Op niveau onderbouw 2e editie vmbo-bk 3 inkijkexemplaar leeropdrachtenboek2

Page 1

WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL

onderbouw | vmbo-k

Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp Stephan Verhoe Jan de Waard

Op niveau onderbouw 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de leesapp en de samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau;

onderbouw | vmbo-k Leeropdrachtenboek

Eindredactie Ezra van Wilgenburg

leeropdrachtenboek

na elk blok een projectopdracht waarbij je toepast wat je in het blok hebt geleerd; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.

3

NEDERLANDS

WT Omslag ONO2 3k.indd 1

3 28/03/17 13:12


ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 352

28/03/17 14:36


Nederlands Leeropdrachtenboek Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp Stephan Verhoeff Jan de Waard Eindredactie Ezra van Wilgenburg

Op niveau onderbouw 2e editie Leerjaar 3 vmbo-k

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 1

28/03/17 14:29


Vormgeving

Methodeoverzicht

Omslag en blokopeningen:

Op niveau onderbouw 2e editie is op de volgende manier opgebouwd:

Sproud, Sanneke Prins Binnenwerk: DATBureau,

leerjaar 4 4b

4k

4gt

Amsterdam

leerjaar 3 3b

3k

3gt

3h

3v

leerjaar 2 2bk

2(k)gt

2(t)h

2hv

2v

leerjaar 1 1bk

1kgt

1th

1hv

1v

Opmaak Imago Mediabuilders, Amersfoort

De methode is voor de leerling op drie manieren te gebruiken: boek

Bureauredactie

leerling boek

Bureau Sproet, Arnhem

docent

mix

digitaal

boek + startlicentie

totaallicentie

boek + startlicentie boek + startlicentie of totaallicentie totaallicentie

Dyslexie In de opmaak hebben we zo veel mogelijk rekening gehouden met dyslectische leerlingen.

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 92163 2 Tweede druk, eerste oplage, 2017 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurs­ wet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 2

28/03/17 14:29


Inhoud

Introductie

4

Leerstofoverzicht

6

Blok 1

8

Blok 2

63

Blok 3

126

Blok 4

179

Blok 5

239

Blok 6

293

Register

332

Werkwijzer Schrijven

335

Leesplan

337

Werkwijzer zakelijke e-mail

338

Werkwijzer zakelijke brief

339

Regels voor de zakelijke brief

340

Rubrics Schrijven

341

Rubrics Spreken

344

Rubrics Gesprekken

347

Verantwoording

349

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 3

28/03/17 14:29


Introductie

Over Op niveau onderbouw 2e editie Fictie

Deze paragraaf gaat over jeugdboeken, gedichten en schrijvers, waarbij je lees- en discussievragen beantwoordt.

Grammatica

Je leert hoe de taal is opgebouwd en hoe je zinnen moet ontleden.

Spelling

Je oefent het foutloos leren schrijven van werkwoordsvormen en andere woorden.

Over taal

Je vergroot je woordenschat en je komt te weten hoe taal in het dagelijks leven wordt gebruikt.

Lezen

Je leert hoe teksten in elkaar zitten, zodat je ze beter kunt begrijpen.

Schrijven

Je leert hoe je goede teksten kunt schrijven.

Spreken, kijken en luisteren

Je leert beter spreken, kijken en luisteren.

Projectopdracht

Een opdracht waarbij je toepast wat je in het blok hebt geleerd.

Twee routes Je kunt de opdrachten op twee manieren doorwerken: Per blok (lineair) of per vaardigheid (modulair). Lineair 3 vmbo-k 1 Fictie

blok 1

blok 2

blok 3

blok 4

blok 5

blok 6

Verhaal • Annemarie Bon (Free run) • verschijningsvormen van fictie: verhalen, leesboeken, gedichten, stripverhalen, tv-series, films • persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven • realisme in verhalen • figuurlijk taalgebruik

V Ve rhaal Verhaal • Marlies Slegers (Onder mijn huid) • genres: detective, thriller,rr, ontwikkelingsverhaal, ontwikkelingsverhaal, sciencefiction, fantasy, yy, d ystopie dystopie • leeservaring: emotieve en realistische argumenten (beoordelingswoorden) • leeservaringen uitwisselen Gedicht f , couplet, refrein, fe • vormkenmerken (versregel, strofe strofe, rijm, ritme, figuurlijk taalgebruik) • stijlfiguren (herhaling, opsomming, tegenstellin, overdrijving, ironie).

Verhaal • Vrank Post (Headshot) • hoofdpersoon en bijfiguren • probleem, opdracht doel van de hoofdpersoon • bijfiguren: helpers en tegenstanders • eigenschappen van personen (uiterlijk, kenmerken, karaktereigenschappen) • relaties tussen personages • sympathie/antipathie

Verhaal • Natasza Tardio (Vlucht) • spanningsverhogende elementen • ruimte en sfeer • thema en moraal Gedicht • eindrijm: gepaard rijm, gekruist rijm of omarmend rijm • binnenrijm

Verhaal • Rob Ruggenbert (Haaieneiland) • Tijd in een verhaal: vertelde tijd, volgorde, terugblik • Recensies

Verhaal • Sophie McKenzie (Zusje vermist) • Ik-vertelperspectief, hij/zijvertelperspectief, alwetende verteller • Wisselend perspectief • Begin van het verhaal Gedicht • verband tussen strofen

2 Grammatica

Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • herhaling bouwplan zinnen met lv Woordsoortbenoeming • herhaling ww, w, zznw, w nw, w, llw, w w, b w nw, w, vz w bnw,

Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • meewerkend voorwerp Woordsoortbenoeming • herhaling ww, w, zznw, w nw, w, llw, w w, b w nw, w, vz w bnw, • pers. vnw

Zinsontleding • herhaling zinsontleding : wwg, ond, lv, v v, mv • mv met ‘voor’ • bijwoordelijke bepaling • bedrijvende en lijdende vorm

Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv, v mv, v, v bwb v, • hoofdffd- en bijzinnen Woordsoortbenoeming • herhaling ww, w, zznw, w nw, w, llw, w w, b w nw, w, vz, per w s.vnw bnw, pers.vnw • bez.vnw • vragend vnw • aanwijzend vnw • betr.vnw

Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • bijvoeglijke bepaling • herhaling hoofdzinffdzin- en bijzin Woordsoortbenoeming • Herhaling vragend vnw, w, aa w aanw.vnw, nw.vnw, w, bet w betr.vnw r.vnw

Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • herhaling zinsdelen benoemen • herhaling hoofdffd- en bijzin Woordsoortbenoeming • Herhaling alle woordsoorten

3 Spelling

• herhaling vormen van het werkwoord: pv, vdw, infinitief • herhaling spelling pv tt ev & mv • spelling pv vt • dictee: ou/au, ei/ij, i/ie, g/gg/ch, m/n, -ig, -lijk, -heid, -teit

• herhaling spelling voltooid deelwoord • herhaling spelling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord • spelling stoffelijk ffelijk bij ff voeglijk naamwoord bijvoeglijk • werkwoorden uit het Engels • dictee: werkwoorden, l-klank, hoofdlet f fdlet ters, hoofdletters, stoffelijke ffelijke bij ff voeglijk naamwoorden bijvoeglijk

• herhaling spelling werkwoorden • herhaling meervoud van zelfstandige naamwoorden • spelling verwijswoorden (met en zonder -n) • woorden met r-klank en p-klank • dictee: p/pp, r/rr, werkwoorden, meervoudsvormen

• herhaling werkwoordspelling • tussenletter(s) in samenstellinge n (-s en -e(n)) • spelling woorden met een trema • dictee: werkwoordsspelling, meervoudsvormen, samenstellingen met tussenletter -s-/-(e)n-, woorden met een trema

• herhaling werkwoordspelling • directe rede • komma na aanhef en uitroep • komma in opsomming • dictee: werkwoordsspelling, werkwoorden uit het Engels, verkleinwoorden

