Spelling
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/5995f969b73346126469433e1ed12612.jpeg)
Plak hier een fotoof tekening van jezelf,of maak een collage vandingen die voor joubelangrijk zijn.
Invulwijzer
Hoe houd ik mijn groei bij?
Begin van het schooljaar Ik-cirkels
Je kleurt begin van het schooljaar de vakjes van twee cirkels:
• Zo-ben-ik-cirkel
• Dit-kan-ik-nog-cirkel
Bladzijde 8 en 9
Begin van elk blok Welke schrijfaanwijzingen leer ik in dit blok?
Je leest een tekst. Daarin staan woorden uit de woordpakketten van dat blok. Je kleurt welke schrijfaanwijzing bij die woorden horen. Die schrijfaanwijzingen ga je oefenen in het blok.
Blok 1 Bladzijde 10 Blok 2 Bladzijde 16 Blok 3 Bladzijde 22 Blok 4 Bladzijde 30 Blok 5 Bladzijde 36 Blok 6 Bladzijde 42
Na elke les 4: Pitstop Kan ik het?
Dit kan ik nu en dit kan ik nog Je hebt een dictee gemaakt in les 4.
Je kleurt voor elk goed antwoord een hokje in.
Weet ik het?
Weet je wat je goed kunt spellen?
Weet je wat je nog niet goed kunt spellen?
Praat erover met je leermaatje.
Blok 1 Bladzijde 12 en 13 Blok 2 Bladzijde 18 en 19 Blok 3 Bladzijde 24 en 25 Blok 4 Bladzijde 32 en 33 Blok 5 Bladzijde 38 en 39 Blok 6 Bladzijde 44 en 45
Hulp nodig?
Kijk dan bij de hulp vanaf bladzijde 52.
Aan het begin van elke toetsweek Wat ga ik oefenen?
Je hebt een signaleringsdictee gemaakt.
Je kleurt voor elk woordpakket het rondje in dat van toepassing is.
Je kleurt ‘Ik ga nog oefenen!’ als je nog moet oefenen.
Je kleurt ‘Ik kan het!’ als je het kunt!
Blok 1 Bladzijde 14
Blok 2 Bladzijde 20
Blok 3 Bladzijde 26
Blok 4 Bladzijde 34
Blok 5 Bladzijde 40 Blok 6 Bladzijde 46
Aan het eind van elke toetsweek Wat heb ik geleerd?
Je maakt aan het eind van de toetsweek een controledictee. Daardoor weet je wat je goed kunt spellen.
In het jaaroverzicht markeer je groen wat je al kunt en geel wat je nog moeilijk vindt.
Blok 1 Bladzijde 4 en 5 Blok 2 Bladzijde 4 en 5 Blok 3 Bladzijde 4 en 5 Blok 4 Bladzijde 6 en 7 Blok 5 Bladzijde 6 en 7 Blok 6 Bladzijde 6 en 7
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/1b694abf5c9876713738858b739891b0.jpeg)
Tip!
Eind van het schooljaar Probeer ik foutloos te spellen?
Je kijkt terug op het schooljaar. Pas je toe wat je hebt geleerd?
Je praat erover met je leermaatje en beantwoordt voor jezelf de vragen.
Bladzijde 50 en 51
Ik maak eerst de voorkant af. Dan is het echt mijn groeischrift!
Spelling
Wat heb ik geleerd in dit blok?
Aan het eind van elke toetsweek maak je een controledictee. Het resultaat bespreek je met jouw leermaatje en/of leerkracht. Je kleurt het hokje bij het woordpakket groen als je die schrijfaanwijzing goed kunt toepassen. Je kleurt geel wat je nog extra wil oefenen. Na het oefenen, kun je het hokje dan alsnog groen maken. Aan het eind van het schooljaar wil je alle hokjes groen hebben gekleurd.
