Verwerkingsboek 4/5 havo
NIVEAU OP
Tweede Fase
Taalvaardigheid Nederlands tweede editie
Verwerkingsboek 4/5 havo
Paul Merkx, Jacqueline Buhler, Everlien Flier, Jan Hadders en Marjan van Verseveld Eindredactie: Karen Wentzel
Methodeoverzicht
978 9006 11000 5 978 9006 11001 2 978 9006 11002 9 978 9006 11003 6
Tweeboeksarrangement Op niveau tweede fase, Informatieboek havo/vwo Op niveau tweede fase, Verwerkingsboek 4/5 havo Op niveau tweede fase, Verwerkingsboek 4 vwo Op niveau tweede fase, Verwerkingsboek 5/6 vwo
978 9006 11004 3 978 9006 11005 0 978 9006 11006 7
Eénboeksarrangement Op niveau tweede fase, Leerlingboek 4/5 havo Op niveau tweede fase, Leerlingboek 4 vwo Op niveau tweede fase, Leerlingboek 5/6 vwo Methodesite www.opniveauonline.nl Interactieve en actuele opdrachten Uitwerkingen Toetsen Docentenhandleiding
Vormgeving DATBureau, Amsterdam
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger onderwijs
Opmaak PrePressMediaPartners, Wolvega
Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 15
Beeldresearch Verbaal Visuele Communicatie BV, Velp Omslagfoto Leo van der Noort / Hollandse Hoogte, Amsterdam
ISBN 978 90 06 11001 2 Tweede druk, derde oplage, 2012 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichtingpro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is voorzien van het FSC®keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Inhoud
Introductie
4
Leerstofoverzicht
6
1
Zakelijk communiceren
8
2
Taalverzorging en taalbeschouwing (1)
27
3
Informeren en uiteenzetten
45
4
Betogen en activeren
73
5
Taalverzorging en taalbeschouwing (2)
102
6
Betogen, beschouwen en amuseren
121
7
Argumenteren
149
8
Taalverzorging en taalbeschouwing (3)
177
9
Schematiseren en structureren
192
10
Examen doen
213
Verantwoording
239
Introductie
Over Op niveau tweede fase Vaardigheden Op niveau tweede fase is een methode taalvaardigheid. De volgende hoofdvaardigheden komen aan bod: Lezen Vragen bij teksten maken, samenvatten. Schrijven Brieven, betogen, uiteenzettingen, beschouwingen schrijven. Spreken, kijken en luisteren Presentatie houden, discussiëren, vergaderen, waarbij je altijd in samenhang oefent, bijvoorbeeld zelf presenteren, luisteren naar een presentatie en na afloop erover discussiëren. Op niveau tweede fase biedt meer dan deze hoofdvaardigheden: Woordenschat De methode vergroot je woordenschat, die je nodig hebt om het vereiste (eindexamen)niveau te halen. Taalverzorging en taalbeschouwing Teksten die je schrijft of spreekt, leer je goed te formuleren en logisch op te bouwen. Daarbij pas je de regels van spelling en interpunctie toe. Ook wil Op niveau tweede fase je kennis van en inzicht in taal vergroten. Dat gebeurt bij het onderdeel taalbeschouwing.
Opdrachten en theorie De theorie staat in het Informatieboek en de opdrachten staan in het Verwerkings boek. Je werkt altijd vanuit de opdrachten in het Verwerkingsboek. Daar staan verwijzingen naar de theorie in het Informatieboek. Deze verwijzingen staan in het theorieoverzicht aan het begin van elke module (behalve bij woordenschat) en ze staan soms ook bij de opdrachten zelf. De theorie geeft je gerichte hulp bij het maken van de opdrachten en het oefenen van de vaardigheden. De opdrachten zijn ondergebracht in de volgende modules: Woordenschat, Lezen, Schrijven, Spreken, kijken en luisteren, Spelling en inter punctie, Formuleren en Taalbeschouwing. Aan het eind van elke module kun je laten zien dat je de geoefende vaardigheid inderdaad op het vereiste eindniveau beheerst: er volgt een eindopdracht, die bestaat uit het onderdeel ‘weten’ (vragen over de theorie) en ‘kunnen’ (een examentekst met vragen en opdrachten bij lezen, een schrijfopdracht of een spreek/luisteropdracht).
4
Alle theorie in het Informatieboek is opgenomen in overzichtelijke ‘informatie blokjes’. Elk informatieblokje heeft een nummer. Bijvoorbeeld: [10] Onderwerp en hoofdgedachte [33] Betoog De theorie is geordend per onderwerp. Zo vind je alle tekstsoorten en vormen bij elkaar en ook alles over presenteren en gesprekken. In de inhoudsopgave van het Informatieboek staat een overzicht van de informatieblokjes.
Twee routes Je kunt de opdrachten op verschillende manieren doorwerken: Via de ‘blokroute’ Je werkt blok na blok door. In één blok doe je dan verschillende vaardigheden na elkaar, bijvoorbeeld eerst Lezen, dan Schrijven en ten slotte Spreken, kijken en luisteren. De leerstof bij die onderdelen hangt samen. In blok 1 bijvoorbeeld gaat het bij alle vaardigheden om zakelijke communicatie en bij blok 3 gaat het om informeren en uiteenzetten. Via de ‘vaardighedenroute’ Je werkt langere tijd aan één vaardigheid. Je begint bijvoorbeeld met de module lezen: lezen blok 1, lezen blok 3, lezen blok 4, enzovoort. Daarna werk je bijvoor beeld de module schrijven door. In het leerstofoverzicht op pagina 6 en 7 zijn de twee routes uitgewerkt. Overleg met je docent welke route jij kiest.
Methodesite Op de methodesite www.opniveauonline.nl staan de toetsen en andere opdrach ten waarmee je je de stof op een interactieve manier eigen kunt maken. Daarnaast vind je er achtergrondmateriaal, zoals teksten en formulieren, die je bij de op drachten nodig hebt.
Verwijzingen Bij de opdrachten kun je de volgende verwijzingen tegenkomen:
[13] Dit nummer van de theorie heb je bij deze vraag of opdracht nodig. Voor deze opdracht heb je (een computer met toegang tot) internet nodig. Bij deze opdracht hoort een formulier dat je kunt vinden op www.opniveauonline.nl.
5
Leerstofoverzicht
Opdrachten doorwerken via de ‘blokroute’
Woordenschat
Lezen
Schrijven
Spreken, kijken en luisteren
hoofdstructuur – functies inleiding en slot – objectief, subjectief – hoofdgedachte – publiekgerichtheid
schrijfdoel en briefsoort – opbouw zakelijke brief – zakelijke email – ingezonden brief – klachtenbrief – sollicitatiebrief met cv
doorvragen, actief luisteren – zakelijk gesprek – lichaamstaal bij gesprek – sollicitatiegesprek – onderhandelings of toelatingsgesprek
Zakelijk communiceren
1
functieeisen – beroepen – formele taal
Taalverzorging en taalbeschouwing (1)
2
Spelling en interpunctie werkwoordspelling – samenstelling – aaneenschrijven – interpunctie
Formuleren verkeerd woordgebruik – afkorting – stijlfouten – ambiguïteit
Taalbeschouwing samenstelling – afleiding – synoniemen, antoniemen en homoniemen
Informeren en uiteenzetten
3
woorden uit de media
tekstverbanden en signaal woorden – tekstsoort en tekstvorm – functiewoord – alinea en kernzin – publiekgerichtheid – beeld – samenvatten
beeldkeuze – instructie – informatie zoeken, selecteren en verwerken – hoofd en substructuur – onderwerp, hoofdgedachte en deelonder werp
hoofd en substructuur – aantekeningen maken – spreekplan – feit en mening – instructie geven – presentatie houden
betoog – activerende tekst – opbouw alinea – standpunt en argument – soorten argumenten – tekststructuur
reclametekst met beeld – betrouwbaarheid – standpunt en argument – soorten argumenten – tekststructuur – schrijfplan
discussie en lichaamstaal – standpunt en argument – betogen – vergaderen en notuleren – hoofd en substructuur
Betogen en activeren
4
betekenis afleiden – woorden rond betogen
Taalverzorging en taalbeschouwing (2)
5
Spelling en interpunctie hoofdletter of kleine letter – meervoudsvormen – apostrof – trema – liggend streepje – verkleinwoord
Formuleren fouten in zinsbouw – verwijswoord – tekst herschrijven
Taalbeschouwing etymologie – leenwoord – Griekse en Latijnse elementen – neologisme – taalverandering
Betogen, beschouwen en amuseren
6
betekenis afleiden – woorden bij tekstdoel – woorden die worden verward
tekststructuren – beschouwing – opbouw redenering – argumentatie – bijzonder taalgebruik
pictogram en cartoon – documentatiemap – column en weblog – beschouwing – hoofd en subargument – bijzonder taalgebruik
argumenten vergelijken – beschouwing – oproep – stijlmiddelen
vraagtechniek – argumentatie schema – tegenargument – drogreden – retoriek – stijlmiddelen
invloed beeld – opbouw redenering – argumentatie schema – tegenargument – drogreden – beeldspraak
argument en tegenargument – argumentatieschema – drogreden – debat – discussie
Argumenteren
7
woorden rond argumenteren – woorden die worden verward
Taalverzorging en taalbeschouwing (3)
8
Spelling en interpunctie afkortingen en letterwoorden – getallen en cijfers – klemtoon en uitspraaktekens – woorden als alle(n) – bijvoeglijke naamwoorden
Formuleren stijlfouten – stijlverbetering
Taalbeschouwing Standaardnederlands – dialect – groepstaal – taalregister
Schematiseren en structureren
9
woorden uit examenvragen en teksten
tekststructuur – argumenteren – samenvatten
promotiemateriaal – informatie in beeld – enquête – onderzoeksrapport – essay
publiekgerichtheid – interview – presentatie en discussie
