Lichaamstaal

Page 1

Praktijkboek voor de leraar

Lichaamstaal Praktijkboek voor de leraar

Lichaamstaal

Leerlingen onderwijzen betekent voortdurend met hen communiceren: ze enthousiast maken, hen iets uitleggen, belangrijke waarden tonen. Het effect van die inspanning zal sterk afhangen van de manier waarop je als leerkracht communiceert. De juiste lichaamstaal kan daarbij moeilijk overschat worden. In Lichaamstaal wordt uitgelegd hoe en op welke momenten lichaamstaal voor leerkrachten relevant is: bij iets uitleggen bijvoorbeeld, bij orde houden, bij vergaderen of tijdens het praten met een leerling. De auteur legt heel praktisch uit wat u dan beter wel of juist niet zou moeten doen. Lichaamstaal bevat vele suggesties, oefeningen, achtergronden en praktijkvoorbeelden. Het boek is bedoeld voor (aankomend) leerkrachten in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs. Voor deze zevende druk is de inhoud geactualiseerd en uitgebreid met een hoofdstuk over contact maken. De bijbehorende nieuwe website www.pabolichaamstaal.nl bevat een schat aan extra materiaal, waaronder een aantal praktijkvoorbeelden van lichaamstaal.

P Professionalisering

Lichaamstaal

P

Victor van Geel Victor van Geel


Lichaamstaal Praktijkboek voor de leraar

Victor van Geel


COLOFON Art direction Ineke de Graaff, Amsterdam Opmaak binnenwerk Deltahage, Den Haag Ontwerp omslag en binnenwerk Studio Fraaj, Rotterdam Foto’s binnenwerk Karin Ligthart

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff is dé educatieve mediaspecialist en levert educatieve oplossingen voor het Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Middelbaar Beroepsonderwijs en Hoger Onderwijs. Deze oplossingen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de onderwijsmarkt en dragen bij aan verbeterde leeropbrengsten en individuele talentontwikkeling. ThiemeMeulenhoff haalt het beste uit élke leerling. Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze educatieve oplossingen: www.thiememeulenhoff.nl of via de Klantenservice 088 800 20 16 ISBN 978 90 06 95250 6 Zevende druk, eerste oplage, 2013 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro. nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www. auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.plaatsgevonden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC­®keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.


Inhoud Inleiding   11 1 Wat is lichaamstaal?   13 1.1 Taal zonder woorden  14 1.2 Belang van lichaamstaal  15 1.3 Een betrouwbare taal  17 1.4 Verstaan van lichaamstaal  18 Oefeningen  20 1

2 Lichaamssignalen   21 2.1 Het uiterlijk,de verschijning   21 2.2 Lichaamshouding  22 2.3 Het gezicht en de blik  24 2.4 Arm-en handgebaren  25 2.5 Aanraken  27 2.6 Bewegingen met de benen  27 2.7 De stem  28 2.8 Territorium  29 2.9 Territoriale zones  31 2.10 Omgeving en inrichting  32 2.11 Overige signalen  32 Oefeningen  34 1

3 Contact maken  37 3.1 Afstemmen  37 3.2 Spiegelen  38 3.3 Uiterlijk gedrag  39 3.4 Gevoel spiegelen  41 3.5 Het type en basale drijfveren  41 Oefeningen  42 1

4 Communicatie 43 4.1 Relatieaspect  44 4.2 Appellerend aspect  46 4.3 Overeenstemming  47 4.4 Bevestiging herstellen  49 4.5 Relevantie voor lichaamstaal  50 Oefeningen  51 1


5 Lichaamstaal verbeteren  55 5.1 Van binnenuit of van buitenaf?  56 5.2 Praktische ervaringen  56 5.3 Voorbeelden om u heen  57 5.4 Weerstand  58 5.5 Werkt het ook?  60 Oefeningen  61 1

6 Leiderschap 63 6.1 Soorten leiders  64 6.2 De belaagde leider  65 6.3 Bewegen en praten  66 6.3.1 Op het gevaar af   68 6.3.2 Onbevreesde kwetsbaarheid   69 6.3.3 Wijzen   70 6.3.4 Hoogte   71 6.3.5 De blik   72 6.3.6 Aanraken  73 6.3.7 Uiterlijkheden   74 6.3.8 Territorium   76 6.4 De gevestigde leider  78 6.4.1 De blik   78 6.4.2 Handgebaren   81 6.4.3 Aanraken   82 6.4.4 Afwezigheid van tegenstrijdige signalen   83 Oefeningen over de belaagde leider  83 Oefeningen over de gevestigde leider  85 1

1

7 Onderwijs gééf je  87 7.1 Contact met de klas   88 7.1.1 Opvallen  88 7.1.2 De aandacht trekken   89 7.1.3 Opgemerkt willen worden   90 7.2 Lesgeven: de aandacht vasthouden  91 7.2.1 Oogcontact   91 7.2.2 Blikken verzamelen   92 7.2.3 Omkijken   92 7.2.4 Publieke steun   92 7.2.5 Alle leerlingen aankijken  93 7.2.6 Vragen stellen   93 7.2.7 Bekeken worden   94 7.2.8 Lichaamshouding   95


7.2.9 Lopen   97 7.2.10 Leunen   98 7.2.11 Staan en zitten   98 7.2.12 Waar laat ik mijn handen?   98 7.2.13 Overspronggebaren   99 7.2.14 Mouwen opstropen   99 7.2.15 Zichtbaarheid   99 7.2.16 Barrières   100 7.2.17 Bordgebruik   101 7.2.18 Levendigheid   102 7.2.19 Territoriumgrenzen   103 7.2.20 Invloed op het zelfbeeld   105 Oefeningen  107 1

8 Praten met leerlingen  109 8.1 Coöperatief contact   110 8.1.1 Handen geven   111 8.1.2 Zitten   112 8.1.3 Plaats   114 8.1.4 Lichaamshouding   114 8.1.5 De blik   115 8.1.6 Handen   115 8.1.7 Symmetrie   116 8.1.8 Aanmoedigende gebaren   117 8.2 Confronterend contact  118 8.2.1 Indruk moeten maken   118 8.2.2 De waarheid – of niet?   119 8.2.3 Bedekken van de mond   119 8.2.4 Het aanraken van de neus   120 8.2.5 Het oogwrijfgebaar   120 8.2.6 Bedekken van de oren   121 8.2.7 Minder controle  121 8.2.8 Vergissen   121 Oefeningen  123 1

9 Vergaderen 125 9.1 Goed vergaderen  126 9.2 Onzekerheid   128 9.2.1 Handen naar het gezicht  128 9.2.2 Iets vastpakken   129 9.2.3 Beenbewegingen   129 9.2.4 Halskrabben   129 9.3 Zeker van zichzelf   130


9.3.1 Vingertoppen tegen elkaar  130 9.3.2 Vertoon van de duimen   131 9.3.3 Handen achter het hoofd   132 9.3.4 Hoofd achterover   133 9.3.5 Onbeweeglijkheid   133 9.3.6 Stem  133 9.4 Nadenken   134 9.4.1 Hand tegen de wang   134 9.4.2 Hand aan de kin   134 9.4.3 Houdingen van het hoofd   135 9.4.4 Twijfel aan de waarheid   136 9.5 Verveling   137 9.5.1 Hand onder het hoofd  137 9.5.2 Gedoe met de oren   137 9.6 Agressie en frustratie   138 9.6.1 Bekende signalen   138 9.6.2 Handen op de heupen   138 9.6.3 Bleek worden   138 9.6.4 Wat te doen met agressieve mensen?   139 9.6.5 Gevouwen handen   140 9.6.6 Barrièresignalen   141 9.7 Zitplaatsen  141 Oefening  142

1

Literatuur 143 Over de auteur  145 Register 146


Al bij baby’s is de voorkeur voor gezichten die er prettig uitzien vastgesteld. Aantrekkelijke mensen – en kinderen dus ook – worden door hun uiterlijk onder andere als socialer en intelligenter gezien. Het is belangrijk om u bewust te zijn van dat effect.

