EV
Leren op de werkplek
Iedere pabo-student loopt vanaf het eerste studiejaar stage. Vaak maken de stages de opleiding boeiend. Je komt in direct contact met het beroep waar je voor studeert, je ontmoet de leerlingen en de leerkrachten, je staat in de praktijk. Vanaf het eerste studiejaar kun je theorie en praktijk op elkaar betrekken en nadenken over de betekenis hiervan voor jezelf.
Eigen vaardigheden
Leren op de werkplek
EV
Leren op de werkplek Stagehandboek voor pabo-studenten
In dit handboek komen alle belangrijke thema’s aan de orde die te maken hebben met de stage, of het ‘leren op de werkplek’. Oefeningen, zowel in het boek als op de website, verbinden de opgedane ervaringen op je stageschool met de theorie die in dit boek beschreven staat. ‘Leren op de werkplek’ wordt vanuit drie thema’s besproken: (1) De basiskennis die noodzakelijk is om je plaats op je stageplek te vinden, (2) Kennis over onderwijs die jou ondersteunt bij het opdoen van onderwijsvaardigheden en (3) De verschillende begeleidingsvormen waaraan jijzelf een wezenlijk aandeel levert.
Wieke Bosch en Mariska Jansen
In eerste instantie is dit boek geschreven voor alle pabo-studenten (voltijd, deeltijd, duale studenten en zij-instromers). Het biedt een grote gebruikswaarde voor het overdenken en oefenen in lesgeven op de werkplek. Ook tijdens colleges en practica kan dit handboek goede diensten bewijzen. Maar ook mentoren en coaches kunnen steun ontlenen aan dit boek, zie de beschrijving van de verschillende begeleidingsvormen, de oefeningen en technieken. In het kader van ‘afstandsonderwijs’ heeft dit boek al goede diensten bewezen. Alle hoofdstukken zijn aangepast aan de nieuwste ontwikkelingen en inzichten. Daarnaast is de website www.pabolerenopdewerkplek.nl gekomen met aanvullend materiaal.
ISBN 978-900695259-9
Wieke Bosch en Mariska Jansen 9 789006 952599
Leren op de werkplek
Stagehandboek voor pabo-studenten
Wieke Bosch en Mariska Jansen derde druk
Leren op de werkplek.indd 1
06-11-12 11:18
COLOFON Redactie Monique Braam
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs
Art direction Ineke de Graaff, Amsterdam
Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16
Opmaak binnenwerk Deltahage, Den Haag
ISBN 978 90 06 95259 9 Derde druk, eerste oplage, 2013
Ontwerp omslag en binnenwerk Studio Fraaj, Rotterdam
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro. nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC®keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Leren op de werkplek.indd 2
06-11-12 11:18
Inhoud Inleiding 9 Deel A: Basisthema’s 13 1 Persoonlijk meesterschap 15 1.1 Ontwikkelen en leren in een lerende organisatie 15 1.2 De lerende organisatie 18 1.2.1 Persoonlijk meesterschap 18 1.2.2 Persoonlijk Leiderschap 19 1.2.3 Mentale beelden 19 1.2.4 Gemeenschappelijke visie 20 1.2.5 Teamleren 20 1.2.6 Systeemdenken 21 1.3 Besluit 22
2 Competentiegericht opleiden: een goede basis 23 2.1 Inleiding 23 2.2 Leerkracht basisonderwijs: startbekwaam en competent 24 2.2.1 bekwaamheden - startbekwaamheden 24 2.2.2 Competenties 25 2.2.3 De zeven competenties 27 2.3 Competenties concretiseren 30 2.4 Meten van competentie: wie en hoe? 31 2.5 Hulpmiddelen en materialen 33 2.5.1 Evaluatieformulieren 33 2.5.2 Portfolio 34 2.5.3 Persoonlijk ontwikkelingsplan 37 2.5.4 Assessment 38 2.5.5 Competent in opzetten en uitvoeren van onderzoek 38 2.6 Besluit 39
3 De ene school is de andere niet 41 3.1 Een indeling 42 3.2 Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs 44 3.3 De clusters binnen het speciaal onderwijs 45 3.4 Basisonderwijs en levensbeschouwing 46 3.5 Vernieuwingsscholen 47 3.5.1 Montessori 47 3.5.2 Jenaplan 48 3.5.3 Freinet 48 3.5.4 Vrije school 48 3.5.5 Daltonscholen 49 3.5.6 Ervaringsgericht onderwijs 49 3.5.7 Ontwikkelingsgericht onderwijs 50 3.5.8 Voor- en vroegschoolse educatie 50 3.6 Toekomstgeluiden? 51 3.6.1 De Brede school 51 3.6.2 De school voor 3- tot 16-jarigen 51
Leren op de werkplek.indd 3
06-11-12 11:18
3.6.3 De internationale school 52 3.7 Besluit 52
4 De opbouw van de stages 53 4.1 Hoe word je breed inzetbaar? 54 4.1.1 Majorfase: 1e studiejaar = propedeuse 54 4.1.2 Majorfase 54 4.1.3 Minorfase 55 4.2 Planning, planning, planning 56 4.3 Waar kun je stage lopen? 58 4.4 Begin en einde: begeleiding en beoordeling 59
5 Reflectie: de motor van je ontwikkeling 63 5.1 Inleiding 63 5.2 Reflectie in de praktijk 64 5.3 Leren reflecteren 65 5.4 Overige reflectieoefeningen 69 5.5 Besluit 73
6 Stagebegeleiding vanuit een situationele benadering 75 6.1 Inleiding 75 6.2 Stagebegeleidingssystemen 76 6.2.1 Achtergronden 76 6.2.2 Doelen en uitgangspunten 77 6.3 Het begeleidingsproces: algemene uitgangspunten 77 6.4 Waar ben je als student op gericht? 78 6.5 Situationeel begeleiden en vier basisstijlen 78 6.5.1 Beknopte achterliggende theorie 78 6.5.2 Vier basisstijlen 79 6.6 Zelf een begeleidingsstijl kiezen 82 6.7 Besluit 85
Deel B: Onderwijskennis - Onderwijsvaardigheden 87 7 Op weg naar meesterschap 89 7.1 Inleiding 89 7.2 Welke studenten komen naar de pabo? 89 7.3 Ontwikkeling tijdens de stage/fasen van betrokkenheid 90 7.3.1 Een kwestie van overleven: zelfbetrokkenheid 91 7.3.2 De les centraal: taakbetrokkenheid 92 7.3.3 En nu zie ik de kinderen: van groepsbetrokkenheid tot kindbetrokkenheid 93 7.3.4 Onderwijs in een brede context: school en samenleving 94 7.4 Begeleiding en ontwikkeling 95 7.4.1 De mentor 95 7.4.2 Medestudenten 96 7.4.3 Opleidingsdocenten / instituutopleiders 96 7.4.4 Praktijkdocenten of externe begeleiders 97 7.4.5 Schoolopleiders of werkplek/ praktijkopleiders 97 7.5 Opleiden in de school 97 7.5.1 Vormen van opleiden in de school, gezien vanuit de inspectie en het nvao 98
Leren op de werkplek.indd 4
06-11-12 11:18
7.6 Van stage naar werkplekleren 98 7.7 Besluit 99
8 Je lessen voorbereiden 101 8.1 Algemeen 101 8.2 Lesvoorbereidingsmodellen 102 8.2.1 De didactische analyse 102 8.2.2 Een uitgewerkt lesbeschrijvingsmodel voor het lesgeven aan kleuters 104 8.2.3 Model activerende directe instructie 112 8.3 Lesbegeleidingsformulier/lesbeoordelingsformulier 116 8.4 Zelfevaluatieformulier 116 8.5 Besluit 117
9 Professioneel communiceren 119 9.1 Inleiding 119 9.2 Waar gaat het om? 122 9.3 Grondhouding 124 9.4 Algemene gespreksvaardigheden 125 9.4.1 Voorbereiding en uitvoering van een gesprek 125 9.4.2 Luisteren 126 9.4.3 Vragen stellen 126 9.4.4 Samenvattingen geven 127 9.4.5 Ik-boodschap geven 127 9.5 Vaardigheden gericht op onderwijssituaties 127 9.5.1 Initiatief nemen en het volgen in communicatie 127 9.5.2 Ontvangstbevestiging 128 9.5.3 Instemmende reacties 128 9.5.4 Beurtverdeling 129 9.5.5 Leiding geven 129 9.5.6 Effecten 129 9.6 Praktijkopdrachten 129 9.7 Tot slot 130
10 Klassenmanagement 131 10.1 Inleiding 131 10.2 Algemene didactische vaardigheden 132 10.3 Preventie van probleemsituaties 133 10.4 Regels en routines 134 10.5 Inrichting en gebruik van het lokaal 135 10.6 Afstemming op schoolniveau 136 10.7 Een voorbeeld van uitvoering van klassenmanagement (gebaseerd op Hardin, 2012). 136 10.8 Inzichtelijke en overdraagbare groepsadministratie en vastleggen van toetsresultaten 137 10.9 Opdrachten 137 10.10 Besluit 138
11 Didactisch handelen 139 11.1 Inleiding 139 11.2 Didactische werkvormen 141 11.2.1 Instructievormen 141 11.2.2 Interactievormen 141
Leren op de werkplek.indd 5
06-11-12 11:18
11.2.3 Opdrachtvormen 142 11.2.4 Samenwerkingsvormen/samenwerkend leren 142 11.2.5 Spelvormen 144 11.3 Methoden 144 11.4 Adaptief onderwijs 145 11.5 Onderzoek 145
12 Van 4 tot 12: jonge kinderen - oudere kinderen 147 12.1 Inleiding 147 12.2 Ontwikkelingsfasen van kinderen 148 12.2.1 Ontwikkelingspsychologie 148 12.2.2 Ontwikkelingsfase 148 12.2.3 Cognitieve Ontwikkeling 149 12.2.4 Bewegings- of motorische ontwikkeling 150 12.2.5 Sociaal-emotionele ontwikkeling 150 12.3 Voorbeelden 152 12.3.1 Kleuters 152 12.3.2 Midden- en bovenbouw 153 12.4 Bekwaamheid en de toekomst 154
