Geokrant 77

Page 1

Voorjaar 2015

77 D E G E O K R A N T Geonieuws: Geo-auteurs trekken de wereld in voor nieuwe editie Lesbrief: Main-Donaukanaal: waterweg verbindt Europa (V)AKnieuws: Transformatie van de Turkse steden


Inhoud Geonieuws 3 De 9e editie in boekvorm: leerjaar 2 ThiemeMeulenhoff op de NOT De Geodag 2015 in het ­Rijksmuseum 4 Geo-auteurs trekken de wereld in voor nieuwe editie Lesbrief 6 Main-Donaukanaal: waterweg verbindt Europa Geoservice 14 Puzzel (V)AKnieuws 15 Transformatie van de Turkse steden

Redactie Jan Padmos (hoofdredacteur), Wouter van Rennes, Carlijn Roessink Aan deze Geokrant werkten mee: Wim Bouritius, Wim ten Brinke, Jan Bulthuis Eindredactie Barbara Visschedijk Vormgeving PPMP Prepress Opmaak PPMP Prepress Fotografie Hoffmann/ANP, ­Wouter van Rennes, Chris de Jong, Wim ten Brinke, Jan Bulthuis Beeld EMK Deventer De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Bij de voorpagina: Zicht op het Altmühldal in Beieren, Duitsland. Het gekanaliseerde deel van de rivier de Altmühl (tussen Dietfurt en Kelheim) is onderdeel van het Main-Donaukanaal.

Van de redactie In de vorige Geokrant schreven we dat we de krant met ingang van dit nummer een upgrade wilden geven. Helaas bleek dat meer voeten in de aarde te hebben dan we bij voorbaat dachten. Deze Geokrant zie er dus nog hetzelfde uit. Maar de plannen gaan niet in de ijskast. De Geokrant vanaf nummer 78 gaat er anders uitzien. Ook zullen sommige rubrieken verdwijnen. Daarentegen zullen er ook weer nieuwe bijkomen. Als u ideeën hebt over de invulling van de ‘nieuwe’ Geokrant kunt u deze nog steeds aan ons sturen via degeokrant@thiememeulenhoff.nl. Dit nummer bevat dus de vertrouwde rubrieken. De lesbrief over het Main-Donaukanaal is gemaakt door Jan Bulthuis. Wim ten Brinke heeft in (V)AKnieuws een artikel geschreven over de stedelijke vernieuwing van Ankara. En de puzzel is als vanouds weer van de hand van Wim Bouritius. Verder het volgende. Eind december werd mijn aandacht getrokken door een opmerkelijk bericht in diverse kranten. Hoewel het niet geografisch getint is, wil ik degenen die het hebben gemist de strekking niet onthouden. Twee meisjes op een middelbare school in Hardenberg hebben afgelopen schooljaar voor hun profielwerkstuk onderzoek gedaan naar het bioritme van hun medeleerlingen. Ze verzamelden bijna 5000 proefwerkcijfers van ruim 700 medeleerlingen. Via een vragenlijst werd vastgesteld of iemand een ochtend- of avondmens is, en er werd gekeken op welk tijdstip de proefwerken waren afgenomen. De conclusie was opmerkelijk: leerlingen met een relatief ‘vroege’ biologische klok blijken ’s ochtends bijna een half punt hoger te scoren dan hun klasgenoten die een ‘latere’ biologische klok hebben. Naarmate de dag vordert halen de leerlingen hogere cijfers (zie ook onderstaande tabel). Het onderzoek van de meisjes zat zo goed in elkaar dat ze er diverse prijzen mee hebben gewonnen. Het mooiste was een publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Biological Rhythms; weliswaar als derde en vierde auteur, want de statische analyse en het schrijven van een goed wetenschappelijk artikel in het Engels waren gedaan door biologen en psychologen. Helaas voor degenen die dit probleem willen oplossen: vroeger naar bed gaan helpt niet. Voor veel scholieren voelt het ’s ochtends om 9 uur alsof het midden in de nacht is. Leerlingen draaien vroeg in de ochtend nachtdienst. De enige oplossing lijkt het aanpassen van het lesrooster aan het bioritme van de leerlingen. Op de school waar de meisjes examen hebben gedaan, is dat inmiddels gebeurd. Bovenbouwleerlingen hoeven daar pas om 9 uur te beginnen in plaats van tien over acht. Eerste- en tweedeklassers starten om half 9. Pas na half 11 hoeven de leerlingen écht op te letten, en proefwerken zullen alleen nog maar ’s middags worden afgenomen. cijfer 7,0

6,5

6,0

5,5

1

2

3

4

5

6

7

8 lesuur

bron: NRC Handelsblad, 27 december 2014

Veel leesplezier. Jan Padmos De Geokrant 77


Geonieuws

onderbouw

3

De 9e editie in boekvorm: leerjaar 2 2

2

vwo

2

de onderbouw voor

lesboek

vmbo-t/havo

W.B. ten Brinke

W.B. ten Brinke e.a.

W.B. ten Brinke e.a.

aardrijkskunde

lesboek vmbo-kgt aardrijkskunde voor

de onderbouw

F. Jutte e.a.

aardrijkskunde

W.B. ten Brinke e.a.

lesboek

voor

de onderbouw

e.a.

lesboek

2 2

lesboek

vmbo-b(k)

aardrijkskunde voor

de onde

havo/vwo

rbouw

aardrijkskunde voor

de ond

erbouw

Nu compleet: alle titels voor leerjaar 2 van De Geo 9e editie voor de onderbouw. Bestel uw beoordelingsexemplaren via www.thiememeulenhoff.nl/degeoonderbouw.

Geonieuws

algemeen

ThiemeMeulenhoff op de NOT Van 27 t/m 31 januari 2015 vond de tweejaarlijkse onderwijsbeurs de NOT plaats. Op de stand van ThiemeMeulenhoff konden bezoekers anders kijken naar leren. Naast de presentatie van onze nieuwste (digitale) leermiddelen was er voor de bezoekers ook een ware belevenis op grond van ons motto ‘Samen leren vernieuwen’.

De Geodag 2015 in het Rijksmuseum Altijd al eens na sluitingstijd door het Rijksmuseum willen lopen? Kom dan naar De Geodag 2015! Een dag met boeiende lezingen, een workshop, excursie én een privérondleiding door het Rijksmuseum. U ontvangt een uitnodiging via onze digitale nieuwsbrief. Save the date: 17 april 2015.

De Geokrant 77


4

Geonieuws

De Geo zit midden in de productie van de 9e editie voor de onder­ bouw. De eerste editie verscheen in 1968. De methode behoort dus al lang tot de gevestigde orde. Dat schept verplichtingen, want wie al oud is moet zich blijven verjongen. Hoe gaat dat bij een aardrijkskundemethode, als je de hele wereld als onderwerp hebt?

