Mundo themaschrift 6 kgt

Page 1

2e editie

www.mundo-online.nl Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt

Thema 6 Arm en rijk

thema schrift

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 1

6

26-07-2011 15:35:15


Inhoud Hoe werk je met Mundo?

4

Start

6

Blok 1

Armoede Menukaart 1 A Kinderarbeid B Uitkomen met je geld C Weeskind in de zeventiende eeuw

8 16

Blok 2

Europa verovert Latijns-Amerika Menukaart 2 A Nederlandse slavenhandel B Drugsoorlog C Columbus

20 28

Blok 3

Arm en rijk in Brazilië Menukaart 3 A Knap een krottenwijk op B Amazone-indianen C Talent van de straat

32 40

Blok 4

Arm en rijk: ver weg of dichtbij?

44

Eindsprint

50

Begrippen

52

Illustratieverantwoording

54

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 15.

ISBN 978 9006 48823 4 Tweede druk, eerste oplage

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. Mundo 2e editie is mede gebaseerd op Mundo 1e editie. Aan Mundo 1e editie werkten mee: Kirsten Bos, Liesbeth Coffeng, Jeanine Cronie, Mariska Jansen, Marieke Kleinhuis, Jeannette Kooistra, Juul Lelieveld, Brigitte van Meurs, Eva Noort, Marieke van Osch, Theo Peenstra, Paul Scholte, Ferry Siemensma, Floris Ternede, Barbara Visschedijk, Jaap-Hein Vruggink.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 2

26-07-2011 15:35:15


Mens en maatschappij

2e editie

Themaschrift 6 Arm en rijk leerjaar 1 / vmbo-kgt

Auteurs: Liesbeth Coffeng, Ilse Ouwens, Theo Peenstra Eindredactie: Liesbeth Coffeng & Theo Peenstra

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 3

26-07-2011 15:35:15


4

Hoe werk je met Mundo? Voor je ligt het themaschrift van Mundo. Je hebt dit themaschrift samen met het lesboek elke les nodig voor mens en maatschappij. Op deze pagina’s zie je hoe je met het themaschrift gaat werken. Het themaschrift is op een vaste manier opgebouwd: • De Start: dit is de themaopening. • Blokken met opdrachten. • Na blok 1, 2 en 3 een menukaart met keuzeopdrachten. • Eindsprint met afsluitende opdrachten. • Begrippen: uitleg van de belangrijkste begrippen.

Intro Hier lees je een korte beschrijving van waar dit blok over gaat.

8

Blok 1

Elk jaar brengen veel Nederlanders hun vakantie door in een land aan de Middellandse Zee. In juli en augustus staan er heel lange files op de Franse snelwegen en daar komen veel Nederlandse gezinnen met hun caravan in terecht. Jongeren pakken massaal de bus of het vliegtuig naar de Spaanse stranden. Waarom is dit deel van Europa zo in trek bij vakantiegangers?

opdracht 1

De opdrachten die je gaat maken, kunnen door jou of je leraar of lerares worden aangekruist. In het themaschrift staan de opdrachten die je gaat maken. Je doet dat vaak met het lesboek. Bij de opdrachten heb je soms nog andere hulpmiddelen nodig. Dat wordt aangegeven met symbolen. Hieronder kun je lezen wat die betekenen:

a Bij deze opdracht heb je de atlas nodig. b

Bij deze opdracht heb je de computer nodig.

Bij deze opdracht ga je samenwerken.

c

d B ij deze opdracht heb je extra spullen nodig, bijvoorbeeld een schaar of lijm.

Landen rond de Middellandse Zee

DEELvraaG vaN DIt BLok: Hoe ziet het Middellandse Zeegebied eruit?

opdracht 1

Lees de tekst hierboven en bekijk in het lesboek de titels, teksten en bronnen van blok 1. 1a Wat is de deelvraag van dit blok? 1b W elk onderwerp hoort bij welk tekstblokje? Geef in figuur 1 met pijlen aan wat bij elkaar hoort.

1c W elke bron in dit blok spreekt jou het meeste aan? Leg uit waarom.

Bron

, want

opdracht 2

2d

Lees op bladzijde 8 van het lesboek de tekst ‘Warm en zonnig’. Gebruik de atlas. Maak de tabel van figuur 2 af. Gebruik GB 77B (BB-) en 77C (BB 56B). Zoek de temperatuur in Athene en Amsterdam in januari en juli op. Zet die in de tabel van figuur 3. Gebruik GB 194E2 en E3 (BB 114D). De blauwe staafjes geven de hoeveelheid neerslag aan per maand. Schrijf in figuur 3 op in welke maand de meeste neerslag valt in Athene en in Amsterdam. Welk klimaat hebben de twee steden?

• Amsterdam:

a

2a

2b

2c

• Athene: 2e Het verschil in klimaat komt doordat ZuidEuropa dichter bij / verder van de Atlantische Oceaan ligt. In Zuid-Europa komt de wind in de zomer uit het westen / andere windrichtingen. Daardoor komen er in de zomer weinig / veel wolken van de Atlantische Oceaan naar ZuidEuropa. Verder ligt Zuid-Europa zuidelijker en daardoor staat de zon er in de zomer hoger / lager. Het is er dan warm en droog. Figuur 1

titel

onderwerp

Warm en zonnig

geschiedenis van het gebied

Het land

talen die mensen spreken

Druk en rustig

landschap

Het Romeinse rijk

wat een toerist nodig heeft in een gebied

Romaanse en andere talen

waar mensen wonen

Chinees op school

afstand in kilometers en tijd gerekend

Toerisme

taalonderwijs in Nederland

Afstand

klimaat

Deelvragen Ieder blok begint met een deelvraag. Aan het eind van het blok kun je die deelvraag beantwoorden. Figuren Figuren zijn plaatjes en tabellen waarin jij iets moet doen: kleuren, tekenen of schrijven.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 4

26-07-2011 15:35:16


5 Extra Vraag aan je docent of je deze extra taak mag maken. verdieping Soms mag je deze opdracht maken van je docent, bijvoorbeeld als je tijd over hebt.

Menukaart

40

Op een rij In deze opdracht oefen je wat je hebt geleerd in dit blok. Thema 3 Toerisme Blok 4 Toerisme en recreatie in je eigen omgeving

47

Keuzeopdracht

Samen of alleen

Wat heb je nodig?

A

Moskee of kerk? Hoe ziet een moskee er uit? Wat gebeurt er in een christelijke kerk? Loop door een moskee of kerk en speel het spel.

Alleen

Computer

B

Pamukkale Moeten er wel of niet hotels worden gebouwd in Pamukkale? Vandaag is er een vergadering over dit onderwerp.

Samen (met z’n vieren)

Papier, pen

C

Turks eten in Nederland Wat staat er op de menukaart? Vertaal de Turkse gerechten.

Samen

Internet, Turks taalgidsje

A Moskee of kerk?

Bb

Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Moskee of kerk?’.

B Pamukkale

c

opdracht 11

verdieping

11a Met welke leus maakt Nijmegen reclame? 11b Veel dorpen en steden in Nederland hebben een slagzin waarmee ze reclame maken. Welke reclamezin heeft jouw woonplaats of streek? Tip: kijk eens op de website van je gemeente. 11c Misschien heb je geen reclamezin gevonden. En als die zin er wel is, kun je vast een betere verzinnen. Bedenk eerst wat er in jouw woonomgeving echt goed, leuk of bijzonder is voor toeristen en recreanten. Bedenk dan je eigen reclamezin voor jouw streek of plaats.

opdracht 12

12a Bij jou in de buurt is er vast wel een recreatieterrein of zwemplas te vinden. Hoe heet dat recreatieterrein? 12b Bezoek je dat gebied wel eens? Zo ja, op wat voor soort dagen? Ja / nee, ik bezoek het gebied 12c Welke andere plaatsen, die speciaal zijn ingericht om je vrije tijd door te brengen, bezoek jij? 12d Welke recreatievoorziening zou jij in je buurt of stad graag erbij willen krijgen?

opdracht 13

Bb

G a naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Drusus en Corbulo’. opdracht 14

op een rij

De letters van de Romeinse sporen zijn door elkaar geraakt. Zet ze weer in de goede volgorde.

• smile: • schewelaag:

opdracht 15

deelvraag

15b Zijn er in je eigen omgeving overblijfselen uit de Romeinse tijd te vinden? Zo ja, welke en waar? 15c Wat is er te doen voor toeristen en recreanten in jouw omgeving?

• geenmijn:

C Turks eten in Nederland Lees op bladzijde 25 van het lesboek de teksten ‘Turkse restaurants’ en ‘Het menu’. Bekijk op bladzijde 25 van het lesboek bron 31. Je doet deze opdracht met zijn tweeën. Gebruik de atlas.

opdracht 2 Gebruik figuur 1 op deze bladzijde. 2a D e gerechten op deze menukaart staan door elkaar. Trek een lijn van het juiste gerecht naar de juiste Nederlandse vertaling. Een paar tips: • Sommige woorden komen in meer gerechten voor. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende gerechten waar het vlees aan een spies zit. • S ommige Turkse woorden lijken op Nederlandse woorden. • Kijk ook naar de prijs. Voorgerechten, hoofdgerechten en nagerechten staan door elkaar, maar de prijzen staan wel op de juiste plaats achter het Turkse gerecht. • T ip: als je er niet uitkomt kun je gebruikmaken van een vertaalsite op internet, een taalgidsje of een klasgenoot die Turks spreekt. 2b Welke Turkse woorden kun je uit deze opdracht leren?

opdracht 1

Gebruik figuur 1 in blok 3. 1a I n de tekst staan enkele Turkse plaatsen. Zoek die plaatsen op in de atlas. Teken de genoemde steden met een rode stip in figuur 1 van blok 3. Teken de ruïnes met een blauwe stip. Kleur de gebieden en wateren groen. 1b Hoe heet het Turkse restaurant in jouw woonplaats? Als dat ook een plaats in Turkije is, zet die dan op de kaart van figuur 1 van blok 3.

FiguuR 1

opdracht 1

aak een agenda: een programma van de M vergadering met beurten voor de deelnemers om eerst hun standpunten te vertellen en daarna te beargumenteren. Aan het eind van de vergadering neemt de burgemeester een beslissing en legt uit waarom. Als je een van de andere personen bent, dan schrijf je in één zin op wat je vindt van het plan om hotels te bouwen in Pamukkale. 1b Schrijf nu zoveel mogelijk argumenten op voor je mening. opdracht 2

2a Schrijf in twee zinnen op welke beslissing de burgemeester heeft genomen en welke argumenten hij/zij noemde. 2b I s er nog een andere groepje dat deze keuzeopdracht heeft gedaan? Zo ja, dan vertellen de burgermeesters elkaar kort welke beslissing ze hebben genomen en waarom. Schrijf de beslissing van het andere groepje op. 2c Welke argumenten had het andere groepje voor die beslissing?

is S, , kebab

€ 17,50

Yog ˆ urtlu Adana kebab

€ 16,75

Geitenkaas geserveerd met suikermeloen

Ali Nazik

€ 18,50

Stukjes kalfsvlees geserveerd aan de spies

Karıs , ık s , is,

€ 18,50

Spiesen met kipfilet, kalfsvlees en pittig gekruid lamsgehakt

Peynirli Sigara Böreg ˆ i

€ 7,25

Pittig gekruid lamsgehakt van de spies, geserveerd met speciale tomatensaus en Turkse yoghurt. Traditioneel Turks uit Adana

Kavun ve Peynir

€ 5,75

Dana S is , ,

€ 17,50

Biber ve Kuru Patlican Dolması

€ 15,50

Stukjes lamsvlees geserveerd aan de spies

Balık Çorbası

€ 6,00

Gebakken kalfsvlees geserveerd op een bedje van fijn gesneden aubergine en Turkse yoghurt met knoflook

Mercimek Çorbasi

€ 5,00

Gebak van bladerdeeg met honing en walnoten

Baklava

€ 4,00

Rijkelijk gevulde vissoep

Turkse kaas in bladerdeeg met peterselie en verse munt

Traditionele Turkse linzensoep Gevulde paprika en gedroogde aubergine met groente en rijst, gegratineerd met Turkse kaas

Hier mag je kiezen welke van de keuzeopdrachten je wilt doen. Er zit altijd één opdracht bij die je op de computer doet.

ExTrA oEfEnBlAD vAArDiGhEDEn Vraag aan je docent of je het extra oefenblad ‘Bronnen gebruiken’ moet maken.

Kennen en kunnen

Als je klaar bent met dit blok kun je: • op de kaart aanwijzen waar de grens van het Romeinse rijk in Nederland lag. • uitleggen hoe de Romeinen hun grens bewaakten. • voorbeelden noemen van voorwerpen die van de Romeinen in Nederland teruggevonden zijn. • uitleggen waarom Nijmegen een geschikte plek was voor een Romeins fort. • een voorbeeld geven van de manier waarop steden met hun geschiedenis mensen proberen te trekken. • uitleggen waarom gemeenten mensen met evenementen en voorzieningen naar hun stad proberen te trekken. • voorbeelden noemen van recreatievoorzieningen in je eigen omgeving.

Eindsprint Thema 3 Toerisme Eindsprint

50

• Begrippen: limes Tijdwijzer: Tijd van Grieken en Romeinen

51

FiguuR 2

Eindsprint

-14.000

opdracht 1

1a

Bekijk het schema in figuur 1. Maak het schema in figuur 1 compleet. Vul de woorden waarvan al een letter is gegeven aan.

1b

Zet de volgende woorden op de goede plek: islam – Middellandse – Arabisch – stadstaten – olijfboom – christendom – cipres – reliëf – Latijn – bevolkingsspreiding – Romeinse – romanisering – christendom – islam – Arabische – democratie.

