DIENSTVERLENING
NIVEAU 2

DIENSTVERLENING
NIVEAU 2
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt slimme, flexibele leeroplossingen met een persoonlijke aanpak. Voor elk niveau en elke manier van leren. Want niemand is hetzelfde.
We combineren onze kennis van content, leerontwerp en technologie, met onze energie voor vernieuwing.
Om met en voor onderwijsprofessionals grenzen te verleggen. Zo zijn we samen de motor voor verandering in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs.
Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 99789006153149
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2025
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichtingpro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
HOOFDSTUK 1 Professioneel werken in de facilitaire dienstverlening
1.1 Facilitaire dienstverlening
1.2 De werkomgeving
1.3 Hospitality en klantgerichtheid
1.4 Jezelf presenteren
Situatie uit de praktijk
Evaluatie & reflectie
Naar de website
Begrippen
HOOFDSTUK 2 Assisteren bij beheer en onderhoud van gebouwen
2.1 Onderhouden van gebouwen
2.2 Onderhoudswerkzaamheden
2.3 Schoonmaakwerkzaamheden
2.4 Klaarzetten van ruimtes
Situatie uit de praktijk
Evaluatie & reflectie
Naar de website
Begrippen
HOOFDSTUK 3 Logistieke werkzaamheden
3.1 Wat is logistiek?
3.2 Voorraad beheren
3.3 Controleren van goederen en producten
3.4 Goederen opslaan en -transporteren
3.5 Intern verhuizen
3.6 Personen vervoeren
Situatie uit de praktijk
Evaluatie & reflectie
Naar de website
Begrippen
HOOFDSTUK 4 Werken met voeding en dranken
4.1 Gezonde voeding
4.2 Veilig werken met voeding
4.3 Bereiden van voeding en dranken
4.4 Voedingsvoorschriften en dieetwensen
Situatie uit de praktijk
Evaluatie & reflectie
Naar de website
Begrippen
HOOFDSTUK 5 Catering
5.1 Cateren
5.2 Gasten ontvangen
5.3 Presenteren en serveren
5.4 Automaten en buffetten aanvullen
5.5 Bereiden van gerechten
5.6 Bestellingen opnemen, verwerken en afrekenen
5.7 Opruimen, schoonmaken en duurzaam handelen in de catering
Situatie uit de praktijk
Evaluatie & reflectie
Naar de website
Begrippen
HOOFDSTUK 6 Administratieve werkzaamheden uitvoeren
6.1 Documenten verwerken
6.2 Gegevens registeren en verwerken
6.3 Zakelijke correspondentie
Situatie uit de praktijk
Evaluatie & reflectie
Naar de website
Begrippen
Als medewerker facilitaire dienstverlening speel je een belangrijke rol in een organisatie. Jouw inzet zorgt ervoor dat alles soepel verloopt en dat anderen hun werk goed kunnen doen. Of je nu werkt in een kantoor, ziekenhuis, school of evenementenlocatie. Dankzij jouw werk voelen mensen zich welkom en op hun gemak.
In dit hoofdstuk leer je wat facilitaire dienstverlening precies inhoudt en welke werkzaamheden daarbij horen. Je ontdekt in welke verschillende werkomgevingen je aan de slag kunt en hoe elke omgeving zijn eigen eisen en uitdagingen heeft. Ook lees je waarom hospitality en klantgerichtheid in je werk belangrijk zijn.
Daarnaast besteden we aandacht aan hoe je jezelf professioneel presenteert. Als facilitair medewerker ben je vaak het gezicht van de organisatie. Een verzorgde uitstraling en een gastvrije houding zijn daarom belangrijk. Je leert hoe je door jouw presentatie en gedrag bijdraagt aan een positief beeld van de organisatie waar je werkt.
• uitleggen hoe je professioneel werkt als medewerker facilitaire dienstverlening.
• wat facilitaire dienstverlening is, welke taken hierbij horen en wat jouw rol daarin kan zijn en wat de veiligheids- en organisatiergels zijn.
• in welke soorten organisaties een facilitair medewerker kan werken en hoe de werkomgeving de werkzaamheden beïnvloedt.
• wat hospitality en klantgerichtheid betekenen en hoe je dit kunt toepassen in je werkzaamheden als facilitair medewerker.
• hoe je als facilitair medewerker professioneel overkomt door uiterlijke verzorging en een vriendelijke en positieve uitstraling.
Hallo, ik ben Tren, 19 jaar, en klaar met mijn opleiding. Ik ga binnenkort werken als facilitair medewerker bij een groot kantoorgebouw in Amsterdam. Het is een modern gebouw waarin verschillende bedrijven kantoorruimtes huren. Ik vind het fijn dat ik mensen kan helpen en ervoor kan zorgen dat alles soepel verloopt. In dit hoofdstuk neem ik je mee in mijn dagelijkse werk en vertel ik over mijn ervaringen als facilitair medewerker.
Tren gaat aan de slag bij Business Plaza. Hij krijgt daar verschillende taken, zoals assisteren bij de receptie, gasten ontvangen, vergaderzalen klaarzetten, technische problemen oplossen en voorraden beheren. Hij moet zorgen dat alles soepel verloopt. Tren vindt een professionele houding belangrijk in de facilitaire dienstverlening. Hij is niet alleen bezig met praktische taken, maar hij wil ook zoeken naar manieren om de service aan gasten te verbeteren. Hij weet dat zijn werk belangrijk is voor het imago van het bedrijf en dat hij als facilitair medewerker eraan kan bijdragen dat gasten en klanten tevreden zijn.
a Organisaties
Waar kun je als medewerker facilitaire dienstverlening werken? Noem drie soorten organisaties.
b Werkzaamheden
Stel je voor, je werkt als facilitair medewerker in een groot kantoorgebouw. Welke werkzaamheden zou je daar op één dag kunnen hebben?
c Uiterlijke verzorging
Je solliciteert voor een baan als facilitair medewerker. Waar let je op in je uiterlijke verzorging en kleding? Waarom?
d Samenwerking
Waarom is het belangrijk om de mensen met wie je werkt goed te kennen?
e Omgaan met klacht
Je werkt in een congrescentrum. Een gast klaagt dat de vergaderruimte te koud is. Hoe ga je hiermee om?
2 Je eigen leerdoelen
Het leerdoel van dit hoofdstuk is: 'Je kunt uitleggen hoe je professioneel werkt als medewerker facilitaire dienstverlening.'
Wat wil jij aan het eind van dit hoofdstuk geleerd hebben zodat je professioneel werkt als medewerker facilitaire dienstverlening?
3 Nieuwe woorden
Kom je nieuwe woorden tegen in de theorie? Schrijf ze dan hier op.
Nieuwe woorden
Betekenis
Wat zou er gebeuren als er geen facilitaire dienstverlening is in een groot kantoorgebouw?
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat facilitaire dienstverlening is, welke taken hierbij horen en wat jouw rol daarin kan zijn en wat de veiligheids- en organisatieregels zijn.
Als medewerker facilitaire dienstverlening speel je een belangrijke rol in een organisatie. Je zorgt ervoor dat alles goed verloopt, zodat anderen hun werk kunnen doen. Door jouw werk voelen mensen zich prettig en welkom.
Wat is facilitaire dienstverlening?
Facilitaire dienstverlening in een bedrijf zorgt ervoor dat een organisatie goed kan functioneren. Als medewerker facilitaire dienstverlening help je ervoor te zorgen dat anderen hun werk goed kunnen doen. Je ondersteunt bij verschillende werkzaamheden zoals schoonmaak, onderhoud, catering en logistiek
Je kunt facilitaire dienstverlening op veel verschillende plekken tegenkomen:
• in kantoren en bedrijven;
• in ziekenhuizen en zorginstellingen;
• in hotels en congrescentra;
• op scholen en andere onderwijsinstellingen;
• in overheidsorganisaties.
Bij al deze organisaties zorg je ervoor dat alle middelen, materialen en diensten klaarstaan voor de mensen die er werken of verblijven. Je werk is heel afwisselend: de ene keer zet je vergaderruimtes klaar of zorg je voor koffie en thee, de andere keer help je bij de lunch in het bedrijfsrestaurant of ontvang je bezoekers.
Door nieuwe ontwikkelingen verandert het werk van een facilitair medewerker ook steeds. Zo is er meer aandacht voor milieuvriendelijk en duurzaam werken. Gebouwen worden energiezuiniger. Ook zijn er steeds nieuwe regels, bijvoorbeeld voor voedselveiligheid, privacy en het scheiden van afval. Daarnaast zijn er nieuwe technologieën, zoals slimme systemen die gebouwen beter laten werken. Hierdoor verandert de manier waarop je sommige taken moet uitvoeren. Omdat mensen vaker thuiswerken, hebben organisaties andere faciliteiten nodig. Hospitality wordt ook steeds belangrijker. Gasten willen zich welkom voelen en een fijne ervaring hebben. Als facilitair medewerker betekent dit dat je flexibel moet zijn en moet willen leren. Je doet niet alleen je gewone taken, maar je moet ook leren omgaan met nieuwe regels en technieken. Zo kun je je werk goed blijven doen en zorgen voor een fijne en professionele omgeving.
Taken en verantwoordelijkheden
Als medewerker facilitaire dienstverlening heb je veel verschillende taken. Het belangrijkste is dat je ervoor zorgt dat anderen hun werk goed kunnen doen. Je zorgt ervoor dat het gebouw er netjes en verzorgd uitziet. Je maakt schoon waar nodig en voert kleine reparaties uit. Grote reparaties laat je over aan specialisten. Ook zorg je ervoor dat ruimtes op de juiste manier zijn ingericht. Bijvoorbeeld een vergaderzaal met genoeg stoelen, of een bedrijfsrestaurant waar alles klaarstaat voor de lunch.
In veel organisaties help je ook met logistieke taken. Je controleert dan voorraden en vult deze aan als dat nodig is. Je zorgt dat de post op de juiste plek komt. Ook help je bij het verplaatsen van spullen, zoals meubilair of dozen met kantoorartikelen. Wat er met de voorraden gebeurt schrijf je op, zodat anderen kunnen zien wat er gebruikt is.
Bij de catering help je met het klaarmaken en verzorgen van eten en drinken. Je zet koffie en thee, maakt de lunch klaar en verzorgt buffetten. Het is belangrijk dat alles op tijd klaarstaat. Na afloop ruim je alles weer netjes op.
Bij al deze taken is het belangrijk dat je vriendelijk en behulpzaam bent voor gasten en collega's. Je werkt netjes en hygiënisch en begint op tijd met je werk. Ook werk je goed samen met anderen en volg je de veiligheidsregels.
Sommige dingen horen niet bij jouw taken, zoals grote reparaties uitvoeren of zelf beslissen over grote aankopen. Ook maak je geen werkroosters voor collega's. Als er klachten zijn, overleg je eerst met je leidinggevende. Twijfel je of iets bij jouw taken hoort? Vraag het dan aan je leidinggevende.
Belangrijke wetten en regels
In je werk als facilitair medewerker heb je te maken met verschillende wetten en regels. Deze zijn er niet voor niets: ze zorgen ervoor dat jij en anderen veilig en gezond kunnen werken en dat alles hygiënisch verloopt. De belangrijkste wetten en regels zijn:
• HACCP-richtlijnen: voor voedselveiligheid;
• Arbowet: voor veilig en gezond werken;
• Milieuregels: voor duurzaam werken;
• AVG-wetgeving: voor privacy bescherming.
Als je in de catering werkt, krijg je vooral te maken met HACCP-regels. Deze regels zijn er om ervoor te zorgen dat je op een veilige manier met voedsel omgaat, zodat niemand
ziek wordt van het eten of drinken. De Arbowet schrijft voor hoe je veilig moet tillen, hoe je machines gebruikt en wanneer je beschermende kleding moet dragen.
Het is tegenwoordig ook belangrijk om duurzaam te werken. Daarom zijn er milieuregels die bepalen hoe je bijvoorbeeld afval moet scheiden en hoe je zuinig kunt omgaan met energie en water. Privacy is een ander belangrijk onderwerp. De AVG-wet beschermt de privacy van mensen. Je mag daarom niet zomaar persoonsgegevens delen of foto's maken van gasten en medewerkers. Als je twijfelt, vraag je aan je leidinggevende wat wel en niet mag.
Elke organisatie heeft daarnaast ook eigen regels en protocollen. Het is belangrijk dat je deze kent en volgt. Ze helpen je om je werk goed en professioneel te doen. Je leidinggevende zal je uitleggen welke regels er in jouw organisatie zijn.
© Shutterstock / KOTOIMAGES
De Arbowet schrijft voor hoe je veilig moet tillen
Tren's eerste werkdag
Vandaag is het de eerste werkdag van Tren bij de facilitaire dienstverlening van Business Plaza. Zijn leidinggevende Karin neemt rustig de tijd om hem alles uit te leggen. Ze laat alle ruimtes zien en legt de Arbo-regels uit: 'Til dozen altijd met gebogen knieën en houd ze dicht tegen je aan.' In de keuken wijst ze Tren op de HACCPrichtlijnen: 'Was je handen voor je met eten en drinken werkt en zet restjes nooit langer dan een half uur buiten de koelkast.'
Dan laat ze zien hoe hij de vergaderzalen klaarzet: 'Check altijd de apparatuur, zet water en glazen klaar en zorg dat er genoeg stoelen zijn.' In de middag kan Tren meteen aan de slag. Een beamer doet het niet tijdens een belangrijke presentatie. Gelukkig weet hij waar de reserve staat en kan hij hem snel vervangen. De manager is zo tevreden dat hij speciaal langskomt om Tren te bedanken. Wat fijn dat hij meteen al nuttig kan zijn!
1 Wat is facilitaire dienstverlening?
Wat is facilitaire dienstverlening?
Facilitaire dienstverlening zorgt ervoor dat ...
◯ een organisatie goed kan functioneren.
◯ nieuwe medewerkers aangenomen worden.
◯ producten gemaakt kunnen worden.
2 Werkzaamheden
Welke taken horen bij de werkzaamheden van een facilitair medewerker?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ aanvullen van voorraden
□ maken van werkroosters
□ ontvangen van gasten
□ schoonhouden van ruimtes
□ uitvoeren van grote reparaties
3 Werkplekken
Noem drie verschillende plekken waar je als facilitair medewerker kunt werken.
Leg uit wat je taken daar kunnen zijn.
4 Taken en verantwoordelijkheden
Wat doe je als facilitair medewerker als een vergaderruimte niet netjes is?
◯ Je controleert de ruimte, maar doet niets omdat het niet jouw verantwoordelijkheid is.
◯ Je maakt de ruimte schoon en zorgt dat deze netjes is.
◯ Je meldt dit aan je collega's, zodat zij het kunnen oplossen.
5 Technologie
Hoe helpt technologie bij het werk van een facilitair medewerker?
◯ Het zorgt ervoor dat je geen overleg meer hoeft te voeren met collega's.
◯ Het maakt sommige taken makkelijker, zoals een digitaal systeem voor voorraad.
◯ Het betekent dat je geen kennis meer nodig hebt over regels en protocollen.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Welke verschillen zie je tussen het werk van een facilitair medewerker in een ziekenhuis en in een kantoorgebouw?
Leerdoel
Je kunt uitleggen in welke soorten organisaties een facilitair medewerker kan werken en hoe de werkomgeving de werkzaamheden beïnvloedt.
Als facilitair medewerker kun je in veel verschillende werkomgevingen terechtkomen. Elke werkomgeving heeft zijn eigen kenmerken en eisen. In een ziekenhuis is bijvoorbeeld hygiëne heel belangrijk, terwijl in een evenementenlocatie de nadruk ligt op flexibiliteit en klantvriendelijkheid.
Soorten organisaties
Als facilitair medewerker kun je werken in profitorganisaties en non-profitorganisaties.
• profitorganisaties
Dit zijn bedrijven die geld willen verdienen, zoals hotels, kantoren van commerciële bedrijven, cateringbedrijven en schoonmaakbedrijven.
• non-profitorganisaties
Deze bedrijven leveren een dienst aan de samenleving, zoals ziekenhuizen, scholen, verzorgingshuizen en gemeentehuizen.
Als facilitair medewerker kun je werken bij de interne facilitaire dienst van een bedrijf of bij een extern facilitair bedrijf.
• de interne facilitaire dienst van een bedrijf of organisatie
Je werkt bij hun eigen facilitaire dienst op een vaste werkplek, bijvoorbeeld als medewerker in het bedrijfsrestaurant van een kantoor of als facilitair medewerker in een ziekenhuis.
• een extern facilitair bedrijf
Je werkt op verschillende plekken voor een organisatie. Een extern bedrijf kan een multi-servicebedrijf zijn dat verschillende diensten levert (zoals schoonmaak, catering en onderhoud) of een single-servicebedrijf dat zich specialiseert in één dienst (bijvoorbeeld alleen schoonmaak of catering).
Invloed van organisatiestructuur
De organisatiestructuur van een bedrijf heeft invloed op jouw werk als facilitair medewerker. Zo'n structuur laat zien hoe een bedrijf en de afdelingen zijn opgebouwd en wie welke taken en verantwoordelijkheden heeft. Je ziet wie je leidinggevende is en aan wie je moet rapporteren. Je kunt ook zien welke werkzaamheden bij jouw functie horen en welke door anderen worden gedaan. En welke beslissingen je zelf mag nemen en waarvoor je toestemming moet vragen. Het is belangrijk dat je weet bij wie je terecht kunt met vragen of problemen. In een bedrijf is afgesproken hoe de communicatie
verloopt. Via deze manieren van communiceren geef je informatie door en ontvang je berichten van anderen.
Ook zie je in een organisatiestructuur met welke afdelingen je samenwerkt, bijvoorbeeld de schoonmaak, technische dienst of receptie. In een grotere organisatie werk je vaak in een team met andere facilitair medewerkers. Dan worden de taken verdeeld. In een kleinere organisatie zijn misschien een of twee facilitair medewerkers en doe je veel verschillende taken zelf.
Werkcultuur en fysieke omgeving
Elke organisatie heeft een eigen werkcultuur. Hierbij gaat het om de normen, waarden en gewoonten binnen een organisatie die bepalen hoe medewerkers samenwerken, met elkaar omgaan en taken uitvoeren. De werkcultuur beïnvloedt je werk. De fysieke werkomgeving heeft ook invloed op hoe je werkt. Als facilitair medewerker pas je je aan verschillende situaties aan. Je werkt bijvoorbeeld sneller als het druk is, volgt de regels die er zijn en stemt je gedrag af op de mensen om je heen. Ook zorg je voor een niveau van veiligheid en hygiëne dat past bij de locatie waar je werkt.