13 Omgaan met diversiteit 155 13.1 Onderwijs en opvoeding 155 13.2 Culturen en subculturen 156 13.2.1 De veranderingen sinds 1980 157 13.2.2 Ouders uit andere culturen 158 13.3 Specifieke competenties? 160 13.3.1 Competent in interpersoonlijke aspecten 160 13.3.2 Pedagogisch competent 160 13.3.3 Didactisch competent 161 13.3.4 Organisatorisch competent 161 13.3.5 Competent in samenwerken met collega’s 161 13.3.6 Competent in samenwerken met ouders en buitenschoolse instanties 161 13.3.7 Competent in reflectie 161 13.4 En de toekomst … ? 162 13.5 Meer diversiteit 163
14 Constructief communiceren met ouders 165 14.1 Inleiding 165 14.2 Opvoeden doen we samen 166 14.3 Wie zijn die ouders? 167 14.4 Invloed van ouders op het onderwijs 168 14.5 Contact met ouders 169 14.6 Competentie 6 nader bekeken 171 14.7 Werken alle ouders mee? 172
15 Omgaan met spanning 175 15.1 Spanning 175 15.2 Balans tussen spanning en ontspanning 176 15.3 Stresssymptomen 179 15.4 Persoonlijke manieren om negatieve stress te voorkomen 180 15.4.1 Eet goed 180
Leren op de werkplek.indd 6
06-11-12 11:18
15.4.2 Slaap voldoende 180 15.4.3 Wees doelgericht 180 15.4.4 Zorg voor ontspanning en lichaamsbeweging 180 15.4.5 Stel prioriteiten 180 15.4.6 Sta open voor onverwachte positieve gebeurtenissen 181 15.4.7 Denk positief 181 15.4.8 Hoe zie je jezelf? 181 15.5 Mindfulness als middel om negatieve spanning te hanteren 182 15.6 Organisatiegerichte manieren om negatieve stress op te lossen 182 15.7 Besluit 183
16 Omgaan met grenzen 185 16.1 Inleiding 185 16.2 Subassertief, agressief en assertief 186 16.3 Zelfbeeld en grenzen 186 16.4 Hoe merk ik dat ik grenzen heb? 186 16.5 Hindernissen om je grenzen aan te geven 188 16.6 Wat zijn voordelen om je grenzen aan te geven? 188 16.7 Hoe kun je je grenzen aangeven? 189 16.8 Besluit 189
Deel C: Begeleidingsvormen 191 17 Begeleiding tot persoonlijk meesterschap 193 17.1 Inleiding 193 17.2 Stagebegeleiding door de pabo 194 17.2.1 Overzicht 194 17.2.2 Vakgericht of algemeen begeleider? 195 17.2.3 Continuïteit in begeleiding 196 17.2.4 De ‘schuine’ lijn 196 17.2.5 Inhoud van de begeleiding 196 17.2.6 Organisatie van de bezoeken 196 17.2.7 Opdrachten 197 17.3 Begeleiding door de basisschool 197 17.4 Zorg in de begeleiding 198 17.4.1 Reguliere stagebegeleiding 198 17.4.2 Second opinion 199 17.4.3 Video interactie begeleiding 199 17.4.4 Persoonlijke problematiek 199 17.5 Begeleiden en beoordelen 199 17.6 Invloed van het veld 200
18 Coaching, een specifieke vorm van begeleiding 201 18.1 Wat is coaching? 201 18.2 Een goede coach 202 18.3 Technieken 202 18.4 Boven en onder water 203 18.5 De rol van de gecoachte 204 18.6 Besluit 204
19 Intervisie 207 19.1 Inleiding 207
Leren op de werkplek.indd 7
06-11-12 11:18
19.2 Wanneer begin je met intervisie? 208 19.3 Wat is intervisie? 208 19.4 Intervisie in de praktijk 209 19.4.1 Doelen 209 19.4.2 Mogelijke thema’s 209 19.4.3 Werkwijze 209 19.4.4 Relatie intervisiebegeleider - anderen 211 19.4.5 Toetsing en evaluatie 211 19.5 Het begeleiden van intervisiegroepen 211 19.6 Intervisieoefeningen 212 19.7 Verschil tussen intervisie en supervisie 215
20 Supervisie 217 20.1 Wat is supervisie? 217 20.2 Werkwijze 219 20.3 Fasering 221 20.3.1 Beginfase 221 20.3.2 Middenfase 221 20.3.3 Slotfase 221 20.4 Soorten supervisie 221 20.5 Besluit 222
21 Kijken naar jezelf; video als hulpmiddel 223 21.1 Inleiding 223 21.2 Vormen van videobegeleiding 224 21.3 Ontwikkeling stimuleren 225 21.3.1 Ei/kei-methode 225 21.3.2 Ik groei … 225 21.3.3 Ik heb moeite met … 225 21.4 School Video Interactie Begeleiding 226 21.5 De techniek van het opnemen 228
22 Tot besluit: het basisonderwijs en jouw toekomst 229 22.1 Waar sta jij? 229 22.2 Doorgaande ontwikkeling in de basisschool 230 22.2.1 Personeelsbeleid 231 22.2.2 Het functiebouwwerk 231 22.2.3 Functionerings- en beoordelingsgesprekken 232 22.3 Jouw doorgaande ontwikkeling 232 22.4 Kinderen van de toekomst 233 22.5 Besluit 234
Over de auteurs 235 Literatuur 236 Websites 239 Overige bronnen 240 Register 241
Leren op de werkplek.indd 8
06-11-12 11:18
Inleiding Leren op de werkplek is eigenlijk al jaren vanzelfsprekend voor pabo’s. Elke student loopt vanaf het eerste studiejaar stage en vaak maken de stages de opleiding juist zo boeiend. Je komt in contact met kinderen en leerkrachten, je beleeft de praktijk. Je toetst vanaf het eerste opleidingsjaar de theorie aan de praktijk en denkt na over de betekenis hiervan voor jezelf. Ontwikkelingen in het onderwijs laten zien dat de werkplek een steeds belangrijker plaats krijgt in de opleiding. Opleiden in de basisschool heeft veel aandacht, studenten brengen een flink deel van hun opleiding door in de praktijk. Dit betekent dat die praktijk ook een rijke leeromgeving voor studenten moet zijn, een plek waar studenten worden opgeleid tot meesterlijk leraar en teamlid. In dit boek komen alle belangrijke thema’s aan de orde die te maken hebben met de stage en het leren op de werkplek. Van de basisschool als lerende organisatie en competentiegericht opleiden tot het voorbereiden van lessen, van klassenmanagement, over kinderen en culturen, tot het omgaan met spanning. Ook de verschillende begeleidingsvormen die je kunt tegenkomen, zoals coaching, supervisie en school-video-interactiebegeleiding krijgen aandacht. Oefeningen en opdrachten verbinden de opgedane, persoonlijke ervaringen op de stageschool aan de kennis, uitgangspunten en visies in dit boek. In dit boek spreken we nog van stage. We hebben hiervoor gekozen omdat in het veld en in ‘de volksmond’ nog vaak van stage gesproken wordt. In de hedendaagse praktijk echter zijn er lerarenopleidingen die andere terminologieën hanteren, zoals het praktijkleren of werkplekleren. Terminologieën die beter aansluiten bij competentiegericht de opleiding tot leerkracht in de 21e eeuw. Voor wie? Dit boek is in de eerste plaats bedoeld voor pabostudenten. Het biedt een hoge gebruikswaarde (op de pabo, op de stageschool, thuis) voor stagiairs uit zowel vol- als deeltijdopleidingen, maar ook voor studenten die betrokken zijn bij opleiden in de school en voor zij-instromers. Mentoren en coaches kunnen dit boek eveneens gebruiken. Ook zij kunnen in de beschrijving van begeleidingsvormen, oefeningen, technieken, begeleiding en coaching, ondersteuning vinden bij hun taak. Een taak die boeit en veelomvattend is. En op de pabo kan dit boek een hulpmiddel vormen bij het op afstand begeleiden van studenten. Opbouw van dit boek Leren op de werkplek bevat 22 thema’s, verdeeld in drie delen. Elk thema is zo praktisch mogelijk ingevuld. De bijbehorende theorie wordt compact gepresenteerd. In deel A beschrijven we de fundamenten waarop dit boek is gebouwd, het zijn ook de basisthema’s voor jou als stagiair. In hoofdstuk 1 staan we stil bij de betekenis van persoonlijk meesterschap in de school als lerende organisatie. Het besef dat we leven en werken in open organisaties, systemen, die elkaar beïnvloeden en beïnvloed worden, het durven leren, durven fouten maken, de dialoog aangaan met elkaar en blijvend reflecteren op ons handelen vormen de kern. In hoofdstuk 2 sluiten we aan bij de ideeën rond competentiegericht opleiden op de pabo. Kernwoord is hier: integratie … als leraar handel je integraal, je bent tegelijkertijd bezig met instructie geven, motiveren, activeren, klassenmanagement, je draagt zorg voor een positieve sfeer waarin kinderen zich veilig voelen en zich kunnen ontwikkelen. Als stagiair leer je zo snel mogelijk medeverantwoordelijk te zijn voor je eigen leerproces. Een portfolio en een persoonlijk ontwikkelingsplan zijn verbonden met jouw ontwikkeling tot competent leraar. Daarnaast leer je als aankomend leraar onderzoek doen. Onderzoek dat een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de school en dat een bijdrage levert aan de kwaliteit van jouw pedagogisch en didactisch handelen.