10


Inleiding Een aantal weken nadat het boek Lichaamstaal voor leraren verschenen was, kreeg ik telefoon van een medewerkster van een mevrouw Viola Holt die – zoals mij werd uitgelegd – destijds de Vijf Uur Show op werkdagen op de tv presenteerde. Of ik in de uitzending wilde komen naar aanleiding van mijn boek. Ik was nog nooit op de tv geweest en met aanmoediging van collega’s en verwanten zei ik ja. Het was wat. Het duurde ongeveer 8 minuten en ik kon best wel wat zinvolle dingen vertellen. Aan het eind verraste mevrouw Holt me met de vraag of ik niet een goede tip had. Die schoot me fluks te binnen: ‘Mevrouw Holt,’ zei ik, ‘wanneer u nu iemand in uw omgeving hebt waarvan u niet zeker weet of hij van u houdt, doe dan het volgende. Verstop u als hij eraan komt, wacht tot hij vlakbij is en spring dan pardoes tevoorschijn. Kijk meteen naar zijn pupillen. Worden die – na de eerste schrik – groot dan zit u op rozen, maar worden ze klein, dan zijn de gevoelens voor u van de verraste heer maar zeer matig.’ Mevrouw Holt bedankte me opgetogen en, wie weet, heeft zij en hebben kijkers van het programma de tip ooit in praktijk gebracht. Is dat van die pupillen een grapje? Nee hoor. Dat u zich moet verstoppen misschien wel. Maar het effect met die pupillen is zo echt als het maar zijn kan. Sommige lichaamssignalen, zoals de grootte van de pupillen, kunnen niet liegen, je kunt zoiets niet tegenhouden of controleren. Blozen is een ander voorbeeld. Maar gelukkig is een hele reeks juist zeer belangrijke lichaamssignalen wel bewust te sturen. En als u dat goed doet, dan is de kans dat u uw communicatieve bedoelingen ook realiseert veel groter. Verstand hebben van lichaamstaal, en daarmee lichaamstaal beter leren “spreken” en “verstaan”, maakt communiceren veel effectiever. U krijgt, als leraar1, veel belangrijke extra informatie over de leerlingen en u kunt natuurlijk versterkende informatie uitzenden. Ik was zelf levenslang leraar en lerarenopleider en hield me in het bijzonder bezig met ordeproblemen. Ik kan u verzekeren dat lichaamstaal wat uitmaakt. In deze nieuwe druk is de layout gemoderniseerd en is een hoofdstuk over contact maken toegevoegd. Daarnaast is de website www.pabolichaamstaal.nl gekomen met vele voorbeelden uit de praktijk en oefenmateriaal.

1 Dit boek is uiteraard bedoeld voor dames en heren. Voor het leesgemak sluit ik me aan bij de traditie en spreek ik steeds over hij, student, leraar, enzovoort.

11


Van Lichaamstaal voor leraren zijn al vele duizenden exemplaren verkocht en naar verluidt wordt het ervaren als een praktisch bruikbaar boek. Ik hoop van harte dat u er over een poosje net zo over gaat denken. Victor van Geel


1

1 Wat is lichaamstaal

1

Wat is lichaamstaal?

In het begin van de twintigste eeuw was er een sensatie in Berlijn. De kranten wijdden er uitvoerige artikelen aan, die zeer de aandacht trokken. Er leek een sprong in de evolutie gesignaleerd. Wat was het geval? Er was een paard, Hans geheten, dat kon rekenen. Het was geen goocheltruc, geen bedrog, geen geraffineerde grap, het was serieus. Dat paard kon echt rekenen, ook op andere plaatsen dan zijn eigen stal of wei, ook als zijn baas er niet bij was maar bij louter vreemde mensen. Men stond alom versteld, want het paard rekende niet kinderachtig en steeds goed: optellen, worteltrekken, delen, kwadrateren – allemaal geen probleem. Als je een som hardop opgaf dan klopte het de uitkomst met zijn poot op de grond. Hoogleraren van de Berlijnse universiteit onderzochten het dier en stonden voor een raadsel. Het was een student die ontdekte – na weken sensatie – wat het geheim was. Hij gaf het paard een som op, maar had tevoren de ogen van het dier afgedekt. En wat bleek? Hans wist het niet meer. De verklaring was dat het paard op de een of andere manier geleerd had op te houden met kloppen als hij aan de mensen om hen heen, die de goede uitkomst kenden, zag dat ze vol spanning verwachtten dat hij op zou houden. Dat zag hij. En dan stopte hij met kloppen. ‘Der kluge Hans’ was een genie in het lezen van lichaamstaal. Kader 1.1 Der kluge Hans

13


1.1 Taal zonder woorden Lichaamstaal is zoals het woord aangeeft de taal die we ‘spreken’ met ons lichaam. Zonder woorden dus, maar wel met signalen die je met je lichaam kunt geven zoals blozen, wegkijken, je benen over elkaar slaan, een hand geven, wenkbrauwen fronsen, je adem inhouden, enzovoort. Lichaamstaal is dus beperkter dan non-verbale communicatie. Dat laatste speelt bijvoorbeeld ook een rol bij schriftelijke communicatie. Lichaamstaal moet direct aan een persoon gezien of gehoord, soms zelfs gevoeld kunnen worden; het lichaam moet waarneembaar zijn. Er zijn lichaamssignalen die niet te controleren zijn, ook al zouden we dat soms heel graag willen. Voorbeelden zijn blozen als je verlegen bent, zweten als je erg zenuwachtig wordt, met de knieën knikken bij grote angst, een bibberende stem krijgen bij een gevreesd publiek, enzovoort.

Afbeelding 1.1 Bij lichaamstaal moet onderscheid gemaakt worden tussen controleerbare en heel moeilijk of zelfs helemaal niet controleerbare signalen. Houding van lichaam en ledematen zijn goed te sturen, gezichtsuitdrukkingen ook nog vaak; maar met blozen en zweten gaat dan al vrijwel niet, terwijl de pupilreflex (zie hoofdstuk 2) volkomen automatisch optreedt. We moeten daarom twee typen lichaamssignalen onderscheiden: de gewone, aangeleerde, veranderbare die onder onze controle staan en de signalen die we niet kunnen beïnvloeden. Het is juist onder andere door tegenspraak tussen deze twee signalen dat bijvoorbeeld bedrog kan worden waargenomen. Een voorbeeld is bewust te glimlachen om vriendelijk en ontspannen te lijken, maar tegelijkertijd onbewust iets te tonen dat op spanning wijst zoals bijvoorbeeld onder de tafel schopbewegingen met een voet te maken. Overigens kan de tegenspraak dus ook al schuilen tussen verschillende wel te beïnvloeden signalen, maar die iemand op een bepaald ogenblik (van bedrog) gewoon niet allemaal tegelijk onder controle heeft.

