Voorjaar 2016
#
79
Fietsexcursie Ruimte voor de IJssel De provincie van ... Noord-Brabant (V)AKnieuws Scheepsliften in BelgiĂŤ
Van de redactie
Onderwijs 2032 In opdracht van staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het Platform Onderwijs 2032 begin 2015 de opdracht gekregen om te onderzoeken hoe het onderwijs in de nabije toekomst beter kan aansluiten op de maatschappij. De wereld om ons heen verandert snel en de arbeidsmarkt gaat andere eisen stellen. Kortom, basis- en middelbaar onderwijs moeten zich nieuwe kennis eigen maken om beter voorbereid te zijn op de uitdagingen van de toekomst. Na een maandenlange maatschappelijke dialoog met leerlingen, leraren, schoolleiders, bestuurders, ouders en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen bracht het Platform in januari 2016 haar eindadvies uit, een eerste stap in de herziening van het curriculum van primair en voortgezet onderwijs. Hoewel het rapport inderdaad een eerste aanzet is en de weg nog lang is, staat er een aantal interessante conclusies in het advies, waarvan er één ook verstrekkende gevolgen voor het vak aardrijkskunde kan hebben. De belangrijkste conclusies zijn dat Nederlands, Engels, rekenvaardigheid, digitale geletterdheid en burgerschap verplichte onderdelen worden van het kerncurriculum. Het Platform ziet geen heil meer in losse vakken, maar richt de pijlen op het bundelen in thema’s. Op die manier krijgt het onderwijs meer betekenis voor leerlingen en krijgen leerlingen de kennis die ze nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen. Deze thema’s moeten passen in de drie domeinen Natuur & Technologie, Taal & Cultuur en Mens & Maatschappij. Als het aan het Platform ligt, wordt er in 2032 dus geen aardrijkskunde meer gegeven in het basis- en middelbaar onderwijs. Het is weliswaar een advies en 2032 lijkt ver, maar het is de bedoeling dat de Tweede Kamer aan het eind van dit jaar een beslissing heeft genomen. Meer informatie en het adviesrapport van het Platform Onderwijs 2032 zijn te vinden op onsonderwijs2032.nl. Genoeg reden om in deze GeoKrant ons met echte ouderwetse aardrijkskunde bezig te houden. Oud-auteur van De Geo Jetse Bos heeft zich verdiept in een van de Grand Travaux Inutiles van België. Hij heeft zijn bevindingen opgeschreven in het (V)AKnieuws. De lesbrief heeft deze keer geen opdrachten die in de klas moeten worden gemaakt, maar is een kant-en-klare fietsexcursie voor leerlingen uit de examenklassen voor het havo en het vwo. Een leuke praktische afsluiting na de behandeling van de lesstof over de nationale vraagstukken ten aanzien van overstromingsrisico’s en wateroverlast in het rivierengebied. In de rubriek De provincie van … is het – na de provincie Overijssel – nu de beurt aan Noord-Brabant. Collega Marjolein Stuij van het Dongemond College schrijft over de ontpoldering van de Overdiepse Polder. Als u zelf een keer wil meewerken aan De provincie van … of een spreekbuis zoekt voor interessante geografische wetenswaardigheden, aarzel dan niet en neem contact met ons op. Dat kan via degeokrant@thiememeulenhoff.nl.
Veel leesplezier. Jan Padmos
02.
Inhoud Geonieuws Zuid-Amerika komt eraan! De additionelen van De Geo onderbouw ‘De Negende’ is af
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel
Geoservice
.03 .04 .04 .06 .13
Tips
De provincie van ... Noord-Brabant: de provincie van Marjolein Stuij
.14
(V)AKnieuws Grand Travaux Inutiles: prijzige doch plezante projecten in Belgenland
.16
Colofon Coverbeeld De scheepslift van Strépy-Thieu in de Belgische provincie Henegouwen. Dit bouwwerk overbrugt in het Canal du Centre een hoogteverschil van 73,15 meter met het Henegouws Plateau. Redactie Jan Padmos (hoofdredacteur), Wouter van Rennes, Monique Hulshoff Aan deze GeoKrant werkten mee: Jetse Bos, Alice Peters, Marjolein Stuij, Frans Westerveen Eindredactie Barbara Visschedijk Vormgeving en opmaak Marc Freriks (Hollandse Werken, Zwolle) Fotografie Imago Stock/HH, Dennis Esselink, Gideon Luth, Alice Peters, Frans Westerveen, Waterschap Drents Overijsselse Delta, Rijkswaterstaat, Rudolf Das, Marjolein Stuij, Jetse Bos, Voies d’Eau du Hainaut Illustraties EMK Deventer De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
DE GEOKRANT #79
Geonieuws Tweede fase
Zuid-Amerika komt eraan! Vijf vragen aan auteur Jan Bulthuis Momenteel werken de Geo-auteurs aan de nieuwe editie van De Geo tweede fase. In november van dit jaar zullen de eerste katernen beschikbaar zijn. Voor een kijkje in de keuken spraken we met auteur Jan Bulthuis.
Jan Bulthuis is al meer dan 25 jaar verbonden aan De Geo. Hij werkte mee aan eerdere edities voor zowel de onder- als de bovenbouw. Ook bij de ontwikkeling van de 5e editie van De Geo voor de tweede fase is hij co-auteur. We stelden hem vijf vragen over het auteurschap en de nieuwe examenonderwerpen Zuid-Amerika en Brazilië.
Hoe startte uw carrière als auteur? Voordat ik begon als aardrijkskundedocent was ik studentassistent bij professor Rob Tamsma. Via hem leerde ik Herman Dragt kennen, een van de grondleggers van de methode, die mij na een aantal jaren vroeg om auteur te worden. Inmiddels stond ik ook voor de klas.
Is het auteurschap goed te combineren met lesgeven? Ik hoor vaak dat mensen het een lastige combinatie vinden, maar het heeft ook voordelen. Het schrijven aan een aardrijkskundemethode komt juist ten goede aan de voorbereiding van je les. En omgekeerd kun je je ervaringen uit de klas inbrengen in de methode. Sinds vier jaar ben ik met pensioen en heb ik me helemaal toegelegd op het schrijven.
Wat vindt u van de nieuwe examenonderwerpen?
Hoe heeft u zich verdiept in het nieuwe examenprogramma? Uiteraard is de syllabus het belangrijkste startpunt. Deze ligt altijd op mijn bureau. De syllabus is behoorlijk uitgebreid en dus is het een interessante uitdaging om alle aandachtspunten, begrippen, werkwijzen en vaardigheden goed te behandelen zonder een te omvangrijk boek te maken. Ook ben ik drie keer naar Zuid-Amerika geweest. Ik heb door Brazilië, Peru, Bolivia, Argentinië en Chili gereisd. In Brazilië heb ik verschillende aspecten van het land bekeken, zoals het Amazonegebied, maar ook São Paulo en Rio de Janeiro. Tijdens een reis doe je veel indrukken op. Lezen over een land zorgt voor een theoretisch kader. Maar wanneer je de landschappen en steden daadwerkelijk bezoekt, en je spreekt met de inwoners, dan geeft je dat een breder beeld. De uitgestrektheid van Patagonië, de enorme omvang van Brazilië, en de grote verschillen in klimaat en tussen arm en rijk komen tijdens het reizen echt op je af.
Wat zijn volgens u de lastige onderdelen van dit examenonderwerp? Er zijn veel onderwerpen die tot de verbeelding van de leerlingen spreken: een stad als Rio de Janeiro, de ontbossing van het tropisch regenwoud, en de Andes-indianen bijvoorbeeld. De eerste hoofdstukken van de nieuwe katernen dragen bij aan de beeldvorming van Zuid-Amerika of Brazilië. Het hoofdstuk waar ik nu aan werk, is een pittiger onderwerp. Dat gaat over de interne relaties en externe betrekkingen. Ik denk dat leerlingen het boeiend vinden om na te denken over de toekomst van het continent en de invloed van andere opkomende landen zoals China. Er wordt best wat gevraagd van leerlingen, maar het levert ze veel op! Wanneer ik oud-leerlingen later spreek, hoor ik altijd weer dat ze met aardrijkskunde zo’n brede kijk op de wereld hebben gekregen en veel beter begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. Daar doen we het uiteindelijk toch voor, nietwaar?
