New Interface 2 vmbo-bk A

Page 1



New Interface 2 vmbo-BK

Red label Leerwerkboek A

Mark Aerts Annie Cornford Annette Lether Mayke Munten Eindredactie Marieke Smeenk

NI_OB_2bk_A.indb 1

16/11/2020 11:34


RED 1 2 3 4

vmbo-BK vmbo-BK vmbo-B vmbo-B

ORANGE

YELLOW

vmbo-K vmbo-K

vmbo-GT/havo vmbo-GT vmbo-GT vmbo-GT

BLUE

PURPLE

havo/vwo havo havo havo/vwo

vwo vwo vwo

level B1 4/5/6

level B1+/B2 level B2+/C1

New Interface LRN-line is gebaseerd op het werk van de auteurs van New Interface 3rd edition: Nynke Bottinga, Marleen Cannegieter, Annie Cornford, Marjan den Hertog, Jos van Heusden, Michiel Jansen, Simon Joseph, Paulien Lammers, Frederieke Lelieveld, Annette Lether, Dianne Manders, Nienke Marinus, Nathalie Meeuwsen, Hans Mol, Hanna Molenaar, Mayke Munten, Marieke Nijhof, Sally Ripley, Marion Simon, Marieke Smeenk, Diane van Steekelenburg, Madelijn Storm van Leeuwen, Vera Stupenea, Hedwig Suurmeijer, Sandra van de Ven. Bureauredactie Hanna Molenaar

Omslagfotografie Flirt Creativity

Vormgeving Studio Michelangela

Opmaak Crius Group

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.

opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2021

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 9789006918830 Eerste druk, 2021

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden. 2

NI_OB_2bk_A.indb 2

16/11/2020 11:34


Inhoud Unit 1 Cities

6

Unit 2 Extremes

52

Unit 3 Money

98

Checkbook

147

Alfabetische woordenlijsten

167

Spreekkaarten

177

3

NI_OB_2bk_A.indb 3

16/11/2020 11:34


Skilled for life! In de huidige wereld is alles mogelijk, wordt er gezegd. Maar wat betekent dat eigenlijk voor wat je moet kunnen en weten? Met New Interface leer je hoe je goed spreekt, luistert, leest, schrijft – kortom: leeft – in deze taal die je overal tegenkomt, nu of in de toekomst. Naast het verbeteren van je Engels helpt de methode je om jezelf te ontwikkelen en je voor te bereiden op het leven. Niet het leven, maar JOUW leven. Want om je in de wereld staande te houden, heb je niet alleen language skills maar ook life skills nodig. Dat zijn belangrijke vaardigheden als problemen oplossen, kritisch denken of doelen stellen. Zo maakt Engels je wereld groter.

4

NI_OB_2bk_A.indb 4

16/11/2020 11:34


Symbolen In de leerwerkboeken kun je de volgende symbolen tegenkomen: Werk aan je persoonlijke ontwikkeling én aan Engels. Werk samen met een of meer klasgenoten. Ga naar de New Interface-website of zoek iets op internet. Beluister het audiofragment. Scan de QR-code bij de opdracht of vind het fragment op de New Interface-website. Bekijk het videofragment. Scan de QR-code bij de opdracht of vind het fragment op de New Interface-website. Oefen dit onderwerp nog eens.

Hoe zit een Unit in elkaar? Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd: } } } } } } } } }

Introduction: openingsles waarin je kennismaakt met de leerdoelen en wat je eraan hebt Lesson 1 Reading: leesvaardigheid Lesson 2 Writing: schrijfvaardigheid Lesson 3 Listening and watching: luister- en kijkvaardigheid Lesson 4 Speaking: gespreks- en spreekvaardigheid Lesson 5 Project: projectles waarin je alles van het hoofdstuk toepast Self-test: diagnostische toets om te zien of je klaar bent voor je toetsen (online) Catch up: herhalingsopdrachten om extra te oefenen voor je toetsen (online) Get ahead: plusopdrachten voor als je tijd over hebt (online)

Achter in het boek vind je het Checkbook: hier kun je alle grammatica-uitleg, woordenlijsten en nuttige zinnen (phrases) vinden. Handig om iets snel op te zoeken of om te leren. Hier staan ook de spreekkaarten die je bij sommige opdrachten moet gebruiken. Ook alfabetische woordenlijsten en spreekkaarten staan achter in het boek. Ook elke les heeft een zelfde structuur: } } } } } } }

Leerdoelen: de life en language skills van de les op een rij Try out: een korte entry test online over wat je al weet Get started: opwarmopdrachten Find out: tekstbegrip Words / grammar / phrases / pronunciation: kennisonderdelen Express yourself: toepassen wat je geleerd hebt in de les Looking back: jezelf beoordelen en bepalen wat je beter wilt doen.

Online kun je nog extra oefenen met woordjes, grammatica, zinnen en uitspraak in Practise more of extra verrijkingsopdrachten doen in Get ahead. Wil je (ook) digitaal werken met het lesmateriaal? Ga dan naar de digitale leeromgeving via www.thiememeulenhoff.nl/newinterface

5

NI_OB_2bk_A.indb 5

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Introduction

Cities

Introduction Deze unit neemt je mee op reis! Er zijn waarschijnlijk steden die je graag zou willen bezoeken vanwege de geweldige toeristische trekpleisters. Dan is het handig om te weten hoe je er komt. Maar ook hoe je rekening kunt houden met de wensen van je reisgenoten. Het is goed om een reisplan te hebben en te weten hoe je je in een andere cultuur kunt gedragen. Aan het eind van de unit organiseer je een citytour met alle kennis en vaardigheden die je hebt geleerd.

6

NI_OB_2bk_A.indb 6

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Introduction

Looking ahead LEERDOELEN

• • • 1

Je denkt na over waarom je de stof uit deze unit leert. Je kijkt vooruit naar de dingen die je in deze unit gaat leren. Je denk na over hoe je jezelf kunt ontwikkelen terwijl je Engels leert.

Going places In een stad waar je voor het eerst bent, wil je natuurlijk zo veel mogelijk zien. Er zijn verschillende manieren om de juiste informatie op te doen. Lees de Tip: Een communicatiemiddel kiezen. TIP

Een communicatiemiddel kiezen

We communiceren op allerlei manieren. Taal is daarbij belangrijk. Je kunt schrijven en lezen, spreken en luisteren, of gebarentaal gebruiken. Voorbeelden van communicatiemiddelen die je kunt inzetten zijn een spreekbeurt, de telefoon, een app, een folder, een website of een briefje. Kies het middel dat het beste past bij jouw doel.

Beantwoord de vragen. 1 Hoe kom jij achter de informatie die je nodig hebt voor een stedentrip? Noem drie dingen.

2 Hoe zou jij informatie geven over jouw eigen dorp of stad? Noem twee dingen.

2

Thinking about learning goals Je gaat met vrienden op vakantie en jullie bedenken dat het wel heel leuk zou zijn om een stedentrip te organiseren. Kies de leerdoelen die in deze situatie belangrijk zijn. ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

iemand de weg wijzen de weg vragen zeggen wat ik wel en niet leuk vind de mening van anderen vergelijken met die van mezelf een passend communicatiemiddel kiezen een kaartje schrijven iets vertellen over een stad

7

NI_OB_2bk_A.indb 7

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Introduction

3

Thinking about learning goals Bekijk de Leerdoelen.

LE E RDOE LE N a b c d e f g

iemand de weg wijzen de weg vragen zeggen wat ik wel en niet leuk vind de mening van anderen vergelijken met die van mezelf een passend communicatiemiddel kiezen een kaartje schrijven iets vertellen over een stad

Welke leerdoelen zijn voor jou persoonlijk belangrijk? Voor mij zijn leerdoelen

4

belangrijk, omdat

Using English in real life Engels is een wereldtaal. In veel steden kun je jezelf goed verstaanbaar maken met Engels. • Bedenk voor elk van onderstaande punten een situatie waarin je Engels nodig hebt. • Heb je overal iets ingevuld? Vergelijk dan jouw situaties met die van een klasgenoot. Bespreek welke situaties het vaakst zullen voorkomen. 1 de weg vragen

2 een kaartje schrijven

3 zeggen wat ik wel en niet leuk vind

4 een passend communicatiemiddel kiezen

8

NI_OB_2bk_A.indb 8

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 1: Reading

Lesson 1: Reading LEERDOELEN

• • •

Kritisch denken – Je kunt opvattingen van anderen vergelijken met die van jezelf. A1.2 – Je kunt een korte mededeling lezen. A1.4 – Je kunt korte instructies lezen.

TRY OUT Wat weet jij al van de lesstof? Maak de opdrachten op de New Interface-website. Overleg met je docent of je een deel van de opdrachten in deze les kunt overslaan.

Get started Freerunning

1

Kijk naar de afbeelding.

a

Beantwoord de vragen. 1 Beschrijf wat de freerunners op de foto doen.