FiguuR 1 Culturen

Oude Grieken

Landschap

Klimaat

• niet één groot rijk, maar verschillende

• vegetatie: planten die tegen

• heet: ..........................................

................................................... • in Athene bijzondere manier van besturen: ................................................... • landbouw moeilijk, oplossing: 1 h ............................................

w ................. en d .....................

Zeeklimaat

zomers kunnen, zoals

• zomer: d .............. en w ............

..................... en ........................

• winter: n .............. en z .............

• ..................... : veel

• groot rijk:

hoogteverschillen

k ................... en n .......................

Middellandse Zeegebied

Waar de mensen wonen Verdeling van de mensen in het gebied =

-10.000

-8000

opdracht 2

Bekijk op bladzijde 28 van het lesboek de Tijdwijzer. Bekijk de tijdbalk in figuur 2. 2a Kleur op de tijdbalk: • de tijd van jagers en boeren: geel • de tijd van Grieken en Romeinen: rood 2b Schrijf de volgende letters bij de tijdbalk: A 500 v.Chr.: bloeitijd van Athene B 1: geboorte van Christus C 100 n.Chr: Romeinse rijk op zijn grootst D 500 n.Chr: val van het Romeinse rijk 2c Wat kom je nu nog tegen van de oude Grieken?

Meeste mensen wonen: aan de

-4000

-2000

1

G

J

H

K

1

opdracht 3

Bekijk de kaart in figuur 3. Zet de naam van het land of eiland achter de letters. 3c

12

2

13

3

14

4

15

5

16

6

17

7

18

8

19

9

20

10

21

11

22

A

D

Zet de naam van het gebergte achter de letters.

B

E

a

c

C

F

b

d

FiguuR 3

kust / in het binnenland

21

• nieuw geloof in dit rijk: ...................................................

Turkije

Redenen

• taal: ............................................

vroeger:

• geloof: ........................................

1 l .................................................

• taal: ........................................... klimaat Arabieren • groot rijk: het ...................................... rijk

• kust: M.................... Zeeklimaat • binnenland: - veel / weinig neerslag - koude / zachte winters

a 4

A

3 v ................................................

2

16

3 1

19 18 10

5 6 15

D

C

13

2 t ................................................. 3 h ................................................

8 b

L

nu: 1 l .................................................

7 20 B

c

2 h ................................................

17 9

J

I d

K

H

12

kennen en kunnen Na ieder blok staat er een overzicht van alles wat je moet kennen en kunnen voor je toets.

F

11

• taal: ..........................................

www.mundo-online.nl

2000

14

• geloof: .......................................

Ga naar:

1000

I 3b Zet de naam van de stad, zee of rivier achter de cijfers.

2d Wat kom je nu nog tegen van de Romeinen?

.......................................................

...................................................

-6000

3a

• Romeinse cultuur verspreidt zich in het hele rijk. Dat heet:

-12.000

in hogere gebieden is het

2 k.............................................

Romeinen

het ...................................... rijk

• hisbaud: • ceshaspwerk:

c a

Lees op bladzijde 24 van het lesboek de tekst ‘Pamukkale’. Bekijk op bladzijde 24 van het lesboek de bronnen 29 en 30. Deze opdracht doe je met z’n vieren. In Pamukkale wordt al jaren gediscussieerd over het wel of niet bouwen van nieuwe hotels. Vandaag is er een vergadering over dit onderwerp. De deelnemers zijn: A de burgemeester van Pamukkale; B een winkelier uit Pamukkale; C een lid van de bewonersraad; D een milieuactivist.

Beantwoord de vragen op een apart vel papier. 1a V erdeel de rollen. De burgemeester is bij de vergadering de voorzitter. Hij/zij heeft nog geen standpunt ingenomen. Hij/zij zal tijdens de vergadering naar de mening luisteren van de verschillende deelnemers om tot een beslissing te komen. Als je de burgemeester bent, schrijf dan op waar je op gaat letten in de vergadering.

15a Wat is er in jouw woonomgeving echt goed, leuk of bijzonder voor toeristen en recreanten?

41

Thema 3 Toerisme Menukaart 3 Op vakantie naar Turkije

Menukaart 3

22

E

G

Dit zijn afsluitende opdrachten aan het eind van het thema. Je vult een schema in en herhaalt zo nog een keer de belangrijkste begrippen. Hierdoor ontdek je of je alles goed kent.

www.mundo-online.nl Bij ieder blok vind je op www.mundo-online.nl ict-opdrachten, films, animaties en oefentoetsen.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 5

26-07-2011 15:35:19


6

START Thema 6: Arm en rijk opdracht 1

Deze opdracht doe je met z’n tweeën. d vel papier (A4), kleurpotloden, teken- of schrijfpapier. Verdeel het vel papier in twee helften. Schrijf boven de ene helft: rijk. Schrijf boven de andere helft: arm. Schrijf of teken hierop zo veel mogelijk dingen waaraan jullie denken bij arm en rijk.

c

opdracht 2

Lees op bladzijde 117 van het lesboek de tekst ‘Bhutan: arm land met gelukkige mensen’. 2a Wat heb jij nodig om gelukkig te zijn? 2b Waarom zijn de mensen in Bhutan gelukkig?

Bekijk op de bladzijden 116 en 117 van het lesboek de foto. 2c Kun je je voorstellen dat deze mensen gelukkig zijn? Leg uit waarom wel/niet.

2d B edenk hoe het kan dat mensen in een rijk land ongelukkiger kunnen zijn dan de mensen in het arme Bhutan. opdracht 3

Wat weet jij al van arm en rijk? 3a In welk werelddeel bestaat de meeste armoede? 3b Welke twee werelddelen zijn het rijkst?

1

3c

2 Zijn de volgende zinnen goed of fout? In arme landen is iedereen arm. goed / fout In rijke landen is iedereen rijk. goed / fout In arme landen werken veel goed / fout mensen in de landbouw. In rijke landen werken veel goed / fout mensen in de landbouw. 3d Andere woorden voor arme landen zijn: ontwikkelingslanden derde wereld eerste wereld het Westen Figuur 1 Geluksfactoren - hoe tevreden mensen zijn over hun leven - hoe oud mensen worden - hoe een land omgaat met het milieu Bhutan

3 onderdelen goed 2 goed, 1 gemiddeld 1 goed, 2 gemiddeld 3 gemiddeld 2 gemiddeld, 1 slecht 1 gemiddeld, 2 slecht geen gegevens

0

2000

4000 km

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 6

26-07-2011 15:35:20


Thema 6 Arm en rijk Start

7

opdracht 4

5e W aarom spreken de mensen in Latijns-Amerika die taal?

Bekijk figuur 1. 4a Wat meet de HPI?

4b Welke twee grote landen hebben de laagste HPI?

opdracht 6

4c Welk werelddeel heeft de laagste HPI?

Blader in het lesboek thema 6 door. Lees de titels, de tussenkopjes en bekijk de bronnen. 6a Schrijf de hoofdvraag als titel bij figuur 2. 6b Schrijf in figuur 2 de deelvragen van dit thema bij het goede blok. • Wat waren de gevolgen van de verovering van Latijns-Amerika? • Is armoede ver weg of dichtbij? • Waardoor zijn er grote verschillen tussen arm en rijk in Brazilië? • Wanneer ben je arm? 6c Zet de volgende onderwerpen bij het goede blok in figuur 2. Je mag een onderwerp ook bij twee blokken zetten. • welvaart en welzijn • ontdekkingsreizen • slavernij • inkomensverschillen in Brazilië • basisbehoeften • kolonisatie • tropisch regenwoud • inkomensverschillen in Nederland 6d Zoek in elk blok de mooiste foto. Zet die in de laatste kolom van figuur 2.

4d Welk werelddeel heeft de hoogste HPI? 4e H oe scoort Nederland op de onderdelen van de HPI? opdracht 5

Wat weet jij al van Latijns-Amerika? 5a Noem drie landen die in Latijns-Amerika liggen.

1

2

3 5b Noem een stad in Latijns-Amerika. 5c Noem een bekend persoon uit Latijns-Amerika. 5d W elke taal wordt het meest gesproken in LatijnsAmerika?

Figuur 2

Hoofdvraag:

Blok Deelvraag

1

2

3

4

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 7

Onderwerp

Mooiste foto

Bron

Bron

Bron

Bron

26-07-2011 15:35:20


8

Blok 1 Armoede Sommige mensen zijn heel rijk en andere mensen juist heel arm. Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld. Wanneer ben je arm? En wanneer ben je rijk? Over het meten van armoede en het vergelijken van landen gaat dit blok. Deelvraag van dit blok: Wanneer ben je arm?

opdracht 1

Bekijk in het lesboek de titels, teksten en bronnen van blok 1. 1a Vier onderwerpen zijn erg belangrijk bij het meten van armoede. Welke vier kopjes gaan over die onderwerpen?

1

2

3

Ik begrijp de woorden in de titel niet. Ik weet niets over het onderwerp van de tekst. De tekst is lang.

Of: 1d Welke tekst lijkt je makkelijk? En waarom?

2b J e hebt vast wel eens op tv iets gezien over ontwikkelingslanden. Noem drie dingen die in het dagelijks leven in een ontwikkelingsland anders zijn dan in Nederland.

1

2

3 2c Bedenk zelf wat armoede met school te maken heeft.

opdracht 3

1c Welke tekst lijkt je moeilijk? En waarom?

Lees de inleiding. 2a Ken jij arme mensen? Zo ja, waaraan merk je dat die mensen arm zijn?

4 1b Bij armoede denk je al gauw aan geld. Maar geld zegt niet of je gelukkig bent met je leven. Welke tekst gaat daar over?

opdracht 2

Ik zie veel bekende woorden in de tekst. Ik weet al veel over het onderwerp. De tekst is kort. De plaatjes bij de tekst vertellen al veel over het onderwerp. Of:

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 8

Lees op bladzijde 118 van het lesboek de tekst ‘Grote verschillen’. Lees op bladzijde 118 van het lesboek bron 1. 3a Vind jij Carlos arm of rijk? Noem drie redenen waarom je Carlos arm of rijk vindt. Ik vind Carlos arm / rijk, omdat:

1

2

3 3b Bedenk vier verschillen tussen jouw leven en dat van Carlos.

1

2

3

4 3c Ik vind mezelf arm / rijk, omdat:

26-07-2011 15:35:20


Thema 6 Arm en rijk Blok 1 Armoede

9

opdracht 4

opdracht 5

Lees op bladzijde 118 van het lesboek de tekst ‘Basisbehoefte 1: voedsel’. 4a Voeding is eenzijdig als: je iedere dag verschillende dingen eet zoals: aardappelen, groente, vlees en yoghurt. je iedere dag hetzelfde eet zoals: rijst, aardappelen en maïskoeken. je iedere dag naar de snackbar gaat. 4b Vul in figuur 1 in wat jij gisteren en vandaag hebt gegeten. 4c Bekijk in figuur 1 wat Carlos uit Bolivia heeft gegeten. Ik vind de hoeveelheid eten veel / weinig, omdat 4d Ik vind het eten van Carlos uit Bolivia afwisselend / niet afwisselend, omdat 4e V ergelijk jouw menu met dat van Carlos. Bedenk waarom jouw menu anders is dan het menu van Carlos.

Lees figuur 2. 5a In welke voedingsmiddelen zit vooral eiwit? 5b W aarom is een boer in Niger zelfs in goede tijden arm? 5c B ij eenzijdige voeding hebben mensen vooral een tekort aan eiwitten. Bedenk hoe dat kan. 5d B edenk of insecten een goede aanvulling van het menu in Niger kunnen zijn. Leg je antwoord uit. Figuur 2

Niger is het op een na armste land ter wereld. In tijden van voorspoed eet een boer drie kommen gierst per dag. Geen eiwitten, geen vlees, geen groenten. Vrij naar: NRC, 15 augustus 2005.

Figuur 1

Carlos, uit Bolivia, 12 jaar

, uit nederland,

jaar

gisteren Ontbijt

1 bordje maïspap

Tussendoortje Lunch

1 stuk maïsbrood

Tussendoortje Diner

1 yuca-wortel, 1 gebakken banaan, 1 aardappel, 1 portie rijst

Tussendoortje vandaag

Ontbijt

1 bordje maïspap

Tussendoortje Lunch

1 stuk maïsbrood

Tussendoortje Diner

1 maïskolf, 1 gebakken banaan, 1 aardappel, rijst

Tussendoortje

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 9

26-07-2011 15:35:23


10

opdracht 6

Lees op bladzijde 119 van het lesboek de tekst ‘Basisbehoefte 2: huisvesting’ en bekijk bron 2. 6a Aan welke eisen moet een goede woning voldoen?

1

2

3

8b V ergelijk Europa en Afrika op de kaart met elkaar. In Europa zijn er veel / weinig inwoners per arts. Veel inwoners per arts betekent dat het land genoeg / te weinig artsen heeft. In arme landen zijn vaak genoeg / te weinig artsen. De artsen hebben bovendien vaak betere / minder goede instrumenten. opdracht 9

4 6b Voldoen de huizen in bron 2 aan de eisen van een goede woning?

Lees op bladzijde 119 van het lesboek de tekst ‘Basisbehoefte 4: onderwijs’. 9a Hoe komt het dat in arme landen veel mensen niet of nauwelijks kunnen lezen en schrijven?

Ja / Nee, want

6c E en huis op het platteland is in een arm land vaak beter / slechter dan in de stad. In arme landen worden huizen veel gebouwd door vakmensen / de bewoners zelf. opdracht 7

Lees op bladzijde 119 van het lesboek de tekst ‘Basisbehoefte 3: gezondheidszorg’. 7a Noem drie redenen waarom in arme landen nog steeds veel mensen sterven aan ziekten die goed te behandelen zijn.

1

2

3 7b Waardoor sterven veel kinderen in ontwikkelingslanden?

