Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg

Page 1

ThiemeMeulenhoff Zorg

Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg


Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg

Deel14.indd 1

17-05-10 14:41


Colofon Auteurs Marleen Buwalda Susanne van Hooft

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:

Inhoudelijke redactie Drs. J.P. Vaessen H.J.M. van der Ham

www.thiememeulenhoff. nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16 ISBN 978 90 06 92426 8 Eerste druk, eerste oplage, 2010

Ontwerp Omslag: Enof, Utrecht Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag

© ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2010 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een

Fotografie Karin Ligthart, Amsterdam

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Overige foto’s ANP, Rijswijk: p. 100, 126 Catchlight Visual Services, Huizen: p. 169 Fotostock, Amsterdam: p. 36

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen,

Overig materiaal Spits, Amsterdam: p. 75

readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

Deel14.indd 2

17-05-10 14:41


Inhoudsopgave Woord vooraf Thema 1

1 2 3 4 5

De eigen deskundigheid bevorderen Vakliteratuur Bijscholingen Themabijeenkomsten Intercollegiale bijeenkomsten Zelfreflectie

5 9 10 16 22 28 34

Thema 2

Deskundigheidsbevordering van collega’s 1 Een presentatie geven 2 Werkbegeleiding geven

39 40 48

Thema 3

Een standpunt over handels­wijzen in de gezondheidszorg 1 Standpunten verhelderen 2 Standpunten beargumenteren 3 Ethische vraagstukken

57 58 64 72

1 2 3 4

Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep Het beroepsprofiel Visie op het beroep Ontwikkelingen in het beroep Beroepsorganisaties en vakbonden

1 2 3 4 5

Zorg verlenen binnen de kaders Werken in een organisatie Grenzen van het beroep De eisen van de Arbo-wet De rechtspositie van de verzorgende Medezeggenschap

Thema 4

Thema 5

Thema 6

Voorwaarden voor de te verlenen zorg 1 Knelpunten in de zorgverlening 2 Knelpunten in de zorgverlening oplossen

79 80 86 92 98 103 104 112 118 124 130 137 138 146

3

Deel14.indd 3

17-05-10 14:41


Thema 7

Verbetering van kwaliteit 1 Gewenste veranderingen in de zorg 2 Toepassen van standaardprocedures 3 Een veranderingsproces

153 154 166 172

Thema 8

Voorwaarden voor verandering van kwaliteitszorg 1 Deskundigen consulteren 2 Kwaliteitsmeetinstrumenten

179 180 186

Thema 9

Voorwaarden voor een goed werkklimaat 1 Knelpunten in het werkklimaat 2 Knelpunten oplossen

195 196 204

Kernwoorden

210

Index

216

4

Deel14.indd 4

17-05-10 14:41


Woord vooraf Over Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken De Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van Thieme Meulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden, waarbij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende/verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateriaal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werkvormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.

Competenties Competenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen ge誰ntegreerd en doelgericht inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk: beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Voor verzorgenden, maar ook voor verzorgenden-in-opleiding zijn alle drie de soorten competenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer omdat je

5

Deel14.indd 5

17-05-10 14:41


als verzorgende zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegingswetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verzorgen/verplegen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verzorgen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Verzorgsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting. De generieke boeken – dus ook dít boek, Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg – zijn geschreven voor verzorgenden in opleiding. Dit boek gaat heel concreet over activiteiten die je als verzorgende kunt uitvoeren om de eigen deskundigheid op peil te houden en te bevorderen en hoe je een bijdrage kunt leveren aan het bevorderen van de kwaliteit van zorg. Daarnaast komt aan de orde hoe je mee kunt werken aan het professionaliseren en profileren van de eigen beroepsgroep. Daarnaast komt aan de orde in welke zorgsituaties of settings de zorgverlening kan plaatsvinden. Dit boek sluit aan bij de volgende kerntaak en werkprocessen: Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkproces 3.1: Werkt aan deskundigheidbevordering en professionalisering van het beroep Werkproces 3.2: Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Dit boek sluit aan bij de volgende kernactiviteit en beroepsprestaties: Kernactiviteit: Verdiepen in één branche Beroepsprestatie: Participeren in kwaliteit van zorg Beroepsprestatie: Bevorderen van kwaliteit binnen je team Het boek is ingedeeld in negen thema’s: De eigen deskundigheid bevorderen Deskundigheid van collega’s Een standpunt over handelwijzen in de gezondheidszorg Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep Zorg verlenen binnen de kaders Voorwaarden voor de te verlenen zorg Verbetering van kwaliteit Voorwaarden voor verandering van kwaliteitszorg Voorwaarden voor een goed werkklimaat

6

Deel14.indd 6

17-05-10 14:41


Ieder thema bevat ĂŠĂŠn of meer onderwerpen. Aan het begin van elk thema kun je lezen welk werkproces behandeld wordt. Ieder onderwerp is opgebouwd uit theoretische leerstof over kennis, inzichten en houdingen die noodzakelijk zijn om je de betreffende competenties eigen te maken. Het onderwerp start met een anekdote, een gebeurtenis of een ander voorbeeld. Je kunt je daardoor snel een beeld vormen van waar het onderwerp over gaat. Naast theorie komen praktijkvoorbeelden aan bod, die het mogelijk maken je te verdiepen in een levensechte situatie. Aan het eind van elk onderwerp vind je kennisopdrachten en een samenwerkingsopdracht. De kennisvragen zijn bedoeld om jezelf te toetsen. Als je alle vragen kunt beantwoorden zonder de tekst opnieuw te raadplegen, mag je ervan uitgaan dat je de leerstof in voldoende mate hebt begrepen. Door het uitvoeren van de samenwerkingsopdracht kun je de leerstof toepassen in een voor jou relevante situatie samen met anderen. De opdracht is zodanig uitgewerkt dat het mogelijk is het gewenste resultaat samen met anderen te bereiken zonder tussenkomst van de docent. De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verzorgende. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat: de inhoud relevant is voor het verzorgend beroep; de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden; elk onderwerp onafhankelijk van andere onderwerpen bestudeerd kan worden. De auteurs: Marleen Buwalda Susanne van Hooft Eindredactie: Drs. J.P. Vaessen H.J.M. van der Ham

7

Deel14.indd 7

17-05-10 14:41


Wer 3.1

8

Deel14.indd 8

17-05-10 14:41


Thema De eigen deskundigheid bevorderen De tijd dat je na een opleiding een baan vindt en die voor de rest van je leven houdt, is voorbij. Kennis heeft tegenwoordig vaak een beperkte houdbaarheidsdatum. Dat betekent dat je niet alleen deskundig moet zijn, maar dat je dat ook moet blijven. Daarom is het onder meer nodig vakliteratuur te lezen. Vervolgens is het van belang de opgedane kennis in praktijk te brengen. Dit gebeurt vaak in de vorm van bijscholingen. Hoewel bijscholingen (nog) niet wettelijk voorgeschreven zijn, is er wel een en ander in de wet vastgelegd over bekwaamheid. Je bent verplicht bevoegd en bekwaam te zijn, wanneer je voorbehouden handelingen uitvoert op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Bevoegd ben je als je het diploma bezit. Bekwaam ben je als je de zorg volgens de professionele standaarden uitvoert. Een van de manieren om bekwaam te blijven is scholing te volgen. Ook het volgen van themabijeenkomsten binnen en buiten de eigen organisatie kan helpen je kennis en vaardigheden op peil te houden. Belangenverenigingen, beroepsorganisaties, zelfhulpgroepen, patiÍntenverenigingen en de industrie organiseren regelmatig bijeenkomsten waar je nieuwe inzichten kunt opdoen. Natuurlijk kun je ook samen met collega’s aan de slag gaan om de kwaliteit van je verzorgend handelen te verbeteren. Een van de vormen om dat te doen is intervisie. Ten slotte kun je aan zelfreflectie doen. Regelmatig kritisch terugkijken op je eigen functioneren is een sterk instrument om je eigen handelen te verbeteren en daarmee je deskundigheid te bevorderen.

Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep

Thema 1

Deel14.indd 9

9

17-05-10 14:41


1

Vakliteratuur

Als je plannen maakt voor een vakantie, dan doe je dat vaak door over de plaats van bestemming te lezen. Die informatie vind je in boeken en reisgidsen. Ook op internet kun je veel relevante gegevens vinden over wat je moet weten voordat je op vakantie gaat. Soms hoef je niet veel moeite te doen om aan informatie te komen over je favoriete vakantiebestemming. Je leest er misschien over in een blad waarop je geabonneerd bent. Soms moet je zelf op zoek gaan naar wat je wilt weten. Zo is het ook met vakliteratuur. Het is belangrijk om vakliteratuur bij te houden, omdat er steeds weer nieuwe inzichten zijn. Niemand verwacht van je dat je alle kennis die je in je opleiding hebt opgedaan, jarenlang paraat hebt. Als je klaar bent met je opleiding, moet je in elk geval weten waar je informatie over je werk vandaan moet halen. Want ook voor je werk moet je voorbereidingen treffen en plannen maken. Hierbij kun je denken aan een kraamverzorgster die in het gezin waar ze werkt, ook zorgt voor een kindje met een specifieke aandoening. Van tevoren zul je dan toch wat informatie willen lezen. Je weet dan waar de ouders het over hebben en wat je kunt verwachten. Vakliteratuur wordt je in verschillende vormen aangeboden, zoals boeken, tijdschriften, internet en cd-roms.

10

Deel14.indd 10

Thema 1

17-05-10 14:41


1.1 Boeken en tijdschriften

vakliteratuur

Tijdens je opleiding lees je veel boeken. Het ene boek zal je meer aanspreken dan het andere. Misschien merk je dat lezen of iets opzoeken in een boek leuker is als je een duidelijke vraag hebt waarop je antwoord wilt krijgen. Als je tijdens je werk een vraag tegenkomt waarop je collega’s ook geen antwoord weten, kun je dat antwoord opzoeken in een boek. Zo’n boek vind je op de afdeling waar je werkt, of in een speciale bibliotheek. Op dat moment zoek je naar vakliteratuur. Onder vakliteratuur versta je: ‘teksten over onderwerpen die op een bepaald vak betrekking hebben’. Het is dus eigenlijk alle geschreven informatie die over je eigen vakgebied gaat. Door het lezen van vakliteratuur blijf je op de hoogte van alle ontwikkelingen die in de zorg spelen. Ontwikkelingen op het gebied van nieuwe producten, veranderde inzichten of arbeidsvoorwaarden. Vakliteratuur vind je vaak in de vorm van boeken en tijdschriften. Deze zijn over het algemeen goed leesbaar en zijn makkelijk mee te nemen. Voorbeelden van tijdschriften voor verzorgenden zijn: Tijdschrift voor Verzorgenden, Nursing en Bijzijn. In deze tijdschriften komen onderwerpen aan de orde die met de verzorging in de breedste zin te maken hebben.

1.2 Overige media media

Thema 1

Deel14.indd 11

Bij vakliteratuur denk je waarschijnlijk voornamelijk aan boeken en tijdschriften. Dat ligt voor de hand. Maar er zijn andere media beschikbaar om aan informatie te komen. Een belangrijke informatiebron is tegenwoordig het internet. Hier vind je antwoord op bijna alle mogelijke vragen. Interessante pagina’s voor verzorgenden zijn pagina’s van patiëntenverenigingen, internetpagina’s van de industrie (leveranciers van verbandmiddelen of incontinentiemateriaal) en internetsites van zorginstellingen of beroepsorganisaties. Je kunt enorm veel kennis van het internet halen, en vaak gaat het om actuele informatie. Het gebruik van het internet heeft ook een aantal nadelen. Juist omdat er zoveel te vinden is, moet je goed kunnen zoeken. Er komt erg veel tekst op je af, ook veel tekst die voor jou niet relevant is. De informatie die je vindt, is bestemd voor allerlei doelgroepen, zoals artsen, patiënten of vakgenoten. Daardoor kan de tekst te moeilijk, of juist veel te simpel zijn. Een belangrijk aspect is ook dat je moeilijk kunt nagaan of de informatie die je leest wel betrouwbaar en actueel is. Je weet niet altijd wie de pagina op het internet heeft gezet. Je kunt je voorstellen dat een fabrikant niet altijd even objectief is over zijn eigen producten, of die van anderen. Uiteraard heb je om internet te gebruiken een computer met internetverbinding nodig.

11

17-05-10 14:41


interactief

Praktijk 1

Je kunt de computer ook gebruiken voor informatie die op cd-rom staat. Zo’n cd-rom kan op een overzichtelijke manier veel informatie bevatten. De meeste cd-roms zijn interactief. Dat wil zeggen dat je zelf de route kunt bepalen die je doorloopt. De computer reageert op wat jij doet. Hierdoor kun je makkelijk zelf je weg vinden. Handige cd-roms voor verzorgenden zijn onder andere die waarop informatie over het menselijk lichaam te vinden is. De tekst is vaak aangevuld met filmpjes of foto’s.

Hoe zit dat ook alweer? Hoe zit dat ook al weer met de voorzorgsmaatregelen die je moet treffen als een bewoner mogelijk lijdt aan open tbc?, denkt Astrid. Ze is werkzaam in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Laatst bestond er een vermoeden dat er open tbc heerste binnen de instelling. Niemand wist toen goed of er actie ondernomen moest worden. In het afdelingsboek staat er wel iets over, maar dat vindt Astrid niet voldoende. Ze wil er gewoon meer van weten. Ze besluit op internet te zoeken naar informatie over tbc.

Vraag

1 Op welke trefwoorden zou je kunnen zoeken als je informatie wilt over tbc?

1.3 Van lezen naar doen Je kunt in een boek of in een tijdschrift iets lezen over een onderzoek dat ergens is gedaan, of over een nieuw middel dat op de markt is. Soms lijkt dat ver van je eigen werkpraktijk te liggen. Toch staan er vaak ook veel bruikbare praktische tips in. Het is dan jammer als je daar niets mee doet. Als je iets leest, probeer je dan voor te stellen hoe dat bij jou in de organisatie kan passen. Je kunt de tips of nieuwe producten met je collega’s of leidinggevende bespreken. Praat erover en weeg de voor- en nadelen van het gebruik of de verandering tegen elkaar af.

Praktijk 2

Wrijven is toch uit de tijd!? In een verpleeghuis is het een regel om de stuit van een bewoner stevig met een vette crème in te wrijven om doorligplekken te voorkomen. Abdel, een verzorgende, heeft net in het Tijdschrift voor Verzorgenden gelezen dat het niet goed is om dit te doen als de stuit al rood ziet. Dan kun je de haarvaten namelijk kapotwrijven. Hij stelt het automatisch wrijven met vette

12

Deel14.indd 12

Thema 1

17-05-10 14:41


crème ter discussie bij zijn collega’s. In een teamvergadering beslissen ze dat ze ter preventie van decubitus niet meer iedere zorgvrager standaard zullen inwrijven.

Vragen

1 I n welke bronnen kun je zoeken om na te gaan of er andere meningen bestaan over preventief wrijven om decubitus te voorkomen? 2 Zoek in een vakblad naar een artikel dat je kunt gebruiken om iets aan te kaarten in de praktijk. Beschrijf hoe je het kunt gebruiken.

