Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Page 1

ThiemeMeulenhoff Zorg

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg


Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

deel9.indd 1

03-05-10 14:52


Colofon Auteurs Joke de Neef - Verspeek Els Prikker Cisca van der Span Gerda Verhey Petra Wolthuis

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff. nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16 ISBN 978 90 06 92421 3

Inhoudelijke redactie Drs. J.P. Vaessen H.J.M. van der Ham

Eerste druk, eerste oplage, 2010

Ontwerp Omslag: Enof, Utrecht Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een

© ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2010

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Fotografie Karin Ligthart, Amsterdam

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te

Overige foto’s in deze uitgave VieCuri Medisch Centrum voor NoordLimburg: p. 16 Fotostock/CNRI/SPL, Amsterdam: p. 45, 124, 161 Audiovisuele dienst Academisch Ziekenhuis, Maastricht: p. 46 A. A. Van Horssen, Bussum: p. 61 Lighthouse, Breda: p. 87 Voedingscentrum, Den Haag: p. 93, 95 Hans Brik, Callantsoog: p, 217

voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

deel9.indd 2

07-05-10 09:09


Inhoudsopgave Woord vooraf

1 2 3 4 5 6

Helpen bij de persoonlijke verzorging Hulp bieden bij aan- en uitkleden Hulp bieden bij het wassen en de uiterlijke verzorging Observaties bij de uiterlijke verzorging Het gebruik van hulpmiddelen Complicaties van langdurige inactiviteit voorkomen Relevante wetgeving bij de basiszorg toepassen

1 2 3 4

Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht Hulp bieden bij eten en drinken Voedingsproblemen en vochtbalans Maatregelen ter bevordering van de eetlust Voedings- en dieetvoorschriften hanteren

79 80 92 102 108

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Helpen bij de uitscheiding Hulp bieden bij de toiletgang Blaastraining Incontinentie Een zorgvrager met een verblijfskatheter verzorgen De uitscheiding bevorderen Hulp bieden bij het opgeven van sputum Hulp bieden bij het braken Hulp bieden bij de menstruatie Hulp bieden bij hevige transpiratie

117 118 134 144 152 158 168 176 182 190

1 2 3 4

Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen Een zorgvrager helpen bij het voortbewegen Tillen en verplaatsen van de zorgvrager Een geschikte lichaamshouding Stimuleren tot bewegen

195 196 206 214 222

Thema 1

Thema 2

Thema 3

Thema 4

5 9 10 22 40 50 60 70

3

deel9.indd 3

03-05-10 14:52


Thema 5

Het bed van de zorgvrager verzorgen 1 Bed opmaken 2 Diverse soorten bedden 3 Hulpmiddelen bij de bedverzorging

237 238 250 260

Thema 6

Het bewaken van de vitale functies 1 Normale of afwijkende waarden van vitale functies 2 Maatregelen bij afwijkende waarden van vitale functies

271 272 288

Thema 7

Het slaap- en waakritme 1 Een evenwichtig slaap- en waakritme

303 304

Thema 8

Adequaat reageren bij ongevallen 1 Ongevallen en onvoorziene situaties

323 324

Kernwoorden Index

342 365

4

deel9.indd 4

03-05-10 14:52


Woord vooraf Over Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken De Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van ThiemeMeulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden, waarbij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende/verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateriaal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werkvormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.

Competenties Competenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen ge誰ntegreerd en doelgericht inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk: beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen.

5

deel9.indd 5

03-05-10 14:52


Voor verzorgenden, maar ook voor verzorgenden-in-opleiding zijn alle drie de soorten competenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer omdat je als verzorgende zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegingswetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verzorgen/verplegen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verzorgen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Verzorgsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting. De generieke boeken – dus ook dít boek, Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg – zijn geschreven voor verzorgenden in opleiding. Dit boek gaat heel concreet over alles wat van betekenis is bij het ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg die je biedt aan de zorgvrager. Daarbij gaat het om het bepalen van de mate van ondersteuning op basis van de zorgbehoeften van de zorgvrager en de mogelijkheden die de zorgvrager en zijn naasten nog hebben. Ook het monitoren van de gezondheidstoestand van de zorgvrager en het hanteren van onvoorziene situaties komen aan de orde. Het boek bevat alle aspecten die van belang zijn om de competenties te ontwikkelen die je nodig hebt om vanuit een professionele beroepshouding de zorgvrager te kunnen ondersteunen bij zijn persoonlijke basiszorg. Dit boek sluit aan bij de volgende kerntaak en werkprocessen: Kerntaak 1: Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgplan Werkproces 1.2: Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Werkproces 1.6: Monitort de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Werkproces 1.8: Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Dit boek sluit aan bij de volgende kernactiviteiten en beroepsprestaties: Kernactiviteit: Ondersteunen bij het leven van alledag Beroepsprestatie: Begeleiden bij zelfzorg en mantelzorg Beroepsprestatie: Ondersteunen bij basisbehoeften Beroepsprestatie: Zorgen voor veiligheid Kernactiviteit: Beroepsprestatie: Beroepsprestatie:

Zorgen in specifieke situaties Plannen en uitvoeren van eenvoudige verpleegtechnische vaardigheden Begeleiden bij verliesverwerking

6

deel9.indd 6

03-05-10 14:52


Het boek is ingedeeld in acht thema’s: Helpen bij de persoonlijke verzorging Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht Helpen bij de uitscheiding Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen Het bed van de zorgvrager verzorgen Het bewaken van de vitale functies Het slaap- en waakritme Adequaat reageren bij ongevallen Ieder thema bevat één of meer onderwerpen. Aan het begin van elk thema kun je lezen welk werkproces behandeld wordt. Ieder onderwerp is opgebouwd uit theoretische leerstof over kennis, inzichten en houdingen die noodzakelijk zijn om je de betreffende competenties eigen te maken. Het onderwerp start met een anekdote, een gebeurtenis of een ander voorbeeld. Je kunt je daardoor snel een beeld vormen van waar het onderwerp over gaat. Naast theorie komen praktijkvoorbeelden aan bod, die het mogelijk maken je te verdiepen in een levensechte situatie. Aan het eind van elk onderwerp vind je kennisopdrachten en een samenwerkingsopdracht. De kennisvragen zijn bedoeld om jezelf te toetsen. Als je alle vragen kunt beantwoorden zonder de tekst opnieuw te raadplegen, mag je ervan uitgaan dat je de leerstof in voldoende mate hebt begrepen. Door het uitvoeren van de samenwerkingsopdracht kun je de leerstof toepassen in een voor jou relevante situatie samen met anderen. De opdracht is zodanig uitgewerkt dat het mogelijk is het gewenste resultaat samen met anderen te bereiken zonder tussenkomst van de docent. De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verzorgende. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat: de inhoud relevant is voor het verzorgend beroep; de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden; elk onderwerp onafhankelijk van andere onderwerpen bestudeerd kan worden. De auteurs: Joke de Neef - Verspeek Els Prikker Cisca van der Span

