Najaar 2012
72 D E G E O K R A N T Geonieuws: De Geo vmbo bovenbouw 3e editie Lesbrief: Booming BraziliĂŤ V(AK)nieuws: Aardrijkskundeonderwijs in IJsland
Inhoud Geonieuws 3 De Geo vmbo bovenbouw 3e editie 6 De Geo voor de onderbouw 9e editie 7 De Geodag 2012 Lesbrief 8 Booming Brazilië Geoservice 16 Puzzel (V)AKnieuws 17 GoGeo wil jongeren interesseren voor het geo-vak 18 Aardrijkskundeonderwijs in IJsland
Redactie Jan Padmos (hoofdredacteur), Lisette de Boer, Daphne Ariaens Aan deze Geokrant werkten mee: Wim Bouritius, Alice Peters, Frans Westerveen Eindredactie Barbara Visschedijk Vormgeving PrePressMediaPartners Opmaak PrePressMediaPartners Fotografie Huber / Schapowalow, Frans Westerveen, Hartmut Schwarzbach / Lineair, Nigel Dickinson / Lineair, Franken / Lineair, AP / Reporters, Ron Giling / Lineair, Reuters / Novum, John van Hasselt / Corbis, Agencia Estado / Lineair, Marco Verschoor / Arbeidsmarkt Geo Beeld EMK Deventer De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Bij de voorpagina: Het beeld van Christus de Verlosser (Cristo Redentor) kijkt vanaf de berg Corcovado uit over de Braziliaanse stad Rio de Janeiro. Het beeld is 38 meter hoog en heeft tussen beide handen een spanwijdte van 28 meter.
Van de redactie De examens zijn al weer een paar maanden achter de rug, maar toch zit iets mij nog steeds niet lekker. Eigenlijk is dat al een paar jaar zo en ik hoor ook collega’s (van andere vakken) erover klagen. Over het behandelen van een domein voor het eindexamen doe je met een examenklas een paar maanden. De materie is pittig en je bent tevreden als je het idee hebt dat elke leerling de stof beheerst. De test is uiteindelijk het schoolexamen. Door de jarenlange ervaring die je hebt opgedaan, ben je als docent prima in staat een representatief schoolexamen te maken. Natuurlijk komt het wel eens voor dat je het schoolexamen te moeilijk hebt gemaakt en terecht dat je daar bij de becijfering rekening mee houdt. Als na het corrigeren echter blijkt dat de leerlingen het (gemiddeld) goed hebben gedaan, overvalt je een gevoel van tevredenheid. Zeker als blijkt dat het gemiddelde van de groep vrij hoog, bijvoorbeeld rond het cijfer 7, ligt. Je mag dan voorzichtig concluderen dat je het goed hebt uitgelegd en dat de leerlingen hard hebben gewerkt om dit resultaat te behalen. Hoe oneerlijk komt het op leerlingen over als je dan besluit om het cijfer naar beneden aan te passen. Tot mijn grote verdriet gebeurt dat wel bij eindexamens. Het havo-examen aardrijkskunde kreeg in de eerste periode een N-term van 0,7. Bij het vwo was de N-term zelfs verlaagd tot 0,4. Zijn de examen makers niet in staat het niveau van de leerlingen in te schatten? Zijn de leerlingen te slim voor de examenmakers? Welke verklaring er ook is, ik ben van mening dat leerlingen niet de dupe mogen worden. Wat het geheel nog vreemder maakt, is dat er bij de beoordeling van de examens van periode 2 vaak van dezelfde N-term wordt uitgegaan. Het is wel heel toevallig dat beide examens blijkbaar op de punt af te makkelijk of te moeilijk waren. (V)AKnieuws Wat je mening ook over bovenstaande gang van zaken is, onze leerlingen kunnen gelukkig wel hun kennis vergaren uit actueel en prachtig lesmateriaal. Hoe anders is dat in IJsland. Frans Westerveen maakte onlangs een studiereis naar dit land. Op uitnodiging van de School of Education (Menntavísindasvið Háskóla Íslands) heeft hij zich een week lang verdiept in het aardrijkskundeonderwijs voor de basisschool, het voortgezet onderwijs en de lerarenopleiding in IJsland. Geonieuws Aan de 9e editie voor de onderbouw wordt al geruime tijd hard gewerkt. Wij zijn bezig met het maken van materiaal waarmee zowel gebruikers die volledig digitaal willen werken, als gebruikers die het boek willen blijven gebruiken, goed uit de voeten kunnen. In deze rubriek staat ook een artikel over het nieuwe lesmateriaal voor de 3e editie van De Geo voor de vmbo bovenbouw. Dit is materiaal waarmee de derde klassen van het vmbo vanaf 2013 aan de slag gaan. In 2015 moeten zij immers de nieuwe examens afleggen. Lesbrief De lesbrief is dit keer gemaakt door Alice Peters en heet Booming Brazilië. Via het model ‘Regio in beeld’ maakt de onderbouw van havo en vwo kennis met dit opkomende BRIC-land. Veel leesplezier. Jan Padmos
De Geokrant 72
Geonieuws
vmbo bovenbouw
Vanaf augustus 2013 gaan derdeklassers van het vmbo aan de slag met een nieuw examenprogramma. In mei 2015 zullen de eerste nieuwe examens worden afgenomen. Op de komende KNAG Onderwijsdag presenteert De Geo aan u het nieuwe materiaal: De Geo vmbo bovenbouw 3e editie. Hier leggen we u kort uit hoe het nieuwe examenprogramma in elkaar steekt en geven we een voorproefje van het nieuwe materiaal.
Het nieuwe examenprogramma Het nieuwe examenprogramma bestaat uit zes domeinen, waarvan drie voor het SE en drie voor het CE. De domeinen zijn: • • • • • •
Arm en rijk (SE) Grenzen en identiteit (SE) Bronnen van energie (SE) Bevolking en ruimte (CE) Weer en klimaat (CE) Water (CE).
De Geo vmbo bovenbouw 3e editie Het examenprogramma is zo opgebouwd dat de basisstof van ieder domein wordt behandeld in Nederland. Daarna komen andere regio’s in Europa en daarbuiten aan de orde. Leerlingen op KB- en GL/TL-niveau vergelijken verschillende regio’s ook op een aantal kenmerken met elkaar. Van BB-leerlingen wordt dat niet verwacht. De regio’s die op de verschillende niveaus worden geëxamineerd, zijn allemaal voorgeschreven en staan duidelijk vermeld in het examenprogramma en de syllabi. Leerlingen hoeven de geleerde stof dus niet in andere regio’s toe te passen dan de regio’s die zijn voorgeschreven. Voor GL/TL-leerlingen geldt dat ze extra stof bestuderen in een zogenaamde casus. Voor alle leerlingen geldt dat ze vakvaardigheden moeten kunnen toepassen.