9
Leren op de werkplek.indd 9
06-11-12 11:18
Ook in hoofdstuk 3 sluiten we aan bij het concept van de lerende organisatie. In Nederland kennen we een grote diversiteit aan scholen, die alle een eigen ontwikkeling doormaken om kinderen kwalitatief goed onderwijs te bieden. Hoofdstuk 4 schetst de opbouw van stages, zoals die op veel pabo’s te zien is. Studenten doen ervaring op in verschillende scholen, lopen stage op diverse werkplekken en in verschillende leeromgevingen. Zij ontdekken dat onderscheid vaak te maken heeft met verschillen in onderwijsvisie. Reflectie, een kernbegrip, staat in hoofdstuk 5 centraal, met oefeningen om het reflectieproces te verdiepen. Hoofdstuk 6 biedt zicht op een belangrijk begeleidingsmodel: van sturende begeleiding naar zelfverantwoordelijkheid voor het eigen leer- en ontwikkelingsproces. In deel B van dit boek staan onderwijskennis en onderwijsvaardigheden centraal. Het gaat in deze hoofdstukken om alle mensen die met de school te maken hebben: de kinderen, de ouders, de mentor en vooral de student of zij-instromer. Wat houdt je allemaal bezig als je stage gaat lopen of na een geschiktheidsassessment voor de klas gaat staan? In hoofdstuk 7 is er aandacht voor de fasen die je tijdens je leerproces doorloopt. Vervolgens staan in de hoofdstukken 8 tot en met 11 onderwijsvaardigheden centraal. Vanuit die vaardigheden maken we de stap naar ‘de kinderen’ en vervolgens naar de ouders/opvoeders van de kinderen, en daarna keren we weer terug naar de student. Als student maak je in deze periode van de studie veel mee. Daarom is er ook aandacht voor het omgaan met spanningen en het bewust worden van je grenzen. Deel C (hoofdstuk 17-22), geeft praktisch inzicht in begeleidingsvormen waarmee je als stagiair te maken krijgt. Zoals het observeren van lessen door een begeleider, het voeren van voortgangsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Daarnaast komen ook specifieke begeleidingsvormen aan bod: coaching, intervisie en supervisie. Begeleiding met behulp van video, een techniek die steeds meer gehanteerd zal worden, staat in hoofdstuk 21 centraal. Tot slot richten we je aandacht op de toekomst, jouw toekomst als ‘lerende leraar’ en de toekomst van het onderwijs. Wij hopen dat dit boek zal bijdragen aan jouw persoonlijk meesterschap, dat het je zal motiveren en inspireren om te werken aan je eigen ontwikkeling. Veel plezier en succes met dit boek! Bij de derde oplage Ontwikkelingen gaan snel in het onderwijs, dat hebben we gemerkt nadat dit boek in mei 2004 was verschenen. Deze derde oplage is daarom ook waar nodig aangepast en geactualiseerd. We hebben ons bij de actualisering op enkele plaatsen, mede laten leiden door de laatste publicatie op het gebied van competentiegericht opleiden en vraaggestuurd leren: Koersen op meesterschap, een brochure van de Expertgroep Kwaliteit Leraren Primair Onderwijs. Ook de steeds sterker wordende samenwerking tussen basisschool en pabo’s komt hierin aan de orde. De brochure verscheen in oktober 2004 en nu is de impact hiervan te merken op de pabo’s waar wij werkzaam zijn. Bovendien hebben informatie van de NVAO (Nederlands-Vlaams Accreditatie Orgaan) en de daarin beschreven Dublin-descriptoren, dit zijn de globale eindtermen waaraan een afgestudeerde onderwijsgevende (bachelor) moet voldoen (ook in Koersen op meesterschap wordt hiernaar verwezen), een rol gespeeld bij de beperkte aanpassingen in Leren op de werkplek. We hebben eveneens gemerkt dat er naast onze primaire doelgroep (zowel vol- en deeltijd pabo-studenten, als zij-instromers) ook een andere doelgroep is, namelijk het personeel van de basisscholen, de bovenschools managers en de besturen van basisscholen. We beogen een totaalpakket te bieden aan leer-, werk- en informatiemateriaal. Bij de tweede druk. Vier jaar na verschijning van de eerste oplage werd het boek opnieuw geactualiseerd en op een aantal punten verbeterd. Ook is nieuwe literatuur toegevoegd. In het bijzonder werden de hoofdstukken 2 (Competentiegericht opleiden) en 8 (Je lessen voorbereiden) aangepast.
10
Leren op de werkplek.indd 10
06-11-12 11:18
Wij hopen dat deze hernieuwde druk des te meer een bijdrage zal leveren aan het ‘meesterschap’ van de pabo-student. Bij de derde druk. Bijna tien jaar na het verschijnen van de eerste druk is dit stagehandboek voor pabo-studenten grondig herzien. Alle hoofdstukken zijn (de één meer dan de ander) aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Sommige hoofdstukken zijn zelfs geheel vernieuwd. In de literatuurlijst is ook duidelijk te zien dat we de Adviezen van zowel de Adviesraad voor het Onderwijs als van de Commissie Meijerink in onze teksten hebben opgenomen. Ook valt met name in hoofdstuk 2 te lezen hoe de Onderwijscoöperatie de plaats heeft ingenomen van de SBL. De competenties die we sedert eind jaren ’90 gebruiken, zullen binnenkort anders geformuleerd worden. Een aanwinst is dan ook de website (www.pabolerenopdewerkplek.nl) die in plaats is gekomen van de bekende cd-rom. Op deze website vinden vernieuwingen/veranderingen m.b.t. het leren op de werkplek een plaats. Wij willen op deze plaats ook docenten/lectoren van pabo’s bedanken die de enquête van onze uitgever ThiemeMeulenhoff hebben ingevuld. De informatie die wij kregen hielp ons bij het opnieuw inhoudelijk aanvullen van dit boek. Wieke Bosch en Mariska Jansen
11
Leren op de werkplek.indd 11
06-11-12 11:18
Deel A
Basisthema’s
13
Leren op de werkplek.indd 13
06-11-12 11:18
Deel A
1
Persoonlijk meesterschap
‘Het oude hoort men van een leraar. Het nieuwe ligt in eigen inzicht besloten. Voor wie dat gezien heeft, ligt alles wat hij te leren heeft in hemzelf.’ Baigan Ishada
1 Persoonkijk meesterschap
1.1 Ontwikkelen en leren in een lerende
organisatie
Vanaf de start van jouw opleiding tot leraar basisonderwijs kom je in aanraking met het zogenaamde beroepenveld. Onder het beroepenveld behoren de scholen voor (speciaal) basisonderwijs. Jij gaat stage lopen op deze scholen en komt in aanraking met heel verschillend onderwijs. Nederland kent veel verschillende typen en soorten scholen. Een school wordt gekenmerkt door de leerlingen en de ouders van die leerlingen. Het maakt verschil of je in Amsterdam-Zuid stage loopt of bijvoorbeeld in Lemmer. Het is van belang dat jij als aankomend leraar je verdiept in de belevingswereld van de kinderen op jouw stageschool en in jouw stageklas. Het maakt verschil of je kinderen in je groep hebt die na schooltijd worden opgevangen door een ‘nanny’ of een ‘au pair’ of kinderen die helemaal niet thuis opgevangen worden en tot 6 uur ’s avonds op straat moeten blijven of kinderen die thuis ontvangen worden met een ouderwets kopje thee en vriendjes en vriendinnetjes mee mogen nemen. Het maakt ook verschil of jij stage gaat lopen op een school die werkt vanuit een Dalton onderwijsconcept of vanuit ontwikkelingsgericht onderwijs. Scholen hebben dus naast zeer verschillende leerlingpopulaties ook verschillende onderwijsconcepten. Voor jou is het leerzaam om hiermee in aanraking te komen en vanuit een open en nieuwsgierige blik te gaan leren en door de jaren heen te ontdekken welke kinderen en welk onderwijsconcept vooral bij jou passen. Jij ontwikkelt jezelf en je leert op weg naar persoonlijk meesterschap, op weg naar startbekwaam. De Commissie Meyerink (2012) voegt hieraan toe dat je als je afstudeert startbekwaam bent, maar in de jaren daarna jezelf ontwikkelt tot echt beroepsbekwaam. Op weg naar persoonlijk meesterschap heb jij als dus stagiair te maken met de verschillende organisaties, zoals de stagescholen, maar ook de lerarenopleiding. In onze snel veranderende samenleving horen dit ‘lerende organisaties’ te zijn, dat wil zeggen dat de mensen die jou in je studie en in je praktijk begeleiden zelf ook steeds blijven leren en dit leren met elkaar delen. Alleen dan kunnen zij goed onderwijs verzorgen en studenten zodanig opleiden dat zij uitgroeien tot bekwame leraren, die met veel plezier hun werk leren doen. ‘Lerende organisatie’ is een organisatieconcept, een manier van kijken naar organisaties in onze samenleving. We vinden het belangrijk dat je met dit concept kennismaakt, omdat je hiermee in aanraking komt vanaf het moment dat je de opleiding tot leraar basisonderwijs begint. We beginnen dit hoofdstuk met een praktijkvoorbeeld. Daarna bespreken we de huidige situatie van de lerarenopleiding en de stagescholen. Vervolgens gaan we in op de vijf aspecten van een lerende organisatie. Het is de bedoeling dat deze vijf aspecten tijdens de opleiding een vanzelfsprekend onderdeel van jullie kennis worden en dat je organisaties hierop kunt toetsen.
