ThiemeMeulenhoff Zorg
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
deskundigheid_profess_niv4.indd 1
02-04-10 14:32
Colofon Auteurs Nienke Lokhorst Yvette de Smidt Gerrie Leenen Ben Claessens Piet Buynsters
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs,
Inhoudelijke redactie Ton Vermeij
ISBN 978 90 06 92445 9
Ontwerp Omslag: Enof, Utrecht Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag
© ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2010
Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff. nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16
Eerste druk, eerste oplage, 2010
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
Fotografie Karin Ligthart, Amsterdam
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
Overige foto’s in deze uitgave ANP/Hans Steinmeier, Rijswijk: p. 22 Isala Klinieken, Zwolle: p. 244 Ministerie van SZW, Den Haag: p. 194 NVVE, Amsterdam: p. 137 Spaarnestad Fotoarchief, Haarlem; p. 108
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurs-
schriftelijke toestemming van de uitgever.
wet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
2
deskundigheid_profess_niv4.indd 2
02-04-10 14:32
Inhoudsopgave Woord vooraf
5
Thema 1
De eigen deskundigheid bevorderen 1 De eigen deskundigheid bevorderen
9 10
Thema 2
Bijdragen aan de deskundigheid van collega’s 1 Themabijeenkomsten en klinische lessen organiseren 2 Werkbegeleiding geven
35 36 48
Thema 3
Standpunten innemen en ethiek 1 Standpunten en het verpleegkundig beroep 2 De verpleegkundige en ethiek
79 80 90
1 2 3 4
Ontwikkelingen van het beroep De ontwikkeling van het beroepsprofiel De ontwikkeling van een visie op het beroep Ontwikkelingen en de dagelijkse praktijk Vakbonden en beroepsorganisaties
105 106 120 130 142
1 2 3 4 5
Werken binnen kaders Werken binnen de kaders van een organisatie De grenzen van het beroep Binnen de arboregels werken CAO en rechtspositie toepassen Inspraak van werknemers
149 150 158 172 182 190
Thema 4
Thema 5
Thema 6
Kwaliteit verbeteren 1 Kwaliteit verbeteren
199 200
Thema 7
Kiezen voor kwaliteit en lage kosten 1 Kostenbewuste en efficiĂŤnte zorgverlening
223 224
3
deskundigheid_profess_niv4.indd 3
02-04-10 14:32
Thema 8
Omgaan met klachten 1 Klachten benutten op micro- en mesoniveau
237 238
Kernwoorden
256
Index
267
4
deskundigheid_profess_niv4.indd 4
02-04-10 14:32
Woord vooraf Over Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken De Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van Thieme Meulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden, waarbij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende/verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateriaal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werkvormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.
Competenties Competenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen ge誰ntegreerd en doelgericht inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk: beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen.
5
deskundigheid_profess_niv4.indd 5
02-04-10 14:32
Voor verpleegkundigen, maar ook voor verpleegkundigen-in-opleiding zijn alle drie de soorten competenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer omdat je als verpleegkundige zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegingswetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verplegen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verplegen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Verpleegsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting. De generieke boeken – dus ook dít boek, Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg – zijn geschreven voor verpleegkundigen in opleiding. Het boek bevat alle relevante kennis behorend bij de competenties die je nodig hebt om je deskundigheid te bevorderen en een bijdrage te leveren aan de professionaliteit en kwaliteit van de verpleegkundige beroepsuitoefening. Het gaat onder meer over visieontwikkeling, ethiek, verbeterplannen, protocolontwikkeling en kwaliteitszorgsystemen. Dit boek sluit aan bij deze kerntaak en werkprocessen: Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkproces 3.1: Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Werkproces 3.2: Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Dit boek sluit aan bij de volgende kernactiviteit en beroepsprestaties: Kernactiviteit: Verdiepen in één branche Beroepsprestatie: Actief bijdragen aan kwaliteitszorg Beroepsprestatie: Bevorderen deskundigheid Het boek is ingedeeld in acht thema’s: De eigen deskundigheid bevorderen Bijdragen aan deskundigheid van collega’s Standpunten innemen en ethiek Ontwikkelingen van het beroep Werken binnen kaders Kwaliteit verbeteren Kiezen voor kwaliteit en lage kosten Omgaan met klachten
6
deskundigheid_profess_niv4.indd 6
02-04-10 14:32
Ieder thema bevat ĂŠĂŠn of meer hoofdstukken. Aan het begin van elk thema kun je lezen welk werkproces behandeld wordt. Ieder hoofdstuk is opgebouwd uit theoretische leerstof over kennis, inzichten en houdingen die noodzakelijk zijn om je de betreffende competenties eigen te maken. Het hoofdstuk start met een anekdote, een gebeurtenis of een ander voorbeeld. Je kunt je daardoor snel een beeld vormen van waar het hoofdstuk over gaat. Naast theorie komen praktijkvoorbeelden aan bod, die het mogelijk maken je te verdiepen in een levensechte situatie. Aan het eind van elk hoofdstuk vind je kennisopdrachten en een samenwerkingsopdracht. De kennisvragen zijn bedoeld om jezelf te toetsen. Als je alle vragen kunt beantwoorden zonder de tekst opnieuw te raadplegen, mag je ervan uitgaan dat je de leerstof in voldoende mate hebt begrepen. Door het uitvoeren van de samenwerkingsopdracht kun je de leerstof toepassen in een voor jou relevante situatie samen met anderen. De opdracht is zodanig uitgewerkt dat het mogelijk is het gewenste resultaat samen met anderen te bereiken zonder tussenkomst van de docent. De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verpleging. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat: de inhoud relevant is voor het verpleegkundig beroep; de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden; elk hoofdstuk onafhankelijk van andere hoofdstukken bestudeerd kan worden. De auteurs: Nienke Lokhorst Yvette de Smidt Gerrie Leenen Ben Claessens Piet Buynsters Eindredactie: Ton Vermeij
7
deskundigheid_profess_niv4.indd 7
02-04-10 14:32
Wer 3.1
8
deskundigheid_profess_niv4.indd 8
02-04-10 14:32
Thema De eigen deskundigheid bevorderen Sinds de beginperiode van de verpleegkunde is er enorm veel veranderd. Onder meer door het proces van professionalisering, wat geleid heeft tot de vorming van de hedendaagse verpleegkundige beroepsuitoefening. Waar voorheen verpleegkundigen veel werkten vanuit intu誰tie en aanwijzingen van andere vakgebieden, met name de geneeskunde, zijn verpleegkundigen nu veel beter in staat om vanuit het eigen vakgebied de zorg te beargumenteren. En dit kan alleen maar plaatsvinden als verpleegkundigen zich regelmatig op de hoogte houden van de ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied. Ondanks dat je nog in opleiding bent en verwacht mag worden dat je hierdoor op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen, mag niet vergeten worden dat er in de praktijk zoveel gebeurt dat je ook dingen mist. Door tijdens je beroepspraktijkvorming mee te gaan in de stroom van klinische lessen, themabijeenkomsten en bijeenkomsten voor intercollegiale toetsing, word je in staat gesteld je persoonlijke verpleegkundige vaardigheden te optimaliseren. Het kunnen reflecteren op je eigen handelen is een wezenlijk onderdeel van je persoonlijke ontwikkeling als aankomend verpleegkundige. Dit moet je oefenen. Het zal in ieder geval leiden tot het onderzoeken van je eigen vaardigheden en bekwaamheden en op het moment dat je ontdekt dat er iets ontbreekt, is het aan jou om het ontbrekende aan te vullen. Er zijn natuurlijk mogelijkheden om het tekort aan vaardigheden en bekwaamheden op te vullen. Gebruikmaken van deze mogelijkheden leidt tot een persoonlijke deskundigheidsbevordering. En dit zal ongetwijfeld leiden tot een verbetering van jouw verpleegkundige zorgverlening.