• herhalingsopdrachten • dictee: p/pp, r/rr, spelambigue woorden

4 Over taal

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • stappenplan moeilijke woorden Kijk naar taal • homoniemen en homofonen

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • bnw maken van ww/znw Kijk naar taal • vaktaal

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • leenwoorden • etymologie • uitdrukkingen

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • stijlfiguren & stijlfouten • letterlijk & figuurlijk taalgebruik

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • stijlfouten: dubbele ontkenning & verhaspeling • invloed van het Engels

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • stijlfouten: verkeerd gebruik woorden en uitdrukkingen

5 Lezen

• herhaling leesmanieren • herhaling tekstdoelen en tekstsoorten • herhaling onderwerp van een tekst • herhaling inleiding, middenstuk, slot • verband leggen tussen inhoud van een tekst en eigen ervaringen

• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling publiek • functie van afbeeldingen • verwijswoorden • activerende teksten • tekst samenvatten in kernzinnen en de hoofdgedac f fdgedac hte hoofdgedachte

• teksten met een mening herkennen • objectieve en subjectieve teksten onderscheiden • feiten en meningen herkennen • signaalwoorden en tekstverbanden

• uitbreiding signaalwoorden en tekstverbanden • herhaling feiten en meningen • eigen mening geven bij argumenten uit een tekst

• herhaling stof voorafgaande blokken • teksten samenvatten • hoofdgedachte formuleren

• herhaling stof voorafgaande blokken

6 Schrijven

• herhaling manieren van informatie verzamelen • herhaling schrijfplan • herhaling tekstdoel informeren • schrijfdoel: meningen en gevoelens uitdrukken • herhaling publiek, deelonderwerp, tussenkopjes • inleiding en slot schrijven • taalverzorging

• herhaling tekstdoelen overtuigen, informeren info f rmeren fo • herhaling hoofdgedachte hoofdgedac f fdgedac hte • herhaling tussenkopjes • herhaling hoofdzaken f fdzaken • herhaling alineaopbouw • herhaling ffeit en mening, mening, objectief en subjectief • gebruik signaalwoorden en verwijswoorden • taalverzorging

• herhaling informatie verzamelen op internet • herhaling (betrouwbare) informatie selecteren • open en gesloten vragen • herhaling tekstdoel informeren, overhalen • herhalen hoofdgedachte, publiek, deelonderwerp • herhalen schrijven inleiding, middenstuk, slot • alineaopbouw • herhaling signaalwoorden en verwijswoorden • taalverzorging

• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling alineaopbouw • herhaling hoofdgedachte • herhaling hoofd- en bijzaken • herhaling zakelijke e-mail • herhaling zakelijke brief • taalverzorging

• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling kernzin en toelichting (alineaopbouw) • aantekeningen maken • verslag schrijven • taalverzorging

• herhaling van voorgaande blokken

7 Spreken, kijken en luisteren

Luisteren • herhaling tekstsoorten, tekstdoelen • herhaling luistermanieren • beeldgebruik • verbale en non-verbale communicatie Spreken • herhaling spreekplan • stemgebruik, lichaamstaal en spreekhouding

Luisteren • herhaling tekstsoorten, tekstdoelen • herhaling publiek • herhaling luistermanieren • signaalwoorden • inhoud van interview en sprekers beoordelen • open en gesloten vragen en doorvragen Gesprekken • gesprek voorbereiden • regels voor interview • gesprek gaande houden

Luisteren • herhaling kern, deelonderwerpen, opbouw • herhaling uitleggende tekst • aantekeningen maken Spreken • herhaling spreekplan • herhaling bronnen • herhaling motiveren publiek

Luisteren • herhaling verbale en non-verbale communicatie • beoordeling taalgebruik • herhaling samenvatten Gesprekken • herhaling gesprek voorbereiden (sollicitatie) • sollicitatiegesprek voeren • opbouwende kritiek

Luisteren • vergaderen • notulen, agenda Gesprekken • vergaderen

• herhaling van voorgaande blokken

8 Project

• lead schrijven en presenteren bij nieuwsberichten Lezen, Schrijven, Spreken

• levensverhalen lezen, schrijven en beoordelen Lezen, Woordenschat, Schrijven

• folder maken en presentatie houden over beroepen Schrijven, SKL

• oefenen met solliciteren Schrijven, Gesprekken

• vergadering oefenen Schrijven, Gesprekken

• interviews houden en verslaan in vlog of tijdschrift Gespreken, Spreken/ Schrijven

ONO2_3bk_Voorwerk.indd 4

Modulair

30/03/17 11:43


Introductie

Methodesite Op de website www.opniveau-online.nl staat aanvullend materiaal: startlicentie

totaallicentie

leerling formulieren kijk- en luisterfragmenten woordenlijsten en begrippen werkwijzer grammatica en grammaticaanimaties werkwijzer werkwoordspelling bijspijkeropdrachten bij de lesstof leesapp opstroommodule alle onderdelen van de leerlingstartlicentie lesstof (theorie en opdrachten)

docent alle zwarte onderdelen van de leerlingstartlicentie docentenhandleiding antwoorden lesbrieven Jonge Jury lesbrieven Alles over taal – actueel

alle onderdelen van de startlicentie alle onderdelen van de leerlingtotaallicentie toetsen Schooltas (pdf van leeropdrachtenboek) lesbrieven Alles over taal – archief

Leesapp In de leesapp van Op niveau staan diverse leestips voor jeugdboeken. Je kunt onder andere zoeken op leeftijd, genre en moeilijkheidsgraad. Opstroommodule Als je volgend jaar naar een hoger niveau gaat, kun je je kennis bijspijkeren met de opstroommodule. Lesbrieven Jonge Jury Elk jaar komen er nieuwe lesbrieven van Jonge Jury over de nieuwste boeken. Lesbrieven Alles over taal Vijf keer per jaar komen er nieuwe lesbrieven van Alles over taal. Deze lesbrieven bieden inspirerend, aanvullend en actueel lesmateriaal. Verwijzingen Voor deze opdracht heb je (een computer met toegang tot) internet nodig.

Bij deze opdracht hoort een formulier dat je kunt vinden op www.opniveau-online.nl.

Deze opdracht kun je bewaren in je leesmap.

Voor deze opdracht heb je een beoordelingsmodel of de rubrics nodig. De rubrics staan achter in het boek en op de website, het beoordelingsmodel staat alleen op de website. Bij deze opdracht hoort een kijk- of luisterfragment dat je kunt vinden op de website.

Deze opdracht is een diagnosticerende opdracht.

Deze opdracht is een plusopdracht. 1F

2F

2F Een verwijzing naar het referentiekader taal (1F - Op weg naar 2F – 2F).

O B I T Een verwijzing naar OBIT. R T T I Een verwijzing naar RTTI. Alle opdrachten en toetsen van Op niveau onderbouw 2e editie zijn gelabeld volgens de methodieken OBIT en de RTTI. Deze labeling staat in het grijs (OBIT) en blauw (RTTI) voor de opdracht.

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 5

28/03/17 14:29


Leerstofoverzicht

3 vmbo-k 1 Fictie

blok 1

blok 2

blok 3

Verhaal • Annemarie Bon (Free run) • verschijningsvormen van fictie: verhalen, leesboeken, gedichten, stripverhalen, tv-series, films • persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven • realisme in verhalen • figuurlijk taalgebruik

Verhaal • Marlies Slegers (Onder mijn huid) • genres: detective, thriller, ontwikkelingsverhaal, sciencefiction, fantasy, dystopie • leeservaring: emotieve en realistische argumenten (beoordelingswoorden) • leeservaringen uitwisselen Gedicht • vormkenmerken (versregel, strofe, couplet, refrein, rijm, ritme, figuurlijk taalgebruik) • stijlfiguren (herhaling, opsomming, tegenstellin, overdrijving, ironie).