15
Leren op de werkplek.indd 15
06-11-12 11:19
Praktijksituatie Annemarie studeert nu acht weken aan de pabo. In deze periode heeft ze kennisgemaakt met haar medestudenten en moest ze wennen aan haar nieuwe schoolomgeving. Ze heeft informatie gekregen over het beroep van leraar en onderwijs aan kleuters en ze heeft teruggeblikt op haar eigen schooltijd. Vol verwachting en ook vol spanning kijkt ze uit naar de eerste stage. Vol verwachting omdat ze nu eindelijk gaat ervaren wat het is om ‘juf’ te zijn; het gaat tenslotte om de praktijk. Vol spanning ook omdat er nog veel onzekerheden zijn. Kan ik het wel? Zullen de kinderen mij wel aardig vinden? Zullen ze wel naar mij luisteren? Hoe zal de mentor zijn? Zal ik me bij haar op mijn gemak voelen? Hoe maak ik nu een les? Ben ik wel creatief genoeg? Ze heeft van haar begeleider gehoord dat haar mentor een ‘meester’ is. Ze is verbaasd. Een mannelijke docent voor de kleuters? Op haar eerste stagedag is ze ruimschoots op tijd op de stageschool. Ze geeft alle leraren die in de lerarenkamer met elkaar koffie drinken een hand en gaat vervolgens met Jaap, haar mentor, mee naar de klas. De stoelen van de leerlingen staan al in de kring en ook voor Annemarie is een stoel bijgezet. Hij vertelt haar wat hij die ochtend gaat doen met de groep en stelt voor dat ze hem helpt bij de activiteiten zodat ze rustig contact kan maken met de kinderen. De dag gaat snel voorbij. Annemarie merkt dat ze na een paar uur minder gespannen wordt. De kleuters reageren heel spontaan op haar, willen naast haar zitten, vertellen hun belevenissen en een kind wil zelfs al op haar schoot zitten. Jaap betrekt haar bij alle activiteiten, waardoor ze het gevoel krijgt erbij te horen. Ze ziet dat Jaap de kinderen enorm kan boeien, ze verantwoordelijkheid geeft, serieus naar hen luistert en op hen ingaat en dat de kinderen zo veel leren. Aan het eind van de dag is ze moe, maar ook vol verwondering over hoe zelfstandig de kinderen zijn. Ze weten wat er van hen verwacht wordt. Na schooltijd neemt Jaap rustig de tijd voor Annemarie
en vraagt haar hoe ze haar eerste dag heeft ervaren. Ook naar haar luistert hij heel goed en stimuleert haar te vertellen wat haar is opgevallen. Hij vraagt haar of ze zelf al weet wat ze volgende week zou willen doen en geeft wat suggesties. Vervolgens staan ze samen stil bij het leren en begeleiden. De begeleider van de pabo komt de volgende week om met Jaap en Annemarie het stageboekje door te praten en een kleine onderwijsactiviteit van Annemarie te zien. Annemarie geeft aan dat ze dan graag wil voorlezen want dat heeft ze op de pabo al veel geoefend met haar klasgenoten. Jaap vraagt haar wat voor Annemarie belangrijk is om te kunnen leren. Ze heeft het gevoel dat ze nog zo veel moet leren en wil graag tips en hulp bij de voorbereiding van de onderwijsactiviteiten. Jaap geeft aan dat hij het belangrijk vindt dat Annemarie zich goed voorbereid en zelf initiatief neemt ten aanzien van de onderwijsactiviteiten die ze wil verzorgen. ‘Fouten maken mag’, zegt hij. Het hoort er gewoon bij. Een goede voorbereiding moet. Aan het eind van iedere stagedag zullen ze met elkaar bespreken wat Annemarie de volgende week gaat doen. Jaap zal na iedere les schriftelijk feedback geven op het lesbegeleidingsformulier; daarbij zal hij de nadruk leggen op wat Annemarie al goed doet. Immers, aldus Jaap, in dit beginstadium van je opleiding leer je vooral vanuit wat je al kunt. Jaap geeft aan dat Annemarie hem in het begin waarschijnlijk wat zal imiteren, gewoon omdat ze nog weinig ervaring heeft; maar hij voorspelt ook dat ze gaandeweg haar eigen onderwijsstijl zal ontwikkelen. Hij wil in zijn begeleiding aansluiten op deze ontwikkeling. Annemarie merkt dat Jaap, terwijl hij al tien jaar in het onderwijs werkt, nog steeds intensief bezig is met zijn vak en met het nadenken over manieren om met zijn onderwijs nog beter aan te sluiten bij de leerbehoeften van de kinderen. En niet alleen hij, maar het hele team is hiermee bezig en praat erover met elkaar. De eerste stagedag van Annemarie is geslaagd. Ze heeft het gevoel dat ze heel veel mag en kan leren van deze mentor en in deze groep.
In dit praktijkvoorbeeld komen verschillende aspecten van de school en de opleiding als lerende organisatie naar voren. Uit het voorbeeld blijkt dat de stage voor de student erg belangrijk is. Het is de plaats waar je datgene wat je op de opleiding leert in praktijk brengt en merkt of je inderdaad de goede opleiding hebt gekozen. Van belang is dat je een stageplaats hebt waar je kunt leren. Er moet ruimte en stimulans zijn voor jouw persoonlijke leerstijl en ontwikkeling. De opleiding (waar de nadruk ligt op theorie) en de stageschool (waar de nadruk ligt op de praktijk) moeten beide je hiertoe in staat stellen, al blijf jij verantwoordelijk voor jouw leerproces. Hiertoe zijn heldere afspraken tussen opleiding en stageschool noodzakelijk.
16
Leren op de werkplek.indd 16
06-11-12 11:19
Deel A
Om te kunnen leren is reflecteren, het kunnen nadenken over je handelen een kernactiviteit. Reflectie is kijken in een denkbeeldige spiegel. Je ziet jezelf terug: je gedrag, je communicatie, hoe je omgaat met kinderen, medestudenten en opleiders. Je kijkt waarvan je geniet en waaraan je plezier beleeft tijdens je stage en je opleiding. In hoofdstuk 5 staan we uitgebreid stil bij de betekenis van reflectie. In het leerproces verdiep je je in de verschillende onderwijstheorieën. Je oefent en experimenteert, past toe wat je geleerd hebt en gebruikt je mentor als een model. Je bent bezig met theorieën rondom leren, onderwijzen, en de psychologische, fysieke, sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen. Deze theorieën toets je aan je ervaringen in de stage. Ook zul je vanuit je praktijkervaringen op zoek gaan naar theoretische concepten en deze toetsen. Behalve twee bekende dimensies in het leerproces, namelijk de theoretische en de praktische, is er nog een derde, zeer belangrijke dimensie: jijzelf. Jouw kwaliteiten, persoonlijkheid, ervaringen en achtergrond zet je in bij de integratie van theorie en praktijk. In figuur 1.0 zie je deze drie integratiepunten. Theorie
1 Persoonkijk meesterschap
Reflectie Persoon
Praktijk
Figuur 1.0 Integratie drie dimensies in het leren (naar Korthagen et al., 2002) De pijlen in deze figuur geven de integratiepunten weer. Reflectie staat in het midden: het is de activiteit die de integratie tussen de drie delen bewerkstelligt. De volgende twee oefeningen sluiten aan bij deze figuur.
Opdracht
Dit is een praktische oefening, geschikt voor studenten die net met de opleiding zijn begonnen. ❍❍ Benoem en noteer vijf aspecten van praktijktheorieën die je tot nu toe op de pabo hebt gehad en die je aanspreken. Denk bijvoorbeeld aan contact maken met kinderen, bewegingsonderwijs voor kleuters, motiveren van kinderen, belang van succeservaringen, een pedagoog die je aanspreekt, drama met kinderen, omgaan met ruzies, kinderen met problemen. ❍❍ Benoem vijf aspecten van de praktijk die je opvallen en die je belangrijk vindt. Denk bijvoorbeeld aan sfeer in de klas, regels in de klas, omgang leerkracht met leerlingen, inrichting van de klas, teamleden onderling, verschillen tussen kinderen. ❍❍ Welke aspecten uit de theorie en welke uit de praktijk kun je met elkaar verbinden? Bespreek dit met een medestudent en met je mentor en begeleider. Welke conclusies trek je hieruit?
Opdracht
Dit is een praktische oefening, geschikt voor studenten die in het tweede jaar van de opleiding bezig zijn of studenten van de deeltijdopleiding of de zij-instroom. Na herhaling van deze oefening een jaar later kan een vergelijking worden gemaakt. Bij de gelijkbenige driehoek is de persoon één van de integratiepunten. Bekijk de advertentie in de inleiding en richt vervolgens de blik op jezelf. ❍❍ Over welke kwaliteiten en vaardigheden die nodig zijn voor het beroep leraar beschik jij op dit moment? Noteer dit en bespreek dit met een groepje studenten. Vraag aan hen wat hun mening hierover is en laat iedereen een kwaliteit en vaardigheid toevoegen. ❍❍ Wat wil jij binnen afzienbare tijd, bijvoorbeeld in de komende drie maanden, bereiken? Welke kwaliteiten wil je (verder) ontwikkelen en welke vaardigheden aanleren?