Zuid-Amerika en Brazilië bieden veel mogelijkheden voor het vak aardrijkskunde. Het zijn gebieden die volop in de actualiteit staan. Het examenprogramma is goed in evenwicht, met zowel sociaal-fysische als geografische onderwerpen die voor leerlingen aansprekend zijn. Denk bijvoorbeeld aan de indrukwekkende Andes, aan de enorme klimaatverschillen of aan het uitdagende Rio de Janeiro met zijn carnaval.
Jan Bulthuis op reis in Zuid-Amerika.
DE GEOKRANT #79
.03
Geonieuws Onderbouw
De additionelen
van De Geo onderbouw is te vinden. Daarom willen we in deze Geokrant extra aandacht aan deze materialen besteden. Alle additionelen bij De Geo onderbouw 9e editie worden genoemd en kort omschreven. Daarbij houden we de volgorde aan waarin ze op de docentenpagina te vinden zijn.
Naar de digitale leeromgeving Dit is de centrale toegang voor de docent tot eDition De Geo, met de interactieve online-versie van De Geo 9e editie. Voor wie nog niet digitaal werkt, maar dat in de toekomst wel wil gaan doen: oriënteer u hier!
Digiboeken
In de loop der jaren zijn methodes van educatieve uitgeverijen steeds omvangrijker geworden. Op alle mogelijke manieren wordt materiaal gestructureerd om de onderwijspraktijk te verlichten en het leren aangenamer of effectiever te maken. Ook het toevoegen, sinds een kleine twintig jaar, van digitaal materiaal bij de traditionele lesboeken is daarvan een voorbeeld.
Met het aanbieden van een compleet digitale methode, sinds 2014, is het aanbod nog verder vergroot. De tijd zal leren hoe lang beide uitvoeringen – boek en scherm – volledig naast elkaar blijven bestaan. De vele extra’s bij de methode, zoals de leerlingzelftoetsen en de eindtoetsen, heten ook wel de ‘additionelen’. Het schrijven en produceren van al die additionelen is nog een heel proces op zich, dat zich naast de eigenlijke methode voltrekt. Zo zal het completeren van de additionelen voor De Geo onderbouw
04.
nog maandenlang doorlopen nadat per 1 april van dit jaar de laatste boeken (voor 3 vwo) zijn verschenen. Ook worden soms tussentijds aanvullende producten toegevoegd, als blijkt dat daar behoefte aan is. Zo zijn voor de huidige, 9e editie van De Geo aanvankelijk geen Wintoetsen gemaakt, maar bij nader inzien gebeurde dat alsnog. Hoewel duidelijk is dat de docentenmaterialen voor de meeste gebruikers van grote waarde zijn, blijkt ook wel dat docenten niet weten wat er allemaal aan ondersteunend materiaal is en waar dat
Dit zijn pdf-versies van de boeken, waarin tevens alle mogelijkheden van Schooltas zijn opgenomen, zoals interessante links naar filmpjes en het plaatsen van eigen materialen (verrijken).
Handleiding digiboeken Hoe kan ik als docent de digiboeken verrijken?
Algemene handleiding In deze uitgebreide toelichting bij de 9e editie worden de achtergronden van de methode, de opbouw en de didactische uitgangspunten gegeven. Geen docent zou dit mogen missen.
Omnummertabellen Wie een afwijkende editie van de Bosatlas gebruikt, kan hier terecht.
Taxonomietabellen Hier staan overzichten per hoofdstuk van de niveaus van alle opdrachten in de werkboeken. Hierbij is de taxonomie van Bloom gevolgd.
DE GEOKRANT #79
Geonieuws Onderbouw Tips
Powerpoints
Wordtoetsen RTTI
Praktische en handige documenten waarin per paragraaf de lesdoelen worden aangegeven en lestips worden aangereikt, met werkvormen en alternatieven. Ook wordt achtergrondinformatie gegeven over het behandelde onderwerp.
Handige samenvattingen van de hoofdstukken met de belangrijkste afbeeldingen en ultrakorte teksten, om samen met de leerlingen de inhoud van een hoofdstuk nog eens in vogelvlucht door te lopen, en waar nodig nog een keer te behandelen.
Om te voldoen aan de vraag van sommige scholen worden bij leerjaar 1 voor drie hoofdstukken de Wordtoetsen aangeboden volgens de RTTI-indeling. De hoofdstukken zijn zo gekozen dat ze aan het begin, midden en einde van het schooljaar vallen (in de volgorde van het boek).
Studiewijzers Per hoofdstuk worden verschillende leerroutes aangegeven die, al naar gelang de omstandigheden van leerlingen en docent, oplossingen bieden: verkorten, verdiepen, activeren, extra materiaal.
Antwoorden Per hoofdstuk een overzicht van alle opdrachten waarvoor standaardantwoorden te geven zijn, inclusief ingekleurde kaartjes, tabellen en grafieken. Hier staan ook (als extra) de antwoorden van de uittrekselopdrachten die online worden aangeboden.
Actueel lesmateriaal De lesbrieven (met de antwoorden bij de opdrachten) die zes keer per jaar verschijnen; twee via De Geokrant en vier via De Geogids. In de lesbrieven wordt ingespeeld op actuele ontwikkelingen. De lesbrieven blijven gedurende enkele jaren beschikbaar. Tevens is dit het archief voor de digitale versies van De Geokrant.
Bronnenbak Dit is een verzameling van alle beelden uit basisboek, lesboek en werkboek, met als mogelijkheid de beelden via het digibord klassikaal te bespreken. (De presentatietechniek is vanaf leerjaar 2 gemoderniseerd.)
Printopdrachten eDition Per hoofdstuk zijn hier alle kaartjes en diagrammen samengebracht die bij online-opdrachten nog op papier gedaan worden. Hiermee kan efficiënt het nu nog onvermijdelijke printwerk centraal en per hoofdstuk ineens worden uitgevoerd. (NB: het zijn combi-documenten, waarin ook antwoordmodellen voorkomen.)
Uittreksels (Als extra) staan hier alle uittrekselopdrachten die in principe door alle leerlingen online gemaakt kunnen worden.
Wintoetsen Van alle so’s en eindtoetsen zijn wintoetsvarianten beschikbaar. De productie daarvan heeft achtergelopen op die van de Wordversies. Inmiddels is leerjaar 2 ook beschikbaar; in 2016 wordt leerjaar 3 toegevoegd.
Audio/video Per hoofdstuk en per paragraaf ingedeelde videolinks, die klaarstaan om door de docent aan de leerlingen te worden voorgeschoteld. Helder en overzichtelijk, met een korte beschrijving.
Tot slot Docentenmateriaal is bedoeld als ondersteuning voor de docent-gebruiker van De Geo. Met deze grote hoeveelheid documenten en links proberen wij de docent tegemoet te komen. Hij/zij wil zich immers zo veel mogelijk aan zijn/ haar kerntaken in het onderwijs kunnen wijden. Uiteraard zal elke docent daarbij de accenten anders leggen en het docentenmateriaal waar nodig aan de eigen wensen willen aanpassen. Daarvoor is het materiaal ook geschikt. Toch zijn wij wel benieuwd naar uw mening over aard en omvang en kwaliteit van het docentenmateriaal.
Wordtoetsen Per paragraaf en per hoofdstuk zijn eindtoetsen en so’s beschikbaar, met apart de uitwerkingen. Hierin zijn sinds kort alle toetsvragen gelabeld volgens de taxonomie van Bloom.
e.a.
3
lesboek geo 3 havo/vwo de
lenhoff.nl/degeo
www.thiememeu
W.B. ten Brinke e.a.
Met deel 3 vwo is de folioversie van De Geo onderbouw 9e editie nu compleet.
W.B. ten Brinke
W.B. ten Brinke e.a.
‘De Negende’ is af!
Wilt u hierover uw mening geven, of mogelijk tips inzenden vanuit uw eigen praktijk voor het gebruik van het materiaal door ‘De Geo-gemeenschap’, neem dan contact met ons op via vo@thiememeulenhoff.nl of 033 - 448 3600.
