Geokrant 76

Page 1

Najaar 2014

76 D E G E O K R A N T Geonieuws: Ervaringen van docenten met De Geo Startpagina Lesbrief: Winterstormen op de Atlantische Oceaan V(AK)nieuws: Het ontstaan van de Great Lakes


Inhoud Geonieuws 3 Ervaringen van docenten met De Geo Startpagina 4 De Geodag 2014 op de Tweede Maasvlakte Lesbrief 6 Winterstormen op de Atlantische Oceaan Geoservice 14 Puzzel (V)AKnieuws 15 Het ontstaan van de Great Lakes

Redactie Jan Padmos (hoofdredacteur), Manon ter Wee, Wouter van Rennes Aan deze Geokrant werkte mee: Wim Bouritius, Lonneke Metselaar Eindredactie Barbara Visschedijk Vormgeving PPMP PrePress Opmaak PPMP PrePress Fotografie Mario Tumm / Lineair, Frans Westerveen, Wouter van Rennes, Elmer van der Marel / HH, Jason Feast – Driffield East Yorkshire – UK, Richard Allen / Lineair, Vlad Ghiea / Alamy/Image Select, Kevin Horan / mira.com, D.R. Juerg / ALEAN/SPL/ ANP Beeld EMK Deventer De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Van de redactie Het stond al jaren in de planning, maar deze zomer is het er eindelijk van gekomen: een rondreis door IJsland. Hoe het was? Grandioos! Het land is op fysisch-geografisch gebied een aaneenschakeling van hoogtepunten. Zeker als je je niet beperkt tot de golden circle in het zuiden van het land, maar de 1300 kilometer lange rondweg volgt. Als je dan ook nog de moeite neemt om zijwegen (vaak grindwegen vol met diepe kuilen) in te slaan, kom je ogen tekort. Het land is een aaneenschakeling van gletsjers, watervallen, (post)vulkanische verschijnselen en adembenemende landschappen. Hoewel het lastig is om een hoogtepunt te noemen, kom ik toch uit op onze afdaling in een vulkaankrater. Via het blad Reizen waren we erachter gekomen dat de mogelijkheid bestaat om af te dalen in de krater van de Thrihnukagigur-vulkaan (ten zuiden van Reykjavik). Een bezoek aan de site www.insidethevolcano.com deed ons schrikken, want er worden maar liefst 37.000 IJslandse kronen (omgerekend zo’n 240 euro!) per persoon gerekend voor een bezoek. Onder het excuus van once in a lifetime, en omdat het de enige plek ter wereld is waar je dit kunt doen, besloten we na lang wikken en wegen toch dit exorbitant hoge bedrag ervoor neer te leggen. En voor de zekerheid boekten we meteen online. Dit leek ons wat overdreven, want hoeveel mensen zouden zoveel geld voor een afdaling overhebben? Veel dus, want uiteindelijk is een groot deel van de zomermaanden volgeboekt. Vijf keer per dag worden er maximaal veertien personen met een soort bouwlift 120 meter diep de krater ingebracht. Wat je daar ziet, is adembenemend. Een bezoek aan de fotogalerij op de site is een zwakke afspiegeling van wat je in werkelijkheid te zien krijgt. Het bezoek van een klein uur aan het binnenste van de vulkaan is eigenlijk te weinig om je indrukken te verwerken. Je verwacht dat de binnenkant van de krater zwart is, maar dat is allerminst het geval. Het is een palet van de prachtigste kleuren. Men veronderstelt dat na de laatste uitbarsting, zo’n 4000 jaar geleden, de laatste magma via een zijkrater naar beneden is weggelopen. We hebben dus zeker geen spijt van ons bezoek, dat inclusief de wandeling heen en terug ongeveer drieënhalf uur duurt. De soep die je na afloop krijgt, verzacht nog een beetje extra het feit dat je diep in je buidel hebt moeten tasten. Wat betreft De Geokrant: we zijn dit najaar toe aan nummer 76. Voor deze Geokrant heeft Lonneke Metselaar een lesbrief gemaakt over de stormen die in de winter van 2013-2014 over West-Europa raasden. In de rubriek (V)AKnieuws staat een artikel over het ontstaan van de Great Lakes. Uiteraard is er een puzzel en vindt u in deze Geokrant nieuws over de methode van de uitgeverij. Vanaf De Geokrant 77 willen we het blad een upgrade geven. Het uiterlijk zal veranderen en sommige rubrieken zullen verdwijnen. Daarentegen zullen er ook weer nieuwe bijkomen. Als u ideeën hebt over de invulling van de Geokrant proberen we daar rekening mee te houden. Reacties zijn welkom op: degeokrant@thiememeulenhoff.nl. Veel leesplezier. Jan Padmos

Bij de voorpagina: Horseshoe Falls, de grootste van de drie watervallen van Niagara Falls. De Geokrant 76


Geonieuws

In De Geokrant 75 hebt u al uitgebreid kunnen lezen over de nieuwe digitale wereld bij De Geo voor de onderbouw, 9e editie. We vertelden u hoe deze digitale leeromgeving een grote variatie in werkvormen biedt, met continue inzicht in de resultaten, en hoe De Geo Startpagina u de mogelijkheid geeft om unieke, verrijkte lessen te creëren. Afgelopen voorjaar, voordat het nieuwe leerplatform ‘live’ ging, hebben we op een aantal scholen proeflessen georganiseerd. Dit deden we omdat we uw wensen centraal willen stellen bij het werken aan de digitale Geo. In dit artikel delen we graag enkele van de ervaringen. Daarbij nodigen we u van harte uit om ook met ons mee te kijken en denken, zodat we het nieuwe leerplatform doorlopend kunnen blijven optimaliseren.

Inzichten De leerlingen werkten hard en enthousiast en de docenten zagen meerwaarde in het nieuwe leersysteem. Dat maakte deze schooltest van De Geo Startpagina natuurlijk al succesvol! Maar, daarnaast kregen we waardevolle feedback en belangrijke inzichten. Een greep uit de ervaringen van uw collega’s. Leerlinggericht ‘Ik vind het groepsoverzicht van de leerlingen helder en overzichtelijk, het is leerlinggericht. Ik vind het ook logisch om hier te landen na het inloggen. Dit overzicht geeft me focus voor het controleren van huiswerk, ik verwacht minder nakijkwerk. Ik kan als docent meteen naar de resultaten van de groep. Ik zag meteen tijdens de proefles de lijst met leerlingen en hun scores. Een leerling die tijdens de les achterliep, kon ik meteen begeleiden.’