In elke werkomgeving heb je te maken met verschillende soorten klanten. Interne klanten zijn je collega's en medewerkers van de organisatie zelf. Externe klanten zijn bezoekers, patiënten, gasten of klanten van buiten de organisatie. Hieronder vallen verschillende werkomgevingen, zoals:
• ziekenhuizen;
• kantoorgebouwen;
• evenementenlocaties;
• scholen.
Ziekenhuis
In een ziekenhuis werk je in een 24-uurs omgeving. Dit betekent dat het werk dag en nacht doorgaat, zonder pauze. Patiënten hebben altijd zorg nodig, dus het ziekenhuis is nooit gesloten. Hierdoor werken medewerkers in wisselende diensten, zoals ochtend-, middag- en nachtdiensten. In een ziekenhuis is hygiëne extra belangrijk, omdat patiënten kwetsbaar zijn voor infecties. Je draagt speciale werkkleding en volgt strenge regels om alles schoon en veilig te houden. Daarnaast houd je rekening met patiënten en hun situatie, bijvoorbeeld door rustig te zijn en hen niet onnodig te storen.
© Shutterstock / Frame Stock Footage
In een ziekenhuis is hygiëne heel belangrijk
Kantoorgebouw
In een kantoorgebouw is de werkcultuur anders. Hier werk je meestal tijdens kantooruren, bijvoorbeeld van 9.00 tot 17.00 uur. Belangrijk is dat je je taken goed en op tijd uitvoert. Je zorgt ervoor dat alles op de juiste manier wordt gedaan en dat je netjes en respectvol omgaat met anderen. Taken staan vaak vast en zijn voorspelbaar, zoals het schoonhouden van werkplekken, het bijvullen van voorraden en het zorgen dat alles netjes blijft. Hygiëne is in een kantoorgebouw ook belangrijk, maar de regels zijn minder streng dan in een ziekenhuis.
Evenementenlocatie
Op een evenementenlocatie werk je in een flexibeler en drukker werkklimaat. Elk evenement is anders. Situaties kunnen ook snel veranderen, bijvoorbeeld als er meer bezoekers komen dan verwacht of als een evenement uitloopt. Snelheid en flexibiliteit zijn dus belangrijk, omdat je vaak snel moet inspelen op veranderingen. Je werktijden zijn onregelmatig, vaak 's avonds en in het weekend. Gastvrijheid staat centraal: je helpt bezoekers, beantwoordt vragen en zorgt ervoor dat alles soepel verloopt.
School
Op een school werk je in een gestructureerde omgeving met duidelijke patronen. De werktijden zijn meestal tijdens schooluren, bijvoorbeeld van 8.00 tot 16.00 uur. Je zorgt voor een schone en veilige omgeving voor leerlingen, docenten en andere medewerkers. Je taken kunnen bestaan uit het schoonmaken van lokalen, het aanvullen van lesmaterialen en het onderhoud van gemeenschappelijke ruimtes, zoals de kantine of het sportveld. Hygiëne is belangrijk, vooral in ruimtes waar veel leerlingen samenkomen, zoals toiletten en de kantine. Ook houd je rekening met de specifieke behoeften van jonge leerlingen, zoals een rustige en veilige omgeving.
Tren werkt in een kantooromgeving
Twee weken werkt Tren nu bij Business Plaza. 'Heel anders dan het ziekenhuis', zegt hij tegen Karin. 'Hier werk ik van 8 tot 5 en ligt de nadruk op efficiënt werken.' Karin legt hem de organisatiestructuur uit: 'Serge werkt vooral op de begane grond bij de receptie en helpt waar nodig. Hij is jouw aanspreekpunt. Op de eerste verdieping zit Dylan, hij regelt alle technische zaken. Jij zorgt dan op twee en drie voor de vergaderzalen.'
Tijdens de lunch vraagt Serge aan Tren: 'Hoe bevalt het werken hier?' 'Best anders', antwoordt hij. 'In het ziekenhuis werkten we in een 24-uurs werkomgeving en moest alles super schoon zijn vanwege bacteriën. Hier zorg ik dat de beamer werkt, dat er genoeg koffie is en dat de stoelen goed staan in de vergaderruimtes.' Dylan knikt: 'Je snapt het snel. Vanmorgen heb je die IT-mensen ook zo goed geholpen met het aansluiten van hun laptop.' Serge voegt toe: 'En vraag gewoon als je iets niet weet.' Tren vindt het fijn dat hij veel zelf mag doen, maar wel hulp kan vragen als het nodig is.
1 Soorten organisaties
Wat is een verschil tussen profit- en non-profitorganisaties?
Leg uit.
2 Hygiëne
In welke werkomgeving is hygiënisch werken het belangrijkst voor een facilitair medewerker?
◯ in een ziekenhuis
◯ op een kantoor
◯ op een school
3 Organisatiestructuur
Als facilitair medewerker kun je in een grote organisatie werken, maar ook in een organisatie waar bijvoorbeeld maar twaalf medewerkers werken.
Hoe verschilt je werk in een grote organisatie van je werk in een kleine organisatie?
4 Interne klanten
Wie zijn interne klanten voor een facilitair medewerker?
◯ bezoekers van buiten de organisatie
◯ collega's binnen de organisatie
◯ leveranciers van de organisatie
5 Flexibel werken
Je werkt bij een evenementenlocatie. Een reservering van een ruimte verandert. Er worden meer gasten verwacht, dus de zaalopstelling moet anders.
Wat kun je als facilitair medewerker in zo'n situatie doen?
◯ afwachten en als de gasten komen doen alsof je het niet wist
◯ boos worden en klagen bij een collega
◯ flexibel zijn en de ruimte snel opnieuw inrichten
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Wanneer voel jij je ergens als gast welkom?
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat hospitality en klantgerichtheid betekenen en hoe je dit kunt toepassen in je werkzaamheden als facilitair medewerker.
Als facilitair medewerker ben je het visitekaartje van de organisatie. Jouw gastvrije houding zorgt ervoor dat mensen zich welkom en op hun gemak voelen.
Wat is hospitality?
Als facilitair medewerker ben je het visitekaartje van de organisatie. Door jouw hospitality voelen mensen zich welkom en op hun gemak. Hospitality betekent meer dan alleen vriendelijk zijn. Het gaat erom dat je zorgt voor een prettige sfeer waarin gasten zich welkom voelen en medewerkers hun werk kunnen doen. Je begroet mensen met een glimlach, houdt je werkplek schoon en netjes en biedt hulp aan voordat erom gevraagd wordt.
Klantgericht zijn
Klantgerichtheid is een belangrijk onderdeel van je werk. Dit betekent dat je steeds kijkt naar wat klanten nodig hebben en hoe je hen het beste kunt helpen. De klantbeleving die hieruit ontstaat, is het gevoel dat mensen overhouden aan hun contact met jou en de organisatie. Deze beleving wordt bepaald door kleine dingen: een vriendelijke begroeting, een schone ruimte of een snel opgeloste storing. Goede service is daarbij belangrijk. Je moet je taken goed uitvoeren, maar dat ook doen op een prettige manier. Door aandachtig te luisteren, duidelijk te communiceren en je afspraken na te komen, laat je zien dat je de klant belangrijk vindt. Daarnaast werk je proactief: je denkt vooruit en lost mogelijke problemen op voordat klanten er last van hebben. Bijvoorbeeld door voorraden op tijd aan te vullen of apparatuur regelmatig te controleren.
© Getty Images / SOL STOCK LTD Je kijkt steeds naar wat klanten nodig hebben
Omgaan met verschillende soorten klachten
Als facilitair medewerker krijg je soms te maken met klachten. Het is belangrijk om deze klachten op een professionele en klantgerichte manier af te handelen, zodat de klant zich gehoord en begrepen voelt. Er zijn verschillende soorten klachten die je kunt tegenkomen. Het is belangrijk om te weten hoe je met elke klacht moet omgaan. Dit proces, waarbij je klachten oplost, noemen we klachtenafhandeling.
• kleine klachten
Dit zijn klachten die je meestal zelf snel en makkelijk kunt oplossen, zoals een niet werkende koffiemachine, een vergaderruimte die te koud of te warm is, een vieze werkplek of een ruimte die niet op tijd klaar is.
– Stap 1: Luister goed naar de klacht en laat zien dat je begrijpt dat het vervelend is. Vraag bijvoorbeeld: 'U bedoelt dat de kamer niet op tijd klaar was?'
– Stap 2: Bedenk wat je kunt doen om de klacht op te lossen. Bijvoorbeeld: 'Ik kan de kamer nu opwarmen, is dat goed voor u?'
– Stap 3: Vraag of de klant tevreden is met de oplossing en noteer de klacht. Hier kun je in de toekomst misschien van leren.
• grote klachten
Dit zijn klachten die je zelf meestal niet kunt oplossen. Hierbij moet je vaak een leidinggevende erbij halen.
– Stap 1: Luister naar de klacht en vraag of je het goed hebt begrepen. Bijvoorbeeld: 'Ik begrijp dat u niet tevreden bent over de cateringservice.'
– Stap 2: Leg rustig uit dat deze klacht door een leidinggevende behandeld moet worden. Zeg bijvoorbeeld: 'Dit kan ik helaas niet zelf oplossen, maar ik kan u doorverwijzen naar mijn leidinggevende.'
– Stap 3: Zorg ervoor dat je leidinggevende geïnformeerd wordt. Vraag later na of de klant tevreden is met de oplossing.
© Shutterstock / ThiemeMeulenhoff
Een klacht afhandelen
Blijf altijd vriendelijk, geduldig en professioneel, ook als de klant veel vraagt. Als je een klacht zelf kan oplossen, dan doe je dat. Als de klant iets vraagt wat je niet kunt regelen, dan leg je rustig uit wat je wel kunt doen. Je zegt bijvoorbeeld tegen de klant dat je een leidinggevende gaat halen en laat weten wanneer hij of zij meer informatie kan verwachten. Het is belangrijk dat je de klant steeds laat weten wat je gaat doen en wat de volgende stap is.
Een tevreden klant
Als Tren langs zaal 2.12 loopt, komt een IT-manager in pak naar buiten. 'Nou zeg, het is hier veel te koud. Ik heb een vergadering. Mijn klanten zitten te rillen!'
Tren herinnert zich de stappen van klachtenafhandeling: eerst controleren of hij deze klacht zelf mag afhandelen. Dat mag. Dan vraagt hij: 'Als ik het goed begrijp, vindt u het te koud in de zaal?' De man knikt heftig. Tren loopt even naar binnen en merkt dat de klacht terecht is. Hij legt uit wat hij gaat doen: 'Ik check de verwarming even en kijk of ik hem hoger kan zetten. Als dat niet lukt, regel ik een andere zaal voor u. Wilt u ondertussen warme koffie?'
'Ja, graag', zegt de man al wat kalmer. Als Tren later langsloopt om te controleren of de temperatuur goed is, zegt hij : 'Perfect zo, bedankt. Sorry dat ik zo boos werd.' Tren noteert later de klacht nog even in het logboek, zoals hem dat is verteld.
Serge heeft alles gezien en zegt: 'Goed aangepakt! Je volgde precies de juiste stappen: checken of je het mocht oplossen, de klacht controleren, een oplossing bieden, zorgen dat de klant tevreden was, nakijken of het probleem echt was opgelost én de klacht registreren.'
1 Hospitality
Wat betekent hospitality voor een facilitair medewerker?
◯ Gasten de hele tijd vragen wat zij willen drinken of eten.
◯ Vriendelijk zijn tegen gasten.
◯ Zorgen voor een prettige sfeer waarin gasten zich welkom voelen.
2 Klantgerichtheid
Noem drie manieren waarop je als facilitair medewerker kunt laten zien dat je klantgericht werkt.
3 Goede service
Waarom is goede service belangrijk in je werk als facilitair medewerker?
◯ Omdat het alleen gaat om het uitvoeren van je taken.
◯ Omdat het gaat over de manier waarop je je taken uitvoert voor de klant.
◯ Omdat het vooral bedoeld is om de organisatie een goed imago te geven.
4 Professionele klachtenafhandeling
Wat is een belangrijke stap bij het professioneel afhandelen van een klacht
◯ Controleren of je de klacht goed begrepen hebt.
◯ De klant negeren tot deze weggaat.
◯ Direct zeggen dat de klant gelijk heeft.
5 Gastvrijheid
Geef een voorbeeld van hoe jij als facilitair medewerker in een zorgorganisatie patiënten een gevoel van hospitality kunt geven.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Waar let je op als je naar je werk gaat? Hoe zorg je dat je er verzorgd uitziet?
Je kunt uitleggen hoe je als facilitair medewerker professioneel overkomt door uiterlijke verzorging en een vriendelijke en positieve uitstraling.
Als facilitair medewerker ben je het gezicht van de organisatie. Je werkt met mensen en bent vaak zichtbaar aanwezig. Je persoonlijke presentatie is daarom heel belangrijk voor het imago van je werkgever. Door representatief te zijn geef je een goede indruk van jezelf en de organisatie waarvoor je werkt. Dit bereik je door goede persoonlijke hygiëne, passende werkkleding en professioneel gedrag.
Uiterlijke verzorging en hygiëne
Als facilitair medewerker is uiterlijke verzorging erg belangrijk. Het zorgt ervoor dat je er representatief uitziet en een goede indruk achterlaat bij gasten, collega's en klanten. Uiterlijke verzorging betekent dat je jezelf schoon en verzorgd houdt. Dit begint met dagelijkse persoonlijke hygiëne, zoals douchen, schone kleding dragen en deodorant gebruiken.
Hygiëne op de werkvloer gaat verder dan alleen een verzorgd uiterlijk. Het betekent dat je regelmatig je handen wast: na toiletbezoek, voor het werken met voeding of na contact met vuil. Je zorgt ervoor dat je nagels kort en schoon zijn, omdat lange nagels vuil kunnen vasthouden. Lang haar moet je vastdragen. Als je gezichtshaar hebt, zoals een baard, moet dit netjes verzorgd zijn.
De hygiëne-eisen verschillen per werkomgeving. In een zorgorganisatie gelden strengere regels. Daar draag je bijvoorbeeld handschoenen of beschermende kleding om verspreiding van bacteriën te voorkomen. In een kantooromgeving zijn de eisen vaak minder streng, maar ook daar is een verzorgd uiterlijk belangrijk.
Als facilitair medewerker is het belangrijk dat je werkkleding netjes is. Ook moet deze geschikt zijn voor je werk. Je kleding moet veilig en schoon zijn en passen bij de regels van je werkomgeving. In een keuken draag je bijvoorbeeld een schort en een haarnetje om te zorgen dat er geen haren in het eten komen. In een zorginstelling draag je kleding die je beschermt tegen vuil, zoals een uniform. Als schoonmaker draag je vaak kleding die bestand is tegen schoonmaakmiddelen en vuil.
Sommige organisaties geven je bedrijfskleding. Deze kleding voldoet aan alle regels die nodig zijn voor je werk. Bij andere organisaties draag je je eigen kleding, maar deze moet wel netjes zijn. Denk aan een broek en een blouse of overhemd. Je zorgt er altijd voor dat je kleding schoon is en geen gaten of vlekken heeft. Je let ook op je schoenen. In veel werkomgevingen zijn stevige schoenen met een anti-slipzool nodig. Deze helpen om veilig te werken en uitglijden te voorkomen.
Door het dragen van schone, nette en professionele werkkleding laat je zien dat je je werk serieus neemt. Ook laat je zien dat je je kunt houden aan de regels van het bedrijf
waar je voor werkt. Je maakt een goede indruk op gasten, collega's of anderen. Daarnaast ben je herkenbaar voor klanten. Ze kunnen aan je werkkleding zien dat je in dienst bent van het bedrijf.
© Getty Images / Joos Mind Is dit geschikte werkkleding?
Positieve uitstraling en werkhouding
Als facilitair medewerker is je uitstraling erg belangrijk. Jij bent vaak het eerste aanspreekpunt voor gasten, bezoekers of collega's en maakt de eerste indruk op mensen. Een open en vriendelijke houding zorgt ervoor dat mensen zich welkom voelen en vertrouwen in je hebben. Door een positieve uitstraling laat je zien dat je trots bent op je werk en het bedrijf waarvoor je werkt.
Een open houding betekent dat je laat zien dat mensen gemakkelijk met je kunnen praten en dat je vriendelijk bent. Dit doe je bijvoorbeeld door rechtop te staan en te lopen, oogcontact te maken en je armen ontspannen naast je lichaam te houden. Ook kun je glimlachen en iets vriendelijks zeggen, zoals 'goedemorgen'. Dit zorgt ervoor dat je een uitnodigende en professionele indruk maakt. Een gesloten houding, zoals je armen over elkaar houden of niet naar iemand kijken, kan een afstand creëren en ervoor zorgen dat mensen het gevoel krijgen dat je niet openstaat voor contact.
© Shutterstock
Open en gesloten houding
Traject_DV_PFD01_10
In sommige situaties is je uitstraling extra belangrijk. Bijvoorbeeld als je gasten ontvangt, tijdens evenementen, of als je buiten werkt en bezoekers ziet aankomen. Ook wanneer je te maken hebt met ouderen of mensen in een rolstoel is het goed om extra te letten op je houding en gezichtsuitdrukking. Zij kunnen minder goed horen of zien, waardoor een vriendelijke uitstraling nog belangrijker is.
Je kunt ook te maken krijgen met gasten of collega's uit andere landen en culturen. Niet iedereen heeft dezelfde gewoontes als in Nederland. In sommige landen is het bijvoorbeeld normaal om te buigen in plaats van een hand te geven, zoals in veel Aziatische landen. In sommige Arabische landen geven mannen geen hand aan vrouwen. In landen zoals Japan kan direct oogcontact als onbeleefd worden gezien. Je let ook op je kleding en lichaamstaal. In sommige culturen is het bijvoorbeeld niet gepast om een korte rok of broek te dragen. Of, het is respectloos om met je voeten naar iemand te wijzen. Handgebaren kunnen ook een andere betekenis hebben. Om goed om te gaan met deze culturele verschillen, kun je je verdiepen in de gewoontes van de mensen die je tegenkomt in je werk. Als je twijfelt, vraag je je leidinggevende om tips of informatie. Zo toon je respect voor anderen en voorkom je misverstanden.