9b Hoe heet iemand die niet kan lezen en schrijven? 9c W aarom is onderwijs belangrijk om het leven van mensen in ontwikkelingslanden te verbeteren? Noem twee redenen.

1

2 9d Bedenk een reden die niet in de tekst staat waarom meisjes minder vaak naar school gaan dan jongens. opdracht 10

c Opdracht 10b doe je met z’n tweeën.

Bekijk op de bladzijden 118 en 119 van het lesboek de bronnen 3 en 4. 8a Wat is het verschil tussen jouw tandarts en de tandarts van bron 3?

10a In de Tijdwijzer wordt ieder tijdvak van de geschiedenis aangegeven met een eenvoudige tekening. Bedenk bij iedere basisbehoefte zo’n plaatje. Teken ze in figuur 3. 10b Kies samen één van de volgende vragen uit. Leg elkaar duidelijk uit wat de ene basisbehoefte met de andere basisbehoefte te maken heeft. • Wat heeft onderwijs te maken met voedsel? • Wat heeft huisvesting te maken met voedsel? • Wat heeft huisvesting te maken met gezondheidszorg? • Wat heeft gezondheidszorg te maken met onderwijs? 10c Bedenk nu zelf een definitie van basisbehoefte.

7c Hoe krijgen de kinderen dit? 7d Bedenk wat nodig is om dit te voorkomen. opdracht 8

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 10

26-07-2011 15:35:23


Thema 6 Arm en rijk Blok 1 Armoede

11

Voedsel Gezondheidszorg

Onderwijs

De Nigeriaanse schrijver en mensenrechtenactivist Ken Saro-Wiwa protesteerde tegen de milieuvervuiling in zijn woongebied. Hij schreef: ‘Het milieu is het eerste mensenrecht. Zonder een veilig milieu kan de mens niet bestaan om andere rechten op te eisen, ongeacht of die nu politiek, maatschappelijk of economisch zijn.’

Huisvesting

FiguuR 4

Kaart Titel

Basisbehoefte

Figuur 3 opdracht 11

verdieping

11a W at is een mensenrecht? Bedenk zelf een definitie. 11b K en je organisaties die opkomen voor mensenrechten? Kruis ze aan. Amnesty International Stichting Doe een wens Unicef Koningin Wilhelminafonds Human Rights Watch De Zonnebloem 11c Vind je dat mensen recht hebben op de vier basisbehoeften? Leg je antwoord uit.

Figuur 5 opdracht 12

verdieping

a Gebruik GB 210-211 (BB–).

(tip: kijk voor landennamen op GB 190-191) 12a O p deze kaarten staan veel verschillende onderwerpen. Schrijf in figuur 5 de nummers en titels van de kaarten die te maken hebben met de basisbehoeften. 12b Teken achter iedere kaart de tekening uit figuur 3 die bij die kaart hoort. 12c Bekijk de kaarten. In het noorden / midden / zuiden van Afrika wordt slecht aan de basisbehoeften voldaan. 12d Noem twee landen in Azië waar slecht aan de basisbehoeften wordt voldaan.

12e N oem het land in Amerika waar het slechtst aan de basisbehoeften wordt voldaan.

11d O nderstreep in de tekst van figuur 4 de soorten rechten die Ken Saro-Wiwa noemt. 11e Horen de basisbehoeften bij de soorten rechten die Ken Saro-Wiwa noemt? Leg je antwoord uit.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 11

26-07-2011 15:35:23


12

opdracht 13

Acht kinderen per vrouw Het geboortecijfer van Niger is het hoogste van de wereld. Een vrouw krijgt gemiddeld acht kinderen. Op het diepgelovige platteland worden kinderen beschouwd als een gift van Allah. De mannen willen niets van geboortebeperking weten. Slechts vier procent van de vrouwen in Niger gebruikt voorbehoedsmiddelen. Het zijn bijna altijd vrouwen die naar school zijn geweest. ‘Alleen aan vrouwen die de toestemming hebben van hun man, geef ik hormooninjecties’, vertelt een plattelandsdokter. ‘Anders staat binnen de kortste keren een woedende echtgenoot aan mijn deur.’

Lees op bladzijde 120 van het lesboek de tekst ‘Veel kinderen’. In de tekst staan vijf redenen waarom er in arme landen veel kinderen worden geboren. Zet voor de onderstaande zinnen steeds het nummer van de reden die bij die zin past. Kies uit de volgende redenen: 1 inkomen 2 pensioen 3 status 4 geen voorbehoedsmiddelen 5 vervangende geboortes

Vrij naar: NRC, 15 augustus 2005.

Door de lage lonen is er geen geld om te sparen voor later. De katholieke Kerk verbiedt het gebruik van condooms. In Angola sterven 18 kinderen van elke 100 kinderen die worden geboren, vóór hun eerste verjaardag. Grootouders wonen vaak in bij hun kinderen en kleinkinderen. In India zijn 44 miljoen kinderarbeiders. Een echte man heeft veel kinderen. Als alle condooms in Afrika worden opgeteld en verdeeld, zou elke man elk jaar drie condooms krijgen. Elke dag lijden 800 miljoen mensen in de wereld honger. Hoe meer kinderen, des te meer aanzien. In Afrika zijn 30 miljoen mensen besmet met hiv (aidsvirus). opdracht 14

c Deze opdracht doe je met z’n tweeën.

Lees figuur 6. 14a Onderstreep in figuur 6 drie redenen waarom in Niger veel kinderen worden geboren. 14b Bedenk samen met je buurman of buurvrouw ook redenen waarom het eigenlijk niet verstandig is om veel kinderen te krijgen als je in een arm land leeft.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 12

FiguuR 6 opdracht 15

a Gebruik GB 202D.

15a A an het geboortecijfer kun je zien hoeveel kinderen er gemiddeld per 10 / 100 / 1000 inwoners per week / maand / jaar worden geboren. In arme landen is het geboortecijfer hoog / laag. 15b Trek in figuur 7 een lijn tussen het land en het bijbehorende geboortecijfer. 15c Schrijf de namen op van de twee landen met de hoogste geboortecijfers in figuur 7.

1

2 15d Schrijf de namen op van de twee landen met de laagste geboortecijfers in figuur 7.

1

2 FiguuR 7

Land Geboortecijfer China

36

Pakistan

13

Mexico

21

Niger

51

Haïti

30

26-07-2011 15:35:23


Thema 6 Arm en rijk Blok 1 Armoede

Land

13

Werelddeel

Zuigelingen-/kindersterfte

China Pakistan Niger Haïti Mexico FiguuR 8 opdracht 16

Gebruik GB 202 (BB 125). 16a Welke kaart gaat over jonge kinderen die sterven?

a

16b Zoek de landen uit figuur 8 op in de atlas en schrijf erachter in welk werelddeel elk land ligt. 16c Zoek nu op de kaart die je bij vraag 16a hebt gevonden voor ieder land de zuigelingensterfte (kindersterfte) op. Vul ook dit in figuur 8 in. 16d In welk werelddeel is de zuigelingensterfte het hoogst?

17e B en jij het eens met de uitdrukking ‘Geld maakt niet gelukkig’? Leg je antwoord uit. opdracht 18

17c W aarom spelen deze kinderen niet met hetzelfde speelgoed als Nederlandse kinderen?

18a Welke zinnen zijn waar? Welzijn kun je makkelijk meten. Mijn welzijn is goed als ik een gelukkig leven heb. Welvaart kun je makkelijker meten dan welzijn. Welvaart kun je meten met het BNP per inwoner. Als veel mensen in een land werken als schoenenpoetser, boodschappensjouwer en straathandelaar, dan is de welvaart laag. Als in een land de welvaart laag is, is meestal ook het welzijn laag. Zonder een televisie en computer kan ik ook gelukkig zijn. 18b Met het BNP per inwoner kun je de welvaart van landen goed vergelijken omdat: het een getal is dat voor elk land bekend is. het een gemiddelde is. het getal voor alle landen in dollars is uitgerekend. alleen de officiële banen tellen; wat mensen zelf aan eten verbouwen of door ruilen krijgen, telt niet mee. de prijzen voor de basisbehoeften in ontwikkelingslanden veel lager zijn dan in de rijke landen.

17d D enk je dat deze kinderen gelukkig zijn? Leg je antwoord uit.

16e B ekijk in figuur 8 de landen met de hoogste en de laagste zuigelingensterfte of kindersterfte. Vergelijk deze landen met de antwoorden op de vragen 15c en 15d. Wat is je conclusie? opdracht 17

L ees op bladzijde 121 van het lesboek de tekst ‘Welvaart en welzijn’ en bekijk bron 5 op bladzijde 120. 17a Wat zijn de kinderen op de foto aan het doen?

17b I s het speelgoed gekocht in een speelgoedwinkel? Leg je antwoord uit.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 13

Wist je dat?

• O ngeveer 1,5 miljard mensen in de wereld

iedere dag moeten leven van minder dan wat je in Europa voor één euro kan kopen?

26-07-2011 15:35:23


14

opdracht 19

19a W eet je het nog? Hoe heet het verhuizen naar de stad? 19b Waarom verhuizen in arme landen veel mensen van het platteland naar de stad? 19c E en andere naam voor de informele sector is vluchtsector. Leg uit waarom dat een goed gekozen naam is. 19d Hieronder staan banen van de (formele) dienstensector en informele sector door elkaar. Zet ze in de juiste kolom van figuur 9. schoenenpoetser – leraar – politieagent – boodschappensjouwer – ambtenaar – straathandelaar Formele sector

Informele sector

Figuur 9 opdracht 20 verdieping

a Gebruik GB 208B en 208C (BB 124A en 124B). 20a Wat is de titel van deze kaarten?

1

2 20b Schrijf in figuur 10 de namen van de werelddelen met een hoog, gemiddeld en laag welzijn in de juiste kolom.

20c Vergelijk de beide kaarten in de atlas met elkaar. Zoek een voorbeeld van een land met een sterke economie, maar met een gemiddelde score op de welzijnsindex. 20d Zoek ook een voorbeeld van een land met een zwakke economie, maar een gemiddelde of hoge score op de welzijnsindex. opdracht 21

Lees op bladzijde 121 van het lesboek de tekst ‘Hier en nu: Armoede in Nederland en bekijk bron 6. Lees op bladzijde 147 van het lesboek vaardigheid 4a Je eigen mening. 21a Beschrijf hoe het met de vier basisbehoeften van deze mevrouw is:

• voedsel:

• huisvesting:

• gezondheidszorg:

• onderwijs:

21b Als vijfde basisbehoefte kun je noemen: ‘de behoefte om erbij te horen en mee te doen’. Hoe is het met deze basisbehoefte van deze moeder en haar kinderen? 21c Wat lijkt jou het ergst van armoede? 21d V ind jij dat de armoede in Nederland te vergelijken is met die in bijvoorbeeld Afrika?

Figuur 10

Hoog welzijn Gemiddeld welzijn

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 14

Laag welzijn

26-07-2011 15:35:23


Thema 6 Arm en rijk Blok 1 Armoede

15

1 2 3

Extra oefenblad vaardigheden raag aan je docent of je het extra V oefenblad Ontwikkeling meten moet maken.

4

Kennen en kunnen

5 6 7

Figuur 11 opdracht 22

Bb Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Crisis in Nederland’.

opdracht 23

Bb Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Millenniumdoelen’. opdracht 24 op een rij

24a De letters van de onderstaande begrippen en basisbehoeften zijn in de war geraakt. Schrijf de begrippen en basisbehoeften op de juiste manier in de puzzel van figuur 11. 1 watlarve 2 wosrijden 3 geefcorijboter 4 zzegisdrogehond 5 hunstigevis 6 zwijlen 7 ebaantafel 24b Welke basisbehoefte lees je van boven naar beneden? opdracht 25

deelvraag

25a N oem drie manieren om armoede in een land te meten.

1

2

3

Als je klaar bent met dit blok kun je: • de vier basisbehoeften noemen. • uitleggen waarom bij voedsel niet alleen de hoeveelheid voedsel belangrijk is, maar ook wat je eet. • uitleggen waarom een goede gezondheid belangrijk is. • uitleggen waarom onderwijs een belangrijke basisbehoefte is. • uitleggen waarom in arme landen mensen meer kinderen krijgen dan in rijke landen. • aan het geboortecijfer herkennen of een land rijk of arm is. • één manier noemen om de welvaart in een land te meten. • uitleggen wat het verschil is tussen welzijn en welvaart. • een argument noemen waarom je vindt dat er in Nederland ook armoede voorkomt. • een argument noemen waarom je vindt dat er in Nederland geen armoede voorkomt. Begrippen analfabeet Bruto Nationaal Product (BNP) geboortecijfer informele sector sterftecijfer welvaart welzijn Vaardigheid 4a Je eigen mening

Ga naar:

www.mundo-online.nl

25b Wat is het armste werelddeel?

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 15

26-07-2011 15:35:24


16

Menukaart 1

Keuzeopdracht

Samen of alleen Wat heb je nodig?

A Kinderarbeid De familie Mendez zit in geldnood. Moet zoon Mario (12) gaan werken? Speel een rollenspel.

Met z’n zessen of zevenen

Computer

B

Uitkomen met je geld Kom jij altijd uit met je geld of heb je vaak geld te kort? Maak een overzicht van je inkomsten en uitgaven.

Alleen

Computer

C

Weeskind in de zeventiende eeuw Hoe was je leven als je in de zeventiende eeuw wees werd? Schrijf een verslag over het leven van een weeskind.

Alleen

Papier

A Kinderarbeid opdracht 1

Lees op bladzijde 122 van het lesboek de tekst van opdracht A en bekijk de bronnen 7 en 8. 1a Waarom is het verbieden van kinderarbeid moeilijk?

opdracht 2

c Deze opdracht doe je met een groepje van zes

1b H oe kun je kinderen die werken wel beschermen? 1c W at vind je van de vorm van kinderarbeid op bron 7? Leg je antwoord uit. 1d W aarom heeft Unicef dit soort scholen voor werkende kinderen?