De Geokrant 76

Onderbouw

3

Ervaringen van docenten met De Geo Startpagina

De Geo Startpagina voor leerlingen

Theorie geïntegreerd ‘Goed dat opdrachten en theorie in deze methode geïntegreerd worden aangeboden. Binnen de theorie kan een leerling ook naar het Basisboek en de begrippen. Ik vind het sterk dat dit helemaal geïntegreerd is in het pakket.’ Direct feedback ‘Goed dat een leerling direct feedback krijgt op zijn vraag.’ Mooie vormgeving ‘De vormgeving en foto’s zijn mooi en groot, dat werkt goed in mijn les. Het “smoelt” goed en is overzichtelijk. Prettig lettertype, duidelijke opmaak.’ Voordelen voor de leerlingen Zelfstandig maken ‘Leerlingen zijn goed in staat om zelf hun weg te vinden en de opdrachten zelfstandig te maken.’ Goede resultaten ‘Ik zie dat veel leerlingen in deze les goede resultaten hebben gehaald.’

Verder ontwikkelen Sommige elementen waren nog voor verbetering vatbaar. ‘Er zijn meerdere mogelijkheden bij het navigeren door de lesstof, dit kan voor informatiestress zorgen.’ ‘Soms moet je nog veel scrollen om een stuk tekst of opdracht te lezen.’ ‘Op zich is het heel handig dat leerlingen hun eigen score kunnen bepalen bij het nakijken van open opdrachten. Het zou wel fijn zijn als docenten in het resultatenoverzicht kunnen zien voor welke opdrachten deze zelfscore geldt.’ Deze opmerkingen hebben we ons uiteraard ter harte genomen. Momenteel hebben wij een goedwerkende basis, die u al veel meerwaarde biedt bij het invullen van uw digitale lessen. Tegelijkertijd blijven we de inhoud en de functionaliteiten voort­durend optimaliseren en actualiseren. Als u hierover mee wilt denken, of als u de digitale Geo zelf wilt beoordelen, dan kunt u contact opnemen met onze klantenservice. Bel naar 088 - 800 2015. Of mail naar vo@thiememeulenhoff.nl


4

Geonieuws

Afgelopen 10 april vond De Geodag 2014 plaats, een jaarlijkse dag van ontmoeting en bijscholing voor gebruikers van de methode. Traditiegetrouw wordt De Geodag gehouden in een voor aardrijkskundedocenten inspirerende omgeving. Dit jaar was de keus gevallen op de Tweede Maasvlakte; een gebied dat nog volop in ontwikkeling is, maar waar de grote contouren al van zichtbaar zijn. Groot moet je hier vooral ook letterlijk nemen: al van veraf zijn de immense laad- en loskranen van dit kunstmatige havengebied zichtbaar.

Ongedeeld programma In tegenstelling tot eerdere jaren was het programma niet overladen en hoefden er geen lastige keuzes gemaakt te worden. Of toch wel? Kon je de excursie nu het best per bus of per boot maken? Maar dat was het enige. Het programma was verder ongedeeld en bestond uit een lezing over de Tweede Maasvlakte, een voordracht over kruidengebruik in Zuid-Amerika door geïmporteerde Afrikaanse slaven en een lezing over de wijze waarop Chinezen op veel plaatsen in de wereld hun manier van stedenbouw overplanten. Dat laatste onderwerp sloot thematisch wel enigszins aan bij de ontwikkeling van de Maasvlakte, maar het waren drie redelijk opzichzelfstaande onderwerpen, waardoor de afwisseling groot was. Tweede Maasvlakte Voor alle presentaties geldt: ze zijn zo interessant als ze gebracht worden. Mooie plaatjes zijn meegenomen, maar het verhaal moet wel verteld worden. En dat was gelukkig steeds het geval. Met name de voorlichter van de Maasvlakte wist zijn gehoor te boeien met een sappig verhaal over de totstandkoming van het gebied. Hij had zijn verhaal ongetwijfeld al aan vele publieken gescherpt en kon de beelden en cijfers losjes en met humor presenteren.

De Geodag 2014 op de Tweede Maasvlakte Kennis van planten De nieuwe 9e editie van De Geo onderbouw boeit door verrassende en inspirerende verhalen. Zo komt dr. Tinde van Andel, onderzoeker bij NCB Naturalis, aan bod. Op De Geodag hield zij een lezing over haar onderzoek naar de wijze waarop negerslaven die vanuit Afrika naar Zuid-Amerika getransporteerd waren, noodgedwongen hun kennis van planten opnieuw moesten opbouwen in een vreemd werelddeel. Onderzoek in zowel de herkomstgebieden in Afrika als de vestigingsgebieden in Zuid-Amerika brachten veel overeenkomsten in bijvoorbeeld planten­ benamingen aan het licht. Een onderzoeksveld waar je niet meteen opkomt en dat een interessante invalshoek is bij deze verder weinig verheffende episode uit de geschiedenis. Chinese stedenbouw Het hoofdonderwerp werd gevormd door de presentatie van Michiel Hulshoff. Hij bestudeerde als journalist de wijze waarop Chinezen hun megasteden bouwen en die bouwwijze inmiddels ook zijn gaan exporteren, bijvoorbeeld naar Afrika. Het gaat Hulshoff in de eerste plaats om de manier van denken, om het ‘model’. Zijn lezing was, zo betoogde hij, vooral vanuit de persoonlijke benadering opgebouwd, dus met concrete mensen als onderdeel van de grotere ontwikkelingen. Daartoe had hij dan ook daadwerkelijk zelf op bouwplekken gebivakkeerd, de dagelijkse ervaringen van de mensen opgetekend en de omstandigheden gefotografeerd. Zo kreeg hij ook aan de onderkant een goed beeld van de Chinese aanpak

van bouwprojecten. Uiteraard schreef hij er een boek over en met zijn lezing over dit onderwerp heeft hij al op veel plaatsen in de wereld indruk gemaakt. Nieuwe ontwikkelingen Tijdens de inloop met koffie, de lunch en de programma-overgangen konden de deelnemers van De Geodag elkaar weer eens spreken, want er is inmiddels een vaste schare liefhebbers. Uiteraard was het team van De Geo aanwezig om vragen over de methode te beantwoorden en nieuwe ontwikkelingen te presenteren. De conclusie was dat het compacte programma goed aansloeg, omdat het wat meer lucht bood en niet noodzaakte om voor dag en dauw te reizen. Dat bleek ook al uit de hoeveelheid aanmeldingen, waarvoor zelfs een stop moest worden ingesteld gezien de capaciteit van de locatie. Al met al een geslaagde De Geodag 2014, waaraan ook het goede weer nog eens meewerkte. Inspirerend ‘De lezingen waren inspirerend en gaven nieuwe inzichten. De omgeving was adembenemend – of je zo de toekomst in liep – en de verzorging was uitstekend. Het was een heerlijke dag om zo met het vak bezig te zijn. Ik voel mij erg verwend.’ Joyce de Jong, Adelbert College, Wassenaar

Wouter van Rennes

De Geokrant 76


Geonieuws

De Geokrant 76

5


Lesbrief

Winterstormen op de Atlantische Oceaan

Docenteninformatie

Leerlingenmateriaal

Inhoud De winter van 2013-2014 gaat voor Nederland de boeken in als een van de zachtste winters sinds 1706. Alle drie de afzonderlijke wintermaanden eindigden in de top tien van zachtste maanden in ruim een eeuw. Maar, zowel Europa als Noord-Amerika kregen te maken met een aantal zware stormen, waarbij extreme weersomstandigheden voorkwamen. In de Verenigde Staten en Canada werd het –50 °C. De Britse eilanden kenden de hevigste regenval sinds honderd jaar, met overstromingen als gevolg. In Portugal werd op de hoogste golf ooit gesurft. Zelfs in Nederland kregen we af en toe een staartje mee van de lagedruk­ gebieden die afgelopen najaar en winter over de ­Atlantische Oceaan trokken (zie foto 1). Wat weten leerlingen over weerpatronen in Europa? Weten ze hoe deze stormen ontstaan? Welke landen krijgen ermee te maken? Wat zijn de gevolgen?

