De Koude Oorlog Geschiedenis voor de bovenbouw 3|4 vmb0-kgt
Geschiedenis voor de bovenbouw 3|4 vmb0-bkgt
9 789006 621891
Geschiedenis voor de bovenbouw Themakatern 3|4 vmbo-bkgt
De Koude Oorlog
Auteur Cor van der Heijden Auteursteam Martin Buunk Ronald den Haan Cor van der Heijden Jan-Wolter Smit Eindredactie Juul Lelieveld
Inhoud Beeldresearch: Daliz, ’s Gravenhage Technisch tekenwerk en cartografie: EMK, Deventer Ontwerp: DATBureau, Amsterdam Omslag: akg-images Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 62190 7 Tweede herziene druk, eerste oplage, 2016
Zo werk je met Feniks 3 Oriëntatie 4 1 Het begin van de Koude Oorlog 7 2 Een verdeeld Duitsland 15 3 Conflicten tijdens de Koude Oorlog 24 4 Het einde van de Koude Oorlog 32 5 Het beeld van de vijand 38 6 Afsluiting 40 Examentraining 45
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2016 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Illustratieverantwoording Alamy/ Image Select, Wassenaar: p. 4, p. 36 (47); AFP/ ANP, Rijswijk: p. 5 (2); AP/ Hollandse Hoogte, Den Haag: p. 5 (3), p. 32 (40); Hulton Archive/ Corbis/ Hollandse Hoogte, Den Haag: p. 7; The Latvian National Museum of Art, Riga: p. 8; Bundes Archiv, Berlin: p. 10, p. (9), p. 15 (17), p. 38 (49); Cummings of the Daily Express, 24 August 1953: p. 13 (13); Nassau County Museum of Art, New York: p. 11 (10); Picture Alliance, Strandhuiscommunicatie, Den Haag: p. 12 (11); Shutterstock, New York: p. 13 (12a); Wikipedia: p. 13 (12bcd); Hollandse Hoogte, Den Haag: p. 16; Onze Jaren/ historisch perspectief/ de Vuurbaak, Barneveld: p. 17 (19); Heinz Junge, Bundesarchiv, Berlijn: p. 17 (20); Corbis/ Hollandse Hoogte, Den Haag: p. 19 (24), p. 19 (25), p. 27 (35); Wikimedia Commons: p. 19 (Brandt), p. 32 (Gorbatsjov); Peter Leibing/AFP/ ANP, Den Haag:
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd.
p. 21; Deutsche Zeitung/ Bensch: p. 22; Bridgeman Art Library, Londen:
het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op
Phil/ Library of Congress, Washington: p. 26 (34); Fritz Behrendt,
Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
p. 25 (31); Presdential Library and Museum, Boston: p. 26 (32b); Stanziola, Amstelveen: p. 28; Tom Janssen/IISG/ Persmuseum, Den Haag: p. 33 (42); Reuters/ Novu: p. 33 (44); Frits Müller/Pictoright: p. 36 (46); Landesarchiv Nordrhein- Westfalen (LAV NRW OWL, D 81 Nr. 1586), Detmold: p. 38 (50)
3
Zo werk je met Feniks
Zo werk je met Feniks Voor je ligt het themakatern De Koude Oorlog. Dit is een van de onderwerpen die je voor het schoolexamen geschiedenis gaat bestuderen. Veel plezier met het vak geschiedenis en succes op het examen! Oriëntatie In de Oriëntatie vind je de hoofdvraag van dit katern. Deze vraag kun je aan het eind van het katern beantwoorden. Als je de opdrachten van de Oriëntatie maakt en de teksten leest, weet je waarover dit katern gaat. Op de tijdbalk zie je de tijdvakken waarin dit onderwerp zich afspeelt. Hoofdstuk 1 t/m 4 Elk hoofdstuk begint met een deelvraag. Deze vraag staat centraal in dit hoofdstuk. Je maakt opdrachten, je leest en bekijkt teksten, tekstbronnen en beeldbronnen, zodat je aan het eind van het hoofdstuk de deelvraag kunt beantwoorden. In Wie was …? lees je over belangrijke historische personen uit deze periode. De begrippen die je moet leren, staan in de tekst vetgedrukt. Op dezelfde pagina of de pagina ernaast vind je de uitleg van het begrip.
Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk leer je over een onderwerp door zelf onderzoek te doen. Het hoofdstuk begint met een onderzoeksvraag. Aan het eind van het hoofdstuk heb je deze vraag beantwoord. Afsluiting In de Afsluiting vind je alles wat je moet weten op een rij. Met de opdrachten in de Afsluiting kun je de hoofdvraag van dit katern beantwoorden. Op de tijdbalk staan de belangrijkste gebeurtenissen uit de periode en van het onderwerp waarover dit katern gaat. Ook de begrippen en de belangrijkste personen staan hier op een rij. Gebruik dit overzicht bij het voorbereiden van een toets of het examen.
Vat samen helpt je om de deelvraag te beantwoorden en de kern van het hoofdstuk samen te vatten.