Jaaroverzicht Blok 1
Woordpakket 1 antwoorden jij antwoordt – antwoord jij? Antwoord!
onthouden jij onthoudt – onthoud jij? Onthoud!jij/je achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs
Woordpakket 2 de baby de gymnastiek de mayonnaise /ie/, /i/ of /j/ -> y
Woordpakket 3 geniaal essentieel ideaal eventueel iaal, ieel, eaal, ueel
Woordpakket 4 de boeken kast
de zonne schijnsamenstellingen met en zonder tussen n en s
de bruidsschat de groente soep
Blok 2
Woordpakket 5
persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
hoesten ik hoest - hoestte jij-hij-zij hoest - hoestte wij/jullie/zij hoestenhoestten melden ik meld - meldde jij/hij/zij meldt - meldde wij/jullie/zij meldenmeldden
blazen ik blaas - blies jij-hij-zij blaast - blies wij/jullie/zij blazenbliezen
strijden ik strijd - streed jij/hij/zij strijdt - streed wij/jullie/zij strijdenstreden
Woordpakket 6 charmant de lunch /sj/ -> ch
Woordpakket 7 de dommeriken grinniken eind iken
Woordpakket 8 het appartement enorm letterzetter en letterrover
Blok 3
Woordpakket 9 starten ik ben gestart leven Ik heb geleefd duiken ik heb gedoken (pv +) voltooid deelwoord
Woordpakket 10 retour de routine /oe/ -> ou
Woordpakket 11 de fietssleutel de bioscoopbon samenstellingen
Woordpakket 12 mee-eten de make-up - (koppelteken)
Ga verder op de volgende pagina.
Woordpakket 13 gebeuren het gebeurt het is gebeurd
bevrijden jij/hij/zij bevrijdt (pv + ) bevrijdpersoonsvorm en voltooid deelwoord van gevaarlijke werkwoorden
geloven jij/hij/zij gelooft (pv + ) geloofd
Woordpakket 14 ‘s zondags de baby´s Ali’s ‘s -> ‘ (apostrof) voor letters weg ’s als het enk of de naam eindigt op a, i, o, u of y
Woordpakket 15
houten papieren
Woordpakket 16 jam mer den ken
Blok 4 Blok 5
het voet en fietspadafbreekstreepje en weglatingsstreepje
Woordpakket 17 persoonsvorm en voltooid deelwoord van gevaarlijke werkwoorden
Woordpakket 18 tv enz. blz.
veranderen jij/hij/zij verandert (pv +) veranderd afkortingen
Woordpakket 19 de weekenddienst het perensap de stadsschouwburg
de zee-egel samenstellingen
Woordpakket 20 leenwoorden
stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden -> en het cadeau de cake sowieso de spaghetti
betalen jij/hij/zij betaalt (pv +) betaald
Blok 6
Woordpakket 21 lachen jij/hij/zij lacht (pv +) gelachen lachend
herkennen jij/hij/zij herkent (pv +) herkend herkennend persoonsvorm en voltooid deelwoord van gevaarlijke werkwoorden en het tegenwoordig deelwoord
geloven jij/hij/zij gelooft (pv +) geloofd gelovend
Woordpakket 22 de scheiding over schrijden
benauwd vasthoud enei/ij en au(w)/ou(w)
Woordpakket 23 de passagier beige /zj/ -> g en /zju/ -> ge
Woordpakket 24 de braadpan de riblap
het dikkerdje absurdd of b aan het eind van een woord (samenstellingen)
d of b aan het eind van een lettergreep of woord
Leer jezelf kennen Zo-ben-ik cirkel
Je laat in deze cirkel zien hoe je bent en wat je over jezelf vindt. Je kleurt de vakjes van binnen naar buiten. Hoe meer vakjes je kleurt, hoe meer dat voor jou geldt.
Ikkijkmijnspelling altijdna.
Ik pas de schrijfaanwijzingen toe.
Kleur in aan het begin van het schooljaar
Ikschrijfnetjes.
Dit geldt helemaal voor mij
Ikkijkmijnwerk altijdna.
Ikvind goed spellen belangrijk.
Ditgeldthelemaal nietvoor mi jik
Ikwilfoutloosleren schrijven.
Ikvindspelling leuk.
Ikdoe mijn best.
Iktreerconcenme goed.
Ik plan mijntaken goed.
Ikhebvertrouwen inmijzelf.
Ik werk in een goed tempo.
Leer jezelf kennen
Dit-kan-ik-nog cirkel
Je laat in deze cirkel zien hoeveel je in groep 7 hebt geleerd. Hoe meer vakjes je kleurt, hoe zekerder je bent dat je die woorden goed kunt schrijven.
nogniet
Dit kan ik nog
Kleur in aan
begin
het schooljaar
1 Blok
Begin van blok 1 Welke schrijfaanwijzingen leer ik in dit blok?