In de informatiemaatschappij is kennis altijd dichtbij. Maar het systematiseren, op niveau selecteren en het doseren van die kennis is de grote kunst. Daarmee wordt een methode een didactisch verantwoord leer­middel. Maar ben je er dan? Hoe slaat de leerstof vervolgens bij de leerling aan? Voor De Geo-auteurs is die vraag niet moeilijk te beantwoorden. Zij bepalen hun onderwerpen, documenteren zich, lezen zich in en … gaan op reis. Met als doel het gebied dat zij gaan beschrijven ook feitelijk te betreden, te kunnen ruiken, bewoners te ontmoeten; kortom, ze gaan beleven. Wim ten Brinke (59) en Chris de Jong (58) zijn al jaren als auteurs aan De Geo verbonden. Het afgelopen jaar bezochten zij diverse landen voor hoofdstukken in de nieuwe editie van De Geo voor de onderbouw. Zo bezocht Chris Canada en Zuid-Afrika, Wim ging naar Turkije en naar Berlijn. Ingang Niet alleen is het (opnieuw) bezoeken van een gebied vaak een eyeopener, waardoor je soms een verschijnsel op een andere schaal ervaart dan op afstand. Maar ook kun je door ter plekke aanwezig te zijn mensen te

Chris de Jong

Wim ten Brinke

Geo-auteurs trekken de wereld in voor nieuwe editie spreken krijgen en hun ervaringen optekenen. Die verhalen worden dan niet zelden de introducties tot een hoofdstuk of een paragraaf, om de leerling zo een gemakkelijke ingang tot het onderwerp te bieden. Chris: ‘Een brugklasser krijgt aardrijkskunde en ontmoet op die manier een leeftijdgenootje uit een ander land. Voor Canada (leerjaar 1, hoofdstuk 1) was dat Desiree van der Westen, een meisje met Nederlandse roots. Geografisch gesproken begint de kennis van Canada met abstracties als “dun­ bevolkt”, “koud klimaat” en zo. Maar als je kunt vertellen dat Desiree elke dag een uur met de bus naar school moet reizen, en dat andere leerlingen soms van nog veel verder komen, dan gaat het begrip “dunbevolkt” meer leven. Ik stop veel van mijn reizen in de belevingsgerichte kaders tussen de teksten. Bijvoorbeeld dat scholen in Calgary bij min 30 graden dichtgaan. Of het verhaal dat er een grizzlybeer uit de achtertuin moest worden gejaagd. Dan kunnen leerlingen zich ook beter voorstellen wat geografie inhoudt; er is meer herkenning.’ Wim: ‘Dat is dus een didactische keuze. Als er één rode lijn in ons werk voor De Geo heeft gezeten, dan is het wel dat we altijd hebben geprobeerd de theorie te verbinden met concrete voorbeelden. Dat is de basis van leren door kinderen: ze moeten iets vóór zich kunnen zien. Als je te theoretisch blijft, slaat het moeilijk aan.’ Theorie laten leven Als je over een gebied gaat schrijven, moet je daar dan ook echt naartoe? De eerste keer dat Chris over Zuid-Afrika schreef, deed hij dat zonder bezoek,

maar op een zeker moment nam hij zich voor: als ik een gebied nieuw ga beschrijven, dan wil ik er ook heen. ‘Ik heb al geboekt voor Florida en Chicago, waarover ik in deel 3 ga schrijven.’ Volgens de auteurs is voor geografen de werkelijkheid altijd interessant, of het nou veraf is of dichtbij. Wim: ‘Het lukt altijd wel om een tekst te maken, maar soms kun je de theorie die je al kent beter laten leven als je ergens naartoe gaat. Ik bezocht vorig jaar Turkije (leerjaar 2, hoofdstuk 6). Ik wilde met eigen ogen het verschil zien tussen het redelijk welvarende WestTurkije en het veel armere Oost-­ Turkije. Dat voegt echt wat toe.’ Zo’n reis levert soms al snel resultaat. Wim: ‘Je komt al aan in een land met een aantal specifieke vragen. Ik wilde naar Ankara om de grote veranderingen in de gecekondu’s (zelfbouw­ wijken) te bekijken. Ik liep de heuvel op, keek uit over een indrukwekkende kaalslag van gecekondu’s en een heropbouw in de vorm van eindeloze rijen appartementen en flats. Ik had bij wijze van spreken na tien minuten al het gevoel dat mijn missie was geslaagd. Je hebt de werkelijkheid soms nodig om het verhaal waarheidsgetrouw te maken.’ Contacten leggen Chris had zowel in Canada als in Zuid-Afrika een contactpersoon. ‘Die bracht me weer in contact met een Zuid-Afrikaanse die een organisatie runt die schooltjes bouwt voor kansloze kinderen. Via haar heb ik town­ ships bezocht. Je ziet alleen maar grauwe hutjes, geen sprietje groen en dan staat daar een fris schoolgebouwtje met een groen speelveldje.’ De Geokrant 77


Geonieuws

5

Bij Wim komt het contact meestal pas ter plekke. Zo maakte hij in Turkije dankbaar gebruik van de ontmoeting met een jongeman door wie hij in Agri op straat werd aangesproken. ‘Hij sprak goed Engels en bleek in twee Turkse werelden te leven. In de zomer was hij toeristengids in Marmaris in West-Turkije, in de winter keerde hij terug naar zijn geboortedorp in Oost-Turkije. Hij was de verbindende factor in het thema van het hoofdstuk: de verschillen tussen West- en Oost-Turkije.

‘Kinderen leren beter als het van twee kanten wordt benaderd: geografisch-inhoudelijk en vanuit de belevingsgerichte vragen: hoe woon je daar, hoe leef je daar?’

Reiservaringen verwerken Geeft het bezoek aan een land waarover je gaat schrijven behalve een extra dimensie ook beperkingen? Kun je bijvoorbeeld emoties buiten de tekst houden? Chris: ‘Ik kan emoties wel scheiden van mijn auteurswerk. Maar het heeft wel invloed gehad dat ik die townships bezocht heb. Het onderwerp komt bijvoorbeeld al direct ter sprake in het startverhaal over de

Wim ten Brinke: ‘Door als auteur het land te bezoeken waarover je schrijft, kom je originele voorbeelden tegen die je anders niet had gehad. Toen ik door de steppen in Oost-Turkije reisde, wist ik meteen: dat beeld komt in het boek.’ (foto: Wim ten Brinke)

surflessen van kinderen uit de townships.’ (leerjaar 2, hoofdstuk 1). Wim: ‘Wat je hebt meegemaakt, wordt ingepast in de inhoudelijke structuur. Je hebt gewoon te maken met wat er in een schoolboek hoort. Dat maakt dat je niet uit de bocht vliegt.’ Verder kiest een auteur de plek waar hij naartoe gaat natuurlijk zorgvuldig uit. Dat gebied of die stad moet niet atypisch zijn, waardoor hij niet meer kan uitzoomen om op landniveau uit te komen. Zo koos Wim voor Manchester