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 16

of zeven leerlingen. Het gezin Mendez uit Bolivia zit in geldnood. De huisbaas heeft de huur verhoogd. Het inkomen van vader is niet genoeg om rond te komen. Het gezin Mendez bestaat uit: 1 vader Emilio (35 jaar) 2 moeder Octavia (31 jaar) 3 Mario (12 jaar) 4 Eva (9 jaar) 5 Diego (7 jaar) 6 Maria (3 jaar) 7 Tony (1 jaar). Moet oudste zoon Mario gaan werken?

Speel in een rollenspel de situatie van de familie Mendez na. Doe het als volgt: • Ga naar www.mundo-online.nl en print de rollenkaartjes die bij deze opdracht horen, of vraag de rollenkaartjes aan je docent. • Knip de kaartjes uit en verdeel de rollen. • Speel de volgende situatie: Het gezin Mendez bespreekt thuis de situatie. Ieder doet zijn of haar zegje. Daarna komen de leraar en de beambte van de kinderbescherming met het gezin praten. Probeer samen tot een oplossing te komen voor het gezin.

26-07-2011 15:35:24


Thema 6 Arm en rijk Menukaart 1 Armoede

17

B Uitkomen met je geld

Bb

ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Uitkomen met je geld’.

C Weeskind in de zeventiende eeuw

A

Lees op bladzijde 123 van het lesboek de teksten ‘Leven in een weeshuis’ en ‘School’ en bekijk de bronnen 9 en 10. De moeder van Cornelis (14) en Marietje (12) sterft aan tbc. Vader is al zes maanden met de VOC naar Indië en blijft nog jaren weg. Cor en Marietje moeten in het Burgerweeshuis in Amsterdam gaan wonen en hopen dat ze hun vader ooit terugzien. Misschien mag Cor wel mee als scheepsjongen naar de Oost. En mag Marietje gaan werken als dienstbode. Hoe ziet een dag uit het leven van Cor of Marietje eruit? En wat gebeurt er in de toekomst in het leven van Cor en Marietje? kruis aan welke opdracht je wilt doen. A Beschrijf een dag uit het leven van Marietje en bedenk hoe haar toekomst zal verlopen. B Beschrijf een dag uit het leven van Cornelis en bedenk hoe zijn toekomst zal verlopen.

B

Het leven van Cornelis Schrijf of typ de volgende teksten over. Maak de brieven af. Versier de brieven met plaatjes of tekeningen. (Tip: Kijk voor extra informatie op www.mundo-online.nl.)

Hallo, jaar. Ik wil Mijn naam is Cor en ik ben veer tien weeshuis erje vertellen hoe een dag in het Burger uitziet voor een jongen.

Hallo, Ik noem mezelf nu Cornelis. Ik ben inmiddels 22 jaar en heb het volgende beleefd in de afgelopen acht jaar.

Het leven van Marietje Schrijf of typ de volgende teksten over. Maak de brieven af. Versier de brieven met plaatjes of tekeningen. Tip: Kijk voor extra informatie op www.mundo-online.nl.

Hallo, Mijn naam is Marietje en ik ben twaalf jaar. Ik wil je vertellen hoe een dag in het Burgerweeshuis er uitziet voor een meisje.

Hallo, inmiddels twintig Ik noem mijzelf nu Marie. Ik ben de afgelopen acht jaar en wil je vertellen hoe het jaar met mij is gegaan.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 17

26-07-2011 15:35:25


18

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 18

26-07-2011 15:35:25


Thema 6 Arm en rijk Blok 1 Aantekeningen

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 19

19

26-07-2011 15:35:25


20

Blok 2

Europa verovert Latijns-Amerika

In de vijftiende eeuw tijd veroverden de Spanjaarden grote gebieden in LatijnsAmerika. Daarmee kwam een einde aan twee welvarende indiaanse rijken: het Azteekse rijk en het Inca-rijk. De Spanjaarden waren voortaan de baas en werden rijk, terwijl de indianen verarmden en niks meer hadden te vertellen.

Portugezen kunnen producten in Azië goedkoper kopen.

Portugezen zoeken zeeroute naar Azië.

Handel bloeit op.

Deelvraag van dit blok: Wat waren de gevolgen van de verovering van Latijns-Amerika?

Steden ontstaan in Europa.

opdracht 1

Producten uit Azië komen via Arabische handelaren naar Europa.

Bekijk in het lesboek de titels, teksten en bronnen van blok 2. Lees de inleiding. 1a Over welk werelddeel gaat dit blok?

Aziatische producten zijn erg duur.

Bekijk op de bladzijden 138 t/m 143 de Tijdwijzer. 1b Zoek het plaatje dat voor de titel van dit blok staat op. Over welke tijd gaat dit blok? 1c S chrijf drie belangrijke gebeurtenissen op die in die tijd plaatsvonden.

Da Gama vindt zeeroute naar Indië.

Figuur 1

opdracht 3

opdracht 2

Lees op bladzijde 124 van het lesboek de tekst ‘Ontdekkingsreizen naar Azië’ en gebruik figuur 1. A4 papier d Deze opdracht doe je met z’n tweeën. 2a Kopieer de kaartjes en leg ze op een logische manier neer op een vel papier. Geef met pijlen aan hoe de gebeurtenissen met elkaar samenhangen. Schrijf een toelichting bij de pijlen. 2b De Portugezen hielden de zeeroute naar Indië geheim. Bedenk waarom ze dat deden.

c

Lees op bladzijde 124 van het lesboek de tekst ‘Europeanen ontdekken Amerika’. Gebruik de atlas. 3a Columbus zocht een snelle route naar Indië. Hoe dacht hij daar te komen?

a

3b W aar had Columbus geen rekening mee gehouden? 3c W elk Zuid-Amerikaans land is naar Columbus genoemd?

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 20

26-07-2011 15:35:25


Thema 6 Arm en rijk Blok 2 Europa verovert Latijns-Amerika

3d N a Columbus gingen andere Europeanen ook op reis naar Amerika. Wat ontdekte Amerigo Vespucci?

4c W at laten de monnik en het kruis zien over de Spaanse plannen?

opdracht 4

Bekijk op bladzijde 143 van het lesboek de Tijdwijzer. Gebruik figuur 2. 4a In de Tijdwijzer staat een schilderij van Columbus. Schrijf in figuur 2 de letters van de volgende woorden op de goede plaats. A Spaanse vlag B kruis C monnik D Columbus E geweer 4b Het schilderij laat zien wat de Spanjaarden van plan waren in Amerika. Wat laten de vlag en de geweren zien over de plannen van de Spanjaarden?

21

opdracht 5

Lees op bladzijde 147 van het lesboek vaardigheid 4a Je eigen mening. 5a Columbus geloofde dat hij een speciale opdracht van God had om nieuwe gebieden te ontdekken. Hij vond dat hij het recht had om die gebieden in bezit te nemen. Zullen de indianen het met Columbus eens zijn geweest? Leg je antwoord uit. 5b M et welk begrip kun je het verschil in mening tussen Columbus en de indianen verklaren?

opdracht 6

Lees op bladzijde 124 van het lesboek de tekst ‘Daar en nu: Ontdekkingsreis op de Noordpool’. 6a Welke landen grenzen aan de Noordpool?

Figuur 2

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 21

26-07-2011 15:35:26


22

6b W aarom zijn die landen nu geïnteresseerd in de Noordpool?

8c C ortés veroverde in korte tijd de volken in Mexico. Welke twee oorzaken zie je in bron 11?

Lees op bladzijde 145 van het lesboek Vaardigheid 2 Vergelijken. 6c Vergelijk de redenen van Columbus om op ontdekkingsreis te gaan met die van de wetenschapper Verhoef.

Overeenkomst:

Verschil:

2

8e C ortés kreeg bij zijn verovering van het Azteekse rijk veel hulp van andere indianen. Deze indianen werden overheerst door de Azteken. Bedenk waarom de Spaanse schilder de indianen in het leger van Cortés niet heeft afgebeeld.

Lees op bladzijde 125 van het lesboek de tekst ‘Spaanse veroveringen in Amerika’. 7a Welk groot rijk was er in Midden-Amerika voor de komst van Cortés?

8f W at zegt dit over de betrouwbaarheid van dit schilderij?

7b Waarom ging Cortés naar Midden-Amerika? 7c H oe werd Cortés ontvangen door de heerser van dat rijk?

Wel / Niet betrouwbaar, want

opdracht 9

7d Wat deed Cortés daarna?

Lees op bladzijde 125 van het lesboek bron 12. 9a Wat was de indruk van de Spaanse soldaten van het Azteekse rijk?

opdracht 8

9b W at gebeurde er volgens de bron met het Azteekse rijk?

Bekijk bron 11. 8a Schrijf de volgende woorden op de goede plaats in figuur 3. Cortés – indianen – indiaanse boot – Spaanse boot – verhoogde weg naar de stad 8b Wat zie je in bron 11? Maak de zinnen af:

9c W at was de mening van de Spaanse soldaat daarover?

1 Cortés en zijn mannen rijden op opdracht 10

.

2 De indianen zijn te

3 Cortés en zijn mannen hebben

.

als wapens. 4 De indianen hebben

en als wapens.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 22

Lees op bladzijde 126 van het lesboek de tekst ‘Einde van de indiaanse rijken’. Bekijk op bladzijde 125 van het lesboek bron 13. Gebruik de atlas. 10a Wat gebeurde er met de indiaanse rijken na de Spaanse veroveringen?

a

en

1

8d Welke oorzaak wordt daarnaast nog genoemd in de tekst?

opdracht 7

26-07-2011 15:35:26


Thema 6 Arm en rijk Blok 2 Europa verovert Latijns-Amerika

23

Figuur 3

10b Wat waren de twee grootste Spaanse koloniën? 10c Welke kolonie was Portugees? 10d Zoek met het trefwoordenregister (zaakregister) van de atlas op welke kaart de talen in de wereld laat zien. Welke twee talen worden het meest gesproken in Latijns-Amerika? 10e Op dezelfde bladzijde in de atlas staat een kaart over godsdiensten. Welke godsdienst hebben de meeste mensen in Latijns-Amerika? 10f W at kun je op basis hiervan zeggen over de gevolgen van de Europese verovering van Latijns-Amerika? De gevolgen waren klein / groot en niet blijvend / blijvend. Nog steeds spreken de meeste mensen een Europese / indiaanse taal en hebben zij een indiaanse / christelijke godsdienst.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 23

opdracht 11

verdieping

Bekijk op bladzijde 125 van het lesboek bron 13. Gebruik de atlas. In 1494 verdeelden Spanje en Portugal de wereld die nog ontdekt zou worden. Spanje mocht alle gebieden ten westen van een vastgestelde lijn veroveren en Portugal alle gebieden ten oosten daarvan. 11a Hoe heette het verdrag waarin deze afspraak stond?

a

11b D e Portugezen veroverden Brazilië. Zoek dat land op in de atlas. Wat valt je op als je het grondgebied van Brazilië vergelijkt met de grens die de Spanjaarden en Portugezen afspraken? 11c Eerst vestigden de Portugezen zich aan de kust / de binnenlanden. Later trokken ze langs de grote rivier de Amazone / de Mississippi naar het westen. De Spanjaarden veroverden de binnenlanden van Zuid-Amerika vanuit het westen / oosten en moesten door ondoordringbaar oerwoud. Daardoor ligt Brazilië nu ook ver ten westen / ten oosten van de afgesproken grens.

26-07-2011 15:35:27


24

opdracht 12

opdracht 14

Bekijk op bladzijde 126 van het lesboek bron 14. 12a Wat deden de Spanjaarden met de indiaanse godsdienst?

Bekijk op bladzijde 127 van het lesboek bron 15. 14a Wie doen het werk?

12b H oe verspreidden de Spanjaarden het christendom?

14c Hoe lijkt dit werk je? Licht je antwoord toe.

12c L eg met de foto van bron 14 uit dat het de Spanjaarden niet gelukt is het indiaanse geloof helemaal te vernietigen.

14b Wat voor werk doen zij?

14d Wie houden er toezicht op het werk? 14e V ergelijk het aantal mensen dat werkt met het aantal mensen dat toezicht houdt. 14f Waarom denk je dat er zoveel toezicht is?

opdracht 13

Lees op bladzijde 126 van het lesboek de tekst ‘Economie’. De kolonisatie van Latijns-Amerika had grote gevolgen. Geef aan voor welke groep. 13a Worden gedwongen om te werken op grote boerderijen. Indianen / Spanjaarden 13b Verliezen hun land. Indianen / Spanjaarden 13c Krijgen grote stukken land. Indianen / Spanjaarden 13d Openen zilvermijnen. Indianen / Spanjaarden 13e Worden gedwongen in de zilvermijnen te werken. Indianen / Spanjaarden 13f Sterven door uitputting en door Europese ziekten. Indianen / Spanjaarden

opdracht 15

15a W elke landen haalden tussen 1550 en 1863 slaven uit Afrika? 15b W aarom haalden de Europeanen slaven uit Afrika? 15c D e Europeanen haalden vooral jonge, sterke mannen uit Afrika. Bedenk welke gevolgen dit had voor Afrika. opdracht 16

Wist je dat?

• D e Spanjaarden tussen 1545 en 1660 zestien

miljoen kilo zilver vanuit Bolivia naar Spanje hebben verscheept?

16a I n figuur 4 kun je zien welke route de Europese slavenhandelaren aflegden. Teken die route met pijlen in de kaart van figuur 5. 16b Schrijf bij de pijlen wat de schepen aan boord hadden. 16c Leg uit waarom deze handel de driehoekshandel werd genoemd.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 24

26-07-2011 15:35:27


Thema 6 Arm en rijk Blok 2 Europa verovert Latijns-Amerika

Route

Aan boord

Europa -> West-Afrika

Textiel, alcohol, geweren, aardewerk

West-Afrika -> Midden-Amerika (Caribisch gebied)

Slaven

Midden-Amerika -> Europa

Suiker, katoen, tabak

25 17d O ntwikkelingsorganisaties vinden de handel in maïs oneerlijk. Ben je het met hen eens?

