Geokrant 66

Page 1

najaar 2009

66 d e g e o k r a n t Lesbrief: Vancouver en omgeving Opinie: Ingezonden reacties op het nieuwe leren Vaknieuws: Help‌ het laagland verzuipt!


Inhoud Geonieuws 3 Inhoud deel 3 havo/vwo 3 Nieuw examen vmbo in 2014 4 Werken met de 8e editie 4 Herziening tweede fase 5 Het nieuwe digibord Lesbrief 6 Vancouver en omgeving Opinie 14 Ingezonden reacties op het nieuwe leren Geoservice 15 Vragen en tips 15 Puzzel (V)AKnieuws 16 Help… het laagland verzuipt!

Van de redactie De vwo-4-groepen van de hoofdredacteur hebben de afgelopen cursus het domein ‘klimaatvraagstukken’ behandeld. Als inleiding werd de lessenserie

Klimaatverandering in de klas van Joop van der Schee gebruikt. Met deze lessenserie leren leerlingen kritisch kijken naar feiten en meningen over klimaatverandering.

Ze leren dat ook de wetenschap niet altijd een pasklaar antwoord heeft en dat sommige deskundigen elkaar zelfs tegenspreken. De twee lessen hebben er inderdaad toe

geleid dat de leerlingen het studieboek kritischer zijn gaan benaderen dan ze wellicht anders zouden doen. In de lessen erna kwam het regelmatig tot interessante discussies. Het Inconvenient truth-verhaal van Nobelprijswinnaar Al Gore werd met argusogen bekeken en niet alles werd meer voor zoete koek geslikt.

Kritisch ten aanzien van alle commotie rondom het klimaatvraagstuk was ook Jetse Bos toen hij in De Geokrant 64, in navolging van Salomon Kroonenberg (hoogleraar geologie aan de TU Delft), de menselijke maat afzette tegen de geologische maat. Jetse Bos is verder in de materie gedoken. Dit keer zet hij zijn vraagtekens bij de

­mediagekte die in Nederland is ontstaan na het uitkomen van het rapport van de

Tweede Deltacommissie (2008). Deze staatscommissie had de taak om uit te zoeken welke consequenties de klimaatverandering voor Nederland heeft en te adviseren over maatregelen voor de middellange termijn. Op grond van nieuw wetenschap­

pelijk onderzoek over het zwaartekrachtveld op aarde kunnen namelijk vraagtekens worden gezet bij de in het rapport genoemde verwachte zeespiegelstijging voor de

lange termijn. Het artikel geeft stof tot nadenken en nodigt uit tot discussie. Zie het (V)AKnieuws: Help, het laagland verzuipt!

Geonieuws

Met plezier kijken we terug op de Geodag afgelopen maart in Zwolle. Het was een Redactie J. Padmos (hoofdredacteur), W. Bouritius, I. Pouw Aan deze Geokrant werkten mee: B.J. Maatman, J. Bos Eindredactie Barbara Visschedijk Vormgeving DATBureau Opmaak PrePressMediaPartners Fotografie Alamy / Image Select, Thom Quijne, Wim Bouritius, Dewitt Jones / Corbis, Forest Ethics, IOC, IPC, ESA, NASA Beeld EMK Deventer De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteurs­ rechten te regelen volgens wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de ­uitgever wenden. Bij de voorpagina: De vuurtoren op Chrome Island, een klein eiland in het westen van de Strait of Georgia. De stad Vancouver ligt op de oostoever van de baai.

leuke en waardevolle dag waar auteurs en gebruikers tijdens de workshops van

gedachten hebben gewisseld. Naar aanleiding van enkele vragen die toen werden gesteld, hebben we in het Geonieuws wat antwoorden op een rijtje gezet.

Lesbrief

In februari en maart 2010 worden in Vancouver en omgeving de Olympische en

Paralympische Winterspelen gehouden. Wim Bouritius is in de zomer van 2008 in Canada gaan kijken en heeft zijn bevindingen verwerkt in een lesbrief. Het is een

­interessante lesbrief over een stad met een geheel eigen karakter en de bijzondere, wijdere omgeving in de provincie British Columbia.

Opinie

In De Geokrant 65 stond een bijdrage over het ‘nieuwe leren en aardrijkskunde’. Aan de oproep om op dit artikel te reageren, is ruim gehoor gegeven. Helaas kunnen we niet alle binnengekomen reacties plaatsen, maar er is ruimte voor twee. Wij wensen u veel leesplezier met deze Geokrant!

De Geokrant 66


geonieuws

onderbouw

Inhoud deel 3 havo/vwo Tijdens De Geodag 2009 vroegen enkele gebruikers of de defini­ tieve inhoud van het nieuwe deel 3 havo/vwo al bekend is. Inmiddels ligt de kopij bij de drukker. Op de KNAG-dag (6 november 2009 te Nijmegen) kunt u kennismaken met het nieuwe deel 3 havo/vwo van de 8e editie. Hiernaast vindt u alvast de hoofdstuk- en paragraafindeling.

52

§1

0

200

400 km

1:26.000.000

HI

Lahore

MA

LA

PAKISTAN

15 te ep li 1s 1 ju

b to

INDIA

Dhaka Kolkata

MYANMAR Reliëf in Zuid-Azië hoogte (in m)

un

i 15

o k to

0 - 200

be r

200 - 500 500 - 2000 2000 - 4000 alen

i

Ben g

e e Ze

un

Chennai

Golf v an

sch abi Ar

Hyderabad HOOGLAND VA N D E K A N 1j Bangalore

§ 2 Hightech in Engeland

§ 5 Los Angeles: metropool en

§ 4 De ontwikkeling van Oost-Europa

§ 4 Go west, go south ­meltingpot

§ 6 Google Earth en Amerika

§ 3 Verschuivende grenzen in Europa § 5 Migratie en de Europese Unie § 6 Gas uit Rusland

2 Uitdagingen voor Nederland

5 Verandering in het Nederlands landschap

§ 2 Help, vergrijzing

§ 2 Het ijs smelt, de zeespiegel stijgt

§ 1 Vergrijzing en ontgroening

§ 5 Water en inrichting

§ 6 Wonen onder de zeespiegel 3 India als opkomend land

G an g es

BANGLADESH

5j

Revolutie

§ 3 Meltingpot of saladbowl?

§ 1 De erfenis van het landijs

§ 3 Mensen in het zandlandschap

§ 4 Landschappen van Laag-Nederland § 5 Zee, wind en rivieren

§ 6 Zeeland: een land van overkanten

Brahmaputra

10 ju ni

X India ligt op het driehoekige schierei-

land Zuid-Azië. Dat is een groot cultuurgebied met scherpe natuurlijke grenzen: aan de noordkant ligt de gebergtemuur van de Himalaya en aan de zuidkant het water van de Indische Oceaan. Het is zó duidelijk een apart deel van Azië,dat het ook wel een subcontinent wordt genoemd. z Als je kijkt naar het reliëf (figuur 1), dan kun je Zuid-Azië in drie gebieden verdelen. Langs de noordgrens ligt de Himalaya. In dit hooggebergte ligt de hoogste berg ter wereld: de Mount Everest (8848 meter). De Himalaya wordt daarom ook wel ‘het dak van de wereld’ genoemd. Op die enorme hoogte is het ijzig koud en zijn de bergen altijd bedekt met sneeuw en ijs. In het Sanskriet, een klassieke taal in India, betekent Himalaya dan ook ‘verblijfplaats van de sneeuw’. Grenzend aan het berggebied ligt een laagvlakte met twee grote rivieren die in de Himalaya ontspringen: de Indus en de Ganges. Het is een dichtbevolkt gebied met vruchtbaar akkerland. Dat heeft te maken met het slib dat de rivieren bij overstromingen achterlaten. Ook de smalle kustvlaktes langs de oost- en westkust van India zijn dichtbevolkt.

ok

§ 1 Manchester en de Industriële

NEPAL BHUTAN

1

15 juni

Mumbai

Reliëf

CHINA

4 Europa in beweging

YA

Delhi

er

ju li m be r

Karachi

India ligt in het cultuurgebied Zuid-Azië. In deze paragraaf kijk je naar het landschap en het klimaat. De nadruk ligt op de oorzaken en gevolgen van de moessonregens in India.