3
lesboek
vwo
aardrijkskunde
havo/vwo
voor
de ond
aardrijkskunde
erbouw
de onderbouw voor
Wilt u een beoordelingsexemplaar bestellen? Ga naar www.thiememeulenhoff.nl/degeo. Deel 3 havo/vwo. DE GEOKRANT #79
9789006438192_OMSL.indd
1
14-10-15 19:49
Deel 3 vwo.
.05
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel
Voor de docent
Voor de leerling
Inhoud Dit keer een ander soort lesbrief dan gebruikelijk. Deze lesbrief is een fietsexcursie voor leerlingen uit de examenklassen van het havo en het vwo. Na behandeling van de leerstof over de nationale vraagstukken ten aanzien van overstromingsrisico’s en wateroverlast in het rivierengebied is deze excursie een leuke praktische afsluiting. Eventueel kunt u de excursie gebruiken als een praktische opdracht en dusdanig becijferen.
DRENTHE
Waterschap Drents Overijsselse Delta
Praktische informatie De leerlingen gaan met de trein naar station Kampen. Door te reizen met een groepskaart zijn de kosten laag (7 euro per leerling als de groepskorting optimaal wordt gebruikt). In Kampen staan er huurfietsen voor alle leerlingen klaar. Dit is te regelen via bijvoorbeeld Fietsverhuur de Veluwe (www.fietsverhuurdeveluwe.nl). De leerlingen fietsen in groepjes zelfstandig de route zoals aangegeven in de excursiegids. In Kampen zijn veel maatregelen genomen om de hoogwaterproblemen op te lossen. Leerlingen zullen de oplossingen waarschijnlijk niet zo snel herkennen. Tijdens de excursie geeft een docent ter plekke uitleg en wijst de maatregelen aan. Bij Zalk nemen de leerlingen het veerpontje naar de overkant (www.zalkerveer.nl). Bij het Theehuis van het Zalkerveer is een pauze (met eventueel een consumptie). Daar maken ze ook een opdracht over de sedimentatie van grondsoorten (weckfles met grind, klei, zand en water nodig).
OVERIJSSEL
Waterschap Vechtstromen
GELDERLAND
Waterschap Rijn en IJssel
0
FIGUUR 2
Bij het project Ruimte voor de Rivier Zwolle (dijkverlegging) kunt u regelen dat medewerkers van het Waterschap Drents Overijsselse Delta (tot 1 januari 2016 Waterschap Groot Salland) een rondleiding door het gebied geven (www.wdodelta.nl/ projecten-0/ruimte-rivier-zwolle). De fietsexcursie eindigt bij het treinstation van Zwolle. Daar nemen de leerlingen de trein naar het beginstation.
FIGUUR 1
06.
Hoogwater in Kampen.
5
10 km
1 : 1.000.000
Waterschappen langs de IJssel.
Inleiding Tijdens deze fietsexcursie maak je in de praktijk kennis met de nationale vraagstukken ten aanzien van overstromingsrisico’s en wateroverlast in het rivierengebied, in dit geval langs de IJssel. Je werkt in groepjes. Onderweg maak je met je groepje een aantal opdrachten. Deze opdrachten werk je (als groepje) uit in een Word-bestand, dat je uitprint en in een mapje inlevert. In totaal fiets je ongeveer 24 kilometer. Neem mee: • excursiebundel fietsexcursie De IJssel (deze lesbrief) • lunchpakket • schrijfmateriaal én kleurpotloden • fototoestel of mobiele telefoon • katern ‘Wonen in Nederland’ (studieboek) • app om hoogte te meten (Easy trails LT of Altimeter) • ID-kaart (nodig voor NS-groepskaart) • mobiele telefoonnummers van de begeleidende docent(en) • eventueel regenkleding.
DE GEOKRANT #79
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel Het rivierengebied van de IJssel De normale waterafvoer (het debiet) in de IJssel is circa 2.600 m3/s. Van de afvoer van 16.000 m3/s bij Lobith stroomt er ongeveer 15% naar de IJssel. Dit is ongeveer 2.400 m3/s. Daar komt nog 200 m3/s neerslagwater uit Duitsland en Overijssel bij. Dit water wordt aangevoerd via het Twentekanaal en via de rivieren de Regge, de Dinkel, de Vecht en de Oude IJssel. Bij hoogwater op de IJssel dreigt er overstromingsgevaar voor de steden Zwolle en Kampen en het achterland. Het water kan zelfs van twee kanten dreigen. Want als ook het water in het IJsselmeer hoog staat, bijvoorbeeld door een noordwesterstorm, is er minder waterafvoer en blijft het water ‘hangen’ rond Zwolle. Om de waterveiligheid in dit gebied ook in de toekomst te kunnen blijven garanderen, is het nodig om de IJssel meer ruimte te geven. In het gebied rond Zwolle wordt daarom het project Ruimte voor de Rivier uitgevoerd. Dit project bestaat uit de volgende onderdelen: • uiterwaardvergraving door de aanleg van nevengeulen • dijkverlegging • zomerbedverlaging • de aanleg van een hoogwatergeul.
FIGUUR 3
Oplossingen in Kampen: de Hoogwaterbrigade plaatst waterkerende schotbalken op de IJsselkade.
Zomerbedverlaging De rivierbedding van de IJssel wordt tussen de stadsbrug in Kampen en de eilandbrug bij het Ketelmeer over een lengte van 7,5 kilometer verlaagd door een bodemlaag af te graven. De rivierbodem komt daardoor dieper te liggen. Zo is er meer ruimte voor het water. TEKST 4
Opdracht 2 De uiterwaardvergraving (door het graven van nevengeulen in de Scheller en Oldeneler Buitenwaarden) vindt vlak bij de stad Zwolle plaats. De dijkverlegging bij Westenholte en de zomerbedverlaging in de Beneden-IJssel vinden plaats in het gebied tussen Kampen en Zwolle. De hoogwatergeul, het Reevediep, wordt ten zuiden van Kampen aangelegd. Alle vier Ruimte voor de Rivier-onderdelen komen aan bod in de excursie.
Opdracht 1 Maak tijdens de fietstocht tien foto’s van begrippen die te maken hebben met het CE-onderwerp Wonen in Nederland – Rivieren. Zorg dat steeds duidelijk te zien is om welk begrip het gaat en zorg dat er ook iemand van jullie groep op de foto zichtbaar is. Neem de foto’s op in jullie verslag. Noteer bij elke foto het begrip dat te zien is. Schrijf er ook de definitie bij en schrijf op hoe je het begrip herkent op de foto.
Tijdens de fietstocht zie je links en rechts van je uiterwaarden. Noteer alle vormen van bodemgebruik in de uiterwaarden die je onderweg tegenkomt.
3 Volg de IJsselkade (de IJssel ligt links van je). 4 De IJsselkade gaat (via de De La Sablonièrekade en de Bovenhavenstraat) over in de IJsseldijk. Volg de IJsseldijk. 5 Sla rechtsaf de Engelenbergstraat in. 6 Ga de eerste straat links in (Apeldoornsestraat). Volg richting Knooppunt 40. 7 De Apeldoornsestraat gaat over in de Beukenweg en wordt later een fietspad langs de IJsseldijk. 8 Neem op de rotonde de afslag richting De Zande / Wezep. Let hier goed op. Kijk op het kaartje waar je heen moet! 0
100 m
el
IJss
IJsse
ldijk
1 Verlaat P+R Kampen rechtsaf en fiets via de stadsbrug de IJssel over. Ga over de brug linksaf. Parkeer je fiets op de stoep. Pas op voor het verkeer! 2 Loop naar de docent voor uitleg over de hoogwater problemen van Kampen en de maatregelen die hier genomen zijn.
p
k
loo Ka mp er str aa tw
eg
Ve ne di j
p mloo De O
m De O
Kamperstraatweg
DE GEOKRANT #79
50 1 : 5.000
.07
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel Opdracht 3 9 Volg de Kamperstraatweg. Je fietst Kampen uit. 10 Sla na de hectometerpaal 2 km rechtsaf (De Chalmotweg).
De boerderijen waar je nu langs fietst, liggen hoger dan het omliggende land. a Schat hoe hoog de boerderijen liggen ten opzichte van het omliggende land. b Hoe worden deze verhogingen in het landschap genoemd? c Wat was/is de functie van deze verhogingen?