17
Leren op de werkplek.indd 17
06-11-12 11:19
1.2 De lerende organisatie Onze samenleving is voortdurend in verandering. Hiervoor zijn vele oorzaken aan te wijzen: invloed van de media, de voortschrijdende technische mogelijkheden, de multiculturele samenleving, verschillende samenlevingsvormen. Ook specifieke ontwikkelingen op onderwijsgebied zorgen voor verandering: de overheid die steeds meer de verantwoordelijkheid bij de scholen zelf legt, leraartekorten, individualisering, veranderende waarden en normen, enzovoort. De visie op leren, en de visie op onderwijs op de basisscholen en de lerarenopleiding zijn hierdoor voortdurend in ontwikkeling. Het concept van de ‘lerende organisatie’ biedt ons de ruimte om om te gaan met deze veranderingen en hierop in te spelen op een proactieve manier. Het heeft zijn waarde al aan vele organisaties bewezen en is dan ook de kapstok waaraan we dit boek ophangen.
open systeemdenken
persoonlijk meesterschap andere organisaties
teamleren
mentale beelden
gemeenschappelijke visie
Figuur 1.1 De lerende organisatie in beeld We gaan hieronder kort in op de vijf aspecten van de lerende organisatie: ❍❍ persoonlijk meesterschap ❍❍ mentale beelden ❍❍ gemeenschappelijke visie ❍❍ teamleren ❍❍ open systeemdenken
1.2.1 Persoonlijk meesterschap Persoonlijk meesterschap houdt in dat je als stagiair en student, maar ook als leraar en begeleider steeds bezig blijft met het ontwikkelen van je vak. Je verrijkt je kennis steeds meer, denkt na over je ervaringen, praat erover met collega’s en toetst je ideeën. Je denkt na over je eigen handelen, blijft kritisch naar jezelf kijken en kunt hieraan consequenties verbinden om je bekwaamheden te ontwikkelen en je handelen te verbeteren. Je neemt een open en lerende houding aan en bent in staat vorm te geven aan datgene wat je daadwerkelijk belangrijk vindt in je werk en in je leven. Persoonlijk meesterschap is de hoeksteen van een lerende organisatie. Er heerst een werkklimaat waarin mensen elkaar stimuleren om zich steeds verder te ontwikkelen. Dit betekent dat niemand perfect hoeft te zijn. Je maakt gebruik van elkaars mogelijkheden en talenten en biedt ondersteuning in elkaars onmogelijkheden.
18
Leren op de werkplek.indd 18
06-11-12 11:19
Opdracht
Deel A
In het voorbeeld is Jaap een leerkracht die open blijft staan voor nieuwe ideeën van stagiaires. Hij vraagt inspanning en inzet, maar wil de stagiaire de ruimte geven om zich te ontwikkelen op een manier die bij haar past.
Persoonlijk meesterschap Geschikt voor studenten in de tweede helft van de opleiding. Beantwoord de volgende vragen en praat hierover met medestudenten en de intervisie- of stagebegeleider. ❍❍ Wat zijn belangrijke waarden in het werk voor mij? Wat is voor mij echt belangrijk? ❍❍ Wie wil ik zijn? (persoonlijke missie) ❍❍ Wat wil ik zijn? (doelstellingen) ❍❍ Wat betekent dit nu in mijn stage of werken en leren in de praktijk? Hoe ga ik verder? (Bewerkt naar Kuijpers 1999; Robinson, 2011)
1.2.2 Persoonlijk Leiderschap 1 Persoonkijk meesterschap
Naast persoonlijk meesterschap dat een begrip is dat onlosmakelijk verbonden is met het concept van de lerende organisatie, lezen we steeds vaker over persoonlijk leiderschap (Covey, 2010). Persoonlijk leiderschap houdt in dat je in staat bent om je eigen leven vorm te geven. Je studie en je werk zijn belangrijke onderdelen van je leven, maar het gaat bij persoonlijk leiderschap om het geheel. Uitgangspunt hierbij is dat ieder mens, ongeacht zijn omstandigheden, iedere dag opnieuw mag en kan kiezen (uitgezonderd mensen die dement zijn of wier hersenen niet meer goed functioneren). Uitgangspunt is ook dat je als mens dit ook doet, dat je het leven durft te leven dat aansluit bij waarvoor jij hier op aarde bent. Dit klinkt best zwaar, maar het gaat er dus om dat jij dromen en visioenen hebt, die je richting geven bij jouw handelen. Bijvoorbeeld: jij hebt als droom dat je later zelf een school sticht waar kinderen de ruimte hebben om zichzelf zowel op creatief gebied als op cognitief gebied helemaal kunnen ontwikkelen. Een school waar kinderen in hun passie in hun element kunnen zijn. Als dit je droom is zul je tijdens je opleiding en tijdens het praktijkleren op zoek gaan naar voorbeelden die jou inspireren die in jouw richting gaan. Een ander heeft bijvoorbeeld als droom kinderen liefde voor de samenhangen in de natuur bij te brengen. Deze student zal tijdens zijn opleiding en tijdens zijn onderwijs hier expliciet aandacht aan geven en zoeken naar didactische werkvormen die de leerlingen helpen deze samenhang te ontdekken. Robinson (2011) schrijft een prachtig boek over passie en talent. Hij heeft veel kritiek op het huidige onderwijs. HIJ vindt dat de nadruk op meten = weten het talent van kinderen onderdrukt. Op TED kun je inspirerende speeches zien van mensen die zich afvragen of het onderwijs van nu wel aansluit bij de kinderen van nu. Of ons onderwijs niet nog teveel aansluit bij het industriële tijdperk van de 19e eeuw. Als je op Google ‘21st century learning’ intypt, krijg je vele hits.
1.2.3 Mentale beelden Jouw visie op jezelf en op de wereld is van invloed op jouw handelen en functioneren. Het gaat hierbij om een reeks mentale beelden, die je in de loop der tijd hebt opgebouwd. ❍❍ Over jezelf: ik ben erg verlegen en durf daarom niet in te grijpen als het rumoerig wordt in de klas; ❍❍ Over de ander: mijn mentor denkt vast dat ik te weinig tijd stop in de voorbereiding; kinderen vinden meesters vaak leuker dan juffen; ❍❍ Over de school: ik zit op een vrij ouderwetse school waar kinderen nog weinig doen aan zelfstandig werken; stagelopen in de stad is moeilijker dan stagelopen in een dorp; ❍❍ Over de samenleving: leraar zijn is een vrouwenberoep geworden en dat is slecht voor de status van het beroep; kunnen rekenen is een teken van intelligentie en er moet dus meer aandacht komen voor het rekenonderwijs;
19
Leren op de werkplek.indd 19
06-11-12 11:19
Sommige beelden kunnen je handelen positief beïnvloeden (ieder kind kan succes hebben). Anderen kunnen je belemmeren in je functioneren (als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje). Belangrijk is dat beelden uitgesproken worden en dat je je leert afvragen in hoeverre ze juist zijn. In een dialoog luistert men naar elkaar en leert men van elkaar. In ons voorbeeld vond Annemarie het aanvankelijk vreemd dat een meester met kleuters werkt. Dit mentale beeld kon ze snel bijstellen toen ze constateerde dat meester Jaap zowel pedagogisch als didactisch zeer competent was. In een lerende organisatie is het kernwoord bij mentale beelden: de dialoog. Geschikt voor beginnende studenten en voor gevorderde studenten. Je kunt de opdracht ook aan het begin van de opleiding doen en een jaar later nog eens. Kijk dan of er veranderingen zijn in je mentale beelden. ❍❍ Denk na over een overtuiging die jij hebt met betrekking tot leraarschap of onderwijs waar je last van hebt. ❍❍ Bespreek deze met een persoon, waarvan jij vermoedt dat hij deze overtuiging niet deelt met jou. ❍❍ Noteer de kernpunten van de inhoud van het gesprek en het proces van het gesprek. Wat gebeurde er met jou toen je je overtuigingen uitsprak? Kon de ander goed naar je luisteren? Kon jij open luisteren naar de ander? In hoeverre stel je je beeld bij?
1.2.4 Gemeenschappelijke visie Jaap, in het voorbeeld, heeft bepaalde visies op begeleiding en op onderwijs, bijvoorbeeld dat leerlingen zelfstandig kunnen zijn en dat je hen serieus moet nemen. Ook als opleiding en basisschool heb je een visie nodig. Daarin worden antwoorden gegeven op vragen als: ❍❍ Waar willen we met onze opleiding of school naar toe. Wat is onze droomschool? Hoe kunnen we deze zo goed mogelijk realiseren? ❍❍ Wat voor school zijn we? Wat willen we hiermee bereiken? ❍❍ Wie zijn onze klanten? ❍❍ Hoe kunnen wij studenten zo goed mogelijk begeleiden? ❍❍ Wat vinden wij belangrijk voor de praktijkleeromgeving van de student? Dergelijke vragen kunnen worden gebruikt om een visie expliciet te maken. Geschikt voor beginnende studenten en voor studenten die een duaal traject ingaan. ❍❍ Sta stil bij bovengenoemde vragen en formuleer voor jezelf een gouden regel met betrekking tot het kunnen leren als stagiair. ❍❍ Wissel deze uit in een groepje studenten en noteer de verschillende regels. Deze regels kunnen je helpen bij het creëren van een goede leeromgeving voor jou.
1.2.5 Teamleren Dit kenmerk van de lerende organisatie sluit aan bij de eerste drie: persoonlijk meesterschap, mentale beelden en gemeenschappelijke visie. We leren door opvattingen en kennis met elkaar te delen, met elkaar de dialoog aan te gaan en elkaar kritisch te bevragen. Een visie moet breed gedragen en gedeeld zijn. Een leraar is een teamlid; het team als geheel verzorgt onderwijs op een zodanige manier dat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot gelukkige mensen in onze samenleving. Praten over datgene wat je bezighoudt in je stage en in je werk, is daarom zeer belangrijk. Op scholen en op de opleidingen gebeurt dit op diverse vergaderingen en in intervisiegroepen. Studenten doen dit in hun groep op de opleiding, in de intervisie en in de tweede fase van de opleiding door het deelnemen aan vergaderingen op de basisschool.