15 s eptem ber

THARWOESTIJN

§ 2 Klimaat en natuurgeweld

§ 4 Files oplossen

India, land van de moesson

us Ind

§ 1 Kolonisatie en landschap

§ 3 Mobiliteit

Hoofdstuk 3 India als opkomend land

India

1 Migratie in de Verenigde Staten

hoger dan 4000 stad met meer dan 5 miljoen inwoners grote aardbeving begin moesson einde moesson

SRI LANKA

plaatrand

S FIguuR 1

Het midden van India bestaat uit een

hoogvlakte: het Hoogland van Dekan. Het heeft een zacht golvend landschap van zo’n 400-800 meter hoog. De hoogvlakte wordt aan de westkust begrensd door bergen: de West-Ghats (hoogste punt: 1600 meter).

Moessonregens

X Het zuidelijke deel van India ligt in de

tropen. Het is er het hele jaar door warm. Maar ook in het noorden van India is het ‘s winters overdag nog ruim 20 ˚C. Alleen ‘s nachts koelt het dan af tot zo’n 5 ˚C. z Veel belangrijker voor de seizoenen zijn de verschillen in neerslag. Er is in India een droge en een natte tijd. Dat heeft te

maken met de halfjaarlijks wisselende wind, de moesson. Het woord ‘moesson’ komt van het Arabische woord ‘mausim’. Dat betekent seizoen. De regentijd valt in de zomer ( juni, juli, augustus). Het wordt in India dan erg warm: 40 ˚C overdag is heel gewoon. Door die hitte gaat de lucht stijgen. Het tekort boven land wordt aangevuld door lucht van zee. Die vochtige, tropische zeewind vanaf de Indische Oceaan heet de zuidwestmoesson. Vooral aan de Indiase westkust en in de Himalaya valt dan erg veel neerslag. Hier botst de aanlandige wind tegen de bergen, waardoor het gaat regenen.

§ 1 India, land van de moesson § 2 India, land van verschillen

6 Een duurzame aarde

§ 1 China: een economische groei ten ­koste van alles?

§ 3 Booming India

§ 2 Driemaal crisis!

§ 5 Opkomende landen

§ 4 Brazilië: grondstoffencrisis in het

§ 4 India shining

§ 6 Kies je land: werken met ­digitale bestanden

§ 3 Duurzame ontwikkeling ­oerwoud

§ 5 Maldiven en het broeikaseffect § 6 Duurzaam toerisme in Kenia ­(onderzoeksparagraaf)

Paragraaf 1 van het hoofdstuk over India.

geonieuws

2014

TWEEDE FASE

nieuw examen vmbo De invoering van een nieuw examen­

nieuwe examenprogramma worden

Het ministerie heeft dit, na overleg met

plaats­vinden in mei 2014. Uiteraard

programma voor het vmbo is uitgesteld. diverse onderwijspartijen, afgelopen mei

besloten. In augustus 2012 zal in klas 3 het

De Geokrant 66

­ingevoerd. Het eerste nieuwe examen zal ­verschijnt de nieuwe editie van De Geo ruim op tijd.


geonieuws

Werken met

onderbouw

de

e 8

editie

Bij het ontwikkelen van de 8e editie is reke­

editie bestaan de hoofdstukken uit zeven

vier pagina’s. Ook het aantal opdrachten

gebruikers. Deze opmerkingen werden

diepende plus-paragraaf.

en/of elke paragraaf hoeft per se te

7e editie, ook tijdens panelbijeenkomsten,

sommige collega’s ternauwernood het boek

ning gehouden met de opmerkingen van

niet alleen gemaakt naar aanleiding van de waar het nieuwe concept van de 8e editie werd besproken, konden gebruikers hun

kanttekeningen plaatsen. Twee zaken werden vaak genoemd: enerzijds de lengte van het boek, en anderzijds het gebrek aan diffe­

rentiatie tussen havo/vwo- en vwo-klassen.

Aan het

tweede punt is in de 8e editie tege­

moet gekomen door een aparte vwo-editie op de markt te brengen. Deze vwo-editie

onderscheidt zich van de havo/vwo-boeken

door een extra verdieping per paragraaf

(langere teksten, een verdiepende bron en

extra verdiepende opdrachten). In de vwo-

geonieuws

paragrafen: zes basisparagrafen en een ver­ Het eerste punt lag moeilijker. Het bleek dat uitkregen en anderen halverwege mei al

klaar waren. Een en ander hangt natuurlijk

af van het aantal lesuren dat wordt gegeven, maar ook van de zijwegen die tijdens een schooljaar worden ingeslagen. Niemand wil immers slaaf van de methode zijn.

Om aan beide partijen tegemoet te komen is er een (echt Nederlands) compromis

gesloten. In de boeken van de 8e editie staat meer leerstof. De lesboeken voor havo/vwo bevatten nu zes hoofdstukken met elk zes

paragrafen van twee pagina’s in plaats van vijf hoofdstukken met vier paragrafen van

t w e e d e fa s e

Herziening tweede fase Zo vond men van sommige katernen het niveau te hoog, doordat de teksten voor

Tijdens De Geodag bleek dat veel collega’s

tevreden zijn over de 3e editie die is gemaakt voor de nieuwe tweede fase. Deze blijkt in de klas goed te werken en leerlingen kun­

nen er prima mee uit de voeten. Met name de duidelijke structuur en de vaste hoofd­

stukopbouw – een opening met de hoofd­

vraag, per paragraaf één of twee deelvragen, en een afsluiting ter reflectie – werd als

positief ervaren. Ook de variatie in soorten opdrachten – verwerkingsopdrachten,

­toepassingsopdrachten, groepsopdrachten, casusopdrachten, webquests e.d. – blijken in de dagelijkse lespraktijk aan te slaan. Toch waren er ook kritische geluiden.

leerlingen te lastig zijn of doordat de opdrachten te complex zijn.

Het is de bedoeling deze kritiek te verwerken in de 4e editie voor de tweede fase. De plan­ nen zijn om de katernen gefaseerd te her­ zien. De katernen ‘Arm en rijk’ (vwo) en

‘Landbouw in Europa’ (havo) zullen waar­ schijnlijk als eerste aan bod komen. Zoals het er nu naar uitziet, kunnen de eerste

nieuwe edities in het schooljaar 2012-2013

worden ingevoerd. Mocht u nog op- of aan­

merkingen hebben waarvan u vindt dat die

moeten worden meegenomen in de nieuwe editie, dan kunt u die mailen naar:

degeokrant@thiememeulenhoff.nl. We houden u op de hoogte.

is uitgebreid. Maar: niet elk hoofdstuk

worden gedaan! Op de site van De Geo

(www.degeo-online.nl) zijn bij elk hoofdstuk diverse leerroutes te vinden. In overleg met de sectie kunt u zelf bepalen welke leerstof er in een bepaald schooljaar wordt behan­

deld. U kunt zelfs een hoofdstuk overslaan.

Als u bang bent dat de leerlingen daardoor bepaalde Basisbegrippen missen, kunt u aan het eind van elke paragraaf kijken

welke nummers uit het Basisboekboek zijn behandeld. Mocht u het nodig achten, dan kunt u deze nummers apart behandelen, maar vaak is dat niet nodig. De meeste

begrippen komen tijdens de onderbouw meerdere keren aan bod.

