Domein Verbanden
Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs
Katern 1S
Domein Verbanden
les 9
blok 4
A. Notatie, taal en betekenis
1
11
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen Haal je de trein nog? – Veel voorkomende diagrammen en 1 grafieken
C
Hoeveel minuten ben je te vroeg of te laat?
1-Fundament
a a Ja, 2 minuten te vroeg. a b Nee, 2 minuten te laat. Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Informatie uit veel voorkomende tabellen aflezen zoals dienstregeling, lesrooster
Weten dat je gegevens uit een tabel zoals een dienstregeling van bus of trein, of een lesrooster kunt aflezen. Kunnen aflezen van gegevens uit complexere tabellen, ook waarin meer gegevens gecombineerd worden. u Dienstregeling en reisschema.
bd
verder
c Ja, 16 minuten te vroeg.
122 blok 6
11 CD
Welke tijden horen bij elkaar?
C
2
b Het is bijna 5 uur. 16.57 c Het is even over half 9. 20.32 dReis Hetvan is precies 19.45 Venlo kwart naar voor Den8.Haag.
12 CD
Bij welke horen deze Spoor jaartallen? a Tijd eeuw Station
Ja, 16 minuten te vroeg.
a Het is net 7 uur geweest. 07.04 Leerlingenboek 6, blok 4
a
13:19 13:59 732 14:05 15:37
Venlo 1b Eindhoven 4 1153 Eindhoven 6 Den Haag HS 5
Tijd
Station Spoor Venlo 1b 1,5 dm Eindhoven 4 Eindhoven 6 0,15 m Den Haag HS 5
Van welk spoor vertrek je? 1b
Hoe laat moet je vertrekken als je om 5 uur a b 1648 1945 2010
’s middags in Den Haag wilt zijn? 13.19 of 14.19 c… Waaraan 17eMoet eeuw je overstappen? 20e eeuw 21e eeuwzie je dat? … … d Het is nu 13.14. Kun je voor vertrek nog een broodje Tijd Station Spoor halen? Alleen als je de trein van 14.19 neemt. 14:19 Venlo 1b 14:59 Eindhoven In hoeveel stukken zaag ik4de balk? e Hoelang ben je in Eindhoven? 6 minuten 15:05 Eindhoven 6 16:37 Den Haag HS 5 b f Hoelang duurt de treinreis van Venlo naar Den Haag? 750 cm 15 cm 2 uur en 18 minuten 8e eeuw …
13 CD
15:19 75 dm
15:59 7,5 16:05 m 17:37
12e eeuw …
c: Ja, je komt aan op spoor 4 en vertrekt van spoor 6.
a b 60 cm : 15 cm = 4 450 cm : 15 cm = 30 6 dm :7, 1,5 45 dm : 1,5 dm = 30 Leerlingenboek blokdm 6=4 3 Wat is het volgende 0,6 m : 0,15 dm = 4 getal? 4,5 m : 0,15 m = 30
CD
14 CD
aa
b
Reken met treintijden.
2598
3264 4370
LB6b_B4L06.indd
15 CD
Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 8, blok 1 Toetsschrift 8, blok 2 Toetsschrift 8, blok 5 Toetsschrift 8, blok 6
2599
c
3469
3265
5666
4371
7329
3470
b
1,60 m : 0,32 m = 5 28 dm : 0,7 m = 4 240 cm : 1,2 m = 2
b dTijd
Station Amersfoort
2800 2799 Deventer
5667
V A
Deventer
V
11:27
Hengelo
A V
7989 7990 Enschede
c
2 8890
11:59 1009 12:18
Enschede Drienerlo
7330
Spoor
10:54
8889 11:26
Hengelo3210 3209
a Hoelang duurt de reis met de intercity? 1 uur en 22 minuten. b Hoelang duurt het met de internationale werkschrift trein en de stoptrein? 1 uur en 34 minuten. c Hoeveel tijd heb je om over te stappen Sec1:11 van de internationale trein op de stoptrein? 19 minuten. Reken uit. a
c
3b 1010 3a
12:23
9999 12:28
A
Soort Int. trein
Stoptrein
101 000
Reistijd: 1:34, met 1 maal overstappen
Station blz. Amersfoort Enschede
35
V A
Tijd 11:10 12:32
Spoor Soort computer
Reistijd: 1:22, met 0 maal overstappen
d
1 4
Intercity
09-07-2010 14:35:44
Domein Verbanden
2
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
les 12
blok b o 2
Leerlingenboek 8, blok 2
C
1
b 2
11:35 Vertrek Amsterdam (AMS) Aankomst Tokio (NRT) 08:55 + 1 dag
zo 31 aug Duur: 14 uur 20 min.
Finnair 842 / 73 Overstappen in Helsinki (HEL)
13:20 Tokio (NRT) Aankomst Amsterdam (AMS) 22:15
do 18 sept Duur: 15 uur 55 min.
British Airways 8 / 444 Overstappen in Londen (LHR)
Paraat hebben
Paraat hebben
De heenreis naar Tokio duurt korter dan de terugreis naar Amsterdam. Hoeveel korter? 1 uur en 35 minuten. b Hoe laat is het in Nederland bij aankomst in Tokio? 01.55 u. c Hoe laat is het in Tokio bij aankomst in Nederland? 05.15 u. d Hoeveel uur is het in Tokio vroeger dan in Nederland? 7 uur.
Welke tijden horen erbij? Nederland
Engeland
Los Angeles ((VS))
Java (Indonesië)
15.00
14.00
06.00
21.00
aa
10.00
09.00 …
01.00 …
b c
23.00 … 0… 9.00
22.00
16.00 … 05.00 …
0 8.00 …
14.00 … 00.00
21.00 …
20.00 …
12.00 …
bd 3 CD
Hoeveel procent is gekleurd? 1 2
15.00 … 03.00
3
4
5
aa b 4 CD
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Vliegreis naar Tokio.
aa
C
5
Toetsen 1-Streef
In welk figuur is precies 50% gekleurd? 3 b In welke figuren is meer dan 50% gekleurd? 2, 4 c In welke figuren is minder dan 50% gekleurd? 1, 5 d Welk deel van figuur 4 is gekleurd? 23 36 Stroomt de kan over of niet? Reken de sommen uit. Kleur het antwoord in je schrift als de kan overstroomt. a b c 1 2
l+
1 4
l=
1 2
l+
2 5
l = 109 l
5 6
l+
1 3
l = 1 16 l
1 3
l+
1 2
3 4
l = 1 16 l
1 2
l+
4 5
l = 1103 l
1 6
l+
2 3
l=
3
l+
1
l=
7
3
l+
3
l=
9
1
l+
5
l = 13 l
l l
l
5 6
l
Domein Verbanden
3
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Legenda
Weten wat een legenda is, wat een legenda weergeeft en deze kunnen lezen. u Wat is een legenda? Noem eens voorbeelden waarbij een legenda gebruikt wordt.
Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 3
Leerlingenboek 6, blok 5
C C
1
110 1
blok 6
0
C
2
les 21
Bekijk de kaart. Samen bespreken. a Waar liggen het Taarlose Diep, het Oudemolense Diep, het Schipborgsdiep, het Anloër Diepje en het Gasterse Diep? Deze beekjes komen in het noorden Welke breuken bij de samen in dehoren Drentse Aa.letters? b Wat betekenen deze tekens? 1
2
3
4
5
a atlas en zoek2op b waar d f 5g c Pak 1de 1 cin de 1e 24 46 46 1 2 3 1 1 2 46 42 provincie Drenthe dit3 gebied2ligt. 24 2 d Dennis loopt een stuk van het Pieterpad Reken (de uit. rood-witte route). Hij loopt van De paddenstoel familie Bloem vertrekt camping 22145 tot naar wegwijzer 2925.L’Océan in Bretagne. koffie om 09.30 eten uur.rondrennen 840 0 Hij begint benzine 1 l Is hij om 12.00 uur in Gasteren? camping afstand 15 km ehuisHoe lang is de groen-witte route ongeveer? a b c d
Hoeveel benzine zit er nog in de tank? 40 l Halen ze de camping zonder te tanken? nee Na hoeveel km stoppen ze steeds? 210 km Hoeveel km is er dan gereden? 210 − 420 − 630 − 840 afstand tijdsduur vertrek Leerlingenboek 6, blok 6 snelheid
Wie loopt het snelst? Joost Vul de koffieautomaat bij. b Tante Lydia a Niek Welk9 deel moet erbij? Hoeveel is9 dat? 8 a 8 b c d 7
7
1…2.30 uur 16.15 uur … 12.30 uur … 17.00 uur
c Joost e
km
C 43
km
C
3
840 km
aankomst
8 km 4 km per uur 2…uur 10.30 uur Hoeveel plaatsen van elke soort heeft de camping? 1 14.45 uur km 360 plaatsen. 4 km per uur 1 2 uur … Er6zijn 180 vaste plaatsen met elektriciteit. 9 km 3 km per uur 3 uur 09.30 uur … … 120 … vaste plaatsen zonder elektriciteit. 1 1 960km 6 km per uur uur 1…5.30 uur …2 … trekkersplaatsen.
km
C
6
9 8 7
f
vaste plaatsen met elektriciteit vaste plaatsen zonder elektriciteit trekkersplaatsen
Domein Verbanden
4
A. Notatie, taal en betekenis
les 19
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef
C
blok 2 °C
1 Heeft Laura koorts? Toelichting eninvoorbeelden Laura ligt het ziekenhuis. bij 1-Streef
65
42 41 40
Daar houden ze haar temperatuur bij.
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
39 38
39,2
…
vr
za
…
zo
…
…
ma …
di
wo
…
37 36
…
35 staan. Weten dat een Weten wat een assenstelsel is en aflezen welke gegevens er op de assen wo do vr za zo ma grafiek of diagram het verband tussen twee gegevens weergeeft. a Op welke dag is de temperatuur van Laura het hoogst? Op vrijdag. u Wat zie je in de grafiek en wat kun je te weten komen? Op welke dag is haar temperatuur het laagst? Op de tweede woensdag. –W elke gegevens staan er op de x-as en welke op de y-as?
di
wo
a
ab
Hoe hoog is haar temperatuur ongeveer op zaterdag? 40 graden c Wanneer is haar temperatuur ongeveer 38 graden? Maandag en dinsdag. Leerlingenboek 6, blok 2 haar temperatuur het meest? Van zondag naar maandag. daalt b d Wanneer
2
Hoeveel toeschouwers kwamen er naar de wedstrijden? 5000 Wanneer kwamen de meeste toeschouwers? 4000 2 november b Op welke dagen kwamen er ongeveer evenveel 3000 toeschouwers? 9 november en 30 november 2000 c Hoeveel toeschouwers kwamen er ongeveer naar de wedstrijden van 9 november en 7 1000 december? 3000 en 3500 0 d Hoeveel toeschouwers kwamen er in totaal naar alle wedstrijden? Je mag schatten. Ongeveer 22 500 toeschouwers
3 CD
Maak de tabellen af.
aa
getal
82
100 150 180
getal
32 de helft …
41 …
50 …
80 de helft …
75 …
90 …
120 … 280 … 135 … 345 …
230 266 328 340 390
115 … 133 … 164 … 170 … 195 de helft … Reken uit.
aa
42 24 56 82
: : : :
6= 7 3= 8 2 = 28 2 = 41
ab
46 29 47 41
: : : :
5= 9r1 6= 4r5 4 = 11 r 3 3 = 13 r 2
getal
118 324 462 574 738
59 de helft … c 78 83 37 77
werkschrift
: : : :
4 = 19 r 2 5 = 16 r 3 3 = 12 r 1 6 = 12 r 5 blz. 19
162 … 231 … 287 … 369 …
bd
107 183 103 101
: : : :
9 = 11 r 8 5 = 36 r 3 6 = 17 r 1 8 = 12 r 5 computer
c.
v.
de 7
v.
160 240 560 270 690
bd getal
no 30
v.
no 23
v.
no 16
v.
no
ab
64
c
4 CD
9
ok
b
t.
a
aa
no
C
2
– Assenstelsel
wo do Paraat hebben
26
Paraat hebben
Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 6
125
Domein Verbanden
5
CD
6 A. Notatie, taal en betekenis
Kijk goed naar het plaatje. a Wat zie je hier? Schrijf het op. b Hoeveel schilderijlijsten tel je? – Analyseren en interpreteren van informatie cuitDe tabellen, grafische voorstellingen breedte van de tweede lijst is 38 deel en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken van de grote lijst. Klopt dat? Gebruik je liniaal. d Is de breedte van de derde lijst 38 deel van 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef de tweede lijst? Meet het na. e De oppervlakte van het grootste schilderij (met lijst) is 7 keer zo groot als de oppervlakte van het tweede schilderij. Paraat hebben Paraat hebben Klopt dat? 24 3 a Allemaal dezelfde schilderijtjes in perspectief. 64 = 8 deel 9 b 3 d 9 mm en 24 mm. 24 = 38 deel. Leerlingenboek 7, blok 3 c 66 mm en 24 mm, dus dat klopt bijna e 83 × 83 = 649 en dat gaat ongeveer 7 keer.
7 CD
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Lees de staafdiagrammen. Dag en nacht in 1 staafdiagram. Meetpunt: eerste dag van elke maand. 25
20
15
10
5
0
a b c d e
j f m a m j j a s o n d Wat betekenen de letters onder het staafdiagram? De maanden van het jaar. Wat betekenen de cijfers links van het staafdiagram? Uren: er gaan 24 uren in een etmaal. Hoe lang duurt een dag in de wintermaanden? Uiterst links en rechts af te lezen: ongeveer 7 12 uur. In welke maand duurt de nacht het kortst? Hoe lang? In juli. De nacht duurt dan ongeveer 7 uur. Jesse zegt: ‘Alle dagen van het jaar samen duren ongeveer net zo lang als alle nachten van het jaar samen.’ Heeft hij gelijk? Ja. Als je alle blauwe staven als een lange strook tegen elkaar aanlegt en je doet dat ook met de gele, dan zijn de stroken ongeveer even lang.
LB7a_B3Les.indd Sec2:125
16-12-2009 18:33:36
Domein Verbanden A. Notatie, taal en betekenis
6 Alles telt Handleiding 7
39
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Paraat hebben
Waar gaat deze les over? Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
In deze les worden allerlei grafieken (vooral over temperatuur) bekeken, afgelezen en geïnterpreteerd. Vervolgens tekenen de leerlingen zelf een staafgrafiek met gegevens uit een tabel. Omgekeerd wordt er met gegevens uit een lijngrafiek ook een tabel gemaakt. Zowel de maximum- en minimumtemperatuur als de gemiddelde temperatuur komen aan de orde. Paraat hebben Ten slotte wordt er nog een grafiek van een fietstocht bekeken waarbij de gemiddelde snelheid moet worden Handleiding 7, blok 6 berekend.
Taal en rekenen Taaltip Een grafiek moet ‘afgelezen’ worden. Een grafiek ‘vertelt’ iets. Laat dus bij elke grafiek de leerlingen vertellen wat ze zien. Bespreek enkele termen die vaak gebruikt worden bij grafieken. Teken daarvoor een assenstelsel op het bord (een L-vorm, dus geen kruis) en zet een 0 bij het hoekpunt. Vertel dat deze lijnen assen worden genoemd. De lijn die vanaf 0 naar rechts gaat, is de horizontale as en de lijn die vanaf 0 naar boven gaat, is de verticale as. Teken nu een schaalverdeling, bijvoorbeeld op de horizontale as zeven streepjes met daarbij ma, di, wo, enz. en op de verticale as vijf streepjes met daarbij 2, 4, 6, 8, 10. Schrijf bovenaan: °C. Waar zal deze grafiek over gaan? (Over de temperatuur in één week.) Ik ga een grafiek maken van de maximumtemperaturen. Wat is de maximumtemperatuur? (De hoogst gemeten temperatuur op een dag.) Laat de leerlingen bij elke dag een temperatuur noemen tussen 0 en 10 °C en zet punten op de goede plekken. Verbind daarna de punten met een lijn, of laat een leerling dit doen. Wat voor soort grafiek is dit? (Een lijngrafiek.) Wat voor soort grafiek kun je ook maken van deze gegevens? (Een staafgrafiek.) Veeg de lijngrafiek uit en teken nu in hetzelfde assenstelsel een staafgrafiek, of laat een leerling dit doen. Rekenwoorden – Lijngrafiek – Staafgrafiek – Tabel – – Maximum – Minimum
– Gemiddelde – Verticaal Horizontaal – As
Lastige woorden – 5-daagse norm
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
aa
Kleur 50% rood en 25% groen.
rood
rood
groen
groen
groen
rood
Domein Verbanden
7
A. Notatie, taal en betekenis
b Gebruik je liniaal en kleur: 10% grijs 15% geel – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, 20% blauw grafische voorstellingen grijs geelen beschrijvingen blauw groen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken25% groen 30% rood
1-Fundament Functioneel gebruiken
rood
Toelichting voorbeelden delen. Kies zelf kleuren. bij 1-Streef b c Kleur deen Bij de voetbalwedstrijd waren 20 000 toeschouwers. 65% mannen 25% vrouwen De rest waren kinderen.