2 Noem een voordeel en een nadeel van freerunnen. Voordeel: Nadeel: 3 Zou jij een freerunner willen zijn? Leg uit waarom.

b

Freerunners gebruiken de hele stad voor hun sport. Sommige inwoners vinden dat niet erg, andere juist wel. Hoe zou je duidelijk kunnen maken dat freerunners welkom zijn? En hoe kun je duidelijk maken dat je liever geen freerunners in jouw buurt hebt? Overleg met een klasgenoot. Probeer dit in het Engels. 9

NI_OB_2bk_A.indb 9

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

Lesson 1: Reading

Theme words

2

Kijk naar de borden. a

Lees de beschrijvingen. Welk bord hoort erbij? Maak de juiste combinaties. de vloer is glad als hij nat is

diep water

geen huisdieren

niet aanraken

let op waar je loopt

NO PETS ALLOWED

b

Hoe kun je de waarschuwingswoorden vertalen? Zet de juiste Nederlandse woorden achter de Engelse woorden. Kies uit: doe voorzichtig – gevaar – pas op – toegestaan – waarschuwing. 1 danger 2 caution 3 be careful 4 allowed 5 warning

c

Bedenk zelf een bord bij een van de drie volgende waarschuwingen. Je mag ook een eigen waarschuwing bedenken. Kies uit: 1 Watch out! Animal crossing. 2 Watch out! Ravine! 3 Watch out! Sharks!

10

NI_OB_2bk_A.indb 10

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

Lesson 1: Reading

Find out Freerunner BLOG My first freerun

SOME BEGINNER

TIPS

cles. • Start with small obsta ps over • Try some simple jum benches. rk pa low fences and ow well, • Start in a city you kn like the city you live in. too soon! • Don't do too much,

Freerunning is a combination of running and acrobatics and I want to do it! It's a whole new way to enjoy a busy city: jumping over things, climbing walls, landing on your feet again. It's so exciting … Today I've got a freerunning class. It's 8.30am and I'm outside the Palace Theatre in Bourke Street, Melbourne. My trainer is Max Lee-Abott. He's a freerunner and very famous in Melbourne. First we do some warming-up: Max stretches his arms, legs and neck, and so do I. After that: a one-mile run. This freerunning thing isn't too difficult after all! But then Max asks me to jump onto a wall, a really high wall. He gives me instructions like: 'climb up the wall, put your foot on the

wall, pull yourself up with your arms, do it very slowly'. I do what he says, and then … I'm up the wall!!! It's amazing! Next Max tells me more about freerunning. He mostly runs in Melbourne. He knows every part of this city. Every street, every road, every square. He loves his city. It's a great city for freerunners. After our talk it's time for more action. Before I know it, Max does his tricks again: he jumps over a bench, slides down the railings, runs up a wall. I try to do his tricks too, but running up a wall is still very difficult for me. After another half an hour we decide to stop. I'm certainly not a natural, but my first day of freerunning was great fun and it was really interesting to see Melbourne in a different way.

WORDS

Words 1.1 busy stretch put pull amazing mostly part square talk

druk (st)rekken zetten trekken te gek meestal deel plein gesprek

bench slide decide certainly interesting a few low fence soon

bankje glijden besluiten zeker interessant een paar laag hek gauw

11

NI_OB_2bk_A.indb 11

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 1: Reading

Understanding unknown words

3

Lees My first freerun vluchtig door. Gebruik de Tip: Onbekende woorden opzoeken. TIP

Onbekende woorden opzoeken

Als je een Engels woord niet kent, kun je het opzoeken in een woordenboek. Maar pak je woordenboek niet meteen! Zoek het woord pas op als ... • je de hele tekst hebt gelezen; • je het woord echt nodig hebt om de tekst te begrijpen; • het woord niet in de woordenlijst na de tekst of achter in het boek staat; • je de betekenis van het woord niet kunt raden.

a

In de tekst zijn vijf woorden onderstreept. Schrijf achter elk woord op wat je denkt dat het betekent. 1 slowly

4 natural

2 railing

5 obstacle

3 half an hour b

Lees bij elk woord de uitleg van dat woord. Schrijf daarna nog een keer de betekenis op. 1 Slowly betekent hetzelfde als slow, waar het van afgeleid is. Slowly betekent dus

.

2 Spreek het woord railing eens uit. Dan hoor je de Nederlandse betekenis. Railing betekent dus

.

3 Half an hour is de helft van een uur. Half an hour betekent dus een

.

4 Een natural is iemand die zomaar iets kan, het zit in zijn natuur, hij heeft er een talent voor. Een natural is dus een

.

5 Spreek het woord obstacle eens uit. Het lijkt op het Nederlands. Obstacle betekent dus

4

.

Reading the text Lees My first freerun. Zet de gebeurtenissen uit de tekst in de juiste volgorde. Let op woorden als first, but, next, after.

▢ ▢ ▢ ▢ ▢ ▢

een gesprekje voeren een halfuur freerunnen een mijl hardlopen op een muur klimmen rekken en strekken wachten in Bourke Street

12

NI_OB_2bk_A.indb 12

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 1: Reading

Reading the text

5

Lees My first freerun nog een keer. Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. waar

niet waar

1 Freerunner Max is wereldberoemd.

2 Max leert de schrijver op een muurtje te klimmen.

3 De schrijver kan op het laatst alles wat Max ook kan.

4 Al met al was het een geslaagde les.

5 Je moet met lage hindernissen beginnen.

6 Freerunning moet je langzaam opbouwen.

Words Choose

6

Gebruik Words 1.1. Kies het juiste woord. 1 The old man is sleeping on a bench / part in the park. 2 Before running you have to slide / stretch your legs. 3 Let's meet at the square / put at twelve o' clock. 4 We mostly / soon eat ham and eggs for breakfast. 5 Your leg is a part / talk of your body. 6 These walls aren't high but amazing / low. 7 We had an interesting fence / talk about freerunning. 8 Sorry, I am busy / certainly. I have no time to talk.

Match

7

Gebruik Words 1.1. Welke vertaling hoort bij het woord? Maak de juiste combinaties. besluiten

a few

gauw

amazing

glijden

certainly

hek

decide

interessant trekken

fence

interesting

zetten

pull

te gek

put

zeker

slide

een paar

soon

13

NI_OB_2bk_A.indb 13

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 1: Reading

Grammar 8

Grammar: Present simple Gebruik Grammar: Tegenwoordige tijd – present simple. Let op: Lees de herhalingsgrammatica altijd goed door. Vaak staan er belangrijke nieuwe regels bij. GRAMMAR

Tegenwoordige tijd – present simple Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. I run every day. You run every day. He / She / It runs every day. We run every day. You run every day. They run every day.

Ik loop elke dag hard. Jij loopt elke dag hard. Hij / Zij / Het loopt elke dag hard. Wij lopen elke dag hard. Jullie lopen elke dag hard. Zij lopen elke dag hard.

Bij he, she of it plak je een -s achter het werkwoord. Rachid likes freerunning. Maite jumps high.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in. 1 My parents always

(decide) where we go on holiday.

2 My brother never 3 Before a run I

(put) his dirty shoes outside. (stretch) my legs.

4 Our cat always 5 A freerunner

(jump) onto a wall to sleep. (use) all his muscles.

6 Our PE teacher

(give) football training too.

7 Thea and Mark

(run) to school every day.

8 You never

(know) when it's time to go home.

14

NI_OB_2bk_A.indb 14

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 1: Reading

Grammar: Present simple

9

Gebruik Grammar: Tegenwoordige tijd – present simple (na -o en s-klank).

Tegenwoordige tijd – present simple (na -o en s-klank)

GRAMMAR

Bij he, she of it plak je een -s achter het werkwoord. He runs every day. Als een werkwoord op een -o of op een s-klank eindigt, plak je er bij he, she en it -es achter. I go on holiday. She goes on holiday. You do your homework. He does his homework. We always watch the game. Mike always watches the game. You never miss your train. He never misses his train.

a

b

Bekijk de werkwoorden en zeg ze hardop. Krijgt het werkwoord -s of -es bij he, she en it? Kies het juiste antwoord. -s

-es

1 go

2 kiss

3 stretch

4 play

5 wash

6 catch

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in. 1 Our cat is very clean. She 2 Janie always

(wash) herself every day. (play) hockey with her cousins in Wales during the summer.

3 Before football training our trainer 4 Our dog never 5 My mum always 6 Your aunt always

(stretch) his arms and legs. (catch) cats. He is too slow. (go) shopping on Saturday morning. (kiss) me when she sees me.

PRACTISE MORE Wil je meer oefenen met Words of Grammar? Dan kun je extra opdrachten doen op de New Interface-website.

15

NI_OB_2bk_A.indb 15

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

Lesson 1: Reading

Express yourself www.myhelicopter.com

Take a helicopter

ORK CITY

Y OVER NEW

HOME

ABOUT US

BLOGGERS

CONTACT

search

ABOUT THE TOUR You fly over the NYC skyline, the Statue of Liberty and Brooklyn Bridge. The view from above really is the best view of New York City. It offers amazing views which you don't get anywhere else. ABOUT US NY Helicopter South Street 26 New York, NY 10005 Tel: 212–361–5164 www.nyhelicopter.com

ABOUT THE PRICE  For $119 per person, take a 15-minute Liberty Tour and catch great views of the Statue of Liberty, Brooklyn Bridge and the downtown skyline, including the Freedom Tower.