Het gezicht van de organisatie
Als facilitair medewerker is Tren het gezicht van Business Plaza. Elke ochtend besteedt hij daarom aandacht aan zijn uiterlijke verzorging en hygiëne: douchen, deodorant gebruiken, korte schone nagels, zijn haar netjes. Door te letten op zijn persoonlijke presentatie voelt hij zich zelfverzekerd. Zijn werkkleding, een zwarte broek en blauw bedrijfsoverhemd, is schoon en gestreken.
Vanochtend, net als Tren bij de ingang staat te vegen, komt er een klant binnen. Hoewel hij bezig is, zet hij direct zijn bezem aan de kant. Met een rechte rug en vriendelijke uitstraling verwelkom hij de klant: 'Goedemorgen meneer. Wat kan ik voor u doen? Ah, uheeft een afspraak met meneer Lavrijssen. Zal ik u even naar de vergaderzaal waar u de afspraak heeft begeleiden?'
'Kijk, dat bedoel ik nou', zegt Serge later. 'Je legt direct je andere werk neer als er een gast komt en bent altijd representatief, zelfs tijdens het vegen.' Dat klopt! Of Tren nu aan het schoonmaken is of koffie serveert, hij zorgt dat gasten zich welkom voelen. Door deze professionele houding draagt hij bij aan het positieve imago van Business Plaza. Het maakt zijn werk ook een stuk leuker als mensen positief reageren.
1 Positieve uitstraling
Waarom is een positieve uitstraling belangrijk voor een facilitair medewerker?
◯ Het laat zien dat je je werk serieus neemt en geeft een goede eerste indruk.
◯ Het zorgt ervoor dat je collega's en klanten je aardiger vinden.
◯ Het voorkomt dat je fouten maakt tijdens je werk.
2 Verzorgde uitstraling
Noem drie belangrijke punten voor een verzorgde uitstraling als facilitair medewerker.
3 Kledingvoorschriften
Waarom zijn kledingvoorschriften belangrijk in een ziekenhuis?
◯ om herkenbaar te zijn voor patiënten
◯ om indruk te maken op bezoekers
◯ om te zorgen voor hygiëne en veiligheid
4 Frisse adem
Waarom is een frisse adem belangrijk in je werk als facilitair medewerker?
◯ Omdat het verplicht is volgens de veiligheidsregels.
◯ Omdat je geen beschermende kleding draagt.
◯ Omdat je veel contact hebt met mensen.
5 Representatieve kleding
Waarom is het belangrijk dat je als facilitair medewerker representatieve kleding draagt?
◯ Om anders te zijn dan andere medewerkers.
◯ Om een goede indrukt te maken van jezelf en de organisatie.
◯ Omdat je anders je werk niet goed kunt uitvoeren.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Je werkt als medewerker facilitaire dienstverlening op een middelbare school
Je werkt als medewerker facilitaire dienstverlening op het Stadscollege, een middelbare school met 1200 leerlingen. Je ondersteunt bij verschillende werkzaamheden, zoals het beheren van de conciërgebalie, kleine reparaties en het klaarzetten van ruimtes voor speciale activiteiten.
1 Een open dag voorbereiden
Volgende week zaterdag is de open dag van de school. Samen met je collega's werk je aan de voorbereidingen. Je gebruikt daarvoor een uitgebreide checklist. Deze week controleer je de apparatuur in de lokalen die gebruikt gaan worden. Bij het testen van het digibord in de aula merk je dat het beeld niet helder is. Je noteert dit en meldt het probleem bij je leidinggevende. Deze neemt contact op met de technische dienst om het probleem op te lossen. Je helpt ook bij het klaarzetten van ruimtes en zorgt dat bewegwijzering op de juiste plek wordt geplaatst. Daarnaast overleg je met je collega's welke lokalen extra schoongemaakt moeten worden en geef je deze informatie door aan de schoonmaakdienst.
a Soort organisatie
In wat voor soort organisatie werk je en wat zijn de kenmerken van deze werkomgeving?
b Facilitaire taken
Welke facilitaire taken voer je uit tijdens de voorbereidingen?
c Proactief handelen
Hoe laten jij en je collega's proactief handelen zien tijdens de voorbereidingen voor de open dag?
2 De uitvoering van de voorbereidingen
In de dagen voor de open dag werk je je checklist systematisch af. Je zorgt dat alle presentatieruimtes netjes en klaar voor gebruik zijn. De dag voor de open dag loop je met je collega's een generale repetitie: jullie controleren de routes, testen opnieuw alle apparatuur en zorgen dat de bewegwijzering op de juiste plek hangt. Bij de koffieautomaat in de centrale hal merk je dat deze vreemde geluiden maakt. Je meldt dit aan je leidinggevende en helpt vervolgens met het klaarzetten van een reserve-automaat om problemen te voorkomen.
a Klantgericht werken
Hoe pas je klantgericht werken toe in deze situatie?
b Hospitality
Hoe pas je hospitality toe om ervoor te zorgen dat bezoekers zich welkom voelen?
c Professionele uitstraling
Hoe zorg je voor een professionele uitstraling tijdens de open dag?
3 Evaluatie na de open dag
Na de open dag evalueer je met het team. De dag is goed verlopen en bezoekers waren positief over de organisatie. Wel merk je op dat sommige bewegwijzering te hoog hing voor mensen in een rolstoel. Ook bleek de reservekoffieautomaat nodig omdat de vaste automaat halverwege de dag niet meer werkte. Je bespreekt met je leidinggevende en collega's wat beter kan en maakt notities voor de volgende keer: bewegwijzering op ooghoogte plaatsen en beide koffieautomaten vooraf laten keuren.
a Evalueren
Waarom is het belangrijk om na de open dag te evalueren?
b Imago van de school
Hoe draag je met je werk bij aan het imago van de school?
c Professioneel werken
Welke onderdelen van professioneel werken laat je zien in deze situatie?
Controleer je antwoorden op de website.
Maak eerst de zelftoets op de website. Maak daarna de volgende vragen.
a Geef aan welk leerdoel of welke leerdoelen je hebt behaald.
□ Je kunt uitleggen wat facilitaire dienstverlening is, welke taken hierbij horen en wat jouw rol daarin kan zijn en wat de veiligheids- en organisatiergels zijn.
□ Je kunt uitleggen in welke soorten organisaties een facilitair medewerker kan werken en hoe de werkomgeving de werkzaamheden beïnvloedt.
□ Je kunt uitleggen wat hospitality en klantgerichtheid betekenen en hoe je dit kunt toepassen in je werkzaamheden als facilitair medewerker.
□ Je kunt uitleggen hoe je als facilitair medewerker professioneel overkomt door uiterlijke verzorging en een vriendelijke en positieve uitstraling.
b Heb je jouw persoonlijk leerdoel behaald? Waarom wel of waarom niet?
c Om de lesstof van dit hoofdstuk goed te begrijpen, wil ik ...
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
□ een medestudent vragen om een bepaald onderwerp nog eens met mij door te nemen.
□ op zoek gaan naar meer praktijkvoorbeelden.
□ de lesstof nog eens goed doorlezen.
□ extra lesstof opzoeken of opvragen bij de docent.
□ niets extra's doen, want ik begrijp de lesstof.
□ iets anders doen. (Geef bij de volgende vraag aan waar je nog behoefte aan hebt.)
d Waar heb je nog behoefte aan?
2 Toepassen in je eigen werk
Kun je dat wat je geleerd hebt toepassen in je eigen werk? Wat denk je?
□ Dat kan ik heel goed.
□ Dat kan ik goed.
□ Dat kan ik een beetje.
□ Dat kan ik niet.
□ Dat weet ik niet.
Ga naar de website om nog meer te leren en te doen.
Je vindt hier:
• meer vragen om je kennis van dit hoofdstuk te checken;
• een samenwerkingsopdracht;
• een BPV-opdracht;
• een zelftoets.
24-uurs omgeving Een werkomgeving waar het werk dag en nacht doorgaat, zoals een ziekenhuis of hotel.
Arbowet De Arbeidsomstandighedenwet. Een wet die zorgt dat iedereen veilig en gezond kan werken.
AVG
Algemene verordening gegevensbescherming. Een set regels binnen de EU die bepaalt hoe je met persoonlijke informatie moet omgaan. Om zo ervoor te zorgen dat deze veilig is en alleen met toestemming gedeeld wordt.
catering De verzorging of levering van voedsel en drank in bedrijfsrestaurants, bij evenementen of op feesten.
efficiënt
Met zo weinig mogelijk geld, energie of tijd en zoveel mogelijk resultaat.
extern facilitair bedrijf Een facilitaire dienst die wordt uitgevoerd door een ander bedrijf dat is ingehuurd, bijvoorbeeld een schoonmaakbedrijf.
externe klant
facilitaire dienstverlening
Een persoon van buiten de organisatie die gebruikmaakt van diensten, zoals een bezoeker of een gast.
Het zorgen voor alle diensten en voorzieningen die een organisatie ondersteunen, zoals schoonmaak, catering en onderhoud.
fysieke werkomgeving De plek waar je werkt en hoe deze is ingericht met spullen en voorzieningen.
gesloten houding Lichaamstaal die afweer en onzekerheid uitstraalt.
HACCP-richtlijnen Regels om voedsel veilig te bereiden, te bewaren en te serveren.
hospitality De gastvrijheid en het zorgen voor een warme en vriendelijke sfeer waarin gasten zich welkom voelen.
hygiëne
imago
Het schoonhouden van jezelf en je omgeving om ziektes te voorkomen.
Het beeld dat mensen hebben van een organisatie.
interne facilitaire dienst Een facilitaire dienst die binnen een organisatie wordt uitgevoerd door eigen medewerkers.
interne klant
klachtenafhandeling
klantbeleving
klantgericht
logistiek
milieuregel
Een medewerker binnen een organisatie die gebruikmaakt van facilitaire diensten; een collega.
Het op een professionele manier omgaan met klachten van klanten om deze op te lossen en de klant tevreden te houden.
Het gevoel dat de klant heeft over een organisatie op basis van het contact dat hij gehad heeft met die organisatie.
Wanneer je de cliënt, gast, klant of deelnemer centraal stelt. Ook: gastgericht.
Alle activiteiten die te maken hebben met inkopen, vervoeren, opslaan en leveren van producten.
Een voorschrift over hoe er op een milieuvriendelijke en duurzame manier gewerkt moet worden.
multi-servicebedrijf Een bedrijf dat meerdere facilitaire diensten aanbiedt, zoals schoonmaak en catering.
non-profitorganisatie Een organisatie die een bepaald (overheids)budget voor haar activiteiten heeft. Ze hoeft geen winst te maken.
open houding
organisatiestructuur
Lichaamstaal die vertrouwen en enthousiasme uitstraalt.
De manier waarop een organisatie is ingericht, zoals wie leiding geeft en hoe taken zijn verdeeld.
persoonlijke hygiëne De zorg voor je gezondheid door netjes en schoon te zijn.
persoonlijke presentatie De manier waarop je jezelf professioneel laat zien door uiterlijke verzorging, kleding en houding.
privacy Bescherming van persoonlijke gegevens.
proactief
Wanneer je iets doet voordat het echt nodig is.
profitorganisatie Een organisatie die winst maken als doel heeft.
representatief Wanneer je een goede indruk geeft van jezelf en de organisatie waarvoor je werkt.
service Het bieden van hulp en ondersteuning aan klanten, zodat zij tevreden zijn.
single-servicebedrijf Een bedrijf dat is gespecialiseerd in één soort facilitaire dienst, zoals alleen schoonmaak of catering.
uiterlijke verzorging Het schoon en verzorgd houden van jezelf, zoals je kleding, handen en haar.
werkcultuur
De normen, waarden en gewoonten binnen een organisatie die bepalen hoe medewerkers samenwerken en met elkaar omgaan.
Als medewerker facilitaire dienstverlening voer je verschillende logistieke werkzaamheden uit. Je controleert nieuwe goederen die binnenkomen, houdt de voorraad in de gaten en zorgt dat materialen op de juiste plek komen. Je let er daarbij op dat alles netjes en veilig gebeurt. Door jouw werk kunnen je collega's en andere mensen in het gebouw hun werk goed doen. In dit hoofdstuk leer je wat logistiek is en welke logistieke taken je als facilitair medewerker uitvoert. Je leert hoe je goederen controleert op kwaliteit en houdbaarheid en hoe je deze veilig opslaat en vervoert. Daarnaast leer je hoe je helpt bij interne verhuizingen en het vervoeren van personen. Je leert waarom het belangrijk is om netjes en duurzaam te werken volgens de regels. Dit betekent bijvoorbeeld dat je verpakkingsmaterialen scheidt en hergebruikt, en dat je transportmiddelen op een energiezuinige manier gebruikt.
• uitleggen wat logistiek is en de verschillende onderdelen van logistiek in de facilitaire dienstverlening beschrijven.
• wat logistiek is en en welke stappen er zijn in logistieke processen.
• wat voorraadbeheer is en hoe je voorraden kunt beheren en controleren.
• hoe je goederen controleert op hoeveelheid, kwaliteit en houdbaarheid.
• hoe je goederen opslaat en transporteert.
• een interne verhuizing voorbereiden en uitvoeren volgens de richtlijnen.
• hoe je assisteert bij personenvervoer.
Hallo, ik ben Fleur van der Meer, 21 jaar. Ik werk als facilitair medewerker bij zorgorganisatie De Zonnehoek. Dit is mijn eerste baan na mijn opleiding en ik werk hier nu ruim een half jaar met veel plezier. Ik ben een rustig persoon en vind het fijn om met mensen om te gaan. In mijn vrije tijd voetbal ik bij de plaatselijke voetbalclub en game ik graag met vrienden. Ook help ik regelmatig mijn opa met klusjes in huis. Daar heb ik veel van geleerd. Door mijn werk in deze zorgorganisatie heb ik ontdekt dat ik het leuk vind om anderen te helpen. Ik ben precies en werk graag volgens vaste regels en afspraken. Als alles netjes geregeld is en mensen tevreden zijn, ben ik ook tevreden.
Vandaag wordt een drukke dag voor Fleur in de Zonnehoek. Vanochtend komt eerst de leverancier van food- en non-foodproducten. Fleur moet de levering checken en eventuele problemen noteren in het systeem. Daarna komt de linnendienst. Zij komen de schone was brengen en het vuile wasgoed weer ophalen. Later verwacht Fleur ook nog een levering schoonmaakmiddelen. Als er problemen zijn, moet ze die melden aan Lana via een mbtv-lijst.
's Middags gaat Fleur het magazijn voorbereiden op een nieuwe levering. Ze sorteert dan de voorraad op houdbaarheidsdatum en plaatst de oudste producten vooraan. Ook controleert ze de voorraadlijst, zodat Lana kan zien welke bestellingen ze moet doen.
Aan het eind van de dag moet Fleur mevrouw De Wijs naar de taxi begeleiden die haar naar het ziekenhuis brengt. Belangrijk is de rolstoel veilig vast te zetten.
Zo ziet een werkdag van Fleur eruit: bestellingen controleren, voorraadbeheer en ondersteuning van bewoners.
a Spullen verplaatsen
Hoe pak jij het aan als je veel spullen moet verplaatsen?
b Controleren
Als je een pakketje krijgt thuisbezorgd, wat controleer je dan voordat je het aanneemt?
c Voorraad
Hoe zorg je ervoor dat je altijd genoeg boodschappen in huis hebt?
2
d Veiligheid
Wanneer heb je voor het laatst iets zwaars moeten tillen?
Leg uit waar je op hebt gelet.
e Samenwerken
Heb je wel eens samen met anderen spullen verplaatst of opgeruimd? Hoe ging dat?
Het leerdoel van dit hoofdstuk is: 'Je kunt uitleggen wat logistiek is en de verschillende onderdelen van logistiek in de facilitaire dienstverlening beschrijven.'
Wat wil jij aan het eind van dit hoofdstuk geleerd hebben, zodat je kunt assisteren bij logistieke werkzaamheden?
3 Nieuwe woorden
Kom je nieuwe woorden tegen in de theorie? Schrijf ze dan hier op.
Nieuwe woorden
Betekenis
Hoe zorg je ervoor dat spullen die je thuis vaak gebruikt op de juiste plek terechtkomen?
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat logistiek is en welke stappen er zijn in logistieke processen.
Als medewerker facilitaire dienstverlening help je ervoor te zorgen dat alle spullen op het juiste moment op de juiste plek zijn. Of het nu om schoonmaakmiddelen, kantoorartikelen of frisdrankvoorraad gaat, ieder bedrijf heeft voldoende voorraad van verschillende producten nodig. Zonder deze voorraad kunnen collega's de ruimtes niet goed schoonmaken, kunnen ze niet kopieren of kunnen gasten geen frisdrank drinken. Jij speelt een belangrijke rol bij het controleren van binnengekomen goederen, het bijhouden van voorraden en het verplaatsen van materialen naar waar ze nodig zijn. Logistiek lijkt misschien ingewikkeld, maar het is eigenlijk heel logisch. Het gaat erom dat je weet wat er binnenkomt, waar het naartoe moet en hoe je het op een veilige manier op de juiste plek krijgt.
Wat is logistiek?
Onder logistiek vallen alle activiteiten die te maken hebben met het inkopen, vervoeren, leveren, opslaan en verplaatsen van producten. Als medewerker facilitaire dienstverlening help je mee om deze goederenstromen te controleren in het gebouw waar je werkt. Een goederenstroom is de route die producten afleggen van het moment dat ze binnenkomen tot ze op de juiste plek zijn.
Er zijn twee soorten logistiek. Bij externe logistiek komen spullen van buiten of gaan ze naar buiten. Denk aan de levering van kantoorartikelen of de vuile was die naar de wasserij vervoerd moet worden. Bij interne logistiek verplaats je spullen binnen je eigen gebouw. Bijvoorbeeld bij het klaarzetten en inrichten van vergaderzalen, het plaatsen van stoelen en tafels voor evenementen en het aanvullen van materialen in kantines of klaslokalen.