Functioneel gebruiken
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Vul in.
Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 6
Grafieken en diagrammen van een situatie) lezen, interpreteren en hierbij vragen Aantal mannen: 13 (beschrijving 000 kunnen beantwoorden. Aantal vrouwen: 5000 u Bekijk de grafieken. Wat kan de grafiek je vertellen? Aantal kinderen: 2000
Werkschrift 7, blok 5
C
2
Wat kan de grafiek je vertellen? °C
minimumtemperaturen
– Eenvoudige globale grafieken en diagrammen (beschrijving van een situatie) lezen en interpreteren
Schrijf op wat je weet als je naar de grafiek kijkt.
week 15
a Meer antwoorden.
20 15 10
bb
Kun je deze grafiek ook in een staafgrafiek weergeven?
5 0
Ja. ma
di
wo
do
les 14
vr za zo dagen van de week
blok 5
Leerlingenboek 7, blok 5
3 CD
C
1
59
Welke getallen zijn het? Vul in.
Bekijk de grafieken.
7552 + 500 +hebben 50 +Chinees 2 op =de7000 1000 mensen als moedertaal. b a a 200
51 980 = 50 000 + 1000 + 900 + 80 + 0
op+ de 1000 a a 0 Hoeveel + 300 + 20 8000 = hebben 8320 Engels als moedertaal? 80
b b
20 000 + 6 + 400 = 20 406 b Hoeveel op de 1000 hebben Nederlands als moedertaal? 4
c c 102 000 + 62000 + mensen. 800 + 50 + 0 daarvan spreken Chinees? Er 850 zijn=op100 de wereld miljard Hoeveel
24 295 miljoen 2 Hoeveel + 5000 + Nederlands? 20 + 500 + 90 1200 000 +miljoen; 200 000 = 522
even snel
verder
32 - 77 33 blz. 74
Chinees 20%
Engels 8%
plus
34 - 81 35 blz. 78
36 - 85 37 blz. 82
Nederlands 0,4%
C
Percentages mensen die Chinees, Engels of Nederlands als moedertaal hebben.
2
Welke breuk ligt het dichtst bij het percentage?
aa
20% Kies uit: 1 20
e
ab
2%
Kies uit:
1 2
1 5 2 5
74% Kies uit:
c
2 10 1 50
f
49% Kies uit:
9% 1 9
bg
Kies uit: 1 4
d 19% Kies uit: 1 5
1 10
88% Kies uit:
bh
1 20
1 4
14,1% Kies uit:
computer
les 15 oefenen
Domein Verbanden
blok 5
61
8
A. Notatie, taal en betekenis
6 CD
Ken de tijd. a In welk kwartaal valt
– Analyseren en interpreteren van informatiea uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen 13 oktober? de klok? Over 3 weken is het: – Veel voorkomende diagrammen en grafieken b Hoe laat is het op
c Het is 19 april.
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken les
1. 2. 3. 4.
eerste kwartaal tweede kwartaal derde kwartaal vierde kwartaal
blok 3
90
CD
1. 2. 3. 4.
6 over half 7 36 voor 8 6 over half 9 6 over half 10
1. 2. 3. 4.
5 herhalen
12 mei 30 maart 10 mei 9 mei
bd
Het is maandag 5 maart 2012. 05-03-2013 valt op:
1. 2. 3. 4.
Leerlingenboek blok 7 Wat is de 8, helft van 3 ...?
aa
b
a
b
maandag dinsdag zondag woensdag
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
b c d lengte € 34 is Linde? € 24,75 € 68 lang € 101 € 50,50 € 49,50 € 21,72 € 10,86 Hoe Min 155 € 32,50 € 201aan € 100,50 € 24,70 € 27,12 € 13,56 a€ 65 Wat betekenen de getallen de linkerkant € 49,40 150 € 74,50 € 37,25 € 34,50 € 17,25 € 55,20 € 27,60 € 71,22 € 35,61 van de grafiek? centimeters 145 € 73,50 € 36,75 35,50 € 17,75 € 19,50 € 9,75 € 17,22 € 8,61 En aan de onderkant? €leeftijd 140 b Hoe lang was Linde toen ze 9 was? 140 cm. 135 c Hoeveel is ze in de laatste 4 jaar gegroeid? 14 cm. 130 8 jaartal procent is het? is Linde het laatste dWelk Hoeveel 125 a jaar gegroeid? 4,1%. b c 120 d 1980 MMX 2010 MD 1500 MCMLXXX MCCXCVI 1296 115 MMIX 2009 MDLX 1560 MCMXC 1990 6 7 8 9 MDCCCXV 10 11 1815 12 leeftijd MMXII 2012 MCD 1400 MCMLXV 1965 MMXC 2090 MMXIX MCM 1900 MMCC 2200 MMXLIX 2049 2 Reken uit.2019 Leerlingenboek 8, blok 5 In groep 8 van de Vensterschool in Vinkhuizen zijn de schoenmaten van alle kinderen genoteerd: 9 Bekijk de grafieken. schoenmaat 36 37 ieder 38 een wandeling 39 40van 12 41 42 43 Amel, Kim en Sophie maken km. aantal moet eerst 1 klimmen 5 8 6 afdalen. 3 0 1 0 Sophie en daarna steil moet aldoor klimmen. aKimHoeveel leerlingen zijn er? 24. hoeft te klimmen of af te dalen. bAmel Schat deniet gemiddelde schoenmaat in deze groep. 38 of 39. Welke grafi hoort bij welk kind? – 3,heel Kimgetal. – 2, Amel –1 ca Bereken datekgemiddelde. Rond datSophie af op een Gemiddelde: 38,375 = 38. Amel loopt gemiddeld 6 km/u.zonder Hoelang doet hij overMeer de wandeling? 2 uur db Schrijf op hoe je dat uitrekent rekenmachine. antwoorden. c Kim loopt gemiddeld 3,6 km/u. Hoelang doet zij over de wandeling? 3 uur en 20 minuten d Sophie loopt gemiddeld 4,5 km/u. Hoelang doet zij over de wandeling? 2 uur en 40 minuten 3 V Voordeelprijzen. p j 1 2 3
C
1
a
CD
b
C
CD
a
a
ba b
C
hoogte (m) 5003-pack
hoogte (m) 500
voor € 0,75
400
400
300
300
hoogte (m) 500
7-pack voor € 1,59
400 300
Hoeveel cent kost 1 pakje van het200 3-pack? 25. 5. a a200Hoeveel
b
afstand (km)
C
4
200
b Hoeveel cent kost 1 pakje van het 7-pack? 23. 100 100 100 c Wat is voordeliger? Hoeveel is het voordeel per pakje in euro’s? Een 7-pack, € 0,02. 0pakje als je beide packs koopt? 23,40 cent. d 0Wat is de gemiddelde prijs van een 2 4 6 8 10 12 2 4 6 8 10 12 2 4 6
Welke aanbieding is per stuk voordeliger? even snel blz. 74 - 77 verder
LB8b_B5L11.indd 61
blz. 78 - 81
plus
blz. 82 - 85
5 repen voor € 1,55
voor 3 bekers € 0,63
2 bekers vo or € 0,45
aa
afstand (km)
Wat kost 1 beker als je er 3 koopt? € 0,21. 0,21
8 10 12 afstand (km)
computer
06-07-2010 09:12:59
8 repen vo or € 2,55
Domein Verbanden
9
A.  Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
– Eenvoudige legenda
Kunnen lezen en interpreteren van een legenda en de informatie gebruiken bij het oplossen van problemen. u Wat kun je uit deze legenda aflezen? –V oor wie is deze informatie belangrijk? –K un je aflezen hoeveel inwoners een stad precies heeft? –Z oek een stad met meer dan 50.000 inwoners.
Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 3
les 23
blok 1
28
Leerlingenboek 7, blok 1
1
Steden in Zuid-Holland. Samen bespreken. 7ASSENAAR
!
3 '2!6%.(!'%
6OORBURG
:OETERMEER
E 2IJN /UD
"ODEGRAVEN
"OSKOOP
(ONSELERSDIJK
$ELFT
.AALDWIJK
(OEKÃ¥VAN (OLLAND
$EÃ¥,IER
-AASSLUIS "RIELLE
6LAARDINGEN + R I3CHIEDAM MPENERWAARD
GV
LIE
T
(AASTRECHT
+RIMPENERWAARD 3TOLWIJK
(/,,!.$
+RIMPENåA D å)*SSEL ,EKKERKERK
"OLNES ) * S S E L M O N D E 2IDDERKERK 2HOON
0OORTUGAAL /
3PIJKENISSE (ELLEVOETSLUIS 0UTTEN
"ARENDRECHT
U D E -AAS
/UD "EIJERLAND
(OEKSEååå7AARD
.IEUW ,EKKERLAND
!LBLASSERDAM
(ENDRIK )DO !MBACHT
0APENDRECHT :WIJNDRECHT
weg
Plaatsen:
dijk
spoorlijn
met meer dan 100.000 inwoners
rivier
grens
met 20.000 - 100.000 inwoners
kanaal
industriegebied
met 10.000 - 20.000 inwoners
meer
vliegveld
met 1000 - 10.000 inwoners
(ARDINXVELD 'IESSENDAM
$/2$2%#(4
0
- ER W E D E
4 km
Schaal: 1 : 400 000
4 km c
"LESKENSGRAAF
3LIEDRECHT
In welke vakken liggen de meeste grote steden? Schat de oppervlakte van dit deel van Zuid-Holland. Schat de oppervlakte van de steden met meer dan 20 000 inwoners. Schat welk deel van de provincie bebouwd is.
1
'ROOT !MMERS
!LBLASSERWAARD
kustlijn
Hoeveel is het in het echt? Reken uit met schaal. b a
3CHOONHOVEN
"ERKENWOUDE "ERGAMBACHT !MMERSTOL
0ERNIS
(OOGVLIET
RIN
'OUDA
:EVENHUIZEN
"ERGSCHENHOEK .IEUWERKERK 2OTTERDAM A D å)*SSEL
2/44%2$!-
6IERPOLDERS
(A
2EEUWIJKSE 0LASSEN
#APELLEåA D å)*SSEL
2OZENBURG
6O O R N E
:5)$ !IRPORT
$ELFLAND
2EEUWIJK
3CHIELAND
0IJNACKER
7ESTLAND
S 'RAVENZANDE
2
:WAMMERDAM
7ADDINXVEEN
2IJSWIJK
-ONSTER
C
#
:OETERWOUDE A D å2IJN (AZERSWOUDE
,EIDSCHENDAM
.//2$:%%
a b c d
!LPHEN
"
6OORSCHOTEN
3CHEVENINGEN
'OUWE
C
d
16 406 826 inwoners. Nederland telt 16 515 418 inwoners op dinsdag 2 juni 2009 13:27:10 GMT 02:00.
1900
1925
1950
1975
2000
2025
2050
Domein VerbandenC 2
Wat vind je van de krantenkop? Samen bespreken. In de plaats Brabel wonen 48 gezinnen. Nederlandse vrouwen A. Notatie, taal en betekenis Samen hebben ze 85 kinderen. krijgen gemiddeld 1,75 Zijn er per gezin meer of minder dan 1,75 kinderen? Iets meer. – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen
10
kind
– Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
C
3
Bereken het gemiddelde.
Rond af en op 1 voorbeelden cijfer achter de komma. Toelichting bij 1-Streef vak
Functioneel gebruiken
Taal
7 − 8 − 5 − 6,5 − 7,5 6,8
Rekenen
5,5 − 6,3 − 6,9 − 7,4 − 8,3 6,9
Functioneel gebruiken Geschiedenis 6,1 − 8,0 7,1 Leerlingenboek 8, blok 3
2
Bevolkingsdichtheid per km land Delfzijl e.o
>4000 inwoners/km2
Overig Groningen
NoordFriesland
2000 - 4000 1000 - 2000
C
500 - 1000
4
Dicht- of dunbevolkt? Bekijk het kaartje. a Welke delen van Nederland zijn het dichtst bevolkt? b Welke delen van Nederland zijn het dunst bevolkt? c In welke delen van Nederland wonen tussen de 250 en 500 mensen per km2? a De Randstad (vooral Amsterdam en Den Haag). b Noorden, zuidwesten, Flevoland en Achterhoek. c Brabant, Noord- en Midden-Limburg, Veluwe, Zuidwest-Gelderland, Zuidwest-Overijssel, Twente, Kop van Noord-Holland en Overig Groningen.
250 - 500 Kop van NoordHolland
0 - 250
IJmond Haarlem
's-Gravenhage
6500
OostZuidHolland
WestNoord-Brabant
Z.w.Overijssel
Veluwe
blz. 25
maatschrift
Twente
Utrecht Achterhoek
Delft en Westland Z.o.Rotterdam Z.-Holland Rijnmond
Overig Zeeland
NoordOverijssel
Flevoland Amsterdam Zaanstr. Het Gooi en Vechtstreek 4400 A’dam
Z.w.Gelderland
MiddenNoordBrabant
Zeeuwsch-Vlaanderen
blz. 10 en 11
OostGroningen
ZuidoostDrenthe
ZuidwestDrenthe
Alkmaar e.o
Leiden en Bollenstreek
NoordDrenthe
ZuidoostFriesland
ZuidwestFriesland
Arnhem/ Nijmegen
NoordoostNoord-Brabant
ZuidoostNoord-Brabant
NoordLimburg MiddenLimburg
ZuidLimburg
werkschrift
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
cijfers
computer
Domein Verbanden
11
79
A. Notatie, taal en betekenis
CD
5 Tel spaargeld. – Analyseren en interpreteren van informatie uithet tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen Hoeveel heeft Kevin elke maand gespaard? – Veel voorkomende diagrammen en grafieken maand
1-Streef
jan
april
mei
juni
€ 62
€ 19
€ 42
€ 74
€ 34
€ 36
jul
aug
sept
okt
nov
dec
€ 353 € 381 € 439
€ 488 € 592
€ 621
€ 86
€ 49
€ 29
€ 28
€ 58
€ 104
Functioneel gebruiken 6 CD
Reken uit. Zet de getallen onder elkaar. In tabellen en grafieken gegevens kunnen aflezen, met elkaar in verband brengen en hierbij b c d a trends herkennen stijgingen, dalingen, constant blijven. 142 bijvoorbeeld 123 − 56 = 67 271 − 142 = 129 (gelijk)315 − 124 = 191 193 − 51 =zoals u Bekijk de Wat kun je 144 in de grafiek zien? Leg eens uit. 728 − 243 = 485 162grafiek. − 41 = 121 − 78 = 66 allemaal284 − 167 = 117 186 − 33 = 153 128 − 61 = 67 219 − 158 = 61 571 − 346 = 225 176 − 35 7, = 141 135 − 82 = 53 246 − 195 = 51 986 − 469 = 517 Leerlingenboek blok 2
7 CD
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 6
Max Fleur
400
a b c d e f g h
300 200 100 0
10
20
30
40
50
60
tijd in seconden
8 CD
Toetsen 1-Streef
Een schaatswedstrijd. 500
afstand in meters
– Trend in gegevens onderkennen
mrt
€ 62 € 81 € 123 bij € 1971-Streef € 231 € 267 Toelichting en voorbeelden gespaard
Functioneel gebruiken
feb
bedrag op de rekening
Hoe groot is de afstand? 500 m Wie komt het eerst aan de finish? Fleur Hoeveel seconden later komt Max aan? 5 seconden Wie is er vanaf de start het snelst? Max Na hoeveel meter zijn ze gelijk? 300 m Hoeveel seconden hebben ze dan al geschaatst? 30 seconden Na hoeveel seconden bereikt Max de eindstreep? 55 seconden Hoeveel meter moest Max nog schaatsen toen Fleur al bij de finish was? 50 m
Welke kommagetallen horen bij de pijltjes? a
2
2,1
2,3
2,5
2,9
3
b
0,4
0,42
0,44
0,46
0,48
0,5
c
7
LB7a_B2Les.indd Sec2:79
7,01
7,04
7,05
7,09
7,1
16-12-2009 18:45:24
Domein Verbanden A. Notatie, taal en betekenis
100
12
blok 3
les 13
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef Functioneel gebruiken
C
C
1
De bevolking van Nederland. Samen bespreken.