Samenvatting Het is belangrijk dat je vakliteratuur bijhoudt. Je kunt vakliteratuur in verschillende vormen tegenkomen. Hierbij kun je denken aan traditionele media, zoals een boek of tijdschrift. Bij moderne media denk je aan cd-rom en internet. Voor het zoeken op internet, kun je gebruikmaken van zoekpagina’s, waarbij je een trefwoord opgeeft. Het gebruik van cd-roms heeft als voordeel dat je bijna alleen tegenkomt wat je zoekt. Lezen van vakliteratuur is zinvol om je kennis op peil te houden. Maar weten is nog niet hetzelfde als doen. Daarom is het belangrijk om steeds de link te leggen tussen datgene wat je leest en het handelen van alledag in de praktijk. Op die manier kom je van lezen tot doen en kan het bijhouden van vakliteratuur leiden tot verbetering van de kwaliteit van het werk in de praktijk.

Thema 1

Deel14.indd 13

13

17-05-10 14:41


Opdrachten

■ Kennisopdracht 1 2 3 4 5

at versta je onder vakliteratuur? W Welke bronnen voor vakliteratuur ken je? Waarom is het belangrijk om vakliteratuur bij te houden? Noem twee tijdschriften die voor verzorgenden interessant zijn om te lezen. Zoek op internet naar informatie over de CAO-thuiszorg, diabetes en decubituspreventie. Schrijf de internetadressen op die je hebt gevonden. 6 Beschrijf argumenten voor en tegen deze stelling: een werknemer zou voor al zijn werknemers een abonnement op een vakblad moeten betalen. 7 Wat zijn drie voordelen van informatie zoeken op een cd-rom ten opzichte van informatie zoeken in een boek? 8 Wat is het voordeel van informatie vinden op internet ten opzichte van het raadplegen van een boek? 9 Noem drie nadelen van het gebruik van internet. 10 Wat kan een voordeel zijn van een tijdschrift ten opzichte van een boek of internet?

■ Samenwerkingsopdracht

Onderzoek Doel Er wordt veel geschreven over gezondheidszorg. Vooral op internet kan de kwaliteit van de informatie uiteenlopend zijn. Het is daarom van belang dat je leert de kwaliteit van vakliteratuur te onderzoeken.

Voorbereiding Vorm een groep van vier of vijf personen. Kies een vakblad voor verzorgenden of verpleegkundigen. Kopieer één artikel van twee à drie pagina’s, de ingezonden brievenpagina en een pagina met kleine berichtjes. Lees deze teksten allemaal goed door.

Benodigdheden Pen en papier.

14

Deel14.indd 14

Thema 1

17-05-10 14:41


Uitvoering Schrijf een beoordelingsverslag (recensie) van maximaal twee A-viertjes. Verwerk in je verslag de antwoorden op de volgende vragen: Wat vond je van het artikel? Let hierbij op leesbaarheid, onderwerp, bruikbaarheid in de praktijk, wat je ervan geleerd hebt, en illustraties. Wat vond je van de ingezonden brievenpagina? Let nu op herkenbaarheid van de problemen, de onderwerpen en de reacties die erop gegeven werden. Wat vond je van de pagina met de kleine berichtjes? Waar gaan de berichtjes over, kun je er wat mee in de praktijk en is het goed leesbaar? Geef ten slotte je mening over het totaal van het blad. Hoe leest het als geheel? Hoe ligt het in de hand? Ziet het er aantrekkelijk uit? Zou je het ook uit jezelf lezen, als het niet nodig was voor deze opdracht?

Evaluatie Lever je verslag samen met de gekopieerde artikelen in bij de docent en vraag een beoordeling van je recensie.

Thema 1

Deel14.indd 15

15

17-05-10 14:41


2

Bijscholingen

Je hoort weleens zeggen dat als je eenmaal kunt fietsen, je dat nooit meer verleert. Je hebt je die vaardigheid eigen gemaakt. Misschien denk je dat je alle vaardigheden die je eenmaal beheerst, niet verleert. Dat is beslist niet waar. Denk eens aan activiteiten die je vroeger wel beheerste, maar die je nu inmiddels verleerd bent. Kun je nog op je handen staan? Kun je nog knikkeren? Ken je nog alle handklapspelletjes? Sommige handelingen deed je vroeger automatisch. Nu moet je erover nadenken hoe ze ook alweer moeten. Misschien zou je zelfs wel moeten oefenen voordat je bepaalde handelingen weer kunt uitvoeren. Waarschijnlijk zou je bepaalde vaardigheden wel weer kunnen oppakken, als je zou willen. Misschien komt de beweging je nog vaag voor, maar heb je enige uitleg en oefening nodig om de handeling weer zo uit te voeren als vroeger. Voor vaardigheden die je nu in je opleiding leert, geldt hetzelfde: je moet ze bijhouden. Het is jammer, maar veel van die vaardigheden verleer je als je ze niet regelmatig uitvoert. Daarom is bijscholing noodzakelijk. In dit onderwerp lees je wat bijscholingen zijn en krijg je uitleg over het doel van bijscholingen. Het volgen van bijscholingen houdt direct verband met het bekwaam blijven in de uitvoering van de handelingen die in je werk voorkomen.

16

Deel14.indd 16

Thema 1

17-05-10 14:41


2.1 Opfrissen van kennis en vaardigheden bijscholing

Praktijk 1

Bijscholingen zijn scholingen die je volgt terwijl je al werkzaam bent bij een zorginstelling. Je bent al gediplomeerd. Dat betekent dat je de basiskennis en basisvaardigheden bezit om in het werkveld van je keuze te gaan werken. Bijscholingen helpen je om deze basiskennis uit te breiden of juist weer naar boven te halen. Vaak is het doel van een bijscholing het opfrissen van de aanwezige kennis. Degene die de bijscholing volgt, heeft al enige kennis van het onderwerp. Vaak zijn vaardigheden het onderwerp van bijscholingen. De informatie die je leert, is gericht op de praktijk. Nieuwe inzichten worden uit de doeken gedaan en je kunt verschillende nieuwe materialen zien en voelen. Vaak heb je de mogelijkheid om ermee te oefenen. Zo ben je na een scholing weer helemaal up-to-date. De duur van een bijscholing kan variëren van een middag tot enkele dagdelen. Een bijscholing kan ook langer duren; dan komt er meer theorie aan bod, of krijg je meer tijd om te oefenen. In dat geval spreek je van een cursus. Het kan verschillen per instelling hoe vaak je naar een bijscholing kunt of moet. Een bijscholing kan verplicht zijn of vrijwillig. Sommige instellingen kiezen ervoor om iedere zorgverlener om het jaar te laten bijscholen. Andere instellingen zijn van mening dat de zorgverleners toch wel bekwaam blijven in de handelingen die zij vaak uitvoeren. Vaak staat zo’n bijscholingsbeleid van een instelling op papier.

‘Weer leren? Ik kom net van school!’ Wouter is blij dat hij zijn diploma van verzorgende heeft. Nadat hij klaar was met de opleiding, kon hij meteen aan de slag in het revalidatiecentrum bij hem in de buurt. Toen hij daar drie maanden aan het werk was, hoorde hij van zijn teamleider dat hij een bijscholing moest volgen. Wouter is erg verbaasd. ‘Ik kom toch net van school, ik weet alles nog wel.’ Hij ziet het niet zitten om weer in de schoolbankjes plaats te nemen en weer dingen te horen die hij allang weet.

Vragen

1 V ind je het terecht dat Wouter zo reageert? Waarom? 2 Hoe zou je Wouter kunnen uitleggen dat het wel zin heeft om een bijscholing te volgen?

Je kunt de kennis van de bijscholing meteen toepassen in de praktijk.