ABOUT THE RULES

 For $145 per person, get on a 19-minute Central Park Tour with views of the Empire State Building, Central Park, Yankee Stadium and the George Washington Bridge.

 Reservations required.  The best time to call to make a reservation is 8.30 am – 6 pm.  Please arrive 30 minutes before scheduled flight.

 For $196 per person, reserve a place on a 25-minute Grand Helicopter Tour, a combination of both the Liberty and Central Park Tours with awesome views of uptown, midtown and downtown Manhattan.

 Weight limit 265 lbs / 120 kgs.

NY Helicopter also has a location in Miami. Fly above Southern Florida and its sunny beaches.

16

NI_OB_2bk_A.indb 16

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 1: Reading

Taking a tour

10

Lees Take a helicopter over New York City. a

Beantwoord de vragen. 1 Wat is er zo uniek aan een helikoptervlucht?

2 Hoe lang van tevoren dien je aanwezig te zijn voor de tour?

3 Wat zijn de verschillen tussen de Liberty Tour en de Grand Helicopter Tour?

4 Waar kun je nog meer vliegen met NY Helicopter?

b

Lees Reviews helicopter tour.

REVIEWS HELICOPTER TOUR The helicopter tour is certainly a highlight for visitors to New York. It's not cheap but if you've got the money, the combination tour is the best option. And be sure to make your reservation before nine or you don't get a ticket on the day you want! hari.fence@home.co.uk For a very short helicopter ride (it was not fifteen minutes!), this is too expensive. Some people say that's OK for 'the best view of New York City', but if it's raining and cloudy like it was for us, you get no view at all. A total waste of money. jon@travelsack.ch Seeing Central Park from above was the most fantastic moment – an enormous green space in the middle of this amazing city! The tour guide is wonderful. Don't miss the helicopter flight of a lifetime: book it now! SusieB@dial.pipex.com

Beantwoord de vragen. 1 Wie is het meest enthousiast over de helikoptervlucht? Leg uit waarom.

2 Wie is het minst enthousiast over de helikoptervlucht Leg uit waarom.

3 Zou Hari de helikoptervlucht aan anderen aanraden? Waarom wel / niet?

17

NI_OB_2bk_A.indb 17

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

c

Lesson 1: Reading

Lees de Tip: Van mening verschillen. Beantwoord de vragen. Vergelijk daarna je antwoorden met die van een klasgenoot. Probeer dit in het Engels. TIP

Van mening verschillen

Je bent het vast niet altijd eens met je klasgenoten. Als je jouw mening vergelijkt met die van een ander, kijk dan waar het verschil precies in zit. Ben je het misschien toch wel op een punt met elkaar eens? Door vragen te stellen kom je daar het snelst achter.

Zou jij een vlucht boeken bij deze organisatie? Waarom wel / niet? Zo ja, welke van de drie tours zou jij kiezen? Leg je antwoord uit. I

(would / would not) book a flight with this organisation, because .

I'd choose the

tour, because .

11

Looking back Heb je de Express yourself-opdracht af en je antwoorden gecontroleerd? Kijk of je de doelen bereikt hebt. Kruis het juiste vakje aan.

• •

Informatie vinden in de tekst.

De meningen van verschillende mensen over de helikoptervlucht met elkaar vergelijken.

Een eigen mening geven over de helikoptervlucht.

of gekozen? Vraag dan je docent of een klasgenoot om hulp. Heb je ergens een Maak de opdracht daarna opnieuw en kijk of je jezelf hebt verbeterd.

GET AHEAD Heb je tijd over? Maak dan de Get ahead-opdrachten op de New Interface-website.

18

NI_OB_2bk_A.indb 18

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

Lesson 2: Writing LEERDOELEN

• • •

Sociale en culturele vaardigheden – Je kunt gedragscodes in verschillende situaties (her)kennen. A1.1 – Je kunt een (wens)kaartje schrijven. A1.2 – Je kunt een lijst met vragen over jezelf invullen.

TRY OUT Wat weet jij al van de lesstof? Maak de opdrachten op de New Interface-website. Overleg met je docent of je een deel van de opdrachten in deze les kunt overslaan.

Get started Best places

12 a

Voer samen met een klasgenoot een kort gesprek over waar je woont en waar je gewoond hebt. Probeer in goede Engelse zinnen te antwoorden. Wissel daarna van rol. Where were you born? Where do you live now?

Where would you like to live? Why? b

Waar zou je graag willen wonen en waarom juist daar? Bespreek met een klasgenoot. Probeer in goede Engelse zinnen te antwoorden. Wissel daarna van rol. Vergelijk jouw antwoord met dat van je klasgenoot.

Theme words

13 a

Lees de beschrijvingen. Welk Engels woord hoort erbij? Zet de juiste woorden achter de zinnen. Let op: Er blijft één woord over. Kies uit: fire station – hospital – post office – railway station – theatre – town hall. 1 Hier ga je naar concerten of toneelstukken. 2 Hier kom je aan met de trein. 3 Hier staan brandweerwagens. 4 Hier vergadert de gemeente en haal je je paspoort op. 5 Hier koop je postzegels en verstuur je pakketjes.

19

NI_OB_2bk_A.indb 19

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

b

Bij opdracht a blijft één woord over. Vul het in en maak er zelf een beschrijving bij.

beschrijving: c

Bedenk zelf nog een Engels woord van een gebouw in een stad. Maak er ook weer een beschrijving bij.

beschrijving:

Find out WHERE DO YOU FEEL AT HOME? HOME Don't think too long. Just tick the first thing you think of.

1 How do you like to travel?

A I prefer a taxi. B I always use public transport,

like the bus or underground. C I like walking or going by bike.

2 When do you like to go out?

3 What do you like in a city? A I like shopping streets

and shopping centres. B Historical sites, for

example monuments, and museums. C The parks and other green areas.

A At teatime, around four

o'clock. B I like to go out around ten,

after a good breakfast. C Early in the morning, when

it's still quiet.

4 Where do you want to sleep? A In a hotel in the city centre. B At a nice, cosy B&B. C At a campsite near the city.

5 Who do you like to go out with? A person who is ... A trendy. B serious. C sporty.

Ready? Then count how many A, B or Cs you have and find out where to go! Mostly A? Mostly B ? Mostly C?

Then visit New York. It's the city that never sleeps, just like you! Do you know Paris? No?! Just go there. And don't forget the Eiffel Tower! Follow me to Berlin! It's big, but it's also a very green city.

20

NI_OB_2bk_A.indb 20

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

WORDS

Words 1.2 feel tick travel public transport like underground go out around early

voelen aankruisen reizen openbaar vervoer zoals metro uitgaan rond / ongeveer vroeg

centre site for example cosy B&B (Bed and Breakfast) campsite serious count follow

centrum plek bijvoorbeeld gezellig klein hotelletje camping serieus tellen volgen

Taking the test

14

Lees Where do you feel at home? goed door. a

Doe de test. • Schrijf je antwoorden (A, B of C) op een los blaadje. • Tel alle A'tjes, B'tjes en C'tjes bij elkaar op.

b

Kijk in de tekst bij de uitslag. Vul in welke stad bij jou past. Schrijf daarna kort in het Nederlands op wat bij jouw stad geschreven staat. De stad die het beste bij me past is

. Er staat bij geschreven:

Words 15

Translate Gebruik Words 1.2. Vertaal de vetgedrukte woorden. 1 Annie lives in a cosy little house in England. 2 Can you count to one hundred in French? 3 I never go by car. I use public transport. 4 Our maths teacher is a very serious person. 5 Waterloo is a famous historical site. 6 You must tick the boxes on this form. 7 Do you like to travel by bus or by train? 8 The bus leaves around eight o'clock. 9 Look at this painting for example, it's amazing.

21

NI_OB_2bk_A.indb 21

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

16

Fill in Gebruik Words 1.2. Vul de juiste woorden in. Let op: Er blijft één woord over. Kies uit: B&B – campsite – centre – early – feel – follow – go out – like – travel – underground. 1 Our city

is always very busy.

2 I'd like to

with my friends at the weekend.

3 Five o'clock in the morning is very

.

4 I love exciting sports,

freerunning.

5 Let's

that police car and see where the fire is.

6 The best way to travel in London is by 7 These puppies

. very soft.

8 The Swan is a very cheap

in North Yorkshire.

9 We have a nice tent to sleep in at the

.

Grammar 17

Grammar: Do I? Gebruik Grammar: Tegenwoordige tijd – present simple (vragen stellen).

Tegenwoordige tijd – present simple (vragen stellen)

GRAMMAR

In de tegenwoordige tijd maak je vragen met do / does. Do I run every day? Loop ik elke dag hard? Do you run every day? Loop jij elke dag hard? Does he / she / it run every day? Loopt hij / zij / het elke dag hard? Do we run every day? Lopen wij elke dag hard? Do you run every day? Lopen jullie elke dag hard? Do they run every day? Lopen zij elke dag hard? Alleen bij he, she of it gebruik je does. Does Rachid like freerunning? Does Maite jump high?