Met examentraining
Het complete examenprogramma en de syllabus voor CE is te vinden op de site van het College voor Examens: www.cve.nl. De syllabus voor SE vindt u op www.slo.nl. Uiteraard heeft De Geo het examenprogramma volledig in de methode uitgewerkt, zodat voor docenten en leerlingen exact duidelijk is welke inhouden, regio’s en vaardigheden moeten worden bestudeerd. De Geo Arrangement Voor KGT zijn de zes domeinen weer uitgewerkt in het vertrouwde flexibele arrangement van zes katernen, telkens bestaand uit een lesboek en een invulbaar werkboek. Ieder domein heeft dus zijn eigen les- en werkboek: handzaam, compact, overzichtelijk en flexibel.
CE
W.B. ten Brinke e.a.
Lesboek 3|4 vmbo
Bevolking en ruimte
Omslag van het katern Bevolking en ruimte
De Geokrant 72
3
Inhoudsopgave van het katern Bevolking en ruimte
4
Geonieuws
vmbo bovenbouw
Voor BB is er weer één compact lesboek en een invulbaar werkboek, waarin het hele examenprogramma is uitgewerkt. Uiteraard is de methode voor zowel BB als KGT ook geheel digitaal beschikbaar: voor pc, laptop en tablet. Opbouw Ieder katern voor KGT is opgebouwd uit drie hoofdstukken voor KB en GL/TL waarin telkens een regio centraal staat. Daarnaast is er een casus voor alleen de GL/TL-leerlingen. In de katernen is helder aangegeven welke stof speciaal voor GL/TL-leerlingen is bedoeld. Voor de BB-leerlingen zijn er zes hoofdstukken in één boek: één hoofdstuk per domein. Geschikt voor kleurenblinden Uiteraard staat een gedegen inhoud en een glasheldere structuur voorop. Heldere teksten met de vertrouwde en beproefde structuurtekens, vetgedrukte begrippen en mooie illustraties vormen de basis van het materiaal. Nieuw is dat alle kaarten, tabellen en grafieken zo veel mogelijk leesbaar zijn gemaakt voor kleurenblinden. Een lastige klus, omdat daarbij niet kon worden getornd aan de principes uit de cartografie, zoals groen voor toename, rood voor krimp en blauw voor water.
Werkboek Bevolking en ruimte
Kaart zoals een kleurenblinde die ziet
Kaart uit het katern Bevolking en ruimte
De Geokrant 72
Geonieuws Vaardigheden Een vaardighedenbijlage achter in ieder katern en achter in het BB-boek zorgt voor een duidelijk overzicht van de te beheersen vakvaardigheden. In iedere paragraaf in het lesboek is aangegeven welke vaardigheden centraal staan. Vanuit de opdrachten in het werkboek wordt naar het vaardighedenoverzicht verwezen. Met het invulbare werkboek wordt zo veel mogelijk gefaciliteerd dat leerlingen leren formuleren, leren omgaan met verschillende vraagtypen en werkvormen, actief werken met illustraties en gelijktijdig al hun werk overzichtelijk bij elkaar hebben staan. Een duidelijk uittreksel en een leeroverzicht in kleur in het werkboek completeren dat geheel. Activerende didactiek De examenstof wordt zo afwisselend mogelijk aangeboden in een variatie van opdrachten en onderdelen bestaande uit een Start, Basisparagrafen, Bronnenparagrafen, In Beeld, Casus, Examentraining en Begrippenoverzicht. De heldere structuur wordt echter nooit ondergeschikt. Op deze manier blijven leerlingen actief en geboeid.
Lesboek Bevolking en ruimte
De Geokrant 72
vmbo bovenbouw Activerende didactiek wordt volop in de methode toegepast en staat bijvoorbeeld centraal in de In Beeld-paragrafen. Leerlingen gaan aan de slag met het toepassen van de stof uit voorafgaande paragrafen op een paragraaf vol foto’s. Examentraining In de boeken zijn op twee plaatsen examentrainingen opgenomen: altijd bij de hand en met speciale GT-vragen. Daarnaast staan in de Startpagina extra digitale oefenexamens. Via het dashboard kunnen docent en leerlingen de vorderingen volgen. ICT Films en animaties, oefenen met score en feedback, en een monitorfunctie voor docent en leerling maken de ICT effectief en efficiënt. Bovendien biedt de docentensite uitgebreide handleidingen met tips, powerpoints, een bronnenbak, digibordbij en uiteraard een toetsenbak. Wilt u volledig digitaal werken? Dat kan, want uiteraard wordt het volledige pakket ook digitaal aangeboden.
5 Meer informatie Heel veel informatie over De Geo vmbo bovenbouw 3e editie vindt u op www.degeo-online.nl. Maar misschien wilt u liever een persoonlijke uitleg over het examenprogramma, bijvoorbeeld over hoe binnen De Geo het examenprogramma in het materiaal is uitgewerkt. Kom dan naar een van onze regiobijeenkomsten. Ook organiseert uitgeverij ThiemeMeulenhoff een webinar, voor wie vanachter zijn computer wil worden geïnformeerd, maar wel de mogelijkheid wil hebben tot het stellen van vragen. Informatie over data en de aanmelding voor zowel de regiobijeenkomst als het webinar kunt u vinden op www.degeo-online.nl. Beoordelingsexemplaar Wilt u een beoordelingsexemplaar ontvangen, kom dan op vrijdag 7 december 2012 naar de KNAG Onderwijsdag en neem een exemplaar mee uit onze stand. Of bestel een beoordelingsexemplaar op www.degeo-online.nl.
6
Geonieuws
Al geregeld hielden we u in De Geokrant op de hoogte van de vorderingen rond De Geo voor de onderbouw 9e editie. Bij het verschijnen van deze Geokrant zijn de eerste panels, waarbij een aantal van u het eerste materiaal heeft gezien en beoordeeld, al achter de rug. Op de KNAG Onderwijsdag die wordt gehouden op vrijdag 7 december 2012 zullen we dit materiaal aan alle belangstellenden laten zien en krijgt u een sneak preview op wat we groots gaan presenteren op de KNAG Onderwijsdag van 2013.