Thema 1

Deel14.indd 17

17

17-05-10 14:41


2.2 Bekwaam blijven

bekwaamheid wet BIG bevoegd

Praktijk 2

Naast het opfrissen van kennis is bekwaam blijven een ander belangrijk doel van bijscholingen. Wanneer je een handeling een langere tijd niet uitvoert, verlies je de routine die je eerst wel had. Die routine is nodig om de handeling zorgvuldig en correct uit te voeren. Om bekwaam te blijven in het verrichten van een handeling, is het dus belangrijk om die handeling met enige regelmaat uit te voeren. Soms komt een vaardigheid in de praktijk te weinig voor om er handig in te blijven of te worden. Dan is een bijscholing een middel om de handeling in een oefensituatie uit te voeren en stil te staan bij de risico’s ervan. Ook bekwaamheid is belangrijk. Volgens de wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) mogen alleen zorgverleners een bepaalde (voorbehouden) handeling uitvoeren, als ze daadwerkelijk bevoegd zijn om die handeling uit te voeren. Je mag pas iets doen als je de daarvoor noodzakelijke opleiding hebt gevolgd. En je bent altijd zelf verantwoordelijk voor wat je doet. Je bent bekwaam in een handeling als je weet hoe je deze moet uitvoeren en als je dat vervolgens ook op die manier doet. Je bent bekwaam als je op de hoogte bent van het protocol van de instelling waar je werkt. Dan weet je wat je moet doen als er een onverwachte situatie optreedt. Eigenlijk ben je zelf de enige die kan aangeven of je bekwaam bent of niet. Als jij het gevoel hebt dat je eerst een bijscholing moet volgen voordat je een handeling verantwoord uit kunt voeren, dan is dat zo. Je werkgever is verplicht om je regelmatig (bij)scholing aan te bieden, zodat je bekwaam blijft. Bijscholing is één manier om je te helpen bij het bekwaam blijven of worden in je vak. Andere manieren zijn: meelopen met een collega of stage lopen.

‘Ben ik wel bekwaam?’ Ilse heeft sinds haar diplomering als verzorgende in de kraamzorg gewerkt. Na zes jaar vindt ze het tijd voor een verandering. Daarom heeft ze gesolliciteerd naar een baan in de thuiszorg. Binnenkort gaat ze beginnen. Ilse heeft er erg veel zin in. Ze heeft wel te horen gekregen dat ze cliënten medicijnen moet toedienen. Op dit moment voelt Ilse zich daarin niet bekwaam.

Vragen

18

Deel14.indd 18

1 W at zou in een bijscholing over medicijnen aan bod kunnen komen, zodat Ilse weer bekwaam wordt in het toedienen van medicijnen? 2 Er zijn meer handelingen of vaardigheden waar Ilse bijscholing voor kan gebruiken. Noem er twee. 3 Ken je nog andere manieren om bekwaam te worden?

Thema 1

17-05-10 14:41


Samenvatting Ook gediplomeerde verzorgenden moeten regelmatig scholing blijven volgen. Een belangrijk doel van bijscholingen is het bekwaam worden of blijven. Volgens de wet BIG ben je zelf verantwoordelijk voor het bekwaam blijven in handelingen die je uitvoert. Bovendien ben je pas bevoegd om een voorbehouden handeling uit te voeren als je bekwaam bent. Tijdens een bijscholing maak je kennis met de laatste inzichten en krijg je nieuwe materialen te zien. Je werkgever kan scholing verplicht stellen, of je kunt op vrijwillige basis een bijscholing volgen.

Thema 1

Deel14.indd 19

19

17-05-10 14:41


Opdrachten

■ Kennisopdracht 1 N oem een doel van het volgen van bijscholingen. 2 Leg het verschil uit tussen bekwaam en bevoegd. 3 Leg uit waarom je volgens de wet BIG zelf verantwoordelijk bent voor het volgen van bijscholingen. 4 Noem vijf onderwerpen waarin je bijscholing kunt volgen. 5 Waarom zijn met name voorbehouden handelingen geschikt voor bijscholingen? 6 Hoe vaak moet je bijscholingen volgen? 7 Leg uit wat bijscholingen te maken hebben met kwaliteit van zorg. 8 Vind jij dat een bijscholing altijd moet worden afgesloten met een toets? Waarom wel of waarom niet? 9 Waarom is het voor de organisatie waar je werkt belangrijk dat je bijscholingen volgt? 10 Waarom is het voor de zorgvrager belangrijk dat je bijscholingen volgt?

■ Samenwerkingsopdracht

Discussie Doel Het volgen van bijscholing is voor een deel je eigen verantwoordelijkheid. Door deze opdracht uit te voeren, kun je de eigen opvattingen verbreden over de zin van het al dan niet verplicht stellen van bijscholingen.

Voorbereiding Vorm een groep van zes personen. Kies een voorzitter, twee voorstanders en twee tegenstanders van de stelling: ‘iedere verzorgende moet verplicht één keer per jaar naar een bijscholing’. Bereid je voor op je rol door argumenten op te schrijven, en ondersteun die met een praktijkvoorbeeld. Kies ook een notulist.

Benodigdheden Een flap-over en stiften.

20

Deel14.indd 20

Thema 1

17-05-10 14:41


Uitvoering Discussieer onder leiding van de voorzitter maximaal vijftien minuten over de stelling. Vraag de voorzitter om ervoor te zorgen dat iedereen naar elkaar luistert en zijn mening kan vertellen. De notulist schrijft de argumenten in kernwoorden op de flap-over. Rond de discussie na maximaal vijftien minuten af. Laat de voorzitter de discussie kort samenvatten aan de hand van de kernwoorden op de flap-over.

Evaluatie Hoe was je eigen mening over bijscholen voordat je aan de discussie begon? In hoeverre is je mening veranderd door deze opdracht? Hebben de overige groepsleden hun eigen mening bijgesteld? Hoe verliep de gezamenlijke discussie? Hield de voorzitter de discussie in de hand en in hoeverre luisterde iedereen naar elkaar? In welke mate gaf de notulist de belangrijkste zaken in kernwoorden weer?

Thema 1

Deel14.indd 21

21

17-05-10 14:41


3

Themabijeenkomsten

Stel dat je lang aan een werkstuk hebt gewerkt. Het onderwerp van de opdracht was: ‘De invloed van stomamateriaal op het sociaal functioneren van een zorgvrager’. Als je werkstuk eindelijk is goedgekeurd, kun je twee dingen doen. Je kunt het in de kast leggen en er niet meer naar omkijken. Maar je kunt ook denken dat je iets nuttigs hebt gemaakt. Je wilt dan ook dat meer mensen van jouw kennis gebruikmaken. Je besluit om je werkstuk groots te presenteren. Je kunt een zaaltje afhuren en zelf iets over het onderwerp vertellen. Je kunt ook iemand anders aan het woord laten. Zoals een stomadrager, die je voor je werkstuk hebt geïnterviewd. Die kan het thema vanuit zijn standpunt belichten. Via die stomadrager kom je in contact met een firma die stomamaterialen levert. Deze firma biedt aan om een locatie en uitnodigingen voor je te regelen. Iemand van deze firma houdt een praatje over stomamaterialen. Dit sluit mooi aan bij je onderwerp. Doordat deze firma meehelpt, wordt je hele idee om je werkstuk groots te presenteren haalbaar. Je had al geïnformeerd naar de kosten van een zaaltje en die waren behoorlijk hoog. De firma van stomamaterialen zorgt voor de publiciteit. Een regionaal blad vraagt waarom je zoveel mensen op de hoogte wilt brengen van je werkstuk. Ze willen weten waarom je al die moeite doet. Je antwoordt dat je wilt dat je collega’s van je laatste bpv-plaats, je studiegenoten en ook andere verzorgenden en verpleegkundigen van jouw inzichten kunnen leren. Je vindt dat de kwaliteit van de stomazorg verbetert als iedereen op de hoogte is van bepaalde knelpunten en oplossingen.

