MUZIEK VOOR DE ONDERBOUW
STER 1
STER 2
STER 3 NAAM
Theorie
Theorie - ster 1 Kennen Toonhoogte Je kunt een toon laag zingen, maar je kunt hem ook hoog zingen. Dat noem je toonhoogte. Op de notenbalk kun je zien hoe hoog een toon is. De noten op de notenbalk hebben een naam: de notennaam. De notennamen a – b – c – d – e – f – g zijn de witte toetsen op een piano of keyboard. notenbalk
œ œ & œ œ œ œ œ œ œ œ L
c
d
e
f
g
a
b
c
d
e
c
d
e
f
g
a
bf
c
d
e
&
œ œ
hoog
laag
De snaren van een gitaar en basgitaar hebben ook een notennaam. Een partij voor gitaar of bas wordt vaak in tabs opgeschreven. Elk lijntje in de tab is een snaar: zes voor gitaar, vier voor bas. Het cijfer is het vakje op de hals. De ‘0’ betekent dat je een losse snaar aanslaat. Gitaartabs
⁄
E B G D A E
Bastabs 0 0 0
0 0
a
G D A E
0 0 0 0
e
0
e
¤
d
g
b
a
d
g
e
Een melodie maak je met (verschillende) toonhoogtes. Je kunt een melodie zingen of spelen op bijvoorbeeld keyboard of gitaar.
2
Intro • Theorie - ster 1 / Kennen
Toonduur Je kunt een toon lang of kort aanhouden. Dat noem je toonduur. Aan de vorm van de noot kun je zien welke toonduur bedoeld wordt. Die toonduur heeft een naam. Bijvoorbeeld: œ kwartnoot
1 tel
of:
halve noot
˙
2 tellen
Soms hoef je even niet te spelen of zingen. Dan staat er een rust. Voor elke toonduur is er ook een tekentje dat rust (stilte) aangeeft. Bijvoorbeeld:
Œ
kwartrust
1 tel
De maat is het aantal tellen waarin je de muziek verdeelt. In een driekwartsmaat heeft elke maat 3 kwarten (tellen). In een vierkwartsmaat heeft elke maat 4 kwarten (tellen). Driekwartsmaat
3 4 œ
œ
Vierkwartsmaat
Œ einde
4 œ 4 c
œ
˙
™™
herhalen
c
Een ritme maak je met (verschillende) toonduren. Je kunt een ritme klappen of spelen, bijvoorbeeld op het drumstel. bekken
hihat
snaredrum
bassdrum
Intro • Theorie - ster 1 / Kennen
3
Horen 1 Drie noten worden langer gespeeld. Omcirkel die noten.
& œ
œ
œ
œ
œ
1
2
3
4
5
œ
œ
6
7
œ
œ
œ
8
9
10
œ
œ
œ
11
12
13
2 In elke maat worden twee halve noten korter gespeeld: het worden kwartnoten. Kleur de juiste noten in.
& ˙ ˙
˙ ˙ ˙
& ˙ ˙
˙ ˙ ˙
& ˙ ˙
˙ ˙ ˙
3 In welke volgorde worden de volgende maten gespeeld? Zet de juiste volgorde erboven.
& ˙
œ ˙
˙
œ
˙
˙
œ
˙
4 In welke volgorde worden de maten gespeeld? Zet de juiste volgorde erboven.
œ œ œ 5 Van de volgende regel wordt één noot niet gespeeld. Omcirkel die noot.
œ
œ œ
œ œ œ œ
œ œ
œ œ œ
6 In de volgende melodie worden drie fouten gespeeld. Zet daar een kruisje bij.
7 In welke volgorde worden de tekeningen gespeeld? Schrijf de juiste volgorde erboven.
4
Intro • Theorie - ster 1 / Horen
Zien Steps
4 &4 ˙
1
maat 1
˙
maat 2
2
œ
œ
œ
3
œ
w
maat 3
4
maat 4
œ
œ œ ˙
™™
Vraag 1 gaat over het notenbeeld hierboven.
1 a Zet een pijl waar je kunt zien dat de regel herhaald moet worden. b In welke maat zie je alleen kwartnoten? Maat c In welke maat stijgt de melodie? In maat 1 / 2 / 3 / 4. En in welke maat daalt de melodie juist? In maat 1 / 2 / 3 / 4.
d Steps heeft een: driekwartsmaat / vierkwartsmaat. Steps g
a
b
c
d
Vraag 2 gaat over de tekening hierboven. Deze tekening geeft de melodie van Steps op een andere manier weer.