Oproep! De heer Dick Rozing wil een boekje schrijven over de geschiedenis van het ak-onderwijs in het voortgezet onderwijs. Daarin wil hij aandacht besteden aan alle belangrijke aard­ rijkskundemethodes, dus ook aan De Geo (Geordend). Hij wil hiervoor gebruik­maken van de Geokranten die in de loop der tijd zijn versche­ nen. Helaas mist hij de nummers 1, 2 en 7. Ook de redactie heeft geen exemplaar meer van deze drie kran­ ten. Bent u in het bezit van deze exemplaren en wilt u die uitlenen aan dhr. Rozing, dan kunt u contact met hem opnemen: 033-455 20 31 of dick.rozing@xs4all.nl. U kunt zich ook tot de redactie wenden: degeokrant@thiememeulenhoff.nl. Wij willen ons ook graag aansluiten bij het idee van dhr. Rozing om een com­plete serie Geokranten beschik­ baar te stellen aan het Nederlands Onderwijs­museum. Mocht iemand van plan zijn om zijn/haar verzame­ ling Geokranten weg te doen, dan houdt dhr. Rozing zich ook daarvoor aanbevolen.

De Geokrant 66


GEON I EUWS

A L GE M EEN

Aan de slag met het digibord Het aantal digitale schoolborden in scholen neemt gestaag toe. Voor u als aardrijkskundedocent betekent dit dat u nog meer mogelijkheden heeft om les te geven en ons mooie vak beeldend neer te zetten. Met de nieuwe digibordtoepassing bij De Geo hebt u toegang tot prachtige beelden, animaties, films en links naar bijvoorbeeld Google Maps.

Wij hoorden van docenten dat het veel tijd kost om goede bronnen en filmpjes uit te

zoeken en dat het werken met een digitaal

Voorbeeld van een pagina op het digibord van De Geo.

De Geokrant 66

schoolbord enige oefening vergt. Deze tijd

foto’s in het boek. Daarnaast hebben wij

materiaal voor het digibord. Daarom

animaties verzameld. U kunt direct vanuit

gaat ten koste van met maken van goed

­hebben wij het een en ander vast voor u verzameld.

Met de digibordtoepassing bij De Geo krijgt

voor u een aantal interessante filmpjes en de juiste pagina naar het filmpje. Eenvoudiger kan niet.

u het boek digitaal. U kunt de pagina’s

Kijkt u op www.degeo-online.nl voor een

na’s vindt u een aantal knoppen waarmee

prijzen en verschijningsdata. En wilt u een

tonen op het scherm. Op iedere twee pagi­ u de leerdoelen en begrippen eenvoudig

kunt laten zien en u kunt inzoomen op de

demo. Daar vindt u ook informatie over

training volgen, dan kan dat ook. Ook deze informatie is op de site te vinden.


lesbrief

v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

Docenten­handleiding Inhoud

Leerlingen­materiaal Inleiding

Zoals u van ons gewend bent, spelen wij met onze lesbrieven in op

Over enige maanden staat de stad Vancouver in Canada in het

gaan plaatsvinden. Zo ook deze keer. We haken in op de Olympische

2010 worden daar de Olympische Winterspelen gehouden. Een

actuele en bijzondere evenementen die de komende maanden en Paralympische Winterspelen in februari en maart 2010 in

Vancouver en omgeving. Een stad met een geheel eigen karakter, zowel in economisch, sociaal, etnisch-demografisch en cultureel opzicht.

De thema’s die aan de orde komen, zijn de positie van de inheemse bevolking in de Canadese samenleving, in het bijzonder die van de

provincie British Columbia, de enorme landschappelijke en biologi­ sche diversiteit, problemen die daarmee te maken hebben, en de stedelijkheid van Vancouver als relatieve metropool aan de Pacifische kust.

Niveau

De lesbrief is gemaakt voor klas 3 havo/vwo. Er wordt verwezen

naar een aantal internetsites. Natuurlijk moeten ook het Basisboek

8e editie (tussen haakjes staat het Basisboeknummer van de 7e edi­ tie) en de Grote Bosatlas (53e druk) worden geraadpleegd. Sommige begrippen zullen in ander bronnen moeten worden opgezocht (Google e.d.).

De lesbrief kunt u kopiëren voor gebruik in de klas. Voor leerlingen is de lesbrief ook toegankelijk via www.degeo-online.nl. Op die

manier kunnen de leerlingen de kleurenversie gebruiken. Op het

docentendeel van de website vindt u de antwoorden bij de opgaven in deze lesbrief.

brandpunt van wereldwijde belangstelling. Van 12 tot 28 februari maand later vormt deze stad het decor voor de Paralympische

Winterspelen. De Spelen staan, naast dé sportontmoeting van het

jaar, in het teken van duurzaamheid en deelname van de inheemse bevolking. Vancouver wil zijn Spelen in de boeken laten komen als de Spelen met positieve economische, sociale en milieugevolgen

voor de lange termijn. Ook wil men de inheemse bevolking, tegen­

woordig First Nations genoemd, betrekken bij de voorbereiding en de gastvrijheid van de Spelen. De Spelen zijn kortom een mooie

gelegenheid om je te verdiepen in de provincie waar het zich alle­ maal gaat afspelen: British Columbia.

De stad Vancouver ligt aan de voet van de westelijke ruggen van de Rocky Mountains en kent op korte afstand een afwisselend land­

schap, waar alle disciplines van de Winterspelen kunnen worden beoefend.

Deze lesbrief heeft tot doel je te laten kennismaken met de stad

Vancouver en haar omgeving en met de positie van de inheemse bevolking, verdeeld over zo’n 50 stammen. Daarnaast houd je je

bezig met een tweetal actuele thema’s die te maken hebben met

de schitterende natuurlijke omgeving van British Columbia en de stad Vancouver zelf.

Opdracht 1

Gebruik kaart 2 en de atlas.

Canada is een confederatie van tien provincies en drie territoria. a Wat is een confederatie?

b Waarom wordt in Canada onderscheid gemaakt tussen ­provincies en territoria?

Foto 1 De stad Vancouver

De Geokrant 66


v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

Kaart 2 De bestuurlijke indeling van Canada

c Op kaart 2 zijn de namen van de provincies en territoria ver­

vangen door letters. Neem de letters A t/m M over en noteer de juiste naam achter de letters. Zet achter de naam van de ­territoria tussen haakjes een T.

Opdracht 2

Je gaat inzoomen. Gebruik kaart 3 en de atlas.

British Columbia is de meest westelijke provincie van Canada.

a Neem de letters A t/m F over en noteer de juiste namen van de steden.

b Wat is de hoofdstad van British Columbia?

c Wat valt je op aan de absolute ligging van de hoofdstad?

d Wat vind je van de relatieve ligging van de hoofdstad? Licht je antwoord toe.

e Waarom wordt British Columbia de ‘Pacific province’ genoemd?

De Geokrant 66

Kaart 3 Topografie British Columbia

lesbrief


lesbrief

v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

Zoek op www.wikipedia.nl informatie over Vancouver. Met deze

Opdracht 5

Gebruik uit het Basisboek B143 Stedelijk gebied (B141) en B26

a Noem drie redenen waarom je Vancouver een multiculturele

informatie kun je de vragen bij opdracht 3 t/m 5 beantwoorden. Tijdzones (B24).

Opdracht 3

Bekijk foto 5.

stad kunt noemen.

b Ondanks de prettige leefsfeer is er toch sprake van etnische segregatie. Wat is dat?

Vancouver is een agglomeratie, ook wel Greater Vancouver

Een belangrijke etnische groep in Vancouver wordt gevormd door

a Wat wordt bedoeld met een agglomeratie en uit hoeveel

c Uit welke stad in China zijn zij vooral afkomstig?