Examentraining Met deze opdrachten kun je oefenen voor het examen. Het zijn examenopdrachten die al eens op een examen zijn gebruikt of opdrachten die net zo zijn geschreven als examenopdrachten. In de kantlijn staat hoeveel punten je op een examen krijgt voor een vraag. Dus je kunt zien hoe goed je voorbereid bent op het examen.
Je oefent: … gaat over een vaardigheid, iets wat je moet kunnen. Je oefent bijvoorbeeld met het beoordelen van de betrouwbaarheid van een bron. Een uitleg van de vaardigheden vind je achter in het Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting en op www.thiememeulenhoff.nl/feniksvmbo.
Kijkwijzer en vaardighedenoverzicht Op www.thiememeulenhoff.nl/feniksvmbo staan allerlei hulpmiddelen. Je vindt er bijvoorbeeld het vaardighedenoverzicht. Ook vind je hier de Kijkwijzer spotprenten. Je leert hiermee in stapjes een cartoon of spotprent te analyseren.
Er zijn verschillende soorten opdrachten.
Verdieping betekent dat je iets extra’s over het onderwerp leert. Havo-opdracht is voor jou als je erover denkt om naar de havo te gaan of als je graag een moeilijker opdracht wilt proberen. Deze opdracht laat je alvast kennismaken met het soort vragen dat je op de havo bij het vak geschiedenis krijgt. Probeer het maar eens! betekent dat je deze opdracht samen kunt doen. betekent dat je bij de opdracht de computer nodig hebt, omdat je iets online moet opzoeken of omdat er informatie staat op www.thiememeulenhoff.nl/feniksvmbo.
4
De Koude Oorlog
De Koude Oorlog hoofdvraag Wat was de Koude Oorlog en welke gevolgen had deze voor Europa en de rest van de wereld?
bron 1
Mensen vieren feest na de val van de Berlijnse Muur in 1989.
3000 v. Chr.
1
v. Chr.
500
n. Chr.
5
Oriëntatie
Waarover gaat dit katern? Twee supermachten hadden tijdens de Koude Oorlog een conflict: de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Beide landen hadden veel bondgenoten. De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten bedreigden elkaar met (atoom)wapens. Er waren zoveel van deze wapens dat de hele wereld vernietigd kon worden. Geen wonder dat veel mensen bang waren dat er een derde wereldoorlog zou uitbreken. Nergens was tijdens de Koude Oorlog de spanning zo goed zichtbaar als in Berlijn. Hier werd in 1961 een muur gebouwd, dwars door de stad. Niemand mocht de grens naar het andere deel van de stad over. Zelfs niet om ouders, broers of zussen te bezoeken. De Berlijnse Muur werd het symbool van de Koude Oorlog. In 1989 werd de grens tussen de beide stadsdelen van de ene op de andere dag geopend. Met deze gebeurtenis was de Koude Oorlog voorbij. De Muur werd grotendeels afgebroken.
bron 2
bron 3
Tsjechische jongeren kwamen in 1968 in Praag in opstand tegen de bezetting van hun land door de Sovjet-Unie. De Russen bleven tot 1990 in Tsjecho-Slowakije.
1000
en demonstrant schiet op het Onafhankelijkheidsplein in Kiev met E een katapult een molotovcocktail naar de politie. Veel inwoners van Oekraïne wilden dat de overheid zich minder op Rusland richtte, en meer op samenwerking met de Europese Unie. Foto uit 2014.
bron 4
In de zomer van 1961 werd serieus rekening gehouden met een atoomaanval. De Nederlandse regering gaf de bevolking in filmpjes tips om een atoomaanval te kunnen overleven. ‘De gevaren van een atoomwapen zijn: de hitte, de luchtdruk, de straling en de radioactieve neerslag. Probeer uw huis zo veel mogelijk te vrijwaren van de gevaren van de straling en de radioactieve neerslag, door één kamer als schuilplaats in te richten of de ruimte onder de trap. Of beter nog de kelder. Als de nood aan de man komt, moet u in deze schuilplaats levensmiddelen meenemen en een blikopener, drink- en waswater, eet- en drinkgerei en toiletartikelen. Zorg voor een slaapplaats, verbandmiddelen, een batterijradio, een zaklantaarn en reservebatterijen. Zorg voor een noodprivaat (= wc) en houd een noodkoffertje bij de hand. In geval van radioactieve neerslag moet men rekenen op een verblijf van twee dagen in de schuilplaats en een week binnenshuis.’ Naar: een voorlichtingsfilm van de Nederlandse overheid, 1961.
1500
1600
1700
1800
1900 1950 2000
6
De Koude Oorlog
Opdrachten 1
Dit weet je al
a De Koude Oorlog begon na de Tweede Wereldoorlog. Wanneer was de Tweede Wereldoorlog? b Welke landen vochten in de Tweede Wereldoorlog tegen elkaar? c Welke twee landen in Europa verloren de Tweede Wereldoorlog?