22

Deel14.indd 22

Thema 1

17-05-10 14:41


3.1 Themabijeenkomsten naast bijscholingen themabijeenkomst

doelgroep

Praktijk 1

Een themabijeenkomst is een bijeenkomst met een bepaald thema. Een symposium kan een themabijeenkomst zijn. Een themabijeenkomst heeft altijd een bepaald doel. Het doel van zo’n bijeenkomst kan zijn om meer bekendheid te geven aan een ziektebeeld. Het introduceren van een protocol of richtlijn kan ook een doel zijn. Misschien is het doel wel om verzorgenden te informeren hoe ze beter kunnen omgaan met een te hoge werkdruk. Een themabijeenkomst gaat nooit over individuele zorgvragers of zorgverleners, maar altijd over categorieën zorgvragers of over onderwerpen die meerdere zorgverleners aangaan. Zo’n bijeenkomst is meestal theoretisch. Vaak belichten meerdere sprekers een bepaald aspect van het thema. Soms is er een discussie tussen verschillende deskundigen en deelnemers. Jouw doel om naar een bijeenkomst te gaan, is waarschijnlijk om meer te weten komen van het thema van die bijeenkomst. Er kan nog een ander bijkomend doel zijn: een netwerk opbouwen of instandhouden. Je ontmoet namelijk veel mensen op een symposium. Een netwerk bestaat uit contacten met collega’s of hulpverleners uit een andere instelling of van een andere afdeling. Je kunt informatie uitwisselen over het onderwerp van de bijeenkomst of andere zaken die je bezighouden. Je leert van ieders werkwijze of methode om met bepaalde zaken om te gaan. Behalve dat het doel van de bijeenkomst is vastgesteld, is er ook altijd een doelgroep omschreven. De informatie die je krijgt is heel anders als zorgvragers, mantelzorgers en hulpverleners tot de doelgroep behoren, dan wanneer de doelgroep bestaat uit artsen. Aankondigingen van de themabijeenkomsten of symposia kun je in verschillende vakbladen vinden. Denk niet te snel dat een bepaalde themabijeenkomst niet voor jou geschikt is. Soms zegt de titel van zo’n bijeenkomst niet veel over de inhoud. De titels van de lezingen en de functies van de mensen die praten, vertellen je dan meer. Trek zelf aan de bel en vraag gerust aan je leidinggevende of je een themabijeenkomst mag bijwonen. Soms valt deze onder werktijd en krijg je de onkosten vergoed.

De situatie de baas Bianca werkt sinds een jaar in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Op de afdeling waar zij werkt, verblijft sinds kort meneer Van Dijk, een bewoner die erg agressief is. Bianca merkt dat zij het moeilijk vindt om hem te verzorgen. De echtgenote van meneer Van Dijk is veel aanwezig. Het lijkt wel alsof ze er de hele dag is. Ook zij heeft het moeilijk met het gedrag van haar man. Ze wordt er nerveus van en vraagt veel aandacht van de verzorgenden van de afdeling. Mevrouw Van Dijk lijkt niet tevreden met de verzorging die haar man krijgt. De meeste collega’s van Bianca reageren de laatste tijd geïrriteerd op mevrouw Van Dijk. Zij

Thema 1

Deel14.indd 23

23

17-05-10 14:41


hebben het al zo druk met de dagelijkse verzorging van alle bewoners dat zij het nauwelijks kunnen opbrengen om haar ook nog aandacht te geven. Vooral omdat zij om de kleinste dingen al iemand roept. Bianca merkt dat ze niet goed weet hoe ze met de agressie van meneer Van Dijk moet omgaan. Ze merkt dat ze hem gaat ontwijken. Hij is ook zo onvoorspelbaar! Dan ziet ze een poster waarop staat dat er een symposium wordt gehouden met het thema: ‘De situatie de baas, omgaan met agressieve zorgvragers’. Ze besluit hiernaar toe te gaan, al zou het in haar eigen tijd zijn.

Vragen

1 W elke andere thema’s uit dit praktijkvoorbeeld kun je gebruiken voor een bijeenkomst? 2 Voor welke doelgroepen of deelnemers zouden die andere thema’s geschikt kunnen zijn?

3.2 Het publiek van themabijeenkomsten Themabijeenkomsten kunnen door iedereen zijn georganiseerd. Een team van een afdeling kan zelf beslissen om een bijeenkomst voor mantelzorgers te organiseren. Een kraamcentrum kan bijeenkomsten houden over het geven van borstvoeding of over de bevalling. In beide situaties zijn zorgvragers de doelgroep van de bijeenkomsten. Patiëntenverenigingen, of organisaties zoals de integrale kankercentra, organiseren ook symposia. Dan behoren zowel zorgvragers als zorgverleners tot de doelgroep. Ook beroepsorganisaties organiseren met grote regelmaat themabijeenkomsten. Thema’s die aan bod komen zijn arbeidsomstandigheden, of hoe om te gaan met onregelmatige werktijden. Het komt regelmatig voor dat de industrie betrokken is bij symposia. De industrie sponsort zo’n bijeenkomst door de organisatie te betalen. Hierdoor zijn de entreekaartjes natuurlijk goedkoper. Het is dan goed om je te realiseren dat er meer firma’s zijn die dergelijke producten leveren en dat de informatie enigszins gekleurd kan zijn.

Samenvatting Door themabijeenkomsten bij te wonen, kun je de kijk op je werk verbreden. Het kan ook een verdieping van je inzichten opleveren. Themabijeenkomsten kunnen georganiseerd worden door hulpverleners voor zorgvragers. Ook beroepsorganisaties, industrie en instellingen kunnen themabijeenkomsten organiseren. Aankondigingen van themabijeenkomsten vind je vooral in de vakbladen. Als de titel van een symposium je aanspreekt, dan is het goed om ook te kijken naar de doelgroep van de themabijeenkomst. Het bezoeken van themabijeenkomsten is een manier om je eigen deskundigheid te bevorderen.

24

Deel14.indd 24

Thema 1

17-05-10 14:41


Opdrachten

■ Kennisopdracht 1 2 3 4 5 6

mschrijf wat jij onder een themabijeenkomst verstaat. O Geef drie mogelijke onderwerpen van een themabijeenkomst. Leg uit wat het verschil is tussen een themabijeenkomst en een bijscholing. Verwoord wat het nut is van themabijeenkomsten. Wie zouden themabijeenkomsten moeten volgen? Zoek in een vakblad aankondigingen van drie themabijeenkomsten. Door wie worden deze bijeenkomsten georganiseerd? 7 Welke van de themabijeenkomsten uit de vorige vraag zou jij willen bezoeken? Leg uit waarom jij dat zou willen. 8 Vergelijk prijzen van de drie verschillende bijeenkomsten. Hoe verklaar je de verschillen in prijs? 9 Hoe is deelname aan een symposium bij je (bpv-)werkgever geregeld? Je kunt hiervoor het opleidingsplan van de instelling of de geldende CAO bekijken. 10 Op welke manier(en) kun je collega’s of medestudenten op de hoogte brengen van wat je hebt geleerd op een themabijeenkomst?

■ Samenwerkingsopdracht

Werkstuk Doel Themabijeenkomsten organiseren is veel werk. Er gaan ook allerlei kosten mee gepaard. Daarom moeten er ook voldoende belangstellenden zijn als je iets organiseert. Een manier om mensen te interesseren is het maken van een goede uitnodiging.

Voorbereiding Vorm een groep van vier personen. Kies een cliëntengroep of een zorgsetting waarover je een themabijeenkomst wilt houden. Zoals een themabijeenkomst over ‘de verzorging van een baby’ in de kraamzorg, of een themamiddag over ‘hulpmiddelen voor ouderen’ in de thuiszorg.

Benodigdheden Voor elke groep een computer met printer.