Regional District (GVRD) genoemd. gemeenten bestaat het GVRD?

b Hoeveel uur bedraagt het tijdsverschil met Amsterdam? Is het in Vancouver vroeger of later?

c Leg uit waarom wordt aangenomen dat de naam Vancouver

een Nederlandse oorsprong heeft? (Tip: Denk aan de provincie Drenthe.)

de Chinezen. In groten getale zijn zij naar Vancouver ­gekomen. d Noem een push- en een pullfactor voor hun migratie naar Vancouver.

e Noem een algemene verklaring voor het feit dat er zoveel Aziatische nationaliteiten in Vancouver wonen.

Foto 5 Chinatown Vancouver

Opdracht 4

Bekijk foto 4 en gebruik uit het Basisboek B190 Globalisering (B185). a Noem drie redenen waarom Vancouver zich heeft kunnen ont­ wikkelen tot een van de grootste havens van Noord-Amerika.

b Wat is globalisering?

c Waarom heeft Vancouver hiervan geprofiteerd.

d Vancouver wordt beschouwd als een prettige woonstad. Noem hiervoor drie redenen die je uit de tekst van Wikipedia kunt halen. Lees wel het hele artikel op Wikipedia door. Foto 4 Downtown Vancouver

Lees tekst 6 voordat je de vragen van opdracht 6 en 7 beantwoord. Gebruik uit het Basisboek B56 Endogene en exogene krachten

(B58), B57 Platen en breuken (B60) en B59 Plooien, breuken, horsten en slenken (B59).

Gebruik uit de atlas de kaartbladen 192 en 193.

Opdracht 6

Je gaat de aanwezigheid van het vele reliëf in British Columbia

­uitzoeken en proberen te verklaren met de theorie van de platen­ tektoniek.

a Hoe wordt het kustgebergte in Canada genoemd?

b Uit welke plooiingsperiode dateren de gebergten in British Columbia?

c Wat is de oorzaak van het ontstaan van deze bergketens? d Welke plaatbeweging speelt hierbij een rol?

De Geokrant 66


v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

Opdracht 7

a Welke andere endogene krachten en processen komen in dit gebied voor?

b Dankzij het reliëf is er sprake van een enorme diversiteit aan planten en diersoorten. Leg deze bewering uit met twee ­argumenten.

Lees tekst 7. f

Noem drie factoren die verklaren waarom het temperatuur­

verloop in het noordoosten van British Columbia heel anders is dan in de kustgebieden.

Tekst 7

In het noordoosten van British Columbia is de invloed van de

Tekst 6

Met een oppervlakte van 948.600

lesbrief

arctische kou merkbaar en zijn de winters koud, met veel km2

is British Columbia

sneeuw. De zomers zijn hier kort. In het noordelijke Fort Nelson

ongeveer 25 keer zo groot als Nederland. Er wonen 4,4 miljoen

komen extreme temperaturen vaker voor dan aan de kust.

mensen, waarvan de helft in de agglomeratie Vancouver. Het

Op 1 juli 1942 werd het +36,7 °C. Het onweert gemiddeld

midden en het noorden van de provincie zijn erg dunbevolkt.

22 dagen per jaar en dan voornamelijk in de zomer. In de winter

British Columbia bestaat vrijwel geheel uit zuidoost-noordwest

daalt de temperatuur soms onder de -40 °C. De allerlaagste

georiënteerde bergketens en valleien. Daarin onderscheiden

temperatuur werd bereikt op 30 januari 1947. Toen werd het

zich drie bergketens: de Coast Mountains, de Columbia

-51,7 °C. In de winter ligt er gemiddeld 55 centimeter sneeuw.

Mountains en de Rocky Mountains. De Coast Mountains langs de pacifische kust zijn 320 km breed en vormen het grootste bergmassief van Canada. Ze zijn doorkliefd met fjorden en hebben mooie dalen waarin grote rivieren stromen. Langs de grillige kustlijn liggen honderden grote en kleine eilanden, met als grootste Vancouver Island. Tussen de eilanden door loopt de Inside Passage, een belangrijke vaarroute voor de visserij en de bosbouw- en houtverwerkende bedrijven. De belangrijkste rivier is de Fraserrivier, bekend vanwege de zalmtrek en -visserij. In andere grotere rivieren zijn waterkrachtcentrales gebouwd, die een bijdrage leveren aan de energieproductie in British Columbia. Ongeveer de helft van het grondgebied is bedekt met uitgestrekte wouden, die vooral bestaan uit verschillende soorten dennen, sparren en ceders. Ook de dierenwereld in British Columbia is erg divers. Het gebied is bekend om de beren, ­wolven, elanden, herten, schapen en geiten.

Ga naar www.amerika.nl/canada/html/samenleving/firstnat.htm en beantwoord de vragen van opdracht 9 en 10.

Opdracht 9

Bekijk op de volgende bladzijde tabel 8 en foto 9 en 10.

Voorvaderen van de huidige inheemse stammen en volkeren zijn ooit overgestoken van Oost-Siberië naar het Amerikaanse conti­ nent. Dat was mogelijk dankzij een zogenaamde landbrug.

a Waarom was er toen een landbrug tussen beide continenten? Eenmaal op Amerikaanse bodem zijn de volkeren uitgezwermd

over het hele continent tot in Zuid-Amerika toe. De middelen van

bestaan werden bepaald door de natuurlijke omgeving. De volke­

ren in British Columbia worden onderscheiden in kustvolkeren en volkeren van het binnenland.

b Beschrijf voor beide groepen welke bestaansmiddelen belang­ rijk zijn geworden en geef aan wat de natuurlijke omgeving

Opdracht 8

Gebruik uit de atlas de klimaatkaarten op de kaartbladen 171, 194, 195 en 196 en eventueel het Basisboek.

a Welk klimaattype volgens Köppen komt in het westelijk deel van British Columbia voor?

b Welke kenmerken heeft dit klimaattype wat betreft tempera­ tuur en neerslag?

c Noem drie redenen waarom de temperatuur in het westen van deze provincie nooit heel erg hoog of heel erg laag is.

d Leg uit dat de hoogte van de neerslag in het westen het gevolg is van de ligging tussen de oceaan en het gebergte.

e Hoe wordt het type neerslag genoemd dat hier voorkomt?

De Geokrant 66

hiermee te maken heeft.

Opdracht 10

a Wat wordt bedoeld met de zin: ‘Het zou de Europeanen veel meer tijd hebben gekost zich in Noord-Amerika te vestigen ­zonder hun hulp en medewerking ...’?

b Bovenstaande zin wordt afgesloten met de woorden ‘zegt de

overheid nu’. Wat zeggen deze vier woorden over de positie van de First Nations tegenwoordig?


10

lesbrief

v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

De enorme verscheidenheid aan volkeren komt ook tot uiting in

Opdracht 11

zie je de belangrijkste volkeren in British Columbia qua bevolkings­

Behalve door de neerslag wordt het Great Bear Rainforest ook

het aantal talen dat wordt gesproken in British Columbia. In tabel 8 aantallen.

c De toekomst van de First Nations zal afhangen van de economi­ sche vooruitgang. Wat zijn volgens jou naast de traditionele

bestaansmiddelen nieuwe mogelijkheden om geld te verdienen? Tabel 8 Volkeren in Canada en British Columbia naar taal en aantal Taal

Totaal in Canada

In British Columbia

Lees tekst 11 en bekijk kaart 12 en foto 13.

gevoed door vele rivieren die in het kustgebergte ontspringen. a Waarom komt er zoveel rivierwater naar de kust toe?

b Veel rivieren eindigen in een fjord. Hoe zijn deze fjorden ont­ staan?

c Waarom zullen deze rivieren voor de scheepvaart niet belang­ rijk zijn? Noem een natuurlijke en een menselijke verklaring.

d Verklaar waarom ook de oceaankust niet erg geschikt is voor

Babine-Witsuwit’en

500

500

Okanagan

500

300

Thompson

500

500

Tlingit

575

20

Nisga’a

700

700

Great Bear Rainforest

Coast Tsimshian

800

750

Het Great Bear Rainforest wordt gekenmerkt door een aantal

Dakelh

1.000

1.000

van de oudste en hoogste bomen ter wereld, zoals de douglas-

Gitksan

1.000

1.000

spar, de rode ceder en de Sitka-dennenboom. Deze kunnen

Chilcotin

1.200

1.200

meer dan 1500 jaar doorgroeien en zo’n 180 meter hoog wor-

Slave

3.000

400

den. De enorme biologische verscheidenheid is het resultaat

Cree

35.000

1.000

Foto 9

intensieve scheepvaart.