teksten met examenvragen – geleide samenvatting – voorbeeldexamen Lezen
onderwerp afbakenen – hoofd en deelvragen – gedocumenteerde tekst – betoog of beschouwing
presenteren – discussiëren of debatteren
Examen doen
10
6
woorden uit examenvragen en teksten
voor de uitwerking, zie www.opniveau-online.nl
3F Opdrachten doorwerken via de ‘vaardighedenroute’ Woordenschat functieeisen – beroepen – formele taal
1
woorden uit de media
3
betekenis afleiden – woorden rond betogen
4
7 woorden rond argumenteren – woorden die worden verward
woorden uit examen vragen en teksten
9
woorden uit examen vragen en teksten
10
tekstverbanden en signaal 3 woorden – tekstsoort en tekstvorm – functiewoord – alinea en kernzin – publiek gerichtheid – beeld – samenvatten
betoog – activerende tekst – opbouw alinea – standpunt en argument – soorten argumenten – tekststructuur
4
tekststructuur – argumenteren – samenvatten
10 teksten met examen vragen – geleide samenvatting – voorbeeldexamen Lezen
6 betekenis afleiden – woorden bij tekstdoel – woorden die worden verward
Lezen hoofdstructuur – functies inleiding en slot – objectief, subjectief – hoofdgedachte – publiekgerichtheid
1
7 vraagtechniek – argumentatieschema – tegenargument – drogreden – retoriek – stijlmiddelen
9
6 tekststructuren – beschouwing – opbouw redenering – argumentatie – bijzonder taalgebruik
Schrijven schrijfdoel en briefsoort – opbouw zakelijke brief – zakelijke email – ingezonden brief – klachtenbrief – sollicitatiebrief met cv
1
3 beeldkeuze – instructie – informatie zoeken, selecteren en verwerken – hoofd en substructuur – onderwerp, hoofdgedachte en deelonder werp
reclametekst met beeld – betrouwbaarheid – standpunt en argument – soorten argumenten – tekststructuur – schrijfplan
4
7 invloed beeld – opbouw redenering – argumentatie schema – tegenargument – drogreden – beeldspraak
9 promotiemateriaal – informatie in beeld – enquête – onderzoeksrapport – essay
onderwerp afbakenen – hoofd en deelvragen – gedocumenteerde tekst – betoog of beschouwing
10
3 hoofd en substructuur – aantekeningen maken – spreekplan – feit en mening – instructie geven – presentatie houden
discussie en lichaamstaal – standpunt en argument – betogen – vergaderen en notuleren – hoofd en substructuur
4
publiekgerichtheid – interview – presentatie en discussie
presenteren – discussiëren of debatteren
10
pictogram en cartoon – documentatiemap – column en weblog – beschouwing – hoofd en subargument – bijzonder taalgebruik
6
argumenten vergelijken – beschouwing – oproep – stijlmiddelen
6
Spreken, kijken en luisteren doorvragen, actief luisteren – zakelijk gesprek – lichaamstaal bij gesprek – sollicitatiegesprek – onderhandelings of toelatingsgesprek
1
7 argument en tegen argument – argumentatie schema – drogreden – debat – discussie
9
Spelling en interpunctie werkwoordspelling – samenstelling – aaneenschrijven – interpunctie
2
5 hoofdletter of kleine letter – meervoudsvormen – apostrof – trema – liggend streepje – verkleinwoord
afkortingen en letterwoorden – getallen en cijfers – klemtoon en uitspraaktekens – woorden als alle(n) – bijvoeglijke naamwoorden
8
2
fouten in zinsbouw – verwijswoord – tekst herschrijven
5
stijlfouten – stijlverbetering
8
2 samenstelling – afleiding – synoniemen, antoniemen en homoniemen
etymologie – leenwoord – Griekse en Latijnse elementen – neologisme – taalverandering
5
Standaardnederlands – dialect – groepstaal – taalregister
8
Formuleren verkeerd woordgebruik – afkorting – stijlfouten – ambiguïteit Taalbeschouwing
7
0 1 Je voert dagelijks allerlei soorten gesprekken
Taalverzorging en Zakelijk c taalbeschouwing ommuniceren
en vrijwel iedereen schrijft wel eens een brief. Zakelijke gesprekken en zakelijke brieven moeten voldoen aan bepaalde eisen. In een brief let je bijvoorbeeld op een goede indeling en opbouw en in een zakelijk gesprek let je extra op je houding en je taalgebruik. Om ervoor te zorgen dat je in staat bent goed te schrijven en te spreken, leer je bij leesvaardig heid de basis hiervoor. Aan de hand van diverse teksten verzamel je kennis over de vaste indeling en publiekgerichtheid. Bij woordenschat leer je woorden die je goed kunt gebruiken bij het lezen van de teksten en bij schrijven en spreken. Alle kennis en vaardigheden die je in dit blok opdoet, zijn niet alleen handig voor je schoolcarrière (stage, examen), maar ook voor daarbuiten.
Woordenschat Lezen
9 11
Zakelijke teksten Eindopdracht Weten en Kunnen Schrijven
11 15
18
Zakelijke brieven Middenstuk van een zakelijke brief Klachtenbrief Sollicitatiebrief Eindopdracht Weten en Kunnen
18 19 20 21 22
Spreken, kijken en luisteren 23 Zakelijk gesprek Sollicitatiegesprek Eindopdracht Weten en Kunnen
8
23 24 25
1
Woordenschat
Opdracht 1 Functie-eisen in personeelsadvertenties Voordat je een sollicitatiebrief schrijft of een sollicita tiegesprek voert, bestudeer je de personeelsadverten tie. Zo’n advertentie bevat onder meer informatie over de functieeisen: de capaciteiten, opleiding en vaardigheden waarover je moet beschikken, wil je voor de baan in aanmerking komen. 1 Kies bij elke funtieeis de juiste omschrijving. Functie-eisen 1 abstract denkend 2 accuraat 3 ambitieus 4 assertief 5 communicatief 6 coöperatief 7 creatief 8 emotioneel stabiel
9 10 11 12 13 14 15 16
energiek gedisciplineerd initiatiefrijk innovatief punctueel representatief responsabel sociaal voelend
Betekenisomschrijving a verantwoordelijk b vol energie c makkelijk met anderen pratend d evenwichtig in het omgaan met gevoelens e kunnen denken zonder naar de werkelijk heid te kijken f volgens een strak (tijd)schema werkend g stipt, zeer nauwkeurig h in staat zelf iets te maken of te bedenken i eerzuchtig j begrip en gevoel hebben voor medemen sen k iets (nieuws) willen ondernemen l nauwkeurig m zelfverzekerd n geschikt om (een bedrijf, instelling) te ver tegenwoordigen o vernieuwend p op samenwerking gericht 2 Noteer bij de volgende functies telkens twee func tieeisen die naar jouw mening voor het soort werk van groot belang zijn. a journalist b medewerker ambulance c vakkenvuller d schooldirecteur e receptionist
Opdracht 2 Beroepen Weet jij wat de persoon die de volgende beroepen uitoefent, voor werk verricht? Kies bij elk beroep de juiste omschrijving. Beroepen 1 accountant 2 acquisiteur 3 amanuensis 4 anesthesist 5 artdirector 6 consulent 7 decorateur 8 ergotherapeut 9 expediteur 10 floormanager 11 griffier
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
illusionist intercedent interimmanager laborant marketeer publicist redacteur scenarioschrijver statisticus systeembeheerder taxateur
Omschrijving a Iemand die inzicht probeert te verkrijgen in maatschappelijke of economische verschijnse len door gebruik te maken van cijfermateriaal. b Specialist die patiënten voor een operatie onder narcose (verdoving) brengt. c Iemand die berichten verzamelt en bewerkt voor publicatie. d Secretaris bij bepaalde colleges, zoals de Tweede Kamer.
9
1
e
f
g h
i j k l m n o p
q r
s t u v
Zakelijk communiceren Woordenschat
Iemand die zorgt voor de goede gang van zaken bij een theateropvoering of televisie opname. Schrijver van een draaiboek (schema van een tekst met aanwijzingen voor toneelstuk of film). Iemand die stukken schrijft over actuele, vooral politieke onderwerpen. Iemand die boekhoudingen en administraties van bedrijven en instellingen inricht, bijhoudt en controleert. Iemand die versieringen voor toneel, etalages, enz. ontwerpt. Iemand die tijdelijk de functie van directeur vervult. Iemand die zich binnen een bedrijf bezighoudt met marketing (marktanalyse). Bemiddelaar bij een uitzendbureau, verzeke ringsmaatschappij, enz. Geneeskundige die door spel, arbeid en oefe ning bepaalde spierfuncties activeert. Iemand die in een laboratorium werkt. Grafisch (kunstzinnig) vormgever bij een recla mebedrijf. Iemand die zorgt voor het beheer van een computersysteem tijdens de dagelijkse werk zaamheden. Goochelaar. Deskundige op een bepaald gebied die raad geeft, bijvoorbeeld op het gebied van de orga nisatie of de financiën. Iemand die zorgt voor het verzenden van goe deren. Iemand die de waarde van roerend en onroe rend goed vaststelt. Iemand die klanten, adverteerders of abon nees werft. Assistent op natuur en scheikundig terrein in laboratoria en scholen.
Noteer de vetgedrukte formele woorden en vervang ze door algemeen gebruikte woorden. De algemeen gebruikte woorden volgen na de zinnen. Gebruik zo nodig een woordenboek. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13
Opdracht 3 F ormele taal en algemeen gebruikte woorden Als je een zakelijke brief schrijft, probeer je de zaak zo eenvoudig en helder mogelijk uiteen te zetten. In ambtelijke brieven kom je soms te formele taal tegen: plechtige en verouderde woorden en uitdrukkingen. Vermijd al te formele taal zo veel mogelijk.