Inleiding De winter van 2013-2014 zullen de kustbewoners van Ierland en Zuid-Engeland niet snel vergeten. Het bleef tot ver in het najaar goed weer, maar op 28 oktober 2013 kwam de eerste herfststorm aan land. Met windsnelheden tot wel 160 kilometer per uur richtte deze storm grote schade aan op de Britse eilanden. Niet alleen de wind zorgde voor veel ravage. Door de hevige regenval en de hoge golven ontstonden er in het zuiden van Engeland zware overstromingen. De storm trok ook over Nederland. De schade liep bij ons op tot bijna 100 miljoen euro. De komst van deze storm was echter nog maar het begin van een serie stormen die afgelopen winter vanaf de Atlantische Oceaan richting Europa trok. Kaart 2  Windsnelheden op 28 oktober 2013 0

25

27

50 km

31

25 24

1 : 3.000.000 27

Foto 1  Overlast door storm

29

21

21

20

25 29

zee

24

24

29

ord

18 16

No

6

20

21

27

28

15

21

28

14

22 20

16

14 22 24

16

19

18 19

17 15

23 19

Niveau Deze lesbrief is bedoeld voor klas 3 havo/vwo. In de lesbrief wordt ervan uitgegaan dat de basiskennis over weer en klimaat van de leerjaren 1 en 2 aanwezig is. Leerlingen doen (deels) zelfstandig onderzoek naar de gevolgen van stormen. Voor het maken van deze lesbrief maken leerlingen gebruik van de atlas (GB 54e druk) en het internet. Ook het Basisboek wordt gebruikt (omdat de lesbrief bedoeld is voor klas 3 wordt de 8e editie gebruikt). In de lesbrief wordt verder gebruikgemaakt van enkele filmpjes en animaties die leerlingen online kunnen bekijken. U kunt de lesbrief kopiëren voor gebruik in de klas. Voor leerlingen is er een kleurenversie beschikbaar via www.degeo-online.nl. Op het docentendeel van deze website vindt u ook de antwoorden bij de opdrachten.

19

22

12

19

17

23

12 14

14

19 17 15

14

Maximale uurgemiddelde wind maandag 28 oktober 2013 12

15

18

21

24

27

30

15

m/s

De Geokrant 76


7 Tabel 3  Schaal van Beaufort voor gemiddelde windsnelheden

0  1  2  3  4

Windsnelheid in meter per seconde 0-0,2 0,3-1,5 1,6-3,3 3,4-5,4 5,5-7,9

Windsnelheid in kilometer per uur <1 1-5 6-11 12-19 20-28

5

8,0-10,7

29-38

6  7

10,8-13,8 13,9-17,1

39-49 50-61

8

17,2-20,7

62-74

9

20,8-24,4

75-88

10

24,5-28,4

89-102

11

28,5-32,6

103-117

12

>32,6

>117

Windkracht

Benaming boven land windstil zwakke wind zwakke wind matige wind matige wind

rook stijgt recht of bijna recht omhoog windrichting goed herkenbaar aan rookpluimen bladeren beginnen te ritselen, wind voelbaar in gezicht bladeren zijn voortdurend in beweging stof en papier beginnen op te dwarrelen; haar raakt in de war vrij krachtige opwaaiend stof is hinderlijk voor de ogen; golven op wind meren en kanalen krachtige wind paraplu’s met moeite vast te houden harde wind hele bomen bewegen; wind is lastig bij het lopen of fietsen stormachtige takken breken af; het is moeilijk tegen de wind in te wind fietsen storm schoorstenen en dakpannen kunnen wegwaaien; sommige bomen vallen om zware storm grote schade aan gebouwen mogelijk; omgevallen en geknapte bomen zeer zware grote schade aan gebouwen; zeldzaam storm orkaan grote schade; komt boven land zelden voor

Opdracht 1 Lees de inleiding. Gebruik foto 1, kaart 2 en tabel 3. Lees in het Basisboek B45 Hoge en lage druk. a Waar kwam de storm van 28 oktober 2013 vandaan voordat deze in Ierland en Zuid-Engeland aan land kwam? b Hoe hard waaide het in jouw woonplaats gemiddeld op 28 oktober 2013? c Waar in Nederland werd de hoogste gemiddelde windsnelheid gemeten? d Wat voor soort storm kende dat gebied volgens de schaal van Beaufort? e Gebruik het internet. Noem twee voorbeelden van schade die ontstond in Nederland. f In Engeland zorgde niet alleen de wind voor veel schade, maar ook twee andere weersverschijnselen. Welke twee waren dat? g Wat was het gevolg van deze weersverschijnselen? Waardoor ontstaan stormen? Rond de aarde zit een dikke laag lucht, de dampkring. Deze lucht drukt op het aardoppervlak. Als lucht in beweging komt, voelen we wind. Lucht stroomt van een gebied met te veel lucht (hoge druk) naar een gebied met te weinig lucht (lage druk). Hoe groter het luchtdrukverschil, hoe harder het waait. Boven de Atlantische Oceaan ontstaan steeds nieuwe hoge- en lagedrukgebieden. De ligging van deze gebieden hebben veel invloed op het weer in West-Europa.

De Geokrant 76

Beschrijving

Opdracht 2 Lees in het basisboek B43 De wet van Buijs Ballot en B45 Hoge en lage druk. a Wat is een ander woord voor lagedrukgebied? b Wat is een ander woord voor hogedrukgebied? c Waardoor ontstaat wind? Bekijk in het Basisboek figuur 3.18. d Uit welke richting waaien de meeste winden in WestEuropa? e Waarom hebben de ligging van hoge- en lagedruk­ gebieden invloed op het weer in West-Europa? Lagedrukgebieden boven de Atlantische Oceaan Je kunt de luchtdruk van een gebied in kaart brengen door op veel plaatsen de luchtdruk te meten. De punten met gelijke luchtdruk kun je met elkaar verbinden door een lijn. Zo’n lijn op een weerkaart noem je een isobaar. Op een weerkaart is het symbool voor een lagedrukgebied een L. Bij een lagedrukgebied is er een tekort aan lucht. De lucht stijgt daar, waardoor de druk aan het aardoppervlak lager wordt. Stijgende lucht zorgt voor afkoeling, wolken en regen. Een lagedrukgebied betekent dus bewolkt, regenachtig weer. Lagedrukgebieden ontstaan boven de Atlantische oceaan in het grensgebied tussen verschillende luchtsoorten (bijvoorbeeld warme lucht vanaf de evenaar of koude lucht uit de poolstreken). In de herfst en in de winter zijn de temperatuurverschillen tussen de polen en de evenaar groter dan in de lente en de zomer. Het gevolg is een groter drukverschil en dus meer wind.


