Vanaf schooljaar ’22 / ’23
www.thiememeulenhoff.nl/feniks
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Geschiedenis voor de bovenbouw van het vmbo
3/4 VMBO-BKGT
Beeld op het omslag
Naam
Het gebied waar nu Israël en de Palestijnse Gebieden liggen, werd na de Eerste Wereldoorlog bestuurd door Engeland. De wereldleiders van dat moment wilden dat hier een zelfstandig land kwam voor Palestijnen én Joden. De Britten kregen de macht (mandaat) om dit te regelen.
Klas
In dit Mandaatgebied Palestina (1922-1948) voerden de Engelsen een nieuwe geldsoort in. Voor op dit boek zie je daarvan een muntstuk. Op de munt staat ‘Palestina’ in drie verschillende talen: Engels, Arabisch en Hebreeuws. Maar bij de Hebreeuwse tekst staat er tussen haakjes nog iets achter: de eerste letters van eretz-yisrael (‘land van Israël’). Deze naam komt uit de Joodse Bijbel, waarin staat dat God aan Abraham een eigen land voor het joodse volk belooft. Voor gelovige Joden is dat Palestina. De munt laat dus al een beetje zien hoe ingewikkeld de situatie in het gebied was – en is. Daarover leer je meer in dit boek. Scan de QR-code voor meer informatie over dit muntstuk.
Ontdek het verleden, begrijp het heden.
9 789006 731798
Geschiedenis voor de bovenbouw Themakatern 3|4 vmbo-bkgt
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Auteur Jan-Wolter Smit Auteursteam Ronald den Haan Cor van der Heijden Juul Lelieveld Jan-Wolter Smit Eindredactie Eugenia Smit
COLOFON Ontwerp omslag Studio Fraaj, Rotterdam Beeld omslag © Shutterstock / Dja65 Beeldresearch Verbaal Visuele Communicatie, Velp Ontwerp binnenwerk Tom Lamers, Reclamers, Veghel
INHOUD 1 2 3 4 5 6
Oriëntatie 4 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918) 8 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949) 19 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979) 33 Na 1973: de problemen nemen toe 46 Onderzoek 60 Afsluiting 66 Examentraining 72
Opmaak Staalboek, Veendam Tekenwerk en cartografie EMK, Deventer
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 73179 8 Derde herziene editie, eerste druk, 2022 � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
ZO WERK JE MET FENIKS Dit katern gaat over het conflict tussen Israël en de Arabische wereld. Het is van jou persoonlijk. Dus je mag er dingen in markeren en erin schrijven, en je kunt het ook na dit schooljaar nog gebruiken. Oriëntatie In de Oriëntatie vind je de hoofdvraag van dit thema, een introductie op het onderwerp en een tijdbalk. Hoofdstuk 1 tot en met 4 Elk hoofdstuk begint met een deelvraag en een introductie op het onderwerp. De teksten en bronnen in het hoofdstuk sluiten aan op de deelvraag. In Wie was… ? lees je over belangrijke historische personen. De begrippen die je moet leren, staan in de tekst vetgedrukt. Een hoofdstuk heeft verschillende soorten opdrachten. Dit weet je al
is een opdracht waarmee je ontdekt wat je al weet over het onderwerp.
Je oefent: …
gaat over een vaardigheid, iets wat je moet kunnen. Je oefent bijvoorbeeld het beoordelen van de betrouwbaarheid van een bron.
Het belang van is een opdracht die laat zien waarom geschiegeschiedenis denis belangrijk is. Vat samen
helpt je om het hoofdstuk samen te vatten.
Verdieping
betekent dat je iets extra’s over het onderwerp leert.
Havo- opdracht
is voor jou als je erover denkt om naar de havo te gaan of als je graag een moeilijkere opdracht wilt proberen.
Als er bij een opdracht staat, moet je deze opdracht samen doen. Als er bij een opdracht staat, heb je toegang tot internet nodig. Aan het einde van het hoofdstuk zie je wat voor soort opdrachten je hebt gemaakt. Zo kun je zelf zien in welke opdrachten je goed bent en welke je extra moet oefenen. Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk leer je over een onderwerp door onderzoek te doen. Er staat een onderzoeksvraag centraal, die je aan het eind van het hoofdstuk beantwoordt. Afsluiting In de Afsluiting vind je de leerdoelen, de tijdbalk, de belangrijkste personen en alle begrippen van het thema met een uitleg. Examentraining In het onderdeel Examentraining vind je opdrachten die lijken op de opdrachten die je krijgt op het examen. Feniks digitaal Alles wat in dit katern staat, vind je ook in de digitale leeromgeving. Je kunt er alle theorie lezen, opdrachten maken en nakijken. Online vind je ook nog oefentoetsen bij ieder hoofdstuk en extra examenopdrachten (met uitwerking).
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld Hoofdvraag Hoe is het conflict tussen Israël en de Arabische wereld ontstaan en waarom is dit conflict voot de hele wereld belangrijk?
© ANP / AFP
Bron 1
Het schip Medinat HaYehudim (‘De Joodse staat’) brengt Joodse immigranten uit Europa naar de haven van Haifa. Foto uit 1947.
Een nieuw land, een nieuw begin De mensen op dit schip komen uit alle delen van Europa. Het zijn Joden die daar niet meer willen leven. Hier zijn ze bijna op de bestemming waar ze lang naar hebben uitgekeken: Palestina. Hun schip, een voormalige Amerikaanse ijsbreker, is gehuurd door de Hagana: een Joodse organisatie die Joden helpt die naar Palestina willen emigreren. Dat gebeurt illegaal, want in Palestina hebben op dat moment de Britten het voor het zeggen. Om er de vrede te kunnen bewaren willen die niet zoveel Joodse immigranten. In de Middellandse Zee, een paar dagen nadat het schip uit Bulgarije is vertrokken, grijpt de Britse marine dan ook in. Begeleid door Britse marineschepen moet het schip naar de stad Haifa varen, waar de passagiers met traangas en geweld van boord worden gehaald. Een kind van twee jaar komt daarbij om het leven. Alle ruim 2600 passagiers worden
3000 v. Chr.
voor Christus
4
1 na Christus
Oriëntatie
gearresteerd en gevangengezet in kampen op het eiland Cyprus. Pas in 1948, toen de staat Israël werd opgericht, konden zij in hun eigen, nieuwe land gaan wonen. Tussen Israël en zijn Arabische buurlanden zijn na 1948 veel oorlogen en bijnaoorlogen geweest. In dit thema leer je meer over de oorzaken en gevolgen van het conflict tussen Israël en de Arabische wereld zijn.
Bron 2
De Damascuspoort, in 1537 gebouwd door de Ottomanen, is de toegang tot het oudste deel van Jeruzalem. Foto uit 1900.
© ANP / Associated Press
Bron 3
500
Op 8 mei vieren Israëli’s de dag waarop Israël in 1967 Oost-Jeruzalem veroverde. Bij de Damascuspoort protesteren Palestijnen. Foto uit 2013.
1000
1500
5
1600
1700
1800
1900 1950
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Opdrachten 1
Woordweb Israël en de Arabische wereld a Maak elk drie aparte woordwebben over de namen ‘Israël’, ‘Midden-Oosten’ en ‘Palestina’. b Teken drie grote cirkels die elkaar in het midden kruisen. Gebruik voldoende ruimte. Schrijf in de cirkels de woorden uit je woordweb. De woorden die jullie allebei hadden bedacht, schrijf je in het midden, op de plaats waar de drie cirkels elkaar overlappen. c Maak van de woorden die in het midden staan een korte tekst waarin je laat zien dat je begrijpt wat die woorden betekenen.
2
Aankomst in Haifa Bekijk: bron 1. a Hoe kijken de mensen op de foto? Meerdere antwoorden zijn goed. ☐ teleurgesteld ☐ verdrietig ☐ opgelucht ☐ dankbaar blij ☐ ☐ onzeker ☐ hoopvol ☐ boos b Bespreek de antwoorden bij opdracht a met een klasgenoot. Probeer een verklaring te vinden voor jullie antwoorden: wat hadden veel van deze mensen kort daarvoor meegemaakt? c In 1947 bestond het land Israël nog niet. Toch heet het schip ‘De Joodse staat’. Welke verwachtingen hadden deze immigranten, denk je? Gebruik je antwoorden bij opdracht a en b.
3
Een nieuw begin Lees: Een nieuw land, een nieuw begin. In dit thema worden vaak de namen Palestina, Palestijnen, Israëli’s en Joden gebruikt. Wat wordt daarmee precies bedoeld? Blader door dit thema en zoek informatie op internet voor een omschrijving. Als jullie meerdere omschrijvingen vinden, dan schrijf je die allemaal op. Met de streek Palestina wordt bedoeld: … Met Israël wordt bedoeld: … Met het land Palestina wordt bedoeld: … Met Israëli’s worden bedoeld: … Met Palestijnen worden bedoeld: … Met Joden worden bedoeld: …
4
Conflict tussen bevolkingsgroepen Lees: Een nieuw land, een nieuw begin. Bekijk: bron 1. a Als je kijkt naar de godsdienst van de meerderheid van de bevolking van Israël en de Arabische buurlanden, wat valt je dan op? Gebruik eventueel een atlas. b Haal uit bron 1 twee beeldelementen die bij het woord ‘conflict’ passen. Leg je keuze uit. Doe het zo: Beeldelement 1 is … , want … Beeldelement 2 is … , want …
6
Oriëntatie
c Dit thema gaat vooral over de problemen tussen Israël en de Palestijnen. Bekijk: bron 4. Wat wil de tekenaar met de spotprent duidelijk maken?
d Houd een eigen dossier bij: verzamel elke dag uit de krant of via internet artikelen over het onderwerp van dit thema. In hoofdstuk 4 heb je dit dossier nodig.
© Djanko, Rotterdam
Bron 4
5
Roadmap for Peace (‘route voor vrede’). Spotprent uit 2003.
Een ingewikkeld conflict Je oefent: oorzaak en gevolg Het belang van geschiedenis: Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld is zó ingewikkeld dat het moeilijk is om oorzaken en gevolgen van elkaar te onderscheiden. Het is daarom onmogelijk om er een mening over te hebben als je niet de geschiedenis van dit gebied kent. Dat leer je bij het vak geschiedenis: om iets te begrijpen moet je weten hoe het is ontstaan. Bekijk: bron 2 en bron 3. a Welke twee groepen zie je in bron 3? Kies uit: Palestijnen / Israëli’s. Doe het zo: Aan de linkerkant staan … Dit zie ik aan … Aan de rechterkant staan … Dit zie ik aan … b Bedenk een woord dat goed past bij bron 3. c Tussen bron 1 en 3 is een verband. Wat is dat, denk je?
Onthouden: 3, 4a Begrijpen: 1a-c, 2a-c, 4b-c Toepassen: 4d, 5a-c
7
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918) Deelvraag
Waardoor leefden Joden eeuwenlang in diaspora en hoe ontstond het zionisme?
© Wikimedia Commons
Bron 5
Twee synagogen in het Amsterdam van de zeventiende eeuw. Links de ‘Duitse’ synagoge uit 1671. Rechts de Portugees-Joodse synagoge uit 1639. Dit was toen de grootste synagoge ter wereld. Schilderij van Gerrit Berckheyde, rond 1680.
Het Jeruzalem van het noorden ‘Met een beetje mazzel is het morgen mooi weer!’ Of: ‘De smeris heeft hem in de bajes gegooid!’ Mazzel, smeris, bajes... deze woorden heb je vast wel eens gehoord, want wij gebruiken ze in het Nederlands. Toch komen ze uit een andere taal: het Jiddisch. Deze Joods-Duitse taal ontstond in de middeleeuwen in de Joodse gemeenschappen in Oost-Europa. Maar hoe zijn Jiddische woorden in onze taal terechtgekomen? In de eerste eeuw na Christus vluchtten vele Joden uit Judea, een provincie in het Romeinse Rijk. In de eeuwen daarna kwamen ze naar Europa: via NoordAfrika naar Spanje, of via Rusland naar Polen en Duitsland. In de zeventiende eeuw trokken er veel joden uit Portugal en Spanje naar de Nederlanden, meestal met eindbestemming Amsterdam. In het Spaanse Rijk werden ze vervolgd en in de Republiek was het voor hen veilig. Ze bouwden er hun eigen synagogen en begonnen bedrijven. Later kwamen er vooral Joden uit Oost-Europa naar ons land. Ook zij gingen vaak in Amsterdam wonen. Ze leerden Nederlands en
8
1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
vermengden die met hun eigen taal, het Jiddisch. Amsterdam kreeg de bijnaam ‘Jeruzalem van het noorden’ en de bevolking nam Jiddische woorden over die nu bij onze taal horen. Zo woon je, als Amsterdammer, niet alleen in Amsterdam met je vrienden, maar ook in Mokum met je gabbers! In dit hoofdstuk leer je hoe Joden eeuwenlang in Europa leefden en waarom het zionisme ontstond.
De Romeinse provincie Judea Omstreeks het jaar 1 hadden de Romeinen alle gebieden rond de Middellandse Zee veroverd. In een streek aan de oostkant woonden verschillende volken. De Romeinen noemden dit gebied Palestina, naar de naam van het zeevaardersvolk aan de kust, de Filistijnen. Meer in het binnenland lag Judea, een land waar vooral Joden woonden. De Romeinen maakten van Judea een provincie van hun rijk. Tussen de Romeinen en de volken die zij overwonnen, waren vaak spanningen. Bij de Joden kwam daar nog iets bij: zij geloofden in één god (monotheïsme), terwijl de Romeinen – net als alle andere volken in die tijd – in meer goden tegelijk geloofden (polytheïsme). De Joden eerden hun god in een prachtige tempel in Jeruzalem. Van de Romeinen mocht een overwonnen volk zijn eigen goden behouden, mits ze ook de belangrijkste Romeinse goden erkenden. Voor de Joden was dit natuurlijk onmogelijk. Daarom maakte Julius Caesar voor hen een uitzondering: Joden hoefden geen andere god te eren dan hun eigen god, maar moesten wél extra belasting betalen. Om die hogere belasting ontstonden er al snel opstanden tegen de Romeinen.
eO ce aa
n
Galilea Samaria
Atlan
tisc h
JUDEA
Rome Byzantium Athene
Mid
0
500
Bron 6
dellandse Zee
Jeruzalem JUDEA
1.000 km
Het Romeinse Rijk en de provincie Judea rond 50 na Chr.
Oorlog tegen de Romeinen De opstanden liepen uit op een oorlog (66-70 na Chr.), die de Romeinen wonnen. Als wraak verwoestten zij Jeruzalem en de Joodse tempel. Tijdens deze oorlog kwamen honderdduizenden Joden om of werden gevangengenomen en als slaaf in het MiddenOosten verkocht. In deze periode verlieten veel Joden Judea om in veiliger gebied te gaan wonen. Toen na een nieuwe opstand alle Joodse rituelen werden verboden, trokken er nog meer Joden weg. De Romeinen hieven hun provincie Judea op en voegden die bij hun provincie Syria. Die nieuwe, grotere provincie noemden zij Syria-Palestina. Al eerder in de geschiedenis hadden Joden zich op andere plaatsen gevestigd. Als een volk verspreid over verschillende delen van de wereld is gaan wonen, noemen we dat een diaspora (‘verstrooiing’). Door de Joodse diaspora gingen de meeste Joden verspreid over de wereld wonen, als een minderheid tussen andere volken. 9
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
© Wikimedia Commons
Bron 7
Een Joodse leraar met zijn leerlingen in Samarkand (Oezbekistan). Foto uit 1911.
Antisemitisme in de Middeleeuwen Al na de mislukte Joodse opstand in 135 na Chr. hadden zich Joden in Europa gevestigd. Ze leefden daar meestal in groepen bij elkaar en bleven vasthouden aan de gewoontes van hun geloof en cultuur. Dit zorgde vaak voor spanningen met de overige bevolking. Bovendien zei de christelijke kerk dat Joden de moordenaars van Jezus Christus waren: het Joodse volk had – lang daarvoor in Judea – de ‘zoon van God’ verraden aan de Romeinen, die hem hadden gekruisigd. Door dit antisemitisme legden bestuurders aan Joden veel beperkingen op. Ze mochten bijvoorbeeld geen eigen grond bezitten of lid van een gilde zijn. Daardoor bleven voor Joden alleen de minder populaire of gevaarlijke beroepen over, zoals bankier, juwelier of handelaar. Regelmatig kregen Joden de schuld van rampen waarvoor mensen in die tijd geen verklaring hadden, zoals de pest of een veeziekte. Soms leidde dit tot een extreme en gewelddadige uitbarsting van Jodenhaat, een pogrom. Dan werden Joodse bezittingen vernield, synagogen in brand gestoken en Joden mishandeld of vermoord.
Nationalisme en zionisme Na de Middeleeuwen werd het in sommige delen van Europa voor Joden makkelijker om in vrijheid te leven. De Nederlandse Republiek was bijvoorbeeld een veilige plaats voor Joden. Rond 1795 woonden er ongeveer 20.000 Joden in Amsterdam. In die tijd was dat de grootste Joodse gemeenschap in West-Europa. In de negentiende eeuw kwam in Europa het nationalisme op. Veel volken wilden een eigen staat (natie) met eigen symbolen, regering en taal. Volken die al een eigen land hadden, vonden hun land het beste ter wereld en wilden dat graag tonen. De keerzijde van dit nationalisme was dat alles wat niet hoorde bij de nationalistische ideeën van de meerderheid, werd afgekeurd. Mensen vonden de cultuur van minderheden vaak wel interessant, maar niet gelijkwaardig aan hun eigen cultuur. Dit leidde soms tot geweld en onderdrukking, en vooral in Oost-Europa nam het antisemitisme weer toe. Joden werden op allerlei manieren achtergesteld en gediscrimineerd, en in Rusland waren zelfs pogroms. Uit dit antisemitisme in het Europa van de negentiende eeuw ontstond het zionisme het politieke streven van Joden naar een eigen land voor hun volk, het liefst in Palestina.
10
1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
Wie was Theodor Herzl? Een belangrijke zionist was de Oostenrijker Theodor Herzl (1860-1904). Als journalist in Parijs schreef hij over Alfred Dreyfuss. Deze Franse officier was beschuldigd van spionage en hoogverraad en moest een levenslange gevangenisstraf uitzitten op Duivelseiland, een eiland bij Zuid-Amerika. Dat Dreyfuss onschuldig was, bleek al snel. Maar dat © Imageselect toegeven zou gezichtsverlies voor de Franse legerleiding betekenen. Bovendien was Dreyfuss Joods, wat hem tot de perfecte zondebok maakte. Pas jaren later werd de echte spion opgepakt en kreeg Dreyfuss zijn vrijheid terug. De Joodse Herzl was diep geschokt door het antisemitisme dat tijdens het proces opspeelde. Een eigen land was voor Joden de enige oplossing, was zijn conclusie, en hij ging zich daarvoor inzetten. In zijn boek Der Judenstaat (‘de Jodenstaat’) beschreef hij zijn plan. Herzl werd de leider van de zionisten en probeerde voor zijn plannen steun te vinden bij Joden overal ter wereld.
Palestina in het Ottomaanse Rijk Na de splitsing van het Romeinse Rijk lag Syria-Palestina in het Oost-Romeinse Rijk. In de zevende eeuw veroverden Arabische moslims het gebied. Zij bouwden in Jeruzalem op de Tempelberg – de plaats waar de Joodse tempel had gestaan – de Rotskoepel en de AlAqsamoskee. Veel inwoners gingen, al dan niet gedwongen, over tot de islam. Een deel van de bevolking bleef christelijk, en ook woonden er nog steeds Joden, vooral in Jeruzalem. In deze periode konden christelijke pelgrims uit Europa ongestoord de heilige plaatsen van hun geloof in Palestina bezoeken. Dit veranderde toen in de elfde eeuw de Seltsjoeken, een Turks-islamitisch volk, het gebied innamen. Zij maakten het de pelgrims steeds lastiger. Toen bovendien de Byzantijnse keizer in 1095 de hulp van de paus inriep tegen de oprukkende moslims, probeerden Europese legers met een aantal kruistochten het gebied te veroveren. De successen daarvan waren echter maar tijdelijk en na 1271 waren er geen kruistochten meer. Na 1516 werd Palestina onderdeel van het Ottomaanse Rijk dat door de Turken (Ottomanen) was gesticht. De drie eeuwen daarna was het relatief rustig in het gebied. Halverwege de negentiende eeuw kwamen de eerste Joodse immigranten in Palestina. De meesten kwamen uit Oost-Europa – vooral uit Rusland – om te ontkomen aan het antisemitisme daar. Anderen kwamen om het ideaal van Herzl werkelijkheid te laten worden. Ze kwamen in een gebied met vooral arme boeren. Eigen land hadden veel boeren niet: ze pachtten het van grootgrondbezitters die meestal in steden in Syrië en Libanon woonden. Deze grootgrondbezitters verkochten stukken land aan rijke Joodse immigranten, waardoor de boeren werkloos werden. Bovendien bouwden de Joden een eigen gemeenschap op, want dat was immers het doel van het zionisme. Ze gingen dus gescheiden van de Arabische samenleving leven. Hierdoor ontstonden er spanningen in het gebied.