Verhaal • Vrank Post (Headshot) • hoofdpersoon en bijfiguren • probleem, opdracht doel van de hoofdpersoon • bijfiguren: helpers en tegenstanders • eigenschappen van personen (uiterlijk, kenmerken, karaktereigenschappen) • relaties tussen personages • sympathie/antipathie

2 Grammatica

Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • herhaling bouwplan zinnen met lv Woordsoortbenoeming • herhaling ww, znw, lw, bnw, vz

Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv • meewerkend voorwerp Woordsoortbenoeming • herhaling ww, znw, lw, bnw, vz • pers. vnw

Zinsontleding • herhaling zinsontleding : wwg, ond, lv, mv • mv met ‘voor’ • bijwoordelijke bepaling • bedrijvende en lijdende vorm

3 Spelling

• herhaling vormen van het werkwoord: pv, vdw, infinitief • herhaling spelling pv tt ev & mv • spelling pv vt • dictee: ou/au, ei/ij, i/ie, g/gg/ch, m/n, -ig, -lijk, -heid, -teit

• herhaling spelling voltooid deelwoord • herhaling spelling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord • spelling stoffelijk bijvoeglijk naamwoord • werkwoorden uit het Engels • dictee: werkwoorden, l-klank, hoofdletters, stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden

• herhaling spelling werkwoorden • herhaling meervoud van zelfstandige naamwoorden • spelling verwijswoorden (met en zonder -n) • woorden met r-klank en p-klank • dictee: p/pp, r/rr, werkwoorden, meervoudsvormen

4 Over taal

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • stappenplan moeilijke woorden Kijk naar taal • homoniemen en homofonen

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten • bnw maken van ww/znw Kijk naar taal • vaktaal

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • leenwoorden • etymologie • uitdrukkingen

5 Lezen

• herhaling leesmanieren • herhaling tekstdoelen en tekstsoorten • herhaling onderwerp van een tekst • herhaling inleiding, middenstuk, slot • verband leggen tussen inhoud van een tekst en eigen ervaringen

• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling publiek • functie van afbeeldingen • verwijswoorden • activerende teksten • tekst samenvatten in kernzinnen en de hoofdgedachte

• teksten met een mening herkennen • objectieve en subjectieve teksten onderscheiden • feiten en meningen herkennen • signaalwoorden en tekstverbanden

6 Schrijven

• herhaling manieren van informatie verzamelen • herhaling schrijfplan • herhaling tekstdoel informeren • schrijfdoel: meningen en gevoelens uitdrukken • herhaling publiek, deelonderwerp, tussenkopjes • inleiding en slot schrijven • taalverzorging

• herhaling tekstdoelen overtuigen, informeren • herhaling hoofdgedachte • herhaling tussenkopjes • herhaling hoofdzaken • herhaling alineaopbouw • herhaling feit en mening, objectief en subjectief • gebruik signaalwoorden en verwijswoorden • taalverzorging

• herhaling informatie verzamelen op internet • herhaling (betrouwbare) informatie selecteren • open en gesloten vragen • herhaling tekstdoel informeren, overhalen • herhalen hoofdgedachte, publiek, deelonderwerp • herhalen schrijven inleiding, middenstuk, slot • alineaopbouw • herhaling signaalwoorden en verwijswoorden • taalverzorging

7 Spreken, kijken en luisteren

Luisteren • herhaling tekstsoorten, tekstdoelen • herhaling luistermanieren • beeldgebruik • verbale en non-verbale communicatie Spreken • herhaling spreekplan • stemgebruik, lichaamstaal en spreekhouding

Luisteren • herhaling tekstsoorten, tekstdoelen • herhaling publiek • herhaling luistermanieren • signaalwoorden • inhoud van interview en sprekers beoordelen • open en gesloten vragen en doorvragen Gesprekken • gesprek voorbereiden • regels voor interview • gesprek gaande houden

Luisteren • herhaling kern, deelonderwerpen, opbouw • herhaling uitleggende tekst • aantekeningen maken Spreken • herhaling spreekplan • herhaling bronnen • herhaling motiveren publiek

8 Project

• lead schrijven en presenteren bij nieuwsberichten Lezen, Schrijven, Spreken

• levensverhalen lezen, schrijven en beoordelen Lezen, Woordenschat, Schrijven

• folder maken en presentatie houden over beroepen Schrijven, SKL

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 6

28/03/17 14:29


erlijk,

zonder

Leerstofoverzicht

blok 4

blok 5

blok 6

Verhaal • Natasza Tardio (Vlucht) • spanningsverhogende elementen • ruimte en sfeer • thema en moraal Gedicht • eindrijm: gepaard rijm, gekruist rijm of omarmend rijm • binnenrijm

Verhaal • Rob Ruggenbert (Haaieneiland) • Tijd in een verhaal: vertelde tijd, volgorde, terugblik • Recensies

Verhaal • Sophie McKenzie (Zusje vermist) • Ik-vertelperspectief, hij/zijvertelperspectief, alwetende verteller • Wisselend perspectief • Begin van het verhaal Gedicht • verband tussen strofen

Zinsontleding • herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb • hoofd- en bijzinnen Woordsoortbenoeming • herhaling ww, znw, lw, bnw, vz, pers.vnw • bez.vnw • vragend vnw • aanwijzend vnw • betr.vnw

Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • bijvoeglijke bepaling • herhaling hoofdzin- en bijzin Woordsoortbenoeming • Herhaling vragend vnw, aanw.vnw, betr.vnw

Zinsontleding • herhaling zin in zinsdelen verdelen • herhaling zinsdelen benoemen • herhaling hoofd- en bijzin Woordsoortbenoeming • Herhaling alle woordsoorten

• herhaling werkwoordspelling • tussenletter(s) in samenstellinge n (-s en -e(n)) • spelling woorden met een trema • dictee: werkwoordsspelling, meervoudsvormen, samenstellingen met tussenletter -s-/-(e)n-, woorden met een trema

• herhaling werkwoordspelling • directe rede • komma na aanhef en uitroep • komma in opsomming • dictee: werkwoordsspelling, werkwoorden uit het Engels, verkleinwoorden

• herhalingsopdrachten • dictee: p/pp, r/rr, spelambigue woorden

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • stijlfiguren & stijlfouten • letterlijk & figuurlijk taalgebruik

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • stijlfouten: dubbele ontkenning & verhaspeling • invloed van het Engels

Woordenschat • 10 examenwoorden • 10 woorden uit teksten Kijk naar taal • stijlfouten: verkeerd gebruik woorden en uitdrukkingen

• uitbreiding signaalwoorden en tekstverbanden • herhaling feiten en meningen • eigen mening geven bij argumenten uit een tekst

• herhaling stof voorafgaande blokken • teksten samenvatten • hoofdgedachte formuleren

• herhaling stof voorafgaande blokken

• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling alineaopbouw • herhaling hoofdgedachte • herhaling hoofd- en bijzaken • herhaling zakelijke e-mail • herhaling zakelijke brief • taalverzorging

• herhaling inleiding, middenstuk, slot • herhaling kernzin en toelichting (alineaopbouw) • aantekeningen maken • verslag schrijven • taalverzorging

• herhaling van voorgaande blokken

Luisteren • herhaling verbale en non-verbale communicatie • beoordeling taalgebruik • herhaling samenvatten Gesprekken • herhaling gesprek voorbereiden (sollicitatie) • sollicitatiegesprek voeren • opbouwende kritiek

Luisteren • vergaderen • notulen, agenda Gesprekken • vergaderen

• herhaling van voorgaande blokken

• oefenen met solliciteren Schrijven, Gesprekken

• vergadering oefenen Schrijven, Gesprekken

• interviews houden en verslaan in vlog of tijdschrift Gespreken, Spreken/ Schrijven

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 7

28/03/17 14:29


Blok Fictie 1.1 1.2

45

Schrijfdoel: gevoelens uitdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Taalverzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Informerende tekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Spreken, kijken en luisteren

1.17 1.18

35

Tekstdoelen en leesmanieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Tekstopbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Teksten lezen en verwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Schrijven

1.14 1.15 1.16

30

Woordenschat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Kijk naar taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Lezen

1.11 1.12 1.13

25

Weet je het nog? – Werkwoordsvormen. . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Weet je het nog? – Persoonsvorm tt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Weet je het nog? – Persoonsvorm vt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Over taal

1.9 1.10

20

Weet je het nog? – Zinsontleding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Weet je het nog? – Bouwplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Weet je het nog? – Voorzetsels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Spelling

1.6 1.7 1.8

9

Lekker lezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Over lezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Grammatica

1.3 1.4 1.5

1

51

Kijken en luisteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Spreken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Projectopdracht

60

8

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 8

28/03/17 14:29


1

Fictie

Aan het einde van deze paragraaf: • kun je boeken kiezen die bij je leessmaak passen; • kun je fictieteksten op de realismelijn zetten; • kun je figuurlijk taalgebruik herkennen.