2 a Vergelijk de tekening met de noten. Welke maat mis je in de tekening? Maat b In de tekening staan de notennamen. In het notenbeeld niet. Schrijf de notennamen onder
de noten in het notenbeeld bij vraag 1.
c Waaraan zie je in de tekening dat de ene toon langer duurt dan de andere?
d Er zit één fout in de tekening. Welke toon had eigenlijk langer moeten zijn? De g / a / b / c / d. 3 Hieronder staat een aantal beweringen over Steps. Kijk naar het notenbeeld bij vraag 1. Geef van elke bewering aan of die waar of niet waar is. Er staan 5 kwartnoten in het notenbeeld. De noot g wordt vier keer gespeeld. Als ik het hele stuk speel, speel ik vier maten. De hoogste toon is een g. Als ik Steps op een keyboard speel, ga ik in maat 2 naar rechts op het keyboard. In maat 3 speel ik een rust.
waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar
Intro • Theorie - ster 1 / Zien
5
Schrijven
Can You Feel the Love Tonight
4 &4 œ
1
f
œ
˙
2
e
œ
œ
˙
3
˙
˙
4
˙ d
˙ g
Hierboven staat de baspartij van Can You Feel the Love Tonight. Je kunt de baspartij in noten opschrijven zoals hierboven.
1 a Schrijf de ontbrekende notennamen onder de noten. b Geef in het notenbeeld aan dat de regel herhaald moet worden. 2 Je kunt de partij ook opschrijven zonder noten, door er een tekening van te maken. Verzin een manier waarop je dat zou kunnen doen en teken de partij hieronder.
3 Je kunt de partij ook in tabs opschrijven voor een gitaar. Dan heb je alleen de d-snaar nodig, en dan: e = 2e vakje, f = 3e vakje, g = 5e vakje. Schrijf de partij hieronder in tabs op. Voor elke noot een cijfer. De eerste noot staat er al. 1
⁄ 4
6
2 E B G D A E
4 4
3
3
Stel: je wilt de partij op keyboard spelen. Welke toetsen heb je dan nodig? Schrijf op het toetsenbord de notennamen op die toetsen.
Intro • Theorie - ster 1 / Schrijven
4
Aantekeningen
Intro • Theorie - ster 1 / Aantekeningen
7
Theorie - ster 2 Kennen Toonhoogte Je kunt een toon laag zingen, maar je kunt hem ook hoog zingen. Dat noem je toonhoogte. Noten worden geschreven op een notenbalk. Het teken aan het begin heet de G-sleutel. In het teken zit de letter g verborgen; de G-sleutel geeft de toon g aan. Ook alle andere noten hebben een naam: de notennaam. De notennamen a – b – c – d – e – f – g zijn de witte toetsen op een piano of keyboard. G-sleutel
L
notenbalk
œ & œ œ œ œ œ œ œ œ œ L
&g œ g
c
d
e
f
g
a
b
c
d
e
c
d
e
f
g
a
bf
c
d
e
Het verticale lijntje aan de noot heet een stok. Lage noten hebben een stok omhoog (aan de rechterkant), hoge noten hebben een stok omlaag (aan de linkerkant) zodat ze niet teveel uit de notenbalk steken:
œ œ
hoog
&
laag
stok (omhoog)
&L œ
c
œ
stok (omlaag)
Een partij voor gitaar of bas wordt vaak in tabs opgeschreven. Elk lijntje in de tab is een snaar: zes voor gitaar, vier voor bas. Het cijfer is het vakje op de hals. De ‘0’ betekent dat je een losse snaar aanslaat. Gitaartabs
⁄
E B G D A E
0 0 0 0 0
a
¤
G D A E
0 0 0 0
e
0
e
8
Bastabs
d
g
b
Intro • Theorie - ster 2 / Kennen
e
a
d
g
Toonduur Je kunt een toon lang of kort aanhouden. Dat noem je toonduur.
H4.Noten.01
Aan de vorm van de noot kun je zien welke toonduur bedoeld wordt. Die toonduur heeft een naam. Als je niet hoeft te spelen of zingen, staat er een rust. Voor elke toonduur is er ook een tekentje dat rust (stilte) aangeeft.
H4.Noten.01
H4.Noten.01
H4.Noten.01 H4.Noten.01
noten
rusten
hele noot
hele rust
4 tellen
halve noot
halve rust
2 tellen
kwartnoot
kwartrust
1 tel
achtste noot
achtste rust
½ tel
zestiende noot
zestiende rust
¼ tel
Een noot op de notenbalk geeft dus informatie over twee dingen: de toonhoogte en de toonduur. Bijvoorbeeld:
&
˙
Deze noot heet c. Hij duurt 2 tellen.