Klaar voor 2014 De Geo voor de onderbouw 9e editie verschijnt op de KNAG Onderwijsdag van 2013 en kan voor alle niveaus van leerjaar 1 worden ingezet vanaf augustus 2014. De afgelopen twee jaar hebben we hard gewerkt aan het concept en de ontwikkeling van het eerste materiaal. Een aantal van u heeft daar een actieve rol in gespeeld door deel te nemen aan panels en door ons de gelegenheid te geven bij u op school een aantal pilots uit te voeren. Wensen Eén ding is volledig helder: scholen willen op zeer uiteenlopende wijzen De Geo blijven inzetten: van volledig werken met een gedrukt boek tot volledig digitaal werken, van werken met het complete arrangement tot werken met enkele modules, en van vooral docentgestuurd werken tot vooral leerlinggestuurd werken, en alles wat daar tussenin zit! Dit betekent dat De Geo voor de onderbouw 9e editie ook aan al deze wensen tegemoet zal komen. U zult kunnen blijven kiezen voor werken met een boek, maar ook voor volledig digitaal werken. En kiest u liever een tussenvorm, ook dat kan.
onderbouw
De Geo voor de onderbouw 9e editie len. We maken een interactieve werkomgeving waarbij leerlingen hun eigen oefeningen, al dan niet in groepen, kunnen maken, opslaan, nakijken en rapporteren. In de werkomgeving kan de docent materiaal arrangeren en controleren. Iedere leerling heeft zijn eigen individuele opdrachten met individuele feedback. Natuurlijk maken we gebruik van beschikbare programma’s als Google Maps, Google Earth, topografie- spellen, extra bronnen enzovoort. Digitaal werken betekent ook een digitaal Basisboek als naslagwerk met audiovisuele ondersteuning en extra informatie via het web. En digitaal werken betekent dat u een combinatie kunt kiezen van boek en ICT, waarbij u die digitale onderdelen kiest die u het meest geschikt acht voor uw leerlingen. Activerende didactiek Wat ten slotte zeer duidelijk is, is de wens voor nog meer activerende didactiek. In De Geo voor de onderbouw 9e editie zullen we daaraan nog meer en volop tegemoet komen in zowel de basisparagrafen als in de uitgebreide keuzeonderdelen. Sneak preview Wilt u meer weten? Bent u nieuws gierig geworden? Kom naar de sneak preview op de KNAG Onderwijsdag op vrijdag 7 december 2012, bekijk het eerste materiaal en laat u informeren over het nieuwe digitale werken.
Digitaal werken Wat betekent dat digitaal werken dan? De Geo kiest voor ICT met meerwaarde door vooral in te zetten op interactieve en adaptieve leermiddeDe Geokrant 72
Geonieuws
In maart werd De Geodag 2012 gehouden in het Museon te Den Haag. Net als elk jaar was de belangstelling voor deze dag erg groot. Onderstaande foto-impressie brengt de dag weer in herinnering.
De Geokrant 72
7
De Geodag 2012
8
Lesbrief
Booming Brazilië
Foto 1 Het strand van Copacabana, een wijk in de Braziliaanse stad Rio de Janeiro
Docenteninformatie Brazilië is het land van voetbal, carnaval en de samba. Maar het is ook een land van grote tegenstellingen, van enorme sloppenwijken en exorbitant luxe villa’s. Brazilië is bezig aan een opmars. Het is onlangs de vijfde economie van de wereld geworden. De economische groei brengt vooruitgang voor iedereen. Het is ook merkbaar in de sloppenwijken, waar bijvoorbeeld kabelbanen zijn verschenen als openbaar vervoermiddel. De komende jaren staat Brazilië sportief in de belangstelling. Zowel het wereldkampioenschap voetbal in 2014 als de Olympische Spelen en de Paralympics in 2016 vinden er plaats. Door middel van het Programa de Aceleração do Crescimento (PAC) (het Versnelde Groei Programma van de Braziliaanse overheid) wil men vliegvelden renoveren en uitbreiden, de bereikbaarheid van steden verbeteren, en investeren in toeristische faciliteiten en openbaar vervoer. Naar schatting wordt alleen al voor het WK voetbal ongeveer 10 miljard euro geïnvesteerd: in stadions (3 miljard), luchthavens (2,5 miljard) en stedelijk transport (5,8 miljard). Niveau Deze lesbrief is bedoeld voor de onderbouw havo/vwo. De leerlingen maken gebruik van het Basisboek (8e editie) en de Grote Bosatlas. In de lesbrief worden met behulp van het Basisboek een aantal geografische vaardigheden
geoefend. De lesbrief kan worden gebruikt als aanvulling op het hoofdstuk over globalisering in Azië (klas 2) of India als opkomend land (klas 3), of om allerlei vaardigheden nog eens te oefenen aan de hand van Brazilië. U kunt de lesbrief kopiëren voor gebruik in de klas. Voor de leerlingen is de kleurenversie van de lesbrief ook toegankelijk via www.degeo-online.nl. Op het docentendeel van deze website vindt u ook de antwoorden bij de opdrachten.
Leerlingenmateriaal De laatste jaren groeit de economie van Brazilië sterk. Het land is een van de landen die wereldwijd gezien economisch het snelst groeien. Net als Rusland, India en China is Brazilië een van de zogenoemde BRIC-landen. Ook op sportief gebied laat Brazilië van zich horen. Eerst in 2014, als gastland voor het WK voetbal. En daarna zullen er in 2016 de Olympische Spelen worden gehouden, voor het eerst in Zuid-Amerika. Volgens ex-president Lula da Silva kunnen de Olympische Spelen er toe bijdragen dat de armoede wordt bestreden en de welvaart wordt verbeterd. Deze lesbrief laat je kennismaken met Brazilië. Gebruik bij de lesbrief het Basisboek (8e editie) en de Grote Bosatlas.
De Geokrant 72
9 Foto 2 Moeder en kind in de favela Rocinha van Rio de Janeiro
Regio in beeld
Kaart 3 Brazilië 0
Opdracht 1 Lees in het Basisboek B6 Regio in beeld en blader door de lesbrief. Kijk of je alle onderdelen herkent.
500
1.000 km
D C
B
E
a
A
Topografie Opdracht 2 Gebruik de atlas. a Maak met behulp van kaart 3 een topografielijst. Zoek de namen van de steden (1 t/m 8), de buurlanden van Brazilië (A t/m K), de wateren (a t/m h) en de gebergten (I t/m III). b In kaart 3 staan ook twee (geplande) dammen aangegeven (1 en 2 in rode cirkels). Zoek op om welke dammen het gaat. c Gebruik de kaart Zuid-Amerika. Op welke breedte (NB/ ZB) en lengte (OL/WL) ligt Brazilië? Geef hele getallen. d Gebruik de Statistiek – de wereld (achter) in de atlas. Hoeveel keer is Brazilië groter dan Nederland? e Gebruik de kaart De wereld – staatkundig. Welke drie landen op de wereld zijn groter dan Brazilië?