Vul in: do – does. 1 2 How 3 Where

you often travel to big cities? this material feel? Soft? your parents work?

4

he know where New York is?

5

the athletes stretch before a marathon?

22

NI_OB_2bk_A.indb 22

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

Grammar: Do I?

18

Gebruik Grammar: Tegenwoordige tijd – present simple (vragen stellen). Maak vragen van de zinnen. 1 They know best. 2 This jacket fits. 3 She watches TV. 4 We travel together. 5 I know you.

Phrases Phrases: Asking for and giving information

19

Gebruik Phrases: Je vraagt en geeft informatie en de tekst Where do you feel at home? PHRASES

Je vraagt en geeft informatie How do you like to travel? I always use public transport. What do you like in a city? I like shopping streets.

a

Welke antwoorden horen bij de vragen? Maak de juiste combinaties. Zoek in de vraagzinnen naar handige woorden, zoals like, don't like of sleep. Zo kun je makkelijker het antwoord bij de vraag vinden. Let op: Er blijft één antwoord over. How do you like to travel? What can you see in London? What don't you like in a city? What sort of city is Berlin? What do you like in a city? Where do you want to sleep?

b

Hoe reis jij graag? Ik ga altijd met het openbaar vervoer. Wat vind je leuk in een stad? Ik vind winkelstraten leuk.

• • • • • •

• • • • • • •

I always go by train. I don't like the busy streets. I like Edinburgh Castle. I like the famous sites and shopping streets. I want to sleep in a hotel. It's a busy city, but it's green. You can see Big Ben.

Verzin een vraag bij de zin die overbleef in opdracht a.

23

NI_OB_2bk_A.indb 23

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

PRACTISE MORE Wil je meer oefenen met Words, Grammar of Phrases? Dan kun je extra opdrachten doen op de New Interface-website.

Express yourself 20

Questions and answers Werk samen met een klasgenoot. Je wilt weten wat je klasgenoot van een grote stad vindt, bijvoorbeeld van Londen. • Bedenk vier geschikte vragen. Schrijf de vragen op. • Laat je klasgenoot het antwoord onder de vraag schrijven. Let op: De vragen moeten wel beantwoord kunnen worden, dus maak het (jezelf) niet te moeilijk. 1

2

3

4

24

NI_OB_2bk_A.indb 24

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

Find out

21

Reading the postcard Lees de ansichtkaart. Beantwoord de vragen. 1 Wie stuurt de kaart? 2 Wie ontvangt de kaart? 3 Waarvandaan is de kaart verstuurd? 4 Waarom is de afzender daar? 5 Noem drie bijzonderheden over de stad waarvandaan de kaart verstuurd wordt.

6 Wat gaan ze zo bekijken?

25

NI_OB_2bk_A.indb 25

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

Grammar 22

Grammar: I don't Gebruik Grammar: Tegenwoordige tijd – present simple (ontkennend).

Tegenwoordige tijd – present simple (ontkennend)

GRAMMAR

In ontkennende zinnen zet je don't of doesn't voor het hele werkwoord. I don't run every day. Ik loop niet elke dag hard. You don't run every day. Jij loopt niet elke dag hard. He / She / It doesn't run every day. Hij / Zij / Het loopt niet elke dag hard. We don't run every day. Wij lopen niet elke dag hard. You don't run every day. Jullie lopen niet elke dag hard. They don't run every day. Zij lopen niet elke dag hard. Alleen bij he, she of it gebruik je doesn't. Rachid doesn't like freerunning. Maite doesn't jump high.

Vul in: don't – doesn't. 1 Grandma

hear very well.

2 We

use our car very often.

3 You

eat enough fruit.

4 Christian 5 They

23

read any books at all. like our house.

Grammar: I don't Gebruik Grammar: Tegenwoordige tijd – present simple (ontkennend). Vul steeds het tegengestelde in. Kijk naar het voorbeeld. Gebruik de verkorte vorm bij een ontkenning. Voorbeeld: He likes cats, but she doesn't

like them. He doesn't like dogs, but she likes them.

1 I eat hamburgers, but you

them.

2 We don't watch television, but he

it too often.

3 They call me Dolly, but Mum

me Dolly.

4 You don't drink cola, but I always

it.

5 She sings in a band, but he

at all.

26

NI_OB_2bk_A.indb 26

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 2: Writing

Phrases 24

Phrases: Describing a city Gebruik Phrases: Je beschrijft een stad. PHRASES

Je beschrijft een stad After London it's the biggest city in Europe. The city is famous for its history. But it's also a very green city. There are lots of parks and forests.

Na Londen is het de grootste stad van Europa. De stad is beroemd om zijn geschiedenis. Maar het is ook een heel groene stad. Er zijn veel parken en bossen.

Vertaal de zinnen. 1 Londen is de grootste stad van Europa.

2 Er zijn veel winkelstraten.

3 De stad is beroemd om zijn gebouwen.

4 Het is ook een heel groene stad.

5 Openbaar vervoer is geweldig in Londen.

6 Hoe reis jij graag?

PRACTISE MORE Wil je meer oefenen met Grammar of Phrases? Dan kun je extra opdrachten doen op de New Interface-website.

27

NI_OB_2bk_A.indb 27

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

Lesson 2: Writing

Express yourself 25

Writing a postcard Bekijk de kaart.

Je gaat de kaart naar je Engelse buren sturen. Vergeet niet hun naam en adres op te schrijven. Begin en eindig je kaart met een groet. Gebruik maximaal 50 woorden. Schrijf: • waar je bent; • waarom je daar bent; • drie bijzonderheden over de stad (je kunt bijvoorbeeld de dingen die je op de kaart ziet beschrijven); • wat je nu gaat doen (I'm going to see / visit ...).

26

Writing an email Je bent net verhuisd van een stad naar een dorp. Je merkt dat er veel dingen anders zijn, maar sommige dingen toch ook hetzelfde zijn gebleven. Je schrijft daarover een mailtje naar je beste vriend. Lees de Tip: Passende woorden kiezen. TIP

Passende woorden kiezen

Je kiest altijd woorden die het beste passen in een situatie. Dat geldt ook bij het schrijven van een e-mail of een brief. Het begin (de aanhef) en de afsluiting moeten passen bij de persoon. Voor iemand van jouw leeftijd, die je heel goed kent, mag je informele woorden gebruiken zoals Hi there! en Bye! Hoe beter je iemand kent, hoe informeler de toon mag zijn.

28

NI_OB_2bk_A.indb 28

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

a

Lesson 2: Writing

Beantwoord de vragen. 1 Hoe begin je een mail in het Engels naar een bekende?

2 Hoe eindig je een brief in het Engels naar een bekende?

b

27

Schrijf een mail naar je beste vriend. • Begin de e-mail op een passende manier. • Geef twee overeenkomsten tussen stad en dorp. • Geef twee verschillen tussen stad en dorp. • Schrijf waar jij het liefste woont. • Sluit op een passende manier af.

Looking back Heb je de Express yourself-opdracht af en je antwoorden gecontroleerd? Kijk of je de doelen bereikt hebt. Kruis het juiste vakje aan.

• •

Een passende aanhef kiezen in een e-mail.

De verschillen en overeenkomsten tussen stad en dorp beschrijven.

De e-mail op een passende manier afsluiten.

Heb je ergens een of gekozen? Vraag dan je docent of een klasgenoot om hulp. Maak de opdracht daarna opnieuw en kijk of je jezelf hebt verbeterd.

GET AHEAD Heb je tijd over? Maak dan de Get ahead-opdrachten op de New Interface-website.

29

NI_OB_2bk_A.indb 29

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 3: Listening and watching

Lesson 3: Listening and watching LEERDOELEN

• • • •

Kritisch denken – Je kunt opvattingen van anderen vergelijken met die van jezelf. A1.4 – Je kunt korte, duidelijke instructies begrijpen (luisteren). A1.4 – Je kunt getallen en bekende woorden verstaan (luisteren). A2.5 – Je kunt je een indruk vormen van nieuwsberichten op tv (kijken).

Get started 28

Making a list Maak een top drie van dingen die je leuk vindt om te doen in een grote stad en een top drie van dingen die je saai vindt om te doen.

29

most fun

most boring

1

1

2

2

3

3

Discussing the list Werk samen met een klasgenoot. Vergelijk jullie lijstjes uit de vorige opdracht. Zoek overeenkomsten en verschillen. Waar ben je het (niet) mee eens? Probeer zo veel mogelijk in het Engels te praten.

30 a

Theme words De volgende woorden hebben met een museum te maken. Welk Nederlands woord hoort erbij? Maak de juiste combinaties. queue exhibition entrance opening times exit

• • • • •

• • • • •

ingang openingstijden rij tentoonstelling uitgang

30

NI_OB_2bk_A.indb 30

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 3: Listening and watching

b

Bedenk zelf nog twee woorden die met een museum te maken hebben. Vul daarna de Engelse vertaling in. Let op: Vraag hulp aan een klasgenoot of gebruik een (online) woordenboek als je het Engelse woord niet weet. 1

2

Find out 31

Listening to the conversation Samantha neemt haar Amerikaanse neef Craig een dagje mee naar Londen. Luister naar hun plannen in A visitor to London. Gebruik de Tip: Vaker luisteren. TIP

Vaker luisteren

Als je met iemand aan het praten bent, hoor je maar één keer wat er wordt gezegd. Als je luisteren oefent, is het handig om vaker te luisteren. Dan begrijp je het beter.