2 Bereken en de gemiddelden. Toelichting voorbeelden bij 1-Streef 1900
mannen
leeftijd
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
vrouwen
mannen
a 40
10
20
30
b 31
7
15
23
3,5
4,1
5
Functioneel gebruiken c 9
3
leeftijd
2007
mannen
vrouwen
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
Leerlingenboek 8, blok 3
C
1950
leeftijd
40
50
60
31
39
47
6,7
8,3
14,5
Hoe lang worden we? In de grafiek zie je dat Nederlanders steeds langer worden. a Is dit een grafiek van de lichaamslengte voor 800 600 400 200 0 200 400 600 800 800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 vrouwen0 of voor mannen? Mannen. x 1000 x 1000 b Is dit een grafiek van de lichaamslengte voor a Hoe zie je dat de bevolking is toegenomen? kinderen van jullie leeftijd of voor volwassenen? Volwassenen. b Welke leeftijdsgroep was in 2007 het grootst? c Hoeveel langer zijn deze mensen nu dan in 1500? 21 cm. c Hoe zit het met de verhouding mannen/vrouwen? d Waaraan zie je dat de Nederlandse bevolking veroudert? lengte in cm e Welke van de 3 grafieken lijkt het meest op een piramide?
800
600
400
vrouwen
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
200
0
20,9
0
200
400
600
800
x 1000
180
2
De175 bevolking van Nederland in 2050. a 170 Welke leeftijdsgroep is het grootst? 45–49. b 165 Hoeveel 50-plussers zijn er in 2050? Ongeveer 6 600 000. 160
2050
mannen
leeftijd
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 1900 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
155 150
1500
1550
1600
1650
1700
1750
1800
1850
Zie ook HL 8, blok 3, les 1 en 2, lesverloop van les 1 werkschrift
Leerlingenboek 8, blok 3
C
3
maatschrift
blz. 22
800
600
400
vrouwen
1950
2000 jaar
computer
blz. 2 en 3
200
0
0
200
400
600
800
x 1000
Komen er veel Nederlanders bij in deze eeuw? Samen bespreken. x 1 mln 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
1900
werkschrift
1910
1920
1930
blz. 27
1940
1950
1960
1970
maatschrift
1980
1990
2000
2010
blz. 16 en 17
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
70 55
185
C
Toetsen 1-Streef
computer
les 12
Domein Verbanden
blok 2
13
57
A. Notatie, taal en betekenis
C
1
Welke kommagetallen horen bij de pijltjes?
– Analyseren en interpreteren van informatieauit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen a – Veel voorkomende diagrammen en grafieken 1 2 3 4
1-Streef
1,0 2,0 2,5 3,6 Toelichting en1,5voorbeelden bij3,01-Streef
4,0
5
4,4
6
5,0
5,9 6,0
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
b 2
2,5
3
3,5
4
4,5
Functioneel gebruiken
2,1(0)gebruiken 2,6(0) Functioneel
– Staafdiagram, cirkeldiagram
Weten wat b c een staafdiagram en cirkeldiagram zijn en wat ze weergeven. Gegevens hieruit kunnen aflezen en gebruiken in toepassingssituaties. 9 9,5 10 10,5 11 11,5 u Bekijk de diagrammen. Hoe kun je aflezen? 9,1(0) 9,4(0) 9,9(0) 10,3(0) 10,8(0) –W at is 9,00 het verschil met hoe je het kunt aflezen in een staafdiagram/staafgrafiek? 9,50 10,00 10,50 11,00 11,50 –W elke cirkeldiagram hoort bij de staafgrafiek?
2,00
2,50
3,2(0)
3,00
3,4(0) 3,50
3,9(0) 4,00
4,50
les 22
C
Leerlingenboek 6, blok 5 breuk en een kommagetal van. 2 Maak er een andere
C
aa
b
c
5 10
8 10
50 100
= 12 = 0,5 Hoeveel mensen
1
aa
69
bd 5 = 10 =
1 2 1 5
= 0,5
5 100 2 100
1 = 20 = 0,05 1
= = dag = 0,2 50 = 0,02bezoekers? Op welke kwamen de =meeste 15 3 10 = 20 = 0,15 Hoeveel waren dat er ongeveer? vrijdag: 78 = =1 = = 0,1 100 100 b Hoeveel bezoekers waren er ongeveer in de hele 100 Hoeveel verdient Niels? week? ongeveer 385 90 Niels helpt zijn vader 5 dagen lang elke dag c 1 uur. Hijtoegangskaartje krijgt daarvoor in totaal Een kost €€ 10. 4,50. 80 a a 70Hoeveel uur heeft Niels gewerkt? 5 uur Hoeveel geld heeft het museum deze week b 60Hoeveel euro krijgt hij per uur? € 2 ongeveer ontvangen? ongeveer € 1730 c 50Hoeveel heeft Niels in 3 dagen verdiend? € 6 d. 50 leerlingen hebben deze week museum Potter 40 d Niels krijgt 10% per uur e×tra. Hoeveel verdient hij dan in 5 dagen? € 11 b bezocht. Verder was er die dag bijna niemand. 30 20 Welke dag was dat, denk je? donderdag 10 Reken uit. b e Stel, het museum heeft een actie: elke tweede bezoeker voor half geld. c a a ma di wo dob vr za zo b d Hoeveel geld heeft het 150 deze week 1 × 25 = 25 3 × 25 = 75 2 × 75 =dan 3 ×ongeveer 75 = 225 ontvangen? museum 2 × 25 = 50 6 × 25 = 150 4 × 75 = €300 6 × 75 = 450 ongeveer 1300 2 10
=
1 5 = 0,2 2 Museum Potter 5 = 0,4
6 10
=
3 5
= 0,6
10 10
20 100
2 10 1 10
aantal bezoekers
4 10
3 CD
= 45 het = 0,8museum? bezoeken
blok 5
Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 8, blok 3 Toetsschrift 8, blok 5
4 CD
4 × 25 = 100 8 × 25 = 200
Leerlingenboek 7, blok 2
CC 52 D
7 × 25 = 175 9 × 25 = 225
8 × 75 = 600 10 × 75 = 750
7 × 75 = 525 9 × 75 = 675
Hoe betaal je? Hoeveel krijg je terug?
a a
a a
bb
Bekijk hoe de kinderen naar school gaan. Betaal met briefjes vankinderen. € 10, € 20 of € 50. Op de Rotonde zitten 150 a In hoeveel delen is de rand van de cirkel verdeeld? 10 delen Je moet betalen: Je geeft: Je krijgt terug: 7 b Het hoeveelste deel van de cirkel is donkerpaars? 10 deel c Hoeveel kinderen is 1 deel € 34,80 €… van 40 de cirkel?… €155,20 a d Hoeveel kinderen komen op de fiets naar school? 105 € 104,20 110de bus? 30€…5,80 …met eb Hoeveel kinderen komen€ f Hoeveel kinderen komen met de trein? 15 €…130 € 3,65 c € 126,35 … g Hoeveel procent komt met de bus, trein of fiets? bus: 20%; trein 10%; fiets 70% werkschrift
3 CD
blz. 16
bus trein fiets
computer
Reken uit. € 2,40
LB7a_B2L11.indd 57
voor 3 tegels
aa
Hoeveel kost het oranje stuk vloer? € 19,20 b Wat kost het betegelen van de hele vloer?
16-12-2009 18:51:45
les 10 herhalen
blok 5
54
Domein VerbandenC 1
14
Reken uit.
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie a uit tabellen, a 360 pakken grafische wasmiddelvoorstellingen worden verdeelden beschrijvingen b In een doos passen 28 pakjes margarine. – Veel voorkomende diagrammen en grafieken over 24 schappen. Hoeveel pakken komen Hoeveel dozen heb je nodig voor 700 er op elk schap? 15
Functioneel gebruiken
pakjes? 25
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef c Er passen 12 kleurpotloden in een b d Groep 7 gaat een dag op excursie. Ieder kleurdoos. Hoeveel kleurdozen kun je vullen met 1000 kleurpotloden? 83 Alles telt Handleiding 7 Hoeveel potloden houd je over? 4
Functioneel gebruiken Handleiding 7, blok 5.
Waar gaat deze les over?
C
2
a
betaalt € 16. De excursie kost voor de hele groep € 352. Groep 8 gaat kamperen. Ieder betaalt hiervoor € 21. Het schoolkamp kost voor de hele groep € 357. Hoeveel kinderen uit groep 7 gingen op excursie? 22 kinderen. Hoeveel kinderen uit groep 8 gingen op kamp? 17 kinderen.
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken 19
Functioneel gebruiken
In deze les komen de grafieken, een middel om veel informatie overzichtelijk weer te geven, Welke schatting kies je? weer aan de orde. Staafgrafieken worden gebruikt om bevolkingsgegevens weer te geven. De Reken de schatting en de echte som uit. leerlingen gaan zelf een staafgrafiek over sportverenigingen maken. Vervolgens wordt in een a 345 : 23 = 15 b 428 : 17 = 25 r 3 c 689 : 68 = 10 r 9 cirkeldiagram een dagindeling uitgebeeld, waarbij de delen (breuken) in tijd en percentages moeten Delen, 300 worden : 20 = 15weergegeven in een tabel. 400 : 20 = 20 aangegeven in procenten, 700 : 70worden = 10 ingekleurd in cirkel, rechthoek en vierkant. Ten slotte wordt het aflezen van een lijngrafiek geoefend. 340 : 20 = 17 450 : 15 = 30 660 : 60 = 11
a
Leerlingenboek 7, blok 5
C
3
C
4
Taal en rekenen
Welk staafdiagram en welk cirkeldiagram horen bij elkaar? 1 en C; 2 en D; 3 en B; 4 en A. A B C D Taaltip Met de volgende opdracht kunt u achterhalen of alle leerlingen de verschillende soorten grafieken begrijpen die in de les worden gebruikt. Zet de volgende begrippen op het bord: staafgrafiek(staafdiagram), cirkeldiagram en lijngrafiek. betekent. Ze mogen dat 1 Vraag de leerlingen elkaar 2 uit te leggen wat ieder begrip 3 4 doen met woorden, een tekening of een schema.
Rekenwoorden de grafiek ek. –Bekijk Staafgrafi – Cirkeldiagram 40 – Lijngrafiek x 1000 toeschouwers
1-Streef
a
30 20
b
10 0
LB7b_B5L06.indd Sec2:54
Lastige woorden Het aantal bezoekers met – isOpenbaar vervoer meer dan 10% gedaald. a Hoeveel toeschouwers waren er bij de eerste en de vierde wedstrijd? b Klopt het wat de voorzitter zegt? ja c Er kunnen 50 000 mensen in het stadion. Welk percentage stoelen is bij de eerste 60 wedstrijd bezet? 30 50 = 100 = 60% d Is het stadion bij de tweede wedstrijd meer of minder dan halfvol? Meer dan halfvol. a Eerste wedstrijd: 30 000; vierde wedstrijd: 4e wedstrijd 25 000.
1e
2e
3e
18-06-2010 10:27:53
69 + 55 = 124 269 + 55 = 324
C
2
Domein Verbanden A. Notatie, taal en betekenis
a
38 + 44 = 82 438 + 44 = 482
Reken uit. Tel je door of niet? a € 1,00 − € 0,70 = € 0,30 € 5,00 − € 0,65 = € 4,35 € 10,00 − € 2,10 = € 7,90
76 − 48 = 28 76 − 47 = 29
b € 10,00 − € 5,20 = € 4,80 € 10,00 − € 2,25 = € 7,75 € 15,00 − € 9,75 = € 5,25
123 − 19 = 104 123 − 39 = 84
bc
15
€ 100 − € 56,80 = € 43,20 € 100 − € 47,75 = € 52,25 € 150 − € 72,50 = € 77,50
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen 3 Reken handig. – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
CD
1-Fundament Weten waarom – Uit beschrijving in woorden eenvoudig patroon herkennen
Kijk en vergelijk. a b c Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef 166 − 24 = 142 175 − 46 = 129 166 + 24 = 190 166 − 34 = 132 175 − 66 = 109 166 + 34 = 200 166 − 44 = 122 175 − 86 = 89 166 + 44 = 210 − 54 = 112 175 − 106 = 69 166 + 54 = 220 Weten 166 waarom
CD 26
d 175 + 46 = 221 175 + 66 = 241 175 + 86 = 261 175 + 106 = 281
les 21
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
4 datReken uit. 1 mpatronen een regelmaat (of herhaling) kan zitten, Weten in sommige beschrijvingen of a Hoe groot is de hele schooltuin? 24 m2 deze regelmaat herkennen en kunnen uitleggen. u Kim rijgt een ketting. Ze gebruikt achtereenvolgens steeds: b Hoe groot zijn de verschillende perkjes? 2 gele, 3 een blauwe enplaatsen 4 groene kralen. 11 rode,Waar kun je spiegel zonder dat het patroon verandert? Samen2 bespreken. 4 perkjes van 3 m en 2 perkjes van 6 m2 –W elke kleur heeft de dertigste kraal? c Om de tuin komt 1 2 3 zo’n hek. – L eg eens uit hoe je dat weet. Hoeveel meter draad is –H oeveel kralen heb je van elke kleur nodig voor een ketting van 100 kralen?
blok 4
a
C
b
hiervoor nodig? 6 + 4 + 6 + 4 = 20, 20 × 2 = 40 m
Leerlingenboek 6, blok 6
5 CD
Reken en teken.
aa
20 cm
a b Leerlingenboek 8, blok 4
C
2
Wat is de oppervlakte van 1 klein tegeltje? 20 × 20 = 400 cm2 b Maak op ruitjespapier het patroon van deze vloer af. c Hoeveel van deze grote tegels passen in de vloer? 8 d Hoeveel kleine tegels heb je na het leggen van de grote tegels nog nodig? 12 werkschrift
Maak de patronen verder af en kleur ze in. Gebruik het kopieerblad. Meer antwoorden.
LB6b_B6L21.indd Sec1:113
C
3
Kijk goed naar deze figuur. a Is de figuur symmetrisch? b Teken de figuur na. Breid hem dan zo uit dat je zo veel mogelijk symmetrie-assen krijgt. a Ja, er is een verticale symmetrie-as. b Vierkant van 8 bij 8 hokjes. Dan zijn er 4 symmetrie-assen.
blz. 61
computer
21-12-2010 12:16:25
Domein Verbanden
16
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
– Grafiek in de betekenis van ‘grafische voorstelling’
Weten dat een grafiek (of diagram) een beschrijving is van gegevens en de relatie kunnen uitleggen tussen de verzamelde gegevens (bijvoorbeeld in een tabel) en de verwerking ervan in een grafiek. u Bekijk de tabel en grafiek. Wat kun je aflezen?
Toetsschrift 7, blok 4
les 19
blok 2
65
Leerlingenboek 6, blok 2
C
°C
1
Heeft Laura koorts? Laura ligt in het ziekenhuis. Daar houden ze haar temperatuur bij.