Ja / Nee, want

opdracht 18

Figuur 4

18a W aarom hebben veel bedrijven fabrieken in arme landen? 18b Waar staan de hoofdkantoren van die bedrijven? 18c N oem een beslissing die de directie van de fabriek kan nemen die veel gevolgen heeft voor de werknemers in het arme land. 18d H oe noem je de landen waar belangrijke beslissingen worden genomen? opdracht 19

Figuur 5 opdracht 17

Lees op bladzijde 127 van het lesboek de tekst ‘Daar en nu: Nog steeds afhankelijk’. 17a Na 1994 moeten Amerikaanse boeren veel / weinig invoerheffing betalen als zij hun maïs in Mexico verkopen. De Amerikaanse maïs is duurder / goedkoper dan de Mexicaanse maïs. De Mexicaanse boeren verkopen minder / meer maïs. Veel boeren verlaten hun land en trekken naar de stad. 17b Waardoor is Amerikaanse maïs goedkoper dan Mexicaanse maïs?

17c L eg uit waarom de Amerikaanse boeren hun maïs na 1994 goedkoper kunnen verkopen in Mexico.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 25

Lees de tekst in figuur 6. 19a Onderstreep met rood wat er in Nicaragua gebeurt met de meeste cacao. 19b Onderstreep met groen wat Harm van Oudenhoven bedacht om meer te verdienen aan cacao in Nicaragua. 19c Streep de foute woorden door. De landbouw in Nicaragua levert vooral grondstoffen voor de eigen industrie / buitenlandse industrie. Dat is een verschil / overeenkomst met de koloniale tijd. Er is meer te verdienen als je grondstoffen laat verwerken in het eigen land / buitenland. FiguuR 6

Chocoladefabriek Harm van Oudenhoven is oprichter van de chocoladefabriek El Castillo del Cacao in Matagalpa. ‘Toen ik in 2004 in Nicaragua kwam wonen, viel het me op dat er veel cacao geëxporteerd werd, maar dat men in Nicaragua niet wist hoe chocola te produceren. Zo ben ik op het idee gekomen om met weinig geld een nieuw en duurzaam bedrijf op te zetten met lokale producten. Zo blijven meer opbrengsten van de cacao in Nicaragua zelf en kan de lokale economie groeien.’ Bron: www.joop.nl

26-07-2011 15:35:27


26

opdracht 20

Lees op bladzijde 127 van het lesboek de tekst ‘Bevolking’. 20a Welke groep was in de kolonie het machtigst? 20b Welke groep was in de kolonie het rijkst? 20c Bedenk waarom de rijkste groep de kolonie niet mochten besturen. 20d Welke positie hadden de indianen in de kolonie?

opdracht 22

Lees de tekst in de figuren 8 en 9. 22a Onderstreep met rood de zin waaruit blijkt wat Sepúlveda vindt van de behandeling van de indianen. 22b Onderstreep met groen de zin die een argument geeft voor zijn mening. 22c Is Las Casas het eens met Sepúlveda over de behandeling van de indianen? 22d Bedenk voor de teksten in figuur 8 en 9 titels en schrijf die erboven. Figuur 8 Spaanse filosoof Sepúlveda in 1547 over de

opdracht 21

Lees op bladzijde 145 van het lesboek vaardigheid 2 Vergelijken. Bekijk figuur 7. 21a Onderstreep de landen in Latijns-Amerika met rood. 21b Waar liggen de andere landen uit de top 10? 21c V ergelijk de verschillen tussen arm en rijk in Latijns-Amerika in de koloniale tijd met nu. Is er vooral sprake van verandering of van continuïteit? FiguuR 7

Top 10 van landen met de grootste verschillen tussen arm en rijk 1 Namibië 2 Zuid-Afrika 3 Lesotho 4 Botswana 5 Sierra Leone 6 Centraal Afrikaanse Republiek 7 Bolivia 8 Haïti 9 Colombia 10 Brazilië

indianen.

‘Het is volkomen terecht dat de Spanjaarden deze barbaren van de Nieuwe Wereld overheersen ... die wat inzicht, intelligentie, deugdzaamheid en menselijkheid betreft minder zijn dan de Spanjaarden, net zoals kinderen de mindere zijn van volwassenen en vrouwen van mannen.’

Figuur 9 Spaanse priester Las Casas in 1552 over de verovering van Mexico.

‘Twaalf hele jaren lang, van 1518 tot 1530, ging het moorden en afslachten rondom de stad Mexico, ononderbroken voort. Het werd uitgevoerd door de bloedige en wrede handen en messen van de Spanjaarden.’ opdracht 23

b Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Slavernij’.

107 Nederland Bron: CIA World factbook, 2010

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 26

26-07-2011 15:35:28


Thema 6 Arm en rijk Blok 2 Europa verovert Latijns-Amerika

R

F

I N G C S

L D Y W V

I

Q A V H N U O

E B D K

K A T S

I

L

O L U

I

F B D K U R X U T

L

P

F M G

S

L

L P

B Z

T G T W E

A U T B

C L

N L M G H W Z

H P U

I

U B

I

K B Z

R T T

S D L

P

L

E

T W E

E P U

I

O B D K B

Z X U K O D L

P

L M G T W

E H E U V M U

R T N E

S

C U

T N D L N L M G T W E H P S S

I

O N A R

I

S W E

Figuur 10 opdracht 24 op een rij

Gebruik figuur 10. Zoek de volgende woorden in de woordzoeker: • gebied dat bestuurd wordt door een ander land • Italiaan die in 1492 Amerika ontdekte • machtig indiaans volk in Midden-Amerika • iemand die niet vrij is • gebied met politieke en economische macht • iemand die het geloof verspreidt • belasting om je product in een ander land te verkopen • Spanjaard die groot rijk in Midden-Amerika veroverde opdracht 25

deelvraag

at waren de gevolgen van de verovering van W Latijns-Amerika voor: 1 de bevolking in Latijns-Amerika?

2 de economie in Latijns-Amerika?

3 het bestuur in Latijns-Amerika?

4 de godsdienst in Latijns-Amerika?

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 27

Extra oefenblad vaardigheden Vraag aan je docent of je het extra oefenblad over Vaardigheid 4a Je eigen mening moet maken.

T W M O P U

O O B D E B Z

M I

27

Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: • uitleggen waarom Europeanen op zoek gingen naar een route over zee naar Azië. • beschrijven hoe Amerika werd ontdekt door Europeanen. • uitleggen waardoor Spanjaarden met weinig soldaten het machtige Azteekse rijk en Incarijk konden verslaan. • beschrijven hoe de Spaanse koloniën in LatijnsAmerika werden bestuurd. • beschrijven hoe de economie in de koloniën was. • uitleggen waarom Europeanen slaven naar Latijns-Amerika brachten. • beschrijven hoe de driehoekshandel werkte. • beschrijven hoe de macht en de welvaart waren verdeeld in de koloniën in Latijns-Amerika. • uitleggen waarom veel arme gebieden in Latijns-Amerika nog steeds afhankelijk zijn van rijke gebieden.

Begrippen centrum grootgrondbezitter invoerheffing kolonie

missionaris periferie slaaf

Vaardigheden 2 Vergelijken 4a Je eigen mening Tijdwijzer Tijd van ontdekkers en hervormers

Ga naar:

www.mundo-online.nl

26-07-2011 15:35:28


28

Menukaart 2

Keuzeopdracht

Samen of alleen Wat heb je nodig?

A Nederlandse slavenhandel Schrijf een artikel voor de schoolkrant waarin je aandacht vraagt voor het slavernijverleden van Nederland.

Alleen

B

Drugsoorlog Bijna alle cocaïne in de wereld komt uit ZuidAmerika. Ontdek welke oorzaken en gevolgen de verboden handel in cocaïne heeft.

Met z’n tweeën

C

Columbus Maak een powerpointpresentatie over het leven en de reizen van Columbus.

Alleen of met z’n tweeën

Papier

A3 papier, schaar, lijm, kopieerapparaat

Computer

A Nederlandse slavenhandel

Lees op bladzijde 128 van het lesboek de teksten van opdracht A en bekijk de bronnen 16 en 17. Lees de teksten in de figuren 1 en 2. a In de Verenigde Staten hebben ook veel slaven gewerkt, vooral in de staten in het zuidoosten van het land op de katoenplantages. In de Verenigde Staten weten mensen veel meer over het slavernijverleden dan in Nederland. Bedenk hoe dat kan. b Schrijf een artikel (250 woorden) voor de schoolkrant waarin je aandacht vraagt voor het slavernijverleden van Nederland. Ga in op: • de slavenhandel • het werk dat slaven deden • de behandeling van slaven • het einde van de slavernij • waarom het belangrijk is dat we deze geschiedenis niet vergeten Als je genoeg tijd hebt, kun je extra informatie zoeken op internet of in de bibliotheek.

Slavenarbeid De zon scheen met alle kracht op hun hoofden. Zweetdruppels rolden van lichaamsdelen. Hun lichaam was moe van de hitte en het gewicht van houwelen die ze in de aarde sloegen. Er heerste een droevige stilte. Uitputting was op ieders gezicht te zien, maar het was nog geen tijd om te rusten. Verschillende opzichters liepen regelmatig met hun zweep tussen de slaven. Wie even van vermoeidheid pauzeerde, kreeg een zweepslag. Bron: Verslag van een Zwitserse reiziger uit 1785. FiguuR 1

De overtocht De benauwdheid van het ruim en de hitte van het klimaat verstikten ons bijna. Door het overvolle schip had elk van ons ook nauwelijks ruimte om zich te draaien. Dit leidde tot overvloedig transpireren, zodat de lucht spoedig ongeschikt werd om in te ademen. Bron: Verslag van Olaudah Equiano die in 1765 als twaalfjarige jongen de overtocht meemaakte. FiguuR 2

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 28

26-07-2011 15:35:28


Thema 6 Arm en rijk Menukaart 2 Europa verovert Latijns-Amerika

29

B Drugsoorlog

Lees op bladzijde 129 de teksten van opdracht B en bekijk de bronnen 18, 19 en 20. Deze opdracht doe je met met z’n tweeën. a Kopieer de kaartjes van figuur 3 en knip ze uit. De handel in cocaïne leidt tot veel problemen in Zuid-Amerika. Leg de kaartjes zo neer op een leeg vel papier dat duidelijk wordt wat de oorzaken en de gevolgen zijn van de handel in cocaïne. Geef met pijlen aan welke verbanden er zijn tussen de kaartjes.

c

b c

aarom is het moeilijk om de productie van W coca te stoppen? Stelling: ‘Alleen het legaliseren (wettelijk toestaan) van cocaïne kan een einde maken aan de problemen die veroorzaakt worden door de handel in cocaïne.’ Bedenk samen argumenten voor en tegen deze stelling.

FiguuR 3

zwakke regeringen

in rijke westerse landen is grote vraag naar cocaïne

cocaïnehandel is zeer winstgevend

cocaïne kost $ 20.000 per kilo in de Verenigde Staten

bendes gebruiken veel en bruut geweld

cocaïne is verboden

criminele bendes handelen in cocaïne

bendes zijn zwaar bewapend

drugshandel is moeilijk te bestrijden

coca levert meer op dan andere gewassen

drugsbazen kopen rechters, politici en politiemensen om

armoede in Zuid-Amerika

cocaïne kost $ 500 per kilo in Colombia

politie is slechter bewapend dan drugsbendes

bendeleden verdienen veel geld

jongeren worden aangetrokken door bendes

drugsbazen worden bewonderd

politie moet zich bij de bestrijding van drugsbendes houden aan de wet

C Columbus

b Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Columbus’.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 29

26-07-2011 15:35:28


30

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 30

26-07-2011 15:35:28


Thema 6 Arm en rijk Blok 2 Aantekeningen

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 31

31

26-07-2011 15:35:28


32

Blok 3 Arm en rijk in Brazilië Latijns-Amerika is armer dan Europa. Maar binnen Latijns-Amerika zijn er grote verschillen tussen arm en rijk. Chili en Argentinië zijn redelijk rijke landen. Bolivia en Haïti zijn arme landen. Ook binnen die landen zijn er grote verschillen tussen de mensen. In dit blok leer je Brazilië beter kennen. Het is het grootste land van Latijns-Amerika, zowel in oppervlakte als in inwonertal. Binnen Brazilië zijn er grote verschillen tussen mensen en gebieden.

Figuur 1 Verschillende bevolkingsgroepen in Brazilië. opdracht 2

Deelvraag van dit blok: Waardoor zijn er grote verschillen tussen arm en rijk in Brazilië?

opdracht 1

1a W at weet je al over Brazilië? Schrijf de kenmerken op die je al weet van het land. Als je meer ruimte nodig hebt, kun je verder gaan op de aantekeningenpagina’s aan het eind van het blok.

Lees op bladzijde 130 van het lesboek de tekst ‘Bevolking’ en bekijk bron 21. 2a Wie zijn de oorspronkelijke bewoners van Brazilië? 2b H oe zijn de zwarte Afrikanen in Brazilië terechtgekomen? 2c K leur in figuur 1 het cirkeldiagram volgens de kleuren die bij de legenda zijn genoemd. (De verdeling van de bevolking staat in de tekst in het lesboek). opdracht 3

Bekijk de figuren 2A en 2B. 3a In hoeveel leeftijdsgroepen zijn de bevolkingen van Brazilië en Nederland hier verdeeld?