In de facilitaire dienstverlening heb je te maken met logistieke processen. Bij logistieke processen gaat het om het plannen, organiseren, controleren en uitvoeren van een goederenstroom. Je logistieke werkzaamheden als facilitair medewerker zijn een onderdeel van het logistieke proces. Als facilitair medewerker zorg je er bijvoorbeeld voor dat de schoonmaakmiddelen van het magazijn in de werkkasten komen of dat printpapier bij de printers terechtkomt. Hierbij moet je prioriteiten stellen: wat moet als eerste gebeuren? Als er bijvoorbeeld ergens geen printpapier meer is, dan heeft dat voorrang. Het aanvullen van schoonmaakmiddelen als die nog niet helemaal op zijn, kan dan op een later moment.
© Shutterstock
Traject_DV_PFD03_02
Regels bij logistiek
Ook bij logistieke werkzaamheden zijn deze regels en wetten belangrijk:
• De Arbowet beschermt je gezondheid en veiligheid tijdens het werk. Bij logistiek is dit extra belangrijk omdat je veel tilt en verplaatst. In de Arbowet staat bijvoorbeeld dat je niet meer dan 23 kilo mag tillen.
• De HACCP-richtlijnen gaan over voedselveiligheid. Als je voedsel vervoert of opslaat moet dit op de juiste temperatuur en in schone, afgesloten ruimtes gebeuren.
• De AVG beschermt persoonsgegevens. Bij logistiek betekent dit dat je zorgvuldig omgaat met pakbonnen, leveringsadressen en andere papieren waar namen op staan.
• De duurzaamheidswetgeving zorgt ervoor dat we zuinig omgaan met energie en grondstoffen. Bij logistiek betekent dit bijvoorbeeld dat je verpakkingsmaterialen moet recyclen en transport slim moet plannen om brandstof te besparen.
Logistieke processen
Bij logistieke processen gaat het om alle stappen die nodig zijn om goederen op de juiste plek te krijgen. Als facilitair medewerker ben je betrokken bij verschillende delen van dit proces.
Je moet goed bewaken hoeveel er van alles op voorraad is. Als iets bijna op is, geef je dit door, zodat een product op tijd besteld kan worden. Als er nieuwe goederen binnenkomen, moet je deze eerst goed controleren. Je kijkt of de levering klopt met wat er besteld is. Ook kijk je of alles schoon is en onbeschadigd. Daarna ga je de goederen opslaan in het magazijn. Je zorgt dat alles op de juiste plek komt, bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen bij elkaar en kantoorartikelen apart. Bij het distribueren breng je de spullen naar de plek waar ze nodig zijn.
Klantgerichtheid is belangrijk in de facilitaire dienstverlening. Je stelt de klant centraal en dat betekent dat je netjes en op tijd levert wat er is afgesproken. Je houdt daarbij rekening met speciale wensen: voor een evenement moet je bijvoorbeeld verschillende soorten tafels klaarzetten. Bij elke levering moet je denken aan twee groepen klanten. De interne klanten zijn je collega's in het gebouw. Zij moeten op tijd hun materialen krijgen om hun werk te kunnen doen. De externe klanten zijn mensen of bedrijven van buiten de organisatie.
Een goed logistiek proces zorgt ervoor dat:
• er altijd genoeg voorraad is, maar niet te veel;
• spullen op tijd worden besteld en geleverd;
• alles netjes wordt opgeslagen;
• iedereen krijgt wat hij nodig heeft;
• klanten tevreden zijn over de service.
Een belangrijk onderdeel van het logistieke proces is het registreren van leveringen en voorraden. Zo kun je bijhouden wat er op voorraad is en waar alles ligt opgeslagen. Door goed te registreren kun je zien waar problemen ontstaan. Welke producten raken bijvoorbeeld vaak beschadigd of welke leveranciers leveren regelmatig te laat? Met deze informatie kan de organisatie de werkwijze verbeteren. Voor het registreren gebruik je het FMIS (Facilitair management-informatie systeem). In het FMIS kun je alle voorraadgegevens bekijken en aanpassen. Grotere organisaties gebruiken naast het FMIS soms ook een WMS (Warehouse Management System). Dit systeem is speciaal ontwikkeld voor magazijnbeheer. Een WMS helpt bijvoorbeeld bij het bepalen van de beste opslagplek voor producten en het berekenen van efficiënte looproutes. Ook kan het systeem automatisch een seintje geven als producten bijna op zijn, zodat er op tijd besteld kan worden.
Bij het beheren van voorraden moet je altijd rekening houden met veiligheid. Gevaarlijke stoffen sla je apart op, je zorgt dat gangpaden vrij blijven en alleen bevoegde mensen mogen in het magazijn komen. Door de systemen goed te gebruiken en veilig te werken, zorg je ervoor dat alle goederen op het juiste moment op de juiste plek zijn.
Een dag vol goederenstromen
Bij de laad- en losplaats van De Zonnehoek wacht de leverancier van food- en nonfoodproducten. De chauffeur geeft aan dat ze wat later is door drukte op de weg. Fleur is blij dat de chauffeur er is, want ze weet dat de koks wachten op de producten om de maaltijden voor de bewoners te kunnen bereiden. Fleur vraagt een collega om haar te helpen met het uitladen van de rolcontainers. Ze controleert de bestelling met de pakbon die ze op haar tablet kan bekijken. Ze ontdekt dat er producten zijn met een korte houdbaarheid. Dit noteert ze in het systeem.
Fleur weet dat ze als eerste de diepvriesproducten naar de vriezer moet brengen, omdat deze anders kunnen ontdooien en bederven. Daarna zijn de gekoelde producten aan de beurt. Deze moeten van de grond af worden opgeslagen in de juiste koelcel. Als laatste ruimt ze de non-foodproducten op. Dit zijn onder andere koffiebonen, melkcups en zoet beleg.
Even later arriveert de vrachtwagen van de linnendienst. Eerst laadt Fleur samen met de chauffeur het vuile wasgoed in. Dan brengt ze samen met een collega de karren met schone was naar binnen. Ze merkt dat er minder handdoeken zijn geleverd dan op de vrachtbrief staat. Deze afwijking in de goederenstroom meldt ze direct aan Lana, want de afdelingen hebben deze handdoeken hard nodig om hun werk goed te kunnen doen. 'Voorraadbeheer is belangrijk,' legt ze uit aan haar collega. 'Zonder schone handdoeken kunnen we geen nieuwe bewoners ontvangen.'
1 Logistiek
Wat houdt logistiek in de facilitaire dienstverlening in?
◯ Alle activiteiten die te maken hebben met inkoop, transport, levering en opslag.
◯ Het regelen van de opslag en het vervoer van goederen.
◯ Zuinig omgaan met energie en grondstoffen.
2 Interne en externe logistiek
Wat is het verschil tussen interne en externe logistiek?
Geef van beide een voorbeeld.
3 Regels in de logistiek
Welke wetten en regels zijn belangrijk bij logistiek werk?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ Arbowet
□ AVG
□ HACCP-richtlijnen
□ Wegenverkeerswet
4 Goederenstroom
Wat betekent 'goederenstroom' in de logistiek?
5 Klantgerichtheid
Wat is het gevolg van klantgericht werken in de logistiek?
◯ Dat je kosten kunt besparen.
◯ Dat je tijd bespaart, zodat je meer taken kunt uitvoeren.
◯ Dat klanten en collega's op tijd de juiste spullen krijgen.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Hoe zorg je ervoor dat je thuis altijd genoeg van alles in huis hebt?
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat voorraadbeheer is en hoe je voorraden kunt beheren en controleren.
Als medewerker facilitaire dienstverlening help je bij het beheren van voorraden. Je zorgt ervoor dat je collega's de juiste materialen en producten kunnen gebruiken voor hun werk. Je houdt de voorraad in de gaten, telt regelmatig wat er nog is en geeft het op tijd door als er bijna iets op is. Dit is belangrijk, want als er iets niet op voorraad is kunnen je collega's hun werk niet goed doen.
Wat is voorraadbeheer?
Voorraadbeheer betekent dat je ervoor zorgt dat er altijd genoeg materialen en producten op voorraad zijn. Daarbij moet je er ook op letten dat er niet te veel wordt ingekocht. Als medewerker facilitaire dienstverlening zorg je ervoor dat er voldoende voorraden zijn om het werk soepel te laten verlopen. Dit betekent dat je de werkvoorraden regelmatig controleert en op tijd doorgeeft als er producten moeten worden aangevuld of besteld.
Het is belangrijk dat materialen en producten tijdig worden besteld, zodat het werk niet stil komt te liggen. Het werk moet door kunnen gaan. Dit heet continuïteit. Als er bijvoorbeeld geen toiletpapier meer is, kunnen mensen het toilet niet gebruiken. Of als er geen schoonmaakmiddelen zijn, kunnen medewerkers niet schoonmaken. Ook te veel voorraad kan problemen veroorzaken, omdat sommige producten beperkt houdbaar zijn en onnodig opslagruimte innemen.
Een goed voorraadbeheer zorgt voor:
• altijd voldoende werkvoorraad op afdelingen, zodat medewerkers hun taken kunnen uitvoeren;
• op tijd bestellen van producten, zodat er geen tekorten ontstaan;
• voorkomen van verspilling, bijvoorbeeld door producten met een houdbaarheidsdatum op tijd te gebruiken;
• efficiënt gebruik van opslagruimte, zodat magazijnen overzichtelijk blijven.
Om altijd genoeg voorraad te hebben, kijken bedrijven naar de omloopsnelheid van producten. Je kijkt dan naar hoe snel een product opgaat en opnieuw besteld moet worden. Producten die vaak nodig zijn, zoals toiletpapier in een druk gebouw of koffiebekers in een vergaderruimte, moet je snel aanvullen. De bestelfrequentie van deze producten is hoog. Andere producten, die minder vaak gebruikt worden, hoeven minder vaak besteld te worden als er nog genoeg voorraad is. De bestelfrequentie van deze producten is laag.
Soorten voorraad
In een bedrijf zijn verschillende soorten voorraad. Als medewerker facilitaire dienstverlening sla je deze voorraden op de juiste plek op en help je deze voorraden netjes te houden.
• werkvoorraadDit zijn de spullen die direct nodig zijn voor het werk, zoals toiletpapier in de schoonmaakkar of handdoekjes in sanitaire ruimtes. Deze voorraad moet makkelijk bereikbaar zijn, omdat deze regelmatig wordt gebruikt.
• bulkvoorraad
In het magazijn ligt vaak een grotere voorraad van producten die regelmatig worden gebruikt. Wanneer de werkvoorraad bijna op is, wordt deze aangevuld vanuit de bulkvoorraad.
• minimale voorraad
Dit is de kleinste hoeveelheid van een product die op voorraad moet zijn om tekorten te voorkomen. Zodra de voorraad onder dit niveau komt, moet er worden besteld.
• ijzeren voorraad
Dit is een voorraad die altijd op voorraad blijft. Het is een extra reserve, zodat er nooit een tekort is, ook als het product niet vaak wordt gebruikt.
• veiligheidsvoorraad
Sommige belangrijke producten worden extra op voorraad gehouden voor noodgevallen, bijvoorbeeld als een levering vertraagd is of er onverwacht veel vraag is.
• seizoensvoorraad
Sommige producten hebben een wisselende vraag gedurende het jaar. Bijvoorbeeld in de zomer is er vaak meer rosé en ice tea op voorraad, terwijl in de winter de vraag naar rode wijn en chocomel hoger is. Bedrijven passen hun voorraad aan op deze wisselende vraag.
© Getty Images / freemixer
De werkvoorraad in de linnenkamer
Proces van voorraadbeheer
Als facilitair medewerker werk je met verschillende soorten voorraad en voer je het voorraadbeheer uit in een aantal stappen.
1 aanvullen van werkvoorraad
Je controleert dagelijks of de werkvoorraad voldoende is en vult deze aan vanuit de bulkvoorraad.
2 voorraad tellen en controleren
Periodiek wordt de bulkvoorraad gecontroleerd. Dit kan door steekproeven of door de hele vooraad te inventariseren. Bij een steekproefsgewijze controle wordt een deel van de voorraad geteld, bijvoorbeeld alleen schoonmaakmiddelen of toiletpapier. Bij een complete inventarisatie wordt de hele voorraad geteld. De leidinggevende bepaalt wanneer dit nodig is. Het is handig om met z'n tweeën te tellen: één persoon telt en de ander noteert op een tellijst. Dit voorkomt fouten en maakt het proces sneller. Bij het tellen noteer je de aantallen op een voorraadlijst of registreer je ze in een digitaal systeem zoals het FMIS. Als er een verschil is tussen de werkelijke voorraad en de aaantallen op de tellijst, noemen we dit een voorraadverschil. Dit meld je aan je leidinggevende. Mogelijk is er iets kwijtgeraakt, verkeerd geteld of niet goed geregistreerd.
3 bestellen van nieuwe producten
Als de minimale voorraad bijna op is, moet er een bestelling worden geplaatst. De ijzeren voorraad wordt zo lang mogelijk bewaard en alleen gebruikt als het echt nodig is. Bijvoorbeeld als een levering te laat is of als er een noodgeval is en er geen andere voorraad meer beschikbaar is. Meestal plaatst een leidinggevende of de inkoopafdeling de bestelling.
4 ontvangen en controleren van leveringen
Bij ontvangst van nieuwe producten controleer je de levering aan de hand van de pakbon. Je let op de juiste hoeveelheid, kwaliteit en houdbaarheidsdatum van de producten. Eventuele afwijkingen geef je door aan je leidinggevende.
5 opslaan van goederen op de juiste plek
Producten plaats je in de juiste magazijnstellingen volgens het fifo-principe om verspilling te voorkomen. Producten met een korte houdbaarheid zet je vooraan, zodat ze als eerste gebruikt worden. Goederen sla je op de juiste manier op: gekoelde producten in de koeling, droge voorraad in een droge opslagruimte.
6 rapporteren van voorraadproblemen
Bij het beheren van de voorraad kunnen verschillende problemen ontstaan. Dit kunnen voorraadtekorten zijn, maar ook beschadigde, verlopen of verkeerd geleverde producten. Je meldt deze problemen aan je leidinggevende.
7 emballage meegeven aan de chauffeur
Sommige verpakkingsmaterialen zoals kratten en pallets geef je terug aan de leverancier. Dit noteer je op de pakbon en de chauffeur tekent deze af, zodat het administratief correct wordt verwerkt
Rapporteren van voorraadproblemen
Bij het controleren van de voorraad is het belangrijk om problemen op tijd door te geven aan de leidinggevende. Een voorraadtekort betekent dat er te weinig van een product is, waardoor het werk niet goed kan doorgaan. Om dit te voorkomen, wordt in veel bedrijven een minimale voorraad bepaald. Dit is de hoeveelheid die altijd op voorraad moet zijn om tekorten te voorkomen.
Wanneer een product onder de minimale voorraad komt of bijna op is, moet je dit direct melden. Zo kan er op tijd een nieuwe bestelling worden geplaatst. Door dit goed bij te houden, grijpen collega's niet mis en komt het werk niet stil te liggen.
Naast tekorten kunnen er ook andere voorraadproblemen zijn:
• beschadigde producten
Producten die niet meer bruikbaar zijn door schade, zoals gescheurde verpakkingen of lekkages.
• verlopen producten
Producten die over of bijna over de houdbaarheidsdatum zijn en die je niet meer kunt gebruiken.
• verkeerd geleverde producten
Leveringen waarin een verkeerde hoeveelheid of het verkeerde product is geleverd.
• voorraadverschillen
Verschillen tussen de geregistreerde voorraad en de werkelijke voorraad, bijvoorbeeld door verkeerd tellen, niet correct registreren of vermissing.
Het doorgeven van voorraadproblemen moet zo duidelijk mogelijk gebeuren. Het is belangrijk om altijd het artikelnummer van het product te gebruiken. Dit nummer staat op de verpakking of op de plank waar het product hoort te liggen. Zo weet de leidinggevende precies over welk product het gaat. Wanneer je een melding per e-mail stuurt, kun je andere collega's of de inkoopafdeling in de cc zetten, zodat iedereen op de hoogte is.
Niet elk voorraadprobleem is even dringend. Bij een melding is het daarom belangrijk om aan te geven hoeveel er nog op voorraad is, hoe snel het product nodig is en of er misschien nog voorraad op een andere plek ligt. Met deze informatie kan de leidinggevende bepalen of er direct actie nodig is.
Je kunt voorraadproblemen op verschillende manieren melden. Dit kan bijvoorbeeld via een formulier, in een schrift of tijdens het werkoverleg. De meeste bedrijven gebruiken hiervoor een computersysteem zoals een WMS of FMIS. In FMIS kun je niet alleen de voorraad bijhouden, maar vaak ook direct een bestelling aanvragen. Bijvoorbeeld: als je ziet dat de voorraad schoonmaakdoekjes bijna op is, zoek je in FMIS het productnummer op en voer je in hoeveel er nog beschikbaar is. Als de voorraad onder de minimale hoeveelheid komt, geeft het systeem automatisch een melding dat er een bestelling nodig is. Dit helpt om tekorten te voorkomen en zorgt ervoor dat materialen op tijd worden aangevuld.
Je vraagt aan je leidinggevende hoe je voorraadproblemen het beste kunt melden en welk systeem je hiervoor moet gebruiken. Door goed te rapporteren zorg je ervoor dat er op tijd nieuwe producten besteld kunnen worden. Je houdt je melding kort en duidelijk, zodat mensen snel kunnen zien wat er nodig is.
Een onverwacht voorraadtekort 'Fleur, er is een probleem', zegt Lana bezorgd. 'De afdeling Revalidatie belt net dat de wegwerphandschoenen bijna op zijn. Dat klopt niet, want volgens het systeem zouden die er nog genoeg moeten zijn.'
Fleur pakt haar tablet en gaat meteen tellen in het magazijn. Ze controleert alle maten en ziet een groot voorraadverschil. 'Lana, van maat M zijn er nog maar twee dozen, terwijl het systeem vijftien aangeeft.'
Daarna kijkt ze in de werkvoorraad van de afdeling en de veiligheidsvoorraad in het reserve-magazijn. 'Ik denk dat ik weet hoe dit komt', zegt ze. 'Door die griepgolf van vorige week is er veel meer gebruikt dan normaal. De afdelingen hebben extra voorraad gepakt uit de werkvoorraad, maar dit niet geregistreerd in het systeem.'