1 Je leest Heb jij gevoel voor humor? op de site van KIDSLACH.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/4b023e7764f1dcad2b0338a1737160c8.jpeg)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/18c1f629fb20f0d7d1164b3e1e8a0d31.jpeg)
2 Je kijkt naar de onderstreepte woorden.
Je kleurt de persoonsvorm met jij/je erachter geel. Je kleurt de gebiedende wijs (= ik-vorm) ook geel. Je kleurt de samenstellingen groen.
3 Je zoekt vier woorden met y. In die woorden geef je de y de juiste kleur.
4 Je zoekt drie woorden met iaal, ieel, eaal of ueel en geef het ook-zo-stukje de juiste kleur.
jij/je achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs /ie/, /i/ of /j/ -> y iaal, ieel, eaal, ueel samenstellingen met en zonder tussen n en s
BlokGroep8HEB JIJ GEVOEL VOOR HUMOR?
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/52eb1cbfa75b13eacf2956987b0d370b.jpeg)
Deze pagina is speciaal voor kinderen die van mopjes houden! Veel leesplezier!
Peter loopt met zijn kleine zusje in de zonneschijn. Allebei hebben ze een zakje patat. Peter wil zijn pet opzetten tegen de zon en stoot daarbij het zakje patat uit de handen van zijn zusje! Splatsj! Begint zijn zusje keihard te huilen! Komt er een vrouw langs die vraagt: ‘Wat is er meisje, waarom huil je zo?’ ‘Peter heeft mijn patat op de grond gegooid’, roept ze snikkend. De vrouw vraagt een beetje boos aan Peter: ‘Zeg, was dat met opzet?’ ‘Nee,’ antwoordt Peter, ‘met mayonaise!’
Wat is zwart, rond en vliegt de lucht in?(Antwoord: een aangebrande pannenkoek) Bregje vraagt met haar liefste meisjesstem: ‘Hebben jullie wel eens een puppy in een pyjama gezien?’ Alle kinderen schudden ‘nee’ en kijken haar lachend, vol verwachting aan. Zegt Bregje vrolijk: ‘Ik ook niet!’
Er liep een kievit in de wei. Die tjilpte tegen een koe: ‘Hallo, ga eens weg daar. Wanthet is MEI en dan leg ik daar een EI.’ De koe kijkt de kieviet aan en zegt niets. ‘Zeg,antwoord mij!’ beveelt de kieviet. Loeit de koe keihard terug: ‘SAAI! Ik leg elke dag eenVLAAI!’
Goede en slechte humor Onthoud jij onze moppen? Mooi! Dan kun je ze doorvertellen. Ze vallen onder goede, gezonde humor. Slechte humor bestaat ook. Dat is grapjes maken over anderen. Dat kan heel gemeen zijn.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/9e9f65aae78da28842a1d12468cb0084.jpeg)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/328ddba603d4dafe4c5df310f55162ca.jpeg)
Degene die zo’n mop vertelt, lacht er vaak zelf het hardst om. Dat vinden we bij KIDSLACH niet sociaal en het wekt bij ons geen sympathie. Anders gezegd: het is geen humor, maar uitlachen. Grappen maken ten koste van een ander is verkeerd. Kun jij zelf een goede mop bedenken? Mail hem dan naar ons. We zijn benieuwd! Eventueel wordt jouw mop geplaatst op onze nieuwe moppenpagina. Dan wordt je naam erbij vermeld.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/c294cc4c32ef64edc6433f106d4b214e.jpeg)
Kan
hebt het dictee
dictee kleur
Aantal
jij/je achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs
/i/ of /j/ ->
ieel, eaal, ueel
Weet ik het?
Wat heb ik gedaan?
Je hebt het dictee in les 4 gemaakt. Voordat je het woord opschreef, heb je ! of ? ingevuld.
! = Je weet hoe je de woorden schrijft. ? = Je weet nog niet hoe je de woorden schrijft.
+ goed gespeld
Woordpakket 1 Woordpakket 2
jij/je achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs /ie/, /i/ of /j/ -> y
Woordpakket 3
iaal, ieel, eaal, ueel
Woordpakket 4
samenstellingen met en zonder tussen n en s
Je weet hoe je de woorden moet schrijven. Goed!