20
Leren op de werkplek.indd 20
06-11-12 11:19
Opdracht
Muurtje bouwen
Deel A
Deze oefening is ook te gebruiken bij visieontwikkeling. ❍❍ Wat vind je belangrijk? Binnen jouw opleiding zijn (kern)competenties geformuleerd. Bekijk ze en noteer die competenties op kaartjes die je in deze fase van je opleiding en ontwikkeling belangrijk vindt. ❍❍ Bouw van de kaartjes een muur door ze op een vel te plakken. De onderste rij kaartjes bevatten voor jou persoonlijk de belangrijkste competenties. De rij die daarop volgt bevat competenties die je iets minder belangrijk vindt, enzovoort. ❍❍ Bespreek je muurtje in een groep met drie of vier studenten die dezelfde opdracht hebben gemaakt. Vraag elkaar eerst om toelichting op verschillen en overeenkomsten. Discussieer daarna over de verschillen. ❍❍ Kijk na de discussie of je muurtje er nu anders zou uit komen te zien. (Bewerkt naar Melief et al., 2002)
1.2.6 Systeemdenken 1 Persoonkijk meesterschap
Iedere basisschool of opleiding vormt een open systeem. Dit betekent dat deze organisatie andere organisaties beïnvloedt en zelf ook beïnvloed wordt. Een basisschool wordt bijvoorbeeld beïnvloed door de samenstelling van de buurt, de denominatie, maatregelen van de overheid, de plaatselijke overheid, maatschappelijke organisaties in de buurt (kinderopvang, hulpverleningsorganisaties, bibliotheek). Zij beïnvloedt zelf echter ook: men organiseert bijvoorbeeld inloopochtenden voor allochtone moeders; sportclubs kunnen een zaal huren in de school; het soort onderwijs dat kinderen krijgen heeft invloed op thuissituaties. De lerarenopleiding heeft invloed op het onderwijs in de praktijk. Het is een plek waar kennis ontwikkeld wordt en via de studenten en de nascholing in de scholen komt. De basisscholen beïnvloeden op hun beurt het onderwijs aan de opleiding. Dit komt door het contact tussen opleiding en coaches of mentoren, doordat steeds meer leraren uit het basisonderwijs les gaan geven op de pabo (en betrokken raken bij het onderwijs), doordat iedere opleiding een veldcommissie heeft die het onderwijs toetst. Zo zie je: alles hangt met alles samen.
overheid kerk Pabo (Persoonlijk meesterschap etc.) Theorie
buurt
Reflectie Persoon
Praktijk (stageschool)
Leraar/Stagiair
Persoonlijk meesterschap
denominatie
Figuur 1.2: Open systeem
Opdracht
zwembad media
Lees het voorbeeld van Annemarie en Jaap aan het begin van dit hoofdstuk en geef aan op welke manieren hier sprake is van een open systeem, oftewel: hoe hier alles met alles samenhangt.
21
Leren op de werkplek.indd 21
06-11-12 11:19
1.3 Besluit In dit hoofdstuk stonden we stil bij jou als stagiair, lerend in lerende organisaties in een veranderende samenleving. Deze samenleving maakt het nodig dat we ons hele leven blijven leren en aandacht hebben voor onze ontwikkeling als mens. Het onderwijs moet leiden tot autonome, redzame en sociaal voelende mensen die in staat zijn een positieve bijdrage aan deze samenleving te leveren.
22
Leren op de werkplek.indd 22
06-11-12 11:19
Deel A
2
Competentiegericht opleiden: een goede basis
‘Als de leerkracht niet affectief is, dan kan zij ook niet effectief zijn’. (naar Nathan Deen, 2006)
2.1 Inleiding 2 Competentiegericht opleiden: een goede basis
In dit hoofdstuk staan de competenties centraal. We kijken echter ook verder dan de competenties, want bieden competenties een garantie dat de leerkracht voldoende kennis heeft? Competenties hebben vanaf eind vorige eeuw een plaats gekregen in de opleiding voor onderwijsgevenden. Vroeger werd de bestaande pedagogisch-didactische kennis gedoceerd door de docent en toegepast door de student, onder meer als handvat voor taken in de stage. Deze werkwijze verandert steeds meer in een realistischer benadering van de werkelijkheid. Studenten lopen in de praktijk tegen problemen aan en stellen hierover hun vragen aan de docent (of aan medestudenten). Gezamenlijk worden antwoorden gezocht, mede op basis van bestaande theorie. Zo wordt nieuwe pedagogisch-didactische kennis gecreëerd. Dit is voor de student levende kennis. Ze is immers ontstaan uit concrete problemen en ervaringen. Kennis ontstaat ook als je gaat onderzoeken hoe het komt dat iets goed gaat tijdens je stage. Daardoor ben je in staat deze bestaande kennis ook in nieuwe situaties (eventueel getransformeerd) toe te passen. Om zo te kunnen leren is het noodzakelijk dat je leert kijken naar datgene wat je kunt en nog niet kunt tijdens je stage. Dit noemen we reflecteren (zie hoofdstuk 5). Het is dan ook belangrijk om te weten waaraan je moet voldoen en wat je moet beheersen om die goede leerkracht te worden die je wilt zijn. Het is belangrijk om een competente leerkracht te worden. Daarover, over competenties en alles wat daarmee samenhangt, gaat dit hoofdstuk.
Praktijksituatie Vandaag is dan de grote dag. Michel gaat voor de eerste keer lesgeven aan een kleutergroep. Nou ja, lesgeven… Hij heeft wel wat op papier staan, maar een echte lesvoorbereiding is moeilijk als je een spannend verhaal wilt vertellen aan kleuters. Hij heeft een verhaal bedacht over een meisje van vier jaar dat voor het eerst naar school gaat. Er gebeuren in dit verhaal veel herkenbare zaken voor de kinderen uit zijn klas.
Opdracht
Gelukkig kan hij direct na de middagpauze beginnen. Het gaat goed: de kinderen luisteren en het lukt Michel om het verhaal spannend te vertellen. Als hij klaar is draait hij zich om naar de mentrix en zegt: ‘Dat duurde best wel lang hè?’ Zijn mentrix kijkt op haar horloge. ‘Precies 4 minuten.’ Michel is verbaasd. In zijn beleving heeft hij zeker veel en veel langer verteld.
Welke vragen kan Michel stellen aan zijn medestudenten en/of docent als hij vertelt over zijn eerste leservaring in een kleutergroep? Herken je zijn beleving?
23
Leren op de werkplek.indd 23
06-11-12 11:19
2.2 Leerkracht basisonderwijs: start
bekwaam en competent
Je bent op de pabo gekomen om juf of meester te worden in het basisonderwijs. Die keuze heb je vast niet zomaar gemaakt. Je bezit waarschijnlijk al vaardigheden die voor dit beroep belangrijk zijn. Misschien heb je wel eens een zomerkamp voor kinderen geleid of op kinderen van je buren gepast. In ieder geval weet je dat dit beroep je aantrekt. Maar wat moet je nu weten en kunnen om onderwijsgevende te worden?
2.2.1 bekwaamheden - startbekwaamheden Voor ieder beroep heb je kennis en vaardigheden nodig: bekwaamheden. Tijdens de opleiding leer je de bekwaamheden die je nodig hebt om dat beroep uit te oefenen. Aan het einde van je studie ben je dan startbekwaam. Je hebt kennis over het beroep (je weet bijvoorbeeld wat er wordt bedoeld met een zorgplan), je bent vaardig in je beroep (je kunt bijvoorbeeld een aardrijkskundeles geven) en je vindt het fijn om je beroep uit te oefenen. Dit laatste, de attitude, is de houding ten opzichte van je beroep. Eind vorige eeuw zijn er met betrekking tot het onderwijs bekwaamheidseisen geformuleerd. Deze zijn afgeleid uit de competenties die door de SBL in overleg met onderwijsorganisaties geformuleerd waren. In 2006 werden de bekwaamheidseisen wettelijk verplicht in de wet BIO (Beroepen In het Onderwijs). De SBL bestaat niet meer en sinds 2011 hebben we nu de Onderwijscoöperatie, daarin werken alle onderwijsorganisaties samen. Uiteraard wordt deze Onderwijscoöperatie gefaciliteerd door de overheid. De Onderwijscoöperatie gaat elke zes jaar de bekwaamheidseisen aanpassen. Op dit moment ligt een voorstel tot aanpassing bij de staatssecretaris van onderwijs. Via internet kun je volgen hoe ver men is met de aanpassing en wat de wijzigingen worden in formuleringen en uitwerkingen. Die wijzigingen zullen dicht bij de nu nog geldende competenties en bekwaamheden liggen. Waarschijnlijk wordt over de hele linie de formulering van bekwaamheden exacter, zeker met betrekking tot kennis en vaardigheden. Dat heeft te maken met het advies ‘Een goede basis’ van de commissie Meijerink (2011), waarin aangegeven wordt welke kennis afgestudeerde pabostudenten moeten hebben De Onderwijscoöperatie (2012) formuleert de kern van het beroep van leraar (zowel voor primair onderwijs, als voor voortgezet onderwijs) als volgt:
De kern van het beroep De leraar geeft onderwijs en laat zijn leerlingen leren in een interactief leerproces. Op basis van zijn kennis en kunde geeft de leraar vorm aan zijn onderwijs en maakt hij keuzes in wat hier en nu voor deze leerling en deze groep leerlingen moet gebeuren. De leraar stimuleert het leren van zijn leerlingen en draagt daarmee bij aan hun ontwikkelkansen en -perspectieven. De leraar zoekt daarbij steeds naar een goede balans tussen de overdracht van kennis en vaardigheden, het leerproces, het leren denken en het meer zelfstandig leren van de leerlingen. De leraar organiseert het leren, begeleidt, stimuleert en motiveert. Hij sluit zo goed mogelijk aan bij de mogelijkheden, de sterke en de zwakke kanten van de leerlingen.