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 9
9
02-04-10 14:32
1
De eigen deskundigheid bevorderen
Diana volgt haar bpv op een afdeling ‘Chronische zorg’ in de psychiatrie. Zij merkte dat iedere verpleegkundige naast het werk op een of andere manier iets extra’s deed. Er waren bijvoorbeeld twee verpleegkundigen naar een symposium geweest over ‘humor in de zorg’. Zij vertelden in geuren en kleuren wat ze hadden gehoord en meegemaakt. Een andere verpleegkundige bracht tijdens een werkbespreking iets in over een onderzoek waar ze over gelezen had. Weer een andere verpleegkundige organiseerde een klinische les over het korsakovsyndroom. Diana vroeg haar werkbegeleider hiernaar. Hij vertelde dat op deze afdeling veel belang wordt gehecht aan deskundigheidsbevordering. Deskundigheid en het bevorderen of op peil houden ervan, daar gaat dit onderwerp over. Als professionele beroepsbeoefenaar wordt van je verwacht dat je er gedurende je gehele loopbaan voor zorgt deskundig te zijn. Hoe doe je dat? Welke methoden en middelen heb je daarvoor? Welke verantwoordelijkheid hebben werkgever en werknemer voor deskundigheidsbevordering? Dit onderwerp geeft antwoord op deze en andere vragen. Eerst wordt beschreven waarom het bevorderen van deskundigheid noodzakelijk is en wat er precies onder deskundigheidsbevordering verstaan wordt. Tot slot wordt een aantal manieren aangeboden om je eigen deskundigheid te bevorderen.
10
deskundigheid_profess_niv4.indd 10
Thema 1
02-04-10 14:32
1.1 Noodzaak tot deskundigheidsbevordering
kennismaatschappij
Er wordt wel eens gezegd: ‘Stilstand is achteruitgang’. Met deze zin wordt bedoeld dat er een tekort in je kennis en vaardigheden ontstaat als je niet blijft leren. Vroeger was kennis voor een grote groep mensen minder belangrijk, er werd op het land of in een fabriek gewerkt. Als je wist wat je moest doen en hoe je dat moest doen was dat voldoende. Er werd meer met de handen gewerkt dan met het hoofd. Tegenwoordig leven we in een kennismaatschappij, waarin het bezitten en gebruiken van kennis een belangrijke plaats inneemt in het werk dat je doet. Dat geldt ook voor verpleegkundigen. Voor het bevorderen en op peil houden van je vakbekwaamheid zijn er verschillende redenen. De belangrijkste redenen zijn: professionalisering van het verpleegkundig beroep; wetenschappelijke ontwikkelingen; informatierecht van zorgvragers. Professionalisering van het verpleegkundig beroep Verplegen als ‘roeping’ is in de loop der jaren vervangen door een beroep met een professioneel karakter. Een beroep heet een professie als het aan verschillende specifieke kenmerken voldoet. Belangrijke kenmerken van een professie zijn: een afgebakend eigen (autonoom) taakgebied; vastgestelde en gecontroleerde opleidingseisen; tuchtrecht; een door de beroepsgroep erkende beroepscode; registratie (en herregistratie) van beroepsbeoefenaren; erkenning door anderen (het ‘publiek’ en andere zorgdisciplines). Alle zes genoemde kenmerken, maar met name de laatste twee zijn aanleiding om de verpleegkundige deskundigheid op peil te houden en uit te breiden. Wanneer je als professional erkend wilt worden, zul je moeten laten zien dat je over de competentie beschikt die van je wordt verwacht, en dat niet eenmalig, maar altijd. Bovendien toon je je vakbekwaamheid in elke situatie: in zorgsituaties waar je geroutineerd en met kennis van zaken handelt, maar ook in overlegsituaties met andere disciplines en bij het geven van voorlichting. Registratie in het BIG-register geschiedt voor het eerst na diplomering. Maar na een aantal jaren moeten professionals zich laten herregistreren. Ze zullen dan opnieuw moeten aantonen over de juiste kwalificaties te beschikken. Ontwikkelingen in de maatschappij, bijvoorbeeld het tekort aan artsen, brengen een discussie op gang of verpleegkundigen niet méér taken van de arts over kunnen nemen. Dit heeft tot gevolg dat
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 11
11
02-04-10 14:32
herschikking van taken het takenpakket van de verpleegkundige verandert. Er zijn de laatste jaren door herschikking van praktijkverpleegkundige taken nieuwe verpleegkundige functies gekomen, zoals de praktijkverpleegkundige en de triageverpleegkundige triageverpleegkundige. Dit brengt met zich mee dat nieuwe kennis en vaardigheden binnen
het verpleegkundig vakgebied worden getrokken.
evidence-based (nursing) practice
informed consent
Wetenschappelijke ontwikkelingen Verpleegkunde bestaat als wetenschappelijke studie in Nederland pas sinds 1980. Je zou kunnen zeggen dat er pas sinds dat jaar wetenschappelijk onderzoek wordt verricht binnen ons vakgebied. Dat is niet helemaal waar, want bijvoorbeeld in de Verenigde Staten is verpleegkunde al veel langer een wetenschap. Maar het geldt in ieder geval wel voor de Nederlandse situatie. Het feit dat verpleegkunde nog zo’n jonge wetenschap is betekent dat het een nog onontgonnen gebied is. Er wordt daarom ontzettend veel wetenschappelijk onderzoek verricht. Daarvan kun je de conclusies en resultaten vaak lezen in de vakbladen. Resultaten van wetenschappelijk onderzoek zijn onder andere nieuwe protocollen en werkwijzen, standaardverpleegplannen en observatielijsten. Op vrijwel elk gebied van de verpleegkunde is er steeds weer nieuwe kennis te verkrijgen die bijdraagt aan de kwaliteit van de zorg. Bij het verplegen gebruikmaken van wetenschappelijke kennis heet evidence-based (nursing) practice (EB(N)P). Ook andere wetenschappen zijn van invloed op de verpleegkunde, onder andere de medische wetenschap, de psychologie en de (ortho)pedagogiek. Onderzoeken in deze gebieden kunnen net als de verpleegkunde resulteren in veranderde werkwijzen, maar ook in nieuwe technologie en apparatuur. Informatierecht van zorgvragers Een andere ontwikkeling is dat mensen mondiger worden. Vroeger zei een zorgvrager: ‘Ach zuster, doet u dat maar, u weet wel wat goed voor mij is.’ Dit zul je tegenwoordig niet vaak meer horen. Zorgvragers stellen vragen over hun gezondheid, de voorgestelde behandeling of therapie en willen weten waarom je een handeling op een bepaalde manier uitvoert. Zorgvragers hebben sinds de invoering van de WGBO (Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst) een wettelijk recht op informatie. Behandelaar en zorgvrager sluiten een behandelingsovereenkomst op basis van begrepen informatie. Dit heet informed consent. Deze wet geldt niet alleen voor artsen, maar ook voor verpleegkundigen. Als verpleegkundige heb je veel en actuele kennis nodig om uitleg aan de zorgvragers te kunnen geven.
Evidence-based practice: bij het verplegen gebruikmaken van wetenschappelijke kennis
12
deskundigheid_profess_niv4.indd 12
Thema 1
02-04-10 14:32
1.2 Deskundigheidsbevordering, wat is dat? In de vorige paragraaf is aangegeven waarom deskundigheidsbevordering nodig is, maar wat is het eigenlijk precies? Van Dale (2005) omschrijft ‘deskundig’ als het ‘met kennis van zaken kunnen oordelen over de zaak waarvan sprake is’. Deskundigheid is vakbekwaamheid. Dit geeft nog niet veel duidelijkheid. Vakbekwaamheid betekent zoiets als: je bent goed in een bepaald vak. In de Wet BIG staat dat je deskundigheid krijgt door het volgen van een opleiding in een bepaald vakgebied. Als je straks het diploma verpleegkunde hebt behaald ben je deskundig om het beroep van verpleegkundige uit te voeren. Als het diploma gehaald is, kun je opneming in het BIG-register aanvragen. Na opneming sta je geregistreerd als verpleegkundige. Maar ben je dan ook bekwaam? Je bent bekwaam voor een handeling als je hem in een bepaalde situatie kunt uitvoeren. Hiervoor heb je kennis nodig over de wijze waarop de handeling uitgevoerd moet worden, maar je moet ook weten of de handeling geïndiceerd is, dat wil zeggen of hij op een bepaald moment bij een zorgvrager ook uitgevoerd kán en móet worden. Daarnaast is het voor bekwaamheid ook nodig om te weten hoe er gehandeld moet worden op het moment dat er iets mis gaat. Het kan dus zijn dat een verpleegkundige wel bekwaam is om in de psychiatrie te werken maar niet in een algemeen ziekenhuis. Op het moment dat die verpleegkundige in het algemeen ziekenhuis zou gaan werken moet zij kennis opdoen die zij daar nodig heeft. Voor ieder specialisme is weer andere kennis en zijn andere vaardigheden nodig.