2
Lees: Waarover gaat dit katern?
a Dit katern gaat over een conflict tussen twee supermachten. Welke twee? b Welke naam kreeg dit conflict? c Waar waren veel mensen bang voor? 3
Typ in je zoekmachine in: ‘Berlin Drama. East Berliners Jump to Freedom’. Bekijk het filmpje. a Aan welke kant van de grens stond de cameraman? Kies het juiste antwoord. A De cameraman stond in West-Berlijn. B De cameraman stond in Oost-Berlijn. C De cameraman stond afwisselend in West- en in Oost-Berlijn. b Beschrijf twee manieren waarop mensen uit OostBerlijn naar West-Berlijn probeerden te komen. c Wat was de reactie van de politie in Oost-Berlijn? d Hoe probeerde de politie in West-Berlijn de vluchtende mensen te helpen? e Hoe probeerden de toeschouwers de vluchtelingen te helpen?
4
Lees: bron 4
a Wat waren de vier gevaren van een atoomaanval? b Hoe kon je je het best beschermen tegen de straling en de radioactieve neerslag? c Zouden deze maatregelen veel helpen, denk je? Leg uit waarom wel of niet. d Welke dingen moest je meenemen naar je schuilplaats? Noem er vijf. e Overleg samen. Bedenk een manier om je te beschermen tegen een atoomaanval.
5
Bekijk: de tijdbalk
a Maak een tijdbalk met de tijdvakken van dit katern: 1900-2000. Zet een streepje bij elke tien jaar. Zet de namen van de tijdvakken op de juiste plaats. Kleur de tijd van de Koude Oorlog blauw.
b Blader door het katern en zet de volgende gebeurtenissen op de tijdbalk: einde van de Vietnam oorlog – val van de Berlijnse Muur – Cubacrisis – blokkade van Berlijn – bouw van de Berlijnse Muur – Koreaoorlog – einde van de Sovjet-Unie.
6
Bekijk: bron 1
7
Het belang van dit onderwerp Bekijk: bron 2
a Welke gebeurtenis zie je op bron 1? b Waarom zijn de mensen op de foto zo blij, denk je?
Op bron 2 zie je vooral jonge mensen. Waarom zijn het vaak jongeren die de straat op gaan om te protesteren? Kies vijf verklaringen. A Jongeren komen in verzet, omdat zij hun toekomst nog voor zich hebben. B Jongeren willen vechten om hun dromen waar te maken. C Jongeren worden door hun ouders gedwongen. D Jongeren hebben vaak een goede opleiding. E Jongeren zijn agressief. F Jongeren doen niet zomaar wat de staat zegt, ze willen zelf beslissen. G Jongeren worden door de regering opgeroepen om te demonstreren. H Jongeren durven vaak meer dan oudere mensen.
8
Het belang van dit onderwerp Bekijk: bron 3
In 2014 brak er een burgeroorlog uit tussen twee groepen in Oekraïne: de ene groep wilde meer contact met de Europese Unie, de andere groep wilde meer samenwerking met Rusland. a Waarom werden veel mensen door de gebeurtenissen in Oekraïne bang voor een nieuwe Koude Oorlog? b Nederland koos partij voor de groep die meer contact wilde met de Europese Unie. Bedenk waarom Nederland deze keuze maakte. Onthouden: 1, 2a, 2b, 4a, 4b, 4d, 5, 6a Begrijpen: 2c, 3a, 3b, 6b, 7 Toepassen: 3c, 3d, 3e, 4c, 4e, 8a, 8b
7
1 Het begin van de Koude Oorlog
1
Het begin van de Koude Oorlog
deelvraag Waardoor ontstond de Koude Oorlog?
Terug in de tijd
Angst voor het communisme
Het verhaal van de Koude Oorlog begint in 1917. Toen vocht Rusland samen met Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten tegen Duitsland in de Eerste Wereldoorlog. Maar Rusland leed zware verliezen. De bevolking kwam in opstand. Tijdens de Russische Revolutie verdreven aanhangers van het communisme de tsaar (de keizer van Rusland) en namen zelf de macht over. Zij veranderden veel in Rusland, maar eerst sloot de nieuwe regering vrede met Duitsland. Bondgenoten Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten waren woedend. Onder leiding van Lenin wilden de communisten het kapitalisme in Rusland vernietigen. Zij maakten de staat eigenaar van alle grond, fabrieken, mijnen en banken. Daardoor waren de oude eigenaren in één klap hun bezit kwijt. Een groot deel van de Russische industrie en spoorwegen was eigendom van buitenlanders. Geen wonder dat zij fel tegen de nieuwe communistische regering waren. Ze probeerden samen met Russische tegenstanders van de communisten de nieuwe regering van Lenin ten val te brengen. Dit liep uit op een bloedige burgeroorlog. Toen deze burgeroorlog in 1922 eindigde, kreeg Rusland een andere naam: de Sovjet-Unie.