2F

1.1 Lekker lezen Vogelvrij

5

10

15

20

25

30

Politie! Bij hen in de straat. Erger nog, bij hun huis stond een politiebusje. En bij de voordeur stond een spierbundel in uniform de wacht te houden, zoals een beveiliger bij een coffeeshop. Een aantal mensen stond er als hongerige gieren omheen. Zijn hart ging van een rustige slag over in een harde beat. Hij wist meteen dat hij deze keer niet mee wilde. Maar nu omdraaien en wegrennen zou opvallen. Die vent was te dichtbij. Hij moest wel doorlopen, en hem net als bij honden niet recht in de ogen kijken. Dan daag je ze uit en dat is het stomste wat je kunt doen bij dat soort macho’s. Maar waarom ze hem er altijd uitpikten? Hij was niet zwart, had geen kaalgeschoren hoofd, hij was geen hangjongere of een dronken voetbalvandaal, hij droeg geen glanzend synthetisch trainingspak of een camouflagebroek. Dat soort gasten pikten ze er meestal direct uit. Aan hem zag je niks opvallends en hij deed nooit iets opvallends. Of zouden ze zijn angstzweet ruiken? Kom op, loop rustig door, gewoon wat slenteren, maande hij zichzelf. De stoep is hartstikke breed, gewoon achter die pottenkijkers langslopen. Hij wenste ze toe dat ze allemaal stuk voor stuk eens op dezelfde manier te grazen genomen zouden worden. Snel nam Ward het groepje in zich op. Hij had mazzel. Zo te zien geen bekenden die hem konden verraden. Ze hadden zijn moeder te pakken. Al drie jaar was het nu goed gegaan, maar altijd lag de kans gesnapt te worden dreigend op de loer als een schorpioen in een duister hoekje. Nu had dat ondier toegeslagen en zijn gif gespoten. Om te beseffen dat zijn moeder werd opgepakt, hoefde je niet helderziend te zijn. Het was vier uur. Zij was klaar met haar werk als schoonmaakster. De kans dat de politie er om een andere reden was, was net zo klein als dat er zojuist aliens in een vliegende schotel waren geland. Hij deed zijn best een doodkalme houding aan te nemen en slenterde verder, doelloos, terwijl hij nonchalant tegen een steentje schopte. Zijn telefoon brandde in zijn broekzak, maar hij wilde zijn moeder geen berichtje sturen. Ze zou eisen dat hij thuiskwam, maar daar had hij echt geen zin in. Hij wilde niet weer die ellende meemaken. Hij was het spuugzat. Kon hij er wat aan doen, dat ze in zo’n uitzichtloze situatie zaten?

9

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 9

28/03/17 14:29


Fictie

35

40

45

50

55

60

1

Hij was zo in gedachten verzonken dat hij ongemerkt naar zijn vriend Marnix was gelopen, alsof zijn voeten zich zelfstandig de weg naar dat huis herinnerden. Als zij niet allebei fanatieke freerunners waren geweest, waren ze vast nooit vrienden geworden. Ze kwamen uit te verschillende milieus. Maar tijdens freerunning deden ze niet voor elkaar onder. Geen gebouw te hoog, geen afstand te ver om niet te durven springen. Ward herinnerde zich de keer nog goed dat hij Marnix bezig zag. Eindelijk iemand die net als hij tegen muren op sprong en de stad als een soort apenkooi zag. Sindsdien trainden ze nooit meer alleen. Hier wilde hij nu helemaal niet zijn. Maar nog voor hij de kans had zich om te draaien, kwam Marnix al breed lachend de voordeur uit gerend. ‘Ik zag je aankomen. Kom je voor serieuze huiswerkshit of wil je zo meteen naar buiten? Trainen?’ Marnix wenkte Ward naar binnen. ‘Het wordt hoog tijd dat we die nieuwe brug eens gaan uitproberen.’ Ward zocht naar woorden, maar vond geen geschikte. Zijn hoofd leek vol watten. Er kwamen alleen vloeken naar boven, maar die slikte hij in. De lach op Marnix’ gezicht veranderde in een frons. ‘Wat zie jij bleek. Ben je door een vampier leeggezogen? Laat me je nek eens zien.’ Ward trok gedachteloos de boord van zijn shirt wat naar beneden, stak zijn nek uit en ontblootte braaf zijn tanden. Zelfs grapjes kon hij op de automatische piloot maken, gewend als hij was nooit zijn echte gevoelens te laten zien. ‘Blijf bij me uit de buurt’, riep Marnix. ‘Waar heb ik de knoflook gelaten?’ Hij deed een greep in de paraplubak die in de royale hal stond en stak een vrolijk gestippeld exemplaar als een lans naar voren. ‘Ik rijg je aan mijn houten staak.’ Ward greep naar zijn hart, dat onverminderd hard door bonkte. Zijn borstkas voelde gewoon te klein. Marnix klopte Ward op zijn schouder. ‘Laat maar. Je ziet eruit als een uitgeknepen vaatdoek. Vertel wat jij onderweg voor spook hebt gezien.’ ‘Was het maar een spook’, mompelde Ward. Marnix neemt Ward mee naar zijn kamer. Hij vraagt opnieuw aan Ward wat er gebeurd is.

65

70

Ward aarzelde, maar de behoefte eindelijk eens eerlijk te zijn tegenover zijn vriend, zodat hij zich niet langer zo afschuwelijk alleen zou voelen, won. ‘Je moet wel zweren dat je dit niet verder vertelt. Nooit. Aan niemand.’ Marnix knikte, misschien wat al te gemakkelijk? ‘Tuurlijk.’ ‘En ook dat je niet zult schrikken.’ ‘Man, nu maak je me juist aan het schrikken. Is het zo heftig?’ Ward haalde diep adem. ‘Vraag je je nooit af waarom je nog nooit bij mij thuis bent geweest?’ Marnix haalde zijn schouders op. ‘Nee, wat maakt mij dat uit?’ ‘Nou mij wel. Het is namelijk beter dat je niet weet waar ik woon.’ Konden Marnix’ ogen nog groter worden? ‘Waar héb je het over?’ Ward schraapte zijn keel. Hoe zou Marnix het oppakken? ‘Ik ben hier illegaal.’