Thema 1

Deel14.indd 25

25

17-05-10 14:41


Uitvoering Maak een uitnodiging voor een themabijeenkomst. De uitnodiging moet op ĂŠĂŠn A-viertje passen. Maak de uitnodiging aantrekkelijk door kleuren en een fraai lettertype te gebruiken. Formuleer het onderwerp. Bedenk wie er tot je doelgroep behoren. Stel een programma vast met drie titels van lezingen en een of twee onderwerpen van workshops. Schrijf in de uitnodiging waarom mensen uit je doelgroep naar de themabijeenkomst moeten komen, en wat ze missen als ze niet komen. Vermeld op de uitnodiging de begin- en eindtijd, de datum en de locatie.

Evaluatie Beschrijf in het kort de motivatie voor de keuze van dit onderwerp en deze doelgroep. Leg uit waarom het programma aansluit bij deze doelgroep. Laat enkele andere mensen je uitnodiging zien. Vraag of zij op grond van deze uitnodiging wel of niet naar de bijeenkomst zouden komen. Vraag vooral ook naar hun redenen. In welke mate was je het binnen de groep eens over de gemaakte keuzen? Hoe was jullie rolverdeling bij het maken van de uitnodiging? Wat was je eigen rol en in hoeverre ben je daar tevreden over?

26

Deel14.indd 26

Thema 1

17-05-10 14:41


Thema 1

Deel14.indd 27

27

17-05-10 14:41


4

Intercollegiale bijeenkomsten

Er zijn maar weinig mensen die tijdens hun leven zonder hulp van anderen kunnen. Baby’s vragen om hulp door te huilen. Peuters willen veel zelf doen, maar vragen uiteindelijk toch hulp omdat ze veel handelingen nog niet zelfstandig kunnen uitvoeren. Kinderen die naar school gaan, vragen niet alleen aan hun ouders hulp, maar ook aan de juf, de meester of leeftijdgenootjes. Ook volwassenen vragen hulp aan elkaar. Denk aan hulp bij het kiezen van een hypotheek of verzekering, of hulp bij een verbouwing in huis. Vaak gaat het om praktische zaken. Niemand kijkt dan op van een hulpvraag. Bij een vraag om begeleiding ligt dat vaak anders. Een dergelijke hulpvraag stel je over het algemeen niet zo snel. Iemand kan dan ook enigszins verrast reageren als je wel om begeleiding vraagt. Omgaan met een moeilijke situatie is iets dat je niet makkelijk alleen kunt. Het is dan fijn als er iemand naar je luistert, de juiste vragen stelt en je weer op weg helpt. Iemand helpen in moeilijke tijden, is iets wat jij nu leert. Het is jouw taak om zorgvragers te helpen. Maar heb je al aan jezelf gedacht? Naar wie ga jij als je een moeilijke situatie in je werk tegenkomt? Heb je al eens aan een collega gedacht? De zorg is namelijk een vakgebied waarin je collega’s nodig hebt. Natuurlijk komt het voor dat je in je eentje werkt. In de kraamzorg of in de thuiszorg ga je regelmatig alleen op pad. Juist dan is het belangrijk dat je bij een collega terechtkunt met vragen om te kunnen bepalen of je wel op de goede weg zit.

28

Deel14.indd 28

Thema 1

17-05-10 14:41


4.1 Intercollegiale ondersteuning Intercollegiale ondersteuning

intervisie

Intercollegiale ondersteuning betekent dat collega’s elkaar ondersteunen bij het hanteren van moeilijke situaties. Je ziet het in allerlei vormen. De meest eenvoudige vorm is als je aan het bed van een zorgvrager staat en je weet je geen raad met een situatie of een vraag. Op dat moment kun je een collega om advies vragen. Vaak blijkt dat verschillende collega’s tegen dezelfde soort problemen aanlopen. In plaats van dat je die problemen bespreekt tussen de bedrijven door, kun je ze ook op een gestructureerde manier bespreken. Je kunt een aantal keren per jaar bijeenkomsten organiseren. Tijdens deze bijeenkomsten bespreek je situaties die veel teamleden bezighouden. Het gaat daarbij niet altijd om het vinden van een concrete oplossing voor problemen. Ervaringen uitwisselen en verschillende standpunten aanhoren, kunnen ook doelen zijn. In je opleiding heb je misschien intervisie gehad, misschien om de ervaringen tijdens je bpv te bespreken. Kenmerkend voor intervisie is dat je de problemen bespreekt met ‘gelijken’ en niet met ondergeschikten of meerderen. Het woord ‘inter’ verwijst naar ‘onder elkaar’. Het doel van de intervisie is inzicht krijgen in een situatie en zicht krijgen op het effect van je eigen handelen. Er zijn verschillende methoden voor intervisie. Eén van deze intervisiemethoden is de Balintmethode. Bij de Balintmethode verloopt de bijeenkomst volgens een aantal stappen. Een collega beschrijft een praktijksituatie waar iets mee aan de hand is. Ze wil een oplossing, een analyse of gewoon de meningen van anderen horen. De andere deelnemers aan het intervisiegroepje schrijven ondertussen steekwoorden of associaties op. Vervolgens reageren zij op de casus door vragen te stellen, zodat de situatie voor iedereen helder wordt. De vragen stellen ze zonder een oordeel te geven of oplossingen te bieden. Als de situatie helemaal doorgesproken is, schrijft iedereen op wat zij met de situatie zouden doen, of hoe zij zouden reageren. Dan leest iedere deelnemer om de beurt haar ‘oplossing’ op, zonder in discussie te gaan. Ten slotte kan degene die de situatie heeft ingebracht, nog vertellen hoe zij de situatie heeft aangepakt en wat zij daar nu verder mee wil. Als iedereen klaar is, kan er gediscussieerd worden. Je kunt verschillende standpunten toelichten en de mogelijke effecten afwegen. Het is belangrijk voor het slagen van zo’n intervisie dat de groep niet te groot is en dat iedereen eerlijk durft te zijn. Verder moeten de deelnemers gemotiveerd zijn om deel te nemen aan een intervisiebijeenkomst.

Verzorgenden bespreken een casus tijdens een intervisiebijeenkomst.

Thema 1

Deel14.indd 29

29

17-05-10 14:41


Praktijk 1

Fijn om de zaken even op een rijtje te zetten! Jolanda heeft het gevoel dat het niet zo prettig gaat met haar bpv in de kraamzorg. Ze vindt het werken met baby’s erg leuk. Ze dacht ook altijd dat ze in de kraamzorg wilde werken. Maar nu gaat ze toch twijfelen. Jolanda heeft nogal wat wisselende begeleidsters. De meeste zijn aardig, maar ze werken allemaal anders. De één werkt wel volgens een instellingsprotocol, de ander laat zich door ervaring leiden. En als Jolanda iets op de manier van de één doet, vindt een ander weer dat het anders moet. Gisteren was dat ook het geval. Jolanda mocht een kindje in bad doen en verzorgen. Toen zij de baby op de commode had gelegd, nam haar begeleidster het over. ‘Kijk, zo kan het ook. Dit gaat nog vlugger. Zo is kleine Mark snel aangekleed.’ Jolanda liet het allemaal gebeuren, maar ze vond het heel vervelend. Ze durfde er ook niet meteen iets van te zeggen. Nu weet Jolanda het gewoon niet meer. Vandaag heeft ze intervisie op school en ze is blij dat ze haar hart kan luchten!

Vragen

1 W aarom is dit een praktijksituatie die je voor intervisie kunt gebruiken? 2 Wat zou het doel van deze intervisiebijeenkomst kunnen zijn?