Welke plekken worden genoemd? ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

32

discotheek mediatheek skatepark dierentuin London Eye Natural History Museum National Science Museum Cromwell Museum

Listening to the conversation Luister nog eens naar A visitor to London. Wie zegt wat? Kies het juiste antwoord. Mum

Samantha

Craig

1 We gaan met de trein naar Londen.

2 Alles is duur in Londen.

3 Er zijn ook dingen gratis te doen.

4 Bekende plekken zijn veel interessanter.

5 Laten we naar een skatepark gaan.

6 Ik ben gek op dinosaurussen.

7 Het is vlak bij de metro.

8 Zullen we dat gaan doen?

31

NI_OB_2bk_A.indb 31

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 3: Listening and watching

33

Listening for words Luister nog eens naar A visitor to London. Lees mee. Vul de ontbrekende woorden in. Je mag de getallen in cijfers schrijven.  Samantha

Mum, we're going to get the (1) is that OK?

Mum

Of course it is.

Samantha

Oh, and can I have some money? London is very (2)

Mum

OK young lady, (3) pounds for both of you, but you know there are lots of free things to do. Museums are free, for example. Do you like museums, Craig?

Samantha

Museums are boring, Mum! First Craig and I are going to the Mediatheque. They've got lots of films and TV programmes in their archive.

Mum

You spend too much time in front of computer screens already, Samantha. Go and see some of London's famous sites. They are much more (4)

Samantha

train to London,

.

for Craig. Do you agree, Craig?

Well, I can show you a great skate park under a bridge, Craig – that's awesome too. It's got stairs and railings and (5)

.

Craig

I'm not really a skater.

Mum

What about the London Eye? Oh, but that's very expensive.

Samantha

Yeah, and the weather isn't very nice today. You need a sunny day for that.

Craig

Isn't London famous for its dinosaur exhibitions? I'm really into dinosaurs.

Mum

The Natural History Museum is (6) famous. Samantha, you should take Craig there.

Samantha

I don't know where it is.

Mum

It's in Cromwell Road. The entrance is a five-minute walk from South Kensington (7)

, it's world

Station.

Craig

What do you think, Sam?

Samantha

Well, maybe. If we've got (8)

...

32

NI_OB_2bk_A.indb 32

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

34

Lesson 3: Listening and watching

Listening to the conversation Craig en Samantha zijn in het museum. Luister naar At the museum. Zet de afbeeldingen in de juiste volgorde.

CLOSED NOW

Not at home ...

35

Listening to the conversation Lees eerst de vragen. Luister dan nog eens naar At the museum. Beantwoord de vragen. 1 Hoelang zijn Craig en Samantha al in het museum?

2 Wat wil Craig als laatste nog zien?

3 Welke twee problemen noemt Samantha als ze de zaal uit willen gaan?

4 Wat moet je intoetsen als je meer informatie over speciale tentoonstellingen wilt?

5 Waarom is er niemand in het museum?

6 Wat gaat de moeder van Samantha doen om te helpen?

7 Wat wil Craig nu gaan doen?

33

NI_OB_2bk_A.indb 33

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 3: Listening and watching

36

Words for watching In het filmpje van de volgende opdracht zie je een actualiteitenprogramma waarin ingegaan wordt op het gebruik van beveiligingscamera's. De gevraagde woorden komen uit het filmpje. Welke vertaling hoort bij de woorden? Maak de juiste combinaties. behind the scenes your future CCTV cameras location our reporter scorecard system citizen / resident celebrity for example a short comment

37

• • • • • • • • • •

• • • • • • • • • •

achter de schermen beveiligingscamera's beroemdheid bijvoorbeeld een korte reactie inwoner jouw toekomst onze verslaggever plek puntensysteem

Watching the video Lees de zinnen. Kijk dan naar Big Brother. Hoe is het programma opgebouwd? Zet de zinnen in de juiste volgorde.

▢ ▢ ▢

De situatie in China wordt besproken. Het scorecard system wordt uitgelegd. Lucy geeft aan hoe het onderwerp verder aan de orde komt in deze uitzending.

▢ ▢ ▢

L ucy introduceert het onderwerp van deze aflevering, terwijl voorbeelden van beveiligingscamera's getoond worden.

▢ ▢

on interviewt een voorbijganger die graag in beeld komt maar niet echt R geïnteresseerd is.

Lucy introduceert het programma, gevolgd door beelden van de actualiteit. Ron interviewt een voorbijganger die geïnteresseerd lijkt in het onderwerp.

Ron noemt de vragen die hij later aan voorbijgangers zal stellen.

34

NI_OB_2bk_A.indb 34

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 3: Listening and watching

38

Watching the video Lees de vragen en antwoorden door. Kijk dan nog eens naar Big Brother. Kies het juiste antwoord. 1 Hoe heet het programma? a. Behind the scenes b. Out there c. Your future 2 Wat is de allesomvattende vraag van deze uitzending? a. Kunnen ze je gezicht combineren met andere informatie over jou? b. Weet jij waar camera's hangen? c. Word je altijd en overal in de gaten gehouden? 3 Welke zin is waar? a. Er zijn 200 miljoen camera's in China. b. Er zijn 200 miljoen camera's ter wereld. c. Het puntensysteem wordt overal ter wereld gebruikt. 4 Welke voordelen heb je als je een top citizen bent in China? Let op: Kies twee antwoorden. a. Je bent een beroemdheid. b. Je kinderen hebben toegang tot de beste universiteiten. c. Je wordt minder in de gaten gehouden. 5 Waar is Ron? a. in China b. in Groot-Brittannië c. in Hilversum 6 Wat is de mening van de eerste geïnterviewde? a. Alleen politiecamera's mogen gebruikt worden. b. Camera's zijn zo gek nog niet. c. Het puntensysteem is een goed idee. 7 Welke zin over de tweede geinterviewde is waar? a. Zij snapt de vraag niet. b. Zij vindt het allemaal wel best. c. Zij wil eigenlijk niet op tv. 8 Wie komt aan het woord na de reclame? a. een Chinese cameraman b. een Nederlandse expert c. Ron met meer interviews

35

NI_OB_2bk_A.indb 35

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 3: Listening and watching

39

Giving your opinion Lees de Tip: Samenwerken op afstand. Werk samen met een klasgenoot. TIP

Samenwerken op afstand

Als je bij een opdracht moet samenwerken met een klasgenoot maar je werkt alleen thuis, dan kun je het overleg ook telefonisch doen of via beeldbellen. Probeer in elke les met een andere klasgenoot samen te werken. Je kunt je docent vragen een schema voor jullie te maken.

Voer een gesprek waarin je je mening geeft over het onderwerp uit het filmpje. Probeer zo veel mogelijk Engels te spreken. Gebruik de uitdrukkingen uit het kader. I think ...

I feel ...

I (don't) like ...

I (don't) like it when ...

I am for ...

I am against ...

because

but

1 What do you think of CCTV cameras? 2 What do you think of the scorecard system? 3 Do you agree with the interviewees in the video? Why (not)?

36

NI_OB_2bk_A.indb 36

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 3: Listening and watching

Express yourself 40

City break Je ouders willen op stedentrip door Engeland. Jij mag ook een plaats uitzoeken waar je graag heen wilt.

a

Weet jij waar de plaatsen liggen?

5 4 3 1 2

Maak de juiste combinaties. 1

• •

Birmingham b

2

3

• •

Blackpool

• •

Bristol

4

5

• •

Derby

• •

Newcastle

Luister naar het gesprek in City break. Schrijf bij elke plaats welke attractie(s) er te vinden zijn. 1 Derby 2 Bristol 3 Birmingham 4 Newcastle 5 Blackpool

c

Kies nu de plaats waar jij heen wilt. Kies uit de vijf steden bij opdracht b. Vul in waarom jij daar graag naartoe wilt. Probeer dit in het Engels. I choose

, because . 37

NI_OB_2bk_A.indb 37

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

d

Lesson 3: Listening and watching

Luister naar de plaats die jij hebt gekozen in City break. Vul de bijzonderheden in. Plaats Naam attractie Korte beschrijving Openingstijden Toegangsprijzen

e

41

Zoek een klasgenoot die een andere stad heeft gekozen. Vergelijk jullie meningen met elkaar. Probeer dit in het Engels. Kun jij uitleggen waarom je klasgenoot juist graag naar die andere stad wil gaan? Welke overeenkomsten hebben jullie?

Looking back Heb je de Express yourself-opdracht af en je antwoorden gecontroleerd? Kijk of je de doelen bereikt hebt. Kruis het juiste vakje aan.

• •

Informatie over steden begrijpen in een gesprek.

Een keuze voor een stad maken op basis van de informatie uit het gesprek.

De gemaakte keuze vergelijken met die van een klasgenoot.

Uitleggen waarom een klasgenoot een andere keuze heeft gemaakt.