10

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 10

28/03/17 14:29


1

75

80

85

90

95

100

105

110

115

Fictie

Ja, Marnix’ ogen konden nog wijder openstaan. ‘Jij? Illegaal? Man, je draagt nog net geen klompen. Alleen je achternaam is wat typisch, maar je maakt mij niet wijs dat je een asielzoeker bent.’ ‘Ik ben ook geen asielzoeker. Ik ben staatloos. Ik heb geen identiteitsbewijs.’ ‘Hoezo?’ ‘Mijn moeder komt uit Venezuela en is hier al zo lang ik leef illegaal. Mijn vader is Nederlander, zegt mijn moeder. Maar heeft me nooit erkend. Ik weet niet wie hij is, alleen dat het een ontzettend laffe egoïst is.’ Ward voelde hoe hij zijn vuisten samenkneep. Zou Marnix begrijpen wat het betekent om geen nationaliteit te hebben, geen officiële identiteit? ‘Maar dan ben je toch gewoon Venezolaans?’ vroeg Marnix. ‘Nee. Voor de Venezolaanse wet besta ik niet. Daar krijg je alleen burgerschap als je daar bent geboren. Dus in Venezuela kennen ze me niet, omdat ik in Nederland ben geboren. Voor de Nederlandse wet kan ik alleen Nederlander zijn als ik een Nederlandse ouder heb.’ Marnix schudde zijn hoofd. ‘Krankzinnig’, was alles wat hij kon uitbrengen. ‘Je weet niet half hoe krankzinnig’, zei Ward. Hij grimaste en wist even niet of hij zou gaan lachen of huilen. ‘Maar je gaat toch gewoon naar school? Zo geheim is het dan toch niet?’ vroeg Marnix. ‘De school weet dat ik geen papieren heb, maar ik heb tot mijn achttiende recht op onderwijs, zorg en dat soort basisdingen. Ook mag mijn moeder tot mijn achttiende hier voor mij zorgen.’ ‘Wat is dan nu je probleem? Want dat je loopt te shaken van de zenuwen ziet een blinde kip.’ ‘Mijn moeder is net opgepakt door de vreemdelingenpolitie. Tenminste, dat denk ik. Toen ik thuiskwam, stond er een politiebusje voor de deur. Ik ben doorgelopen. En voor ik het wist, liep ik ineens bij jou langs.’ Marnix’ mond viel open. ‘Dat is raar, want ze mag toch voor je zorgen?’ ‘Als je nergens geregistreerd staat en je geen ID hebt, zoals ik, of een verlopen paspoort zonder visum, zoals mijn moeder, dan ben je vogelvrij. We hebben zelfs al drie keer wekenlang in een gevangenis gezeten. Detentiecentrum noemen ze dat. Van daaruit word je dan het land uitgezet. Uiteindelijk lieten ze ons toch telkens weer gaan als onverwijderbaar, omdat ik staatloos ben en daardoor Venezuela niet binnenkom.’ Ward zag aan Marnix’ ogen dat hij het niet begreep, en hij nam hem dat niet kwalijk. Hoe zou Marnix vanuit zijn beschermde wereldje zich een leven kunnen voorstellen als dat van hem en zijn moeder? Een zich steeds herhalende film van op straat geknikkerd worden, behandeld worden als criminelen, telkens opnieuw op zoek naar werk, voldoende geld om te kunnen eten, een plek op een school en een dak boven je hoofd. Steeds op zoek naar bestaansrecht, maar dat nergens kunnen vinden. Nee, dat zou Marnix niet kunnen bevatten. ‘De laatste keer was drie jaar geleden, op mijn twaalfde. We hebben toen samen vastgezeten. Maar nu is mijn moeder alleen opgepakt. Tenminste, dat denk ik. Wat moet ik doen?’

11

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 11

28/03/17 14:29


Fictie

120

125

130

135

140

145

150

155

1

‘Jij kunt toch hier komen?’ Marnix stond op en volgde Wards blik naar buiten. ‘Moet je kijken hoe wij hier leven. Jij bent mijn beste vriend. Jij komt hier logeren tot je moeder weer terug is.’ ‘Meen je dat?’ ‘Natuurlijk. Plek zat op mijn kamer. Maak je daarover maar geen zorgen.’ Ward keerde zich van het raam af. Hij kreeg het ineens benauwd hierbinnen. ‘Ik ga naar huis. Misschien heb ik me vergist en is ze gewoon thuis.’ Marnix sloeg zijn arm broederlijk om Wards schouders. ‘Tuurlijk, je maakt je vast zorgen om niets. Maar anders weet je me te vinden, hè?’ Wards hoofd leek vol kronkelende slangen. Wat zou hij thuis aantreffen? Maar de straat was leeg. Geen politie, geen ramptoeristen. Voorzichtig, alsof er elk moment een agent uit de struiken tevoorschijn kon springen, draaide Ward het slot van de voordeur open en sloop zacht naar de zolderverdieping, duimendraaiend dat niemand van de benedenburen daar rondsnuffelde. Hij deed de deur open en herkende hun eigen plekje niet meer. Alles was overhoopgehaald, alsof er een windhoos tekeer was gegaan. ‘Mam?’ Geen reactie. Eén ding was zeker: hij kon hier niet blijven. Hoelang zou het duren voor de vreemdelingenpolitie achter hem aan zou komen? Zo traag als uitzettingsprocedures verlopen, zo snel zijn die lui meestal. Misschien stonden ze zo dadelijk al op de stoep. Het was ’s avonds nog best koud. Daarom griste hij zijn dekbed van zijn matras, pakte een muts en wanten en propte alles in een grote plastic boodschappentas. Daarna zocht hij naar een boek en iets eetbaars om mee te nemen. Een pak crackers en kruidensmeerkaas waren voorlopig genoeg. Gelukkig vond hij ook nog een zaklamp. Hij voelde zich een inbreker, zo voorzichtig liep hij door het trappenhuis, bang iemand tegen te komen. Nadenken waar hij vannacht moest slapen was niet nodig. In het fietsenhok in de brandgang kwam nooit iemand, zeker niet ’s avonds. Hij kon zich daar goed schuilhouden. De zaklamp was niet nodig. Er hing een peertje in het fietsenhok en er waren geen ramen waardoor het uitstralende licht hem kon verraden. Er hing een vage benzinelucht, vermengd met natte aarde. Hij hoorde allerlei geritsel, gekraak en gefladder dat hij niet direct thuis kon brengen. Toch voelde hij zich hier prettiger dan in huis. Ward wikkelde zich in zijn dekbed, maar ook al was het niet echt koud, hij klappertandde alsof hij regelrecht uit een koelcel kwam. Hij moest ondanks de onrust in zijn lijf toch in slaap gevallen zijn. Ineens schoot hij overeind van een opvallend geluid in de verder stille straat. Toch geen vreemdelingenpolitie? Hij sloeg het dekbed van zich af, stond op en liep voorzichtig door de brandgang naar de straat. Paniekreactie. Hij zag zelfs geen opwaaiend straatvuil en er was niet eens een krolse kat te horen. De buurt was uitgestorven.

12

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 12

28/03/17 14:29


1

160

165

170

175

180

Fictie

Hij liep terug naar het fietsenhok, sloeg het dekbed weer om zich heen en grabbelde in zijn broekzak naar zijn telefoon. Hij had zes berichten van zijn moeder, via een onbekend nummer. Vijf keer met een wanhopig verzoek om haar terug te bellen en ten slotte een uitgebreidere tekst, van een uur geleden. Hij had dwars door het geping heen geslapen. duardo, het spijt me zo. Ik ben in het detentiecentrum bij Schiphol. Ik kon niet E bellen, omdat ze mijn telefoon hebben afgepakt. Ik app nu met een geleende telefoon. Je kunt me hier niet op bereiken, mijn vliegtuig vertrekt zo! Ik zei dat jij recht op verzorging hebt. Opgeruimd staat netjes, zeiden ze. Er is geld voor jou. Dat hebben ze niet gevonden. Boven mijn bed ligt een plafondplaat los. Kijk daar. Ik delete deze tekst. Doe jij dat ook? Ik hou van je. Zul je dat nooit vergeten? Mama Het was alsof hij een blok beton op zijn hoofd kreeg. Hij had niet moeten weglopen voor de politie, maar zijn moeder moeten beschermen. Een paar weken in detentie had hij al vaker overleefd. Te laat. Ze had een enkele reis gekregen. Als ze al een nieuw visum kreeg, kon dat nog weleens maanden duren. Schuldgevoel deed zijn maag samenknijpen. Maar hoe had hij kunnen weten dat ze zijn moeder deze keer echt zouden uitzetten? Het was bij de vreemdelingenpolitie bekend dat ze een kind had. Wie overtrad er hier nu de wet? Zou ze dat een fijn gevoel van macht geven? Weg met illegalen, asielzoekers en vluchtelingen. Nog nooit was zijn moeder zo ver bij hem vandaan geweest. Uit: Annemarie Bon, Free run.