Maat De maat is het aantal tellen waarin je de muziek verdeelt. In een driekwartsmaat heeft elke maat 3 kwarten (tellen). In een vierkwartsmaat heeft elke maat 4 kwarten (tellen). De maat wordt afgesloten met een maatstreep. Maten kun je tellen, het maatcijfer staat aan het begin van de maat. maatcijfer
3
4 &4
1
2
˙
œ
œ
maatstreep
œ
j œ œj œ œ œ 2 2
maat
3
˙
˙
herhalen
4
3 w
™™
twee achtste noten kun je op twee manieren schrijven
Intro • Theorie - ster 2 / Kennen
9
Horen 1 Drie noten worden langer gespeeld. Omcirkel die noten.
& œ
œ
œ
œ
œ
œ
1
2
3
4
5
6
œ 7
œ
œ
œ
œ
œ
œ
8
9
10
11
12
13
2 In elke maat worden twee kwartnoten korter gespeeld: het worden achtste noten. Verbind de stokken
van die noten met elkaar (trek een streep tussen de stokken, zoals in het voorbeeld). q q wordt iq
& œ œ œ œ œ 1
2
3
4
& œ œ œ œ œ
5
1
2
3
4
& œ œ œ œ œ
5
1
2
3
4
5
3 In welke volgorde worden de volgende maten gespeeld? Zet de juiste volgorde erboven.
&
˙
œ œ ˙
˙
˙ œ œ
˙
œ œ ˙
4 Vul de ontbrekende (laatste) noot in. Dat is één van de noten die al geweest is.
4 &4 ˙ œ œ 1
& ˙ œ œ
2 3
1
& ˙ œ œ
2 3
1
2 3
5 In welke volgorde worden de tekeningen gespeeld? Schrijf de juiste volgorde erboven.
6 Hieronder staat een melodie. • De melodie wordt niet afgemaakt. Omcirkel de noot die als laatste klonk. Zet daar een 1 bij. • De melodie wordt wel afgemaakt, maar er wordt niet aan het begin begonnen. Zet een cirkel om de noot die als eerste klonk. Zet daar een 2 bij.
2 œ &4 œ œ
1
10
2
œ œ œ
Intro • Theorie - ster 2 / Horen
3
4 œ œ œ œ #œ œ
5
œ œ œ
6
œ œ œ
7
œ
œ œ
8
#œ ˙
Zien Dunarea 1
L
2
4 &4 Œ
1
œ
œ
œ
2
‰ œj Œ
œ
L
œ
3
Œ
& Œ
5
œ
œ
6
œ 3
c
œ
‰ œj Œ
7
œ
œ
œ
d
Œ
œ
œ
œ
‰ œj Œ
4
œ 8
œ
œ
‰
j Œ œ
œ œ
™™ 4
c
Alle vragen gaan over het notenbeeld hierboven.
1 In het notenbeeld wordt met pijlen een aantal dingen aangewezen. De pijlen zijn genummerd.
Schrijf telkens de naam op van wat aangewezen wordt.
1 =
3=
2 = 2 Hoeveel maten heeft Dunarea?
4=
maten.
3 Schrijf de ontbrekende notennamen onder de noten van maat 1 en 2. De eerste staat er al. 4 In maat 2 blijft de toonhoogte gelijk. In welke maten is dat ook zo? 5 a Welke maat is precies hetzelfde als maat 1? Maat
.
b En welke maat is precies hetzelfde als maat 5? Maat
.
6 a Welke twee maten lijken heel erg op maat 5 en 6? Maat
b Wat is anders in die twee maten?
Het ritme.
en
.
De toonhoogte.
7 a In welke maat (of maten) zie je een kwartrust?
b En in welke maat (of maten) zie je een achtste rust?
8 Schrijf de notennaam op: • De hoogste noot van dit stuk is een
• De laagste noot van dit stuk is een
. .
9 Hiernaast staat een toetsenbord. Welke toetsen moet je gebruiken als je dit stuk gaat spelen? Schrijf de notennaam op die toetsen.
f
Intro • Theorie - ster 2 / Zien
11
Schrijven 1 De volgende maten kloppen allemaal niet. Maak ze kloppend door telkens één noot erbij te schrijven. Elke maat moet vier tellen duren.