Lesbrief

8

Winterstormen op de Atlantische Oceaan

Kaart 4  Luchtdrukgebieden in Europa

1000

1004

996

1000

1000

1004

992

996

1000

996

1000

996

996 992 988 984 1000 996

996

980 992 988 984

1000

1004

996 1000

996

1004

1000

1004

1012 1012

1008

1020 1024

1024

1012

1020

1016

1024

1028 1028

996

1004

984 988

992

1000

1008

1024

1000

1008 1016 1020

1028

1012 1016

warmtefront

H hogedrukgebied

koufront

L lagedrukgebied

1020

992

1000 996 1004 1008 1012

1000

996

968 980

968

972

992

984 988

976

1000

1008

1016

1012 1008

1020

1016

1016

1012

996 992 984 1012 1000 1004 988 1016 1008 996 992 1012 1000 1004 1016 1020 996 1008

996 1004 1008 1012

1020

1012 1016

1020

1020

1020

1020

1020

1020 1020

1020 1020

1024 1020 1020

1024 1024

1020

1020

1016

1020

1016

1016 1012 1016

980

1004 1008 1012 1016

1016

1020 1020

1000 1008 1004

1020

1020 1016

1004

992

984

1016

1012

996

988

980 976

1004 1008

1004

988

976

1000

1016

1024

1028

996

1004

1012

1020

1028

1028

1000

992

1016

1016

976

988

1004

1012 1016

1020

972

980

1008

1000 996

984

972

992 988 984 996

1000

1004

1008

976

972

980

1000 1000

984

976

976

992 988 984 976

992

988

980

980

1004

1008

988 984 980

1012 1008

1000 996

988

992

1020

1024

1020 1020

1024

isobaar 1020 luchtdruk in hPa

Opdracht 3 Gebruik kaart 4. a Verbind de punten met dezelfde luchtdruk met elkaar, zodat de isobaren zichtbaar worden. b Zet een L in de gebieden met een lage luchtdruk en een H in de gebieden met een hoge luchtdruk. c Hoe dichter de isobaren bij elkaar staan, hoe harder / zachter het waait. d Waarom waait het in de herfst en winter meer dan in het voorjaar en in de zomer? Opdracht 4 Lees in het Basisboek B46 Koufront en warmtefront. Bekijk op internet de video over fronten: www.youtube.com/watch?v=VsZ1in6iTcQ. a Waardoor ontstaat bewolking? b Kleur in kaart 4 de koufronten blauw en de warmte­ fronten rood. c Welk front passeert Nederland in kaart 4? d Beschrijf (met behulp van kaart 4) het weer in Nederland als zo’n front passeert. De invloed van lagedrukgebieden op het klimaat in West-Europa. In het westen van Europa heeft de zee veel invloed op het klimaat. De zomers zijn koel en in de winter is de gemiddelde temperatuur nooit lager dan –3 °C. Het weer wordt bepaald door een overheersende aanlandige wind uit het westen. Hierdoor is het weer vaak wisselvallig. Er is het hele jaar kans op neerslag.

Tabel 5 Klimaatgegevens

Maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december

Neerslag (in mm) 89 61 71 52 61 61 68 74 80 88 92 89

Temperatuur (in ° C) 5 4 6 8 11 14 16 15 14 11 7 6

Neerslag (in mm) 22 21 28 32 59 72 67 63 43 38 42 32

Temperatuur (in ° C) -3 -2 2 8 13 17 18 17 13 8 3 –1

Tabel 6 Klimaatgegevens

Maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december

De Geokrant 76


9 Figuur 8  Klimaatgrafiek

220

35

200

30

180

25

160

20

140

15

120

10

100

5

80

200

30

180

25

160

20

140

15

120

10

100

5

0

80

0

60

–5

60

–5

40

–10

40

–10

20

–15

20

–15

0

–20

0

j

f

m

a

m

j

j

a

s

o

n

d

Opdracht 6 Bekijk tabel 5 en 6. Gebruik figuur 7 en 8. a Gebruik de gegevens van tabel 5 en 6 om in figuur 7 en 8 de klimaatgrafieken te tekenen. De klimaatgegevens van tabel 5 en 6 horen bij de steden Cardiff en Warschau. b Zet onder figuur 7 en 8 de juiste plaatsnaam bij de juiste grafiek.

m

j

j

a

s

o

n

d

gegevens

1981-2010 gemiddelde

hoogste

laagste

200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2010

2000

1990

1980

jaar

1970

1960

1950

1940

1930

De Geokrant 76

a

220

1920

Winterstormen Lagedrukgebieden die ontstaan boven de Atlantische Oceaan zorgen vaak voor stormen op de Britse eilanden en in West-Europa. In totaal was het vanaf begin december 2013 tot en met half februari 2014 twaalf keer raak en werden alle keren aan de kusten van Groot-Brittannië windsnelheden van meer dan 130 kilometer per uur gemeten.

m

Figuur 9  Gemiddelde regenval in Zuid-Engeland in januari

1910

Opdracht 7 Lees in het Basisboek B51 Klimaatsysteem van Köppen en B52 Grenzen tussen de Köppen-klimaten. a Welke letters volgens het systeem van Köppen heeft het klimaat van Cardiff? b Leg uit wat die letters betekenen. c Welke letters volgens het systeem van Köppen heeft het klimaat van Warschau? d Leg uit wat die letters betekenen. Bekijk in het Basisboek nog eens figuur 3.13. e Cardiff ligt op dezelfde breedte als Warschau. Leg met behulp van figuur 3.13 uit waarom het in Warschau in de winter een stuk kouder is dan in Cardiff.

f

Klimaat in

neerslag in mm

Opdracht 5 Lees in het Basisboek B38 Zeestromen en bekijk figuur 3.13. a Welk klimaat heeft West-Europa? b Door welke zeestroom wordt het ’s winters in WestEuropa nooit erg koud? c Welke andere factor draagt daar ook aan bij? d Waarom gaat het zeeklimaat van West-Europa over in een landklimaat in Oost-Europa?