Ook na 1922 bleef de relatie tussen de Sovjet-Unie en de landen in West-Europa en de Verenigde Staten slecht. In 1933 kwam in Duitsland Hitler aan de macht. Hij haatte de Joden, maar communisten vond hij minstens zo erg. Bij zijn plannen om Duitsland in oostelijke richting uit te breiden, kon hij in het begin rekenen op steun van Frankrijk en Groot-Brittannië. Stalin werd in 1928 de nieuwe leider van de Sovjet-Unie. Hij vond Hitler een grote dreiging, zeker omdat zijn land niet klaar was voor een oorlog met Duitsland. Daarom sloot Stalin in augustus 1939 een verdrag met Hitler. Beide leiders beloofden om elkaars landen niet aan te vallen. In het geheim spraken ze ook af om Polen, dat tussen Duitsland en de Sovjet-Unie ligt, onderling te verdelen. Een week
Communisme en kapitalisme Communisten willen een wereld waarin iedereen gelijkwaardig is. Iedereen verdient dan evenveel. De productiemiddelen, zoals landbouwgrond, mijnen, fabrieken en banken, zijn geen privébezit, maar zijn van iedereen, zo is de bedoeling. Maar zolang dat nog niet zo is en het communisme nog vijanden heeft, houdt de overheid de productiemiddelen in bezit. De overheid bepaalt en controleert alles, burgers in een communistisch land hebben geen vrijheid. Bij het kapitalisme zijn de productiemiddelen wél privébezit en is het maken van zo veel mogelijk winst het hoofddoel. Ondernemers mogen zelf bepalen wat er geproduceerd wordt (de vrijemarkteconomie). Vooral de eigenaren van de fabrieken en de grond profiteren hiervan. In een kapitalistisch land hebben de burgers grondrechten, zoals vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, vrijheid van drukpers en het briefgeheim.
bron 5
De Grote Drie tijdens de Conferentie van Jalta in februari 1945. Van links naar rechts: Churchill, Roosevelt en Stalin.
communisme Politieke stroming die gelooft dat armoede kan worden opgelost door het privébezit af te schaffen. Alle bezittingen worden gemeenschappelijk bezit (in de praktijk: staatsbezit). kapitalisme Economisch systeem waarin ondernemers zo veel mogelijk winst proberen te maken. De grond, de bedrijven en het kapitaal zijn in het bezit van de ondernemers. vrijemarkteconomie Economie waarin vraag en aanbod bepalen wat er wordt geproduceerd en hoe hoog de prijzen zijn.
8
De Koude Oorlog
later viel Duitsland Polen binnen en bezette het westelijke deel. Kort daarna bezette het Rode Leger, het leger van de Sovjet-Unie, het oostelijke deel van Polen. Toen dit bekend werd, nam het vertrouwen in Stalin sterk af. In westerse ogen bestond de regering van de Sovjet-Unie uit een stelletje leugenaars en bedriegers. In juni 1941 bleek dat ook Hitler niet te vertrouwen was. Zijn troepen vielen de Sovjet-Unie binnen. Stalin had geen keus. Hij moest een bondgenoot van de geallieerden worden om Hitler te kunnen verslaan. Maar het wederzijdse wantrouwen bleef.
Van bondgenoot naar vijand Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in het westen van de Sovjet-Unie hevig gevochten. Hierbij vielen veel slachtoffers, zowel militairen als burgers. Aan het einde van 1943 waren er alleen al in de Sovjet-Unie bijna 20 miljoen slachtoffers van de oorlog. Stalin vroeg zijn bondgenoten haast te maken met een invasie in WestEuropa. Die kwam in de zomer van 1944 (6 juni, D-Day), bijna vijf jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog. Ondertussen ontmoetten de belangrijkste geallieerde regeringsleiders elkaar regelmatig. Zij werden de Grote Drie genoemd: de Amerikaanse president Roosevelt, de Britse premier Churchill en Stalin, de leider van de SovjetUnie (zie bron 5 op p. 7). Een belangrijke bijeenkomst was de Conferentie van Jalta in februari 1945. Deze ging over de vraag hoe de oorlog zo snel mogelijk tot een goed einde gebracht kon worden. De Grote Drie bespraken ook
bron 6
hoe het na de oorlog verder zou moeten met Europa. ‘We komen er samen wel uit’, was het algemene gevoel. Een van de lastige onderwerpen was Polen. Stalin wilde voorkomen dat Duitsland nog een keer zijn land zou binnenvallen. Daarom wilde hij dat grote delen van Polen bij de Sovjet-Unie kwamen. De andere geallieerden konden moeilijk anders doen dan hiermee instemmen. Polen moest in het oosten grond afstaan aan de SovjetUnie, maar kreeg er in het westen delen van Duitsland bij. Zo schoof Polen 150 kilometer naar het westen op. In mei 1945 eindigde in Europa de Tweede Wereldoorlog. Een paar maanden later kwamen de overwinnaars weer bij elkaar. Tijdens de Conferentie van Potsdam ging het over de toekomst van Duitsland. Over enkele zaken was men het eens, zoals de verdeling van Duitsland. Elk van de vier belangrijkste geallieerde landen zou een deel van Duitsland bezetten. Ook de Duitse hoofdstad Berlijn werd in vier bezettingszones verdeeld. De Amerikanen, de Britten, de Fransen en de Russen moesten ieder in hun eigen zone ervoor zorgen dat Duitsland weer een democratie zou worden. Ook zouden zij nazi’s opsporen en bestraffen. Verder moest het Duitse leger ontwapend worden en moest de oorlogsindustrie verdwijnen. Al snel bleek dat iedere bezettingsmacht deze afspraken op z’n eigen manier uitvoerde. Vooral de Sovjet-Unie ging zijn eigen gang. Voor iedereen was duidelijk dat de communistische Sovjet-Unie nooit een democratie zou maken van haar bezettingszone in Duitsland. Het beetje vertrouwen dat er was, maakte snel plaats voor een groeiend wantrouwen. De Koude Oorlog was een feit.
