Feniks LRN-line - 1 havo/vwo - Proefhoofdstuk werkboek - hs 2

Page 1

Proefhoofdstuk

Werkboek 1 HAVO / VWO Naam Klas

Ontdek het verleden, begrijp het heden.


2   Jagers, boeren en farao’s

2   Jagers, boeren en farao’s Oriëntatie 1

De Tijd van jagers en boeren Bekijk: de tijdbalk. Dit hoofdstuk gaat over de Tijd van jagers en boeren. Welke gebeurtenissen vonden in dit tijdvak plaats, denk je? Kruis de drie juiste antwoorden aan. ☐ Een groep jager-verzamelaars bouwt een kamp in het zuiden van Limburg. ☐ In Israël vindt een groep jager-verzamelaars de landbouw uit door zaden van wilde granen in de grond te planten. ☐ De Arend, de eerste stoomtrein in Nederland, rijdt over de eerste spoorlijn in Nederland: van Amsterdam naar Haarlem. ☐ De Romeinse generaal Julius Caesar schrijft een boek over zijn veroveringen in Gallië (Frankrijk). ☐ Boeren bouwen enorme stenen grafkamers voor hun doden.

2

Farao Ramses II Bekijk: bron 1. Welke uitspraak over bron 1 is onjuist? ◯ De belangrijkste persoon op de afbeelding is de man rechts. Dat zie je doordat hij het grootst is afgebeeld. ◯ De kleine tekens helemaal rechts zijn hiërogliefen. Dat is het schrift dat de Egyptenaren gebruikten. ◯ Aan hoe de mensen zijn afgebeeld, zie je dat ze in opstand komen tegen de farao. ◯ De koning van Nederland in onze tijd heeft veel minder macht dan een farao in het oude Egypte.

3

Boeren in Egypte Lees: Een machtige farao. Bekijk: bron 1.

a Maak de tekst kloppend door steeds het juiste woord te kiezen. Bron 1 is gemaakt voordat | nadat farao Ramses II een oorlog in Nubië had gewonnen. De muurschildering is bedoeld om te laten zien hoe machtig Nubië | farao Ramses II was. De geschenken voor de farao zijn landbouwproducten | industrieproducten. Hij gebruikt ze om er zijn soldaten | de inwoners van Nubië mee te belonen. b Bereken hoeveel jaar farao Ramses II over Egypte heeft geregeerd.

4

Prehistorie Je oefent: chronologie. Lees: In dit hoofdstuk. Bekijk: de tijdbalk in de Afsluiting. a Schrijf de ontbrekende woorden in de tekst. Gebruik gegevens uit de tijdbalk. De eerste mensen kwamen aan voedsel door 11.000 v.Chr. werd de

. Rond

ontdekt en gingen mensen als boer leven.

Deze jagers en boeren gebruikten nog geen . ‘Pre’ betekent:

en

. Daarom noemen we deze periode de

. En ‘historie’ is een ander woord voor 6

.


Oriëntatie

b In de tijdbalk in de Afsluiting staat wanneer in Egypte het schrift ontstond. Wanneer was dat? c Tarik zegt: ‘Rond 3100 v.Chr. eindigde de prehistorie’. Leg uit waarom hij ongelijk geeft.

5

Invloed op de natuur Het belang van geschiedenis: Geschiedenis laat je zien dat de natuur en het klimaat waarin mensen leven, van invloed zijn op hun leefwijze. Je leert ook dat mensen altijd hebben geprobeerd de natuur aan hun wensen aan te passen. Bekijk: bron 2 en 3. a Welke zin geeft het beste aan waar bron 2 en 3 over gaan? ◯ De natuur heeft zowel in het oude Egypte als nu grote invloed op hoe mensen leven. ◯ Mensen proberen zowel in de Tijd van jagers en boeren als tegenwoordig de natuur aan te passen aan hun eigen doelen. b Bedenk drie manieren waarop wij in onze tijd de natuur veranderen.

6

Steden Bekijk: opdrachtbron 1.

a Welke gebeurtenis in de prehistorie heeft ervoor gezorgd dat de meeste mensen niet meer leven zoals in opdrachtbron 1?

,

want hierdoor

b Het wonen in steden heeft voordelen en nadelen, vergeleken met hoe het in opdrachtbron 1 is. Bedenk samen wat volgens jullie het grootste voordeel is van het leven in een stad.

c Bedenk samen ook een nadeel van het leven in de stad voor de omgeving waarin de mensen leven. Vul de zin aan. Leven in een stad en de groei van de stad kunnen ten koste gaan van

Opdrachtbron 1

Een kamp van jager-verzamelaars zoals dat er rond 5000 v.Chr. uit moet hebben gezien. Hier woonden waarschijnlijk niet meer dan twintig mensen. Tekening uit onze tijd.

7


2   Jagers, boeren en farao’s

2.1

De eerste mensen jagen en verzamelen

Wat weet je al? Jager-verzamelaars

1

Gebruik: opdrachtbron 2.

a De mensen op de tekening kwamen aan voedsel door te jagen en te verzamelen. Kies twee nummers uit de tekening waaraan je dat kunt zien. Nummer   , want je ziet Nummer   , want je ziet

b Archeologen vinden weinig sporen van mensen die leefden zoals de mensen in opdrachtbron 2. Kies twee nummers uit de tekening en beschrijf welk spoor archeologen hier eeuwen later van terug kunnen vinden.

Opdrachtbron 2

Basisstof 2

Grotschilderingen Lees: Sporen van de eerste mensen. Bekijk: bron 4. Welke zin is juist? 1 De grotschildering bewijst dat de makers geloofden in goden. Deze afbeelding is immers gemaakt om de goden te bedanken voor een succesvolle jacht. 2 De grotschildering is een secundaire bron over het leven in de prehistorie. ◯ Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist. ◯ Uitspraak 1 en 2 zijn allebei onjuist. ◯ Uitspraak 1 is juist en uitspraak 2 is onjuist. ◯ Uitspraak 1 is onjuist en uitspraak 2 is juist. 8


2.1

3

De eerste mensen jagen en verzamelen

Evolutie Lees: Evolutie, en: IJstijden. a Zet in het schema van de evolutie de namen van de menssoorten op de juiste plek. • Homo habilis • Homo erectus • neanderthaler • Homo sapiens

3 miljoen jaar geleden

2 miljoen jaar geleden

1 miljoen jaar geleden

............................................................................

............................................................................

............................................................................

............................................................................

heden

b Marieke zegt: ‘Als tijdens de evolutie een nieuwe menssoort ontstond, verdween altijd de oude menssoort’. Marieke heeft ongelijk. Leg dat uit met een voorbeeld uit het schema van opdracht a.

4

‘Deal with it’ Het belang van geschiedenis: Bij geschiedenis leer je dat mensen bepaalde ideeën over het verleden hebben. Als door nieuw onderzoek blijkt dat iets anders is gegaan dan ze altijd hadden gedacht, moeten ze die ideeën aanpassen. Soms is dat lastig. Lees: opdrachtbron 3. a In de bron zegt een archeoloog: ‘Deal with it’. Dat kun je vertalen als ‘Accepteer het maar gewoon’. Wat moeten mensen volgens de archeoloog accepteren?

b Moest jij je idee over de eerste mensen bijstellen? Leg je antwoord uit.