Tekst 11

van een ontwikkeling die meer dan 10.000 jaar geleden begon toen de landijsgletsjers op het noordelijk halfrond begonnen te smelten. De prachtige natuur is al die jaren nauwelijks ­verstoord geraakt door bosbranden of andere natuurlijke verschijnselen. Het regenwoud loopt door tot in zee, waarvandaan de wind en de neerslag afkomstig zijn die dit regenwoud in stand houden. Het resultaat is een uitwisseling van voedingsstoffen en energie die zorgen voor een voedselketen die de oorzaak is voor de aanwezigheid van ontelbare planten en ­diersoorten. Daarnaast draagt ook het bergachtige karakter van het gebied bij aan de uitzonderlijke landschapsvormen met warme bronnen en vulkanische bodems. Er komen veel endemische diersoorten voor, zoals de kustwolf en de witte beer. Het Great Bear Rainforest is de thuishaven voor 2500 zalmpopulaties die steeds terugkeren naar de rivieren

Foto 10

waar ze zijn geboren.

De Geokrant 66


v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

Kaart 12 Het Great Bear Rainforest strekt zich uit over een afstand van 400 kilometer langs de prachtige fjordenkust van British Columbia, van de noordelijke punt van Vancouver Island tot de zuidgrens van Alaska

lesbrief

11

Opdracht 12 Lees tekst 14.

Het Great Bear Rainforest wordt bedreigd door een aantal econo­ mische activiteiten. De belangrijkste activiteit is de commerciële houtkap.

a Waarom is dit regenwoud interessant voor de houtindustrie?

b Noem drie redenen op regionale schaal waarom deze houtkap schadelijk is voor het natuurlijke milieu?

c Noem een reden op mondiale schaal waarom deze houtkap schadelijk is voor het milieu.

Bekijk in de atlas kaartblad 217.

d Welke aanwijzing is ervoor te vinden op kaartblad 217? Tekst 14

De regenwouden op de gematigde breedte, zoals het Great Bear Rainforest, behoren tot de meest bedreigde ­wouden op onze planeet. Oorspronkelijk bedekten zij 0,2% van het aardoppervlak. Bijna 60% van deze regenwouden is verdwenen als gevolg van houtkap en ontwikkeling van het gebied. Het Noord-Amerikaanse gematigde regenwoud strekte zich ooit uit van Zuid-Alaska tot Noord-Californië. Meer dan de helft is verdwenen. Hier en daar zijn er nog wat kleinere bosarealen te vinden, met als grootste het Great Bear Rainforest in Canada.

Foto 13 Het Great Bear Rainforest

De Geokrant 66


12

lesbrief

v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

Tekst 16

Opdracht 13

a Noem een sociaal-culturele reden waarom het Great Bear Rainforest gespaard zou moeten blijven.

b Een van de afspraken die de milieuorganisaties, de First Nations en de overheid hebben gemaakt is de diversificatie van de eco­

nomie van het regenwoud. Wat zou daarmee worden bedoeld?

c Wie zouden hiervan moeten kunnen profiteren?

Eenderde deel van het regenwoud gaat duurzaam beheerd worden. De betrokkenheid van de inheemse bevolking bij het akkoord is uniek te noemen. In het gebied wonen ongeveer 30.000 mensen die behoren tot 29 First Nations. Hun levenswijze, spiritualiteit en identiteit zijn onlosmakelijk verbonden met het Great Bear Rainforest. De recente akkoorden getuigen van respect voor de band van de First Nations met het regen-

Opdracht 14

woud. Zo zullen voor de indiaanse cultuur belangrijke bomen,

Bekijk kaart 15 en lees tekst 16.

planten en diersoorten niet mogen worden aangetast.

a Hoe blijkt uit kaart 15 dat er sprake is van duurzaam beheer van het regenwoud?

b In het zuidwesten, aan de kust, zijn nog extra doelen genoemd

voor bepaalde ecosystemen. Om welke diersoorten zou het hier kunnen gaan?

In opdracht 15 tot en met 17 ga je de keverepidemie bestuderen.

Je gaat op zoek naar de spreiding van de plaag, de oorzaken en de

gevolgen voor het milieu en de economie, en ten slotte ga je na hoe deze plaag kan worden bestreden.

Kaart 15

Opdracht 15

Great Bear Rainforest 2009 Beschermde gebieden en Ecologische Beheersgebieden

Lees tekst 17 en bekijk foto 18.

Ga naar www.for.gov.bc.ca/hfp/mountain_pine_beetle/maps.htm

en kies vervolgens: Cumulative percentage of pine killed. Je ziet dan een serie kaarten van British Columbia die de verspreiding van de keverplaag weergeven.

beschermde gebieden Ecologische Beheersgebieden % oorspronkelijke begroeiing 100% 70% 50% 30% 30% (plus extra doelen voor bepaalde ecosystemen)

a Geef een beschrijving van de omvang van de plaag in de loop der jaren en van de richting waarin de plaag zich uitbreidt.

Bekijk in de atlas de kaarten 217A en 217B.

b De atlaskaarten 217A en 217B geven een verklaring voor de uit­ breiding van het aantal kevers. Welk verband is er volgens jou tussen beide kaarten?

Door de oorzaak weergegeven op de atlaskaarten 217A en 217B

raken steeds meer bomen gestresst en verzwakt. Dit speelt vooral in de zomerperiode.

c Waardoor zijn bomen juist in de zomer verzwakt en dus kwets­ baar voor de pijnboomkever?

d Wat valt je op als je kijkt naar de hoogteligging van het aan­ getaste gebied?

e Verklaar dit. Tekst 17

Mountain Pine Beetle (pijnboomkever) Een van de kleinste roofdieren in de bossen van West-Canada is de pijnboomkever. Normaal gesproken eten zij de schors van volwassen, oude of verzwakte bomen en leveren zij zo een ­bijdrage aan de verjonging van het bos. Ze horen dus thuis in het ecosysteem. Echter de laatste tien jaar krijgt hun vraatzucht een enorme omvang en kun je spreken van een ernstige Bron: www.savethegreatbear.org

keverplaag.

De Geokrant 66


v a n c o u v e r e n o m g e vi n g

Foto 18 De bomen die rood zijn verkleurd, zijn aangetast. Inmiddels heeft de plaag de Rocky Mountains bereikt en verwacht men dat binnen enkele jaren ook bossen in de naburige provincie Alberta zullen worden getroffen. Inmiddels betreft de boomsterfte in British Columbia reeds enkele miljarden bomen in een gebied vier keer zo groot als Nederland. De kever is nog geen centimeter lang en nestelt zich met enkele duizenden familie­ leden tegelijk onder de bast van de dennenbomen en legt daar zijn eitjes. Binnen enkele dagen kan de boom zijn vernietigd.

lesbrief

Opdracht 18

Ten slotte terug naar de aanleiding van de lesbrief: De Olympische Spelen van Vancouver 2010.

Ga naar www.vancouver2010.com. Gebruik het menu aan de linker­ kant.

Kies: Competition Schedule and Venues → Venues → Competition venues (= wedstrijdlocaties).

a In welke vier gemeenten worden de sporten afgewerkt? b Welke van deze vier ligt verder weg van de andere drie? c Wat is de reden daarvoor?

Kies: Competition Schedule and Venues → Competiton Schedule

(= wedstrijdschema).