Chris de Jong: ‘Anders dan je misschien zou vermoeden, kent Afrika ook enthousiasme,

om de transitie van oude Europese industriesteden naar de moderne tijd te beschrijven. Haast lyrisch beschrijft hij hoe hij daar vanuit zijn verblijfplek een voormalige textielfabriek zag in een wijk die compleet aan het veranderen was. ‘Ik had het gevoel dat ik daar in Manchester de toekomst op zijn staart trapte. Dat past dan goed in het thema hoe stedelijke gebieden in Europa veranderen.’ (leerjaar 3, hoofdstuk 4). Aardrijkskunde en reizen Studiereis of vakantie, het oude gezegde ‘Wie verre reizen maakt, kan veel verhalen’ gaat ook op voor De Geo-auteurs. Ze lopen altijd rond met de basisvraag: Hoe is het hier en waarom is het hier zo? Chris: ‘Dat maakt aardrijkskunde ook een waardevol vak met praktisch nut. Kijk eens hoeveel de jongeren van nu aan het reizen zijn. Daarvoor kan het vak aardrijkskunde een goede reisbagage zijn. Neem nou de kennis van klimaten op de wereld, die kan goed van pas komen bij je reisplanning.’ Chris de Jong en Wim ten Brinke zijn samen met andere auteurs momenteel bezig met de onderwerpen voor leerjaar 3. We hopen dat hun reis­ ervaringen ook nu weer garant zullen staan voor die extra belevings­ dimensie in de leerstof!

vrolijkheid en levenslust. Ook al wonen ze in een hutje. Als je zelf meemaakt hoe de mensen wonen, heb je veel meer voorstellingsvermogen.’ (foto: Chris de Jong)

De Geokrant 77

Wouter van Rennes


Lesbrief

Main-Donaukanaal: waterweg verbindt Europa

Docenteninformatie Niveau Deze lesbrief is bedoeld voor de leerlingen van 3 vwo of de bovenbouw havo/vwo. De leerlingen maken gebruik van het Basisboek (8e editie) en de Grote Bosatlas (54e druk). In de lesbrief worden met behulp van het Basisboek een aantal geografische vaardigheden geoefend. De lesbrief kan worden gebruikt als aanvulling op het hoofdstuk ‘Globalisering in Azië’ (klas 2) of ‘India als opkomend land’ (klas 3). U kunt de lesbrief kopiëren voor gebruik in de klas. Voor de leerlingen is de kleurenversie van de lesbrief ook toegankelijk via www.degeo-online.nl. Op het docentendeel van deze website vindt u de antwoorden bij de opdrachten.

Inhoud Al in 793 gaf Karel de Grote de opdracht om een kanaal te graven dat de stroomgebieden van de Rijn en de Donau met elkaar moest verbinden. Maar de bouw liep spaak en de werkzaamheden werden stilgelegd. Vele eeuwen later legde koning Ludwig I van Beieren een vaarverbinding aan tussen de Main en de Donau. Het Ludwigskanaal werd in 1846 geopend. Nu, honderdzeventig jaar later, ligt er in Zuid-Duitsland een nieuwe waterweg. Sinds 1992 verbindt het Main-Donau­ kanaal de Noordzee met de Zwarte Zee. Met het nieuwe MDK is er een bijzondere schakel toegevoegd aan het uitgebreide Europese vaarwegennet. Kaart 1  Hoofdvaarwegen op het West-Europese vasteland

0

50

vaarwegen

100 km

1 : 4.700.000

a

Main-Donaukanaal containeroverslagterminal

rd z

ee

Halle

b

No o

6

e Dörpen

f Minden

NEDERLAND

d

Rotterdam

Berlijn

d

Hannover

POLEN

c

Braunschweich Magdeburg

f

Emmerich

Halle / Saale

b

Gelsenkirchen Herne

Dortmund Duisburg

Antwerpen

Krefeld

Dresden

Düsseldorf

BELGIË

Neuss

DUITSLAND

g

Luik

Decin

Köln Andernach Koblenz Frankfurt

h LUXEMBURG

Aschaffenburg

Mainz

Trier

Bamberg

TSJECHIË

i Main-Donaukanaal

Mannheim

Ludwigshafen

Nürnberg Karlsruhe

Wörth

Kelheim

g

Kelheim

Stuttgart

Germersheim

Regensburg/Passau

j Deggendorf

j Linz Enns

Strasbourg

j

Krems Wien

Kehl

FRANKRIJK

Mulhouse

Ottmarsheim Weil am Rhein Basel

g

OOSTENRIJK

ZWITSERLAND

De Geokrant 77


7

Leerlingenmateriaal Inleiding Deze lesbrief gaat over het Main-Donaukanaal (het MDK). Je gaat onderzoeken wat de geschiedenis is achter deze vaarweg, waarom deze werd aangelegd en hoe het MDK wordt gebruikt. Je geeft daarbij antwoord op de volgende vragen: – Hoe ziet het vaarwegennet op het West-Europese vasteland eruit? – Wat is het achterland van de belangrijkste West-Europese zeehavens? – Wat is de voorgeschiedenis van het MDK? – Wat zijn de problemen bij de aanleg van een scheepvaartkanaal dwars door Europa? – Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het MDK? – Wat draagt het MDK bij aan het Europese vaarwegennet? – Hoe wordt het MDK gebruikt? – Wat is het beste vervoersmiddel voor goederentransport? – Hoe zit het met de bevaarbaarheid van de Donau? – Met welke problemen heeft het MDK als trans-Europese vaarroute te maken? Het uitwerken van de lesbrief kost je ongeveer twee lesuren. Hoeveel tijd jij er precies aan kwijt bent, hangt af van de hoeveelheid filmpjes die je bekijkt en het aantal ­infor­matieve sites dat je bezoekt op internet. Je moet de 54e druk van de Grote Bosatlas (GB) gebruiken. Opdracht 1  Ligging en bereikbaarheid Gebruik kaart 1 en GB 98-99. a Neem de letters a t/m j over en noteer de namen van de vaarwegen erachter. b Neem deze zin over en kies de juiste woorden: Hoe verder / minder ver landinwaarts, hoe dichter / minder dicht het vaarwegennet is. c Verklaar het verschil in dichtheid van vaarwegen vanuit de invalshoek natuur. Maak gebruik van de overzichtskaart Europa in de atlas. Opdracht 2  Stroomgebieden en waterscheidingen Gebruik GB 77A. a Wat is een stroomgebied? Bekijk foto 2 en lees in het Basisboek B94 Rivieren. Foto 2 is een foto van de Europese hoofdwaterscheiding. De afkorting NN staat in het Duits voor Normal Null. In ons land heet het Normaal Amsterdams Peil (NAP). b Wat is een waterscheiding? Gebruik nog eens kaart 1. c Teken in kaart 1 met rode lijnen de waterscheidingen van de rivieren Elbe, Donau, Weser, Eems en Rijn grofweg in. d Tussen de stroomgebieden van welke rivieren ligt de Europese hoofdwaterscheiding?

