Op niveau Nederlands Proefkatern – Leerwerkboek 1 vmbo-gth

Page 1

Wij zijn taal

Elk mens wil zo goed mogelijk uit de verf komen. Jezelf ontwikkelen tot wie je bent. Taal is daarin onmisbaar. In deze lesmethode ontdek je stap voor stap hoe taal je belevingswereld vergroot. Daarom is Nederlands in Op niveau niet in losse delen geknipt – van taalkennis tot persoonlijke vaardigheden – maar zien we het als een stevig vlechtwerk, dat je zelf creëert. Zo ervaar je het nut en de noodzaak van de lesstof. Van a tot z. Want ook jij bent taal.

1 vmbo-gt/havo Leerwerkboek A

We hebben letters in ons DNA en in onze chromosomen. Zelfs een bloedgroep met één of twee letters. Het hele alfabet zit in ons. Taal zit in ons. Zo kunnen we uitdrukken wie we zijn, wat we denken en wat we voelen. Bovendien helpt taal ons om contact met anderen te maken en de wereld te begrijpen. Met Op niveau ontdek je het plezier, de kracht en de duizend-en-een mogelijkheden van taal.

NEDERLANDS Leerwerkboek A 1 vmbo-gt/havo Naam: Klas:



Op niveau 1 vmbo-gth

Leerwerkboek A

Alinde Haan Anneke Luijendijk Geertje Plug Elles van Pol Jante Rittersma Rosa Scheffer Martine van de Ven Judit Verlouw


ROOD 1 2 3 4

vmbo-bk vmbo-bk vmbo-b vmbo-b

ORANJE

GEEL

BLAUW

PAARS

vmbo-k vmbo-k

vmbo-gt/havo vmbo-gt vmbo-gt vmbo-gt

havo/vwo havo havo

vwo vwo vwo

Bureauredactie MR Taal

Omslagfotografie Studio Kluif

Vormgeving Studio Michelangela

Opmaak Crius Group

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.

opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 0623824 2 Eerste druk, eerste oplage, 2022

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2


Zo werk je met Op niveau Structuur hoofdstuk

inhoud

thema

Aan de hand van een thema ga je aan de slag met het geven, beoordelen en interpreteren van informatie, het formuleren van een mening of het geven van uitleg of instructie. Je leest, beluistert en schrijft teksten en je oefent met het voeren van gesprekken en met presenteren. Net als in het echte leven. Daarnaast vergroot je je woordenschat met schooltaalwoorden en woorden uit de teksten.

fictie

In deze hoofdstukken gaat het over de kracht van het verhaal. Je maakt kennis met verschillende verhalen, je leest en vertelt verhalen en je luistert ernaar. Je leert praten, schrijven en presenteren over de verhalen die je leest en je leert hoe je zelf verhalen kunt schrijven.

taalverzorging

grammatica

Je leert met welke woordsoorten en zinsdelen zinnen kunnen worden opgebouwd, zodat je dit in teksten op de juiste manier kunt toepassen.

spelling

Je oefent de regels van spelling en leestekens, zodat je deze in teksten op de juiste manier toepast.

formuleren

Je leert zinnen logisch en goed op te bouwen, zodat je in teksten of gesprekken correcte zinnen kunt formuleren.

taalbewustzijn

Je leert meer over taalgebruik, taalvarianten en woordvorming, zodat je meer inzicht krijgt in het verschijnsel taal.

De thematische hoofdstukken en fictiehoofdstukken werken toe naar een eindopdracht waarin je alles uit het hoofdstuk toepast. Deze hoofdstukken sluiten af met een Terugblik waarin je terugkijkt op het hoofdstuk, jezelf beoordeelt en bepaalt wat je beter wilt doen. Wil je verder oefenen op jouw niveau? Online vind je extra oefeningen op jouw niveau bij de thematische hoofdstukken en de hoofdstukken taalverzorging. Ook vind je online nog meer fictie-opdrachten. Licentie Alle opdrachten en theorie staan ook in de online leeromgeving. Daar kun je ook extra oefenmateriaal vinden, bijvoorbeeld van andere niveaus/leerjaren. Ook vind je hier ingesproken leesteksten, leestips en dictees. Taalvaardigheden Lezen, luisteren, schrijven, spreken, fictie

Vakoverstijgende vaardigheden Bijv. begrijpen, analyseren, interpreteren, discussiëren, samenvatten

Wij zijn taal

Taalkennis Spelling, grammatica, formuleren, woordenschat, taalbewustzijn

3

Ontwikkeling identiteit Bijv. kritisch denken, sociaal-culturele vaardigheden, samenwerking, motivatie, bewustzijn van de kracht van taal


Leerstofoverzicht 1 vmbo-gth H1 Verhalen over mensen

H2 Taalverzorging 1 H3 Nieuws

- Sociale en culturele vaardigheden

H4 Taalverzorging 2 H5 Sociale media

- Kritisch denken - Informatievaardigheden

- Communiceren - Mediawijsheid

1 Start: Introductie fictie

1 Grammatica Woordsoorten: - Zelfstandig naamwoord - Lidwoord - Bijvoeglijk naamwoord - Werkwoord

1 Start: Over nieuws Woordenschat

1 Grammatica 1 Start: Over sociale media Woordsoorten: Woordenschat - Werkwoord en werkwoordsvormen - Werkwoordelijk gezegde - Onderwerp

2 Duik in een verhaal Anke Kranendonk, Daar gaan we weer

2 Spelling - Leestekens - Hoofdletters

2 Wat is nieuws? Nieuwsbericht herkennen en schrijven

2 Spelling - Lettergrepen

3 Formuleren - Leestekens - Stijl - Zinsbouw

3 Wanneer is iets nieuws? Nieuwsbericht presenteren

3 Formuleren - Formeel en informeel taalgebruik - Zinsbouw

3 Veilig omgaan met sociale media Zakelijke e-mail schrijven

4 Taalbewustzijn - Trappen van vergelijking

4 Kritisch op nieuws Nepnieuwsbericht schrijven

4 Taalbewustzijn - Groepstaal - Jongerentaal - Sociale media

4 Leren van sociale media Instructie schrijven

Spellingsregels: - Meervoud zelfstandige naamwoorden - Verkleinwoorden - Bijvoeglijk naamwoord 3 Over verhalen Tjibbe Veldkamp, Katvis - Fictie en non-fictie - Hoofdpersoon en bijfiguren - Realistisch of nietrealistisch - Leeservaring beschrijven - Boeken kiezen 4 Verhalen vertellen - Verhalen voorlezen - Personen beschrijven - Verhalen vertellen

2 Jongeren en sociale media Oplossingen bij een video Werkwoordspelling: beschrijven - Schrijfdoelen en tekstsoorten - Werkwoorden - Nieuwsberichten vervoegen - Leesstrategieën - De 5W+1H-vragen - Persoonsvorm - Inleiding, middenstuk, slot tegenwoordige tijd - Tekst en beeld - Vormgeving

-

Aantekeningen maken Publiekgerichtheid Stemgebruik Lichaamstaal

- Nepnieuws en verzonnen nieuws

5 Nieuws in verschillende bronnen Informatie beoordelen en je mening vormen - Onderwerp en deelonderwerp - Alinea - Titel, tussenkopjes en bronvermelding Eindopdracht 1 Boek lezen en vlog maken 2 Verhaal bedenken en vertellen

Eindopdracht Nieuwsshow maken

4

- Kijk- en luisterplan - Kernzin - Taalgebruik afstemmen op publiek - Zakelijke e-mail

- Luisterstrategieën - Schrijfdoelen en tekstsoorten - Instructie - Alinea’s 5 Jezelf zijn op sociale media Vlog maken - Gesprek voeren - Publiek - Feedback geven en ontvangen

Eindopdracht Blog schrijven: Mijn leven met sociale media


H6 Spannende tijden H7 Taalverzorging 3

H8 Reclame

- Probleemoplossend denken en handelen

- Samenwerken - Creatief denken

1 Start: Introductie fictie

1 Grammatica 1 Start: Over reclame Zinsdelen: Woordenschat - Bouwplan van een zin - Zinsdelen - Lijdend voorwerp

H9 Taalverzorging 4

H10 Schone aarde

H11 Creatief met taal

- Kritisch denken - Zelfregulering

- Creatief denken

1 Grammatica 1 Start: Over schone Woordsoorten: aarde - Voorzetsel Woordenschat - Persoonlijk voornaamwoord - Bezittelijk voornaamwoord - Zelfstandig werkwoord - Hulpwerkwoord - Werkwoordstijden Zinsdelen: - Meewerkend voorwerp - Bijwoordelijke bepaling

2 Duik in een verhaal 2 Spelling Marloes Morshuis, Werkwoordspelling: Quotum - Stam - Persoonsvorm verleden tijd - Voltooid deelwoord Spellingsregels: - Bijvoeglijk naamwoord (afgeleid, te + infinitief)

2 Reclame werkt! 2 Spelling Maar hoe? - Apostrof Reclamespot presenteren Spellingsregels: - Samenstellingen - Schrijfdoelen en - Bezitsvorm tekstsoorten - Afkortingen - Inleiding, middenWerkwoordspelling: stuk, slot - Persoonsvorm - Inleiding en slot - Voltooid deelwoord presentatie - Presentatie geven

2 De aarde in de problemen Mindmap maken

3 Over verhalen Rob Ruggenberg, Het verraad van Waterdunen

3 Formuleren - Verwijzingen - Signaalwoorden - Letterlijk en figuurlijk taalgebruik - Beeldspraak

3 Reclametaal en verleidingstrucs Advertentie maken

3 Duurzaam omgaan met kleding en spullen Discussie voeren en tekst schrijven

4 Taalbewustzijn - Beeldtaal

4 Kritisch kijken naar 4 Taalbewustzijn reclame - Woordvorming Flyer schrijven - Samenstellingen - Afleidingen - Kernzin - Standpunt en reden - Verbale en non-verbale communicatie

4 Gezond gedrag Informatie beoordelen en samenvoegen

5 Andere soorten reclame Reclame bedenken en presenteren

5 Te veel afval: weg ermee Fotoverhaal maken

-

Vertelde tijd Tijd in een verhaal Spanning Verhaalsoorten

4 Verzinnen en vertellen - Spannend vertellen - Verhalen vertellen

3 Formuleren - Signaalwoorden - Stijlfiguren

- Reclametaal - Slogans - Feit en mening

-

Hoofdzaken en bijzaken Samenvatten Vragen stellen Schrijfplan maken Schrijven voorbereiden

- Zoekvraag formuleren

2 Duik in een verhaal Bart Moeyaert, Tegenwoordig heet iedereen Sorry

3 Spelen met taal - Letterlijk en figuurlijk taalgebruik - Beeldspraak

4 Gedichten - Gedichten - Rijmschema - Verbanden tussen strofen

- Informatie zoeken - Informatie beoordelen - Bronvermelding en citaat

- Presentatie voorbereiden - Spreekplan maken

Eindopdracht 1 Storyboard maken bij een boek 2 Spannend verhaal vertellen

- Soorten verbanden en signaalwoorden

1 Start: Introductie fictie

Eindopdracht YouTube-video als influencer maken

Eindopdracht Je voetafdruk beschrijven

5

Eindopdracht 1 Kijkdoos maken 2 Creatief verhaal schrijven


Symbolen In de leerwerkboeken kom je de volgende symbolen tegen. Ga naar de Op niveau-website of zoek iets op internet. Je werkt aan de vaardigheid Lezen. Je werkt aan de vaardigheid Kijken. Je werkt aan de vaardigheid Luisteren. Je werkt aan de vaardigheid Schrijven. Je werkt aan de vaardigheid Spreken of Gesprekken. Werk aan je persoonlijke ontwikkeling én aan Nederlands. Werk samen met een of meer klasgenoten. Het boek geeft het niveau van het leesfragment aan. Bij deze opdracht gebruik je strategieën van Woordenschat. Moeilijk woord

stap 1 Lees een stukje terug of verder. • • • •

Zie je een synoniem (dezelfde betekenis)? Zie je een antoniem (tegenstelling)? Zie je een omschrijving? Zie je een voorbeeld?

stap 2 Kijk naar de delen van het woord. stap 3 Kijk naar de afbeelding(en). stap 4 Vragen of opzoeken in een woordenboek.