24
Leren op de werkplek.indd 24
06-11-12 11:19
Â
Over de auteurs Drs. Wieke Bosch is haar onderwijsloopbaan begonnen als kleuterleidster. Na het behalen van MO-A pedagogiek werkte zij aan de Opleidingsschool voor Kleuterleidsters in Amsterdam. Na het behalen van MO-B pedagogiek werd zij eveneens docent pedagogiek/ onderwijskunde aan de CPA in Amsterdam. Ondertussen studeerde zij af als wijsgerig en historisch pedagoog met als bijvakken orthopedagogiek en studies van de multi-etnische samenleving. In 1984 vervolgde zij haar loopbaan aan de Van Randwijkakademie (PABO). Na een fusie werd dat de IPABO Amsterdam/Alkmaar. Naast docent (ortho)pedagogiek/onderwijskunde heeft zij gewerkt als manager van het stagebureau, als onderzoeker en ontwikkelaar. Wieke is bevoegd om m.b.v. de SVIB-methodiek leerkrachten, schoolteams en kinderen te coachen. Zij heeft ook docenten/leerkrachten opgeleid tot SVIB-coach. Gedurende een tiental jaren is zij bestuurslid geweest van de VELON (Vereniging voor Leraren Opleiders Nederland). Zij is auteur van een aantal studieboeken voor de PABO en schrijft artikelen voor zowel Het Jonge Kind als Jeugd in School en Wereld. Drs. Mariska Jansen werkt sinds 1991 als Hogeschooldocent bij de Marnix Academie in Utrecht. Zij is als programmaleider nauw betrokken bij Opleiden in de school en de Academische opleidingsschool. In dit kader heeft ze gedurende vier jaar onderzoek gedaan naar de relatie tussen samenwerken in innoveren. Dit onderzoek heeft geresulteerd in twee bundels, gepubliceerd door de Marnix Academie: Â Op reis gaan, samen leren innoveren (2009) en Samen verder, samen innoveren (2011). Daarnaast is zij verbonden aan de master Leren en innoveren en begeleidt zij leraren en teams met behulp van supervisie, intervisie en school video interactiebegeleiding. Mariska Jansen studeerde sociale wetenschappen waarbij de nadruk lag op organisatiekunde, onderwijskunde en psychologie.
235
Leren op de werkplek.indd 235
06-11-12 11:19
Register Symbolen (Digi)bord zichtbaar 135
A aanleg 78 academische basisschool 98 acceptatie 124 actief luisteren 125, 212 actie-onderzoek 39 activerende directe instructie 112, 141 adaptief onderwijs 131, 145 Adviseren 212 afkomst 158 afronden 221 Afsluitingsfase 107 Afspraken 134 agressief 173, 186 algemeen begeleider 195 algemene didactische vaardigheden 132 allochtone kinderen 44 ambulant 43 appellerende aspect 123 arbeidsmarkt 44 assertief 186 assertief gedrag 187 assessment 36, 199 Attent zijn 130 attitude 171 auditieve beperkingen 58 autonomie 132, 145
B Basisonderwijs 44 basisontwikkeling 50 Bateson 66 Begeleide inoefening 115 begeleiden 111, 147 Begeleidende stijl 79 begeleider 78 begeleiding 36, 59, 75, 81 begeleiding op afstand 198 begeleiding op maat 77 begeleidingsbehoefte 78 begeleidingsproces 78 begeleidingsstijlen 76 beginsituatie 101 bekwaamheden 18, 24 Belonen 134 beoordeling 200 beoordelingsgesprek 232 beroepsopvattingen 26 beschaving 156 bescheidenheid 187
beschrijving van de les 104 betrokkenheid 119, 124 Beurtverdelen 130 Beurtverdeling 128 bevoegd 168 bewustwording 70 bovenbouw 150 buitenschoolse instanties 95, 208 buurt 156 Buurtinstanties 95 BVE-sector 59
C carousseldiscussie 142 certificering 36 Check in duo s 143 coach 202 coaching 60, 75, 182, 201 coachingsgesprek 203 coachingstraject 204 Cognitieve ontwikkeling 149 collegiale coaching 204 collegiale consultatie 224 communicatie 17 Communicatie 119, 209 communicatieproblemen 160 communicatieve beperkingen 45 competent 155 competentie 132, 145 competentiedenken 25 competentiegericht 75 competentiegericht opleiden 23, 97, 211 Competentieleren 25 competenties 23, 77 Competent in reflectie 29 conciërge 43 Confronteren 202 congruent zijn 124 Consequent zijn 132 Constructief communiceren 165 context 145 Continuïteit 196 Converseren 130 Coöperatief 130 coöperatief leren 141, 142 correctie 121 creatieve vermogens 73 creativiteit 121 cultuurdragers 162 cultuuroverdragers 162
241
Leren op de werkplek.indd 241
06-11-12 11:19
D Dalton 15 Daltononderwijs 49 De Brede school 51 Deelstappen in het onderwijs 120 delegerende stijl 78, 81 Denken delen uitwisselen 143 diagnostische beoordeling 36 Diagnostisch onderwijzen 120 didactische analyse 102 didactische werkvorm 60, 133, 139 differentiatie 141 Directe begeleiding 195 directe instructie 208 directie 43, 231 directieve stijl 79 docentgestuurd 75 doelgericht 180 doorgaande ontwikkeling 147 Doorvragen 202, 212 dossier 36 Dublin-descriptoren 31 duidelijk zijn 122, 132 duoÂ’s 195
E echtheid 124 Eenvoudige experts 143 Eerder Verworven Competenties 30 effectieve leertijd 60 eigen inbreng 29 Eigen leerdoelen 105 Ei/kei-methode 225 empathie 124 Ervaringsgericht onderwijs 139 etnische groeperingen 44 evaluatie 67 evaluatieformulieren 27 Evenwichtig reageren 133 excellente leraar 232 expressieve aspect 123 externe begeleiders 97, 194 externe coaches 204
F fase 208 fasen van betrokkenheid 90 Fasering 221 feedback 96 Feedback geven 202 filevorming 135 formulieren 102 forumdiscussie 142 Freinetonderwijs 139 Freinetscholen 48
functiebouwwerk 229, 231 Functionerings- en beoordelingsgesprekken 232 functioneringsgesprekken 232
G Gedrag 134, 203 gedragsgecentreerde instructie 121, 129 gedragsproblemen 45 gespreksinterventies 212 gesprekstechniek 126 gespreksvaardigheden 122 gezin 157 gezondheidszorg 95 GIP-model 153 grenzen 124, 186 groepsbetrokkenheid 78, 90 grondhouding 122
H hbo-kernkwalificaties 31 Herinneren aan regels en routines 134 Herkaderen 202 Hindoestaanse scholen 47 hoeken 131, 135 Houd de groep erbij 133 huisbezoek 159, 160 Huishoudelijke taken 134
I identiteit 217 Ik-boodschap geven 127 Ik groei 225 Ik heb moeite met 225 impliciete opvattingen 162 informatieavonden 169 Informeren 212 inhoudsaspect 123 initiatief 212 Inlevingsvermogen 187 Instellingssupervisie 221 Instemmen 130 Instemmende reacties 128 instituutopleiders 96 instructiekanalen 121 Instructietempo 121 Instructievormen 141 Instrueren 106 Integraal Personeelsbeleid 204 interactie 122, 141 Interactieschema van basiscommunicatie 130 Interactievormen 141 Interesse 143 interne begeleider 43, 170
242
Leren op de werkplek.indd 242
06-11-12 11:19
Interpersoonlijk competent 27 interpersoonlijke aspecten 160 Interpreteren 212 intervisie 75, 82, 207, 215 intervisiebijeenkomsten 233 intervisiegroepen 211 Intervisieoefeningen 212 Intervisieovereenkomst 210 introductiefase 110 invloed 124, 231 Islamitische basisscholen 46
J jaarklassenmodel 30 jaarplanning 137 Jenaplan 48 Jenaplanonderwijs 139 joodse en Hindoestaanse scholen 47
K Kaleidoscoop 50, 158 karakter 203 Katholieke basisscholen 46 kenmerkende situaties 34 kennis 24, 35, 203 kerncompetenties 208 kernfase 111 kernkwaliteiten 187 keuzebeslissingen 132 kind betrokkenheid 90 klassengesprek 142 Klassenmanagement 131, 209 klein groepje 135 kleuter 139, 147, 151, 152 Koffieochtenden 159 kringgesprek 142
lichamelijke beperkingen 45 lio-fase 34, 55 lokaal 105, 134 luisteren 107, 202
M Maatjesstage 195 majorfase 54 management 197 materialen 198 Materialen gebruiksklaar 135 mededelingenblaadjes 169 medestudenten 96, 176, 194 Medestudenten 96 media 68 mentale beelden 19, 75 mentor 76, 77, 95, 194 mentorgestuurd 75 methoden 144 middenbouw 147 milieu 155 Mindfulness 182 mindfulnesstrainingen 182 minorfase 55 Montessorionderwijs 47 Motieven 203 Motivatie 163 Motivering van de leertaak 120 motoriek 150 motorische ontwikkeling 148
N nabespreken 193 nascholing 207 netwerkmodel 98 NVAO 98
L
O