Het Reevediep Het Reevediep wordt een nieuwe waterverbinding tussen de IJssel en het Drontermeer. Deze hoogwatergeul is bedoeld om in extreme omstandigheden hoogwater van de IJssel te kunnen afvoeren naar het IJsselmeer. Om het water door de hoogwatergeul te kunnen laten stromen, wordt aan de kant van de IJssel een inlaat gebouwd. Ten zuiden en ten noorden van de geul worden dijken aangelegd. Om ervoor te zorgen dat het hoogwater niet in het Drontermeer terechtkomt, wordt een dam aangelegd in het Drontermeer. Deze wordt voorzien van keerdeuren, die alleen bij extreme omstandigheden worden gesloten. De afvoer van water bij de Rijn bij Lobith is bepalend voor de inzet van het Reevediep. Het Water Management Centrum Nederland van Rijkswaterstaat stelt aan de hand van afvoer- en neerslaggegevens uit Duitsland verwachtingen op voor de afvoeren die via de Rijn bij Lobith ons land binnenkomen. Op het moment dat de afvoeren gaan stijgen, worden bewoners en gebruikers van de IJsseluiterwaarden hierover geïnformeerd,
zodat bijvoorbeeld het vee tijdig uit de uiterwaarden kan worden gehaald. Het Reevediep hoeft in deze omstandigheden nog niet te worden ingezet. Bij verder stijgende afvoeren – hoger dan de extreme afvoeren van de winters van 1993 en 1995 – wordt ook het signaal afgegeven dat het Reevediep ingezet moet worden om de IJssel te ontlasten. Voordat het Reevediep gaat meestromen, wordt gecontroleerd of er nog mensen of vee in het stroomgebied van het Reevediep aanwezig zijn. De gemalen Kamperveen en Zwartendijk moeten gesloten zijn. Ook de kering in de Reevedam wordt gesloten, om te voorkomen dat er IJsselwater in het Drontermeer komt. Daarnaast wordt de Roggebotsluis opengezet en zodanig gereedgemaakt dat er door de sluis water kan worden gespuid naar het Vossemeer. Als dit alles is gedaan, kan de inlaat worden geopend en kan een deel van het IJsselwater via het Reevediep en het Vossemeer worden afgevoerd naar het IJsselmeer. Bron: www.ruimtevoorderivierijsseldelta.nl
TEKST 5
0
IJsselmuiden
1
2 km
1 : 95.000
Kampen
ess er Vome 30
Kampen
ldijk
7
IJsse
N
's-Heerenbroek
D
e
0
terrm
eer
N5
IJssel
Kampen Zuid
Ch
al
Wilsum
Zwolle jk
m
ot
di er
w
lk Za
eg
Westenholte
Zalk
Dron
De Zande Zwolle
8
A2
OVERIJSSEL
Het Engelse Werk
GELDERLAND
0
FIGUUR 6
08.
A5
Hattem
DE GEOKRANT #79
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel Opdracht 5 Je fietst op de Venedijk Zuid. a Verklaar waarom hier een stuk IJsseldijk ligt. Gebruik in je antwoord het begrip ‘meanderen’. Aan je rechterhand zie je een aantal ronde plassen liggen. Het zijn wielen. b Verklaar hoe de wielen zijn ontstaan. c Maak met behulp van een schets duidelijk of het wiel binnen gedijkt of buitengedijkt is.
FIGUUR 7
Hoogwatergeul.
Opdracht 4 Maak deze opdracht in de haakse bocht van de De Chalmotweg. a Teken op de kaart van figuur 6 de ligging van de toekomstige hoogwatergeul het Reevediep. Tip: Schets de hoogwatergeul terwijl je op deze locatie bent en teken de kaart later nauwkeuriger in (wanneer je een internetverbinding hebt). b Geef aan waar het viaduct ligt dat op foto 8 te zien is en voor jullie in de verte zichtbaar is als je in de haakse bocht van de De Chalmotweg staat.
14 Steek aan het einde van de dijk linksaf de grote weg over. Vervolg je weg door het dorpje De Zande. 15 Aan het einde van het dorp De Zande stop je bij het gemaal Adsum.
Opdracht 6 Gebruik eventueel de hoogtemeter-app. a Meet de hoogte van het water binnendijks en buitendijks (in meters NAP). b Noteer twee oorzaken voor het hoogteverschil tussen het binnendijkse en buitendijkse land. c Maak een simpele situatieschets waarop je aangeeft welke kant het water wordt opgepompt.
16 Vervolg de Zalkerdijk. 17 Aan de linkerkant van de weg (vlak voor de boerderij met het huisnummer 19/19a) staat een bord met de tekst: ‘Geen recreatiegebied. Plaatsing van caravans, tenten e.d. is verboden.’ Stop hier en maak opdracht 7.
FIGUUR 8
11 Vervolg de De Chalmotweg na de haakse bocht. 12 Na ongeveer 1 km ga je linksaf het fietspad op. Blijf het fietspad, aangegeven met een groene paal, richting De Zande en Zalkerveer volgen. 13 Ga aan het einde van het fietspad rechtsaf. Nog steeds richting De Zande en Zalkerveer. Dit is de Venedijk Zuid.
DE GEOKRANT #79
Opdracht 7 Bekijk de nevengeul. a Welke functie heeft de nevengeul in het kader van Ruimte voor de Rivier? b Kleur in figuur 6 de nevengeul met schuine lijntjes in.
.09
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel 18 Vervolg de Zalkerdijk richting Zalk en Zalkerveer. 19 Sla linksaf het Veerpad naar het Zalkerveer in.
22 Vervolg het fietspad stroomopwaarts (richting Zwolle). 23 Stop op de kruising van de Veecaterdijk met de Zalkerdijk. Hier ontmoeten jullie de voorlichters van het Waterschap Drents Overijsselse Delta.
Opdracht 8
0
Teken een dwarsprofiel van de rivier de IJssel en noteer de namen van de onderdelen/begrippen die je tekent duidelijk in de tekening. Tip: Bekijk ook het katern! Noteer en teken minimaal vier verschillende begrippen in je tekening. Maak eventueel wat foto’s van de situatie of maak een ruwe schets (als kladversie). Je kunt deze opdracht ook aan de overkant van het water maken. Maar bedenk voordat je op het veer stapt of je alle (hoogte)gegevens hebt!
50
100 m
1 : 6.000
Ve e c a t e
dijk ker Z al
jk
rd i
Zal
dijk ker
ontmoetingspunt Z alk e nweg rvee
gderijkerweg Vreu
20 Wacht tot er minimaal twaalf personen bij het veer staan. Luid de bel en je wordt overgezet door de veerman. 21 Pauze in het Theehuis van het Zalkerveer.
Dijkverlegging Westenholte (Vreugderijkerwaard)
Opdracht 9 Buiten of binnen (afhankelijk van het weer) staat een weckfles met verschillende grondsoorten (grind, klei en zand). Iemand van de groep schudt de weckfles goed en zet de fles vervolgens op tafel, zodat iedereen in de groep goed kan zien hoe de verschillende grondsoorten sedimenteren. Beredeneer aan de hand van deze proef welke grondsoorten waar in het Nederlandse rivierengebied worden aangetroffen. Gebruik eventueel de Grote Bosatlas.
Bij de Zwolse wijk Westenholte wordt de uiterwaard vergroot en verdiept. Nieuwe geulen krijgen een aansluiting op de bestaande geul. Over een lengte van 2,2 kilometer komt een nieuwe dijk, zo’n 300 meter verder landinwaarts dan de huidige. Enkele bewoners uit het gebied verhuizen naar drie nieuwe dijkwoningen, twee boerderijen worden verplaatst en er wordt een landgoed aangelegd. Dankzij de dijkverlegging daalt het niveau van de IJssel bij Zwolle bij hoogwater zo’n 15 centimeter. De geulen stromen mee in periodes van hoogwater. Door de open verbinding met de IJssel krijgt de natuur de kans zich te ontwikkelen in de overgangszone tussen nat en droog. Op het landgoed komen laarzenpaden om van die natuur te genieten. Bron: www.ruimtevoorderivier.nl TEKST 9
FIGUUR 10 Dijkverlegging.
10.
DE GEOKRANT #79
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel
FIGUUR 11A Foto van de situatie vóór de dijkverlegging bij Westenholte.