10
14
Het is de Gamma zeker euvel te duiden dat de materialen voor de schutting niet tijdig zijn geleverd. Uit hoofde van onze informatie moeten wij constateren dat u niet aan de betalingstermij nen heeft voldaan. Blijkens de resultaten van uitvoerig onderzoek hoeft u zich geen zorgen te maken over uw gezondheid. We hebben u al meerdere aanmaningen gestuurd en verwachten dat u onverwijld overgaat tot betaling van het openstaande bedrag. Teneinde aan uw verzoek te kunnen voldoen, verzoeken wij u ons een kopie van uw beta lingsbewijs toe te sturen. Wij hebben nog geen reactie van u mogen ontvangen. Desalniettemin hebben wij een plaats voor u gereserveerd. Daar onze school 50 jaar bestaat, nodigen wij u uit voor een feestelijke bijeenkomst in res taurant Wientjes. Deze uitkering kan bestaan uit een restitutie van de premie of een vooraf overeengekomen bedrag. Wij hebben uw verzoek na de gestelde datum ontvangen en kunnen het bijgevolg niet in behandeling nemen. Vorig jaar is onze organisatie ingrijpend gere organiseerd, zoals genoegzaam bekend is. Omdat het meubilair licht beschadigd kan zijn, offreren wij u kortingen tot 50 procent. Wij willen u erop wijzen dat de leverancier krachtens algemene voorwaarden heeft geleverd. Graag vernemen wij van u of we u nog anderszins kunnen helpen. De boeken zijn abusievelijk aan het verkeerde adres geleverd.
Kies uit: aanbieden – bij vergissing – dus – genoeg – kwalijk nemen – om – omdat – onmiddellijk – op basis van – op een andere manier – op grond van – teruggave – toch – zoals blijkt uit
1
Lezen
Theorieoverzicht Voorkennis
Nieuwe theorie
[1] Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
[2] Subjectieve en objectieve teksten
[10] Onderwerp en hoofdgedachte
[5] Publiek in kaart brengen
[11] Hoofdstructuur: drie delen
[9] Presentatie afstemmen op publiek
[12] De inleiding
[14] Het slot
[23] Titel en tussenkopjes
[39] Zakelijke brief [127] Citeren en eigen woorden
Zakelijke teksten
Opdracht 5 Tekst en vragen Lees tekst 1 en beantwoord de vragen.
Opdracht 4 Test je kennis van de theorie 1 Waarop moet je letten bij de schriftelijke presen tatie van een tekst? [9] Noem vier aandachtpunten. 2 Geef van de volgende functies aan of ze van toe passing zijn op de inleiding of op het slot van een tekst. [11] [12] [14] a aanbeveling geven b aankondigen hoe de tekst is opgebouwd c aanleiding voor het schrijven noemen d afweging geven e belangstelling wekken f conclusie trekken g welwillend stemmen h onderwerp of hoofdgedachte introduceren 3 ‘Zal onze eeuw ooit de moeite waard zijn om beschreven te worden in een eeuwen later te ver schijnen geschiedenis van Europa?’ a Welk middel om de belangstelling van de lezer te wekken hanteert de schrijver van deze beginzin? b Noem nog twee manieren om een pakkende inleiding te formuleren. 4 Aan welke eisen moet een citaat voldoen? [127] 5 Welke van de volgende uitspraken zijn waar? Verbeter de uitspraken die niet waar zijn. [2] a In subjectieve teksten komt nadrukkelijk de mening van de schrijver naar voren; er is geen plaats voor feiten. b Opiniërende teksten zijn per definitie objectief. c Informatieve en uiteenzettende teksten kun je tot de objectieve teksten rekenen.
Tekst 1
Wanneer schrijf je een brief, wanneer een mailtje?
5
10
15
20
1 Het versturen van e-mail is soms wel erg makkelijk. Het komt niet zelden voor dat collega’s elkaar een ‘mailtje’ sturen terwijl ze tegenover elkaar zitten. Wanneer gebruik je welk communicatiemiddel?
E-mail 2 E-mail is snel en laagdrempelig. Het is ideaal om een document naar een collega te sturen of bijvoorbeeld om een afspraak te bevestigen. 3 Maar pas op: met iemand afspreken via e-mail werkt alleen als je dit ruim op tijd doet. Hoewel veel mensen dagelijks hun mailbox checken, kun je hier nog niet volledig op vertrouwen. 4 Te veel informatie versturen via e-mail is ook niet handig. Grote lappen tekst en berichten vol bijlagen missen vaak hun doel. Als je veel vragen aan een collega hebt over een opdracht, kun je beter even langslopen. Er bestaat een risico dat jouw e-mail weer extra vragen oproept en je uren heen en weer gaat mailen. 5 Gevoelige informatie kun je beter niet via e-mail versturen. De tekst in een e-mail kan iemand verkeerd interpreteren. Als je in een
11
1
25
Zakelijk communiceren Lezen
emotionele bui uitvalt tegen een collega, kan dit je nog lang achtervolgen. Terwijl jij al lang bent afgekoeld, kan de ander steeds weer herinnerd worden aan het conflict als hij je bericht tegenkomt in zijn inbox.
65
70
30
35
40
45
50
55
60
Brief 6 De brief is nog niet afgeschreven. Waar een e-mail handig is voor snelle, laagdrempelige berichten, kan een brief formeel of juist erg persoonlijk zijn. Juist de moeite die het vraagt om een brief te schrijven en de zeldzaamheid van geschreven brieven, verhogen de waarde ervan. Daarbij is een brief vertrouwelijker dan een e-mail. Om te solliciteren, een klacht in te dienen of een ontslag aan te vragen, is een brief nog altijd de beste methode. 7 Maar ook om iemand uit te nodigen voor een feestelijke gebeurtenis, te bedanken voor een goede samenwerking of om een zakenrelatie te condoleren, kun je het best een brief schrijven. Sms 8 Zakelijk sms’en naar opdrachtgevers is not done. Een sms-bericht heeft beperkte ruimte en het is niet altijd duidelijk wanneer de sms is ontvangen. Je kunt er daarom niet op vertrouwen dat de ander de boodschap op tijd leest en goed begrijpt. 9 Een sms sturen naar een collega is een mogelijkheid als hij zijn telefoon uit heeft staan. Als hij niet reageert, is het aan te raden om op een later moment nog een keer contact op te nemen. Telefoon 10 Om een afspraak te maken met een zakenrelatie is het goed om te bellen. Je kunt gelijk spijkers met koppen slaan over een goed tijdstip. Het is wel verstandig om de afspraak vervolgens nog te bevestigen via e-mail, zodat je die later weer terug kunt vinden. 11 Hoewel telefoneren al iets persoonlijker is dan e-mailen, bestaat er nog steeds een risico dat een boodschap niet helemaal overkomt, omdat je elkaar niet kunt zien. Face-to-facegesprek 12 Beter dan e-mailen met een collega is het om even langs te lopen, je kunt dan gelijk een
12
75
afspraak maken. Vooral als je veel te overleggen hebt, kun je beter bij elkaar zitten, zodat je vragen direct kunt toelichten. Ook is het goed om als collega’s zichtbaar voor elkaar te blijven. Anders kun je net zo goed gaan thuiswerken. 13 Dat geldt vaak ook voor externe zakenrelaties. Door met elkaar af te spreken, neem je meer tijd voor elkaar en kun je een boodschap beter overbrengen. 14 Een persoonlijke afspraak is ook het beste in de meest vertrouwelijke situaties, bijvoorbeeld als je je ontslag in wilt dienen. 15 Op de website carrièretijger.nl staan meer tips voor het verstandig communiceren op het werk. Naar: Ruud Deijkers, www.elsevier.nl. r. 23 interpreteren: uitleggen r. 42 condoleren: deelneming betuigen bij een overlijden r. 54 spijkers met koppen slaan: doortastend optreden
Vragen bij tekst 1 1 In tekst 1 zijn de hoofddelen duidelijk aanwijsbaar. Bepaal de inleiding en het slot van deze tekst. Noteer de regels. 2 De inleiding kan vijf functies hebben. Welke drie functies passen bij deze inleiding? 3 Op welke manier probeert de schrijver de inlei ding pakkend te maken voor de lezer? 4 Welke functie heeft het slot van de tekst? 5 De schrijver geeft drie tips voor het gebruik van email. Welke? 6 In een formele situatie kun je beter een brief schrijven. Hoeveel voorbeelden noemt de schrijver hiervan? 7 Je kunt beter niet sms’en naar opdrachtgevers. Citeer de zin of zinnen waarin de schrijver deze tip toelicht. 8 Welk voordeel hebben telefoon en facetoface gesprek ten opzichte van email? 9 Telefoon en facetofacegesprek verschillen ook op een belangrijk punt. Welk? 10 Lever kritiek op de titel, gelet op de inhoud van de tekst. 11 Op welk publiek richt de schrijver zich vooral? 12 Noteer drie middelen die de schrijver gebruikt om de informatie voor zijn publiek overzichtelijk te presenteren.