Bekijk in het lesboek de titels, teksten en bronnen van blok 3. 1b Welk tekstblok in dit blok gaat niet over de mensen in Brazilië? 1c H et gaat in dit blok over twee soorten koloniën. Welke twee?

1

2

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 32

3b K leur de balken van de mensen jonger dan 20 jaar in beide grafieken groen. 3c Kleur de balken van de mensen ouder dan 65 jaar in beide grafieken grijs. 3d Nederland heeft een jonge / oude bevolking. Brazilië heeft een jonge / oude bevolking. De kosten voor onderwijs zijn daardoor in Brazilië in vergelijking met Nederland hoog / laag. De kosten voor ouderenzorg zijn daardoor in Brazilië in vergelijking met Nederland hoog / laag.

26-07-2011 15:35:29


Thema 6 Arm en rijk Blok 3 Arm en rijk in Brazilië

33

opdracht 4

Bekijk de figuren 2A en 2B. In nieuwsberichten over de samenstelling van de bevolking gaat het vaak over ontgroening en vergrijzing. 4a Bedenk wat wordt bedoeld met vergrijzing.

95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74

4b Bedenk wat wordt bedoeld met ontgroening.

60-64 55-59 50-54

45-49

4c W elke leeftijdsgroepen betalen belastingen waarmee onderwijs, ziekenhuizen en ouderdomsuitkeringen worden betaald?

40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 8

6

4

2

0

0

2

4

6

8 10

bevolking in miljoenen Figuur 2A Bevolkingsopbouw van Brazilië.

4d O ver 20 jaar zijn alle leeftijdsgroepen vier balken naar boven opgeschoven. Aan de onderkant van de bevolkingsopbouw zijn nieuwe groepen gekomen. Neem voor het gemak even aan dat die groepen even groot zijn als de groep van 0 tot 4 jaar in beide grafieken nu. Is de groep belastingbetalers in Nederland dan groter of kleiner dan nu? 4e B edenk of de groep belastingbetalers in Brazilië over 20 jaar groter of kleiner is dan nu.

95+ 90-94

4f I n welk land betalen mensen over 20 jaar dus een groter deel van hun inkomen aan voorzieningen voor ouderen en jongeren?

85-89 80-84 75-79 70-74 65-69

60-64

opdracht 5

55-59 50-54

a Gebruik de kaart Wereld Staatkundig.

45-49

5a I n arme landen werken veel mensen in de landbouw / industrie en diensten. In rijke landen is dat andersom. In arme landen zijn daarom weinig / veel grote steden. 5b Hoe zijn steden met meer dan een miljoen inwoners op deze kaart getekend?

40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19

5c H oeveel miljoenensteden zijn er in de volgende landen?

10-14 5-9 0-4 10

8

6

4

2

0

0

2

4

bevolking in duizenden Figuur 2B Bevolkingsopbouw van Nederland.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 33

65-69

10

verdieping

6

8 10

• Brazilië:

• Indonesië:

• Pakistan:

26-07-2011 15:35:29


34

5d B razilië (200 miljoen), Indonesië (240 miljoen) en Pakistan (180 miljoen) zijn wat bevolkingsaantal betreft vergelijkbaar. Welk van deze landen is als je naar het aantal miljoenensteden kijkt het rijkst denk je?

0

500

1000 km

evenaar

5e W elke atlaskaart kun je gebruiken om je antwoord te controleren? opdracht 6

Lees op bladzijde 130 van het lesboek de tekst ‘Tropisch regenwoud’. Bekijk op bladzijde 131 van het lesboek bron 22. Gebruik de kaarten van Zuid-Amerika. 6a Op welke bladzijden staan deze kaarten in jouw atlas?

a

6b Z et de hoofdletters van de volgende landen in figuur 3 in het juiste land. A Venezuela B Colombia C Ecuador D Peru E Bolivia F Chili G Argentinië H Uruguay I Paraguay J Brazilië K Suriname 6c Zet de nummers van de onderstaande steden bij de juiste stippen op de kaart. 1 Caracas 2 Bogotá 3 Lima 4 La Paz 5 Santiago 6 Buenos Aires 7 Porto Alegre 8 São Paolo 9 Rio de Janeiro 10 Belo Horizonte 11 Brasília 12 Belém 13 Manaus 14 Paramaribo

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 34

Figuur 3 Zuid-Amerika. opdracht 7

a Gebruik GB 198 (BB 105B).

7a H et grijze gebied op de kaart van figuur 3 is het grootste gebergte van Zuid-Amerika. Schrijf de naam van het gebergte op de juiste plaats in de kaart. 7b Schrijf de volgende namen op de juiste plaats in de kaart: • Caribische Zee • Atlantische Oceaan • Grote Oceaan 7c De Amazone en de Paraná zijn de grootste rivieren van Zuid-Amerika. Teken deze zelf met blauw op de juiste plaats op de kaart en zet de namen erbij. 7d Zoek de ligging van Brazilië op de kaart ‘oorspronkelijke plantengroei’ op. Kleur in figuur 3 het tropisch regenwoud van de Amazone groen.

26-07-2011 15:35:30


Thema 6 Arm en rijk Blok 3 Arm en rijk in Brazilië

Wist je dat?

D e Amazone de grootste rivier op aarde is? De rivier voert gemiddeld 200.000 kubieke meter water per seconde af in zee. Dat is ongeveer evenveel als alle Nederlanders samen per dag thuis gebruiken voor douchen, wassen, koken en het toilet doorspoelen.

35

opdracht 10

Bekijk op bladzijde 131 van het lesboek bron 23. Noem drie kenmerken waaraan je kunt zien dat deze foto in het tropisch regenwoud is gemaakt.

1

2

3 opdracht 11

opdracht 8

Bekijk op bladzijde 130 van het lesboek bron 21. 8a Het carnaval van Rio de Janeiro is wereldberoemd. Het wordt net als carnaval in Nederland in februari gehouden. Bedenk twee redenen waarom het vaak zonnig en warm is bij het carnaval in Rio.

1

2 8b Bij welke godsdienst hoort het carnaval? opdracht 9

Lees op bladzijde 130 van het lesboek nog eens de tekst ‘Tropisch regenwoud’. 9a Weet je het nog? Kruis de juiste kenmerken van het tropisch regenwoudklimaat aan. hele jaar door neerslag een droog en een nat seizoen weinig neerslag het hele jaar warmer dan 18˚C een warme zomer en een koele winter heftige onweersbuien vaak miezerig en motregen 9b Noem drie redenen waarom de bomen in het Amazonegebied belangrijk zijn.

1

2

Lees op bladzijde 131 van het lesboek de tekst ‘Verhuizen of leeghalen?’. 11a Bedenk aan welke kenmerken van de bevolking van een land je nu nog kunt zien of het vroeger een vestigingskolonie van Europeanen is geweest. de taal die de meeste mensen spreken het soort voedsel dat de mensen eten de godsdienst die de meeste mensen hebben hoeveel blanken er in het land wonen of het nu een rijk of een arm land is 11b Bekijk nog een keer de ligging van het Amazonegebied in figuur 3. Bedenk in welk deel van Brazilië de kolonisten zich vooral hebben gevestigd. 11c A an de overkant van welke zee of oceaan liggen de werelddelen waar de meeste immigranten in Zuid-Amerika vandaan komen? 11d P eru, Chili en Bolivia zijn de landen in ZuidAmerika met de minste blanken, zwarten en mulatten. Bedenk waarom juist in die landen het aandeel van bevolkingsgroepen uit andere werelddelen klein is.

3 9c Waarom is de soortenrijkdom in het Amazonegebied belangrijk? 9d W at is volgens jou de echte ‘schat’ van het Amazonegebied? Leg je antwoord uit.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 35

26-07-2011 15:35:30


36

Verenigde Staten nu / Verenigde Staten nu / vestigingskoloniën toen exploitatiekoloniën toen Overeenkomst

Verschil

Figuur 4 Vergelijking van Verenigde Staten nu en vestigingskoloniën of exploitatiekoloniën vroeger. opdracht 12

verdieping

12a D e landen in Europa / de vestigingskoloniën profiteerden vooral van kolonisatie, omdat: 12b V ul in: mensen in Europa / de oorspronkelijke bewoners van een exploitatiekolonie hadden vooral voordeel van de kolonisatie, omdat: 12c Voor wie geldt de regel bij 12b niet? 12d N u vertrekken veel Latijns-Amerikanen naar de Verenigde Staten om daar te werken. Vergelijk de Verenigde Staten nu met de vestigingskoloniën en exploitatiekoloniën van toen. Schrijf de onderstaande uitspraken op de juiste plaats in figuur 4. 1 Mensen uit een ander land vestigen zich. 2 Mensen sturen geld naar het land van herkomst, de winst vloeit weg. 3 In ruil voor het geld krijgt het land nu arbeid, vroeger gingen er grondstoffen tegen een veel te lage prijs weg. 4 Toen vestigden zich vooral rijke mensen, nu vooral arme mensen op zoek naar werk. opdracht 13

13a V ind je dat Brazilië bij het centrum van de wereld hoort, of bij de periferie? Leg je antwoord uit.

13b B innen Brazilië kun je ook spreken van een centrum en een periferie. Welk deel van Brazilië is het centrum? 13c W elk deel van Brazilië kun je de periferie van het land noemen? opdracht 14

Lees op bladzijde 131 van het lesboek de tekst ‘Daar en toen: Nederlands-Brazilië’. Bekijk op bladzijde 125 bron 13. 14a Welk deel van Brazilië werd door de Nederlanders veroverd? 14b W elke koloniën had Nederland nog meer in Latijns-Amerika? 14c W aarom was Nederland geïnteresseerd in Brazilië? 14d N ederland was in 1623 nog tegen slavernij. Waarom veranderde men van mening? 14e W at voor soort kolonie was Nederlands-Brazilië? Leg je antwoord uit.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 36

26-07-2011 15:35:30


Thema 6 Arm en rijk Blok 3 Arm en rijk in Brazilië

37

Figuur 5a Bevolking van Brazilië. opdracht 15

Lees op bladzijde 132 van het lesboek de tekst ‘Arm en rijk’ en op bladzijde 149 van het lesboek vaardigheid 7a Grafieken en diagrammen. In 1990 verdiende de rijkste 5% van de bevolking 37% van al het geld in Brazilië, terwijl de armste 40% van de bevolking het met 7% van de inkomsten moest doen. De twee cirkeldiagrammen in figuur 5 stellen de bevolking van Brazilië en de inkomsten van de bevolking voor. 15a Kleur in figuur 5a het rijkste deel van de bevolking blauw. 15b Kleur in figuur 5b de inkomsten van het rijkste deel van de bevolking blauw. 15c Sinds 1990 zijn de inkomensverschillen in Brazilië wel kleiner geworden. Bedenk waarom dat maar langzaam gaat. 15d W at vind je ervan dat de inkomensverschillen in een land zo groot zijn? Leg je antwoord uit.

Figuur 5b Inkomsten bevolking van Brazilië.

Geld vragen voor het wassen van autoruiten van auto’s die voor een verkeerslicht staan te wachten. Als blijkt dat je de enige ijsverkoper op de kermis bent, de prijs van je ijsjes verdubbelen. Iemand sneller opereren in het ziekenhuis als hij € 500 betaalt. Een fiets stelen, als de bussen niet rijden. opdracht 17

Lees op bladzijde 132 van het lesboek de tekst ‘De Braziliaanse industrie’ en bekijk bron 24. 17a Leg uit waarom een autofabriek in Brazilië er voordeel van heeft, als Brazilië een invoerheffing vraagt op Amerikaanse en Europese auto’s. 17b E uropese en Amerikaanse automerken hebben in Brazilië autofabrieken gebouwd. De onderdelen komen voor een deel uit Europa, maar de auto wordt in Brazilië in elkaar gezet. Vind jij dat de Braziliaanse regering nu ook voor auto-onderdelen een invoerheffing zou moeten vragen? Leg je antwoord uit.

opdracht 16

16a Wat is corruptie? 16b Kruis aan wat volgens jou voorbeelden zijn van corruptie. Een agent die iemand € 10 vraagt voor door rood rijden, in plaats van een boete te geven.

17c Wat is er bijzonder aan de auto op de foto? 17d D e autobrandstof in Brazilië wordt in eigen land geproduceerd. Bedenk: Bij de suikerteelt in Brazilië worden veel machines / veel arbeiders gebruikt. Leg je antwoord uit.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 37

26-07-2011 15:35:30


38

opdracht 18

opdracht 20

Lees op bladzijde 133 van het lesboek de tekst ‘Op weg naar een rijk land’. 18a Waarom verkocht de Braziliaanse regering veel fabrieken?

Lees op bladzijde 133 van het lesboek de tekst ‘De gevolgen van armoede’ en bekijk bron 25. 20a Waarom komen kinderen in een arm land sneller op straat terecht dan in een rijk land?

18b W aarvoor konden arme mensen een lening krijgen?

20b Hoe probeert de middenklasse te voorkomen dat zij het slachtoffer wordt van de criminaliteit?

18c De regering leende geen geld uit voor een nieuwe televisie, maar onder bepaalde voorwaarden wel voor een auto. Leg uit wanneer je wel een lening kon krijgen voor een auto.

20c Zou jij graag in zo’n afgesloten buurt opgroeien? Leg je antwoord uit.

opdracht 19

verdieping

19a D oor de enonomische groei van Brazilië is het land nu een van de tien grootste economieën van de wereld. Leg in je eigen woorden uit wat met deze zin wordt bedoeld.

opdracht 21

19b De belangrijkste economische ‘landen’ in de wereld in de twintigste eeuw waren de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan. Er zijn vier landen die de laatste twintig jaar door hun grootte en hun economische groei steeds belangrijker worden. Die landen worden ook wel de BRIC landen genoemd. De B is van Brazilië. Bedenk welke landen bij de R, de I en de C horen.

R

I

C

Wist je dat?