Het verval van het Ottomaanse Rijk In de negentiende eeuw kwam het Ottomaanse Rijk in de problemen. Door het nationalisme brokkelde het rijk af, want gebieden werden onafhankelijk, zoals Griekenland en delen van de Balkan. Europese landen, zoals Frankrijk en GrootBrittannië, wilden graag stukken van het uiteenvallende rijk hebben. Groot-Brittannië was vooral geïnteresseerd in Palestina, zowel om gebiedsuitbreiding als om een economische reden: het Suezkanaal in Egypte was de belangrijkste verbinding met hun kolonie India. Deze verbinding mocht niet in gevaar komen: niet door Arabieren en ook niet door een ander Europees land. Palestina betekende voor de protestantse Britten bovendien veel voor hun geloof, omdat hier de gebeurtenissen uit de Bijbel hadden plaatsgevonden.
11
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
De Eerste Wereldoorlog Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, deden de Britten er alles aan om Palestina, nog steeds deel van het Ottomaanse Rijk, in handen te krijgen. In 1914 sloten de Turken zich aan bij het bondgenootschap van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Daarmee werd ook het Ottomaanse Rijk een vijand van Groot-Brittannië. De Britten zochten contact met de Arabieren, die eveneens graag de Turken uit het gebied wilden verjagen. In een briefwisseling beloofden de Britten aan de Arabieren – dus ook aan de Palestijnse Arabieren – onafhankelijkheid in ruil voor hun militaire steun bij het verslaan van de Turken. De Arabieren boekten overwinningen op de Turken en hielden zich daarmee aan de afspraak. De Britten deden dat niet. Zij hadden in 1916 in het geheim met de Fransen afgesproken om het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog onder elkaar te verdelen. De Arabieren zouden volgens dit Sykes-Picotverdrag geen onafhankelijkheid krijgen. Het probleem werd nog ingewikkelder toen bleek dat de Britten in 1917 aan de zionisten hadden laten weten het zionistische doel – een eigen gebied in Palestina – te steunen. Met deze zogeheten Balfour-verklaring hoopten de Britten op steun van de Joden in de oorlog. In korte tijd deden de Britten dus tegenstrijdige beloftes om hun eigen belangen in het Midden-Oosten veilig te stellen, en braken die beloftes weer net zo snel. In 1918 waren de Turken verslagen, maar de problemen in het Midden-Oosten waren groter dan ooit: geen enkel volk had gekregen wat was toegezegd en dat zorgde voor teleurstelling en frustratie. Wenen
Rome
M
Athene
i
d
TUNESIË
ALGERIJE
lla n d se Ze
SYRIË e PALESTINA Jeruzalem
zSue aal kan
MAROKKO
de
OTTOMAANSE RIJK
LIBIË
EGYPTE
Medina Mekka
0
1.000
2.000 km
Brits
Italiaans
Frans
Ottomaans
Bron 8
onafhankelijk
Het Midden-Oosten vóór de Eerste Wereldoorlog.
12
1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
Opdrachten Dit weet je al Jiddische woorden
1
Wat is de Nederlandse vertaling van deze Jiddische woorden? 1. gabber 2. mesjogge 3. gein 4. jatten 5. penoze 6. kapsones
• • • • • •
• • • • • •
criminelen plezier gek vriend arrogantie handen (zn), stelen (ww)
Basisstof 2
Het Jeruzalem van het noorden Lees: Het Jeruzalem van het noorden. Bekijk: bron 5 en bron 7. Joden hielden vaak vast aan hun eigen cultuur. Hoe herken je dit in de tekst en in bron 5 en bron 6? Doe het zo: Tekst: … (noem een voorbeeld uit de tekst) Bron 5: … (noem een voorbeeld uit de bron) Bron 7: … (noem een voorbeeld uit de bron)
3
Beïnvloeding van cultuur Het belang van geschiedenis: Als volken met elkaar in contact komen, worden talen en gebruiken uitgewisseld. Bij het vak geschiedenis leer je hoe groepen mensen elkaar beïnvloeden. Daardoor kun je je eigen tijd beter begrijpen.
a Welke joodse gebruiken en tradities ken je? b In de wereld leven meer volken in diaspora. Noem twee bevolkingsgroepen die in Nederland leven en hun eigen cultuur hebben behouden. Gebruik eventueel internet.
c De beïnvloeding van cultuur, zoals de Joodse op de Nederlandse cultuur, was een langzaam proces. Waarom nemen mensen tegenwoordig sneller gewoontes en gebruiken van een andere cultuur over? d Welk begrip gebruikt men voor de wereldwijde beïnvloeding van elkaars cultuur, politiek en economie? Zoek het op als je het niet weet.
4
De Romeinse provincie Judea Lees: De Romeinse provincie Judea. Bekijk: bron 6. a In welke huidige landen en gebieden lag de Romeinse provincie Judea? b In de Romeinse provincie Judea lagen onder meer de vroegere koninkrijken Israël en Juda. Welke godsdienst herken je in de namen Judea en Juda?
13
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
5
Oorlog tegen de Romeinen Lees: Oorlog tegen de Romeinen. a In het Romeinse Rijk leefden zestig miljoen mensen. Tussen de twee en vier miljoen daarvan waren Joden. Leg het woord ‘minderheid’ uit en leg uit waarin Joden op twee manieren een minderheid waren. b Hoewel ze een minderheid waren, vormden de Joden toch een ‘bedreiging’ voor de Romeinen. Leg uit waarom. c Leg het begrip ‘Joodse diaspora’ uit. Gebruik in je uitleg niet de woorden ‘vernietiging van de Joodse Tempel’, ‘vluchten’ en ‘verspreiding’.
6
Antisemitisme in de Middeleeuwen Lees: Antisemitisme in de Middeleeuwen. Bekijk: bron 5 en bron 9. a In de Middeleeuwen was veel antisemitisme. Leg uit hoe je dat in bron 9 kunt zien. b In de zeventiende was de Republiek een veilige plaats voor Joden. Leg uit hoe je dat in bron 5 kunt zien.
© Wikimedia Commons
Bron 9
7
In de middeleeuwen moesten joden zich zichtbaar onderscheiden van christenen met een geel teken op hun kleding. Duitse afbeelding uit de zestiende eeuw.
Nationalisme en zionisme Lees: Nationalisme en zionisme.
a Wat is nationalisme? b Past het zionisme binnen het nationalisme? Leg je antwoord uit. c Het woord ‘zionisme’ komt van Zion, een oude naam voor Jeruzalem. Waarom kozen Joden in de negentiende eeuw juist deze naam voor hun streven naar een eigen land, denk je? d Op het Eerste Zionistische Congres in 1897 werd besloten om te streven naar een Joodse staat in Palestina. Waarom vonden zionisten dat zij recht hadden om juist daar te gaan wonen? 14
1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
8
Wie was Theodor Herzl? Lees: Wie was Theodor Herzl?, en: bron 10 en 11. Theodor Herzl zette zich in voor het stichten van een Joodse staat. Toon dit aan met drie elementen: uit de tekst en uit bron 10 en 11. De tekst: … Bron 10: … Bron 11: …
• • •
Theodor Herzl zei over een eigen land voor Joden:
“ We vormen een volk, één volk. Overal waar we geleefd hebben, hebben we oprecht geprobeerd ons aan te passen aan de levensstijl van anderen, zonder ons eigen geloof op te geven. Maar dat stond men ons niet toe… Daarom is het antwoord simpel. Geef ons een stukje aarde waar we in overeenstemming met onze eigen Joodse behoeften kunnen leven, dan zullen we ons voor de rest best kunnen redden.” Naar: Theodor Herzl, Der Judenstaat, 1896. Bron 10
Herzl had in 1896 geld ingezameld om delen van Palestina te kopen van de Turkse sultan. De sultan wees Herzls aanbod af:
“ Raad hem alstublieft aan dit nooit meer ter sprake te brengen. Ik kan geen centimeter van dit land verkopen, want het is niet van mij. Het is van mijn volk. Mijn volk heeft dit rijk met zijn eigen bloed veroverd en vervolgens met zijn eigen bloed gevoed, en wij zullen ons eigen bloed geven om te voorkomen dat iemand het van ons afneemt. Laat het Joodse volk zijn miljarden maar houden.” Naar: Dan Cohn-Sherbok & Dawoud El-Alami, The Palestine-Israeli Conflict, 2015. Bron 11
Palestina in het Ottomaanse Rijk Lees: Palestina in het Ottomaanse Rijk. Bekijk: bron 12 op de volgende bladzijde.
a Door welke twee oorzaken nam de onrust in Palestina aan het einde van de negentiende eeuw toe? Schrijf het op in je eigen woorden.
b Kijk naar je antwoord bij opdracht a. Bij welke oorzaak hoort bron 12?
© Emil Flohri / Library of Congress
9
Bron 12 De Russische tsaar wordt toegesproken: ‘Stop uw wrede onderdrukking van de Joden!’
Tekening uit 1904.
15
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
10
Het verval van het Ottomaanse Rijk Lees: Het verval van het Ottomaanse Rijk. a Groot-Brittannië was om economische, politieke en godsdienstige redenen geïnteresseerd in het Midden-Oosten. Geef van elk een voorbeeld. Economische interesse, omdat … Politieke interesse, omdat … Godsdienstige interesse, omdat … b Het Suezkanaal werd de ‘navelstreng van het Britse Rijk’ genoemd. Leg dit uit. Gebruik eventueel een atlas. c Wat zouden de gevolgen voor de Britten zijn als zij het Suezkanaal niet meer konden gebruiken?
11
De Eerste Wereldoorlog Lees: De Eerste Wereldoorlog, en: bron 13 en 14. Bekijk: bron 15 op de bladzijde hiernaast.
a Neem het schema over en vul het helemaal in. Jaar
Verdrag/verklaring
Wie?
Voor wie?
Waarom?
Belofte
1915-1916
Britten Fransen
Politieke en economische belangen in het Midden-Oosten
Steun van Joodse bankiers en hulp bij maken van synthetische aceton (grondstof van dynamiet) door de Joodse geleerde Weizmann.
b Leg uit dat de toezeggingen van de Britten in de periode 1915-1917 een belangrijke oorzaak zijn geweest voor de problemen in het Midden-Oosten. Henry McMahon was de Britse Hoge Commissaris in Egypte. Hij schreef in 1915 een brief aan Hussein ibn Ali, de Sjarif van Mekka:
“ Ik ben gemachtigd om u de volgende toezeggingen namens de regering van GrootBrittannië te doen: Groot-Brittannië is bereid de onafhankelijkheid van de Arabieren in alle regio’s die binnen de grenzen liggen zoals die zijn voorgesteld door de Sjarif van Mekka, te erkennen en te handhaven.” Naar: McMahon-Hussein-correspondentie, 1915-1916. Bron 13
In 1917 stuurde de Britse minister van Buitenlandse Zaken Balfour een brief aan Lord Rothschild, leider van de Joodse gemeenschap in Groot-Brittannië:
“ Zijner Majesteits regering is de stichting van een nationaal tehuis voor het Joodse volk in Palestina gunstig gezind, en zal haar beste krachten geven om het bereiken van dat doel te vergemakkelijken, waarbij duidelijk in het oog moet worden gehouden dat er niets mag gebeuren dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van de bestaande nietJoodse gemeenschappen in Palestina of de rechten en politieke status die de Joden in andere landen genieten, zou kunnen aantasten.” Naar: Balfour-verklaring, 1917. Bron 14
16
1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
TURKIJE
Eu Tig
at fra
PERZIË
Ze
e
ris
e
s nd lla e dd Mi
Damascus
Bagdad
Jeruzalem
EGYPTE
Basra
ARABIË
0
200
400 km
Franse overheersing
Franse invloedgebieden
Britse overheersing
Britse invloedgebieden
gedeelde invloedgebieden voor Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland
Bron 15 Verdeling van het Midden-Oosten volgens het Sykes-Picotverdrag (1916).
Vat samen 12
Ontwikkelingen tot 1918 a Neem de tussenkopjes van alle teksten uit de theorie van hoofdstuk 1 over en laat daaronder steeds zes regels leeg. Maak van elke tekst een samenvatting van maximaal drie regels. b Vergelijk je samenvattingen met die van een klasgenoot. Maak daarna samen nieuwe samenvattingen, ook weer van elk maximaal drie regels.
Verdieping 13
Drie religies a In het Midden-Oosten zijn drie godsdiensten ontstaan: het jodendom, het christendom en de islam. Verdiep je in deze drie religies aan de hand van de volgende vragen. 1 Wanneer is de godsdienst ontstaan? 2 Wie zijn belangrijke personen voor de godsdienst? 3 Welke boeken zijn belangrijk voor de godsdienst? 4 Welke symbolen horen bij de godsdienst? 5 Welke plaatsen zijn belangrijk voor de godsdienst? 6 Hoeveel gelovigen heeft de godsdienst: wereldwijd én in het Midden-Oosten? b Verwerk je antwoorden bij opdracht a in een presentatie, bijvoorbeeld in PowerPoint, LessonUp, Sway of Prezi. Je mag andere informatie of afbeeldingen toevoegen die je bij je onderzoek hebt gevonden.
17
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Havo-opdracht 14
Een Joodse staat in Argentinië Lees: bron 16.
a Welke argumenten gebruikt Herzl voor de stichting van een Joodse staat in Argentinië? b Herzl noemt ook een voordeel voor Argentinië. Welk voordeel zou dit zijn? c Leg uit waarom de zionisten uiteindelijk niet Argentinië maar Palestina kozen voor de stichting van een Joodse staat. Gebruik een historisch argument in je antwoord. Theodor Herzl schreef in 1896 over Argentinië als een mogelijke plek voor een Joodse staat:
“ Argentinië is, gelet op de natuurlijke hulpbronnen, een van de rijkste landen ter wereld. Het heeft een enorm grondoppervlak met een geringe bevolking en een gematigd klimaat. De Argentijnse Republiek heeft er een zeer groot belang bij om een deel van het grondgebied aan ons over te dragen.” Naar: Theodor Herzl, Der Judenstaat, 1896. Bron 16
Onthouden: 1, 3d, 4a, 7a, 11a Begrijpen: 2, 4b, 5a-c, 6a-b, 7b-d, 8, 9a-b, 10a-c, 11b, 12a-b, 14a-c Toepassen: 3a-c, 13a-b
18
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949)
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949) Deelvraag
Hoe ontstond na de Tweede Wereldoorlog de staat Israël?
© ANP / Spaarnestad Photo
Bron 17 Inez en Renate Spanier tijdens de aankomst van het schip de St. Louis in Antwerpen,
op 17 juni 1939.
De reis van de St. Louis Op 13 mei 1939 vertrekt het passagiersschip St. Louis vanuit de Duitse stad Hamburg naar Cuba. Aan boord zijn 937 Joodse vluchtelingen, waaronder de familie Spanier. Op Cuba kunnen zij een visum voor de Verenigde Staten krijgen. Maar tijdens de reis ontvangt de kapitein een telegram waarin staat dat het schip Cuba niet in mag. Onderhandelingen met de Cubaanse regering lopen op niets uit: de Joodse vluchtelingen mogen niet aan land. De situatie aan boord verslechtert snel. Een passagier springt overboord in een zelfmoordpoging: hij wordt gered en naar het ziekenhuis gebracht. Uiteindelijk mogen 29 van de 937 passagiers van boord. De rest vaart naar de Verenigde Staten. Ook daar krijgen ze te horen dat ze het land niet in mogen. Canada laat het schip eveneens niet toe. De kapitein besluit daarom terug te varen naar Europa. Half juni komt de St. Louis aan in Antwerpen. De passagiers worden als vluchtelingen in verschillende Europese landen opgenomen, onder andere in Nederland. Daar komen Ilse en Renate met hun ouders in Westerbork terecht: een
19
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
kamp dat speciaal voor én door Joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk is gebouwd. Tijdens de Duitse bezetting zullen de Joodse passagiers van de St. Louis alsnog in de concentratiekampen terechtkomen waarvoor ze hadden willen vluchten, zoals Auschwitz en Bergen-Belsen. De familie Spanier blijft de hele bezetting in Westerbork en overleeft de oorlog, maar van de andere passagiers van de St. Louis zou slechts een kwart de Holocaust overleven. Na de oorlog wilden veel Joden weg uit Europa waar ze zoveel vreselijke dingen hadden meegemaakt. Velen gingen naar Palestina, in de hoop daar veilig te kunnen leven. In dit hoofdstuk leer je hoe hun komst voor nog meer spanningen in het gebied zorgde en hoe de staat Israël ontstond.
Na de Eerste Wereldoorlog De vredesbesprekingen na de Eerste Wereldoorlog gingen ook over de toekomst van het Midden-Oosten. Palestijnse Arabieren en Joden gingen ervan uit dat er rekening werd gehouden met de Britse beloftes voor zowel een Joods nationaal tehuis als een onafhankelijke Arabische staat. Omdat ze de vredesbesprekingen mochten bijwonen, maakten ze hierover zelfs al een afspraak met elkaar. De onderhandelaars vonden echter dat het Midden-Oosten nog niet toe was aan zelfstandigheid. Daarom moest het eerst nog een tijdje worden bestuurd door de Volkenbond – de voorloper van de Verenigde Naties. Deze liet de gebieden in het MiddenOosten besturen door Groot-Brittannië en Frankrijk. Op die manier konden de twee landen toch hun afspraken in het Sykes-Picotverdrag nakomen. Van de Volkenbond moesten de Britten zich ook aan de Balfour-verklaring houden. De Volkenbond hield zich dus grotendeels aan het Sykes-Picotverdrag en helemaal aan de Balfour-verklaring, maar niet aan de afspraken die met de Arabieren waren gemaakt. Vanaf 1922 waren de Britten verantwoordelijk voor het Mandaatgebied Palestina. Ze moesten van de Volkenbond ervoor zorgen dat alle inwoners, ongeacht ras of godsdienst, er in vrijheid konden leven.
TURKIJE
Eu
T ig
t
se lla de id M
nd
IRAN
ris
Ze e
a fra
SYRIË
LIBANON Damascus Bagdad
IRAK PALESTINA Jeruzalem TRANSJORDANIË
Basra KOEWEIT SAUDI-ARABIË
Britse mandaatgebieden Franse mandaatgebieden
0
Bron 18 Het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog.
20
200
400 km
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949)
Joodse immigratie - Palestijnse problemen Na de Eerste Wereldoorlog emigreerden tienduizenden Joden naar Palestina. Er ontstond irritatie én angst onder de Palestijnse Arabieren. Dit werd versterkt doordat de grondverkoop door grootgrondbezitters aan welgestelde Joden doorging. Boeren die deze grond tot dan toe hadden gepacht, werden van hun land gezet. De Joodse landaankoop zorgde voor opstanden tegen de immigranten, die in 1920 uitliepen op bloedige rellen. Joden die vonden dat de Britten niet hard genoeg optraden tegen het Arabische geweld, richtten een eigen strijdgroep op, de Hagana. Zo nodig zouden de immigranten zichzelf beschermen, desnoods met geweld. De Britten zagen hoe de problemen, die zij mede hadden veroorzaakt, steeds groter werden.