Lezen Zakelijk communiceren
Opdracht 6 Tekst en vragen Lees tekst 2 en beantwoord de vragen. 45
Tekst 2
Klachten
5
10
15
20
25
30
35
40
1 Geld uitgeven levert ons over het algemeen een product of dienst op. Maar soms moeten we ook betalen voor dingen die we helemaal niet wilden hebben. Het overkwam Bart Holtman (41) uit Groningen. Hij wilde een laptop kopen, en besloot zich goed te informeren. Hij kwam al snel op de website van de Consumentenbond. ‘Een paar keer klikken met de muis, en ik kon alle informatie over de laptops inzien.’ Maar als hij een paar minuten later in zijn e-mail kijkt, ziet Holtman tot zijn schrik dat hij lid is geworden van de Consumentenbond: 61 euro moet hij ervoor betalen. 2 Bellen met de helpdesk, een klachtenbrief schrijven, niets helpt. Holtman heeft de informatie over de laptops immers ingezien, en zijn lidmaatschap kan pas over een jaar beëindigd worden. ‘Ik dacht dat de Consumentenbond een betrouwbare instantie was. Ik had niet door dat ik lid werd, anders had ik het absoluut niet gedaan.’ 3 Navraag bij de Consumentenbond leert Op=Op (de site van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) dat het zo makkelijk niet is. ‘Iemand die lid wordt en meteen allerlei testinformatie bekijkt, kan niet meer per direct van het lidmaatschap af ’, meldt een woordvoerder van de organisatie. ‘Wij worden bijna geheel gefinancierd door de leden. Niemand wordt met één muisklik lid, je moet veel gegevens invullen en een aantal keren expliciet aangeven dat je lid wilt worden. Voor een lidmaatschap geldt een bedenktijd van zeven werkdagen, maar alleen als de dienst nog niet genoten is.’ 4 Met een goede afhandeling van klachten kan een bedrijf veel onbegrip voorkomen. Op=Op ontving een brief van Jeannette Buijs, wier 17-jarige dochter Maxime na een avondje stappen in Nijmegen tevergeefs een uur op de nachtbus naar Wijchen heeft gewacht. Nadat de dochter van Buijs een klacht had ingediend,
50
55
60
65
1
ontving de familie een standaardbrief waarin het busbedrijf zich excuseert voor – let op de nuance – ‘het ervaren ongemak’. 5 Moeder en dochter vatten de brief op als een schuldbekentenis. Ze verbazen zich er dan ook over dat het busbedrijf niet ingaat op het verzoek om schadeloosstelling. Om thuis te komen, heeft Maxime 26 euro aan een taxi uitgegeven. Een enorme aanslag op het budget van een meisje van 17. 6 Geconfronteerd met de klacht van Maxime, stelt Connexxion dat het uitvallen van een bus overmacht is. In principe worden klanten hier niet voor gecompenseerd, maar het bedrijf belooft onderzoek te doen naar de bus die Maxime had moeten thuisbrengen. ‘Uiteindelijk blijkt die gewoon gereden te hebben’, stelt een woordvoerster van het bedrijf. Maxime houdt vol dat dit niet het geval was. Op=Op kan slechts gissen naar de waarheid. Wel erkent Connexxion fouten te hebben gemaakt in de afhandeling van de klacht van Maxime. ‘Als ik de brief zie die wij hebben gestuurd, begrijp ik dat deze als schuldbekentenis kan worden opgevat.’ Om de nare smaak weg te nemen, schenkt het busbedrijf Maxime alsnog twee VVV-bonnen. Naar: de Volkskrant. r. 31 expliciet: uitdrukkelijk r. 55 compenseren: goedmaken, een vergoeding geven
Vragen bij tekst 2 1 a De eerste alinea van de tekst ‘Klachten’ bevat een (korte) introductie. Citeer de zin of zinnen die de inleiding vormen. b Op welke manier probeert de schrijver de inleiding pakkend te maken voor de lezer? 2 In deze tekst worden twee deelonderwerpen behandeld. a Bij welke alinea begint deel 2? b Noteer het onderwerp van deel 1 en dat van deel 2. 3 Citeer de zin uit de tekst die het beste de hoofd gedachte van de tekst verwoordt. 4 ‘Navraag bij de Consumentenbond leert Op=Op dat het zo makkelijk niet is.’ (regel 2225) Wat is niet zo makkelijk?
13
1
Zakelijk communiceren Lezen
5 Volgens de Consumentenbond kan Bart Holtman pas over een jaar van zijn abonnement af. Wat is het belangrijkste argument waarmee de bond zijn standpunt onderbouwt? 6 Connexxion geeft klanten in principe geen scha deloosstelling voor het uitvallen van een bus. Waarom niet? 7 a Reken je deze tekst tot de subjectieve of tot de objectieve teksten? b Motiveer je antwoord.
30
35
Opdracht 7 Tekst en vragen – teksten vergelijken Lees tekst 3 en 4 en beantwoord de vragen. 40
Tekst 3
Huh … Hyves van invloed op je sollicitatie?!?
5
10
15
1 Hyves is op dit moment de site om contact te houden met je vrienden, hoe ver of dichtbij ze ook wonen. De site telt zo’n kleine 4 miljoen leden. Een aanzienlijk deel daarvan is ook rechtenstudent. De site is toegankelijk voor iedereen. Na het inloggen kun je heel makkelijk in contact komen met mensen en ook heel veel over ze te weten komen. Ben jij je ervan bewust hoeveel invloed deze informatie kan hebben? 2 Als iedereen toegang heeft tot allerhande informatie over een persoon op Hyves, dan kan een potentiële werkgever hier natuurlijk ook gebruik van maken. Denk jij als student na wat je online met vrienden bespreekt en welke gevolgen dit kan hebben voor je sollicitatie?
Wij vroegen Jeroen, rechtenstudent aan de Universiteit van Utrecht, hoe hij hierover denkt.
20
25
14
‘Begin dit jaar heb ik mijn Hyves-profiel verwijderd. Een van de redenen, maar zeker niet de doorslaggevende reden, was dat ik begon te solliciteren. Als ik een recruiter was, zou ik ook allerlei informatie verzamelen over een kandidaat en zeker de informatie die de kandidaat niet verschaft. Zelf doe ik dat ook. Als ik mensen niet ken, kijk ik bijvoorbeeld ook even via
45
50
55
Google met wat voor mensen ik te maken heb. Eigenlijk doet iedereen die ik ken dat wel. Zeker als je iemand ontmoet die je wel leuk vindt. Het grappige is dat iedereen dit verschijnsel eigenlijk ontkent, maar toch doet men het. 3 Dat geldt ook voor Hyves. Iedereen zoekt elkaar op als je elkaar ontmoet hebt. Je wilt gewoon zo veel mogelijk van iemand weten. Op Google kun je ook al heel veel informatie over mensen vinden. Helaas blijft het daar niet bij, want de links verwijzen naar de webpagina’s waar je naam op staat. In deze tijd is het makkelijk om iets over iemand te weten te komen zonder dat die ander daarvan op de hoogte is. Dat is misschien niet altijd positief, maar je kunt er maar beter vroeg op anticiperen. 4 Op een Hyves-profiel staat veel informatie die niet belangrijk is, maar wel iets over mij zou kunnen zeggen. Je vindt bijvoorbeeld in mijn Hyves (de groep waarin ik zit) hoeveel ‘vrienden’ ik heb en welke interesses. Toen ik mijn krabbels kritisch bekeek, waren het voornamelijk nogal zinloze en oppervlakkige berichten over drank, feestjes en slechte acties, net alsof ik iedere avond dronken ben en tot ’s morgens vroeg uitga. Het leek mij in ieder geval nogal raar als recruiters op basis van mijn Hyves-profiel zouden vaststellen of ik al dan niet sociaal vaardig ben. Ik neem aan dat ze hier ook een vraag over kunnen gaan stellen tijdens een sollicitatiegesprek.’ Hoe denk jij hierover? Laat het ons weten door je reactie te sturen naar redactie@rechtenstudie.nl. Naar: www.rechtenstudie.nl. r. 41 anticiperen: vooruitlopen, voorbereid zijn r. 52 recruiter: iemand die personeel werft
Lezen Zakelijk communiceren
Tekst 4
Wel of niet werken?
5
10
15
1 ‘Vrouwen werken vooral om de sociale contacten’ (Economie, 17 september). De verslaggever heeft die informatie ongetwijfeld uit het onderzoek dat eerder in het artikel wordt aangehaald. Onduidelijk is, wie en wat er nu precies zijn onderzocht. 2 Waar ik ongelooflijk boos over word, is de kortzichtigheid van bovenstaande opmerking. Ook ik zou graag de keus willen hebben om wel of niet te werken. Helaas ben ik niet getrouwd met een miljonair(e) en heb ik geen erfenis in het verschiet liggen. Ik word geconfronteerd met de noodzaak om economisch zelfstandig te zijn. En ik ken in mijn vrienden- en kennissenkring geen enkele vrouw voor wie werken een keuze is, en geen noodzaak.
Of deze vrouwen al dan niet een partner hebben, speelt geen rol. Ook samenwonenden kunnen regelmatig niet stoppen met werken of minder werken, omdat beide inkomens nodig zijn voor de hypotheek. 3
20
En denk eens aan alle alleenstaande moeders voor wie het hebben van werk (onafhankelijk zijn van een uitkering) vaak de enige weg is naar betere toekomstmogelijkheden. 4
25
Naar: J. Pannenbecker, de Volkskrant.
Vragen bij tekst 3 en 4 1 a De schrijver van tekst 3 probeert in alinea 1 en 2 de belangstelling van de lezer te trekken. Welke manier tref je in beide alinea’s aan? b Op welke manier probeert de schrijfster van tekst 4 in de eerste alinea de belangstelling van de lezer te trekken? 2 a Wat is het voornaamste tekstdoel van tekst 3? Motiveer je antwoord. [1] b Wat is het voornaamste tekstdoel van tekst 4? Motiveer je antwoord.
1
3 a Tot welke soort zakelijke brief reken je de reac tie waarom tekst 3 vraagt? [39] b En tot welke soort reken je tekst 4? 4 a Formuleer de hoofdgedachte van tekst 3 in een goede zin van maximaal 12 woorden. [10] b Formuleer de hoofdgedachte van tekst 4 in een goede zin van maximaal 10 woorden. 5 a Op welk publiek richt de schrijver van tekst 3 zich? [5] b En op welk publiek richt de schrijver van tekst 4 zich?