14


1

1 Wat is lichaamstaal

Niet of moeilijk te beïnvloeden signalen worden gestuurd door het autonome, vegetatieve zenuwstelsel, waarover de bewuste wil geen controle heeft. Ik noemde al wat voorbeelden: zweten, vooral van de handpalmen en blozen. Nog andere zijn: ❍❍ vlekken in de hals bij grote spanning; ❍❍ versnellen van de ademhaling; ❍❍ beven of trillen van de handen; ❍❍ knikkende knieën; ❍❍ verhogen van de stem; ❍❍ bibberen van de stem (zenuwen die door de keel gieren); ❍❍ een droge mond; ❍❍ pupilveranderingen; ❍❍ kippenvel; ❍❍ lijkbleek worden; ❍❍ het krijgen van diarree en zelfs in extreme situaties het niet meer kunnen beheersen van de sluitspieren: in echt grote angst laat men alles lopen. Voorbeelden van signalen waarover wel controle mogelijk is en die iedereen meteen zal herkennen zijn: ❍❍ het voorhoofd fronsen; ❍❍ het hoofd achterover buigen, kin naar voren; ❍❍ over de kin strijken; ❍❍ de voeten om de stoelpoten vlechten; ❍❍ met het bovenlichaam naar voren buigen; ❍❍ het jasje losknopen; ❍❍ armen en benen frequent bewegen; ❍❍ de wenkbrauwen samenknijpen.

1.2 Belang van lichaamstaal Het onderwerp lichaamstaal is enkele tientallen jaren geleden in de belangstelling gekomen, althans op een wetenschappelijke manier. Daarvoor is er uiteraard ook wel aandacht aan besteed. In dat verband wordt vaak het boek The expression of the emotions in man and animals van Charles Darwin uit 1872 genoemd, dat gaat over gelaatsuitdrukkingen van emoties bij mensen en dieren (Nederlandse editie: Darwin, 2009). Meer moderne publicaties zijn van de hand van onder anderen Scheflen en Scheflen (1983), Birdwhistell (1970), Pease en Pease (1999, 2006) en de bekende Desmond Morris (1978, 1980, 1986, 1995), een hoogleraar die zich in ruime zin met lichaamstaal bezighoudt en daarover heel toegankelijk weet te schrijven. Er verschijnen nog steeds interessante boeken over het onderwerp. (Zie literatuurlijst) En wanneer u lichaamstaal als zoekterm gebruikt in

15


een browser dan vindt u een overvloed aan websites. In Nederland o.a. van de deskundige Frank van Merwijk die zijn kennis royaal met u deelt. Het is u vast ook wel eens opgevallen dat mensen aan de telefoon gebaren maken die nogal zinloos lijken: ze worden immers niet waargenomen door degene tegen wie gesproken wordt. Het is uiterst aannemelijk dat u dit zelf ook doet. Praten gaat gepaard met lichaamssignalen, maar praten doe je niet de hele dag. Praten met je lichaam wel of je wilt of niet. Lichaamstaal is buitengewoon belangrijk. Deze alledaagse bewering wordt door wetenschappelijk onderzoek bevestigd. Natuurlijk zijn woorden heel belangrijk, maar de begeleidende lichaamstaal is dat zeker ook en vaak zelfs veel meer. De al eerder genoemde onderzoeker Birdwhistell schat dat 65 procent van onze communicatie non-verbaal plaatsvindt. Andere onderzoekers komen zelfs tot hogere schattingen. Als het onze gevoelens betreft dan worden die volgens Birdwhistell zelfs voor 93 procent via lichaamstaal gecommuniceerd en slechts voor 7 procent door woorden. Non-verbale signalen maken een vijfmaal sterkere indruk. Lichaamstaal is er met name om gevoelens over te brengen, dat bleek net al uit de gegeven cijfers. ‘Ik hou van je’ is inhoudelijk een mededeling over het bestaan van bepaalde gevoelens voor de aangesprokene. Wat die woorden echt betekenen moet blijken uit de manier waarop ze gezegd worden: de stem, het gezicht erbij, de ogen, enzovoort. Ook bijvoorbeeld bij het uitspreken van een verwensing of een excuus jegens iemand is het vrijwel louter de lichaamstaal die laat zien wat de gevoelens zijn. Er is dan verbaal niet veel inhoud. Verder blijkt uit onze lichaamssignalen vooral ook onze bedoeling bij de woorden die we zeggen. Als een leerkracht roept dat het stil moet zijn en de leerlingen horen en zien daarbij niet dat het ernst is, dan zullen de woorden vaak weinig effect hebben. Of wanneer het de bedoeling is een leerling echt te helpen en hem niet lastig te gaan vallen met verwijten en dergelijke, dan moet dat blijken uit de manier waarop u zegt: Ik wil je echt helpen, meer niet. Ten derde zegt lichaamstaal veel over de relatie tussen beide deelnemers aan de communicatie. Op dat punt kom ik nog apart terug, want dat is erg belangrijk. Het gaat er kort gezegd om dat je vooral door lichaamstaal laat zien hoe je de ander ziet en hoe die jou weer moet zien, dus hoe u gezien wilt worden.

16


1

1 Wat is lichaamstaal

Opvallend is dat mensen gemiddeld helemaal niet zo goed op de mensen letten met wie ze communiceren. Het echtpaar Pease, onderzoekers van lichaamstaal, deed een waarnemings-experiment met een haast onwaarschijnlijke uitkomst. Aan een vvv-balie werden mensen te woord gestaan door een blonde man, met snor, een licht overhemd en een stropdas. Op zeker moment bukte die blonde man zich – even helemaal niet te zien – om een brochure te pakken en dan kwam de man tevoorschijn die al die tijd verstopt achter de balie had gezeten. Maar die man was donker, had geen snor, een andere kleur overhemd en een andere stropdas. Het frappante was dat veel mensen de verandering niet eens opmerkten! Mannen hadden het twee maal minder vaak door dan vrouwen. Kader 1.2 Soms weinig oog voor lichaamstaal Er is – vooral voor veel mannen dus – een heel goede reden om dit boek aandachtig te bestuderen. Het is zinvol om meer bewust op lichaamstaal te gaan letten om zowel het zenden als het ontvangen bij communicatie op een doeltreffender niveau te brengen.

1.3 Een betrouwbare taal Iets opmerkelijks, en zeker niet zonder belang, is dat het lichaam veel eerlijker is in het tonen van wat iemand echt voelt of denkt dan de woorden die men zegt. Anders gezegd: met woorden kun je makkelijker liegen, maar met de lichaamssignalen is dat veel moeilijker. Liegen bijvoorbeeld wordt vaak verraden door mondbedekgebaren of oogbedekgebaren (uitvoeriger hierover in hoofdstuk 8). Verlegenheid toont zich in het blozen, boosheid in het rood worden, en zulke dingen gebeuren ook als iemand het helemaal niet wil laten zien en met zijn woorden het tegendeel zegt. Een spreker bijvoorbeeld die begint met te zeggen: ‘Dames en heren, ik ben blij dat ik hier bij u ben en...’ maar ondertussen snel even naar de deur kijkt of uit het raam, die zegt non-verbaal dat hij eigenlijk helemaal niet blij is bij u, dat hij liever weg wil, de deur uit, naar buiten. Misschien vindt u dit laatste een ongeloofwaardig voorbeeld. Ik niet. In de lerarenopleiding waar ik werkte, moesten studenten op zeker moment oefenlessen geven voor hun eigen groep. Dat vonden ze, heel begrijpelijk, behoorlijk moeilijk en spannend. Ik heb talloze malen gezien dat een nerveuze student telkens uit het raam keek. Een opvallend signaal: was ik maar daar, dan hoefde ik hier niet zo te lijden. Een heel doorzichtige incongruentie is het wanneer iemand schreeuwt dat hij kalm is.