De Arabisch-Palestijnse opstand (1936-1939) Toen Adolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kwam, begon voor de Joden de zwartste bladzijde uit de geschiedenis van hun volk. De nazi’s begonnen vrijwel direct met hun terreur tegen Joden. Door de anti-Joodse wetten van 1935 werd het leven in Duitsland voor Joden steeds moeilijker. Velen wilden emigreren, het liefst naar de Verenigde Staten, maar door de strenge immigratiewetten van dat land kozen veel Joden voor Palestina. Tussen 1933 en 1936 kwamen 170.000 Duitse Joden naar het Mandaatgebied Palestina, waardoor de Joodse gemeenschap daar verdubbelde. Dit zorgde opnieuw voor onrust onder de Palestijnse Arabieren en in 1936 brak er een burgeroorlog uit. Tijdens deze Arabisch-Palestijnse opstand pleegden Arabieren aanslagen op zowel Britten als Joden, die soms met elkaar samenwerkten. Totaal kwamen er ongeveer 7000 mensen om het leven, vooral Arabieren. In een poging een eind te maken aan het geweld kwam de Britse regering in 1939 met het zogeheten Witboek, waarin de Britten hun plannen voor de toekomst van het mandaatgebied uiteenzetten: Binnen tien jaar zou er zelfbestuur komen voor Palestina. Joden en Arabieren zouden dit samen uitvoeren, in een gemengd Arabische-Joodse staat. De Joodse immigratie werd beperkt tot 15.000 mensen per jaar, voor de komende vijf jaar. Daarna mocht de Arabische bevolking hierover beslissen. Hierdoor kon er dus nooit een Joodse meerderheid in Palestina komen. De landaankoop door Joden werd beperkt.
• • •
De Joden waren zeer teleurgesteld in het Witboek, omdat dat in strijd was met de Balfourverklaring. Bovendien werd juist in die tijd de situatie voor Joden in Europa steeds moeilijker en gevaarlijker. Ook de Palestijnse Arabieren keerden zich tegen het Witboek, maar minder fel. Het Arabische geweld nam daarna snel af, hoewel er nog steeds aanslagen werden gepleegd.
De Holocaust Na de zogeheten Kristallnacht, een door de nazi’s georganiseerde pogrom in de nacht van 9 op 10 november 1938, kwam mishandeling van Joden in Duitsland steeds vaker voor. Steeds meer Duitsers gingen spreken van ‘het Jodenprobleem’ dat door de regering moest worden opgelost. Duizenden Joden werden opgepakt en in concentratiekampen vastgezet. De nazi’s wilden alle Joden verbannen naar bijvoorbeeld Palestina of Madagaskar. Omdat deze plannen niet haalbaar bleken, besloten zij in 1941 om alle Joden te doden. Zes miljoen Joden zijn door de nazi’s vermoord, velen in gaskamers van de vernietigings kampen die de nazi’s hiervoor speciaal hebben gebouwd. Pas na de oorlog drong de volle omvang van de Holocaust met zijn gruwelijke details door tot de wereld. Toch was al tijdens de oorlog bekend dat er vreselijke dingen met de Joden gebeurden. De leiders van de geallieerde landen en andere wereldleiders hebben hier weinig tegen kunnen en wíllen doen. Vooral in het Westen zorgde dit na de oorlog voor een schuldgevoel. Mede hierdoor stonden deze landen na de oorlog welwillend tegenover de Joodse wens om een eigen land te hebben. 21
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Na de Tweede Wereldoorlog (1945-1948) Na de oorlog wilden de meeste Joden weg uit Europa. Ze hadden alles verloren in de oorlog: familie en vrienden, en meestal al hun bezittingen. Overlevenden van de Holocaust wachtte vaak een kille ontvangst bij terugkeer, en ook was het antisemitisme in Europa nog lang niet voorbij. Berucht is bijvoorbeeld de pogrom in 1946 in het Poolse plaatsje Kielce, waar 41 van de 200 Holocaust-overlevenden die waren teruggekeerd, werden vermoord door de bevolking. In Palestina konden Joden een nieuwe start maken. Dit was niet makkelijk, want de Britten hielden vast aan de Witboek-afspraken over het aantal immigranten. Veel Joden konden echter met hulp van de Hagana illegaal het mandaatgebied binnenkomen. Toch wisten de Britten ook schepen met immigranten in de Middellandse Zee tegen te houden. Dan stuurden ze de opvarenden terug naar Europa of ze sloten hen op in kampen, bijvoorbeeld op Cyprus. Voor sommige Joden die al in het mandaatgebied woonden, was dit onacceptabel. Steeds vaker kozen zij voor geweld als een manier om zich te verzetten en pleegden zij aanslagen op de Britten.
Bron 19 De Irgoen, een terroristische tak van de Hagana, pleegde in juli 1946 een aanslag op het
Koning David-hotel in Jeruzalem, waar zich het hoofdkwartier van de Britten in Palestina bevond. Bij de aanslag kwamen 91 mensen om het leven. Foto uit 1946.
De tweestaten-oplossing Volgens het Witboek van 1939 zouden de Britten binnen tien jaar het gebied verlaten. Het was echter duidelijk dat ze de situatie in hun mandaatgebied niet meer onder controle hadden. Daarom droegen ze het gebied over aan de Verenigde Naties (VN), de organisatie die in 1945 was opgericht om vrede en veiligheid in de wereld te handhaven en waarvan bijna alle landen in de wereld lid zijn. De VN nam in november 1947 een resolutie (besluit) aan over het bestuur van Palestina. Zij kozen voor een tweestatenoplossing: het gebied zou worden verdeeld in een Arabische staat en een Joodse staat. Jeruzalem, dat volgens dit Verdelingsplan midden in de Arabische staat lag, zou onder toezicht van de VN komen te staan. 22
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949)
De eerste jaren van de staat Israël Het Verdelingsplan van de VN had rust moeten brengen in het gebied, maar het tegendeel gebeurde. De meerderheid van de Joden accepteerde het voorstel, maar wel met tegenzin. De Arabieren waren echter fel tegen het plan. Tussen beide groepen kwam het daardoor tot gewelddadigheden. Elke aanval van de ene partij werd gevolgd door een vergeldingsactie van de andere partij, zoals die van Joden op het Arabische dorp Deir Yassin in april 1948. Hierbij vielen meer dan honderd Arabische slachtoffers. In deze periode van strijd sloeg een groot deel van de Arabische bevolking op de vlucht. Op 14 mei 1948 riep David Ben-Goerion de Joodse staat Israël uit. Een dag later – de dag waarop de laatste Britten het gebied zouden verlaten – stonden de Arabische buurlanden Egypte, Syrië, Libanon en Jordanië klaar om de Joodse staat te vernietigen. Op 16 mei 1948 vielen hun legers Israël aan. De snelle erkenning door de Verenigde Staten was voor Israël erg belangrijk, want hiermee kreeg het een machtige bondgenoot die wapens kon leveren in de oorlog tegen de – onderling verdeelde – Arabische buurlanden. De Arabisch-Israëlische Oorlog werd een keerpunt voor Israël en het Midden-Oosten. Israël won de oorlog en veroverde grote delen van Palestina, waaronder ook gebieden die volgens het Verdelingsplan waren toegewezen aan de Arabische staat. Ook West-Jeruzalem werd ingenomen, en zou twee jaar later de hoofdstad van Israël worden. De stichting van de staat Israël betekende voor Joden het einde van tweeduizend jaar diaspora. Voor de Palestijnse Arabieren brak er echter een moeilijke tijd aan. Na de oorlog verlieten ruim 700.000 van hen Israël – gevlucht of verdreven. Daarvan zouden er slechts tussen de 30.000 en 90.000 terugkeren. Een grote groep Palestijnse Arabieren bleef echter. Daarom bestaat de bevolking van Israël voor ongeveer een vijfde deel uit Arabische Israëli’s. Tegelijkertijd kwam er een nieuwe, grote groep immigranten naar Israël: Joden uit de Arabische landen. Eeuwenlang waren daar grote Joodse gemeenschappen geweest, maar door de Arabisch-Israëlische oorlog voelden zij zich daar niet meer thuis. Met hun komst werd het aantal immigranten in de nieuwe staat verdubbeld. Op dit moment wonen er in Israël bijvoorbeeld één miljoen Joden van Marokkaanse afkomst.
© Getty Images
Bron 20 Palestijnse vluchtelingen uit Israël komen aan in Egypte. Foto uit 1948.
23
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
© Universal History Archive/Univer
Bron 21 Elf minuten nadat door Ben-Goerion de onafhankelijkheid was uitgeroepen, erkende president
Truman van de Verenigde Staten de staat Israël. Toch waren de Verenigde Staten in eerste instantie geen voorstander van een onafhankelijke Joodse staat. Voor de Verenigde Staten was een democratische bondgenoot in dit gebied echter belangrijk. Bovendien woonden in de Verenigde Staten veel Joden, en Truman kon hun stem goed gebruiken bij de volgende presidentsverkiezingen. Truman (links op de foto) krijgt hier van Ben-Goerion (midden) een menora, een zevenarmige kandelaar en een belangrijk religieus symbool voor het Joodse volk. Foto uit 1951. LIBANON
Ze e
SYRIË
SYRIË Haifa
nds e
Haifa
Midd
Midd e ll a
ella n
dse
Ze e
LIBANON
Tel Aviv-Jaffa
Tel Aviv-Jaffa Jeruzalem
WESTELIJKE JORDAANOEVER Jeruzalem
GAZA STROOK
JORDANIË
JORDANIË EGYPTE
EGYPTE
0
25
50 km
1947 voorgestelde Joodse Staat
0
25
50 km
1949 Israël
voorgestelde Arabische Staat
Arabisch gebied
Jeruzalem (onder bestuur VN)
Bron 22 Links: het Verdelingsplan van de Verenigde Naties uit 1947. Rechts: de situatie na de Arabisch-
Israëlische Oorlog van 1948–1949.
24
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949)
Wie was David Ben-Goerion? De Pool David Grün (1886-1973) emigreerde in 1906 als jonge zionist naar Palestina, waar hij journalist werd. Toen hij in de politiek ging, nam hij de Hebreeuwse naam Ben-Goerion (‘zoon van een leeuw’) aan. Na een korte militaire carrière in het Britse leger – hij vocht tijdens de Eerste Wereldoorlog tegen de Turken – richtte hij in 1919 de Arbeiderspartij op. Ben-Goerion werd de leider van de Joodse gemeenschap in Palestina. Tijdens de Arabisch-Palestijnse opstand was hij tegen vergeldingsacties tegen de Arabieren, hoewel hij vond dat de Joden het recht hadden om zich met geweld te verdedigen. Ondanks het voor Joden ongunstige Witboek van 1939, moedigde hij Joden aan om te vechten in het Britse leger. Tegelijkertijd hielp hij Joden die illegaal naar Palestina wilden emigreren. Nadat Ben-Goerion in 1948 de staat Israël had uitgeroepen, werd hij gekozen tot minister-president van de nieuwe staat. Met een onderbreking van één jaar bleef hij dit tot 1963. Als minister-president zette hij zich succesvol in voor een betere relatie met West-Duitsland. Ben-Goerion was van mening dat alle autochtone Palestijnen – moslims en christenen – van oorsprong Joods waren en hoopte dat zij naar het Jodendom zouden terugkeren en zich tot Israëlische burgers zouden ontwikkelen.
© Bettmann Archive
14 mei 1948: David Ben-Goerion roept de staat Israël uit. Achter hem hangt een portret van Theodor Herzl.
25
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Opdrachten Dit weet je al Vluchten uit Europa
1
In de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog vluchtten veel joden uit Europa. Waarom was dat?
Basisstof 2
De reis van de St. Louis Het belang van geschiedenis: Er zijn altijd mensen op de vlucht geweest. Dit verschijnsel kom je in de hele geschiedenis tegen, ook in onze tijd. Door vergelijkbare situaties in het verleden te bestuderen, kun je je eigen tijd beter begrijpen. Lees: De reis van de St. Louis. Bekijk: bron 17. Maak een schema met drie kolommen. Schrijf boven de eerste kolom: Vluchtelingen; boven de tweede kolom: Oorzaken; en boven de derde kolom: Gevolgen. Zoek op internet drie situaties van mensen op de vlucht. Schrijf in de eerste kolom welke groepen er op de vlucht zijn. Schrijf in de middelste kolom de reden waarom deze groepen moesten vluchten. Schrijf in de derde kolom mogelijke gevolgen van het vluchten van deze groepen.
• • • • 3
Na de Eerste Wereldoorlog Lees: Na de Eerste Wereldoorlog. Bekijk: bron 18.
a Vul de juiste woorden in. Al tijdens de Eerste Wereldoorlog was Groot-Brittannië geïnteresseerd in het Midden-Oosten. Na 1919 wilden de Britten, als een van de ov… (1) van de oorlog, nog meer i… (2) krijgen in het Midden-Oosten. Dat was mogelijk omdat het O… (3) Rijk was verslagen en uiteenviel. Bovendien wilden de Britten hun ec… (4) belangen beschermen, en daarom controle hebben over het S… (5) en op de olie die in het Midden-Oosten in de grond zit. b Palestijnse Arabieren en Joden gingen ervan uit dat bij de vredesbesprekingen na de Eerste Wereldoorlog zou worden afgesproken dat er voor hen een eigen staat zou komen. Waarom verwachtten ze dat? c Bekijk nog eens: bron 15. Wat valt je op aan de verdeling van Palestina door de Volkenbond (bron 18) als je die vergelijkt met het Sykes-Picotverdrag? d Vooral Groot-Brittannië en Frankrijk hadden veel invloed bij de vredesbesprekingen. Waaruit blijkt dat?
4
Mandaatgebied Lees: Na de Eerste Wereldoorlog. Bekijk: bron 18. a Leg in je eigen woorden uit wat een mandaatgebied is. b Welke opdracht kreeg Groot-Brittannië met het mandaat over Palestina van de Volkenbond? ☐ Zorgen voor rust, vrede en veiligheid ☐ Een Arabische staat mogelijk maken ☐ Een Joodse staat mogelijk maken ☐ Zorgen dat iedere inwoner van Palestina Brits onderdaan werd c Modern imperialisme betekent: het uitbreiden van macht, invloed en grondgebied van een land in een ander werelddeel. Vind jij de verdeling van het Midden-Oosten tussen Groot-Brittannië en Frankrijk een voorbeeld van modern imperialisme? Leg je antwoord uit. 26
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949)
d Lees: bron 23. Leg uit dat de wensen van president Wilson botsten met de ideeën van Groot-Brittannië en Frankrijk over de verdeling van het Midden-Oosten. De Amerikaanse president Wilson zei tijdens de vredesonderhandelingen na de Eerste Wereldoorlog:
“ Wij willen geen veroveringen of de baas spelen in andere landen. We zijn niet op zoek naar schadevergoeding voor onszelf. Maar we zullen vechten voor de dingen die ons altijd nauw aan het hart hebben gelegen: voor democratie. We doen dat door mensen die in hun eigen land worden onderdrukt te helpen bij het krijgen van een stem in hun land, en door op te komen voor de rechten en vrijheden van kleine naties en volken.” Naar: de toespraak van Woodrow Wilson in Versailles in 1919. Bron 23
5
Joodse immigratie – Palestijnse problemen Lees: Joodse immigratie - Palestijnse problemen. Bekijk: bron 24 en 25. a Waarover gaan de gegevens in bron 24? b Waarover gaan de gegevens in bron 25? c Welke oorzaak van de problemen tussen Joden en Palestijnse Arabieren herken je in bron 24 en 25? d Welke oorzaken voor de problemen waren er nog meer? Een van de oorzaken was … (1). Andere oorzaken waren de … (2) door Joden, en de toezegging van de Britten voor een … (3) staat, die zij niet konden nakomen. 250
x 1.000 mensen
200
150
100
50
0
1e golf 1882 - 1903
2e golf 1904 - 1914
3e golf 1919 - 1923
4e golf 1929 - 1939
illegale immigratie 1933 - 1948
Bron 24 Joodse immigratie tussen 1882 en 1948.
De bevolking van Mandaatgebied Palestina tussen 1922 en 1944. Jaar
Arabieren
Joden
Percentage Joden op totale bevolking
1922
800.000
84.000
10,5%
1931
860.000
174.000
16,8%
1944
1.179.000
55.000
32%
Bron 25
27
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
6
Joden trekken naar Palestina Je oefent: oorzaak en gevolg Lees: De Arabisch-Palestijnse opstand (1936-1939). a De anti-Joodse wetten van de nazi’s waren indirect een oorzaak van de ArabischPalestijnse opstand. Leg dit uit. b Noem een gevolg van de Arabisch-Palestijnse opstand. c Welke plannen stonden er in het Witboek van 1939? ☐ Joden mogen geen land meer aankopen. ☐ Er komt binnen tien jaar een onafhankelijke Palestijnse staat. ☐ Joden en Palestijnen krijgen binnen tien jaar samen het zelfbestuur over Mandaatgebied Palestina. ☐ Er mogen geen Joden meer immigreren. ☐ Er komt binnen tien jaar een onafhankelijke Joodse staat. ☐ Het aantal Joodse immigranten wordt beperkt. d Vooral de Joden waren teleurgesteld in het Witboek, omdat de situatie voor de Joden in Europa steeds moeilijker en gevaarlijk werd. Leg deze zin uit.
7
De Holocaust Lees: De Holocaust. Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Nog meer Joden emigreren uit Duitsland. In Duitsland worden anti-Joodse wetten aangenomen. Hitler komt in Duitsland aan de macht. T ijdens de Kristallnacht worden Joden mishandeld (en sommigen vermoord) en worden hun bezittingen vernield. De nazi’s besluiten ‘het Jodenprobleem’ op te lossen door alle Joden te vermoorden. Joden worden opgepakt en naar vernietigingskampen gebracht.
8
Illegale immigratie Lees: Na de Tweede Wereldoorlog (1945-1948). Bekijk: bron 24 en 25.
a Leg uit waarom Joodse immigranten alleen illegaal het Mandaatgebied Palestina binnen konden komen.
b Is het de Britten tussen 1939 en 1948 gelukt om de Joodse immigratie te beperken? Leg je antwoord uit.
9
Een plan voor Palestina Lees: Na de Tweede Wereldoorlog (1945-1948), en: De tweestaten-oplossing. Bekijk: bron 19, bron 25 en 26. a Waaruit blijkt dat de Britten de situatie in het Mandaatgebied Palestina niet meer onder controle hadden? b Welk plan maakten de Verenigde Naties voor Palestina? c Vraag je docent om de Kijkwijzer spotprenten. Beantwoord zo veel mogelijk vragen uit de Kijkwijzer over bron 26.
28
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949)
d Leg uit wie of wat de tekenaar met de volgende beeldelementen bedoelt. De titel ‘De Erfenis’ De bom Joden en Palestijnse Arabieren zijn afgebeeld als jonge kinderen. De man met de helm die de bom aan ze geeft.
© Fritz Behrendt, Amstelveen
1 2 3 4
Bron 26 ‘De erfenis’. Spotprent van Fritz Behrendt, jaartal onbekend.
10
Immigranten en vluchtelingen Lees: De eerste jaren van de staat Israël. Bekijk: bron 1 en bron 20. In bronnen zie je overeenkomsten en verschillen. a Noem twee overeenkomsten tussen bron 1 en bron 20. b Noem één verschil tussen bron 1 en bron 20. c Leg uit dat wat je ziet in bron 20 een indirect gevolg is van de gebeurtenis in bron 1. d Wat was de aanleiding voor de gebeurtenis die je in bron 20 ziet? Leg je antwoord uit.
11
De eerste jaren van de staat Israël Lees: De eerste jaren van de staat Israël, en: Wie was David Ben-Goerion? Bekijk: bron 21 en 22. a Schrijf de percentages op. De Verenigde Naties kwamen in 1947 met de tweestaten-oplossing. Volgens het Verdelingsplan van de Verenigde Naties kregen Palestijnse Arabieren ongeveer … % van Mandaatgebied Palestina en Joden ongeveer … %. b David Ben-Goerion riep in 1948 de staat Israël uit. Bedenk wat ‘een staat uitroepen’ betekent. c Hoe kun je uit bron 22 afleiden dat Israël de oorlog van 1948-1949 had gewonnen? d Vergelijk de twee kaarten in bron 22. Waren de Palestijnse Arabieren in 1949 beter of slechter af dan ze zouden zijn volgens het Verdelingsplan van de Verenigde Naties? Leg je antwoord uit. e De Amerikaanse president Truman erkende Israël heel snel. Wat betekent hier ‘erkennen’? f De Verenigde Staten en Israël hadden allebei belang bij het erkennen van de staat Israël. Noem voor beide landen één belang. Een Amerikaans belang voor het erkennen van de staat Israël was … Een Israëlisch belang voor het krijgen van erkenning door de Verenigde Staten was …
• •
29
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Arabisch-Israëlische Oorlog of al-Nakbah? De naam Arabisch-Israëlische Oorlog is voor ons de beste beschrijving van de oorlog in het Midden-Oosten in 1948-1949. De oorlogvoerende landen gebruiken andere namen. Zo spreekt Israël liever van de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog. Palestijnen noemen de oorlog al-Nakbah, Arabisch voor ‘de ramp’. Dit heeft alles te maken met de standplaatsgebondenheid van mensen: hoe mensen denken heeft te maken met waar en wanneer ze leven. Het onderzoeken en beschrijven van de geschiedenis, zoals bij dit conflict, is daardoor lastig. Elke historicus gebruikt bronnen, maar hij bepaalt zelf welke bronnen hij gebruikt. Hij kan daardoor – bewust of onbewust – het onderwerp eenzijdig beschrijven. Als jij vervolgens alleen zijn verhaal leest, is jouw beeld van de geschiedenis ook eenzijdig. Hoe kun je voorkomen dat je maar één kant van het verhaal kent? Dat doe je door jezelf de volgende vragen te stellen: Wie is de schrijver? Waar komt hij vandaan en wat is zijn achtergrond? Welke bronnen gebruikt hij? Zijn dat alleen bronnen die zijn standpunt bevestigen, of gebruikt hij ook bronnen die de andere kant van het verhaal laten zien? Op welke manier interpreteert hij de bronnen? Staan er vooral feiten of vooral meningen in zijn tekst? Probeert de schrijver je iets te leren of maakt hij vooral reclame voor zijn eigen ideeën? Welke bronnen zijn er nog meer over het onderwerp, en hoe wordt het onderwerp daarin beschreven?