Gerda Verhey Petra Wolthuis Eindredactie: Drs. J.P. Vaessen H.J.M. van der Ham

7

deel9.indd 7

03-05-10 14:52


Wer 1.2

8

deel9.indd 8

03-05-10 14:52


Thema Helpen bij de persoonlijke verzorging De zorgvrager ondersteunen bij zijn persoonlijke verzorging is de meest pure vorm van verzorgen. Het is één van je kerntaken. Persoonlijke verzorging is een veelomvattende taak. Het gaat over hulp bij het aan- en uitkleden, ondersteuning bij het wassen en bij activiteiten die bij de uiterlijke verzorging horen. Vanzelfsprekend moet alle zorg op een hygiënisch verantwoorde wijze worden uitgevoerd. Bij de persoonlijke verzorging moet je daarnaast rekening houden met de privacy van de zorgvrager en zijn mogelijke schaamtegevoelens. Afhankelijk van de leeftijdsfase en de beperkingen of handicaps van de zorgvrager, pas je jouw werkwijze aan. Je stimuleert de zorgvrager om zo veel mogelijk zelf te doen. Je kunt hem allerlei hulpmiddelen geven ter ondersteuning van deze zelfzorg.Tijdens het uitvoeren van de persoonlijke verzorging zul je de zorgvrager voortdurend observeren. Deze observaties kunnen je veel vertellen over zijn gezondheidstoestand. Basiszorg is dus belangrijk. Dat vindt ook de Nederlandse regering. Om de zorgvrager te garanderen dat hij zo goed mogelijke zorg krijgt heeft de overheid door de jaren heen een aantal wetten ingevoerd die van toepassing zijn bij de uitvoering van de basiszorg.

Werkproces 1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg

Thema 1

deel9.indd 9

9

03-05-10 14:52


1

Hulp bieden bij aan- en uitkleden

Feike volgt het tweede jaar van de opleiding tot verzorgende. Ze wil werken in een instelling voor mensen met een meervoudige beperking. Vanaf haar vijftiende is ze vrijwilligster bij een activiteitenvereniging voor gehandicapten. Vanavond staat de jaarlijkse feestavond op het programma, en er is een diskjockey ingehuurd. Het belooft een leuk feest te worden. Ze denkt na wat ze zal aantrekken. Iets leuks, en toch comfortabel, met al die rolstoelen op de vloer. Na wat aarzelen kiest ze voor een zwarte broek, een rood topje en daarover een doorzichtige zwarte blouse. Dat ziet er goed uit, denkt ze tevreden. Nu snel naar Marianne. Marianne heeft een hersenbloeding gehad. Hierdoor heeft ze een halfzijdige verlamming en een spraakstoornis. Ze is lid van de club en verheugt zich erg op vanavond. Feike is na verloop van tijd min of meer haar vaste begeleidster geworden. Ze heeft beloofd op tijd te komen om Marianne te helpen met aankleden en opmaken. Marianne kan zelf haar kleding niet klaarleggen, of duidelijk vertellen wat ze graag aan wil. Ze kan zichzelf ook niet aankleden. Niet zo eenvoudig dus! Ook bij een eenvoudig lijkende handeling als het aan- en uitkleden van iemand komt soms heel veel kijken. In dit onderwerp leer je alle aspecten van deze zorgactiviteit stap voor stap uit te werken. Hierbij moet je aandacht besteden aan allerlei bijkomende zaken die voor een zorgvrager soms heel veel betekenen, zoals rekening houden met privacy en schaamtegevoelens.

10

deel9.indd 10

Thema 1

03-05-10 14:52


1.1 De functie van kleding Kleding heeft verschillende functies. Het wordt gebruikt om het lichaam in meer of mindere mate te bedekken. Dit wisselt met de seizoenen en het voorgeschreven modebeeld. Kleding die het gehele lichaam bedekt, kan een gevoel van veiligheid geven. Het lichaam dat eronder zit, is niet meer te zien. Het geeft een gevoel van geborgenheid, en door de warmte ben je beschermd tegen weersinvloeden. Kleding heeft vaak verschillende betekenissen. Een uniform hoort bij een bepaald beroep: witte kleding in de verzorging; een blauw uniform voor de politie; zwarte kleding voor een begrafenisondernemer. Modegevoelige kleding draag je: om mee te kunnen doen met wat in de bladen wordt voorgeschreven; om erbij te kunnen horen. Persoonlijke smaak en emoties kun je in kleding uitdrukken: uitdagende kleding om op te vallen; stoere kleding om aan te geven dat je sterk bent; donkere kleding om aan te geven dat je stemming niet zo goed is. Clubkleding kun je dragen: om te tonen dat je bij een studentenvereniging hoort; om te tonen dat je bij een ruige motorclub hoort. Traditionele kleding draag je: om te laten zien dat je bij een bepaalde geloofsgemeenschap hoort: zoals een keppeltje voor joodse mannen of een hoofddoekje voor een islamitische vrouw; om aan te tonen dat je uit een bepaalde streek afkomstig bent: de klederdracht is streek- of landgebonden.

kledingeis

Thema 1

deel9.indd 11

Kleding is aangepast aan de leeftijdsklasse. Vroeger was het normaal dat kinderkleding een kopie in miniatuur was van de kleding van volwassenen. Tegenwoordig zijn er speciale kinderkledinglijnen die net zo trendgevoelig zijn als de kleding voor volwassenen. Aan kleding worden verschillende eisen gesteld. Kledingeisen hebben betrekking op de kwaliteit, duurzaamheid en draagbaarheid. Die eisen zijn per leeftijdsfase en per zorgcategorie verschillend. Je

11

03-05-10 14:52


stelt hele andere eisen aan de kwaliteit van babykleding dan aan de kwaliteit van kleding voor een volwassen of oudere zorgvrager. De aanschaf van nieuwe kleding doe je in overleg met de zorgvrager zelf of met de mantelzorg. Hierbij houd je rekening met de wensen van de zorgvrager. Over smaak valt niet te twisten. Het gaat er altijd om dat iemand zich prettig voelt in de kleding die hij draagt. De kleding moet comfortabel, modieus, en passend zijn bij de leeftijd en de beperkingen van de zorgvrager.

1.2 Baby’s en kinderen aan- en uitkleden In je jeugd leer je gaandeweg hoe je jezelf kunt aankleden. Je vader of moeder legt de kleding klaar. Je leert vanzelf alles netjes aan te trekken, de knopen en de ritsen dicht te maken en je veters te strikken. De taak van de ouders wordt steeds kleiner. Op een gegeven moment hebben is de invloed op de kleding van hun kind zelfs helemaal verdwenen. Dat beslist het kind voortaan zelf. Een kind komt niet vanzelf op dat punt aan. Het vraagt van de ouders en verzorgers heel veel geduld om een kind al die handelingen aan te leren. Hierbij moet je aan veel dingen denken. Je geeft een kind bepaalde dingen door, zoals: let op de voor- en de achterkant van kleding, en waar je dat aan kunt zien; let op de binnen- en de buitenkant van kleding, en hoe je dat kunt herkennen; de manier waarop je een rits en een knoop dichtmaakt; de manier waarop je schoenveters strikt. Uiteindelijk komt het meestal goed en wordt een kind zelfredzaam. Sommige kinderen, zoals verstandelijk beperkte kinderen, zijn niet in staat om helemaal zelfstandig te worden. Er kan ook ineens iets gebeuren dat tot gevolg heeft dat een kind deze zelfstandigheid verliest. Een kind krijgt een ongeval en wordt bedlegerig of ernstig ziek, en is niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen. Dan wordt er weer een beroep gedaan of de ouders/verzorgers of op een professionele kracht. Jonge kinderen zullen hier meestal wat minder problemen mee hebben dan oudere kinderen. Een peuter of een kleuter vindt het – zeker als hij ziek is – wel best als iemand hem een beetje verzorgt en vertroetelt. Maar een adolescent zal er vaak heel veel moeite mee hebben. Zijn pas verworven zelfstandigheid laat niet toe dat iemand zijn terrein betreedt. Daar komen ook nog zaken bij kijken als schaamtegevoelens en een grote behoefte aan privacy. Dit vraagt van jou als verzorgende inlevingsvermogen. Daar moet je op een heel voorzichtige manier mee omgaan. Tactvol optreden en goede uitleg geven, hebben vaak het juiste effect.

