuw: integratie, opleidingsniveau, sociale cohesie, sociale onveiligheid, structurele werkloosheid, welvaartsziekten Herhaling: leefbaarheid

jaar.


10

1

1.3 1

Arm en rijk in Nederland

Achterstandswijken verbeteren Lees Werken aan de leefomgeving.

d Verklaar waarom het wijkcentrum juist daar is.

a Zet de volgende woorden op de goede plaats in W5: opknappen woonomgeving, renovatie, sanering woningen, sloop en nieuwbouw. W5 Sanering in schema stadsvernieuwing

3

Bekijk figuur 9 en 10.

a Bekijk figuur 9. Hoe heeft de werkloosheid in Doornakkers zich ontwikkeld tussen 2005 en 2011?

b Is het verschil met heel Eindhoven groter of kleiner geworden?

b Welke soorten sanering zijn in Doornakkers uitgevoerd? GEO_vm_3_bb_WB_AR_1_3_1

W6 Werkloosheid in Doornakkers en Eindhoven (2005-2011) 15

%

10

2

Bekijk figuur 8.

a Zijn bij de sanering van Doornakkers veel oude woningen gesloopt? Leg je antwoord uit.

5

0 2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011 jaar

Structureel werklozen in Eindhoven Structureel werklozen in Doornakkers

b Leg uit hoe de bevolking van Doornakkers is veranderd door de sanering van de wijk. 4

Gebruik figuur 10.

GEO_vm_3_bb_WB_AR_1_3 _2

c Beschrijf de ligging van het nieuwe wijkcentrum.

a Maak in W6 een lijn van de structureel werklozen in Doornakkers. Gebruik daarbij figuur 10. b Doe hetzelfde voor Eindhoven (maar gebruik een andere kleur). c Maak de legenda af. d Hoe heeft de structurele werkloosheid in Doornakkers zich ontwikkeld vergeleken met heel Eindhoven?


1.3

11

Achterstandswijken verbeteren

7

5 Zijn de oorspronkelijke bewoners van Doornakkers erop vooruitgegaan door de sanering van de wijk? Ja, want

Bekijk W7 en gebruik Vaardigheid 7 Stappenplan eigen mening.

Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. a Lees Stappenplan eigen mening. b Welke drie bestemmingen kan het stukje grond uit W7 krijgen?

Nee, want

6

Lees Werken met de inwoners, In Nederland en Cruyff Court. Bekijk de foto.

a Geef twee voorbeelden van armoedebeleid.

b Met welke maatregelen wilde men de leefbaarheid in de wijk Doornakkers versterken?

c Leg uit hoe sport de sociale cohesie in een wijk verbetert.

W7 Het bestemmingsplan van een stukje grond.

buurtSUPER

GEO_vm_3_bb_WB_AR_1_3 _3

c Wat zijn volgens jullie de beste bestemmingen? (Denk ook aan een combinatie van bestemmingen.)

d Schrijf een toelichting op jullie keuze.

8

Gebruik W8 en de atlas.

a Zet de nummers van de steden met krachtwijken op de goede plek in W8. 1 Rotterdam 10 Deventer 2 Amsterdam 11 Dordrecht 3 Den Haag 12 Enschede 4 Utrecht 13 Heerlen 5 Eindhoven 14 Leeuwarden 6 Arnhem 15 Maastricht 7 Groningen 16 Nijmegen 8 Alkmaar 17 Schiedam 9 Amersfoort 18 Zaanstad b Geef elke cirkel een eigen kleur. Vergeet de legenda niet. c Welke twee steden hebben de meeste krachtwijken?

d In welk deel van Nederland liggen de steden met de meeste krachtwijken?


12

1

Arm en rijk in Nederland

e Waarom hebben die steden zoveel krachtwijken?

z

Bestemmingsplan = .

Werken met de inwoners W8 Steden met aandachtswijken

u

Wat moet er gebeuren?

z

Armoedebeleid =

steden met 1 aandachtswijk steden met 2-4 aandachtswijken steden met 5 of meer aandachtswijken

Voorbeeld:

z

Gezondheidsbeleid

z

Verbetering van

In Doornakkers: nieuw op grens oude en nieuwe buurt +

Verbeteren van woningen en woonomgeving + projecten leefbaarheid =

0

25

50 km

2.900.000

Herhaling 9

Maak het uittreksel in W9 af.