• • • • • • 12
De strijd om de Negev Lees: de tekst Arabisch-Israëlische oorlog of al-Nakbah?, en: bron 27, 28 en 29. Bron 27, 28 en 29 gaan over de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 en over de Negev, een woestijn in het zuiden van het huidige Israël. Lees eerst de bronnen en maak daarna de opdracht. a Welke naam gebruikt Israël voor de Arabisch-Israëlische Oorlog? b Welke naam gebruiken de Palestijnen voor de Arabisch-Israëlische Oorlog? c Bron 27, 28 en 29 gaan over de oorzaken van de strijd om de Negev. De bronnen zijn achteraf geschreven, door mensen met een verschillende achtergrond. Welke bron hoort bij welke achtergrond? Bron 27 is geschreven door iemand met een Israëlische / Palestijns-Arabische / Nederlandse achtergrond. Bron 28 is geschreven door iemand met een Israëlische / Palestijns-Arabische / Nederlandse achtergrond. Bron 29 is geschreven door iemand met een Israëlische / Palestijns-Arabische / Nederlandse achtergrond. d Schrijf alle feiten uit de bronnen op. Gebruik hiervoor de hulpvragen uit de tekst ‘ArabischIsraëlische Oorlog of al-Nakbah?’. e Schrijf alle onderdelen van de bronnen op die te maken hebben met de standplaats gebondenheid. Gebruik de hulpvragen uit de tekst. f Welke bron vind jij het meest neutraal? Leg je antwoord uit.
30
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949)
In de centrale en noordelijke delen van Palestina waren de Israëli’s erin geslaagd om aanzienlijke terreinwinst te maken. Maar de zuidelijke Negev, die in het Verdelingsplan van 1947 aan de Joodse staat was toegewezen, stond nog onder Egyptische controle. Ondanks een bestand gaven de Egyptenaren geen doorgang aan Joodse konvooien naar de Negev, en veroverden Egyptische eenheden posities die buiten de grenzen lagen die waren afgesproken bij de wapenstilstand. Bron 27
Ben-Goerion maakte aanspraak op de Negev, die de VN in 1947 aan Israël had toegewezen. Het liefst wilde hij de Egyptenaren uit de Negev verjagen, maar zijn militaire adviseurs vonden dit niet verstandig, omdat Israël ook in het noorden moest vechten. Ben-Goerion besloot zich toch op de Negev de concentreren. In oktober vond de eerste aanval plaats en werden de Egyptenaren verdreven. Twee maanden later werd het karwei afgemaakt en werden ook de Jordaanse soldaten uit het gebied verdreven: de Negev was van Israël. Bron 28
De Israëlische regering was vastbesloten om de Negev in te lijven, want men vreesde de aanwezigheid van Egyptische soldaten zo dicht bij hun grens. Ben-Goerion gaf opdracht al het nodige te doen om de Negev van de Egyptenaren af te pakken. In januari wist Israël het gebied op de Egyptenaren te veroveren. Egypte startte onmiddellijk de onderhandelingen met Israël om tot een wapenstilstand te komen. Bron 29
Vat samen 13
Ontwikkelingen van 1919 tot 1949 a Maak een schema van vijf kolommen. Schrijf boven de kolommen: Kolom 1: positief voor Israël Kolom 2: negatief voor Israël Kolom 3: positief voor zowel Israël als de Palestijnse Arabieren Kolom 4: negatief voor de Palestijnse Arabieren Kolom 5: positief voor de Palestijnse Arabieren. b Schrijf alle gebeurtenissen met hun jaartallen uit dit hoofdstuk in de juiste kolom in het schema dat je bij opdracht a hebt gemaakt. Sommige gebeurtenissen horen in meer kolommen. c Wat zie jij als het grootste probleem tussen Israël en de Palestijnse Arabieren in dit hoofdstuk? d Welke drie gebeurtenissen die je bij opdracht b hebt opgeschreven, ondersteunen jouw antwoord bij opdracht c? Kruis die gebeurtenissen aan in het schema.
Verdieping 14
Het ontstaan van Israël Lees: De eerste jaren van de staat Israël. Bekijk: bron 1 en bron 19. Geef in enkele zinnen een verklaring voor het ontstaan van de staat Israël. Gebruik de woorden ‘diaspora’, ‘zionisme’ en ‘Holocaust’ in de juiste samenhang en betekenis. Begin zo: Het ontstaan van de staat Israël heeft te maken met ... 31
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Havo-opdracht 15
Een eerlijke verdeling? Bekijk: bron 22. Toen de problemen in Palestina in 1937 steeds groter werden, stelde de Britse regering een commissie in om de problemen te onderzoeken en tot een oplossing te komen. Deze zogeheten Commissie Peel stelde een verdeling van het Mandaatgebied Palestina voor. Galilea (Noord-Palestina) en de kuststrook – samen ongeveer 20% van het mandaatgebied – zouden voor een kleine Joodse staat zijn. De rest van het gebied was voor een Arabisch-Palestijnse staat, en Jeruzalem met het gebied eromheen zou onder Brits bestuur blijven. De zionisten vonden dit voorstel bespreekbaar, maar de Arabieren wezen het af. Ook in 1947 was er een voorstel om het gebied te verdelen: het Verdelingsplan van de Verenigde Naties. Leg uit waarom de zionisten beide keren wel met de plannen wilden instemmen, en waarom de Palestijnse Arabieren dit absoluut niet wilden. Gebruik in je antwoord de gegevens uit bron 22.
Onthouden: 3a, 4b, 5a-b, 6b-c, 7, 9a-b, 12a-b Begrijpen: 1, 3b-d, 4a, 4c-d, 5c-d, 6a, 6d, 8a-b, 10a-d, 11a-f, 13a-d, 14, 15 Toepassen: 2, 9c-d, 12c-f
32
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979) Deelvraag
Wat waren de gevolgen van de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948?
© RM
Bron 30 Een lid van ‘Zwarte September’ op het balkon van het verblijf van de Israëlische atleten
tijdens de Olympische Spelen van 1972.
The games must go on Over de hele wereld zien mensen het live op hun tv: mannen met bivakmutsen op lopen heen en weer op een balkon. Het zijn leden van Zwarte September, een terroristische Palestijnse organisatie. Tijdens de Olympische Zomerspelen van 1972 in München zijn zij het hotel van de elf atleten uit Israël binnengedrongen. Ze vermoordden direct twee van hen en gijzelden de anderen. Nu eisen de terroristen de vrijlating van ruim tweehonderd Palestijnse gevangenen van de staat Israël. Op deze eisen zou niet worden ingegaan. Daarom wilden de terroristen met hun gijzelaars in helikopters vluchten. Door een slecht uitgevoerde reddingspoging vonden de negen Israëli’s, vijf terroristen en een Duitse agent de dood. In de jaren daarna heeft Israël vrijwel alle terroristen die betrokken waren bij de terreurdaad, opgespoord en gedood. De Spelen werden één dag stilgelegd en daarna hervat: The games must go on (‘De Spelen moeten doorgaan’). De omgekomen Israëlische atleten werden tijdens een bijeenkomst herdacht. Na de Arabisch-Israëlische Oorlog bleef het onrustig tussen Israël en de andere landen in het Midden-Oosten. In dit hoofdstuk leer je welke gevolgen dit had. 33
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Immigranten en vluchtelingen Na de wapenstilstand van 1949 lagen de buitengrenzen van Israël anders dan de grenzen zoals de VN die in het Verdelingsplan had aangegeven: Israël was groter geworden. Tussen 1948 en 1951 verdubbelde de Israëlische bevolking van 650.000 naar 1,3 miljoen mensen. Dit kwam vooral door de komst van Joodse immigranten, onder wie veel overlevenden van de Holocaust. Juist deze verschrikkelijke gebeurtenis maakte voor Israël duidelijk waarom er een Joodse staat moest zijn: alleen in een eigen land kon het Joodse volk veilig zijn. Veel immigranten trokken in de leegstaande huizen en boerderijen van Palestijnse Arabieren die in de oorlog van 1948-1949 daaruit waren verdreven of waren gevlucht. Deze Palestijnse Arabieren waren naar de buurlanden gegaan: Jordanië, Egypte, Syrië en Libanon. De meesten kwamen terecht op de Westelijke Jordaanoever (toen van Jordanië) en in de Gazastrook (toen van Egypte). Ze werden opgevangen in vluchtelingenkampen, waar de levensomstandigheden slecht waren. Daar wachtten ze, tevergeefs, op hulp van de Arabische landen om terug te keren naar hun huizen in de dorpjes die nu in Israël lagen. Het ‘recht op terugkeer’ van deze vluchtelingen én hun nakomelingen dat de VN aan deze groep gaf, is een van de grote problemen in het conflict tussen Israël en de Palestijnse Arabieren.
Oorlog bij het Suezkanaal Egypte was na 1922 officieel een onafhankelijk land, maar de Britten hadden het er voor het zeggen. Groot-Brittannië wilde het Suezkanaal in handen blijven houden en daarom controle hebben over het omliggende gebied. Egypte werd in 1952 een republiek toen met een staatsgreep koning Faroek werd afgezet. Kolonel Nasser, die al snel daarna aan de macht kwam, maakte van zijn land een dictatuur. In juli 1956 kondigde hij de nationalisatie van het Suezkanaal aan, dat wil zeggen dat het voortaan van de staat was. De Britten waren razend. Ze werden gesteund door Frankrijk en Israël, al had Israël hiervoor ook eigen redenen: In de voorgaande jaren waren er grensconflicten tussen Israël en Egypte geweest. In Egypte getrainde strijders gingen via de Sinaï en de Gazastrook de grens met Israël over en pleegden daar aanslagen, met honderden Israëlische slachtoffers als gevolg. Egypte had de Golf van Akaba geblokkeerd. Hierdoor was de Israëlische haven Eilat afgesloten van scheepvaart van en naar de Rode Zee.
• • •
Eind 1956 vielen de drie landen Egypte succesvol aan: Israël veroverde grote delen van de Sinaï, en Frankrijk en Groot-Brittannië bezetten het Suezkanaal. De VN greep echter in en de aanvallers moesten zich terugtrekken. De Suezcrisis was daarmee snel voorbij en betekende gezichtsverlies voor Groot-Brittannië en Frankrijk. Hun rol in het MiddenOosten was uitgespeeld. Voor Nasser was het een overwinning: het Suezkanaal werd van Egypte. Israël moest de Sinaï verlaten, maar Israëlische schepen konden wel weer via de Golf van Akaba van en naar de Rode Zee varen.
De Zesdaagse Oorlog In 1967 liepen de spanningen hoog op. Weer blokkeerde Egypte de Golf van Akaba, voor Israël al een reden om een nieuwe oorlog te beginnen. Israël voelde zich bedreigd en vreesde dat het van drie kanten zou worden aangevallen: door Egypte, Syrië en Jordanië. Israël besloot niet af te wachten, maar zélf aan te vallen. Binnen een week was de Zesdaagse Oorlog voorbij en had het kleinere, maar veel sterkere en moderne Israëlische leger al zijn tegenstanders verpletterend verslagen. Na de oorlog was het gebied waarover Israël de macht had, verviervoudigd. De veroverde gebieden – de Sinaï, de Golanhoogvlakte, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever (met OostJeruzalem) – waren voor Israël belangrijk om economische en strategische redenen. Oost-Jeruzalem was bovendien om godsdienstige reden van grote betekenis, want hier 34
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
lag de Tempelberg. Deze plaats is voor Joden het hart van de Joodse staat. De VN keurde de veroveringen van Israël af en de Veiligheidsraad van de VN nam hierover een resolutie aan. Daarin stond dat Israël zich moest terugtrekken uit de bezette gebieden en dat alle bij de oorlog betrokken landen elkaars grenzen moesten erkennen. Israël ging vrijwel helemaal akkoord met deze ‘land in ruil voor vrede’-oplossing: het was bereid om in ruil voor vrede alle veroverde gebieden terug te geven, maar niet Oost-Jeruzalem. Maar er kwam geen vredesverdrag omdat de Arabische landen de staat Israël niet wilden erkennen en dus ook niet met het land wilden onderhandelen. De situatie bleef zoals die was aan het einde van de Zesdaagse Oorlog, en de spanningen tussen Israël en zijn buurlanden bleven bestaan.
© ANP / AFP
Bron 31 Een spelend kind in een Palestijns vluchtelingenkamp in Jordanië. Foto uit 1967.
Geweld als oplossing? In de gebieden die Israël tijdens de Zesdaagse Oorlog veroverde, lagen veel Palestijnse vluchtelingenkampen. Ongeveer 300.000 mensen vluchtten daaruit opnieuw, vooral naar Jordanië. Al ten tijde van het Mandaatgebied Palestina waren er onder de Palestijnse Arabieren nationalistische gevoelens ontstaan. Er werden in die tijd gewapende groepen gevormd die de ‘buitenlandse bezetters’ – toen de Britten en de Joodse immigranten – bestreden. Deze waren echter niet goed genoeg georganiseerd om de soldaten van Groot-Brittannië en later die van Israël, te kunnen verslaan. Door de ontwikkelingen daarna was het Palestijns-Arabisch nationalisme toegenomen. Daarom waren de Palestijnse Arabieren erg teleurgesteld over de uitkomst van de Zesdaagse Oorlog, want een eigen staat – die Palestina moest heten en waarvan Jeruzalem de hoofdstad moest worden – leek nu verder weg dan ooit. Na de Zesdaagse Oorlog zagen de Palestijnse strijdgroepen in dat dat doel alleen bereikbaar was door samen te werken. Dit gebeurde binnen de PLO, de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie die al in 1964 was opgericht en waarvan Yasser Arafat de leider was. De PLO had als belangrijkste doel dat het Palestijnse volk in vrijheid en vrede kon leven in een eigen staat in het gebied dat ongeveer het Britse Mandaatgebied omvatte. Dit was niet mogelijk door de Israëlische bezetting van hun land, stelde de PLO, en daarom moest Israël worden bestreden. Met vliegtuigkapingen, gijzelingen en bloedige aanslagen probeerde de PLO de aandacht van de wereld te trekken voor de Palestijnse zaak of de vrijlating te eisen van Palestijnse gevangenen. De Israëlische regering beantwoordde elke aanslag waarbij Israëlische slachtoffers vielen, waar ook ter wereld,
35
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
met een keiharde tegenactie. En daarop volgde weer een Palestijnse tegenactie… Er ontstond een spiraal van geweld. 0
50
LIBANON
100 km
40
SYRIË GOLAN
110
ee
Haifa
e ds llan e d M id
Z
WESTOEVER
Tel Aviv-Jaffa
Dode Zee
Amman Jeruzalem
GAZASTROOK
Port Saïd
El Arisj JORDANIË 210
aal
zkan
Sue Suez
S IN A Ï
Gol
10
Akaba
va n A kaba
EGYPTE
Eilat
f va
z ue
Golf
nS
SAUDI-ARABIË
Sharm el Sheikh
Israël vóór de oorlog van 1967 door Israël veroverd tijdens de oorlog van juni 1967 280 aantal Palestijnse vluchtelingen
in 1967 (x 1.000)
Egyptische en Syrische aanval in oktober 1973 Israëlische tegenaanval in oktober 1973 wapenstilstandsgrenzen in oktober 1973
Bron 32 Israël vóór, tijdens en na de Zesdaagse Oorlog.
Wie was Yasser Arafat? In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw werd Yasser Arafat (1929-2004) in Israël en in het Westen als een van de beruchtste terroristen ter wereld beschouwd. Toch kreeg hij in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede. Hij kreeg die samen met Yitzhak Rabin en Shimon Peres, respectievelijk minister-president en minister van Buitenlandse Zaken © Allstar Picture Library Ltd. / Alamy / ImageSelect van Israël, het land waarmee Arafat als leider van de PLO een zeer gewelddadig conflict had. Arafat werd geboren in Caïro, Egypte. Als tiener raakte hij betrokken bij de Palestijnse strijd in de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948. Vanaf 1969 was hij als leider van de PLO hét gezicht van de strijd van de Palestijnen tegen Israël. In eerste instantie met geweld en terreur, maar toen Arafat inzag dat een Palestijnse staat met geweld niet was te bereiken, koos hij voor de diplomatieke weg. In 1993 sloten de PLO en Israël de Oslo-akkoorden (zie hoofdstuk 4). Sommige Palestijnen zagen zijn vrede met Israël als verraad en bleven aanslagen in Israël plegen. Toen het Arafat niet lukte dit geweld onder controle te krijgen, verloor Israël het vertrouwen in hem.
36
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
De Jom Kipoeroorlog De Zesdaagse Oorlog eindigde in een wapenstilstand, maar een officiële vrede kwam er niet. De relatie tussen Israël en Egypte bleef gespannen. Regelmatig waren er korte, hevige gevechten tussen soldaten van de twee landen, waarbij jaarlijks honderden doden vielen. Nasser hoopte dat Israël de gebieden die het tijdens de Zesdaagse Oorlog had veroverd, zou teruggeven als er maar genoeg Israëlische soldaten om het leven kwamen. Dat gebeurde niet. In 1973 besloot de Egyptische president Sadat, de opvolger van Nasser, om samen met Syrië een nieuwe oorlog tegen Israël te beginnen om Israël tot vredesonderhandelingen te dwingen. De aanval vond plaats op Jom Kipoer, de belangrijkste Joodse feestdag. Op die dag hebben veel Israëlische soldaten verlof, dus Israël was volledig verrast. Met veel moeite én met hulp van de Verenigde Staten lukte het Israël om in deze Jom Kipoeroorlog de legers van Egypte (uit de Sinaï) en Syrië (van de Golanhoogvlakte) te verdrijven. Toen het Israëlische leger vervolgens delen van Egypte en Syrië wilde veroveren, greep de VN in en eiste een staakt-het-vuren. Hiervoor had de VN twee belangrijke redenen: De Koude Oorlog (1945-1991) was een periode van vijandschap tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Dit verdeelde de hele wereld in twee kampen. Israël werd gesteund door de Verenigde Staten en andere westerse landen. De Sovjet-Unie steunde Egypte en Syrië. Door een oorlog in het Midden-Oosten kon de Koude Oorlog weleens een échte oorlog worden, waarbij mogelijk atoomwapens werden ingezet. De Arabische olielanden steunden Egypte en Syrië door veel minder en veel duurdere aardolie uit te voeren naar westerse landen. Landen die Israël actief ondersteunden, zoals de Verenigde Staten en Nederland, kregen zelfs helemaal geen aardolie meer. De olieboycot duurde maar een paar maanden, maar de schrik was groot: Nederland realiseerde zich opeens hoe afhankelijk het was van de Arabische olielanden.
• •
© ANP / Benelux Press
Bron 33 Door de olieboycot stegen de olieprijzen in Europa enorm. Daarom mocht er in 1973 van
de Nederlandse regering op zondag geen auto meer worden gereden. Met deze autoloze zondagen wilde de regering op olie (benzine) besparen.