Betekenis 6


Inhoud 1 Verhalen over mensen

8

2 Taalverzorging 1

34

3 Nieuws

60

4 Taalverzorging 2

94

5 Sociale media

120

6 Spannende tijden

156

Stappenplan moeilijke woorden

180

Schrijfregels

181

Theorie

182

Register

206

Verantwoording

208

7


1 Verhalen over mensen

Verhalen over mensen

Inleiding Vertel jij weleens aan iemand wat je beleefd hebt? Dan vertel je een verhaal, een echt gebeurd verhaal. Bijna iedereen houdt van verhalen. Door verhalen ontdek je wat mensen meemaken. Daar kun je simpelweg van genieten en even bij wegdromen. Soms heb je er ook iets aan in je eigen leven. En soms … krijg je zin om zelf een verhaal te vertellen!

8


1.1

Start

Je leert: 1 2 3 4 5 6 7 8

herkennen wat een ander voelt; verhalen in verschillende vormen herkennen; verhalen kiezen die passen bij mijn 'smaak'; verhalen vergelijken met de werkelijkheid; personen en hun rol in verhalen beschrijven; uitleggen wat je door een verhaal voelt; een verhaal voorlezen; een verhaal vertellen.

Wat ga ik leren?

1

Bekijk de leerdoelen van dit hoofdstuk. 1 Welke drie leerdoelen maken jou het meest nieuwsgierig? 2 Ik kan het meeste leren door me te richten op dit leerdoel: 3 Dit leerdoel ga ik zeker halen aan het einde van dit hoofdstuk:

1.1 Start LEERDOELEN

Je kijkt vooruit naar de dingen die je in dit hoofdstuk gaat leren.

Verzin een smoes!

2 a

Stel je voor: na school ga je met een vriend of vriendin mee naar huis. Je hebt dit niet aan je ouders laten weten. Je bent veel te lang gebleven. Als je thuiskomt, is je moeder of vader boos. Wat is er onderweg naar huis gebeurd? Verzin een fantastisch verhaal. Ik kan er écht niets aan doen dat ik te laat ben! Onderweg naar huis

b

Vertel jouw verhaal aan een klasgenoot. Wie van jullie heeft het beste verhaal verzonnen?

9


1 Verhalen over mensen

Genieten van verhalen

3 a

b

Verhalen kom je op allerlei plaatsen tegen. Wanneer geniet jij het meest van verhalen?

Sociale media

Games

Film en series

Boeken

Songteksten en gedichten

Ik bekijk of maak vaak stories.

Ik speel een game met een verhaal.

Ik kijk naar films of series.

Ik lees een boek.

Ik let bij muziek op de tekst of ik lees gedichten.

Sommige mensen houden heel veel van het lezen van verhalen, anderen minder. Wat voor lezer ben jij?

Leesverslaafde

Plezierlezer

Af-en-toe-lezer

Niet-lezer

Ik ben dol op lezen!

Ik vind lezen best leuk.

Ik lees soms.

Ik lees alleen als het moet.

1.2 Duik in een verhaal LEERDOELEN Je leert: • herkennen wat een ander voelt; • uitleggen wat je door een verhaal voelt.

Lekker lezen 4

Verhaal lezen Lees het verhaal Daar gaan we weer. 10


1.2

a

Duik in een verhaal

Hoe voelt Sean zich voordat de lessen beginnen? Neem een zin over waaraan je dat ziet.

b

Vergelijk jouw eerste schooldag op je nieuwe school met die van Sean. Noem een overeenkomst en een verschil. Overeenkomst: Verschil:

c

Wat bedoelt de schrijver met deze uitdrukkingen of zinnen? 1 Mijn vader en moeder staan allebei in het gelid ... (regel 4)

2 ... dat ze me .... tegemoet wil komen. (regel 20-21)

3 De meisjes en jongens kijken verdwaasd om zich heen ... (regel 113)

4 ... de eerste dag van jullie nieuwe leven. (regel 115)

d

Seans moeder vraagt: 'Mag jij een muts op?' (regel 23). Sean begrijpt haar vraag niet. Vul twee of drie woorden in waardoor de vraag duidelijker wordt. Mag jij een muts op

?

e

Voor Sean is er deze dag één lichtpunt: de kantine. (regel 125) Wat was jouw lichtpuntje op je eerste schooldag?

f

Op je nieuwe school zijn sommige regels waarschijnlijk anders dan op de basisschool. Noem een voorbeeld van een regel die anders is. Wat vind je van de nieuwe regel?

DA AR GA AN WE WE E R

5

10

Het is maandagochtend en ik zie eruit als een schildpad. Mijn rugzak is vol, ik kan met moeite rechtop blijven lopen. Zo moet ik door de gang met al die kinderen. 'Brugger, brugger,' zullen ze me nasissen, vijftienhonderd middelbare scholieren. Vijftienhonderd. Mijn vader en moeder staan allebei in het gelid als ik beneden kom. 'Kijk jongen,' zegt mijn moeder. 'Een glaasje jus d'orange en een gloednieuwe vitaminepil. Eentje voor pubers, het staat erop.' 'Pubers?' vraag ik. 'Wat is het verschil?' 'De prijs. Ze zijn duurder. Maar vooruit, slik door, het zal je goed doen.' Ik snap niet waarom ik opeens andere vitaminen moet slikken dan die van de basisschool. Maar ik zie allang dat ik mijn moeder er een groot plezier mee doe.

11


1 Verhalen over mensen

15

20

25

30

35

40

45

50

55

Mijn vader staat bij het aanrecht. Hij draagt een lang T-shirt. Zijn blote benen steken er raar onderuit. Voor hem ligt een stapel boterhammen, en broodbeleg. Ik ga aan tafel zitten, drink mijn verse jus, lees een foldertje van een supermarkt, in de hoop dat er zakken chips in de aanbieding zijn, of varkensschnitzels. Vanaf de kop van de tafel zit mijn moeder naar me te turen, ik voel het wel. Maar ik lees gewoon verder in het blaadje. Ha! Er zijn kitkat white chunky's in de aanbieding. Vier voor de prijs van drie, plus een gratis. Dat zijn er dan toch vijf voor de prijs van drie? 'Ma?' vraag ik, zonder op te kijken. 'Mag ik mijn zakgeld?' 'Nu?' vraagt mijn moeder, maar ik hoor in haar stem dat ze me deze ochtend in alles tegemoet wil komen. 'Ja nu.' 'Mag jij een muts op?' vraagt mijn moeder. Ik kijk haar aan. Waarom zou ik geen muts op mogen? Ik loop al drie jaar met een muts, ze heeft er nooit wat van gezegd. Uit de keuken komt een rauwe kreet. 'Alles door de war!' roept mijn vader. 'Drie boterhamzakjes, alles door elkaar. Kaas voor Sean, worst voor Ben en chocoladehagel voor Mischa!' 'Och,' zegt mijn moeder. Er volgt nog een schreeuw. 'En nu scheuren die rotdingen ook nog eens!' Ik draai me om. Mijn vader staat wijdbeens te kijken naar de vier boterhammen op de keukenvloer. Het opengescheurde zakje houdt hij in zijn hand. De hond schrokt met grote happen de boterhammen naar binnen. Mijn vader heft zijn armen in de lucht. 'Toe maar,' sust mijn moeder, alsof ze het tegen een klein kind heeft. 'Het is niet zo erg, het zijn maar boterhammen.' Ik schuif mijn stoel naar achteren. 'Ik ga,' zeg ik. 'Maar je boterhammen!' roept mijn vader. Ik kijk naar hem. Die grote man die anders altijd zo kalm is. In de war van drie boterhamzakjes. 'Laat maar,' zeg ik. 'Ik eet wel...' Nog net op tijd weet ik mijn woorden binnen te houden. Ik gris het reclamefoldertje van de tafel en loop de kamer uit. Mijn moeder volgt me, tot aan de voordeur. 'Nu heb je geen brood,' zegt ze. 'Sorry van papa, ik weet ook niet wat er aan de hand is en hoe ik erop moet reageren.' Ik hijs de tas op mijn rug en kieper zowat achterover. 'Niet normaal,' zeg ik. 'Zo zwaar.' 'Nee, niet normaal. Wil je misschien met mijn fiets? Dan kun je de boeken verdelen.' Ik zie me aankomen, als een postbode met verlepte fietstassen. 'Bind hem dan vast met een snelbinder.' Ja hallo, wat denkt ze wel? Nee, ik ga. Naar school. Naar ruim zestienhonderd kinderen in de gangen die allemaal naar hun lokalen moeten. Zestienhonderd kinderen die ook nog eens allemaal met een rugzak door de gangen lopen. 'Hallo, hoi, hai.' Het suist en echoot in mijn hoofd. 'Vooruit,' zegt mijn moeder. 'Als je hier zo blijft staan, kan ik ook nog wel brood voor je klaarmaken.' 'Nee, ik ga.'

12


1.2

60

65

70

75 75

80

85

90

95

100

105

Duik in een verhaal

Ik maak de voordeur open, loop naar buiten en haal de fiets van het slot. 'Je muts!' roept mijn moeder me na. Ja, mijn muts. Laat me. Mijn vader komt de voordeur uit en duwt me een zakje in mijn hand. 'Je boterhammen!' zegt hij. Wat moet ik daar nu mee? Met dat zakje in mijn handen wegfietsen? 'Laat maar zitten,' zeg ik en duw de boterhammen weer terug in zijn hand. 'Je moet eten,' zegt mijn vader. 'Boeie.' Snel draai ik mijn fiets om en stap op. Mijn vader loopt me achterna, maakt de rugzak open, propt de boterhammen erin en maakt de tas weer vast. Terwijl ik al wegfiets en ik van uit mijn ooghoeken zie dat mijn moeder me staat uit te zwaaien. Totdat ik de bocht om ben en niemand me meer kan zien.