Wat doe ik nu?
Je telt hoe vaak je het goed en nog niet goed had. Dat vul je in bij dat woordpakket.
Daarna praat je erover met je leermaatje. Want je kunt van dit zelfonderzoek leren!
+ fout gespeld
+ goed gespeld
+ fout gespeld
Je dacht: ik weet hoe ik deze woorden moet schrijven! Maar je wist het toch nog niet. Blijf goed nadenken!
Dit heb ik geleerd
Je weet welke woorden je nog niet goed kunt spellen.
Daarvan zoek je tijdens het schrijven de spelling op!
Hoe zoek je de spelling op?
Een niet-werkwoord:
• Je kijkt op de poster naar de schrijfaanwijzing en past die nog eens toe.
• Je gebruikt de spellingchecker op je tablet of computer.
• Je zoekt het woord op in een (digitaal) woordenboek.
Een werkwoord:
• Je volgt het schema en past de regels toe.
Je dacht: ik weet niet hoe ik deze woorden moet schrijven. Maar je weet het dus wel! Vertrouw wat meer op jezelf!
Je weet dat je deze woorden nog moet oefenen. Prima!
Aan
Wat ga ik oefenen?
Wat heb ik gedaan?
Je hebt het signaleringsdictee van blok 1 gemaakt.
Woordpakket 1
jij/je achter de persoonsvorm en de gebiedende wijs
Woordpakket 2
/ie/, /i/ of /j/ -> y
Woordpakket 3 Woordpakket 4
iaal, ieel, eaal, ueel samenstellingen met en zonder tussen n en s
Wat doe ik nu?
Je vult in of je het nu kunt, of dat je het in de toetsweek nog moet oefenen.
Ik kan het! Ik ga nog oefenen!
Is alle lesstof van blok 1 voor mij duidelijk?
Ik zet een kruisje en vul eventueel in. Ja, alles is duidelijk. Nee, ik wil graag de volgende schrijfaanwijzingen nog een keer uitgelegd krijgen:
Aan het eind van de toetsweek blok 1Wat heb ik geleerd ?
Wat heb ik gedaan?
Je hebt het controledicteevan blok 1 gemaakt.
Wat doe ik nu?
Je bespreekt hoe je het hebt gemaakt metje leermaatje en/of je leerkracht.Wat je nu kunt, markeer je groen in hetjaaroverzicht op bladzijde 4 en 5.Wat je nog moeilijk vindt, maak je geel.Na extra oefenen kun je het groene hokjealsnog inkleuren.
Jouw voorkeur!
WERKHOEJIJ?
Geef aan hoe jij het liefst werkt:
Ik schrijf het woord meteen op.
Ik denk aan de geleerde regels en schrijf het woord dan op.
Ik bedenk de letters eerst in mijn hoofd en schrijf ze daarna op.
Blok
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/4b023e7764f1dcad2b0338a1737160c8.jpeg)
Begin van blok 2 Welke schrijfaanwijzingen leer ik in dit blok?
1 Je leest het gedicht.
2 Je kijkt naar de onderstreepte woorden: Je kleurt de persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd geel. Let op! Twee keer bestaat de persoonsvorm uit twee woorden (scheidbaar werkwoord).
Voor de letterzetter kleur je de twee medeklinkers groen.
Voor de letterrover kleur je de enkele klinker groen.
3 In de rest van de onderstreepte woorden geef je het woordstukje de juiste kleur.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/fdec59817892945f80b4c8b0b25c99f7.jpeg)
4 Je zoekt in de eerste strofe nog twee woorden waarin de letterzetter is geweest. Je kleurt daarin de twee medeklinkers ook groen.
5 Je zoekt in de eerste strofe nog twee woorden waarin de letterrover is geweest. Je kleurt de enkele klinker in die woorden ook groen.
persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd /sj/ -> ch eind iken letterzetter en letterrover
Lachen is gezond
Waar kun je gra ppige dingen b eleven?
Kun jij me heel veel tips g even?
Ken je een f abelachtig gra ppig verhaal?
Laat mij lachen, dat is oh zo gezond, Dan sluit ik met jou een lachverbond.
Slenter ik met Sander, over straat, C apu chon op - hoewel mijn kale kop prima staat.
