De verpleegkundige als organisator

Page 1

Omslag TM • Serie 5 verpleegkundige beroepsrollen • Arienne de Boer, studio Pietje Precies bno, Hilversum rugdikte: 11 mm • formaat 170 * 243 mm • fc

R. Broeken (red.)

De verpleegkundige als organisator is geschreven vanuit de beroepspraktijk en is geschikt voor de opleiding hbo-verpleegkunde. Ook als je als verpleegkundige al werkzaam bent in de praktijk is het boek waardevol bij de concrete uitvoering van deze belangrijke rol. Na een verkenning van de maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen, een algemene beschrijving van de onderwerpen ‘organiseren’ en ‘samenwerken’ wordt ‘regie in de verschillende settings’ beschreven. Recente ontwikkelingen en inzichten uit de verpleegkundige beroepspraktijk zijn in dit boek verwerkt.

R. Broeken (red.) M. Adriaansen G. Quist-Anholts R. van de Sande I. Jongerden J. Lambregts

De verpleegkundige als organisator

Verpleegkunde is een prachtvak. Afwisselend en boeiend werk met een grote verantwoordelijkheid. De verpleegkundige heeft een coördinerende rol rond de patiënt of groepen patiënten, tussen disciplines en 24 uur per dag, 7 dagen per week. Dat vraagt om de juiste competenties. Dit boek ondersteunt je bij de ontwikkeling van de competenties die je als verpleegkundige in de rol van organisator nodig hebt.

De verpleegkundige als organisator R. Broeken (red.)

In deze uitgave staat coördinatie en continuïteit van zorg en de hbo-verpleegkundige in de rol van organisator, communicator en samenwerkingspartner centraal. We sluiten aan bij de competentiegebieden van de Canmeds, die ook gebruikt worden in het nieuwe beroepsprofiel. De rol van organisator heeft veel overeenkomsten met de beroepsrol regisseur. Het bijzondere aan deze uitgave is de actuele en concrete beschrijving van ontwikkelingen in de gezondheidszorg, van effecten op de zorgvraag en de betekenis hiervan voor de rol als organisator.

OMS_verpleegkundige als organisator_03.indd 1

04-01-13 09:41


De verpleegkundige als organisator R. Broeken (red.) M. Adriaansen G. Quist-Anholts R. van de Sande I. Jongerden J. Lambregts

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 3

03-01-13 11:15


Auteur R. Broeken (red.) M. Adriaansen G. Quist-Anholts R. van de Sande I. Jongerden J. Lambregts Redactie Singeling Tekstproducties, Amersfoort Ontwerp Studio Pietje Precies, Hilversum Opmaak Imago Mediabuilders, Amersfoort Fotografie Karin Ligthart Illustraties DDCom

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en hoger onderwijs. Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16. ISBN 978 90 0695 528 6 Tweede druk, eerste oplage, 2013 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Repro­ ­ ductie­ rechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 4

03-01-13 11:15


5

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave Woord vooraf 1 De verpleegkundige in de rol van organisator 1.1 Begripsbepaling 1.2 De context 1.3 De rol van organisator

7 13 14 15 17

2 Maatschappelijke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen, wet- en regelgeving 19 2.1 Maatschappelijke ontwikkelingen 19 2.2 Beleidsontwikkelingen in relatie tot de gezondheidszorg 26 2.3 Wet- en regelgeving 27 3 De zorgvrager en zijn sociale omgeving 3.1 Kanteling 3.2 De zorgvrager en zijn sociale omgeving 3.3 De verpleegkundige als zorgverlener

33 33 34 36

4 Organiseren 4.1 Organisatiekunde 4.2 Organiseren in de verpleegkundige context 4.3 De verpleegkundige als professional, beroepscode en beroepshouding

39 39 43 45

5 Samenwerken 5.1 Definities 5.2 Samenwerkings- en onderhandelingsmodellen 5.3 Ketenzorg

47 47 49 54

6 Mensen en middelen 6.1 ICT in de zorg 6.2 Zorgtoewijzing 6.3 Opleiding en onderzoek

63 63 65 68

7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6

Regie in de verschillende settings Regie in de Geriatrie Organiseren en samenwerken bij chronisch zieken Regie in de Geestelijke Gezondheidszorg Regie binnen de gehandicaptenzorg Regie binnen de intensief klinische zorg Regie binnen de (intensief-klinische) zorg voor kinderen

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 5

71 71 81 88 100 103 113

03-01-13 11:15


6

De verpleegkundige als organisator

Kernwoorden 117 Literatuur 131 Register 145

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 6

03-01-13 11:15


Woord vooraf

7

Woord vooraf Het verpleegkundig beroep Het is de opdracht van iedere verpleegkundige zich blijvend te ontwikkelen. De essentie van het beroep is onveranderd sinds de eerste echte verpleegkundige, Florence Nightingale, in 1859 van zich liet horen met haar boek ‘Notes on nursing, what it is and what it is not’. Zij kan gezien worden al de grondlegster van de moderne verpleegkunde. Verpleegkundigen helpen mensen die door een ziekte, letsel of handicap hulp nodig hebben, en zij doen dat zonder onderscheid des persoons. Om te kunnen anticiperen op ziekte moeten we wel eerst weten wat de definitie van gezondheid is. De World Health Organization (WHO) definieerde in 1948 gezondheid als ‘een toestand van volledig, lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden’. In het beroepsprofiel van 1999 is die definitie nog steeds een richtpunt voor de verpleegkundige zorg. Verplegen is het helpen herstellen van draagkracht om toegenomen draaglast aan te kunnen, verpleegkundigen houden zich bezig met gezondheids- én bestaansproblemen, zij ondersteunen de zorgvrager en gaan daarbij uit van diens individualiteit, vermogens en beleving. De definitie is echter niet langer behulpzaam en zelfs contraproductief geworden, omdat hij in veel gevallen niet haalbaar is. Volgens deze definitie zou immers vrijwel de hele wereldbevolking ongezond zijn. De definitie doet geen recht aan het vermogen dat mensen hebben om op eigen kracht het hoofd te bieden aan uitdagingen op lichamelijk, emotioneel en sociaal gebied. Ook met een aandoening, ziekte of beperking is het goed mogelijk een betekenisvol leven te leiden, waarbij er sprake is van welbevinden. Er is in de loop van de tijd op allerlei terreinen veel veranderd. De samenleving is ingewikkelder geworden, onder andere door globalisering, multiculturaliteit, vergrijzing en ontgroening. Algemene normen en waarden verschuiven; waar voor de één individuele autonomie bijvoorbeeld het hoogste goed is, is dat voor de ander juist gemeenschapszin. Technische ontwikkelingen lijken grenzeloos, communicatie en informatie via internet hebben invloed op alles wat er in de maatschappij gebeurt. De gezondheidszorg ontwikkelt zich in een duizelingwekkend tempo. Het aantal medisch-technische mogelijkheden blijft toenemen, wet- en regelgeving veranderen voortdurend en steeds meer zorg vindt extramuraal plaats. Inmiddels (2012) wordt een andere benadering van gezondheid bepleit: ‘the ability to adapt and self manage in the face of social, physical, and emotional challenges’; zie beroepsprofiel verpleegkundige deel 3, project V&V2020 (Schuurmans et al., 2012). Bij deze benadering staat niet de aandoening (of de afwezigheid daarvan) centraal, maar het aanpassingsvermogen van personen en het vermogen tot zelfmanagement, wanneer men te maken krijgt met problemen en uitdagingen op sociaal, lichamelijk en emotioneel gebied. Dit biedt ook een nieuw perspectief op het verpleegkundig handelen. De verpleegkunde dient, als een van de kerndisciplines in de gezondheidszorg, steeds een antwoord te geven