In de gang van de school is het zoals ik het me had voorgesteld. Honderden kinderen lopen langs me heen, kijken me aan, zien dat ik een brugger ben en zeggen niets. Ze botsen tegen mijn rugzak op, lopen rakelings langs me heen. Van links naar rechts, van voor naar achteren. En ik? Waar moet ik heen? Er botst weer iemand tegen mijn rugzak op. Ik draai me boos om, maar dan loopt er weer iemand tegen me aan. Wat een rotschool. Ik hoor mijn naam roepen. Ik draai me om en zie over de hoofden van de kinderen de krullenkop van mijn zus. Waar komt zij zo snel vandaan? Ze lag net nog in haar bed. 'Kun je het vinden?' vraagt Mischa, als ze bij me staat. Ik schud mijn hoofd. 'Waar is je lesrooster?' Uit mijn zak haal ik een in elkaar gefrommeld stukje papier. Mijn rooster. 'N-e, L-o, 212,' zeg ik. Mijn zus schiet in de lach. 'Nederlands van mevrouw Van Loosduinen, op de tweede verdieping, lokaal 12.' Ik frommel het papiertje in elkaar en duw het in mijn broekzak. Mijn zus lacht weer. En ondertussen zwaait ze naar iedereen. 'Je moet het rooster in je agenda plakken,' zegt ze. 'Anders ben je het zo kwijt.' Ik trek mijn schouders op. Zo kan het toch ook? 'Kom,' zegt ze. 'Ik loop met je mee.' De deur van het lokaal staat open en er krioelen kinderen. Allemaal praten ze luid tegen elkaar. In de deuropening blijf ik staan, mijn zus is al weg. De hengsels van de rugzak be ginnen in mijn hals te snijden. Ik loop de klas in, langs de groepjes kinderen, en ga naast een jongen zitten. 'Hoi,' zeg ik. Vanonder zijn lange haren kijkt de jongen me aan. Hij zegt niets terug. Ik zeg nog maar een keer goeiendag. 'Hé,' zegt hij, meer niet.

13


1 Verhalen over mensen

De kinderen kletsen maar door. Moet ik de hele dag tussen die kakelende kinderen zitten? Hoe kan ik dan opletten en mijn werk doen?

110

115

120

125

Er komt een mevrouw binnen, een oude mevrouw met een rood mantelpakje aan en gouden oorbellen in haar oren. Ze draagt een bril uit de vorige eeuw. Als je zo oud bent, kun je dan nog leerkracht zijn? Dan ben je toch al bejaard? Ze is vast heel truttig. De vrouw kijkt de klas rond, trekt de deur achter zich dicht, loopt naar het bureau, legt haar tas erop en zegt: 'Zo.' De klas is stil. De meisjes en jongens kijken verdwaasd om zich heen, lopen naar een tafel en gaan zitten. 'Goedemorgen allemaal, welkom op de eerste dag van jullie nieuwe leven. Pak je boek maar.' Haar stem klinkt vriendelijk, alsof ze ons al langer kent. Het is alweer een kabaal. Ik buk me en pak mijn rugzak bij het handvat. De rits schuift uit zichzelf los, de tas gaat open, juist op het moment dat ik hem een halve meter boven de grond heb. Met doffe dreunen vallen al mijn boeken op de grond. Iedereen kijkt. Dat heb ik weer. Na een klein uur moeten we de spullen inpakken, naar het volgende lokaal lopen, zitten, luisteren, werken, opstaan, naar het volgende lokaal lopen, zitten, luisteren, werken, opstaan en zo door. De hele dag kletsen de kinderen door elkaar. Na zes lesuren ben ik kapot. Deze dag was er één lichtpunt: de kantine. En daar verkopen ze snickers. Helaas geen kitkat white chunky, maar die haal ik dan wel met vijf tegelijk bij Appie. Uit: Anke Kranendonk, Daar gaan we weer

Gedichten lezen

5

Lees de gedichten Studiegids en Mijn beste vak. a

Vergelijk het gedicht Studiegids met het verhaal Daar gaan we weer. Welke twee kenmerken van de brugpieper herken je ook bij Sean? en

b

Wat is in het gedicht het derde probleem van de brugpieper?

c

In het gedicht staat: Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit roze of gevulde koeken. Wat is Seans voedsel?

d

Vergelijk jouw brugklasproblemen met het gedicht. • Welke problemen herken je? • Welke andere problemen heb jij?

e

In het gedicht Mijn beste vak is 'vrolijk zijn' het beste vak. Wat is jouw beste vak? • Noem een schoolvak. • Noem een vak dat niet bestaat op school.

14


1.2

STUDIEGIDS

Duik in een verhaal

MI J N BE STE VA K

Ik blader. Graspieper, Duinpieper, Boompieper, Grote pieper, Oeverpieper... Hier staat het:

Als ik thuiskom is het in de huiskamer stil alsof we op vakantie zijn. Ik gooi mijn tas op de grond, gil dat ik thuis ben, speel met de hond, geef mijn moeder een smak, noem de cijfers die ik heb gekregen: voor bio een zeven, voor Engels een negen.

Brugpieper is in de nazomer en de herfst het meest herkenbaar aan een zware, volgepakte tas. Zijn alarmroep klinkt als een zenuwachtig schel: Waar is mijn klas? Waar is mijn klas?

Mijn moeder lacht. Vrolijk zijn is mijn beste vak: ik breng ons huis tot leven.

Een typerende houding is op de tenen reikend naar een kluisje met een gymtas of een stapel boeken. Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit roze of gevulde koeken.

Rian Visser

Om de brugpieper te spotten moet je snel zijn. Na een paar maanden is hij zo aan zijn nieuwe omgeving gewend dat je hem nauwelijks meer herkent. Rian Visser

Leestips Wil je meer verhalen lezen over avonturen op school? Bekijk deze tips.

Hans Mijnders, Link In de klas van Winston en Tim draait alles om challenges. Winston en Tim kunnen er geen genoeg van krijgen. Maar waarom doet Susan niet mee? Als de challenges van Winston 15


1 Verhalen over mensen

steeds gevaarlijker worden, probeert Tim hem te stoppen. Maar Winston laat zich door niets en niemand tegenhouden ... Mijke Pelgrim, Dex, over school en andere ellende Dex is blij dat Brian, zijn beste vriend, op de middelbare school weer bij hem in de klas zit. Hij heeft helemaal geen zin om nieuwe vrienden te maken. Maar dan beginnen een paar andere jongens zich met Dex en Brian te bemoeien. Caja Cazemier, FAB Kim vlogt en wil niets liever dan beroemd worden op YouTube. Wendes moeder is een BN'er en weet dat het niet altijd fijn is om door iedereen herkend te worden. Senna droomt als zwemster van de Olympische Spelen. Ze wil de beste worden, maar het gaat haar niet om de roem. Hoe ver ga je voor de roem? En is beroemd zijn eigenlijk wel zo geweldig? Mirjam Mous, 2C Klas 2C gaat op werkweek naar de Ardennen. Als ze nog maar net met de bus op weg zijn, krijgen ze allemaal een vreemd bericht op hun telefoon. Er ligt een bom in de bus, en niemand mag er meer in of uit. Is het een grap? En wie zou zoiets doen?

Ervaringen uitwisselen 6

Verhaal en gedichten bespreken Gebruik het verhaal Daar gaan we weer en de gedichten Studiegids en Mijn beste vak. Werk samen met twee andere klasgenoten of doe de opdracht klassikaal. Bespreek het verhaal en de gedichten. Je kunt deze vragen gebruiken: 1 Wat was jouw lichtpuntje op de eerste schooldag? Vertel elkaar erover. 2 Probeer je te verplaatsen in Sean. Welke tip zou je hem geven? 3 Denk jij dat Sean vrienden gaat maken in zijn nieuwe klas? Waarom denk je dat? 4 Hoe fijn is het om een oudere broer of zus op school te hebben? 5 Is dit verhaal grappig of serieus bedoeld? Waar zie je dat aan? 6 Welk gedicht vind jij het beste passen bij Sean, Studiegids of Mijn beste vak? Leg uit waarom.

1.3 Over verhalen LEERDOELEN Je leert: • verhalen kiezen die passen bij jouw 'smaak'; • verhalen vergelijken met de werkelijkheid; • personen en hun rol in verhalen beschrijven; • uitleggen wat je door een verhaal voelt.

16


1.3

Over verhalen

Verhalen herkennen Verhalen vergelijken

7

Lees het verhaal Katvis. a

Ate vindt dat hij een geniaal plan heeft bedacht. Ben jij het met hem eens? Leg uit waarom.

b

Ate gaat iets doen dat eigenlijk niet bij hem past. Neem een zin over waardoor je dat weet.

c

Gebruik ook het verhaal Daar gaan we weer en vergelijk Ate met Sean. Met wie kun jij het beste meeleven? Noem twee dingen waardoor dat komt. 1 2

d

Welk verhaal vind je waarschijnlijker? Leg uit waardoor dat komt.

K AT VIS

5

Het was donker in de slaapkamer, maar de telefoon op zijn hoofdkussen straalde blij. 'Baptiste is aan het typen' zei het scherm. Ate lag op zijn buik op bed. Hij tikte op Baptistes nieuwe profielfoto. Baptistes gezicht was één brede lach. Alles lachte mee, niet alleen zijn mond en ogen, maar ook zijn kin en kroeshaar. Ate probeerde zich hem voor te stellen terwijl hij zorgelijk keek. Dat lukt niet. Baptistes gezicht was niet gemaakt voor zorgen. Zijn bericht kwam binnen. Slecht nieuws... 22:31

10

Daar schrok Ate wel van. Hij had eerder 'vervelend', 'rampzalig' en 'droevig' nieuws ge had, en tot nu toe was dat altijd meegevallen. O ja? Wat dan? 22:31

17


1 Verhalen over mensen

15

20

Ze whatsappten nu bijna een halfjaar met elkaar. Elke dag twee keer een minuut of vijf, niet heel lang dus. Meestal appten ze ook niks bijzonders. Toch keek Ate de hele dag uit naar vier uur 's middags en halfelf 's avonds. Hij vond het fijn dat ze op elkaar leken. Nou ja, Baptiste was zwart en illegaal in België, en zelf was hij wit en legaal in Nederland. En Baptiste was altijd blut en zelf kreeg hij zijn zak- en kleedgeld soms niet op. Maar dat was allemaal onbelangrijk. Ze keken dezelfde YouTube-kanalen, en het liefste die van Geoff en Jack. Niet de grappigste en gekste YouTubers van de planeet, maar wel de aardigste. En over Geoff en Jack was altijd iets te zeggen: over hun video's, over reacties op hun posts, over hun kleren, hun haar, hun huis… Ates telefoon zoemde. Ik heb schulden 22:32

Moet mijn telefoon verkopen 22:32

Daar schrok Ate toch van. Hoe kunnen we dan nog appen?