In Oost-Europa bemoeide de staat zich ook met de kunst. Kunstenaars moesten een boodschap verkondigen. Favoriete onderwerpen waren boeren en arbeiders. Schilderij van Indulis Zarins uit 1960 uit Letland.
9
1 Het begin van de Koude Oorlog
Een verdeeld Europa
Economisch hulpprogramma
Wat in Duitsland en in Berlijn gebeurde, gebeurde ook in de rest van Europa. Europa raakte verdeeld in twee helften. De landen in Oost-Europa waren door het leger van de Sovjet-Unie bevrijd. Na de Duitse nederlaag bleef het Rode Leger in deze landen. De soldaten zorgden ervoor dat in al deze landen communistische regeringen aan de macht kwamen. Deze landen kregen hetzelfde politieke systeem als de Sovjet-Unie. Omdat er maar één partij alle macht had, was er een dictatuur. Echt vrije verkiezingen waren er niet: de uitslag stond vooraf al vast. Ook was er geen vrijheid van meningsuiting of vrijheid van drukpers. En ook op economisch gebied was er geen vrijheid. De staat bepaalde wat de bedrijven moesten maken en wat de prijzen van de producten waren. Deze planeconomie was hetzelfde als in de Sovjet-Unie. Zo raakte Europa verdeeld in twee invloedssferen: in West-Europa was de invloed van de Verenigde Staten groot, Oost-Europa viel onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie.
Europa had tijdens de Tweede Wereldoorlog veel schade opgelopen. Er was nauwelijks geld voor herstel van de economie. De Amerikanen waren bang dat de armoede de Europeanen wanhopig zou maken en dat zij daardoor voor het communisme zouden kiezen. Deze angst was terecht. Bij verkiezingen scoorden de communistische partijen overal goed. De nieuwe Amerikaanse president Truman wilde de populariteit van het communisme verminderen. De Verenigde Staten hadden volgens hem de plicht om in te grijpen als een land communistisch dreigde te worden. Dit wordt de Trumanleer genoemd. De Amerikanen begrepen dat ze de economische problemen moesten oplossen om de groei van het communisme te stoppen. Daarom kwam er een economisch herstelprogramma voor Europa: het Marshallplan. De bedenker van dit plan was de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George Marshall.
bron 7
Churchill hield in maart 1946 een toespraak over de verdeling van Europa in Oost en West: ‘Van Stettin aan de Baltische Zee tot Triëst aan de Adriatische Zee is een IJzeren Gordijn over het continent neergelaten. … Al deze landen in OostEuropa veranderen in politiestaten en zijn geen echte democratieën meer. Welke conclusie u ook trekt uit deze feiten, één ding is zeker: dit is niet het bevrijde Europa waarvoor we gevochten hebben. Het is zeker niet de basis voor een duurzame vrede.’ Naar: de toespraak van Winston Churchill in Fulton in 1946.
bron 8
Minister van Buitenlandse Zaken George Marshall legt uit waarom het Marshallplan nodig is: ‘Het spreekt vanzelf dat de Verenigde Staten doen wat ze kunnen om bij te dragen aan de terugkeer naar een gezonde economie. Zonder dit zijn vrede en politieke rust onmogelijk. Onze politiek is niet tegen een land of ideologie gericht, maar tegen honger, armoede en chaos. Het gaat ons om de herleving van de economie, overal ter wereld. Wij willen politieke en sociale omstandigheden waarbinnen vrije instellingen kunnen bestaan.’ Naar: de toespraak van George Marshall op Harvard University in 1947.
Grote Drie Naam van de regeringsleiders van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie die tijdens de Tweede Wereldoorlog samenwerkten om Duitsland te verslaan. IJzeren Gordijn Grenslijn tijdens de Koude Oorlog tussen Oost- en West-Europa die zwaar bewaakt werd. invloedssfeer Gebied waar de Verenigde Staten of de Sovjet-Unie het direct of indirect voor het zeggen hadden. Koude Oorlog Periode van spanning tussen de communistische Sovjet-Unie en de kapitalistische Verenigde Staten waarin er steeds een oorlog dreigde, maar er nooit een directe oorlog kwam. Marshallplan Hulpprogramma van de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog met het aanbod aan alle Europese landen om de economieën te herstellen. planeconomie Economie waarin de regering bepaalt wat de bedrijven moeten maken en hoe hoog de prijzen zijn. Trumanleer Opvatting van de Amerikaanse president Truman dat de Verenigde Staten het recht hadden om een land te helpen als daar communisten aan de macht probeerden te komen.
10
bron 9
De Koude Oorlog
Leden van de communistische jeugdbeweging in Oost-Berlijn dragen een spandoek waarop staat dat zij geen behoefte hebben aan Amerikaanse hulp. Een foto uit 1950.