–20 j

Klimaat in

temperatuur in °C

35

neerslag in mm

220

temperatuur in °C

neerslag in mm

Figuur 7  Klimaatgrafiek


Lesbrief

10

Winterstormen op de Atlantische Oceaan

Figuur 10  Aantal windstoten boven de 111 km per uur in de Aantal windstoten boven de 111 km per uur winters van 1970-2014 gedurende de winters van 1970-2014

Opdracht 9 Bekijk de animatie op www.knmi.nl/klimatologie/ daggegevens/weerkaarten/animate.cgi. Stel de begindatum in op 3 januari 2014 en de einddatum op 6 januari 2014. a Wat laat de animatie zien? b Waar begon de reis van deze storm als lagedrukgebied op de Atlantische Oceaan? Gebruik kaart 11. c Teken in kaart 11 de route die deze winterstorm (Hercules genaamd) heeft afgelegd tussen 3 en 6 januari 2014 over de Atlantische Oceaan. Lees de twee weerberichten in tekst 12. d Beschrijf en verklaar de verschillen tussen deze twee weerberichten.

450 400 350 300 250 200 150 100 50

Tekst 12  Twee weerberichten 2015

2010

2005

2000

1995

1990

1985

1980

1975

1970

0

Opdracht 8 Bekijk figuur 9 en 10. a In welk jaar viel de meeste neerslag in januari? b Hoeveel meer was dat ten opzichte van het gemiddelde? c In welk jaar maten de weerstations het vaakst zware windstoten? d Welke kracht op de schaal van Beaufort (zie tabel 3) is een windstoot van 111 kilometer per uur? e Was de winter van 2013-2014 extreem qua wind en regenval? Licht je antwoord toe.

Montreal, 3 januari 2014 Morgen wordt er extreme kou verwacht. In de ochtend is er sprake van hevige sneeuwval met minimumtemperaturen van –30 °C. In de middag klaart het op, maar door een straffe noordenwind blijft de gevoelstemperatuur alsnog –40 °C. Bij deze temperaturen kunnen ledematen binnen 15 minuten bevriezen. De extreme omstandigheden zijn het gevolg van winterstorm Hercules, die momenteel over Noord-Amerika trekt. Cardiff, 5 januari 2014 De dag begint met hevige regenval. Op sommige plaatsen kan wel 8 mm regen per uur vallen. Er staat een stormachtige wind vanuit het zuidwesten, windkracht 9. Pas in de avond trekken de buien weg. Het is overdag 8 °C en de hele dag zwaar bewolkt. Het extreem natte weer is het gevolg van winterstorm Hercules, die vanuit de Noord-Amerika de Atlantische Oceaan is overgestoken en daardoor zeer vochtige lucht met zich meebrengt.

Kaart 11

VERENIGD KONINKRIJK

CANADA

IERLAND

Cardiff

Montreal

sche Oceaan anti Atl

Gr ot

e

O

0

ce

aa

1.000

n 2.000 km

1 : 110.000.000

De Geokrant 76


11 Kaart 13  Golfhoogtes als gevolg van winterstorm Hercules

m 0 0,6 1,2 1,8 2,4 3 3,6 4,2 4,8 5,5 6 6,7 7,3

8 8,5 9 9,7 10,3 11 11,5 12,2 12,8 13,4 14 15

Gevolgen van de winterstormen: wind en golven Wind veroorzaakt veel schade op het land, maar heeft ook invloed op de golfhoogtes op zee. Hoe sterker de wind, hoe hoger de golven zijn. Als het gedurende een lange periode

waait, dan worden de golven steeds hoger en krachtiger. Op kaart 13 kun je de golfhoogtes zien die door de storm Hercules werden veroorzaakt. Bekijk via internet ook de animatie op magicseaweed.com/news/an-extraordinarywinter-of-north-atlantic-storms/6066/. Als golven in ondiep water bij de kust komen, slaan ze over de kop. Ze ondervinden veel weerstand van de zeebodem. Als de golven op die manier breken, ontstaat er branding. Een hoge branding is een feest voor surfers, maar kan ervoor zorgen dat kusten worden vernield. Opdracht 10 Bekijk kaart 13. a Kleur op kaart 13 de kusten rood waar de golven van de storm Hercules zijn aangekomen. Bekijk foto 14a en 14b. b Op de foto’s zie je een populair surfstrand in Cornwall in het zuidwesten van Engeland. Welk gevolg van de stormen is zichtbaar als je foto 14a en 14b vergelijkt? c Wat voor soort kust heeft Cornwall?

Foto 14a  Fistral Beach in Cornwall, Zuidwest-Engeland, vóór de storm Hercules

Foto 14b  Fistral Beach na de storm Hercules

De Geokrant 76


Lesbrief

12

Winterstormen op de Atlantische Oceaan

Opdracht 11 Bekijk via internet het filmpje op surfeuropemag.com/ features/news/nazare-video-of-carlo-burle-and-potentialnew-world-record.html. a Beschrijf in je eigen woorden hoe deze golf is ontstaan. b Verklaar waarom de golf aan de kust zoveel kracht heeft. c Gebruik het internet. Hoe hoog is de hoogste golf waarop ooit is gesurft? d Waar was dat? Gevolgen van de winterstormen: neerslag Januari 2014 was de natste maand ooit gemeten in Engeland. Door de aanhoudende regen raakte de grond verzadigd en konden beken en rivieren het water niet kwijt. Het afstromende water werd door de vloed vanuit zee weer terug het land opgeduwd. Het gevolg was dat grote delen van Engeland overstroomden. Kaart 15  Neerslag Verenigd Koninkrijk in winter 2013-2014 ten opzichte van gemiddelde 1981-2010 0

100

200 km

a ea

n

Atla nti sc h

e

O c

1 : 10.000.000

Schotland

zee ord No

NoordIerland

VERENIGD KONINKRIJK

IERLAND

Engeland Wales

Regen gemeten tussen 1 december 2013 en 19 februari 2014 in percentage van gemiddelde regenval 1981-2010 70-90

110-150

200-225

90-110

150-200

meer dan 225

Opdracht 12 Bekijk kaart 15. a Noem twee redenen waarom grote delen van GrootBrittannië overstroomden. b Waar in Groot-Brittannië viel de meeste regen? c Hoeveel meer regen viel er op deze plaats ten opzichte van het gemiddelde?