Lana knikt. 'Goed dat je dit hebt uitgezocht. Ik bespreek dit met de teamleiders, zodat zij hier beter op letten. Wil jij de voorraadniveaus aanpassen in het systeem? Dan kan ik daarna een spoedbestelling plaatsen.' Fleur past de minimale voorraadniveaus aan en noteert de voorraadverschillen in het systeem, zodat Lana de bestelling kan afronden.
1 Belang van voorraadbeheer
Waarom is voorraadbeheer een belangrijke taak als facilitair medewerker?
2 Werkvoorraad
Wat hoort bij de werkvoorraad?
◯ Grote voorraden in het magazijn, die bedoeld zijn om voor een langere periode aan de vraag te voldoen en die je minder vaak moet aanvullen.
◯ Producten die zijn opgeslagen voor noodgevallen, zodat ze beschikbaar zijn wanneer er onverwachte situaties optreden en er snel gehandeld moet worden.
◯ Spullen en producten die direct nodig zijn, zoals toiletpapier in de schoonmaakkar.
3 Inventariseren
Wat is inventariseren?
◯ Het bijvullen van de voorraad, zodat er altijd voldoende voorraad is.
◯ Het organiseren van de voorraad, zodat alles netjes ligt en goed zichtbaar is.
◯ Het tellen van de voorraad om te controleren of er genoeg is en alles nog aanwezig is.
4 Voorraadverschil
Wat is een voorraadverschil?
5 Melden van voorraadproblemen
Wat doe je als je ziet dat een product bijna op is?
◯ Dit melden aan je leidinggevende of via het voorraadbeheersysteem, zodat het op tijd besteld kan worden.
◯ Wachten tot het product helemaal op is voordat je iets zegt, zodat je zeker weet dat niemand het weer kan gebruiken.
◯ Zelf nieuwe producten bestellen zonder iemand op de hoogte te stellen, zodat het sneller gaat.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Wat controleer je als je boodschappen hebt gedaan voordat je ze in de koelkast of voorraadkast zet?
Leerdoel
Je kunt uitleggen hoe je goederen controleert op hoeveelheid, kwaliteit en houdbaarheid.
Als medewerker facilitaire dienstverlening controleer je regelmatig goederen en producten. Je kijkt bijvoorbeeld of er voldoende voorraad is, of producten niet beschadigd zijn en of ze niet over de datum zijn. Ook let je erop dat verpakkingsmaterialen op de juiste manier worden gescheiden en hergebruikt. Door goed te controleren en netjes met materialen om te gaan, zorg je ervoor dat jouw collega's en klanten altijd kunnen werken met producten van goede kwaliteit en help je verspilling te voorkomen.
Documentcontrole
Als facilitair medewerker help je bij het controleren van leveringen. De hoofdcontrole wordt vaak door een leidinggevende gedaan. Het is wel belangrijk dat je weet welke documenten er zijn en waar je op moet letten.
Bij een levering controleer je eerst de vrachtbrief van de vervoerder. Hierop staat wat er in de vrachtwagen of bestelbus zit. Je controleert of alle dozen, kratten en pallets die op de vrachtbrief staan ook echt geleverd zijn.
© Shutterstock
Voorbeeld van een vrachtbrief
Sommige leveringen bevatten gevaarlijke stoffen, zoals schoonmaakmiddelen, gasflessen of brandbare vloeistoffen. Deze stoffen kunnen schadelijk zijn als je er verkeerd mee omgaat. Daarom moet er bij het vervoer van gevaarlijke stoffen altijd een gevarenkaart aanwezig zijn.
Op deze kaart staat:
• welke gevaarlijke stoffen in de levering zitten;
• hoe je veilig met deze stoffen omgaat;
• wat je moet doen bij een ongeluk, bijvoorbeeld bij brand of als je de stof morst.
Op het etiket van een gevaarlijke stof staan waarschuwingssymbolen. Dit zijn pictogrammen die aangeven wat de gevaren zijn. Voorbeelden hiervan zijn:
• een vlam: de stof is brandbaar
• een doodskop: de stof is giftig.
• een uitroepteken: de stof kan irritaties of allergieën veroorzaken
Als je werkt met gevaarlijke stoffen, moet je weten welke risico's eraan verbonden zijn. Door de waarschuwingssymbolen en gevarenkaart goed te lezen, zorg je ervoor dat je veilig werkt en ongelukken voorkomt. Als je twijfelt over hoe je met een stof moet omgaan, vraag je dit aan je leidinggevende.
EX ontplofbare stoffen
IN ontvlambare stoffen
CB oxiderende stoffen
GZ houder onder druk
DA schadelijke stoffen
EN schadelijk voor het milieu
gezondheids-
© Tiekstramedia
CR corrosieve stoffen
Waarschuwingspictogrammen
TO giftige stoffen
Daarna open je de levering en pak je de pakbon. Dit is een document van de leverancier waarop staat wat er precies in de dozen moet zitten. Je vergelijkt de pakbon met de werkelijke levering. Kloppen de aantallen en zijn de juiste producten geleverd? Dan verwerk je de pakbon in de administratie. Is er iets niet in orde? Dan meld je dit aan je leidinggevende.
Steeds meer organisaties werken met digitale bestellijsten. Hiermee kun je direct in het systeem controleren of de levering klopt en eventuele problemen meteen registreren.
Werken met een pakbon
Op een pakbon staat deze informatie:
• artikelnummer: het unieke nummer van het product
• omschrijving: de naam van het product, zoals "Handzeep 500ml"
• aantal: het aantal geleverde stuks
• levertijd: de datum van bestelling en levering
• opmerkingen: bijvoorbeeld dat een product bijna over de houdbaarheidsdatum is
Vervolgens voer je een kwaliteitscontrole uit door te kijken of de producten onbeschadigd zijn. Je let op scheuren, deuken of natte plekken op verpakkingen en controleert of verpakkingen goed gesloten zijn. Je controleert ook of de producten geen afwijkingen vertonen in kleur of vorm.
© Shutterstock
Voorbeeld van een pakbon
Traject_DV_PFD03_31
Registratie bij levering en opslaan
Bij de levering registreer je in het FMIS de gegevens op de vrachtbrief en de pakbon.
Als er iets niet klopt, vul je een mbtv-lijst in:
• manco - Er zijn minder producten geleverd dan besteld.
• breuk - Er zijn producten beschadigd.
• teveel - Er zijn meer producten geleverd dan besteld.
© Shutterstock
Voorbeeld van manco/breuk/teveel-lijst
Traject_DV_PFD03_05
Deze gegevens kunnen in sommige organisaties direct in het FMIS worden ingevoerd. Soms moet je de mbtv-lijst met de hand invullen. Je leidinggevende of de inkoopafdeling verwerkt dan later deze gegevens.
Tot slot sla je de producten op. Daarbij registreer je welke producten zijn opgeslagen, hoeveel er zijn en waar ze precies liggen. Ook controleer je of er bijzonderheden zijn: misschien zijn er beschadigde verpakkingen of zijn er producten die je apart moet bewaren.
Het registreren moet steeds zo snel mogelijk gebeuren. De gegevens op de vrachtbrief en de pakbon moet je na het vertrek van de chauffeur meteen registreren.
Houdbaarheidscontrole
Je wilt bij de ontvangst van goederen derving voorkomen. Bij derving vermindert de waarde van de voorraad. Dit kan ontstaan door breuk of diefstal, maar ook door bederf. Daarom controleer je bij producten die beperkt houdbaar zijn, zoals voedingsmiddelen en schoonmaakmiddelen, altijd direct de houdbaarheidsdatum. Is de datum op de verpakking nog ver genoeg in de toekomst? Dan is het product veilig en bruikbaar. Bij gekoelde of diepgevroren producten controleer je ook meteen de temperatuur en je noteert deze. Je gebruikt hiervoor een thermometer.
Op verpakkingen staat de houdtbaarheidsdatum aangegeven met THT (Ten minste houdbaar tot) of TGT (Te gebruiken tot).
• THT-datum
Producten met een THT-datum zijn vaak langer houdbaar, maar de kwaliteit kan na deze datum achteruitgaan. Voorbeelden zijn pasta, rijst en conserven.
• TGT-datum
Producten met een TGT-datum moet je vóór deze datum gebruiken, omdat ze daarna niet meer veilig zijn om te consumeren. Het gaat hier om bederfelijke producten zoals vlees, vis en verse zuivel.
Beschadiging en verlies van de voorraad houd je bij op een dervingslijst. Hierop noteer je de datum, artikelcode en omschrijving van het product, het aantal en de reden van derving. Redenen kunnen zijn 'over datum', 'beschadigd' of 'temperatuur te hoog'. Een bedrijf kan deze informatie gebruiken om derving in de toekomst te voorkomen.
© Shutterstock / MaxShutter
Doos kapot? Controleer de inhoud om derving te voorkomen!
Duurzaam omgaan met verpakkingen
Als je de goederen die geleverd zijn, hebt gecontroleerd, moet je het verpakkingsmateriaal op de juiste manier opruimen. Veel bedrijven scheiden hun afval, zodat materialen opnieuw gebruikt kunnen worden. Plastic verpakkingen, kartonnen dozen, houten pallets, papier en metalen strips of banden hebben vaak een aparte afvalstroom. Je moet dus weten waar je de verschillende soorten verpakkingsmaterialen kunt weggooien. Dit vraag je aan je leidinggevende. Sommige verpakkingsmaterialen, dit noem je ook wel emballage, kun je vaker gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn rolcontainers, pallets, kratten en speciale transportbakken. Deze materialen hebben vaak statiegeld en geef je na gebruik terug aan de leverancier. Een pallet kan bijvoorbeeld tussen de €12,- en €50,- aan statiegeld waard zijn. Daarom mag je deze materialen niet weggooien, maar moet je ze altijd op de juiste plek verzamelen en terugbrengen.
Controleren van een nieuwe levering
'Fleur, er is een grote levering schoonmaakmiddelen binnengekomen', zegt Lana. 'Wil je die controleren? Het is belangrijk dat alles klopt omdat deze middelen direct naar de afdelingen moeten.'
Bij de goederenontvangst pakt Fleur eerst de vrachtbrief. Ze telt de dozen en controleert of het aantal klopt met wat er op de vrachtbrief staat. Dan opent ze een doos en vergelijkt de inhoud met de pakbon. Dat klopt, maar ze ziet dat een aantal flessen vloerreiniger is beschadigd, waarschijnlijk tijdens het transport.
Ze vult meteen een mbtv-lijst in voor de beschadigde verpakkingen. 'Goed dat je zo precies controleert', zegt Lana. 'We moeten dit direct melden bij de leverancier. Deze flessen kunnen we zo niet gebruiken.'
Bij het uitpakken van de dozen controleert Fleur de houdbaarheidsdatum op de producten. Het valt haar op dat de houdbaarheidsdatum van de desinfecterende spays erg kort is. Ook let ze op de speciale symbolen voor gevaarlijke stoffen. 'De goede materialen zet ik alvast in het schoonmaakmagazijn', zegt ze tegen Lana. 'En de verpakkingsmaterialen sorteer ik meteen. Dan kan ik die op de juiste plek weggooien.'
1 Controleren van goederen
Noem twee dingen die je controleert als je een levering ontvangt.
Leg kort uit waarom dit belangrijk is.
2 Documentcontrole
Wat controleer je op de pakbon bij het ontvangen van goederen?
◯ Of de goederen netjes in de vrachtwagen stonden en veilig vervoerd zijn.
◯ Of de producten, hoeveelheden en omschrijvingen kloppen.
◯ Of de verpakkingen van de goederen onbeschadigd zijn.
3 Houdbaarheidscontrole
Wat is het verschil tussen een THT- en een TGT-datum?
4 Veilig werken met gevaarlijke stoffen
Wat moet je doen als je een levering met gevaarlijke stoffen ontvangt?
Er kunnen meer antwoorden goed zijn.
□ De verpakking controleren op schade en lekkages en checken of het etiket goed leesbaar is.
□ De gevarenkaart bekijken om te weten welke stoffen aanwezig zijn.
□ De producten meteen in het magazijn opbergen.
□ De verpakking direct openen om te controleren of de inhoud klopt.
5 Melden van afwijkingen
Wat doe je als je een levering ontvangt die niet compleet is?
◯ De levering accepteren zonder iets te melden.
◯ Dit melden aan je leidinggevende.
◯ Een e-mail sturen aan de leverancier.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Hoe zou je ervoor zorgen dat zware dozen veilig van punt A naar punt B komen?
Leerdoel
Je kunt uitleggen hoe je goederen opslaat en transporteert.
Als medewerker facilitaire dienstverlening help je bij het opslaan en verplaatsen van goederen binnen de organisatie. Je moet weten hoe je verschillende soorten goederen veilig kunt opbergen. Ook moet je weten hoe je goederen op een veilige manier kunt tillen en verplaatsen zonder dat je jezelf bezeert. Hiervoor gebruik je verschillende hulpmiddelen, zoals steekwagens en rolcontainers. Door goed te letten op de veiligheid en de juiste hulpmiddelen te gebruiken, voorkom je ongelukken en zorg je dat het werk soepel verloopt.
Opslag van goederen
Een magazijn is de plek waar een bedrijf of organisatie goederen tijdelijk opslaat en bewaart. Dit kan een kleine voorraadkast zijn voor kantoorartikelen, maar ook een grote ruimte. Een magazijn moet goed ingericht zijn om veilig en efficiënt te kunnen werken. Leveranciers moeten hun goederen makkelijk kunnen afleveren en er moet voldoende ruimte zijn om alles veilig op te slaan.
Om het magazijn netjes en overzichtelijk te houden, wordt er vaak een plattegrond gebruikt. Hierop staat waar de verschillende spullen liggen. Zo kunnen medewerkers snel de juiste producten vinden en blijven de gangpaden vrij. Een slimme indeling zorgt ervoor dat je spullen die vaak nodig zijn vooraan legt en minder gebruikte spullen verder weg opslaat.
Soorten magazijnen
In elk bedrijf of instelling vind je een magazijn. Er zijn verschillende soorten:
• kantoorartikelenmagazijn
Hier liggen schrijfwaren, papier, enveloppen en andere kantoorbenodigdheden. In grote organisaties heb je vaak één centraal magazijn. Van daaruit kun je de kleinere voorraadkasten op de afdelingen bijvullen.
• technisch magazijn
Dit is een magazijn voor gereedschappen en materialen voor onderhoud, zoals schroevendraaiers, bouten, lampen en stopcontacten.
• facilitair magazijn
Hier liggen schoonmaakmaterialen, -middelen en artikelen als toiletpapier en papieren handdoeken. Vanwege de gevaarlijke stoffen, zoals sterke schoonmaakmiddelen, zijn hier speciale veiligheidseisen.
• medisch magazijn
Dit magazijn is te vinden in zorgorganisaties. Hier liggen de medicijnen opgeslagen. Er zijn in dit magazijn strenge regels voor temperatuur, luchtvochtigheid en hygiëne. Sommige medicijnen moeten steriel bewaard worden of direct na levering in de
koeling worden gezet. Medicijnen mogen niet in de zon liggen en je moet ze netjes en overzichtelijk opbergen.
• voedingsmiddelenmagazijn
Hier is hygiëne erg belangrijk. Producten mogen niet op de vloer staan; je moet ze in stellingen plaatsen. Volgens de HACCP-richtlijnen moeten gekoelde producten onder de 7°C blijven en diepvriesproducten bij -18°C of kouder worden bewaard. Geopende verpakkingen moet je goed afsluiten. Deze krijgen een sticker met de openingsdatum. Zelfbereide producten en gerechten hebben een houdbaarheidssticker, zodat duidelijk is tot wanneer je deze producten kunt gebruiken.
Daarnaast kun je magazijnen indelen in open en gesloten magazijnen:
• Bij een open magazijn kunnen alle medewerkers van de organisatie zelf spullen pakken als ze die nodig hebben. Omdat hier meer kans is op zoekgeraakte spullen, is een goede voorraadadministratie extra belangrijk. Hierin houd je bij wat er binnenkomt en uitgaat en door wie.
• Een gesloten magazijn is alleen toegankelijk voor bevoegde medewerkers. Dit is nodig bij waardevolle spullen of gevaarlijke stoffen. Hier moet je dus altijd via een magazijnmedewerker je spullen aanvragen.
Stellingen
In een magazijn sla je goederen op in stellingen. Door stellingen te gebruiken kun je alle spullen makkelijk pakken en maak je goed gebruik van de ruimte in het magazijn. Met stellingen houd je het magazijn overzichtelijk en geordend. Er zijn verschillende soorten stellingen:
• legbordstelling
Dit is een stelling met planken waar je verschillende spullen op kunt zetten. Je gebruikt deze voor schoonmaakmiddelen en kantoorartikelen.
• grootvakstelling
Deze stelling heeft grote planken. Je gebruikt ze voor zware dozen en grote spullen die je met de hand kunt tillen.
• kleinvakstelling
Deze stelling is voor kleine en lichte spullen. Je ziet deze bijvoorbeeld in een onderdelenmagazijn.
• verrijdbare stelling
Deze stelling kun je verschuiven. Hij staat op rails en kunnen tegen elkaar aan. Je ziet deze vaak bij archieven.
• koelcel-/vriescelstelling
Dit is een stellingkast van aluminium of kunststof. Deze is speciaal ontworpen voor gekoelde of diepgevroren producten en is hygiënisch en bestand tegen lage temperaturen.
© Shutterstock / Gearstd Grootvakstelling
© Shutterstock
Koelcel-/vriescelstelling
Traject_DV_PFD03_09
Opslagsystemen
In een magazijn kun je op verschillende manieren goederen opslaan:
• fifo (first in first out)
Dit betekent: wat er het eerst in gaat, moet er ook het eerst uit. Als je bijvoorbeeld nieuwe melk krijgt, zet je die achteraan. De oudere melk gebruik je eerst. Zo voorkom je dat producten bederven.
• lifo (last in first out?)
Dit betekent: wat er het laatst in gaat, haal je er het eerst uit. Dit gebruik je voor spullen die niet kunnen bederven, zoals wc-papier of handdoekrollen. Je zet nieuwe producten gewoon vooraan neer en pakt ze er ook weer vanaf de voorkant af. Dat werkt veel makkelijker, want je hoeft niet steeds alles te verschuiven.