12

deel9.indd 12

Thema 1

03-05-10 14:52


Praktijk 1

Ik wil het zelf doen! Franklin doet zijn bpv bij de regionale thuiszorg. Het is zijn tweede bpv. Na een inwerkperiode is hij geplaatst bij familie Van Toor, een gezin met drie kinderen. Mevrouw Van Toor is in verwachting van de vierde baby en heeft last van bekkeninstabiliteit. Franklin werkt vijf ochtenden in het gezin, van acht tot twee uur. Daarna komt de moeder van mevrouw Van Toor, zij haalt ‘s middags de kinderen uit school. ‘s Morgens, voordat Franklin komt, heeft meneer Van Toor de jongste al aangekleed en pap gegeven. Hij brengt hem naar de crèche en haalt hem ‘s middags weer op. Franklin brengt Chayen en Stef naar school. Chayen is zes en kan zich al prima redden. Stef is vier en heeft nog veel hulp nodig. Vandaag gaat het even helemaal mis. Als Franklin komt, zijn Chayen en Stef nog niet aangekleed. Over een half uur begint de school, er is dus niet meer zoveel tijd. Franklin vraagt Chayen om zich aan te kleden en op te schieten, anders komen ze te laat. Chayen trekt een pruillip. Ze wil dat Franklin haar helpt om kleren uit te zoeken. Maar daar heeft hij echt geen tijd voor, want Stef moet ook nog aangekleed worden en dat kost veel tijd. Stef helpen met aankleden is altijd een hele klus, want hij wil alles zelf doen.

Vragen

1 H oe pak je deze situatie aan? Welke keuzen maak je, en waarom? 2 Mevrouw Van Toor ligt boven op bed. Geef met argumenten aan waarom je haar wel of niet zou betrekken bij dit probleem.

1.3 Volwassenen aan- en uitkleden Als je een volwassen zorgvrager helpt bij het aan- en uitkleden, krijg je onmiddellijk te maken met verstoring van de privacy en het optreden van schaamtegevoelens. Als verzorgende is het je taak om tijdens het aan- en uitkleden de privacy van de zorgvrager zo goed mogelijk te bewaken. Dat doe je zo: je bespreekt de handelingen met de zorgvrager als dat mogelijk is, en je overlegt welke kleding hij die dag aan wil; je sluit de bedgordijnen; je geeft aan of een kamer van een zorgvrager wel of niet betreden kan worden; je sluit het toilet, ook tijdens de momenten dat je hulp verleent met aan- en uitkleden;

Thema 1

deel9.indd 13

13

03-05-10 14:52


je kletst niet samen met een collega gezellig over de zorgvragers in het bijzijn van andere zorgvragers of familieleden; je beantwoordt geen vragen over zorgvragers aan derden. Kortom: je toont respect voor de zorgvrager.

kledingaanpassing

knopenhaak kousenhulp verlengde schoenlepel

14

deel9.indd 14

Bij verstoring van de privacy kunnen gevoelens van schaamte ontstaan. Schaamtegevoelens komen veel voor bij zorgvragers. Ze moeten namelijk toestaan dat hun persoonlijke leefomgeving wordt betreden door zorgverleners. Maar schaamtegevoelens kunnen ook voorkomen bij zorgverleners. Als verzorgende kom je heel dicht bij de mensen, en soms is dat dichterbij dan je lief is. Je kunt er ook moeite mee hebben om een ander bloot te zien, of een ander aan te raken. Net zoals het voor de zorgvrager moeilijk kan zijn door anderen aangeraakt te worden. Het zijn volstrekt normale gevoelens, die nog eens onderstrepen dat het belangrijk is in dergelijke situaties zorgvuldig met elkaar om te gaan. Voordat je een zorgvrager helpt met aan- en uitkleden, stel je met behulp van de a.d.l.-lijst vast welke mogelijkheden en beperkingen hij heeft. Je past je handelingen aan het doel van de verzorging aan. Als het doel is om de zelfredzaamheid zoveel mogelijk in stand te houden of te stimuleren, ga je uit van de mogelijkheden die de zorgvrager heeft. Dit betekent dat je er altijd voor kiest om de zorgvrager zichzelf te laten aan- en uitkleden. Ook als dat betekent dat de zorgvrager driemaal zoveel tijd meer nodig heeft als wanneer jij het zou doen. Natuurlijk kan dit spanning geven als je denkt aan de hoeveelheid werkzaamheden die je op een ochtend moet verrichten. Je zult dus nauwkeurig moeten plannen. In goed overleg met de zorgvrager bepaal je wat hij zelf doet. Gelukkig zijn er veel kledingaanpassingen en hulpmiddelen beschikbaar of te bedenken die de zelfstandigheid van de zorgvrager vergroten. Ze maken de hulp bij het aan- en uitkleden een stuk eenvoudiger. Je kunt de kleding wijder of groter kopen, zodat deze eenvoudiger aan te trekken is. Soms kun je knoopsgaten en knopen groter laten maken, zodat een zorgvrager deze nog zelfstandig kan sluiten. In plaats daarvan kun je ook een goede rits of klittenband in de kleding zetten. Naast deze aanpassingen zijn er verschillende hulpmiddelen te verkrijgen. Zo is er een knopenhaak, een kousenhulp, een verlengde schoenlepel en een alternatieve manier van veters rijgen. Met het gebruik van deze eenvoudige hulpmiddelen kun je de zelfstandigheid van de zorgvrager een heel eind bevorderen.

Thema 1

03-05-10 14:52


1.4 Zorgvragers met een handicap aan- en uitkleden In je werk kun je te maken krijgen met mensen met verschillende soorten beperkingen, zoals: een bewegingsbeperking, zoals een halfzijdige verlamming, een dwarslaesie, spasticiteit, ontbrekende ledematen en contracturen; een veranderd lichaamsbesef, zoals bij de zorgvrager die niet meer weet hoe hij zijn hand moet gebruiken of de zorgvrager die na een hersenbloeding een deel van het lichaam ‘vergeten’ is; een verstandelijke beperking; een visuele (gezichtsvermogen) of auditieve (gehoor) handicap. Iedere beperking vereist een aparte aanpak. Een algemeen uitgangspunt is dat je rustig blijft en de tijd neemt om de handelingen uit te leggen en uit te voeren. Verder is het vanzelfsprekend dat ook de kleding voor iemand met eenbeperking voldoet aan kwaliteits- en duurzaamheidseisen. Kleding moet makkelijk zitten, goed vocht opnemen en niet te snel slijten doordat het vaker gewassen moet worden. Buitenkleding moet voldoende bescherming bieden tegen wind- en water.