De Thames Barrier Zware stormen in combinatie met hoog zeewater zorgen regelmatig voor hoge waterstanden in de rivier de Thames. Hierdoor is Londen kwetsbaar voor overstromingen. Daarom hebben de Engelsen de Thames Barrier gebouwd, een waterkering vergelijkbaar met de Oosterscheldekering in Nederland. Door deze waterkering wordt Londen beschermd tegen hoogwater vanuit de Noordzee. De Thames Barrier wordt gesloten wanneer er een combinatie is van zeer hoog water op zee en een hoge rivierstand. Er kan een probleem ontstaan als er ten westen van Londen veel regen valt. Dan vormt de Thames aan de westzijde van de kering een groot bassin voor al het regenwater. Hier kan rekening mee worden gehouden door de kering vlak na eb te sluiten. Zo kan het vloedwater niet door de kering komen en kan de leegte achter de kering gebruikt worden voor opvang van regen. Opdracht 13 Bekijk foto 16 en figuur 17. a Wat is de Thames Barrier? b Zoek de Thames Barrier op via Google Maps. Aan welke kant van Londen is de Thames Barrier gebouwd? c Waarom juist daar? d Waarom kan het sluiten van de kering een probleem vormen bij hevige regenval? e Hoe vaak is de Thames Barrier in 2014 gesloten geweest (tot aan april 2014)? f Leg uit waarom dit aantal zo hoog is. Slachtoffers en schade In het jaar 2013-2014 kwamen in Groot-Brittannië door de stormen zeven mensen om het leven. Iets meer dan 1700 huizen liepen onder water. Vooral in het zuiden van Engeland kwam het trein- en vliegverkeer geregeld stil te liggen. Duizenden kustbewoners werden geëvacueerd naar hoger gelegen delen. Vijftigduizend mensen moesten de kerst doorbrengen zonder stroom, omdat hoogspanningsmasten waren omgewaaid. Schade-experts hebben in april de rekening opgemaakt en kwamen op een totale schade van 1,2 miljard euro. Opdracht 14 Gebruik het internet. Maak een fotoverslag van een storm die in de winter van 2013-2014 in Zuid-Engeland heeft gewoed. Gebruik minimaal acht foto’s. De foto’s moeten iets laten zien van de golven, de neerslag, de wind en de gevolgen van de storm. Bij elke foto schrijf je in een of twee zinnen een bijschrift.

De Geokrant 76


13 Foto 16  De Thames Barrier

FiguurAantal 17  Aantal sluitingen van Thames Barrier sinds 1983 sluitingen van Thames Barrier sinds1983

Klimaatverandering Wetenschappers denken dat door de huidige klimaatverandering meer van dit soort stormseizoenen zullen komen. De vijf natste en zeven warmste jaren in de geschiedenis van Groot-Brittannië waren allemaal in de afgelopen veertien jaar. De warmere atmosfeer zorgt voor meer waterdamp, waardoor er meer en hevigere regenval zal ontstaan. Door de stijging van het zeewater in het Kanaal neemt ook de kans op overstromingen toe.

60

50

48

aantal sluitingen

40

Opdracht 15 Lees nogmaals deze lesbrief. Noteer twee gevolgen van de klimaatverandering voor de kustgebieden van West-Europa.

30

19

20 15

6

6

5 4 0 1

1

3

5

4

0

2

3 1

5 5

3

4

0

0

1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

0

1 0 1 0 1 1 0

11

10

9

10

jaar laatste updat 2 april 2014

De Geokrant 76

*


Geoservice

14

Puzzel

Combinatiepuzzel

Oplossing puzzel nr. 75

Bij deze puzzel gaat het om het bepalen van de juiste begrippen én om het opzoeken in de atlas van de juiste gevraagde gegevens. Hieronder volgen twintig omschrijvingen van begrippen die allemaal te vinden zijn in het Basisboek, 8e en 9e editie. Zoek de bijbehorende begrippen op. De omschreven begrippen staan in alfabetische volgorde. Achter elke omschrijving staat ook een plaats, een gebied of een land genoemd. Noteer zo nauwkeurig mogelijk de informatie over het begrip dat bij dat gebied hoort. Gebruik hiervoor de kaarten en grafieken die je via het trefwoorden­ register in de Grote Bosatlas, 54e druk, kunt vinden. De combinatie van twintig begrippen en uitkomsten is de oplossing.

De oplossing van de Stedenpuzzel is: jubileumeditiepuzzel Uit de goede oplossingen trokken wij als winnaar: het Aletta Jacobs College in Hoogezand. De betreffende klas ontvangt een jaarabonnement op de Nederlandstalige editie van de National Geographic.

Begripsomschrijving

Plaats, gebied of land

1

aardschok als gevolg van botsende aardplaten

San Francisco [1906]

2

grote stad die is vastgegroeid aan andere plaatsen in de buurt

Porto

3

percentage mensen dat niet kan lezen of schrijven

Burkina Faso

4

mensen die in een ander land een verzoek indienen om erkend te worden als vluchteling

Flevoland [relatief]

5

het verdwijnen van de bovenste vruchtbare bodemlaag door wind of water

Texas

6

afgebroken stukken zee-ijs die als ijsbergen in zee drijven

Daviszee

7

optelsom van gewone verdamping en transpiratie

Madrid en omgeving

8

firnbekken, samen met een naar het dal schuivende ijstong

binnenland Noorwegen

9

alle voorzieningen nodig voor het vervoer van personen, goederen of informatie

Manaus

10

lijn die plaatsen met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt

IJsland [zomer]

11

brengt de temperatuur en de neerslag van een klimaat in beeld

Irkutsk [juli]

12

vervuiling van de dampkring met giftige stoffen

Nederland, belangrijkste bron van emissie CH4

13

landbouwbedrijf waar op grote schaal één bepaald gewas wordt verbouwd

Zuid-Azië

14

bestaansmiddelen die hun producten regelrecht uit de natuur halen

Kano [deelstaat]

15

de grotere zelfstandigheid van een regio binnen een staat

Tsjetsjenië

16

aantal sterfgevallen per 1000 inwoners per jaar

Litouwen

17

het zouter worden van de bodem

Spanje

18

landschap bestaande uit doornige struiken en grassoorten die zich India aan de droogte hebben aangepast

19

aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft

Kosovo

20

neerslag van zure stoffen op de bodem

Nederland [2000-2004]

Stuur de oplossing vóór 15 januari 2015 naar: Redactie De Geokrant, ThiemeMeulenhoff, Postbus 400, 3800 AK Amersfoort. Of mail naar: degeokrant@thiememeulenhoff.nl.

De Geokrant 76


(V)AKnieuws

15

Het ontstaan van de Great Lakes

De Great Lakes op de grens van de Verenigde Staten en Canada vormen het grootste zoetwatergebied in de wereld. De vijf meren tezamen bevatten twintig procent van het zoete water op aarde. Iets meer dan tien procent van het drinkwater van de Verenigde Staten is uit de meren afkomstig. Het water van Lake Superior, Lake Michigan, Lake Huron en Lake Erie stroomt via de Niagara Falls in Lake Ontario om uiteindelijk te worden opgenomen door de Atlantische Oceaan.

De vondst van deze zoutlagen is voor geologen het bewijs dat hier honderden miljoenen jaren geleden een ondiepe zee gelegen moet hebben. In de droge seizoenen sloeg door de hoge verdamping het zout uit het water neer. De opbouw van honderden lagen zout geeft aan dat de zee vaak was drooggevallen en telkens weer was volgelopen. Al gauw rees de vraag waarom de zoutlagen niet waren verweerd, want zoutsteen is immers een zacht gesteente. Nader onderzoek wees uit dat de zoutlagen waren bedekt door een rotslaag die uiteindelijk het bekken van Lake Michagan, Lake Huron en Lake Erie vormt.