De Camp David-akkoorden De Jom Kipoeroorlog maakte duidelijk dat de Arabische olielanden een machtig wapen hadden: aardolie. De economie van de westerse landen had door de olieboycot een flinke tik gehad. Een ander gevolg was dat de onvoorwaardelijke steun voor Israël, zoals die er ook in ons land was, afnam. Mensen werden kritischer over de politiek van Israël, bijvoorbeeld als het ging over de positie van de Palestijnen of over het tegenhouden van vredesonderhandelingen. De Palestijnse Arabieren ging men niet meer alleen zien als vluchtelingen, maar als een volk – Palestijnen – met rechten.
37
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
De Verenigde Staten gingen, ook om hun belangen in het Midden-Oosten veilig te stellen, zich sterker inzetten voor vredesonderhandelingen tussen Egypte en Israël. De Amerikaanse president Jimmy Carter nodigde Sadat en de Israëlische premier Begin uit op Camp David, het buitenverblijf van Amerikaanse presidenten. Daar kwamen in 1978 de zogeheten Camp David-akkoorden tot stand. De belangrijkste punten daaruit waren: Egypte en Israël erkennen elkaars grenzen. Israël geeft de Sinaï terug aan Egypte, en Egypte staat toe dat Israëlische schepen door het Suezkanaal en de Golf van Akaba varen. Israël stemt in met een beperkte vorm van zelfbestuur door de Palestijnen in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever.
• • •
Een jaar later kwam het definitief tot een vrede tussen Egypte en Israël. Hoewel Sadat en Begin voor de Camp David-akkoorden de Nobelprijs voor de Vrede kregen, was niet iedereen enthousiast. De Arabische landen vonden dat Egypte verraad pleegde door vrede met Israël te sluiten en, nog erger, de Joodse staat te erkennen. Sadat heeft de vrede met Israël dan ook met de dood moeten bekopen: tijdens een militaire parade in 1981 werd hij doodgeschoten door moslim-extremisten. De Palestijnen waren erg teleurgesteld: beperkt zelfbestuur was niet hetzelfde als een eigen, onafhankelijk land. Bovendien kwam er van het beperkte zelfbestuur in de praktijk niets terecht. Ze waren daarom niet tevreden over de Camp David-akkoorden.
© Universal Images Group / Getty
Bron 34 De Egyptische president Sadat (links), de Israëlische minister-president Begin (rechts) en
de Amerikaanse president Carter (midden) feliciteren elkaar na het bereiken van de Camp David-akkoorden. Foto uit 1978.
In 1977 zei de Egyptische president Sadat in de Knesset, het parlement van Israël:
“ Ik kom vandaag bij u om vrede te stichten. Moslims, Joden en christenen, we leven allemaal in het land van God. [...] Dames en heren, de vrede is niet de goedkeuring van schriftelijke regels: vrede is een gigantische strijd tegen alle ambities en grillen [van politieke leiders]. Voorbeelden uit de oude en moderne geschiedenis leren ons dat raketten, oorlogsschepen en nucleaire wapens ons niet kunnen beschermen. Integendeel, ze vernietigen alles wat door vrede en veiligheid is opgebouwd. Omwille van onze volkeren, moeten we de mens overal verdedigen tegen het regeren met de kracht van wapens. [...] Het is niet alleen mijn gevecht, noch het gevecht van de leiders in Israël alleen. Het is de strijd van ons allen. Iedere burger in ons gebied heeft het recht om in vrede te leven. Het is de verplichting van het geweten én de verantwoordelijkheid in de harten van miljoenen.” Naar: de toespraak van Sadat in de Knesset in 1977. Bron 35
38
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
Opdrachten Dit weet je al Gebeurtenissen tussen 1898 en 1948
1
Je oefent: oorzaak en gevolg a Maak de juiste combinaties van persoon, jaartal en gebeurtenis door ze achter elkaar te schrijven. Kies uit elke kolom steeds één onderdeel. Persoon
Jaartal
Gebeurtenis
Herzl
1948
De staat Israël wordt opgericht.
Hitler
1896
Het boek Der Judenstaat wordt uitgebracht.
Ben-Goerion
1948
Duitsland voert anti-Joodse wetten in.
Truman
1935
Snelle erkenning van de staat Israël.
b De gebeurtenissen bij opdracht a hadden gevolgen. Een van die gevolgen was de emigratie van Joden naar Israël. Welke gebeurtenissen van opdracht a waren hiervan oorzaken?
c Over welk gevolg van deze emigratie heb je in dit thema al gelezen?
Basisstof 2
Vrijheidsstrijder of terrorist? Het belang van geschiedenis: In de geschiedenis zie je dat dezelfde persoon volgens sommigen een vrijheidsstrijder is en volgens anderen een terrorist. Om dat te begrijpen leer je bij het vak geschiedenis wat standplaatsgebondenheid is. Lees: The games must go on. Bekijk: bron 30. In 2004 werd over de gebeurtenissen in München de speelfilm ‘Munich’ gemaakt. Twee scènes uit deze film: Scène 1 Mensen met gespannen en bange gezichten kijken in een café naar de televisie waarop live verslag wordt gedaan van de gijzeling in München. Omdat het commentaar in het Engels is, is er Hebreeuwse ondertiteling zichtbaar. Een paar mannen praten zacht met elkaar, terwijl de verslaggever vertelt wat de wensen van de gijzelnemers zijn. Scène 2 Een aantal oudere mannen zit voor televisie. Terwijl steeds meer nieuwe mensen aan komen rennen, schreeuwen blije jonge mannen leuzen terwijl ze kijken naar de gebeurtenissen in München.
a Geef aan welke scène de Israëlische kant beschrijft, en welke de Palestijnse kant. Leg ook uit waarom je dit denkt. Doe het zo: Scène 1 beschrijft de … (kies uit: Israëlische / Palestijnse) kant, want … (geef uitleg) Scène 2 beschrijft de … (kies uit: Israëlische / Palestijnse) kant, want … (geef uitleg) b Leg uit waarom van de Palestijnse kant de gijzelnemers werden gezien als vrijheidsstrijders. Gebruik hiervoor de gegevens uit hoofdstuk 2. c Bedenk nog een voorbeeld uit de geschiedenis waarin vrijheidsstrijders terroristen werden genoemd, en andersom. 39
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
3
De Olympische Spelen in München Je oefent: oorzaak en gevolg Lees: The games must go on. Bekijk: bron 30. Daan zegt dat de gebeurtenissen in München een direct gevolg zijn van de ArabischIsraëlische Oorlog van 1948. Joy vindt het eerder een indirect gevolg. Wie heeft er gelijk? Leg ook uit waarom je dat vindt.
4
Joodse bevolking in Arabische landen Lees: Immigranten en vluchtelingen. Bekijk: bron 36.
a Israël was in 1948 omringd door vijandige landen. Waarom emigreerden er toch veel Joden naar het land? b Welke ontwikkeling zie je in bron 36? Geef een verklaring voor deze ontwikkeling. De ontwikkeling is: … Een verklaring hiervoor is: …
‘Wortels’ in Israël Lees: Immigranten en vluchtelingen. Bekijk: bron 37. a Vraag je docent om de Kijkwijzer spotprenten. Beantwoord zo veel mogelijk vragen uit de Kijkwijzer over bron 37. b Hoe laat de tekenaar zien dat beide volken vinden dat hun ‘wortels’ in Israël liggen? c Staat de tekenaar aan de kant van de Joden of aan de kant van de Palestijnse Arabieren? Leg je antwoord uit. Geef daarbij aan hoe je dat uit bron 37 kunt afleiden.
1948
BRON 37 Spotprent van Fritz Behrendt uit 1990.
40
1976
Marokko
265.000
17.000
Algerije
140.000
500
Tunesië
105.000
2000
Libië
38.000
20
Egypte
100.000
200
Irak
135.000
400
Syrië
30.000
4350
Libanon
5000
150
Jemen
63.000
1000
Totaal
881.000
25.620
Bron 36
© Fritz Behrendt, Amstelveen
5
Joodse bevolking van Arabische landen in 1948 en 1976
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
6
Het Palestijnse probleem Lees: bron 38. a Wat is volgens de schrijver Hadawi de belangrijkste oorzaak van het conflict tussen Israël en de Palestijnse Arabieren? b Aan welke kant staat Hadawi? Leg je antwoord uit. De Arabisch-Palestijnse schrijver Sami Hadawi zei over het conflict tussen de Israëli’s en de Palestijnse Arabieren:
“ Het Palestijnse probleem is het verhaal van mensen die generaties lang vredig in hun eigen huis woonden. Totdat er totaal vreemde mensen de zee overstaken die de mensen uit hun huizen verjoegen en hun land bezetten.” Naar: Sami Hadawi, 1967. Bron 38
7
Oorlog bij het Suezkanaal Lees: Oorlog bij het Suezkanaal. a Wat was de aanleiding voor de oorlog bij het Suezkanaal? b Elk land had eigen redenen voor de oorlog bij het Suezkanaal. Welke redenen waren dit? Groot-Brittannië wilde … Egypte wilde … Frankrijk wilde … Israël wilde … c Op welke manier werd de oorlog bij het Suezkanaal beëindigd? d Welk land kwam het best uit de oorlog bij het Suezkanaal? En welk land had het meest verloren? Leg je antwoord uit.
8
De Zesdaagse Oorlog Lees: De Zesdaagse Oorlog, en: bron 39. Bekijk: bron 31 en 32, en bron 40 en 41.
a Als je de toespraak in bron 39 leest en de spotprenten van bron 40 en 41 bekijkt, dan had Israël in juni 1967 alle reden om bang te zijn. Leg dit uit.
b Leg uit dat bron 40 en 41 vóór de Zesdaagse oorlog zijn gemaakt, en niet tijdens of erna. Gebruik ook bron 32.
c Bron 40 en 41 zijn behalve dreigend ook antisemitisch. Leg dit uit. Gebruik in je uitleg beeldelementen uit de spotprenten.
d Bekijk bron 31. Leg uit dat deze foto gemaakt is ná de Zesdaagse Oorlog. Gebruik in je antwoord het woord ‘gevolg’.
e Bekijk bron 32. Welke gebieden veroverde Israël tijdens de Zesdaagse Oorlog? Geef ook aan op wie de Israëli’s de gebieden veroverden en leg uit waarom die gebieden door Israël werden veroverd. Gebruik eventueel een atlas. Doe het zo: Gebied 1: … (noem gebied) was van … (noem land) en werd veroverd omdat … (geef een uitleg) Doe hetzelfde voor gebied 2, 3 en 4. f Welk antwoord is juist? ◯ De Zesdaagse Oorlog was afgelopen nadat de VN had ingegrepen. ◯ De Zesdaagse Oorlog was afgelopen nadat Israël de veroverde gebieden had teruggegeven aan Egypte, Jordanië en Syrië. ◯ De Zesdaagse Oorlog was afgelopen nadat Israël de Arabische legers had verslagen, maar een echte vrede kwam er niet. ◯ De Zesdaagse Oorlog was afgelopen nadat de VN een leger had gestuurd om de strijdende partijen te scheiden. 41
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Vlak voor de Zesdaagse Oorlog zei de Egyptische president Nasser:
“ De legers van Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon staan klaar aan de grenzen van Israël om de uitdaging aan te gaan, terwijl de legers van alle andere Arabieren achter ons staan. Deze gebeurtenissen zullen de wereld verbijsteren. Vandaag zullen ze weten dat de Arabieren klaar zijn voor de strijd, het kritieke uur is aangebroken.” Naar: een toespraak van de Egyptische president Nasser in 1967.
© Historic Collection / Alamy / Imageselect
Bron 39
BRON 40 ‘De zee in, zionisten!’ Spotprent in een Iraakse krant uit 1967. ©
BRON 41 De vuurmonden van de kanonnen van acht
Arabische landen staan gericht op Israël. Spotprent in een Libanese krant uit 1967.
9
Geweld als oplossing? Lees: Geweld als oplossing?, en: The games must go on. In het PLO-handvest (document dat werd opgesteld bij de oprichting) staat dat de stichting van de staat Israël onrechtmatig is. Dit is door sommigen uitgelegd als: Israël moet worden vernietigd. a Waarom werd de PLO opgericht? Gebruik in je uitleg de volledige naam van de PLO. b Leg uit dat door gebeurtenissen zoals beschreven in de tekst mensen gingen denken dat de PLO uit was op de vernietiging van Israël. c Leg uit waarom de PLO op deze manier probeerde haar doel te bereiken. d Vind jij wat de PLO deed een goede manier om dat doel te bereiken? Leg je antwoord uit.
10
Wie was Yasser Arafat? Lees: Geweld als oplossing?, en: Wie was Yasser Arafat?. a Yasser Arafat werd (en wordt nog steeds) door velen als een terrorist beschouwd. Door wie vooral, denk je? Leg je antwoord uit. b In 1994 kregen Arafat, Rabin en Peres samen de Nobelprijs voor de Vrede. Leg uit dat zowel Israëli’s als Palestijnen moeite hadden met het toekennen van deze prijs aan Arafat. Doe het zo: Israëli’s hadden hier moeite mee, omdat … Palestijnen hadden hier moeite mee, omdat … c Bedenk een argument voor het geven van de Nobelprijs voor de Vrede aan Arafat.
42
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
De Jom Kipoeroorlog Lees: De Jom Kipoeroorlog. Bekijk: bron 42. a In 1973 brak de Jom Kipoeroorlog uit. Waarom vielen Egypte en Syrië Israël aan? Geef twee redenen. b De Verenigde Naties verzochten de strijdende partijen om direct de strijd te staken. In bron 42 zie je dat de tekenaar kritiek heeft op de rol van de Verenigde Naties tijdens deze oorlog. Leg uit welke kritiek dat is. Doe het zo: De kritiek die de tekenaar laat zien is: ... (noem de kritiek) Dat doet hij door: ... (gebruik de bron)
12
© Renate Behrendt
11
BRON 42 Politieke tekening over de Verenigde Naties uit
1973. UNO staat voor United Nations Organization (= de Verenigde Naties).
Het standpunt van Nederland Lees: De Jom Kipoeroorlog. Bekijk: bron 33. De Nederlandse regering nam bij de Jom Kipoeroorlog een bepaald standpunt in. Enkele Arabische landen reageerden daarop met een maatregel. De Nederlandse regering nam toen een besluit waarvan je een gevolg in bron 33 ziet. Beschrijf het standpunt van de Nederlandse regering in dit conflict. Geef aan met welke maatregel enkele Arabische landen op dat standpunt reageerden. Geef aan welk gevolg dit had voor Nederland. Doe het zo: Nederlands standpunt in dit conflict: … Maatregel van enkele Arabische landen: … Gevolg voor Nederland: …
• • •
13
De Camp David-akkoorden Lees: De Camp David-akkoorden, en: bron 35. a Waarom is de toespraak van de Egyptische president Sadat historisch te noemen? b Welke belangen kon Sadat hebben bij een vrede met Israël? Kies de juiste antwoorden. ☐ Hij wilde graag de gebieden terug die Israël in de Jom Kipoeroorlog had veroverd. ☐ Hij gaf toe aan de wens van de Egyptische bevolking, zodat hij bij de volgende verkiezingen zou worden herkozen. ☐ Hij werd ertoe gedwongen door de PLO. ☐ Hij wist dat steeds weer oorlog voeren niet goed was voor zijn land. ☐ Hij wilde zich populair maken bij andere Arabische landen. c Had de toespraak van Sadat een gevolg op de korte termijn? Leg je antwoord uit.
14
Continuïteit en verandering Je oefent: continuïteit en verandering Lees: De Camp David-akkoorden, en: bron 35. Bekijk: bron 34 en bron 43. a Wie waren de hoofdrolspelers bij de Camp David-akkoorden en wat spraken ze af? De Egyptische president … : hij beloofde dat … De Israëlische minister-president … : hij beloofde dat … De Amerikaanse president … : hij leidde de gesprekken in … 43
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
b Wie is welke leider in bron 43? Uiterst links: … Tweede van links: … Uiterst rechts: … c Eén persoon in bron 43 is niet blij. Wie wordt of wie worden met hem bedoeld, en waarom is hij niet blij? d Wat veranderde er na de Camp David-akkoorden in het Midden-Oosten? e Wat bleef er na de Camp David-akkoorden hetzelfde (continuïteit) in het Midden-Oosten?
© Cito / campDAvid-1978
BRON 43 De Camp David-akkoorden. Tekening uit 1979.
Vat samen 15
Ontwikkelingen tussen 1949 en 1979 Dit hoofdstuk gaat over de oorlogen die tussen Israël en Arabische landen zijn gevoerd.
a Neem het schema over en vul het helemaal in. Oorlog
Jaar
Wie tegen wie?
Waarom?
Afloop
ArabischIsraëlische Oorlog
…
Israël tegen … .
Arabische buurlanden willen Israël vernietigingen. Israël vecht voor het voortbestaan van de eigen staat.
Israël wint en verovert belangrijke gebieden.
Suezcrisis
…
… tegen … , Frankrijk Egypte heeft … en en … blokkeert de Golf van Akaba.
De VN grijpt in. Egypte houdt het … en Israël heeft weer toegang tot Golf van Akaba.
1967
… tegen … , Jordanië en Syrië.
... vernietigt de legers van ... en verovert ...
1973
… tegen … en Syrië.
Egypte blokkeert opnieuw …
… grijpt in. Vredesonderhandelingen leiden tot de … akkoorden.
b Wat gebeurde er met de Palestijnen tussen 1948 en 1978? Beschrijf dit in maximaal 200 woorden, en gebruik de woorden en namen ‘vluchtelingenkamp’, ‘PLO’ en ‘Camp David-akkoorden’.
44
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979)
Verdieping 16
Nederlandse steun aan Israël Je oefent: aanleiding en oorzaak Bekijk: bron 44. In 1973 wilden Nederlanders Israël steunen met acties zoals in bron 44. Geef aan wat op dat moment de aanleiding was voor de Nederlandse steun aan Israël. Geef daarna aan wat een historische reden was voor de Nederlandse steun aan Israël. Doe het zo: De aanleiding voor de Nederlandse steun aan Israël was: … (noem aanleiding) Een historische reden voor Nederlandse steun aan Israël was: … (noem oorzaak)
© Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/ANP
Bron 44 Een Nederlandse actie om Israël te steunen. Foto uit 1973.
Havo-opdracht 17
Gevolgen Camp David-akkoorden a De Camp David-akkoorden hadden grote gevolgen voor Egypte. Leg dit uit. b Ook hadden de Camp David-akkoorden grote gevolgen voor president Sadat. Leg dit uit.
Onthouden: 1a, 4a, 7a-c, 8f, 9a, 14a-b, 15a Begrijpen: 1b-c, 2a-b, 4b, 7d, 8a-e, 9b-d, 10a-c, 11a-b, 12, 13a-c, 14c-e, 15b, 16, 17a-b Toepassen: 2c, 5a-c, 6a-b
45
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
4 Na 1973: de problemen nemen toe Deelvraag
Waardoor kwam er geen vrede tussen Israël en de Palestijnen?
© AFP
Bron 45 Het ‘Walled Off Hotel’ van de Engelse kunstenaar Banksy in de stad Bethlehem.
Het hotel met het slechtste uitzicht ter wereld Bethlehem is een stad in Palestijns gebied. Elk jaar komen er tijdens de kerstperiode veel toeristen, want voor christenen is Bethlehem is een belangrijke plaats: hier zou Jezus Christus geboren zijn. Tegenwoordig loopt er langs Bethlehem een grote muur die Israël heeft gebouwd om zich te beschermen tegen terroristische aanvallen vanuit de Westelijke Jordaanoever. Vlak naast de muur ligt het Walled Off Hotel (‘ommuurd hotel’). Die naam is een knipoog naar het luxe Waldorf-Astoria Hotel in New York. De bedenker van het Walled Off Hotel is de anonieme Engelse kunstenaar Banksy. Hij noemt het zelf ‘het hotel met het slechtste uitzicht ter wereld’. In elke kamer heeft hij een kunstwerk geplaatst waarmee hij kritiek uit op de wijze waarop Israël omgaat met de Palestijnen. Zo kun je slapen in een kamer die lijkt op een vluchtelingenkamp, of voor een open haard zitten die lijkt te zijn gebouwd van brokstukken van Palestijnse huizen die door Israël zijn vernietigd. Hoewel het hele hotel een kunstwerk is, kun je er gewoon een kamer boeken. Tenminste: als er eentje vrij is. Want hoewel een kamer veel geld kost, willen veel mensen er graag een keer slapen.