Uit een nieuwsbericht over de eerste mensen in Nederland:

“ De oer-Hollander was niet wit en blond, maar zwart. Dat blijkt uit onderzoek van acht stukjes menselijk bot, opgeraapt aan de Nederlandse kust en gevonden in vissersnetten. ‘Onze voorouders werden altijd neergezet als witte mensen. Maar ze zagen er toch wat anders uit’, zegt archeoloog Eveline Altena, die het onderzoek uitvoerde. ‘De oudste moderne inwoners van ons land hadden een donkere huid en blauwe ogen.’ ‘Deal with it’, grapt een andere archeoloog. Onverwacht komt de ontdekking niet. In 2018 had het Londense Natural History Museum een reconstructie gemaakt van een jager die tienduizend jaar geleden leefde. Van die persoon is ook een stuk bot onderzocht. Daaruit bleek dat hij zwart was. Vast een bedenksel, mopperden sommigen toen nog.” Naar: De Volkskrant (2 maart 2023). Opdrachtbron 3

9


2   Jagers, boeren en farao’s

5

Uiterlijk van de eerste mensen Lees: opdrachtbron 3. Bekijk: bron 5. Vul in: De reconstructie van bron 5 past wel / niet bij opdrachtbron 3. Uit het onderzoek van bron 3 blijkt dat

Dat kun je zien in bron 5, want

6

De ijstijden Lees: IJstijden. Bekijk: bron 6. Wat is geen kenmerk van de laatste ijstijd? ◯ De laatste ijstijd begon rond 115.000 v.Chr. ◯ Nederland was bedekt met ijs. ◯ De Homo sapiens trok van Afrika naar Europa. ◯ Er leefden mammoeten waar nu de Noordzee ligt.

7

Leefwijze van jager-verzamelaars Lees: Zwervend bestaan, en: Werktuigen. Kies de kenmerken die passen bij de manier van leven van jager-verzamelaars. ☐ Ze leefden als nomaden. ☐ Ze maakten kunst, zoals grotschilde­ringen Ze maakten jachtwerktuigen van metaal. en beeldjes van vrouwen. ☐ ☐ Ze leefden in zeer grote groepen. ☐ Ze hadden een vaste taakverdeling: alleen Ze bouwden hun kamp op een veilige en de mannen gingen op jacht. ☐ beschutte plek. ☐ Ze hadden veel bezittingen. Ze konden lezen en schrijven. ☐ ☐ Ze hadden contact met andere groepen jager-verzamelaars. Soms ruilden ze spullen.

8

Materialen uit de natuur Lees: Werktuigen. Bekijk: bron 7.

a Jager-verzamelaars gebruikten materialen uit de natuur voor hun jachtwerktuigen. Welke drie materialen zijn gebruikt in bron 7?

b Stel, je bent een jager-verzamelaar tijdens de laatste ijstijd. Het is je gelukt om een rendier te doden. Welke delen van het dier gebruik je en waarvoor? Geef drie voorbeelden. 1 2 3

9

Een prehistorische sjamaan? Bekijk: bron 8 en opdrachtbron 4. Schrijf een verhaal van ongeveer vijftien zinnen over de sjamaan in de prehistorie. Bedenk en beschrijf welke taken hij of zij had in de groep jager-verzamelaars. Wat moest een sjamaan proberen te veroorzaken of juist voorkomen? Leg ook uit waarom dit belangrijk kon zijn voor de groep. En vertel hoe de sjamaan aan de materialen kwam voor zijn kleding en voor de voorwerpen voor de rituelen. Gebruik een los blaadje. Lees het verhaal van een klasgenoot en laat diegene jouw verhaal lezen. Geef elkaar feedback: noem twee dingen die je heel goed bedacht, of mooi beschreven vindt. 10


2.1

10

De eerste mensen jagen en verzamelen

Oorzaak en gevolg Je oefent: oorzaak en gevolg. Lees: Vaardigheden: oorzaak en gevolg. Hierna staan drie gebeurtenissen. Bedenk samen zoveel mogelijk oorzaken en zoveel mogelijk gevolgen van elke gebeurtenis. Je hoeft ze niet op te schrijven. 1 Het team van Sanne wint de voetbalwedstrijd. 2 Johan mag drie dagen niet gamen van zijn ouders. 3 De geschiedenisleraar schiet tijdens de les in de lach en blijft zeker drie minuten lachen.

11

Na de ijstijd Je oefent: oorzaak en gevolg. Lees: Na de ijstijd. Het verdwijnen van het ijs had gevolgen voor het leven van de jagerverzamelaars. Schrijf de nummers van de oorzaken en gevolgen op de juiste plaats in het schema. 1 De ijskappen worden kleiner en de gemiddelde temperatuur stijgt. 2 De jachtwerktuigen die uit die tijd zijn teruggevonden, lijken veel op elkaar. 3 De Noordzee ontstaat. 4 Aan de kust van Nederland ontstaan moerasgebieden. 5 Er is steeds meer voedsel te vinden.

Oorzaak

OPDRACHTBRON 4

Volgens een archeoloog was het bot van bron 8 een versierde staf waarmee een sjamaan (tovenaar) op een trom sloeg. Hiervan werd in 2021 deze tekening gemaakt voor een tentoon­stelling over het leven tijdens de laatste ijstijd.

Gevolg

Ruim 11.000 jaar geleden eindigt de laatste ijstijd. Door het smelten van de ijskap van de Noordpool, stijgt de zeespiegel.

en Jager-verzamelaars hoeven minder vaak hun kamp te verplaatsen.

Groepen jager-verzamelaars hebben onderling contact.

12

Soorten bronnen Je oefent: Soorten bronnen herkennen. Lees en bekijk: bron 4 tot en met 8, en opdrachtbron 3, 4 en 5 (op de volgende bladzijde). Zet in het schema kruisjes op de juiste plaats. Opdracht- Opdracht- OpdrachtBron 4 Bron 5 Bron 6 Bron 7 Bron 8 bron 3 bron 4 bron 5

Primaire bron over de prehistorie Secundaire bron over de prehistorie Geschreven bron over de prehistorie Ongeschreven bron over de prehistorie

☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐ 11

☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐


2   Jagers, boeren en farao’s

13

Een tekening van jager-verzamelaars Bekijk: opdrachtbron 5. Maak de tekst compleet. Vul in: archeologen | prehistorie | huiden | 13.000 | verzamelen | tekst | ijstijd De oudste tekening van Nederland staat op een steen waarin iemand

jaar

geleden lijnen heeft gekrast. Dit is geen

, want de tekening op de steen moet geen

letter voorstellen. Het is gemaakt in de

. Waarschijnlijk is het een tekening

van een tent.

hebben de resten gevonden van zo’n tent.

Zij denken dat de tent een doorsnede van ongeveer vier meter had. Hij was vermoedelijk gemaakt van palen en

en werd vastgezet

met stenen. De mensen die de tent maakten, leefden van de jacht op rendieren en van het

van voedsel in de natuur. Dit

soort vondsten geeft ons een beeld van de rendierjagers die hier vlak na de

Opdrachtbron 5

leefden.