Op zoek naar aardolie werden bij toeval op een diepte van meer dan 500 meter onder Lake Michigan en Lake Huron zoutlagen gevonden. Achteraf blijkt het om een enorme hoeveelheid te gaan: 35 procent van het zout van Noord-Amerika komt uit deze mijn. De honderden zoutlagen lopen zelfs door tot onder de stad Detroit.

Dolomiet Bij de Canadese stad Thunder Bay aan Lake Huron vond men fossielen van zeedieren, zoals de zeespons van 385 miljoen jaar oud. In die tijd lag Noord-Amerika net ten zuiden van de evenaar en werd het overspoeld door warme tropische koraalzeeën. In deze ondiepe zeeën stapelden de resten van dode kalkhoudende zeeorganismen, zoals zee-egels, koralen, foraminiferen en schelpen zich op. Zo ontstond kalksteen (CaCo3 – calciumcarbonaat), dat makkelijk oplosbaar is. Echter, toen de zee verdampte, veranderde de bovenste laag van de kalksteen in een harder gesteente. De kalksteen werd door een pekelproces in het zout

St. Clair River Detroit River

St. Mary’s River hoogte 183,2 m

hoogte 176 m

Lake

Lake

Superior

Huron

hoogte 174,4 m

Lake

hoogte 74,2 m

Lake Erie Lake St. Clair

diepte 229 m

Michigan

Niagara Falls

hoogte 173,5 m

St. Lawrence River

diepte 64 m Niagara River zeeniveau

Lake

diepte 281 m

Ontario diepte 244 m

diepte 406 m

totaal 610

97

359

143

afstand Dwarsprofiel van de Great Lakes

De Geokrant 76

380

56

242

124

2011

kilometers


16

(V)AKnieuws

Niagara Falls

gerekristalliseerd tot dolomiet (CaMg(CO3 )2 – calciummagnesium­ carbonaat), een gesteente dat beter bestand is tegen erosie. Dit gesteente bepaalde uiteindelijk de vorm van de rotsbekkens van Lake Michigan, Lake Huron en Lake Erie. De rand van het dolomietbekken vormt kliffen die boven de meren uitsteken en is ook de oorzaak van het ontstaan van de Niagara Falls. Niagara Falls De Niagara Falls zijn gebruikt om de leeftijd van de Great Lakes vast te stellen. Een van de eersten die daartoe een poging deed, was de bekende Schotse geoloog Charles Lyell. Lyell was aanhanger van de theorie van het uniformtarianisme, die door een andere geoloog – James Hutton – was bedacht. Volgens deze theorie (het actualiteitsprincipe) verschilt het ontwikkelingsproces van de aarde tussen heden en verleden niet veel. Wat nu plaatsvindt, heeft ook in het verleden plaatsgevonden. In tegenstelling tot veel catostrofisten uit zijn tijd

was Lyell ervan overtuigd dat de langzame werking van tektoniek, erosie en sedimentatie verantwoordelijk waren voor de vorming van het aardoppervlak. In de jaren veertig van de acht­ tiende eeuw bezocht Lyell de Niagara Falls. Het viel hem op dat onder de waterval een kloof lag die steeds groter werd naarmate de rand van de waterval wegsleet. De rand schoof langzaam stroomopwaarts. Aan de voet van de watervallen kun je zien waarom dat gebeurt. Onder de rand van dolomiet ligt namelijk schalie. Dit zachtere gesteente wordt geërodeerd door het water waardoor de dolomiet wordt ondermijnd en naar beneden valt. Dit proces moest volgens Lyell begonnen zijn toen de Great Lakes zijn gevormd. Het begin van de waterval traceerde hij tien kilometer van de huidige plek. Volgens zijn schatting schoof de waterval 30 centimeter per jaar op en dit leidde tot zijn conclusie dat de Great Lakes ongeveer 35.000 jaar oud moesten zijn.

Achteraf gezien is dit een foutieve constatering. De Niagara Falls schuiven niet 30 centimeter, maar 90 centimeter per jaar op. Dit betekent dus dat de meren ‘slechts’ 12.000 jaar oud zijn. Drumlins Een aanwijzing dat de Great Lakes zijn gevormd tijdens glaciale perioden is de aanwezigheid van drumlinvelden met 60.000 tot 80.000 drumlins. De drumlins rond de Great Lakes zijn gemiddeld 45 meter hoog en 60 meter breed. De lengte kan oplopen tot ruim 1 kilometer. De stompe kant van de drumlin wijst in de richting waarvan het ijs kwam, in dit geval naar het noorden. De lange as loopt evenwijdig met de stroomrichting van het ijs. Hoewel er nog geen wetenschappelijke consensus is bereikt over de manier waarop drumlins ontstaan, is het volgende waarschijnlijk gebeurd. De ijskap van gemiddeld 1,5 kilometer dikte die hier lag, woog ongeveer 1,5 miljard ton per km3. De kracht die door het gewicht van het bewegende ijs wordt veroorzaakt, erodeert het

De Geokrant 76


17

Drumlins

onderliggende landschap. Als de snelheid van de schuivende gletsjer minder wordt of als het ijs afsmelt, laat het ijs het teveel aan sediment liggen en ontstaan de drumlins. Berekeningen komen uit op 12 biljoen ton rots die uit de Great Lakes moet zijn weggeschraapt om de grote hoeveelheid drumlinvelden (en drumlins) die in deze regio liggen te vormen. Aangezien het gebied van de Great Lakes vijf keer zo groot is als Zwitserland, moet de hoeveelheid landijs immens zijn geweest.

groeven gevonden. Het sediment en het water dat zich tussen het ijs en de rotsbodem bevond, fungeerde als een soort smeermiddel voor het schuivende ijs, waardoor een patroon van parallelle lijnen en krassen op het gesteente zichtbaar is. Toch moet er meer aan de hand zijn geweest; zelfs zo’n grote ijsmassa kan de bodem niet honderden meters diep uitslijpen. Ook niet als er meerdere glacialen plaatsvonden, zoals werd aangetoond in een gebied op 30 kilometer afstand van Lake Ontario.