De Geokrant 77

Foto 2  De Europese hoofdwaterscheiding

Opdracht 3  Zeehavens en stroomgebieden Gebruik GB 92A en tabel 3. a Noteer in tabel 3 de naam van de belangrijkste zeehaven die toegang geeft tot het stroomgebied van elke rivier. b In welke zee monden de rivieren van tabel 3 uit? Bekijk nog eens kaart 1. c Welk kanaal verbindt het stroomgebied van de Elbe met het stroomgebied van de Rijn? Gebruik GB 98-99. d Zoek in vak B8 het Marne-Rijnkanaal op. Welke twee stroomgebieden worden door dit kanaal verbonden? e Wat is het probleem als je twee stroomgebieden door een kanaal met elkaar wilt verbinden? Tabel 3  Stroomgebieden en hun zeehavens

Stroomgebied

Zeehaven

Rijn Eems Weser Elbe

Emden


8

Lesbrief

Main-Donaukanaal: waterweg verbindt Europa

Opdracht 4 Zeehavens en achterland a Wat is het achterland van een haven? Gebruik GB 92A. b De kaart laat het achterland van zeven grote Europese zeehavens zien. Noteer de namen van deze zeehavens. Lees tekst 4 en bekijk GB 92B. c Op welke twee zichtbare manieren staat de Rotterdamse haven in verbinding met het achterland? Bekijk GB 92C. d Een belangrijke achterlandverbinding van Rotterdam is de Betuwelijn. Waarom is dit belang niet van deze kaart af te lezen? Lees de inleiding van deze lesbrief nog eens. e Geef aan waardoor en hoe het achterland van de Rotterdamse haven in 1992 veel groter is geworden. f Voor welke West-Europese havens werd Rotterdam sinds 1992 een grotere concurrent?

Tekst 5

Fossa Carolina: een project op drijfzand In het jaar 793 gaf Karel de Grote opdracht om te beginnen met de aanleg van een kanaal dat het stroomstelsel van de Rijn zou verbinden met het stroomstelsel van de Donau. Het project liep op een grote mislukking uit. Elke dag werd een stuk in de heuvels uitgegraven, maar ’s nachts liep de geul steeds weer vol met drijfzand. Na twee jaar tevergeefs zwoegen, zweten en graven werden de werkzaamheden stilgelegd. Het zou meer dan duizend jaar duren voordat een andere vorst de draad weer op zou pakken: koning Ludwig I van Beieren.

Figuur 6

Bouwen op drijfzand

losse bovengrond Tekst 4

nieuw

Poort van Europa Rotterdam bedient een achterland van meer dan 150 miljoen mensen binnen een straal van 500 kilometer van Rotterdam en zo’n 500 miljoen mensen in heel Europa. Dit is een enorme markt met een koopkracht van 500 miljard euro. Dankzij de diepe vaarwegen en uitstekende achterlandverbindingen is Rotterdam uitstekend toegankelijk. Het maakt deze haven een ideale toegangspoort tot de Europese markt.

kanaal

Opdracht 5 Schakel tussen Rijn en Donau Lees tekst 5. a Zoek op internet op wat een stroomstelsel is en noteer de betekenis van dit begrip. Gebruik GB 98-99. b Wat is de naam van de bergrug tussen de steden Neurenberg en Regensburg? c Noteer de hoogte van deze bergrug. Kies uit: A 200 m – 500 m B 500 m – 1000 m C 1000 m – 2000 m D 2000 m – 3000 m Bekijk figuur 6. Figuur 6 is een doorsnede van een stukje van de bergrug die Karel de Grote wilde oversteken met de Fossa (gracht) Carolina. d Wat betekent de letter X in het profiel? Kies uit: A waterdoorlatende grindlaag B poreus grof zand C ondoorlaatbaar hard gesteente e In de zandlaag zit veel water. Waar komt dat water vandaan en waarom zakt dat water niet dieper de grond in? f Beschrijf wat er gebeurde bij het graven van de Fossa Carolina aan de hand van figuur 6. Gebruik in je antwoord het begrip ‘drijfzand’.

dichte bovengrond zandlaag

richting graafwerkzaamheden

Opdracht 6 De droom van koning Ludwig Ga op internet naar nl.wikipedia.org/wiki/Ludwigskanal. Neem de informatie door en bekijk de figuren op de site. Bekijk foto 7. a Tussen welke steden werd het Ludwigskanaal aangelegd? b Neem de zin over en vul de aantallen in: In de vaarweg werden ...... sluizen aangelegd om een hoogteverschil van ...... meter te overbruggen. c Wat waren de twee voornaamste redenen om het Ludwigskanaal in 1950 te sluiten voor de scheepvaart? Kies uit: A De binnenvaartschepen werden steeds groter. B Er was geen vracht meer om te vervoeren. C De concurrentie van vrachtauto en spoorlijn nam toe. D Het kanaal was in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd. Foto 7

Sluizen in het Ludwigskanaal bij Kelheim aan de Donau

De Geokrant 77


9

NOORDHELLING

Noordhelling verval (in m)

Kaart 9

Main-Donaukanaal gekanaliseerde rivier Pegnitz Europese waterscheiding sluizencomplex

Reg nitz

Neustadt an der Aisch

Erlangen

gni t z Pe

Fürth Nürnberg

itz dn Re

A lt

mühl

Gunzenhausen 0

10 1 : 1.500.000

De Geokrant 77

20 km

Neumarkt in der Oberpfalz

Roth Hilpoltstein

461+NN Dietfurt Kelheim Don au

Ansbach

Kelheim

Riedenbur g

ZUIDHELLING

Tabel 11

Een nieuw kanaal In 1960 werd begonnen met de bouw van het MainDonaukanaal. In 1972 werd Neurenberg met de Main verbonden en op 25 september 1992 werd het kanaal volledig opengesteld. De totale bouwkosten liepen op tot bijna 2,5 miljard euro.

Forchheim

NN 338,2 km 170,78

NN 230,9 km 108,00 km 0,00 DONAU MAIN 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 km

verhang (in m/km)

Bamberg

Dietfurt

Forchhei m Hausen Erlangen Kriegenbr unn

Bamberg Strullend orf

NN 408,0

Tekst 8

Ma in

Bachhau sen Berching

Nürnber g Eibach Leerstette n Eckersm ühlen Hilpoltste in

Figuur 10  Lengteprofiel Main-Donaukanaal

Opdracht 7  MDK: een Europese waterweg Lees tekst 8. Bekijk kaart 9 en figuur 10. a Tussen welke twee steden ligt het Main-Donaukanaal en hoe lang is het kanaal? b Wat valt je op aan de loop van de rivieren de Main en de Donau op kaart 9 als je let op de ligging van de Europese waterscheiding? c Op hoeveel meter NN steekt het MDK de Europese waterscheiding over? d Welke helling van het MDK is het langst: die van het noordelijke traject of die van het zuidelijke traject? Gebruik tabel 11. e Vul met behulp van de gegevens van figuur 10 in tabel 11 de waarden van het verval en het verhang in. Als je niet (meer) weet wat deze begrippen betekenen, lees dan in het Basisboek B95 Verval en verhang. f Waarom moesten er op de noordhelling meer sluizen worden gebouwd dan op de zuidhelling?