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 7

03-01-13 11:15


8

De verpleegkundige als organisator

op die ontwikkelingen. En dat doet ze. Maar dat niet alleen. Verplegen is vooral een dialoog met de zorgvrager. Verplegen is ook, veel meer dan vroeger, gebruikmaken van wetenschappelijke gegevens. Sinds de start van verpleegkunde als wetenschap vindt er wereldwijd onderzoek plaats, waarvan de uitkomsten een steeds duidelijker plek krijgen in de beroepspraktijk. De verpleegkundige beroepspraktijk is zeer divers. Maar ondanks die diversiteit is er een cruciaal gemeenschappelijk element: verpleegkundigen betrekken altijd het dagelijks leven van hun patiënten en cliënten bij de zorg die ze verlenen. Daarnaast is het terrein waarop de verpleegkunde zich begeeft zo ruim en divers geworden dat specialisatie en differentiatie noodzakelijk zijn. Denk aan specialisaties als diabetes- en dialyseverpleegkundige. Naast specialisaties ontstaan, als uitvloeisel van taakverschuiving van het medische naar het verpleegkundige domein, allerlei nieuwe verpleegkundige functies, zoals die van verpleegkundig specialist en triage verpleegkundige.

Verpleegkundigen & Verzorgenden 2020 Sinds het laatste beroepsprofiel van de verpleegkundige uit 1999 is er veel veranderd in de maatschappij, de zorg en de beroepsuitoefening. En er staan ons nog veel grotere veranderingen te wachten. Ook de opvattingen over wat gezondheid is veranderen. De focus verschuift van de ziekte naar het vermogen van mensen zich aan te passen aan het leven met een ziekte. Hoe kunnen verpleegkundigen het zelfmanagement van patiënten ondersteunen? Wat is de kern van het verplegen? Op 8 maart 2012 presenteerde de Stuurgroep van het project Verpleegkundigen & Verzorgenden 2020 tijdens het V&VN congres de nieuwe beroepsprofielen aan minister Schippers van VWS en aan V&VN. Het project had als taak de voor een goede gezondheidszorg cruciale beroepen voor te bereiden op de toekomst, en de beroepsprofielen zijn de belangrijkste uitkomst ervan. Er zijn drie profielen gepresenteerd: voor zorgkundige, voor verpleegkundige en voor de verpleegkundig specialist. De verpleegkundige is een allround zorgprofessional die zich in de verschillende velden van de gezondheidszorg richt op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven. Zij treft problemen van patiënten aan op vier gebieden van het menselijk functioneren: het lichamelijke, het psychische, het functionele en het sociale. Deze problemen zijn niet ziektespecifiek, zij kunnen optreden bij zowel acuut als chronisch zieke mensen, bij kinderen, (jong)volwassenen en ouderen en bij mensen met zeer verschillende aandoeningen. De verpleegkundige verleent zorg op basis van het continue, cyclische proces van klinisch redeneren. Dit omvat risico-inschatting, vroegsignalering, probleemherkenning, evidence based interventie, monitoring en evaluatie. Zij beargumenteert deze beslissingen en communiceert daarover met patiënten en collega-zorgverleners en betrekt daarin morele, professionele en persoonlijke afwegingen. Zij werkt op basis van partnerschap samen met patiënten, hun naasten en mantelzorgers. Zij voert alle vormen van preventie uit. Preventie omvat alle interventies die anticiperen op risico. Het

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 8

03-01-13 11:15


Woord vooraf

9

gaat om actie ondernemen wanneer er een verhoogd risico aanwezig is, of als de eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is of dreigt te verergeren. De verpleegkundige verricht voorbehouden handelingen, deels met zelfstandige bevoegdheid, voor het grootste deel met functionele zelfstandigheid. Zij heeft een coördinerende rol rond de patiënt of groepen patiënten: tussen disciplines en 24 uur per dag, 7 dagen per week. Zij participeert in praktijkonderzoek. Het belangrijkste competentiegebied is dat van zorgverlener. Maar de verpleegkundige is ook communicator, samenwerkingspartner, organisator, gezondheidsbevorderaar, reflectief beroepsbeoefenaar, praktijkonderzoeker en professional. En hoe kunnen we de bijdragen van verpleegkundigen ‘meten’ en hun meerwaarde laten zien? De projectgroep V&V 2020 gaf het NIVEL opdracht twee onderzoeken te doen: één naar de situatie in een aantal met Nederland vergelijkbare landen ten aanzien van de beroepenstructuur en het opleidingsniveau (Mistiaen et al., 2011), en één naar de te verwachten behoefte aan en aanbod van verpleegkundige zorg in Nederland in 2020 (Van der Velden et al., 2011). In de nieuwe beroepenstructuur is een duidelijk onderscheid aangebracht tussen de verschillende opleidingsniveaus.

De hbo opgeleide verpleegkundige In 2001 verscheen, als uitkomst van het project ‘Beroepscompetenties hbo-verpleegkunde’ het rapport ‘Met het oog op de toekomst’, waarin het beroepsprofiel van de hbo-verpleegkundige in de gezondheidszorg werd verhelderd in rollen, kerncompetenties en beroepscompetenties. Er worden in de beroepsuitoefening op hbo-niveau vijf centrale verpleegkundige rollen onderkend, die vervuld worden in drie domeinen. Deze drie domeinen bevatten met elkaar negen verpleegkundige taakgebieden, domeinspecificaties genaamd. Pool et al. (2001) hebben de rollen, domeinen en domeinspecificaties hbo-verpleegkundigen verder uitgewerkt.

Gebruik van dit boek Dit boek is de opvolger van de uitgave ‘De verpleegkundige als regisseur’. Het beroepsprofiel van de verpleegkundige zoals gepresenteerd op het V&VN-congres van 8 maart 2012 is gebaseerd op de CanMeds systematiek. De rol ‘regisseur’ komt daar niet in voor, maar valt samen met die van communicator, organisator en samenwerkingspartner. Het nieuwe beroepsprofiel is weliswaar officieel nog niet gelegitimeerd, maar al wel door de ledenraad van V&VN bekrachtigd. De hogere beroepsopleidingen voor verpleegkundigen (hbo-V’s) anticiperen op deze ontwikkeling en willen het curriculum aanpassen op de CanMeds systematiek. Ook wij lopen in dit boek vooruit op deze ontwikkeling en stellen coördinatie en continuïteit van zorg en de hbo-verpleegkundige in de rol van organisator, communicator en samenwerkingspartner centraal. De inhoud en de hoofdstukindeling in dit boek zijn tevens getoetst aan de Body of Knowledge & Skills voor de Bachelor opleiding

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 9

03-01-13 11:15


10

De verpleegkundige als organisator

Verpleegkunde (BoKS). Kenmerkend voor hogere beroepsopleidingen is het gebruikmaken van verschillende kennisbronnen. Dit boek is een van die bronnen. Je kunt het beschouwen als een basis van waaruit je andere bronnen – specialistische literatuur, actuele internetbronnen, wetenschappelijke databanken – kunt raadplegen, op zoek naar verdere diepgang. In de kantlijn bij de tekst vind je zogeheten kernwoorden. Dit zijn voor het betoog essentiële begrippen, die je achter in het boek, met definitie, betekenis of toelichting terug kunt vinden.