4.2 Externe intercollegiale contacten

netwerk

30

Deel14.indd 30

Naast contacten die je met je directe collega’s hebt, kun je ook met externe collega’s contacten onderhouden. Dat zijn collega’s die bij een andere instelling werken. Zij lopen waarschijnlijk tegen dezelfde problemen aan als jij binnen jouw organisatie. Soms ontmoet je collega’s bij een symposium. Je hebt dan al een raakvlak, want je gaat naar dezelfde bijeenkomst met een bepaald thema. Iedereen die naar zo’n bijeenkomst komt, heeft iets met dat onderwerp. Een praatje is dan snel gemaakt. Je kunt informatie, maar ook telefoonnummers of e-mailadressen uitwisselen. Als je later dan nog eens met die collega ergens over wilt praten, dan is het contact snel gemaakt. Zo maak je een eigen netwerk van collega’s bij wie je terechtkunt voor informatie. Ook via het internet kun je in contact komen met collega’s die ergens anders werken. Via pagina’s voor de zorg kun je terechtkomen op ‘discussieplatforms’. Dan kun je op afstand toch met elkaar over onderwerpen in discussie gaan. Het voordeel van externe contacten is dat deze contacten je soms een nieuwe kijk op zaken bieden. Ze hebben de problemen waar jij tegenaan loopt misschien al overwonnen. Of ze komen met ideeën waar jouw instelling nog niet aan heeft gedacht.

Thema 1

17-05-10 14:41


Samenvatting Intercollegiale ondersteuning houdt in dat collega’s elkaar ondersteunen in moeilijke situaties. Een vorm van deze ondersteuning is intervisie. Daarbij kies je van tevoren voor een bepaalde methode. Het doel is om meer inzicht te krijgen in je gedrag en de effecten hiervan op anderen. Ook externe contacten kunnen een bijdrage leveren aan intercollegiale ondersteuning. De verzameling externe contacten noem je een netwerk. Externe contacten kun je leggen tijdens symposia of andere themabijeenkomsten. Maar ook via internet kun je vrij eenvoudig in contact komen met collega’s, zoals via een discussieplatform.

Thema 1

Deel14.indd 31

31

17-05-10 14:41


Opdrachten

■ Kennisopdracht 1 2 3 4 5 6 7

at is intercollegiale ondersteuning? W Geef een voorbeeld van intercollegiale ondersteuning. Geef drie voorbeelden van situaties in je BPV waarin je raad aan een collega vroeg. Wat is intervisie? Wie moet een bijeenkomst voor intercollegiale ondersteuning organiseren? Welke vragen zijn geschikt voor intervisie? Waarom kan ervoor gekozen worden om geen leidinggevende (of docent) bij een intervisie bijeenkomst aanwezig te laten zijn? 8 Ga op internet op zoek naar een discussieplatform over de zorg. Lever eens een bijdrage aan de discussie. 9 Wat is het voordeel van een eigen netwerk? 10 Wat zou een voordeel kunnen zijn van externe collegiale ondersteuning?

■ Samenwerkingsopdracht

Onderzoek Doel Veel van de dagelijkse problemen zijn geen individuele problemen, maar zaken waar meer collega’s tegenaan lopen. Dit betekent dat het bespreken in kleine groepen voor alle deelnemers winst kan opleveren. Deze opdracht is bedoeld om in de vorm van intervisie te oefenen met het bespreken van problemen.

Voorbereiding Vorm een groep van vier personen. Vraag iedereen vooraf één praktijksituatie uit je bpv en één persoonlijke situatie in het kort op papier te zetten. Breng die voorbeelden mee.

Uitvoering Vertel allemaal in maximaal vijf minuten de situatie die je wilt bespreken. Kies welke van de vier situaties jullie uitgebreider willen behandelen. Bespreek de situatie volgens de intervisiemethode-Balint.

32

Deel14.indd 32

Thema 1

17-05-10 14:41


Evaluatie Vraag de ‘probleemeigenaar’ te vertellen hoe zij het ervaren heeft om haar probleem in de subgroep te bespreken. Ben je met voldoende respect omgegaan met degene die het probleem heeft ingebracht? Beschrijf jullie mening over de methode-Balint. Ken je andere intervisiemethoden en zo ja, welke voor- en nadelen zie je in vergelijking met de methode-Balint?

Thema 1

Deel14.indd 33

33

17-05-10 14:41


5

Zelfreflectie

In het dagelijkse leven ontwikkel je een patroon, een manier van handelen. Het is een manier waarop jij tegen de dingen aankijkt en een manier waarop jij reageert. De één reageert impulsief, een ander kijkt de kat uit de boom. Je bent gewend geraakt aan het dagelijkse leven en aan de mensen die je daarin tegenkomt. Nu je in de verzorging gaat werken, kom je in een hele andere wereld terecht. Mensen reageren anders op jou dan voorheen, omdat zij jou in een bepaalde functie ontmoeten. Je trekt een wit uniform aan en mensen zien je als een ander persoon. Je komt ook in situaties terecht die je nog niet kent. Je komt dicht bij leven en dood te staan. Mensen gaan je hun privé-omstandigheden vertellen. Je hoort problemen aan. Je raakt mensen aan, zelfs op intieme plaatsen. Je zult soms verbaasd staan te kijken hoe je met situaties omgaat. Misschien had je meer van jezelf verwacht of misschien ga je juist heel ‘professioneel’ om met moeilijke situaties. Als je net van school komt, reageer je waarschijnlijk anders dan als je al enige tijd in de verzorging werkt. Als je iets hebt gedaan wat je niet van jezelf verwacht, wat doe je dan? Neem je het als vanzelfsprekend aan? Je kunt zelf reflecteren op een situatie. Hoe heeft dit zo kunnen lopen? Wat was mijn aandeel? Ben ik tevreden of moet het de volgende keer beter?

34

Deel14.indd 34

Thema 1

17-05-10 14:41


5.1 Reflecteren

reflecteren

Praktijk 1

In de zorg is het noodzakelijk om je regelmatig af te vragen of de manier waarop jij een situatie hebt aangepakt, juist is. Kijk kritisch naar je eigen, persoonlijke, handelen. Kritisch kijken naar jezelf kun je doen door te reflecteren op je eigen handelen. Reflecteren is terugkijken. Je blikt terug op hoe je hebt gehandeld in een bepaalde situatie. Maar reflecteren is ook vooruitkijken. Je denkt alvast na over de manier waarop je met iets om zult gaan. Reflecteren doe je met een doel. Je wilt groeien als verzorgende. Je wilt je houding bepalen en een volgende keer nóg beter reageren. Daarnaast ontdek je wat het effect van jouw handelen op de omgeving is. En dat is heel belangrijk. Je hebt namelijk veel invloed op het leven van zorgvragers. Een bepaalde manier van reageren kan in het dagelijks leven goed zijn, maar in een zorgsituatie misschien heel misplaatst. Je moet je bewust zijn van het feit dat er niet één manier of een beste manier van reageren is. Bij de ene zorgvrager helpt die methode en de andere zorgvrager verwacht een andere aanpak. Omdat je in je opleiding en zeker in de eerste paar jaren daarna veel nieuwe, onwennige, situaties tegenkomt, is het prettig als je kunt reflecteren. Daarnaast blijft ervaringen uitwisselen met collega’s een belangrijk middel om te reflecteren.