25

22:33

Baptiste was lang aan het typen, maar uiteindelijk stuurde hij maar één woord. Désolé... 22:34

30

35

40

Dat woord had Ate al eerder vertaald. 'Het spijt me.' Dus ze konden straks niet meer appen? Hij ging op de rand van zijn bed zitten. Hij zou Baptiste missen. Heel erg missen. Met hem appen maakte álles beter – school, thuis, alles. Zelfs de types bij wie hij in de pauzes aan één tafel zat kon hij tegenwoordig prima verdragen. Als hij Baptiste niet meer had zou hij alles weer haten, niet alleen al die lange armen en benen in zijn klas, maar ook de gymlessen met toestellen en de gymlessen zonder toestellen en geroosterd brood bij het ontbijt… alles. De telefoon op zijn kussen straalde nog even blij als eerst. Zo dom was zo'n telefoon dan weer wel. Wat kon hij doen? Geld overmaken was zinloos. Dat had hij al een keer of vijf gedaan, en langer dan een paar dagen had dat nooit geholpen. En zoveel geld had hij zelf ook niet meer. Als hij hem nou zijn oude Samsung stuurde? Lastig, want Baptiste had geen vast adres. Als hij hem nou zijn oude Samsung bracht… Ben je er nog? 22:35

Ik denk na... 22:35

45

Als hij zijn oude telefoon naar Baptiste toe bracht kon Baptiste zijn eigen telefoon rustig verkopen. Want dan had hij de Samsung nog! Ate moest even bewegen, dus hij sprong op en liep in alleen zijn boxershort naar de gordijnen aan de voorkant en weer terug naar de gordijnen aan de achterkant – voorzichtig, om niet te struikelen over de kleren, schoolboeken en theemokken op de grond.

18


1.3

50

55

Over verhalen

Morgen kon hij niet weg, maar vrijdag wel, dat was zijn moeders 'Dag van de Liefde'. Ze vertrok zodra hij naar school was, en meestal kwam ze pas zaterdag om een uur of vijf weer thuis. In die tijd kon hij wel twee keer op een neer naar Brussel, zonder dat ze het zou merken. Hij opende een internationale treinreisplanner. Als hij om kwart over negen vertrok vanaf het hoofdstation van Groningen kwam hij om tien over één aan op Brussel-Centraal. Hij appte, terwijl hij nog steeds voorzichtig door zijn kamer ijsbeerde. Kom vrijdag om 13.30 uur naar het Muntpunt! 22:38

60

In de bibliotheek daar ging Baptiste 's middags vaak online. Ate had het al een paar keer opgezocht op Maps. Vanaf Brussel-Centraal liep je er zo heen. Wat is daar dan? 22:38

Ik. 22:38 65

Met een telefoon voor jou. 22:38

Zijn telefoon zei niks en deed niks. Alleen de tijd versprong. Het scherm ging op zwart, maar Ate tikte het weer wakker. Eindelijk kwam Baptistes reactie:

22:39

70

75

80

85

Hij kocht een retourtje Brussel. Simpel als wat. Een paar keer klikken en hij had een e-mail van NS International met bijlage. Hij had al vaak gefantaseerd dat hij dat kaartje kocht en al vaak gefantaseerd dat hij Baptiste ontmoette. Maar hij was het nooit serieus van plan geweest. Nu wel. Hij ging het doen. Hij ging naar Brussel. Het was een geniaal plan, maar er zat één minpuntje aan: dat híj het moest uitvoeren. Hij zat toch het liefst thuis achter zijn computer? Hij was toch die jongen die zich alleen verplaatste van huis naar school en van school terug naar huis? En uitgerekend hij ging dus stiekem naar Brussel om iemand een telefoon te brengen? Dat was toch helemaal niks voor hem? Nou nee, maar het moest. En wat kon er nou helemaal misgaan? Die vrijdag reist Ate zonder problemen naar Brussel-Centraal. Op de roltrap komt een zwart meisje naast hem staan. Ze weet zijn naam en zegt dat hij mee moet komen, omdat Baptiste zijn hulp nodig heeft. Ze heeft doordringende ogen, hij noemt haar Lasergirl. Ze neemt hem mee naar een leegstaand gebouw waar ze door een raam naar binnen klimmen. Lasergirl sjorde het hout weer op zijn plek, waardoor het meteen donker werd. Ze stak twee kaarsen aan die klaarstonden in wijnflessen op de brede vensterbank. Er viel wat zonlicht door kieren tussen de planken, maar erg licht wilde het toch niet worden. 19


1 Verhalen over mensen

90

95

100

105

Ze gebaarde naar een klapstoel. 'Ga zitten.' Hij deed zijn rugzak af en ging zitten. Ze knielde bij haar sporttas en ritste hem open. Ze praatte zacht in een taal die hij niet kende en tilde toen met beide handen een kip uit de tas, een levende, bruine kip, die meteen begon rond te stappen. Lasergirl strooide een handje korrels. De kip begon schokkerig te pikken terwijl ze bleef rondscharrelen, gevolgd door twee schaduwen op de stenen vloer. Twee kaarsen, twee schaduwen, logisch. Het had iets onwerkelijks, het schemerlicht, de kip met de dubbele schaduw en de vreemde taal die nog naklonk in zijn hoofd. Het was moeilijk voor te stellen dat de gewone wereld met gewoon daglicht vlakbij was. Lasergirl toverde een kommetje uit haar voetbaltas, ze vulde het met water uit een flesje en zette het neer voor de kip. Toen pakte ze een leeg krat, dat onder de vensterbank tegen de muur had gestaan en zette het op zijn kant vlak voor Ate. Ze ging tegenover hem zitten, haar sneakers aan weerszijden van zijn sneakers. Ze nam zijn handen in haar handen. De vloer was een mozaïek van gekleurde steentjes, zag hij nu. 'Ate.' Hij keek op. Ze keken elkaar in de ogen – zij viel aan, hij verdedigde zich. 'Ik ben Baptiste,' zei ze. Uit: Tjibbe Veldkamp, Katvis

Fictie en non-fictie

8

Lees de theorie Fictie en non-fictie. THEORIE

Fictie en non fictie Wat je leest en bekijkt in boeken, tijdschriften, op internet en op televisie, kun je verdelen in twee groepen: fictie en non-fictie.

a

Wat is het?

voorbeelden

fictie

verzonnen verhalen, bedoeld om je te vermaken

leesboek, stripverhaal, gedicht, film, televisieserie, musical, toneelstuk

non-fictie

teksten en beelden over de werkelijkheid, met feiten, over echte mensen en gebeurtenissen, niet verzonnen, bedoeld om je te informeren

krantenbericht, tijdschriftartikel, studieboek, informatief boek, journaal, documentaire, tekst op Wikipedia

Noem twee voorbeelden van verhalen die verzonnen zijn. 1 2

b

Noem twee voorbeelden van verhalen die niet verzonnen zijn. 1 2

20


1.3

c

Over verhalen

Bekijk de afbeelding van een webwinkel van een boekhandel. Op welke lijst zijn alle boeken waarschijnlijk fictie?

d

9

Op welke lijst zijn alle boeken waarschijnlijk non-fictie?

Speeddate met boeken Gebruik de theorie Boeken kiezen. Lees de titels van zoveel mogelijk boeken. THEORIE

Boeken kiezen Titel lezen

Het is belangrijk om te ontdekken welke boeken jij graag leest. Zo ontdek je jouw eigen leessmaak of leesvoorkeur. Op het internet vind je informatie over boeken, bijvoorbeeld op bibliotheek. nl of jongejury.nl.

Omslag bekijken

Dit boek wil ik lezen

Flaptekst lezen

Eerste bladzijden lezen

21

Tips van anderen of internet


1 Verhalen over mensen

Beginnen met het fictiedossier In de fictiehoofdstukken maak je een map waarin je je opdrachten bewaart. Die map heet het fictiedossier. Online vind je een uitgebreide versie van de opdracht Speeddate met boeken. Overleg met je docent of je de opdracht in het boek maakt of dat je digitaal het formulier invult. Het ingevulde formulier kun je bewaren in je fictiedossier.

a

Welke titel maakt jou nieuwsgierig?

b

Bekijk het omslag van minstens tien boeken. Welk omslag vind je het mooist? Leg uit waarom.

c

Lees de flaptekst van ten minste vijf boeken. Welke flaptekst maakt je zo nieuwsgierig dat je het boek zou willen lezen? Leg uit waarom.

d

Welk boek spreekt je niet aan en zou je niet willen lezen? Leg uit hoe dat komt.

e

Kies een boek dat je zou willen lezen. Lees daaruit de eerste twee bladzijden. Noteer deze punten:

• • • f

de auteur en titel: de hoofdpersoon: een kenmerk van het boek (bijv. humor, spanning, vriendschap):

Vertel kort aan een klasgenoot waar het boek over gaat.

Personen in verhalen 10

Personen en rollen Kijk opnieuw naar de verhalen Daar gaan we weer en Katvis. Gebruik de theorie Hoofdpersoon en bijfiguren. THEORIE

Hoofdpersoon en bijfiguren De belangrijkste persoon in een verhaal noem je de hoofdpersoon. Veel verhalen hebben één hoofdpersoon, soms zijn er twee of meer. De hoofdpersoon:

• •

wordt uitgebreid beschreven. Je leert deze persoon van binnenuit kennen. heeft een belangrijk probleem of een opdracht of een doel.

Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Ze zijn minder belangrijk en je leert hen minder goed kennen dan de hoofdpersoon. Een bijfiguur heeft vaak een bepaalde rol in het verhaal: een helper helpt de hoofdpersoon bij het oplossen van zijn probleem, een tegenstander maakt het de hoofdpersoon juist moeilijk. 22


1.3

a

Geef van de personen in Daar gaan we weer aan of ze een hoofdpersoon of een bijfiguur zijn.

• • • • • • b

hoofdpersoon

bijfiguur

◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

vader moeder Sean Mischa de jongen naast Sean mevrouw Van Loosduinen

Geef van de personen in Katvis aan of ze een hoofdpersoon of een bijfiguur zijn.

• • • •

hoofdpersoon

bijfiguur

◯ ◯ ◯ ◯

◯ ◯ ◯ ◯

Ate Baptiste moeder Lasergirl

c

Wie van deze personen helpt Ate (Katvis) het meest om te doen wat hij van plan is? Baptiste | Lasergirl | moeder

d

Wie van deze personen werkt Ate (Katvis) het meest tegen bij zijn plan? Baptiste | Lasergirl | moeder

e

Vergelijk jezelf met Sean (Daar gaan we weer) en met Ate (Katvis). Op wie lijk je het meest? Leg uit door welke eigenschap van Sean of Ate dat komt.

f

Stel je voor dat Sean en Ate bij elkaar in de klas zitten. Zouden ze vrienden kunnen worden? Gebruik hun eigenschappen om je antwoord uit te leggen.

Verzonnen en toch net echt 11

Over verhalen

Herkennen of een verhaal realistisch is Gebruik de theorie Realistisch of niet-realistisch. Bekijk Anne-Mar probeert Minecraft.

23


1 Verhalen over mensen

THEORIE

Realistisch of niet-realistisch Verhalen kunnen verzonnen zijn of echt gebeurd. Een verzonnen verhaal lijkt vaak wel op de werkelijkheid. Het verhaal is dan realistisch. Gebeuren er veel dingen die in werkelijkheid niet kunnen, dan is het verhaal niet-realistisch. Dit maakt een verhaal realistisch

Dit maakt een verhaal minder realistisch

Mensen lijken echt in wat ze denken, doen en zeggen.

Mensen lijken onecht in wat ze denken, doen of zeggen.