Heb je ergens een of gekozen? Vraag dan je docent of een klasgenoot om hulp. Maak de opdracht daarna opnieuw en kijk of je jezelf hebt verbeterd.

GET AHEAD Heb je tijd over? Maak dan de Get ahead-opdrachten op de New Interface-website.

38

NI_OB_2bk_A.indb 38

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

Lesson 4: Speaking LEERDOELEN

• • • • • •

Communiceren – Je kunt een passend communicatiemiddel kiezen en gebruiken. A1.4 – Je kunt om dingen vragen, iets aanbieden, en bedanken (gesprek). A1.5 – Je kunt zeggen wat je wel en niet leuk vindt (gesprek). A1.5 – Je kunt informatie vragen of geven (gesprek). A2.4 – Je kunt informatie vragen over reizen en het openbaar vervoer (gesprek). A2.2 – Je kunt een vooraf geoefende mededeling doen (spreken).

TRY OUT Wat weet jij al van de lesstof? Maak de opdrachten op de New Interface-website. Overleg met je docent of je een deel van de opdrachten in deze les kunt overslaan.

Get started 42 a

How to act? Weet jij wat gebruikelijk is in een ander land? Maak de juiste combinaties. Een boer laten tijdens het eten is een compliment. Je mag pas beginnen met eten wanneer de oudste persoon aan tafel een hap heeft genomen. Altijd eten met je rechterhand. Dansen met de botten van een familielid dat zeven jaar begraven is. Sorry zeggen wanneer iemand per ongeluk tegen je aanbotst.

b

• • • • •

• • • • •

Antananarivo (Madagaskar) Bangladesh (India) Hongkong (China) Londen (Engeland) Seoul (Zuid-Korea)

Elke plaats heeft zo zijn eigen gedragscodes. Wat is er gebruikelijk in jouw dorp of stad? Bespreek je antwoord met een klasgenoot. Probeer dit in het Engels.

39

NI_OB_2bk_A.indb 39

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

43 a

Theme words Welke afbeelding hoort bij welk woord? Maak de juiste combinaties.

bridge b

church

palace

stadium

statue

In opdracht a heb je foto's aan woorden gekoppeld. Zoek op internet zelf een afbeelding van een beroemd gebouw dat past bij het woord tower.

Find out CHICAGO CITY TOUR   Jack  Hi, Noah! You OK?   Noah  Well, this is the last day of my vacation.   Jack  Oh, really?   Noah  Yeah, there's a flight back to LA tomorrow at three o'clock. My cousin wants to take me to the basketball stadium before I leave.   Jack  Have we got tickets for a basketball game, Dad?   Dad  Not yet. It's the Chicago city tour for us today.   Jack  When does it start? And where?   Dad  The first tour starts at 9.50, and the last one begins at 16.30. At the Willis Tower.   Jack  Do you know how to get there?   Dad  Yes, a train arrives on platform 4 every fifteen minutes. It's an eight-minute walk from there.   Jack  A bus goes straight to the Willis Tower. I've got the directions on my phone. Look, you take the first left from here and go straight along 59th Street to the Blue Line bus stop.   Noah  Or you can drive. The traffic isn't too bad, with those big new roundabouts.   Jack  How do you get to the basketball stadium, Noah?   Noah  By car. You leave the city on the I-190 …   Jack  Huh?   Noah  … that's a motorway. Take the Interstate 190 to the Route 59 exit. Then follow the signs for the Sears Centre Arena … Hey, why not come with us?

40

NI_OB_2bk_A.indb 40

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

WORDS

Words 1.4 flight stadium not yet tour start get arrive platform walk

44

vlucht stadion nog niet rondleiding beginnen komen aankomen perron wandeling

straight directions line traffic roundabout leave motorway exit sign

rechtstreeks routebeschrijving lijn verkeer rotonde verlaten snelweg afslag bord

Listening to Noah, Jack and his dad Luister naar het gesprek en lees mee met Chicago city tour. Kies het juiste antwoord. 1 Dit is de eerste / laatste dag van Noah's vakantie. 2 Op het programma van Jack en zijn vader staat voor vandaag een basketbalwedstrijd / een rondleiding door Chicago. 3 Ze starten vandaag bij de Willis Tower / het stadion. 4 De Willis Tower is acht / vijftien minuten lopen van het station. 5 De Willis Tower is op één manier / verschillende manieren te bereiken. 6 Noah nodigt Jack en zijn vader uit voor een bezoek aan de Willis Tower / een basketbalwedstrijd.

Words 45

Translate Gebruik Words 1.4. Vertaal de vetgedrukte woorden. 1 You cannot park here according to the sign. 2 Are we there? – Not yet. 3 The train departs from platform six. 4 I am going straight to bed. 5 There is a lot of traffic on the road. 6 Line 58 takes us to the city centre. 7 How do we get there? 8 You need to leave the M60 at Junction 12. 9 Flight 212 to London is about to depart from gate 30. 10 Cars can drive fast on the motorway. 11 This museum tour was really boring.

41

NI_OB_2bk_A.indb 41

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

46

Match Gebruik Words 1.4. Welke woorden hebben met elkaar te maken? Maak de juiste combinaties. directions arrive exit roundabout stadium start walk

• • • • • • •

• • • • • • •

begin circle feet football get there instructions out

Grammar 47

Grammar: To be and have got Gebruik Grammar: Tegenwoordige tijd – present simple (be en have got).

Tegenwoordige tijd – present simple (be en have got)

GRAMMAR

zijn: be I am happy. You are happy. He / She / It is happy. We are happy. You are happy. They are happy.

Am I happy? Are you happy? Is he / she / it happy? Are we happy? Are you happy? Are they happy?

I am not happy. You are not happy. He / She / It is not happy. We are not happy. You are not happy. They are not happy.

Have I got a ticket? Have you got a ticket? Has he / she / it got a ticket? Have we got a ticket? Have you got a ticket? Have they got a ticket?

I haven't got a ticket. You haven't got a ticket. He / She / It hasn't got a ticket. We haven't got a ticket. You haven't got a ticket. They haven't got a ticket.

hebben: have got I have got a ticket. You have got a ticket. He / She / It has got a ticket. We have got a ticket. You have got a ticket. They have got a ticket.

Let op: vaak gebruik je de korte vormen. Bijvoorbeeld: I'm happy. He's got a ticket. He isn't happy. They've got a ticket. We aren't happy.

42

NI_OB_2bk_A.indb 42

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

Vul de juiste vorm van be of have got in. Let op ontkenningen en vragen. 1 The Sears Centre

a basketball stadium.

2 Great! My dad

tickets for Sunday's match!

3 Where

the players now? On the court?

4 Bah! They 5

any tickets left. Better luck next week. you

the directions on your phone?

6 There

a train every half an hour.

7 There

any tours today. Let's walk home.

8

you happy with the results?

9 Mum

always so busy. She

time for a city tour.

Phrases 48

Phrases: Asking for and giving directions, and telling the time Gebruik Phrases: Je vraagt en wijst de weg en Phrases: Je zegt de tijd. PHRASES

Je vraagt en wijst de weg Do you know how to get there? You take the first left. Go straight along 59th Street. Take the Interstate 190 to the Route 59 exit. Follow the signs for the Sears Centre Arena.

Weet je hoe we daar moeten komen? Je neemt de eerste straat links. Ga rechtdoor op 59th Street. Neem de I-190 tot aan afslag 59. Volg de borden voor de Sears Centre Arena.

PHRASES

Je zegt de tijd There's a flight back to LA tomorrow at three o'clock. The first tour starts at 9.50. The last one begins at 16.30. A train arrives on platform 4 every fifteen minutes. It's an eight-minute walk from there.

Er is morgen om drie uur een vlucht terug naar LA. De eerste rondleiding start om tien voor tien. De laatste begint om halfvijf. Er komt elk kwartier een trein aan op perron 4. Het is acht minuten lopen daarvandaan.

43

NI_OB_2bk_A.indb 43

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

Maak goede zinnen. Zet de woorden in de juiste volgorde. 1 exit – first – on the motorway – take – the – You . 2 Follow – for – London – signs – the . 3 at – five o'clock – last – starts – The – tour . 4 at – begins – first – nine – one – The . 5 A – arrives – bus – every – five – minutes . 6 Do – get – how – know – there – to – you ?

PRACTISE MORE Wil je meer oefenen met Words, Grammar of Phrases? Dan kun je extra opdrachten doen op de New Interface-website.

Express yourself 49

Asking and giving directions Gebruik spreekkaart 1 en spreekkaart 11. Werk samen met een klasgenoot. Voer een gesprek.

• • • • •

Een van jullie gebruikt spreekkaart 1. De ander gebruikt spreekkaart 11. Lees je kaart en neem vijf minuten de tijd om je rol voor te bereiden. Spreekkaart 1 begint. Wissel na afloop van rol.