Voorbeeld Marie-Louise heeft al een keer stage gelopen in een algemeen ziekenhuis. Nu komt zij weer terug op een kinderafdeling. Zij boft wel, want dat lijkt haar erg leuk. Zij dacht dat ze wel wat ervaring had, maar werken met kinderen is toch wel heel wat anders! Medicijnen toedienen moet zij weer helemaal leren. Andere soorten medicijnen en andere hoeveelheden. Kinderen kunnen bovendien heel anders reageren op medicijnen. Dat moet je allemaal wel weten!
levenslang leren
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 13
Deskundigheid verwerf je door te leren, bijvoorbeeld door het volgen van een opleiding. Om te zorgen dat de kennis en de vaardigheden die je tijdens deze opleiding hebt geleerd behouden blijven moet je je deskundigheid op peil houden. Dit betekent je hele carrière als verpleegkundige leren. Levenslang leren wordt dat genoemd. Ontwikkelingen in de zorg vinden continu plaats. Als je niet blijft leren raak je in kennis en vaardigheden achter en kun je in feite niet die zorg bieden die van jou als een professional verwacht wordt. In het kader van beroepsontwikkeling kom je ook steeds meer
13
02-04-10 14:32
Beroepsprofiel van de verpleegkundige
het woord competentie tegen. Competentie is hetzelfde als bekwaamheid. Het Beroepsprofiel van de verpleegkundige (Leistra e.a., 1999) geeft de kern weer van het beroep en geeft een omschrijving van de activiteiten en de vereisten waaraan de verpleegkundige moet voldoen. In het Beroepsprofiel van de verpleegkundige wordt een competentie omschreven als ‘een samenstel van complexe vaardigheden in de context van een beroepssituatie. Competenties zijn contextueel. Competentie is afhankelijk van een juiste inschatting en beoordeling van situaties om kennis en vaardigheden op het goede moment en op een goede manier te hanteren.’ (Grotendorst 1998). In het beroepsprofiel is bijvoorbeeld ‘de eigen deskundigheid bevorderen’ één van de competenties van de professiegebonden taken. Competenties voor het uitvoeren van zorg zijn bijvoorbeeld: observeren en signaleren, verzorgen, begeleiden en coördineren. Op grond van de voorgaande beschrijvingen kun je deskundigheidsbevordering uitleggen als alles wat je doet om te zorgen dat je: de kennis en vaardigheden die je geleerd hebt bijhoudt; nieuwe kennis en vaardigheden opdoet. Om dit te kunnen bereiken zul je een aantal activiteiten moeten ontplooien. Je kunt bijvoorbeeld je eigen deskundigheid bevorderen door klinische lessen te volgen of symposia te bezoeken. Andere activiteiten om je deskundigheid te bevorderen zijn: vakliteratuur bijhouden; bijscholingen volgen; themabijeenkomsten volgen; participeren in bijeenkomsten voor intercollegiale ondersteuning; reflecteren op het eigen beroepsmatig handelen.
1.3 Eigen verantwoordelijkheid of die van de werkgever?
proactief
14
deskundigheid_profess_niv4.indd 14
Je neemt zelf initiatieven om je eigen deskundigheid te bevorderen. Dit wordt in het Beroepsprofiel van de verpleegkundige aangegeven als één van de professiegebonden competenties. Ook de Wet BIG geeft aan dat het de verantwoordelijkheid is van de individuele verpleegkundige om zijn/ haar bekwaamheid op peil te houden. In deze wet staat dat onbekwaam onbevoegd maakt. Dit betekent dat, als een verpleegkundige niet (meer) bekwaam is om bepaalde handelingen uit te voeren, zij dit ook niet mag doen, al heeft zij dit ooit in de opleiding geleerd. Jezelf bekwaam houden is een eigen verantwoordelijkheid. Alleen jij zelf kunt bepalen of je voldoende kennis en vaardigheden hebt om een handeling uit te voeren. Dit maakt dat jij alleen voor je eigen bekwaamheid verantwoordelijk bent. Van belang hierbij is dat je jezelf proactief opstelt. Proactief betekent dat je niet afwacht totdat iemand je de kennis aanreikt, maar dat je zelf initiatief neemt om kennis op te zoeken of zorgt dat je vaardigheden aanleert.
Thema 1
02-04-10 14:32
Voorbeeld Marilene loopt stage op een neurochirugische afdeling. Zij ziet dat er bij verschillende zorgvragers een Glasgow coma scale bijgehouden wordt. ‘s Avonds zoekt zij in haar studieboeken op wat dat inhoudt, wanneer deze bijgehouden moet worden en bij welke zorgvragers. De volgende ochtend vraagt zij aan haar werkbegeleider om haar te laten zien hoe de Glasgow coma scale precies gebruikt wordt en hoe de uitkomsten ingevuld moeten worden.
Naast de verantwoordelijkheid van de individuele verpleegkundige voor het bijhouden van haar eigen bekwaamheid heeft ook de instelling een verantwoordelijkheid. Dit staat verwoord in de Kwaliteitswet zorginstellingen. Instellingen hebben de verantwoordelijkheid bewust te werken aan het leveren van kwalitatief goede zorg. Hiervoor is deskundig personeel nodig. De instelling moet het personeel in staat en in de gelegenheid stellen om de deskundigheid te bevorderen.
Voorbeeld Op de psychogeriatrische afdeling waar Frits stage loopt is het de gewoonte dat iedere maand door een van de vaste medewerkers een klinische les wordt georganiseerd. Er staat iedere keer een ander onderwerp centraal. De ene keer is dit een nieuwe ontwikkeling, de andere keer bijvoorbeeld een ziektebeeld. Natuurlijk moet er wel personeel op de afdeling achterblijven, maar er wordt voor gezorgd dat iedereen minimaal drie keer per jaar een klinische les kan bijwonen. De stagiaires mogen altijd naar de klinische lessen toe.
Doordat de afdeling van Frits de medewerkers in de gelegenheid stelt klinische lessen te organiseren en bij te wonen, draagt de instelling bij aan het bevorderen van de deskundigheid van het personeel. Immers, het organiseren en het bijwonen van klinische lessen kost geld, want er moet tijd voor vrijgemaakt worden. Gelegenheid creĂŤren voor klinische lessen is voor instellingen niet voldoende. Instellingen moeten jaarlijks aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) verantwoording afleggen over het kwaliteitsbeleid. Een van de onderdelen van dit kwaliteitsbeleid is scholing en bijscholing. Hiervoor wordt jaarlijks een budget vastgesteld. Dit kan ook gebruikt worden voor zaken die voor de gehele instelling
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 15
15
02-04-10 14:32
gelden, bijvoorbeeld een bibliotheek of een circulaire waarin nieuwe ontwikkelingen beschreven staan. Een deel van het budget wordt verdeeld over de afdelingen. De leidinggevenden van afdelingen wordt gevraagd om een overzicht te geven wat er aan (bij)scholing gepland staat. Op basis van de aanvragen en het te besteden budget wordt door de instelling een opleidingsjaarplan samengesteld. Het schrijven van dit opleidingsjaarplan is vaak de verantwoordelijkheid van een speciaal daarvoor aangestelde opleidingsfunctionaris. Er zijn vele mogelijkheden voor de besteding van een scholingsbudget: volgen van aanvullende studies, zoals een managementopleiding; bezoeken van symposia; supervisie en intervisie; klinische lessen; bijscholingen; het aanschaffen van specifieke boeken of vakbladen voor de afdeling. Het feit dat een instelling de verantwoordelijkheid heeft om te zorgen voor kwalitatief goed personeel betekent niet dat zij, alles wat jij maar wilt, moeten betalen. Vaak zullen er afspraken gemaakt worden op welke manier iedere verpleegkundige aan zijn deskundigheidsbevordering gaat werken. Welke (bij)scholing moet gevolgd worden? Wie gaat de scholing betalen? Moet de scholing in vrije tijd gedaan worden of stelt de baas tijd ter beschikking? Naast deze afspraken wordt ook vaak geregeld dat een afdeling er maximaal rendement uit haalt. Wanneer je bijvoorbeeld een symposium bijgewoond hebt, dan zal je een verslag aan het team moeten uitbrengen. Zoals eerder genoemd worden in de instellingen opleidingsfunctionarissen aangesteld, die niet alleen verantwoordelijk zijn voor het samenstellen van het opleidingsjaarplan. Ze dragen ook zorg voor de organisatie en uitvoering van de diverse scholings- en trainingsprogramma’s. Deze functionarissen zijn meestal werkzaam bij de afdeling opleiding. De opleidingsfunctionaris heeft een eigen verantwoordelijkheid en kan op basis van het opleidingsbeleid, budget en aanvraag beslissen of een externe deskundige ingehuurd moet worden om de scholing of training uit te voeren of dat het intern geregeld wordt. In kleinere instellingen vindt daarvoor meestal overleg plaats met het management. Samenvattend kan gesteld worden dat je vanuit de Wet BIG een individuele verantwoordelijkheid hebt om te zorgen dat je bekwaam blijft. Vanuit de Kwaliteitswet zorginstellingen heeft de instelling de verantwoordelijkheid voor het creÍren van voorwaarden om de bekwaamheid van het personeel op peil te houden.