De omgeving lijkt echt.

De wereld is verzonnen.

Gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk. Gebeurtenissen zijn wel heel erg toevallig. Er komen mensen en plaatsen in voor die echt (hebben) bestaan.

Er komen verzonnen wezens en fantasiefiguren in voor.

Problemen en oplossingen zijn zoals in het echte leven.

Problemen en oplossingen zijn onvoorstelbaar.

De afloop van het verhaal is logisch en zou echt kunnen.

De afloop van het verhaal is te mooi om waar te zijn.

a

Leg uit wat Anne-Mar bedoelt als ze zegt: 'Dit ziet er helemaal niet realistisch uit!' Geef ook een voorbeeld.

b

Gebruik ook het verhaal Daar gaan we weer. Als Anne-Mar dit verhaal zou lezen, zou ze dan ook zeggen dat het er helemaal niet realistisch uitziet? Leg in twee zinnen uit waarom.

c

Nadat Anne-Mar heeft ontdekt met welke toetsen ze kan bewegen, stelt ze een belangrijke vraag. Die vraag past goed bij een hoofdpersoon. Welke vraag is dat?

d

Je hebt ook het verhaal Katvis gelezen. Dit is een realistisch verhaal. Door welke drie dingen komt dat vooral? □ De omgeving lijkt echt. □ Er komen mensen in voor die echt bestaan. □ Er komen plaatsen in voor die echt bestaan. □ Gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk. □ Mensen lijken echt in wat ze denken, doen en zeggen. □ Problemen en oplossingen zijn zoals in het echte leven.

24


1.3

Over verhalen

Wat een verhaal met je doet

12 a

Een verhaal doet iets met je. Een verhaal 'neemt je mee'. Je verplaatst je in de gevoelens van de hoofdpersoon, je voelt zelf iets en je vergelijkt het verhaal met je eigen leven. Gebruik het verhaal Katvis. Gebruik de theorie Leeservaring beschrijven. Vertel wat het verhaal met jou doet. Gebruik twee beoordelingswoorden. Leg uit waarom deze woorden voor jou bij dit verhaal passen.

THEORIE

Leeservaring beschrijven Als je een verhaal leest, doet dat iets met je. Het maakt je vrolijk of nieuwsgierig. Wat de hoofdpersoon overkomt maakt je verdrietig of je maakt je ergens boos over. Het verhaal laat je even alles vergeten of verveelt je. Dit is je leeservaring. Die is voor iedereen anders. Beoordelingswoorden helpen je jouw leeservaring onder woorden te brengen en uit te leggen. spannend

saai

laat me meeleven

zegt me niets

maakt me nieuwsgierig naar de afloop

is voorspelbaar

laat me alles even vergeten

kan me niet boeien

geheimzinnig

helder

maakt me verdrietig

maakt me vrolijk

veel actie

gebeurt weinig in

leest moeilijk

leest makkelijk

b

Stel je voor dat de beste vriend(in) van Ate die middag met hem had afgesproken. Schrijf een kort verhaal over wat er gebeurt. Het verhaal heeft in ieder geval 50 woorden.

c

Laat je verhaal lezen aan een klasgenoot. Hebben jullie er veel nieuwe dingen bij verzonnen? 25


1 Verhalen over mensen

1.4 Verhalen vertellen LEERDOELEN Je leert: • herkennen wat een ander voelt; • personen en hun rol in verhalen beschrijven; • een verhaal voorlezen; • een verhaal vertellen.

De kunst van het voorlezen Luisteren naar een verhaal

13

Luister naar het verhaal Podkin Eenoor. Doe je ogen dicht tijdens het luisteren. a

Beschrijf wat er met je gebeurde tijdens het luisteren.

b

Gebruik de theorie Leeservaring beschrijven. Welk beoordelingswoord past voor jou bij deze luisterervaring? Leg uit waarom. Ik vind dit verhaal

, want .

c

d

Wat vind jij goed aan de manier waarop dit verhaal wordt voorgelezen? Noteer twee dingen.

Vergelijk je antwoord met een klasgenoot. Kies samen de twee belangrijkste 'voorleesregels'. Kijk in de theorie Verhalen voorlezen of jullie iets gemist hebben of iets willen veranderen.

• •

26


1.4

Verhalen vertellen

THEORIE

Verhalen voorlezen Als je een verhaal voorleest, let dan op deze dingen:

• • • • • • •

Zorg ervoor dat je het verhaal zelf goed kent, lees het een paar keer door. Lees niet te snel, houd het rustig. Voor de afwisseling kun je af en toe wat versnellen, vooral bij stukjes met veel actie. Laat komma's, punten en witregels horen door korte en iets langere pauzes. Laat vraagtekens en uitroeptekens duidelijk horen. Leef je in in wat er in het verhaal gebeurt en wissel af met je stem: zachter of harder (maar niet schreeuwen), hoger of lager, verschillende tonen om gevoel en sfeer te laten horen. Zet geen stemmetjes op bij verschillende personen. Gebruik je eigen stem en pas die een klein beetje aan, als dat nodig is. Maak contact met de luisteraars, kijk hen af en toe aan.

Verhaal voorlezen

14

In deze opdracht ga je een gedeelte van het verhaal Daar gaan we weer voorlezen. a

Werk in een groepje van vier. Gebruik regel 1-75 van het verhaal Daar gaan we weer. Lees het verhaal samen zo goed mogelijk voor. • Lees om beurten telkens ongeveer 15 regels. • Markeer eerst de plekken waar jullie wisselen. • Denk aan de voorleesregels in de theorie Verhalen voorlezen. • Let op de belangrijkste 'voorleesregels' bij vraag b. • Let op de manier van voorlezen van de klasgenoot rechts van je.

b

Bespreek samen hoe het voorlezen ging. Hoe vond je dat je klasgenoot rechts van je voorlas? Wat vertelde je klasgenoot over hoe jij voorlas?

• • c

Ik lees afwisselend wat harder en zachter voor. Ik lees afwisselend wat sneller of langzamer voor.

Wat zou je de volgende keer beter willen doen?

Verzin het maar 15

Eigenschappen herkennen Lees de theorie Personen beschrijven.

27

◯ ◯

◯ ◯

◯ ◯

◯ ◯


1 Verhalen over mensen

THEORIE

Personen beschrijven Als je een persoon uit een verhaal beschrijft, let je op:

• • •

a

het uiterlijk van de persoon (lichaam, gezicht, haar, kleding) – soms wordt er veel over gezegd, soms maar heel weinig. belangrijke kenmerken (bijvoorbeeld leeftijd, gezondheid, arm of rijk). de karaktereigenschappen die je ontdekt door te letten op wat iemand doet, zegt en denkt – zie de lijst hieronder.

Persoon beschrijven

uiterlijk

belangrijke kenmerken

aardig — gemeen

opvliegend — beheerst zichzelf

verlegen — vrij

open, spontaan — gesloten, geremd

eigenwijs — gehoorzaam

snel in paniek — kalm

piekert veel — zorgeloos

angstig — dapper

agressief — zoekt vrede

voorzichtig — onvoorzichtig

karaktereigenschappen

Bekijk de lijst met karaktereigenschappen. Kies twee karaktereigenschappen die een beetje op elkaar lijken. 1 2

b

Bedenk zelf drie karaktereigenschappen die niet in de lijst staan. 1 2 3

c

Werk in een groepje van vier klasgenoten. Gebruik de theorie Personen beschrijven. Gebruik de verhalen Daar gaan we weer en Katvis. Kies eigenschappen bij personen. 1 Noteer deze personen uit de verhalen: Sean - vader - moeder - Mischa - jongen naast Sean - lerares Ate - Baptiste/Lasergirl. 2 Maak 20 kaartjes met eigenschappen (zie QR-code). Leg ze op een stapeltje. Je mag de woorden niet zien. 3 Pak om beurten een kaartje. Lees de eigenschap. Leg het kaartje bij de persoon waar je de eigenschap bij vindt passen. Bij elke persoon mogen twee kaartjes liggen. 4 Kun je een kaartje niet meer kwijt? Overleg dan hoe je met de kaartjes kunt schuiven. Aan het einde houd je vier kaartjes over. Jullie moeten het eens zijn over welke vier kaartjes overblijven.

Vervolg bedenken

16

Gebruik de verhalen Daar gaan we weer en Katvis. a

Kijk nog eens naar de twee eigenschappen van Sean en Ate bij opdracht 15c. Kies voor Sean en voor Ate elk een nieuwe eigenschap, die je bij hen vindt passen. Kies een eigenschap die je nu nog niet in het verhaal ziet.

28


1.4

b

Verhalen vertellen

Hoe gaat het verhaal verder? Kies of je een vervolg wilt bedenken bij Daar gaan we weer of bij Katvis. Daar gaan we weer Wat gebeurt er als Sean thuiskomt uit school? Laat het verhaal verdergaan met een gebeurtenis die niet realistisch is. Laat ook de nieuwe eigenschap zien die je hebt bedacht voor Sean. Katvis Hoe reageert Ate als hij hoort dat zijn vriend Baptiste niet bestaat, maar verzonnen is door Lasergirl? En wat is de uitleg die zij geeft? Bedenk iets wat realistisch is. Laat ook de nieuwe eigenschap zien die je hebt bedacht voor Ate. Noteer het verhaal voor jezelf op een spiekbriefje. Maak geen hele zinnen, maar noteer het vervolg in ongeveer vijf korte punten.

Verhaal vertellen

17 a

Je gaat je verhaal aan je klasgenoten vertellen. Gebruik de theorie Verhalen vertellen. Oefen je verhaal eerst een keer. • Let op de punten bij vraag c. • Gebruik je spiekbriefje uit de vorige opdracht. • Vertel het zo dat je echt in het verhaal zit. Begin dus niet met: Ik heb bedacht dat … Begin bijvoorbeeld met: Pfff, eindelijk thuis, eindelijk rust, denkt Sean. THEORIE

Verhalen vertellen Als je een verhaal vertelt, let dan op de volgende dingen:

• • • • • •

Vertel uit je hoofd. Gebruik alleen een spiekbriefje met korte punten. Oefen het vertellen een paar keer, zodat de volgorde goed in je hoofd zit. Vertel rustig, houd pauzes, gebruik afwisseling in toonhoogte, tempo en volume. Gebruik je eigen stem, met soms een kleine aanpassing. Maak veel contact met de luisteraars en let op hun reactie op het verhaal. Zorg ervoor dat je gezichtsuitdrukking en gebaren bij het verhaal passen, maar overdrijf niet.

b

Vorm een groepje met vier klasgenoten. Vertel jouw verhaal aan je klasgenoten. Gebruik je spiekbriefje. Je klasgenoten luisteren en letten op de punten bij vraag c.

c

Bespreek samen hoe het vertellen ging. Hoe vond je dat je klasgenoot rechts van je vertelde? Wat zei je klasgenoot over hoe jij vertelde?

• • d

Ik kan het verhaal goed uit mijn hoofd vertellen. Ik vertel rustig, houd pauzes, wissel in volume, tempo, toonhoogte en toon.

Wat zou je de volgende keer beter willen doen bij het vertellen van een verhaal?