46
4 Na 1973: de problemen nemen toe
Sinds de Zesdaagse Oorlog wonen miljoenen gevluchte Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Vaak wonen zij in vluchtelingen kampen die zijn uitgegroeid tot complete steden. In dit hoofdstuk leer je waarom juist in deze gebieden de spanningen tussen Israël en de Palestijnen toenamen.
Joodse kolonisten, Palestijnse vluchtelingen Vanaf de Zesdaagse Oorlog bezette Israël de Westelijke Jordaanoever, maar het gebied werd – met uitzondering van Oost-Jeruzalem – niet bij Israël gevoegd. Sommige zeer religieuze Joden wilden dat veranderen. Zij vinden dat de Westelijke Jordaanoever bij het land hoort dat in de Thora (het heilige boek van de Joden) aan Israël is beloofd. Daarom gingen ze op de Westelijke Jordaan-oever wonen, vaak vlak bij Palestijnse dorpjes en steden. De kolonisten bewaakten hun nederzettingen zwaar, samen met Israëlische soldaten. In 1979 verklaarde de VN de Israëlische nederzettingen illegaal. Israël stelde dat de VN zich daarin vergiste, omdat toen Israël het gebied veroverde, het niet duidelijk was van wie het was. Sindsdien is de situatie ongewijzigd en wonen er op de Westelijke Jordaanoever, tussen ruim 3 miljoen Palestijnen, ongeveer 400.000 Joodse kolonisten in zo’n 150 nederzettingen. Het Israëlische leger is verplicht Israëlische burgers te beschermen en blijft dus in het gebied actief. Veel Palestijnen die door de oorlogen van 1948 en 1967 in vluchtelingenkampen op de Westelijke Jordaanoever waren gaan wonen, leefden tot die tijd vaak in armoede, maar ook in relatieve rust. De komst van de Joodse kolonisten zorgde echter weer voor spanningen, ook onder de grote groep Palestijnse bewoners die géén vluchteling waren. Op de Westbank (‘westoever’) groeide daardoor de haat tegen de Israëli’s – vooral onder jonge Palestijnen in de vluchtelingenkampen, die waren opgegroeid tussen prikkeldraad en Israël alleen kenden als de zwaarbewapende bezetter met weinig oog voor de economische ontwikkeling van het gebied. Regelmatig vielen Israëlische soldaten een vluchtelingenkamp binnen of pakten Palestijnen op als vergelding voor een terroristische aanslag.
© REUTERS
Bron 46 De Joodse nederzettingen zijn vaak gebouwd op goede landbouwgrond en in de buurt van
waterbronnen, waardoor de Palestijnse bewoners kampen met waterschaarste. De wegen waarmee de nederzettingen onderling en met Israël verbonden zijn, zijn voor een deel alleen toegankelijk voor Israëli’s. Foto uit 2014.
47
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
© Jaqueline Mhadel
Bron 47 Hoewel veel Palestijnse vluchtelingenkampen zijn uitgegroeid tot steden, zijn de
omstandigheden er nog steeds slecht. Inmiddels zijn er vijf miljoen Palestijnse vluchtelingen (de oorspronkelijke groep vluchtelingen – in 2015 nog 30.000 mensen – én hun nakomelingen). De meerderheid daarvan woont niet meer in een vluchtelingenkamp, maar is geïntegreerd in de samenleving van de Palestijnse gebieden of van het land waar men woont. Foto uit 2013.
Oorlog in Libanon Halverwege de jaren zeventig had de PLO zijn hoofdkwartier in het zuiden van Libanon, het land ten noorden van Israël. Vanuit dit land, dat zelf midden in een burgeroorlog zat, pleegde de PLO regelmatig aanslagen in Israël. In 1978 wist Israël met een inval de PLOstrijders uit Libanon te verjagen. De VN greep snel in en stuurde UNIFIL (United Nations Interim Force in Lebanon). Dit vredesleger moest voor rust zorgen in Zuid-Libanon. Ook Nederland leverde hiervoor soldaten. De vrede was echter van korte duur: de PLO kwam terug in Zuid-Libanon en werd zelfs groter. Daarom viel Israël in 1982 opnieuw aan. Zo ontstond er weer een oorlog. UNIFIL moest machteloos toezien hoe Israël met de aanval een resolutie van de VN overtrad, maar kon niets anders doen dan de bevolking in het oorlogsgebied helpen. Daaronder waren Palestijnen die al eerder voor oorlogsgeweld waren gevlucht. De oorlog in Libanon duurde tot juni 1985, maar pas in het jaar 2000 zouden de laatste Israëlische soldaten Libanon verlaten. De PLO was uit Libanon verdreven, maar nu hadden zich ook veel Libanezen tegen Israël gekeerd.
Intifada: opstand van burgers Hoewel de problemen in het Midden-Oosten vaak wereldnieuws waren, veranderde er voor de Palestijnen niets. De frustratie over het uitblijven van een oplossing moest wel tot uitbarsting komen. Dat werd de intifada, de volksopstand die in 1987 tegen de Israëlische bezetter begon. De strijd was ongelijk, want – meestal jonge – Palestijnen gooiden met stenen terwijl Israëlische soldaten over moderne wapens beschikten. De intifada trok snel de aandacht van de wereld. Televisiebeelden van zwaarbewapende Israëlische soldaten die Palestijnen in elkaar sloegen, gingen de wereld rond. Acties van beide groepen waren soms alleen bedoeld om de aandacht te trekken van journalisten.
48
4 Na 1973: de problemen nemen toe
Op die manier probeerde iedere partij sympathie te krijgen voor de eigen zaak, en de andere partij als wreed en onredelijk in beeld te brengen. Omdat de Palestijnen weinig konden doen tegen de Israëlische soldaten, nam in de wereld het begrip voor hun moeilijke positie toe. Israël daarentegen kreeg juist meer en meer kritiek op zijn harde optreden: de jonge, succesvolle staat, die tot dan toe veel sympathie had gekregen, bleek ook een ‘gewoon’ land te zijn dat, in de ogen van westerse landen, soms minder sympathieke dingen deed. Daarnaast maakte de intifada duidelijk dat vrede in het Midden-Oosten niet mogelijk kon zijn zonder een oplossing voor de Palestijnen. Arafat maakte gebruik van de sympathie voor de Palestijnen: hij probeerde zijn PLO om te vormen tot een politieke beweging. Hij gaf zelfs aan dat hij, in ruil voor een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook, bereid was Israël te erkennen.
© Sygma / Getty Images
Bron 48 Israëlische soldaten en Palestijnse jongeren in gevecht tijdens de intifada. Foto uit 1988.
Eindelijk vrede? In 1992 werd Yitzhak Rabin minister-president van Israël. Hij was tijdens de Zesdaagse Oorlog opperbevelhebber van het Israëlische leger geweest. Als minister-president wilde hij echter zo snel mogelijk een einde maken aan de intifada, die inmiddels aan ruim 1000 Palestijnen en 150 Israëli’s het leven had gekost. In december 1992 begon een Noorse hoogleraar in het geheim te onderhandelen met Israël en de PLO over vrede. Door dit initiatief konden – onder leiding van de Amerikaanse president Bill Clinton – in 1993 onderhandelingen tussen Israël en de PLO met de Oslo-akkoorden worden afgesloten. In deze akkoorden stonden belangrijke, historische afspraken: Israël trekt geleidelijk aan zijn leger terug uit de Gazastrook en in de toekomst ook van de Westelijke Jordaanoever. De PLO erkent Israël, en Israël erkent de PLO. De PLO zweert elke vorm van geweld tegen Israël af. De Palestijnen krijgen zelfbestuur in de Gazastrook en in delen van de Westelijke Jordaanoever. Dit wordt de Palestijnse Autoriteit genoemd. Israël en de PLO gaan verder onderhandelen over een definitieve vrede. Ze zullen dan afspraken maken over het wel of niet stichten van een Palestijnse staat, de positie van Jeruzalem, de Joodse nederzettingen in de bezette gebieden en het ‘recht op terugkeer’ van de Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen.
• • • • •
De veranderingen zouden in stappen worden ingevoerd. Hiervoor werden de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever verdeeld in drie zones. Per zone werd afgesproken onder 49
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
welk bestuur dit deel zou staan: de Israëlische regering, de Palestijnse Autoriteit, of een gezamenlijk bestuur. Voor de Oslo-akkoorden kregen Arafat en Rabin samen met de Israëlische minister Peres de Nobelprijs voor de Vrede. Toch was er ook veel kritiek. Belangrijke onderwerpen als de nederzettingen en de Palestijnse vluchtelingen waren bijvoorbeeld buiten de akkoorden gehouden. Arafat en Rabin verloren bovendien een deel van hun aanhang: sommige mensen zagen hen als verraders, omdat ze afspraken hadden gemaakt met de vijand. In 1995 werd Rabin om zijn inspanningen voor vrede zelfs vermoord door een Joodse religieuze extremist, tijdens een vredesdemonstratie in Tel Aviv.
© ANP / Associated Press sport
Bron 49 Rabin en Arafat schudden elkaar de hand na het bereiken van de Oslo-akkoorden. In het
midden staat de Amerikaanse president Clinton. Foto uit 1993.
Een grensmuur Van de hoop op een blijvende vrede was enkele jaren na de Oslo-akkoorden nog maar weinig over. Het onervaren Palestijnse bestuur was nog zwak en had te kampen met corruptie. Tussen Israël en de Palestijnen nam het wantrouwen alleen maar toe. Bovendien verschilden opeenvolgende Israëlische regeringen van standpunt als het ging om de Palestijnen: bij elke verkiezing grepen felle tegenstanders van vrede met de Palestijnen hun kans door veel van de gemaakte afspraken naast zich neer te leggen. De gevolgen waren snel zichtbaar: in de jaren negentig van de twintigste eeuw namen in Israël de Palestijnse zelfmoordaanslagen toe. Volgens Israël kwamen veel Palestijnse terroristen van de Westelijke Jordaanoever. Daarom beveiligde Israël de grens met dit gebied zwaar met op grote delen een tien meter hoge muur. Slechts op enkele plaatsen zijn er zwaarbewaakte grensovergangen, waar Israëlische soldaten controleren wie Israël binnengaat of verlaat. Dat zou de veiligheid verhogen, hoopte men. De zelfmoordaanslagen zijn sindsdien inderdaad afgenomen, maar het vrije reizen van Palestijnen naar Israël – die daar vaak hun werk hebben – is door deze checkpoints heel moeilijk en soms onmogelijk geworden. De VN en de Europese Unie verklaarden de grensmuur illegaal, maar Israël was van mening dat dit de enige manier was om zijn burgers te beschermen, en ging verder met de bouw.
50
4 Na 1973: de problemen nemen toe
© Getty Images
© ANP / AFP
Bron 50 Bijna maandelijks waren er Palestijnse zelfmoord
Bron 51 Delen van de muur, die officieel de Israëlische
aanslagen in Israëlische steden. Deze foto is gemaakt na een aanslag in Jeruzalem in november 2004.
Westoever-barrière heet, lopen dwars door Palestijnse dorpen. Mensen die kritiek op de muur hebben, noemen deze de afscheidings- of apartheidsmuur.
Palestijnse verdeeldheid Voor de Palestijnen was de bouw van de grensmuur niet het enige probleem, want ze waren onderling ook zeer verdeeld. Een belangrijk conflict was dat tussen de politieke groepen Fatah en Hamas. Fatah is de belangrijkste groep van de PLO. Hamas is een extremistisch-islamitische groep. Beide groepen willen vrijheid voor het Palestijnse volk, maar hebben andere ideeën over hoe dat te bereiken. Zo weigerde Hamas de Osloakkoorden én Israël te erkennen, omdat alleen de vernietiging van Israël een Palestijnse staat – die ongeveer het hele Mandaatgebied Palestina zou moeten beslaan – dichterbij zou brengen. Hamas wil bovendien voor de Palestijnen een islamitische staat. Bij de oprichting in 1959 wilde Fatah eveneens Israël vernietigen, maar de organisatie pleitte er nu voor om met Israël te onderhandelen en was zelfs bereid Israël te erkennen. Fatah ging streven naar een Palestijnse staat náást Israël: op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Bij de verkiezingen van 2006 kreeg Hamas in de Gazastrook veel meer stemmen dan Fatah. Toen het niet lukte om samen een regering te vormen, ontstond er in 2007 in de Gazastrook een burgeroorlog tussen Hamas en Fatah. Deze werd snel beëindigd, maar de verdeeldheid tussen de twee groepen bleef groot. Ook hierdoor liep het vredesproces met Israël vast.
Oorlog in de Gazastrook Hamas bleef, ondanks de afspraken die de Palestijnse Autoriteit met Israël had gemaakt, (zelfmoord)aanslagen op Israëlische burgers en soldaten plegen. Sinds 2001 heeft Hamas bovendien duizenden raketten vanuit de Gazastrook op Israëlische doelen afgevuurd. De gevolgen voor de Palestijnen in de Gazastrook – zowel aanhangers van Fatah als Hamas – waren dramatisch: het Israëlische leger viel de Gazastrook binnen. In een serie gewelddadige conflicten tussen Israël en Hamas (2008-2009, 2014 en 2021) vielen duizenden slachtoffers, vooral onder Palestijnse burgers die niets met het conflict te maken hadden. Later bleek dat bij dit conflict zowel Israël als Hamas zich schuldig hadden gemaakt aan oorlogsmisdaden. Omdat Hamas het gewapende verzet tegen Israël weigert af te zweren, hebben Israël, de Verenigde Staten en de Europese Unie – dus ook Nederland – het contact met Hamas verbroken.
51
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
© REUTERS
Bron 52 Een Palestijnse jongen slaapt in de Gazastrook tijdens een zandstorm. Foto uit september 2015.
© ANP / EPA
Bron 53 Het Israëlische verdedigingssysteem Iron Dome haalt een raket neer die vanuit de Gazastrook
is afgevuurd op Israël. Foto uit 2012.
52
4 Na 1973: de problemen nemen toe
Opdrachten Dit weet je al Gebeurtenissen tot 1980
1
a Welke jaartallen horen bij de gebeurtenissen? Zoek het in de eerste hoofdstukken op als je het niet meer weet. 1 Israël wordt aangevallen door Egypte en Syrië: … 2 De staat Israël wordt uitgeroepen: … 3 Israël moet zich verdedigen tegen vijf Arabische buurlanden: … 4 Joden krijgen een deel van Palestina: … 5 De Zesdaagse Oorlog: … b Teken een tijdbalk van 1900 tot 1980 verdeeld in periodes van 10 jaar. Geef daarop de vijf gebeurtenissen van opdracht a aan. Gebruik alleen de nummers. c In welke twee periodes gingen er veel Palestijnen weg uit Israël? Geef dit met een P aan op de tijdbalk. d Palestijnen zijn in vluchtelingenkampen in verschillende gebieden gaan wonen. Twee van die gebieden zijn later door Israël bezet. Welke?
Basisstof 2
Het Walled Off Hotel Het belang van geschiedenis: Om een standpunt duidelijk te maken kun je gebruik maken van kunst, zoals een spotprent of een schilderij. Bij het vak geschiedenis leer je deze kunst te onderzoeken en te begrijpen. Lees: Het hotel met het slechtste uitzicht. Bekijk: bron 45. a Waarvoor gebruikt kunstenaar Banksy zijn project Walled Off Hotel? ◯ Kunst om te verkopen ◯ Kunst als propaganda ◯ Kunst als protest ◯ Kunst als decoratie b Waarom heeft de kunstenaar gekozen voor deze locatie? c Als je kijkt naar bron 45 dan zie je tegenstrijdigheden: steeds twee dingen die in strijd met elkaar te zijn. Noem twee tegenstrijdigheden die je in bron 45 ziet. d Sommige mensen vinden dat het Walled Off Hotel de mensen in de Palestijnse gebieden helpt. Er is ook een groep die daarover twijfels heeft. Geef voor beide groepen een argument. Maak eventueel gebruik van gegevens uit de tekst en uit bron 45. Doe het zo: Het helpt de mensen in de Palestijnse gebieden, omdat … Het helpt de mensen in de Palestijnse gebieden niet, omdat …
3
Joodse kolonisten, Palestijnse vluchtelingen Lees: Joodse kolonisten, Palestijnse vluchtelingen. Bekijk: bron 46 en 47.
a Leg in je eigen woorden uit wat er in de tekst wordt bedoeld met kolonisten en nederzettingen.
b In welke gebied bevinden zich Israëlische nederzettingen? c Noem een verschil tussen de Joodse kolonisten en de Palestijnse vluchtelingen. d Noem twee verschillen tussen de Israëlische nederzettingen en de Palestijnse vluchtelingenkampen. 53
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
4
Meningen over de Israëlische nederzettingen Lees: Joodse kolonisten, Palestijnse vluchtelingen, en: bron 54, 55 en 56. a Wat is de mening van de Verenigde Naties (bron 54) over de Israëlische nederzettingen? b Wat is de mening van de Commissie Levy (bron 55) over de nederzettingen? c Wat is de mening van het Rode Kruis (bron 56) over de nederzettingen? d Leg uit waarom de nederzettingen het vredesproces belemmeren. Nieuwsbericht over de Israëlische nederzettingen:
“ VN-chef Ban Ki-moon riep in Jeruzalem de Israëlische premier Benjamin Netanyahu op ‘leiderschap’ te tonen en compromissen te sluiten om vrede met de Palestijnen te bereiken. De Israëlische regering bouwt al langere tijd Joodse nederzettingen op Palestijns grondgebied. Vrijwel de hele internationale gemeenschap bestempelt het beleid als illegaal, óók de Verenigde Staten. Ban Ki-moon noemde de jongste Israëlische bouwplannen om 2500 woningen in Oost-Jeruzalem te bouwen ‘een duidelijke schending van het internationaal recht’.” Naar: nu.nl, 2014. Bron 54
In opdracht van de Israëlische regering gaf de Commissie Levy een advies over de nederzettingen:
“ Israël is geen bezetter van de Westelijke Jordaanoever. Het bezettingsrecht, onderdeel van het humanitair oorlogsrecht, is dus niet van toepassing. Maar zou dat humanitair oorlogsrecht wél van toepassing zijn, dan nog zijn de nederzettingen niet in strijd met artikel 49 van het Vierde Verdrag van Genève. Dit artikel verbiedt een bezetter om haar eigen burgers over te brengen naar een bezet gebied. Wij zijn het daar niet mee eens, want dit artikel is bedoeld om gedwongen deportaties zoals in de Tweede Wereldoorlog, te voorkomen. Het geldt dus niet voor Israëlische burgers die vrijwillig op de Westelijke Jordaanoever wonen. Daarnaast is de Balfourverklaring duidelijk geweest dat met een Joods nationaal tehuis ook ‘Judea en Samaria’ [Westelijke Jordaanoever] wordt bedoeld.” Naar: het rapport van de Commissie Levy, 2012. Bron 55
Rode Kruis over het rapport van de Commissie Levy:
“ In het verleden is al vele malen door verschillende internationale autoriteiten, waaronder het Internationaal Gerechtshof en het Hoge Gerechtshof van Israël zelf, vastgesteld dat Israël wel degelijk bezetter van deze gebieden is. Ook het tweede argument van de Commissie Levy klopt niet. Artikel 49 van het Vierde Verdrag van Genève verbiedt de overbrenging van de eigen bevolking naar bezet gebied in het algemeen: het maakt niet uit of dit onder dwang of uit vrije wil gebeurt. Het Internationale Rode Kruis heeft dit duidelijk gezegd in haar commentaar op de Verdragen van Genève. De nederzettingen zijn dus wel degelijk in strijd met het humanitair oorlogsrecht.” Naar: rodekruis.nl, 2015. Bron 56
54
4 Na 1973: de problemen nemen toe
5
Terugkeer en overwinning? Lees: Joodse kolonisten, Palestijnse vluchtelingen, en: bron 57. a Bron 57 geeft voor Israël twee redenen om de Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen niet te laten terugkeren. Welke twee redenen zijn dat? Doe het zo: De eerste reden is dat … De tweede reden is dat … b Veel Palestijnse meisjes in de vluchtelingenkampen heten Awda, Arabisch voor ‘terugkeer’. Waarom noemen Palestijnse ouders hun kind zo, denk je? c Veel Palestijnse jongens heten Nasr, Arabisch voor ‘overwinning’. Wat willen ouders met deze naam duidelijk maken, denk je? Een bericht in NRC Handelsblad over de Palestijnse vluchtelingen:
“ 52 jaar later bestaat het vluchtelingenprobleem nog steeds en is het ingewikkelder geworden door de enorme bevolkingsgroei onder de Palestijnse vluchtelingen: inmiddels zijn ze met zo’n vier miljoen [in 2022: 5,8 miljoen]. Israël weigert hen terug te nemen, omdat de komst van zo veel moslims en christenen naar Israël ervoor zou zorgen dat Israël niet langer een Joods land is, en omdat ze een veiligheidsrisico vormen.” Naar: NRC Handelsblad, 2001. Bron 57
6
Oorzaak, aanleiding en gevolg Je oefent: oorzaak, aanleiding en gevolg Lees: Oorlog in Libanon. a Waarom viel Israël Libanon binnen in 1978 en 1982? b Wat gebeurde er door de Israëlische inval in Libanon met: de PLO: … Israël: … c Geef aan welke zin juist is. ◯ In opdracht a staat de aanleiding, in opdracht b staan gevolgen. ◯ In opdracht b staat een gevolg, in opdracht b staan oorzaken. ◯ In zowel opdracht a als b staan gevolgen. ◯ In zowel opdracht a als b staan oorzaken.