Gebruik van begrippen In de beroepspraktijk spreek je over de ‘cliënt’, ‘bewoner’ of ‘patiënt’, in het nieuwe beroepsprofiel spreekt men alleen over ‘patiënt’. In dit boek zul je echter meestal het neutrale begrip ‘zorgvrager’ aantreffen, dat in de praktijk zelden of nooit gebezigd wordt. Dat heeft te maken met het gegeven dat dit boek over de gezondheidszorg in zijn algemeenheid handelt. Tot slot: de verpleegkundige wordt aangeduid als vrouwelijke persoon: ‘zij’ en ‘haar’. Verreweg de meeste verpleegkundigen zijn immers van het vrouwelijke geslacht. Lees dat gerust ook als ‘hij’ en ‘hem’.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 10

03-01-13 11:15


Woord vooraf

11

Auteur en eindredacteur Ria Broeken is verpleegkundige en MScN. Zij heeft ruim twintig jaar ervaring in verschillende functies in het verpleegkundig onderwijs. Ria heeft zich als senior adviseur Beroepsontwikkeling bij het NIZW beziggehouden met profielontwikkeling voor de sector Zorg en Welzijn, training competentiemanagement en advies aan organisaties en beroepsverenigingen. Ook was zij projectleider voor het landelijk project ‘EVC en geflexibiliseerde maatwerktrajecten in het hbo-V’. (EVC staat voor Erkenning Verworven Competenties.) Recentelijk heeft zij bij het CBOG als senior beleidsadviseur gewerkt aan de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren voor de GGZ-opleidingen en de platformactiviteiten Beroepen & Opleidingen in de ouderenzorg. Ria werkt nu als zelfstandig adviseur/projectleider leren en professionaliseren.

Medeauteurs Marian Adriaansen, verpleegkundige en een aantal jaren werkzaam geweest als directeur hbo-V van de HAN. Momenteel werkt zij als lector Langdurige Zorg bij deze onderwijsorganisatie en is ze hoofdredacteur van TvZ. Zij is gepromoveerd op het thema Onderwijs in palliatieve zorg. Marian is auteur van het onderdeel ‘Organiseren en samenwerken bij chronisch zieken’. Germieke Quist-Anholts is momenteel werkzaam als docent op de Hogeschool Leiden bij de opleiding Verpleegkunde en MANP. Aandachtsgebieden binnen het onderwijs zijn EBP, (praktijkgericht) onderzoek, de geriatrische zorgvrager en de sector Verpleeghuis, Verzorgingshuis en Thuiszorg (VVT). Daarnaast werkt zij een dag in de week als wijkverpleegkundige bij Activite en is ze bestuurslid van V&VN Geriatrie Verpleegkunde. Ze is auteur van het onderdeel ‘Regie in de Geriatrie’. Roland van de Sande, R.N, MSc. PhD-Candidate, is actief in de psychiatrische verpleegkunde, vooral in crisishulpverlening in de GGZ. Momenteel is hij in de afrondende fase van zijn promotieonderzoek. Hij ontwikkelde (samen met zijn promotoren) de CrisisMonitor acute psychiatrie die onlangs de Verpleegkundige Wetenschapsprijs voor Nederland en Vlaanderen en de ZorgVeilig prijs van de Inspectie van Gezondheidszorg toegekend kreeg. Roland van de Sande werkt als academisch verpleegkundige voor de Parnassia Bavo Groep. Sinds 2004 werkt hij tevens als stafdocent voor de opleiding Master of Advanced Nursing Practice bij de Hogeschool Utrecht. Op internationaal niveau is hij actief als Secretaris Generaal van Horatio, European Psychiatric Nurses en lid van de European Violence in Psychiatry Research Group en het European Expert

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 11

03-01-13 11:15


12

De verpleegkundige als organisator

Platform, Focus on Depression. Hij is auteur van het onderdeel ‘Regie in de zorg voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening’. Irene Jongerden is werkzaam als verpleegkundig onderzoeker bij de afdeling Intensive Care van het Universitair Medisch Centrum Utrecht en coördinator en docent bij de Masteropleiding Klinische Gezondheidswetenschappen, programma Verplegings­ wetenschap van de Universiteit Utrecht. Irene is auteur van het onderdeel ‘Regie in de intensief klinische zorg’.

Meelezer/commentator Johan Lambregt is sinds 25 jaar werkzaam via zijn eigen adviesbureau: Bureau Lambregts. Johan was projectleider van Verpleegkundigen & Verzorgenden 2020. het Orion programma, de pilot Excellente zorg en diverse internationale congressen. Daarnaast is hij actief betrokken (geweest) bij: Florence Nightingale instituut, Den Treek conferentie, Landelijke Vereniging Wijkverpleegkundigen, Werkgroep thuiszorgtechnologie ZonMw, Netwerk verpleegkundigen in de PvdA, Werkveldcommissie verplegingswetenschap Universiteit Utrecht.

Medewerkers casuïstiek José van Dorst, zelfstandig ondernemer en wijkverpleegkundige en betrokken bij het West-Brabantse project ‘De Wijkzuster Terug, de zorgvraag centraal’, voorheen eigenaar/directeur van Zorgburo Stip BV en eigenaar/directeur van 3indewijk BV i.o. Susanna de Vette - Van Bekkum, MsN, werkzaam als Verpleegkundig Specialist, op de afdeling kinderchirurgie van het Erasmus Medisch Centrum Sophia in Rotterdam. Aandachtsgebied binnen de kinderchirurgie is darmfalen. Tevens verzorgt zij in- en externe trainingen op het gebied van Basic life support aan ouders en professionals.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 12