1.4.1 Zorgvragers met een bewegingsbeperking Als je een zorgvrager met een bewegingsbeperking helpt bij het aan- en uitkleden, laat hem dan eerst zelf doen wat hij kan. Verleen daarna zorg op maat. Een zorgvrager met een halfzijdige verlamming help je door bij het aankleden eerst de aangedane lichaamskant in de kleding te helpen, en daarna de gezonde kant. Dit heeft als bijeffect dat de zorgvrager zich bewust wordt van de aangedane kant van zijn lichaam. Bij het uitkleden werk je precies andersom: eerst de goede kant van het lichaam van kleding ontdoen, en daarna volgt de aangedane kant vanzelf. Een spastische zorgvrager heeft weer zijn eigen moeilijkheden. Hoe stressvoller de situatie, des te hoger de spierspanning. Maar als je de tijd neemt en rustig probeert de spierspanning te verminderen, dan zal dit je werk ten goede komen en de zorgvrager eveneens.

1.4.2 Zorgvragers met een veranderd lichaamsbesef Een veranderd lichaamsbesef komt onder andere voor bij mensen die een hersenbloeding hebben doorgemaakt, en bij mensen die dementeren. Zij zijn een deel van hun lichaam ‘vergeten’, of zijn vergeten hoe ze hun ledematen kunnen gebruiken. Met geduld kun je veel bereiken bij de mensen die na een hersenbloeding een deel van hun lichaam zijn vergeten. Met behulp van de NDT-methode (Neuro Development Treatment) dwing je deze zorgvragers er steeds weer toe om hun aangedane of vergeten lichaamshelft overal bij te betrekken. Bij dementerende zorgvragers is dit moeilijker. Zij verliezen steeds meer hun besef van alles. Dit proces

Thema 1

deel9.indd 15

15

03-05-10 14:52


is onomkeerbaar, niet meer te stoppen. Maar het is wel van groot belang dat je de nog aanwezige mogelijkheden ten volle benut.

Praktijk 2

Twijfels Meneer Baroudi woont nog zelfstandig in een aanleunwoning. Sinds kort krijgt hij meer hulp. Bij hem is de ziekte van Alzheimer vastgesteld. In overleg met zijn kinderen is afgesproken dat hij zo lang mogelijk in zijn eigen woning blijft. Er is een subsitutiebeleid vastgesteld. Dat betekent dat meneer Baroudi ‘s morgens geholpen wordt met de a.d.l.. Daarna gaat hij naar de groepsverzorging, en daar gebruikt hij ook de warme maaltijd. ‘s Avonds komt steeds één van de kinderen bij hem. In het weekend gaat hij ook naar zijn kinderen. Tot nu toe is het redelijk gegaan. De laatste weken komt het steeds vaker voor dat meneer Baroudi ‘s morgens al is aangekleed. Hij zegt dan ook zichzelf gewassen te hebben. Maar daar heeft verzorgende Carien zo haar twijfels bij. Meneer Baroudi draagt namelijk steeds dezelfde kleren. Hij weigert resoluut zich nogmaals te laten douchen of schone kleren aan te trekken. Ook de leiding van de groepsverzorging heeft al eens een opmerking hierover gemaakt. Vandaag is het Carien wel duidelijk. Als ze binnenkomt, ziet ze dat hij niet geschoren is, en zijn overhemd zit vol met vlekken.

Vragen

1 C arien weet dat zij iets met deze situatie moet. Over een half uur wordt meneer Baroudi opgehaald door iemand van de groepsverzorging. Welke adviezen geef jij aan Carien? 2 Welke acties kun je ondernemen om deze situatie hanteerbaar te maken? 3 Hoe ga jij om met de weigering van meneer Baroudi om zich te laten douchen en schone kleren aan te trekken?

Voorlichtingsfolder over de NDT-methode

16

deel9.indd 16

Thema 1

03-05-10 14:52


1.4.3 Zorgvragers met een verstandelijke beperking De mate waarin een zorgvrager met een verstandelijke beperking wel of niet in staat is om zichzelf aan- en uit te kleden, wordt vooral bepaald door de ernst van zijn verstandelijke beperking. Het aanleren van deze a.d.l.-activiteit vraagt veel van je geduld. De zorgvrager begrijpt vaak niet wat je van hem verwacht. Met pictogrammen kun je duidelijk maken dat het in dit geval gaat om het uitrekken of aantrekken van zijn kleding. Stap voor stap, en met veel positieve feedback, boek je de beste resultaten. Probeer een sfeer te scheppen waarin de zorgvrager zich ontspannen en veilig voelt, en neem vooral rustig de tijd.

Praktijk 3

Doe jij het maar! Egon woont sinds kort in een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. Hij is het jongste kind uit een gezin van vijf en heeft het syndroom van Down. Egon is 32 jaar en heeft tot nu toe thuis gewoond. Zijn moeder heeft hem altijd vreselijk verwend en alles voor hem gedaan. Hij is totaal niet zelfredzaam. Hij werd altijd geholpen bij het douchen, aan- en uitkleden en tandenpoetsen. Dat vindt hij ook prima zo. In overleg met zijn oudste broer, zijn mentor, is als doel gesteld de zelfredzaamheid van Egon op het gebied van de a.d.l. zoveel mogelijk te vergroten.

Vragen

1 B eschrijf op welke manier jij Egon ondersteunt bij het vergroten van zijn zelfredzaamheid op het gebied van kleden. 2 Plaats deze aanpak in het grote geheel van het aanleren van alle a.d.l.- vaardigheden op het gebied van de persoonlijke verzorging. 3 In welke volgorde leer je hem de verschillende vaardigheden aan? Waarom kies je hiervoor?

1.4.4 Zorgvragers met een zintuiglijke beperking Een zorgvrager met een visuele handicap (slechtziend of blind) is prima in staat om zichzelf zelfstandig aan- en uit te kleden. Wel kun je als verzorgende een taak hebben om met hem te overleggen of en welke kleding je klaar kunt leggen. Je legt zijn kleding altijd klaar in een bepaalde volgorde, en verandert of verplaatst niets zonder overleg met de zorgvrager. Bij het benaderen van een zorgvrager met een visuele beperking moet je er rekening mee houden dat je je komst aankondigt. Hij kan je namelijk niet zien, en je wilt hem niet aan het schrikken maken. Dat geldt ook voor het benaderen van een zorgvrager met een auditieve beperking (doof of slechthorend). Benader hem langs de gezichtszijde, dan kan hij je aan zien komen. Kijk de zorgvrager aan als je hem iets probeert duidelijk te maken.

e

Thema 1

deel9.indd 17

17

03-05-10 14:52


Samenvatting De zorgverlening bij het aan- en uitkleden is een kunst. Hiervoor moet je op de hoogte zijn van soorten kleding, hun functies en de belemmeringen die kleding kunnen opleveren. Aan- en uitkleden maakt onderdeel uit van de a.d.l.-activiteiten. Je kunt een onderscheid maken tussen het aan- en uitkleden van baby’s, jeugdigen en volwassenen. Bij jeugdigen en volwasssen krijg je te maken met verstoring van de privacy, en daaruit voortvloeiende schaamtegevoelens. Dat geldt voor de zorgvrager, maar ook als verzorgende kun je schaamtegevoelens hebben in dergelijke situaties. Bij de concrete hulpverlening aan volwassenen is de mate van ondersteuning bij het aan- en uitkleden onder meer afhankelijk van de aard van de beperking van de zorgvrager. Je kunt hierbij denken aan: een bewegingsbeperking; een veranderd lichaamsbesef; een verstandelijke beperking; een visuele (gezichtsvermogen) of auditieve (gehoor) beperking. Het uitgangspunt van je zorgverlening op dit gebied is in ieder geval steeds het zoveel mogelijk instandhouden of stimuleren van de zelfredzaamheid. Geduld en voldoende tijd nemen zijn daarbij meestal heel belangrijk.