29


1 Verhalen over mensen

1.5 Eindopdracht LEERDOELEN

Je past toe wat je in dit hoofdstuk hebt geleerd.

Fictiedossier In dit hoofdstuk heb je kennisgemaakt met allerlei verhalen. Je sluit dit hoofdstuk af met een eindopdracht waarbij je op een creatieve manier je leeservaring verwerkt. Alle eindopdrachten van de fictiehoofdstukken verzamel je in je fictiedossier. Je docent vertelt je hoe het fictiedossier er precies uitziet.

EINDOPDRACHT ONLINE Je kunt kiezen uit twee eindopdrachten. Een opdracht staat hieronder, de andere (Verhaal bedenken en vertellen) vind je op Op niveau online. Overleg met je docent welke opdracht je gaat maken.

Boek lezen en vlog maken Inleiding Je leest een boek en prijst het aan in een vlog. Bekijk eerst het beoordelingsmodel.

Boek kiezen Kies een boek dat je graag wilt lezen. Je mag het boek nog niet eerder hebben gelezen. Noteer de volgende informatie. 1 Auteur: 2 Titel: 3 Aantal bladzijden: 4 Welke manier(en) heb je gebruikt om het boek te kiezen:

Eerste bladzijden lezen Lees de eerste 25 bladzijden van het boek. Beantwoord de vragen. 1 Beschrijf de hoofdpersoon van het verhaal in minimaal vijf zinnen. Noteer zo veel mogelijk dingen op die je weet over uiterlijk, eigenschappen en kenmerken. 2 Vertel in drie zinnen hoe realistisch het verhaal op jou overkomt. 3 Noem twee belangrijke gebeurtenissen uit het begin van het verhaal. 4 Welke 'smaak' heeft het boek? Is het spannend, avontuurlijk, leerzaam, griezelig, romantisch, gezellig, makkelijk, pittig, sportief, vol problemen, of … ? 5 Waarom wil je dit boek uitlezen? Noem twee dingen waar je nieuwsgierig naar bent. 30


1.5

Eindopdracht

Vlog maken Je maakt een vlog voor lezers die op zoek zijn naar een geschikt boek. Lees het boek nog niet uit. Maak een vlog waarin je het boek introduceert. 1 Verwerk de antwoorden die je tot nu toe hebt opgeschreven in je vlog. 2 Je vlog duurt maximaal drie minuten. 3 Je vlog krijgt de titel: 'Jouw naam probeert titel van het boek'.

Vervolg op de vlog maken Lees het boek nu helemaal uit. Maak een vervolg op je eerste vlog van maximaal drie minuten. Gebruik in je vlog het volgende om over het boek te vertellen: 1 Een foto van hoe de hoofdpersoon eruit zou kunnen zien (vraag wel toestemming!). Vertel bij de foto iets over de hoofdpersoon wat nog niet in je eerste vlog zit. 2 Foto's van de belangrijkste bijfiguren. Op welke manier horen ze bij de hoofdpersoon? Let op: verklap de afloop van het verhaal niet! 3 Drie briefjes met een beoordelingswoord. Vertel waarom deze woorden goed bij het verhaal passen. 4 Lees een klein stukje voor uit het boek, niet meer dan één pagina. 5 Je vlog krijgt de titel: 'Jouw naam heeft titel van het boek helemaal uit!'.

Vlog verbeteren Bekijk je opnames. Bewerk de opnames of maak ze opnieuw als dat nodig is. Let op de punten in het beoordelingsmodel.

Vlog beoordelen Laat je vlog zien aan je docent of aan een klasgenoot. Deze beoordeelt jouw vlog op de punten van het beoordelingsmodel. Bewaar je vlog en de beoordeling in je fictiedossier.

Beoordelingsmodel Houd bij het maken van de vlog rekening met de volgende punten: Inhoud van de vlog 1 2 3 4 5 6 7

Je noemt de gegevens van het boek (titel, auteur, aantal bladzijden). Je beschrijft de hoofdpersoon en zijn of haar probleem. Je vertelt hoe realistisch het verhaal is en vat drie gebeurtenissen samen. Je maakt anderen enthousiast aan de hand van beoordelingswoorden. Je vertelt bij foto's over de hoofdpersoon en bijfiguren. Je leest een klein stukje uit het boek voor. De vlog heeft twee delen van elk maximaal drie minuten.

Presenteren 1 Je bent goed verstaanbaar en vertelt enthousiast door een goed spreektempo en afwisseling in toon en volume. 2 Je leest rustig voor en laat merken dat je je kunt inleven in de personen. 3 Je hebt af en toe contact met de luisteraars. 31


1 Verhalen over mensen

Eindopdracht evalueren a

Hoe ging de eindopdracht?

• • • • b

Ik kon de informatie die ik nodig had gemakkelijk uit het verhaal halen. Ik heb het boek met plezier uitgelezen. Ik kon me goed inleven in de hoofdpersoon van het verhaal. Ik ben tevreden over mijn vlog.

Heb je na deze opdracht meer, evenveel of minder plezier in het lezen van een boek? Beschrijf in enkele zinnen waardoor dat komt.

c

Wat vond je het leerzaamst aan deze eindopdracht?

32


1.6

Terugblik

1.6 Terugblik LEERDOELEN

Je kijkt terug op je werk.

Wat neem ik mee? In dit hoofdstuk heb je ontdekt dat verhalen iets met je doen. Je hebt je ingeleefd in de personen in verhalen. Je hebt geleerd verhalen te kiezen die passen bij jouw smaak. Je hebt geleerd hoe je een verhaal goed voorleest en vertelt. Kijk nu terug op het hoofdstuk. Heb je de leerdoelen van dit hoofdstuk bereikt?

• • • • • • • •

Ik kan herkennen wat een ander voelt. Ik kan verhalen in verschillende vormen herkennen. Ik kan verhalen kiezen die passen bij mijn 'smaak'. Ik kan verhalen vergelijken met de werkelijkheid. Ik kan personen en hun rol in verhalen beschrijven. Ik kan uitleggen wat ik door een verhaal voel. Ik kan een verhaal voorlezen. Ik kan een verhaal vertellen.

◯ ◯

◯ ◯

◯ ◯

◯ ◯

a

Welke talenten heb je in dit hoofdstuk kunnen gebruiken? □ samenwerken met anderen □ schrijftalent gebruiken □ verbeelding en fantasie hebben □ voor publiek durven spreken □ herkennen wat een ander voelt □ iets nieuws proberen

b

Hoeveel plezier in lezen gaf dit hoofdstuk jou? ◯ meer plezier dan hiervoor ◯ evenveel plezier als hiervoor ◯ minder plezier dan hiervoor

c

Wat vind je waardevol om te onthouden uit dit hoofdstuk?

d

Wat zou je willen verbeteren in het volgende hoofdstuk over verhalen?

MEER MET FICTIE? Wil je meer opdrachten over fictie maken? Ga dan naar Op niveau online voor het vertellen van een zelfverzonnen verhaal. 33


2 Taalverzorging 1

Taalverzorging 1

Inleiding Bij taalverzorging ontdek je van alles over taal. In dit hoofdstuk leer je met welke woordsoorten en zinsdelen je zinnen kunt opbouwen, zodat je dit op de juiste manier in een tekst kunt toepassen. Om je boodschap zo goed mogelijk te kunnen overbrengen, oefen je met de regels van spelling en het formuleren van goede zinnen. Ook leer je hoe je nieuwe woorden kunt vormen en kom je meer te weten over het systeem achter taal.

34


2.1

Grammatica

2.1 Grammatica LEERDOELEN Je leert: deze woordsoorten herkennen en benoemen: • lidwoord; • zelfstandig naamwoord; • bijvoeglijk naamwoord; • werkwoord.

Woordsoorten Lidwoord invullen

1

Lees de zin: Vanmiddag moet ik vaatwasser uitruimen. Welk woord mist er? Het woord a

ontbreekt.

Lees de theorie Lidwoord en Zelfstandig naamwoord. Vul voor elk zelfstandig naamwoord het goede lidwoord in. Gebruik de of het. TIP Als je twijfelt, zoek je het juiste lidwoord op in een woordenboek.

1

rugzak

5

passer

2

boek

6

schrift

3

agenda

7

huiswerk

4

potlood

8

schoolbord THEORIE

Lidwoord In het Nederlands zijn er drie lidwoorden (lw): de, het en een. Ze staan voor zelfstandige naamwoorden. Soms staan daar nog andere woorden tussen. de drie biggetjes

het gezellige feestje

35

een nieuwe trui


2 Taalverzorging 1

THEORIE

Zelfstandig naamwoord Een zelfstandig naamwoord (znw) is een woord voor mensen, dieren, planten en dingen. Vaak staat er een lidwoord voor of kun je er een meervoudsvorm of verkleinwoord van maken. zelfstandig naamwoord

lidwoord

meervoud

verkleinwoord

kind

het kind

de kinderen

het kindje

lamp

de lamp

de lampen

het lampje

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Je noemt ze eigennamen. Er staat geen lidwoord voor. Ze komen niet als meervoudsvorm of verkleinwoord voor. Victor, Gelderland, Kampen, Schiphol, Rembrandtplein, Omniversum, maart

Zelfstandig naamwoord begrijpen

2 a

Maak van de zelfstandige naamwoorden een meervoud en een verkleinwoord. • Zet er steeds het juiste lidwoord voor. • Als je geen meervoud en/of verkleinwoord kunt maken, zet je een streepje (-). zelfstandig naamwoord

lidwoord

meervoud

lidwoord

1 rugzak 2 boek 3 agenda 4 potlood 5 passer 6 schrift 7 huiswerk 8 schoolbord

b

Kijk naar de lidwoorden van vraag a. Wat valt je op bij de meervoudsvormen en bij de verkleinwoorden?

36

verkleinwoord


2.1

Grammatica

c

Van het zelfstandig naamwoord 'huiswerk' kun je geen meervoud maken en geen verkleinwoord. Op welke andere manier kun je controleren of dit een zelfstandig naamwoord is?

d

Noem twee andere zelfstandige naamwoorden zoals 'huiswerk'.

e

Van het zelfstandig naamwoord 'Marleen' kun je geen meervoud maken en geen verkleinwoord. Je kunt er ook geen lidwoord voor zetten. Toch is het een zelfstandig naamwoord. Hoe noem je zo'n zelfstandig naamwoord zoals 'Marleen'?

f

3

Geef nog twee voorbeelden van zo'n zelfstandig naamwoord.

Zelfstandig naamwoord herkennen Gebruik de theorie Zelfstandig naamwoord. Markeer de zelfstandige naamwoorden. 1 Josje haalde de trein net op tijd. 2 Mijn vader is gek op dit nieuwe spel. 3 Bij de oma van Ariane in de tuin hing in de kersenboom één rijpe kers. 4 Elke dag krijgt Yasmin een rode bloem van Roland. 5 Het vriendje van mijn zus stuurde haar een prachtige liefdesbrief.

4

Geen lidwoord Gebruik de theorie Lidwoord. In welke zin(nen) is een of het geen lidwoord? □ Het regent al de hele dag. □ In de krant staat een interessant bericht. □ Hij heeft het meegenomen. □ Heb je gisteren het journaal gezien? □ Mark heeft er maar één.