42 41 40 39 38
wo
do
vr
za
zo
ma
di
wo
39,2
…
…
…
…
…
…
…
37 36 35
wo
do
vr
za
zo
ma
di
wo
aa a 2
Hoeveel toeschouwers kwamen er naar de wedstrijden? 5000 Wanneer kwamen de meeste toeschouwers? 4000 2 november b Op welke dagen kwamen er ongeveer evenveel 3000 toeschouwers? 9 november en 30 november 2000 c Hoeveel toeschouwers kwamen er ongeveer naar de wedstrijden van 9 november en 7 1000 december? 3000 en 3500 0 d Hoeveel toeschouwers kwamen er in totaal naar alle wedstrijden? Je mag schatten. Ongeveer 22 500 toeschouwers
3 CD
Maak de tabellen af.
aa
getal
64
82
100 150 180
getal
41 …
50 …
de helft … 80
75 …
90 …
160 240 560 270 690 120 … 280 … 135 … 345 …
bd
c getal
230 266 328 340 390
de helft … 115 … 133 … 164 … 170 … 195
getal
118 324 462 574 738
de helft … 59
162 … 231 … 287 … 369 …
c.
v.
de 7
v.
ab
de helft … 32
no 30
v.
no 23
v.
v.
no
no
no 16
26
ok t.
b
9
a
aa
2
C
b
Op welke dag is de temperatuur van Laura het hoogst? Op vrijdag. Op welke dag is haar temperatuur het laagst? Op de tweede woensdag. b Hoe hoog is haar temperatuur ongeveer op zaterdag? 40 graden c Wanneer is haar temperatuur ongeveer 38 graden? Maandag en dinsdag. d Wanneer daalt haar temperatuur het meest? Van zondag naar maandag.
Domein Verbanden
17
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
les 9
blok 4
Leerlingenboek 7, blok 4
C
1
Bekijk de temperatuurgrafieken.
week 24
aa
20 10 0 ma
di
wo
do
week 24
ºC 20
minimumtemperaturen
maximumtemperaturen
ºC 30
vr za zo dagen van de week
11
15 10 5 0
ma
di
wo
do
vr za zo dagen van de week
Neem de tabel over en vul in. ma
di
wo
do
vr
za
zo
maximum
20 ºC
15 ºC …
17 ºC …
13 ºC …
25 ºC …
27 ºC …
30 ºC …
minimum
10 ºC
8 ºC …
7 ºC …
5 ºC …
15 ºC …
19 ºC …
20 ºC …
verschil
10 ºC
7 ºC …
10 ºC …
8 ºC …
10 ºC …
8 ºC …
10 ºC …
b Op welke dag was de maximumtemperatuur precies 2 keer zo hoog als de minimumtemperatuur? maandag c Van welke maand is deze grafiek? juni Is het voor deze tijd van het jaar aan de warme of aan de koude kant? warm
b 2 CD
Reken uit. Reken handig als het kan. Vergeet niet te schatten.
aa
de helft van het derde deel van het tiende deel van driekwart van
3 CD
b
bd
c
52 26
760 380
51
369 123
627 209
297
40
4
1020 102
100 75
80 60
0,5 kg
b 3 4
l
99
165,2 16,52 60
Wat is meer?
aa
25,5
c 0,99 kg
45
12,6 1803
6,3 601
8,04 0,804 124
b 2d 8
93
l 2 8
0,5 kg
0,125 l 2
kg
l
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Domein Verbanden 2 A. Notatie, taal en betekenis
blok 4
18
les 1
– Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen Hoelang duurde de winter van 2009? – Veel voorkomende diagrammen en 1 grafieken
C
1-Streef Weten waarom
Na 12 jaar werd er in 2009 eindelijk weer geschaatst op natuurijs. Vanaf tweede kerstdag tot en met 11 januari Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef was het winters. a Hoelang duurde deze winter? 17 dagen. b Wanneer is het winterseizoen volgens de kalender? Van 21 december tot 21 maart. Wetenc waarom Wat zijn de wintermaanden? December, januari en februari.
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Leerlingenboek 8, blok 4
C
2
Kijk naar de temperaturen van begin januari 2009. a Welke staven in de grafiek geven de maximumtemperaturen aan? De rode staven. b Wat is de koudste dag? 10 januari. c Op welke dag vroor het helemaal niet? 4 januari. d Wat was de gemiddelde temperatuur op 7 januari en op 10 januari? −1,6 °C en −7,1 °C (afgerond). De Bilt 2009 januari max. 1 0,5 2 1,9 3 1,6 4 3,5 5 1,5 6 −1,3 7 3,5 8 −3,1 9 −1,6 10 −3,6
°C 6 4
min. −2,8 −7,2 −8,9 1,3 −4,6 −9,6 −6,7 −7,3 −10,3 −10,5
2 0 –2 –4 –6 –8 –10 –12
1
2
C
3
Op welke dag was het temperatuurverschil het grootst? Kijk naar de tabel en de grafiek bij opgave 2. 3 januari (10,5 graden).
C
4
Bereken het gemiddelde. a Wat is het gemiddelde van −1,7 °C en 1,6 °C ? Kijk ook naar de thermometers. 0,05 oC, afgerond 0,1 oC.
werkschrift
LB8b_B4L01.indd 2
blz. 32
3
4
5
6
7
8
9
10 januari
2
2
2
1
1
1
1
0
0
0
0
-1
-1
-2
-2
b Wat is het gemiddelde van −1,6 °C en −4,3 °C ? Hoe kun je dat afronden? −2,95 oC, afgerond −3 oC.
2
-1
-1
-2
-2
-3
-3
-3
-3
-4
-4
-4
-4
-5
-5
-5
-5
maatschrift
blz. 32 en 33
computer
05-07-2010 16:58:23
Domein Verbanden
19
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Eenvoudige tabel gebruiken om informatie uit een situatiebeschrijving te ordenen
Tabel gebruiken om informatie met verschillende gegevens uit een situatie te ordenen. u Kijk goed naar de gegevens.
Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 6
Leerlingenboek 7, blok 4 Bekijk de temperatuurgrafieken.
ºC
aa
minimumtemperaturen
ºC
maximumtemperaturen
C
ma
di
wo
do
vr za zo dagen van de week
ma
di
wo
do
Neem de tabel over en vul in. ma
di
wo
do
vr
za
zo
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
b
bc
minimumtemperatuur? maandag Van welke maand is deze grafiek? juni Is het voor deze tijd van het jaar aan de warme of aan de koude kant? warm
vr za zo dagen van de week
Domein Verbanden
20
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
les 24
blok 5
Leerlingenboek 7, blok 5
C
1
Meet en reken.
71
aa
Meet lantaarnpaal 1 met je liniaal. 3 cm Paal 1 is in het echt 6 m hoog. Wat is de schaal? 1 : 200 Meet ook de palen 2 en 3. Hoe hoog zijn die in werkelijkheid? 2. 2 cm = 4 m; 3. 6 cm = 12 m b Hoe lang zijn de lantaarnpalen en hun schaduwen? lengte
3 cm …
2 CD
2
3 CD
4 m …
1 cm …
0,… 7 cm
…2 cm
schaduw in werkelijkheid
2 m …
1,… 40 m
…4 m
c 16
1 2
b 2,3 – 2,03 = 0,27 1,5 – 1,05 = 0,45 6,4 – 6,04 = 0,36 2,9 – 2,09 = 0,81
bd
2 kilo
1 8
kg
Reken uit.
€ 2,50 – € 2,05 = € 0,45 € 3,30 – € 3,03 = € 0,27 € 5,40 – € 5,04 = € 0,36 € 7,20 – € 7,02 = € 0,18
4 CD
Teken een lantaarnpaal die 4,5 cm hoog is. Teken de schaduw er op de goede lengte bij. 1,5 cm Hoe hoog is die paal in werkelijkheid? 9 m Hoe lang is de schaduw? 3 m
Hoeveel pakjes boter kun je maken? 4 b 4 2 kilo 1 kilo
aa
12 m …
6 m …
aa
kg
3
…6 cm
lantaarnpaal in werkelijkheid
3
1 4
2 2 cm …
schaduw op papier
bc 1
1
lantaarnpaal op papier
18
4 12 kilo
kg
bc 1,1 – 1,01 = 0,09 7,2 – 7,02 = 0,18 2,06 – 1,6 = 0,46 8,09 – 5,9 = 2,19
Reken uit.
a Dit briefje van 10 euro is verkleind. In het echt zijn de lengte en de breedte 4 keer zo groot. Wat zijn de echte afmetingen? breedte 68 mm, lengte 128 mm
1 4
kg
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Domein Verbanden
21
les 3 en 4
B. Met elkaar in verband brengen
blok 2
13
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven 1 Reken uit op de korte manier. – Patronen beschrijven
C
1-Streef
1 4 7 1 2 6 1 3 8 b aa Toelichting en bij5 1-Streef 3 8 voorbeelden 6 7 + 8 + + 1 8 5
Paraat hebben
1 9 6
1 3 6
1 4 9
Paraat hebben c
– Eenvoudige tabellen en diagrammen opstellen op basis van een beschrijving in woorden
1 9 3
1 7 3
bd
1 2 6
1 3 9
1 7 6
1 4 7 +
1 2 5 +
1 1 7 +
2 7 3
2 6 4
2 9 3
1 9 1 4
2 3 6 3
4 3 5 7
4 5 en 8 1 + 1 7 0 + 2 3 7 opstellen 4 8 op 1 +basis3 van 4 8 2 + Eenvoudige tabellen (staafdiagram, cirkeldiagram) + diagrammen + een beschrijving 2 in 1 8woorden. 2 1 7 3 1 9 2 1 5 1 2 8 4 4 7 8 3 9 u De school bestaat 100 jaar. Daarom gaat de hele school een dagje uit. De kinderen van groep 8 mogen een onderzoek doen bij alle leerlingen op school, waar ze het liefst een 2dagjeVul in. willen: de dierentuin, een pretpark, een zwemparadijs of een grote speeltuin. heen Ze vragen alle leerlingen wat ze willen. b Groep 8 weet dat je dat in een aa b c tabel overzichtelijk 196 744 bij elkaar kunt zetten en dat als je er een cirkeldiagram of staafdiagram van maakt je goed 98 98 362 382 300 kunt zien hoe de verdeling is. 54 44 54 150 212 170 u Wat zou jij willen uitzoeken op school? Doe dat 204 eens en 96 maak er een tabel bij. Is een staafdiagram of handig? 22 32 cirkeldiagram 12 42 92 58 154 54
Werkschrift 7, blok 2
3 CD
114
42
18
36
16
24
Hoeveel mensen gaan naar de dierentuin? aantal bezoekers
aantal bezoekers aan de dierentuin:
aantal kinderen
1000
1000
di
400
800
800
wo
900
600
600
do
700
400
400
vr
1000
za
800
200
200
0
di
wo
do
vr
za
0
di
wo
aa
Maak de grafiek af.
ab
Hoe noem je zo’n grafiek? Onderstreep het goede antwoord. lijngrafiek/staafgrafiek
do
vr
za
c Hoeveel bezoekers kwamen er in de hele week? 3800
bd 4 CD
50% van de bezoekers elke dag waren kinderen. Teken voor elke dag in de grafiek het aantal kinderen.
Kleur de getallen die samen evenveel zijn als het getal boven de cirkel. Samen 100. b Samen 200.
aa
35
14
65 27
18 42
even snel
73
56
blz. 74 - 77
verder
Samen 1000. 225
98
88
31
bc
465
37
365
blz. 78 - 81
plus
410 310 255
blz. 82 - 85
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Toetsschrift 6, blok 6
C
150
Toetsen 1-Streef
computer
les 6
blok 5
50
Domein VerbandenC 1
Kies je beroep. Samen bespreken.
22
de beroepen top 10 B. Met elkaar in verband brengen
– – –
1 modeontwerper 2 profvoetballer Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen 3 acteur/actrice Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven 4 dierenarts Patronen beschrijven 5 juf/meester 6 dolfijnentrainer 7 zanger(es) 8 kraamverzorger 9 advocaat a Wat wil je later worden? En je klasgenoten? Maak samen een top 5. 10 kapper b Vergelijk jullie top 5 met de landelijke top 10.
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
c Wat mis je in de tabel met de landelijke top 10? d Hoe groot is het percentage van het meest gekozen beroep in jullie groep? c Dat kan van alles zijn, o.a. aantallen, percentages en beroepen.
Leerlingenboek 8, blok 5
C
2
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Teken het cirkeldiagram dat bij jullie top 5 hoort. Doe het op deze manier: 1 dierenarts
35%
2 juf
27%
3 brandweerman
21%
4 verpleegkundige
10%
5 piloot
7%
dat is samen
100% …
Meer antwoorden. De tekeningen zullen sterk verschillen.
– Globale grafiek tekenen op basis van een beschrijving in woorden, bijvoorbeeld: tijdafstand grafiek
Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 4
Globale grafiek tekenen op basis van een beschrijving in woorden, bijvoorbeeld: afstand - tijd grafiek eengroot temperatuur-tijd grafiek. 3 ofHoe zijn de delen van de cirkel? u Teken de grafiek. a Welk deel van de cirkel is het grootste stuk?
C
les 8 en 9
blok 2
b Welk deel is een kwart? 17% c Vergelijk Werkschrift 7, blok het 2 paarse stuk met het grootste stuk. Wat valt je op? Welke breuken horen erbij? d Welke percentages horen bij de verdeling van de cirkel? 7% 1 Teken de grafieken. afstand in km Je mag ze op hele getallen afronden. 500
C
aa
1
b rood afstand in km
1
2
3
4
5
100
200
300
400
500
10%
400
c Het paarse stuk is de helft van het grootste stuk. Onderstreep het goede 33 noem – 25 –je8zo’n – 10grafi – 7ek? – 17 a b d Hoe
1 6
antwoord. lijngrafiek/staafgrafiek
300
en
8%
1 3
0 0
2 CD
Vroeg opgestaan. werkschrift blz. 44 Na 1 uur hadden we 10 km gefietst. Toen een uur gestopt om boodschappen te doen. Daarna 2 uur achter elkaar doorgereden. Totaal 40 km gereden.
1
2
3
4
5
6
maatschriftafstand in kmblz. 8 en 9
Bedenk zelf een ander verhaaltje over een fietstocht en teken de grafiek van de reis met een andere kleur.
Wat kost een weekend Parijs? Wat heeft het meeste geld gekost?
aa
25%
200 100
c Lees het dagboek en teken de grafiek die bij de reis hoort.
bd
33%
Teken de grafiek die bij de tabel hoort.
a in3 uren geel tijd
LB8b_B5L06.indd 50
15
7
8 tijd in uren
computer
50 40
06-07-2010 09:10:48
30 20 10 0 0
1 2
1
1 12
2
2 12
3
3 12
4 tijd in uren
Domein Verbanden
23
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Werkschrift 8, blok 3
C a
Teken bij elk verhaaltje een grafiek. Zet eerst de stippen en teken daar een lijn doorheen. a
b
Maximumtemperaturen: maandag dinsdag woensdag donderdag
36,9°C.
De komende drie dagen: strandweer met kunnen stijgen. Daarna kans op onweer met flinke temperatuurdaling.
Teken een stippellijn.
denk je? Teken een stippellijn. temperatuur ˚C
temperatuur ˚C
dagen
dagen jul
bc
aug
aug
Wat zijn de gemiddelde temperaturen? Teken die met een blauwe lijn. De uitwerkingen zullen per leerling verschillen. Dus ook de gemiddelden (ºC).
Domein Verbanden
24
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
C
1
les 18 en 19
blok 3
29
Hoe lang doen de sporters erover? Sportuitslagen Jörgens:
400 m horden in 48 seconden.
Ricardo:
200 m vrije slag zwemmen in 1 minuut, 40 seconden.
Dekker:
2000 m roeien in 8 minuten.
Kemmer:
1000 m tijdrit wielrennen in 1 minuut, 20 seconden.
aa
b Zet de tijden in een grafiek. Gebruik verschillende kleuren. Zet de kleuren bij de namen in de legenda.