Twee machtsblokken Vanaf 1945 waren er twee machtsblokken in de wereld: het kapitalistische Westblok (de Verenigde Staten en de bondgenoten in West- en Zuid-Europa) en het communistische Oostblok (de Sovjet-Unie en de bondgenoten in Oost-Europa). Beide machtsblokken probeerden hun invloedssfeer steeds verder uit te breiden. Voortdurend zaten ze elkaar dwars. Tijdens de Koude Oorlog ontstond er tussen beide machtsblokken een wapenwedloop. Aan beide kanten kwamen er steeds meer en steeds krachtiger wapens. Het idee was: hoe meer wapens ik heb, hoe kleiner de kans is dat de ander durft aan te vallen. In het begin waren de Amerikanen in het voordeel. De Verenigde Staten waren het enige land met een atoombom. Maar in 1949 lukte het de Sovjet-Unie om ook een atoombom te maken. Vanaf dat moment zou een oorlog tussen beide machtsblokken de vernietiging van de hele wereld kunnen betekenen.
De regeringsleiders wisten dat dit een enorm risico was, maar ze bleven hun wapenvoorraad uitbreiden. Het hoofddoel van de wapenwedloop was om het andere blok af te schrikken. Het resultaat was dat een militaire confrontatie tussen het Westblok en het Oostblok uitbleef: de Koude Oorlog werd geen ‘warme oorlog’. Oostblok Groep communistische landen onder leiding van de Sovjet-Unie. wapenwedloop Denkbeeldige wedstrijd tussen het Oostblok en Westblok waarbij beide partijen steeds meer en krachtiger (kern)wapens ontwikkelden om zich veiliger te voelen en de andere partij af te schrikken. Westblok Groep kapitalistische landen onder leiding van de Verenigde Staten.
11
1 Het begin van de Koude Oorlog
1 1
Opdrachten Dit weet je al
In de loop van de geschiedenis hebben telkens andere landen een hoofdrol gespeeld. Neem het schema over in je schrift. a Kies in de tweede kolom het land dat in die eeuw het belangrijkst was. b Bij elk land horen twee begrippen. Schrijf die in de derde kolom. Kies uit: absolutisme – stapelmarkt – industrialisatie – Gouden Eeuw – imperialisme – revolutie. Land 17e eeuw
Zweden / Spanje / Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
18e eeuw
Frankrijk / Schotland / Italië
19e eeuw
Turkije / Groot-Brittannië / Portugal
2
Begrippen
Lees: Terug in de tijd, en bekijk: bron 10
In bron 10 zijn bij vier figuren nummers geplaatst. a Wie stellen de figuren 1 tot en met 4 voor? Kies uit: de Russische kerk – de Russische tsaar (= keizer) – Lenin – kapitalist. b Deze tekening is gemaakt door Viktor Deni. Was Deni een aanhanger van Lenin of een tegenstander van de communisten? Waaraan kun je dat zien?
3
Lees: Terug in de tijd, en: Angst voor het communisme
De westerse landen vertrouwden de Sovjet-Unie niet en de mensen in het Westen waren bang voor de communisten. In de Sovjet-Unie was dat andersom: zij vertrouwden het kapitalistische Westen niet. Hieronder staan vijf zinnen over de periode 1917-1940. 1 De Russische communisten lieten tijdens de Eerste Wereldoorlog hun bondgenoten Groot-Brittannië en Frankrijk in de steek en sloten vrede met Duitsland. 2 Groot-Brittannië en Frankrijk lieten Hitler zes jaar lang zijn gang gaan. 3 Stalin sloot een verdrag met Hitler om Polen onderling te verdelen. 4 Westerse landen vochten mee in de Russische burgeroorlog om de communisten ten val te brengen. 5 De communisten namen na de Russische Revolutie de bezittingen van buitenlanders in beslag. a Welke zinnen geven een reden waarom het kapitalistische Westen de Sovjet-Unie niet vertrouwde? Noteer alleen de nummers. b Welke zinnen geven een reden waarom de communisten in de Sovjet-Unie het kapitalistische Westen niet vertrouwden? Noteer alleen de nummers.
4
Lees: Communisme en kapitalisme
De kern van de tegenstellingen tussen het Westblok en het Oostblok is het verschil tussen het kapitalisme en het communisme. Neem het schema over en vul de ontbrekende namen en begrippen in. Kies uit: gelijkheid – vrijemarkteconomie – democratie – SovjetUnie – communisme – meerdere partijen – loon naar behoefte – groot verschil tussen arm en rijk – productiemiddelen zijn van de staat. West-Europa
Oost-Europa
…
dictatuur
kapitalisme vrijheid …
Verenigde Staten …
fabrieken en grond zijn privébezit loon naar prestatie bron 10
Er staat: ‘Kameraad Lenin reinigt de aarde van het kwaad’. Een poster uit 1920.