4 4
œ
4 4
œ œ œ œ œ
4 4
j œ œ
œ
j j œ œ œ
2 Ook de volgende maten kloppen allemaal niet. Maak ze kloppend door telkens één noot weg te strepen. Elke maat moet drie tellen duren.
3 4 œ
œ
3 4 ˙
j œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ
3 j 4 œ ˙
œ
3 Oefen op de notenbalk de G-sleutel. Hoe je dat doet, zie je hieronder. Ga door tot je tevreden bent.
4 Schrijf zelf drie keer een maat van vier tellen. Maak elke maat anders en schrijf in elke maat minstens drie noten (of rusten).
4 4 4 4 4 4
12
Intro • Theorie - ster 2 / Schrijven
Aantekeningen
Intro • Theorie - ster 2 / Aantekeningen
13
Theorie - ster 3 Kennen Toonhoogte De witte toetsen van de piano hebben de notennamen a – b – c – d – e – f – g. De zwarte toetsen van de piano hebben namen die daarvan afgeleid zijn: • -is achter een naam (is een kruis bij de noot); de zwarte toets naar rechts (hoger). • -es achter een naam (is een mol bij de noot); de zwarte toets naar links (lager). Bijvoorbeeld: f#
fis of f#
fis
f
bes of b
& #œ
G-sleutel
mol
œ œ & œ œ œ #œ œ œ bœ œ d
e
fis
g
a
f#
14
d
e
f
Intro • Theorie - ster 3 / Kennen
bes
c
d
e
c
d
e
b
fis
c
& bœ
bes
bf
kruis
c
b
bes
g
a
bf
&
œ œ
hoog
laag
H4.Noten.01 H4.Noten.01 H4.Noten.01 H4.Noten.01
Toonduur
H4.Noten.01
noten
rusten
hele noot
hele rust
4 tellen
halve noot
halve rust
2 tellen
kwartnoot
kwartrust
1 tel
achtste noot
achtste rust
½ tel
zestiende noot
zestiende rust
¼ tel
Je kunt een noot langer maken door een verbindingsboog te gebruiken. Een verbindingsboog maakt van twee noten één langere noot. Je ziet twee noten staan, maar je speelt er maar één. Bijvoorbeeld: verbindingsboog
& ˙
4 œ œ &4 œ œ œ
œ
2
+
œ
œ œ œ j #œ œ œ™ verbindingsboog
1 = 3 tellen
Maatsoort De maat is het aantal tellen waarin je de muziek verdeelt. Met een maatsoort geef je het aantal tellen per maat aan. De maatsoort staat aan het begin naast de G-sleutel. maatsoort
4 &4
einde
maatcijfer
œ œ
˙
2
œœœœœ Œ œ
3
œ œ œ œ œ œ maat
maatstreep
4
w
G-sleutel
Voorbeelden van maatsoorten:
2 &4
twee = tweekwartsmaat kwarten
{{
4 &4 { {
vier = vierkwartsmaat kwarten
Soms begint een stuk niet met een volle maat, dat noem je dan een opmaat. Een opmaat is een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk. De opmaat krijgt nog geen maatcijfer; het is de opmaat voor maat 1. De opmaat kan één noot hebben maar ook meerdere.
3 &4 œ opmaat
1
P
de eerste hele maat is maat 1
˙
œ
2
œ œ œ œ
4 j œ œ 1œ œ œ œ œ œ 2œ œ œ &4 œ opmaat
Intro • Theorie - ster 3 / Kennen
15
Horen 1 In welke volgorde worden de maten gespeeld? Zet de juiste volgorde erboven.
& œ
œ
‰ #œJ œ
‰ bœ bœ J
œ
j œ ‰ œ
œ
‰ #œj œ
2 Vul de ontbrekende noot in. Dat is één van de noten die al geweest is.
4 & 4 Ϫ
j œ œ œ
q
& Ϫ
j œ œ œ
q
& Ϫ
j œ œ œ
q
3 In welke volgorde worden de volgende maten gespeeld? Zet de juiste volgorde erboven.
& w
˙
œ œ
˙
œ œ w
œ œ w
˙
j œ œ 4 In elke maat moet telkens één verbindingsboog geschreven worden: œ œ of J
& œ œœœ œœœ
& œ œœœ œœœ
5 Schrijf op de juiste plek tussen de noten een kwartrust:
& œ #œ œ œ œ
& œ #œ œ œ œ
&
œ œœœ œœœ
Œ
& œ #œ œ œ œ
6 In welke volgorde worden de maten gespeeld? Zet de juiste volgorde erboven.
16
Intro • Theorie - ster 3 / Horen
œ ˙
œ w
Zien
Lion in the Morning Sun
2 3 4 1 ‰ & 4 j œ œ œ œ œ œ #œ œ œ œ j # e e e e e e ‰ œej œ œ œ œœ œœ œ œ
I
am a man you see and
one day I will be
a
li - on in the mor-ning
6
La - zy pull-ing dai-sies at
7
doo-bie past three.