Veilig opslaan
Bij het opslaan van goederen moet je goed op de veiligheid letten. Je zorgt ervoor dat het magazijn altijd netjes en overzichtelijk blijft en dat er niets in de gangpaden staat. Je plaatst zware spullen altijd onderin de stellingen en lichte spullen bovenin. Breekbare artikelen zet je op stevige planken om breuk te voorkomen. Gevaarlijke stoffen, zoals schoonmaakmiddelen, sla je apart op in speciale kasten. Gekoelde en ingevroren producten moeten direct na ontvangst in de koelcel of vriescel worden opgeslagen.
Stellingen waarin je voedsel of drank opslaat, moet je regelmatig schoonmaken. Zo voorkom je schimmelvorming, vooral bij lekkende producten. Een goede hygiëne is belangrijk om te zorgen dat voedingsmiddelen veilig en in goede staat blijven. Je controleert ook regelmatig of de stellingen nog stevig staan en niet kapot zijn. Als je ziet dat een stelling beschadigd is, meld je dit meteen bij je leidinggevende. Zo zorg je dat het magazijn een veilige werkplek blijft.
Speciale opslag
Sommige goederen hebben extra aandacht nodig bij het opslaan.
• Bederfelijke producten moeten direct na ontvangst in een koeling of vriezer. Bij het uitladen breng je deze producten zo snel mogelijk naar de koelruimte of vriescel. Diepvriesartikelen moeten zelfs binnen een kwartier na aankomst de vriezer in. Ze mogen nooit ontdooien.
– Gekoelde producten zoals zuivel, groenten en bereide gerechten bewaar je op een maximale temperatuur van 7°C.
– Pluimvee, zoals kip en kalkoen op maximaal 4°C.
– Diepvriesproducten bewaar je op -18°C of kouder.
• Gevaarlijke stoffen, zoals brandbare of giftige artikelen bewaar je in een speciale kast of buiten in een container. De kast moet brandwerend, roestvrij en afsluitbaar zijn. Op de kast moeten duidelijke waarschuwingsstickers zitten die aangeven wat erin zit.
• Breekbare artikelen zet je in stellingen met stevige schappen en kleine tussenruimtes. Je zet ze op een rustige plek waar niet veel mensen langslopen. Zo voorkom je dat iemand er per ongeluk tegenaan stoot.
• Sterk geurende artikelen, zoals schoonmaakmiddelen kunnen andere producten laten bederven. Daarom worden ze extra verpakt in plastic folie en bewaar je ze ver weg van andere producten.
• Waardevolle artikelen berg je op in een afgesloten ruimte of kluis waar alleen bevoegde medewerkers bij kunnen.
Traject_DV_PFD03_14
Veilig tillen en werken
Bij het opslaan en verplaatsen van goederen moet je regelmatig spullen tillen en verplaatsen. Het is belangrijk dat je dit op een veilige manier doet. Veilig tillen betekent dat je goederen verplaatst zonder je lichaam te veel te belasten. Dit doe je door de juiste tiltechnieken te gebruiken en op je houding te letten. Door zo te werken voorkom je verwondingen en blessures, waardoor je gezond blijft en je werk goed kunt blijven doen.
© Tiekstramedia Tillen op de juiste manier
De Arbowet bepaalt hoeveel je maximaal mag tillen tijdens je werk. De tilnorm is de maximale hoeveelheid kilo's die je volgens de wet mag tillen: 23 kilo. Deze norm geldt alleen als je rechtop staat, genoeg ruimte hebt en met twee handen kunt tillen. Zodra je bijvoorbeeld moet bukken, draaien of ver reiken, mag je minder tillen. Bij het tillen van goederen moet je daarom altijd eerst bekijken of je een hulpmiddel, zoals een steekwagen kunt gebruiken. Als dat niet kan, kijk je of je samen met een collega kunt tillen.
Bij het tillen en verplaatsen van goederen werk je zo:
1 Controleer eerst of je pad naar de opslagplek vrij is.
2 Kijk of er een geschikte plek in de stelling is.
3 Ga recht voor het voorwerp staan.
4 Zak door je knieën en houd je rug recht.
5 Pak het voorwerp met twee handen vast. Gebruik altijd de handvatten als die er zijn.
6 Til het voorwerp rustig op en houd het dicht tegen je aan.
7 Loop rechtop naar de opslagplek.
8 Zet het voorwerp rustig in de stelling door weer door je knieën te zakken.
Voor zware of grote goederen gebruik je altijd hulpmiddelen, zoals een steekwagen of rolcontainer. Zo voorkom je blessures en werk je veilig.
Goederen verplaatsen
Als facilitair medewerker verplaats je goederen binnen de organisatie. Je controleert altijd of het transportmiddel past bij de lading en de ondergrond. Zorg dat gangpaden vrij zijn en dat er genoeg ruimte is om te bewegen.
Bij het verplaatsen van goederen binnen een gebouw, bijvoorbeeld van het magazijn naar een werkruimte, kies je een veilige route. Je zorgt dat er geen dingen in de weg staan en dat de lading stevig staat. Moet je goederen buiten vervoeren, zoals van een
opslag naar een ander gebouw? Dan let je op de weersomstandigheden en of de ondergrond stabiel is.
Hulpmiddelen voor transport
Je gebruikt altijd een hulpmiddel als iets te zwaar is, moeilijk vast te pakken is of scherpe randen heeft. Deze hulpmiddelen maken je werk lichter en veiliger. Door ze op de juiste manier te gebruiken, voorkom je rugklachten en andere blessures.
• magazijnwagen
Dit is een hulpmiddel voor intern transport. De wagen heeft een laadvloer waarop je spullen kunt zetten. Je verplaatst de wagen door tegen de duwbuis te duwen. Een magazijnwagen is vooral geschikt voor vlakke, harde vloeren en kan 500 tot 1000 kilo dragen. Je kunt kiezen tussen wagens met één laadvloer voor grote voorwerpen, of wagens met etages of manden voor kleinere voorwerpen. Een speciaal soort magazijnwagen is de dolly (ook wel plateauwagen of hondje genoemd) zonder duwbuis.
• rolcontainer
Dit is een veelgebruikt hulpmiddel in de levensmiddelenbranche voor zowel opslag als transport. De rolcontainer heeft een laadvloer met twee vaste wielen en twee zwenkwielen die kunnen draaien. Op de lange zijden zitten hekken die voorkomen dat voorwerpen eruit vallen. Met spanbanden zet je de lading vast. Een rolcontainer kan maximaal 400 kilo dragen. Er bestaan ook speciale koelrolcontainers met een geïsoleerde bak en deur voor bijvoorbeeld maaltijden.
• steekwagen
Dit hulpmiddel is perfect voor snel transport van dozen of kratten in kleine ruimtes. Een steekwagen kan tot 500 kilo dragen en gebruik je vooral bij het laden en lossen van vrachtwagens. Je steekt de laadvloer onder het voorwerp. Bij het stapelen zet je de zwaarste dingen onderop en stapel je nooit hoger dan je ogen. Op een helling duw je de steekwagen altijd voor je uit als je naar boven gaat; je trekt deze achter je aan als je naar beneden gaat. Je zorgt dat de luchtbanden goed opgepompt zijn voor soepel gebruik.
• buffetkar
Dit gebruik je om voedsel op een buffet aan te bieden of warm te houden. Sommige buffetkarren hebben ingebouwde warmte-elementen of koelingen om gerechten op de juiste temperatuur te houden.
• serveerwagen
Deze wagen gebruik je voor het vervoeren van servies, bestek, drank of maaltijden naar tafels, kamers of andere locaties binnen een bedrijf. Deze wagens zijn vaak kleiner en lichter dan buffetkarren en worden veel ingezet in horecagelegenheden en zorginstellingen.
• linnenkar
Wordt gebruikt in de housekeeping van hotels om linnengoed, zoals handdoeken en lakens te verplaatsen tussen kamers en de wasserij. Deze karren hebben vaak meerdere vakken en afsluitbare delen om schoon en gebruikt linnengoed gescheiden te houden.
• golfkar of electrokar
Dit is een elektrisch voertuig dat veel wordt gebruikt op vakantieparken en grote terreinen om materialen, linnengoed en andere benodigdheden naar vakantiewoningen of andere locaties te vervoeren.
• stoelenkar
Dit is een handige kar waarmee je een stapel stoelen eenvoudig en snel kunt verplaatsen, bijvoorbeeld in vergaderzalen of evenementenruimtes. Een stoelenkar
kan tot wel 25 stoelen tegelijk dragen. De stoelen stapel je tot maximaal 20 à 25 hoog. Hoger stapelen is niet toegestaan, omdat de stapel anders kan omvallen en je de kar niet meer door gangen of deuren kan rijden.
• transportkar voor (vergader)tafels
Een transportkar wordt gebruikt om meerdere tafels efficiënt te verplaatsen. Deze karren hebben vaak stevige wielen en een kantelmechanisme om tafels makkelijk op en af te laden.
© Shutterstock / 3DMAVR
Magazijnwagen met één laadvloer en magazijnwagen met twee laadvloeren
© rashedalmas.com Rolcontainer
© Shutterstock / Leszek Glasner Steekwagen
© Shutterstock
Verschillende hulpmiddelen voor transport
Traject_DV_PFD03_33 t/m Traject_DV_PFD03_38
Veilig en duurzaam werken met transportmiddelen
Bij het gebruik van transportmiddelen staat veiligheid voorop:
• Controleer voor gebruik of het hulpmiddel in goede staat verkeert. Let op versleten wielen, kapotte remmen of loszittende onderdelen.
• Meld kapotte transportmiddelen direct bij je leidinggevende.
• Plaats zware goederen onderop en verdeel de lading goed om te voorkomen dat het transportmiddel omvalt.
• Zorg ervoor dat je altijd goed zicht hebt op de route en dat je transportmiddelen duwt in plaats van trekt, omdat dit beter is voor je lichaam.
Steeds meer bedrijven kiezen voor milieuvriendelijk transport, omdat dit beter is voor het milieu. Ze gebruiken bijvoorbeeld elektrische transportmiddelen, zoals elektrische golfkarren voor het verplaatsen van materialen op grote terreinen of in vakantieparken. Daarnaast zetten ze elektrische hulpmiddelen in om bagagekarren of winkelwagens in een rij makkelijk te verplaatsen. Hierdoor hoeven medewerkers minder zwaar te duwen of tillen en kunnen ze sneller werken. Daarnaast proberen bedrijven zo weinig mogelijk ritten te maken door het transport goed te plannen. Goederen worden zoveel mogelijk
samen vervoerd, zodat wagens minder vaak hoeven te rijden. Hierdoor wordt minder brandstof gebruikt en kun je het werk efficiënter doen.
Goederen opslaggereed maken
Als er nieuwe goederen binnenkomen in het magazijn, kun je ze niet zomaar ergens neerzetten. Het is belangrijk dat alles op een logische plek komt te staan, zodat je spullen later makkelijk kunt terugvinden. Ook moet je alles veilig opbergen om schade en ongelukken te voorkomen. Daarom maak je goederen eerst opslaggereed voordat ze het magazijn in gaan. Dit betekent dat je de goederen sorteert, waar nodig ompakt en op de juiste manier labelt.
Bij het sorteren plaats je goederen die bij elkaar horen samen. Je kijkt daarbij naar verschillende dingen:
• behandeling
Goederen die op dezelfde manier bewaard moeten worden, zet je bij elkaar, zoals alle diepvriesproducten.
• gewicht en formaat
Zware en grote artikelen komen laag bij de grond, lichte artikelen hoger in de stelling.
• gebruik
Artikelen die vaak gepakt worden, zet je op grijphoogte.
• bestemming
Goederen voor dezelfde afdeling kun je bij elkaar zetten.
• type product
Je zet bijvoorbeeld alle schoonmaakmiddelen bij elkaar.
Soms moet je goederen overpakken in een andere verpakking voordat je ze kunt opslaan. Dit noemen we ompakken. Je pakt bijvoorbeeld om als:
• een doos te groot is om in de stelling te passen;
• je een grote doos met pennen wilt verdelen over kleine dozen voor verschillende afdelingen;
• een verpakking kapot is gegaan tijdens het vervoer;
• bepaalde goederen in speciale kratten moeten (zoals in de keuken);
• in jouw magazijn alle goederen in dezelfde soort dozen of kratten worden bewaard.
Als je goederen ompakt, moet je goed opletten hoe je dit doet. Je gebruikt altijd stevige dozen of kratten die goed in je magazijn passen. Breekbare spullen zoals glazen of servies pak je extra voorzichtig in met noppenfolie, zodat ze niet kunnen breken. Elke doos maak je goed dicht met tape. Vergeet niet om op de nieuwe verpakking te schrijven wat erin zit, hoeveel stuks erin zitten en wanneer je deze hebt omgepakt. Zo weet iedereen precies wat waar te vinden is.
Opslaan per artikel
Er zijn speciale regels bij het opslaan van verschillende artikelen:
• kantoorartikelen
Als artikelen een nieuwe verpakking hebben, zorg je dat je de oude verpakkingen eerst gebruikt. Controleer altijd of de verpakking nog in goede staat is.
• technische artikelen
Test altijd of apparaten goed werken voor je ze opslaat. Berg gereedschap overzichtelijk en veilig op, zodat niemand zich kan verwonden.
• schoonmaakartikelen
Sla chemische stoffen en schoonmaakmiddelen op volgens de voorschriften. Let goed
op de waarschuwingssymbolen en zorg voor goede ventilatie. Houd sterk geurende artikelen gescheiden van andere producten.
• medische artikelen
Let extra goed op de houdbaarheidsdatum. Breng artikelen die gekoeld moeten worden direct naar de koelruimte. Werk altijd volgens het fifo-systeem om te voorkomen dat medicijnen over de datum raken.
• voedingsmiddelen
Controleer altijd de houdbaarheidsdatum. Sla gekoelde producten direct op bij maximaal 7°C en diepvriesproducten bij -18°C of kouder. Houd rauwe en bereide producten gescheiden in de koeling: rauwe producten onder, bereide producten boven. Zet nooit iets op de vloer, maar gebruik altijd stellingen. Plak op geopende verpakkingen een sticker met de openingsdatum.
© Shutterstock
Goed ingerichte koeling
Traject_DV_PFD03_39
Voorbereiding van het magazijn op een levering 'Fleur, we krijgen volgende week een grote levering persoonlijke hygiëneproducten', zegt haar leidinggevende Lana. 'Kun jij alvast zorgen dat de stellingen zijn opgeruimd en dat de nieuwe producten straks makkelijk geplaatst kunnen worden?'
Fleur controleert de vakken en sorteert de producten op houdbaarheidsdatum volgens het fifo-systeem. Ze zorgt ervoor dat de oudste producten vooraan staan, zodat deze als eerste gebruikt worden. Ze controleert of de zware dozen op de onderste planken staan en of gangpaden vrij blijven voor een veilige werkomgeving. Ze kijkt op de plattegrond van het magazijn om te controleren of de indeling nog overzichtelijk en praktisch is.
Daarna pakt Fleur de voorraadlijst erbij en voert een steekproefsgewijze controle uit op de magazijnvoorraad. Ze vergelijkt de tellingen met de minimale voorraadniveaus in het systeem. Als ze merkt dat bepaalde producten bijna onder de veiligheidsvoorraad komen, noteert ze dit. Ze geeft dit door aan haar leidinggevende, zodat die tijdig een bestelling kan plaatsen.
Tijdens haar ronde merkt ze dat schoonmaakmiddelen op een verkeerde plek staan. Ze zijn opgeslagen in de grootvakstelling, terwijl deze in een aparte veiligheidskast horen.
'Deze gevaarlijke stoffen moeten in een aparte opslagruimte', zegt ze tegen Lana. 'En deze oude flessen desinfectiegel zijn over de datum. Die kunnen we niet meer gebruiken, dus ik zal ze apart zetten en registreren als derving.' Ze gebruikt een steekwagen om de zware dozen te verplaatsen.
1 Opslag van goederen
Waarom is het belangrijk om goederen veilig op te slaan?
◯ Omdat het er netjes uitziet voor bezoekers.
◯ Om te voorkomen dat goederen kwijtraken of beschadigd raken.
◯ Zodat je sneller klaar bent met je werk.
Combineer het magazijn met de artikelen die je er in kunt opslaan.
kantoorartikelenmagazijn • • voedsel dat gekoeld of ingevroren moet worden
technisch magazijn • • gereedschappen en onderhoudsmaterialen
voedingsmiddelenmagazijn •
•
medisch magazijn
Wat is de juiste manier om een zware doos te tillen?
papier, pennen en kantoorbenodigdheden
medicijnen en medische hulpmiddelen
◯ Bukken met je rug gebogen en de doos snel optillen, zodat je minder lang hoeft te tillen.
◯ De doos met één hand optillen, zodat je sneller kunt bewegen en balans houdt.
◯ Door je knieën zakken en de doos dicht tegen je lichaam houden, zodat je rug minder belast wordt.
4 Gebruik van hulpmiddelen
Je moet drie kratten met volle flessen verplaatsen naar een andere ruimte. Er is een kleine verhoging in de gang.
Welk hulpmiddel gebruik je?
◯ Een magazijnwagen, omdat je hiermee de kratten horizontaal kunt vervoeren zonder dat ze vallen.
◯ Een rolcontainer, omdat je hiermee de kratten stabiel houdt en makkelijk grote hoeveelheden kunt verplaatsen.
◯ Een steekwagen, omdat je de kratten schuin kunt kantelen en zonder veel kracht over de verhoging kunt duwen.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Wat is volgens jou het belangrijkste waar je aan moet denken als je spullen moet verplaatsen naar een andere ruimte?
Leerdoel
Je kunt een interne verhuizing voorbereiden en uitvoeren volgens de richtlijnen.
Als medewerker facilitaire dienstverlening help je regelmatig bij interne verhuizingen. Dit zijn verhuizingen binnen het gebouw of tussen verschillende locaties van dezelfde organisatie. Je moet een interne verhuizing goed voorbereiden en uitvoeren om schade aan materialen en meubilair te voorkomen. Ook is het belangrijk dat medewerkers na de verhuizing snel weer aan het werk kunnen. Jouw rol bij een interne verhuizing is het verzamelen van de juiste materialen, het zorgvuldig inpakken van spullen en het inrichten van de nieuwe werkplekken volgens het verhuisplan.