• •
7
Oorlog in Libanon Lees: Oorlog in Libanon. a Wat is UNIFIL? b Waarom zaten er Nederlandse soldaten bij UNIFIL?
8
Intifada: opstand van burgers Lees: Intifada: opstand van burgers, en: bron 58 op de volgende bladzijde. Bekijk: bron 48.
a Welke zinnen over de intifada zijn waar?
☐ Het is een volksopstand van Israëli’s in de Palestijnse gebieden. ☐ Beide groepen begaan gewelddadigheden. ☐ De eerste intifada was tussen 1985 en 1995. ☐ Het beeld dat kranten en tv over de intifada gaven, klopte altijd.
b Verbeter de foute zinnen bij opdracht a.
55
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
De Nederlandse journalist Joris Luyendijk werkte jaren in het Midden-Oosten. Hij vertelt hoe de strijdende partijen de aandacht wilden krijgen van de media:
“ Onbewust werkte ik ook mee aan het beeld dat Arabieren eng, gevaarlijk en exotisch zijn. Nieuws zat zo in elkaar dat ik wel schreef over “woedende mannen” die Amerikaanse en Israëlische vlaggen verbrandden en leuzen schreeuwden, maar geen ruimte had om erbij te vertellen wat er buiten het beeld gebeurde. Op foto’s en tv leek het een massa, maar ter plekke zag je met hoe weinig die woedende mannen waren, dat ze pas hun aansteker tevoorschijn haalden als de camera’s draaiden, en dat ze daarna naar huis gingen voor het eten. Intussen liepen in de rest van de stad de kinderen naar school, maakten de trams hun rondjes en waren op de markt de tomaten in de aanbieding.” Naar: Joris Luyendijk, Het zijn net mensen, 2006. Bron 58
9
Oslo-akkoorden Je oefent: continuïteit en verandering Lees: Eindelijk vrede? Bekijk: bron 49. a Welke personen waren betrokken bij de Oslo-akkoorden? Geef ook aan namens welk land/volk ze deelnamen aan het overleg. Persoon 1 was … namens … Persoon 2 was … namens de … Persoon 3 was … namens de … b Waarom móesten Israël en de Palestijnen in de aanloop naar de Oslo-akkoorden wel over vrede gaan praten? Gebruik in je antwoord de woorden ‘intifada’, ‘geweld’ en ‘slachtoffers’. c Bij onderhandelingen worden er afspraken gemaakt die voor alle partijen goed zijn. Toch is een afspraak soms voor de ene partij voordeliger dan voor de andere. De onderhandelaars moeten dan een compromis sluiten: een oplossing waarbij ieder wat toegeeft. Hieronder staan de afspraken uit de Oslo-akkoorden. Schrijf achter elke afspraak in wiens voordeel deze was. Als dat voor beide partijen gold, schrijf je dat er ook achter. Israël trekt geleidelijk aan zijn leger terug uit de Gazastrook en in de toekomst ook van de Westelijke Jordaanoever. De PLO erkent Israël, en Israël erkent de PLO. De Palestijnen krijgen zelfbestuur in de Gazastrook en in delen van de Westelijke Jordaanoever. Dit wordt de Palestijnse Autoriteit genoemd. De PLO zweert elke vorm van geweld tegen Israël af. Israël en de PLO gaan verder onderhandelen over een definitieve vrede. Ze zullen dan afspraken maken over het wel of niet stichten van een Palestijnse staat, de positie van Jeruzalem, de Joodse nederzettingen in de bezette gebieden en het ‘recht op terugkeer’ van de Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen.
d Was er bij de Oslo-akkoorden vooral sprake van continuïteit of vooral van verandering? Leg je antwoord uit.
56
4 Na 1973: de problemen nemen toe
10
Een grensmuur Lees: Een grensmuur. Bekijk: bron 50 en 51. a Kies het juiste antwoord. Bron 50 is een oorzaak / gevolg van bron 51. Bron 51 is een oorzaak / gevolg van bron 50. b Waarom is de grensmuur gebouwd? Leg het uit in maximaal 40 woorden. Gebruik in je uitleg de antwoorden van opdracht a. c Er zijn voor- en tegenstanders van de grensmuur. Elke groep heeft eigen argumenten. Palestijnen zijn … (voor/ tegen) de muur, omdat … Israël is … (voor/ tegen) de muur, omdat … De VN is … (voor/ tegen) de muur, omdat …
11
Palestijnse verdeeldheid Lees: Palestijnse verdeeldheid. a Leg in je eigen woorden uit wat de Palestijnse Autoriteit is. b Wat zijn de belangrijkste politieke groepen in de Palestijnse gebieden? c Waarover zijn de belangrijkste politieke groepen in de Palestijnse gebieden het met elkaar oneens?
Kritiek op de strijdende partijen Lees: Oorlog in de Gazastrook. Bekijk: bron 59. De tekenaar van bron 59 heeft zowel kritiek op de Palestijnen als op de Israëli’s. Leg uit welke kritiek de tekenaar heeft op beide strijdende partijen. Doe het zo: De kritiek van de tekenaar is: … (noem kritiek) Dat doet hij door: … (gebruik de bron)
© Tom Janssen
12
Bron 59 Tekening uit 2009.
57
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
13
Oorlog in de Gazastrook Lees: Oorlog in de Gazastrook. Bekijk: bron 52 en 53. a Waaraan zie je in deze bronnen de gevolgen van de oorlog? In bron 52: … In bron 53: … b Waaraan zie je in deze bronnen dat er armoede is? In bron 52: … In bron 53: …
14
Palestijnse problemen Lees: Een grensmuur, en: Palestijnse verdeeldheid, en: Oorlog in de Gazastrook. Bekijk: bron 51 en 52. Met welke problemen hebben de Palestijnen in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever te maken? Haal uit de drie teksten en de twee bronnen steeds één probleem.
Vat samen 15
Overzicht 1967 - 2014 Schrijf een korte samenvatting van dit hoofdstuk aan de hand van de volgende jaartallen: 1967, 1982, 1987, 1993, 2002, 2007, 2014. Gebruik per jaartal één regel tekst.
Verdieping 16
Jouw dossier over dit onderwerp Bij opdracht 4 in de Oriëntatie heb je een dossier moeten bijhouden over het onderwerp van dit thema. Verwerk al het materiaal dat je hebt verzameld in een product: een verslag, video, presentatie of blog. Kies dit in overleg met je docent. Behandel in jouw product de volgende onderwerpen en beantwoord de vragen. Onderwerp 1 In 2022 heeft Israël nog steeds veel macht en invloed in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. Hoe is het leven van de mensen die in deze gebieden wonen? Waarom begon Israël in 2014 een oorlog in een van deze gebieden? Hoe verliep die oorlog?
• • •
Onderwerp 2 Kolonisten hebben tientallen nederzettingen gebouwd op de Westelijke Jordaanoever. Ze zijn daar gaan wonen en willen niet meer weg. Dit maakt het voor Israël extra moeilijk om zich volledig uit het gebied terug te trekken. Wat heeft het geloof van de kolonisten te maken met hun beslissing om zich juist op de Westelijke Jordaanoever te vestigen? Hoe gaat de regering van Israël om met de kolonisten en hun nederzettingen?
• •
58
4 Na 1973: de problemen nemen toe
Onderwerp 3 Israël wil niet dat de bijna zes miljoen Palestijnen – de vluchtelingen en hun nakomelingen – terugkeren. Want waar moeten ze wonen, waar moeten ze van leven? Zelfs als er voor die praktische problemen een oplossing zou zijn, dan nog zou Israël de komst van miljoenen Palestijnen niet toestaan. Er zouden dan namelijk meer Palestijnen dan Joden in Israël wonen, en dat zou het einde betekenen van de Joodse staat. Veel Palestijnse vluchtelingen wonen in vluchtelingenkampen. Waar zijn die kampen? Hoe zien de kampen eruit? Hoe is het leven in de kampen?
• • •
Onderwerp 4 Al tientallen jaren is er veel geweld tussen Israël en de Palestijnen. Radicale Israëli’s en radicale Palestijnen plegen aanslagen en het Israëlische leger valt soms Palestijnse gebieden binnen. Hierdoor is er veel haat en wantrouwen tussen beide groepen. Hoe ziet het geweld tussen Palestijnen en Israëli’s eruit? Waarom laait het geweld steeds weer op? Welke oplossingen zijn bedacht om een einde te maken aan het geweld?
• • • 17
Waarom geen vrede? Je hebt nu veel geleerd over het conflict tussen Israël en de Arabische wereld: door dit thema en door het dossier dat je hebt moeten aanleggen. Je weet nu dat het sluiten van vrede tussen Israël en de Palestijnen heel moeilijk is. Leg voor elke groep uit waarom dat zo is: waarom kan of wil men nog geen vrede sluiten?
Havo-opdracht 18
In de houdgreep Lees: bron 60. Ook in Israël zijn er mensen die vinden dat de Palestijnen en de Israëlische regering niet goed met elkaar omgaan. Zij verwijten hen dat ze niet tot een oplossing wíllen komen. De Israëlische schrijver Amos Oz is een van hen. Amos Oz vat in bron 60 goed samen hoe de Israëli’s en Palestijnen elkaar ‘in de houdgreep’ houden. Leg dit uit. Amos Oz waarschuwt zijn landgenoten voor de gevolgen van het slepende conflict:
“ Het probleem is dat we niet alleen zijn in dit land en dat de Palestijnen hier ook niet alleen zijn. Wij zijn niet alleen in Jeruzalem en de Palestijnen ook niet. Totdat wij, Israëli’s en Palestijnen, de logische consequenties van dit eenvoudige feit erkennen, leven wij allen in een permanente toestand van blokkade – Gaza onder een Israëlische blokkade, en Israël onder een internationale en Arabische blokkade.” Naar: de Volkskrant, 2010. Bron 60
Onthouden: 1a-d, 3b, 4a-c, 5a, 6a-b, 7a, 8a-b, 9a, 10b, 11a-c Begrijpen: 2a-d, 3a, 3c-d, 4d, 5b-c, 6c, 7b, 9b-c, 10a, 10c, 12, 13a-b, 14, 15, 17, 18 Toepassen: 9d, 16
59
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
5 Onderzoek Onderzoeksvraag W at is de geschiedenis van Jeruzalem en waarom is bij de vredesonderhandelingen deze stad een twistpunt?
Onderzoeksopdracht Een twistpunt bij de vredesonderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen is de stad Jeruzalem. Om te begrijpen waarom dat zo is, moet je meer weten over de geschiedenis van deze stad. Jullie gaan daar onderzoek naar doen. De resultaten verwerk je in een tijdlijn.
Werkwijze Soort opdracht
Informatie over de geschiedenis van Jeruzalem zoeken en verwerken in een tijdlijn
Tijdsduur
2-3 lesuren
Voorbereiding
Geen
Benodigde bronnen en hulpmiddelen
Voor het zoeken naar informatie en afbeeldingen: een computer met internet. Voor het maken van de tijdlijn: papier (verschillende formaten, waaronder A3-papier), lijm, pennen, stiften, schaar. Als je een digitale tijdlijn wilt maken: een computer.
Werkvorm
Samenwerkingsopdracht voor 2-3 leerlingen
Opzet
1 lesuur onderzoek doen, 1-2 lesuren een tijdbalk maken
Eindresultaat
Een tijdlijn, op papier of digitaal
© Shutterstock, New York
Bron 61 Het oudste deel van Jeruzalem. De islamitische Rotskoepel (het gebouw met het gouden
dak) staat op de Tempelberg, op de plek waar ooit de Joodse tempel stond. Beneden bidden Joden bij de Klaagmuur, de westelijke muur van de Tempelberg.
60
© Photo 12 / Alamy / Imageselect
5 Onderzoek
Bron 62 Kruisvaarders veroveren Jeruzalem. De man met de kroon is Godfried van Bouillon, een van
de leiders van de Eerste Kruistocht. Tekening uit de dertiende eeuw.
Een Arabische tekst uit de twaalfde eeuw over de kruistochten:
“ De inwoners van Jeruzalem werden aan het zwaard geregen en de Franken [de kruisvaarders] trokken een week lang plunderend en moordend door de stad. In de Al-Aqsamoskee doodden de Franken meer dan zeventigduizend moslims, onder hen vele imams, geleerden en vromen, die hun land verlaten hadden om vreedzaam in dit oord te leven.” Naar: Ibn al-Athir, twaalfde eeuw. Bron 63
0
100
200 m
Herodespoort
Damascuspoort
Leeuwenpoort
ISLAMITISCHE WIJK Nieuwe Poort CHRISTELIJKE WIJK
Heilige Grafkerk
TEMPELBERG
Rotskoepel Klaagmuur
Jaffapoort
Al Aqsa Moskee
Toren van David JOODSE WIJK ARMEENSE WIJK
Mestpoort
Heiligdommen christelijk joods islamitisch
Sionspoort
Bron 64 Plattegrond van de oude stad. Hier liggen eeuwenoude bouwwerken die zowel voor Joden
als christenen en moslims van grote betekenis zijn voor hun geloof. Daarom zijn er onder iedere groep aanhangers die menen Jeruzalem te kunnen ‘claimen’.
61
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
© Wikimedia Commons
Bron 65 Joodse inwoners van Oost-Jeruzalem moeten evacueren tijdens de Arabisch-Palestijnse
opstand. Foto uit 1936.
© ANP / AFP
Bron 66 7 juni 1967: Israëlische soldaten veroveren Oost-Jeruzalem en bereiken de Klaagmuur. Voor
Israël was dit een belangrijk en emotioneel moment, want lange tijd konden Joden hier niet komen.
62
5 Onderzoek
© ANP / AFP
“ De Tempelberg staat officieel onder Palestijns bestuur. Alleen moslims mogen er bidden. Joden bidden bij de Klaagmuur en mogen alleen op gezette tijden de Tempelberg op. Joodse activisten willen dat ook Joden kunnen bidden op de Tempelberg zelf. Hun bezoek aan de Tempelberg wordt door moslims gezien als provocatie. Herhaaldelijk mondden conflicten tussen Palestijnen en Israëliërs uit in bloedige confrontaties.Deze week laaide het geweld weer op en besloot Israël de Tempelberg uit veiligheidsoverwegingen te sluiten, voor zowel Joden als moslims. De laatste keer dat dat gebeurde was in 2000, na een bezoek van de toenmalige Israëlische Likoed-leider Ariël Sharon. Sharon zei dat hij met een boodschap van vrede kwam, maar zijn bezoek aan de Tempelberg leidde tot een Palestijnse opstand. Deze Tweede Intifada duurde bijna vijf jaar.” Naar: nos.nl, 30 oktober 2014. Bron 67
© ANP / AFP
Bron 68 Een Joodse Israëli staat bij de deur van het huis van een Palestijns gezin dat daar tientallen
jaren heeft gewoond. De Israëlische politie heeft hen uit het huis gezet.
63
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Opdrachten 1
Stap 1 Wat ga je doen? Lees: Onderzoeksopdracht, en lees en bekijk bron 61 tot en met 68. Maak een uitgebreide (digitale) tijdlijn over Jeruzalem. Daarop geef je minstens vijftien gebeurtenissen aan. Bij elke gebeurtenis plaats je een afbeelding en een uitleg van de gebeurtenis. Informatie zoeken 1 Gebruik voor je onderzoek de informatie uit dit thema en zoek online. Zoek vijf websites met informatie over Jeruzalem. Let er op dat ze bij de informatie ook jaartallen geven, want die heb je nodig voor de tijdlijn. 2 Bepaal samen welke twee sites het meest bruikbaar én betrouwbaar zijn. Gebruik daarvoor de volgende vragen: Wie is de maker van de website? Weet hij genoeg van het onderwerp om geen fouten te maken? Wat is het doel van de maker van de website: informeren of overtuigen? Welke soort informatie is betrouwbaarder, en waarom? Wie kan de informatie op de site aanpassen? Heeft dat gevolgen voor de betrouwbaarheid?
• • •
2
Stap 2 Hoe ga je het doen? a Kies ieder vijftien gebeurtenissen uit de geschiedenis van Jeruzalem:
• drie gebeurtenissen uit de periode tot 1917 • één gebeurtenis uit de periode van het Britse Mandaat Palestina (1917-1948) • één gebeurtenis uit de periode 1947-1948 • één gebeurtenis uit de Zesdaagse Oorlog (1967) • één gebeurtenis uit de periode na 1967.
De andere acht gebeurtenissen kies je zelf. Let er op dat de gebeurtenissen over de geschiedenis van Jeruzalem gaan, en niet over die van Palestina of Israël. b Bekijk elkaars gebeurtenissen. Kies samen de gebeurtenissen die jullie gaan gebruiken voor de tijdlijn. c Zoek samen bij elke gebeurtenis een afbeelding. Let er op dat de kwaliteit van de afbeelding goed is en dat de inhoud klopt. Je mag géén afbeeldingen uit dit thema gebruiken. Sla de afbeeldingen op en nummer ze 1 tot en met 15. Doe dit chronologisch. d Verdiep je in de soorten tijdbalken of tijdlijnen. Welke spreekt jullie aan? Wordt jullie tijdbalk verticaal of horizontaal (of een spiraal!)? Kiezen jullie voor een digitale tijdbalk of een tijdbalk op papier? Vraag je docent om informatie voor het maken van een digitale tijdbalk.
64
5 Onderzoek
3
Stap 3 Doen! a Neem het onderstaande schema over en maak vijftien rijen. Schrijf de jaartallen van stap 2 in de eerste kolom.
Jaartal
Afbeelding
Godsdienst/bevolkingsgroep
Beschrijving
…
…
…
…
b Schrijf de nummers van de afbeeldingen in de tweede kolom van jullie schema. c Geef in de derde kolom van jullie schema aan om welke godsdienst of bevolkingsgroep het gaat (soms zijn er meerdere).
d Schrijf in de vierde kolom van jullie schema een korte tekst van maximaal 40 woorden. In deze tekst beschrijf je de gebeurtenis en wat je ziet op de afbeelding. Deze tekst gebruik je ook bij jullie tijdlijn.
4
Stap 4 Laten zien a Maak de (digitale) tijdlijn over Jeruzalem. Jullie tijdlijn moet de volgende onderdelen hebben: titel vijftien gebeurtenissen: jaartallen (alleen het jaar!), afbeeldingen en teksten. Let hier op: Een goede tijdbalk is overzichtelijk. Let daarom op de juiste verhoudingen, bijvoorbeeld: hoeveel jaar is 1 cm? Jeruzalem heeft een lange geschiedenis, dus gebruik het teken dat je in de tijdbalk in de oriëntatie ziet (Tijd van Grieken en Romeinen). Met dit teken ‘verkort’ je een periode. De teksten en afbeeldingen hebben ruimte nodig. Hiermee moet je rekening houden bij de lay-out. Het helpt als je de gebeurtenissen op een A6-papier (ongeveer 10 × 15 cm) schrijft en dat voor je op tafel legt. Zo krijg je een idee van hoeveel ruimte je nodig hebt. b Het resultaat laten jullie aan de klas zien. Geef elkaar feedback door de volgende vragen te beantwoorden: 1 Wat vind je goed aan de tijdlijn? 2 Wat kunnen de makers van de tijdlijn de volgende keer beter doen?