Op deze steen staat de oudste tekening die in Nederland is teruggevonden, gemaakt rond 11.000 v.Chr.

Wat weet je nu? 14

Evolutie Schrijf de namen van drie menssoorten die vóór de Homo sapiens ontstonden in het schema. Schrijf achter elke naam een kenmerk van deze menssoort. Naam menssoort

Kenmerk

Homo             Homo             Neanderthaler

15

Het leven van een jager-verzamelaar Noteer zeven kenmerken van het leven van prehistorische jager-verzamelaars in Europa.

LEERDOELEN

• Je kunt beschrijven hoe de evolutie van de mens verliep: 3, 4, 5, 12, 13. • Je kunt kenmerken van de manier van leven van jager-verzamelaars beschrijven: 1, 2, 6, 7, 8, 9, 11, 14, 15.

12


2.2

De landbouwrevolutie

2.2 De landbouwrevolutie Wat weet je al? Boer worden?

1

Jager-verzamelaars vonden de landbouw uit en gingen leven als boer. De manier van leven van de mensen in de prehistorie veranderde daardoor sterk. Stel, je bent een jager-verzamelaar en je komt in een gebied waar boeren leven. Word jij ook boer? Of blijf je liever jager-verzamelaar? Geef minstens twee argumenten voor je keuze.

Basisstof Hunebedden

2

Je oefent: Soorten bronnen herkennen. Lees: Stenen monumenten. Bekijk: bron 9. a Van de hunebedden zijn alleen de grote stenen over. Maak de tekening verder af. Laat zien hoe het hunebed er in de prehistorie uitzag. In de tekst lees je over potscherven. Verwerk die informatie in je tekening. Teken ook een paar mensen bij het hunebed. Maak duidelijk dat het boeren zijn.

• • •

b

“ Je hebt van een primaire bron over de prehistorie nu zelf een secundaire bron gemaakt.” Is deze uitspraak juist, of onjuist? Leg je antwoord uit.

3

Klimaatverandering Lees: Akkerbouw en veeteelt. Bekijk bron 10. Waarschijnlijk was een klimaatverandering een oorzaak van het ontstaan van de landbouw. a Beschrijf deze klimaatverandering.

13


2   Jagers, boeren en farao’s

b Leg uit waarom dit een oorzaak was van het ontstaan van de landbouw.

c Het gebied waar de landbouw werd ontdekt, heet de Vruchtbare Halve Maan. Verklaar deze naam. Vruchtbaar, omdat

Halve maan, omdat

4

Grote gevolgen Je oefent: oorzaak en gevolg. Lees: Grote gevolgen.

a Wat is een revolutie? b Leg uit waarom het ontstaan van de landbouw een revolutie wordt genoemd.

c In de tekst staan vijf gevolgen van de landbouwrevolutie. Vat elk gevolg in één zin samen. 1 2 3 4 5

5

De landbouwsamenleving Bekijk: bron 11. Beschrijf twee beeldelementen waaraan je kunt zien dat deze bron hoort bij een landbouwsamenleving. 1                , want

2                , want

6

Grootste vergissing! Je oefent: oorzaak en gevolg. Het belang van geschiedenis: Gebeurtenissen in het verleden hebben soms gevolgen die tot in onze tijd merkbaar zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gevolgen van de landbouwrevolutie. Een historicus zegt: ‘De landbouw betekende het begin van de ellende voor de mensen’.

14


2.2

De landbouwrevolutie

Twee gevolgen die volgens deze historicus zijn veroorzaakt door het ontstaan van de landbouw: 1 Doordat boeren meer bezittingen hadden dan jager-verzamelaars, kwamen er meer ruzies en conflicten tussen mensen. 2 Doordat boeren de natuur gingen beïnvloeden, raakte de natuur onherstelbaar beschadigd en uitgeput. Van welk gevolg of van welke gevolgen zal een boer in de prehistorie last hebben gehad?

Van welk gevolg of welke gevolgen zal een boer in de prehistorie zelf weinig last hebben gehad?

7

Landbouw in Nederland Lees: De eerste boeren in Nederland. a Wanneer kwamen de eerste boeren in Nederland?

b Hoe lang was dit na het begin van de landbouwrevolutie in het Midden-Oosten?

c Hoe leerden jager-verzamelaars in Europa over de landbouw? d Noem twee prehistorische landbouwculturen in Nederland. e De eerste boeren zullen zichzelf niet ‘bandkeramiekers’ of ‘trechterbekers’ hebben genoemd. We weten niet hoe ze hun groep zelf noemden, als ze die een naam gaven. Waarom kunnen we dat niet weten?

8

Trechterbeker en bandkeramiek Lees: De eerste boeren in Nederland. Bekijk: bron 9 en 12, en opdrachtbron 6. a Leg uit waarom deze boeren bandkeramiekers worden genoemd. Gebruik in je uitleg bron 12 als voorbeeld.

b Welke opdrachtbron past bij bron 9? Kies uit: bron 12, of opdrachtbron 6. In bron 9 is namelijk een

te zien.

De boeren die dat bouwden, hoorden bij de trechterbekercultuur. In de opdrachtbron is keramiek te zien in de vorm van een .

15

Opdrachtbron 6


2   Jagers, boeren en farao’s

c Neem de cultuur die niet bij opdracht b past. Bedenk twee sporen die archeologen van deze cultuur hebben teruggevonden.

d In welk deel van Nederland zijn deze sporen gevonden? En waarom juist daar?

e Leg uit waarom keramiek (voorwerpen gemaakt van gebakken klei) en hunebedden alleen door boeren gemaakt werden en niet door jager-verzamelaars. Keramiek:

Hunebedden:

9

Vorstengraf Lees: Elite, en opdrachtbron 7. Bekijk: bron 13. Archeologen denken dat er vanaf de bronstijd vaker sprake was van een elite in de landbouwsamenleving.

a Wat betekent elite?

Informatie over het Vorstengraf van Oss op een website van een museum:

“ Een kleine drieduizend jaar geleden

b Leg uit waarom een archeoloog soms aan een graf kan zien dat de persoon die er begraven is, tot de elite behoorde.

c Uit welke periode uit de prehistorie komt de schat van bron 13: de steentijd, de bronstijd of de ijzertijd? Leg je antwoord uit.

d Archeologen noemen deze vondst ‘het Vorstengraf van Oss’. Citeer een zin uit de tekst ‘Elite’ die uitlegt waarom ‘Vorstengraf’ een goede naam is voor dit graf.

e Onderstreep in de tekst drie zinnen of zinsdelen waaruit blijkt dat de persoon waarvan de asresten in de urn zijn begraven, bijzonder moet zijn geweest.

werd in een gebied dat nu in NoordBrabant ligt, een man begraven. Hij was dertig tot veertig jaar oud, en moet bij leven een indrukwekkende verschijning zijn geweest. Zoals gebruikelijk in die tijd werd hij gecremeerd. De as werd in een urn begraven. Bijzonder is dat de urn van brons was en dat er prachtige objecten werden meegegeven in het graf: paardentuig, jukversieringen, textiel, slachtgerei, scheermessen, een houten kom en een indrukwekkend lang zwaard met rijke versiering. Deze grafgiften komen uit verschillende delen van Europa. De overledene had dus veel contacten op lange afstand. De crematieresten en de grafgiften werden in de bronzen urn geplaatst. De urn werd begraven in een grafheuvel. Deze heuvel werd overdekt. Zo ontstond een indrukwekkend grafmonument.” Naar: website van Rijksmuseum van Oudheden (2023). Opdrachtbron 7

16


2.2

10

De landbouwrevolutie

Zonnekalender Lees: Een heiligdom in Gelderland. a Welke zin over het heiligdom in Gelderland is onjuist? ◯ Het heiligdom komt uit de prehistorie en de bronstijd. ◯ Uit voorwerpen die in graven bij het heiligdom werden gevonden, blijkt dat er een elite was in de samenleving. ◯ Het heiligdom is gemaakt door boeren uit het Midden-Oosten. b Bedenk waarom een zonnekalender belangrijk was voor mensen in een prehistorische landbouwsamenleving.