Denken en praten over het verhaal  Opdracht 1  T1 T2

B I

T1

B

I

Lees het verhaal Vogelvrij. 1 a Wie wordt er bedoeld met hij in regel 5? b Neem uit de tekst de zin over waardoor je hierachter komt. c Wie worden er bedoeld met hen in regel 2? d Neem uit de tekst de zin over waardoor je hierachter komt. 2 Vertel wat je weet over de hoofdpersoon van het verhaal. Gebruik stukjes uit het verhaal in je antwoord. 3 Hoe voelt de hoofdpersoon zich? Noem in elk geval drie verschillende gevoelens die je uit het verhaal haalt. 4 Waarom is het zo bijzonder dat Ward en Marnix vrienden zijn?

13

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 13

28/03/17 14:29


Fictie

B

I

1

5 Hoe komt het dat Marnix niet kan geloven dat Ward illegaal is? 6 In welke tijd speelt het verhaal zich af? Schrijf in elk geval drie dingen op waardoor je dat weet. 7 Schrijf twee vragen op waar je graag een antwoord op zou willen krijgen als je het vervolg op dit verhaal zou lezen. 8 Past dit verhaal bij jouw leessmaak? Leg je antwoord uit.  Opdracht 2

T 2

I

Bespreek het verhaal Vogelvrij met klasgenoten. Je docent vertelt je hoe je deze opdracht gaat doen. Je kunt eerst je eigen antwoorden op de vragen geven. 1 Ward zegt in regel 101-102 dat hij vogelvrij is. a Wat betekent deze uitdrukking? b Wat betekent dit precies voor Ward? 2 Wat is volgens jou Wards grootste probleem? 3 a Ward zegt dat hij op zoek is naar bestaansrecht, maar dat nergens kan vinden. Leg in je eigen woorden uit wat hij hier precies mee bedoelt. b Ward denkt dat Marnix niet kan begrijpen hoe dit is. Denk jij ook dat Marnix dat niet kan begrijpen? Leg uit waarom je dat denkt. 4 Stel je voor dat er vandaag bij jou een vriend of vriendin op de stoep staat die nergens meer naartoe kan. Hoe zou jij reageren?

Leestips Andere boeken over ouders met problemen:

Kijk de leook op esap p

Honderd uur nacht – Anna Woltz De vader van Emilia heeft iets vreselijks gedaan, waardoor hij in Nederland het nieuws van de dag is. Daarom stapt Emilia in haar eentje op het vliegtuig naar New York. Maar ook daar heeft ze geen rust, want orkaan Sandy is op komst.

14

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 14

28/03/17 14:29


1

Fictie

De kleur van bloed – Rom Molemaker De vader van Michiel is een bekende politicus, zijn partij is extreem rechts. Michiel vindt dat hij daar niets mee te maken heeft, hij heeft geen mening over politiek en hij is zijn vader niet. Maar op zijn nieuwe school denken veel klasgenoten daar anders over. Kapot – Carry Slee Julia en haar broer Thijs spelen samen in een succesvolle band. Ze hebben veel vrienden en zijn alle twee tot over hun oren verliefd. Een heerlijk leventje dus. Maar dan krijgen hun ouders verschrikkelijke ruzies. Stiefkind – Selma Noort Virginia filmt in de trein hoe een paar hooligans een conducteur mishandelen. Ze wil het filmpje aan de politie laten zien. Maar eenmaal thuis verandert ze van gedachten, als ze ontdekt wie de daders zijn.

Over Annemarie Bon Annemarie Bon werkte eerst in een laboratorium, maar dat vond ze maar saai. Ze werd journalist en nog later maker van Taptoe, een verhalenblad voor kinderen. Ze schreef zelf de helft van alle verhalen in het blad. Zo ontdekte ze wat ze echt fijn vond: verhalen schrijven. Ze heeft heel veel boeken geschreven: leesboekjes voor de basisschool, kinderboeken en jeugdboeken.

1.2 Over lezen Fictie kiezen R

In deze paragraaf lees je fictie: verzonnen verhalen. Je maakt vooral kennis met leesboeken en gedichten. Maar fictie heeft meer vormen. Denk aan strips, films en toneelstukken. Fictie kun je lezen om je te vermaken, om van te genieten. Dat kan door over spannende avonturen te lezen, maar ook door even helemaal weg te dromen. Als je leest, is het net alsof je in een andere wereld bent. Je kunt ook iets leren van fictie. Je komt erachter hoe mensen denken, hoe ze met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zich voelen. Dat helpt je om de wereld te begrijpen en om na te denken over jezelf. Iedereen heeft bij fictie een eigen leessmaak. Het is belangrijk dat je jouw smaak ontdekt en dat je af en toe iets nieuws probeert.

15

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 15

28/03/17 14:29


Fictie

1

De volgende tips kunnen je daarbij helpen: • Kijk verder dan het uiterlijk van een boek. Het omslag zegt meestal niet veel. Kijk ook wie de auteur is, lees de flaptekst en lees de eerste pagina. • Zoek informatie over boeken op internet, zoals een korte omschrijving of ervaringen van andere lezers. Gebruik bijvoorbeeld de informatie in de Op Niveau Leesapp die je gratis kunt downloaden. • Vraag tips aan leeftijdsgenoten, docenten, een medewerker van de bibliotheek of mediatheek, een boekenblogger of een boekverkoper. • Verzamel boekentips in een lijstje, bijvoorbeeld op je telefoon of in je agenda.

Leesmap Dit schooljaar maak je bij Fictie verschillende toetsopdrachten voor je leesmap. De leesmap kan een onderdeel zijn van je Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA), dan telt het cijfer mee voor je eindexamen. Je docent vertelt je welke opdrachten je moet maken voor je leesmap en hoe ze worden beoordeeld. Je herkent de opdrachten voor . de leesmap aan dit icoon: Opdracht 3 T2

T

Maak een verslag over het lezen van boeken in jouw leven. 1 Geef het verslag de titel Mijn leven en boeken. 2 Schrijf een alinea over de periode waarin je zelf nog niet kon lezen. Werd je voorgelezen? Door wie? Welke boeken herinner je je? Hoe belangrijk is lezen en voorlezen bij jou thuis? Hoeveel boeken zijn er bij jou thuis? 3 Schrijf een alinea over de periode waarin je leerde lezen. Hoe ging dat? Hoe vond je het? Welke boeken herinner je je? 4 Schrijf een alinea over de periode waarin je verder leerde lezen, van groep 4 tot en met 6. Wat betekende lezen voor jou? Welke boeken las je? Wat waren jouw favorieten? Ging je naar de bibliotheek? 5 Schrijf een alinea over de periode van groep 7 en 8. Welke boeken las je? Had je al een bepaalde leessmaak? Werd er nog voorgelezen? Ging je naar de bibliotheek? Las je boeken die voor oudere kinderen bedoeld waren? Maakte je verschil tussen ‘jongensboeken’ en ‘meisjesboeken’? Welke verhalen zijn je bijgebleven? 6 Schrijf een alinea over klas 1 en 2 van de middelbare school. Ging je meer of minder lezen? Welke boeken las je? Hoe veranderde je leessmaak? 7 Maak alvast een lijstje van in elk geval drie boeken die je dit schooljaar zou willen lezen. Schrijf de titel en de auteur op. Schrijf ook in twee of drie zinnen op waar het boek over gaat en waarom je het wilt lezen. 8 Zet bij elke alinea minstens één afbeelding van het omslag van een boek dat je hebt genoemd. Geef het verslag een nette opmaak. Vergeet niet je tekst nog eens door te lezen en fouten te verbeteren! Bewaar het verslag in je leesmap.

16

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 16

28/03/17 14:29


1

Fictie

Meer of minder realistisch Een verzonnen verhaal kan lijken op de werkelijkheid, dan is het verhaal realistisch. Er kunnen in verhalen ook dingen voorkomen die ongeloofwaardig zijn of die in werkelijkheid niet mogelijk zijn. Dan is een verhaal niet-realistisch. Verhalen zijn bijna nooit helemaal realistisch of helemaal niet-realistisch, maar zitten daar ergens tussenin. Je kunt dat laten zien op een lijn: de realismelijn.