17


Als er verschillende boodschappen komen van het lichaam enerzijds en via woorden anderzijds, dan is het het beste de lichaamstaal te geloven. En om nog even op dat liegen terug te komen: als u per se iets onwaars moet vertellen dan kunt u dat het beste door de telefoon doen. Alle zichtbare signalen vervallen dan. Maar pas op. Ook de manier waarop de woorden uitgesproken worden is een soort lichaamstaal. Dat is namelijk het vocale deel van de non-verbale taal. De bevende stem, de te hoge stem, de harde stem, de benepen stem, de gepassioneerde stem – die signalen blijven. Deze tekens horen soms bij de autonome en soms tot de bewust te sturen signalen. Bij liegen is geconstateerd dat de stem dan vaak iets hoger wordt doordat de keel door de spanning een beetje dichtgeknepen wordt.

Een experiment van Christopher Chabris en Daniel Simons is beroemd geworden door een – opnieuw – onwaarschijnlijke uitkomst over waarnemen. Proefpersonen kregen de opdracht naar een filmpje te kijken van basket-ballende teams en te tellen hoe vaak een bepaald team de bal overspeelde. Op zeker moment liep er een man in een gorillapak door het beeld, klopte zich op de borst en liep het beeld weer uit. Na afloop werden de proefpersonen gevraagd hoe vaak het ene team waarop ze op hadden moeten letten de bal had overgespeeld. Dat vertelden ze. En daarna vroegen de psychologen: O, ja, hebt u de gorilla ook gezien? Wat bleek? De helft van de proefpersonen had de gorilla niet gezien. Ze geloofden zelfs niet dat ze hetzelfde filmpje zagen toen het teruggespeeld werd. De andere helft van de proefpersonen kon niet geloven dat iemand die gorilla niet had kunnen zien Kader 1.3 De onzichtbare gorilla (www.theinvisiblegorilla.com/videos)

1.4 Verstaan van lichaamstaal Het is onjuist te menen dat één enkel lichaamssignaal in het algemeen voldoende kan zijn om te kunnen weten wat iemand voelt of denkt. Eén signaal is te vergelijken met één enkel woord. Dat is soms wel eens een enkele keer duidelijk – bij een krachtterm bijvoorbeeld. Maar wanneer iemand bijvoorbeeld alleen maar ‘fiets’ zegt, dan is dat op zich zelden informatief. U zou aan de context waarin het woord gebruikt wordt waarschijnlijk wellicht kunnen raden wat kennelijk de betekenis is. En zo is het ook bij lichaamstaal. Zoals een woord meestal pas in een zin te begrijpen is, zo is het met lichaamstaal ook. Die ‘zin’ dat zijn de samenhangende lichaamssignalen en de situatie waarin ze voorkomen.. Als verschillende lichaamssignalen op hetzelfde wijzen, zoals bijvoorbeeld angst, zelfvertrouwen, opwinding enzovoort, dan kun je met redelijke zekerheid iets concluderen. Je moet naar het

18


Belangrijk is ook u te realiseren dat lichaamssignalen variëren met de cultuur. Verschillende culturen kunnen aan een bepaald signaal een verschillende betekenis geven. De tong uitsteken geldt hier als onbeleefd, maar in ZuidAmerika zijn er indianen die zo groeten. Een ‘O’ maken met wijsvinger en duim kan bij ons betekenen dat iets oké is, maar in sommige landen rond de Middellandse Zee is het een gebaar om aan te geven dat iemand homoseksueel is. Wijsvinger en middelvinger uitsteken met de handpalm naar boven en een beweging maken alsof je ergens onder tegen aan tikt is in Engeland een heel grof teken, bijna obsceen, dat iedereen kent, maar in Nederland betekent het voor de meeste mensen helemaal niets. Soms is er één betekenis waar verschillende culturen hun eigen tekens voor hebben. In enkele culturen moet je nee-schudden als je ja bedoelt. Beleefd zijn houdt in het westen in dat je een spreker aankijkt, maar in veel Middellandse-Zeelanden geldt het juist als ongepast om een meerdere aan te kijken.

1

1 Wat is lichaamstaal

totaalbeeld kijken, naar alle signalen, de hele context. Een rode gelaatskleur krijgen kan blozen van verlegenheid zijn, maar soms is rood worden woede. Lachen is normaal gesproken een teken van pret, maar soms doet iemand het uit pure zenuwen. Met een voet steeds op en neer schommelen kan op onrust wijzen of zelfs het verlangen in beweging te komen, weg te kunnen lopen, maar soms heeft iemand hinder van een te lang volgehouden houding en wil de stijfheid verdrijven. Er zijn dan stellig andere lichaamssignalen die daarop wijzen. Als er sprake is van samenhangende signalen dan zijn interpretaties betrouwbaarder. Bij tegenstrijdige signalen moet u uw oordeel opschorten. U mag wel concluderen dat er iets niet klopt.

Afbeelding 1.2 In het begin van ons leven moeten we het louter van lichaamssignalen hebben. Het is in het belang van baby’s als ouders erin slagen de tekens goed te interpreteren, bijvoorbeeld de verschillende soorten huilgeluiden. Daarvoor moeten ze onder andere letten op de hele situatie voor en tijdens het huilen en andere signalen zoals bijvoorbeeld bepaalde bewegingen. Die twee dingen (context en andere signalen) blijven bij lichaamstaal altijd van het grootste belang.

19


Het boek van Desmond Morris Gebaren gaat onder andere over culturele betekenissen van zo’n twintig typische gebaren. Het ligt voor de hand dat zulke verschillen tot vervelende misverstanden kunnen leiden. Het laatste voorbeeld (van dat aankijken) is in dat verband op een school met allochtone leerlingen niet zonder betekenis.

1

Oefeningen

1 OBSERVEREN In hoofdstuk 2 wordt een aantal lichaamssignalen genoemd. U zou los daarvan eens kunnen observeren bij uw medemensen wat voor soort tekens het lichaam laat zien als iemand communiceert. Als u met iemand praat of mensen samen ziet praten, let u dan eens (meer) op wat ze allemaal nog meer doen dan woorden zeggen: mimiek, handgebaren, bewegingen en dergelijke. Over die tekens gaat het immers verder.

2 EERSTE INDRUK U zult ook stellig bij het eerste zien van iemand een bepaalde indruk van die persoon krijgen (aardig, belangrijk, verlegen, enzovoort). Maakt u zich die eerste indruk eens wat meer bewust en probeer na te gaan waarop die is gebaseerd.

20


2

2 Lichaamssignalen

2

Lichaamssignalen

In dit boek worden lichaamssignalen in verband gebracht met het werk van leerkrachten. Om u nu al meteen een idee te geven van het soort informatie dat komt – ter oriëntatie – wil ik beknopt de belangrijkste lichaamssignalen noemen die in dit boek een rol spelen, met een korte toelichting en een of meer voorbeelden.