18

deel9.indd 18

Thema 1

03-05-10 14:52


Opdrachten

â– Kennisopdracht 1 B eschrijf wat de gevolgen kunnen zijn voor het aan- en uitkleden bij een zorgvrager die een CVA heeft gehad. 2 Zoek uit op welke manier je een zorgvrager kunt ondersteunen om een deel van de handelingen weer zelfstandig te kunnen uitvoeren. 3 Zoek uit wat de betekenis is van de kledingeisen voor vrouwen met het islamitische geloof. 4 Hebben islamitische kledingeisen nog gevolgen voor de ondersteuning door verzorgenden bij het aan- en uitkleden? 5 Beschrijf op welke manier je de zelfstandigheid van een visueel beperkte zorgvrager kunt waarborgen bij het kiezen van bij elkaar passende kleding. 6 Welke problemen kan iemand die kleurenblind is ondervinden bij het zich kleden? 7 Hoe kun je de privacy van een zorgvrager instandhouden bij het aan- en uitkleden? 8 Hoe ga je om met de schaamtegevoelens van een zorgvrager? 9 Hoe ga je om met jouw eigen schaamtegevoelens? 10 Wat is volgens jou het belang van zelfredzaamheid op dit gebied?

â– Samenwerkingsopdracht

Diverse Doel Verlies van privacy en het ontstaan van schaamte zijn zaken die veel voorkomen in situaties waar je mensen ondersteunt bij het aan- en uitkleden. Op een juiste manier hiermee omgaan is meestal moeilijker dan het perfect uitvoeren van de technische vaardigheid. Door het uitvoeren van deze opdracht kun je daar ervaring in opdoen.

Voorbereiding Vorm een groep van drie of vier studenten. Lees de casus aandachtig door. Casus Op de afdeling waar je werkt, wordt Jikke opgenomen. Ze is 22 jaar en ze heeft een hersenbloeding doorgemaakt. Ze is halfzijdig verlamd en heeft soms moeite om de juiste woorden te vinden. Jikke is nog niet zo lang gehandicapt en heeft het erg moeilijk. Ze schaamt zich om hulp te vragen en kan

Thema 1

deel9.indd 19

19

03-05-10 14:52


soms erg boos reageren. Jij gaat voor haar zorgen tijdens de revalidatieperiode.

Benodigdheden Pen en papier.

Uitvoering Schrijf individueel de problemen op die je verwacht bij het aan- en uitkleden van Jikke tijdens de dagelijkse verzorging. Maak aan de hand van de individuele lijstjes een gezamenlijk overzicht van de aandachtspunten bij het aan- en uitkleden waar je als verzorgende rekening mee moet houden bij de verzorging van Jikke. Discussieer hoe je de problemen van Jikke het beste kunt aanpakken en maak een plan om haar te ondersteunen in haar acceptatieproces, zodat ze hulp bij aan- en uitkleden kan accepteren.

Evaluatie Bespreek de uitkomst van de opdrachten met die van een andere groep. Gan na wat de overeenkomsten en verschillen zijn. Zoek samen een verklaring voor die verschillen. Vul het eigen plan aan met acties van de andere groep, als je betere of andere suggesties gekregen hebt. Wat was jouw aandeel bij het uitvoeren van deze opdracht? In hoeverre ben je daar tevreden over? In welke zin kan het uitvoeren van deze opdracht je helpen bij het uitvoeren van de concrete zorgverlening in de praktijk?

20

deel9.indd 20

Thema 1

03-05-10 14:52


Thema 1

deel9.indd 21

21

03-05-10 14:52


2

Hulp bieden bij het wassen en de uiterlijke verzorging ‘Wat ruik je lekker, nieuw geurtje op?’ Catalijne lacht als Jelger, een medestudent, deze opmerking maakt. Ze ziet er graag goed uit, fris gewassen, opgemaakt en voorzien van een lekker geurtje. Bovendien is Jelger een aardige jongen. Ze denkt even terug aan vanmorgen. Dat gaf weer een discussie thuis, omdat ze – zoals wel vaker voorkomt – de badkamer meer dan een uur bezet heeft gehouden. Haar vader boos, want hij moet om acht uur beginnen. En Mart-Jan, haar broer, helemaal in de stress omdat hij bang was dat hij te laat op school zou zijn. Waarom maken ze eigenlijk niet een tweede douche thuis? Terwijl ze dit denkt, schaamt ze zich ook onmiddellijk. Want waar zeurt ze over? In het verpleeghuis waar ze werkt, zijn maar twee badunits voor de bewoners. De meeste zorgvragers worden op bed gewassen, en gaan maar één keer per week onder de douche. Zelf zou ze daar niet aan moeten denken. Het lijkt haar onprettig om elke dag op bed gewassen te worden, terwijl er medebewoners om je heen zijn. Het gebrek aan privacy alleen al. Catalijne bedenkt dat ze vast een hele moeilijke klant zou zijn als ze zelf geholpen zou moeten worden met wassen. Ze moet er ook niet aan denken om niet fris te zijn. De dagelijkse wasbeurt heeft een persoonlijke en een sociale kant. Persoonlijk, omdat het prettig is om schoon te zijn. Sociaal, omdat iemand die het niet zo nauw neemt met de hygiëne, niet zo fris ruikt en daardoor afstotend kan werken op de omgeving. De dagelijkse wasbeurt is een belangrijke activiteit in de verzorgende beroepspraktijk.

22

deel9.indd 22

Thema 1

03-05-10 14:52


2.1 Persoonlijke gewoonten bij de lichamelijke verzorging Onder lichamelijke verzorging versta je niet alleen het baden of wassen van de zorgvrager. Je besteedt ook aandacht aan de verzorging van het gebit, het haar, de nagels en de huid. Het is belangrijk dat je van tevoren met de zorgvrager bepaalt wat zijn gewoonten zijn, en wat hij daarin zelf kan doen. Vooral op dit gebied heeft iedereen zijn eigen wensen. Daar sluit je jezelf bij aan. Een voorbeeld hierbij is: oudere mensen zijn over het algemeen niet gewend om zich dagelijks te douchen, ze wassen zich bij voorkeur aan de wastafel en gaan één keer per week in bad of onder de douche. Als verzorgende overleg je dus over de uitvoering van de lichamelijke verzorging. De afspraken hierover, en de mate van zelfredzaamheid op dit gebied, leg je vast in de a.d.l.-lijst of het zorgplan. Dat geeft je de garantie dat ook anderen zich houden aan de afspraken die hierover met de zorgvrager zijn gemaakt. Je voorkomt zo dat je de zorgvrager onnodig dingen uit handen neemt die hij eigenlijk het liefst zelf doet.