03-01-13 11:15


De verpleegkundige in de rol van organisator

13

1 De verpleegkundige in de rol van organisator Verpleegkundigen hebben in hun beroepsuitoefening meerdere rollen te vervullen. In het profiel van de verpleegkundige (Schuurmans et al., 2012) staat de rol van zorgverlener centraal; daarbij komen de aanvullende de rollen van de communicator, de samenwerkingspartner, de reflectieve ‘EBP’-professional, de gezondheidsbevorderaar, de organisator en de professional en kwaliteitsbevorderaar. In dit hoofdstuk staan we stil bij de het beroep van verpleegkundige en de verpleegkundige in de rol van organisator. Deze rol wordt toegelicht vanuit het begrippenkader en de context waarin de verpleegkundige haar beroep uitoefent, ook wel de zorgsituaties genoemd. Belangrijke begrippen als het zorgstelsel, zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg worden met behulp van een casus verder uitgewerkt. Deze begrippen komen in de volgende hoofdstukken steeds weer terug. Als student verpleegkunde stap je in een wereld die volop in beweging is. Veranderingen in de maatschappij en de gezondheidszorg hebben invloed op de positie en de rol van de verpleegkundige en op de eisen die aan de hbo-verpleegkundige worden gesteld. Wat de hbo-verpleegkundige moet doen en kunnen is vastgelegd in rollen, kennis, vaardigheden en competenties. De rol van organisator kom je in alle beroepssituaties tegen. Het beroep van verpleegkundige is veelzijdig, want je komt in allerlei verschillende situaties terecht en krijgt te maken met zeer uiteenlopende zorgvragen. Dat varieert van het verzorgen van een operatiewond in het ziekenhuis tot het leren van iemand met een verstandelijke beperking om met de bus te reizen; en van het trainen van een psychiatrische cliënt om zijn medicatie te nemen (therapietrouw) tot het geven van voorlichting over de opvoeding aan de moeder van een peuter. Maar niet alleen heb je met zorgvragers te maken. In elke zorgsituatie werk je samen met collega’s, mantelzorgers en zorgverleners van andere disciplines. Sterker nog, in de meeste gevallen vervul je als verpleegkundige een centrale rol en ben je degene die ervoor zorgt dat alle benodigde zorg op het juiste moment, in de juiste volgorde en door de juiste persoon wordt verleend. Meestal is een verpleegkundige de organisator van de zorg, heeft zij de regie. Om met elkaar over regie van zorg van gedachten kunnen wisselen, moet je eerst weten wat onder regie wordt verstaan. Het gebruik van een eenduidig begrippenkader helpt je om over de zorg met allerlei partijen helder te communiceren. Dit hoofdstuk vormt een inleiding op de rol van organisator, communicator en samenwerkingspartner. We staan stil bij wat verstaan wordt onder regie, coördinatie en continuïteit van zorg en plaatsen dit in relatie tot de rol van organisator. Vervolgens bekijken we waar en hoe coördinatie en continuïteit van zorg worden vormgegeven.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 13

03-01-13 11:15


14

De verpleegkundige als organisator

1.1 Begripsbepaling Begrippen zijn de bouwstenen van ons denken. Dankzij een begrip kunnen we ons een voorstelling maken van iets (een ding, een eigenschap, een gebeurtenis, een emotie, een activiteit, enzovoort). Een begrip is dus niet het verschijnsel zelf, maar slechts een voorstelling die we ervan hebben. Een begrip is de mentale voorstelling die we maken van onszelf en de wereld om ons heen. De woorden die we eraan geven, zijn een hulpmiddel om over een begrip te communiceren. Regie is geen eenduidig begrip. Het woord regie heeft meerdere omschrijvingen. Van Dale (2009) geeft als omschrijving van het woord regie onder meer: ‘het beheer van goederen en het voeren van enig beheer voor rekening van een derde’. Regie wordt over het algemeen geassocieerd met het maken van films of toneelstukken. Met regie wordt dan bedoeld het verdelen van de rollen, het geven van aanwijzingen over de wijze waarop de tekst door de spelers wordt gesproken, de bewegingen die zij maken, de belichting en het decor. Het voeren van beheer en verdelen van rollen komt het dichtst in de buurt van wat in de zorg onder regie verstaan wordt. De verpleegkundige die de regie op zich neemt, is verantwoordelijk voor continuïteit van de zorg, coördineert daartoe alles wat er in het kader van die zorg gebeurt en wordt dan ook vaak zorgcoördinator genoemd. Onder coördinatie van zorg verstaan we: het regelen en afstemmen van gelijktijdige of opeenvolgende zorg-, hulp- en/of dienstverlening rondom een cliënt of patiënt met alle betrokken zorg-, hulp- en dienstverleners (Thesaurus Zorg en Welzijn). Bij de rol van regisseur in het domein Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden worden bij kerncompetentie 4 in de BoKs (Landelijk Opleidingsoverleg Verpleegkunde, 2011) de volgende kennisitems benoemd: samenwerken; methodisch werken; zorgmanagement en financiering van zorg; wet- en regelgeving en informatie- en communicatietechnologie. Ook in het beroepsprofiel van 2012 wordt bij de verpleegkundige als organisator coördinatie en continuïteit als kern benoemd. De verpleegkundige heeft een coördinerende rol rond de patiënt of groepen patiënten, tussen disciplines en 24 uur per dag, 7 dagen per week. Zij houdt alle ontwikkelingen rondom de patiënt bij en zoekt samen met hem of haar naar oplossingen. Daarmee wordt fragmentatie van zorg voorkomen, de complexiteit goed ingeschat en de juiste professional ingeschakeld (Schuurmans et al., 2012). Onder continuïteit van zorg verstaan we een ononderbroken en samenhangend geheel van zorgactiviteiten dat is gericht op de leefwereld en zorgbehoefte van de zorgvrager gedurende het zorgverleningproces. Een zorgvrager heeft veelal hulp nodig die door verschillende disciplines geleverd moet worden, zoals een arts, een fysiotherapeut, een radioloog, een laborant, een verpleegkundig afdelingsteam, een verpleegkundig specialist, een diëtist, of een verzorgende van de thuiszorg. Maar het kan ook om hulp gaan die het beste geboden kan worden door de buurvrouw of een gezinslid. Degene die de coördinatie van zorg op zich neemt, zorgt ervoor dat de diensten van deze zorgverleners op elkaar afgestemd worden. Dat wil zeggen dat de uit te voeren verrichtingen op het juiste tijdstip, in de juiste volgorde, door de juiste persoon en op een geschikte plek uitgevoerd

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 14

03-01-13 11:15


De verpleegkundige in de rol van organisator

15

worden. Als dit lukt, is er sprake van continuïteit. De zorgcoördinator is de verbindende schakel tussen de zorgvrager met zijn zorgbehoeften aan de ene kant en de zorgverleners in al hun verscheidenheid aan de andere kant. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt het coördinatieproces verder uitgewerkt. Pool beschrijft in ‘De ziekte de baas’ (2012) de zorgcoördinator als de rol van regisseur in directe relatie met het primair proces. In ‘De verpleegkundige als zorgverlener’ (Schoot, 2011) wordt het primaire proces verder uitgewerkt. De rol van organisator is inhoudelijk zo nauw verbonden met de rol van zorgverlener dat de combinatie van beide rollen voor de hand ligt. Zorg verlenen is het geven van zorg en/of de levering van voorzieningen en alles wat met het proces van zorgverlening te maken heeft. Zonder ‘organisatie’ is het proces van zorgverlening niet mogelijk. We beginnen hieronder met het uitwerken van een zorgsituatie, waarin relevante begrippen de revue passeren en met elkaar in samenhang geplaatst worden, om er vervolgens in afzonderlijke paragrafen dieper op in te gaan.