2.1 Het uiterlijk,de verschijning Alleen iemands verschijning roept al iets op. De kleding, het gezicht, de lengte, de omvang, de houding, de geur – al dat soort dingen vormen een boodschap die we min of meer bewust ontvangen. En we vinden er meteen iets van. We vinden iemand bijvoorbeeld deftig, gemoedelijk, voornaam, onaangenaam, uitdagend, sympathiek, enzovoort. Dat gebeurt vrijwel bij de eerste blik en dat is niet onbelangrijk, omdat die eerste indruk als het ware een interpretatiekader geeft voor de volgende ervaringen. Als bijvoorbeeld de eerste indruk onsympathiek is (iemand snauwt tegen een leerling) dan is het erg moeilijk om die opvatting te veranderen, ook al is die persoon bij alle contacten daarna wél sympathiek. Je blijft toch denken dat die laatste indrukken het echte beeld verhullen, want hoe iemand eigenlijk is, meen je de eerste keer al gezien te hebben.

21


Een aardige illustratie van dat verschijnsel dat eerste indrukken allerlei ideeën over de waargenomen persoon oproepen bleek telkens bij de introductie van nieuwe studenten voor de opleiding waar ik werkte. Het was een soort spelletje. Enkele toekomstige docenten moesten op een bepaald moment in de introductieweek een keer in de klas komen waar de nieuwe eerstejaarsstudenten zaten. Je mocht dan niets zeggen, alleen maar voor de klas gaan staan. De opdracht voor de studenten was om dingen over die docent te raden op grond van zijn verschijning. En dat deden ze. Ze meenden allerlei dingen te kunnen zien, zoals bijvoorbeeld of je een hond had, van wijn hield, in wat voor soort auto je reed, of je aan sport deed, je muzikale voorkeur, en zelfs dat je je eigen kleren niet kocht maar dat een ander dat voor je deed. (Dat overkwam mij. De studente zei later dat zij niet kon geloven dat een type als ik in kledingwinkels zou komen waar ze dergelijke (trendy) broeken en jassen verkochten. Ik stond versteld – het was de waarheid.) Kader 2.1 Eerste indruk

2.2 Lichaamshouding De houding van het lichaam, dus de stand van de romp en de plaats van de ledematen en het hoofd ten opzichte van elkaar, bevat ook boodschappen. Het is vaak een eerste aanwijzing over iemands persoonlijkheid en karakter. Iemand met een rechte houding en opgericht hoofd is waarschijnlijk een ander type dan iemand die gewoonlijk wat gebogen loopt en staat met afgezakte schouders. Een niet onbelangrijk verschil voor iemand voor de klas. Bij zitten is soms waar te nemen dat mensen een asymmetrische houding hebben of een symmetrische waarbij linker en rechterkant van het lichaam spiegelbeeldig haast hetzelfde zijn. Het laatste is de houding van iemand die bidt bijvoorbeeld. Asymmetrische houdingen zijn typisch voor relaxte, zelfverzekerde mensen en de symmetrische houding zie je eerder bij degene met de mindere status. Het valt natuurlijk het meest op als twee mensen bij elkaar dat verschil laten zien. Een zinvol onderscheid is dat tussen gesloten en open lichaamshouding. Een gesloten houding – armen, benen over elkaar -toont dat men zich afsluit, (nog) niet toegankelijk is, gespannen is. Een open houding wijst op het omgekeerde. Mensen met een open houding zijn in communicaties effectiever en ze worden ook als positiever beoordeeld.

22


2

2 Lichaamssignalen

Afbeelding 2.1 Houding kan in het algemeen open en gesloten zijn. Deze jongen toont een typisch gesloten houding vol afweersigalen: oogcontact is niet mogelijk, hoofd wat afgewend, de handen zijn weggestopt. De boodschap is duidelijk: ik ben even zelf bezig.

Afbeelding 2.2 Dit is echte verrassing. De wenkbrauwen opgetrokken en de mond open. Niemand zal moeite hebben om te raden wat dit gezicht uitdrukt. Interpretatie van een enkel lichaamssignaal is echter riskant, net zoals een enkel woord dat niet in een zin staat ook geen heldere betekenis heeft. Meestal zie je patronen (groepen) van lichaamssignalen die redelijk betrouwbaar ge誰nterpreteerd kunnen worden.

Een open houding maakt iemand ontvankelijker voor aangeboden informatie. Verkopers wordt geleerd een klant die met over elkaar geslagen armen naar hen luistert, te bewegen wat opener te worden. Een truc daarbij is dat hij de klant iets geeft om vast te houden, een kledingstuk als het daarover gaat of een folder of iets dergelijks. Om het voorwerp aan te pakken moeten de armen wel los. Een ander verschijnsel is de zogenaamde insluiting en uitsluiting, wat slaat op de manier waarop mensen bij elkaar staan. Twee of meer mensen kunnen zo gaan staan dat anderen erbij mogen, daar is ruimte voor. Anderzijds kan men zo staan dat anderen geweerd worden. Als het gesprek vertrouwelijk wordt gaat men anders staan: de kring wordt gesloten, de ruggen naar buiten, iets dichter bij elkaar. Als je wilt weten hoe een ander zich voelt, dan helpt het om diens lichaams-

23


houding over te nemen. Merkwaardig is dat mensen dat vaak spontaan doen als ze op één golflengte blijken te zitten wat opvattingen of gevoelens betreft. Het verschijnsel is bij veel gelegenheden waar te nemen: houdingssymmetrie. Hierop wordt later, in hoofdstuk 3, nog ingegaan, want van dat verschijnsel kan soms goed gebruik worden gemaakt.

2.3 Het gezicht en de blik In de meeste gevallen is aan het gezicht vrij goed af te lezen wat iemand voelt. Doven bleken bijna foutloos de stemmingen van mensen in een film te kunnen aangeven terwijl ze dus geen enkele informatie hadden over wat er te horen viel: de gezichten onthulden voldoende. In het gezicht zitten talloze spieren en spiertjes waardoor er heel veel expressiviteit mogelijk is. Na de ogen is de mond de belangrijkste bron van lichaamssignalen waar we doorgaans op letten in het contact. We kunnen vooral daaraan zien hoe anderen op ons reageren. zoals bijvoorbeeld met plezier, angst, afwijzing etc. In het begin van dit boek werd al een opmerking gemaakt over aantrekkelijkheid van gezichten. Eerlijk is het niet maar in het algemeen worden mooie medemensen positiever beoordeeld dan minder aantrekkelijke. Een mooi gezicht is aangenaam om te zien en alleen dat al kan het gedrag beïnvloeden. De reclame weet goed gebruik te maken van dat effect. Er is zelfs in een rechtszaak aan een meisje de verplichting opgelegd haar gezicht door plastische chirurgie te laten veranderen omdat de (Amerikaanse) rechter meende dat haar afstotende uiterlijk en de reacties die dat bij anderen opriep, de oorzaak waren van haar criminele gedrag. Een heel speciaal lichaamssignaal met het gezicht is glimlachen. Het is erg belangrijk voor het contact. In dat verband speelt de wenkbrauwflits (eyebrow flash) een rol: het snel even optrekken van de wenkbrauwen bij de glimlach. Die laat zien dat we iemand aardig vinden of hem te herkennen. Glimlachen is een sterk signaal om een positieve attitude over te brengen en welwillendheid op te roepen. Met de ogen kunnen we heel veel signalen afgeven en op die signalen letten we dus ook. Het is onprettig om met iemand te praten die een zonnebril op heeft. We missen dan veel informatie over onze partner. Oogcontact maken we als we informatie zoeken (bijv. Hoe reageert hij op mij; luistert ie wel; spreekt hij de waarheid e.d.), aandacht schenken en interesse tonen, contact zoeken. anderen willen domineren of bedreigen, feedback geven en het tonen van een positieve of negatieve houding. Er is bewijs dat meer oogcontact leidt tot meer welwillendheid.