Landijs Er zijn inderdaad aanwijzingen voor een ijskap van gemiddeld 1,5 kilometer dikte en een lengte van 3200 kilo­ meter. In Zuid-Ontario liggen granieten zwerfkeien die afkomstig zijn uit het Canadese Schild, dat 800 kilometer noordwaarts ligt. De stenen met een gewicht van 80 tot 100 ton per stuk zijn in en onder het ijs getransporteerd tot de plek waar ze nu liggen. Ten zuiden van de Niagara Falls zijn er in het gesteente ook veel gletsjer­

Rivierdalen De rotslagen in dit gebied bij ­Scarborough Bluffs laten inderdaad goed zien dat er verschillende glacialen zijn geweest, die werden afgewisseld met interglacialen. Er is namelijk een afwisseling tussen donkere en lichtere aardlagen. De donkere rotslagen wijzen op warmere perioden met meer plantengroei en de lichtere op koudere perioden. In totaal is hieruit af te leiden dat het land tien keer met ijs bedekt is geweest;

De Geokrant 76

de laatste keer 14.000 jaar geleden. Tijdens elk glaciaal werd het bekken voor de Great Lakes dieper en breder. Maar waarom werden juist de Great Lakes uitgeslepen? De oplossing lag voor de hand toen geologen ontdekten dat op plek van de Great Lakes 2,5 miljoen jaar geleden rivieren hebben gelopen. De oude rivier­ beddingen waren kwetsbaarder voor de ijskappen, omdat het ijs de kans kreeg zich sneller te bewegen. Riviersediment werkte als smeer­ middel voor het ijs en zorgde voor een diepere erosie dan op plekken waar geen rivierdalen lagen. Lake Superior Toch is dit nog steeds niet genoeg om de diepte van Lake Ontario en Lake Superior te verklaren. Deze twee meren zijn dieper dan 400 meter en zelfs als er een hevige erosie als hierboven beschreven heeft plaats­ gevonden, kan het ijs alleen niet de meren tot deze diepte hebben uit­ geschuurd. Bovendien liggen de meren niet in het bekken van dolomiet


(V)AKnieuws

landijs

Lake Duluth

Se

a

landijs

Lake Chicago

i

n

Algonquin ke La

a Ch

mp

la

Lake Ontario rren Wa ke La

0

100

Erie ke La

200 km

1 : 18.000.000

A - 14.000 jaar geleden

0

100

200 km

1 : 18.000.000

B - 11.500 jaar geleden

landijs

a

Se

ai

n

Lake Hough

am

pl

C - 9.500 jaar geleden

0

ren aw .L

Lake Ontario

Lake Ontario

Erie ke La

r ve Ri

St

Ch

Gr ea tL ake s

ce

Ni pi ss ing

Lake Stanley

Lake Ch ippe wa

18

100

Erie ke La

200 km

1 : 18.000.000

0

100

200 km

1 : 18.000.000

D - 6.000 jaar geleden

Stadia in het ontstaan van de Great Lakes

zoals de eerder genoemde drie meren. De bodem van Lake Superior is de laagste plek op het Noord-Amerikaanse continent en een groot deel van het meer ligt onder zeeniveau. Onderzoek van het gesteente in een kloof op 360 meter diepte op de bodem van Lake Superior bracht aan het licht dat hier donkere basalt ligt. Dit wijst uiteraard op vulkanische activiteit. Ongeveer een miljard jaar geleden scheurde de aardkorst hier open en ontstond een riftvallei. Door barsten in de aardkorst kwam het magma omhoog, koelde het af en vormde het een vallei met een laag basalt. In de miljoenen jaren daarna werd de riftvallei opgevuld met zachter sedimentgesteente, dat door het landijs werd gebruikt om de breuktrog verder uit te slijpen . Gletsjergroeven op het basalt zijn het bewijs hiervoor. Ongeveer 570 miljoen jaar geleden is er onder het huidige Lake Ontario een dergelijk riftdal ontstaan.

Holoceen Zo’n 14.000 jaar geleden, na de laatste ijstijd, begon het ijs te smelten en liepen de Great Lakes vol. Ook dit riep bij geologen vragen op. De hoeveelheid water die in de Great Lakes zit, komt niet overeen met de hoeveelheid die had moeten ontstaan na het afsmelten van het kolossale pakket landijs. Waar is al dat water gebleven? Geologen gingen op zoek naar restanten van grote prehistorische meren. Toen het ijs smolt, ontstonden er oermeren zoals het Iroquoismeer en het Algonquinmeer. Deze meren moeten erg diep zijn geweest en waren veel groter dan de huidige Great Lakes. Het Iriqouismeer bijvoorbeeld liep door tot ver in de staat New York. Uit stranden waarvan de restanten nog zichtbaar zijn bij bijvoorbeeld Lake Ontario blijkt dat er diverse stadia zijn geweest bij het dalen van de waterspiegel van deze grote oermeren. De oevers van

verschillende zandbanken en stranden zijn in het landschap goed te herkennen. De oudste dateert van 12.000 jaar geleden, de jongste van 6000 jaar. De snelheid waarmee deze oermeren leegliepen moet hoog zijn geweest. Ten oosten van Toronto zijn restanten gevonden van subglaciale erosie­ pijpen. Ze zijn gevormd door smelt­ water dat onder de ijskap een uitweg zocht. Grote keien die in dit smelt­ water zaten, rolden al draaiend naar beneden. De erosiepijpen vormen het bewijs voor overstromingen van snelstromend water dat een uitweg nodig heeft. Dit water kwam uiteindelijk terecht in smeltwaterrivieren van 60 tot 120 meter diep en een paar kilometer breed die zich hadden gevormd in oerrivierdalen. Via deze dalen werd het smeltwater naar zee getransporteerd.

De Geokrant 76


19

Subglaciale erosiepijp

Toekomst In de toekomst zal het waterpeil van de Great Lakes verder dalen. Doordat het gewicht van het ijs weg is, veert de aardkorst terug. Dit proces gaat nog steeds door. In het uiterste noorden, waar het landijs het dikst was, is het land 550 meter omhoog gekomen. De bodem van Lake Ontario en omgeving stijgt met 2,5 centimeter per jaar. Daar komt bij dat het gewicht verder afneemt doordat de meren leegstromen, met als resultaat dat ze nog sneller omhoog komen. Als de erosie bij de Niagara Falls doorgaat met de huidige snelheid van 90 centimeter per jaar, duurt het nog 21.000 jaar voordat ze zijn verdwenen. De laatste 19 kilometer dolomiet tot Lake Erie zijn dan geërodeerd. Lake Huron, Lake Superior en Lake ­Michigan passen zich dan aan aan de lagere waterspiegel van Lake Erie. Het resultaat zal een daling van de waterspiegel van de meren van

De Geokrant 76

55 meter zijn. Lake Erie zelf zal vrijwel helemaal leeglopen. Aan de andere kant, de cyclus van elkaar afwisselende glacialen en interglacialen gaat ook door en wie weet wat dit voor moois in petto heeft. Jan Padmos


De Geokrant is een uitgave van ThiemeMeulenhoff. Dit tijdschrift verschijnt twee keer per jaar ter ondersteuning van de methode De Geo voor de onderbouw, leerwegen en tweede fase. Voor meer informatie over de methode of over de artikelen uit deze Geokrant kunt u contact opnemen met onze klantenservice 088 - 800 2015. U kunt ook een e-mail sturen naar degeokrant@thiememeulenhoff.nl.

ThiemeMeulenhoff Postbus 400 3800 AK Amersfoort


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.