Eindopdracht Maak de eindopdracht bij de module Lezen. Deze opdracht bestaat uit kennisvragen (‘Weten’) en een vaardigheidsopdracht (‘Kunnen’). Met behulp van het antwoordmodel kun je je cijfer voor beide onderdelen berekenen.
Weten Opdracht 8 Vragen over de theorie Beantwoord de volgende vragen. 1 Tekst 5, ‘Solliciteren is een kunst’, is helder gepre senteerd. De tekst is ingedeeld in alinea’s en er staat een informatieve titel boven. Noteer drie aanwijzingen om de tekst nog aan trekkelijker te presenteren. 2 Is het echt nodig om onze privacy aan de kant te schuiven door de dreiging van terrorisme? a Welk middel om de inleiding pakkend te maken wordt in deze zin gebruikt? b Een functie van de inleiding is belangstelling wekken. Welke andere functie kun je aanwij zen in de geciteerde zin? 3 ‘Het lijkt mij het beste dat de overheid met wet telijke maatregelen komt om de privacy van de burgers te beschermen.’ a Welke functie heeft deze zin uit de slotalinea van een tekst? b Noem nog twee functies die het slot van een tekst kan hebben.
15
1
Zakelijk communiceren Lezen
4 In kranten en tijdschriften staat vaak een aparte rubriek met ingezonden brieven. Wanneer is een ingezonden brief informerend? 5 Welke van volgende teksten zijn objectief en welke subjectief? sollicitatiebrief, nieuwsbericht, artikel in een encyclopedie, advertentie, tekst in een schoolboek, verslag van een vergadering, commentaar in een krant 6 ‘Het goede gevoel … geluksbeleving van men sen.’ Welk element ontbreekt in dit citaat?
30
35
Kunnen Opdracht 9 E indexamentekst lezen en vragen beantwoorden
40
Lees de tekst en beantwoord de vragen. 45
Tekst 5
Solliciteren is een kunst
5
10
15
20
25
16
1 Bij KLM herinneren ze zich hem nog: de dronken sollicitant. Duidelijk aangeschoten zwaaide deze het kantoor binnen en vroeg: ‘Eh, over welke functie ging het ook alweer?’ Of de sollicitant die zich meldde, terwijl hij mobiel aan het bellen was. Beleefd vroeg hij aan degene met wie hij een eerste gesprek zou voeren, of deze even kon wachten. De sollicitant nam vervolgens alle tijd om het telefoongesprek af te ronden. 2 Sollicitanten kunnen enorm de mist in gaan. Nu zijn dit extreme situaties, maar ook gewoon solliciteren is hard werken, volgens Lodewijk de Waard van adviesbureau GITP. ‘Solliciteren is niet leuk’, zegt hij. ‘Zeker als je een open sollicitatie naar een bedrijf stuurt, moet je extra je best doen en je flink verdiepen in de organisatie.’ Veel starters op de arbeidsmarkt verdiepen zich volgens De Waard te weinig in hun eerste werkgever. ‘Ze nemen snel de grote, bekende bedrijven. Pas als het solliciteren daar niet lukt, gaan ze nadenken over de vraag: wat wil ik echt?’ 3 Eén punt is meteen duidelijk: de tijd dat iemand na zijn opleiding een baan vindt door
50
55
60
65
70
een kort overzicht van persoonlijke gegevens en een tweeregelig briefje naar een bedrijf te sturen, is voorbij. Werkgevers wensen een gefundeerde onderbouwing van de sollicitatie te lezen in een goede motivatiebrief. Ze willen voelen dat de sollicitant nergens anders wil werken dan bij hen. Wie een baan bij een van de favoriete werkgevers van Nederland wil, kan zich er dus niet met een jantje-van-leiden van afmaken. 4 Onverschilligheid is hét element dat werkgevers tegen de borst stuit. Laat zien dat je je hebt verdiept in het bedrijf waar je solliciteert. Laat in je brief proeven dat je juist bij óns wilt komen werken, zeggen de afdelingen Personeelszaken van de 25 populairste werkgevers desgevraagd. 5 Zo vindt men het een absolute afknapper om in een cv of brief een naam aan te treffen, waaruit gelijk duidelijk wordt dat er sprake is van een standaardbrief, die (tegelijkertijd?) aan vele werkgevers is gestuurd. Vergeten in je motivatie de naam te verwijderen van het bedrijf waar je eerder gesolliciteerd hebt, noemt verzekeringsconcern Interpolis een reden om iemand zeker niet uit te nodigen voor een kennismakingsgesprek. 6 Het is niet verbazingwekkend dat ieder jaar dezelfde concerns de top 25 van favoriete werkgevers domineren. ‘Het zijn allemaal topbedrijven met een sterk imago’, schetst Jan Jacobs van bemiddelingsbureau FunktieMediair. ‘Bekend maakt bemind.’ Neem Ahold, dat een paar jaar geleden erg negatief in de publiciteit kwam met het boekhoudschandaal. Dat schandaal veroorzaakte een jaar een verminderde populariteit bij sollicitanten, maar het concern kwam snel weer terug in de top 10. 7 Jacobs vindt het jammer dat steeds dezelfde organisaties als favoriete werkgevers gelden. ‘Alsof daar iedere sollicitant terechtkomt. Integendeel. Veel werkzoekenden komen terecht in de middelgrote en kleinere bedrijven.’ 8 ‘Mensen willen bij het winnende team werken’, zegt beroepskeuzeadviseur Lodewijk de Waard van GITP over de aanlokkelijkheid van de 25 bedrijven. ‘Dan heb je een verhaal op verjaardagen. Maar het is er ook hard. Niet iedereen krijgt doorgroeimogelijkheden en vaak geldt: niet goed genoeg, dan kun je vertrekken.’
Lezen Zakelijk communiceren
Eén troost: om de echte toppers wordt nog gevochten door werkgevers. Voor hen zetten de bedrijven soms uitgebreide wervingsacties op touw om de potentiële zwaargewichten aan te trekken, voordat er kapers op de kust verschij80 nen. Wie die zwaargewichten precies zijn? Het is overdreven om te zeggen dat werkgevers een verlanglijstje hebben, maar sollicitanten met een economische, exacte of IT-opleiding moeten zonder al te veel moeite aan de bak kunnen 85 komen. 10 Alhoewel de echte schaarste op de arbeidsmarkt voorbij is, hoeft er door jongeren niet getreurd te worden volgens De Waard. ‘Jongeren worden een schaars goed en werkgevers moeten 90 leren leven met een markt waar een gebrek is aan jonge werknemers.’ 11 Zo bespeurt adviesbureau KPMG ‘schaarste aan jonge sollicitanten met levenservaring, een uitgesproken persoonlijkheid, zelfbewustzijn, 95 energie, een extravert karakter en passie voor het vak’. Ga er maar aan staan. En zulke toppers mét levenservaring zoeken de werkgevers vrijwel allemaal in hun eigen vakgebied. 12 De oplossing voor dit tekort zal volgens 100 Wilma Buis van Mercuri Urval bestaan uit het zelf opleiden van mensen. ‘Alleen werven op de arbeidsmarkt werkt niet meer. Je zult het als bedrijf deels van eigen kweek moeten hebben.’ Daarnaast voorziet zij dat werkgevers het niet 105 langer goed vinden dat een sollicitant veel van baan verandert. ‘Kies zorgvuldig en durf dan te blijven. Solliciteren is meer dan reageren op een functie; je gaat een verbintenis aan voor langere tijd.’ 75 9
Naar: Leonoor Meijer, de Volkskrant.
Vragen bij tekst 5 1 Welk middel gebruikt de schrijver in de eerste alinea om de aandacht van de lezer te trekken? Gebruik bij het beantwoorden van de vragen 2 tot en met 5 de volgende informatie. Je kunt deze tekst in zes gedeelten verdelen: Deel 1 alinea 1; Deel 4 alinea 6 t/m 8; Deel 2 alinea 2; Deel 5 alinea 9 t/m 11; Deel 3 alinea 3 t/m 5; Deel 6 alinea 12.
1
2 Welk kopje geeft het best de inhoud van deel 2 weer? A Hoeveel wil je verdienen? B Open sollicitaties komen weinig voor C Solliciteren vraagt om inzet D Verdiep je in de arbeidsmarkt 3 Welk kopje geeft het best de inhoud van deel 3 weer? A Eisen van sollicitanten B Favoriete werkgevers C Gevaar standaardbrief D Wensen van werkgevers 4 Welk kopje geeft het best de inhoud van deel 4 weer? A Kleine bedrijven B Mentaliteit bedrijven C Populaire werkgevers D Veel vraag, weinig aanbod 5 Welk kopje geeft het best de inhoud van deel 5 weer? A Aantrekkelijke opleidingen B Jongeren en levenservaring C Kansen op de arbeidsmarkt D Wervingsacties bedrijven 6 ‘Onverschilligheid is hét element dat werkgevers tegen de borst stuit.’ (alinea 4) In welke alinea licht de schrijver deze uitspraak toe? 7 ‘Bekend maakt bemind.’ (alinea 6) Citeer de zin of het zinsgedeelte uit alinea 6 waar door deze uitspraak wordt ondersteund. 8 In alinea 6 staat dat steeds dezelfde bedrijven in de top 25 van sollicitanten staan. Citeer de zin of het zinsgedeelte uit het tekst gedeelte van alinea 78 waarin het duidelijkst een verklaring voor dit verschijnsel wordt gegeven. 9 In alinea 12 geeft Wilma Buis onder andere een aantal adviezen. Noem de twee adviezen die zij aan sollicitanten geeft. Geef de adviezen de nummers 1 en 2. Gebruik in totaal niet meer dan 15 woorden. 10 Formuleer de hoofdgedachte van de tekst in één goed geformuleerde zin. Gebruik maximaal 15 woorden. 11 Reken je deze tekst tot de subjectieve of tot de objectieve teksten? 12 Motiveer de keuze die je bij vraag 11 hebt gemaakt. 13 Welke functie van het slot vind je terug in alinea 12? 14 Op welk publiek richt de schrijver van deze tekst zich vooral? Noem twee groepen.