…
… …
planeconomie …
eenpartijstelsel … …
iedereen heeft evenveel
12
0 5
De Koude Oorlog
Lees: Communisme en kapitalisme
De twee economische systemen hadden voordelen en nadelen. Lees de volgende vier beschrijvingen. Voor welk economisch systeem kiest de arbeider? Leg kort uit waarom je dat denkt. 1 Een fabrieksarbeider met acht kinderen. Deze arbeider kiest voor het communisme / kapitalisme, omdat … 2 Een arbeider die een slim huishoudelijk apparaat heeft uitgevonden. Deze arbeider kiest voor het communisme / kapitalisme, omdat … 3 Een arbeider die per dag twee keer zoveel stenen kan verwerken als zijn collega’s. Deze arbeider kiest voor het communisme / kapitalisme, omdat … 4 Een arbeider met een hartafwijking die maar vier uur per dag kan werken. Deze arbeider kiest voor het communisme / kapitalisme, omdat … 6
Lees: Angst voor het communisme
a Waardoor kwam de Sovjet-Unie in 1941 in oorlog met Duitsland? b Vanaf 1941 worden de Verenigde Staten en de SovjetUnie ‘gelegenheidsbondgenoten’ genoemd. Verklaar deze naam.
7
Al in 1945 werd de naam ‘Koude Oorlog’ gebruikt, omdat de relatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie slecht was: ‘ijzig koud’. Leg uit waarom deze naam de situatie van dat moment en de jaren daarna goed weergeeft.
8
Bekijk: bron 5 en 11
Op beide foto’s poseren de Grote Drie. Bron 5 is gemaakt in februari 1945 tijdens de Conferentie van Jalta. Bron 11 is een half jaar later gemaakt aan het einde van de Conferentie van Potsdam. a Op beide foto’s zit de Amerikaanse president in het midden, de Britse premier links en de Russische partijleider rechts. Welke persoon komt op beide foto’s voor? b Zoek op internet de namen van de Amerikaanse president en de Britse premier op deze foto. c Deze veranderingen hadden invloed op de onderhandelingen in Potsdam. Na deze conferentie was het eigenlijk twee tegen één geworden. Welke twee leiders waren het eens en wie stond er alleen? d Wat was het resultaat van de conferentie van Potsdam?
bron 11
9
De Grote Drie in Potsdam. Een foto uit juli 1945.
Lees: Van bondgenoot naar vijand
Een van de besluiten van de Conferentie van Potsdam was om Polen 150 km naar het westen op te schuiven. a Waarom wilde Stalin dit zo graag? b Noem twee redenen waarom de onderhandelaars van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië Stalin zijn zin gaven.
10 Lees: Een verdeeld Europa
a Wat zijn invloedssferen? b In welke twee invloedssferen raakte Europa verdeeld?
11 Lees: bron 7
a Leg uit wat Churchill met het ‘IJzeren Gordijn’ bedoelde. b Was Churchill gelukkig met de verdeling van Europa in twee kampen? Uit welke zin in bron 7 blijkt dat?
12
a Waarom is echte democratie onmogelijk zonder eerlijke en anonieme verkiezingen? b Bekijk op internet het filmpje van ProDemos ‘Hoe kan ik stemmen?’. Noem drie voorbeelden waaruit blijkt dat in Nederland eerlijke en vrije verkiezingen belangrijk zijn.
13 Bekijk: bron 6
a Kunst in het Oostblok was vooral propaganda. Hoe worden de arbeiders afgebeeld op dit schilderij? Kies de woorden die goed bij het schilderij passen. Kies uit: kracht – samenwerken – emancipatie – hard werken – zwoegen – iets opbouwen. b Waarom schilderden kunstenaars vooral boeren en arbeiders? c Bekijk bron 12. Ook op andere manieren werd het ideaalbeeld van boeren en arbeiders verspreid, bijvoorbeeld door de nationale vlag. Welke overeenkomst zie je in de vlaggen?
13
1 Het begin van de Koude Oorlog
0
17 Bekijk: bron 13
Sovjet-Unie (van 1955-1980)
Hongarije (van 1949-1956) bron 12
R oemenië (van januari tot maart 1948)
a Over welk kenmerk van de Koude Oorlog gaat deze tekening? b Hoe denkt de tekenaar over dit kenmerk? Leg uit. c Kiest de tekenaar partij voor een van beide machtsblokken? Leg je keuze kort uit.
DDR (van 1959-1990)
Vier vlaggen van communistische landen.
14 Lees: Economisch hulpprogramma, en: bron 8
a De Trumanleer wordt ook wel containmentpolitiek genoemd. Het Engelse werkwoord to contain betekent ‘in bedwang houden, binnen de grenzen houden’. Waarom is containment een goede omschrijving van de Trumanleer? b Hoe veranderde de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten door de Trumanleer?
15 Lees: Economisch hulpprogramma en bekijk: bron 9 a Waarom kiezen mensen in tijden van armoede voor het communisme? b De Verenigde Staten boden ook de landen in OostEuropa Marshallhulp aan. Bedenk waarom. c De landen die tot de invloedssfeer van de Sovjet-Unie behoorden, mochten van Stalin geen gebruikmaken van de Marshallhulp. Waarom niet? d Waarvoor waren de demonstranten op bron 9 bang?
16 Lees: Twee machtsblokken
a In de beginjaren van de Koude Oorlog waren de Verenigde Staten in het voordeel. Noem hiervoor een economische en een politieke reden. b Om welke militaire reden veranderde deze situatie in 1949? c De wapenwedloop die ontstond, kostte heel veel geld, maar had ook een voordeel. Welk?
bron 13
‘Terug naar het begin’, op de borden staat: ‘Onder geen beding gebruiken, omdat de vijand wraak kan nemen.’ Een spotprent uit 1953.