24


2

2 Lichaamssignalen

Dat de ogen zo belangrijk zijn komt onder andere doordat de pupil onafhankelijk reageert. Hij kan groter en kleiner worden door de lichtintensiteit. Maar wat veel belangrijker is dat dat ook gebeurt doordat iemand iets aangenaams of onaangenaams ziet of denkt! Hoewel we ons daar niet van bewust zijn speelt het toch een rol in onze waarneming. Men onderzocht dit door mensen twee fotoafdrukken van een en dezelfde opname van een meisjesgezicht te tonen en te vragen het aardigste gezicht te kiezen. Natuurlijk zei iedereen dat dat een dwaze vraag was, want beide portretten waren immers hetzelfde. Dacht men. In werkelijkheid had men bij één afdruk de pupillen vergroot, maar zoiets viel absoluut niet op. Het gekke was dat als je mensen toch bleef vragen een keuze te maken, een grote meerderheid het portret koos met de grotere pupillen. Daarbij werd gezegd dat men zomaar wat koos, omdat de onderzoeker bleef aandringen. Men was zich dus geheel niet bewust van het motief voor de keuze, maar onbewust was er (heel vaak) wel degelijk een motief: iemand die u met grote pupillen aankijkt toont daarmee u aardig te vinden. In een ander onderzoek werd de pupil van een proefpersoon gefilmd terwijl hij of zij een stapel foto’s moest bekijken. Bij vrouwen werd de pupil groter als er een babyfoto getoond werd. Bij vaders was dat ook zo. Bij mannen die geen kinderen hadden werd de pupil juist kleiner. Bij een foto van een fraaie dame werd de pupil groter bij alle mannen. Maar dat was ook zo bij vrouwen die naar erotische films keken waarvan zij zeiden dat ze er niets aan vonden. Hun pupil werd zelfs nog iets groter dan die van mannen, en verwijdde zich tot drie keer de oorspronkelijke grootte. Een goed voorbeeld van het reageren van het lichaam buiten het bewustzijn om. Kader 2.2 De pupilreflex Niet alleen de pupil speelt een rol, de hele omgeving van het oog is in staat uitdrukking te geven aan non-verbale boodschappen. Denkt u maar aan fronsen, staren, verrast, verlegen of droevig kijken, enzovoort.

2.4 Arm-en handgebaren Gebaren worden vooral met de handen en armen gemaakt. Bewegingen met benen en voeten noemen we niet zo snel ‘gebaren’ omdat ze veel minder vaak bewust gestuurd worden. Kenmerkend is of gebaren op een royale ruime manier te zien zijn of op een meer bescheiden minder opvallende manier. Het zegt iets over dominantie en daarop kom ik verderop nog terug. (Zie hoofdstuk 6)

25


Typische gebaren hebben betrekking op de handpalmen. Dat lijkt waarschijnlijk vreemd. De zichtbaarheid van handpalmen echter is merkwaardigerwijze een sterk signaal dat de spreker eerlijk en open is. Iemand die dat is, eerlijk en open, zal zo spreken en gebaren dat zijn handpalmen (vaak) zichtbaar zijn.

Afbeelding 2.3 Een zeer opvallend lichaamssignaal is de pupilreflex: als wij aangename dingen zien wordt de pupil groter en bij onaangename dingen kleiner. Men onderzocht dit onder andere met foto’s. Mannen zonder kinderen bijvoorbeeld kregen kleine pupillen bij het zien van een babyfoto, maar grotere als ze een aantrekkelijke dame zagen afgebeeld. Bij deze foto zouden ze het dus moeilijk kunnen krijgen. De verklaring voor dit verschijnsel zien onderzoekers in het gebruik van wapens in de millennia-lange oertijd van de mensheid. Open handpalmen bewees dat men ongewapend en dus ongevaarlijk en dus te vertrouwen was. Iemand die een eed zweert, toont ook zijn handpalm en dat ritueel heeft alles met eerlijkheid te maken. Iemand die zoiets zegt als: ‘Geloof mij nou. Het is waar wat ik zeg’, die zal daarbij waarschijnlijk beide handpalmen tonen. In het handen geven (zie hoofdstuk 8) zitten ook boodschappen verstopt. Typisch zijn gebaren van de handen naar het gezicht. Het langs de neus wrijven, het strijken langs de kin, het frunniken aan haren, oren en dergelijke heeft een betekenis, vaak in relatie met nadenken of onzekerheid. Handen kun je op de rug houden, je kunt de vingertoppen tegen elkaar houden, je kunt de handen wrijven. Allemaal gebaren. Armgebaren zijn bijvoorbeeld iemand aanwijzen of het over elkaar kruisen van de armen voor de borst, wat wijst op afweer: het maken van een soort barricade.

26


2.5 Aanraken Aanraken speelt in dit boek niet zo’n rol, maar het is wel een belangrijk signaal in veel situaties. Julius Fast heeft in zijn boek De taal van het lichaam een hoofdstuk dat heet ‘De heerlijke wereld van de aanraking’. Uiteraard hoort die wereld bij mensen die enigszins intiem met elkaar zijn en daar gaat het hier niet over. Het is overigens in verband met dominantie toch ook van betekenis. (Hoofdstuk 6)

2 Lichaamssignalen

Op school zal aanraken zich beperken tot een klopje op de schouder of even een arm vastpakken en dergelijke. Er is de laatste jaren zo’n taboe gekomen op dit soort gedrag, dat leerkrachten er wijs aan doen maar geen enkel risico meer te nemen. Voor sommige leerlingen zonder twijfel een verarming van de (affectieve) omgeving. Vooral voor jongere leerlingen en helemaal als ze getroost moeten worden. (Voor wie de film ‘Dead poets society’ kent: Bijzonder is de scène waarin de leraar een verlegen leerling ertoe brengt een zelfgemaakt gedicht voor te dragen voor de klas. Dat kan alleen door de ogen van die jongen met zijn handen af te dekken en hem zo de toekijkende klas te laten vergeten. Zeer ontroerend en voor die jongen een van de beslissende momenten van zijn jeugd. Dat kon alleen maar door hem aan te raken.)