2.2 Het baden van een baby Voor de meeste baby’s is het badje één van de fijnste momenten van de dag. In het warme water kan het kindje zich helemaal ontspannen, de warme handen van de vader of moeder werken hier ook aan mee. Het is pas weer vervelend als je de baby uit bad haalt. Dan gaat hij vaak protesteren, omdat het ineens zo koud is. Tummy Tub®

Thema 1

deel9.indd 23

Voor een pasgeborene heb je de keuze tussen een gewoon babybadje of de Tummy Tub®. Het is aan de ouders om een keuze te maken. Je kunt een badje langer gebruiken, maar voor hele kleine kinderen kan de Tummy Tub® veiliger aanvoelen, omdat deze minder groot is. Nadelen van de Tummy Tub® zijn dat deze relatief prijzig is in aanschaf, en je kunt deze maar voor een korte periode gebruiken. Je kunt ook een grote emmer voor hetzelfde doel gebruiken. Je moet het water van een babybadje altijd controleren door even de elleboog erin te dopen. Het water mag niet te warm zijn. Gebruik eventueel een badthermometer. Kleed het kindje pas op het laatste moment uit om afkoeling te voorkomen. Let dan ook op de conditie van de huid van de billen. Baby’s zijn erg gevoelig voor luieruitslag. Als de huid open is, kan het water erg pijnlijk zijn. Gebruik bij voorkeur het eerste halfjaar geen zeep, af en toe een beetje wasgel is meer dan voldoende. Gebruik schoon water. Als je wasgel gebruikt, doe dit dan terwijl de baby op de commode ligt. Denk goed aan de veiligheid en zorg ervoor dat je geen gladde handen hebt. Ondersteun de baby goed tijdens het baden. Zorg ervoor dat het hoofdje in ieder geval altijd boven water blijft. Daarna trek je natuurlijk pas de stop uit het bad. In babyspeciaalzaken zijn speciale

23

03-05-10 14:52


steuntjes verkrijgbaar waar de baby in kan liggen, zodat jij je handen wat meer vrij hebt. Ook hierbij moet je blijven oppassen dat het kindje niet onder water zakt. Het is belangrijk dat de ruimte waarin je een pasgeborene wast en kleedt, goed op temperatuur is. Een baby kan zijn lichaamstemperatuur niet zo goed op peil houden als een volwassene. Droog het kindje goed af, te beginnen bij het hoofd. Besteed extra aandacht aan de huidplooitjes. Een baby kan op deze plaatsen snel gaan smetten. Gebruik bij voorkeur een hydrofiele luier. Na het drogen, en alleen als dat nodig is, smeer je de billetjes en de liesplooitjes in met een beschermende babycrème. Kleed de baby daarna zo snel mogelijk weer aan. In de winter is het prettig om kleertjes eerst even op de verwarming te leggen of rond een kruik te wikkelen. Houd als eerste een luier bij de hand. Controleer ook altijd de oortjes op de aanwezigheid van oorsmeer. Beperk je bij het schoonmaken tot de buitenste oorschelp en gebruik een opgerold gaasje. Gebruik nooit wattenstokjes, de kans dat je iets beschadigt, is hierbij veel te groot. Bij hele jonge baby’s mogen de nageltjes nog niet worden geknipt. Bij iets oudere kinderen gebruik je een rond nagelschaartje.

Praktijk 1

In de Tummy Tub® Rosalie is vijf dagen geleden bevallen van haar eerste zoontje Koen. De baby is in het ziekenhuis geboren met een keizersnede. Gisteren zijn moeder en kind thuisgekomen. Rosalie krijgt nog drie dagen gedeeltelijke kraamzorg en hierna komt haar moeder nog een week helpen. Rosalie heeft van een vriendin een Tummy Tub® geleend en wil graag dat Koen zo lang mogelijk hierin gebaad wordt. Ze heeft gehoord dat een baby zich prettiger en veiliger voelt in de Tummy Tub®. Aan Dewi, de kraamverzorgende vraagt zij of deze haar alles wil uitleggen over het gebruik van de Tummy Tub®. Dan kan haar moeder de baby straks ook op deze manier in bad doen.

Vragen

24

deel9.indd 24

1 W elke voorlichting geef jij aan Rosalie over het baden van Koen in de Tummy Tub®? 2 Wat zijn volgens jou de voordelen en wat zijn de mogelijke nadelen of gevaren? 3 Op welke manier kun je ervoor zorgen dat de moeder van Rosalie straks weet hoe zij Koen moet baden in de Tummy Tub®?

Thema 1

03-05-10 14:52


2.3 Haarverzorging bij kinderen Kinderen die wat ouder zijn en zichzelf wel goed op temperatuur kunnen houden, kunnen met vader of moeder op de arm mee onder de douche of mee in het grote bad. De dagelijkse wasbeurt bij grotere kinderen kan soms aanleiding zijn voor hele discussies. Het plezier van in bad gaan of onder de douche verdwijnt vaak naarmate kinderen ouder worden. Ze zien er dan het nut niet zo van in. Soms zijn ze bang voor het haren wassen, omdat ze weleens zeep in de ogen hebben gehad. Haren wassen hoeft niet dagelijks. Je kunt een kind helpen door het een washandje voor de ogen te geven. Zo kan er geen zeep in komen. Spoel de haren uit met water, waarbij je je hand op het voorhoofd legt. Let erop dat het kind het hoofd iets achterover houdt. Zo zorg je ervoor dat het water niet in de oogjes komt. Het geeft je ook controle over de plons water. Let er goed op dat je alle zeep verwijdert. Zeepresten kunnen, met name bij heel jonge kinderen, een vervelende aandoening veroorzaken: berg. Dit is een schilferige, vette, met korstvorming gepaarde aandoening van de hoofdhuid van een kind. Als een kind eenmaal berg heeft, dan moet je de hoofdhuid iedere avond goed insmeren met vaseline. Na de badbeurt ‘s morgens kun je de berg voorzichtig met een kammetje weghalen. Deze behandeling zet je net zo lang door totdat de hoofdhuid weer gaaf is. Soms is het nodig dat de arts een behandeling voorschrijft met een hydrocortisonzalf. Berg is een eczeemaandoening. Bij kinderen is het belangrijk dat je de hoofdhuid regelmatig controleert op hoofdluis of eczeem. Vooral hoofdluis zie je vaak bij kinderen die naar een crèche of naar school gaan. Het heeft niets te maken met slechte hygiëne. Een hoofdluis voelt zich prettiger op een schoon hoofd dan op een vies hoofd. Voor de behandeling kun je een speciale shampoo of lotion kopen bij de drogist. Daarmee behandel je niet alleen het kind, maar ook de andere gezinsleden. Verder was je al het beddengoed, knuffels en kleding op een temperatuur van 60 graden. Je blijft de hoofdhuid dagelijks controleren op luizen en op neten. Hiervoor gebruik je een speciaal stofkammetje, waar je een steriel gaasje doorheen trekt. Als het nodig is, herhaal je de behandeling eens in de zoveel tijd totdat het haar weer schoon is. Het kost soms veel overredingskracht en geduld om een kind bij het wassen te krijgen waar je het wil hebben. Dwingen heeft vaak een averechts effect. Een schoolkind zal soms alles doen om niet onder de douche te hoeven, terwijl een adolescent er vaak niet onderuit te krijgen is. De enige reden om een kind niet in bad of onder de douche te doen, is als het koorts boven de 38 graden heeft.