Kennis en vaardigheden op peil houden
16
deskundigheid_profess_niv4.indd 16
Thema 1
02-04-10 14:32
Praktijk 1
Punthoofd Marian loopt stage in de instelling voor mensen met verstandelijke beperkingen Primabella. In verband met een opdracht verdiept zij zich in de wijze waarop op haar afdeling aan deskundigheidsbevordering gedaan wordt. Het team heeft afgesproken dat elk teamlid iedere twee maanden verplicht een bijscholing moet volgen. Daarnaast zijn er drie vakbladen die iedereen moet lezen en waarover in de teamvergadering gesproken wordt. Ook worden er regelmatig klinische lessen gegeven, die door iedereen minimaal één keer per drie maanden bijgewoond moeten worden. De zorgverleners hebben een persoonlijk dossier waarin ze bijhouden op welke manier zij aan hun deskundigheid gewerkt hebben. Dit dossier wordt meegenomen als zij een functioneringsgesprek hebben. Marian is eerst enthousiast over deze aanpak, maar toen ze verpleegkundigen ging vragen naar hun ervaringen zei één van de verpleegkundigen: ‘Soms krijg ik een punthoofd van al die scholingen!’
Vraag
1 W elke professionele (dus los van er-geen-zin-in-hebben) redenen kan de verpleegkundige hebben voor de opmerking dat zij een punthoofd krijgt van al die scholingen?
1.4 Vakliteratuur Een verpleegkundige moet vakliteratuur bijhouden. In het Beroepsprofiel van de verpleegkundige (Leistra 1999) staat: ‘De verpleegkundige is in staat vakliteratuur bij te houden en relevante informatie hieruit toe te passen. Dit loopt uiteen van het uitvoeren tot het kunnen overzien en aan de orde stellen van de consequenties van nieuwe ontwikkelingen voor het beroep en de beroepspraktijk’. Onder vakliteratuur worden vakbladen, naslagwerken en studieboeken verstaan. Ieder beroep heeft zijn eigen vakliteratuur. Vakliteratuur heeft betrekking op het beroep dat je hebt. Zo heeft een architect boeken en bladen over bouwstijlen en een rechter een wetboek en een weekblad waar uitspraken in gepubliceerd worden. Ook verpleegkundigen hebben vakliteratuur. Dit kan algemene vakliteratuur zijn over de zorg of vakliteratuur over een specifiek terrein van de zorg bijvoorbeeld het omgaan met een verslaafde zorgvrager. Een doktersromannetje of een artikel in de Viva over incontinentie bij jonge vrouwen wordt niet tot de vakliteratuur gerekend. Als professional heb je er niets aan.
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 17
17
02-04-10 14:32
1.4.1 Soorten vakliteratuur
vakbladen
18
deskundigheid_profess_niv4.indd 18
Achtergrondkennis van ziektebeelden kan in diverse studieboeken opgezocht worden en in vakbladen kan een onderzoek beschreven staan over hoe een vaardigheid beter uitgevoerd kan worden. Kortom, alle kennis die met de inhoud van je beroep te maken heeft kun je in vakliteratuur vinden. Maar dat is nog niet alles, ook nieuwe ontwikkelingen binnen het beroep kun je via vakliteratuur te weten komen. Ook dit is van belang voor het op peil houden van je eigen deskundigheid. Kennis kan ook opgedaan worden uit andere vakliteratuur, zoals medische boeken of een vakblad voor psychologen waar een nieuwe ontwikkeling in beschreven staat. Vormen van vakliteratuur zijn: studieboeken: boeken die zijn geschreven voor gebruik in opleidingen. Ze presenteren op gestructureerde manier kennis over een bepaald deel van een beroep. Zo gaat het studieboek dat je nu zit te lezen over de zorg voor kwaliteit en deskundigheidsbevordering. onderwerpgerichte boeken: een onderwerpgericht boek gaat over een specifiek onderwerp, bijvoorbeeld over voorlichting of palliatieve zorg. handboeken: beknopte uitwerkingen van de beginselen van een wetenschap of beroep. standaardwerken: een boekwerk waaraan blijvend gezag wordt toegekend. Zo’n boek gebruik je jarenlang, de informatie die erin staat veroudert niet snel. Een voorbeeld van een standaardwerk is Totale instituties van Erving Goffman over de effecten van het leven in een intramurale instelling. Deze in 1975 uitgegeven Nederlandse vertaling van een werk uit 1961 heeft nog niets van zijn actualiteit verloren. naslagwerken: dit zijn boeken waar je iets in kunt opzoeken. Naslagwerken zijn zodanig vormgegeven dat de informatie makkelijk te vinden is. algemene vakbladen: algemene vakbladen zijn bladen die de hele linie van de zorg bestrijken. Niet alleen vakinhoudelijke, verpleegtechnische en arbeidsvoorwaardelijke zaken worden daarin besproken, maar ook onderzoeken en nieuwe ontwikkelingen komen aan bod. specialistische vakbladen: Dit zijn vakbladen die over een specifiek deel van de zorg gaan, denk hierbij bijvoorbeeld aan een blad over de kind en jeugdzorg.
Thema 1
02-04-10 14:32
Voorbeeld Joris werkt op een gesloten afdeling van een GGZ-instelling. Hij heeft in een vakblad een klein artikeltje gelezen. Het artikel ging over een onderzoek naar een bepaalde vorm van bejegening, die als resultaat een aanmerkelijke afname van het aantal separaties had. Dit trok zijn belangstelling omdat op zijn afdeling vaak mensen gesepareerd worden. Joris laat het artikel aan zijn collega’s lezen en hij vertelt erover in een teamvergadering. Er wordt besloten om hier meer over op te zoeken. Joris wordt gevraagd of hij contact wil opnemen met degene die het onderzoek heeft gedaan. Het team stelt gezamenlijk een aantal vragen op die hij dan kan stellen. In de volgende teamvergadering zal hij verslag uitbrengen.
Sommige vormen van vakliteratuur gaan vergezeld van digitale informatiedragers, zoals cd-roms. Het voordeel van een cd-rom is dat informatie inzichtelijk gemaakt kan worden door (bewegend) beeldmateriaal en oefenmogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan een cd-rom over de anatomie; doordat het lichaam driedimensionaal in beeld gebracht kan worden kun je je een goede voorstelling maken van de organen.
1.4.2 Internet Een andere bron om aan kennis te komen is internet. Daar kan veel informatie op gevonden worden, maar het probleem van internet is dat het lastig kan zijn de juiste informatie te vinden. Bovendien is het soms onduidelijk van wie de informatie afkomstig is en het is dan niet vast te stellen hoe valide de informatie is. Soms is informatie oud en achterhaald. Hulpmiddelen om informatie te vinden zijn zoekmachines zoals Google. Van de zoekmachine Picarta kun je alleen gebruikmaken als je lid bent van een bibliotheek. Er is een inlognummer nodig om toegang te krijgen tot de informatie. Vanuit een startpagina, zoals Zorgportaal kan allerlei informatie snel bereikt worden. Via deze pagina vind je bijvoorbeeld een agenda waar symposia en congressen in aangekondigd staan. Nieuwe ontwikkelingen kunnen bekeken worden en je kunt meedoen aan een discussie over een bepaald onderwerp. Ook de vakbladen kun je op internet opzoeken.
Vakbladen die je als verpleegkundige regelmatig zult lezen
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 19
19
02-04-10 14:32
In de zorginstellingen wordt gewerkt met intranet, dit is een netwerk voor informatie-uitwisseling binnen de instelling. Via een password kun je bij bepaalde informatie komen. Vaak zijn protocollen via het intranet te raadplegen. Er is veel ontwikkeling op dit gebied. Een voorbeeld hiervan is een elektronisch patiĂŤntendossier voor diabetes mellituspatiĂŤnten in de regio Zwolle. Dit programma zorgt voor een goede aansluiting tussen de eerste- en tweedelijns zorg. Het systeem is gekoppeld aan het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS) en het laboratoriumsysteem zodat alle informatie opgevraagd kan worden, in het ziekenhuis of bij de huisarts. Het geeft automatisch aan als er afwijkende metingen worden ingevoerd of signaleert problemen van contra-indicaties voor bepaalde medicijnen. Iedere betrokken zorgverlener heeft toegang tot het systeem. Informatie wordt daardoor makkelijk toegankelijk.