Voorbereiding van een interne verhuizing
Een interne verhuizing betekent dat je spullen verplaatst naar een andere ruimte binnen hetzelfde gebouw of gebouwencomplex. Dit kan bijvoorbeeld gaan om één persoon die van werkplek verandert of om een grote verhuizing waarbij meerdere afdelingen tegelijk verhuizen.
Bij elke verhuizing is één persoon eindverantwoordelijk, meestal de facilitair leidinggevende. Deze persoon maakt een verhuisplan waarin staat wat er moet gebeuren met een duidelijke tijdsplanning en taakverdeling. Daarnaast moet de persoon die eindverantwoordelijk is ervoor zorgen dat alle betrokkenen weten dat er verhuisd gaat worden, zoals de receptie, beveiliging en andere afdelingen. Een bedrijf kan meestal niet tijdelijk sluiten voor een verhuizing, dus een goede planning is belangrijk.
Voorbereiding en hulpmiddelen
Bij een kleine verhuizing krijg je van je leidinggevende te horen wat er moet gebeuren. Jouw taak is dan vooral het verzamelen van de benodigde hulpmiddelen zoals steekwagens, rolcontainers, verhuisdozen, stickers, verhuistape en noppenfolie.
Bij een grote verhuizing werk je in een team en gebruik je een checklist om te controleren of alle benodigdheden aanwezig zijn, inclusief plattegronden van de nieuwe ruimtes. Ook wordt bepaald welke werkzaamheden het bedrijf zelf uitvoert en wat door een verhuisbedrijf wordt gedaan.
© Shutterstock
Voorbeeld van een checklist
Traject_DV_PFD03_24
De nieuwe locatie
De nieuwe locatie moet gebruiksklaar zijn, voordat de verhuizing kan beginnen. Dit betekent dat:
• het gebouw schoon moet zijn;
• alle aansluitingen moeten werken (zoals voor koffieautomaten en kopieerapparaten);
• de beveiliging geregeld moet zijn;
• er een duidelijke plattegrond moet zijn met de nieuwe indeling;
• leveranciers en bezoekers de locatie moeten kunnen vinden;
• het bedrijf tijdens de verhuizing telefonisch bereikbaar moet blijven.
Je leidinggevende vertelt je welke taken jij hierbij moet uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat je moet helpen met schoonmaken, bewegwijzering moet ophangen of moet controleren of bepaalde apparaten werken. Je vraagt bij twijfel om verduidelijking aan je leidinggevende. Je zorgt dat je je aan de planning houdt en probeert tijdens de verhuizing, die soms stressvol kan zijn, rustig te blijven.
Inpakken van materialen en meubels
Bij een interne verhuizing is het belangrijk dat je alle spullen goed inpakt, zodat ze niet beschadigen tijdens het vervoer. Voor een veilige verhuizing gebruik je stevige verhuisdozen die je meestal huurt. Let op dat je deze dozen niet beschadigt en niet met tape dichtplakt.
Zo pak je dozen goed in:
• Leg zware spullen onderin en lichte spullen bovenop.
• Pak vloeistoffen zoals schoonmaakmiddelen apart in, bij voorkeur eerst in een plastic tas.
• Gebruik noppenfolie voor breekbare voorwerpen.
• Zet lades in een kast vast met verhuistape.
• Pak spullen die bij elkaar horen samen in één doos.
• Zorg dat alle dozen goed dicht kunnen zonder tape te gebruiken.
© Shutterstock / Stocksnapper Noppenfolie
Op elke doos komt een gekleurde sticker waarmee je aangeeft wat er met spullen moet gebeuren:
• groen: deze spullen moeten mee
• rood: deze spullen blijven achter
• blauw: zware of breekbare spullen
Op elke sticker schrijf je de naam van de medewerker, het nieuwe werkpleknummer of de nieuwe ruimte en eventueel de inhoud van de doos.
Voor sommige spullen zijn speciale regels bij het verhuizen:
• Sleutels van kasten plak je met tape aan de binnenkant vast.
• Computerapparatuur wordt meestal door de ICT-afdeling ingepakt.
• Planten krijgen een sticker op de pot.
• Schilderijen en wandborden krijgen een sticker aan de voor- of achterkant.
• Prullenbakken moeten leeg zijn voor de verhuizing.
• Persoonlijke spullen nemen medewerkers mee naar huis.
Je maakt de dozen niet te zwaar. Je gebruikt natuurlijk tilhulpmiddelen, zoals een steekwagen voor enkele dozen of een rolcontainer voor meerdere dozen tegelijk. Maar je moet de dozen daar eerst op kunnen tillen.
Inrichten van ruimtes na een verhuizing
Na een interne verhuizing moeten alle spullen op de juiste plek komen te staan. Voor het inrichten van ruimtes krijg je een plattegrond van je leidinggevende. Op de plattegrond staat waar elke afdeling en werkplek komt en hoe de ruimtes zijn ingedeeld. Elke ruimte heeft een eigen nummer dat je terugvindt op de plattegrond en meestal ook bij de deur.
Op de gedetailleerde plattegrond zie je precies waar bureaus, kasten en andere meubels moeten komen. Het is belangrijk dat je deze plattegrond goed kunt lezen zodat alle spullen op de juiste plek komen te staan.
Bij het inrichten:
Kantoorplattegrond met kantoorinrichting
• zorg je dat er genoeg loopruimte is tussen de meubels;
• controleer je of alle deuren en kasten goed open kunnen;
• kijk je of stopcontacten bereikbaar blijven;
• let je op dat niemand over losse snoeren kan struikelen.
Voor de ergonomie is het belangrijk dat mensen voldoende ruimte hebben om te bewegen. Bureaus en stoelen moeten op de juiste hoogte staan. Er moet genoeg werkruimte zijn rond computers en apparatuur. Kasten en lades moeten makkelijk bereikbaar zijn.
De veiligheid is erg belangrijk bij het inrichten. Je houdt vluchtwegen en nooduitgangen vrij. Je zorgt dat brandblussers goed bereikbaar zijn. Je plaatst geen zware spullen op hoge planken. Je zet kasten en bureaus stabiel neer zodat ze niet kunnen omvallen. Als alles op zijn plek staat, controleer je nog een laatste keer of alles volgens de plattegrond staat en of mensen veilig kunnen werken in de nieuwe ruimte.
Afronden van de verhuizing
Als alles op zijn plek staat, ben je nog niet helemaal klaar. Je moet nog een aantal dingen controleren en afmaken. Je kijkt of alle dozen op de juiste werkplek staan. Soms staat er per ongeluk een doos in de verkeerde ruimte. Als alle dozen zijn uitgepakt, ruim je de lege dozen op.
Sommige medewerkers willen hun privéspullen zoals foto's of schilderijen ophangen. Je helpt hierbij, zodat dit netjes en veilig gebeurt. Ook help je met het goed instellen van bureaus en stoelen, vooral bij medewerkers die een speciaal bureau hebben.
Na afloop van de verhuizing bespreek je met je leidinggevende wat er goed ging en wat er een volgende keer beter kan. Dit helpt om van elke verhuizing te leren.
De kantoorverhuizing
'Fleur, de afdeling Revalidatie verhuist volgende week naar het nieuwe gebouw aan de overkant', zegt Lana. 'We beginnen met de kantoren van de vier therapeuten. Hier is het verhuisplan.'
Lana geeft haar verhuisdozen en stickers: 'Het moet goed georganiseerd, want ze moeten maandag meteen weer aan het werk kunnen. Gebruik groene stickers voor wat mee moet en schrijf duidelijk de namen en nieuwe kamernummers erop.'
Fleur pakt systematisch in: computers apart voor de ICT-afdeling, ordners per therapeut bij elkaar en breekbare spullen zoals bureaulampen in noppenfolie. Op elke doos plakt ze een sticker met naam en het nieuwe kamernummer.
'Goed dat je de lades vastzet met tape', merkt Lana op als ze komt kijken. 'En fijn dat je de dozen niet te zwaar maakt. Zet ze vast in de gang klaar; het verhuisbedrijf haalt ze morgenochtend op.'
1 Voorbereiden van een interne verhuizing
Noem twee belangrijke stappen bij de voorbereiding van een interne verhuizing.
2 Veilig verplaatsen van zware dozen
Wat is een belangrijke veiligheidsmaatregel bij het verplaatsen van zware dozen?
◯ Gebruik een steekwagen of rolcontainer om het tillen makkelijker en veiliger te maken.
◯ Gebruik je rugspieren en probeer snel te werken, zodat je minder lang hoeft te tillen en sneller klaar bent.
◯ Til elke doos met een collega, zodat je meer controle hebt over het object.
3 Inpakken van spullen
Hoe kun je glazen bekers het beste inpakken voor een interne verhuizing?
Leg kort uit waarom je dit zo doet.
4 Labelen van verhuisdozen
Waarom is het belangrijk om verhuisdozen goed te labelen?
◯ Zodat je de dozen sneller kunt stapelen zonder dat ze omvallen of verschuiven.
◯ Zodat je geen verpakkingsmateriaal hoeft te gebruiken, omdat de doos al herkenbaar is door de labels en kleuren.
◯ Zodat je precies weet waar de dozen naartoe moeten in de nieuwe ruimte.
5 Samenwerken bij een verhuizing
Wat doe je als je merkt dat een kast te zwaar is om alleen te verplaatsen?
◯ Je laat de kast gewoon staan en meldt het niet, zodat je geen extra werk hoeft te doen en je taak sneller kunt afronden.
◯ Je probeert de kast toch zelf te verplaatsen; wachten op hulp duurt te lang.
◯ Je vraagt een collega om hulp en gebruikt een tilhulpmiddel als dat beschikbaar is om de kast veilig te verplaatsen.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Waar moet je op letten als je iemand helpt die niet goed kan lopen?
Leerdoel
Je kunt uitleggen hoe je assisteert bij personenvervoer.
Als medewerker facilitaire dienstverlening help je soms bij het vervoer van personen binnen je organisatie. Dit komt vooral voor in zorginstellingen en ziekenhuizen, waar patiënten of bewoners verplaatst moeten worden. Veiligheid is hierbij belangrijk voor de persoon die je moet vervoeren en ook voor jezelf. Je gebruikt verschillende hulpmiddelen en richtlijnen om mensen veilig en prettig te vervoeren.
Vervoeren van personen
In zorginstellingen of ziekenhuizen help je regelmatig bij het verplaatsen van mensen die niet goed zelf kunnen lopen. Meestal gebruik je hiervoor een rolstoel. Het is belangrijk dat je weet hoe je dit veilig doet, zowel voor de persoon die je helpt als voor jezelf. Een rolstoel duwen doe je rustig en met controle. Je houdt de handvatten stevig vast en gebruikt je benen om te duwen, niet je rug. Dit voorkomt rugklachten.
Bij een helling moet je extra voorzichtig zijn.
• Bij een helling omhoog is het belangrijk om stevig te duwen vanuit de benen en de rolstoel goed vast te houden.
• Bij een kleine helling omlaag plaats je je voet op het steuntje achter de rolstoel en kantel je de stoel een beetje naar achteren. Dit voorkomt dat de rolstoel te snel naar beneden rolt.
• Bij een steile helling omlaag rijd je de rolstoel achteruit naar beneden. Dit geeft meer controle en voorkomt dat de persoon in de rolstoel naar voren valt.
Een drempel op en af met een rolstoel
Een drempel oprijden
Een rolstoel over een drempel duwen doe je in stappen:
1 Trek de handvatten iets naar achteren zodat de voorwielen van de grond komen.
2 Duw de rolstoel rustig naar voren terwijl de voorwielen nog iets omhoog blijven.
3 Zet de voorwielen op de drempel en controleer of ze stevig staan.
4 Rijd door totdat de achterwielen de drempel bijna raken.
5 Til de rolstoel voorzichtig iets op bij de handvatten, zodat ook de achterwielen over de drempel komen. Doe dit rustig, anders kan de persoon in de rolstoel naar voren vallen.
Een drempel afrijden
Bij het afrijden van een drempel moet de rolstoel niet te hard naar beneden gaan:
1 Kantel de rolstoel een beetje naar achteren zodat de voorwielen omhoog komen.
2 Rijd langzaam achteruit, zodat eerst de achterwielen van de drempel afkomen. Doe dit rustig om een harde klap te voorkomen.
3 Zet de voorwielen daarna zachtjes weer op de grond, zodat de rolstoel weer stevig staat.
Vervoer met bus of taxi
Soms moeten mensen met een bus of taxi worden vervoerd. Om het in- en uitstappen makkelijker en veiliger te maken, gebruik je hulpmiddelen. Als je twijfelt over het gebruik van een hulpmiddel, vraag je hulp of lees je de instructies nog eens goed door.
Personenlift
Een personenlift, ook wel rolstoellift genoemd, helpt mensen in een rolstoel veilig in en uit een voertuig. Het is een plateau dat naar beneden en naar boven kan bewegen. Voordat je de lift gebruikt, moet je de rolstoel altijd op de rem zetten om te voorkomen dat deze wegrolt. Ook is het belangrijk om te controleren of de lift niet te zwaar beladen is. Wanneer je zelf op de lift staat, moeten je voeten uit de buurt van de rand blijven. Zo kunnen ze klem komen te zitten.
© onbekend
Check altijd of de rolstoel goed op de rem staat!
Rolstoelvastzetsysteem
In de bus gebruik je een rolstoelvastzetsysteem om de rolstoel stevig op zijn plek te houden. Dit systeem bestaat uit riemen die de rolstoel vastzetten aan de vloer van de bus. Voordat de bus gaat rijden, moet je controleren of alle riemen goed vastzitten. De riem die om de persoon heen gaat, mag niet te los zitten. De persoon mag namelijk niet verschuiven tijdens de rit. De riem mag ook niet te strak zitten. Sommige mensen kunnen niet goed aangeven of de riem prettig zit, vooral als ze zenuwachtig zijn voor de rit.
Daarom is het belangrijk om hier altijd extra goed op te letten.
Rolstoelvastzetsysteem
Uitschuiftrede
Bij sommige bussen komt er automatisch een uitschuiftrede naar buiten wanneer de deur opengaat. Dit is een extra opstapje waardoor iemand makkelijker in- en uit kan stappen. Het is belangrijk om te wachten tot de trede helemaal is uitgeklapt, voordat iemand erop stapt. Tijdens het openen van de trede moet je voldoende afstand houden, zodat deze niet tegen de benen of voeten aankomt.
Zo help je iemand bij het in- en uitstappen:
• Blijf naast de persoon staan aan de kant waar deze de meeste steun nodig heeft.
• Bied je arm aan als steun.
• Loop in het tempo van de persoon die je helpt.
• Waarschuw voor de hoogte van de trede.
• Blijf alert tot de persoon veilig in of uit de bus is.
• Zorg dat de persoon goed zit, voordat de bus vertrekt.
Het instellen van een goede zithouding in de bus of taxi is belangrijk, vooral bij langere ritten. Je moet een stoel zo instellen dat de rug goed wordt ondersteund en het lichaam ontspannen blijft.
© gmminibus.co.uk Uitschuiftrede
Veiligheid bij laden en lossen
Bij personenvervoer hoort vaak ook het laden en lossen van bagage, zoals koffers, tassen en dozen. Het is belangrijk om dit veilig te doen, zodat je jezelf niet bezeert en de bagage niet beschadigt. Dit betekent dat je op de juiste manier tilt en, waar nodig, hulpmiddelen gebruikt.
Als je de bagage zonder hulpmiddel tilt, moet je dit op een ergonomische manier doen. Dit betekent dat je door je knieën buigt, de bagage dicht tegen je lichaam houdt en nooit met een gedraaide rug tilt. Stevige schoenen met een antislipzool zorgen voor een stabiele houding en verkleinen de kans op uitglijden. Bij zware bagage is het verstandig om een steekwagen te gebruiken. Dit is een karretje op wielen waarmee je spullen makkelijk kunt verplaatsen zonder je rug te belasten. De bagage moet stevig op de steekwagen staan, zodat deze er niet af kan vallen tijdens het verplaatsen.
© jh-profishop.at
Gebruik een steekwagen en de laadklep om veilig te laden en te lossen Tijdens het inladen van bagage in een bus of taxi is het belangrijk om de spullen zo neer te zetten dat ze niet kunnen schuiven of vallen tijdens het rijden. Zware koffers plaats je onderop en lichtere bagage erbovenop. Dit voorkomt dat zware spullen andere bagage beschadigen of onverwachts verschuiven bij een bocht of remactie.
Veilig werken op het terrein
Bij het laden en lossen van bagage ben je vaak op een parkeerterrein, bij een busstalling of op een oprit. Op deze plekken rijden veel voertuigen, waardoor er een risico is op ongelukken. Het is daarom belangrijk om altijd goed op te letten en niet afgeleid te zijn. Muziek luisteren met een koptelefoon of bellen tijdens het lopen kan gevaarlijk zijn, omdat je dan niet hoort wat er om je heen gebeurt. Op plekken waar veel verkeer is, is het dragen van een veiligheidsvest aan te raden. Dit zorgt ervoor dat je beter zichtbaar bent, vooral in het donker of bij slecht weer. Ook is het belangrijk om de regels van het terrein te kennen en op te volgen.
Lichamelijke belasting en rustmomenten
Bij het verplaatsen van bagage en rolstoelen wordt het lichaam vaak belast. Langdurig tillen, duwen of trekken kan rug- en spierklachten veroorzaken. Door op de juiste manier te tillen en tijdig gebruik te maken van hulpmiddelen, kun je deze belasting verminderen. Om klachten te voorkomen, is het ook belangrijk om regelmatig pauzes te nemen. Lang in dezelfde houding zitten of langdurig fysiek werk doen zonder rustmomenten kan voor overbelasting zorgen. Als een lading te zwaar is of onhandig om te tillen, is het verstandig om hulp te vragen. Veilig en verantwoord werken is altijd belangrijker dan snelheid.
Ziekenvervoer
'Fleur, kun je mevrouw De Wijs helpen? Ze moet naar het ziekenhuis voor een onderzoek', vraagt Lana. 'De taxi staat over vijf minuten voor. De verzorgende heeft haar naar de receptie gebracht, maar had geen tijd om te wachten.'
Bij de receptie wacht mevrouw De Wijs al in haar rolstoel. 'Goedemiddag', begroet Fleur haar vriendelijk. Ze duwt de rolstoel rustig naar buiten en wacht samen met haar op de taxi.