Wat weet je nu? 11

De uitvinding van de landbouw Je oefent: chronologie. Nummer de zinnen in de juiste volgorde. Na de ontdekking van de akkerbouw maken de eerste boeren wilde dieren tam: veeteelt ontstaat. Het ontstaan van de landbouw zorgt er uiteindelijk voor dat er dorpen ontstaan met boerderijen, akkers en weiden voor het vee. Jager-verzamelaars gaan daarom proberen zelf granen te verbouwen.

12

Maar rond 12.000 v.Chr. wordt het klimaat in het Midden-Oosten droger en warmer.

Daardoor groeien in de natuur minder wilde granen.

Jagers-verzamelaars trekken rond. Ze vinden voldoende voedsel.

De landbouwrevolutie Je oefent: oorzaak en gevolg. Bekijk: opdrachtbron 8. Welke gevolgen van het ontstaan van de landbouw zie je in opdrachtbron 9? 1

2

3

Opdrachtbron 8

Mensen proberen het leven van prehistorische boeren na te bootsen. Foto uit 2017.

LEERDOELEN

• Je kunt het ontstaan van de landbouw in het Midden-Oosten en de verspreiding naar •

Europa beschrijven: 3, 7, 8, 11. Je kunt gevolgen van de landbouwrevolutie voor de manier van leven van prehistorische mensen beschrijven: 1, 2, 4, 5, 6, 9, 10, 12. 17


2   Jagers, boeren en farao’s

2.3 Een machtige staat Wat weet je al? 1

Farao’s Bekijk: bron 1 en opdrachtbron 9.

a Farao’s lieten kunstenaars en schrijvers reclame maken voor hun macht en overwinningen. Waarom liet Ramses II de afbeelding van bron 1 juist in een tempel in Nubië plaatsen?

b Ramses II liet bij de plaats Aboe Simbel een rotstempel bouwen. Zoek online informatie over dit bouwwerk. Stel, jij bent de architect die deze tempel moet bouwen. Je stuurt de bouwtekening naar Ramses II, die jouw ontwerp moet goedkeuren. Je doet er een brief bij waarin je uitlegt hoe je op drie manieren met deze tempel de macht van de farao laat zien. Schrijf een brief. Gebruik ongeveer honderd woorden. Gebruik een los blaadje. c Stel, je bent een dichter in dienst van Ramses II. De farao vraagt jou na de Slag bij Kadesj (opdrachtbron 9) een overwinningsgedicht te schrijven. Zoek online naar meer informatie over deze veldslag en schrijf een gedicht dat: bestaat uit acht regels; beschrijft waarom de farao een veldslag voerde bij Kadesj; beschrijft hoe de farao de slag won; beschrijft wat iedereen nu moet weten over de farao; past bij wat je in opdrachtbron 9 ziet.

• • • • •

Opdrachtbron 9

Farao Ramses II valt aan tijdens de Slag bij Kadesj, in 1275 v.Chr.

18


2.3

Een machtige staat

Basisstof 2

De Nijl Lees: Kunstenaar voor de farao. Bekijk: bron 14.

a Waarom was de Nijl voor Sennedjem zo belangrijk? Nummer de zinnen in de juiste volgorde, zodat je een juist antwoord krijgt op deze vraag. De farao gebruikt deze belasting om zijn soldaten en dienaren te belonen. Ook Sennedjem is geen boer. Hij is kunstenaar. Daarom hoeven niet alle Egyptenaren boer te zijn. Voor dat werk krijgt Sennedjem van de farao graan, als ‘salaris’. Dankzij de Nijl is er genoeg water voor de landbouw. De farao krijgt dat graan van de boeren, als belasting. Hierdoor zijn er grote oogsten.

3

Irrigratielandbouw Je oefent: oorzaak en gevolg. Lees: Landbouw langs de rivier, en: Dorpen worden steden. a Noem drie rivieren in het Midden Oosten die ervoor zorgden dat boeren aan landbouw konden doen.

b Dankzij deze rivieren was irrigatielandbouw mogelijk. De grote oogsten die dit opleverde, hadden gevolgen. Schrijf ze op. 1 2 3 4

4

Inspecteurs Lees: Farao, en: Hiërogliefen. Bekijk: bron 15. a Kies drie woorden die passen bij bron 15. ☐ jager-verzamelaars ☐ belasting ☐ nomaden ☐ hiërogliefen ☐ ambtenaren b Beschrijf wat je in bron 15 ziet. In je beschrijving moet je de woorden gebruiken die je bij opdracht a hebt aangekruist.

19


2   Jagers, boeren en farao’s

5

Taken van de farao Lees: Farao. Lees en bekijk: bron 1 en opdrachtbron 10 t/m 13. a Welke drie groepen mensen hielpen de farao bij het besturen van Egypte? Taak

b De farao had verschillende taken. Schrijf achter iedere taak een of twee bronnen die daarbij passen.

Bron

Taak

Staatshoofd

Priester

Generaal

Wetgever

Bron

“ Zijne Majesteit luisterde naar zijn hart en bedacht regels om het kwaad en de onderdrukking uit het land te doen verdwijnen. Hij wil het welzijn van heel Egypte bevorderen. Daarom riep hij een schrijver bij zich om nieuwe belangrijke wetten te laten vastleggen.” Naar: Het grote edict van Horemheb (rond 3000 v.Chr.). Opdrachtbron 10

Opdrachtbron 11

Opdrachtbron 12

Opdrachtbron 13

‘Sterke stier, geliefd door de god Ra, die alle vijandelijke landen onder zijn voeten heeft vermorzeld.’

‘Sterke stier, die de wetten in Egypte bepaalt.’

‘Gemaakt door de god Ra, geliefd door de god Amon, heerser over de grote tempels.’

6

Hiërogliefen Je oefent: oorzaak en gevolg. Lees: Hiërogliefen. De Egyptenaren geloofden dat een van hun goden het schrift had uitgevonden. In de tekst staat een andere oorzaak van het ontstaan van hiërogliefen. Welke?

7

Schrijven en lezen Lees: Hiërogliefen. Bekijk: bron 17 en bron 18.

a Bedenk drie voorbeelden van iets wat voor bestuurders en ambtenaren belangrijk was om op te schrijven. 1 2 3

b Vergelijk het hiërogliefenschrift uit bron 17 met het schrift in bron 18. Welk verschil valt je op?

c Egyptenaren die konden schrijven, gebruikten voor het noteren van dagelijkse zaken (zoals brieven en recepten) meestal geen hiërogliefen. In plaats daarvan gebruikten ze het schrift in opdrachtbron 15. Leg uit waarom.