Zuidhelling


Lesbrief

10

Main-Donaukanaal: waterweg verbindt Europa

Foto 12  Een binnenvaartschip nadert het sluizencomplex

Opdracht 8  Een moderne vaarweg Bekijk foto 12, foto 13A tot en met 13D en foto 14. a Zet de foto’s 13A tot en met 13D in de juiste volgorde. b Bereken met behulp van de gegevens op het bord van foto 14 hoeveel minuten het kost om het water in de sluiskolk op het gewenste niveau te brengen. c Een sluizencomplex in het MDK bestaat steeds uit twee sluiskolken: een grote en een kleine. Waarom maakten de ingenieurs een extra sluiskolk voor kleine schepen?

d Een sluiskolk in het Ludwigskanaal had een afmeting van 30 m × 4,20 m. Hoeveel keer groter in nuttig wateroppervlak is een sluiskolk voor de binnenvaart in het MDK? Vul tabel 15 in. (Tip: gebruik de Nutzlänge en de Nutzbreite van foto 14.) e Wat is je conclusie wat betreft de grootte van de binnenvaartschepen honderd jaar geleden en nu? f Neem de zin over en vul in: Het binnenvaartschip van foto 12 vervoert ijzererts van de zeehaven van ...... naar de hoogovens bij Linz aan de rivier de ...... in Oostenrijk.

Foto 13  Het schutten van een plezierjacht

A

B

De Geokrant 77


11 Foto 13  Het schutten van een plezierjacht

C

D

Foto 14  Informatie bij het sluizencomplex voor binnenvaart-

Figuur 16  Riviertje omgebouwd tot kanaal: het eindpunt van het

Reg REGensbu EN rg

MDK bij Kelheim en us ha h c Ba 6,00 11 ing rch rt Be tfu Die 150

Kelheim

2353,0

ng isli

h

bac

Ab

hei

m

,72

14

24

AU D ON

Ge

2400

Riedenburg

Kel

2350

Straubing

Bad

üh l

Regensburg

17 24 0,78 11 ,54

t Al m

Rie

den

bur

g

schepen en pleziervaart

Tabel 15

Ludwigskanaal

MDK

Verhouding

m2

m2

1:

Figuur 17  Hoe wordt het MDK gebruikt?

Goederenvervoer

Opdracht 9  Inzoomen op het MDK Bekijk figuur 16 en 17 en lees tekst 18. a Wat is volgens figuur 16 de afstand tussen Kelheim en de Zwarte Zee? De aanleg van het MDK heeft de deelstaat Beieren veel geld gekost, te veel volgens sommigen. Ook vanuit de milieu­ beweging was er veel tegenstand. Er werd vooral actie gevoerd tegen de kanalisatie van het riviertje tussen Dietfurt en Kelheim. Kanalisatie houdt in dat men een rivier door het rechttrekken van bochten en met behulp van sluizen en stuwen ombouwt tot een kanaal. b Wat is de naam van het riviertje dat tussen Dietfurt en Kelheim werd gekanaliseerd? c Veel mensen die eerder fel tegen de aanleg van het MDK waren, hebben er inmiddels wel vrede mee. Hoe komt dat? Geef met behulp van figuur 17 en tekst 18 twee redenen. d Op welke manier wordt het water vanuit de Donau en de Altmühl naar de stroomgebieden van de Main en de Regnitz geleid? De Geokrant 77

Recreatie

Leiding voor de waterhuishouding

Main-Donaukanaal

Watersport

Wandelen en fietsen

Natuurbeleving Hengelsport

Tekst 18

Verdrogingsproblemen Grote gebieden rond de bovenloop van de rivieren de Regnitz en de Main (zie kaart 9) hebben regelmatig last van verdroging, vooral in de zomertijd. De tekorten worden aangevuld door aanvoer van water uit de Donau en de Altmühl.


12

Lesbrief

Main-Donaukanaal: waterweg verbindt Europa

Opdracht 10 Vervoer door Europa Lees tekst 19 en bekijk figuur 20, 21 en 22. a Welke conclusie kun je trekken uit figuur 20 wat betreft het energieverbruik van vervoer per binnenvaartschip? b Gebruik figuur 21 om je antwoord bij vraag a te verklaren. c Bedenk twee nadelen van het vervoer per binnenvaartschip ten opzichte van transport per vrachtauto. d Welke drie positieve uitspraken over een binnenvaartschip kun je doen met behulp van figuur 22? e Geef vanuit de economische invalshoek twee redenen waarom de Europese Unie van de Donau een hoofdtransportroute wil maken. Betrek bij je antwoord de kaarten GB 87A en 87E.

Figuur 22 Kosten voor de belastingbetaler Maatschappelijke transportkosten (in euro’s per kilometer) geluidshinder, luchtvervuiling

bodem- en watervervuiling

ongelukken

weg 1,80

0,89

0,70

spoor 0,33

0,12

0,44

binnenvaart 0,34

0,01

< 0,01

Tekst 19

Europese dromen In Europese beleidsplannen is de Donau een van de grote Europese transportroutes. Experts op het gebied van vrachtvervoer verwachten dat de Roemeense haven bij Constanta uitgroeit tot een belangrijke toegangspoort voor Zuid- en Oost-Europese markten.

Figuur 20 Energieverbruik over weg, spoor en water

Vervoersafstand per ton goederen met dezelfde soort brandstof

0 km 100 km 100 km 200 km 300 km

Opdracht 11 Wisselende waterstanden Bekijk foto 23. Gebruik GB 98-99. a Schärding ligt aan de Salzach. Bij welke stad mondt de Salzach uit in de Donau? Bestudeer het stroomgebied van de Salzach. b In welk jaargetijde kun je hoge waterstanden bij Schärding verwachten en waarom juist dan? c De bovenloop van de Donau is een regenrivier. Dat houdt in dat er geen sprake is van smeltwater. De rivier wordt dus alleen maar gevoed door neerslag. Leg uit wat dit betekent voor de bevaarbaarheid van de Donau. d De Donau is van invloed op de waterstanden bij Schärding. Op welke manier draagt de Donau bij aan een extreem hoge waterstand in Schärding? Foto 23 Hoog water in Schärding

300 km 370 km

1598 Figuur 21 Lading van een binnenvaartschip

Een duweenheid van 3.200 ton kan evenveel vervoeren als:

1606 1786 1787 1799

164 vrachtauto’s

of

75 tankwagons

1954

2013

WATERPOORT 1430 1897 1940 1921 1985

2002

1980 1959

De Geokrant 77


13 Opdracht 12  Problemen in de scheepvaart Gebruik de figuren 24 en 25 en de teksten 26, 27 en 28. a Beschrijf de trend die figuur 25 laat zien. Het totale goederenvervoer over het Main-Donaukanaal bestaat uit het transport van massagoederen (zoals graan, grond en ijzererts) en uit containervervoer (stukgoederen). b Welke trend zou figuur 24 laten zien wanneer je de ontwikkeling in figuur 25 zou weglaten? c Verklaar met behulp van de teksten 26 tot en met 28 de ontwikkeling in figuur 25. Figuur 24  Goederenvervoer over het Main-Donaukanaal

Vaardiepte en bevaarbaarheid De vaardiepte van de Donau is onvoorspelbaar. Daardoor is de vaarweg voor verladers onbetrouwbaar en niet rendabel. Grote opdrachtgevers als staalgigant Arcelor Mittal kunnen onmogelijk de transportkosten inschatten. Ze zoeken naar alternatief vervoer per spoor of vrachtauto. ‘Door de sterk wisselende waterstanden weet je nooit wat het vervoer van je lading gaat kosten’, zegt een woordvoerder van het graanbedrijf Cargill. ‘Voor een constante aanvoer is een bevaarbaarheid van 40% van het jaar echt veel te laag.’