Als de taxi arriveert, zet Fleur de rolstoel op de rem. Ze helpt de chauffeur met het bedienen van de lift en zorgt dat de rolstoel goed vastzit. 'Is de veiligheidsriem zo goed?', vraagt de chauffeur aan mevrouw De Wijs. Haar rollator wordt apart vastgezet.
1 Veilig personenvervoer
Waarom is het belangrijk om veiligheidsmaatregelen te nemen bij het vervoeren van personen?
◯ Zo hoeft de chauffeur minder op te letten tijdens het rijden.
◯ Zo lopen zowel de passagier als jijzelf geen gevaar.
◯ Zo verloopt de reis sneller en zijn er minder pauzes nodig.
2 Rolstoel gebruiken
Waarom rij je een rolstoel achteruit als je een steile helling afgaat?
3 Personen helpen bij in- en uitstappen
Wat is de juiste manier om iemand veilig te helpen bij het in- en uitstappen van een bus?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ De persoon aan de armen optillen en naar buiten trekken om sneller te helpen.
□ De persoon ondersteunen door je arm aan te bieden en samen rustig in- of uit te stappen.
□ De persoon zelfstandig laten in- en uitstappen zonder ondersteuning, zodat je tijd bespaart.
□ Wachten tot de uitschuiftrede volledig is uitgeklapt, voordat je de persoon laat in- of uitstappen.
4 Veilig gebruik van rolstoellift
Wat moet je controleren voordat je een rolstoellift gebruikt?
5 Ergonomisch werken bij personenvervoer
Hoe kun je ergonomisch werken tijdens het verplaatsen van personen?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ Buig je bovenlichaam naar voren om meer kracht te zetten.
□ Gebruik je benen om te duwen en houd je rug recht.
□ Gebruik hulpmiddelen, zoals een rolstoellift of uitschuiftrede.
□ Gebruik je rug om kracht te zetten bij het duwen van een rolstoel.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Je werkt als medewerker facilitaire dienstverlening in een hotel
Je werkt als medewerker facilitaire dienstverlening in Hotel Riverside, een groot stadshotel met 250 kamers. Het hotel heeft ook verschillende vergaderzalen en een restaurant. Je helpt bij logistieke taken, zoals het beheren van voorraden, het verplaatsen van materialen en meubilair, en het ontvangen van leveringen. Samen met je collega's zorg je ervoor dat alles goed verloopt, zodat het hotelpersoneel en de gasten nergens last van hebben.
1 Je ontvangt goederen
Het is maandagochtend in Hotel Riverside. Om 8:00 uur komt de vrachtwagen met nieuw linnengoed en gastenartikelen. De levering bestaat uit linnenkarren met handdoeken en beddengoed, die omwikkeld zijn met folie, en een pallet met kleine toiletartikelen zoals shampoo, douchegel en zeepjes. Je loopt naar buiten om de levering in ontvangst te nemen en helpt met het verplaatsen van de linnenkarren naar de juiste plek.
Bij het uitpakken van de pallet controleer je of alle producten aanwezig zijn en in goede staat verkeren. Je merkt dat enkele verpakkingen douchegel beschadigd zijn en meldt dit aan je leidinggevende. Ook zie je dat het toiletpapier niet is geleverd, terwijl de voorraad in de linnenkamers bijna op is. Je geeft dit door, zodat de leidinggevende contact kan opnemen met de leverancier voor een spoedlevering.
Daarna verdeel je de voorraad over de linnenkamers van de vier verdiepingen van het hotel. Je zorgt ervoor dat elke linnenkamer voldoende handdoeken en beddengoed heeft. Ook vul je de toiletartikelen aan. Je controleert meteen de voorraden en noteert welke producten bijna op zijn, zodat dit bij de volgende bestelling kan worden meegenomen.
a Beschadigde producten
Je ontdekt beschadigde verpakkingen douchegel.
Wat moet je doen?
b Arbo en veiligheid
Je moet de zware linnenkarren en dozen met gastenartikelen verplaatsen.
Wat is volgens de Arbowet veilig om te doen?
c Opslaan in magazijn
Hoe zorg je ervoor dat de gastenartikelen op de juiste manier worden opgeslagen?
2 Bagage en voorraad
Later die ochtend krijg je een spoedopdracht. Een familie heeft een familiekamer geboekt en heeft een extra babybed besteld. Dit bed is nog niet op de kamer op de derde verdieping en moet met spoed worden gebracht.
Je loopt naar de opslagruimte om het babybed op te halen. Daar zie je dat het bed uit meerdere onderdelen bestaat en vrij groot is. Je denkt na over hoe je dit het beste kunt vervoeren. Omdat het een zware en onhandige lading is, overleg je met een collega of hij je kan helpen.
Samen haal je het babybed uit de opslag en brengje het naar de juiste verdieping. Eenmaal aangekomen bij de kamer, zet je het bed samen op de juiste plek. Daarna meld je bij de receptie dat het bed klaarstaat voor gebruik.
Daarna ga je verder met je taken. Je controleert de voorraad in de voorraadkasten op alle verdiepingen. Op de derde verdieping zie je dat er bijna geen schoonmaakmiddelen meer zijn. Je noteert dit en verwerkt de gegevens in het voorraadsysteem, zodat er op tijd nieuwe bestellingen geplaatst kunnen worden. Je meldt dit ook aan je leidinggevende, zodat er in de toekomst beter gepland kan worden.
a Babybed vervoeren
Je moet een babybed vervoeren.
Hoe doe je dit veilig?
b Voorraad controleren
Wat doe je als je ziet dat de schoonmaakmiddelen bijna op zijn?
c Duurzaam werken
Hoe kun je bij het controleren en bestellen van voorraad rekening houden met duurzaamheid?
Het is middag in Hotel Riverside. Er moet een grote vergaderzaal worden omgebouwd voor een conferentie morgen. Alle tafels en stoelen moeten anders worden neergezet en er moet audiovisuele apparatuur worden geïnstalleerd. Je krijgt een plattegrond van je leidinggevende waarop staat hoe alles moet komen te staan. Het is belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurt, want er komen morgenochtend honderd gasten.
Je begint met het verplaatsen van de meubels volgens de plattegrond. De tafels zijn zwaar, dus je vraagt hulp aan je collega Marco. Samen tillen jullie de tafels en zetten ze op de juiste plek. Voor het verplaatsen van de stoelen gebruik je een stoelenkar. Als laatste helpen de technische medewerkers met het installeren van de beamer en speakers. Je zorgt ervoor dat alle kabels netjes worden weggewerkt met een kabelgoot, zodat niemand erover kan struikelen.
a Veilig verhuizen
Hoe zorg je ervoor dat je de meubels veilig verplaatst?
b Plattegrond gebruiken
Waarom is het belangrijk om de plattegrond precies te volgen?
c Werken met tilhulpmiddelen
Welke hulpmiddelen kun je gebruiken om het verplaatsen van zware meubels makkelijker te maken?
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer situaties uit de praktijk.
Maak eerst de zelftoets op de website. Maak daarna de volgende vragen.
a Geef aan welk leerdoel of welke leerdoelen je hebt behaald.
□ Je kunt uitleggen wat logistiek is en welke stappen er zijn in logistieke processen.
□ Je kunt uitleggen wat voorraadbeheer is en hoe je goederen kunt beheren en controleren.
□ Je kunt uitleggen hoe je goederen controleert op hoeveelheid, kwaliteit en houdbaarheid.
□ Je kunt uitleggen hoe je goederen opslaat en transporteert.
□ Je kunt een interne verhuizing voorbereiden en uitvoeren volgens de richtlijnen.
□ Je kunt uitleggen hoe je assisteert bij personenvervoer.
b Heb je jouw persoonlijk leerdoel behaald? Waarom wel of waarom niet?
c Om de lesstof van dit hoofdstuk goed te begrijpen, wil ik ...
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
□ een medestudent vragen om een bepaald onderwerp nog eens met mij door te nemen.
□ op zoek gaan naar meer praktijkvoorbeelden.
□ de lesstof nog eens goed doorlezen.
□ extra lesstof opzoeken of opvragen bij de docent.
□ niets extra's doen, want ik begrijp de lesstof.
□ iets anders doen. (Geef bij de volgende vraag aan waar je nog behoefte aan hebt.)
d Geef aan waar je behoefte aan hebt.
2 Toepassen in je eigen werk
Kun je dat wat je geleerd hebt toepassen in je eigen werk? Wat denk je?
□ Dat kan ik heel goed.
□ Dat kan ik goed.
□ Dat kan ik een beetje.
□ Dat kan ik niet.
□ Dat weet ik niet.
Ga naar de website om nog meer te leren en te doen.
Je vindt hier:
• meer vragen om je kennis van dit hoofdstuk te checken;
• een samenwerkingsopdracht;
• een BPV-opdracht;
• een zelftoets.
afwijking Iets is anders dan het normaal moet zijn.
Arbowet De Arbeidsomstandighedenwet. Een wet die zorgt dat iedereen veilig en gezond kan werken.
artikelnummer Een uniek nummer dat bij een product hoort.
AVG
bestellen
bewaken
bulkvoorraad
Algemene verordening gegevensbescherming. Een set regels binnen de EU die bepaalt hoe je met persoonlijke informatie moet omgaan. Om zo ervoor te zorgen dat deze veilig is en alleen met toestemming gedeeld wordt.
Nieuwe producten aanvragen als de voorraad bijna op is.
Regelmatig bekijken hoeveel er van producten op voorraad is.
Een grote hoeveelheid van de werkvoorraad in het magazijn.
checklist Een lijst met dingen die je moet controleren of doen.
continuïteit
controleren
Wanneer ervoor wordt gezorgd dat het werk door kan blijven gaan.
Bekijken of een levering klopt en of alles goed is.
derving De waardevermindering van de voorraad.
dervingslijst
Een lijst waarop de derving van de voorraad bijgehouden wordt.
digitale bestellijst Een computerbestand waarin staat wat er besteld is.
distribueren
Verspreiden van goederen naar de plaatsen waar ze nodig zijn.
duurzaamheidswetgeving Regels van de overheid die bedrijven helpen om het milieu te beschermen en duurzamer te werken.
emballage
ergonomie
externe klant
externe logistiek
Verpakkingsmaterialen, zoals rolcontainers, kratten, flessen en pallets.
Het aanpassen van werkplekken en taken zodat het risico op lichamelijke klachten zo klein mogelijk wordt.
Een persoon van buiten de organisatie die gebruikmaakt van diensten, zoals een bezoeker of een gast.
Het vervoer van goederen die van buiten komen of naar buiten gaan.
fifo
FMIS
First in, first out. Een manier van uitgifte uit het magazijn: eerst erin, eerst eruit.
Facilitair management-informatiesysteem. Een digitaal systeem dat facilitaire informatie en processen beheert.
gesloten magazijn Een opslagruimte waar niet alle medewerkers in kunnen.
gevarenkaart Een schriftelijke instructie bij het vervoer van bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen waarop de veiligheidsvoorschriften vermeld staan.
goederenstroom De route van producten van het moment dat ze binnenkomen tot ze op de juiste plek zijn.
HACCP-richtlijnen Regels om voedsel veilig te bereiden, te bewaren en te serveren.
houdbaarheidsdatum Een datum die aangeeft tot wanneer een product gebruikt kan worden.
ijzeren voorraad Een vaste voorraad die altijd als reserve aanwezig is om tekorten te voorkomen.
interne klant Een medewerker binnen een organisatie die gebruikmaakt van facilitaire diensten; een collega.
interne logistiek Het vervoer van goederen binnen een gebouw of organisatie.
interne verhuizing De verplaatsing van meubels en andere artikelen naar een andere ruimte in een gebouw of gebouwencomplex.
inventariseren De voorraad tellen en noteren wat aanwezig is, wat bijna op is en wat ontbreekt.
klantgericht
Wanneer je de cliënt, gast, klant of deelnemer centraal stelt. Ook: gastgericht.
levering Het moment waarop goederen worden afgeleverd op de gewenste plek.
lifo Last in, first out. Een manier van uitgifte uit het magazijn: laatst erin, laatst eruit.
logistiek Alle activiteiten die te maken hebben met inkopen, vervoeren, opslaan en leveren van producten.
mbtv-lijst Een formulier waarop geschreven wordt wat er niet klopt of bijvoorbeeld kapot is gegaan. 'm' staat voor manco (ontbreekt), 'b' voor breuk (kapot) en 'tv' voor teveel (niet besteld, wel geleverd).
milieuvriendelijk transport
Het vervoer van goederen op een manier die beter is voor het milieu, zoals met elektrische voertuigen.
minimale voorraad De kleinste hoeveelheid die er van een product op voorraad moet zijn.
ompakken Uitpakken en opnieuw verpakken van artikelen.
open magazijn
Een opslagruimte waar alle medewerkers in kunnen.
opslaan Bewaren.
opslaggereed Geschikt om in het magazijn te kunnen worden opgeslagen.
pakbon Een formulier van de leverancier met de volledige inhoud van een zending.
pallet
personenlift
plattegrond
Een stevig plateau om goederen op te zetten, zodat deze in een keer verplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld met een heftruck.
Een lift om mensen, vaak zijn dit rolstoelgebruikers, makkelijk en veilig in- en uit te laten stappen. Ook: rolstoellift.
Een tekening waarop staat waar alles staat of moet komen te staan.
prioriteit Dat wat het belangrijkst is.
recyclen
Opnieuw gebruiken van producten of afval, waarbij het materiaal kapotgemaakt en bewerkt wordt en van de stof die overblijft nieuwe producten gemaakt worden.
registreren Vastleggen van gegevens in een systeem zodat iedereen die het moet weten, het kan lezen.
rolstoelvastzetsysteem
seizoensvoorraad
sorteren
steekproef
steekwagen
stelling
tellijst
TGT-datum
Een systeem om rolstoelen vast te zetten in een bus.
Een voorraad die wordt aangepast aan de seizoenen, omdat sommige producten in bepaalde periodes van het jaar meer worden verkocht.
Bij elkaar leggen wat bij elkaar hoort.
Een onderzoek waarbij slechts een deel van het totaal wordt onderzocht.
Een kar op twee wielen met een kleine laadvloer.
Een rek met planken waarop goederen worden opgeslagen.
Een formulier waarop je schrijft hoeveel er van elk product is.
Te gebruiken tot datum.
THT-datum
tilnorm
Ten minste houdbaar tot datum.
Een regel waarin staat dat iemand niet meer dan drieëntwintig kilo mag tillen.
uitschuiftrede Een trede die naar buiten schuift na het openen van de deur van een bus.
veiligheidsvoorraad Extra voorraad voor als er onverwacht meer nodig is.
verhuisplan
Een document waarin staat wat er wanneer moet gebeuren bij een verhuizing.
voorraadbeheer Het controleren, bijhouden en aanvullen van voorraden om ervoor te zorgen dat er altijd voldoende materialen en producten beschikbaar zijn, zonder dat er te veel op voorraad ligt.
voorraadtekort Als er te weinig van een product op voorraad is.
voorraadverschil Een verschil tussen wat er zou moeten zijn en wat er echt is.
vrachtbrief Een formulier van de transporteur met de volledige inhoud van een zending.
werkvoorraad De producten die je direct nodig hebt voor je dagelijkse werk.
WMS Warehouse Management System. Speciaal computersysteem voor het beheren van een groot magazijn, met functies voor opslag en voorraadbeheer.
Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de mbo zorg- en welzijnopleidingen niveau 2 t/m 4. Een breed aanbod van modules dekt alle onderwerpen voor de opleidingen Dienstverlening, Maatschappelijke zorg, Pedagogisch werk, Verzorgende-IG en MBO-verpleegkundige.
Traject Dienstverlening sluit volledig aan op het kwalificatiedossier Dienstverlening van 2024 en de opleidingen Helpende zorg en welzijn, Medewerker facilitaire dienstverlening en Medewerker sport en recreatie. In dit nieuwe dossier is onder andere meer aandacht voor online werken, feedback geven, duurzaam en veilig werken en inclusief handelen. Traject biedt voor dit kwalificatiedossier flexibel, toegankelijk en praktijkgericht lesmateriaal.
Bewezen didactiek
De methode Traject Dienstverlening is samen met ervaren docenten en experts uit het werkveld ontwikkeld. In de hoofdstukken is een duidelijke verbinding gemaakt tussen theorie en praktijk. Elk hoofdstuk is gekoppeld aan een werkproces en heeft een vaste opbouw in vijf fasen van het onderwijsleerproces:
1. Introductie met een korte praktijksituatie en oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
2. Actuele theorie met praktijkvoorbeelden ter ondersteuning van de theorie;
3. Just-in-time verwerkingsopdrachten bij de theorie en uitleg van begrippen;
4. Toepassingsopdrachten in de vorm van situaties uit de praktijk, samenwerkingsopdrachten en BPV-opdrachten;
5. Zelftoets, evaluatie- en reflectieopdrachten.
Digitaal, boeken en blended
De leerwerkboeken van Traject Dienstverlening geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, ondersteund met praktijkvoorbeelden en met just-in-time verwerkingsopdrachten, een situatie uit de praktijk, evaluatie- en reflectieopdrachten en een uitgebreide begrippenlijst. Met de meegeleverde licentie met alle theorie, begrippenlijsten, verwerkingsopdrachten, situaties uit de praktijk, samenwerkingsopdrachten, BPV-opdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en reflectieopdrachten ontstaat de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.
Traject biedt lesmateriaal dat geschikt is voor de volgende kwalificaties
Crebo Kwalificatie Niveau Traject methode
25959 Medewerker facilitaire dienstverlening 2 Traject Dienstverlening
25960 Helpende Zorg en Welzijn 2 Traject Dienstverlening
25961 Medewerker sport en recreatie 2 Traject Dienstverlening
25780 Begeleider maatschappelijke zorg 3 Traject Maatschappelijke zorg
25779 Persoonlijk begeleider maatschappelijke zorg 4 Traject Maatschappelijke zorg
25696 Pedagogisch medewerker kinderopvang 3 Traject Pedagogisch werk
25697 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 Traject Pedagogisch werk
25698 Onderwijsassistent 4 Traject Pedagogisch werk
25656 Verzorgende-IG 3 Traject Zorg
25655 Mbo-Verpleegkundige 4 Traject Zorg
Contentontwikkeling
ThiemeMeulenhoff
M.L. Deurloo
V. van Duijn