24 Ga linksaf de Zalkerdijk op. 25 Neem de eerste straat rechts (Zalkerveerweg). Blijf deze weg volgen. 26 Sla na huisnummer 3 direct rechtsaf (dit is ook de Zalkerveerweg). 27 De Zalkerveerweg gaat over in de Spoolderenkweg. Blijf deze weg volgen. 28 Ga na het bord Zwolle rechtsaf de brug op. Je fietst over de Spooldersluis. 29 Ga na de brug rechtsaf het fietspad op. 30 Blijf de Nilantsweg volgen tot onder de A28 (snelweg) door. 31 Volg na de snelweg de bocht naar links (Oude Veerweg) en neem de eerste straat rechts (Katerveerdijk). Je fietst over de Katerveersluis. 32 Ga via het fietspad onder de IJsselbrug door. (Als dat niet kan door hoogwater, vervolg dan de Katerveerdijk en steek de Spoolderbergweg over.)
t lan Ni
route
s-
alternatieve route
g we
eg erw e Ve rt Oud vaa s em Will
8
A2
rdijk Kate rvee
l
se
IJs
Kat erv
FIGUUR 11B Impressie van de situatie na de dijkverlegging bij Westenholte.
0
50 1 : 8.000
100 m
eg rgw e b r lde oo H Sp et E nge lse W erk
eer dijk
g bru sel s J I
Opdracht 10 a Beredeneer welk gebied bij hoogwater het meeste voordeel zal hebben van de dijkverlegging in de Vreugderijkerwaard: het gebied stroomopwaarts of het gebied stroomafwaarts? Gebruik in je antwoord een van de drie stappen uit de drietrapsstrategie. b Beschrijf de dijkverlegging vanuit de economische én de sociale dimensie.
DE GEOKRANT #79
33 Na het fietspad rechtsaf de dijk vervolgen (Het Engelse werk). 34 Ga de eerste straat rechts in (het fietspad over de dijk volgen). 35 Voorbij café Het Engelse Werk kom je aan de rechterkant een informatiebord tegen. Stop hier en maak opdracht 11.
.11
Lesbrief Fietsexcursie langs de IJssel De Scheller en Oldeneler Buitenwaarden Waar nu in de Scheller en Oldeneler Buitenwaarden vooral landbouwgrond is, wordt een geulensysteem aangelegd. De geulen lopen onder de in 2010 aangelegde spoorbrug van de Hanzelijn door. De bestaande zandwinplas wordt ondieper gemaakt en dit water gaat dan deel uitmaken van het geulensysteem. Twee woningen in de uiterwaard worden verplaatst naar de dijk. Dankzij de aanleg van nieuwe geulen ontstaat een uiterwaardvergraving die – in situaties van hoog water – het niveau van de IJssel bij Zwolle zo’n 8 centimeter laat dalen. Door de open verbinding met de IJssel krijgt de natuur de kans zich te ontwikkelen in de overgangszone tussen nat en droog. De nieuwe inrichting van het buitendijkse gebied kan eventueel hand in hand gaan met recreatie. Bron: www.ruimtevoorderivier.nl
36 Volg de dijk onder de spoorlijn door. De naam van de dijk wordt nu de Schellerdijk. 37 Ga linksaf naar beneden (klinkers op de helling) de Schellerenkweg op richting Zwolle. 38 De Schellerenkweg wordt Schellerbergweg. Blijf deze weg volgen. 39 Steek de kruising met de Forelkolk en Pilotenlaan over. Nu heet de weg de Schellerallee. 40 Ga aan het einde van de straat linksaf (Schellerweg). 41 Volg het fietspad onder de grote weg (de IJsselallee) door. Dit is het Van Karnebeekpad. 42 Ga voor de spoortunnel linksaf (naar de Stockholmstraat). 0
50
100 m
1 : 8.000
Lübeckplein
TEKST 12
Koggelaan Stoc kholmstraat
IJsselallee
IJsselallee
stadskantoor rw lle he eg
Hanzebad
Sc
fietsenstalling
FIGUUR 13 Nevengeul.
Opdracht 11 Aan je rechterhand zien jullie zogenoemde ‘nieuwe natuur’. a Noteer twee zaken waaraan je kunt zien dat hier sprake is van ‘nieuwe natuur’. b Verklaar waarom natuurontwikkeling op veel plaatsen in Nederland bij de uitvoering van het project Ruimte voor de Rivier een nevendoel is.
12.
43 Ga op de Stockholmstraat naar rechts en vervolgens direct weer links de Koggelaan op. 44 Verzamelen op het Lübeckplein. Parkeer je fiets in de aangegeven fietsenstalling. Dit is het einde van de fietsexcursie.
DE GEOKRANT #79
Geoservice Tip 1
GoGeo Misschien al bekend, maar zeker het vermelden waard is de volgende website: www.gogeo.nl; een site waarop veel informatie is te vinden die geografie gerelateerd is.
actief zijn in het geo-werkveld. Maar volgens de site wordt er hard aan gewerkt om ook de GeoPlaza binnenkort goed online te krijgen.
Zo is er, om op het belang van de aardrijkskunde te wijzen, een aardige GoGeo Quiz van de site te downloaden. Via het ‘petje-op-petje-af-principe’ wordt een behoorlijk aantal vragen gesteld die benadrukken dat aardrijkskunde overal is. Vragen over water, energie, klimaat, kaarten en GPS passeren de revue. De quiz werkt het best in de bovenbouw, maar een slimme onderbouwklas komt ook ver. Op de site is ook de GoGeo-studiewijzer te vinden; een aanrader voor decanen. Door 25 stellingen te beantwoorden, helpt de studiewijzer om opleidingen te vinden die met aardrijkskunde te maken hebben. Na het invullen volgt een overzicht van alle gevonden studies, van mbo tot universitair master, met links naar meer informatie over deze studies. Wat helaas nog niet goed werkt, is GeoPlaza, het digitale ontmoetingspunt voor geo-studenten, geo-werknemers, geo-werkgevers, onderwijsinstellingen en gastdocenten die
De startpagina van www.gogeo.nl.
Geoservice Tip 2
Geo Media & Design In het verlengde van het vorige is het noemen van de opleiding Geo Media & Design aardig. Deze studie kan worden gevolgd aan de HAS Hogeschool te Den Bosch en CAH Vilentum Hogeschool in Almere. Leerlingen die affiniteit hebben met aardrijkskunde en creatief en innovatief zijn ingesteld, kunnen hier zeker hun ei kwijt. Geo Media & Design is een samenvoeging van de vakgebieden aardrijkskunde, (nieuwe) media en grafisch ontwerp. Studenten leren hoe ze met geografisch nadenken complexe politieke, economische en sociale problemen inzichtelijk kunnen maken voor allerlei doelgroepen. Het onderwijs is praktisch ingesteld; projecten, workshops en stages zijn vaste onderdelen van de studie. Afgestudeerden komen in drie werkvelden terecht. Bij beroepen waar ruimte en locatie van belang zijn; bijvoorbeeld op het terrein van gebiedsinrichting, leefbaarheid, waterbeheer, mobiliteit, logistiek, natuur, landbouw, recreatie en toerisme. Een afgestudeerde GMD’er kan zich ook als specialist in kaartinformatie plaatsen tussen de designers die zich bezighouden met het maken van visuele informatieproducten. Ten slotte zijn er ook banen die met de geo-informatie technologie te maken hebben, een kruisbestuiving tussen landmeters en cartografen.
DE GEOKRANT #79
Geo-ICT’ers kunnen informatie koppelen aan locaties op de aardbol en weergeven in kaartbeelden. Meer informatie is te vinden op de sites van de beide hogescholen: • www.hashogeschool.nl/denbosch/geomediadesign • almere.cahvilentum.nl/nl-NL/geomediaendesign.aspx#. Vq4OLsdZGv8.
Het programma van de hbo-opleiding Geo Media & Design aan de HAS.
.13
De provincie van ...