9

Tekst 27

8

Die schöne blaue Donau ... In de meeste delen van Duitsland en Oostenrijk is de Donau met sluizen bevaarbaar gemaakt. Maar een aantal trajecten in de benedenloop en bij Straubing (zie GB 98-99) moet worden uitgebaggerd. Daarnaast zijn er meer sluizen nodig om gedurende 240 dagen van het jaar een aflaaddiepte van 2,50 meter te garanderen Hoe verder stroomafwaarts, des te groter de kans op droogte en overstromingen.

7 6 5 4 3 2

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1 1992

Totaal goederenvolume in tonnen ( miljoen)

(1992-2012)

Tekst 26

Tekst 28  Figuur 25  Aantal vervoerde containers (TEU) over het

Massagoederen en stukgoederen Goederen die per container worden vervoerd, zijn per ton duurder dan massagoederen. Containervracht moet precies op tijd aankomen om de spullen verder te verwerken of te distribueren naar groothandel en winkels.

Main-Donaukanaal (1995-2012)

10.000 9.000 8.000 7.000

Opdracht 13  Plussen en minnen, samengevat Neem de hele lesbrief en je antwoorden nog eens door. Vul als samenvatting schema 29 in. Neem het schema over en vul de voor- en nadelen van het Main-Donaukanaal in.

6.000 5.000 4.000 3.000 2.000

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1.000

Schema 29  Voor- en nadelen van het Main-Donaukanaal

Voordelen

De Geokrant 77

Nadelen


Geoservice

14

Puzzel Oplossing puzzel nr. 76

Puzzel Deze keer zoeken we de namen van twaalf plaatsen in Nederland. Je kunt de namen vinden door de letters in de juiste volgorde te plaatsen. Dat doe je door de letters met diagonale, horizontale en verticale lijnen te verbinden. De verbindingslijn mag niet door een letter gaan. Hieronder staan twee voorbeelden: het ene is goed, het andere fout. Goed

Informatie

1

aardbeving

7,9 op de schaal van Richter

2

agglomeratie

500.000-1 mln inwoners

3

analfabetisme

> = 75% van de bevolking ouder dan 15 jr

4

asielzoeker

> = 0,35 van de totale bevolking

5

bodemerosie

onderdeel van de ‘Dustbowls’

6

drijfijs

hier komt regelmatig drijfijs voor

7

evapotranspiratie

gemiddeld 240-480 mm per jaar

8

gletsjer

hier komen tegenwoordig veel gletsjers voor

9

infrastructuur

luchthaven met 1-5 mln ­passagiers

10

isobaar

1010 hPa

11

klimaatgrafiek

17 °C – 120 mm

12

luchtvervuiling

landbouwsector

Fout E 1

4

E

3

E

M

3

2

4

2

N

M

E

M

N

M

1

Bij iedere lettercombinatie staat vermeld in welke provincie de plaats ligt. De twaalf juiste plaatsnamen vormen samen de oplossing van deze puzzel. Succes! 2 Friesland

1 Overijssel S

L

O

B

R

K

I

M

S

U

E

I

B

M

R

N

L

R

E

G

U

L

H

O

I

L

T

D

L

A

Oost-India, theeplantages

primaire sector

< 20‰ werkzaam in landbouw en visserij

15

regionale ­autonomie

autonome republiek

16

sterftecijfer

8-10 / 8-11‰ per jaar

17

verzilting

langs de Ebro (N-Spanje)

18

woestijnsteppe

Tharwoestijn

19

zuigelingen­ sterftecijfer

> = 20‰ per jaar

20

zure regen

pH > 5.0 – minder zuur

M

Uit de goede oplossingen trokken wij als winnaar: Rick Soeters van het Sint Gregorius College in Utrecht. Zijn klas ontvangt een jaarabonnement op de Nederlandstalige editie van de National Geographic.

V

R

E

O

T

E

10 Gelderland

9 Flevoland Z

W

L E

E

D

P

E

M

O

T

U

B

W

R

E O

H

E

12 Utrecht

11 Zuid-Holland

E

plantage

8 Drenthe

7 Zeeland

G

Z

6 Limburg

5 Groningen

L

A

4 Noord-Brabant

E

13 14 L

K

T

3 Noord-Holland

K

Begrip

G

O

E

R

B

T

O

E

K

R

S

W

Stuur de oplossing vóór 1 augustus 2015 naar: Redactie De Geokrant, ThiemeMeulenhoff, Postbus 400, 3800 AK Amersfoort. Of mail naar: degeokrant@thiememeulenhoff.nl. De Geokrant 77


(V)AKnieuws

Dit is het verhaal van de revo­ lutionaire verandering die de uitgestrekte gecekondu’s – de zelfbouwwijken in Turkse steden – ondergaan. Honderdduizen­ den inwoners zien hun woon­ omgeving radicaal veranderen. Hoe dat in zijn werk gaat, laat het voorbeeld van de hoofdstad Ankara zien.

Bijna 24 jaar geleden, in de herfst van 1991, was ik voor het eerst in Ankara. Een drukke stad met eindeloze gecekondu’s, woonwijken die bestonden uit huizen die door de bewoners zelf waren gebouwd. Levendig was het in die wijken: mensen op straat en aan het werk in hun moestuintjes, op krukjes bij het theehuis zaten de mannen, bij de moskee liepen de mensen in en uit, een verkoper van ijzerwaren probeerde klanten naar zich toe te trekken. In 2014 kwam ik terug en opnieuw beklom ik de citadel van Ankara. Wat ik zag was schokkend: een enorme verwoesting – in de gecekondu’s was een enorme kaalslag gaande. Hellingen vol puin en geen mens meer te

15

De transformatie van Turkse steden zien. Aan de stedelijke horizon stonden de silhouetten van spiksplinternieuwe torenflats en appartementengebouwen. Wat was hier aan de hand? De gecekondu’s van Ankara Voor een antwoord is het goed te beginnen met de kenmerken van een gecekondu. Het woord bestaat uit twee delen: gece betekent ‘nacht’ en kondu betekent ‘geland’; letterlijk dus ‘geland in de nacht’, oftewel een woning die in het tijdsbestek van één nacht wordt gebouwd. Dit soort woningen bouwden migranten in alle grote Turkse steden op braakliggende terreinen, vaak met een moeilijke topografie, zoals steile hellingen. Zij wisten dat ze bij aankomst in de stad van de overheid niets te verwachten hadden op het gebied van huisvesting. Zelf bouwen was het devies. Het gebeurde vanaf de jaren vijftig,