44

NI_OB_2bk_A.indb 44

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

Find out THE TOWER   Noah  Hey, why not come with us?   Dad  Well … that's a nice idea, Noah. What team do you like best?   Noah  The Windy City Bulls. They're the best players! I love watching them.   Jack  Thanks, Noah, but I don't really like basketball.   Noah  Well, OK. Enjoy your city tour.   Jack  And you enjoy the game! See you later.   Noah  Sure … bye! In the Willis Tower   Woman  All visitors on the Chicago City Tour please come over here to Reception. Your tour begins in ten minutes. Thank you.   Jack  Hey Dad, I'm over here!   Dad  What is it, Jack?   Jack  Take a look at this! They've got an amazing exhibition of photos, all about the history of this skyscraper.   Dad  Ah yes, it's one of the tallest buildings in America. How high is it?   Jack  It's 442 metres high, and on floor 103 you stand on the Skydeck. Look, it's awesome! Can we go up?   Dad  Yes, of course! I like a good view of a city! Excuse me, can you help us?   Woman  Of course. What can I do for you?   Dad  Where can we buy tickets for the Skydeck?   Woman  Ah yes, it's the best tourist attraction in Chicago. The tickets are $45 but you're on a City Tour, right? Then for you, the Skydeck is free!   Dad  Wonderful, thank you!

50

Listening to Noah, Jack and his dad Luister naar het gesprek en lees mee met The tower. Kies het juiste antwoord. waar

niet waar

1 Noah vindt de Windy City Bulls het beste basketbalteam.

2 Jack houdt ook van basketbal.

3 De Chicago City Tour begint over tien minuten.

4 De Willis Tower is een van de hoogste gebouwen in Amerika.

5 De Willis Tower is 103 meter hoog.

6 Kaartjes voor het Skydeck kosten 45 dollar voor Jack en zijn vader.

45

NI_OB_2bk_A.indb 45

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

Grammar 51

Grammar: A or an Gebruik Grammar: Een – a of an. GRAMMAR

Een – a of an

Je gebruikt a vóór woorden als je een medeklinker (bijvoorbeeld b, d, f, k etc.) hoort. Je gebruikt an vóór woorden als je een klinker (a / e / i / o / u) hoort. a day een dag an apple een appel a house een huis an ugly town een lelijke stad a match een wedstrijd an old man een oude man Let op: a euro (je hoort een j) an hour (je hoort een au)

een euro een uur

Werk samen met een klasgenoot. Lees om de beurt de woorden aan elkaar voor. Je klasgenoot herhaalt het woord met a of an. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld: big stadium

a big stadium

underground train

an underground train

small tunnel

hour and a half

cosy B&B

busy motorway

interesting trip

grand tour

exciting match

serious problem

boring walk

high statue

low fence

early train

46

NI_OB_2bk_A.indb 46

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

Phrases 52

Phrases: Asking for attention and saying what you like or dislike Gebruik Phrases: Je vraagt om iemands aandacht en Phrases: Je zegt wat je leuk en niet leuk vindt. PHRASES

Je vraagt om iemands aandacht Please come over here to Reception. Hey Dad, I'm over here! Take a look at this! Excuse me, can you help us?

Komt u alstublieft hier naar de receptie. Pap, ik ben hier! Moet je dit zien! Pardon, kunt u ons helpen?

PHRASES

Je zegt wat je leuk en niet leuk vindt What team do you like best? I love watching them. I don't really like basketball. I like a good view of a city! It's the best tourist attraction in Chicago!

Welk team vind je het leukst? Ik houd ervan om naar ze te kijken. Ik houd niet echt van basketbal. Ik vind een mooi uitzicht over een stad leuk! Het is de beste toeristische attractie in Chicago.

Schrijf de Engelse zinnen. 1 Je wilt je vriend iets laten zien. Wat zeg je?

2 Je vraagt beleefd om hulp. Wat vraag je?

3 Je vindt eigenlijk alles leuk. Wat zeg je?

4 Je moeder zoekt je. Wat roep je?

5 Je houdt niet zo van voetbal. Wat zeg je?

6 Je vraagt aan je vriendin welke stad zij het leukst vindt. Wat vraag je?

PRACTISE MORE Wil je meer oefenen met Grammar of Phrases? Dan kun je extra opdrachten doen op de New Interface-website.

47

NI_OB_2bk_A.indb 47

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 4: Speaking

Express yourself 53

Having a conversation at the zoo Je bent in London Zoo tijdens een schoolexcursie. Vul het gesprek aan.

a

Kies voor classmate 1 of classmate 2. Vul jouw deel van het gesprek in. Classmate 1

Classmate 2

1. Roep je klasgenoot. Wij zijn hier!

2. Roep je klasgenoot. Kom eens hier!

3. Dit moet je zien!

4. Vraag wat voor dier het is.

5. Zeg welk dier het is.

6. Zeg dat je dat geen leuke dieren vindt.

7. Vraag wat dan het leukste dier is volgens de ander.

8. Zeg welk dier jij het leukste vindt.

9. Vertel wat jij het leukst vindt.

10. Vraag aan een man die er loopt of hij je kan helpen. Zeg welke dieren je zoekt.

b

Werk samen met een klasgenoot die voor de andere classmate heeft gekozen. Lees om de beurt jullie zinnen voor. Verbeter elkaar waar nodig.

c

Wissel van rol. Je hebt je zinnen nu niet opgeschreven, dus moet je ze tijdens het spreken bedenken. Let goed op je uitspraak.

48

NI_OB_2bk_A.indb 48

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

Lesson 4: Speaking

Promoting a city

54

Jullie mogen dit jaar voor de schoolreis zelf bepalen naar welke grote Europese stad jullie gaan. Maak een groepje van vier. a

Welke grote Europese stad zouden jullie willen bezoeken tijdens de schoolreis? Bespreek dit met elkaar. Probeer dit in het Engels.

b

Welke bezienswaardigheden heeft de stad van jullie keuze? • Zoek op internet een plattegrond van de populaire bezienswaardigheden die de stad heeft. • Kies drie van deze hotspots uit. • Teken een route die jullie met de klas kunnen lopen om ze te bezoeken.

c

Bedenk nu hoe jullie de stad van jullie keuze gaan promoten in de klas. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een posterpresentatie, een audiotour, een reclamefilmpje, etc. Kies een manier uit om de stad te promoten. Leg uit waarom jullie voor deze vorm kiezen. Lees ook de Tip: Een communicatiemiddel kiezen. TIP

Een communicatiemiddel kiezen

We communiceren op allerlei manieren. Taal is daarbij belangrijk. Je kunt schrijven en lezen, spreken en luisteren, of gebarentaal gebruiken. Voorbeelden van communicatiemiddelen die je kunt inzetten zijn een spreekbeurt, de telefoon, een app, een folder, een website of een briefje. Kies het middel dat het beste past bij jouw doel.

55

Looking back Heb je de Express yourself-opdracht af en je antwoorden gecontroleerd? Kijk of je de doelen bereikt hebt. Kruis het juiste vakje aan.

• •

Samen een stad kiezen voor de schoolreis.

Bezienswaardigheden kiezen om te bezoeken tijdens de schoolreis.

Een passend communicatiemiddel vinden om de stad te promoten.

of gekozen? Vraag dan je docent of een klasgenoot om hulp. Heb je ergens een Maak de opdracht daarna opnieuw en kijk of je jezelf hebt verbeterd.

GET AHEAD Heb je tijd over? Maak dan de Get ahead-opdrachten op de New Interface-website.

49

NI_OB_2bk_A.indb 49

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities    Lesson 5: Project

Lesson 5: Project LEERDOELEN

Je past je life én language skills toe in een project.

Introduction Je gaat samen met drie klasgenoten een programma maken voor de schoolreis naar een Europese stad. Promoot de citytrip door deze aan de klas te presenteren.

Step 1 Een citytrip biedt je de mogelijkheid om een stad echt goed te ervaren. Je kunt dit het beste doen aan de hand van een vooraf gemaakt programma, zodat je zo veel mogelijk te zien krijgt. In de laatste Express yourself-opdracht van lesson 4 hebben jullie met een groepje van vier een bestemming gekozen voor de schoolreis. Jullie gaan nu het programma voor deze citytrip samenstellen en promoten. Welke onderdelen zijn belangrijk bij het plannen van een citytrip? Kies de onderdelen die volgens jou zeker in de presentatie van de citytrip moeten zitten. ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

Kosten van de citytrip Vervoer tijdens de citytrip Bezienswaardigheden van de citytrip Lokale gebruiken en gedragscodes Duur van de citytrip Voor welke doelgroep de citytrip bedoeld is Communicatie naar ouders

Step 2 In de laatste Express yourself-opdracht van lesson 4 is een groepje van vier ontstaan. Ga met dat groepje bij elkaar zitten. Bekijk samen de antwoorden die jullie in Step 1 hebben gegeven. Vergelijk jullie antwoorden met elkaar. Welke overeenkomsten en verschillen hebben jullie?

Step 3 Hoe willen jullie de citytrip gaan promoten? Bespreek met elkaar op welke manier jullie het programma van de citytrip gaan promoten.

50

NI_OB_2bk_A.indb 50

16/11/2020 11:34


UNIT 1 Cities

Lesson 5: Project

Step 4 Bepaal samen welke vier onderdelen jullie willen gebruiken in de promotie van jullie citytrip. Bespreek wie welk onderdeel gaat doen. Maak jouw deel van de promotie van de citytrip in orde op de manier zoals jullie dat afgesproken hebben.