20


2.3

Een machtige staat

d Hoe is ons woord ‘papier’ ontstaan? Gebruik voor je antwoord de tekst ‘Hiëroglyfen’ en bron 18.

8

Koningen Het belang van geschiedenis: Door bij geschiedenis overeenkomsten en verschillen tussen vorsten te bekijken, leer je nadenken over de monarchie. Lees: Ons bestuur - Staat en staatshoofd.

a Noem twee overeenkomsten tussen een Egyptische farao en koning Willem-Alexander. 1 2

b Noem twee verschillen tussen een farao en koning Willem-Alexander. Gebruik de woorden wetten en goden. 1

2

Wat weet je nu? 9

Geschenk uit de Nijl Leg de uitspraak uit: ‘Egypte is het geschenk van de Nijl’. Maak in je antwoord duidelijk waar de Nijl voor zorgde en waarom dit als een geschenk gezien kan worden.

10

Farao De belangrijkste taak van de farao was het bewaren van de orde in de samenleving. Wat hebben deze vijf zinnen te maken met orde houden? Trek lijnen.

De farao had ministers en ambtenaren nodig.

Niemand kan in zijn eentje orde houden in een land. Ook de farao had daarbij hulp nodig.

De farao was de leider van het Egyptische leger.

Hij kon opstanden onderdrukken en buitenlandse legers verslaan.

De farao was de belangrijkste rechter.

Wie orde houdt, moet mensen aanpakken die die orde verstoren, zoals misdadigers.

De farao werd gezien als een god.

Hij kon zorgen dat de goden tevreden waren en dus geen rampen veroorzaakten.

Het hiërogliefenschrift wordt gebruikt.

Besluiten en wetten van de farao werden vastgelegd, zodat iedereen erover wist.

21


2   Jagers, boeren en farao’s

11

De farao als boer Bekijk: opdrachtbron 14. Narmer was geen boer. Waarom zou hij zich tóch als boer hebben laten afbeelden?

Opdrachtbron 14

Farao Narmer met een ploeg.

12

Bronnen van de elite Lees: bron 16, en opdrachtbron 15. a We weten veel meer over de elite in het oude Egypte dan over de boeren. Verklaar dat.

b Vergelijk bron 16 met opdrachtbron 15. Wat valt je op als kijkt naar hoe de boeren worden behandeld?

c Stel, je wilt weten hoe ambtenaren zich gedroegen. Welk verhaal geloof je dan eerder? Het verhaal van bron 16 / opdrachtbron 15, want

Een ambtenaar over boeren in Egypte:

“ Herinner je je niet de toestand van de boeren toen de belastingophalers kwamen? De wormen hadden de helft van zijn graan vernietigd en een nijlpaard had de rest opgevreten. Er waren veel veldmuizen geweest en de sprinkhanen overvielen de akkers. Het vee en de vogels stalen, hoe droevig ook voor de boer. Wat in zijn graanschuur overbleef, kwamen de dieven stelen. Bij het werk op het land stierven de trekdieren. De belastingophaler komt en wil de grootte van de oogst opschrijven, geholpen door hulpjes met stokken. Ze roepen: ‘Geef het graan!’ De boer zegt: ‘Er is geen graan.’ Hij wordt geslagen, vastgebonden en in het water geworpen.” Naar: Tekst door een hoge ambtenaar uit Thebe (rond 1150 v.Chr.). Opdrachtbron 15

LEERDOELEN

• Je kunt gevolgen van de irrigatielandbouw voor de Egyptische samenleving noemen: • •

2, 3, 9, 12. Je kunt beschrijven welke taken de farao had in de Egyptische staat: 1, 4, 5, 8, 10, 11. Je kunt uitleggen waarom in Egypte het schrift ontstond en waar dit voor werd gebruikt: 6, 7. 22


2.4

2.4

Leven voor én na de dood

Leven voor én na de dood

Wat weet je al? Groot nieuws!

1

Lees: ‘Ik zie prachtige voorwerpen!’ Bekijk: bron 19. Stel, je bent journalist in 1923. De krant waarvoor jij schrijft gaat de foto van bron 19 plaatsen. Schrijf er een artikel bij, van ongeveer honderd woorden. Doe dat op een los blaadje, of in een Wordbestand. Bedenk ook een pakkende titel (kop) bij het artikel. Uit je artikel en de krantenkop moet blijken waarom dit groot nieuws is. Ook laat je in je tekst zien wat je al weet over Toetanchamon en Egyptische mummies. Werk in een drietal, zodat je elkaars kennis kunt aanvullen.

Basisstof 2

Een gelaagde samenleving Lees: Het dagelijks leven. In een zogeheten bevolkingspiramide – een schema in de vorm van een driehoek – zie je hoe de bevolking is opgebouwd. Onderaan is de piramide het breedst: dat zijn de meeste mensen. Hoe hoger je komt, hoe minder mensen het zijn. Laat in deze bevolkingspiramide de hiërarchie in de Egyptische samenleving zien. Zet de woorden op de juiste plaats in de afbeelding. boeren, ambachtslieden, familie van de farao, slaven, soldaten, priesters, schrijvers, farao, vizier, ambtenaren. .............................................................. ..............................................................

.............................................................. .............................................................. .............................................................. .............................................................. .............................................................. ..............................................................

..............................................................

3

Vrouwen en kinderen Lees: Het dagelijks leven. Bekijk: bron 20.

a Wat zou jij liever zijn: een Egyptische man, of een Egyptische vrouw? Of maakt het je niet uit? Leg je keuze uit.

b Noem twee verschillen tussen het leven van kinderen in het oude Egypte en het leven van Nederlandse kinderen nu. 1 2

23


2   Jagers, boeren en farao’s

c Welke vraag kun je beantwoorden met bron 20? Kies het juiste antwoord. ◯ Hoe was een Egyptisch boerengezin samengesteld? ◯ Konden mensen met een lichamelijke beperking in Egypte een belangrijke baan krijgen? ◯ Werden mannen en vrouwen in een Egyptisch gezin gelijk behandeld?

d Beantwoord de vraag die je bij opdracht c hebt aangekruist.

4

Veel goden Lees: Goden.

a Twee uitspraken over de godsdienst van de Egyptenaren: 1 Egyptenaren geloofden dat goden verantwoordelijk waren voor natuurverschijnselen. 2 Net als christenen en moslims hadden de Egyptenaren een polytheïstisch geloof. Kies de juiste zin. ◯ Uitspraak 1 en uitspraak 2 zijn allebei juist. ◯ Uitspraak 1 en uitspraak 2 zijn allebei onjuist. ◯ Uitspraak 1 is juist. Uitspraak 2 is onjuist. ◯ Uitspraak 1 is onjuist. Uitspraak 2 is juist. b Hapy en Osiris waren belangrijke goden voor de Egyptenaren. Schrijf op waar ze voor zorgden en leg uit waarom dit belangrijk was. Hapy:

Osiris:

c Leg uit waarom de zonnegod de allerbelangrijkste god was.

d 1 Kies samen een van de goden: Toth, Amon, Sobek, Anoebis, Ptah, Bes of Hathor. 2 Zoek online informatie over deze god en vul het schema in. Naam van de god:

Naam in hiërogliefen:

Hoe zag hij eruit?