Kaalslag in de gecekondu’s van Ankara; op de achtergrond nieuwe flats

De Geokrant 77

toen enorme migratiestromen vanaf het Turkse platteland naar de nieuwe fabrieken in de Turkse steden op gang kwamen. Waar de pullfactor bij veel Turkse steden de opkomende industrie was, gold voor Ankara een andere aantrekkingsfactor: de dienstverlening. In 1923 proclameerde Kemal Atatürk de nieuwe Turkse staat. Als hoofdstad koos hij het onbeduidende Ankara, midden in Anatolië, ver weg van het voormalige Ottomaanse centrum Istanbul. In Ankara woonden toen ongeveer 25.000 mensen. Als nieuwe hoofdstad ontwikkelde Ankara zich tot een ambtenarenstad, want in de stad werden ministeries gevestigd. Ook het parlement kreeg er een plek. Natuurlijk kwamen er vele ambassades; vanuit Istanbul verhuisden de vertegenwoordigers van bevriende landen naar het stofnest op de Anatolische hoogvlakte. Ten slotte


(V)AKnieuws

16

aantal inwoners Ankara

0

0 2013

1

2010

10

2005

2

2000

20

1995

3

1990

30

1985

4

1980

40

1975

5

1970

50

1965

6

1960

60

1955

7

1950

70

aantal inwoners Ankara (× miljoen)

urbanisatiegraad Turkije (in %)

urbanisatiegraad Turkije

De groei van het aantal inwoners van Ankara liep gelijk op met de urbanisatie van Turkije

waren er nog de duizenden militairen die in Ankara hun hoofdkazernes hadden. Met reden streken de migranten in Ankara neer in gebieden rond de binnenstad, want met een huis dicht bij het stadscentrum kon je zonder transportkosten naar de plaatsen in het centrum, waar de vraag naar goedkope arbeid groot was. Zo groeiden gecekondu’s in een cirkel rond het stadscentrum; als een zwemband waarop de economie van de binnenstad dreef: van hieruit verleenden ze diensten aan de regering, het leger en aan de ambassades. Platteland in de stad De gecekondu’s waren illegale bouwsels. In Ankara lagen ze op steile hellingen in gebieden die juist als de groene longen van de stad bestemd waren. De migranten waren hun huis niet zeker; zo nu en dan kwam de politie met bulldozers en maakte één of meer krottenwijken met de grond gelijk. Aan dat onzekere bestaan kwam aan het begin van de jaren tachtig een einde. De honderdduizenden krottenbewoners gingen per wijk steeds meer samendoen om hun woonsituatie te verbeteren en werden tegelijkertijd steeds meer gezien als potentiële stemmers. Politici omarmden het idee

van legalisering van de krottenwijken, waar het gebrek aan voorzieningen vaak schrijnend was. Het ontbreken van elektriciteit en stromend water, slecht openbaar vervoer, modderige en ongeplaveide wegen vol met kuilen maakten het dagelijks leven zwaar. De inwoners van de gecekondu’s konden niet wachten om er rechtmatig te kunnen blijven wonen en om hun wijken te verbeteren. Ze verenigden zich en zorgden er samen voor dat er

elektriciteit, waterleiding en riolering werden aangelegd. Ook kwamen er basisscholen en gezondheidscentra. Zo ondergingen de krottenwijken van weleer een gedaanteverwisseling tot keurige wijken van hardwerkende mensen. De bewoners verbouwden rondom hun huizen in hun moestuinen tomaten en komkommers. In de lente kleurden de bloesems van appel- en andere fruitbomen en op het erf scharrelden kippen en hanen, soms ook konijnen, kalkoenen en soms zelfs een schaap of een geit. Met hun van het platteland geïmporteerde gewoonte zelf voor groente, vlees en zuivel te zorgen, reduceerden de bewoners de kosten van het leven in de dure stad en tegelijkertijd veranderden ze hun armoedige krotten­ wijken in bloeiende tuinsteden. Dat is het beeld zoals ik het meemaakte in 1991: het platteland was naar de stad gekomen en had een legale plek gekregen. De gecekondu’s waren bloeiende gemeenschappen – dorpen in een grote stad, met veel onderlinge solidariteit en een dichtgewoven sociaal netwerk. Urbane transformatie Voor veel nieuwe eigenaren van voorheen illegale panden bleken de eigendomspapieren de sleutel tot welvaart. Neem de gecekondu’s vlak

Fruitbomen in de gecekondu’s; hoe lang nog?

De Geokrant 77


17 bij het stadscentrum: daar schoten de huur- en koopprijzen door een spel van vraag en aanbod omhoog. Wie eerst armoedzaaier was, werd spekkoper, maar of dat nu helemaal de bedoeling was? De legalisering betekende bovendien een aanmoediging om nieuwe gecekondu’s te stichten, want ja, ooit zou de dag van legalisatie komen: rijkdom lag in het vooruitzicht. Daarbij kwam nog: al waren voor­ zieningen enorm verbeterd, het bleef behelpen. Chronisch was bijvoorbeeld het tekort aan goede onderwijsvoorzieningen. Als gevolg van de vele houtvuurtjes om de kou in de winter te weerstaan, lag er een oogprikkende smogdeken over de stad. Er kwam daarom een nieuwe, rigoureuze aanpak: totale afbraak van bestaande gecekondu’s en vervanging door nieuwe appartementen. In deze ‘urbane transformatie’ is een hoofdrol weggelegd voor de TOKI, een nationale superwoningcoöperatie met als doel te zorgen voor betaalbare woningen voor mensen met lage en middeninkomens. TOKI is in vele Turkse steden actief. Waar je ook komt, van Istanbul tot in het afgelegen oostelijke

Een gecekondu die nog niet is gemoderniseerd

De Geokrant 77

Pursaklar

Keçiören Yenimahalle Sincan

Altindag

Etimesgut

2 Ankara

1

3

Mamak

Çankaya bebouwd gebied (huidige en gesloopte) gecekondu’s parken suburbane spoorweg Gölbasi 0

2,5

5 km

1

Mausoleum Atatürk

2

Citadel Ankara

3

Kizilay

1 : 350.000

Gecekondu’s in Ankara

Kars, overal draaien de shovels en hijskranen overuren. Krakkemikkige gecekondu’s maken plaats voor appartementenblokken. Een nieuw stedelijk landschap ontstaat. Een organisatie als TOKI is nodig, omdat lokale overheden en inwoners niet de financiële middelen hebben,

terwijl TOKI er projectontwikkelaars en bouwmaatschappijen bij kan betrekken die wel het geld hebben om te investeren. Het model is simpel: de oude bewoners worden uitgekocht en op de plek van een gecekondu verrijst een nieuwe flat met veel meer woningen dan er eerst stonden. Een deel van