20d Het is lastig om op websites met huizen die te koop staan, een foto te vinden waar de hekken en muren zo duidelijk op staan als op bron 25. Bedenk waarom een huizenverkoper de hekken niet graag in beeld brengt bij het verkopen van het huis.

razilië de grootste producent is van koffie, B bonen, sinaasappels en suikerriet? En de een na grootste van ijzer, bananen, rundvlees, soja en tabak? Verder is het land ook nog rijk aan olie en aluminium.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 38

Lees op bladzijde 133 van het lesboek bron 26. 21a Wie is Alex in dit verhaal? 21b B edenk waarom de andere jongens in het boek bij hun bijnaam worden genoemd. 21c H oort Alex al lang bij deze groep jongens? Leg je antwoord uit. 21d B edenk waar jij je het meeste zorgen over zou maken als je geen ouders meer had en zoals Alex op straat zou leven in een grote Braziliaanse stad. opdracht 22

b Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Sport’.

26-07-2011 15:35:30


Thema 6 Arm en rijk Blok 3 Arm en rijk in Brazilië

opdracht 23

op een rij

Gebruik figuur 6. 23a Je hebt in dit blok een heleboel verschillende dingen over Brazilië geleerd. Maak er een woordspin van. Vul minstens tien woorden in rond de cirkel met Brazilië. Vraag je leraar of je verder moet gaan op een groot vel. 23b Vergelijk je woordspin met je antwoord op vraag 1a van dit blok. Wat valt je op? Figuur 6

Brazilië

opdracht 24 deelvraag

ruis de juiste zinnen aan. Er zijn grote verschillen K tussen arm en rijk in Brazilië, omdat: Brazilië een groot land is. Brazilië een geschiedenis heeft met slavernij. de economie van Brazilië snel groeit. er veel corruptie in Brazilië is. Brazilië voor een groot deel uit tropisch regenwoud bestaat. rijke grootgrondbezitters machines op hun land gingen gebruiken. er veel arbeiders zijn voor de fabrieken in Brazilië. er voor arme mensen weinig mogelijkheden waren om geld te lenen. Extra oefenblad vaardigheden raag aan je docent of je het extra oefenblad V over Vaardigheid 7a Grafieken en diagrammen moet maken.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 39

39

Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: • vertellen uit welke groepen de Braziliaanse bevolking is samengesteld. • vertellen hoeveel Brazilianen er zijn en of ze vooral in steden of in landelijke gebieden wonen. • uitleggen wat de invloed van het tropisch regenwoud is op het klimaat en de bodem. • uitleggen wat het verschil is tussen exploitatiekoloniën en vestigingskoloniën. • voorbeelden noemen van exploitatiekoloniën en vestigingskoloniën. • binnen Brazilië een gebied noemen dat je een exploitatiekolonie zou kunnen noemen. • uitleggen waarom de Nederlandse kolonie in Brazilië niet meer Nederlands is. • uitleggen hoe grootgrondbezitters aan de macht zijn gekomen. • voorbeelden noemen van corruptie. • uitleggen hoe de Braziliaanse regering ervoor heeft gezorgd dat de middenklasse groter werd. • uitleggen waarom mensen van de middenklasse hun woonwijken afsluiten met hekken en muren. • uitleggen waardoor drugsproblemen veel te maken hebben met armoede.

• • Begrippen corruptie exploitatiekolonie invoervervangende industrie middenklasse vestigingskolonie Vaardigheid 7a Grafieken en diagrammen

Ga naar:

www.mundo-online.nl

26-07-2011 15:35:31


40

Menukaart 3 Keuzeopdracht

Samen of alleen Wat heb je nodig?

A Knap een krottenwijk op Bedenk een plan van aanpak voor de krottenwijk El Futuro.

In een groepje van drie of vier

Schaar, papier

B

Amazone-indianen Maak op de computer de opdracht over het leven van de Amazone-indianen.

Alleen

Computer

C

Talent van de straat Diego Maradona werd geboren in een krottenwijk, maar werd wereldberoemd als voetballer.

Alleen

Tekenpapier, kleurpotloden of stiften

A Knap een krottenwijk op

Bekijk op de bladzijden 134 en 135 van het lesboek de bronnen 27 en 28. Deze opdracht doe je in een groepje van drie of vier. De bewoners van de krottenwijk El Futuro willen hun wijk graag opknappen. Jullie zijn door de inwoners gekozen om een plan van aanpak te maken.

c

opdracht 2

opdracht 1

Zet de belangrijkste problemen van de wijk in volgorde van belangrijkheid. Geef het grootste probleem een 1 en het kleinste probleem een 5.

Criminaliteit

Slecht onderwijs

Slechte gezondheid

Werkloosheid

Slechte huizen

en hulporganisatie geeft jullie geld om de E wijk op te knappen. De waarde is uitgedrukt in Favela-punten (FP). In totaal krijgen jullie 400 FP. Per jaar mag je 200 FP uitgeven. • Kopieer de kaartjes van figuur 2 en knip ze uit. • Op de kaartjes staan maatregelen om de problemen in de wijk aan te pakken. Maak van de kaartjes vijf stapels. Voor elk probleem uit opdracht 1 maak je een stapel. • Leg de stapels in de volgorde van opdracht 1. • Bepaal met je groepje welke maatregelen je in het eerste jaar neemt. Let er op dat maatregelen niet duurder mogen zijn dan 200 FP. Neem de tabel van figuur 1 groot over. Schrijf de maatregelen in figuur 1. Schrijf ook op hoe duur de maatregelen zijn en waarom je voor die maatregelen hebt gekozen. • Doe hetzelfde voor het tweede jaar. • Schrijf de plannen op die overblijven voor de toekomst ook in figuur 1.

Figuur 1

Maatregelen eerste jaar Kosten

Argumenten

Maatregelen tweede jaar Kosten

Argumenten

Maatregelen toekomst Kosten

Argumenten

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 40

26-07-2011 15:35:31


Thema 6 Arm en rijk Menukaart 3 Arm en rijk in Brazilië

41

100 meter weg 30 FP

leraar zonder diploma voor 1 jaar 60 FP

buurthuis 25 FP

kleine elektrische generator die op olie werkt 20 FP

aansluiting op water per huis 20 FP

wekelijks bezoek verpleegster 5 FP

beton voor 100 meter weg 10 FP

aansluiting elektriciteit voor 1 gebouw 10 FP

riolering 100 FP

kliniek voor gezinsplanning 50 FP

draineren om overstromingswater op te vangen 100 FP

medicijnen 20 FP

wekelijks bezoek arts 15 FP

aansluiting wijk op elektriciteitsnetwerk 50 FP

bouwmaterialen voor 1 huis 10 FP

gezondheidscentrum 35 FP

opleiding voor 1 leraar 30 FP

kleine fabriek waar 40 mensen kunnen werken 130 FP

adviseur van de overheid die een week komt adviseren 40 FP

verbeteren omstandigheden op het platteland 175 FP

eigen water tappunt 40 FP

grasveld van 20 x 20 meter 10 FP

verf voor de huizen 10 FP

straatverlichting per straat 30 FP

Figuur 2

B Amazone-indianen

Bb Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Amazone-indianen’.

C Talent van de straat

Lees op bladzijde 135 van het lesboek de tekst ‘Maradona’ en bekijk bron 29. Maak een stripverhaal over het leven van Maradona. Verwerk in ieder geval de volgende informatie: • Hoe was de jeugd van Maradona? • Hoe leerde hij voetballen? • Hoe werd hij beroemd?

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 41

Bedenk zelf het volgende: • Hoe vond Maradona het om plotseling rijk te zijn? • Dacht hij nog wel eens terug aan zijn arme jeugd? Zoek als je tijd hebt meer informatie over het leven van Maradona.

26-07-2011 15:35:31


42

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 42

26-07-2011 15:35:31


Thema 6 Arm en rijk Blok 3 Aantekeningen

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 43

43

26-07-2011 15:35:31


44

Blok 4 Arm en rijk: ver weg of dichtbij? Om dingen te kunnen kopen heb je geld nodig. Hoe kom je als scholier aan geld? Waarom hebben sommige mensen meer geld dan andere?

Deelvraag van dit blok: Is armoede ver weg of dichtbij?

opdracht 1

Lees op bladzijde 136 van het lesboek de tekst ‘Jouw inkomen’. Zet je antwoorden in figuur 1. 1a Wat is jouw top drie aan uitgaven? 1b Welk bedrag geef je aan die drie uitgaven per maand ongeveer uit? 1c Wat zijn jouw belangrijkste inkomstenbronnen? 1d Welk bedrag ontvang je per maand?

opdracht 3

Bekijk op bladzijde 136 van het lesboek bron 31 en lees op bladzijde 154 van het lesboek vaardigheid 9a Rekenen met procenten. 3a Hoeveel procent vormen alle jongeren van 13 jaar samen? 3b H oeveel procent van alle jongeren van 13 jaar heeft een baantje? 3c A ls er 200 jongeren van 13 jaar zijn, hoeveel jongeren van deze groep hebben dan een baantje? 3d V anaf welke leeftijd heeft meer dan de helft van de jongeren een baantje? 3e W at is de belangrijkste inkomstenbron na zakgeld en een baantje?

opdracht 2

Gebruik de gegevens uit figuur 1. 2a Kun jij altijd goed rondkomen met je geld? Zo ja, hoe zorg je daarvoor? Zo nee, wat doe je dan? Bekijk op bladzijde 136 van het lesboek bron 30. 2b Vergelijk je antwoord met de gegevens van bron 31. Heb jij minder of meer geld te besteden per maand?

opdracht 4

Lees op bladzijde 154 van het lesboek vaardigheid 9a Rekenen met procenten. Klas 1D wil ook weten hoeveel procent van de jongens en meisjes een baantje heeft. De gegevens staan in figuur 2. 4a In figuur 2 staat dat 57% van de jongens een baantje heeft. Reken dit na. Schrijf de berekening op. 4b B ereken voor klas 1D hoeveel procent van de meisjes geld verdient met een baantje. Schrijf de berekening hieronder en de uitkomst in figuur 2.

2c Vind jij jezelf rijk of arm?

4c Vul de tabel in voor je eigen klas.

Figuur 1

Mijn grootste uitgaven

Bedrag per maand

Mijn grootste inkomsten

Bedrag per maand

1 2 3

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 44

26-07-2011 15:35:31


Thema 6 Arm en rijk Blok 4 Arm en rijk: ver weg of dichtbij?

Aantal Verdient leerlingen wel eens geld met een baantje KLAS 1D

jongens

14

8

meisjes

12

7

EIGEN KLAS

jongens

meisjes

Percentage leerlingen dat geld verdient met een baantje.

57%

Figuur 2 Leerlingen met baantjes klas 1D en eigen klas.

4d N oem twee voordelen van het hebben van een baantje. 4e N oem twee nadelen van het hebben van een baantje. opdracht 5

Lees op bladzijde 136 van het lesboek de tekst ‘Inkomensverschillen’. Zangeres Anouk verdient met een optreden € 80.000. Voetballer Ruud van Nistelrooy verdient € 30.000 euro per dag! 5a Waarom denk je dat Anouk en Van Nistelrooy zo veel verdienen?

45

5c L eg van de factoren die je hebt aangekruist uit welke invloed die hebben op het inkomen. opdracht 6

6a E en docent verdient ± € 2700 per maand en een groepsleider in een kinderdagverblijf ± € 1800. Verklaar het inkomensverschil. 6b E en piloot verdient ± € 5100 per maand en een agent ± € 1700. Verklaar het verschil. 6c Welk beroep wil jij later graag uitoefenen? 6d V ind jij de hoogte van het loon belangrijk voor je beroepskeuze? Leg je antwoord uit. opdracht 7

Trek lijnen tussen de zinnen die bij elkaar horen. Figuur 3

Je hebt een baan

Je ontvangt winst /verlies

5b K ruis de factoren aan die invloed hebben op de hoogte van je inkomen. leeftijd opleiding ervaring man/vrouw verantwoordelijkheid aantal banen voor mensen met jouw beroep

Je hebt kleine kinderen

Je ontvangt een studiebeurs

Je verhuurt een huis

Je ontvangt een uitkering

Je hebt een eigen bedrijf

Je ontvangt loon

Je studeert

Je ontvangt kinderbijslag

Je hebt spaargeld

Je ontvangt rente

Je hebt geen baan

Je ontvangt huur

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 45

26-07-2011 15:35:31


46

opdracht 8

Bekijk op bladzijde 137 van het lesboek bron 32. 8a Wat zit er in de kratten die René Froger en zijn vrouw inpakken? 8b In wat voor behoeften voorziet de Voedselbank? 8c Wat zegt dit over armoede in Nederland? 8d H et viel de Frogers helemaal niet mee om van een bijstandsuitkering rond te komen. Waarom zou dat zijn tegengevallen? 8e W at vind jij van de actie van de Frogers voor de Voedselbanken? opdracht 9

Lees op bladzijde 137 van het lesboek tekst ‘Hoe zijn de inkomens verdeeld?’ en bekijk bron 33. Lees op bladzijde 149 van het lesboek vaardigheid 7a Grafieken en diagrammen. Gebruik de figuren 4 en 5. 9a J e ziet in figuur 4 een bewerking van bron 33. In Nederland verdient 20% van de bevolking 7% van het inkomen. De eerste twee groepen samen zijn 40%. Dus 40% van de mensen verdient 20% van het inkomen. Vul de tabel voor Nederland verder in.

Figuur 5 Verdeling van inkomen in Nederland en Brazilië.

9b V ul de tabel voor Brazilië in. 9c De lijn in figuur 5 laat de inkomensverdeling zien in een land waarin iedereen evenveel verdient. Teken nu een grafiek voor de inkomensverdeling in Nederland en Brazilië. 9d Streep de foute woorden door. • Bij een gelijke inkomensverdeling verdient 30% van de mensen 30% / 15% van het inkomen. • De lijn van Nederland / Brazilië ligt dichter bij de lijn van gelijke inkomensverdeling. • De inkomens in Nederland zijn gelijker / ongelijker verdeeld dan in Brazilië. • De verschillen tussen arm en rijk zijn in Nederland groter / kleiner dan in Brazilië.