4
c
6 2 d
e F
8 f
g
I 3 G
h
2
H
I
1
b
5
I K
De Geokrant 72
7
II
III
1
10
Lesbrief
Booming Brazilië
Natuurlijke verschijnselen
Klimaat
Tabel 4 Jaarlijkse ontbossing van het Amazoneregenwoud, 1988-2011 (in km2)
Jaar
Ontbossing in km2
1988
21,050
1989
17,770
1990
13,730
1991
11,030
1992
13,786
1993
14,896
1994
14,896
1995
29,059
1996
18,161
1997
13,227
1998
17,383
1999
17,259
2000
18,226
2001
18,165
2002
21,651
2003
25,396
2004
27,772
2005
19,014
2006
14,285
2007
11,651
2008
12,911
2009
7,464
2010
7,000
2011
6,418
Opdracht 3 Gebruik de atlas. a Gebruik de kaart De aarde – Klimaatgebieden/Zee stromen. Welke twee klimaten komen het meest voor in Brazilië? b Lees in het Basisboek B33 Breedteligging en temperatuur en B42 Natte tropen, droge woestijnen. Verklaar de twee overheersende klimaattypen. Landschap Opdracht 4 Gebruik de atlas. a Gebruik de kaart De aarde – Oorspronkelijke plantengroei. Welke twee soorten oorspronkelijke plantengroei overheersen in Brazilië? Gebruik tabel 4. b Hoeveel km2 van het Amazoneregenwoud is er tussen 1988 en 2011 verloren gegaan? c Welke (voorzichtige) trend kun je aflezen uit tabel 4? d 1 km2 is ongeveer 150 voetbalvelden. Hoeveel voetbalvelden zijn gekapt sinds jij geboren bent? e Vind je dit veel of weinig? Licht je antwoord toe. Tekst 5
Ontbossing van het Amazonewoud Door de aanleg van wegen trokken miljoenen boeren het nog vrijwel onbewoonde Amazonegebied binnen. Ze kregen stukjes grond, onder de voorwaarde dat ze zelf het bos zouden kappen. Maar de gebieden bleken helemaal niet geschikt voor akkerbouw. De bewoners moesten een nieuw stuk bos afbranden of als arbeider elders aan het werk gaan. Ook de grootschalige veeteelt heeft het gebied sterk veranderd. Ondernemingen kochten tienduizenden hectares grond, kapten het bos en laten er vee op grazen. En er zijn immense velden verschenen waar mais, katoen, suikerriet en soja worden geteeld. Soja wordt in Nederland gebruikt als veevoer, maar ook als biobrandstof.
Foto 6 De Transamazonica is een snelweg van 5000 km en loopt van Recife tot de grens met Peru
Bron: National Institute of Space Research
De Geokrant 72
11 Tekst 7
Het Carajásproject In het noordoosten van het Amazoneregenwoud ligt het Carajásproject. Een mijnbouw- en industriegebied dat ongeveer twintig keer zo groot is als Nederland. In het Carajásgebergte ligt de grootste voorraad ijzererts ter wereld: 18 miljard ton. Daarnaast zitten er nog andere ertsen in de grond, zoals koper, bauxiet, mangaan, tin en goud. De ertsen worden in dagbouw gewonnen en per trein vervoerd naar de haven van São Luis, zo’n 900 kilometer verderop. Ook wordt er jaarlijks tussen de 30.000 en 60.000 hectare bos gekapt voor de productie van houtskool. Dat wordt gebruikt voor de verwerking van ruw ijzer.
Tekst 8
Gas en olie Midden in het Amazoneregenwoud liggen gas- en olievelden waar Petrobas, het nationale aardoliebedrijf van Brazilië, aardgas en aardolie uit de grond haalt. Vanaf daar lopen kilometers lange pijpleidingen door het bos naar de industriestad Manaus.
Foto 9 Oliewinning in het Amazoneregenwoud
Opdracht 6 Gebruik de atlas. a Gebruik de kaart Latijns Amerika – Mijnbouw en industrie. Welke delfstoffen worden in Brazilië gewonnen? b Onderstreep bij je antwoord op vraag 6a de delfstoffen die in het Amazoneregenwoud worden gewonnen. c Op welke manieren wordt het Amazoneregenwoud aangetast door de winning van delfstoffen? Menselijke verschijnselen Bevolking Opdracht 7 Gebruik de atlas. a Gebruik de Statistiek – de wereld. Hoeveel inwoners heeft Brazilië? Gebruik kaart 10. b Wat valt op aan de spreiding van de bevolking over het land? c Bedenk een verklaring voor deze spreiding. Gebruik eventueel de atlas. Tussen 1822 en 1960 was Rio de Janeiro de hoofdstad van Brazilië. In 1960 werd een compleet nieuwe hoofdstad gebouwd: Brasília. d Bedenk waarom de regering met deze maatregel een betere spreiding van de bevolking dacht te bevorderen. Kaart 10 Bevolkingsdichtheid van Brazilië 0
500
1.000 km
At l ant isch e Oceaan Belém
Boa Vista Macapá Manaus
São Luís
Fortaleza
Teresina Porto Velho Palmas
Rio Branco Cuiabá
Belo Horizonte
aa n
Bevolkingsdichtheid aantal inwoners per km² 0-2 2-5 5 - 25 25 - 100 meer dan 100
São Paulo
Vitória Rio de Janeiro
Curitiba Florianópolis Porto Alegre
Oc ea an
ce
Campo Grande
he
te O
De Geokrant 72
Salvador Itabuna
Brasília
Goiânia
Gro
Opdracht 5 Lees tekst 5, 7 en 8 en bekijk foto 6 en 9. a Wat zijn de belangrijkste oorzaken van het verdwijnen van het Amazoneregenwoud? b Lees in het Basisboek B99 Ontbossing en waterhuishouding. Waarom is het nadelig dat het tropisch regenwoud verdwijnt? c Lees in het Basisboek B86 Bewoonbaarheid van het tropisch regenwoud. Waarom is een tropisch regenwoud ongeschikt voor akkerbouw?
Natal João Pessoa Recife Maceió Aracajú
c tis an Atl
Lesbrief
Booming Brazilië
Opdracht 8 Bekijk figuur 11. a Lees in het Basisboek B184 Het percentage stedelingen. Welk begrip is van toepassing op figuur 11? Gebruik de atlas. b Hoeveel miljoenensteden heeft Brazilië? Gebruik figuur 11. c Hoe hoog is het percentage stedelingen in Brazilië in 1950, 1970, 2000 en 2015? Bekijk foto 12 en lees tekst 13. d Noteer twee verklaringen voor de groei van de stedelijke bevolking. e Welke problemen ontstaan er hierdoor in de steden?
Percentage van de totale bevolking
Figuur 11 Stedelijke bevolking in Brazilië, 1950-2015 90
Verstedelijking Vanaf ongeveer 1850 stroomden vanuit Europa immigranten toe en begonnen de kleine stadjes aan de oostkust te groeien. De verstedelijking is sindsdien nooit gestopt. Tegenwoordig wordt de groei veroorzaakt door de trek van het platteland naar de stad. Veel mensen uit het noordoosten van Brazilië trekken naar het zuiden en zuidoosten. Ze hopen daar werk te vinden en proberen zo de armoede te ontvluchten. Het grote aantal nieuwkomers vormt een probleem voor de steden. Er zijn niet genoeg woningen en voorzieningen. Hoeveel bewoners er in de favelas (zelfbouwwijken) wonen is onduidelijk, omdat veel bewoners zich nooit officieel hebben ingeschreven.