Hoe lang doen de sporters over 100 m? Reken alle tijden om in seconden. Jörgens m
400
200
100
sec
48
24
12
m
200
100
sec
100
50
m
2000
1000
100
sec
480
240
24
m
1000
100
sec
80
8
Ricardo
meter 200 150 100
Dekker
50 0
10
20
30
40
50
60
70
80 90 Legenda
Kemmer
bc
Kemmer Dekker Ricardo Jörgens
Wat zijn de gemiddelde snelheden van de langzaamste en snelste sporter? Ricardo 7,2 km/u; Kemmer 45 km/u.
2 CD
Reken uit. Vermenigvuldig de breuken. a
a
3 × 2 14 =
4 × 3 34 =
9 × 5 16 =
3 CD
3×2= 3×
1 4
=
4×3= 4×
3 4
=
9×5= 9×
1 6
=
6
3 4
12 3 45 1 12
b 6 34
6 × 6 25 =
15
8 × 4 47 =
46 12
5 × 7 56 =
6×6= 6×
2 5
=
2
8×4 8×
4 7
5 6
2 5
32 4 47
=
5×7= 5×
bc
36
35 4 16
=
38 25
7 × 8 23 =
36 47
2 × 4 79 =
39 16
9 8 × 110 =
7×8= 7×
2 3
=
2×4 2×
7 9
56 4 23 8
=
1 59
8×1=
8
9 8 × 10 =
7 15
Reken uit en vul in. Tel op, trek af, vermenigvuldig en deel.
aa A
B
100 sec.
A+B
b
c
bd
A–B
A×B
A:B
A
B
ae
f
g
bh
A+B
A–B
A×B
A:B
60 23
9 59
15 15
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Domein Verbanden 126 blok 3
plus
25
B. Met elkaar in verband brengen
CD
– Verschillende voorstellingsvormen met in verband brengen 8 elkaar Maak de kralenketting langer. – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
oranje kralen
Paraat hebben – Eenvoudige patronen in rijen getallen en figuren herkennen en voortzetten: 1 – 3 – 5 – 7 – ... 100 – 93 – 86 – 79 – ...
a Hoe lang moet de ketting worden als
Kijk goed naar de tabel.
1 3
deel van de kralen
paars is? 9 kralen: 3 paarse en 6 oranje. Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef paarse kralen 1 2 3 1
3
6
1 deel van de kralen b Hoe lang moet de ketting worden als 10 paars is? Maak zelf een rekentabel. 170 kralen.
Paraat hebben 9 CD
Ramen en ruitjes. a Hoeveel ramen zie je? Eenvoudige patronen in rijen getallen en in figuren herkennen en voortzetten: Leg uit hoe je telt. 1 + 2 + 3 + 4 + 5 = 15 u Kijk naar ketting. Zie met je een patroon erin? Leg eens uit wat dit patroon is. b de Vergelijk de som opgave 8. Welk . verband is er met de oranje kralen? – Hoe gaat de1 ketting Ook + 2 + 3 +verder? 4 + ... (Je mag het ook tekenen!)
110
blok 6
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
les 21
Leerlingenboek 7, blok 3
10 1 CD
C 11 D
Blikken stapelen. Hoe zie je deze figuren? a Hoeveel blikken zie je? 10 blikken. Samen bespreken. b Hoeveel blikken staan er in een stapel met 5 rijen? 15 blikken. Waarom? Er komt dan onderaan een rij van 5 blikken bij. c En in een stapel met 10 rijen? 1 + 2 + 3 + 4 + ... + 10 = 5 × [1 + 10] = 5 × 11 = 55. (1 + 10 = 2 + 9 = 3 + 8, enz.)
Blikken stapelen.
Leerlingenboek blok110 6 blauwe en 120 groene blikken. Je hebt 918,rode,
C
2 12 CD
13 CD
C
3
a Met welke kleur kun je net zo’n stapel bouwen b Hoeveel rijen heeft de stapel? Met 91 blikken als bijblokjes? opgave 10? krijg je 13 rijen en met 120 blikken krijg je 15 Hoeveel Let op: je moet alle blikken van die kleur rijen. a Uit hoeveel blokjes bestaat de onderste laag? Uit hoeveel gebruiken. Met rood en met groen. blokjes bestaan de lagen erboven? 16, 9, 4 en 1 b Uit hoeveel blokjes is de hele trap opgebouwd? 30 Reken handig. c Met hoeveel blokjes bouw je een trap van 5 treden? 55 Schrijf op hoe je rekent. De helft van : 16 van = 646,: 7, 168,= 94 en d Met hoeveel cblokjes bouw je 128 een trap a De helft van 14 + 16 + 18 = 7 + 8 + 9 = 10 24 treden? 91, d 140, De helft van en 504385 − 296 = 252 − 148 = 104 204, 285 b De helft van 14 × 16 × 18 = 7 × 16 ×e18 Stel: = 112je×legt de hele figuur vol met blokjes. Hoeveel blokjes 18 = 224 × 9 = 2240 − 224 = 2016 zijn er nodig voor een kubus van 2, 3, 4, 5 tot en met 10 lagen hoog? 8, 27, 64, 125, 216, 343, 512, 729 en 1000 Wat zie je hier? Schrijf het op.
Hoeveel blikken zijn het?
LB7a_B3Les.indd Sec2:126
Antwoord: De eerste kubus zien we van rechts, de tweede van boven, de derde van links en de laatste van onderen. Door de kleur steeds op een ander vlak te doen, kantelt de kubus elke keer 1 stapje naar links.
16-12-2009 18:33:37
De piramide is als volgt opgebouwd: 1 + 9 + 25 + 49 + … + 729; 14 oneven kwadraten. Samen 3645.
Domein Verbanden
26
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
u Kijk naar de relatie tussen de getallen. Vul de rij nu verder aan: 1 – 2 – 4 – 7 – ... 1 – 5 – 3 – 7 – ...
les 5 oefenen
blok 1
Leerlingenboek 7, blok 1
4 CD 126
CD 11
CD
7
plus
blok 3
Verder tellen. Hoe gaan de rijtjes verder?
aa
1
2
4
8
16
32
64
128
Noa heeft € 184 gespaard. Voor 14 deel daarvan koopt 3 8 13 ze een 18paar skeelers. 23 28 33 38 b Van 13 deel van het geld dat ze overhoudt, koopt ze een rugzak. a Hoeveel kosten de skeelers? € 46 cb Hoeveel 328 kost329 331 € 46334 338 343 349 356 de rugzak? c Hoeveel geld heeft Noa nog over? € 92
bd
10 020
10 014
10 008
10 002
9996
9990
9984
9978
12
De helft van de helft. Isisdeheeft een stuk touw van 20 m engetallen. 48 cm. Ze knipt de helft eraf. u 5 Kijk naar patronen in onderstaande rijen Welke breuk hoort erbij? b a aHet stuk dat ze overhoudt, knipt ze weer doormidden. Dat doet ze in totaal elf keer. Hoe lang is het stukje dat ze overhoudt? 1 cm
CD
Leerlingenboek 6, blok 3
13 CD
3 1 0 de rijen Maak af. 24 = 12 4 4 Bedenk eerst wat de regel is.
bc
4 = 2 6 3
1
32
19
19
16
15
12
Pakken van 2 liter. c 37 36 38 In ieder pak zat 2 liter. Welk d deel 1 is opgedronken? 2 4 Hoeveel deciliter is dat?
35
39
34
40
33
41
32
8
16
32
64
128
256
512
20
1 a aTeken 2 is 10 dl de hele reep.
a
1 3
reep
b
3 4
b
1 2
4
1 13
1
1 32
11
23
27
20 2 3
1 13
24
28
16 3 4 15 1 2 5 3
b
C 14 D
3 =1 6 2
Kies uit deze getallen:
a 2 1 11 4
6 CD
1 6
0
1
2 2 14
8
2 43
3
7
is 15 dl
c
1 4
is 5 dl
bd
2 3
reep
c
3 4
reep
d
4 5
4
3 45 4
3
is ongeveer 13 dl
reep
to
dr
ju
a
Domein VerbandenC 2
c
12,56 cm
4 cm
bd
10,99 cm
3,5 cm
27
middellijn (cm)
Een grafiek tekenen.
B. Met elkaar in verband brengen 5
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen 4 – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven 3
1-Streef
2 Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
1
Paraat hebben
2 1 3 4 5 6 10 15 Paraat hebben Paraat hebben omtrek (cm) a Deze grafiek laat het verband zien tussen de middellijn en de omtrek van een cirkel. Verbind de punten a u Hieronder zie je een patroon van een tegelplein. Teken en kleur het eens verder in, zoals het 0
vanaf de hoek door een lijn.
b Hoe patroon is. groot is de omtrek van een cirkel met een middellijn van 3 cm? 9,42 cm
bc
les 24
Hoe groot is de omtrek van een cirkel met een middellijn van 10 cm? 31,4 cm
Werkschrift 8, blok 4
CD 3
C
1
blok 6
113
Maak een patroon. Kijk naar het voorbeeld. Kleur nu zelf een mooi patroon. Meer antwoorden.
Bekijk deze figuur.
aa b
Hoeveel vierkanten tel je binnen het grote vierkant? 6 b We spreken af dat het grootste witte vierkant een oppervlakte 1 heeft. Hoe groot is dan het volgende witte vierkant? 14 1 1 – 1024 c En wat is de oppervlakte van de andere witte vierkanten? 161 – 641 – 256 d Milan zegt: ‘De witte vierkanten zijn samen 13 deel van de hele figuur.’ Heeft hij gelijk? Leg je uit. evenantwoord snel blz.Ja,32rechts - 33 en boven verderde witte vierkanten blz. 34 - 35zie je even plus grote groene blz. vierkanten. 36 - 37 computer
Leerlingenboek 8, blok 6
C
2
Teken en kleur. 1
2
3
4
aa
C
b
Kijk goed naar de figuren. Teken ze na op ruitjespapier. Kleur figuur 1 in met 3 verschillende kleuren. Meer antwoorden. b Kleur zo ook de figuren 2 en 3 in met 3 kleuren. Zorg voor regelmaat en symmetrie. Meer antwoorden. c Hoeveel kleuren heb je nodig bij figuur 4 zonder dat rechthoeken met dezelfde kleur aan elkaar grenzen? Bedenk dat eerst en kleur de figuur daarna in. 3 kleuren
3
a
Teken na. Maak er een kubus van. a
b
bc
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben
Domein Verbanden
28
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Stippatronen
Herkennen van de regelmaat in patronen en deze regelmaat gebruiken om patronen voort te zetten. Kijk naar het patroon hieronder.
– Teken het volgende figuur eens. Leerlingenboek 7, blok 4 7×7
5 CD
Hoe gaat het verder?
5×5
3×3 1
3
2
a Hoe zien de volgende 3 vierkanten eruit? Neem de tabel over en vul in.
b
6 CD
1
2
3
… 4
… 5
… 6
rode hokjes
3
10
21
36 …
55 …
78 …
groene hokjes
6
15
28
45 …
66 …
91 …
3 1 10 2 6 = 2 en 15 = 3 Hoe zien de volgende 4 breuken eruit? 34 , 45 , 56 , 67 .
Welk deel is het?
a Welk deel is rood? 161 Welk deel is groen? 14 – 161 = 163 Welk deel is geel? 1 – 14 = 34
7 CD
b Welk deel is geel?
1 4
c Welk deel is groen?
1 4
Klopt dit? Wie geeft er echt 25% gratis? Van Dalen of Van
Domein Verbanden
29
B. Met elkaar in verband brengen 2 Hoeveel blokjes?
C
– Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden
Paraat hebben
Paraat hebben
a Uit hoeveel blokjes bestaat de onderste laag? Uit hoeveel blokjes bestaan de lagen erboven? 16, 9, 4 en 1 b Uit hoeveel blokjes is de hele trap opgebouwd? 30 c Met hoeveel blokjes bouw je een trap van 5 treden? 55 d Met hoeveel blokjes bouw je een trap van 6, 7, 8, 9 en 10 treden? 91, 140, 204, 285 en 385 Stel: je legt de hele figuur vol met blokjes. Hoeveel blokjes bije1-Streef zijn er nodig voor een kubus van 2, 3, 4, 5 tot en met 10 lagen hoog? 8, 27, 64, 125, 216, 343, 512, 729 en 1000
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Leerlingenboek 8, blok 6
C
3
Hoeveel blikken zijn het?
De piramide is als volgt opgebouwd: 1 + 9 + 25 + 49 + … + 729; 14 oneven kwadraten. Samen 3645. onderste laag
bovenste laag
enzovoort werkschrift
LB8b_B6L21.indd 110
blz. 60
maatschrift
blz. 56 en 57
computer
06-07-2010 09:22:06
Domein Verbanden
30
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
– Eenvoudige patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden, bijvoorbeeld: vogels vliegen in V-vorm. “Er komen er steeds 2 bij.”
Patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden. u Opa vertelt dat hij een terras maakt met grote en kleine tegels. De kleine tegeltjes legt hij om elke grote tegel heen. Hoe ziet dat terras er dan bijvoorbeeld uit? u Je hebt een mozaïekfiguur gemaakt. Hoe kun je aan een ander vertellen hoe het patroon eruit ziet, zodat een ander het ook kan tekenen? Welke woorden gebruik je?
les 24
blok 6
Leerlingenboek 8, blok 6
C
1
113
Bekijk deze figuur.
aa
C
b
Hoeveel vierkanten tel je binnen het grote vierkant? 6 b We spreken af dat het grootste witte vierkant een oppervlakte 1 heeft. Hoe groot is dan het volgende witte vierkant? 14 1 1 – 1024 c En wat is de oppervlakte van de andere witte vierkanten? 161 – 641 – 256 d Milan zegt: ‘De witte vierkanten zijn samen 13 deel van de hele figuur.’ Heeft hij gelijk? Leg je antwoord uit. Ja, rechts en boven de witte vierkanten zie je even grote groene vierkanten.
2
Teken en kleur. 1
aa
C
b 3
2
3
4
Kijk goed naar de figuren. Teken ze na op ruitjespapier. Kleur figuur 1 in met 3 verschillende kleuren. Meer antwoorden. b Kleur zo ook de figuren 2 en 3 in met 3 kleuren. Zorg voor regelmaat en symmetrie. Meer antwoorden. c Hoeveel kleuren heb je nodig bij figuur 4 zonder dat rechthoeken met dezelfde kleur aan elkaar grenzen? Bedenk dat eerst en kleur de figuur daarna in. 3 kleuren
Teken na. Maak er een kubus van.
Domein Verbanden
31
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
1 Reken uit. Functioneel gebruiken
– Conclusies trekken door gegevens uit verschillende informatiebronnen met elkaar in verband te brengen (alleen in eenvoudige gevallen)
les 7
blok 4
9
C
Zet de getallen onder elkaar. Werk van rechts naar links. b uit verschillende informatiebronnen, c a a trekken door gegevens b d tabellen Conclusies zoals 249 +in337 = 586 situaties 285 + met 193 = 774 + 145 = 919 en hierbij 1249 +vragen 641 = 1890 478 in verband en grafieken, eenvoudige elkaar te brengen 448 + 480 = 928 562 + 246 = 808 914 + 681 = 1595 2493 + 476 = 2969 beantwoorden. u Hieronder zie je de groeigrafiek van de lengte en het gewicht van Thomas. –H oe lang was Thomas toen hij 3 jaar was? En hoeveel woog hij toen? 2– W Reken uit. at kun je zeggen over zijn gewicht en zijn lengte als je die vergelijkt? Zet de getallen onder elkaar. Werk van rechts naar links. Bijvoorbeeld: a c b –S tijgen lengte en gewicht even snel? 234 + 236 = 470 2345 + 1345 = 3690 748 + 122 = 870 –A ls je zijn lengte weet, weet je dan ook altijd zijn gewicht? 234 + 472 = 706 2345 + 2363 = 4708 784 + 315 = 1099 –K an de ene lijn omhoog gaan en de andere omlaag?