Praktijk 2
De zorgvrager als kennisbron Clara is BBL-leerling in een algemeen ziekenhuis. Zij werkt op de afdeling neurochirurgie. Zij gaat vandaag een zorgvrager opnemen voor operatie. Er wordt een temporale tumor verwijderd. Clara heeft bij de neurochirurg nagevraagd hoe de operatie in zijn werk gaat en ze heeft het protocol van de prĂŠ- en postoperatieve zorg doorgenomen. Vol goede moed begint Clara aan het opnamegesprek. Tijdens het gesprek stelt de zorgvrager veel inhoudelijke vragen, die betrekking hebben op de operatie en de nazorg. Clara voelt zich onrustig worden omdat zij de indruk krijgt dat de zorgvrager meer van de hersenen en de operatie afweet dan zijzelf. Clara besluit na te vragen hoe zij aan de informatie komt. De zorgvrager pakt daarop een plastic tas vol met computeruitdraaien. Dit heeft ze allemaal van internet afgehaald.
Vragen
1 V ind je dat Clara zich voldoende heeft voorbereid om deze zorgvrager op te nemen? Motiveer je antwoord. 2 Zou je antwoord geven op alle vragen die de zorgvrager stelt? Waarom wel of waarom niet?
Ziekenhuis Informatie Systeem: alle betrokken zorgverleners hebben toegang tot dezelfde informatie
20
deskundigheid_profess_niv4.indd 20
Thema 1
02-04-10 14:32
1.5 Bijscholing volgen Bijscholing en nascholing zijn veel gehoorde begrippen. Volgens Van Dale is bijscholing: ‘het geven van scholing aan in de regel reeds volwassen werknemers om hun vakbekwaamheid te verhogen’. Nascholing staat omschreven als: ‘meestal na een beroepsopleiding gegeven opleiding die ten doel heeft het vroeger geleerde op te halen en aan te vullen’. In de praktijk worden de begrippen door elkaar gebruikt. Hier gebruiken we voor het gemak alleen het woord ‘bijscholing’: scholing van verpleegkundigen om hun vakbekwaamheid op peil te houden of te verhogen. Als verpleegkundige heb je de verantwoordelijkheid om je eigen kennis op peil te houden. Het Beroepsprofiel zegt: ‘de verpleegkundige is in staat te leren uit bij- en nascholingsprogramma’s en themabijeenkomsten’. Tegenwoordig wordt wel gesproken over ‘permanente educatie’. Hiermee wordt bedoeld dat de verpleegkundige steeds bezig blijft zich te scholen om kwalitatief goede zorg te kunnen blijven verlenen. De V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) ontwikkelt kwalitatieve eisen die aan de verpleegkundige beroepsuitoefening gesteld worden en een daarop afgestemd systeem van permanente educatie. Ook de werkgever heeft een zekere verantwoordelijkheid omtrent scholing. De werkgever moet gelegenheid en faciliteiten bieden voor bijscholing. In de CAO’s (Collectieve Arbeids Overeenkomst) voor de verschillende sectoren binnen de gezondheidszorg wordt aangegeven dat de werknemer recht heeft op scholing maar dat het ook een plicht is.
1.6 Themabijeenkomsten bijwonen Voorbeeld Er wordt in een regionaal ziekenhuis een themabijeenkomst georganiseerd over complementaire zorg. Een aantal verpleegkundigen van de interne afdeling, waaronder Jessica, gaat erheen. Jessica heeft zich de laatste tijd al wat meer in complementaire zorg verdiept. Er zijn sprekers van buiten de instelling uitgenodigd om een inleiding te houden. Daarna zal er een paneldiscussie plaatsvinden waar ook een verpleegkundige van de instelling aan deelneemt. Er wordt gesproken over een holistische benadering, over het zelfhelend vermogen van de mens en over ontspanningstechnieken voor zorgvragers met pijn. Jessica was hiervan in grote lijnen wel op de hoogte, voor haar collega’s leverde deze informatie wel veel nieuwe kennis op. Tijdens de discussie kwam naar
Permanente educatie is voor werknemers zowel een recht als een plicht
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 21
21
02-04-10 14:32
voren dat vooral de tijd, aandacht en sociale vaardigheden van de verpleegkundige van groot belang zijn voor het zelfhelend vermogen van de zorgvrager. Ook wordt duidelijk dat complementaire zorg op gespannen voet staat met evidence-based practice.
Deze themabijeenkomst heeft voor Jessica nieuwe gezichtspunten opgeleverd, voor haar collega’s ook kennis over complementaire zorg. Een themabijeenkomst is een bijeenkomst - binnen of buiten de instelling - waar één onderwerp, een thema, centraal staat. Dit kan van alles zijn, een inhoudelijk onderwerp zoals ‘wiegendood’, of de organisatie van de afdeling. De voornaamste doelen van themabijeenkomsten zijn meningsvorming, standpuntbepaling en verdieping. Een themabijeenkomst is niet primair bedoeld voor kennisuitbreiding. Ten aanzien van een bepaald onderwerp wisselen de verpleegkundigen met elkaar van gedachten en leggen zij standpunten naast elkaar. Themabijeenkomsten gaan vaak over een ethisch onderwerp, bijvoorbeeld de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen, de consequenties van vaste toilettijden voor de zorgvragers of het achterhouden van informatie. Uiteindelijk kunnen op basis van de inhoud eventuele afspraken gemaakt worden ten behoeve van de verpleegkundige zorg. Doordat in een themabijeenkomst meerdere kanten van een onderwerp belicht worden is het een goede manier om deskundigheid over een bepaald onderwerp te vergroten. Themabijeenkomsten waar discussies over bijvoorbeeld de afdelingsorganisatie gevoerd worden, zijn van belang voor het laten horen en het vormen van een mening. Doordat iedereen zijn eigen mening naar voren kan brengen hoor je hoe collega’s over dat onderwerp denken. Door meningen en argumenten tegenover elkaar te zetten en met elkaar te vergelijken wordt je eigen mening meer genuanceerd. Het kan ook zijn dat door argumenten van anderen je mening verandert of bijgesteld wordt. Ook dit bevordert je deskundigheid. Themabijeenkomsten zijn er op verschillende niveaus: voor een afdeling, een instelling, regionaal, nationaal of internationaal. Nationale of internationale themabijeenkomst heten symposium of congres. Er komen mensen uit meerdere instellingen waardoor je kunt horen hoe het elders toegaat. Om zoveel mogelijk van een themabijeenkomst op te steken of om een zo goed mogelijke bijdrage te kunnen leveren is voorbereiding onontbeerlijk. Welk onderwerp staat centraal? Wat is jouw mening daarover? Wat voor aspecten van het onderwerp kunnen allemaal een rol spelen?
Een themabijeenkomst belicht meerdere kanten van een onderwerp en is belangrijk voor de meningsvorming
22
deskundigheid_profess_niv4.indd 22
Thema 1
02-04-10 14:32
Praktijk 3
Het thema leerlingbegeleiding Op afdeling A4 staat in de komende themabijeenkomst de leerlingenbegeleiding centraal. De aanleiding voor dit onderwerp is de koppeling van leerlingen aan een vaste werkbegeleider. Dit loopt niet goed. Het komt vaak voor dat leerlingen opeens alleen rondlopen en dan is het onduidelijk wie er eindverantwoordelijk is. Leerlingen hebben zelf ook al vaak aangegeven dat zij dit niet prettig vinden en begeleiders hebben aangegeven de uitvoering van praktijkopdrachten niet te kunnen begeleiden en geen oordeel te kunnen geven over het functioneren van de leerlingen. Frederique heeft zich goed voorbereid op de themabijeenkomst. Ze is van plan haar zegje te gaan doen, ze heeft grote problemen met het aftekenen van haar opdrachten. De unitoudste geeft een korte inleiding op het onderwerp en schetst het probleem. Ze geeft aan dat het doel van deze themabijeenkomst is dat er afspraken gemaakt worden over hoe dit probleem aangepakt moet worden. Na een heftige discussie waarin vooral de leerlingen, ook Frederique, hun frustraties hebben geuit is het tijd voor oplossingen. De volgende afspraken worden gemaakt: Er worden twee vaste werkbegeleiders gekoppeld aan ĂŠĂŠn leerling. Bij het maken van de dienstlijst wordt de leerling minimaal drie dagen per week aan een van de begeleiders gekoppeld. Als geen van beide werkbegeleiders dienst hebben, dient de leerling zelf begeleiding te zoeken bij iemand anders. Aan het eind van de dag moet daar een verslagje van geschreven worden in de begeleidingsmap. Dit laatste idee komt van Frederique. Zo ging het ook op haar vorige stageadres. De afspraken worden genotuleerd en bij de volgende dienstlijst zal het ingevoerd worden.