Opdracht 9 Gebruik figuur 14. a Wat valt je op aan de leeftijdsopbouw van Brazilië? b Lees in het Basisboek B5 Menselijke factoren. Voor welk probleem zorgt deze leeftijdsopbouw als je er vanuit een economische invalshoek naar kijkt? c De snel groeiende bevolking van Brazilië zorgt er voor dat de overheid veel kosten heeft. Noem drie voorbeelden van dit soort kosten.
80 70 60 50 40 30 20 1950
Tekst 13
1970
Foto 12 De favelas van Rio de Janeiro
2000
2015
Figuur 14 Bevolkingsopbouw van Brazilië, 2000 leeftijd
12
90 80 70 60 mannen
50
vrouwen
40 30 20 10 0
% 2
1.5
1
0.5
0
0.5
1
1.5
2
Cultuur Opdracht 10 Gebruik de atlas. a Wat zijn de (overheersende) taal en godsdiensten in Brazilië? Noteer de nummers van de kaarten die je hebt gebruikt. b Bedenk een verklaring voor zowel de taal als de godsdienst(en).
De Geokrant 72
13
Opdracht 11 Lees tekst 15. a Met hoeveel procent is het aantal auto’s in São Paolo gegroeid tussen 2000 en 2010? Noteer je berekening. Gebruik de atlas. b Gebruik de kaart Latijns Amerika – Inkomensongelijkheid. Welke informatie geeft dit diagram over Brazilië? Licht je antwoord toe. c Leg in je eigen woorden uit wat het verband is tussen het staafdiagram in de atlas en tekst 15. Tekst 15
São Paulo Dat Brazilië een van de grootste groeilanden ter wereld is, is ook te merken aan het autoverkeer. In 2000 waren er 20 miljoen voertuigen, in 2010 waren dat er al 36,7 miljoen. Alleen al in 2010 kreeg de stad São Paulo er 525.000 auto’s bij. Dat is net zoveel als er dat jaar in heel Argentinië bij kwamen. Zelfs de bewoners van de krottenwijken, de sem-carros of autolozen, hebben tegenwoordig een parkeerprobleem. Om de files te ontlopen, verplaatsen de rijke zakenlui zich in São Paulo per helikopter. Dag en nacht hoppen de heli’s van de ene kantoortoren naar de andere. Meer dan vijfhonderd helikopters vliegen er al boven de stad en het worden er steeds meer.
BNP Opdracht 13 Gebruik figuur 17. a Wat valt op aan de ontwikkeling van het BNP per hoofd? b Vergelijk figuur 17 met kaart 18. Bedenk waarom je kritisch naar figuur 17 moet kijken. c Vergelijk kaart 18 met kaart 10. Wat valt op? Bedenk een verklaring. Kaart 18 BNP per hoofd in Brazilië, 2007 (in euro) 0
Roraima
At l ant isch e
Amapá
Pará
Amazonas
Acre Rondônia
Mato Grosso
Figuur 16 Verdeling van de beroepsbevolking in Brazilië, 1960
Oceaan
Goiás
landbouw Bruto Nationaal Product in euro
dienstverlening
1.000 km
Maranhão Ceará Rio Grande do Norte Paraíba Piauí Pernambuco Alagoas Tocantins Sergipe Bahia
Mato Grosso do Sul São Paulo
industrie
500
Rio de Janeiro
Santa Catarina Rio Grande do Sul
3.400 - 5.000
Espírito Santo
Paraná
1.800 - 2.400 2.400 - 3.400
Minas Gerais
5.000 - 7.400 7.400 - 15.700
Oc ea an
Bestaansmiddelen
Opdracht 12 Gebruik de atlas. a Gebruik de Statistiek – de wereld. Hoe is de verdeling van de beroepsbevolking in Brazilië? Bekijk figuur 16. b Wat is er veranderd in de verdeling van de beroeps bevolking tussen 1960 en 2001? c Geef hiervoor een verklaring.
he
Economie en ontwikkeling
c tis an l t A
Figuur 17 Ontwikkeling van het BNP per hoofd in Brazilië, 2000-2011 (in euro)
in euro
ontwikkeling van het BNP/hoofd in Brazilië 3800
3800
3700
3700
3600
3600
3500
3500
3400
3400
3300
3300
3200
3200
3100
3100
3000
3000
2900
2900
2800
De Geokrant 72
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2800
Lesbrief
14
Booming Brazilië
Opdracht 14 Lees tekst 20 en bekijk de figuren 19 en 21. a Hoe herken je in figuur 19 dat Brazilië een opkomende economie is? b Welke factoren hebben er voor gezorgd dat Brazilië een opkomende economie is? Figuur 19 Verwachte ontwikkeling van de omvang van de economie van de G6 en de BRIC-landen (in miljarden dollars)
in miljarden dollars
(gegevens uit 2003) 100.000 90.000 80.000 70.000
Ontwikkelingskenmerken Opdracht 15 In 1940 was de levensverwachting van de gemiddelde Braziliaan 45,5 jaar, in 2008 was dit 73 jaar. Tussen 1992 en 2008 is de levensverwachting met 6 jaar gestegen. a Bedenk drie mogelijke oorzaken van de sterk gestegen levensverwachting in Brazilië. b Welke ontwikkeling lees je af van figuur 22? c Welke gevolgen heeft dit samen met de gestegen levensverwachting?
BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India, China Figuur 22 Zuigelingensterfte in Brazilië, 1990-2008 (per
G6: VS, Japan, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië
1000 geboortes)
60.000 50.000
50.0
40.000
40.0
30.000
30.0
20.000 10.000 0
20.0
2000
2010
2020
2030
2040
2050
10.0 0.0 ’90 ’91 ’92 ’93 ’94 ’95 ’96 ’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
Tekst 20
Brazilië profiteert van de globalisering en de lage lonen in eigen land. Van alles wordt geproduceerd en geëxporteerd: van schoenen en computers tot olieplatforms, auto’s en straalvliegtuigen. Ook op het gebied van dienstverlening, zoals telecommunicatie en financiële diensten, ontwikkelt Brazilië zich. De regering stimuleert de economie door technopolen op te zetten. Een technopool is een concentratie van universiteiten, onderzoekscentra en hightechbedrijven. Het is een gebied waar nieuwe ideeën en bedrijvigheid moeten ontstaan. Door de technopolen over het land te spreiden, wil de overheid ook vooruitgang brengen in de minder ontwikkelde gebieden.