laissez faire-houding 187 leerdoelen 209 leerproces 17, 63 leerpunten 129 Leerpunten 209 leerstijl 16 Leiding geven 130 Leraargedrag 120 lerarenondersteuner 43, 169 lerende organisatie 208 Lesbegeleidingsformulier 116 lesbeschrijvingsmodel 104 Lesdoelen 105 Lesvoorbereiding 113 lesvoorbereidingsformulier 82, 117 lesvoorbereidingsmodellen 102 lichaamsbeweging 180
observeren 26, 106, 111, 134 omgeving 145, 171 onderhandelingscultuur 162 Ondersteunen 212 onderwijsassistent 43, 56, 169 Onderwijsassistent 231 onderwijsautobiografie 70 onderwijsconcepten 218 Onderwijscoรถperatie 24, 25 onderwijsleergesprek 142 onderwijsvisie 139 onderzoek 144 ontspanning 144 ontvanger 123 ontvangstbevestiging 128 ontwikkelingsfase 148 Ontwikkelingsfasen van kinderen 148
243
Leren op de werkplek.indd 243
06-11-12 11:19
Ontwikkelingsgericht onderwijs 139 Ontwikkelingsniveau 143 ontwikkelingspsychologie 147 oogcontact 126, 127, 133, 212 Opbergsysteem 135 Opdrachtvormen 141, 142 open dagen 169 Opleggen 212 opleiden 25, 223 opleiden in de school 82 Opleidingsdocenten 96 opleidingsfase 54, 96 opleidingssupervisie 221 opruimen 91, 134 opvoeden 155, 166 opvoederperspectief 166 opvoeding 166 Opvoedingsmilieu 166 Orde houden 209 Ordenen 212 organisatiebetrokkenheid 90 organisatievaardigheden 132 organisatievermogen 187 Organisatorisch competent 28 oriëntatie 54 oriëntatiefase 106, 207 ouderavonden 81 ouders 81 overlevingsfase 92 overtuiging 158 Overtuigingen 203
P partnermodel 98 passend onderwijs 164 pedagogisch 155 pedagogisch competent 28, 30, 160 pedagogische doelen 155 Pedagogische middelen 156 pedagogische relatie 156 pedagogische verantwoordelijkheid 155 pedagogische vragen 155 pedagogisch klimaat 42, 133, 156, 226 personeelsbeleid 229, 231 persoon 17 persoonlijkheid 77, 203 persoonlijk leiderschap 19 persoonlijk meesterschap 15, 18, 75, 193 Persoonlijk OntwikkelingsPlan 35, 37, 233 persoonskenmerken 26 persoonskwaliteiten 26 pictogrammen 134, 135 Piramide 51, 158 Plaats in de klas 133 planning 56, 181
planningsbeslissingen 132 platteland 43 populatie 44 portfolio 34, 56, 58, 93 Positieve gedachten 181 praktijkcoördinatoren 197 Praktijkdocenten 97 praktijkleren 98 praktijkonderzoek 39 praktijkopleider 97, 194 Prepuber 152 presenteren 25, 26, 141 preventie van probleemsituaties 132 primaire onderwijsvaardigheden 59 prioriteiten 180 Procesevaluatie 115 Productevaluatie 115 professional 25 propedeutische fase 59 psychische stoornissen 45
R Rapportbesprekingen 159 reflecteren 23, 32, 63, 65, 73 Reflecteren van gevoelens 212 reflectie 73 Reflectie 17, 32, 63 reflectiecirkel 63 reflectieoefeningen 69 reflectietechnieken 33 reflectieverslag 209 reflectieve vragen 70 Reformbeweging 47 regels 91, 115, 132 regionale expertisecentra 45 Reguliere stagebegeleiding 198 relatie 68, 132, 145 relatie\ werkvormen 49 relationele aspect 123 remedial players 43 Remedial teachers 43 rijke leeromgeving 209 Roos van Leary. 123 rugzakje 42, 45
S Samenvatten 212 samenvattingen 126 Samenvattingen geven 126 samenwerkend leren 140, 141, 142 samenwerken met collega s 161 samenwerking met collega s 188 Samenwerkingsvormen 141 SBL 24, 171, 208 schoolgids 43, 91, 139, 169
244
Leren op de werkplek.indd 244
06-11-12 11:19
schoolkind 147, 152 schoolkrant 169 Schoolopleiders 97 School Video Interactie Begeleiding 199, 202, 223, 226 Second opinion 199 showcase 37 showmap 37 situationele benadering 75 Slaap 180 slechtnieuwsgesprek 170 SMART-model 38 sociaal-constructivisme 64 sociaal-emotionele ontwikkeling 150, 152 sociogram 143 spanning 175 speciaal basisonderwijs 30, 42, 44 Specifieke voorlichting 159 Speel-/leeractiviteiten 103 Speel-/leermiddelen 103 Spelvormen 141, 144 spreekuur 169 Spreiden van aandacht 133 Stadsscholen 43 stage 58 stagebegeleiding 75, 193, 194 stagebegeleidingssysteem 75, 76, 81 stagebeoordelingsformulieren 96 stagebezoek 195 stagecoĂśrdinator 194 startbekwaam 15 startbekwaamheden 24 Startblokken 51, 158 steunende stijl 80 Straf geven 135 Stresssymptomen 179 stresstest 177 studentgestuurd 75 studiecoaching 82 studiefasen 55, 195 Subassertief 186 subculturen 156, 157 Suggereren 212 supervisant 221 supervisie 60, 75, 82, 182, 215, 217 Supervisie privĂŠ 221 supervisor 217 SVIB 171, 199, 202, 223, 226 systeemdenken 18, 21
T taakbekwaam 55 taakbetrokkenheid 78, 90 Taalcursussen 159 Terugblik 214
thema-avond 169, 173 theorie 197 therapie 182 tienminutengesprek 34, 159, 169 traditionele vernieuwingsscholen 42, 50
U uitleg 43 uitnodigende houding 125 Uitvoeringsfase 106 Ui van Korthagen 63
V vaardigheden 24, 103 Vakinhoudelijk en didactisch competent 28 Van de basisschool 9 veld 200 Verantwoordelijk stellen 133 vermogen 26 Vernieuwingsscholen 47 verschillende werkvormen 210 Videobeelden 223 videobegeleiding 195 Video interactie begeleiding 75, 199 video-opnamen 199 visie 42 visie op onderwijs 18, 50 Visualiseren informatie 135 vmbo-scholen 58 voeding 180 volgen in communicatie 127 Voordoen 202 voor- en vroegschoolse educatie 49, 50 voortgangsgesprekken 60 Vorderingen 143 vraaggestuurd 75 Vragend toevoegen 212 Vragen stellen 126 Vrije School 48 Vrijeschoolonderwijs 139 vrijheid van onderwijs 162
W website 169 Werkafspraken 134 werkdruk 209 werkplek 98 werkplekleren 32 Wet op de Expertise Centra 45 Wet op het Primair Onderwijs 44, 148 WPO 45
Z zelfbeeld 181, 186 zelfbetrokkenheid 78, 90
245
Leren op de werkplek.indd 245
06-11-12 11:19
zelfevaluatieformulier 116 zelfevaluatievragen 116 Zelfstandige verwerking 115 zelfstandigheid 152 zelfstandig leren 145 zelfsturing 38 zelfverantwoordelijk leren 207 zelfwerkzaamheid 38 zender 123 Zichtbaarheid 135 zorgfunctionaris 43
246
Leren op de werkplek.indd 246
06-11-12 11:19
EV
Leren op de werkplek
Iedere pabo-student loopt vanaf het eerste studiejaar stage. Vaak maken de stages de opleiding boeiend. Je komt in direct contact met het beroep waar je voor studeert, je ontmoet de leerlingen en de leerkrachten, je staat in de praktijk. Vanaf het eerste studiejaar kun je theorie en praktijk op elkaar betrekken en nadenken over de betekenis hiervan voor jezelf.
Eigen vaardigheden
Leren op de werkplek
EV
Leren op de werkplek Stagehandboek voor pabo-studenten
In dit handboek komen alle belangrijke thema’s aan de orde die te maken hebben met de stage, of het ‘leren op de werkplek’. Oefeningen, zowel in het boek als op de website, verbinden de opgedane ervaringen op je stageschool met de theorie die in dit boek beschreven staat. ‘Leren op de werkplek’ wordt vanuit drie thema’s besproken: (1) De basiskennis die noodzakelijk is om je plaats op je stageplek te vinden, (2) Kennis over onderwijs die jou ondersteunt bij het opdoen van onderwijsvaardigheden en (3) De verschillende begeleidingsvormen waaraan jijzelf een wezenlijk aandeel levert.
Wieke Bosch en Mariska Jansen
In eerste instantie is dit boek geschreven voor alle pabo-studenten (voltijd, deeltijd, duale studenten en zij-instromers). Het biedt een grote gebruikswaarde voor het overdenken en oefenen in lesgeven op de werkplek. Ook tijdens colleges en practica kan dit handboek goede diensten bewijzen. Maar ook mentoren en coaches kunnen steun ontlenen aan dit boek, zie de beschrijving van de verschillende begeleidingsvormen, de oefeningen en technieken. In het kader van ‘afstandsonderwijs’ heeft dit boek al goede diensten bewezen. Alle hoofdstukken zijn aangepast aan de nieuwste ontwikkelingen en inzichten. Daarnaast is de website www.pabolerenopdewerkplek.nl gekomen met aanvullend materiaal.
ISBN 978-900695259-9
Wieke Bosch en Mariska Jansen 9 789006 952599