17
Schrijven
1
Theorieoverzicht Voorkennis
Nieuwe theorie
[11] Hoofdstructuur: drie delen
[3] Formele en informele teksten
[13] Het middenstuk
[5] Publiek in kaart brengen [8] Taalgebruik afstemmen op publiek [39] Zakelijke brief [40] Brief of email? [41] Opbouw van een zakelijke brief [42] Formele indeling van een zakelijke brief [43] Sollicitatiebrief [44] Curriculum vitae (cv) [45] Ingezonden brief [46] Klachtenbrief [47] Beoordeling zakelijke brief
Zakelijke brieven In het dagelijks leven kom je verschillende zakelijke brieven tegen. Het schrijfdoel bepaalt welke soort zakelijke brief je gaat schrijven. Bij de zakelijke brieven zijn de vaste structuur en het taalgebruik belangrijke onderdelen. Nadat je alle opdrachten in deze paragraaf hebt gemaakt en de theorie daarbij hebt bestudeerd, kun je een goed opgebouwde zakelijke brief schrijven. Opdracht 10 Schrijfdoel en soort zakelijke brief
4 Een brief aan een sportvereniging waarin je laat weten dat je je maatschappelijke stage daar wilt lopen. 5 Een brief waarin je laat weten dat de informatie over de zappende jeugd eenzijdig en onjuist is. 6 Een brief waarin je informatie vraagt over de prijzen van het busvervoer naar Berlijn. 7 Een brief waarin je je verontwaardiging uit over de plannen van de gemeenteraad. 8 Een brief waarin een ouder vraagt om extra verlof voor zijn kind.
[39] Lees de boodschappen. Schrijf voor elke boodschap op: • wat het schrijfdoel is; • welk soort zakelijke brief hierbij past. 1 Een brief waarin je bewoners informeert over het tijdelijk afsluiten van een doorgaande weg. 2 Een brief waarin je schrijft dat je telefoon weer kapot is en dat je nu een goed werkend exemplaar wilt. 3 Een brief waarin je iemand bedankt voor de goede samenwerking.
18
Opdracht 11 Taalgebruik zakelijke brief
[3] [5] [8] Als je een zakelijke brief schrijft, ben je altijd beleefd en gebruik je formele taal. Herschrijf de zinnen a t/m f uit klachtenbrieven tot fei telijke mededelingen die in een zakelijke brief passen. • Vermijd onbeleefd en te formeel taalgebruik. • Verbeter zo nodig de fout gebruikte woorden en de foute zinnen.
Schrijven Zakelijk communiceren
a Kennelijk is er door jou iets gewijzigd in de periode waarbinnen we maatschappelijke stage moeten lopen. Leerlingen die niet zo sterk zijn in het plannen hebben nu een grote kans in tijdnood te komen en dat kan hun schoolwerk infecteren. b Natuurlijk ben ik het niet eens met deze manier van handelen, hoe zit het met de leer lingen die hun maatschappelijke stage goed geregeld hebben? Nu zullen zij degene zijn die straks op het matje geroepen worden. c Ik wou het ten eerste met u hebben over de schoolkantine. d De buitenlandse reizen zijn naar mijn zinnen niet goed geregeld. Op mijn formulier heb ik drie keuzes ingevuld. Naar mijn eerste keus is echt niet gekeken, geloof mij maar. Dienten gevolge ben ik ingedeeld bij een reis die mij van geen meter bevalt. e Hoe zit het nu met de kluisjes? Ik weet alleen dat ik de zoveelste was die een kluisje wilde en dat ik onder aan de lijst werd gezet. Ik vind het niet normaal dat ik nu in december nog zonder zit. Waarom zetten jullie ons voor dit probleem? Koop dan extra kluisjes! f Als je heden ten dage door de gangen loopt, is het veel te druk. Je kan je kont niet keren. Jul lie moeten eens beter nadenken over pauzes. Niet iedereen hoeft tegelijk pauze hoor. Opdracht 12 A dressering en aanhef van een zakelijke brief
1
Opdracht 13 H erschrijven inleiding en slot van een zakelijke brief [11] [41] 1 Herschrijf de volgende inleidingen die niet vol doen aan de structuur voor een zakelijke brief. a In de lessen is het ook niet toegestaan om met oordopjes in muziek te luisteren. Dat begrijp ik wel als er wordt uitgelegd, maar naar mijn mening kan men bij het maken van huiswerk in de les dit wel toestaan. b Bij ons op school mogen we sinds dit school jaar onze mobiele telefoons tijdens de les zelfs niet meer op trilstand hebben staan. Wat is dat voor rare regel? c Naar aanleiding van wat ik in de pauzes op school ervaar, schrijf ik deze brief. d Geachte mevrouw Prins, ik wil u in deze brief iets vertellen over het aantal kinderen bij ons op school. Het aantal kinderen bij ons op school is veel te veel. Dit merk je aan de drukte in de pauze en bij de leswisselingen. Dat u nog geen zorgen hebt! e In onze klas is sinds enige tijd gebleken dat wij economie niet goed beheersen. Wij hebben hier een nieuw boek voor en een nieuwe lerares. 2 Herschrijf de volgende afsluitende zinnen. a Ik hoop u hiermede van dienst te zijn geweest en op een positief antwoord. b Vertrouwende spoedig uw antwoord te mogen vernemen, teken ik. c Dus wil ik u er in deze brief op wijzen dat u er goed aan doet om de binnenkant van uw schoolgebouw een nieuw kleurtje te geven. Lichtblauw of lichtpaars zou de beste keuze zijn.
Noteer de juiste aanhef bij de volgende adresseringen. 1 Notariskantoor De Jonge Lange Noordstraat 20 4335 BK MIDDELBURG 2 Volleybalvereniging Juvenalis Afdeling ledenadministratie Westdijk 4 1438 KM UITHOORN 3 Mevrouw B.J.M. van Kesterende Vries Dorpsstraat 78 6856 AN ARNHEM
Middenstuk van een zakelijke brief Opdracht 14 H erschrijven middenstuk van een zakelijke brief [13] Het middenstuk van een zakelijke brief is een uitwer king van dat wat je wilt (laten) weten. Je gebruikt hiervoor één of meer alinea’s. 1 Herschrijf het middenstuk hierna dat niet voldoet aan de eis voor een zakelijke brief. 2 Verdeel de tekst over twee alinea’s.
19
1
Zakelijk communiceren Schrijven
Opdracht 16 Zakelijke e-mail schrijven [40]
Niet altijd maandbedrag automatisch van mijn rekening kunnen halen. Rekeningen met acceptgiro betaald. Alle rekeningen voor de abonnementskosten en de telefoonkosten heb ik betaald. Zie bijlagen. Begrijp niet waarom nu een nota van 253,15 euro voor voortijdig opzeggen van mijn abonnement. Abonnement niet opgezegd! Alle bedragen aan u overgemaakt, dus niet akkoord met inhoud van uw brief van 21 mei. Zal kosten zekers niet betalen. Wil abonnement gewoon behouden.
Opdracht 15 S chrijfplan voor een brief invullen en brief schrijven [42] Je gaat een brief sturen aan de Hersenstichting, Post bus 191, 2501 CD Den Haag. Op 16 december orga niseert de school een dag over de werking van de hersenen, de ontwikkeling van het brein en over de verschillende vormen van hersenbeschadiging. Voor deze dag moeten sprekers worden gezocht en uitge nodigd. Ook is het de bedoeling dat de reizende ten toonstelling Gebruik je hersens naar jullie school komt. 1 Neem de nummers over en noteer daarachter in steekwoorden de tekst voor elk onderdeel. Gebruik de indeling van het Amerikaanse brief model. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Afzender Dagtekening Adressering Referteregel Aanhef Inleiding Informatie middenstuk Slot Slotformule Ondertekening
2 Schrijf de zakelijke brief. Gebruik hierbij je schrijfplan. 3 Print de brief en wissel je tekst uit met die van een medeleerling en beoordeel elkaars tekst op inhoud en indeling. 4 Voldoet de brief aan de beoordelingspunten van de zakelijke brief? [47]
20
Een zakelijke brief kun je ook per email sturen. 1 Welke onderdelen van de indeling van de zake lijke brief gebruik je niet in je email? 2 Bestudeer de emailtips. 3 Schrijf een zakelijke email. Gebruik hiervoor de brief die je bij opdracht 15 hebt geschreven. 4 Print de email en wissel je tekst uit met die van een medeleerling. Zijn de emailtips toegepast? Opdracht 17 Schrijven ingezonden brief voor verschillend publiek [45] 1 Lees tekst 3 ‘Huh … Hyves van invloed op je sol licitatie?!?’ op pagina 14. 2 Beantwoord de volgende vragen. Geef bij elk ant woord een paar argumenten. a Vind jij dat een toekomstige werkgever infor matie van een Hyvesprofiel en van andere vriendensites mag gebruiken om informatie over jou in te winnen? b Vind je dat Jeroen terecht de informatie over hem heeft verwijderd? c Zou jij bepaalde informatie verwijderen? 3 Verwerk je antwoorden in een reactie. Je gebruikt hiervoor de vorm van een ingezonden brief. Je schrijft de brief voor leeftijdgenoten. 4 Controleer je tekst op zinsbouw, spelling en inter punctie.