Je ziet nu een overzicht van de takken van sport.

d Ga na in welke gemeente welke sport zal worden beoefend? Afbeelding 19

Opdracht 16

Bekijk nogmaals foto 18 en gebruik uit de atlas grafiek E1 op kaart­ blad 217.

De enorme sterfte van de bossen heeft gevolgen voor zowel het milieu als de economie van de provincie British Columbia.

a Er is een relatie tussen de massale sterfte van bomen en het versterkte broeikaseffect. Welke relatie wordt bedoeld?

Bekijk nogmaals de kaarten 217A en 217B.

b Welke natuurramp zal zich steeds meer voordoen in bossen met veel dood hout?

c Welk gevolg heeft dit voor de versterking van het broeikas­ effect?

Opdracht 17

a Wat is het belangrijkste gevolg voor de economie van de provin­ cie (gelet op de belangrijkste middelen van bestaan)?

b De bestrijding van de kever is erg moeilijk. Er wordt onder meer gesproken over biologische bestrijding. Wat is dat?

c Sommige deskundigen noemen gecontroleerde bosbranden een oplossing om aangetaste gebieden en de kevers volledig uit te roeien. Anderen vinden dit helemaal geen goed idee. Waarom vinden ze dit geen goed idee?

De Geokrant 66

13


14

OPINIE

H ET N I EUWE L EREN

Ingezonden reacties op het

In De Geokrant 65 vroegen we uw mening over het nieuwe leren en aardrijkskunde. Zweert u bij een meer traditionele manier van lesgeven, of begeleidt u de leerlingen bij hun individuele leerproces, al of niet door gebruik te maken van ict? Van de reacties die zijn binnengekomen, plaatsen we er een tweetal.

nieuwe leren

Geachte redactie van De Geokrant, Het doet me goed dat De Geokrant een podium wil bieden voor het uitwisselen van ervaringen met het nieuwe leren. Nadat ik jarenlang met steeds minder plezier als programmeur in de ict had

gewerkt, koos ik er zes jaar geleden voor om leraar aardrijkskunde te worden. Van die keuze heb ik zeker geen spijt. Maar wat ik, ach-

teraf misschien naïef, niet had zien aankomen, waren de pogingen om van bovenaf onderwijsvernieuwingen op te leggen.

Ik heb puur voor het docentschap gekozen vanwege het klassikaal lesgeven in mijn vak. Daarbij geloof ik dat het overgrote deel van

de leerlingen daar doorgaans het meest bij gebaat is. Aan die ver-

weesde, contactarme, stuurloze zoek-het-zelf-maar-uit-lesuren die voor onderwijs moeten doorgaan, heb ik zelf dan ook heel bewust

nooit meegewerkt. Gelukkig werk ik inmiddels op een kleine school waar de docenten gewoon zelf mogen uitmaken hoe ze hun lessen inrichten. En dát is overigens ook waar BON voor staat: beter

Beste redactie, Ik ben wel een SMART Board-docent (lees: freak), maar niet flitsend als in maximaal vijf minuten al klikkend iets laten zien waarna ik individuele leerprocessen ga begeleiden. Ik probeer juist rust te

­creëren in mijn lessen, daar de zap-generatie al een kakofonie aan indrukken krijgt te verwerken gedurende een normale dag.

Het SMART Board en de bijbehorende digibord-software (Notebook & SMART Ideas) geven mij juist de gelegenheid om meer structuur in mijn lessen te geven en verbanden te laten zien die ik zonder SMART Board moeilijk over kan brengen. Door meer gebruik te

maken van een activerende didactiek op het SMART Board zijn leerlingen en ik op een andere manier bezig met de leerstof. Zij hoeven eigenlijk geen aantekeningen meer te maken tijdens de les. De

noodzakelijke content kan ik vervolgens aanbieden via de ELO of

via e-mail. Het overnemen van aantekeningen kost mij als docent

nodeloos veel lestijd (aardrijkskunde is bij mij op school in een aantal leerjaren slechts een éénuursvak geworden) en onderzoek wijst

uit dat de door de leerlingen behaalde resultaten minstens even zo goed zijn als die van een groep die wel aantekeningen maakt

­tijdens de les. Een middenweg zou kunnen zijn om zogenoemde

hand-outs uit te reiken, waarop de leerlingen zelf aantekeningen kunnen maken tijdens de les.

onderwijs middels kleine scholen en vrijheid van didactiek.

De lessen zijn door de activerende didactiek, beelden en animaties

Wat die SMART Boards betreft: mijn leerlingen kunnen al halver-

genoeg, maar ook een heel goede leidraad om de spannende

wege het lokaal de onderkant van het scherm niet meer goed zien, omdat hun klasgenoten ervoor zitten. Daardoor kunnen ze de

ondertiteling bij de regelmatig door mij getoonde tv-fragmenten

niet lezen. Ook doen zich, vooral in lokalen waar de docenten vaak

op het bord anders, en dat is voor de leerling misschien spannend ­verhalen vorm te geven. Internet is bij de hand en kan zo worden

opgeroepen om (ook bij een éénuursvak) zijsporen te nemen en de actualiteit te bezoeken. Ik kan niet meer zonder …

wisselen, veel technische problemen voor. Kortom, zolang ik het

B.D. Berlijn

ge krijtbord, lijkt het mij geen verbetering!

Ashram College, Alphen aan den Rijn

niet kan gebruiken in combinatie met het onverwoestbaar handi-

docent aardrijkskunde en economie

Ralph Maartens, 38 jaar, Utrecht

eerstegraads docent aardrijkskunde

Chr. Gymnasium Sorghvliet, Den Haag

De Geokrant 66


g e o s e r vi c e

15

v r a g e n e n t ip s In deze rubriek staan vragen van gebruikers van De Geo over het omgaan met het lesmateriaal, de Geosite en de ICT-hulpmiddelen. Ook ideeën voor het werken met De Geo of geografisch interessante tips zijn hier te vinden. Heeft u vragen en/of ideeën stuur ze op of mail ze naar: Redactie de Geokrant, ThiemeMeulenhoff, Postbus 7, 7200 AA Zutphen degeokrant@thiememeulenhoff.nl

tips Tip 1  In 1995 werd het eerste vakdidactiek­

­opiumboer van Robert Giebels goed

Verenigde Staten. Een wat serieuzer boek,

correspondent van NRC Handelsblad in

life on the new frontier van de Amerikaanse

boek aardrijkskunde gepubliceerd. Het was

­bruikbaar. Giebels was van 2000 tot 2004

eerste- en tweedegraads lerarenopleidin­

deze regio. In 32 korte verhalen schetst hij

een initiatief van de vakdidactici aan de

gen. Het boek heeft jarenlang een nuttige

functie vervuld in het opleiden van leraren, maar is inmiddels verouderd en in onbruik geraakt, deels doordat er in het onderwijs

tien Zuidoost-Aziatische landen. Tien van deze verhalen staan op

home.kpn.nl/giebe098/Boek.htm.

allerlei veranderingen zijn ingetreden,

Tip 3  Ook het boek Kleine landjes, berich-

deprogramma’s zijn gewijzigd en deels

Jelle Brandt Corstius, bekend van de tele­

deels omdat inhoudelijk de aardrijkskun­ omdat er nieuwe vakdidactische methodie­ ken en zienswijzen zijn ontstaan. De opvol­ ger ligt vanaf juli in de boekhandel, maar

de volledige tekst is ook te downloaden via www.vakdidactiekaardrijkskunde.nl.

Tip 2  Om Zuidoost-Azië te verlevendigen in de klas is het boek De olieprins en de

g e o s e r vi c e

ten uit de Kaukasus is het vermelden waard. visieserie Van Moskou tot Magadan, doet

maar zeer aardig om te lezen is Edge city,

journalist Joel Garreau. Twee wat luchtigere werkjes van eigen bodem zijn In New York en domweg gelukkig van Jan Tromp en

Botox op K Street van Margreet Oostveen.