C
a
b
234 + 853 = 1087 234 + 239 = 473
Leerlingenboek 6, blok 4
3 CD
1354 + 725 = 2079 1354 + 854 = 2208
847 + 249 = 1096 748 + 302 = 1050
Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen.
aa ab ac d e
bf bg
In de grafiek is 1 hokje 1 kg of … 2 cm. … Hoe lang en hoe zwaar was Thomas toen hij 3 jaar was? Hoeveel kg wegen de lichtste kinderen bij 3 jaar ongeveer? 12 kg Voor welke leeftijd is deze grafiek? 12 -5 12 jaar. Hoe lang en hoe zwaar was Thomas toen hij 4 jaar was? Hoe lang en hoe zwaar was Thomas toen hij 2 jaar en 3 maanden oud was? Hoeveel cm is Thomas gegroeid tussen zijn eerste en vierde jaar? 101−72 = 29 cm
b: Lengte 94 cm, gewicht 14 kg. e: Lengte 101 cm, gewicht 16 kg. f: Lengte 88 cm, gewicht bijna 13 kg.
jaren cm
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
5,5
cm
120 120
120 120
110
110
grootste kinderen
Thomas lengte 100 kg 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4
100
90 gewicht 80
70
kg 9 8 7 6 5 4 jaren
1
werkschrift
1,5
2
2,5
blz. 34
3
3,5
4
4,5
5
5,5
computer
kleinste kinderen
zwaarste kinderen
Thomas lichtste kinderen
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 3 Toetsschrift 8, blok 5 Toetsschrift 8, blok 6
Domein Verbanden
32
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
– Informatie op veel verschillende manieren kan worden geordend en weergegeven
Kunnen uitleggen dat informatie en gegevens op verschillende manieren geordend en weergegeven kunnen worden, zoals in grafieken, tabellen en diagrammen en dit in probleemsituaties kunnen gebruiken. u De kinderen in groep 7 en 8 hebben een enquête gehouden in de eigen groepen: ‘onze wereld in getallen’. Ze hebben bijvoorbeeld uitgezocht: –H oeveel zakgeld krijg je? –M et hoeveel kinderen zijn jullie thuis? –H oe lang ben ik/hoeveel weeg ik? u Ze hebben nu allemaal getallen. Ze bespreken met de leraar en elkaar hoe ze deze gegevens nu goed kunnen weergeven op een poster en hoe ze de gegevens van beide groepen goed met elkaar kunnen vergelijken: met een tabel, met een cirkeldiagram, staafdiagram of lijngrafiek. Moet je dan bijvoorbeeld een cirkeldiagram met percentages gebruiken? –V oer jij ook eens zo’n enquête uit. –W at zou je willen weten? Hoe ga je de gegevens handig verwerken?
les 22
blok 1
27
Leerlingenboek 8, blok 1
C
1
Wat was de temperatuur van vorige week? temperatuur
min.
temperatuur
max.
25
25
20
20
15
15
10
10
5
5
0
zo
ma
di
wo
do
vr
za
0
zo
dag
aa
C
b 2
min.
ma
di
max.
wo
do
vr
za dag
Op welke dag was de temperatuur het hoogst en op welke het laagst? Zondag − donderdag b Op welke dag was het temperatuurverschil het kleinst en op welke het grootst? Zaterdag − donderdag c Op welke dag was de gemiddelde temperatuur het hoogst? En hoeveel? Zondag − 20 graden d Wat was de gemiddelde maximumtemperatuur? In welke grafiek lees je dat het snelst af? 20 graden, in de lijngrafiek.
Watergebruik in Nederland. In de grafiek staat hoeveel water 1 persoon elke dag gebruikt. jaar 2005 2000
Domein Verbanden
33
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
– Keuze om informatie te ordenen door middel van tabel, grafiek, diagram
Weten welke manieren er zijn om informatie te ordenen (tabel, grafiek, diagram) en kunnen uitleggen waarom de ene grafische voorstelling beter past bij de gegevens dan de andere. u Kijk eens naar de grafische voorstellingen hieronder.
Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 5
–W at lees je erin af? –W elke grafiek vind je het handigst hier? Leg uit waarom.
Domein Verbanden
34
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
les 9
blok 4
Leerlingenboek 7, blok 4
C
1
Bekijk de temperatuurgrafieken.
week 24
aa
20 10 0 ma
di
wo
do
week 24
ºC 20
minimumtemperaturen
maximumtemperaturen
ºC 30
vr za zo dagen van de week
15 10 5 0
ma
di
wo
do
vr za zo dagen van de week
Neem de tabel over en vul in. ma
di
wo
do
vr
za
zo
20 ºC
15 ºC …
17 ºC …
13 ºC …
25 ºC …
27 ºC …
30 ºC …
minimum
10 ºC
8 ºC …
7 ºC …
5 ºC …
15 ºC …
19 ºC …
20 ºC …
verschil
10 ºC
7 ºC …
10 ºC …
8 ºC …
10 ºC …
8 ºC …
10 ºC …
maximum
11
b Op welke dag was de maximumtemperatuur precies 2 keer zo hoog als de minimumtemperatuur? maandag c Van welke maand is deze grafiek? juni Is het voor deze tijd van het jaar aan de warme of aan de koude kant? warm
b 2 CD
Reken uit. Reken handig als het kan. Vergeet niet te schatten.
aa
de helft van het derde deel van het tiende deel van driekwart van
3 CD
b
52 26 369 123 40
bd
c
760 380
51
627 209
297
4
1020 102
100 75
80 60
0,5 kg
b 3 4
l
99
165,2 16,52 60
Wat is meer?
aa
25,5
c 0,99 kg
45
12,6 1803
6,3 601
8,04 0,804 124
b 2d 8
93
l 2 8
0,5 kg
0,125 l
l
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
jonger dan 15 jaar
60 40
Domein Verbanden
35
20
B. Met elkaar in verband brengen
0
1900
2000
C
2 elkaar Lees grafiek af. – Verschillende voorstellingsvormen met indeverband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven Inwoners jonger dan 15 jaar in een aantal landen – Patronen beschrijven 100 %
Kenia
Marokko
Turkije
België
Duitsland
Nederland
1-Streef
80 Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef 60 40
Weten waarom
Weten waarom 20
a In welk land bestaat het grootste deel van de bevolking uit jongeren? Kenia b In welk land bestaat het kleinste deel van de bevolking uit jongeren? Duitsland c In welk land is meer dan de helft van de bevolking jonger dan 15 jaar? Kenia d In welk land is ongeveer een derde van de bevolking jonger dan 15 jaar? Turkije
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
0 Leerlingenboek 7, blok 5
C
3
Reken en teken. Veel mensen zijn lid van een sportvereniging. Dit is de top 10. 1. voetbal 2. tennis 3. gymnastiek 4. schaatsen 5. paardensport
0
10
1 024 529 710 088 296 603 186 944 150 269
20
30
40
50
60
70
80
90
100
al
yb
lle
vo
ey
ck
lf
ho
go
rt
po
en
n
ns
m
em
iën
sk
zw
de
iek
se
at
ar
ha
pa
sc st
na
m
tennis
149 744 142 912 137 118 156 269 135 611
gy
voetbal
6. zwemmen 7. skiën 8. hockey 9. golf 10. volleybal
a Hoeveel sporters zijn het in totaal? Schat eerst. Ongeveer 3 miljoen, 3 090 087. b Teken de verdeling in een staafgrafiek. werkschrift
LB7b_B5L06.indd Sec1:52
blz. 45
maatschrift
blz. 10 en 11
computer
18-06-2010 10:27:50
Domein Verbanden
36
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Eenvoudig staafdiagram maken op basis van gegevens
Een diagram kunnen maken op basis van gegevens. u Je ziet de aantallen kg die worden vervoerd door de vrachtwagen. –M aak een staafdiagram bij de gegevens.
Toetsschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 8, blok 2
Werkschrift 6, blok 5
C
1
Kleur het goede aantal vakjes. Zoveel bezoekers had de speeltuin in 1 week. maandag
90 bezoekers
dinsdag
122 bezoekers
woensdag
182 bezoekers
donderdag
154 bezoekers
vrijdag zaterdag
aantal bezoekers
1-Fundament
240 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40
69 bezoekers
20
220 bezoekers
0
ma
di
wo
do
aa
Op welke dag kwamen de meeste bezoekers? zaterdag
ab
Hoeveel bezoekers waren er ongeveer op dinsdag en woensdag samen? 300
vr
za
zo
c Hoeveel bezoekers waren er ongeveer in de hele week? 800
bc
Een kaartje kost € 1,50. Hoeveel euro ontving de speeltuin op maandag? De som is 90 × 1,50 = € 135
be
Op zaterdag zijn de kaartjes voor de helft van de prijs. Hoeveel euro ontving de speeltuin op zaterdag?
C
De som is 220 × 0,75 = € 165, of de helft van 220 × 1,50 = € 165
2
Hebben de klanten van bakkerij Loeffen genoeg geld bij zich? Schat het eerst. Zet een rondje om het goede antwoord. Reken het daarna precies uit. b c aa b d Ik wil graag 250 gram rumbonen, 200 gram 250 gram Banketbakkerij 200 gram chocolaatjes, Voor mij graag pindarotsjes en 200 rumbonen en 400 gram bonbons 200 gram gram chocolaatjes 100 gram bonbons, en 350 gram rumbonen. alstublieft. alstublieft. rumbonen. pindarotsjes € 1,75
Loeffen
chocolaatjes € 1,49 bonbons € 2,95 rumbonen € 1,60
Prijslijst per 100 gram
ja/nee
ja/nee
ja/nee
ja/nee
€ 3,20
€ 6,95
€ 10,48
€ 20,38
aa
1 4 7
1 2 6
3 8 +
Domein Verbanden C. Gebruiken
c
1 9 3
1 9 6
1 7 3
1 3 6
1 4 9
4 5 +
8 1 + 2 1 7
1 2 6
1 3 9
1 7 6
1 4 7 +
1 2 5 +
1 1 7 +
2 7 3
2 6 4
2 9 3
1 9 1 4
2 3 6 3
4 3 5 7
5 8 +
1 8 5
2 1 8
b
1 3 8
6 7 +
bd
1 7 0 +
2 3 7 +
3 1 9
2 1 5 1
4 8 1 + 2 8 4 4
37
3 4 8 2 + 7 8 3 9
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
C
1-Fundament
2
Vul in.
b aa Toelichting en 196 voorbeelden bij 1-Streef 98
98
54
54
362
12
42
54
150 114
150
96
204
Werkschrift 7, blok 2
3 CD
744
300
44
32 Paraat22hebben
42 18
36
212
92
16
aantal kinderen
1000
1000
di
400
800
800
wo
900
600
600
do
700
400
400
vr
1000
za
800
200
200
0
di
wo
do
vr
0
za
di
wo
aa
Maak de grafiek af.
ab
Hoe noem je zo’n grafiek? Onderstreep het goede antwoord. lijngrafiek/staafgrafiek
do
vr
za
c Hoeveel bezoekers kwamen er in de hele week? 3800
bd
4 CD
C
1
les 21 en 22
50% van de bezoekers elke dag waren kinderen. Teken voor elke dag in de grafiek het aantal kinderen.
blok 1 Werkschrift 8, blok 1 10
Kleur de getallen die samen evenveel zijn als het getal boven de cirkel. Samen 100. b Samen 200.
aa
Maak de grafiek af. 14 65 1 73 Gebruik352 kleuren. 1 kleur voor de appels en kleur voor de peren. 27
18 60 42
56
Samen 1000. 225
98
88
31
bc
465 peren
37
365
50
410 310 255
appels
even snel
blz. 74 - 77
verder
blz. 78 - 81
plus
blz. 82 - 85
computer
40
30
20
10
0
maandag
dinsdag
woensdag donderdag
vrijdag
C
De grafieken zullen tekentechnisch verschillen.
2
zaterdag
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
170 154
58
24
aantal bezoekers
aantal bezoekers aan de dierentuin:
Toetsen 1-Streef 382
Hoeveel mensen gaan naar de dierentuin?
kilogrammen
Paraat hebben
bc
verkoop van appels en peren in week 30 bij De Fruitboer in kilogrammen
appels
peren
maandag
15
20
dinsdag
32
45
woensdag
25
40
donderdag
38
24
vrijdag
40
30
zaterdag
50
25
Maak de lijngrafiek af. Gebruik 2 kleuren. 1 kleur voor de maximumtemperatuur en 1 kleur voor de minimumtemperatuur.
Domein Verbanden
38
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
les 1 en 2
blok 4
32
Werkschrift 8, blok 4
1
Teken de rest van het staafdiagram. De maximum- en minimumtemperaturen in week 6.
max.
min.
di
3,2
−1,5
wo
2,5
−5,1
do
0,3
−2,0
vr
−2,0
−4,8
za
0
4
temperatuur in °C
C
3 2 1 0
1,5
di
wo
do
vr
za
–1 –2 –3 –4 –5
C
–6
2
dag
Welk getal zit precies tussen beide andere? Zet daar een pijl en vul dat getal in. Gebruik je liniaal.
aa 3,5
3,25
3,75
b 3,85
2,5
5,2
c 3,6
0
7,2
bd –4,1
3 CD
2,4
8,9
Vul in. De 2 ringen zijn in elkaar geschoven. Op elke ring zitten 4 diamanten. Schrijf in elke diamant een getal.
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Domein Verbanden
39
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
les 6 en 7
u Maak (kleur) onderstaande cirkeldiagrammen.
14 blok 2 Werkschrift 8, blok 2
C
1
Maak een cirkeldiagram. Van de gezinnen met minderjarige kinderen: gaat 30% niet op vakantie; gaat 15% alleen in Nederland op vakantie; gaat 40% alleen in het buitenland op vakantie; gaat 15% in Nederland en in het buitenland op vakantie.
C
Geef elk vakje een andere kleur. Teken en kleur daarna de verdeling in het cirkeldiagram. Gebruik dezelfde kleuren als in de vakjes.
2
Verdeel het vierkant. Kleur 50% blauw. b Kleur 20% geel en 5% rood. c Kleur 10% groen en 3% bruin. d Hoeveel procent blijft er over? Welke breuken horen daarbij?
aa b
blauw
12 12% – 100 = 506 = 253
groen geel
rood
3 CD
bruin
Vul in.
aa b
50%
25%
50
1
2
4
8
16
32
3
6
9
12
15
100
2
4
8
16
32
64
6
12
18
24
30
25
1
3
5
6
9
12
2
16
18
27
32
100
4
12
20
24
36
48
8
64
72
108
128
Domein Verbanden
les 19
blok 2
C. Gebruiken °C
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen 1 Heeft Laura koorts? – Rekenvaardigheden gebruiken
C
40
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
39 38
wo
do
vr
za
zo
ma
di
wo
39,2
…
…
…
…
…
…
…
Paraat hebben
les 20 herhalen
35
wo
do
vr
za
zo
ma
Op welke 24 a a blok 4 dag is de temperatuur van Laura het hoogst? Op vrijdag. a b Hoe hoog is haar temperatuur ongeveer op zaterdag? 40 graden cWelkWanneer is haar temperatuur 1 kommagetal en welke breuk horen ongeveer bij elkaar? 38 graden? Maandag en dinsdag. CLeerlingenboek blok 2 je6,rekenmachine. Wanneer daalt haar temperatuur het meest? Van zondag naar maandag. b dGebruik
di
wo
CD C
3 3
Maak de tabellen af. aBeantwoord de vragen over de grafieken.
a
getal
64
82
Vakantiegangers in 2008 32 … 41 de helft Nederland …
getal
75 90 Spanje… …
b 230 266 328 340 390
C
4
a
Reken uit. a 42 : 6 = 7 24 : 3 = 8 56 : 2 = 28 82 : 2 = 41
c.
v.
de 7
v.
no
v.
v.
no
no
Spanje heeft 46 miljoen inwoners.
vakantie? 13,6 miljoen d Hoeveel Spanjaarden? 29,9 miljoen d vragen voor de mensen e Beantwoord dezelfde r 2met vakantie : 4 =die19niet 107 gingen. : 9 = 11 r 8 niet 15% 2,436 miljoen : 5 =Nederlanders: 16 r 3 183 : 5= = r3 niet103 35%: =6 16,1 : 3 =Spanjaarden: 12 r 1 = 17miljoen r1
b
c b 78 83 37 77 : 6 = 12 r 5
46 : 5 = 9 r 1 met29vakantie : 6= 4r5 47 : 4 = 11 r 3 41 : 3 = 13 r 2
aa
a
59 … 162 … 231 … 287 369 de helft … c Hoeveel Nederlanders gingen in… 2008 met
ab
Maak er honderdsten van. Welk kommagetal hoort erbij?