Figuur 21 Percentage analfabeten van de bevolking ouder dan 15 jaar in Brazilië, 1992-2009
40.0
‰
%
30.0 20.0 10.0 0.0 ’92 ’93 ’94 ’95 ’96 ’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08 ’09
Energie Opdracht 16 Lees tekst 23 en 25 en bekijk foto 24, 26 en 27. a Lees de uitspraken A t/m F over de bouw van de Belo Montedam. Wie heeft wat gezegd? Noteer achter de cijfers 1 t/m 6 de juiste letter. 1 bewoners van Carajás 2 indianen die langs de Xingú-rivier wonen 3 Minister van Economische Zaken 4 Minister van Milieu 5 werkloze bouwvakker uit Belé 6 natuurbeschermer
Uitspraken over de Belo Montedam: A De dam is goed voor de economie, want de waterkrachtcentrale levert stroom aan veel bedrijven. B Wij moeten allemaal verhuizen. Ons landbouw gebieden staan straks onder water. Waar moeten wij nu ons eten verbouwen? C De dam is schadelijk! Veel planten en dieren verdwijnen voorgoed. D Wij krijgen eindelijk aansluiting op het elektrici teitsnet. Vroeger stookten we hout. E Het water in het stuwmeer wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken. Dat spaart het milieu, want het gebruik van waterkracht is veel schoner dan een vervuilende steenkoolcentrale. F De regering zegt dat de bouw van de Belo Monte dam voor zo’n 40.000 banen zal zorgen. Hopelijk lukt het me dan een baan te bemachtigen.
De Geokrant 72
15 Tekst 23
Foto 26 Indianen protesteren tegen de bouw van de Belo
De Itaipudam In Brazilië stromen een aantal grote rivieren. In veel van deze rivieren zijn stuwdammen gebouwd, waardoor achter de dam een stuwmeer is ontstaan en er hydroelektriciteit kan worden opgewekt. Ruim tachtig procent van de elektriciteit in Brazilië wordt door waterkracht opgewekt. De Itaipudam en de Belo Montedam (in aanbouw) zijn respectievelijk de op een en twee na grootste dammen van de wereld.
Montedam
Foto 24 De Itaipudam in Brazilië
Foto 27 Cacique (opperhoofd) Raoni van de Caiapo-indianen neemt deel aan een protestactie tegen de bouw van de Belo Montedam. Op het spandoek staat: ‘Geen Belo Montedam in Xingú’.
Tekst 25
Belo Monstre De Belo Montedam wordt gebouwd in de Xingú, een grote zijrivier van de Amazone. De Braziliaanse overheid is groot voorstander van de Belo Montedam. De dam is in de toekomst goed voor de stroomvoorziening voor 23 miljoen gezinnen en voor elf procent van de energie consumptie van Brazilië. De groeiende Braziliaanse economie heeft steeds meer energie nodig. Het voordeel van waterkrachtcentrales is dat ze goedkoop zijn vergeleken met andere bronnen van energie. En hydro-elektriciteit is beter dan kernenergie of steenkoolcentrales. De CO2-uitstoot neemt door waterkrachtcentrales niet sterk toe. Maar er is veel protest tegen de dam. De kosten zijn erg hoog, zo’n 13 miljard euro. Naar schatting verwoest het zo’n 500 km2 tropisch regenwoud, omdat dat onder water komt te staan. Een ander deel van de Xingú zal juist opdrogen. Meer dan twintigduizend inheemse bewoners moeten verhuizen. Landbouw en visserij wordt onmogelijk in het gebied, waardoor nog eens dertigduizend mensen hun baan verliezen. Daarnaast is de rivier een belangrijk transportmiddel en kunnen de mensen door de dam worden geïsoleerd van andere gemeenschappen.
De Geokrant 72
Opdracht 17 a Noteer de voordelen en de nadelen van de aanleg van waterkrachtcentrales. b Op welke manier wordt naar de voordelen van waterkrachtcentrales gekeken? Kies uit: economisch / sociaal / cultureel / politiek / natuur & milieu. c Op welke manier wordt naar de nadelen van waterkrachtcentrales gekeken? Kies uit: economisch / sociaal / cultureel / politiek / natuur & milieu. d Wat valt je op? Opdracht 18 Lees in het Basisboek B11 Waarderen. Wat is jouw mening over de aanleg van waterkrachtcentrales? Kies een van de volgende stellingen en leg uit waarom je voor die stelling kiest: 1 Nooit meer doen. 2 Nog meer centrales aanleggen. 3 Alleen kleine centrales aanleggen. 4 Alleen grote centrales aanleggen.
Geoservice
16
Puzzel
Spiraalpuzzel
Oplossing puzzel nr. 71
Deze keer een spiraalpuzzel met geografische begrippen. Het woord ‘spiraal’ komt ook voor in aardrijkskundige informatie. Denk maar eens aan de ‘spiraalvormige beweging van lucht rondom een lage drukgebied’ of ‘de economische ontwikkeling zit in een neergaande spiraal’. Kortom, tijd voor het opfrissen van aardrijkskundige kennis. In het onderstaande schema moeten – met de wijzers van de klok mee – zeventien begrippen worden ingevuld. De laatste letter van het voorafgaande woord is tegelijkertijd de eerste letter van het volgende woord. De begrippen staan allemaal omschreven in het basisboek van de 8e editie van De Geo voor de onderbouw. 1
7
11
6
14
10
13
2
16
8
5
17
12
3
4
Verticaal 1 Seoul 3 Deventer 4 Podgorica 5 Tripoli 7 Windhoek 8 Kingston 9 Harlingen 10 Derby 15 Beilen Uit de goede oplossingen trokken wij als winnaar: Petra Zijlstra, docent van klas G1B van OSG Sevenwolden.
15
9
Horizontaal 1 San José 2 Ystad 6 Dali 7 Weesp 11 Palma 12 Dinan 13 Harare 14 Makassar 15 Bangkok 16 Buenos Aires 17 Panama
Haar klas ontvangt een jaarabonnement op de Nederlandstalige editie van de National Geographic.
Omschrijvingen 1 Herinrichting van landbouwgebieden om de opbrengsten van het land te vergroten 2 Synoniem voor ijstijd 3 De verklaring van kleuren en symbolen op een kaart 4 Denkbeeldige plaats waar vraag naar en aanbod van arbeid bij elkaar komen 5 Naaldbomengordel 6 Iemand die niet kan lezen en/of schrijven 7 Krachtige wervelwind, vooral bekend in de Verenigde Staten 8 De situatie waarbij in een gebied te veel dieren grazen in verhouding tot de hoeveelheid natuurlijke vegetatie 9 Hoeveelheid hete gassen, stof en as die in grote snelheid de vulkaanhelling afkomt 10 Broeikasgas dat ook voor de plantengroei belangrijk is 11 Vorm van neerslag die ontstaat doordat lucht opstijgt langs een berghelling 12 Directe hulpverlening na het ontstaan van een natuurramp, hongersnood of oorlog 13 Breedtecirkel 14 Windzijde van het gebergte 15 Het punt aan het aardoppervlak recht boven het punt waar een aardbeving is begonnen 16 Verplaatsing van mensen en goederen met behulp van een vervoermiddel 17 Luchtstreek begrensd door de beide keerkringen Stuur de oplossing voor 15 januari 2013 naar: Redactie De Geokrant, ThiemeMeulenhoff, Postbus 400, 3800 AK Amersfoort. Of mail naar: degeokrant@thiememeulenhoff.nl. De Geokrant 72
(V)AKnieuws
Onder de titel GoGeo voert Stichting Arbeidsmarkt Geo al enkele jaren campagne om jongeren te interesseren voor het geovak. In de campagne wordt de veelzijdigheid en het maatschappelijk belang van geo-informatie en geo-ICT benadrukt. De campagne is gericht op middelbare scholen, ROC’s, hogescholen en universiteiten.