Ook deze boeken zijn geschreven door cor­ respondenten van dagbladen en brengen onder meer New York en Washington DC meer tot leven.

het in dit boekje nog eens dunnetjes over.

Tip 5  Leuk om in de klas te bekijken is de

onbekende landen van de Kaukasus tot

me_english.htm. De wereld is gecompri­

In een pakkende schrijfstijl brengt hij de leven. Zie: www.jellebc.nl.

Tip 4  Ten slotte in het verlengde van de

vorige tips drie boeken over de steden in de

volgende site: www.miniature-earth.com/ meerd tot honderd mensen. Hoeveel kun­ nen er lezen? Hoeveel wonen er in Azië? Kortom, statistiek van de wereld terug­ gebracht tot 100 mensen.

puzzel

Landenletterbrij

Oplossing puzzel

Dit keer een letterbrij van landen. Hieronder staan de letters van twaalf landen. De letters

nr. 65

­moeten van de groepjes letters twaalf landen worden gemaakt. De namen van de landen

Munster

van de landen zijn zo door elkaar geschud dat ze op alfabetische volgorde staan. Eerst

vult u in het schema in. De twaalf

aegiinr aeegiinnr t adiin abci lmoo eilnotu w aabdeeijnrzz aeekmnor addeelnnr addilnstu eehiiopt aaeilrstu deenwz

De Geokrant 66

­letters in de gekleurde vakjes vor­ men samen ook weer de naam van een land. Dit land is de oplossing van de puzzel.

Stuur de oplossing voor

Uit de goede oplossingen trokken wij als winnaar:

Eric Mieras, mentor klas 1b,

Calvijn College, Locatie Appelstraat te Krabbendijke.

15 janurari 2010 naar:

Deze klas ontvangt een jaarabonne­

ThiemeMeulenhoff,

van de National Geographic.

Redactie De Geokrant, Postbus 7, 7200 AA

Zutphen. Of mail naar: degeokrant@

thiememeulenhoff.nl.

ment op de Nederlandstalige editie


1

(V)aknIeuws

zeesPIegeLstIJgIng

Help… het laagland verzuipt! Zeespiegelstijging, dat is nu eens een prima onderwerp om de goegemeente op stang te jagen. Angstwekkend en begrijpelijk voor de domste krantenlezer. De aarde warmt op, nietwaar? Wat gebeurt er dan met ijs? Juist, dat smelt. En waar blijft het smeltwater van het landijs? Dat loopt de zee in. De zeespiegel stijgt en voor je het weet is Amersfoort aan Zee een feit. Zie hier het badkuipmodel dat innig wordt aangehangen door woonbootfabrikanten, dijkverhogers, tunnelboorders en andere neringdoenden.

De opwarming van de atmosfeer heeft

windopstuwing daargelaten. En als de

veranderingen heel verschillend kan zijn.

zeewater, doordat het water uitzet.

een gelijk aantal centimeters betreffen.

Noordzee tien tot vijftien maal zo snel

gevolgen voor het volume van het

Weliswaar is de temperatuur van de

zeespiegel wijzigt, dan zal dat wel overal

atmosfeer de laatste drie jaar wereldwijd

Zeespiegel

van de voorgaande jaren.

al heel lang. De bewijzen zijn talrijk en

gedaald, maar er is nog een na­ijleffect Nu is het ook wetenschappers niet

kwalijk te nemen dat ze er altijd stil­ zwijgend van uitgegaan zijn dat het

oppervlak van de wereldzee in principe keurig horizontaal is, getijwerking en

Dát de zeespiegel kan variëren, weet men

In het begin van het Holoceen steeg de

als nu, zonder dat onze voorouders daar overigens veel last van hadden; op tijd verhuizen, daar ging het om.

overduidelijk. Zo stond de zeespiegel

Satelliettechnologie

In het Pleistoceen juist heel wat lager:

wijd zeer nauwkeurig gemeten door een

tijdens het Krijt 200 meter hoger dan nu. de Noordzee stond droog. Ook is het bekend dat het tempo van niveau­

Sinds 1993 wordt het zeeniveau wereld­

aantal satellieten met de in maart 2009 gelanceerde GOSE (Gravity field and

Figuur 1 De aardse zwaartekracht is niet overal even groot. Vanwege de afplatting van de aarde tengevolge van de aswenteling is de zwaartekracht bij de polen groter dan bij de evenaar, omdat je bij de polen nu eenmaal dichter bij het middelpunt van de aarde zit. Maar ook massaverdelingen in de aarde hebben hun invloed, waarvan aardoliegeologen graag gebruikmaken om veelbelovende ondergrondse formaties op te sporen. tot overmaat van ramp is de aarde ook geen zuivere geoïde (afgeplatte bol), maar heeft ze meer weg van een knoestige aardappel (ietwat overdreven gesteld). Daardoor is de zwaartekrachtverdeling van de aarde als geheel zeer grillig en tot op heden goeddeels onbegrepen. (De afwijkingen van de ideale geoïde zijn hier zwaar overdreven. Maar de gevolgen voor de zwaartekracht zijn wel degelijk een feit. rood en oranje staan voor een iets hogere zwaartekracht dan gemiddeld, groen en blauw voor juist een lagere.)

De Geokrant 66


17

uitstulping

uitstulping

ijskap

visceuze stroming

Figuur 2  De zeespiegelveranderingen in de aangegeven periode zijn niet overal even groot. In de rode gebieden

Figuur 3  Zoals een vlot dieper in het water komt te lig-

was deze positief, terwijl in de blauwe gebieden er zelfs sprake was van een geringe daling.

gen zodra het belast wordt, zo zakt ook een continent onder invloed van het gewicht van een grote massa landijs in het onderliggende materiaal. En om de analo-

­steady-state Ocean Circulation Explorer) als neusje van de zalm. Dit Europese

instrument (met grote inbreng van de

TU Delft) gaat de variaties in de aardse zwaartekracht meten met een nauw­

Over de oorzaken van die verschillen

­kunnen we kort zijn: we begrijpen er

eigenlijk heel weinig van. Kennelijk ver­ anderen de zwaartekrachtvelden ook.

keurigheid die een factor 100 groter is

Niveauveranderingen

Daardoor zijn wetenschappers in staat

besproken werden en die afhankelijk zijn

dan die van de eerdere satellieten.

om een goed model te maken van de

­‘ideale zeespiegel’ – het oppervlak waar­ op het water tot rust zou komen als er

geen wind en getijden zouden zijn. Dit

theoretische water‘vlak’ vertoont, zoals

al is vastgesteld, ‘heuvels’ en ‘dalen’ en is

van groot belang voor het onderzoek naar zeestromen, niveauveranderingen en de wijze waarop klimaten veranderen.

Uit de gegevens van de eerste satellieten is gebleken dat het ‘ideale watervlak’

helemaal niet horizontaal is. En ook is

aangetoond dat er sinds 1993 sprake is

van een gemiddelde stijging van 3 mm per jaar (los van een zekere seizoens­

variatie). Maar let op het verraderlijke

woordje ‘gemiddeld’. Er zijn zeegebieden (rood en wit op figuur 2) waar de zee­ spiegel 10 mm per jaar steeg, terwijl

elders ­sprake was van een daling met 5 mm per jaar (de donker­blauwe

­gebieden).