Hoeveel procent van de Nederlanders ging in 80 120 … 280 135 … 345 de helft 2008… met vakantie? 85% … … b Hoeveel procent van de Spanjaarden ging in 2008 met vakantie? 65% d
getal 118heeft 324 462 inwoners. 574 738 Nederland 16 miljoen
115 … 133 … 164 … 170 … 195 de helft …
4 CD
1 6
160 240 560 270 690
aa
c getal
1 4
ab
100 150 180 50 …
1 10
4
10
Leerlingenboek 7, blok 4
16
v.
t.
b
no
2
1 3
1
30
1
no
1 7
9
a
C
0,5
6 0,25de wedstrijden? 5000 2 0,111 Hoeveel toeschouwers kwamen 0,2 er naar a Wanneer kwamen de meeste toeschouwers? 1 1 1 0,1428855 0,125 4000 9 8 5 2 november 0,333 0,166 b Op welke dagen kwamen er ongeveer evenveel 3000 1 1 en 30 november 1 1 1 1 0,1 toeschouwers? = 101 ; 0,111 = 19 ; 0,59=november 2 ; 0,2 = 5 ; 0,25 = 4 ; 0,14285 = 7 ; 0,333 = 3 ; 0,125 = 8 ; 0,166 = 2000 c Hoeveel toeschouwers kwamen er ongeveer naar de wedstrijden van 9 november en 7 1000 Maak van de breuk een kommagetal. 3000 en 3500 december? 0,666...; 0,4; 0,25; 0,2; 0,333...; 0,5 Gebruik je rekenmachine. Noteer alle cijfers. 0 d Hoeveel toeschouwers kwamen er in totaal naar alle wedstrijden? 2 2 Je mag schatten. 2 3 8 6 Ongeveer 2522 500 toeschouwers2 2
a
werkschrift
101 : 8 = 12 r 5 computer
blz. 19
bc
b
Paraat hebben
Paraat hebben
Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 1
23
0,1
2
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
36
Berekeningen uitvoeren op basis van informatie uit tabellen, grafieken en diagrammen. Op welke dag is haar temperatuur het laagst? Op de tweede woensdag. u Bekijk de grafieken. Beantwoord de vragen.
C
Toetsen 1-Streef
37
ok
– Berekeningen uitvoeren op basis van informatie uit tabellen, grafieken en diagrammen
41
Laura ligt in het ziekenhuis. Daar houden ze haar temperatuur bij.
2
Paraat hebben
42
26
1-Streef
40
65
1 2
50 100
0,50
1 20
5 100
0,05
3 25
12 100
0,12 …
1 10
10 … 100
0,10 …
3 10
30 … 100
0,30 …
3 5
60 … 100
0,60 …
1
20
2
40
11
22
5 CD
Domein Verbanden
Wat is meer? Hoeveel meer?
a
C. Gebruiken
Ik wil
b
Ik wil de helft.
Dorine: 2 3
Sophie:
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken 2bij het oplossen van problemen 1 2 3 × 36 = 24; 2 × 36 = 18; 3 is 6 plakken – Rekenvaardigheden gebruiken 2 1 1 meer (of
1-Streef Paraat hebben
CD
3
–
2
7 8
Ik wil
Jessica:
deel.
Ik wil deel.
deel.
7 8
is 6 blokjes
Daniël:
7 3 8 × 48 = 42; 4 × 48 = 36; meer (of 78 – 34 = 18 )
= 6)
41
3 4
6 Reken uit. Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Vereenvoudig de breuk als dat kan. a b 1 1 6 3 3 1 7 2 + 10 = 10 = 5 5 + 10 = 10
– = = Paraat hebben 1 2
3 4
1 10
+
1 8
=
4 10 7 8 5 8
2 5
3 Leerlingenboek – 1 = 7, blok 4 4
7 CD
8
3 5 1 2 1 2
–
1 10
=
+
2 5
=
–
2 5
=
5 10 9 10 1 10
=
1 2
Bekijk de grafiek. Fietsslachtoffers in 1 jaar. a In welke leeftijdsgroep waren de meeste fietsslachtoffers? 13 jaar b Hoeveel slachtoffers van 6 tot en met 11 jaar waren er? 697 c Hoeveel slachtoffers van 12 tot en met 14 jaar waren er? 1281 d Is de laatste groep meer of minder dan 2 keer zo groot als de eerste? minder dan 2 keer.
c 1
1 2
1
1 2
+
1 4
–
1 4
=
1 109 +
1 5
=
1 109 –
1 5
=
d 2 13 + 1
3 4 1 14 2 101 1 107
=1
2
1 3
4
1 2
4
1 2
1 6
=3
–1
1 6
3 6 1 16 5 109 3 101
=
+1
2 5
=
–1
2 5
=
=3
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Paraat hebben
Paraat hebben
1 2
7 2
7
2
0
1
59
64
6
7
2
2
79
127
141
215
380
487
398
8
9
10
11
12
13
14
5
leeftijd van het slachtoffer gewond
8 CD
LB7b_B4Les.indd 37
Reken zo kort mogelijk uit. a 108 : 6 = 18 119 : 7 = 17 171 : 9 = 19 156 : 6 = 26
b 392 252 495 444
overleden
c : : : :
8 = 49 7 = 36 9 = 55 6 = 74
904 762 1368 1232
: : : :
8 = 113 6 = 127 9 = 152 7 = 176
18-06-2010 09:00:09
Hoeveel potloden houd je over? 4
Groep 8 gaat kamperen. Ieder betaalt hiervoor € 21. Het schoolkamp kost voor de hele groep € 357. Hoeveel kinderen uit groep 7 gingen op excursie? 22 kinderen. Hoeveel kinderen uit groep 8 gingen op kamp? 17 kinderen.
Domein Verbanden C. Gebruiken
C
2
Welke schatting kies je? Reken de schatting en de echte som uit. – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij :het van problemen a 345 23 =oplossen 15 b 428 : 17 = 25 r 3
a
– Rekenvaardigheden gebruiken
300 : 20 = 15
ac
400 : 20 = 20
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken – Kwantitatieve informatie uit tabellen en grafieken gebruiken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken, bijvoorbeeld:
689 : 68 = 10 r 9 700 : 70 = 10
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken A
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Kwantitatieve informatie uit tabellen en grafieken gebruiken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken. u Bekijk de grafiek. Beantwoord de vragen.
Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 6
340 : 20 = 17
C
3
450 : 15 = 30
660 : 60 = 11
Welk staafdiagram en welk cirkeldiagram horen bij elkaar? 1 en C; 2 en D; 3 en B; 4 en A. B C D
1
2
3
4
Leerlingenboek 7, blok 5
C
4
Bekijk de grafiek. x 1000 toeschouwers
In welk jaar is het aantal auto’s verdubbeld t.o.v. het jaar daarvoor?
42
Het aantal bezoekers is met meer dan 10% gedaald.
40 30
aa b c
20
bd
10 0
LB7b_B5L06.indd Sec2:54
1e
2e
3e
4e wedstrijd
a
Hoeveel toeschouwers waren er bij de eerste en de vierde wedstrijd? Klopt het wat de voorzitter zegt? ja Er kunnen 50 000 mensen in het stadion. Welk percentage stoelen is bij de eerste 60 wedstrijd bezet? 30 50 = 100 = 60% Is het stadion bij de tweede wedstrijd meer of minder dan halfvol? Meer dan halfvol. Eerste wedstrijd: 30 000; vierde wedstrijd: 25 000.
18-06-2010 10:27:53
les 23 en 24
Domein Verbanden C1 C. Gebruiken
blok 6
61 43
a
Hoeveel glazen kun je vullen? Kleur ze. a In een glas kan 5 dl.
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen 1,5 liter a b In een glas kan 0,25 l. – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
c In een glas 0,125 l. Toelichting enkan voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
b d In een glas kan 0,2 l. Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
1
es kan60,75 l. Hoeveel glazen vul je dan? a 1 2 Werkschrift 7, flblok b e In de
3
c 6
d 34
Beantwoord de vragen over de 100 meter van Jesse en Daniël.
aa
Maak de grafiek van Jesse verder af. tijd (sec)
afstand (m)
2
10
4
22
6
38
8
54
10
72
12
86
14
100
b Vul de tabel van Daniël in. tijd (sec)
afstand (m)
2
15
4
30
6
45
8
55
10
66
12
82
14
95
even snel
blz. 116 32 - -33 119
meter
2 CD
b 3
100 sse
Je
80
l
nië
Da
60 40 20 0
bc
2
4
6
8
10
12 14 seconde
Wat kun je vertellen over de wedstrijd tussen Jesse en Daniël? Daniël gaat snel van start, maar Jesse haalt hem in en wint. Daniël doet langer dan 14 seconden over de 100 m.
bd
Over welke sport gaat deze grafiek, denk je? Waarschijnlijk over hardlopen.
verder
blz. 120 34 - -35 123
plus
blz. 124 36 - -37 127
computer
Domein Verbanden
44
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
les 22
blok 1
27
Leerlingenboek 8, blok 1
C
1
Wat was de temperatuur van vorige week? temperatuur
min.
temperatuur
max.
25
25
20
20
15
15
10
10
5
5
0
zo
ma
di
wo
do
vr
0
za
zo
min.
ma
di
max.
wo
do
vr
za
dag
dag
aa b
Op welke dag was de temperatuur het hoogst en op welke het laagst? Zondag − donderdag b Op welke dag was het temperatuurverschil het kleinst en op welke het grootst? Zaterdag − donderdag c Op welke dag was de gemiddelde temperatuur het hoogst? En hoeveel? Zondag − 20 graden d Wat was de gemiddelde maximumtemperatuur? In welke grafiek lees je dat het snelst af? 20 graden, in de lijngrafiek.
les 13
blok 3
100
C
Leerlingenboek 8, blok 3 2 Watergebruik in Nederland.
C
In de grafiek staat hoeveel water 1 persoon elke dag gebruikt.
1
jaarbevolking van Nederland. Samen bespreken. De 2005
1900
2000
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
mannen
1975 1950 1925 1900 0
aa
leeftijd
vrouwen
50
1950
mannen
100
leeftijd
mannen
vrouwen
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 liter 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
150
2007 leeftijd
vrouwen
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
In welk jaar was het gebruik bijna 100 liter water per dag? 1975 b Wordt de Nederlander zuiniger met water? De laatste jaren wel. c In 1 emmer gaat 10 liter water. 800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 800 600 400 200 0 0 200 400 600 800 x 1000 x 1000 dag in het jaar 2000? 12 emmers. x 1000 Hoeveel emmers water gebruikt 1 persoon per d Hoe In 2005 Nederlanders groter dan in 1900. Hoeveel keer groter? 20 keer zo groot. a zie is jehet datwatergebruik de bevolkingvan is toegenomen?
b
3 CD
a
b Welke leeftijdsgroep was in 2007 het grootst? c Hoe zit het met de verhouding mannen/vrouwen? Welke breuk isziegroter? d Waaraan je dat de Nederlandse bevolking veroudert? ae Welke b lijkt1 het meest op c van de 3 2grafieken 1 1 een piramide? 3 of
3
5
ofvan Nederland of 7 5 5 De bevolking in 2050.
3 4
5 mannen
3
2
5
of
3
2
7
2
4
3 10
of of 2050 leeftijd
3 4
bd vrouwen
2 7
of
2 5
7 10
of
3 4
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Domein Verbanden C. Gebruiken
afstand
reistijd
gemiddelde snelheid
aa
50 km
0:30
100 … km/u
b
60 km
0:30
120 … km/u
c
140 km
0:40
210 … km/u
d
94 km
1:05
86,8 … km/u
b
45
C
Kies bij het het goede antwoord. – Tabellen, diagrammen en grafieken 3gebruiken oplossen van problemen b aa – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament Functioneel gebruiken
bc
Er staat nog € 15,25 Er staat nog € 31,46 op je rekening. op je rekening. Je pint € en 9,50.voorbeeldenJebij pint 1-Streef € 19,90. Toelichting
Er staat nog € 12,77 op je rekening. Je pint € 17,85.
Je saldo wordt: 1. € 24,75 2. € 6,25 Functioneel gebruiken 3. € 5,75 4. € −6,25
Je saldo wordt: 1. € 30,62 2. € −5,08 3. € −4,92 4. € 5,08
Leerlingenboek 8, blok 6
C
4
Je saldo wordt: 1. € 12,44 2. € 11,54 3. € 11,56 4. € 12,56
Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen. Samira heeft elke dag om 8 uur ’s morgens en 2 uur ’s middags de buitentemperatuur gemeten. Ze heeft er een grafiek van gemaakt.
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
°C 15 10
aa
b
Welke lijn geeft de ochtendtemperatuur onderste lijn − aan? En welke de middagtemperatuur? bovenste lijn 5 b Wanneer was het ’s morgens het koudst? Met welke temperatuur? donderdag; −8 °C 0 c Wanneer was het ’s middags het warmst? Met welke temperatuur? dinsdag; 10 °C –5 d Wanneer was het temperatuurverschil het grootst? Met welk verschil? vrijdag; 8 °C – 10
LB8b_B6L06.indd 96
ma
di
wo
do
vr
za
zo
06-07-2010 09:30:36
Domein Verbanden
46
C. Gebruiken
blok 6
106
les 18
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef Functioneel gebruiken – Punten in een assenstelsel plaatsen en coördinaten aflezen (alleen positieve getallen)
C
1
A
Hoe werk je met coördinaten?
Toelichting voorbeelden bij 1-Streef Gebruik en een atlas. a Welke provincie is dit? Drenthe b In welk vak ligt Meppel? A5 c In welk vak ligt Assen? C3 d En de gebruiken andere 3? Emmen E5 – Hoogeveen C5 – Roden B1 Functioneel e In welk vak ligt Coevorden? D6
B
C
D
E
F
1
1
2
2
3
3
4
4
Punten in een assenstelsel plaatsen en coördinaten aflezen (alleen positieve getallen). 5 u Kijk in het rooster.
C
2
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
6 A
Hoe werk je met puntcoördinaten? a Zoek de punten (1,5) en (5,2). Zie je waarom die punten zo genoemd worden? b Waar liggen (5,1) en (3,4)? c Wat zijn de coördinaten van P, Q en R? a 1 naar rechts en 5 naar boven; 4 naar rechts en 2 naar boven b 5 naar rechts en 1 naar boven; 3 naar rechts en 4 naar boven c P (0,2); Q (6,0); R (5,5)
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Toetsschrift 8, blok 6
5
6
Leerlingenboek 8, blok 6
Toetsen 1-Streef
B
C
D
E
F
7 6 (1,5)
5
R
4 3 2
P
(5,2)
1 Q
0
C
3
1
Bepaal de coördinaten. Teken de figuur eerst na. A en B zijn 2 van de 4 hoekpunten van een vierkant. Wat zijn de coördinaten van de andere 2 hoekpunten? (1,1); (3,3)
2
3
4
5
6
7
4
5
5 4 A
3 2
B
1 0
C
4
1
2
3
5
Zoek zelf coördinaten. a Wat zijn de coördinaten van B? (2,0) b En die van C? (–4,0) c En D? (–2,3) d Welke bijzondere punten zijn nog niet genoemd? Onder de horizontale as.
4 D
A
3 2 1
C -5
werkschrift
LB8b_B6L16.indd 106
blz. 59
-4
maatschrift
B
0 -3
-2
-1
blz. 52 en 53
1
2
3
4
5
computer
05-07-2010 17:58:38
les 18 en 19
Domein Verbanden C. Gebruiken
C
1
bl
+
3
ro
+
+
4
+
ro
+
+
+
2
c Kleur D6 en D5 groen. d Kleur met geel 5 vakjes zodat een plusteken (+) ontstaat. dan nog een keerbij 5 vakjes voor Toelichting enKleur voorbeelden 1-Streef nog een plusteken.
b
5
+
+
6
Functioneel gebruiken Het eerste plusteken: D2, C3, D3, E3, D4
A
+
C
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
gr gr
B
Toetsen 1-Streef
D
E
Het tweede plusteken: B4, A5, B5, C5, B6
WerkschriftDeze 8, blok 6 antwoorden mogen ook omgedraaid zijn.