Noord-Brabant:
de provincie van Marjolein Stuij Overstromingen in Rivierenland Veel neerslag en smeltwater, met als gevolg hoge rivierstanden en zelfs overstromingen; het beeld van de Bommelerwaard in 1993 en 1995. Dit waren wij Nederlanders niet gewend. Waren de ogen van ons volk jarenlang gericht op de gevaren van de zee, nu was het een keer anders! De Deltawerken waren uitgevoerd en we waren weer een paar stappen verder in ‘onze strijd’ tegen het water. Maar in 1993 en 1995 werd Nederland ineens in de rug aangevallen. De noodzaak om ons tegen het rivierwater te beschermen steeg. Het project Ruimte voor de Rivier vindt hier zijn oorsprong. Dijken zijn verhoogd, er zijn overloopgebieden ingericht, kribben aangelegd en obstakels verwijderd. Anno 2016 zijn de meeste projecten in het rivierengebied uitgevoerd.
De Overdiepse Polder De rivierverruiming Overdiepse Polder is een project dat al veel aandacht heeft gekregen en bijzonder is in zijn soort. De polder, gelegen in het noorden van Noord-Brabant pal onder de Bergse Maas nabij de rijkswegen A27 en A59, behoort tot de gemeenten Geertruidenberg en Waalwijk. Meestal spreekt men van de Overdiepse Polder bij Waspik. Dit projectonderdeel van Ruimte voor de Rivier is uniek, omdat er een sterk staaltje samenwerking is geweest tussen bewoners, ondernemers en overheid.
14.
De Overdiepse Polder bij Waspik.
Het plan is dat gezinnen op terpen komen te wonen en dat de noorddijk wordt verlaagd, zodat bij hoogwater de polder (van 550 hectare) onder water komt te staan. Dit zou slechts gemiddeld één keer in de 25 jaar moeten voorkomen. Het resultaat zou een waterstandsdaling van 27 cm moeten opleveren. Genoeg om een dreigende overstroming elders af te wenden.
Artist’s impression van een ondergelopen Overdiepse Polder.
De provincie van ... Geschiedenis van het gebied De allereerste pioniers vestigden zich al in de dertiende eeuw in het gebied van de huidige polder. Zout en turf waren hun belangrijkste handelsproducten. In 1421 sloeg de Sint-Elisabethsvloed toe. Ten onrechte wordt gedacht dat deze overstroming de Biesbosch heeft gevormd. Er zijn in 1422 en 1424 nog twee grote overstromingen geweest die het gebied vorm hebben gegeven. Jarenlang was er een open verbinding met de zee, die tot gevolg had dat er aanslibbing optrad in de Biesbosch en de directe omgeving. Hierdoor kreeg het gebied opnieuw een andere indeling, met alle sociale problemen die daarbij horen, zoals het verdwijnen van natuurlijke grenzen. Dit leidde ertoe dat het land opnieuw begrensd moest worden. De eigendomsrechten werden pas in 1521 hersteld door het land te verdelen in de oude turfpercelen, lang en smal. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd het gebied regelmatig onder water gezet om de vijand buiten de deur te houden. Pas in 1702 werden de huidige kades rond het gebied gebouwd en de Overdiepse (hooi)polder was geboren. In de jaren daarna werd er geen turf meer gewonnen, maar zoals de benaming al verraadt, leefde de bevolking van hooi. De afwatering van het gebied bleef echter voor problemen zorgen, vooral in de regio Den Bosch. In de volgende eeuwen zijn er verschillende vormen van afwatering uitgeprobeerd, maar niets mocht baten. Al jaren bestonden er plannen om het Oude Maasje te verbreden of om met een kanaal het water af te voeren. In 1887 kwam er toestemming om de huidige Bergse Maas te graven, die in 1904 door koningin Wilhelmina werd geopend. Tot 1975 werd het gebied gebruikt voor de afwatering van de Noord-Brabantse polders.
Ontpoldering Vanaf 1904 lag de Overdiepse Polder dus tussen de gegraven Bergse Maas en het Oude Maasje. De bewoners van de polder waren in het geheel niet gelukkig toen de plannen voor Ruimte voor de Rivier bekend werden gemaakt.
DE GEOKRANT #79
Bergse Maas
gemaal
Overdiepse Polder
Oude M aasje water
landbouw en waterberging
dijk (2,5 meter boven NAP)
uiterwaard
ecologische oever
waterkering (6 meter boven NAP)
terp
Meer ruimte voor de rivier betekende dat de Overdiepse Polder weer een (nood)overloopgebied zou worden, net als voor 1975. Inmiddels woonden en werkten er een kleine twintig gezinnen in de polder. De agrariërs waren bang om huis en haard te moeten verlaten, en dat was zeker geen onterechte angst. Tijdens een bijeenkomst, waarbij veel verzet tegen de plannen was, kregen de bewoners de tip om zelf met een plan te komen. Kort daarna ontstond, tijdens een dorpspraatje, het plan om op terpen te gaan wonen. Er werd door de bewoners een belangenvereniging opgericht. De verschillende overheden waren niet gewend om behalve meningen ook daadwerkelijke plannen van bewoners serieus te nemen. Voor de bewoners was het duidelijk dat het plan kon worden uitgevoerd. De overheden hadden echter meer tijd nodig. In 2008 viel het besluit om het terpenplan uit te voeren, en in 2010 kon de bouw beginnen. In de vijf jaren die volgden, werd er zo’n 3.300.000 m2 grond verplaatst. Dit ging uiteraard niet zonder slag of stoot. Tijdens het afgraven van de oude rivierdijk langs de Bergse Maas werd er flink wat munitie uit de Tweede Wereldoorlog gevonden, wat daar langs de frontlinie tijdens de Hongerwinter van 1944 terecht was gekomen. Daarnaast konden de boeren hun bedrijven niet stilleggen en ook de
aannemer moest door met de uitvoering. In die jaren is er nauw samengewerkt tussen de bewoners/ondernemers en de aannemer. In december 2015 werd de polder opnieuw geopend en sindsdien trekt deze veel internationale belangstelling, zowel op het gebied van overheidsparticipatie als watermanagement. Er bleven uiteindelijk acht gezinnen in de Overdiepse Polder wonen. Bewoners, ondernemers en de overheid werkten vijftien jaar lang samen in de strijd tegen het water. Als dat geen polderen is …
Marjolein Stuij woont in Geertruidenberg en is vijftien jaar docente aardrijkskunde op het Dongemond College in Raamsdonksveer. Daarnaast heeft ze een eigen bedrijfje in huiswerkbegeleiding, StippeLijn, dat ze samen met haar vriend runt. In haar vrijetijd staan toneelspelen en bordspellen boven aan de prioriteitenlijst.
In deze rubriek besteden Geo-gebruikers aandacht aan een geografisch verschijnsel in hun provincie. In Geokrant 80 komt een volgende provincie aan bod. Wilt u over uw provincie schrijven? Meld u aan bij de redactie: degeokrant@thiememeulenhoff.nl.
.15
(V)AKnieuws
Tegenwoordig kun je daar een leuke dag beleven in zijn Wunderland Kalkar met de koeltoren als klimwand.
Wafelijzerpolitiek
De scheepslift van Strépy-Thieu.
Grand Travaux Inutiles
Prijzige doch plezante projecten in Belgenland TEKST JETSE BOS
Ze zijn overal te vinden als je er een beetje op let: de Grote Nutteloze Werken oftewel de Grand Travaux Inutiles (GTI’s). Dat zijn projecten die nooit gefunctioneerd hebben (en vaak ook niet zijn afgebouwd) dan wel functioneren maar geen of nauwelijks nut hebben. Een derde categorie zijn de projecten die voor een bepaald doel werden gebouwd maar inmiddels een andere, min of meer nuttige bestemming kregen.
16.
Nederland In Nederland hebben we de Staatsmijn Beatrix bij Vlodrop, waarmee in 1954 werd begonnen. In 1964 werd gestopt, omdat steenkolenwinning niet meer rendabel was. Eindresultaat: twee dure putten van 710 meter diep, met water gevuld en met een betonnen deksel erop. In Groningen kun je de Blauwe Stad bewonderen: een groots maar jammerlijk mislukt ontwerp waarbij het de bedoeling was dat duizenden rijke Randstedelingen zich zouden vestigen in riante villa’s rondom een nieuw aan te leggen meer. Klein probleem: de kopers kwamen niet opdagen. En vlak over de grens, bij Kalkar aan de Rijn, werd ooit de ‘snelle kweekreactor’ gebouwd; kosten bijna 9 miljard euro, betaald door de Duitse, Nederlandse en Belgische energieklantjes. Maar in 1991 werd het project afgeblazen en in 1995 kocht de beroemde ondernemer Hennie van der Most de hele boedel op voor nog geen half promille van de kostprijs.