Voor welk verschijnsel, gebeurtenis of kenmerk was dit de god/godin?

24


2.4

5

Leven voor én na de dood

Mummies Lees: Het dodenrijk. Leg uit waarom Egyptenaren hun doden mummificeerden.

6

Het Dodenboek Lees: Het dodenrijk. Bekijk: bron 21. a In de tekst staan cijfers. Schrijf de cijfers in de afbeelding hieronder. De Egyptenaren geloofden in verschillende goden (1). Een aantal van hen was betrokken bij de reis naar het dodenrijk. Daar gingen zielen van overledenen heen, geloofden Egyptenaren. Voordat de ziel naar binnen mocht, kwam die in de ‘Hal van de Twee Waarheden’. De overledene (2) werd hier binnengebracht door Anubis (3). Dit was de god van het mummificeren. Anubis woog het hart (4) van de dode op een weegschaal. Op de weegschaal werd ook een veer gelegd. Deze veer (5) staat symbool voor de waarheid. Wanneer het hart zwaarder woog dan de veer, dan werd het hart verslonden door een monster (6). Toth, de god van het schrift (7), schreef alles op. Wanneer het hart even zwaar was als de veer, mocht de overledene het dodenrijk in. Aan de hand van de god Horus (8) kwam hij langs Osiris, de god van het dodenrijk (9).

7

Piramiden Bekijk: bron 22. Lees: bron 23.

a Op welke twee manieren laat een piramide de macht van de farao zien? 1

2

b Lang dachten archeologen dat piramiden gebouwd werden door slaven. Blijkt dat ook uit bron 23? Leg je antwoord uit.

25


2   Jagers, boeren en farao’s

8

Gevoeligheden Het belang van geschiedenis: In musea over de hele wereld worden voorwerpen uit het oude Egypte tentoongesteld. Geschiedenis helpt je te begrijpen waarom daar soms kritiek op is. Lees en bekijk: opdrachtbron 16, 17 en 18. a Welk argument tegen het tentoonstellen van de Steen van Rosetta (opdrachtbron 16) in Londen lees je in opdrachtbron 17?

b Wat vind jij van dit argument? Wel / Niet mee eens, want c Welk argument tegen het tentoonstellen van het overleden jongetje lees je in bron 18? d Wat vind jij van dit argument? Wel / Niet mee eens, want Een nieuwsartikel over de Steen van Rosetta:

“ De steen werd in 1799 gevonden in Egypte door een officier van het leger van Napoleon. De steen viel in de handen van het Britse leger en werd in 1802 meegenomen naar Londen. Volgens de Egyptische archeoloog Hawass is het hoog tijd dat roofkunst wordt teruggeven aan het land van herkomst. ‘De Steen van Rosetta is het icoon van Egypte. Het British Museum heeft niet het recht om dit voorwerp aan het publiek te tonen,’ zegt hij.” Naar: Website NOS, 22 augustus 2022. Opdrachtbron 17

Een nieuwsartikel over het lichaam van een Egyptisch jongetje in de vitrine van een Nederlands museum. Dit jongetje leefde in het Oude Egypte. Na zijn dood werd hij gemummificeerd, maar de windsels zijn in de negentiende eeuw verwijderd: Opdrachtbron 16

Op de Steen van Rosetta staat drie keer dezelfde tekst, in drie verschillende talen.

“ De oude Egyptenaren hadden hun overledenen van hun ingewanden ontdaan, ingezwachteld en in een graf gelegd – niet om hen tentoon te stellen in een museum ver weg. Het museum begon te twijfelen over het tentoonstellen van de kindermummie. ‘Mogen we menselijke resten laten zien? Oordeel zelf,’ vroeg het museum aan de bezoekers. Een derde zei ja, een derde zei nee en een derde had geen mening.” Naar: NRC (2016). Opdrachtbron 18

9

Einde van de staat Lees: De laatse farao. a Hoeveel jaar werd Egypte door farao’s geregeerd? Hoeveel eeuwen is dat?

26


2.4

Leven voor én na de dood

b Vanaf ongeveer 1000 v.Chr. werd de staat zwakker. Waar blijkt dat uit? Noem twee dingen. 1 2

10

Cleopatra Lees: De laatste farao. Bekijk: bron 1 en 24. a Vergelijk bron 1 met bron 24. Wat is er veranderd aan het schrift dat in Egypte werd gebruikt?

b Welke politieke verandering in Egypte is daarvan de oorzaak? c Als je bron 24 met bron 1 vergelijkt, dan zie je dat niet álles is veranderd. Beschrijf wat er hetzelfde is gebleven.

Wat weet je nu? 11

Grote verschillen a Twee uitspraken: 1 Dat er hiërarchie was in de Egyptische samenleving kun je zien aan de graven van de oude Egyptenaren. 2 Dat het Egyptische geloof een natuurgodsdienst was, kun je zien aan hoe de goden zijn afgebeeld. Kies de juiste zin. ◯ Uitspraak 1 en 2 zijn juist. ◯ Uitspraak 1 is juist en uitspraak 2 is onjuist. ◯ Uitspraak 1 en 2 zijn onjuist. ◯ Uitspraak 1 is onjuist en uitspraak 2 is juist. b Kies bij elke uitspraak van opdracht a een bron uit deze paragraaf die erbij past. Uitspraak 1:       Uitspraak 2:

12

Van Ramses tot Cleopatra Drie farao’s uit dit hoofdstuk zijn Ramses II, Toetanchamon en Cleopatra. De naam Ramses is Egyptisch en betekent ‘gemaakt door de god Ra’. De naam Toetanchamon is Egyptisch voor ‘hij die lijkt op de god Amon’. De naam Cleopatra is Grieks voor ‘geliefd door haar vader’. Haar vader was farao Ptolemaeus. Dat is Grieks voor ‘liefhebber van de oorlog’. Leg uit dat je aan de namen van de farao’s kunt zien dat er in de Egyptische staat een politieke en culturele verandering plaatsvond. Doe dat door de tekst af te maken. De namen van de farao’s en verwijzen naar Egyptische zijn

en

zijn

. De namen van de farao’s Cleopatra en Ptolemaeus

. Egypte is dus onder invloed van

komen te staan.

LEERDOELEN

• Je kunt sociale kenmerken van de Egyptische samenleving beschrijven: 2, 3, 7, 8, 11. • Je kunt uitleggen en verklaren hoe Egyptenaren omgingen met de doden: 1, 4, 5, 6. • Je kunt beschrijven wanneer er een einde kwam aan de staat Egypte die werd geleid door de farao’s: 9, 10, 12.

27


2   Jagers, boeren en farao’s

2.5  Uruk en Mohenjodaro 1

WERELDGESCHIEDENIS

Beschavingen Lees: Uruk aan de Eufraat. Vergelijk de ziggurat met een Egyptische piramide. Geef twee overeenkomsten en twee verschillen.