1.2 De context De zorgsituatie is een situatie waarin zorg verleend wordt, in wat voor vorm of op welke plek dan ook, aan een individu, een groep of een gemeenschap. In het profiel van de verpleegkundige (Schuurmans et al., 2012) wordt context opgevat als de situaties waarin de verpleegkundige haar beroep uitoefent. De meeste zorgsituaties zijn complex. Hoe enkele complexe zorgsituaties eruitzien, beschrijven we aan de hand van de definitie uit het beroepsprofiel van de verpleegkundige. Complexiteit omvat zowel ‘case complexity’ als ‘patiënt complexity’. Case complexity heeft betrekking op: • de mate van complexiteit medische problemen; • de persoon met de ziekte: meer of minder complexe patiënten; • mate van (gezondheids)geletterdheid; • de populatie waarvoor zorg wordt verleend: mate van complexiteit populaties; • het zorgstelsel waarin zorg wordt verleend: mate van complexiteit zorgsystemen. Patient complexity betreft: • gelijktijdig optreden van problemen in verschillende domeinen: lichamelijk, functioneel, psychisch, sociaal; • problemen beïnvloeden elkaar en oorzaak en gevolg lopen door elkaar heen, waardoor het beeld gecompliceerd is; • wankel of verstoord evenwicht, kwetsbaarheid; • onvoorspelbaarheid, onzekerheid; • hoog tempo waarin veranderingen optreden; • niet ‘passende’ routines en richtlijnen; • grote zorgvraag en inbreng van veel verschillende hulpverleners; • lage (gezondheids)geletterdheid.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 15

03-01-13 11:15


16

De verpleegkundige als organisator

Casus Mila is verpleegkundige en werkt als praktijkondersteuner bij een huisarts (POH). Meneer Van Riet komt bij haar op het spreekuur. Hij geeft aan in toenemende mate benauwd te zijn en niet veel inspanning meer aan te kunnen. Als Mila ernaar vraagt, geeft meneer Van Riet toe nog steeds niet te zijn gestopt met roken. Mila legt uit hoe belangrijk het voor hem is daarmee wel te stoppen; zijn longfunctie zal hierdoor niet alleen verbeteren, maar hij heeft dan ook duidelijk minder kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, longkanker en verergering van de astma. Zij geeft hem een aantal leefstijladviezen en zal hem begeleiden bij het stoppen met roken. Hierbij gebruikt zij het MIS-stappenplan (Minimale Interventie Strategie). Tevens verwijst zij meneer Van Riet naar de fysiotherapeut voor longrevalidatie.

1.2.1 Het zorgstelsel In een zorgsituatie spelen verschillende partijen een rol, afhankelijk van de soort zorg (AWBZ-zorg of zorg in natura) en de wijze van financiering (zorg in natura of persoonsgebonden budget). Iedereen kan door ziekte of een handicap afhankelijk worden van langdurige zorg en ondersteuning. Voor die zorg, thuis of in een zorginstelling, hebben alle Nederlanders automatisch een verzekering: de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De AWBZ dekt medische kosten die niet onder de zorgverzekering vallen en die door bijna niemand op te brengen zijn. Met een persoonsgebonden budget (PGB) kunnen mensen die door ziekte, handicap of ouderdom zorg nodig hebben, zelf zorg inkopen. Dit PGB wordt gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Vanaf 2012 komen alleen mensen met een indicatie voor zorg met verblijf in aanmerking voor een PGB uit de AWBZ. Daarnaast is er de nieuwe Vergoedingsregeling persoonlijke zorg (VPZ). Met de invoering van de WMO is de gemeente verantwoordelijk voor huishoudelijke hulp. Zie verder www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz. In hoofdstuk 2 gaan we dieper in op de wet- en regelgeving en financiering van zorg. Alle partijen op een rijtje zijn: • de zorgvrager (individu, groep of gemeenschap); • één of meer zorgaanbieders (instellingen die zorg leveren); • individuele zorgverleners van verschillende disciplines; • de zorgverzekeraar, dat wil zeggen de verzekeringsmaatschappij waarbij de zorgvrager zich verzekerd heeft tegen ziektekosten. In het geval van AWBZ-zorg zijn bovendien de volgende partijen betrokken: het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat beoordeelt of een zorgvrager voor zorg in aanmerking komt; www.ciz.nl/voor-professionals en het Zorgkantoor, dat de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) uitvoert.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 16

03-01-13 11:15


De verpleegkundige in de rol van organisator

17

1.3 De rol van organisator Casus Meneer Vreeswijk is een 74-jarige diabetespatiënt, die in een verpleeghuis woont. Hij herstelt voorspoedig van een CVA en wil terug naar zijn boerderij, waar hij alleen woont. Door het CIZ is hij geïndiceerd voor huishoudelijke en persoonlijke verzorging en voor behandeling in verband met herstel van het CVA, onder meer door een fysiotherapeut die aan huis moet komen. De eerstverantwoordelijke verzorgende van meneer Vreeswijk in het verpleeghuis neemt contact op met de verpleegkundigen van de thuiszorg. Die kennen meneer Vreeswijk, omdat hij voor het CVA ook al hulp van de thuiszorg had voor het aantrekken van zijn steunkousen. Ook werd een alarmsysteem geïnstalleerd. Nu is er echter ondersteuning in het huishouden en bij de lichamelijke verzorging nodig. Afstemming van alle zorg en dienstverleners is dan ook van belang. Voor zijn hartproblemen heeft meneer Vreeswijk contact met de hartpoli; voor zijn diabetes wordt hij begeleid door de praktijkverpleegkundige. In deze complexe zorgsituatie neemt de wijkverpleegkundige na de intake in eerste instantie de regie voor haar rekening.

In de bovenstaande casus heb je in je rol van organisator in deze (zorg) situatie te maken met de zorgvrager en zijn behoefte, mantelzorg en professionele zorg. Je hebt ook met meerdere zorgverleners en zorgaanbieders te maken. Als er onvoldoende ondersteuning vanuit de mantelzorg gegeven kan worden, krijg je ook te maken met het zorgkantoor en het WMO-loket voor het regelen van de huishoudelijke zorg. Ondersteuning in het huishouden valt namelijk buiten haar werkterrein en ook voor de lichamelijke verzorging kan zij een verzorgende inzetten. Voor de zorg rond de diabetes gaat de zorgvrager regelmatig bij de praktijkverpleegkundige langs. Voor de mobiliteitsproblemen is de zorgvrager in behandeling bij de fysiotherapeut. Deze situatie moet dus ruimer worden opgevat dan louter verpleegkundige zorg. De verpleegkundige heeft in deze zorgsituatie te maken met alle drie de organisatieniveaus in de gezondheidszorg, het macro-, meso- en microniveau. Je hebt te maken met de bekostiging en beleid van zorg (macro), met teams en instellingen (meso) en met de relatie met de individuele zorgvrager (micro). Voor meer informatie over deze niveaus verwijzen wij naar ‘De verpleegkundige als ontwerper’ (Schoot, 2011). Als coördinator/organisator zul je veel van dergelijke situaties tegenkomen. Het kan ook gaan om zorgsituaties waarin behoeften op het gebied van wonen en welzijn onder het begrip zorgbehoefte vallen.

1.3.1 Zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg In zorgsituaties als die van meneer Vreeswijk is niet voor alle zorgbehoeften direct te zeggen wie de aangewezen persoon is om erin te voorzien. Is zelfzorg of mantelzorg voldoende, of moet er direct professionele zorg worden ingezet? Welke professionele zorg dan?