A
li - on in the mor-ning
Œ Ó œe
sun.
‰ j ‰ j & œ œ œ œ œ œ œ e e #œ œ œ œ # e e e e œ œ œ œ œ œ œ œe
5
4
sun.
8
œe
Œ Œ ‰
Alle vragen gaan over het notenbeeld hierboven.
1 a Waaraan kun je zien wat de maatsoort van Lion in the Morning Sun is?
b Hoe noem je deze maatsoort?
2 a Het notenbeeld bestaat uit twee regels (twee zinnen). Regel 1 begint met een opmaat. Wat is een opmaat?
b Begint regel 2 ook met een opmaat? Ja / nee.
3 a Soms is er een tweede stem. In welke maten is dat? Noem ze allemaal.
b Hoe kun je zien wat de eerste en wat de tweede stem is?
c Wat wordt bedoeld met een ‘tweede stem’?
4 a Soms wordt er een verbindingsboog gebruikt. Zet een cirkel om zo’n plek. b Hoe lang duurt die noot nu?
Intro • Theorie - ster 3 / Zien
17
5 Regel 1 en 2 lijken op elkaar. Noem twee verschillen: één voor de toonhoogte en één voor het ritme. Toonhoogte: Ritme:
6 Het verschil tussen de hoogste en laagste toon in de melodie is niet groot. Wat is de notennaam van de laagste en van de hoogste noot? Laagste:
Hoogste:
7 Hieronder staat een aantal beweringen over Lion in the Morning Sun. Omcirkel achter elke bewering of die waar of niet waar is. De achtste noot komt het meeste voor. In maat 2 zing ik vier keer een cis. Er worden drie verschillende rusten gebruikt. Als je de opmaat en de laatste maat bij elkaar optelt, heb je één hele maat. De tweede stem zingt geen cis. De laatste rust in regel 1 is een halve rust.
18
Intro • Theorie - ster 3 / Zien
waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar
Schrijven Twips Intro en tussenspel
4 œ œ œ ‰ j œ 2 œ œ œ ‰ jœ 3 4œ œœ œ œ œ œ œ œ œ
°
Partij 1
4 & ¢ 4w ‹ w
Partij 2
w w
w w
g c
4
œ œœÓ œ œœ w w
d g
Hierboven staan de speelpartijen van het intro en tussenspel van Twips.
1 a Partij 1 is niet volledig. Zo ontbreekt de G-sleutel aan het begin. Schrijf de sleutel op de juiste plek. b Maat 3 is precies hetzelfde als maat 1. Schrijf de noten van maat 1 in de lege maat 3. 2 Geef in het notenbeeld op de juiste manier aan dat de regel herhaald moet worden. 3 Schrijf de notennamen onder maat 1 en 2 van partij 1. 4 Stel je speelt partij 2 op een keyboard. Welke toetsen moet je dan gebruiken? Schrijf die notennamen op de toetsen.
5 De open snaren van een gitaar hebben allemaal een toon. Welke noten zijn dat? Noteer ze op de notenbalk. De eerste twee zijn gegeven:
⁄
E B G D A E
0 0 0 0 0 0
& ‹ œ
œ
6 In de volgende maten ontbreekt telkens een noot. Schrijf die noot erbij. Let op: telkens maar één noot!
4 /4œ œ œ
œ œ
4 j /4œ œ
j œ
3 /4œ
j œ œ
Intro • Theorie - ster 3 / Schrijven
19
MUZIEK VOOR DE ONDERBOUW
100% digitaal
mix boeken + digitaal
leerling
Intro onderbouw LRN-line online
Combinatiepakketten: Intro onderbouw LRN-line online + 8 papieren modules
docent
Intro onderbouw LRN-line online docent
Colofon Auteurs Joost Overmars Ruth van de Putte Vormgeving Maura van Wermeskerken, Apeldoorn Illustratieverantwoording Notenschrift: Ruth van de Putte
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 64704 4 Vierde druk, eerste oplage, 2019
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2019 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
WWW.THIEMEMEULENHOFF.NL/INTRO