Vraag
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 23
1 Hoe zou jij je op deze themabijeenkomst voorbereiden als je Frederique was?
23
02-04-10 14:32
1.7 Intercollegiale ondersteuning Collega’s kunnen elkaar op veel manieren tot steun zijn. Elkaar af en toe een bemoedigend schouderklopje geven, een gebeurtenis aanhoren, of advies geven in een concrete situatie. Bijeenkomsten voor intercollegiale ondersteuning zijn bedoeld voor problemen waar de oplossing niet direct voor de hand ligt.
Voorbeeld Annelies zit in het tweede jaar van de verpleegkundige opleiding BBL. Het gaat goed en ze werkt sinds twee weken op de afdeling neurologie. Vandaag is haar werkbegeleider er niet. Desiré, een andere verpleegkundige, zal haar vandaag begeleiden. Ze hebben afgesproken dat Annelies zoveel mogelijk zelfstandig zal werken en hulp vraagt als ze dit nodig heeft. Als Desiré de zaal van Annelies opkomt ziet ze dat zij een infuus aan het overschakelen is en roept midden op zaal uit: ‘Wat doe je nou, dat mag jij toch helemaal niet?’ Annelies probeert later het voorval met Desiré te bespreken, maar Desiré blijft van mening dat Annelies haar erbij had moeten roepen. Annelies blijft met een vervelend gevoel zitten.
Annelies voelt zich onheus bejegend. Ze kan hierover een medestudent opbellen en haar verhaal vertellen. Of ze kan een collega van de afdeling aanschieten. Het elkaar op deze manier ondersteunen kan erg prettig en geruststellend zijn. Anderen kunnen oplossingen zien die je zelf niet zag, een voorval vanuit een andere hoek bekijken of je simpelweg een hart onder de riem steken. Waar mensen met elkaar samenwerken zijn zulke vormen van intercollegiale ondersteuning hard nodig. In de meeste zorgorganisaties wordt intercollegiale ondersteuning ook formeel geregeld, door middel van intervisiebijeenkomsten. Intervisie kenmerkt zich door de methodische werkwijze die gehanteerd wordt. Het is een systematische manier waarop collega’s elkaar onderling kunnen helpen situaties aan te pakken. Je leert van ervaringen van anderen, maar ook van je eigen reactie op problemen en hoe deze het best aangepakt kunnen worden. Centraal staat het persoonlijk en het beroepsmatig functioneren en de beroepsrol, dus werkproblemen waar je als verpleegkundige mee geconfronteerd wordt. Collega’s kunnen elkaar hierin onderling adviseren en ideeën en ervaringen uitwisselen. Door erkenning en herkenning van elkaars problemen vindt ondersteuning plaats. Deskundigheid wordt bevorderd doordat er meerdere manieren van aanpak van een probleem besproken worden. Dit biedt een keuzemogelijkheid uit alternatieven. Er wordt geleerd van ervaringen van elkaar.
24
deskundigheid_profess_niv4.indd 24
Thema 1
02-04-10 14:32
1.7.1 Voorwaarden Naast het individuele effect heeft intervisie een gunstig effect op de samenwerking en de communicatie in het team. Teamleden leren elkaar op verschillende manieren kennen. Ze kennen elkaars motivatie, betrokkenheid, opvattingen en problemen zonder dat het consequenties heeft. Intervisie is namelijk uitsluitend bedoeld voor ondersteuning en deskundigheidsbevordering, en niet om elkaars functioneren te beoordelen. Daar zijn weer andere bijeenkomsten voor. Intervisie vindt per definitie plaats onder gelijken, zonder leidinggevende, stafverpleegkundige of wie dan ook die een andere positie binnen de organisatie inneemt. Intervisie kan alleen de functie van intercollegiale ondersteuning hebben als het voor iedereen veilig is. Er moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, te weten: Luisteren De deelnemers zijn bereid zonder vooroordeel naar elkaar te luisteren. Bij luisteren hoort ook het waarnemen van non-verbale signalen. Vertrouwen Intervisie kan niet plaatsvinden als de deelnemers elkaar niet vertrouwen. Als je de bijeenkomst ingaat met de bedoeling je te onderscheiden van de anderen, kun je er beter niet aan beginnen. Als je een ander ervan verdenkt informatie uit de intervisie naar buiten te brengen kun je dat maar beter uitspreken. Voor jezelf spreken Spreek altijd over jezelf, hoe jij erover denkt, jouw problemen en oplossingen die jij verzonnen hebt, jouw argumenten en redenen. Generaliseer niet, spreek niet over ‘wij’ of ‘men’, want dat zegt niets en er valt weinig tegenin te brengen. Geloof in de groep Erop vertrouwen dat de groep, het team, in staat is problemen zelf uit te knobbelen en op te lossen is onontbeerlijk. Geen druk Iedere deelnemer maakt voor zichzelf uit wat er gezegd wordt, hoe dat gezegd wordt en wat er niet gezegd wordt. Deelnemers mogen niet onder druk gezet worden dingen te zeggen die ze (voorlopig) willen verzwijgen.
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 25
25
02-04-10 14:32
1.7.2 Incidentmethode Er worden bij intervisie meerdere methoden gebruikt om problemen of vraagstukken te lijf te gaan. De keuze voor een methode is afhankelijk van het doel. Sommige methoden zijn vooral geschikt om de inbrenger te helpen met zijn probleem. Andere methoden worden gebruikt om een thema (een probleem waar meerdere deelnemers tegenaan lopen) te bespreken en weer andere methoden leggen het accent op vaardigheden waarmee problemen worden geanalyseerd of opgelost. De incidentmethode kun je zien als een basisstructuur waarop andere methoden variaties zijn, waarbinnen verschillende accenten worden gelegd. Het is een strak gestructureerde methode om actuele problemen, terugkerende problemen of problemen die in het nabije verleden hebben gespeeld te bespreken, aan de hand van gebeurtenissen, incidenten. De kennis en ervaring van alle deelnemers kunnen worden benut, terwijl vrijblijvendheid wordt voorkomen. De problemen die met behulp van de incidentmethode besproken worden, kunnen ondervonden worden door alle deelnemers. Fasering De incidentmethode volgt een strakke structuur waar niet van mag worden afgeweken: vertellen van de probleemsituatie; noteren van vragen om informatie; informatieronde; analyse van de situatie; standpuntbepaling door de groep; wat deed de inbrenger? afsluitende discussie; evaluatie. Vertellen van de probleemsituatie (2 minuten) De incidentmethode is een oefening in het zich verplaatsen in de situatie van de inbrenger. Een gebeurtenis moet zo worden ingebracht dat de anderen zich in de situatie kunnen verplaatsen. De situatie moet vragen oproepen als: Wat is er aan de hand? Wat zou ik doen in deze situatie? Het moet echt zijn gebeurd, maar niet te lang geleden en het moet een gebeurtenis zijn die tijdens het werk heeft plaatsgevonden. Het hoeft geen levensgroot probleem te zijn, het kan om een kleine gebeurtenis gaan. De opdracht is: Geef een korte schets van een gebeurtenis waarin je niet goed wist hoe te reageren, waarbij je achteraf niet gelukkig was met je genomen besluit of waarvan je de manier waarop je handelde wilt toetsen bij je collega’s. Geef de schets tot het kritische moment, d.w.z. zonder te vertellen hoe je handelde, wat je besluit was, of hoe de situatie afliep. Opdracht aan de anderen: Noteer de gebeurtenis kort.