R

heel realistisch

een beetje realistisch

helemaal niet realistisch

Elk verhaal kun je ergens op deze lijn zetten. Als je nadenkt over hoe realistisch een verhaal is, let je op deze dingen: • de beschrijving van de tijd en de omgeving; • de beschrijving van de personen en hun gesprekken, gedachten, problemen en bezigheden; • of je echt gelooft wat er gebeurt; • of er gefantaseerde dingen in voorkomen, zoals elfen of vampiers; • hoe de problemen worden opgelost. Let goed op het verschil tussen waargebeurd en realistisch. Een schrijver kan gebruikmaken van waargebeurde dingen, zoals mensen of gebeurtenissen uit de geschiedenis of gebeurtenissen uit zijn eigen leven of dat van iemand anders. Toch noemen we een verhaal met waargebeurde dingen wel fictie. Dat is omdat de schrijver het verhaal altijd aanpast: hij verandert het verhaal een beetje, hij verzint er dingen bij en laat dingen weg. Andersom kan ook: een schrijver kan een verhaal helemaal zelf verzinnen, zonder waargebeurde dingen te gebruiken, en toch kan zo’n verhaal heel realistisch zijn.

Opdracht 4 T1

T2

I

1 Kijk nog eens naar het verhaal Vogelvrij. Vertel telkens in twee zinnen hoe realistisch jij de dingen hieronder vindt. a de beschrijving van de tijd en de omgeving b de beschrijving van personen, gesprekken en gedachten c de gebeurtenissen 2 Zet het verhaal op de realismelijn en leg uit waarom je het op die plaats zet. 3 Denk jij dat Vogelvrij een waargebeurd verhaal is? Geef een reden waarom je dat denkt.

17

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 17

28/03/17 14:29


Fictie

T1

1

4 Bekijk de leeslijstjes uit vraag 7 van opdracht 3 van minstens drie klasgenoten. a Kies uit alle boeken een boek dat heel realistisch lijkt. Leg uit waarom jij dit boek wel of niet zou willen lezen. b Kies uit alle boeken een boek dat minder realistisch (of het minst realistisch) lijkt. Leg uit waarom jij dit boek wel of niet zou willen lezen. c Zie je een boek dat je wel zou willen lezen? Zet het bij je eigen leeslijst in je mobiel of je agenda.

Figuurlijk taalgebruik R

Als je fictie leest, kun je genieten van het verhaal, de gebeurtenissen en de personen, maar ook van de taal. Schrijvers doen vaak hun best om het verhaal zo mooi mogelijk op te schrijven. Ze gebruiken bijvoorbeeld figuurlijk taalgebruik. Vaak zie je dan op een verrassende manier voor je wat de schrijver bedoelt. voorbeeld … zodra ik mijn armen om haar heen sloeg, kroop ze tegen mijn borst alsof ik haar lievelingskussen was. Iedereen deed heel zachtjes, behalve Sebastian, die ongeveer zo onopvallend was als een giraf. Uit: Veronica Rossi, Riders.

Opdracht 5 T1

B

1 In welke zinnen hieronder komt figuurlijk taalgebruik voor? Schrijf de letters onder elkaar in je schrift. a Bij de voordeur stond een spierbundel … (regel 2-3) b Een aantal mensen stond er als hongerige gieren omheen. (regel 4) c Aan hem zag je niks opvallends en hij deed nooit iets opvallends. (regel 12) d De kans was net zo klein als dat er zojuist aliens in een vliegende schotel waren geland. (regel 23-25) e Zijn telefoon brandde in zijn broekzak. (regel 28) f Het wordt hoog tijd dat we die nieuwe brug eens gaan uitproberen. (regel 44-45) g Zelfs grapjes kon hij op de automatische piloot maken. (regel 51) h Je ziet eruit als een uitgeknepen vaatdoek. (regel 58-59) i Ik weet niet wie hij is, alleen dat het een ontzettend laffe egoïst is. (regel 79-80) j Wards hoofd leek vol kronkelende slangen. (regel 125) k Het was alsof hij een blok beton op zijn hoofd kreeg. (regel 169)

18

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 18

28/03/17 14:29


1

T2 T 1

2 Schrijf achter de letters in je eigen woorden op wat de zinnen betekenen. 3 Schrijf uit het verhaal nog drie andere zinnen of delen van zinnen over waar figuurlijk taalgebruik in voorkomt.  Toets    Opdracht 6

T1

T

T2

T1

Fictie

Voer deze opdracht uit in de bibliotheek of mediatheek of op een andere plek met veel leesboeken. 1 Zoek vijf boeken die je wel zou willen lezen. Doe dit door de genrestickers te gebruiken, omslagen te bekijken, teksten achterop te lezen en eerste pagina’s te lezen. Je mag ook de Leesapp gebruiken als hulpmiddel; daarin kun je zoeken op onderwerp. 2 Schrijf de titels en de auteurs van de boeken op. 3 Lees van het boek dat je het liefst zou willen lezen de eerste vijf pagina’s. Vertel in je eigen woorden in ongeveer vijf zinnen wie de hoofdpersoon is en wat er gebeurt in het begin van het verhaal. 4 Lees van een ander boek de eerste twee pagina’s. Teken een realismelijn en zet dit boek op de lijn. Leg in drie zinnen uit waarom je denkt dat het boek heel realistisch, een beetje realistisch of helemaal niet realistisch zal zijn. 5 Zoek in alle vijf de boeken voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Schrijf vijf mooie voorbeelden over. 6 Maak van punt 2 tot en met 4 een verslag dat er netjes uitziet. 7 Zet punt 5 op een nieuwe pagina. Maak hier iets moois van, met bij elk voorbeeld een passende afbeelding. 8 Bewaar het verslag in je leesmap.

19

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 19

28/03/17 14:29


Grammatica

1

In deze paragraaf herhaal je leerstof van het tweede leerjaar. Weet je nog hoe je het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp herkent? Weet je nog hoe je een zin in zinsdelen verdeelt? Bij woordsoortbenoeming herhaal je de woordsoorten die je tot nu toe geleerd hebt.

1F Aan het einde van deze paragraaf: • kun je de zinsdelen werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp benoemen; • kun je het bouwplan van zinnen met een lijdend voorwerp maken; • kun je een zin in zinsdelen verdelen; • kun je zinnen maken met een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp; • kun je de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen.

1.3 Weet je het nog? – Zinsontleding  Opdracht 1  T1

B

Schrijf van de volgende zinnen de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ond) en het lijdend voorwerp (lv) op. voorbeeld 1 Hanna laat ’s avonds altijd de hond uit. pv: laat uit wwg: laat uit ond: Hanna lv: de hond

2 3 4 5 6 7 8 9 10

Heb jij dat verslag al gemaakt? De burgemeester zal een toespraak houden. Elk weekend belt Twan zijn oma op. Mag ik de afstandsbediening even? Wij moesten van onze mentor onze ouders interviewen. De tennisser versloeg zijn tegenstander met groot gemak. Volgens de politie had de inbreker veel sporen achtergelaten. Aan het begin van de zomer wil Luuk een mountainbike kopen. Sta jij elke dag om zeven uur op?

20

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 20

28/03/17 14:29


1

Grammatica

1.4 Weet je het nog? – Bouwplan R

Mijn broertje verzamelt voetbalplaatjes. Dit is een basiszin. Al deze zinsdelen zijn nodig om de betekenis van het werkwoord verzamelen duidelijk te maken. De basiszin kun je uitbreiden met extra informatie. Wie doet het?

Wat gebeurt er?

Wat?

Mijn broertje

verzamelt

voetbalplaatjes.

Wie doet het? Wat gebeurt er?

Wanneer? Wat?

Mijn broertje

sinds kort

verzamelt

Waar?

voetbalplaatjes in een album.

Opdracht 2 T1

B

Neem het bouwplan over. Vul het voor elke zin in. Wie doet het?

1 2 3 4 5 6

Wat gebeurt er?

Wie/Wat?