2

Landbouw als basis Lees: Landbouw als basis. Zijn de nederzettingen van de bandkeramiekers en de trechterbekercultuur voorbeelden van landbouw-stedelijke samenlevingen? Leg je antwoord uit. Gebruik in je antwoord ten minste drie kenmerken van een landbouw-stedelijke samenleving.

3

Mesopotamië Lees: Stadstaat Uruk. Noem een verschil tussen het bestuur van Egypte en het bestuur van Mesopotamië (het gebied waarin Uruk lag).

4

Strakke organisatie Lees: Mohenjodaro aan de Indus. a Historici denken dat het leven in de stad Mohenjodaro goed georganiseerd was. Er werden afspraken gemaakt over de opbouw van de stad. Geef drie kenmerken van de stad waaruit dat blijkt. Kenmerk 1: Kenmerk 2: Kenmerk 3:

b Waarom weten we veel minder van het leven in Mohenjodaro dan van het leven in Uruk en in Egypte?

5

Beschavingen vergeleken Bekijk: bron 25 en 26, en opdrachtbron 19 t/m 22. Vul het schema in. Schrijf in kolom 1 de vier kenmerken van een landbouw-stedelijke samenleving. Vat ieder kenmerk samen in ongeveer drie woorden. Schrijf in kolom 2 en 3 bij de juiste stad het nummer van de bron die bij het kenmerk in kolom 1 past.

• •

28


2.5

Kenmerk

Bron Uruk

Uruk en Mohenjodaro Wereldgeschiedenis

Bron Mohenjodaro

Opdrachtbron 19

Plattegrond van Mohenjodaro. In de hoger gelegen boven-stad stonden de belangrijke gebouwen.

BENEDEN-STAD

kanaal

BOVEN-STAD school

grote zaal badhuis

opslagloods graan

tempel

stadsmuur

Opdrachtbron 20

Opdrachtbron 21

Opdrachtbron 22

Afbeelding op een vaas uit Uruk, ±3200 v.Chr. Boeren brengen landbouw­ producten naar een koning, die de producten offert aan de goden.

Gietvorm voor zegels, een soort stempels. De zegel werd in de nog natte klei van een aardewerken kruik gedrukt, zodat er een afdruk achterbleef. Er zijn zulke ‘gestempelde’ kruiken uit Mohenjodaro teruggevonden in Mesopotamië. In de kruiken werden handelsproducten vervoerd, zoals graan en katoen.

Spijkerschrift uit Uruk (boven) en het harrapaschrift uit Mohanjodaro (onder).

29


2   Jagers, boeren en farao’s

6

Ondergang

Je oefent: oorzaak en gevolg. Zoek in tweetallen online naar een oorzaak van de ondergang van Uruk rond 2300 v.Chr. en Mohenjodaro rond 1700 v.Chr. De een zoekt naar Uruk, de ander naar Mohenjodaro. Zijn er overeenkomsten of zijn er juist verschillen in de oorzaken van de ondergang?

7

Werelderfgoed Het belang van geschiedenis: Sommige resten uit het verleden zijn zo bijzonder, dat ze ‘werelderfgoed’ zijn: een erfenis uit het verleden. Er zijn afspraken om werelderfgoed te beschermen en te onderhouden. Bij geschiedenis leer je over het belang hiervan.

a Uruk en Mohenjodaro zijn werelderfgoed. Bedenk twee argumenten waarom dit werelderfgoed moet worden beschermd en onderhouden. 1

2

b Stelling: ‘Beschermen en onderhouden van werelderfgoed kost miljarden euro’s per jaar en dat geld kan beter worden gebruikt om armoede te bestrijden.’ Ben je het met de stelling eens? Ja / Nee, want

8

Een dag uit het leven van... a Stel, je leeft rond 3100 v.Chr. in Uruk of Mohenjodaro. Je ouders zijn boeren en je hebt meegewerkt op het land. Je bent met een zak graan onderweg naar het centrum van de stad. Daar moet je het graan inleveren, als belasting. Beschrijf deze wandeltocht in Word of PowerPoint. Verwerk in je verhaal twee inwoners uit de stad, twee gebouwen en twee kenmerken van een landbouw-stedelijke samenleving die je tijdens je wandeltocht tegenkomt. Maak je verhaal 150-250 woorden lang. b Lees het verhaal van een klasgenoot en laat diegene jouw verhaal lezen. Typ of onderstreep in de presentatie of tekst van je klasgenoot de kenmerken van een landbouw-stedelijke beschaving die je in het verhaal herkent.

30


Op onderzoek in het oude Egypte

Op onderzoek in het oude Egypte 1

VERDIEPING

Buitengewoon bijzonder Lees: Stelling. Bedenk drie dingen die een farao gedaan kan hebben, waardoor deze ‘buitengewoon bijzonder’ wordt genoemd. 1 2 3

2

Regentes Lees: Van regentes tot farao. a Hatsjepsoet en Thoetmosis II waren op twee verschillende manieren familie van elkaar. Hoe? Hatsjepsoet en Thoetmosis II waren elkaars Hatsjepsoet en Thoetmosis II waren elkaars

b Hatsjepsoet werd regentes. Wat is een regent?

c Bleef Hatsjepsoet de rest van haar leven regentes? Leg je antwoord uit.

3

Prestaties Lees: bron 30. Bekijk: bron 27, 28 en 29.

a Welke twee positieve kenmerken had het bestuur van Hatsjepsoet volgens de schrijver van bron 30?

b Welke positieve prestaties voor Egypte blijken uit bron 27, 28 en 29? Bron 27: Bron 28: Bron 29:

4

Farao’s vergelijken Lees: Farao Thoetmosis III. a Vul het schema op de volgende bladzijde in. a Schrijf in de eerste kolom de vijf goede prestaties van Hatsjepsoet voor Egypte uit opdracht 3. Doe dat in steekwoorden. b Zoek in de tekst ‘Thoetmosis III’ informatie of hij dezelfde prestaties heeft geleverd als zijn stiefmoeder Hatsjepsoet. Schrijf in het schema steeds Ja, Nee of Ik weet het niet. c Zoek online informatie over twee andere farao’s: Ramses II en Amenhotep III. Onderzoek of deze farao’s dezelfde prestaties hebben geleverd als Hatsjespsoet. Schrijf in het schema steeds Ja, Nee of Ik weet het niet. Geef bij Ja steeds een toelichting of voorbeeld. 31

Verdieping


2   Jagers, boeren en farao’s

Prestaties Hatsjepsoet

5

Thoetmosis III 1479-1425 v.Chr.

Ramses II 1279-1213 v.Chr.

Amenhotep III 1388-1351 v.Chr.

Sporen uitwissen

Lees: Farao Thoetmosis III. Bekijk: bron 32. Bron 32 past bij een van de maatregelen van farao Thoetmosis III. Vul de zinnen aan. Een maatregel was:

.

Bron 31 past daarbij:

.

Dit deed Thoetmosis III omdat:

6

.

De beste farao was een vrouw? Wat vind je, was Hatsjepsoet een buitengewoon bijzondere farao als je haar vergelijkt met Ramses II, Amenhotep III en Thoetmosis III? Geef twee argumenten voor de stelling. 1 2 Geef een agument tegen de stelling.