17
GoGeo wil jongeren interesseren voor het geovak Geostudenten gezocht De werkgelegenheid voor studenten met kennis van geo-informatie is groot. In 2009 waren in Nederland 15.000 geo-informatie professionals actief, verdeeld over bedrijfsleven (65%), overheid (32%) en onderzoek (3%). Zelfs tijdens het krimpjaar 2009 vertoonde het bedrijfsleven in de geosector een groei van 8%. Al jaren neemt de vraag naar afgestudeerden toe, op mbo-, hbo- en wo-niveau. De sector koerst af op een forse schaarste op de arbeidsmarkt.
Zenuwstelsel van de aarde Onze samenleving ondergaat een stille revolutie: geo-informatie wordt steeds meer het zenuwstelsel van de aarde. De rol van geo-ICT neemt daardoor toe. Vrijwel elk vakgebied ontdekt de waarde van plaatsgebonden informatie. Geo-ICT wordt algemeen toegepast in bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, milieuonderzoek, kaartproductie, navigatie, bos- en landbouw en waterbeheer. Nieuwe toepassingsvelden ontstaan vrijwel dagelijks. Geo-ICT komt ook steeds meer bij de burger, van autonavigatie tot geocaching en van Google Earth tot Twitter. Met het belang van geo-ICT als vakgebied groeit de vraag naar mensen met geokennis. Maar die zijn er veel te weinig.
De Geokrant 72
GOGEO-campagne Stichting Arbeidsmarkt Geo werkt samen met onderwijs en werkgevers aan een oplossing voor dit tekort. Hiervoor is in 2009 een speciale wervingscampagne gestart, onder de titel GoGeo. De campagne is opgehangen aan een aantal werelden waarin geo-informatie wordt toegepast. De boodschap is dat geo-informatie niet (alleen) voor techneuten is, maar voor vele toepassers in uiteenlopende vakgebieden. Spil in de campagne is de website www.gogeo.nl, met daarop informatie over studeren en werken in de geosector. Met de GeoGame op de website kunnen scholieren uitvinden of ze ‘geo’ in zich hebben. De werelden uit de campagne komen terug op een serie posters en kaarten. Naast folders over de verschillende geo-opleidingen is een speciaal magazine Geo in Business uitgebracht, met beroepsperspectieven voor geostudenten.
Gratis champagnemateriaal Het promotiemateriaal van deze campagne kunt u voor gebruik in uw klas gratis aanvragen via de website www.arbeidsmarktgeo.nl.
18
(V)AKnieuws
Op welke manier is het aardrijkskundeonderwijs in IJsland georganiseerd? Met deze vraag in mijn achterhoofd bracht ik, in januari 2012, een bezoek aan IJsland. Op uitnodiging van de School of Education (Menntavísindasvið Háskóla Íslands), heb ik me een week lang verdiept in het aardrijkskundeonderwijs op de basisschool, het voortgezet onderwijs en op de lerarenopleiding.
Het schoolsysteem in IJsland Het schoolsysteem in IJsland lijkt veel op het systeem dat je ook in de andere Scandinavische landen ziet. Het IJslandse onderwijssysteem is gebaseerd op het fundamentele principe dat iedereen gelijke kansen moet krijgen om een opleiding te verwerven, ongeacht het geslacht, de economische status, woonplaats, religie, mogelijke handicap, en culturele of sociale achtergrond. Kinderen in IJsland ronden op hun zesde de leikskóli (kleuterschool) af om te beginnen aan de grunnskóli. Op de grunnskóli volgen ze onderwijs dat het best te vergelijken is met onze basisschool en de onderbouw van het middelbaar onderwijs. De grunnskóli duurt in totaal tien jaar. De voertaal op de grunnskóli is IJslands. Rond hun zestiende beginnen IJslandse scholieren aan de framhaldsskóli, vergelijkbaar met de bovenbouw van ons middelbaar onderwijs, die vier jaar duurt. Het hoogst haalbare diploma daarvan heet het stúdentspróf en is vergelijkbaar met het Nederlandse vwo-diploma. Dit diploma geeft de IJslandse bovenbouwleerling in beginsel (afhankelijk van het vakkenpakket) toegang tot het hoger onderwijs aan de haskóli, een verzamelterm voor de zeven universiteiten en twee kunstacademies die het eiland rijk is. De IJslandse universiteiten bieden, naast onderzoeksgerichte programma’s, ook beroepsgerichte programma’s aan. Bacheloropleidingen duren
Aardrijkskunde onderwijs in IJsland in IJsland drie tot vier jaar, masteropleidingen twee jaar. Daarnaast worden er geïntegreerde masteropleidingen van vijf of zes jaar aangeboden. De opleiding tot docent (aardrijkskunde of groepsleerkracht) omvat het bacheloren masterprogramma. Aardrijkskunde op de grunnskóli Aardrijkskunde maakt op de grunnskóli onderdeel uit van het vak social science. Naast aardrijkskunde behoren geschiedenis, sociologie (een soort maatschappijleer) en levensbeschouwing tot het vak social science. De eerste jaren van de grunskóli wordt het vak social science nauwelijks aangeboden. Op de leeftijd van 10 jaar worden de meeste IJslandse leerlingen voor het eerst geconfronteerd met dit vak, dat een hoog gehalte vaderlandsliefde kent. Het wordt veelal in projectvorm gegeven. De lessen worden verzorgd door de groepsdocent. Vanaf de leeftijd van 12 jaar krijgen de leerlingen meer gestructureerd aardrijkskunde. Het schema hieronder laat zien hoe de onderwerpen binnen het vak social science worden verdeeld over de leerjaren. De leerlingen krijgen het vak social sience 120 minuten per week. Op de Laugalaekjarskóli, de school die ik bezocht, kregen de leerlingen eenmaal
een blokuur van 80 minuten en eenmaal een les van 40 minuten aangeboden door een vakdocent met een specialisatie in aardrijkskunde. Keuze uit verschillende methodes is er niet. IJsland telt een bevolking van 328.452 inwoners (op 1 januari 2011). Dit betekent ongeveer 4000 leerling per leerlaag (verdeeld over het gehele land). Het IJslandse onderwijs is van oudsher sterk georiënteerd op het Zweedse onderwijs. In de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw gingen veel studenten naar Zweden voor hun opleiding. Mede hierdoor heeft men ervoor gekozen om de Zweedse aardrijkskunde methode Landafraedi (landkunde) te vertalen en aan te passen aan het IJslandse onderwijs. 99% van de IJslandse leerlingen krijgt tegenwoordig aardrijkskunde uit deze methode.