De Geokrant 66

De zeespiegelbewegingen die tot nu toe van de watermassa in de wereldzee,

­worden eustatische niveauveranderingen genoemd. Daarnaast bestaan ook isostatische niveauveranderingen. Die hebben

te maken met veranderingen in het drijf­ evenwicht van continenten. Zo werd in

het Pleistoceen Noord-Europa de onder­ grond ingedrukt door het gewicht van

enorme ijsmassa’s en kwamen zuidelijker gebieden van de weeromstuit omhoog. Dat ijs is nu nagenoeg verdwenen en

Noord-Europa veert weer omhoog en

­overig Europa, zuidelijk van de scharnier­ lijn die ruwweg over Denemarken loopt,

gaat weer naar beneden. Die beweging is nog steeds gaande en niemand weet

wanneer het ophoudt. De relatieve daling van de Botnische Golf is één centimeter

per jaar: de ingang van boothuizen uit de zeventiende eeuw liggen nu zo’n meter of vier boven zeeniveau.

gie met dat vlot vast te houden: als het continent maar aan één kant met ijs wordt bedekt, dan komt de andere kant juist omhoog. Na verdwijnen van het ijs herstelt de normale situatie zich weer: isostasie. Overigens komt naast de ijskap het onderliggende nauwelijks vloeibare aardmantelmateriaal niettemin omhoog: daardoor is de zee rond Groenland en Antartica minder diep dan die zonder landijs zou zijn.


18

( V ) AKN I EUWS

ZEES P I EGE L ST I J G I NG

5,0 m

= KNMI 2006-scenario’s

4,5 m 4,0 m

= Deltacommissie 2008

3,5 m 3,0 m 2,5 m 2,0 m 1,5 m 1,0 m 0,5 m 0,0 m 2000

2050

2100

2150

2200

Figuur 4  De prognose van de Deltacommissie van de zeespiegelstijging (exclusief bodemdaling) tot 2200 als ‘worst case scenario’

In onze situatie is er nog een derde oor­

als al het ijs op Groenland zou smelten.

kunnen we zeker aan als we meteen de

niveau relatief daalt. Dat geldt voor

rapport van de Staatscommissie die door

er dan geen enkel probleem.

zaak te noemen van het feit dat het land­ ­ingedijkt en bemalen land (vooral veen)

waaraan water wordt onttrokken en dat

daardoor in volume afneemt (inklinking of compactatie wordt dit verschijnsel genoemd).

De situatie voor Nederland

De media beroepen zich dan weer op het

de regering werd ingesteld om uit te zoe­ ken welke consequenties de klimaatver­

andering voor Nederland heeft en om te adviseren over wat er allemaal moet

gebeuren om problemen op de midden­ lange termijn voor te zijn.

Tweede Deltacommissie

zoekers, de zwaartekrachtdeskundige

Deltacommissie verscheen in 2008 en is

Dr. Radboud Koop en de geofysicus

Dr. Bert Vermeersen zetten toch vraag­

tekens bij de herhaaldelijk in de media

geponeerde stelling dat wij de dijken met minstens zeven meter moeten verhogen

Nu moet gezegd dat de Commissie heel

concreet is tot 2050, wat meer slagen om de arm houdt voor het Nederland van

2100 en zich op de vlakte houdt voor het jaar 2200. Het enige onderwerp waar

men zich over uitlaat voor die ‘verre’ toe­ komst is de zeespiegelstijging. Daarvoor

Hoe gevaarlijk is de zeespiegelstijging voor Nederland? Twee Delftse onder­

klus ter hand nemen. Ook financieel is

baseert de commissie zich op gegevens

Het rapport van de Tweede

een uitstekend stuk werk en volop waard om nader te worden besproken. De toon

is realistisch en opbeurend. Ja, er dreigen problemen met de temperatuurstijging, met de zee en met de rivieren. Maar die

van het KNMI uit 2006 en op rapporten van de IPCC (het klimaatverandering­

platform van de Verenigde Naties). Die gegevens wijzen op een stijging van

20 tot 40 cm in 2050 en 40 tot 80 cm in

2100. De Deltacommissie heeft die lijnen doorgetrokken naar 2200 en er voor alle

zekerheid een schepje bovenop gegooid.

Eigenlijk zegt de Commissie: Ook al stijgt

de zeespiegel soms met wel vier meter in land met ijskap

2200 (bijvoorbeeld bij een stormsituatie

1

als in 1953), dan nog kunnen we Nederland leefbaar houden.

2 3

2 3 oceaanbodem

1

Figuur 5

De Geokrant 66


19

Figuur 6  Gevolgen van de smelt van het Groenlandijs voor het zeeniveau: blauw is daling, lichtblauw is lichte ­stijging, en hoe roder het wordt, hoe heftiger de zeespiegelstijging

Zwaartekracht

Niveau 2 wordt bereikt als het

Conclusie

met een aantal andere zaken rekening

huidige situatie: het zee­water wordt naar

het rapport van de Deltacommissie in

Koop en Vermeersen denken toch dat er moet worden gehouden:

Ruwweg zou de zeespiegel wereldwijd

met zo’n zeven meter kunnen stijgen als

al het Groenlandse ijs zou smelten. Het is

onwaarschijnlijk dat dit gebeurt. Zelfs op het veel warmere IJsland slinkt de Vätnajökull nauwelijks en zal nog

bestaan als de volgende ijstijd aanbreekt. Hooguit tien procent Goenlandsmelt tot

2200 is al een hoge schatting. Van de kant van Antartica is geen gevaar te duchten: de landijsmassa neemt per saldo toe!

IJssmelt in de polen heeft gevolgen voor de zwaartekrachtsituatie van de gehele aarde. Nu het landijs er nog ligt, oefent het een fikse zwaartekracht uit op het

zeewater, dat daardoor naar het ijs wordt

toegetrokken. Wat als het ijs smelt? Dat is zeer spectaculair! (zie figuur 5).

Niveau 3 zou de stand van de zeespiegel zijn als het badkuipmodel realiteit zou

zijn. Geen zwaartekrachtwerking van het Groenlandijs en het zeeniveau is wereld­ wijd volstrekt horizontaal.

De Geokrant 66

Groenlandijs is gesmolten. Niveau 1 is de Groenland getrokken. Conclusie: als het

Groenlandijs weg is, dan dáált de zeespie­ gel tot aan het snijpunt van lijn 1 en lijn 2. Dat is over een afstand van 2200 km. En

Kunnen we dus achteroverleunen en

een diepe la wegstoppen? Dat zou wel erg kort door de bocht zijn. Ook Bert

Vermeersen durft niet te garanderen

dat zijn vermoedens juist zijn. ‘De wissel­

tussen het snijpunt 1-2 en 1-3 stijgt de

werking tussen ­ijskappen, oceaan­

der zwaartekrachteffect het geval zou

­aardkorst is nog onvoldoende begrepen’,

zeespiegel wel, maar minder ver dan zon­ zijn geweest. Het snijpunt 1-3 ligt op

6700 km van Groenland, Nederland ligt op pakweg 3000 km van Groenland en dus ruimschoots in de zone waar de

stromingen en veranderingen in de zegt hij. Maar er is, ook in ons eigen

belang, veel aan gelegen dat onderzoek

naar deze materie krachtig wordt voort­ gezet met als ‘worstje-voor-ons-uit’ de

zeespiegel­stijging geweldig meevalt.

mogelijkheid dat de waterstaatkundige

maximaal. Het vervelende nieuws is dat

minder kostbaar kan zijn.

Geen zeven meter, maar twee meter

de zee verder weg dan die 6700 km van

Groenland wel stijgt. Omgekeerd zou het afsmelten van het Zuidpoolijs in onze

streken de zeespiegel juist wel meer dan gemiddeld doen stijgen. Maar, zoals gezegd:

het verdwijnen van Zuidpoolijs is echt niet aan de orde.

toekomst van Nederland wellicht stukken

Jetse Bos


De Geokrant is een uitgave van

ThiemeMeulenhoff. Dit tijdschrift

­verschijnt twee keer per jaar ter onder­

steuning van de methode De Geo voor de onderbouw, leerwegen en tweede fase.

Voor meer informatie over de methodes

of over de artikelen uit deze Geokrant kunt

u contact opnemen met onze docentenlijn 0575 - 59 49 97.

U kunt ook een e-mail sturen naar

degeokrant@thiememeulenhoff.nl.

ThiemeMeulenhoff Postbus 7 7200 AA Zutphen 978-11-112-5330-1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.