32


Afsluiting

Afsluiting 1

Leerdoelen en de tijdbalk Bekijk: de tijdbalk. Hieronder staan vier leerdoelen. Schrijf bij elk leerdoel een gebeurtenis die erbij past. Schrijf ook het jaartal erbij. a Je kunt beschrijven welke gevolgen de landbouwrevolutie had voor de leefwijze van prehistorische mensen had.

b Je kunt beschrijven hoe de evolutie van de mens verliep.

c Je kunt uitleggen waarom in Egypte het schrift ontstond en waar dit voor werd gebruikt.

d Je kunt beschrijven wanneer er een einde kwam aan de staat Egypte die werd geleid door de farao’s.

2

Leerdoelen en de kaart Bekijk: bron 33. a Welke twee leerdoelen passen het best bij bron 33? 1 2

b Welke twee dingen kun je uit bron 33 leren over de leerdoelen die je bij opdracht a opschreef? Noem in je antwoord ook een jaartal en een plek (gebied, rivier, land) op de kaart. 1 2

3

Leerdoelen en begrippen Hieronder staan twee leerdoelen met daaronder drie begrippen. Kies steeds het begrip dat niets met het leerdoel te maken heeft en leg je keuze uit. 1 Je kunt kenmerken van de leefwijze van jager-verzamelaars beschrijven. nomaden – irrigatielandbouw – klimaat

2 Je kunt sociale kenmerken van de Egyptische samenleving beschrijven. hiërarchie – elite – monarchie

33


2   Jagers, boeren en farao’s

4

Leerdoelen sterk en zwak uitgewerkt Hieronder staan twee uitwerkingen van het leerdoel: Je kunt beschrijven hoe in Egypte een staat ontstond en welke taken de farao daarin had. Uitwerking I Het staatshoofd van Egypte werd de farao genoemd. Hij bepaalde de wetten en de regels. In de Egyptische staat leefden boeren, ambtenaren, ambachtslieden en priesters. Hoe belangrijk iemand was, kun je zien aan zijn graf. Gewone mensen begroeven het lichaam van een dode in het zand, maar voor de elite werden prachtige graven gemaakt. Voor de Egyptenaren was het geloof erg belangrijk. Met offers en rituelen probeerden zij de goden tevreden te houden. Uitwerking II Rond 3000 v.Chr. veroverde de leider van een groep steden in het zuiden van Egypte ook het noordelijke deel van het land. De Egyptenaren noemden hem farao. De farao stond aan het hoofd van de staat. Een staat is een land met duidelijke grenzen en een eigen bestuur. De farao leidde het bestuur. Hij werd geholpen door ambtenaren. Zij haalden belasting op bij de boeren. De farao gebruikte de belastingopbrengsten om de mensen die voor hem werkten, te belonen.

a Welke uitwerking vind je de beste van de twee? ◯ Uitwerking I ◯ Uitwerking II b Wat vind je goed aan de uitwerking die je bij opdracht a koos?

c Wat vind je minder goed aan de uitwerking die je bij opdracht a niet koos?

5

Leerdoel: Oorzaak en gevolg Bekijk: bron 5, 11, 17 en 24. Geef bij elke bron aan waar de bron een oorzaak of gevolg van was. Kies uit: landbouwrevolutie; Grieken krijgen invloed in Egypte; het hiërogliefenschrift wordt uitgevonden; de farao laat een tempel bouwen; de samenleving wordt ingewikkelder; evolutie; de laatste ijstijd eindigt. Let op: je houdt drie keuzemogelijkheden over.

• • • • • • •

Bron 5 is een oorzaak / gevolg van: Bron 11 is een oorzaak / gevolg van: Bron 17 is een oorzaak / gevolg van: Bron 24 is een oorzaak / gevolg van:

34


Afsluiting

6

Personen en leerdoelen Bekijk: opdrachtbron 23, 24 en 25. In iedere opdrachtbron zie je een reconstructie van een persoon uit de Tijd van jagers en boeren. Drie beschrijvingen over de personen: 1 Een vrouw die ongeveer 2000 jaar geleden in Egypte leefde. Onderzoekers noemen haar Meritamun. Ze moet tussen de 18 en 25 jaar oud zijn geweest toen ze stierf. 2 Deze vrouw was ongeveer vijftig jaar oud toen ze in Zuid-Holland werd begraven. Ze leefde 7500 jaar geleden. Omdat archeologen haar lichaam vonden op de plek waar treinrails zouden komen, noemden ze haar Trijntje. 3 Deze neanderthaler leefde meer dan 50.000 jaar geleden. In de Noordzee is een stukje van zijn schedel teruggevonden. Daarmee is geprobeerd zijn gezicht te reconstrueren. Archeologen hebben hem de naam Krijn gegeven.

Opdrachtbron 23

a Lees de drie citaten. Bepaal wie er wordt beschreven. Opdrachtbron 23: Opdrachtbron 24: Opdrachtbron 25:

Opdrachtbron 24

b Van welke twee reconstructies zullen we nooit hun echte naam te weten komen? Leg je antwoord uit.

Opdrachtbron 25

c Schrijf de naam op die je niet bij b hebt ingevuld. Welk leerdoel past het best bij deze reconstructie?

7

Wereldgeschiedenis Wat zijn geen kenmerken van landbouw-stedelijke samenlevingen in de Tijd van jagers en boeren? ☐ Het schrift wordt gebruikt. ☐ Er is hiërarchie. ☐ De mensen leven van de jacht. ☐ Deze samenlevingen bestonden alleen in Egypte. ☐ Er worden grote gebouwen gemaakt.

35


www.thiememeulenhoff.nl/feniks

Geschiedenis voor havo en vwo Op de voorkant van dit boek zie je drie vreemde beeldjes. Het zijn kattenmummies uit het oude Egypte. De buitenkant is van linnen. Met deze stof werd de dode kat strak omwikkeld. Daarna werd het linnen beschilderd. In elk ‘beeldje’ zit dus een dode, gemummificeerde kat. En daarmee is wat akeligs aan de hand: ze zijn gewurgd. Hoe zit dat? Volgens de oude Egyptenaren lieten goden zich aan mensen zien in een eigenschap van een dier, zoals in de kracht van de krokodil. De Egyptenaren beeldden de meeste goden dan ook af met een dierenkop. De kat was een verschijningsvorm van de godin Bastet. Zij beschermde de farao, de boeren, de huizen van mensen en het moederschap. Haar tempel was de mooiste van het land. Elk jaar was daar een groot festival dat door tienduizenden Egyptenaren werd bezocht. Bij de tempel ontdekten archeologen 300.000 kattenmummies. Zij waren door de festivalgangers meegebracht als offer voor Bastet. Zulke mummies kochten de Egyptenaren bij een boerderij waar katten werden gefokt. Als een kat één jaar oud was, werd het dier gewurgd en daarna gemummificeerd. Dat lijkt vreemd, dat je voor een offer aan de kattengodin eerst een kat laat doden. Maar de Egyptenaren zagen dat anders: door de mummificatie kreeg het dier juist het eeuwige leven. Scan de QR-code voor meer informatie over de kat in de geschiedenis.

9 789006 731774


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.