W9 Uittreksel 1.3 Werken aan de leefomgeving u

Sanering is: 1 Verbeteren van woningen =

2 z

Ook verbetering

Voorbeeld Doornakkers: – renovatie – –

Wat moet je leren? Lesboek - Beschrijven wat sanering inhoudt. - Beschrijven wat een bestemmingsplan is. - Op welke manieren gemeenten problemen met leefbaarheid kunnen oplossen. - Beschrijven wat stedelijke vernieuwing is. Werkboek - W5: Samenvatting stedelijke vernieuwing. 7 Stappenplan eigen mening. - W8: Ligging steden met achterstandswijken. - W9: Uittreksel. Begrippen Nieuw: aandachtswijk, armoedebeleid, bestemmingsplan, krachtwijk, renovatie, sanering, sloop en nieuwbouw, stedelijke vernieuwing Alle begrippen met definities vind je achter in je lesboek. De begrippen met definities van hoofdstuk 1 vind je op DeGeo-online.nl.


1.4

1.4 1

13

Verschillen tussen regio’s

Verschillen tussen regio’s Lees Verschillen in inkomen en gebruik figuur 12.

a Wat is het Bruto Regionaal Product?

3

Lees Verschillen in werkgelegenheid.

Verbind in W10 de begrippen met de goede omschrijvingen. Bij sommige begrippen horen twee omschrijvingen. W10 Mensen en banen

b Wat is het besteedbaar inkomen?

beroepsbevolking

de mensen met een baan

werkgelegenheid

de mensen zonder werk die een baan zoeken

werkloosheid

de banen die er in een gebied zijn de banen waarvoor mensen worden gezocht

c In welke twee provincies zijn veel gemeenten met gemiddeld een hoog besteedbaar inkomen? 4 d In welke twee provincies zijn veel gemeenten met gemiddeld een laag besteedbaar inkomen?

2

Lees Verschillen in werkgelegenheid en gebruik figuur 13.

a In welke vier provincies werken de minste mensen in de derde sector?

Lees Verschillen in inkomen.

Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. a Wat is de armoedegrens?

b In welke vier provincies werken de meeste mensen in de derde sector?

5 b Hoe kunnen mensen die onder de armoedegrens leven aan genoeg voedsel, kleding, huisvesting en gezondheidszorg komen? Bedenk voor elk onderwerp een mogelijkheid. Voedsel

Gebruik figuur 13 en W11.

a Kleur of arceer in W11 het gebied waar meer dan 22% van de beroepsbevolking in de industrie werkt. Leid uit figuur 13 af welk gebied bedoeld wordt. b Maak de legenda af. c In welke vier provincies werken in verhouding de meeste mensen in de tweede sector?

Kleding

Huisvesting

Gezondheidszorg

d In welke vier provincies werken de minste mensen in de tweede sector?


14

1

Arm en rijk in Nederland

e Als je een goede opleiding hebt en je wilt veel geld verdienen, in welke provincies kun je dan het best gaan wonen? Leg uit waarom.

c Vergelijk figuur 13 met figuur 12. Welk verband zie je bij de Randstadprovincies?

d In Flevoland werken veel mensen in de derde sector, maar het besteedbaar inkomen is laag. Wat zegt dat over het soort banen dat je in Flevoland vooral vindt? W11 Personen werkzaam in de tweede sector per gemeente in 2010 0

25

50 km

3.000.000

7

Lees Verschillen in werkgelegenheid.

N oo rdzee

Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. a Wat is migratie? (Gebruik de begrippenlijst.)

b Wat is vergrijzing?

DUITSLAND

c Bedenk twee gevolgen die vergrijzing in een regio heeft voor de behoefte aan huisvesting. BELGIĂ‹

Personen werkzaam in de tweede sector in 2010 geen gegevens

16-22%

.....................................................

.....................................................

6

d Bedenk twee gevolgen die vergrijzing in een regio heeft voor de behoefte aan gezondheidszorg.