Onder een a ffi che in de Zwemmerslaan, zie ik vreemde tekens staan.
Is het graffiti in Japans of Chinees ?
Ik ben een talenwonder, dus Sander zegt: ‘Lees!’
Ik buig naar de letters - dit is wel mafmijn neus raakt de verf en die verf die geeft af Mijn vriend begint te grinn iken : ‘Haha, oliedom .
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/f134c68b09c22c827effbb02d342222c.jpeg)
Maar ook slimmer iken als jij, doen soms wel eens stom. Hoewel het blauw op je neus … haha, heel charmant .’ We schateren het uit, daar langs de waterkant.
Straks wijst Sander een verslaggever aan . Mijn verhaal komt groot in de krant te staan. De journalist meldt dan in de krant: 'Lachen maakte Cas vrolijk en dat is heel gezond.
Hij sloot met iedereen een lachverbond. Nu is hij verz amelaar van grappen en moppen. Met al jullie tips, waren de grapjes niet meer te stoppen.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221018153601-5ac48c419181aff84708dd34c8210798/v1/f22947a1c604fd14bdfb35c4cd456da6.jpeg)
Weet ik het?
Wat heb ik gedaan?
Je hebt het dictee in les 4 gemaakt. Voordat je het woord opschreef, heb je ! of ? ingevuld.
! = Je weet hoe je de woorden schrijft. ? = Je weet nog niet hoe je de woorden schrijft.
+ goed gespeld
Woordpakket
persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
Woordpakket
/sj/ -> ch
Woordpakket
Woordpakket
eind iken letterzetter en letterrover
Je weet hoe je de woorden moet schrijven. Goed!
Wat doe ik nu?
Je telt hoe vaak je het goed en nog niet goed had. Dat vul je in bij dat woordpakket.
Daarna praat je erover met je leermaatje. Want je kunt van dit zelfonderzoek leren!
+ fout gespeld
+ goed gespeld
? + fout gespeld
Je dacht: ik weet hoe ik deze woorden moet schrijven! Maar je wist het toch nog niet. Blijf goed nadenken!
Dit heb ik geleerd
Je weet welke woorden je nog niet goed kunt spellen.
Daarvan zoek je tijdens het schrijven de spelling op!
Hoe zoek je de spelling op?
Een niet-werkwoord:
• Je kijkt op de poster naar de schrijfaanwijzing en past die nog eens toe.
• Je gebruikt de spellingchecker op je tablet of computer.
• Je zoekt het woord op in een (digitaal) woordenboek.
Een werkwoord:
• Je volgt het schema en past de regels toe.
Je dacht: ik weet niet hoe ik deze woorden moet schrijven. Maar je weet het dus wel! Vertrouw wat meer op jezelf!
Je weet dat je deze woorden nog moet oefenen. Prima!
Wat ga ik oefenen?
Wat heb ik gedaan?
Je hebt het signaleringsdictee van blok 2 gemaakt.
Woordpakket 5
persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
Woordpakket 6
/sj/ -> ch
Woordpakket 7
Woordpakket 8
eind iken letterzetter en letterrover
Is alle lesstof van blok 2 voor mij duidelijk?
Ik zet een kruisje en vul eventueel in. Ja, alles is duidelijk. Nee, ik wil graag de volgende schrijfaanwijzingen nog een keer uitgelegd krijgen:
Wat doe ik nu?
Je vult in of je het nu kunt, of dat je het in de toetsweek nog moet oefenen.
Ik kan het! Ik ga nog oefenen!
Aan het eind van de toetsweek blok 2Wat heb ik geleerd ?
Wat heb ik gedaan?
Je hebt het controledicteevan blok 2 gemaakt.
Wat doe ik nu?
Je bespreekt hoe je het hebt gemaakt metje leermaatje en/of je leerkracht.
Wat je nu kunt, kleur je groen in hetjaaroverzicht op bladzijde 4 en 5.Wat je nog moeilijk vindt, kleur je geel.
Na extra oefenen kun je het hokje alsnoggroen maken.
Moeilijke woorden?
WATJOU?HELPT
Een ezel stoot zich nooit tweemaal aan dezelfde steen
Wat helpt jou om een moeilijk woord goed te onthouden? Wat is voor jou een fijn ezelsbruggetje om een woord goed te spellen? Schrijf het hieronder op.