Klachtenbrief Opdracht 18 Klachtenbrief schrijven [46] Bij deze opdracht ga je de klachtenbrief van Bart Holt kam (tekst 2) aan de Consumentenbond schrijven. 1 Lees van tekst 2 op pagina 13 het verhaal van Bart Holtkam uit Groningen. 2 Maak een schrijfplan voor de klachtenbrief. Het adres van Bart Holtkam is Grote Markt 89, 9725 BK Groningen. • Je gebruikt hiervoor de informatie uit tekst 2. • Je bedenkt zelf een oplossing en een tijd waar binnen de klacht moet zijn opgelost. 3 Schrijf de klachtenbrief.
Schrijven Zakelijk communiceren
Sollicitatiebrief Opdracht 19 Advertentie analyseren en reactie formuleren Voordat je een sollicitatiebrief schrijft, bestudeer je de personeelsadvertentie. Deze bevat informatie over de functieeisen: de capaciteiten, opleiding en vaardig heden waarover je moet beschikken voor de baan. Daarna ga je voor jezelf na of je aan de functieeisen voldoet. 1 Lees de personeelsadvertentie in tekst 6. 2 Noteer de functieeisen die in de advertentie wor den gesteld. 3 Bedenk een paar redenen voor het reageren op deze advertentie. 4 Bedenk zo veel mogelijk redenen waarom jij geschikt bent voor de functie. Noteer deze over zichtelijk onder elkaar. Denk aan je opleiding, ervaring, vaardigheden. Onderbouw je redenen met voorbeelden.
Tekst 6
5
10
15
Functiebeschrijving Voor de vakanties en weekenden zoeken wij een medewerk(st)er die ons team komt versterken! Als medewerker in ons restaurant zul je diverse werkzaamheden verrichten, zoals het dekken van de tafel, het verwelkomen van onze gasten en het bedienen van de gasten. Ook zullen kassa- en schoonmaakwerkzaamheden soms tot je taken behoren. De beheersing van de Engelse en/of Duitse taal kan in je voordeel uitpakken. Wij willen Het liefst een medewerker met ervaring, maar het is geen vereiste! Belangrijker is dat je gastgericht en collegiaal bent. Daarbij is het ook belangrijk dat je representatief en gemotiveerd voor het werk bent. Je moet wisselende werktijden geen bezwaar vinden. Voldoe jij hier gedeeltelijk of helemaal aan? Reageer dan nu.
20
25
1
Arbeidsvoorwaarden Werken in een gezellig jong team! Wij bieden een leuke en afwisselende job met een goed salaris. Mail je sollicitatiebrief met foto naar kookpunt@info.nl. Contactinformatie Bedrijf: Restaurant Het kookpunt Contact: Denise Scheurbuik E-mail: kookpunt@info.nl Adres: Markt 40 4332 AB Middelburg Telefoon: 0651437851
Opdracht 20 Sollicitatiebrief: schrijfplan en uitwerking [43] Je besluit te solliciteren op de functie bij Restaurant Het kookpunt. 1 Bestudeer de opbouw van de sollicitatiebrief. 2 Maak een schrijfplan voor je sollicitatiebrief. Gebruik voor de inleiding, het middenstuk en het slot het opbouwschema. 3 Schrijf je sollicitatiebrief. 4 Lees de sollicitatiebrief van een medeleerling en beoordeel deze. Opdracht 21 Curriculum vitae [44] Bij je sollicitatiebrief hoort een curriculum vitae, ook wel cv genoemd. 1 Maak je eigen curriculum vitae. Je gebruikt hier voor je eigen gegevens en de volgende: • Je hebt een jaar een bijbaantje bij Drukkerij De gouden letter in jouw woonplaats. Daar werk je met computerprogramma’s zoals Word, Excel, Photoshop. • Je leidinggevende was mevrouw F. Woudstra. Haar telefoonnummer is: 0678654906. • In je vrije tijd train je de Cjunioren van de handbalvereniging. 2 Vergelijk je curriculum vitae met dat van medeleerlingen.
21
1
Zakelijk communiceren Schrijven
Eindopdracht Weten Opdracht 22 Vragen over de theorie Beantwoord de volgende vragen. 1 Welke vaste onderdelen van een zakelijke brief komen niet in een zakelijke email voor? 2 Welke vier zakelijke brieven met een specifiek doel ken je? 3 Welke twee onderdelen beschrijf je altijd in de inleiding van een zakelijke brief? 4 Welke informatie noteer je in de inleiding van een klachtenbrief? 5 Met welke informatie sluit je een klachtenbrief af? 6 Welke vier onderdelen beschrijf je in het midden stuk van een sollicitatiebrief? 7 Welke informatie noteer je in de referteregel? 8 Welke drie onderdelen komen altijd in je curricu lum vitae voor? 9 Wat is het doel van een ingezonden brief? 10 Op welke punten beoordeel je een zakelijke brief?
Kunnen Opdracht 23 Een sollicitatiebrief of een klachtenbrief schrijven Je kunt bij deze eindopdracht kiezen uit: Keuze A: Sollicitatiebrief met curriculum vitae. Keuze B: Klachtenbrief.
Keuze A: Sollicitatiebrief met curriculum vitae Omschrijving van de opdracht • Soort: sollicitatiebrief met curriculum vitae. • Structuur: Amerikaans briefmodel. • Publiek: degene aan wie je je brief richt; zie de personeelsadvertentie(s) die je van je docent krijgt of die je zelf hebt gevonden. • Schrijfdoel: betogen en activeren. • Omvang: maximaal 350 woorden. • Bron: personeelsadvertentie. Aanwijzingen Als je zelf een personeelsadvertentie zoekt, moet deze voldoen aan de volgende voorwaarden:
22
• De personeelsadvertentie sluit aan bij jouw inte resses. • Het gevraagde opleidingsniveau past min of meer bij dat van jezelf. • De aangeboden functie is niet te hoog gegrepen voor iemand die weinig werkervaring heeft. • De functie is voor minimaal 10 uur in de week. Beoordelingscriteria [47] De verzamelde informatie, het schrijfplan en de brief worden beoordeeld volgens de criteria die je in de theorie vindt. Resultaat • Een kopie van de personeelsadvertentie. • Een volledig ingevuld schrijfplan. • De netversie van je sollicitatiebrief. • Het curriculum vitae.
Keuze B: Klachtenbrief Omschrijving van de opdracht • Soort: klachtenbrief. • Structuur: Amerikaans briefmodel. • Publiek: medewerkers van een bedrijf. • Schrijfdoel: activeren. • Omvang: maximaal 350 woorden. • Bron: de vermelde klacht die je van je docent krijgt of op het internet hebt gevonden. Aanwijzingen Als je zelf op een internetsite een klacht zoekt, moet deze voldoen aan de volgende voorwaarden: • De klacht sluit aan bij jouw interesse. • De informatie is voldoende om er twee alinea’s van elk minimaal vijf regels over te schrijven. Beoordelingscriteria De verzamelde informatie, het schrijfplan en de brief worden beoordeeld volgens de criteria die je in de theorie vindt. Resultaat • Een kopie van de internettekst. • Een volledig ingevuld schrijfplan. • De netversie van je klachtenbrief.
1
Spreken, kijken en luisteren
Theorieoverzicht Voorkennis
[56] Stemgebruik en nonverbale communicatie
Nieuwe theorie
[8] Taalgebruik afstemmen op publiek [57] Luisteren, aantekeningen maken en vragen stellen
[60] Commentaar geven en krijgen [61] Zakelijke gesprekken [65] Sollicitatiegesprek [66] STARmethode in een sollicitatiegesprek [78] Gesprekstechnieken [141] Vraagtechnieken
Zakelijk gesprek Opdracht 24 Vragen over de theorie 1 Welke soorten zakelijke gesprekken zijn er? [61] 2 Wat is het doel van een sollicitatiegesprek voor degene die gesolliciteerd heeft? [65] 3 Wat is de rol van een gespreksleider? 4 In een gesprek kun je vragen stellen aan je gesprekspartner. Wat is het verschil tussen een open en een gesloten vraag? 5 Welke vraagsoort zal in een sollicitatiegesprek het meest bruikbaar zijn? 6 Wat is het nut van doorvragen? Opdracht 25 Doorvragen [141] Hoe vraag je door op de volgende uitspraken? 1 ‘Ik heb een hekel aan school.’ 2 ‘Ik vind dit geweldig!’ 3 ‘Dat lijkt me een leuke baan.’
Opdracht 26 Actief luisteren [57] [78] 1 Maak een groepje van drie leerlingen en voer een gesprek. • Een leerling vertelt iets over zijn favoriete sport, zijn lievelingsmuziek of de studie die hij/ zij na het examen graag wil gaan volgen. • De andere leerling luistert en vraagt door met open vragen die beginnen met hoe, wat, welke, wanneer, waar, waardoor. Om de ander te tonen dat je goed naar hem/haar luistert, vat je af en toe de informatie samen. • De derde leerling observeert de sprekers en beoordeelt ze. Beoordeling spreker Onderwerp gesprek: … Deelonderwerpen: – … – … – … Beoordeling doorvrager Gestelde vragen:
Samenvattende zinnen:
– – –
… … …
– – –
… … …
2 Verwissel na enkele minuten de rollen, zodat je alle rollen hebt geoefend. Bespreek met elkaar het resultaat van de opdracht.