2

Een experiment in verband met aanraken toonde aan dat mensen zich onbewust daardoor laten beïnvloeden. Caissières bij een aantal supermarkten werd gevraagd om bij het geld teruggeven dat zo te doen dat ze de hand van de klant aanraakten. Buiten de supermarkt werd, onder het mom van een algemeen onderzoek over de winkel, gevraagd hoe men de winkel en allerlei andere dingen waardeerde. Klanten die aangeraakt waren, waren beduidend positiever over de winkel dan de klanten bij de controlegroep die juist niet aangeraakt waren. Kader 2.3 Aanraken

2.6 Bewegingen met de benen Benen worden al of niet over elkaar geslagen. Er zijn verschillende manieren om dat te doen, en niet altijd wijst het op zelfbescherming. Bijvoorbeeld de voet van het ene been op het bovenbeen van het andere leggen, als een soort cijfer 4 en daarbij ook nog de handen vouwen achter het hoofd is eerder een rivaliserend, uitdagend gebaar: kijk eens hoe slim en geslaagd ik ben. Onderbenen vanaf de knie kunnen schoppende bewegingen maken (weg, weg, ik wil dit niet). Voeten kunnen wiebelen van rusteloosheid. De schoen

27


kun je aan en uit laten floepen (als je schoenen draagt die dat mogelijk maken natuurlijk). En als vrouwen dat doen wordt het een loksignaal. Een opmerkelijk gebaar met de voeten is dat ze in bepaalde situaties de richting uitwijzen van degene op wie men het meest betrokken is. In een flirtend gezelschap moet dat dus goed waarneembaar zijn. Het is vaak juist de moeite waard om op de benen van mensen te letten die zitten. Vaak is men zich bewust van de zichtbaarheid boven de tafel en houdt men de lichaamssignalen daar wel onder controle. Dat gebeurt met de benen veel minder en dat is af en toe onthullend.

Zo stond er op de voorpagina van een landelijke krant eens een foto van een Japanse manager die achter een tafel op een podium gezeten kritische vragen moest beantwoorden over zijn beleid. Het ging om erg belangrijke dingen en de manager had het heel zwaar te verduren: Dat zagen alle journalisten en anderen in de zaal aan zijn benen onder de tafel. De manager had steeds nerveus zijn broekspijpen weer verder opgetrokken zodat die nog maar net zijn knieën bedekten. Daaronder zag je zijn blote benen compleet met dure sokken en sokophouders rond de nerveuze kuiten. Kader 2.4 Zenuwen

2.7 De stem Hierop werd al even ingegaan bij een paar gegeven voorbeelden. In de stem is heel veel hoorbaar over bedoelingen, gevoelens en dergelijke. De manier waarop iemand ‘sorry’ zegt is bepalend voor het effect. Je hóórt of het gemeend is. In verband met dominantie is de stem eveneens van groot belang: langzaam spreken met een lage stem geeft meer invloed. Stemmen kunnen warm zijn of hard, of schril of koud, of wat dan ook. Voor een deel is dat een gegeven, maar er blijkt ook heel wat veranderbaar. Voordrachtskunstenaars immers oefenen heel bewust in vergroting van de expressiviteit van de stem.

28


Kader 2.5 Thatcher

2

2 Lichaamssignalen

Een voorbeeld van stemaanpassing was de Engelse premier Thatcher (1979-1990), een dame, die uiteraard een vrouwenstem had. Gemiddeld is dat een octaaf hoger dan een mannenstem. Helaas is het zo dat een lage stem door de meeste mensen geassocieerd wordt met dominantie, invloed. Dat is ook te begrijpen. Grote mensen hebben langere stembanden en dus een lagere stem. Grote dieren maken lage geluiden zoals een leeuw of een grizzly. Bij een man verwacht je een lagere stem en als een vrouw een lage stem heeft dan maakt dat veel indruk omdat je dat juist niet verwacht. Mevrouw Thatcher vond haar stem een probleem en leerde met behulp van logopedie om haar stemgeluid aanzienlijk lager te laten klinken wat haar veel dominanter en rustiger deed lijken. In haar positie een voor de hand liggend voordeel.

2.8 Territorium De ruimte om ons lichaam is ons territorium. Dat geldt ook voor de plekken die we als van onszelf beschouwen, zoals de eigen stoel, eigen kamer, favoriete zitplaats in een vaak bezocht café, enzovoort. Zelfs voorwerpen die we bezitten, zoals een auto of computer, horen tot ons territorium. Voor een auto geldt dat zelfs heel sterk. Daarbinnen doen veel mensen alsof ze thuis zijn, zoals bijvoorbeeld in hun neus peuteren, terwijl ze dat verder in het openbaar niet gauw zouden doen. Een beetje bizar is dat geliefden en gezinsleden soms ook tot het territorium behoren. Met name in wat onzekere situaties of wanneer men zich wil bewijzen jegens anderen kan de geliefde zo worden vastgehouden – met een bezitterig gebaar – dat de omgeving goed ziet dat hij of zij van hem of van haar is. In een rij wachtenden ga je niet te dicht achter een ander staan. Dat is die persoonlijke ruimte die iedereen aanvoelt. Je dringt daarin niet binnen, want dat hoort niet. Als mensen gaan zitten op een bank waar al anderen zitten, dan zoeken ze een plek die niet te dichtbij de anderen is (opdringerig), maar ook niet te ver, want dat laatste zou de boodschap van afwijzing (u bent eng, vies, enzovoort) kunnen suggereren. Men gaat dan vaak in de grootste open gebleven ruimte in het midden zitten. Een komische situatie ontstaat bijvoorbeeld wanneer er op een bank op een perron nog maar één plaats vrij is. Een nieuwkomer gaat daar natuurlijk zitten, want dat is de enige mogelijkheid. Als nu de trein komt en iedereen van de bank stapt in, behalve de nieuwkomer en zijn directe buurman of -vrouw, dan blijven die twee pal naast elkaar op een verder lege bank over. Ze zullen zich beiden meteen ongemakkelijk voelen en van elkaar afschuiven.

29


Het leggen van een pen en bloknoot op een tafel in een drukke bibliotheek kan een begeerde plaats urenlang vrij houden. Men ziet door die persoonlijke voorwerpen een afgebakend territorium en daar hebben we veel respect voor. Iemand zal zijn territorium trouwens verdedigen, al gaat dat meestal heel beleefd en onopvallend. Je ziet het vaak bij een plaats in een theater waar je de armleuningen van je stoel moet delen met de buren links en rechts. Ieder probeert vaak minstens ĂŠĂŠn leuning te bezitten, maar zal er zelden echt om vechten. Nog een aardig voorbeeld ervan, dat u zeker geloofwaardig zult vinden, is het volgende.

Voor een onderzoek naar territoriumgedrag ging een onderzoeker naar een stationsrestauratie. Daar zitten uiteraard vrijwel alleen mensen die op de trein wachten of er net uitkomen. Vaak zitten ze daarom aan een tafel, maar hebben geen spullen uitgepakt. De onderzoeker ging aan het tafeltje zitten van mensen die alleen zaten en niets op tafel hadden liggen. Hij nam plaats aan de andere kant. Vervolgens haalde hij dingen uit zijn tas die hij op tafel legde en opzettelijk ook tot op de andere helft schoof, op de helft van de reeds zittende persoon. Wat je nu zag was dat die personen vrijwel zonder uitzondering ergernis toonden omdat hun helft van het tafelblad ongevraagd werd gebruikt. Dus zonder het nodig te hebben voor zichzelf, beschouwden ze dat deel van de tafel als van hen, waar een vreemdeling vandaan moest blijven.

Afbeelding 2.4 Voor kinderen die er wat moeite mee hebben om openlijk om hulp te vragen is het ideaal als dat kan wanneer de leerkracht dichtbij is. Om die reden is het goed die kans ook te scheppen door rond te lopen als kinderen werken.