Thema 1

deel9.indd 25

25

03-05-10 14:52


2.4 Mondverzorging bij kinderen

swabs

Vergeet bij de wasbeurt ook het tandenpoetsen niet, want dit hoort evengoed bij het wasritueel als alle andere dingen. Kinderen kunnen beginnen met poetsen vanaf de tijd dat de eerste tandjes doorkomen. Benodigdheden hierbij zijn een zachte kindertandenborstel en eventueel peuterpasta. Poets bij hele jonge kinderen zelf nog een keertje na, om er zeker van te zijn dat alle tanden en kiezen schoon zijn. Het zal niet altijd lukken om na elke maaltijd de tanden te poetsen. Je kunt er wel naar streven. Voor kinderen die medicijnen gebruiken, is het belangrijk om viermaal per dag te poetsen: na elke maaltijd en voor het slapen gaan. Ze lopen een groter gevaar op aantasting van het mondslijmvlies. Als het mondslijmvlies beschadigd is door een infectie of door medicijngebruik, kun je de tanden soms niet poetsen. Je kunt dan swabs gebruiken. Dit zijn stevige wattenstokjes die gedrenkt zijn in glycerine. Het is een minder pijnlijke manier om de mond te verzorgen. Bij kinderen met een motorische beperking of kinderen met epilepsie controleer je de mondholte dagelijks op beschadigingen en de eerste tekenen van een ontsteking.

2.5 De dagelijkse wasbeurt van volwassenen De dagelijkse wasbeurt van een volwassene moet in overleg gebeuren, zolang dat kan. Je overlegt eerst: of de zorgvrager wel gewassen wil worden; hoe hoog de temperatuur van het waswater moet zijn; of je zeep moet gebruiken; welke handelingen de zorgvrager nog zelfstandig kan uitvoeren, en bij welke hij hulp nodig heeft; welke kleding de zorgvrager die dag wil dragen; of de zorgvrager ‘s ochtends of ‘s avonds gewassen wil worden. Mensen hebben vaak hun eigen rituelen bij een wasbeurt. Het werkt prettiger als je hiermee rekening houdt. Bij het wassen van een zorgvrager heb je de ideale gelegenheid om de volgende dingen goed te kunnen observeren: de algehele conditie van de zorgvrager; de stemming; de lichamelijke conditie; de conditie van de huid (decubitus, smetten);

26

deel9.indd 26

Thema 1

03-05-10 14:52


de vooruitgang of achteruitgang van wonden; andere veranderingen. Bij de lichamelijke verzorging houd je, net als bij het aan- en uitkleden, rekening met de privacy en de schaamtegevoelens van mensen. Bedek de delen van het lichaam die je niet wast met een handdoek. Niemand vindt het prettig om lang of onnodig bloot te liggen. Iemand die net gewassen is, koelt snel af. Zorg daarom voor een aangename omgevingstemperatuur en kleed de zorgvrager zo snel mogelijk weer goed aan. Over het algemeen werk je bij het wassen van ‘schoon’ naar ‘vuil’. Dat houdt in dat je begint bij het bovenlichaam, daarna doe je de benen en als laatste het onderlichaam. Als je de schaamstreek van een vrouw wast, kun je beter geen zeep gebruiken. Dit kan de zuurgraad van de vagina negatief beïnvloeden. Let goed op tekenen van irritatie rond de schaamlippen, dat kan wijzen op een schimmelinfectie. Een andere aanwijzing hiervoor is de zogenaamde ‘witte vloed’. Afscheiding is doorgaans in heel lichte mate aanwezig, maar bij een infectie in grotere mate en bovendien is de geur ook sterker. De genitaliën van een man kun je wel met zeep wassen. Je moet er rekening mee houden dat het scrotum heel gevoelig is. Zorg er bij de verzorging van de penis voor dat je de voorhuid goed naar achteren schuift, om het vuil te verwijderen dat zich hieronder heeft verzameld. Gebeurt dit niet goed, dan kan dat irritatie en zelfs infecties veroorzaken. Na het wassen moet je de voorhuid weer voorzichtig terugschuiven. Bij heel jonge kinderen mag je de voorhuid nog niet naar achteren schuiven. Bij hen is deze nog te nauw. Er bestaat een risico dat je deze door een zwelling niet meer terug kan schuiven, waarna een ‘Spaanse kraag’ ontstaat. Dat kan heel pijnlijk en gevaarlijk zijn. Bij jongens van joodse en islamitische afkomst wordt op jonge leeftijd een circumcisie of besnijdenis toegepast: de voorhuid wordt ingekort. Dit is een maatregel die het geloof voorschrijft. Maar ook veel andere volkeren doen hetzelfde op grond van hygiënische overwegingen. Een circumcisie wordt ook toegepast bij jongens met een te nauwe voorhuid.

2.6 Mondverzorging bij volwassenen Vergeet ook bij de verzorging van volwassenen het gebit of de verzorging van de gebitsprothese niet. Observeer de mondholte en de mondhoeken op kloofjes en let op de eerste tekenen van stomatitis. Dit is vooral een aandachtspunt bij mensen die in een mindere lichamelijke conditie verkeren of bepaalde medicijnen gebruiken, zoals cytostatica. Stimuleer de zorgvrager in dat geval om vier keer per dag de tanden te poetsen, en de mond te spoelen met zout water of mondwater. Gebruik swabs in plaats van een tandenborstel. Je kunt hiervoor in de plaats ook een spatel omwikkelen met een steriel

Thema 1

deel9.indd 27

27

03-05-10 14:52


gaasje met enkele druppels citroenglycerine. Een slecht passend kunstgebit kan beschadigingen veroorzaken aan het mondslijmvlies en de mondhoeken. Hierdoor kan een zorgvrager slechter gaan eten. Observeer tijdens de mondverzorging ook op een ‘slechte adem’. Dit kan een teken zijn van een infectie of een slecht gebit. Tandenpoetsen bij volwassenen gaat op dezelfde manier als bij kinderen.