23
1
Zakelijk communiceren Spreken, kijken en luisteren
Opdracht 27 Voorbereiden van het gesprek Voor deze opdracht kunnen de uitwerkingen van opdracht 20 en 21 gebruikt worden. Vaak zijn er voor één baan zo veel sollicitanten, dat de sollicitatiecommissie lang niet alle kandidaten kan spreken. Er moet een eerste selectie worden gemaakt en dat gebeurt op basis van de sollicitatiebrieven. Jij vormt met een groepje de sollicitatiecommissie die de brieven gaat bespreken. Doel van het gesprek is te beslissen welke kandidaten jullie voor een gesprek gaan uitnodigen. 1 Maak groepen van vier of vijf leerlingen. 2 Lees alle brieven die jouw groep moet bespreken (laat ze rouleren). 3 Noteer wat je goed vindt, wat je mist, waarover je meer zou willen weten. 4 Maak voor jezelf een voorlopige top 3 van geschiktheid: welke kandidaat lijkt je de beste; wie daarna? Opdracht 28 Gesprek: selecteren van kandidaten 1 Wijs een gespreksleider aan. 2 Bespreek alle brieven kort. Gebruik je aantekenin gen. Wat valt op? Wat zijn sterke kanten van deze kandidaat? Waarover bestaan twijfels? Let op: het gaat hier om de inhoud van de brief! 3 Beslis met elkaar welke twee of drie kandidaten op basis van de brief de beste indruk maken en dus voor een gesprek zullen worden uitgenodigd. Alle groepsleden moeten zich in de keuze kunnen vinden. 4 Bespreek met elkaar het verloop van het gesprek. Wie heeft zijn/haar voorkeur gewijzigd? Hoe kwam dat? Opdracht 29 Doorvragen over competenties
[66] In deze opdracht krijg je informatie over doorvragen. Ga voor de opdracht naar www.opniveauonline.nl.
24
Sollicitatiegesprek Opdracht 30 Lichaamstaal bij een sollicitatiegesprek [56] Deze opdracht bevat informatie over lichaamstaal bij een sollicitatie. Ga voor de opdracht naar www.opniveauonline.nl. Opdracht 31 Sollicitatiegesprek [8] Enkele leden van de sollicitatiecommissie voeren een sollicitatiegesprek met de geselecteerde sollicitanten (medeleerlingen). De rest van de klas is observant. 1 Voer het sollicitatiegesprek. 2 Als je observant bent, vul je het beoordelingsfor mulier in. Let op: • taalgebruik: passen de toon en woordkeus bij de situatie? • spreektechniek: snelheid, volume, taalgebruik; • lichaamstaal; • vragen en doorvragen; • luisterhouding: luisteren de deelnemers goed naar elkaar? Waar blijkt dat uit? Opdracht 32 Sollicitatie beoordelen: wie is de beste kandidaat? [60] Als de sollicitatiecommissie met alle uitgenodigde kandidaten een gesprek heeft gevoerd, moet zij beslissen in welke volgorde zij de sollicitanten geschikt vindt voor de baan. Alle leden van de com missie moeten het eens zijn over de kandidaat die bij de directie wordt voorgedragen voor benoeming. 1 Voer in groepjes van vier een gesprek om te bepa len wie de beste sollicitant is. 2 Maak gebruik van gesprekstechnieken als door vragen en samenvatten. 3 Bespreek met elkaar hoe het gesprek verliep: • Heeft iedereen een voorstel gedaan? • Werd er goed geluisterd naar elkaar? • Wie hebben doorgevraagd? Welke vragen werden gesteld? • Welke samenvattende zinnen zijn er gemaakt?
Spreken, kijken en luisteren Zakelijk communiceren
1
Eindopdracht Weten Opdracht 33 Vragen over de theorie Beantwoord de volgende vragen. 1 Noem twee elementen van stemgebruik waar je in een gesprek rekening mee moet houden. 2 Noem vier elementen van taalgebruik waar je in een gesprek rekening mee moet houden. 3 Wat kun je doen om je stem voller te laten klinken? 4 Wat is nonverbale communicatie? 5 Als je niet veel tijd hebt en graag de regie in een gesprek wilt houden, kun je dan het best gebruik maken van open of van gesloten vragen? 6 Noem een standaardformulering die je kunt gebruiken om de draad van het gesprek weer op te pakken als je gesprekspartner van het onder werp afdwaalt. 7 Met welke formulering neem je het woord en geef je jezelf nog even de tijd om na te denken? 8 Wat is het verschil tussen een technisch voorzitter en een inhoudelijk voorzitter? 9 Waarvoor staan de letters S, T, A en R in de ‘STARmethode’? 10 Voor welk soort gesprek is de STARmethode heel geschikt?
Kunnen Opdracht 34 Onderhandelingsgesprek of toelatingsgesprek voeren Je kunt bij deze eindopdracht kiezen uit: Keuze A: Een gesprek over arbeidsvoorwaarden. Keuze B: Een toelatingsgesprek voor een studie.
Keuze A: Gesprek over arbeidsvoorwaarden De sollicitatiegesprekken zijn goed verlopen. De sol licitatiecommissie is tot een unanieme voordracht gekomen en de directie wil graag tot benoeming overgaan. In een tweede gesprek onderhandelt de directeur met de kandidaatwerknemer over de arbeidsvoorwaarden.
Omschrijving van de opdracht • Soort: zakelijk gesprek. • Onderwerp: arbeidsvoorwaarden: werktijden. • Spreekdoel: overeenstemming bereiken over werktijden i.v.m. sport. • Deelnemers: directeur, kandidaatwerknemer. • Assistenten: observanten/filmer(s). • Tijd: 10 minuten. • Materiaal: camera, beoordelingsformulier. Aanwijzingen 1 Werk in groepen van vijf à zes leerlingen. Bepaal met elkaar wie de directeur is, wie de kandidaat is en wie de observanten zijn. Het gesprek wordt door een van de observanten gefilmd. 2 Ga uit van de volgende gegevens voor de kandi daat: • Je wilt deze baan erg graag hebben. • Je hebt de voorkeur voor een fulltime baan (40 uur per week). • Je hebt al in je sollicitatiebrief aangegeven dat je op hoog niveau sport beoefent. • Elke dinsdagmiddag is er een verplichte trai ning. Om die te halen, moet je om 14.30 uur vertrekken van je werk. Als je de training ver zuimt, kan dat ertoe leiden dat je uit de selec tie wordt gezet. • Soms is er op donderdagavond een inhaal wedstrijd. Afhankelijk van de plaats waar je speelt, moet je eerder van je werk vertrekken. • De overige sportverplichtingen vallen ’s avonds en in het weekend.
25
1
Zakelijk communiceren Spreken, kijken en luisteren
3 Ga uit van de volgende gegevens voor de directeur: • Je wilt deze kandidaat erg graag benoemen. • Jouw bedrijf is open van 7.30 – 17.30 uur. Fulltime werknemers werken 8 uur per dag en hebben een verplichte lunchpauze van een uur. De pauze telt niet mee als werktijd. • In de advertentie heb je een baan aangeboden met een taakomvang van 36 tot 40 uur per week. • Elke dinsdagmiddag is er van 14.00 – 15.00 uur een teambespreking, die verplicht is voor alle medewerkers. 4 Voer het gesprek. Observeer de gesprekspartners met behulp van het beoordelingsformulier. 5 Bekijk de opname. De directeur en de kandidaat geven commentaar op het verloop van het gesprek en hun eigen rol hierin. Daarna geven de observanten commentaar met behulp van het beoordelingsformulier. Beoordelingscriteria 1 Het gesprek leidt tot een oplossing die voor beide deelnemers bevredigend is. 2 De filmopname geeft een duidelijk beeld van het verloop van het gesprek. 3 De beoordelingsformulieren zijn volledig ingevuld. 4 De wijze waarop commentaar wordt gegeven, is opbouwend. Resultaat • Een gesprek dat is vastgelegd op film. • Ingevulde beoordelingsformulieren.
Keuze B: Toelatingsgesprek voor een studie Na je examen wil je graag verder studeren. Bij veel studies vindt er een selectie plaats na een gesprek waarbij je motivatie doorslaggevend is. Kies een stu die en voer het toelatingsgesprek. Omschrijving van de opdracht • Soort: zakelijk gesprek. • Onderwerp: toelating tot een studie: motivatie en geschiktheid. • Spreekdoel: overtuigen. • Deelnemers: docenten, aspirantstudent. • Assistenten: observanten/filmer(s). • Tijd: 10 minuten. • Materiaal: camera, beoordelingsformulier.
26
Aanwijzingen 1 Werk in groepen van vijf à zes leerlingen. Bepaal met elkaar wie de docenten zijn, wie de student is en wie de observanten zijn. Het gesprek wordt door een van de observanten gefilmd. 2 Ga uit van de volgende gegevens voor de aspi rantstudent: • Je hebt een indrukwekkende portfolio waaruit jouw geschiktheid en belangstelling voor deze opleiding duidelijk blijken. (Een portfolio is een persoonlijke (soms digitale) map waarin je beschrijft wat je kunt, waaruit dat blijkt en hoe je jezelf verder wilt ontwikkelen.) • Je voorkeur gaat uit naar deze opleiding, hoe wel je elders ook een poging waagt. • Je profiel sluit aan bij deze studie. • Je twijfelt of je zult slagen; voor twee vakken sta je er slecht voor. 3 Ga uit van de volgende gegevens voor de docen ten: • Er zijn meer aanmeldingen dan de hoeveelheid studenten die kan worden toegelaten. • De opleiding wil uitsluitend talentvolle studen ten. • Het management wil gemotiveerde studenten. • De opleiding heeft een zeer goede naam en is daarom kritisch ten aanzien van aspirantstu denten. 4 Voer het gesprek. Observeer de gesprekspartners met behulp van het beoordelingsformulier. 5 Bekijk de opname. De docenten en de student geven commentaar op het verloop van het gesprek en hun eigen rol hierin. Daarna geven de observanten commentaar met behulp van het beoordelingsformulier. Beoordelingscriteria 1 Het gesprek leidt tot een oplossing die voor alle deelnemers bevredigend is. 2 De filmopname geeft een duidelijk beeld van het verloop van het gesprek. 3 De beoordelingsformulieren zijn volledig ingevuld. 4 De wijze waarop commentaar wordt gegeven, is opbouwend. Resultaat • Een gesprek dat is vastgelegd op film. • Ingevulde beoordelingsformulieren.