18 Vat samen
Deze opdracht maak je met z’n tweeën. Geef antwoord op de deelvraag: Waardoor ontstond de Koude Oorlog? a Schrijf de tussenkopjes van alle teksten in je schrift. Laat steeds een aantal regels leeg. Maak van elke tekst een samenvatting van minimaal twee zinnen. b Vergelijk jouw samenvatting met die van een klasgenoot. Maak samen een nieuwe samenvatting. Ook hierbij geldt: twee zinnen per tussenkopje.
19 Verdieping
Deze opdracht maak je met z’n tweeën. Leerling 1 is de premier van Groot-Brittannië. Leerling 2 is de leider van de communistische partij in de SovjetUnie. a Neem het schema (zie volgende bladzijde) over op ruitjespapier. Leerling 1 kijkt met de ogen van de Britse premier naar de tien gebeurtenissen die in het schema genoemd worden. Als hij er positief over is, zet hij een kruisje in een van de vakjes +1 of +2. Als hij er negatief over is, zet hij een kruisje in een van de vakjes -1 of -2. Een kruisje in het vakje 0 betekent neutraal. Leerling 2 doet dit vanuit het gezichtspunt van de leider van de Sovjet Unie. b Vergelijk beide tabellen met elkaar. Vat deze vergelijking in een paar zinnen samen.
14
De Koude Oorlog
0
-2
-1
0
+1 +2
Atoombom voor de Sovjet-Unie Marshallplan Trumanleer Conferentie van Jalta Duitse inval in Sovjet-Unie Duitse inval in Polen Ondertekening niet-aanvals verdrag Hitler aan de macht in Duitsland Burgeroorlog in Rusland Russische revolutie
20 Havo-opdracht
bron 14
Minister van Oorlog Henri Stimson van de Verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog: ‘In juli (1945) hadden we nog het idee dat de Japanse regering zou besluiten om zich tot het uiterste te verzetten in al hun gebieden in het Verre Oosten. In dat geval zouden de geallieerden voor de enorme taak staan een legermacht te vernietigen van vijf miljoen soldaten en vijfduizend zelfmoordvliegers. Mijn voornaamste doel was de oorlog te winnen met zo min mogelijk verliezen aan mensenlevens in de legers die ik op de been had helpen brengen. Door een wapen met zulke mogelijkheden konden deze doelen bereikt worden.’
Naar: Henri L. Stimson, De beslissing om de atoombom te gebruiken, 1947.
Lees: bron 14 en 15
Bron 14 en 15 gaan over het besluit van de Amerikaanse president Truman om de atoombom te gebruiken. Op 6 augustus 1945 wierpen de Verenigde Staten een atoombom op de Japanse stad Hiroshima en op 9 augustus op de stad Nagasaki. De Japanse regering gaf zich op 15 augustus over. Daarmee werd de Tweede Wereldoorlog beëindigd. a Welk argument noemt Stimson in bron 14 om de atoombom te gebruiken? b Welke reden geeft Byrnes in bron 15 om de atoombom te gebruiken? c In welke bron worden vooral feiten genoemd, en in welke bron worden vooral meningen gegeven? d Welke bron is meer betrouwbaar? Geef hiervoor een verklaring. Maak daarbij gebruik van het begrip ‘standplaatsgebondenheid’.
bron 15
In juli 1945 hadden drie natuurkundigen die werkten aan de atoombom, een bespreking met de adviseur van president Truman. Een van de drie geleerden schreef hierover in 1949: ‘De kwestie kwam ter sprake of de bom al dan niet in de oorlog tegen Japan gebruikt moest worden. Volgens Byrnes was het niet nodig om de bom tegen de Japanse steden te gebruiken om de oorlog te winnen. Hij wist dat Japan in wezen verslagen was en dat we de oorlog in de volgende zes maanden konden winnen. Op dat tijdstip was Byrnes erg bezorgd over uitbreiding van de Russische invloed in Europa. Werkelijk, ik kon me nauwelijks een onjuister en rampzaliger uitgangspunt voor onze politiek voorstellen, en ik was ontzet toen ik een paar weken later hoorde dat hij onze minister van Buitenlandse Zaken zou worden.’ Uit: W. de Ruiter en B. van der Sijde, De nucleaire erfenis. Natuurwetenschap, technologie en kernbewapening in historisch perspectief, 1985.
Onthouden: 1a, 2a, 4, 6a, 8a, 8b, 10a. 10b, 11a, 15a, 16a, 16b, 17a Begrijpen: 1b, 2b, 3a, 3b, 6b, 8d, 9a, 11b, 12a, 13b, 14a, 15b, 18b, 20a, 20b Toepassen: 5, 7, 8c, 9b, 12b, 13a, 14b, 15c, 15d, 16c, 17b, 18a, 20c Analyseren: 13c, 17c, 19a, 19b, 20d
De Koude Oorlog Geschiedenis voor de bovenbouw 3|4 vmb0-kgt
Geschiedenis voor de bovenbouw 3|4 vmb0-bkgt
9 789006 621891