2.7 Haarverzorging bij volwassenen Onder haarverzorging versta je niet alleen de verzorging van het haar, maar ook de inspectie van de hoofdhuid en de verzorging van de snor en baard bij mannen. Verder let je op overbeharing. Dit kan zowel bij mannen als bij vrouwen voorkomen. Als het nodig is, doe je daar wat aan. Overbeharing komt het meest voor bij vrouwen en kan ontsierend werken. De meest voorkomende vorm van overbeharing is snorbeharing op de bovenlip. Vaak schamen zorgvragers zich daarvoor. Je zou dan kunnen voorstellen een schoonheidsspecialist te laten komen. Deze heeft meerdere methoden om dit probleem aan te pakken. Je hoeft de haren niet dagelijks te wassen, één tot twee keer per week is voldoende. Je past je hierin aan bij de wensen van de zorgvrager. Tijdens de haarverzorging inspecteer je de hoofdhuid. Hierbij kun je ongeregeldheden tegenkomen die om behandeling vragen zoals luizen, exceem of wondjes. Geef zonodig een behandeling hiervoor. Let er bij het wassen van de haren op dat de zorgvrager niet onnodig afkoelt. Droog het haar en de hoofdhuid dus goed na. Hierna kam of borstel je het haar zorgvuldig, en daarbij controleer je op haaruitval. Je overlegt met de zorgvrager over de verdere verzorging. Als je tijd hebt, is het voor de zorgvrager prettig als je het haar föhnt of krulspelden zet. Maar vaak heb je hier geen tijd voor. Je kunt wel in overleg met de zorgvrager een afspraak maken met de kapper. Veel zorgvragers voelen zich beter als hun haar er verzorgd uitziet. Het is een belangrijk deel van je uiterlijk. De verzorging van baard en snor doe je na de wasbeurt, soms met een scheerapparaat, soms met een handscheermes. Een snor moet goed worden schoongehouden en regelmatig worden geknipt. Over het gebruik van haarverzorgingsproducten, aftershave of een gezichtslotion overleg je met de zorgvrager.

2.8 Gezichtsverzorging Steeds vaker zul je als verzorgende hulp bieden bij de gezichtsverzorging. Dat heeft te maken met veranderende opvattingen over het reinigen en verzorgen van de gezichtshuid en het gebruik van make-up. Bijna elke vrouw, en ook steeds meer mannen, maken gebruik van crèmes en lotions die de

28

deel9.indd 28

Thema 1

03-05-10 14:52


gezichtshuid reinigen en voeden. Een goede gezichtsverzorging begint met het reinigen van de huid en het verwijderen van makeupresten met behulp van een reinigende milk of lotion. Hierna breng je een verzorgende dag- of nachtcrème aan. Er zijn speciale crèmes voor de verzorging van de ogen. Hierna volgt de make-up; denk maar aan het aanbrengen van vloeibare make-up, eyeliner, oogschaduw, lipstick en een geurtje. Natuurlijk doet een zorgvrager deze gezichtsverzorging het liefst zelf. In sommige situaties kan een zorgvrager dat niet zelf, en zal zich hierdoor misschien ongelukkig gaan voelen. Vraag er dus naar tijdens de verzorging.

2.9 Oren en nagels Bij volwassenen maak je de oren schoon met een opgerold gaasje. Als er veel oorsmeer uit de oren komt, is het verstandig de dokter te vragen om de oren uit te spuiten. Dit kan een behoorlijke verbetering van het gehoor teweegbrengen. Een zorgvrager heeft vaak zelf niet door dat hij slechter hoort door een prop oorsmeer. Als een zorgvrager een gehoorapparaat gebruikt, zal dit moeten worden schoongemaakt. De fabrikant levert instructies voor het reinigen van het gehoorapparaat. Volg deze instructies op en controleer de batterij ook regelmatig. Nagels knippen doe je na het wassen of douchen. Ze zijn dan zacht en kunnen meestal zonder problemen worden geknipt. EĂŠn keer per week is voldoende. Je kunt hiervoor een gebogen nagelschaartje gebruiken, een nagelknippertje of een nageltang. Let goed op tijdens het nagelknippen dat je de huid niet beschadigt. De vingernagels knip je rond, de teennagels recht. Na het knippen vijl je de nagels met een nagelvijl. Hiermee voorkom je dat de zorgvrager zichzelf beschadigt met de scherpe randjes van zijn nagels. Tijdens de nagelverzorging let je op ingegroeide nagels, kalknagels, misvormingen, nagelbijten en eventuele ontstekingen. Bijzonderheden geef je door aan de verantwoordelijke van zorg. Soms is het handig om een pedicure in te schakelen. Je doet dat in ieder geval altijd bij een zorgvrager met diabetes mellitus. Deze zorgvrager heeft namelijk een verhoogde kans op wondjes aan de tenen, veroorzaakt door een slechte bloedcirculatie in combinatie met een hoog glucosegehalte in het bloed. In verband met infectiegevaar mag je als verzorgende in de meeste zorginstellingen de nagels van deze zorgvragers niet zelf knippen.

Thema 1

deel9.indd 29

29

03-05-10 14:52


Praktijk 2

Maak me mooi Julie, een lichamelijk gehandicapte vrouw van 23 jaar, ziet er graag mooi uit. Ze vindt het belangrijk dat haar huid goed wordt verzorgd. Voor de nacht gebruikt ze een nachtcrème. Iedere dag, na het wassen, verzorgt ze haar gezicht met een dagcrème. Daarna een beetje lippenstift. Dat kan ze gelukkig nog zelf. Maar het opmaken van de ogen kan ze niet zelf. Doordeweeks heeft de verzorging daar ook niet altijd de tijd voor. Julie accepteert dat, al vindt ze het niet leuk. Ze heeft met de verzorging afgesproken dat haar ogen worden opgemaakt en haar nagels worden gelakt als ze uitgaat in het weekend.

Vragen

1 V ind jij dat Julie er recht op heeft dat ze elke dag volledig wordt opgemaakt? Waarom vind je dat, of waarom niet? 2 Wat vind je van het compromis dat Julie gesloten heeft met de verzorging? Komt dit tegemoet aan haar zorgvraag? Waarom vind je dat? 3 Op welke manier zou jij deze zorgvraag van Julie beantwoorden?

2.10 Wassen aan de wastafel, onder de douche, in bad of op bed In overleg met de zorgvrager, en rekening houdend met zijn mogelijkheden, maak je een keuze voor de manier waarop iemand wordt gewassen. Dat kan aan de wastafel, onder de douche, in bad of op bed.

2.10.1 De wastafel Een zorgvrager die mobiel is, kan zichzelf aan de wastafel verzorgen. Hij kan voor de wastafel staan of zitten, zodat hij rustig zijn gang kan gaan. Eventueel kun je helpen met zijn rug en ledematen, als hij die hij niet kan bereiken. Zorg ervoor dat de badkamer tochtvrij is, en zorg er ook voor dat alle benodigdheden onder bereik klaar liggen. Ook moet je erop bedacht zijn dat een zorgvrager die je alleen achterlaat, de bel kan bereiken. In geval van nood moet hij om hulp te kunnen vragen. Kijk wel regelmatig even om de hoek, om te controleren of alles nog naar wens verloopt.

2.10.2 De douche Het gebruik van de douche is een gemakkelijke manier om een volledige wasbeurt te geven. Een goed mobiele zorgvrager kan zelfstandig onder de douche. Iemand die moeilijk ter been is, kan met een douchestoeltje ook onder de douche. Zelfs iemand die volledig zorgafhankelijk is, kan onder de

30

deel9.indd 30

Thema 1

03-05-10 14:52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.