Geen zin? Dan maak je toch zin? Ellen doet haar bpv in een revalidatiecentrum. Dit is haar tweede bpv. De vorige bpv was in een verpleeghuis. Ellen vindt het prettig dat er in het revalidatiecentrum meestal naar een resultaat wordt gewerkt. Mensen zijn bij het ontslag vaak in betere doen dan bij de opname. Op de afdeling waar Ellen werkt, zijn er veel mensen die een een beroerte (CVA) gehad hebben. Eén van die bewoners is meneer Van Kampen. Maar in tegenstelling tot veel andere bewoners lijkt meneer Van Kampen niet te knokken om weer terug naar huis te kunnen. Hoewel er afspraken zijn gemaakt, doet meneer Van Kampen niet zijn best tijdens de lichamelijke verzorging. Dit gaat nu al een aantal dagen zo. Hij vraagt steeds aan Ellen om hem te helpen bij dingen die hij eigenlijk zelf zou moeten kunnen. Als zij dat tegen hem zegt, dan lijkt hij steeds een excuus te hebben om toch geholpen te moeten worden. Ellen ziet er steeds meer tegenop om meneer Van Kampen te verzorgen. Gisteren had ze zich toch weer voor zijn karretje laten spannen: ze had hem opnieuw geholpen met wassen en aankleden. Vandaag wil Ellen dat anders aanpakken, Ze voelt zich schuldig, omdat ze tegen zorgafspraken ingaat. Vanmorgen vroeg meneer Van Kampen haar om hem toch nog voor één keertje te helpen. Hij had namelijk erg slecht geslapen. Ellen zei:

Thema 1

Deel14.indd 35

35

17-05-10 14:41


‘Nee meneer Van Kampen, ik doe het niet meer. U zoekt het maar uit, want u kunt het best zelf. Ik ben het zat om dingen te doen die u gewoon zelf kunt. Ik kom wel terug als u klaar bent.’ Ellen was de kamer uitgelopen om zich met andere bewoners bezig te houden. Toch zat het haar niet echt lekker. Tijdens de koffiepauze vertelde Irma, haar collega, dat meneer Van Kampen een uur voor de wastafel had gezeten. Zij had hem zover gekregen dat hij zich verzorgde, terwijl zij erbij was. Ellen vraagt zich af wat ze fout heeft gedaan en hoe ze hier een volgende keer beter op kan reageren.

Vragen

1 B eschrijf de acties en reacties tussen Ellen en meneer Van Kampen die gisteren en vandaag plaatsvonden. 2 Noem vijf vragen die je kunt stellen om deze situatie helder te krijgen.

5.2 Vragen bij zelfreflectie Reflecteren op je eigen gedrag doe je niet in het wilde weg. Ook als je er niet bij nadenkt, zul je een situatie beoordelen op factoren zoals reacties van jou of anderen. Omdat je een doel hebt bij het beroepsmatig handelen reflecteren op je eigen beroepsmatig handelen, is het verstandig dit gestructureerd te laten verlopen. Op die manier leer je het meest van de situatie. Om je te helpen een situatie zo objectief mogelijk te beoordelen, kun je jezelf een aantal vragen stellen. Als je die hebt doorlopen, heb je een zo compleet mogelijk beeld van de situatie gekregen. Ook heb je dan meer inzicht in je eigen handelen. Een volgende stap is conclusies trekken en je afvragen wat je met de kennis die je hebt opgedaan, gaat doen. Vragen die je jezelf kunt stellen, zijn: wat ging er aan de situatie vooraf? Hoe reageerde ik, hoe reageerde de ander(en)? Welke gevoelens had ik, wat deed ik met die gevoelens? Hoe had ik anders willen reageren, welk effect zou dat bij de ander gehad kunnen hebben? Wat was het uiteindelijke resultaat of de eindsituatie, moet ik nu nog iets doen? Wat heb ik hiervan geleerd? Het is verstandig om de vragen en antwoorden op papier te zetten, omdat je op die manier je gedachten beter kunt ordenen. Dit doe je in de eerste plaats voor jezelf, maar het kan je ook helpen bij begeleidingsgesprekken.

Samenvatting

Neem af en toe de tijd om jezelf een aantal vragen te stellen.

36

Deel14.indd 36

Zelfreflectie is belangrijk voor de vorming van je beroepshouding. Reflecteren doe je niet in het wilde weg. Je maakt gebruik van vragen, zodat je jezelf dwingt om de situatie in het geheel te bekijken. Ook kun je op deze manier objectiever terugkijken naar je eigen beroepsmatig handelen. Reflecteren is iets wat bijna iedere zorgverlener met enige regelmaat zou moeten doen, omdat het belangrijk is om kritisch naar je eigen functioneren te blijven kijken. Het doel van reflecteren is dat je jezelf ontwikkelt als verzorgende. Je leert door voortdurend te reflecteren op de situaties die je hebt meegemaakt.

Thema 1

17-05-10 14:41


Opdrachten

■ Kennisopdracht 1 B eargumenteer waarom het belangrijk is om te reflecteren op je eigen beroepsmatige handelen. 2 Waarom is het verstandig om vragen te gebruiken bij het reflecteren op je eigen gedrag? 3 Beschrijf een bpv-ervaring waarin jij je af hebt gevraagd of de manier waarop jij handelde of reageerde juist was. 4 Wat doe je zelf wanneer je niet tevreden bent over je reactie op zaken die in de dagelijkse praktijk gebeuren? 5 Zou zelfreflectie voor jou een oplossing kunnen bieden in situaties waarin je ontevreden bent over de mate van jouw ‘professionele’ handelen? Zo ja, leg uit. Zo nee, waarom niet? 6 Geef een voordeel van zelfreflectie ten opzichte van intervisie. Intervisie moet je hier opvatten als een methode om je gedrag tijdens je werk met andere verzorgenden te bespreken. 7 Geef een nadeel van zelfreflectie ten opzichte van intervisie. 8 Wat kun je doen met de kennis die je hebt gekregen door te reflecteren? 9 Hoe vaak zou je op je eigen handelen moeten reflecteren? 10 Beargumenteer waarom je moet blijven reflecteren, ook al zit je al tien jaar ‘in het vak’.

■ Samenwerkingsopdracht

Rollenspel Voorbereiding Vorm een groep van drie personen. Kies elk één van de drie situaties. Een verzorgende spreekt een collega aan op het feit dat die steeds te laat komt. De collega vindt niet dat hij steeds te laat komt, althans niet zo erg veel te laat. Een verzorgende vertelt aan een bezoeker dat die nog niet bij de zorgvrager mag komen, omdat het nog geen bezoekuur is. De bezoeker is het hier niet mee eens. Een verzorgende moet een zorgvrager zover krijgen dat zij zich gaat wassen. Het is een vrouw die mobiel is, maar ze heeft gewoon geen zin om zich te wassen. Dat gaat al dagen zo. De zorgvrager begint een onprettige geur af te scheiden.

Benodigdheden Een videocamera, een lege videoband en een geschikte ruimte. Pen en papier.

Thema 1

Deel14.indd 37

37

17-05-10 14:41


Uitvoering Speel de gekozen situaties in maximaal vijf minuten. Degene die de situatie gekozen heeft, neemt de rol van verzorgende op zich. Eén van de twee anderen is de tegenspeler. Neem de simulatie op video op. Spoel de simulaties terug en bekijk ze één voor één. Reflecteer op je eigen rol als verzorgende. Wat vond je moeilijk? Wat vond je goed van jezelf? Wat vond je minder goed? Welk moment zou je over willen doen? Kwam er een omslag in de situatie (dat het opeens heel goed of slecht ging), zo ja, op welk moment? Hoe reageerde de ander op jou? Hoe reageerde jij op de ander? Welke bevorderende en belemmerende factoren speelden mee? Vraag de anderen te luisteren. Vraag nu de tegenspeler hoe zij de situatie heeft ervaren en hoe jij op haar overkwam. Herhaal deze manier van werken voor alle koppels.

Evaluatie Hoe heb je het ervaren om je eigen gedrag op video terug te zien? Hoe vond je het om te reflecteren op je eigen gedrag? Was deze manier van werken een goede manier om je eigen handelen te bekijken? Schrijf een kort (zelfreflectie)verslag van je bevindingen op maximaal één A-viertje en lever dit in bij je docent.

Wer 3.1

38

Deel14.indd 38

Thema 1

17-05-10 14:41


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.