De methode Landafraedi, het sociologieboek en de atlas (kortabók)
1e half jaar
2e half jaar
7e leerjaar
geschiedenis: 17e eeuw in IJsland
aardrijkskunde: Europa
8e leerjaar
geschiedenis: 18e eeuw in IJsland
aardrijkskunde: Landafraedi (deel 1)
9e leerjaar
geschiedenis: 19e eeuw in IJsland
aardrijkskunde: Landafraedi (deel 2)
10e leerjaar
geschiedenis: 20e eeuw in IJsland
sociologie (soort maatschappijleer)
Het vak social science op de grunnskóli
De Geokrant 72
(V)AKnieuws De methode Landafraedi kent thematische en regionale hoofdstukken. Elk hoofdstuk wordt ondersteund door een aantal vragen. Meestal niet meer dan acht tot tien vragen per hoofdstuk. De methode laat zich enigzins vergelijken met De Geo Geordend-boekjes van vóór 1990. Aardrijkskunde op de framhaldsskóli De framhalsskóli (leerlingen zijn hier meestal 16 tot 20 jaar) laat zich vergelijken met een ROC en havo/vwo-school ineen. Naast de academische stroom heeft deze school ook een vakschool, waar de leerlingen opleidingen op verschillende niveaus kunnen afsluiten. Hier worden zowel de vakman autotechniek als de stúdentspróf die een opleiding volgt op de technische universiteit, opgeleid. In de academische stroom zijn er vier verschillende programma‘s. Dit zijn social science, natural science, moderne vreemde talen en economie. Leerlingen doorlopen in vier jaar een programma van 140 studiepunten. Daarvan zijn 98 studiepunten vaste studiepunten, 12 studiepunten zijn voor allerlei doeleinden inzetbaar (van een verdiepende module social science tot een ‘funmodule’ atletiek), en 30 studiepunten zijn voor de specialisatie binnen het gekozen programma. Deze 30 studiepunten worden in de laatste twee jaar ingezet. Wil je geologie gaan studeren, dan kies je het programma dat hoort bij natural science. Wil je een onderdeel van sociale geografie gaan studeren, dan kies je logischerwijs voor een sociale science-programma. Ik woonde een les bij, op de Borgarholtsskóli, uit het programma ‘Inleiding in de fysische geografie’. Deze les stond in het teken van de verkenning van Mars. Het leerboek dat in de klas wordt gebruikt, Jardargaedi (2003), bevat naast astrologie ook metereologie, geologie, kaartprojecties en veel geomorfologie. De leerlingen krijgen een periode van vijf maanden lang drie maal in de week 80 minuten les. Sociale geografie maakt deel uit van het leergebied social science en bestaat op deze school uit de De Geokrant 72
19 natural science
social science
basisprogramma (voor iedereen)
basisprogramma (voor iedereen)
natuurkunde
geografie
scheikunde
geschiedenis
biologie
levensbeschouwing
earth science
maatschappijleer
Vakken op de lerarenopleiding van het natural science- en social science-programma
onderdelen demografie, klimaatverandering/duurzaamheid, economie en kaartlezen. Aardrijkskunde op de haskóli De lerarenopleiding van School of Education leidt studenten in drie jaar op tot docent van de grunnskóli. Het gekozen vakkenpakket bepaalt of de student ook als specialist in de bovenbouw (12-16-jarigen) van deze school mag werken. Ook de lerarenopleiding hanteert de tweedeling in aardrijkskunde die ik al eerder op de framhaldsskóli zag: natural en social science. De school kent naast de reguliere dagopleiding een opleiding in de vorm van afstandsleren. De studenten volgen de colleges via internet en komen twee maal één week naar de School of Education. In die twee weken volgen ze een intensief programma. In het schema staan de verschillende vakken van het natural en social science-programma op de lerarenopleiding. Deze vakken worden elk jaar aangeboden. Het zijn verplichte en keuzevakken. Tijdens de masteropleiding bereiden de studenten zich voor op de diversiteit aan mogelijke toekomstige werkzaamheden en doen onderzoek op het gebied van pedagogiek, educatie, onderwijs en opvoeding. Het aantal studenten dat per jaar afstudeert, baart zorgen. De afgelopen jaren kwamen er per jaar vijf tot tien docenten natural science en vijftien tot twintig docenten social science bij (in heel IJsland).
(Catherine Jakobsdóttir). Het hoofddoel is om leerlingen op te leiden tot kritische, actieve en competente deelnemers in (gender)gelijkheid en democratie. Dit hoofddoel moet worden bereikt door de volgende zes basiselementen in te voeren: geletterdheid, duurzaamheid, democratie, gelijkheid, gezondheid, en welzijn en creativiteit. Deze zes basiselementen moeten sturing geven aan het programma voor de leikskóli, de grunnskóli en de framhaldsskóli. Duurzaamheid, maar ook de andere onderwerpen, kunnen het programma van de schoolaardrijkskunde positief beïnvloeden. Met het maken van deze keuze laat de IJslandse regering zien dat het onderwijs niet ‘waarden loos’ is. Of het nieuwe beleid voor een grote ommezwaai in het onderwijs gaat zorgen, is de vraag. In IJsland is het vervaardigen van nieuwe methodes een langdurig proces, en de investeringen in het onderwijs zijn sinds 2008 behoorlijk afgenomen. Voor het vak aardrijkskunde of voor social en/of natural science bestaat geen apart curriculum. De docent is vrij om de stof te behandelen die hij waardevol vindt, al is de methode natuurlijk wel sturend. Ik ben dank verschuldigd aan mijn IJslandse gesprekspartnerns; Auður Pálsdóttir (adjunct lecturer Geografie op de School of Education), Nikulás Aevarsson (docent op de grunnskoli Laugalaekjarskóli, Gudrun Soley (coördinator internationalisering School of Education), Eggert Lárusson (geologie- en geografiedocent op de School of Education) Ottar Olafsson (docent sociale science/sociale geografie op farmhaldsskoli
Nieuw curriculum met interessante beleidswijzigingen Op 16 mei 2011 is er een nieuw onderwijsbeleid gestart door de Minister van Onderwijs en Cultuur
Borgarholtsskóli) en Kristinn Guðjónsson (docent natural science/fysische geografie op farmhaldsskoli Borgarholtsskóli).
Frans Westerveen
De Geokrant is een uitgave van ThiemeMeulenhoff. Dit tijdschrift verschijnt twee keer per jaar ter ondersteuning van de methode De Geo voor de onderbouw, leerwegen en tweede fase. Voor meer informatie over de methodes of over de artikelen uit deze Geokrant kunt u contact opnemen met onze klantenservice 088 - 800 2015. U kunt ook een e-mail sturen naar degeokrant@thiememeulenhoff.nl.
ThiemeMeulenhoff Postbus 400 3800 AK Amersfoort