5

Lidwoord en zelfstandig naamwoord herkennen Lees de tekst. Markeer de lidwoorden met blauw en de zelfstandige naamwoorden met rood. Raadsel 1. Je hebt drie flessen waarin een heel vieze geur zit. 2. De stank is onverdraaglijk. 3. Je hebt twee kurken om het smerige luchtje te stoppen. 4. Hoe krijg je dat voor elkaar door alleen gebruik te maken van de twee kurken en niets anders? 5. Kun jij het probleem oplossen? 6. De oplossing: stop de twee kurken in je neus en je ruikt niets meer.

37


2 Taalverzorging 1

Woordsoorten Bijvoeglijk naamwoord begrijpen

6 a

Stel je voor: je hebt een man gezien bij een overval. Beschrijf deze man. De man draagt Zijn haar is

een jas. .

Om zijn hoofd heeft hij een

sjaaltje.

b 1 De bloemen staan op tafel. 2 De fleurige bloemen staan op de houten tafel. Is er een verschil in betekenis tussen beide zinnen? Leg je antwoord uit.

c

7

Zijn fleurige en houten ook zelfstandige naamwoorden? Leg je antwoord uit.

Bijvoeglijk naamwoord invullen Lees de theorie Bijvoeglijk naamwoord. In de volgende zinnen staan in totaal tien zelfstandige naamwoorden. Neem de zinnen over en zet een bijvoeglijk naamwoord voor elk zelfstandig naamwoord. 1 Hoor jij die muziek?

2 In deze game rijdt een persoon in een auto.

3 In de schoolkantine kunnen de leerlingen broodjes kopen.

4 De coureur heeft na de race een interview gegeven.

THEORIE

Bijvoeglijk naamwoord Bijvoeglijke naamwoorden (bnw) geven kenmerken of eigenschappen van een zelfstandig naamwoord. Met bijvoeglijke naamwoorden geef je meer informatie en maak je een tekst boeiender.

38


2.1

Grammatica

De geoefende acrobaat sprong zonder beveiliging vanaf het hoogste punt. Haar lange haar is donkerblond. Tess bewaart haar gouden ring in een houten doosje.

8

Bijvoeglijk naamwoord herkennen Markeer alle bijvoeglijke naamwoorden in de zinnen. 1 We hadden harde tegenwind toen we naar school fietsten. 2 Hij verstuurt snel een kort berichtje met zijn nieuwe telefoon. 3 We hadden een luie dag waarin we lekker in de warme zon hebben gelegen. 4 Heb jij de laatste aflevering van die spannende serie al gezien? 5 Je kunt beter een papieren tas gebruiken dan een plastic exemplaar. 6 Loop door de lange gang en sla voor de glazen deur rechtsaf.

9

Bijvoeglijk naamwoord gebruiken Bekijk het schilderij 'Het melkmeisje'. Beschrijf wat je ziet op het schilderij. • Gebruik in je tekst minstens tien bijvoeglijke naamwoorden. • Markeer de bijvoeglijke naamwoorden. Op het schilderij zie ik

.

Woordsoorten 10

Werkwoord Lees de zinnen. Vul een passend woord in. Wat voor woorden zijn dit? De eerste zin is al voorgedaan. 1 Siem tennist met Joep. 2 Selma 3 Ik 4 De leerlingen

een mooi gedicht. elke maandag. een voetbalwedstrijd.

Dit zijn

.

39


2 Taalverzorging 1

Wat weet je al van het werkwoord?

11 a

Lees de theorie Werkwoord. Markeer de werkwoorden. schrijft – nieuws – gehoord – is – oud – presenteerde – krantenbericht – lees THEORIE

Werkwoord Werkwoorden (ww) zijn de belangrijkste onderdelen van een zin. Ze vertellen je wat iemand of iets doet of wat er gebeurt. Een zin zonder werkwoord is geen goede zin. Met andere woorden: een werkwoord geeft een activiteit aan, zoals: lopen, fietsen, rennen, springen, maken

Soms is de activiteit niet meteen duidelijk, bijvoorbeeld bij: zijn, worden, hebben, mogen, kunnen

Werkwoorden kunnen in verschillende vormen voorkomen:

b

werken

werkt

werkt

gewerkt

lopen

loopt

liep

gelopen

zijn

ben, bent, is

was, waren

geweest

Vul op de open plek steeds de goede vorm van het werkwoord overhoren in. Wat valt je op als je kijkt naar hoe het werkwoord overhoren geschreven is? 1 Ik

mijn klasgenoot.

2 Mijn moeder 3 Wij

mij. elkaar.

Het valt me op dat

.

Werkwoord begrijpen

12 a

Lees de theorie Werkwoord. Markeer de werkwoorden in deze zinnen. 1 De kat speelt met een propje papier. 2 De zon schijnt de hele dag. 3 De dj draait de nieuwste muziek.

b

Bekijk het voorbeeld. Maak de zinnen op dezelfde manier af. speelt komt van spelen. schijnt komt van

.

draait komt van

. 40


2.1

13

Grammatica

Werkwoord herkennen Markeer alle werkwoorden in de tekst. Muziek Rick houdt van muziek. Hij luistert graag naar de radio. Zelf maakt hij ook muziek. Een keer per week gaat hij naar de muziekschool. Daar krijgt hij les op een leeninstrument. Voor zijn verjaardag vraagt hij een eigen gitaar. Rick heeft. veel plezier. Hij doet goed zijn best. Zijn muziekleraar is tevreden. Misschien wordt hij later beroemd.

14

Werkwoord gebruiken Wat heb je gisteren gedaan? Heb je met vrienden afgesproken, gesport, gegamed of iets anders? Noteer in drie werkwoorden wat je gisteren hebt gedaan. Maak met deze drie werkwoorden een verslag van drie zinnen over jouw dag. Mijn dag in drie werkwoorden:

,

,

Verslag van mijn dag: 's ochtends

.

's middags

.

's avonds

.

ZELFTOETS Testen hoe goed je dit onderdeel beheerst? Ga naar Op niveau online en maak de zelftoets.

VERDER OEFENEN? Wil je verder oefenen op jouw niveau? Ga dan naar Op niveau online.

41


2 Taalverzorging 1

2.2 Spelling LEERDOELEN Je leert: • leestekens gebruiken; • hoofdletters en kleine letters gebruiken; • het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen; • verkleinwoorden spellen; • bijvoeglijke naamwoorden spellen.

Hoofdletters en leestekens Zonder leestekens en hoofdletters

15 a

Lees de teksten. verboden huisdier vroeger mocht je elk huisdier houden in 2014 bedacht een politicus een zwarte lijst op deze zwarte lijst stonden allerlei verboden dieren je mocht bijvoorbeeld geen eland meer hebben en geen wasbeer baasjes met een gevaarlijk huisdier namen afscheid van hun dierbare beest dus de baasjes zwaaiden hun gevaarlijke huisdier uit sommige baasjes kochten een hond of kat die huisdieren kregen geen plek op de zwarte lijst welk gevaarlijk huisdier zou jij willen hebben

Verboden huisdier Vroeger mocht je elk huisdier houden. In 2014 bedacht een politicus een zwarte lijst. Op deze zwarte lijst stonden allerlei verboden dieren. Je mocht bijvoorbeeld geen eland meer hebben en geen wasbeer. Baasjes met een gevaarlijk huisdier namen afscheid van hun dierbare beest. Dus de baasjes zwaaiden hun gevaarlijke huisdier uit. Sommige baasjes kochten een hond of kat. Die huisdieren kregen geen plek op de zwarte lijst. Welk gevaarlijk huisdier zou jij willen hebben?

Welke tekst vinden jullie gemakkelijker te lezen? Hoe komt dat, denk je? Noem twee dingen. 1 2 b

Waarom is het belangrijk om hoofdletters en leestekens te gebruiken als je een tekst schrijft?

42


2.2

Spelling

Verschillende betekenissen

16

Lees de zinnen hardop en houd een pauze waar de komma staat. 1a 1b 2a 2b

Bel werkt, niet kloppen a.u.b. Bel werkt niet, kloppen a.u.b. Help, een winkeldief! Help een winkeldief!

3a 3b 4a 4b

Schiet op, kinderen! Schiet op kinderen! Ik mis je vriend. Ik mis je, vriend.

Bespreek het verschil in betekenis tussen de zinnen. Leg uit wat de oorzaak is van het betekenisverschil.

Alfabet

17 a

Schrijf het alfabet in kleine letters en in hoofdletters. Je hoeft de letters niet aan elkaar te schrijven.

b

Bekijk elkaars alfabet. Is het verschil tussen hoofdletters en kleine letters duidelijk te zien? Waarom is het belangrijk dat je het verschil tussen hoofdletters en kleine letters duidelijk kunt zien?

c

Vind jij dat je jouw hoofdletters duidelijk hebt geschreven? Welke hoofdletters zouden beter kunnen?

18

Hoofdletters en leestekens toevoegen Bekijk de theorie Hoofdletters en kleine letters, Punt, vraagteken en uitroepteken, Komma en Dubbele punt. Verbeter de zinnen. Noteer steeds de hele zin. 1 mag ik een pen van je lenen

2 doe onmiddellijk dat raam dicht

3 ik train drie dagen per week op maandag woensdag en zaterdag

4 's ochtends eet ik het liefst brood

5 376 personen hebben mijn video geliket

43


2 Taalverzorging 1

THEORIE

Hoofdletters en kleine letters Het eerste woord van een zin schrijf je altijd met een hoofdletter, net als namen. Er zijn een paar uitzonderingen.

1

2

regel

voorbeeld

Begint de zin met een apostrof? Dan schrijf je het tweede woord met een hoofdletter.

's Morgens ga ik zwemmen.

Begint de zin met een getal? Dan schrijf je geen hoofdletter.

72 procent rijdt door.

Staat er een ander deel van de naam voor een tussenvoegsel van een naam? Schrijf het tussenvoegsel dan met een kleine letter.

Eva van Ham mevrouw Ras-de Vries

Staat er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel? Dan mevrouw Van Ham schrijf je wel een hoofdletter. meneer/mevrouw El Hamdaoui 3

Merknamen schrijf je met een hoofdletter.

een Apple, de Porsche

Woorden waarbij je niet meer aan de eigennaam denkt, schrijf coopertest, barbiepop je met een kleine letter. 4

Titels van boeken, series, films enzovoort beginnen met een hoofdletter.

het boek De hongerspelen

THEORIE

Punt, vraagteken en uitroepteken Aan het eind van een zin zet je altijd een punt, vraagteken of uitroepteken.

punt

vraagteken

regel

voorbeeld

na een gewone zin

Veel mensen hebben een huisdier.

bij veel afkortingen

o.a. (onder andere), enz. (enzovoort)

na een voorletter

S.A. de Vries

na een vragende zin

Hoe laat is het?

uitroepteken na een uitroep

Wat leuk!

na een waarschuwing

Kijk uit!

na een bevel

Kom hier!

44


2.2

Spelling

THEORIE

Komma Met een komma maak je een zin overzichtelijker. Je laat zien waar de lezer een korte pauze kan inlassen. regel

voorbeeld

1

Gebruik een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden die van plek kunnen wisselen.