• • • •
5
Stap 5 Terugblik Kijk terug op de opdracht. Beantwoord de volgende vragen. Hebben jullie, achteraf gezien, bruikbare websites gevonden (stap 1)? Zo niet, hoe had het beter gekund? Hebben jullie, achteraf gezien, goede bronnen en afbeeldingen gekozen bij de vijftien gebeurtenissen (stap 2)? Zo nee, hoe had het beter gekund? Heb je het schema helemaal ingevuld (stap 3)? Lukt het om goede teksten te schrijven? Wat ging makkelijk? Wat was moeilijk? Hebben jullie een goede en overzichtelijke tijdlijn gemaakt (stap 4)? Welke feedback kreeg je van je klasgenoten? Wat zou je een volgende keer anders doen? Hoe verliep de samenwerking? Als er iets niet goed ging: hoe had het beter gekund?
• • • • •
65
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
6 Afsluiting Leerdoelen
1800 - 1900
Tijd van burgers en stoommachines
1896
Herzl schrijft het boek Der Judenstaat
1900
1900 - 1950
Tijd van wereldoorlogen 1914-1918 Eerste Wereldoorlog, einde Ottomaanse Rijk 1915 McMahon-Hussein-correspondentie 1916 Sykes-Picotverdrag 1917 Balfour-verklaring 1919 Verdrag van Versailles 1922
• Je weet hoe het conflict tussen Israël en de Arabische wereld is ontstaan. • Je begrijpt waarom dit conflict voor de hele wereld belangrijk is. • Je weet waardoor Joden eeuwenlang • •
Brits Mandaatgebied Palestina
•
1925
1933
Hitler aan de macht in Duitsland, begin nazidictatuur en jodenvervolging 1936-1939 Arabisch-Palestijnse opstand 1939 Witboek 1939-1945 Tweede Wereldoorlog, Holocaust
Belangrijke personen Yasser Arafat (1929-2004)
1947 verdelingsplan Verenigde Naties 1948 stichting van de staat Israël 1948-1949 Arabisch-Israëlische Oorlog 1950
1956
Leider van de PLO. Hij sloot samen met Rabin de Oslo-akkoorden en werd in 1996 president van de Palestijnse Autoriteit.
Suezcrisis
1950 - heden
Tijd van televisie en computer 1967
© Allstar Picture Library Ltd. / Alamy / ImageSelect
Zesdaagse Oorlog
Menachim Begin (1913- 1992)
1973 Jom Kipoeroorlog, olieboycot 1975-1985 oorlog in Libanon 1975 1978
Minister-president van Israël van 1977-1983. Hij sloot in 1978 samen met Sadat de Camp David-akkoorden.
Camp David-akkoorden
1987-1993
1993
2000
in diaspora leefden en hoe het zionisme ontstond. Je weet hoe na de Tweede Wereldoorlog de staat Israël ontstond. Je kunt aangeven wat de gevolgen waren van de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948. Je kunt uitleggen waardoor er geen vrede kwam tussen Israël en de Palestijnen.
Eerste Intifada
Oslo-akkoorden
2000-2005
2007-2009
2014
© ANP / Associated Press
Theodor Herzl (1860-1904)
Tweede Intifada
Een van de grondleggers van het zionisme, waarover hij in zijn boek Der Judenstaat schreef.
strijd in de Gazastrook tussen Fatah en Hamas
conflict in de Gazastrook tussen Israël en Hamas
66
© Imageselect
6 Afsluiting
Begrippen antisemitisme
Haat tegen Joden.
diaspora
Het verspreid leven van een volk over verschillende delen van de wereld.
Holocaust
Moord op zes miljoen Joden door de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. Joden noemen dit de Shoa.
intifada
Palestijnse volksopstand (tussen 1987-1993 en 2000-2005) tegen Israël.
kolonisten
De eerste bewoners in een nieuw gebied. Hier: Israëli’s die zich vestigen in de Gazastrook (tot 2005) en op de Westelijke Jordaanoever.
nationalisme
Grote liefde voor en trots op het eigen land of volk.
Witboek
Document (van een overheid) waarin staat hoe een bepaald probleem opgelost moet worden.
zionisme
Het streven naar een onafhankelijke Joodse staat.
TURKIJE
Zee ndse Middella
Bagdad IRAK
IRAN
Gol fv Aka an ba
Suezl kanaa
SYRIË LIBANON Beiroet Damascus WESTELIJKE Golan Hoogvlakte JORDAANOEVER Amman Jeruzalem GAZASTROOK JORDANIË ISRAËL ISRAËL Cairo
KOEWEIT rz Pe
isc he
EGYPTE
Golf
QATAR SAUDI-ARABIË
VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN
eZ Ro d
OMAN
he
O
ce aa n
ee JEMEN
0
250
500 km
Bron 69 Israël en zijn buurlanden
67
sc di In
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Opdrachten 1
Plaats in de tijd Bekijk: bron 70. In bron 70 zie je vier kaarten van het Midden-Oosten. a Zet de nummers 1 tot en met 4 onder elkaar, in de goede tijdsvolgorde. b Schrijf achter elk nummer een begrip (naam of omschrijving) die het best bij de kaart past. 2
de lla nd se
de lla nd se
Ze e
Ze e
1
id M
id M
0
100
200 km
100
200 km
0
100
200 km
4
de lla nd se
de lla nd se
Ze e
Ze e
3
0
id M
id M
0
100
200 km
Israëlisch / Joods gebied
Bron 70
2
Plaats in de tijd a Teken een tijdbalk van 1945 tot 2000. Elke tien jaar is 2 cm. b De volgende gebeurtenissen hebben te maken met het conflict in het Midden-Oosten. Zet ze op de juiste plaats in de tijdbalk van opdracht a. Gebruik alleen de nummers. 1 Arabische olielanden stellen een olieboycot in tegen Nederland. 2 Ben-Goerion roept de staat Israël uit. 3 De Verenigde Naties nemen het Verdelingsplan voor Palestina aan. 4 Egypte en Israël sluiten vrede. 5 Het Israëlische leger verovert de Gazastrook, de Sinaï-woestijn en de Westelijke Jordaanoever (met Oost-Jeruzalem).
68
6 Afsluiting
3
Plaats in de ruimte Bekijk: bron 69. Gebruik Google Maps (of een atlas). a Teken een kaart van Israël en de Palestijnse gebieden. Het mag een schets zijn. b Geef de volgende gebieden in de kaart aan: 1 Israël 2 de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever (of: Westbank) en de Golanhoogvlakte 3 Jeruzalem. c Zoek op hoeveel inwoners Israël heeft en hoeveel mensen er in de Palestijnse gebieden wonen. Schrijf dat in de kaart. d Aan welke landen grenst Israël? Schrijf de namen van de buurlanden in de kaart. Schrijf ook het aantal inwoners van die landen erbij.
4
Begrippen a Welke begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? 1 Palestijnse volksopstand (tussen 1987-1993 en 2000-2005) tegen Israël. 2 De moord op zes miljoen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s. Joden noemen dit de Shoa. 3 Politieke nationalistische beweging die streefde naar een eigen land voor Joden. b Schrijf achter elk begrip van opdracht a het nummer van het hoofdstuk waarin het begrip voorkomt.
5
Personen Bekijk: bron 71. In bron 71 zie je vier foto’s van personen die een rol hebben gespeeld in het Midden-Oosten. a Op welke foto zie je de onderhandelaars van de Oslo-akkoorden? b Welke leiders zie je op de foto van opdracht a? Links staat: … , en rechts staat: … c Op welke foto zie je de onderhandelaars van de Camp David-akkoorden? d Welke leiders zie je op de foto van opdracht c? Links staat: … , en rechts staat: …
1
© U.S. NAVY
2
© Universal Images Group / Getty
3
© ANP / Associated Press sport
4
© ANP / Associated Press
Bron 71
69
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
6
Hoe gaat dat nu? Lees: bron 72. a Welke oorzaak heeft de stijging van Joodse immigratie naar Israël? b Welk begrip hoort bij bron 72? Leg je antwoord uit. Een krantenbericht uit 2016:
“ In 2014 kwamen 26.500 Joodse immigranten naar Israël. Dat is 32 procent méér dan het jaar ervoor en het hoogste aantal in tien jaar. Dat blijkt uit cijfers van het Israëlische ministerie van Immigratie en het Joods Agentschap. Voor het eerst komt het merendeel van deze immigranten – zo’n zevenduizend mensen – uit Frankrijk. Dit is het land met de grootste Joodse én moslimgemeenschap in West-Europa. Het is een verdubbeling ten opzichte van vorig jaar. Op de tweede plaats staan immigranten uit het in burgeroorlog verkerende Oekraïne. Ook het aantal Nederlands-Joodse emigranten naar Israël steeg vorig jaar, al zijn er geen exacte cijfers. ‘Gemiddeld komen er zo’n 80 Nederlanders per jaar. Vaak zijn dat jongeren aan het begin van hun carrière of ouderen met kinderen in Israël,’ aldus Henoch Wajsberg, oud-voorzitter van Irgoen Olei Holland, de vereniging voor Nederlandse immigranten in Israël. ‘Maar nu zien we ook vaker gezinnen met kinderen komen. De meesten geven aan zich in Nederland steeds minder veilig te voelen. Ze verwachten dat er ieder moment iets kan gebeuren.’” Naar: nu.nl, januari 2016. Bron 72
7
Vat samen: hoofdstuk 1 a Geef een definitie van het begrip ‘diaspora’. b Waarom gingen ongeveer tweeduizend jaar geleden veel Joden in diaspora leven? c Bekijk alle afbeeldingen van dit thema. Schrijf de nummers op van de bronnen die te maken hebben met de Joodse diaspora. Leg aan elkaar uit waarom je deze bronnen kiest, en schrijf jullie gezamenlijke reden op. d Welke uitspraak legt het best uit wat de zionisten in de negentiende eeuw wilden bereiken? ◯ Joden hebben vaak te maken met antisemitisme. Daarom is het nodig dat de Palestijnen uit Palestina worden verjaagd. De Joden kunnen daar dan in vrede leven. ◯ Joden hebben, net als ieder volk, een eigen land nodig. Of dat Palestina is of een ander land maakt niet zoveel uit, als ze maar een eigen land hebben. ◯ De Joden zijn door de Romeinen uit Palestina verjaagd. Zij moeten wraak nemen en hun land terugveroveren op de Romeinen.
8
Vat samen: hoofdstuk 2 a Welk land deed tijdens de Eerste Wereldoorlog toezeggingen aan zowel de Joden als aan de Palestijnse Arabieren? b Geef voor beide groepen aan welke toezeggingen dat waren. Aan de Joden deed … de toezegging dat … Aan de Palestijnse Arabieren deed … de toezegging dat … c Leg kort uit (30-40 woorden) waarom dit de problemen in het gebied groter maakte.
70
6 Afsluiting
9
Vat samen: hoofdstuk 3 a De titel van dit hoofdstuk is: De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979). Bedenk vier vragen die in dit hoofdstuk worden beantwoord. Begin de vragen met de volgende woorden: 1 Waardoor … 2 Wie … 3 Wat … 4 Wanneer … b Ruil jouw vragen met die van een klasgenoot en beantwoord elkaars vragen. c Bespreek elkaars antwoorden bij opdracht b.
10
Vat samen: hoofdstuk 4 De deelvraag van dit hoofdstuk is: Waardoor kwam er geen vrede tussen Israël en de Palestijnen? Geef zo kort mogelijk antwoord, maar laat geen belangrijke informatie weg.
11
Vat dit thema samen Maak een schema van acht kolommen. Lees hiervoor eerst de opdracht helemaal door, zodat je weet hoeveel ruimte je per kolom nodig hebt. Het best kun je voor het schema je schrift een kwartslag draaien en de hele bladzijde gebruiken. Vul het schema als volgt in. Schrijf in: kolom 1: de nummers van de hoofdstukken kolom 2: over welke periode het hoofdstuk gaat kolom 3: de deelvraag van elk hoofdstuk kolom 4: een of twee personen uit elk hoofdstuk kolom 5: drie begrippen of namen uit elk hoofdstuk kolom 6: drie belangrijke gebeurtenissen uit elk hoofdstuk kolom 7: een oorzaak van elke gebeurtenis uit kolom 6 kolom 8: een gevolg van elke gebeurtenis uit kolom 6
• • • • • • • • 12
De invloed van spotprenten Het belang van geschiedenis: Bij het vak geschiedenis worden veel spotprenten gebruikt. De tekenaars willen op deze manier niet alleen de actualiteit, maar ook hun eigen mening laten zien. Bij geschiedenis leer je wat de mening van anderen is en hoe je hier kritisch over na kunt denken.
a Bekijk alle spotprenten in dit thema. Kies één spotprent, waarvan jij vindt dat deze grappig is. Leg je keuze uit. b Kies één spotprent uit dit thema waarvan jij vindt dat deze kwetsend is voor een bepaalde groep. Leg je keuze uit. c Sommige (leiders van) landen hebben moeite met spotprenten. Tekenaars moeten daarom soms zelfs onderduiken of vluchten. In wat voor soort landen is dat vaak het geval? Waarom is dat denk je? Doe het zo: Dit gebeurt vaker in … (democratische / niet-democratische) landen, omdat … (geef uitleg) d Een stelling: Tekenaars van spotprenten hebben veel invloed. Ben je het eens of oneens met deze stelling. Leg je antwoord uit. Onthouden: 1a, 2a-b, 3a-d, 4a-b, 5a-d, 7a-b, 7d, 8a-b, 11 Begrijpen: 1b, 6a-b, 7c, 8c, 9a-c, 10, 12c Toepassen: 12a-b, 12d
71
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Examentraining 1p
1
2p
2
2p
3
Gebruik: bron 1. Deze spotprent is gemaakt naar aanleiding van het Verdelingsplan van 1947. Welke organisatie bedacht dit plan? Gebruik nogmaals bron 1. De titel van deze spotprent is: Hoop. De tekenaar heeft goede hoop dat het Verdelingsplan een succes wordt, maar hij heeft er ook twijfel over. Leg met behulp van beeldelementen uit hoe hij dit laat hij zien. Doe het zo: De tekenaar laat de hoop zien door … [uitleg aan de hand van een beeldkenmerk]. De tekenaar laat zijn twijfel zien door … [uitleg aan de hand van een beeldkenmerk]. Hieronder staan enkele titels van hoofdstukken uit een boek over het conflict tussen Israël en de Arabische wereld: Hoofdstuk 1: 1900-1920. Hoofdstuk 2: 1920-1940. Hoofdstuk 3: 1940-1960. Hoofdstuk 4: 1960-1980. Hoofdstuk 5: 1980-2000. → In welke hoofdstuk staan de volgende gebeurtenissen? a De eerste intifada. b De gijzeling van Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen in München. c Het verdelingsplan van de Verenigde Naties. d De Balfourverklaring. e De Suezcrisis. f De Oslo-akkoorden. Doe het zo: Gebeurtenis a staat in hoofdstuk… (kies uit: 1, 2, 3 ,4 of 5). Enz. voor de gebeurtenissen b tot en met f. Let op: niet alle hoofdstukken hoeven te worden gebruikt en meerdere gebeurtenissen kunnen in hetzelfde hoofdstuk staan.
1p
4
Gebruik bron 2. Op welke kaart zijn de gevolgen van de Zesdaagse Oorlog (1967) te herkennen? A kaart 1 B kaart 2 C kaart 3 D kaart 4
72
Examentraining
1p
2p
5
6
Stelling: Als er vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog geen Jodenvervolging was geweest, was de staat Israël nooit tot stand gekomen. Ben je het eens of oneens met deze stelling? Onderbouw je mening met een historisch argument. Gebruik bron 3. Vier personen die een rol speelden in de politiek van het MiddenOosten in de tweede helft van de twintigste eeuw: a Arafat b Ben Goerion c Carter d Sadat → Welke uitspraak hoort bij welke persoon? Schrijf alleen de letter op. Doe het zo: Bij uitspraak 1 hoort persoon … (vul letter in). Enz. tot en met uitspraak 4.
1p
1p
7
8
Gebruik bron 4. Welke naam hebben de akkoorden die deze onderhandelaars met elkaar hebben gesloten? Gebruik nogmaals bron 4. Welke Amerikaanse president, die heeft geholpen bij het tot stand komen van de Camp David-akkoorden, zie je in bron 4? A George W Bush B Ronald Reagan C Bill Clinton D Jimmy Carter
1p
9
Gebruik bron 5. In welk land was Rob Stolk actief als VN-soldaat?
1p
10
Gebruik bron 6. Welke historische gebeurtenis wordt in de spotprent weergegeven?
2p
11
Gebruik nogmaals bron 6. Op welke persoon of groep in de afbeelding heeft de tekenaar kritiek? Geef ook aan welke kritiek dit is. Doe het zo: De tekenaar heeft kritiek op … [kies uit: de automobilist / de verslaggever / de mensen bij de tanks (linksboven)]. Zijn kritiek op deze persoon of groep is … [noem kritiek].
73
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
bron 1
© Fritz Behrendt
Een spotprent met de titel: Hoop. bron 2 2
de lla nd se
de lla nd se
Ze e
Ze e
1
id M
id M
0
100
200 km
100
200 km
0
100
200 km
4
de lla nd se
de lla nd se
Ze e
Ze e
3
0
id M
id M
0
100
200 km
Israëlisch / Joods gebied
74
Examentraining
bron 3 Vier uitspraken over de politiek van het Midden-Oosten in de tweede helft van de twintigste eeuw: uitspraak 1 “Onze overwinningstocht zal doorgaan totdat de Palestijnse vlag zal wapperen in Jeruzalem en in heel Palestina.” uitspraak 2 “Wij mogen vanavond getuige zijn van een belangrijke stap in de richting van vrede. De leiders van deze landen hebben de moed en de wijsheid getoond om deze stap te zetten. Ik ben blij dat ik deze onderhandelingen op Camp David heb mogen leiden. Als president bewonder ik de mannen die de vrede tekenen.” uitspraak 3 “Vrede is kostbaarder dan een stuk land. Ik wens dat er tussen ons land en Israël geen oorlogen meer zullen voorkomen.” uitspraak 4 “Er zijn 11 miljoen Joden op de wereld. Ik zeg niet dat ze allemaal hierheen zullen komen, maar ik verwacht er wel enkele miljoenen. Met de natuurlijke bevolkingsgroei meegerekend, zou er een Joodse staat met ongeveer 10 miljoen inwoners kunnen ontstaan.” bron 4
© ANP / Associated Press sport
75
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
bron 5 In een tijdschrift uit 1981 wordt verteld over de ervaringen van een Nederlandse UNIFIL-soldaat: “Rob Stolk ziet hoe zijn maten in elkaar worden geslagen. Hij kan hen niet helpen, omdat hij wordt bedreigd door een man met een wapen. Achter Rob staat een majoor. Die roept iets, waarop de man het geweer op Rob richt en schiet. Dát moment staat in zijn geheugen gegrift. De ongewapende Rob ziet aan een kleine rookwolk en een lichte schok van het geweer dat het afgaat. De kogel dringt door zijn broekspijp. Rob raakt niet gewond, maar het machteloze moment beleeft hij steeds opnieuw.” bron 6
© Fritz Behrendt
Een spotprent van de Nederlandse tekenaar Fritz Behrendt. De man in de auto zegt: ‘Ja, ja…afschuwelijk… het vooruitzicht op benzinetekort!’
76
Vanaf schooljaar ’22 / ’23
www.thiememeulenhoff.nl/feniks
Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Geschiedenis voor de bovenbouw van het vmbo
3/4 VMBO-BKGT
Beeld op het omslag
Naam
Het gebied waar nu Israël en de Palestijnse Gebieden liggen, werd na de Eerste Wereldoorlog bestuurd door Engeland. De wereldleiders van dat moment wilden dat hier een zelfstandig land kwam voor Palestijnen én Joden. De Britten kregen de macht (mandaat) om dit te regelen.
Klas
In dit Mandaatgebied Palestina (1922-1948) voerden de Engelsen een nieuwe geldsoort in. Voor op dit boek zie je daarvan een muntstuk. Op de munt staat ‘Palestina’ in drie verschillende talen: Engels, Arabisch en Hebreeuws. Maar bij de Hebreeuwse tekst staat er tussen haakjes nog iets achter: de eerste letters van eretz-yisrael (‘land van Israël’). Deze naam komt uit de Joodse Bijbel, waarin staat dat God aan Abraham een eigen land voor het joodse volk belooft. Voor gelovige Joden is dat Palestina. De munt laat dus al een beetje zien hoe ingewikkeld de situatie in het gebied was – en is. Daarover leer je meer in dit boek. Scan de QR-code voor meer informatie over dit muntstuk.
Ontdek het verleden, begrijp het heden.
9 789006 731798