Maar het land bij uitstek voor GTI’s is België en vooral het Waalse gewest. Vandaar dus de Franse aanduiding voor dit fenomeen. De opsplitsing van deze staat in een Vlaams, Waals/Duits en een (tweetalig) Brussels gewest is niet zonder slag of stoot gegaan en iedere ‘staatshervorming’ leidde weer tot nieuwe regels en afspraken. Een gewichtig aspect bij al die regelingen is de reciprociteit in de gewestelijke verhoudingen: als Vlaanderen een bepaald bedrag krijgt toegewezen voor bijvoorbeeld infrastructurele projecten dan krijgt Wallonië dit ook. En omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde. Dat wordt nu de wafelijzerpolitiek genoemd, een term die ook is doorgedrongen tot de Dikke van Dale. Daarom wemelt het in België van bruggen zonder aansluitende wegen, tunnels onder nooit afgemaakte snelwegen , nooit gebruikte en goed begraven metrotunnels enzovoort. Ook de A4 tussen Brussel en Luxemburg is ietwat GTI-achtig, omdat die autosnelweg tot stand kwam als compensatie voor de Vlaamse A13 (tussen Antwerpen en Luik), in weerwil van het feit dat de N4 parallel aan de A4 dezelfde steden verbindt. Maar als hét GTI van Wallonië wordt toch vooral de scheepvaartverbinding tussen Antwerpen en Mons beschouwd: het Kanaal Brussel-Charleroi en het Canal du Centre met de zich daar bevindende waterstaatkundige hoogstandjes, te weten: het Hellend Vlak van Ronquières en de scheepslift van Strépy-Thieu.
Korte geschiedenis van de waterweg Brussel-Mons Brussel-Charleroi Het kanaal Brussel-Charleroi (Zennekanaal) is het oudste kanaal. Al in de zestiende eeuw werden er plannen gesmeed, maar iedere keer liep het vast op het tussenliggende plateau van Henegouwen. Pas in 1825 (‘onder
DE GEOKRANT #79
(V)AKnieuws 1
VLAANDEREN
oude scheepsliften in het Canal du Centre Historique
Halle Lembeek
l-C Kanaal Brusse
Ittre
harleroi Hellend Vlak van Ronquières WALLONIË
Canal du Centre scheepslift van Strépy-Thieu 3 4
2
1
La Louvière Canal du Centre Historique
0
Mons
de Noord-Nederlandse overheersing’, aldus een Belgische bron) lukte het wel een kanaal aan te leggen met bij de plateaurand een ware scheepstrap van dik twintig sluizen op een tracé van twee kilometer. De maximale bootmaat was 70 ton en dat is echt niet veel. In 1833 was het klaar. Maar al gauw noodzaakte de economische ontwikkeling tot een kanaal dat schepen van 300 ton aankon: de zogenaamde spitsen. Vanwege de Eerste Wereldoorlog duurde het tot 1920 voordat het verbrede kanaal kon worden gebruikt. Nadat vervolgens in 1933 het kanaalvak Clabecq-Brussel geschikt werd gemaakt voor 1350-tonners (schepen van 80 meter lang, 9,5 meter breed en een diepgang van 2,5 meter – ook wel Euroschepen genoemd) werd gestudeerd op de mogelijkheid om ook de rest voor Euroschepen te ontsluiten. Daarvoor was het nodig om van al die sluizen af te komen en zo kwam men tot een wel zeer rigoureuze oplossing: het Hellend Vlak van Ronquières. Uiteindelijk functioneert het Kanaal van Brussel-Charleroi nu prima met hellend vlak en nog zeven sluizen richting Brussel en drie stuks richting Sambre.
DE GEOKRANT #79
2,5
5 km
1 : 3.000.000
Canal du Centre Het tweede deel van de waterweg is het Canal du Centre (in gebruik sedert 1919), dat loopt van Mons naar La Louvière waar het aansluit op het Kanaal Brussel-Charleroi. Dat kanaal was nodig om de steenkool vanuit de Borinage (ten zuiden van Mons) naar de staalindustrie van Luik te vervoeren. Maar ook hier zit het Plateau van Henegouwen danig in de weg. Uiteindelijk werd gekozen voor
een plan waarbij gebruik wordt gemaakt van een kanaal met daarin een serie van vier scheepsliften. De eerste, meest oostelijke en hoogstgelegen scheepslift 1 werd al in 1888 plechtig ingehuldigd door koning Leopold II. Maar de rest kwam met veel vertraging tot stand en scheepslift 4 was pas in 1919 klaar voor gebruik; voor een deel gooide de Eerste Wereldoorlog roet in het eten, maar vooral vanwege technische discussies over de vraag hoe men kon voorkomen dat de hogere kanaaldelen telkens zouden leeglekken. Maar het Canal du Centre kon alleen maximaal 300-tonners aan: de roemruchte spitsen. En dat bleek een jammerlijk hiaat in het systeem van de Europese waterwegen waarover internationaal was afgesproken dat die geschikt moesten zijn voor 1350-tonners. En zo werd in 1982 begonnen met een drastische aanpassing. De plannen voorzagen in een nieuw Canal du Centre. Het oude kanaal werd omgedoopt tot Canal du Centre Historique en wordt nu alleen maar voor de pleziervaart gebruikt met langs de oevers een levendig fietstoerisme. Ter hoogte van de plaatsjes Strépy en Thieu maakt de scheepvaart nu gebruik van de moeder van alle scheepsliften die de vier oude liften overbodig maakt. Nu worden schepen in één gang dik 73 meter omhooggebracht.
Intensiteit scheepvaart Canal du Centre Jaar
Volume × 1000 ton
Aantal schepen
Aantal schepen
laadvermogen
per jaar
gemiddeld per dag
1987• 1990•
498
2852
7
335
2103
6
2000•
282
1531
4
2004
1513
4041
11
2005 1871
4941
13
2006 2295
5743
16
2007 2302
5559
15
2008 2183
5147
14
2009 1874
6960
19
2010 2394
7706
21
2011 2400
5760
15
2012 2570
5630
15
2013 2720 6100 •langs de oude route, thans Canal Historique du Centre
16
.17
(V)AKnieuws
Oude scheepslift in het Canal du Centre Historique.
De kunstwerken Het Hellend Vlak van Ronquières Het Hellend Vlak (werk begonnen in 1962, gereed in 1968) bestaat uit twee bakken op wielen (per bak 236 stuks!) die over rails rijden. Elke bak heeft een lengte van ruim 91 meter, een breedte van 12 meter en is gevuld met water met een diepte van 3,5 tot 4,2 meter; afhankelijk van de diepte van de aansluitende kanaalvakken. Elke bak, gevuld met water, weegt 5500 tot 6300 ton of er nu een schip inzit of niet: lang leve Archimedes. De bakken werken onafhankelijk van elkaar; onder de rails zit een contragewicht van 5200 ton dat via kabels onder de rails in tegengestelde richting beweegt. Het hoogteverschil is 67,5 meter, de helling is 5 procent en de lengte van het Hellend Vlak 1432 meter. Op het bovenste station is een toren van 150 meter gebouwd, die overigens alleen maar nut heeft als toeristische trekpleister. De totale bouwkosten bedroegen 77 miljoen euro, en dat was – zoals zo vaak blijkt bij éénmalige projecten – ruim twee keer zoveel als de oorspronkelijke begroting. Met ongeveer tien bewegingen heen en weer per etmaal is enig nut niet te ontkennen. Maar het gebruik is een stuk minder dan in de jaren vijftig werd verwacht, omdat er in de jaren zestig een einde kwam aan de steenkoolmijnbouw in Henegouwen. Al tijdens de bouw werd voor iedereen duidelijk dat het Hellend Vlak een GTI zou worden.
18.
Maar het stopzetten van de bouw en het herstellen van de oude situatie bleek nog veel duurder te zijn dan de bouw in ’s hemelsnaam maar te voltooien.