26
deskundigheid_profess_niv4.indd 26
Thema 1
02-04-10 14:32
Noteren van vragen om informatie (5 minuten) De deelnemers noteren na of tijdens de probleemschets vragen die ze hebben om meer inzicht in de situatie te krijgen. Mondelinge vragen zijn nu niet toegestaan, alleen schrijven. Informatieronde (15 minuten) De deelnemers stellen informatieve vragen aan de inbrenger. Dat mogen alleen vragen zijn over zaken die waargenomen kunnen worden: Hoe oud was die zorgvrager? Waren er anderen bij? Hoe zaten jullie precies? Er mag niet gevraagd worden naar interpretatie of beleving. Dus niet: Hoe voelde je je daarbij? De inbrenger beperkt zich tot antwoord geven op de vragen en voegt er geen ongevraagde informatie aan toe. Maak meerdere rondes, waarbij iedereen steeds ĂŠĂŠn vraag stelt, net zolang tot er geen vragen meer zijn. Analyse van de situatie (10 minuten) De deelnemers bespreken hoe ze de situatie beoordelen, welke aanleidingen en oorzaken ze hebben ontdekt, hoe de rollen van de inbrenger en andere betrokkenen waren en omgevingsfactoren. Ze leggen verbanden en interpreteren de gegevens. Het is niet noodzakelijk tot een eensluidende interpretatie te komen. Een goed incident levert verschillende antwoorden op de vraag: wat is er in deze situatie aan de hand? Als deze fase vastloopt door gebrek aan informatie kan tot een nieuwe informatieronde worden besloten. De inbrenger doet met deze analyse niet mee. Hij onthoudt zich ook van het ongevraagd geven van informatie. Standpuntbepaling door de groep (15 minuten) De deelnemers schrijven op wat ze zouden doen in deze situatie. Nadat iedereen is uitgeschreven leest iedereen zijn aanpak voor, zonder commentaar van de anderen. De voorstellen worden in steekwoorden op een flap-over verzameld. Wat deed/doet de inbrenger? (5 minuten) De inbrenger vertelt hoe hij feitelijk zelf handelde (of, als het om een actueel probleem gaat, wat hij zich heeft voorgenomen te doen). Afsluitende discussie (25 minuten) De deelnemers bespreken de verschillende benaderingen die zijn voorgesteld. Zwakke en sterke kanten van elke benadering worden nagegaan. De inbrenger wordt gevraagd te reageren op de bespreking. Er volgt een verbreding naar vergelijkbare gebeurtenissen uit de werksituaties van de andere deelnemers.
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 27
27
02-04-10 14:32
Evaluatie (10 minuten) De inbrenger en de overige deelnemers vertellen wat zij van de bespreking hebben geleerd. Voordelen van deze manier van werkproblemen bespreekbaar maken is dat de deelnemers zich moeten verplaatsen in de mening van een ander, waardoor je van en met elkaar over de ingebrachte werkervaringen kan praten. Je leert dat er verschillende oplossingen voor een probleem geformuleerd kunnen worden waar iedereen, ook degenen die het probleem niet hebben ingebracht, iets aan kan hebben. Het bevordert de samenwerking en teamvorming. Kortom, het bevordert de deskundigheid. Deze werkwijze is in ieder werkveld of opleidingssituatie toepasbaar. Nadeel van deze aanpak is dat het veel tijd kost, ongeveer 75 minuten per casusbespreking. Er is een veilig klimaat nodig om problemen bespreekbaar te kunnen maken. De probleeminbrenger stelt zich kwetsbaar op, daar moet zorgvuldig mee omgegaan worden. Naast intervisie kan er ook in groepen gewerkt worden onder leiding van een supervisor. Er wordt dan gesproken over groepssupervisie, teamsupervisie of methodische praktijkbegeleiding. Bij groepssupervisie leert een kleine groep verpleegkundigen (of stagiaires) onder begeleiding van een supervisor van praktijkervaringen (opgedaan tijdens stage of werk) via systematisch reflecteren. Het doel is de vakbekwaamheid te verhogen.
Praktijk 4
Je staat er mooi alleen voor... Annemarie brengt in haar intervisiegroep het volgende probleem in: ‘Ik loop stage in het verpleeghuis. Het is mijn eerste stage. De eerste dagen verliepen goed, de derde dag was mijn werkbegeleider er niet. Er werd gezegd dat ik Mevrouw Janssen wel zelf even onder de douche kon zetten. Ik kende Mevrouw Janssen niet, ik had haar de dagen ervoor niet geholpen en wilde haar dus eigenlijk liever niet alleen onder de douche zetten. De gediplomeerde zei: “daar is toch niets aan, gewoon even douchen”. ’
Vragen
28
deskundigheid_profess_niv4.indd 28
1 S tel dat jij in de intervisiegroep zit bij Annemarie. Wat voor vragen zou je stellen om het probleem duidelijk te krijgen? 2 Hoe zou jij dit probleem aanpakken als je in de schoenen van Annemarie zou staan? 3 Komt dit voorval in aanmerking voor de incidentmethode? Waarom wel of niet?
Thema 1
02-04-10 14:32
1.8 Reflecteren op beroepsmatig handelen In deze paragraaf staat het leren van jezelf centraal. Als je vaak dezelfde handelingen uitvoert, ontwikkel je routine. Dat wil zeggen dat je op een gegeven moment kunt handelen zonder er al teveel bij na te denken. Anderen zien, als je dat stadium hebt bereikt, aan je geroutineerde manier van handelen dat je geen beginneling meer bent. Wat je zegt en doet straalt ervaring en zekerheid uit. ‘Die weet wat ze doet,’ hoor je dan. Dat is heel positief, maar er zit ook een schaduwkant aan. De kans bestaat namelijk dat je je eigen handelen steeds minder kritisch beschouwt. Je vraagt je niet meer af of je manier van handelen altijd wel goed is, dat wil zeggen effectief, efficiënt en voor de zorgvrager acceptabel. Zo kun je in de praktijk meemaken dat zeer ervaren collega’s dingen doen waar jij grote vraagtekens bij zet, maar die voor hen niet ter discussie staan. Een goed voorbeeld daarvan is decubituspreventie. Dat is een gebied dat wetenschappelijk al tientallen jaren lang intensief wordt onderzocht. Aan de resultaten van dat onderzoek wordt via de vakbladen en internet veel publiciteit gegeven, zoveel dat het bijna niet te missen is. Toch zijn er verpleegkundigen die handelen zoals ze twintig jaar geleden deden en hulpmiddelen gebruiken, zoals windringen en schapenvachten, waarvan allang aangetoond is dat ze niet werken. Sterker nog, dat ze decubitus zelfs bevorderen. Wat die verpleegkundigen in ieder geval níet doen is datgene waar deze paragraaf over gaat: reflecteren op het eigen beroepsmatig handelen. Dat wil zeggen: steeds kritisch nadenken over het werk en vragen stellen zoals: Doe ik het goed? Levert het het gewenste resultaat op? Wat doe ik er de zorgvrager mee aan? Voldoet het aan de laatste inzichten? Routine is uitstekend, want je handelt snel en zeker, maar als professional ben je ook in staat je overtuigingen opzij te zetten omdat je iets beters gevonden hebt. Reflecteren zorgt ervoor dat je toch weer eens een studieboek pakt, dingen met collega’s bespreekt of af en toe eens iets uitprobeert. Kortom, door continu kritisch over je eigen werk na te denken, bevorder je de kwaliteit van zorg en je eigen deskundigheid. Reflecteren betekent letterlijk weerspiegelen. In de context ‘reflecteren op het eigen beroepsmatig handelen’ betekent het: nadenken over of overwegen. Je zou kunnen zeggen dat je jezelf in figuurlijke zin een spiegel voorhoudt, zodat je datgene wat je doet eens goed kunt bekijken en overwegen of het wel in orde is. Het Beroepsprofiel van de verpleegkundige zegt: ‘De verpleegkundige is in staat om van haar eigen ervaringen te leren, door te reflecteren op het eigen handelen.’ Het gaat hier om het handelen in het kader van je beroepsuitoefening. Je kijkt op een kritische en systematische manier naar hoe jij je werk uitvoert en trekt daar lering uit. Je leert doordat je tot de conclusie kan komen dat
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 29
29
02-04-10 14:32
je iets beter op een andere manier had kunnen aanpakken. Dit kan alleen door achteraf de zaken op een rijtje te zetten en te analyseren. Reflecteren kun je samen met collega’s of medeleerlingen doen in de vorm van intervisie. Je kunt het ook alleen doen. Door regelmatig je eigen handelen systematisch te bekijken krijg je inzicht in je eigen gedrag. Een systematiek die je kunt gebruiken is het raamwerk voor reflecteren. Beschrijving Wat gebeurt er?
Actieplan Wat doe je als het zich weer voordoet?
Wat denk je en wat voel je?
Conclusie Wat had je anders kunnen doen?
Evaluatie Wat ging er goed? Wat ging er niet goed?