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 17

03-01-13 11:15


18

De verpleegkundige als organisator

In principe zorgen mensen voor hun eigen huishouden en voeren zij hun eigen persoonlijke verzorging uit. Als iemand daar niet toe in staat is, kan een mantelzorger, dat wil zeggen de partner, een familielid of een goede kennis, deze zorg op zich nemen. De begrippen zorgvrager en mantelzorg worden in ‘De verpleegkundige als ontwerper’ (paragraaf 3.2) nader toegelicht. Als mantelzorg niet beschikbaar of niet toereikend is, komt professionele zorg in aanmerking, in de vorm van bijvoorbeeld verzorging, verpleging, medische zorg, paramedische hulp, huishoudelijke hulp of maatschappelijk werk. Er kan op verschillende manieren en door verschillende professionals in zorgbehoeften worden voorzien. Als eenmaal duidelijk is dat er professionele verpleging of verzorging ingezet wordt, dient de uit te voeren zorg toegewezen te worden aan professionals met de juiste competenties, of anders gezegd: het juiste deskundigheidsniveau. Zorgtoewijzing dus, maar op een ander niveau dan wat het Bureau Zorgtoewijzing namens het zorgkantoor doet. Het gaat dan niet om zorg toewijzen aan een zorgaanbieder, maar om zorgtoewijzing onder verantwoordelijkheid van de verpleegkundige aan collega’s binnen de eigen organisatie. Welke bekwaamheid is vereist om de zorg uit te voeren? De complexiteit van de bestaande zorgvraag vergelijkt men met de competenties van de verschillende deskundigheidsniveaus binnen de sector verpleging en verzorging. In hoofdstuk 5 en 6 wordt het item deskundigheidsniveaus verder uitgewerkt. Om reden van kostenbeheersing wordt het laagst mogelijke niveau ingezet. In het geval van meneer Vreeswijk kan de lichamelijke zorg aan een verzorgende worden toegewezen en de huishoudelijke zorg ingekocht via het WMO-loket in de gemeente waar meneer Vreeswijk woont. In hoofdstuk 2 worden de items kostenbeheersing en WMO-loket verder uitgewerkt.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 18

03-01-13 11:15


Maatschappelijke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen, wet- en regelgeving

19

2 Maatschappelijke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen, wet- en regelgeving In dit hoofdstuk staan maatschappelijke en beleidsontwikkelingen in relatie tot de zorg centraal. We leven in een dynamische tijd waarin de maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen, maar ook de wet- en regelgeving, de verpleegkundige voor de nodige uitdagingen stellen bij de uitoefening van haar beroep. De verpleegkundige als organisator werkt als professional in verschillende sectoren van de zorg. Binnen de verschillende contexten overziet zij de financieel-economische en bedrijfsmatige belangen die bij de patiëntenzorg spelen (zie ook het beroepsprofiel van de verpleegkundige) (Schuurmans et al., 2012). Er wordt uiteengezet wat de effecten zijn van maatschappelijke, beleidsmatige en politieke keuzes op de inhoudelijke invulling van zorg op meso-, macro- en microniveau. We beschrijven ontwikkelingen aan de ‘cure’ kant (ziekenhuiszorg, revalidatiezorg) en de ‘care’ kant (langdurige verzorging en verpleging in alle sectoren) en op het grensgebied van beide. Ontwikkelingen volgen elkaar in snel tempo op. Daarom is dit hoofdstuk enkel een momentopname. Het laat zien dat de gezondheidszorg door veel maatschappelijke thema’s wordt geraakt. De individuele relatie tussen zorgvrager en zorgverlener en de mogelijkheden om coördinatie en continuïteit van zorg vorm en inhoud te geven staan niet los van overheidsbeleid en financieel-economische en bedrijfsmatige belangen.

2.1 Maatschappelijke ontwikkelingen In deze paragraaf staan we stil bij maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing, ontgroening, de multiculturele samenleving, individualisering en de effecten hiervan op de zorgvraag.

2.1.1 Vergrijzing en ontgroening De vergrijzing en ontgroening van de bevolking zijn trends die al langer spelen, maar die in de nabije toekomst urgenter worden. We worden ouder en er komen minder jongeren bij. Dit heeft invloed op de arbeidsproductiviteit, de omvang van de werknemerspopulatie, maar ook op zorgbehoeften. Minder mensen zullen in de toekomst een betaalde baan hebben. Mensen worden steeds ouder, krijgen daardoor meer gezondheidsproblemen en hebben een grotere behoefte aan hulp en ondersteuning. Het SCP concludeert in haar publicatie ‘Vergrijzing, verpleging en verzorging. Ramingen, profielen en scenario’s’ (2009) dat het zorggebruik minder snel stijgt dan op basis van de vergrijzing kon worden verwacht. Oorzaak is dat de ouderen van de toekomst gezonder

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 19

03-01-13 11:15


20

De verpleegkundige als organisator

en hoger opgeleid zullen zijn dan de ouderen van nu. Vanuit macro-economisch perspectief is het feit dat de ouderen van de toekomst gezonder zijn dan de ouderen van nu, aanleiding beleidsmaatregelen voor te bereiden om de pensioen gerechtigde leeftijd te verhogen en zo de kosten van de vergrijzing te beheersen. Het aantal gebruikers van de collectief gefinancierde verpleging en verzorging zal tussen 2005 en 2030 naar verwachting met gemiddeld 1,2% per jaar toenemen. Dit komt door de bevolkingsgroei (0,4% per jaar) en de toename van het aandeel ouderen in de bevolking (1,2% per jaar). Vergrijzing en ontgroening zijn demografische ontwikkelingen die je niet los van elkaar kunt zien. De verhoudingen tussen enerzijds het aantal 65-plussers en anderzijds het aantal jongeren en de beroepsbevolking verschuift. Effecten op de zorgvraag Door demografische ontwikkelingen komt er meer ziekte in Nederland, zo schrijft het RIVM in het Definitierapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014 (2011). Mensen worden ouder. Zo is de levensverwachting tussen 2003 en 2009 met twee jaar gestegen, sneller dan ooit na 1945. Daarbovenop komt dat de eerste lichting van de naoorlogse geboortegolf de grens van 65 jaar passeert. Dit betekent dat het aandeel ouderen in de samenleving sterker zal stijgen. Recente schattingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien dat we er tussen 2010 en 2015 in Nederland ruim een half miljoen 65-plussers bij zullen hebben (CBS, 2011). En met de stijging van het aantal ouderen stijgt ook het aantal mensen met een (chronische) aandoening. Volgens een schatting, gebaseerd op een selectie van dertig chronische ziekten gemeten in de huisartsenpraktijk, hebben in Nederland bijna 4,5 miljoen mensen een of meer chronische ziekten. Absoluut gezien zijn de meeste chronisch zieken tussen de 25 en 64 jaar oud. Van de 65-plussers heeft echter meer dan de helft een chronische ziekte.