Gebruik figuur 12 en 13. Gebruik in de atlas de kaart Nederland, Bevolking: Opleidings­ niveau.

a In welke drie provincies wonen de meeste mensen met een hoge opleiding?

b Hebben de inwoners van die provincies hoge of lage inkomens?

8

Lees Verschillen in gezondheid en bekijk figuur 14.

a Wat zegt de levensverwachting van de Nederlanders over de gezondheid van de Nederlanders?


1.4

15

Verschillen tussen regio’s

b Waardoor wordt je sociaaleconomische status bepaald?

Tegen

Eigen mening

c Wat is het verband tussen de gemiddelde sociaaleconomische status en de gemiddelde gezondheid in de vijf grootste steden van Nederland?

d In welke provincie kun je zien dat een lage sociaaleconomische status samengaat met een goede gezondheid?

9

10 Vergelijk Nederland met de rest van Europa. Gebruik ook Vaardigheid 13 Gebieden vergelijken en gebruik in de atlas de kaart Europa, Sociaaleconomische verschillen. Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. a Welke zes landen hadden per 1.000 inwoners én de meeste televisies én de meeste telefoons én de meeste computers én de meeste internetaansluitingen?

Lees Wat doet de overheid en bekijk figuur 16.

Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. Veel mensen leven ongezond. Maatregelen zijn nodig: 1 De verkoop van sigaretten moet verboden worden. 2 Een vettax is nodig: je betaalt extra geld voor vette, ongezonde snacks. 3 Mensen die ziek worden van ongezonde gewoonten moeten zelf de zorg (arts, medicijnen, ziekenhuis) betalen. 4 Alcohol moet onbetaalbaar duur worden. 5 Cursussen om mensen te leren hoe ze gezond kunnen leven halen niets uit. Kies twee uitspraken. Bedenk een argument voor en een argument tegen deze uitspraak. Geef daarna jullie eigen mening.

b Wat is zuigelingensterfte? (Kijk in de begrippenlijst.)

c Welke tweedeling in Europa blijkt uit de kaart Zuigelingensterfte?

d Wat is het verband tussen de kaarten Levensverwachting, Zuigelingensterfte en Uitgaven Gezondheidszorg?

Uitspraak nummer Voor

Tegen

Eigen mening

Uitspraak nummer Voor

e Beschrijf of Nederland het goed of slecht doet in vergelijking met de rest van Europa. Leg je antwoord uit.


16

1

11

Arm en rijk in Nederland

Verschillen in gezondheid

Bekijk de positie van Nederland binnen Europa.

u

In Nederland is de hoog. Slechtere gezondheid vooral in

Je gaat Nederland qua welvaart en opleidingsniveau vergelijken met andere landen in de Europese Unie. Ga daarvoor naar DeGeo-online.nl.

door lage

Herhaling

status (mensen met weinig opleiding, weinig

12 Maak het uittreksel in W12 af.

). W12 Uittreksel 1.4

Wat doet de overheid?

Verschillen in inkomen u

Hoe vergelijk je de welvaart tussen regio’s?

z

Bruto Regionaal Product:

z

Besteedbaar inkomen:

u

Overheid wil verschillen verminderen door:

z

Inkomensbeleid: lagere inkomens betalen belasting.

z

Gezondheidsbeleid: verplichte verzekering tegen en proberen te voorkomen.

Armoedegrens:

Wat moet je leren? Verschillen in werkgelegenheid u

Oorzaak van verschillen in inkomen: Wie werkt of werk zoekt hoort tot de Werkgelegenheid is er in drie sectoren:

z

Eerste sector (vooral

);

Tweede sector (vooral

);

Derde sector (vooral

).

Meeste banen in derde sector in het van Nederland. Banen in derde sector:

z

Ook in intensieve banen bij

en

sector kennisbedrijven. van jongeren vanuit

grensgebieden leidt tot in die regio’s.