Step 5 Ga nu jullie cityrip aan een ander groepje presenteren.

Step 6 Beoordeel samen de manier van promoten van een ander groepje. Beantwoord de vragen. Ja

Nee

Het is duidelijk over welke stad het gaat. Het is duidelijk wat ik tijdens de citytrip kan doen. Het is duidelijk wat ik tijdens de citytrip kan zien. Ik zou deze citytrip willen doen.

Step 7 Heb je het project afgerond? Kijk of je de doelen bereikt hebt. Kruis het juiste vakje aan.

Nadenken over waarom een klagenoot andere dingen belangrijk vindt in de presentatie van een citytrip.

• • • •

Bepalen hoe je de citytrip promoot.

Bepalen welke onderdelen in de promotie komen.

De onderdelen van de promotie uitwerken.

Beoordelen of een promotie duidelijk is.

Step 8 Heb je aangegeven dat je nog niet tevreden bent over een onderdeel? Bedenk dan waar je in het vervolg aandacht aan wilt besteden. Kies de dingen waar je aan wilt werken. ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

Voorbereiding Meningen vergelijken Een passend promotiemiddel kiezen Samenwerken Woorden Grammatica Zinnen Anders, namelijk:

SELF-TEST Na de lessen van deze unit kun je de Self-test maken op de New Interface-website.

51

NI_OB_2bk_A.indb 51

16/11/2020 11:34


Unit 1   Grammar

UNIT 1

Grammar GR A MMA R: Te g e nwoo r di ge t i j d – pr e s e nt s i m ple Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. I run every day. You run every day. He / She / It runs every day. We run every day. You run every day. They run every day.

Ik loop elke dag hard. Jij loopt elke dag hard. Hij / Zij / Het loopt elke dag hard. Wij lopen elke dag hard. Jullie lopen elke dag hard. Zij lopen elke dag hard.

Bij he, she of it plak je een -s achter het werkwoord. Rachid likes freerunning. Maite jumps high.

GRAMMAR: Tegenwoordige tijd – present simple (na -o en s-klank) Bij he, she of it plak je een -s achter het werkwoord. He runs every day. Als een werkwoord op een -o of op een s-klank eindigt, plak je er bij he, she en it -es achter. I go on holiday. You do your homework. We always watch the game. You never miss your train.

She goes on holiday. He does his homework. Mike always watches the game. He never misses his train.

GR A MMA R: Te ge nwoo r d i ge t i j d – pr e s e nt s i m pl e ( v r a ge n s t e lle n) In de tegenwoordige tijd maak je vragen met do / does. Do I run every day? Do you run every day? Does he / she / it run every day? Do we run every day? Do you run every day? Do they run every day?

Loop ik elke dag hard? Loop jij elke dag hard? Loopt hij / zij / het elke dag hard? Lopen wij elke dag hard? Lopen jullie elke dag hard? Lopen zij elke dag hard?

Alleen bij he, she of it gebruik je does. Does Rachid like freerunning? Does Maite jump high?

150

NI_OB_2bk_A.indb 150

16/11/2020 11:35


Unit 1   Grammar

GRAMMA R: Te ge nwoor d i ge t i j d – pr e s e nt s i m pl e ( o nt ke nne n d) In ontkennende zinnen zet je don't of doesn't voor het hele werkwoord. I don't run every day. You don't run every day. He / She / It doesn't run every day. We don't run every day. You don't run every day. They don't run every day.

Ik loop niet elke dag hard. Jij loopt niet elke dag hard. Hij / Zij / Het loopt niet elke dag hard. Wij lopen niet elke dag hard. Jullie lopen niet elke dag hard. Zij lopen niet elke dag hard.

Alleen bij he, she of it gebruik je doesn't. Rachid doesn't like freerunning. Maite doesn't jump high.

GRAMMA R: Te ge nwoor d i ge t i j d – pr e s e nt s i m pl e ( be e n have go t) zijn: be

I am happy. You are happy. He / She / It is happy. We are happy. You are happy. They are happy.

Am I happy? Are you happy? Is he / she / it happy? Are we happy? Are you happy? Are they happy?

I am not happy. You are not happy. He / She / It is not happy. We are not happy. You are not happy. They are not happy.

Have I got a ticket? Have you got a ticket? Has he / she / it got a ticket? Have we got a ticket? Have you got a ticket? Have they got a ticket?

I haven't got a ticket. You haven't got a ticket. He / She / It hasn't got a ticket. We haven't got a ticket. You haven't got a ticket. They haven't got a ticket.

hebben: have got

I have got a ticket. You have got a ticket. He / She / It has got a ticket. We have got a ticket. You have got a ticket. They have got a ticket.

Let op: vaak gebruik je de korte vormen. Bijvoorbeeld: I'm happy. He's got a ticket. He isn't happy. They've got a ticket. We aren't happy.

G RA MMA R: Ee n – a of a n Je gebruikt a vóór woorden als je een medeklinker (bijvoorbeeld b, d, f, k etc.) hoort. Je gebruikt an vóór woorden als je een klinker (a / e / i / o / u) hoort. a day a house a match

een dag een huis een wedstrijd

an apple an ugly town an old man

een appel een lelijke stad een oude man

Let op:

a euro (je hoort een j) an hour (je hoort een au)

een euro een uur

151

NI_OB_2bk_A.indb 151

16/11/2020 11:35


Unit 1   Words

Words WO RD S 1.1 busy stretch put pull amazing mostly part square talk bench slide decide certainly interesting a few low fence soon

druk (st)rekken zetten trekken te gek meestal deel plein gesprek bankje glijden besluiten zeker interessant een paar laag hek gauw

WO RD S 1. 2 feel tick travel public transport like underground go out around early centre site for example cosy B&B (Bed and Breakfast) campsite serious count follow

voelen aankruisen reizen openbaar vervoer zoals metro uitgaan rond / ongeveer vroeg centrum plek bijvoorbeeld gezellig klein hotelletje camping serieus tellen volgen

152

NI_OB_2bk_A.indb 152

16/11/2020 11:35


Unit 1   Words

WORD S 1. 4 flight stadium not yet tour start get arrive platform walk straight directions line traffic roundabout leave motorway exit sign

vlucht stadion nog niet rondleiding beginnen komen aankomen perron wandeling rechtstreeks routebeschrijving lijn verkeer rotonde verlaten snelweg afslag bord

153

NI_OB_2bk_A.indb 153

16/11/2020 11:35


Unit 1   Phrases

Phrases PHRA SES 1. 2 Je vraagt en geeft informatie How do you like to travel? I always use public transport. What do you like in a city? I like shopping streets.

Hoe reis jij graag? Ik ga altijd met het openbaar vervoer. Wat vind je leuk in een stad? Ik vind winkelstraten leuk.

Je beschrijft een stad After London it's the biggest city in Europe. The city is famous for its history. But it's also a very green city. There are lots of parks and forests.

Na Londen is het de grootste stad van Europa. De stad is beroemd om zijn geschiedenis. Maar het is ook een heel groene stad. Er zijn veel parken en bossen.

PHRA SES 1. 4 Je vraagt en wijst de weg Do you know how to get there? You take the first left. Go straight along 59th Street. Take the Interstate 190 to the Route 59 exit. Follow the signs fot the Sears Centre Arena.

Weet je hoe we daar moeten komen? Je neemt de eerste straat links. Ga rechtdoor op 59th Street. Neem de I-190 tot aan afslag 59. Volg de borden voor de Sears Centre Arena.

Je zegt de tijd There's a flight back to LA tomorrow at three o'clock. The first tour starts at 9.50. The last one begins at 16.30. A train arrives on platform 4 every fifteen minutes. It's an eight-minute walk from there

Er is morgen om drie uur een vlucht terug naar LA. De eerste rondleiding start om tien voor tien. De laatste begint om halfvijf. Er komt elk kwartier een trein aan op perron 4. Het is acht minuten lopen daarvandaan.

Je vraagt om iemands aandacht Please come over here to Reception. Hey Dad, I'm over here! Take a look at this! Excuse me, can you help us?

Komt u alstublieft hier naar de receptie. Pap, ik ben hier! Moet je dit zien! Pardon, kunt u ons helpen?

Je zegt wat je leuk en niet leuk vindt What team do you like best? I love watching them. I don't really like basketball. I like a good view of a city! It's the best tourist attraction in Chicago!

Welk team vind je het leukst? Ik houd ervan om naar ze te kijken. Ik houd niet echt van basketbal. Ik vind een mooi uitzicht over een stad leuk! Het is de beste toeristische attractie in Chicago!

154

NI_OB_2bk_A.indb 154

16/11/2020 11:35


Onregelmatige werkwoorden

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN hele werkwoord

verleden tijd

Nederlandse vertaling

bring buy come find give have make say see tell think throw win

brought bought came found gave had made said saw told thought threw won

(mee)brengen kopen komen vinden geven hebben maken zeggen zien vertellen denken gooien winnen

166

NI_OB_2bk_A.indb 166

16/11/2020 11:35


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.