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 20

03-01-13 11:15


Maatschappelijke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen, wet- en regelgeving

21

Aantal chronisch zieken naar leeftijd Aantal chronisch zieken Absoluut

Relatief (%)

Aantal mensen met ­multimorbiditeit Absoluut

Relatief (%)

Totaal

4.486.000

27,5

1.310.000

8,0

Mannen

1.958.000

24,3

535.000

6,6

Vrouwen

2.536.000

30,8

778.000

9,5

0-14 jaar

566.000

18,8

56.000

1,9

15-24 jaar

329.000

16,9

39.000

2,0

25-54 jaar

1.629.000

22,9

351.000

4,9

55-64 jaar

739.000

38,1

247.000

12,7

65-74 jaar

628.000

50,0

279.000

22,2

75 jaar en ouder

594.000

57,5

328.000

31,7

Bron Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 2012

Figuur 2.1

De enorme groei van het aantal chronisch zieken heeft allereerst consequenties voor de uitvoerbaarheid en de betaalbaarheid van de zorg. Daarnaast vraagt het om een zorginhoudelijke omslag. Zo is genezing niet het primaire doel van de behandeling van chronisch zieken, maar het verminderen van klachten en het leven met de ziekte. De relatie tussen de patiënt en de hulpverlener heeft een langduriger karakter, waarbinnen de hulpverlener de patiënt vooral coacht bij het zelfmanagement. Daarbij kunnen ook interventies gericht op dagelijks gedrag en leefstijl een integraal onderdeel zijn van de behandeling. Tot slot komt in de zorg, en met name in de eerste lijn, steeds meer aandacht voor de preventie van chronische ziekten, om op die manier de groei af te zwakken. De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg omschreef deze ontwikkeling als niet langer kiezen voor zorg en ziekte (zz), maar voor gedrag en gezondheid (gg) (RVZ, 2010). Er komen niet alleen meer mensen met één ziekte, maar ook meer mensen met twee of meer ziekten. Vooral op oudere leeftijd komt multimorbiditeit veel voor. Van de 75-plussers heeft 84% ten minste één chronische ziekte en 59% meerdere chronische ziekten (Van Oostrom et al., 2011). De vijf meest voorkomende gezondheidsproblemen bij ouderen, ook wel de ‘Geriatric Giants’ genoemd, zijn vergeetachtigheid, dementie, doof- en slechtziendheid, incontinentie en mobiliteitsstoornissen. Bij multimorbiditeit hebben mensen vaak te maken met meerdere zorgverleners met mogelijk tegenstrijdige adviezen of medicatie (Gezondheidsraad, 2008). Een ziekteoverstijgende aanpak, waarin niet ‘de ziekten’ maar ‘de zieken’ centraal staan, past mogelijk beter bij patiënten met multimorbiditeit. De uitkomsten van de zorg zijn dan eerder geformuleerd in termen van

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 21

03-01-13 11:15


22

De verpleegkundige als organisator

functioneren, kwaliteit van leven en participatie, dan in ziektespecifieke termen als bloeddruk, Hb en andere bloedwaarden. Het gaat om het overzicht van de verleende zorg en een goede samenwerking en informatie-uitwisseling tussen zorgverleners.

2.1.2 De multiculturele samenleving De diversiteit van onze samenleving is een feit. Nederland beschouwt zichzelf als een multiculturele samenleving. Dat is een maatschappij waarin mensen van diverse culturen en van verschillende etnische afkomst gelijkwaardig kunnen samenleven. In de Jaarrapportage Integratie 2011 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) lezen we dat van de 16,7 miljoen Nederlanders op 1 januari 2011 ongeveer 20% van allochtone herkomst was: 1,5 miljoen (9%) van westerse en 1,9 miljoen (11%) van niet-westerse herkomst. De groep van niet-westerse herkomst omvat bijna 1,1 miljoen personen van de eerste generatie en 830.000 personen van de tweede generatie. Twee derde van de niet-westerse migranten behoort tot een van de vier grote herkomstgroepen: 1,2 miljoen personen. Turkse Nederlanders vormen met 389.000 de grootste groep, gevolgd door Marokkaanse Nederlanders (356.000) en Surinaamse Nederlanders (345.000). De omvang van de groep Antilliaanse Nederlanders is met 141.000 beduidend kleiner. De tweede generatie groeit snel. De helft van Turkse en Marokkaanse Nederlanders behoort al tot de tweede generatie. De natuurlijke aanwas (saldo van geboorten en sterfte) en niet zozeer immigratie bepalen de groei. Dit komt niet doordat migranten gemiddeld veel kinderen krijgen – dat is nauwelijks meer zo – maar voornamelijk doordat veel migranten in de leeftijd zijn dat ze kinderen krijgen. Personen afkomstig uit de wes-

Figuur 2.2

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 22

03-01-13 11:15


Register

145

Register ACT 117 adaptieve opgave 82, 117 ADL 69 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) 16, 26 ambulante instelling 55 angina pectoris 73, 117 anti-psychotische medicatie 95 arbeidsproductiviteit 19 arteriosclerose 73, 117 a-specifieke presentatie 76 Assertive Community Treatment (ACT) 91 auditieve hallucinatie 94 autochtone Nederlander 23 automutilatie 97, 117 autonomie 33 AWBZ-zorg 16, 117 basisechelon 55 basisgezondheidsdienst 55 behoeftetheorie van Maslow 40 beroep 7 beroepscode 45, 117 beroepshouding 45, 117 beroepsprofiel 7 best practice 74, 118 Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) 95 budget 26 CanMeds 9, 78, 92 CanMeds systematiek 118 CardioVasculair RisicoManagement (CVRM) 64 care 19, 118

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 145

case complexity 15, 38, 118 casemanagement 38, 47, 118 Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) 16, 28, 118 Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) 118 chemotherapie 111, 118 Chronic Care Model 83 chronisch zieken 21, 71 classificatie 54, 118 cliëntenorganisatie 77 cliëntenperspectief 34 cognitieve gedragstherapie 98, 118 College van Zorgverzekeraars (CVZ) 28 communicator 9 comorbiditeit 55, 119 competenties 13 continuïteit van zorg 14, 119 COPD 64, 119 coping 69 copingvaardigheid 99, 119 crisisinterventie 119 crisisinterventiestrategie 98 cure 19, 119 CVRM 119 dagbehandeling 107 DBC Op weg naar Transparantie (DOT) 26 dementie 74, 119 demografische ontwikkeling 20, 71, 119 depressie 99, 119 derdelijns gezondheidszorg 50

deskundigheidsniveau 18, 65, 120 diabetes 73, 120 diagnosebehandelcombinatie (DBC) 26, 120 diversiteit 34 domotica 64, 120 draagkracht 105 draaglast 105 dubbele vergrijzing 81, 120 echelon 54 echelonnering 55, 120 eenpersoonshuishouden 24 eerste echelon 55 eerstelijns gezondheidszorg 30, 50, 120 eerstverantwoordelijke verpleegkundige (EVV) 44, 120 elektronisch patiëntendossier (EPD) 54, 84, 120 empowerment 90, 100, 102 epidemiologisch 41 epidemiologische factor 121 ervaringsdeskundigheid 90 evidence 36 evidence based 74 evidence based practice (EBP) 36, 68, 106, 121 extramuraal 50 extramuralisering 30, 121 FACT-teams 91 Functie ACT (FACT) 91

03-01-13 11:15


146

De verpleegkundige als organisator

functiewaarderingssysteem (FWG) 41, 121 GAAZ 80, 121 GAPZ 80, 121 GAUZ 80 gehandicaptenzorg 71, 121 Geriatric Giants 21, 121 geriatrie 78, 121 geriatrische patiënt 72, 121 gerontologie 78, 121 gezinscoach 116 gezondheid 7 globalisering 7 hallucinatie 122 handicap 100, 121 Harvard methode 52 herstructurering 54 holistisch 95 holistische zorgvisie 122 Human Resource Management 69 hypercholesterolemie 73, 122 hypertensie 73, 122 ICF 54 immigratie 22 incidentanalyse 100 inclusie 100, 122 indicator 23, 122 individualisering 24 informed consent 34, 122 informele zorg 78 inservice opleiding 68, 122 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) 26, 30, 122 institutionalisering 40, 122 integratie 60 Integrerende Verpleegkunde (IV) 44, 123