Lesboek - Twee manieren om de welvaart tussen regio’s te vergelijken. - Welke verschillen in werk er zijn tussen regio’s. - Waarom de bestbetaalde banen vooral in het westen van Nederland te vinden zijn. - Waardoor de vergrijzing in de randgebieden van Nederland wordt veroorzaakt. - Wat het verband is tussen gezondheid en sociaaleconomische status. - Wat de overheid doet aan verschillen in inkomen en gezondheid Werkboek 13 Gebieden vergelijken. - W12: Uittreksel. Begrippen Nieuw: armoedegrens, beroepsbevolking, besteedbaar inkomen, Bruto Regionaal Product, levensverwachting, migratie, sociaaleconomische status, vergrijzing, werkgelegenheid, werkloosheid Herhaling: welvaartsziekten Alle begrippen met definities vind je achter in je lesboek. De begrippen met definities van hoofdstuk 1 vind je op DeGeo-online.nl.


1.5

1.5 1

17

Bronnen: Ruimte, lucht en water

Bronnen: Ruimte, lucht en water Gebruik bron 1.

a Maak een top drie van de provincies met de meeste ruimte per inwoner.

c Hoe heeft de leefbaarheid in de rest van Nederland zich tussen 1998 en 2008 ontwikkeld?

d Welk verschil is er tussen de grote steden en de rest van Nederland?

b Maak een top drie van de provincies met de minste ruimte per inwoner.

c Welke provincie heeft de hoogste bevolkingsdichtheid?

d Waaraan kun je dat zien?

e Hoe verklaar je dat? Kijk daarvoor in 1.2 en 1.3 en bij de bronnen van 1.5.

f Hebben de gegevens over de vier grote steden veel invloed op de gegevens over heel Nederland? Leg uit hoe dat komt.

e Welke twee provincies hebben per inwoner het meeste landelijk gebied?

f Waaraan kun je dat zien? 3

2

Gebruik bron 2.

a Geef een omschrijving van het begrip leefbaarheid.

Gebruik bron 5 en in de atlas de kaart Bodemgebruik in 2005 op het blad Nederland, Veranderend landschap.

a Vergelijk bron 5 met de atlaskaart. Geef met rapportcijfers aan welke vormen van grondgebruik volgens de Nederlanders het aantrekkelijkste landschap opleveren. Grasland: Akkers: Heide, loof- en naaldbos:

b Hoe heeft de leefbaarheid in de vier grote steden zich tussen 1998 en 2008 ontwikkeld?

Duinen:


18

1

Arm en rijk in Nederland

b Drie populaire gebieden zijn (omcirkel drie goede antwoorden): - de Veluwe - de Noordoostpolder - Zuid-Limburg - Zeeuws-Vlaanderen - Drenthe - Noordoost-Groningen c Waarom wonen daar maar weinig mensen?

4

Gebruik bron 4.

a Veroorzakers van fijnstof zijn: 1 zware industrie (IJmuiden) 2 elektriciteitscentrale (Maasvlakte) 3 grote stad Zet op W13 de cijfers 1, 2 en 3 op de goede plaats in de cirkels. Het cijfer 3 kun je meerdere keren gebruiken. b Wat is de oorzaak van de hoge concentraties fijnstof die op de kaart te zien zijn?

W13 Fijnstof in 2010 25

50 km

Gebruik bron 3 en de atlas.

a Waarvoor wordt mest in de landbouw gebruikt?

b Wat gebeurt er als er te veel mest wordt geproduceerd?

c Zoek in de atlas op het kaartblad Nederland, Landbouw en Visserij de kaarten over het aantal runderen, varkens en kippen. Vergelijk de kaarten met W13. Omcirkel in W13 de gebieden waar de intensieve veehouderij oorzaak is van te veel fijnstof. 6

Gebruik bron 6 en de atlas.

a Bekijk op het kaartblad Nederland, Waterkwaliteit en waterregulering de kaartjes over Waterkwaliteit van Rijn en Maas. Is het water schoon genoeg om er drinkwater van te maken? Licht je antwoord toe.

rdzee

1:2.800.000

Noo

0

5

b Bekijk de kaartjes over watervervuiling. Wat is er de afgelopen jaren veranderd?

DUITSLAND

BELGIË Fijnstof in 2010 < 18 µg/m³

22-24 µg/m³

18-20 µg/m³

24-26 µg/m³

20-22 µg/m³

> 26 µg/m³

c Een foto als bron 6 had je twintig jaar geleden niet kunnen maken. Waarom niet?