Figuur 4 Verdeling van inkomen in Nederland en Brazilië.

Groep

Percentage van de bevolking

Percentage van het inkomen Nederland

1

20

7

1 en 2

40

20

1, 2 en 3

60

1, 2, 3 en 4

80

1, 2, 3, 4 en 5

100

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 46

Percentage van het inkomen Nederland

100

26-07-2011 15:35:32


Thema 6 Arm en rijk Blok 4 Arm en rijk: ver weg of dichtbij?

47

onvoldoende geld voor:

Figuur 6 Huishoudens met een zeer laag inkomen (in %) in 2006. Bron: CBS 2006. opdracht 10

Lees op bladzijde 154 van het lesboek vaardigheid 9a Rekenen met procenten. In Nederland zijn 240.000 huishoudens met een zeer laag inkomen. Dat is een inkomen onder de basisbehoeftengrens. Er zijn 420.000 huishoudens met een laag inkomen (niet veel inkomen, maar net genoeg). Het aantal huishoudens met een zeer laag inkomen is ongeveer gelijk aan het aantal huishoudens in Amsterdam. 10a Leg in je eigen woorden uit wat wordt bedoeld met een zeer laag inkomen. 10b Gebruik figuur 6. Wat laat figuur 6 zien? 10c R eken uit hoeveel gezinnen onvoldoende geld hebben voor een warme maaltijd om de andere dag (dus een maaltijd in de twee dagen). 10d Wat zou jij het ergste missen als je er geen geld voor zou hebben?

opdracht 11

verdieping

Lees op bladzijde 137 van het lesboek de tekst ‘Keuzes maken’ en bekijk bron 34. 11a Hoe maakt deze winkel het de klanten gemakkelijk om spullen bij hen te kopen? 11b E r staat op bron 34 dat je geen rente betaalt, als je nu koopt en later betaalt. Toch leent de winkelier je het geld niet gratis. Hoe betaal je dan voor de lening? 11c Vind je het goed om geld te lenen voor: • het kopen van een scooter?

Ja / Nee, want

• het kopen van een huis?

Ja / Nee, want

• een vakantie?

Ja / Nee, want

• een computer?

Ja / Nee, want

• een internetabonnement?

Ja / Nee, want

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 47

26-07-2011 15:35:32


48

14b V ergelijk de inkomensverdeling in Nederland met die in Brazilië. Wat valt je op?

Bedrag

Behandelingskosten 15 dagen 30 dagen

€ 100,–

€ 20,–

€ 25,–

€ 200,–

€ 40,–

€ 50,–

€ 300,–

€ 60,–

€ 75,–

14c L eg uit waarom geld lenen geen oplossing is voor armoede.

€ 400,–

n.v.t.

€ 100,–

€ 500,–

n.v.t.

€ 125,–

€ 600,–

n.v.t.

€ 150,–

Figuur 7 Kosten minilening. opdracht 12

Lees op bladzijde 137 van het lesboek de tekst ‘Keuzes maken’. Gebruik figuur 7. 12a Lenen kost geld. Wat is het economische woord voor het terugbetalen van een lening? A rente C afschrijven B aflossen D afboeken 12b Het rentepercentage van een lening ligt meestal tussen de 4% en 8%. Hoeveel rente moet je per jaar betalen als je een lening hebt van € 1500 en het rentepercentage is 6%?

opdracht 15

deelvraag

eef antwoord op de deelvraag: Is armoede ver G weg of dichtbij?

Extra oefenblad ECONOMIE Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Meten van welvaart en welzijn moet maken.

Ga naar:

12c B innen vijf minuten, na één sms’je, € 100 op je rekening. Het kan, met minileningen. Maar wat kost het? In figuur 7 zie je de kosten van een minilening. Stel je leent € 100 en je betaalt dit na een maand terug. Welk bedrag aan rente heb je dan betaald? 12d B ereken hoeveel procent rente je in een maand moet betalen als je € 200 leent en je dit in dertig dagen terug betaalt.

b Ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Inkomensverschillen’. op een rij

14a Noem twee vormen van inkomen.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 48

Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: • verschillende inkomensvormen noemen. • uitleggen waarom er verschillen in inkomen zijn. • de inkomensverdeling in Nederland en Brazilië met elkaar vergelijken. • uitleggen wat prioriteiten stellen betekent. • rekenen met rente.

opdracht 13

opdracht 14

www.mundo-online.nl

Begrippen inkomen

prioriteit

Vaardigheden 7a Grafieken en diagrammen 9a Rekenen met procenten 9b Uitdrukken in een percentage van

26-07-2011 15:35:32


Thema 6 Arm en rijk Blok 4 Aantekeningen

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 49

49

26-07-2011 15:35:32


50

Eindsprint

opdracht 1

Maak het schema in figuur 1 compleet.

• Vul de woorden waarvan al een letter is

gegeven aan. • Streep van de schuingedrukte woorden steeds het foute woord door. • Zet de volgende woorden op de goede plek: corruptie (2x) – rijke landen – wereldhandel – slaven – schulden – Europese – fabrieken – middenklasse.

Figuur 1

Kenmerken armoede

Oorzaken: vroeger

• voedsel: te w

en te e

• slechte h

Latijns-Amerika door S

en P

• slechte g • slecht o

K

: veel kinderen gaan

niet naar school: veel a

• mensen hebben veel k • veel mensen werken in de l • laag B

.

Gevolgen: • veel Europeanen / indianen sterven • Indianen / Europeanen worden de baas • Indianen / Europeanen krijgen grote stukken land: ontstaan van g

• Afrikaanse s werken op plantages en in de mijnen. • Meeste koloniën in Latijns-Amerika leveren rijkdommen aan Europa: exploitatiekolonie / vestigingskolonie

Grote verschillen arm en rijk Latijns-Amerika

Brazilië Vroeger • vestigingskolonie / exploitatiekolonie • rijke en machtige mensen zijn van

afkomst.

zijn de armste groep.

Oorzaken: nu

: mensen gebruiken hun macht om anderen extra te laten betalen.

• oneerlijke

: rijke landen kunnen goedkoper produceren. • arme landen zijn afhankelijk van beslissingen in .

Na 1945: • veel mensen in de stad / op het platteland worden werkloos en trekken naar de stad / het platteland. Daar ontstaan grote s • regering stimuleert landbouw / industrie.

.

• regering zorgt met i

dat er minder / meer goederen uit het buitenland worden gekocht. • regering leent veel geld en heeft grote en verliest veel geld door . Hierdoor heeft de regering te weinig geld om problemen op te lossen. Na 1995: • Regering verkoopt , pakt corruptie aan, stimuleert mensen een eigen b beginnen. • Economische groei / achteruitgang. Groei van de .

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 50

te

26-07-2011 15:35:32


Thema 6 Arm en rijk Eindsprint

1500

1600

51 1700

1800

1900

2000

Figuur 2 opdracht 2

Bekijk op de bladzijden 138 t/m 143 van het lesboek de Tijdwijzer en gebruik de tijdbalk in figuur 2. 2a Kleur in de tijdbalk de tijd van ontdekkers en hervormers rood. 2b Zet de volgende gebeurtenissen op de goede plek op de tijdbalk. A 1492: Columbus ontdekt Amerika B 1519-1521: Cortés verovert het Azteekse rijk C 1621: oprichting van de WIC die handel dreef in slaven D 1863: afschaffing van de slavernij in Suriname E 1804-1828: de meeste Latijns-Amerikaanse landen worden zelfstandig F 1949: Indonesië wordt onafhankelijk van Nederland 2c Geef op de tijdbalk de tijd waarin LatijnsAmerikaanse landen koloniën waren aan met blauwe schuine streepjes. 2d Hoe lang duurde die tijd? Figuur 3

2e N oem twee gevolgen van de kolonisatie van Latijns-Amerika.

1

2 opdracht 3

Bekijk de kaart in figuur 3. 3a Schrijf de letters die horen bij de volgende namen van landen op de juiste plaats in de kaart van figuur 3. A Chili G Suriname B Argentinië H Mexico C Brazilië I Cuba D Bolivia J Canada E Peru K Verenigde Staten F Colombia 3b Zet achter de cijfers de naam van de juiste stad.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10 3c Schrijf de letters van de volgende wateren op de juiste plaats in de kaart van figuur 3. a Caribische Zee b Grote Oceaan c Atlantische Oceaan d Amazone e Panamakanaal f Paraná 3d Zet achter de Romeinse cijfers de naam van de juiste gebergten, streken en eilanden.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 51

I

II

III

26-07-2011 15:35:34


52

Begrippen analfabeet (blok 1 LB blz. 119) Iemand die niet kan lezen en schrijven. • Analfabeten kunnen geen informatie lezen over gezonde voeding en het voorkomen van ziektes. Bruto Nationaal Product (BNP) (blok 1 LB blz. 121) Het geldbedrag dat aangeeft hoeveel er door de totale bevolking van een land wordt verdiend. • Om landen economisch te vergelijken, kun je naar het BNP kijken. centrum (blok 2 LB blz. 127) Het gebied met de meeste economische en politieke macht. • In het centrum staan de hoofdkantoren van internationale bedrijven. corruptie (blok 3 LB blz. 132) Geld vragen voor iets waar iemand eigenlijk niet voor hoeft te betalen. • In veel ontwikkelingslanden is de corruptie groot. exploitatiekolonie (blok 3 LB blz. 131) Een kolonie die door het moederland gebruikt werd om grondstoffen en producten vandaan te halen. • In Afrika en Zuid-Amerika waren vooral exploitatiekoloniën. geboortecijfer (blok 1 LB blz. 120) Het cijfer dat aangeeft hoeveel baby’s er in een jaar per 1000 inwoners worden geboren. • Veel ontwikkelingslanden hebben een hoog geboortecijfer. grootgrondbezitter (blok 2 LB blz. 126) Iemand die veel land bezit. • In Zuid-Amerika is het meeste land in handen van grootgrondbezitters. informele sector (blok 1 LB blz. 121) Werk dat niet officieel is erkend en waarover geen belasting wordt betaald. • Iemand die bij het stoplicht de ruiten van auto’s wast, werkt in de informele sector.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 52

inkomen (blok 4 LB blz. 136) Het geld dat iemand ontvangt voor zijn werk, bezit of eigen bedrijf, of geld dat iemand ontvangt van de overheid. • Mijn inkomen bestaat uit het loon dat ik verdien met mijn baan en de rente op mijn spaargeld. invoerheffing (blok 2 LB blz. 127) De belasting op goederen die worden ingevoerd. • Door invoerheffing worden producten uit het buitenland duurder. invoervervangende industrie (blok 3 LB blz. 132) Eigen industrie van een land die producten maakt die eerder werden geïmporteerd. • In Brazilië stimuleerde de regering de invoervervangende industrie. kolonie (blok 2 LB blz. 126) Een gebied dat het ‘bezit’ was van een ander land. • Suriname was een kolonie van Nederland. middenklasse (blok 3 LB blz. 133) De groep mensen in de samenleving met een gemiddeld inkomen. • De middenklasse is in Brazilië sinds 2003 gegroeid. missionaris (blok 2 LB blz. 126) Iemand die rooms-katholiek is en die naar andere landen gaat om mensen te bekeren. • Spaanse missionarissen bekeerden de indianen in Latijns-Amerika tot het katholicisme. periferie (blok 2 blz. 127) De economisch zwakkere gebieden die afhankelijk zijn van de beslissingen in het centrum. • Bolivia behoort tot de periferie van de wereld. prioriteit (blok 4 LB blz. 137) De belangrijkste behoefte voor iemand. • Wat is voor jou een prioriteit: uitgaan of sparen voor een nieuwe spijkerbroek? slaaf (blok 2 LB blz. 127) Iemand die niet vrij is en gedwongen wordt bepaald werk te doen. • Op de suikerplantages in Latijns-Amerika werkten slaven die uit Afrika waren gehaald.

26-07-2011 15:35:34


Thema 6 Arm en rijk Begrippen

53

sterftecijfer (blok 1 LB blz. 120) Het cijfer dat aangeeft hoeveel mensen er in een jaar per 1000 inwoners sterven. • Door besmettelijke ziekten, slechte gezondheidszorg en hongersnoden is het sterftecijfer in een arm land hoger dan in een rijk land. vestigingskolonie (blok 3 LB blz. 131) Een kolonie waar veel Europeanen zich vestigden. • Australië is een vestigingskolonie, waar veel Engelsen gingen wonen. welvaart (blok 1 LB blz. 121) Rijkdom die ervoor zorgt dat je in je behoeften kunt voorzien. • Vanaf de jaren 1950 is de welvaart in Nederland gestegen. welzijn (blok 1 LB blz. 121) De toestand waarbij het je aan niets ontbreekt en waarbij je je prettig voelt. • Het welzijn van Nederlandse jongeren is veel hoger dan het welzijn van straatkinderen in Bolivia. Ga naar:

www.mundo-online.nl

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 53

26-07-2011 15:35:34


54

Illustratieverantwoording Vormgeving & opmaak: Cartografie: Technisch tekenwerk: Beeldresearch: Foto omslag:

In2vorm, Barchem EMK, Deventer Tiekstra Media, Groningen Lineair Fotoarchief, Arnhem Verbaal Bureau voor Visuele Communicatie, Velp Martin Roemers

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 54

26-07-2011 15:35:34


Thema 6 Arm en rijk Illustratieverantwoording

06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 55

55

26-07-2011 15:35:34


06488234_Mundo_KGT_TS6.indd 56

26-07-2011 15:35:11


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.