30


2.9 Territoriale zones

2

2 Lichaamssignalen

De grootte van het territorium blijkt onder andere af te hangen van de ruimte die men in zijn gewone leven ter beschikking heeft (gehad). Japanners die meer opeengepakt moeten leven vanwege de bevolkingsdichtheid hebben een kleiner lichaamsterritorium dan Amerikanen of Zweden. Mensen van het platteland hebben een groter territorium dan mensen uit de stad. Er zijn overigens nog andere (culturele) factoren van invloed waardoor bijvoorbeeld Arabieren weer wel dicht bij elkaar gaan staan en dus een kleiner persoonlijk territorium willen hebben dan de gemiddelde westerling, hoewel ze in een land leven waar ruimte genoeg is. Fast beschrijft de komische situatie op een receptie waar een Amerikaan steeds terugdeinst voor een Japanner die voor zijn gevoel te dichtbij staat, waarna die Japanner weer naar hem toe beweegt. Op die manier beschreven beiden rondjes door de zaal.

Uit verder onderzoek blijkt dat er vier territoriale zones zijn: ❍❍ de intieme zone van 15 tot 46 cm; ❍❍ de persoonlijke zone van 46 cm tot 1,2 m; ❍❍ de sociale zone van 1,2 m tot 3,6 m en ❍❍ de publieke zone vanaf 3,6 m. De getallen zijn gemiddelden uit onderzoeken, vandaar de rekenkundige preciesheid. De intieme zone (15 tot 46 cm) is alleen toegankelijk voor mensen die iemand emotioneel zeer na staan. Ouders, partners, kinderen en intieme vrienden en familieleden horen daartoe. In sommige gevallen van grote intimiteit komt men ook binnen die 15 cm zone bijvoorbeeld uiteraard bij fysiek contact. Dit is het meest intieme gebied. De persoonlijke zone (46 cm tot 1,2 m) handhaven we tegenover collega’s, bij feestjes tegenover andere gasten, bij club-of verenigingsbijeenkomsten en dergelijke. De meest nabije afstand binnen deze persoonlijke zone, zo’n 50 tot 60 cm, is ongeveer de lengte van onze uitgestoken arm tot aan de pols. De sociale zone (1,2 m tot 3,6 m) geldt voor vreemden, zoals bijvoorbeeld in een winkel de afstand tot de winkelier, aan de deur met de postbode, op straat als je de weg vraagt. De publieke zone (vanaf 3,6 m) is de afstand die we als prettig ervaren bij het contact met een groot publiek.

31


2.10 Omgeving en inrichting Ruimtes (kamers, klassen, gebouwen, enzovoort) geven ook signalen af. Een ruimte kan gezellig zijn of koud, een gebouw kan indrukwekkend zijn, saai, stijf, elegant, autoritair – noem maar op. Dat is niet zonder betekenis. Drie groepen mensen moesten eens bij een bepaald experiment foto’s van mensen bekijken en raden welke persoonlijkheid bij die portretten hoorden. Ze moesten een beschrijving verzinnen die naar hun idee wel zou kunnen passen. Mensen die dit werk in een gezellige ruimte mochten doen, waren veel positiever over de fotopersoonlijkheden dan mensen die hetzelfde in een lelijk vertrek hadden moeten doen. De omgeving beïnvloedt kennelijk het oordeel over anderen, lijkt de conclusie te kunnen zijn. Ik heb eens ooit een cursus gegeven op een school waar de directie in een aparte gang gehuisvest was. Je moest eerst door een altijd gesloten, grote deur en dan kwam je in die gang. Dikke loper op de grond. Open kamer van de secretaresse, die meteen vroeg naar het doel van het bezoek. De achterste deur was de directiekamer, maar het woord zaal zou er ook wel een beetje bij passen, zo groot. Uiteraard met een indrukwekkend bureau. Er stond tot mijn verbazing alleen geen lakei naast de directeur die hem koelte toewuifde. Zo intimideer je mensen. Territorium en omgeving zijn niet zo heel direct lichaams-signalen. Het zijn wel nonverbale signalen en zeker belangrijke. Het territorium – denkt u maar aan die zone-indeling – is wel sterk aan het lichaam gebonden. Met wat verbeeldingskracht is ook de omgeving te zien als een soort verlengstuk van het lichaam. We spreken immers bijvoorbeeld van een vriendelijke kamer, een kille ruimte, een somber vertrek, maar die woorden worden ook voor de uitstraling van mensen gebruikt.

2.11 Overige signalen Geuren spelen een rol, beslist ook op school – maar niet in dit boek. Ik heb er geen bruikbare informatie over kunnen vinden, maar wel een aardig voorbeeld van het manipulatieve gebruik van geur. Makelaars die een huis moeten verkopen dat al lang leeg staat, laten daar – een dag voordat een potentiële verkoper het pand bezichtigt – een appeltaart bakken. De geur blijft hangen en roept aangename herinneringen aan huiselijkheid op. Dat schijnt van invloed te wezen. Ook parfummakers hebben heel wat raffinement in huis om mensen te lokken en beweren stellig te geloven in het effect van hun geuren.

32


2

2 Lichaamssignalen

Afbeelding 2.5 De leerlingenkastjes zijn vrolijk beschilderd. Dit is geen lichaamstaal maar wel een non-verbale boodschap die je kunt zien als een knipoog naar de kinderen – speels, vriendelijk – als de belangrijke gebruikers van deze ruimte. De ruimte wordt daardoor ook meer hun territorium. In de bouw en inrichting van een school kunnen op vergelijkbare wijze gewenste boodschappen als het ware verstopt worden. De relatie man-vrouw is speciaal in verband met lichaamstaal. Er zijn loksignalen die u een opwindend voordeel geven als u ze kent, maar daarvoor is er andere literatuur. (Zie Lijfspraak van Allan Pease bijvoorbeeld.) Ik ga er hier niet op in. Tijd is ook een factor (geen lichaamssignaal, wel een non-verbaal signaal). Iemand laten wachten maakt hem met het kwartier meer timide. Onmiddellijk gaan helpen is een ander voorbeeld. Vraagt u in een grotere winkel maar eens aan een (niet met een klant) bezige medewerker waar iets te vinden is. Hij zal meteen zijn werk laten liggen en met u meelopen of het goed proberen uit te leggen. Tijd speelt ook op scholen een rol, bijvoorbeeld via het lesrooster en de planning en de duur van pauzes. De gemiddelde docent weet daar uit ervaring al genoeg vanaf. Warmte en kou zijn soms zelfs verrassend van invloed. Iemand in een koud vertrek iets laten doen geeft andere resultaten dan hetzelfde doen in een warm vertrek. In een experiment werd mensen (onder een voorwendsel maar met opzet) gevraagd even een beker warme koffie voor iemand vast te houden en daarna werd die persoon gevraagd mensen te beoordelen. Hetzelfde werd gedaan nadat iemand iets kouds had vast gehouden. Het verschil in de beoordeling was significant: na het contact met iets warms waren mensen positiever. Denkt u daaraan als u ooit de sollicitatiecommissie een hand gaat geven – desnoods vooraf even onder de warme kraan die hand van u. Het voorgaande was slechts bedoeld als overzicht en ter illustratie. In de volgende hoofdstukken wordt een en ander in verband gebracht met het

33


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.