C
2
Teken lijnen in een rooster. Teken een blauwe lijn door de punten (1,0), (1,1), (1,2), (1,3) en (1,4). b Teken een groene lijn door de punten waarvan de tweede coördinaat 3 is. c Teken een rode lijn door de punten (–3,0) en (3,–2). d Door welk punt met hele coördinaten gaat de rode lijn nog meer? (0,–1)
aa b
5 4 b: groene lijn 3 2 1 –5
–4
–3
–2
0
–1
1
2
4
3
5
–1 c: rode lijn
–2 –3 –4 –5
3 CD
47
bl
1
Welke coördinaten hebben die vakken?
Functioneel gebruiken
59
Kleur de genoemde vakken.
B3 en C4 rood. van problemen a a Kleur – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen b Kleur C2 en C1 blauw. – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef
blok 6
a: blauwe lijn
Vul in.
aa
b
artikel
prijs €
korting €
korting %
koelkast magnetron
€ 298
€ 29,80
10
€ 149
€ 7,45
5
artikel
prijs €
korting % uitverkoopprijs €
koelkast
€ 300
5
€ 285
magnetron
€ 150
8
€ 138
spelcomputer € 350
6
€ 329
spelcomputer € 365
€ 14,60
4
fotocamera
€ 276
4
€ 264,96
fotocamera
€ 41,40
15
wasmachine
€ 825
12
€ 726
wasmachine
€ 825
€ 16,50
2
stofzuiger
€ 138
7
€ 128,34
stofzuiger
€ 138
€ 48,30
35
even snel
blz. 116 - 119
verder
c
b
d
blz. 120 - 123
€ 276
plus
blz. 124 - 127
computer
Kijk naar het plaatje. l j Per 1 m2 heb je ongeveer … dakpannen nodig.
aa
Domein Verbanden
1. 10 2. 15 3. 20 4. 25
C. Gebruiken
bc
b Op een dak van 7 bij 5 m gaan ongeveer … dakpannen. 1. 35 2. 175 3. 350 4. 700
C
3
48
1. 9 dakpannen 2. 11 dakpannen 3. 15 dakpannen 4. 18 dakpannen
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef
Op een dak van 10 m breed liggen 594 dakpannen. Ik tel in de hoogte:
Van elke dakpan zie je 30 cm bij 33 cm.
Wat zijn de coördinaten?
Gebruik en je liniaal. Toelichting voorbeelden bij 1-Streef
aa
A (2,3)
(1,1)
bc
b B (–2,2)
A
C (–3,–2)
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
B
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
(1,1)
(1,1)
Leerlingenboek 8, blok 6
C
4
C
Een rechthoek. A en C zijn telkens hoekpunten van een rechthoek. Wat zijn de coördinaten van de 2 andere hoekpunten? Noem die punten B en D.
aa
3
C
D
2 1
-2
LB8b_B6L16.indd 108
-1
bc
b C (2,1); D (–2,2)
C (2,1); D (1,3)
B
A
1
2
C (15,–10); D (–10,5) 15
3 D
2
C
A
1
B
-2
-1
1
-1
-1
-2
-2
10 D
-10
2
C
5
-5
5
10
15
-5 A
-10
B
05-07-2010 17:58:40
Domein Verbanden
49
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
plus
124 blok 6
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
1 Bedenk keersommen met 3 getallen. Functioneel Reken zegebruiken ook uit. Meer antwoorden.
– Globale grafieken vergelijken, bijvoorbeeld: wie is het eerst bij de finish?
Globale grafieken a b 2kunnen vergelijken. 8 u Kijk in de lijngrafiek. 36 u Vergelijk onderstaande diagrammen 54 62
CD
124
4 17
62
312
Leerlingenboek 6, blok 6
98
9
23
14
78
657
54
73 35 136
Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen. aantal dagen regen 25 Spanje 20
15
15
15
10
10
10
5
5
5
0
0
0
ja n fe mb r ap t mr e ju i n ju aul se g okp not dev c
aantal dagen regen 25 Marokko 20
ja n fe mb aprt mr e ju i n ju aul se g okp not dev c
aantal dagen regen 25 Griekenland 20
ja n fe mb r ap t mr e ju i n ju aul se g okp not dev c
2 CD
c
6
a Noem van elk land de maand met de meeste regendagen. Griekenland: dec; Marokko: feb; Spanje: nov. b Hoeveel dagen regent het per jaar in Griekenland? 178 c Hoeveel dagen regent het per jaar in Marokko? 72 d Hoeveel dagen regent het per jaar in Spanje? 100 e In welk land is het verschil tussen de natste en de droogste maand het grootst? Griekenland
3 CD
Hoeveel kilometer hebben ze in week 34 en 35 gereden? a b Vergoeding reiskosten Naam: Jamali Maand: augustus Vergoeding: 45 cent per km Week Aantal kilometers
32 33 34 35
}
583 623
8…54 Totaal augustus … km Totaal vergoeding reiskosten € 927
Vergoeding reiskosten Naam: Gaastra Maand: augustus Vergoeding: 35 cent per km Week Aantal kilometers
32 33 34 35
}
254 367
6…23 Totaal augustus … km Totaal vergoeding reiskosten € 435,40
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 8, blok 3
C5 Domein VerbandenCD 1
maand
feb
mrt
april
mei
juni
jul
aug
sept
okt
nov
dec
a
over 24 schappen. Hoeveel pakken komen € 62 € 19 € 42 € 74 € 34 er op elk schap? 15
gespaard
€ 36
Hoeveel dozen heb je nodig voor 700 € 86 € 28 € 58 € 49 € 104 € 29 pakjes? 25
c Er passen 12 kleurpotloden in een b d Groep 7 gaat een dag op excursie. Ieder Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef 6 Reken uit. kleurdoos. Hoeveel kleurdozen kun je betaalt € 16. De excursie kost voor de hele
CD
Zetvullen de getallen onder elkaar. 83 met 1000 kleurpotloden? b je over? 4 a Hoeveel potloden houd 123 − 56 = 67 193 − 51 = 142 Functioneel gebruiken 162 − 41 = 121 144 − 78 = 66 186 − 33 = 153 128 − 61 = 67 176 − 35 7, = 141 135 − 82 = 53 Leerlingenboek blok 2
CD C 7 2
C
3
groep € 352. c Groep 8 gaat kamperen. d Ieder betaalt 271hiervoor − 142 = €129 315 − 124kost = 191 21. Het schoolkamp voor 284de− hele 167 =groep 117 € 357. 728 − 243 = 485 219Hoeveel − 158 = kinderen 61 571 − 7346 = 225op uit groep gingen 246excursie? − 195 = 22 51kinderen.986 − 469 = 517
500
a
400
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Hoeveel kinderen uit groep 8 gingen op kamp? 17 kinderen.
Een schaatswedstrijd.
Welke schatting kies je? Max Reken de schatting en de echte som uit. a 345 : 23 = 15 b 428 : 17 = 25 r 3
ac
Fleur
300 : 20 = 15
400 : 20 = 20
689 : 68 = 10 r 9 700 : 70 = 10
a Hoe groot is de afstand? 500 m b Wie komt het eerst aan de finish? Fleur 340 : 20 = 17 450 : 15 = 30 660 : 60 = 11 c Hoeveel seconden later komt Max aan? 5 seconden 200 d Wie is er vanaf de start het snelst? Max e Na hoeveel meter zijn ze gelijk? 300 m 100 Welk staafdiagram en welk cirkeldiagram horen bij elkaar? 1 en C; 2 en D; 3 en B; 4 en A. f Hoeveel seconden hebben ze dan al geschaatst? 30 seconden A B C D g Na hoeveel seconden bereikt Max de eindstreep? 55 seconden 0 h Hoeveel meter moest Max nog schaatsen toen Fleur 10 20 30 40 50 60 al bij de finish was? 50 m tijd in seconden 300
8 CD
1 2 Welke kommagetallen horen bij de pijltjes?
C
Bekijk de grafiek.
3
4
Leerlingenboek 7, blok 4 a
4
2
b
x 1000 toeschouwers
Functioneel gebruiken
jan
50
bedrag op de € 62 € 81 worden € 123 verdeeld € 197 € 231 €b267In een € 353doos € 381 € 439 € 488 margarine. € 592 € 621 a 360 pakken wasmiddel passen 28 pakjes rekening gebruiken bij het oplossen van problemen
afstand in meters
1-Streef
79
Reken uit. Tel het spaargeld. Hoeveel heeft Kevin elke maand gespaard?
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken – Rekenvaardigheden gebruiken
les 10 herhalen
blok 5
54
2,1
Het aantal bezoekers is met 2,5 meer dan 10% gedaald.
30
0,4
c
2,3
40
0,42
0,44
0,46
2,9
aa b c
20 10
7
7,01 0
LB7b_B5L06.indd Sec2:54
LB7a_B2Les.indd Sec2:79
1e
7,04 2e
3e
4e wedstrijd
7,05
bd a
3
Hoeveel toeschouwers waren er bij de eerste en de vierde wedstrijd? Klopt het wat de voorzitter zegt? ja 0,48 0,5 Er kunnen 50 000 mensen in het stadion. Welk percentage stoelen is bij de eerste 60 wedstrijd bezet? 30 50 = 100 = 60% Is het stadion bij de tweede wedstrijd meer 7,09 7,1 of minder dan halfvol? Meer dan halfvol. Eerste wedstrijd: 30 000; vierde wedstrijd: 25 000.
18-06-2010 10:27:53
16-12-2009 18:45:24
Domein Verbanden
C
51
2
C. Gebruiken
Bereken de snelheid. Bedenk waar de snelheid bij hoort. Kies uit: fietsen, wandelen, autorijden en vliegen. a wandelen
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen tijd 10 minuten 20 minuten – Rekenvaardigheden gebruiken afstand
750 m
1500 m …
30 minuten
1 uur
2250 m …
4500 m = 4,5 km …
les 8 en 9
b autorijden
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
C
tijd
1 minuut
30 minuten
1 uur
afstand
2 km
60 km …
120 km …
10 minuten
1 uur
c fietsen Kleur de delen.
1 Weten waarom tijd 5 minuten a a Kleur 50% rood en 25% groen.
– Op basis van een grafiek of diagram conclusies trekken over een situatie
afstand 1,5 km 3 km 18 kmeen situatie. … … Op basis van een grafiek of diagram conclusies trekken over d vliegen u Kijk in de grafiek. groen rood rood groen tijd 2 minuten 20 minuten 1 uur –H oe verloopt degroen wedstrijd? rood
* Voor 1-fundament zijn geen doelen bij ‘Weten waarom’ geformuleerd.
Leerlingenboek 7, blok 2
afstand
3
250 km …
b Gebruik je liniaal en kleur: Wie wint de wedstrijd? 10% grijs Vertel hoe de wedstrijd verloopt. Samen bespreken. 15% geel 20% blauw grijs geel blauw 25% groen 30% rood
bc
45
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Toetsschrift 7, blok 2
750 km …
afstand in kilometers
C
25 km
blok 5
Kleur de delen. Kies zelf kleuren.
40 35
David
groen
Josha
rood
30 25 20
Bij de voetbalwedstrijd waren 20 000 toeschouwers. 65% mannen 25% vrouwen De rest waren kinderen.
15 10
Vul in.
5
Aantal mannen: 13 000
0
Aantal vrouwen: David 5000
Josha
10
20
30
40
50 60 tijd in minuten
Aantal kinderen: 2000
Werkschrift 7, blok 5 werkschrift
C
2
maatschrift
blz. 15
computer
Wat kan de grafiek je vertellen? minimumtemperaturen
°C LB7a_B2L06.indd Sec1:52
Schrijf op wat je weet als je naar de grafiek kijkt.
week 15
16-12-2009 18:52:56
a Meer antwoorden.
20 15 10
bb
5 0
3 CD
blz. 40 en 41
Kun je deze grafiek ook in een staafgrafiek weergeven? Ja.
ma
di
wo
do
vr za zo dagen van de week
Welke getallen zijn het? Vul in.
aa
7552 = 7000 + 500 + 50 + 2 0 + 300 + 20 + 8000 = 8320
bc
102 850 = 100 000 + 2000 + 800 + 50 + 0
b 51 980 = 50 000 + 1000 + 900 + 80 + 0 20 000 + 6 + 400 = 20 406
bevolking
mln. 18
Herken je deze grafiek? Samen bespreken.
fietsbezit
fietsbezit
16
Domein Verbanden
14
C. Gebruiken
10
52
12
8 6
Deze grafiek komt me bekend voor.
– Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken 4 bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken 2 0
1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 1995 2005
1-Streef
jaar Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Meer antwoorden. 2 Maak je eigen lijngrafiek. Weten waarom Schets een lijngrafiek die hoort bij de bevolking in opgave 1. Denk aan de getallen op de
C
horizontale en verticale as.
Leerlingenboek 8, blok 1
C
3
Hoeveel auto’s in 2010? a Tot welk jaar loopt de grafiek? 2005 b Hoeveel auto’s waren er in de jaren 1960, 1975, 1990 en 2000? 0,5 − 3,4 − 5,5 − 6,4 mln. c En hoeveel zullen er in 2010 zijn? 8 mln. aantal
x miljoen
8 7 6 5 4 3 2 1 0
1930
1935
1940
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005 jaar
werkschrift
blz. 10
maatschrift
blz. 26 en 27
computer
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Domein Verbanden
53
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Toetsen 1-Streef
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
– Op basis van een grafiek of diagram voorspellingen doen over een toekomstige situatie
Op basis van een grafiek of diagram voorspellingen doen over een toekomstige situatie. u Verwachtingen. Kijk in de grafiek en beantwoord de vragen.
verder
122 blok 6
Leerlingenboek 8, blok 6
9 CD
Hoeveel wandelaars doen er mee? Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen. Stadswandelingen door de VVV 12 000
a Nee, in 2003 en 2004 niet. b 2002 c 200, 600, 2000, 3800, 4200, 5800, 5600, 4400, 5800, 6200, 7200, 8200, 10 000, 10 800. d 23 e 11 600 f 75 000
10 000 8000 6000 4000 2000 0
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
‘10
In 2010 waren er 475 groepen met in totaal 10 800 deelnemers. Het aantal wandelaars neemt ieder jaar nog toe. a Kwamen er elk jaar meer wandelaars? Wanneer niet? b In welk jaar was het aantal voor het eerst hoger dan 5000? c Maak een lijst met alle aantallen van 1997 tot en met 2010. Rond af op 200, 400, 600 of 800. d Hoeveel personen wandelen er in 2010 gemiddeld in een groep? e Als het aantal toeneemt zoals in het voorafgaande jaar, hoeveel wandelaars kun je dan verwachten in 2011? f Hoeveel wandelaars zijn er in al die jaren in totaal geweest? Rond af op een duizendtal.
C 10 D
Reken uit. Vul elk rijtje aan met 2 sommen die erbij horen. a b c 10 : 2 = 5 50 : 5 = 10 2 : 8 5 2
1 2
: 2=2
1 2
: 2=1
1 4
1 14 : 2 = 58 … 5 5 … 8 : 2 = 16
11
10 : 5 = 2 2 : 5=
2 5
2 2 …5 : 5 = 25 2 2 … 25 : 5 = 125
Hoeveel euro korting krijg je?
2 : 4 2 : 2
=
1 4
d 1 2
:
1 2
= 1
e 12 : 4 = 3
=
1 2
1 :
1 2
= 2
6 : 4=1
2 :
1 2
4 : … 8 : …
1 2
=1
2 : 1=2 … 2 : 12 = 4 …
1 2
= 4 = 8 = 16
1 2
3 : 4=
3 4
1 12 : 4 = … 3 …4 : 4 =
3 16
3 8