De scheepsliften in het Canal du Centre Historique De vier ‘victoriaanse’ scheepsliften in het Canal du Centre Historique zijn vrijwel identiek en zijn in 1998 op de UNESCO-lijst van Werelderfgoed gezet. Scheepslift nummer 1 overbrugt een hoogteverschil van 15,40 meter, de overige drie elk 16,93 meter. Het zijn indrukwekkende stalen stellages in de stijl van Gustave Eifel, die met klinkhamerbouten in elkaar zijn gezet. Dat is trouwens een techniek die nu door vrijwel niemand
+30 cm waterbak
gevuld met water tot 40 m hoogte
hydraulische pers
Werking van de scheepsliften in het Canal du Centre Historique.
meer wordt beheerst en dat wreekte zich in 2002 toen een schip knel kwam te zitten onder een sluisschot van lift nummer 1, brak en zonk. Pas in 2009 werd de zaak met UNESCO-geld opgelapt, maar echt goed werkt nummer 1 niet meer. De andere drie doen het nog wel en het geheel is nu een opmerkelijke toeristische attractie geworden. De scheepsliften werken geruisloos en eigenlijk heel eenvoudig. Het gaat om twee met water gevulde bakken die als elkaars tegengewicht fungeren. Door aan de bovenste bak 30 centimeter water toe te voegen, wordt deze 75 ton zwaarder. Elke bak steunt op een lange zuil van twee meter doorsnee die in een met water gevulde cilinder uitkomt. Als dan met ouderwets handwerk de kraan in de verbindingspijp tussen de twee cilinders wordt opengedraaid, gaat de zwaardere bovenste bak rustig omlaag en komt de andere bak even rustig omhoog. Dan gaat de kraan weer dicht, men laat uit de nu onderste bak 30 centimeter water weglopen en het spel begint opnieuw.
De scheepslift van Strépy-Thieu De scheepslift van Strépy-Thieu (met aanhang) in het Canal du Centre is de grootste, de hoogste en zonder twijfel ook verreweg de duurste scheepslift ter wereld. Een kolossaal bouwwerk dat bepaald niet lelijk is. Aanvankelijk werd gedacht aan een sluizentrap in drie treden, maar dit idee werd al snel afgewezen als zijnde te tijdrovend voor de scheepvaart en vooral waterverspillend: elke boot naar beneden zou 100.000 kubieke meter water meenemen en dat moet uiteraard weer omhooggepompt worden. Ook werd gestudeerd op de mogelijkheid om het Hellend Vlak van Ronquières na te maken. Ten slotte werd de liftoptie overwogen. Twee liften van elk 36,5 meter hefhoogte of één van 73 meter, staal of beton? In 1976 werden de knopen doorgehakt: één dubbele scheepslift van beton en staal. Tevens viel toen het besluit om de oude scheepsliften te handhaven vanwege het toeristisch en historisch belang. Al in 1964 was men begonnen met het moderniseren van het westelijk kanaalgedeelte, waar toen ook twee sluizen
DE GEOKRANT #78
(V)AKnieuws
Het Hellend Vlak van Ronquières.
voor 1350-tonners in werden gebouwd. Toentertijd was de mijnbouw in de Borinage nog in bedrijf en men ging ervan uit dat de hele modernisering – inclusief lift – een verantwoorde zaak zou zijn. Eigenlijk herhaalde zich het drama van het Hellend Vlak van Ronquières. Op het moment dat men begreep dat het allemaal veel te grootschalig zou worden, was het te laat om nog te stoppen. Zo ontstond er dus opnieuw een GTI. Daarbij zal Waalse trots ook een rol gespeeld hebben. Dankzij de uitbreiding van de havens van Antwerpen had ook het Waalse landsdeel recht op een ongeveer even groot bedrag voor waterstaatkundige zaken, vanwege de wafelijzerpolitiek. Toen in 1982 bij de vierde staatshervorming het nationale departement van Openbare Werken werd opgeheven, kwam het project in zijn geheel te vallen onder het nieuwe Waalse Ministère de l’équipement et du Transport. Hiermee verviel ook meteen de afremming van de Waalse ambities door de nationale overheid. In 2008 was de zaak kant-enklaar, maar al in 2002 kon de scheepslift versneld in bedrijf komen, omdat de oude scheepslift 1 was uitgevallen en het oude kanaal niet meer te gebruiken was. Het ‘kunstwerk’ van Strépy-Thieu bestaat uit een T-vormig gebouw (102 meter hoog, 130 meter lang en 75 meter breed). De losse einden van de T worden gestut door zes zware stalen kolommen aan elke kant. Aan beide kanten is een scheepslift aangebracht die onafhankelijk van de ander werkt. Het hijswerk
DE GEOKRANT #79
bestaat uit tientallen dikke staalkabels met – per lift – acht tegengewichten van 1000 ton elk: vier in de toren zelf en vier aan de kant van de draagkolommen. Beide liftbakken meten 112 bij 12 meter en wegen gevuld met schip en water ( van 3,35 tot 4,15 meter diep, afhankelijk van de waterstand in het kanaal) ook onge-
veer 8000 ton per stuk. Als een schip met een snelheid van ongeveer 20 meter per minuut omhoog is gebracht, kan het via een aquaduct naar het eigenlijke plateau doorvaren. Een stuk verderop wordt het plateau doorsneden door een dal dat ook weer door een gigantisch aquaduct wordt overbrugd: het Pont-Canal du Sart, dat bestaat uit één blok beton van 64.250 ton en 498 meter lengte. Ten slotte bevindt zich op het hooggelegen kanaalgedeelte nog een beweegbare schuif die ’s nachts de boel afsluit om het leeglopen door onverhoopte lekkage te voorkomen. Het gigabouwwerk kostte heel wat meer dan werd begroot. De ondergrond bleek namelijk te onstabiel om het bouwwerk te dragen en noodzaakte de bouwers tot een enorm fundament van 60 meter diep gewapend beton op een gebied van ongeveer één hectare. Zo stegen de kosten van 150 miljoen euro naar 625 miljoen euro. Het Pont-Canal du Sart voegde daar nog zo’n 23 miljoen euro aan toe.
Toeristisch slotakkoord Uw ‘verslaggever’ was vagelijk op de hoogte van het bestaan van een Hellend Vlak ergens in Henegouwen, maar wist er toch niet het fijne van. Door geografische nieuwsgierigheid gedreven is hij er toch maar eens naartoe gegaan en ziedaar, hij was zwaar onder de indruk. Hij kan u van harte aanbevelen daar eens een weekend aan te besteden. Zelf reed hij met zijn gade op een zaterdag in september naar een hotelletje in Halle om zich op zondagochtend negen uur te vervoegen aan de Suikerkaai aan de Zenne. Vandaar vertrok een bus naar Strépy-Thieu waar het gezelschap zich ‘beneden de sluis’ inscheepte. Met die lift ging het zo’n 73 meter omhoog en daarna verder langs het Pont-Canal du Sart naar La Louviè-
re, waar het Canal Historique uitkomt op het Canal du Centre. Daar even het Canal Historique ingevaren tot aan de Werelderfgoed Scheepslift nummer 1. Daarna weer terug naar het Canal du Centre en toen linksaf het Kanaal Brussel-Charleroi in richting Hellend Vlak. Daar rolde de boot via een helling van dik 1400 meter naar het ruim 67 meter lager liggende onderstation en kwamen we na de ‘verrassingen’ in de sluizen van Ittre (dik 13 meter verval) en Lembeek (7 meter) weer in Halle aan. Al met al een hoogst interessante maar ook genoeglijke tocht (met prima catering) die hartelijk kan worden aanbevolen. Maar wel een paraplu meenemen: de opgehaalde sluisdeuren lekken nog behoorlijk na als je er onderdoor vaart.
Internetlinks Voor info over de beschreven excursie: www.rivertours.be. Andere excursies: voiesdeau.hainaut.be/tourisme/voiesdeauhainaut/fr/template/ template.asp?page=accueil. Algemene info: voies-hydrauliques.wallonie.be/opencms/opencms/fr en www.canal-du-centre.be.
.19
De Geokrant is een uitgave van ThiemeMeulenhoff. Dit tijdschrift verschijnt twee keer per jaar ter ondersteuning van de methode De Geo voor de onderbouw, bovenbouw en tweede fase.
Voor meer informatie over de methode of over de artikelen uit deze GeoKrant kunt u contact opnemen met onze klantenservice
088 - 800 2015
U kunt ook een e-mail sturen naar degeokrant@thiememeulenhoff.nl.