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 146

intensief klinische zorg 71, 123 intercollegiale toetsing 42 International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) 36, 122 interventie 8, 72, 77, 92, 123 intramuraal 50 intramurale gezondheidszorg 55 intramurale instelling 75, 123 JGZ-verpleegkundige 115 kanteling van de zorg 33, 123 kerncompetentie 14 kerndiscipline 7 ketenbenadering 34, 123 ketenproces 110 ketenzorg 54 kinderverpleegkundige 113 klinisch pad 54, 123 klinisch redeneren 8, 109 kwaliteitscriteria 34 lector 68, 124 liaisonverpleegkundige 112 macroniveau 17 maculadegeneratie 73, 124 maligniteit 73, 124 mantelzorger 18, 34, 124 Master Advanced Nursing Practice (MANP) 68, 124 masteropleiding 110 medisch model 40 medisch specialistische verpleging thuis (MSVT) 32 medisch-technologisch 104

MEE-organisatie 102 mesoniveau 17 microniveau 17 monodisciplinair 56 monodisciplinaire zorgcoördinatie 49 multiculturaliteit 7 multiculturele samenleving 22 multidisciplinaire samenwerking 47, 124 multidisciplinaire zorg 104 multimorbiditeit 21, 72, 124 multiprobleemgezin 116 multiproblematiek 76 NANDA 54 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) 69 Nederlandse Patiënten Cliënten Federatie (NPCF) 34 Nederlandse zorgautoriteit (Nza) 26, 124 NIC 54 NOC 54 obesitas 73, 124 oncologie 111, 124 ontgroening 20, 124 ontschotting 55, 124 organisator 9, 13 osteoarthrose 73, 124 ouderengeneeskunde 76 outcome 83 paranoïde ideeën 96 paranoïde wanen 94, 125 participatiedoel 37 patient complexity 15, 38, 125

03-01-13 11:15


Register

patiĂŤntgerichte organisatievorm 44 persoonsgebonden budget (PGB) 16, 27, 33, 125 PES-structuur 53 poliklinisch 55 praktijkverpleegkundige ouderenzorg 79 prevalentie 38, 125 preventie 8 psychiatrie 71, 125 psycho-educatie 98, 125 psychose 96, 125 Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) 63 regie 14 registratie 42 revalidatiecentrum 77 risicotaxatie 99 robotica 64, 125 samenwerkingsmodel 49 samenwerkingspartner 9 signaleringsplan 96 sociaal-culturele ontwikkeling 25 sociaaleconomische gezondheidsverschillen 23 sociaal-economische status 25 sociale participatie 34 stroke service 57, 125 suĂŻcidepoging 97, 125 systematisch (verpleegkundig) handelen 125 taakdifferentiatie 125 taakgerichte organisatievorm 44 taakgerichte zorgverlening 44 taakherschikking 32

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 147

terbeschikkinggestelden 89 thuiszorg 77 TOP-kamer 85 topreferente zorg 105 topreferent ziekenhuis 126 Transcient Ischemic Attack (TIA) 108 transferverpleegkundige 85, 112, 126 transmurale zorg 47, 56, 126 tweede echelon 55 tweedelijns gezondheidszorg 50 uniciteit 34 verantwoordelijkheidsverdeling 49 vergoedingsregeling persoonlijke zorg (VPZ) 16, 29, 126 vergrijzing 20, 126 verpleeghuis 77 verpleegkundige classificatie 53 verpleegkundige gerontologie geriatrie 78 verpleegkundig specialist 71, 126 verpleegsysteem 49 volwaardig burgerschap 101 voorbehouden handeling 32, 126 vraaggerichte zorg 27, 126 vraaggestuurde zorg 27, 126 vrijwilliger 34 VTO 126 VTO-team 116 VVT-sector 78, 127 waarden 34

147

Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) 54 Wet BIG 45, 69, 127 Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) 30, 45, 127 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) 26, 29 Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) 30, 34, 45, 127 WMO 16, 127 WMO-adviseur 81 WMO-loket 18, 76, 127 wonen en welzijn 30 woonzorgcentrum 77 World Health Organization (WHO) 7 zelfbepaling 27 zelfbeschikking 33, 34 zelfdestructieve gedachten 98 zelfmanagement 7, 21, 36, 82, 128 zelfredzaamheid 35 zelfregie 128 zelfstandig bestuursorgaan 28 zelfsturend team 41, 128 zelfverwaarlozing 94 zingeving 75, 128 ZonMw 68, 128 zorgarrangement 78, 127 zorgbehoeften 17 zorgcategorie 71 zorgconcept 43 zorgconsument 33 zorggebruik 19 zorg in natura 16, 28, 127

03-01-13 11:15


148

De verpleegkundige als organisator

zorginstelling 26 zorgkantoor 16 zorgketen 56, 109, 127 zorgleefplan 74, 128 zorgmijder 96, 128 zorgnetwerk 74, 129 zorgpad 85 zorgproduct 26

13881_BW_De verpleegkundige als organisator.indd 148

zorgprogramma 56, 89, 127 zorgsituatie 17 zorgstandaard 74, 129 zorgsysteem 73, 128 Zorgverzekeringswet (Zvw) 26, 27, 128 zorgzwaartepakket 27, 129

03-01-13 11:15


Omslag TM • Serie 5 verpleegkundige beroepsrollen • Arienne de Boer, studio Pietje Precies bno, Hilversum rugdikte: 11 mm • formaat 170 * 243 mm • fc

R. Broeken (red.)

De verpleegkundige als organisator is geschreven vanuit de beroepspraktijk en is geschikt voor de opleiding hbo-verpleegkunde. Ook als je als verpleegkundige al werkzaam bent in de praktijk is het boek waardevol bij de concrete uitvoering van deze belangrijke rol. Na een verkenning van de maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen, een algemene beschrijving van de onderwerpen ‘organiseren’ en ‘samenwerken’ wordt ‘regie in de verschillende settings’ beschreven. Recente ontwikkelingen en inzichten uit de verpleegkundige beroepspraktijk zijn in dit boek verwerkt.

R. Broeken (red.) M. Adriaansen G. Quist-Anholts R. van de Sande I. Jongerden J. Lambregts

De verpleegkundige als organisator

Verpleegkunde is een prachtvak. Afwisselend en boeiend werk met een grote verantwoordelijkheid. De verpleegkundige heeft een coördinerende rol rond de patiënt of groepen patiënten, tussen disciplines en 24 uur per dag, 7 dagen per week. Dat vraagt om de juiste competenties. Dit boek ondersteunt je bij de ontwikkeling van de competenties die je als verpleegkundige in de rol van organisator nodig hebt.

De verpleegkundige als organisator R. Broeken (red.)

In deze uitgave staat coördinatie en continuïteit van zorg en de hbo-verpleegkundige in de rol van organisator, communicator en samenwerkingspartner centraal. We sluiten aan bij de competentiegebieden van de Canmeds, die ook gebruikt worden in het nieuwe beroepsprofiel. De rol van organisator heeft veel overeenkomsten met de beroepsrol regisseur. Het bijzondere aan deze uitgave is de actuele en concrete beschrijving van ontwikkelingen in de gezondheidszorg, van effecten op de zorgvraag en de betekenis hiervan voor de rol als organisator.

OMS_verpleegkundige als organisator_03.indd 1

04-01-13 09:41


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.