1.5

19

Bronnen: Ruimte, lucht en water

Herhaling 7

Maak het uittreksel in W14 af.

W14 Uittreksel 1.5 Stedelijk gebied Ruimte

Ruimtelijke kwaliteit en

In grote steden

leefbaarheid

leefbaarheid. Maatregelen:

Landelijk gebied bevolkingsdichtheid

bevolkingsdichtheid

ruimte per inwoner

ruimte per inwoner Aantrekkelijke landschappen:

vernieuwing stadscentrum Luchtkwaliteit

Te veel fijnstof door:

Te veel fijnstof door:

u maatregel: 80 km-zone, meer openbaar vervoer)

maatregel: u

u energiebesparing woningen + kantoren

- elektriciteitscentrales en zware industrie (hoogovens, olieraffinaderijen); maatregel u afvangen uitstoot Waterkwaliteit

Goed dankzij waterzuiveringsinstallaties

Verbeterd door:

Nog niet goed:

Oorzaak:

Wat moet je leren? Lesboek - De ruimtelijke kwaliteit van steden en landschappen beschrijven. - Verschillen tussen de leefbaarheid van grote steden en andere gebieden in Nederland beschrijven en verklaren. - De ontwikkelingen in de lucht- en waterkwaliteit beschrijven en verklaren. - De invloed van intensieve veeteelt op de lucht- en waterkwaliteit.

Werkboek - W14: Uittreksel. Begrippen Nieuw: bevolkingsdichtheid, landelijk gebied, luchtkwaliteit, ruimtelijke kwaliteit, stedelijk gebied, waterkwaliteit Herhaling: leefbaarheid Alle begrippen met definities vind je achter in je lesboek. De begrippen met definities van hoofdstuk 1 vind je op DeGeo-online.nl.


20

1

1.6

Arm en rijk in Nederland

Arm en rijk in Nederland in beeld

De opdrachten van deze paragraaf kun je het best in een groepje maken en daarna aan elkaar presenteren.

Vraag aan je docent of je deze opdracht alleen of in groepjes moet maken. 1

2

Gebruik alle foto’s van paragraaf 1.6.

a Zoek twee foto’s die een overeenkomst met elkaar hebben. Leg uit waarom je deze foto’s gekozen hebt.

Gebruik alle foto's van paragraaf 1.6.

Zoek uit bij welke foto’s de volgende bijschriften horen. a Foto Doornakkers was een achterstandswijk met veel werkloosheid en weinig sociale cohesie. Op straat was veel rotzooi. Veel inwoners voelden zich onveilig.

b Zoek twee foto’s die iets negatiefs laten zien. Leg uit waarom je deze foto’s gekozen hebt.

b Foto In de industrie is de werkgelegenheid sterk afgenomen. Toch is de industrie nog steeds belangrijk. Zonder een goed opleidingsniveau krijg je er geen baan. c Foto In de dienstensector heb je voor veel banen een hoog opleidingsniveau nodig. Op de foto staat de Zuidas van Amsterdam. Daar zijn veel topbanen geconcentreerd in moderne en chique kantoren. Mensen werken er in kennisintensieve banen (advocaten, bankiers, economen). d Foto In de woonwijk Doornakkers zijn nieuwe koopwoningen met een hoge WOZ-waarde gebouwd; er komen daardoor mensen met meer welvaart in de wijk te wonen. e Foto In woonwijken langs snelwegen schiet de luchtkwaliteit vaak te kort. f Foto De waterkwaliteit van de grote rivieren is sterk verbeterd; je kunt er zelfs in zwemmen. g Foto In Nederland komen veel welvaartsziekten voor. h Foto Bosfile.

c Zoek twee foto’s die iets positiefs laten zien. Leg uit waarom je deze foto’s gekozen hebt.

Wat moet je leren? Lesboek en werkboek Je kunt op de foto’s begrippen en verschijnselen uit dit hoofdstuk toepassen. Begrippen Alle begrippen uit dit hoofdstuk. Alle begrippen met definities vind je achter in je lesboek. De begrippen met definities van hoofdstuk 1 vind je op DeGeo-online.nl.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.