18

(V)AKnieuws

Gecekondu’s maken plaats voor flats

de woningen is voor de uitgekochte gecekondubewoners, de rest verkopen de aannemers en projectontwikkelaars met winst. Lang niet altijd gaat het goed en blijft er in het mooie stappenplan dat TOKI heeft ontwikkeld te veel geld hangen bij projectontwikkelaars en worden er te veel mensen uit hun gecekondu gezet, omdat ze onderhuurder zijn en niet kunnen aantonen eigenaar van de woning te zijn en daarmee recht te hebben op een nieuw appartement. Slagveld in de stad Het nieuwe beleid heeft van Ankara een urbaan slagveld gemaakt. In de herfst van 2014 was ik weer in Ankara. Het was of uit vele gecekondu’s het leven was weggezogen. Verkrotting heerste en veel huizen waren verlaten. Op andere plekken stonden de nieuwe appartementen en flatgebouwen. Soms zag je naast de flats nog de resten, de fundamenten van de oude huizen, alsof er nauwelijks tijd was

genomen om de grond opnieuw bouwrijp te maken. Daar liepen ze dan, de vrouwen met hun hoofddoeken, onwennig over de asfaltstraten, die vaak nog niet eens af waren. Kleurrijke speelplaatsjes tussen de flats waren kaal en leeg. De nieuwe wijken, het leven moest er nog in worden geblazen. In een halfgesloopte gecekondu wenkte een man me, wees op een grote puinhoop – zijn oude, verwoeste huis – en vervolgens in de richting van de nieuwe flats; wel met een lachend gezicht, want daar ging hij naartoe. Hij leek me zo’n man die, blij met zijn nieuwe moderne appartement, alle moeite zou doen om de nieuwe woning en woonwijk tot een succes te maken, tot een samenleving zoals eens de gecekondu was. En ja, hier en daar leek het al te lukken. Twee vrouwen in twee tegenover elkaar gelegen appartementsgebouwen stonden op hun balkon en praatten met een derde

vrouw die zich op de begane grond bevond, in de doorgang tussen de twee gebouwen. Nog niet zo lang geleden voerden ze dit gesprek bij het tuinhekje van hun gecekonduwoning, maar die was er niet meer. De doorkijk eindigde op de heuvel aan de overkant, daar waren nog de fundamenten en het puin zichtbaar; wie weet ook van hun voormalige woning. Op de voorgrond lagen balken, kort en lang, gesorteerd en opgestapeld – afkomstig van gesloopte woningen. Zwemband wordt parelsnoer In hun bloeitijd waren de gecekondu’s – zoals eerder gezegd – als een zwemband waarop de economie van de binnenstad dreef. Dat beeld van onmisbaarheid is radicaal gewijzigd, de gecekondu’s worden nu gezien als de goedkope kraaltjes in het snoer van edelstenen dat de city hoort te omringen. Zo wordt de ene na de andere gecekondu afgebroken en vervangen, niet alleen door flats maar ook door De Geokrant 77


19 dure koopwoningen. Want ja, de opgeklommen Turkse middenklasse wil maar wat graag een mooi appartement in de buurt van het centrum. De gentrificatie van voorheen waardeloze gronden bereikt hier een hoogtepunt. De zwemband van goedkope woningen wordt een parelsnoer van luxe appartementen. Over niet al te lange tijd zijn Ankara en andere Turkse steden gecekonduvrij en zijn die gezellige heuvels met plattelandshuizen met hun rode daken afgebroken en vervangen door een­ vormige moderne flats. De moderne tijd is als een uniformerende stoomwals. Met de modernisering verdwijnt ook het platteland uit de stad. Vele jaren geleden zijn de bewoners van het platteland binnengelokt. De stad nam de nieuwkomers op, weekte ze los van hun geboortegrond en stond oogluikend de groentetuintjes toe. Maar nu is het mooi geweest en met grootschalige modernisering ver­ morzelt de stad de levenswijze van het platteland. Weg is de stadsboerderij en binnenkort kraait er in Ankara geen haan meer, bloeit er geen appelboom meer en is de kleinschalige groenstructuur van vrijstaande huizen met hun erven, moestuinen en fruitbomen verdwenen. Kaal zijn de straten met de nieuwe flatgebouwen. Niet zelden staat rond een flat met vijftien verdiepingen een hek met daarbinnen een zwarte asfaltvlakte waar met witte lijnen parkeervakken zijn afgetekend; liever een auto dan een kip. Bij de nieuwe stad hoort een andere schaal, dus het groen rondom de huizen is vervangen door geconcentreerd grootschalig groen: het park. En op een zon- of feestdag is het gebruik intensief: alle bankjes zijn bezet en velen liggen in het gras. Weg zijn de zorgen voor huisdieren en groentetuin, gewoon genieten van je vrijheid; hier kraait de nieuwe middenklasse victorie. Zie ons: vanuit ons nieuwe appartement vleien wij ons neer in het grootstedelijke groen. Het platteland is overwonnen, leve de stad! Wim ten Brinke

De Geokrant 77

In plaats van over het tuinhekje praten buurvrouwen nu vanaf het balkon

Verkenning van Ankara De citadel van Ankara is een van de beste plekken om de stedelijke trans­ formatie te bekijken. De burchtheuvel is eveneens onderworpen aan gentrificatie, want vervallen Ottomaanse panden worden gerestaureerd voor de welvarende (hogere) middenklasse. Wie naar de top wandelt, heeft de stad aan zijn voeten en ziet een afwisseling van nog functionerende gecekondu’s, nieuwe appartementenwijken en van gecekondu’s in staat van ontbinding: van totale kaalslag tot halfgesloopte woonwijken. Wie meer wil: neem vanaf het treinstation de suburbane trein in de richting van Kayas. Zelf stapte ik uit op station Üregil en liep noordelijk van de spoorweg door een breed palet van stedelijke vernieuwing naar Köstence. Op de terugweg wandelde ik vanaf station Bagderesi door een nieuwe woonwijk ten zuiden van de spoorlijn naar het westelijker gelegen Mamak. Ankara is meer dan urbane transformatie. Er is een prachtig oudheidkundig museum. Het mausoleum van Kemal Atatürk is een must vanwege z’n mega­ lomanie, maar geeft ook een blik in de diepgaande verering van de Turkse vader des vaderlands, want van alle gezindten komen ze hier om vol eerbied langs zijn graftombe te gaan. Ga vooral ook naar de hippe straatjes van Kizilay waar de meisjes en jongens hypermodern zijn en hun Amerikaanse (highschool)voorbeelden naar de kroon steken. Reis dan met de suburbane trein naar de voorstad Sincan, waar het beeld heel anders is: vrouwen gaan er gekleed in moderne, maar lichaamsbedekkende kleding. Ankara, een vat vol tegenstellingen, waar je je overal vrij en veilig kunt bewegen.


De Geokrant is een uitgave van ThiemeMeulenhoff. Dit tijdschrift verschijnt twee keer per jaar ter ondersteuning van de methode De Geo voor de onderbouw, leerwegen en tweede fase. Voor meer informatie over de methode of over de artikelen uit deze Geokrant kunt u contact opnemen met onze klantenservice 088 - 800 2015. U kunt ook een e-mail sturen naar degeokrant@thiememeulenhoff.nl.

ThiemeMeulenhoff Postbus 400 3800 AK Amersfoort


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.