Analyse Welke betekenis kun je geven aan de situatie? Bron: Gibbs, 1988 (in: Palmer, 1994)
Raamwerk voor reflecteren
Hieronder volgt een voorbeeld hoe je dit raamwerk kan gebruiken. Beschrijving van de situatie: Wat gebeurt er? Ik was spullen aan het klaarzetten om Mevrouw Jancob te gaan wassen. Als vanzelfsprekend maakte ik haar nachtkastje leeg, ik zette al haar spulletjes opzij en deed haar laatje open om er het een en ander in te stoppen zodat het niet kon vallen. Mevrouw Jancob werd boos dat ik zomaar aan haar spullen zat.
30
deskundigheid_profess_niv4.indd 30
Thema 1
02-04-10 14:32
Wat denk je en wat voel je? Mijn eerste reactie was, waar bemoeit zij zich mee, ik moet toch mijn spullen klaarzetten en ze heeft ook zoveel op haar kastje staan! Ik was dus boos. Evaluatie: wat ging er goed, wat ging er minder goed? Het ging goed dat ik alles bij mij had wat nodig was, minder goed was dat ik haast had, er moesten nog vier mensen na mevrouw Jancob gewassen worden. Analyse: Welke betekenis kun je geven aan de situatie? De haast die ik had is niet goed, hierdoor heb ik te weinig aandacht gehad voor de privacy van de zorgvrager. Het zijn hรกรกr spullen die op het kastje staan en het is hรกรกr laatje. Zorgvragers hebben al erg weinig privacy. Conclusie: Wat had je anders kunnen doen? Vragen of de spullen aan de kant mochten en het haar zelf weg laten zetten of vragen wat waar opgeborgen kan worden. Ik had ook een leeg kastje of tafeltje erbij kunnen zetten. Actieplan: Wat doe je als het zich weer voordoet? Ik laat mij vooral niet meer opjagen door de haast, uiteindelijk heeft dit incident mij veel meer tijd gekost, ik moest het met haar uitpraten en mijn excuses aanbieden. Ik zal dus voorkomen dat ik weer in een dergelijke situatie kom. Door een gestructureerde aanpak merk je dat het probleem duidelijk wordt en dat er vaak meerdere oplossingen te bedenken zijn. Dit raamwerk is een cyclus, je kunt van het actieplan weer naar de situatiebeschrijving gaan. Dit doe je om te kijken of je actie ook succes heeft. De reden om dit zo uitgebreid aan te pakken is dat het moeilijk is om je eigen gedrag en je eigen functioneren te bekijken. Vaak heeft een ander iets veel eerder in de gaten dan jij zelf. Als een ander iets van jou ziet dat jij zelf niet ziet, dan noem je dit een blinde vlek. Door deze gestructureerde aanpak kun je je eigen blinde vlekken verminderen. Het kennen van je zwakke kanten is een voorwaarde om te kunnen veranderen. Als je niet weet wat je niet goed doet of waarom een situatie niet prettig is verlopen, kun je er ook niets aan veranderen. Soms is het wel pijnlijk om je bewust te worden van bepaalde aspecten van jezelf, maar je moet bedenken dat hoe eerder je er iets aan kunt veranderen, hoe beter het is en hoe meer profijt je ervan hebt. Dit geldt ook voor de gevoelens die je in een bepaalde situatie hebt. Van belang is om deze te onderkennen. Hierdoor leer je veel van jezelf en je eigen reacties.
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 31
31
02-04-10 14:32
Praktijk 5
Leren van reflecteren Peter werkt op de rehabilitatieafdeling van een psychiatrisch ziekenhuis. Hij is fors van stuk en heeft een wat nors uiterlijk. Hij werkt nu twee weken op deze afdeling en het bevalt hem wel. Hij zegt niet veel en doet wat hem opgedragen wordt. Verder gaat hij zijn gang zoals hij denkt dat het goed is. Het is gebruikelijk dat de verpleging met cliĂŤnten naar de winkel op het terrein gaat. Er wordt van alles verkocht: etenswaren, kleding, boeken en spelletjes. Petronella vroeg aan Peter of hij vandaag met haar mee wilde. Dat wilde hij wel en toen hij klaar was met zijn werk gingen zij op pad. Onderweg werd niet veel gesproken. In de winkel vroeg Petronella aan Peter haar even alleen te laten, omdat zij wat nieuw ondergoed wilde passen. Hij liet haar begaan en ging bij de boeken kijken. Het duurde op een gegeven moment wel wat lang en hij ging bij de kleding kijken. Geen spoor van Petronella. Snel ging Peter naar de afdeling terug omdat hij dacht dat zij misschien zelf was teruggelopen. Op de afdeling had niemand haar gezien.
Vragen
1 P robeer je in te leven je de situatie van Peter. Pas het raamwerk voor reflecteren toe op bovenstaande situatie. 2 Wat kan Peter bereiken door te reflecteren?
Samenvatting In dit onderwerp werd een overzicht gegeven van verschillende manieren waarop je als verpleegkundige je deskundigheid kunt bevorderen. Door nieuwe ontwikkelingen, uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en het feit dat je niet zomaar een beroep, maar een professie beoefent, moet je altijd aan je eigen deskundigheid blijven werken. Het Beroepsprofiel van de verpleegkundige kwam daarin regelmatig naar voren, omdat daarin staat wat zij allemaal moet kennen en kunnen. De Wet BIG geeft het criterium van bekwaamheid aan. Het behouden van die bekwaamheid is de individuele verantwoordelijkheid van iedere verpleegkundige. Er kwamen verschillende manieren aan de orde hoe deskundigheid bevordert kan worden, onder andere door vakliteratuur te lezen, bijscholingen te volgen, themabijeenkomsten te volgen, door intercollegiale ondersteuningsmethoden zoals de incidentmethode en door te reflecteren op het eigen handelen.
32
deskundigheid_profess_niv4.indd 32
Thema 1
02-04-10 14:32
Opdrachten
■ Kennisopdracht 1 Z oek in het Beroepsprofiel van de verpleegkundige op welke de taakgebieden en kerntaken zijn van de verpleegkundige. 2 Ga naar het open leercentrum of de bibliotheek van de school, zoek vakbladen en noteer het volgende: voor wie is het bestemd, wat voor soort inhoud en specifieke rubrieken zijn er. Tot slot hoe vaak verschijnt het blad en vergelijk de prijzen. 3 Zoek een vakblad dat relevant is voor je werk of stageplek. Zoek een artikel uit en maak hier een samenvatting van. Deze mag niet langer zijn dan een A4’tje. Hierin moet duidelijk de kern van het artikel weergegeven zijn. 4 Zoek in een vakblad een congres waar je wel naar toe zou willen of zoek een nieuw boek uit. Vertel in de klas waarover het congres of boek gaat en waarom je voor dat congres of boek hebt gekozen. 5 Ga naar www.zorgkrant.nl en zoek een leuk bericht uit de krant op. Neem dit ook mee naar de les. 6 Surf naar de site van www.zorgethiek.nl en zoek daar een casus uit die je aanspreekt. Print de casus en de reacties daarop uit. Schrijf zelf ook een reactie. Neem alles mee naar de les. Vervolg in de les de discussie over een of twee cases die je gezamenlijk uitzoekt. Stuur eventuele nieuwe gezichtspunten naar de redactie van de site.
■ Samenwerkingsopdracht
Oefening Doel Het doel is om zelf te oefenen met het uitwerken van een raamwerk voor reflecteren en deze uitwerking te toetsen aan een groepsgenoot. Het inzichtelijk maken van een blinde vlek bij elkaar.
Voorbereiding Ieder werkt voor zichzelf een situatie uit volgens het raamwerk voor reflecteren. Betrek hierin de gevoelens die je in die situatie had.
Benodigdheden Een rustige ruimte, pen en papier.
Thema 1
deskundigheid_profess_niv4.indd 33
33
02-04-10 14:32
Uitvoering Kies een groepsgenoot uit die je goed kent. Ga op een rustig plekje bij elkaar zitten. Vertel elkaar om de beurt de situatie. Geef elkaar feedback met behulp van de volgende vragen: werd het stappenplan systematisch doorlopen? was er aandacht voor gevoelens? kwamen non-verbale en verbale signalen van de verteller met elkaar overeen? heeft de verteller een blinde vlek?
Evaluatie Plenair wordt teruggekoppeld wat het leerrendement was van deze oefening.
Wer 3.1
34
deskundigheid_profess_niv4.indd 34
Thema 1
02-04-10 14:32