De weervrouw voorspelt voor morgen zware buien. Emine heeft die zangwedstrijd glansrijk gewonnen. Deze dans moet ik goed oefenen. Dat land heeft zij meerdere malen bezocht. Hoor je dat geluid in de keuken? Zullen we straks een spelletje doen?

Opdracht 3 T1

B

1 Verdeel de volgende zinnen met streepjes in zinsdelen. Benoem: – de persoonsvorm (pv) – het werkwoordelijk gezegde (wwg) – het onderwerp (ond) – het lijdend voorwerp (lv)

21

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 21

28/03/17 14:29


Grammatica

1

2 Schrijf van de overige zinsdelen de vraag op die erbij hoort. voorbeeld 1 Pieter haalde zijn oma van het vliegveld. Pieter | haalde | zijn oma | van het vliegveld. pv: haalde wwg: haalde ond: Pieter lv: zijn oma van het vliegveld: Waar?

2 3 4 5 6 7 8

Gisteren heeft Armin een nieuwe jas gekocht in de stad. De krantenbezorger bracht van de week de krant op zijn brommer. Heb jij op je verjaardag sushi gegeten in dat nieuwe restaurant? Bij die wedstrijd kun je een barbecue winnen. Mijn ouders hebben samen de tent opgezet. In de vakantie wil Marion lekker uitslapen. Wij wonen tien jaar in Amsterdam.

Opdracht 4  T2

T

Maak met de volgende werkwoorden zinnen waarin een onderwerp en een lijdend voorwerp voorkomen. voorbeeld 1 dragen Selina draagt een groen jurkje.

2 begroeten 3 bouwen 4 krijgen 5 uitlaten 6 snappen  Opdracht 5

T 1

B

1 Wissel je zinnen van opdracht 4 uit met die van een klasgenoot. 2 Lees de zinnen van je klasgenoot en volg de instructie: – Zet een roze streep onder het werkwoordelijk gezegde. – Zet een blauwe streep onder het onderwerp. – Zet een groene streep onder het lijdend voorwerp. 3 Geef je werk terug aan je klasgenoot. 4 Kijk bij je eigen zinnen of je klasgenoot het goed heeft gedaan. 5 Bespreek de verschillen met elkaar.

22

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 22

28/03/17 14:29


1

Grammatica

Opdracht 6 T1

B

1 Breid je zinnen van opdracht 4 uit met nog een zinsdeel. 2 Schrijf de vraag op die bij dit zinsdeel hoort.

Je kent nu de volgende zinsdelen: wwg – ond – lv.

1.5 Weet je het nog? – Voorzetsels Opdracht 7 T1

R

B

Bedenk een woord voor de open plek in de zin en vul het in. 1 Het boek ligt … de tafel. 2 Vanmiddag gaan we … het zwembad. 3 De eekhoorn klimt razend snel … de boom.

Voorzetsels (vz) staan in een zinsdeel waarbij je een vraag kunt stellen als waarin, waaronder, waarmee of waardoor. Voorbeelden van voorzetsels zijn: van, na, aan, voor, op, met, tegen, achter, in, naast, langs, tijdens. De meeste voorzetsels kun je invullen op de puntjes van een van de volgende woordgroepen: ‘… de kamer’, ‘… het feest’ of ‘… het bureau’. voorbeeld Na de vakantie begonnen we met frisse moed aan het nieuwe schooljaar. Let op: voorbeeld De leraar | kijkt | het proefwerk | na. In deze voorbeeldzin is na geen voorzetsel. Het woordje na hoort bij kijkt. Het hele werkwoord is nakijken.

23

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 23

28/03/17 14:29


Grammatica

1

Opdracht 8 T1

B

Lees de volgende zinnen. Schrijf de voorzetsels op. Let op: niet in elke zin staat een voorzetsel. 1 Hij zocht overal: onder de bank, achter het gordijn en op de kast. 2 De bal ging net naast het doel. 3 Hebben jullie nog een vraag over dit hoofdstuk? 4 In onze klas zitten 25 leerlingen. 5 Zet die tas daar maar neer, naast de kapstok. 6 Jayden moet van zijn ouders om twaalf uur thuis zijn. 7 De fans verdrongen zich rond de popster. 8 Stel je toch niet zo aan, Romeo! 9 Melody geeft zich op voor een cursus fotografie. 10 Hij zoekt het moeilijke woord op in het woordenboek. Opdracht 9

T1

B

Benoem uit tekst 1 alle woorden waar een cijfer achter staat. Kies uit: werkwoord (ww) – zelfstandig naamwoord (znw) – lidwoord (lw) – bijvoeglijk naamwoord (bnw) – voorzetsel (vz).

Tekst 1 Aardbeien met (1) slagroom (2) Het (3) tennistoernooi van (4) Wimbledon, een buitenwijk van de (5) Engelse (6) hoofdstad Londen (7), bestaat al sinds (8) 1877. Het is het oudste (9) tennistoernooi in (10) de wereld. Het wordt gespeeld (11) op gras. Dit toernooi kent veel tradities. Zo zijn de spelers verplicht om witte (12) tenniskleding te dragen. Verder worden er tijdens (13) het toernooi altijd aardbeien met slagroom gegeten. Toch is er ook een (14) traditie verdwenen. In 2009 heeft men namelijk een verschuifbaar (15) dak geplaatst. Sindsdien hoeven de wedstrijden op (16) het hoofdveld niet meer onderbroken te worden als het regent (17).

Je kent nu de volgende woordsoorten: ww – znw – lw – bnw – vz.

24

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 24

28/03/17 14:29


1

Spelling

In leerjaar 1 en 2 heb je veel geleerd over werkwoorden. Weet je nog hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd moet schrijven? En wat is een voltooid deelwoord ook alweer? Grote kans dat dit na de zomervakantie een beetje is weggezakt. Daarom begint deze paragraaf met een korte herhaling. Dan ben je weer helemaal op de hoogte!

Aan het einde van deze paragraaf: • heb je de kennis over de spelling van werkwoorden van vorig schooljaar herhaald.

1F

1.6 Weet je het nog? – Werkwoordsvormen R

De persoonsvorm (pv) is de werkwoordsvorm die je in de tegenwoordige tijd (tt) en in de verleden tijd (vt) kunt schrijven. Je vindt de persoonsvorm met de tijdproef: zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. voorbeeld tt Ik ben gisteren naar de film geweest vt Ik was gisteren naar de film geweest

→ pv = ben → pv = was

Het voltooid deelwoord (vdw) is de werkwoordsvorm die hoort bij een persoonsvorm van hebben, zijn of worden. voorbeeld Ik heb de ijsjes betaald. Is je oma met de trein gekomen? Mijn contract werd niet verlengd. Het hele werkwoord is de werkwoordsvorm zoals die in het woordenboek staat. voorbeeld Ik heb zin om naar de film te gaan. De leraar Engels zal wel mopperen als we te laat komen.

25

ONO2_3bk_COMPLEET_BOEK.indb 25

28/03/17 14:29


WWW.OPNIVEAU-ONLINE.NL

onderbouw | vmbo-k

Minke van Dam Geertje Plug Jante Rittersma Saskia Tromp Stephan Verhoe Jan de Waard

Op niveau onderbouw 2e editie: dĂŠ lesmethode voor Nederlands in het voortgezet onderwijs de methode is zowel lineair (per blok) als modulair (per vaardigheid) te doorlopen; alle toetsen en opgaven zijn gelabeld volgens de principes van OBIT en RTTI; de leesspecialist: Op niveau besteedt veel aandacht aan lezen, o.a. door de leesapp en de samenwerking met de Jonge Jury; bij elke paragraaf een overzicht van leerdoelen met Meijerink-niveau;

onderbouw | vmbo-k Leeropdrachtenboek

Eindredactie Ezra van Wilgenburg

leeropdrachtenboek

na elk blok een projectopdracht waarbij je toepast wat je in het blok hebt geleerd; uitgebreid digitaal lesmateriaal op www.opniveau-online.nl.

3

NEDERLANDS

WT Omslag ONO2 3k.indd 1

3 28/03/17 13:12


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.