Dat is een kleine, blauwe tafel.

2

Zet komma's tussen de delen van een opsomming. Voor en en of schrijf je geen komma.

Wil je twee, drie of vier kaartjes bestellen?

3

Na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin schrijf je een komma.

Poeh, moet dat allemaal naar boven?

Voor een naam, aanhef of uitroep aan het eind van de zin schrijf je een komma.

Komt u maar, meneer De Jong.

THEORIE

Dubbele punt De dubbele punt gebruik je voor een opsomming. We kregen drie maaltijden: ontbijt, lunch en diner.

Zelfstandig naamwoord spellen 19

Hoofdletters en kleine letters Lees nog eens de theorie Hoofdletters en kleine letters. Schrijf je het zelfstandig naamwoord midden in een zin met een hoofdletter of met een kleine letter? hoofdletter kleine letter

hoofdletter kleine letter

1 marieke

6 fanta

2 calvé

7 cola

3 maandag

8 mei

4 brommer

9 auto

5 rembrandtplein

10 tesla

45


2 Taalverzorging 1

Hoofdletters en leestekens

20

Verbeter de zinnen. Noteer steeds de hele zin. 1 26 januari is oa mevrouw van de ven van nederlands jarig

2 's avonds werkt mijn broer lex bij de jumbo in den bosch

3 diewertje spaart voor een playstation een xbox of een switch

4 vanaf eind november ga ik op donderdag naar toneelles in utrecht

5 hé, hoe gaat het met je

6 heb jij vuurspuwen van caja cazemier gelezen Liam

Meervoud op -n begrijpen

21 a

b

Bekijk samen het enkelvoud en het meervoud van de zelfstandige naamwoorden. Op welke manier is van het enkelvoud een meervoud gemaakt? • Wat is toegevoegd aan het enkelvoud om een meervoud te maken? Noteer dit in de laatste kolom. • Je kunt vier verschillende manieren ontdekken. enkelvoud

meervoud

1 boek

manier

enkelvoud

meervoud

boeken

6 ei

eieren

2 bacterie

bacteriën

7 bank

banken

3 melodie

melodieën

8 kind

kinderen

4 idee

ideeën

9 dier

dieren

5 zee

zeeën

manier

Bekijk je antwoord op de vorige vraag. Lees de theorie Meervoud van zelfstandige naamwoorden. Wanneer schrijf je in het meervoud -ën en wanneer zet je een trema op de laatste -e van het woord? Leg je antwoord uit met behulp van de zelfstandige naamwoorden melodie en bacterie.

46


2.2

Spelling

THEORIE

Meervoud van zelfstandige naamwoorden De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s, of -eren achter te zetten. Vaak kun je het meervoud gewoon opschrijven zoals je het hoort. Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzondere meervoudsvorm. Hier zie je zulke woorden met hun spellingregel. regel

voorbeelden

Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen.

seconde - secondes/seconden keuze - keuzes/keuzen

Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen met elk een eigen betekenis.

• • • •

Eindigt het woord op -s of -f? Dan verandert in het meervoud soms de laatste letter in een z of een v.

grens - grenzen staaf - staven

Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud. Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? Voeg dan in het meervoud -ën toe. Anders zet je het trema op de laatste e van het woord.

idee - ideeën knie - knieën bacterie - bacteriën porie - poriën

Schrijf een apostrof + s ('s) bij woorden die eindigen op een klinker als je het woord anders verkeerd zou uitspreken.

oma - oma's radio - radio's baby - baby's

been - benen (lichaamsdeel) been - beenderen (botten) portier - portiers (bij een ingang) portier - portieren (deuren) maar: wens - wensen maar: fotograaf fotografen

maar: douche - douches spray - sprays

Eindigt het woord op een onbeklemtoonde -el, -es, -et, dreumes - dreumesen -ik of -it? Verdubbel dan de laatste medeklinker in het havik - haviken meervoud niet.

22

Sommige woorden op -man hebben als meervoud ook -lieden of -lui. Dit zijn meestal beroepen.

zakenman - zakenmannen/zakenlieden/ zakenlui werkman - werkmannen/werklieden/werklui

Soms verandert de klinker in het meervoud.

stad - steden schip - schepen

Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog hun Latijnse meervoudsuitgang.

museum - musea (of: museums) medicus - medici

Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud.

rommel, vee, zand hersenen, inkomsten, omstreken

Meervoud op -n maken Vul het goede meervoud in. 1 de boef – de

6 het blad (van een boom) – de

2 de poes – de

7 de perzik – de

3 de kopie – de

8 de allergie – de

4 de kolonie – de

9 de olie – de

5 de fee – de

10 het dak – de 47


2 Taalverzorging 1

Meervoud met -s begrijpen

23 a

b

Gebruik de theorie Meervoud van zelfstandige naamwoorden. Bekijk samen het enkelvoud en het meervoud van de zelfstandige naamwoorden. Op welke manier is van het enkelvoud een meervoud gemaakt? • Wat is toegevoegd aan het enkelvoud om een meervoud te maken? Noteer dit in de laatste kolom. • Je kunt twee verschillende manieren ontdekken. enkelvoud

meervoud

1 etalage

manier

enkelvoud

meervoud

etalages

6 abonnee

abonnees

2 taboe

taboes

7 tv

tv's

3 cowboy

cowboys

8 niveau

niveaus

4 ski

ski's

9 hobby

hobby's

5 wijzer

wijzers

10 alinea

alinea's

manier

Bekijk de woorden in de tabel. verkeerd gespeld

goed gespeld

skis, zebras, metros, paraplus

ski's, zebra’s, metro’s, paraplu’s

Waarom moet je voor het meervoud soms 's gebruiken in plaats van s? Gebruik de woorden in de tabel om je antwoord uit leggen.

24

Meervoud met -s invullen Vul het goede meervoud in.

25

1 een loempia – twee

6 een café –

2 een lolly –

7 een kangoeroe – twee

twee

twee

3 een piramide – twee

8 een bikini –

twee

4 een spray –

twee

9 een paraplu –

twee

5 een regio –

twee

10 een bureau –

twee

Andere meervouden Deze zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud dat net even anders gaat Vul het goede meervoud in. Gebruik een woordenboek. 1 het museum – de Dus ook: het medium – de

en het stadium – de

2 de politicus – de Dus ook: de medicus – de

en de musicus – de

3 de paragraaf – de Dus ook: de fotograaf – de

en de choreograaf – de 48


2.2

26

Spelling

Meervoud invullen Zet de woorden in het meervoud.

27

1 het risico –

de

6 het café –

de

2 de party –

de

7 de fantasie – de

3 het cadeau – de

8 de camera – de

4 het alibi –

de

9 het display – de

5 de wc –

de

10 de therapie – de

Verkleinwoord vormen Lees de theorie Verkleinwoorden. Maak verkleinwoorden van de zelfstandige naamwoorden. 1 agenda –

6 saté –

2 ketting –

7 knie –

3 jongen –

8 lolly –

4 bikini –

9 kip –

5 A4 –

10 ring – THEORIE

Verkleinwoorden Met een achtervoegsel kun je van een zelfstandig naamwoord een verkleinwoord maken.

Meestal schrijf je het verkleinwoord zoals het klinkt.

vork – vorkje

video – videootje

café – cafeetje

paraplu - parapluutje

lolly – lolly’tje

spray – spraytje

sudoku – sudoku’tje

Je gebruikt ook een apostrof bij cijfer- en letterwoorden.

mp3 – mp3’tje

wang – wangetje

Eindigt het woord op -i? Voeg dan een -e toe. Bij woorden op -y (met een medeklinker ervoor) of op -u (uitgesproken als oe) schrijf je een apostrof.

taxi – taxietje

tang – tangetje

Bij woorden die eindigen op een lange klinker verdubbel je de klinker.

oma – omaatje

appel – appeltje

Bij woorden die eindigen op -ng schrijf je -nkje of -etje.

poging – poginkje

film – filmpje

wc – wc’tje

s – s’je

Als je een verkleinwoord aan het eind van de regel afbreekt, laat je de apostrof en extra letters weg.

pianootje – piano-tje

cafeetje – café-tje

baby’tje – baby-tje

49


2 Taalverzorging 1

Spellingregels bijvoeglijk naamwoord Bijvoeglijk naamwoord spellen

28 a

Lees de theorie Bijvoeglijke naamwoorden. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. een

het

een

de

de

blad

blad

trui

trui

truien

een

het

een

de

de

dak

dak

bes

bes

bessen

een

het

een

de

de

schrift

schrift

kat

kat

katten

een

het

een

de

de

paard

paard

hond

hond

honden

een

het

een

de

de

kind

kind

juf

juf

juffen

groen

rood

wit

lief

boos

THEORIE

Bijvoeglijke naamwoorden Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Twijfel je of het bijvoeglijk naamwoord eindigt op -e of -en? Gebruik dan dit schema: Geeft het bijvoeglijk naamwoord aan van welke stof iets gemaakt is?

Het is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

nee

ja

Staat het lidwoord een voor een het-woord?

Is het een ‘nieuwe’ stof zoals plastic of polyester?

nee

ja

nee

ja

Schrijf -e: • nieuwe gebouwen • een zware schooltas

Schrijf geen uitgang: • een nieuw gebouw • een mooi meisje

Schrijf -(e)n: • een wollen trui • een gouden plak

Schrijf geen uitgang: • een plastic tas • een polyester shirt

50


2.2

b

Spelling

Controleer je antwoorden op vraag a. Welke letter heb je in de laatste vier kolommen steeds toegevoegd?

c

Kijk nog eens naar de tabel in vraag a. Waarom moest je bij sommige bijvoeglijke naamwoorden nog meer veranderen? Noteer voor elk bijvoeglijk naamwoord wat je nog meer moest veranderen. 1 rood+e = 2 wit+e = 3 lief+e = 4 boos+e =

Bijvoeglijk naamwoord invullen

29

Vul de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord in. 1 een

(aardig) leraar

5 een

(fout) vriend

2 het

(belangrijk) bericht

6 het

(vies) beest

3 een

(prachtig) schilderij

7 de

(heerlijk) spaghetti

8 een

(breekbaar) servies

4 de

(agressief) hond

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

30

Lees in de theorie Bijvoeglijke naamwoorden over het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. a

Vul de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord in. Gebruik een woordenboek als je twijfelt. 1 een

b

deur (van glas)

5 de

2 de

pijp (aluminium)

6 het

sieraad (van goud)

3 een

tas (van papier)

7 de

trui (van wol)

4 de

tafel (van hout)

8 het

zakje (plastic)

Bekijk je antwoorden op vraag a en de bijvoeglijke naamwoorden hieronder. Het hek is van ijzer – het ijzeren hek De tas is van polyester – de polyester tas Welke twee uitgangen heeft een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

51

taartversiering (van marsepein)


2 Taalverzorging 1

Bijvoeglijk naamwoord

31

Vul de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord in. 1 Die tekst is overzichtelijk.

de

tekst

2 Die huizen zijn groot.

de

huizen

3 Ons bestek is van zilver.

het

bestek

4 De schommel is hoog.

de

schommel

5 Haar broek is van latex.

de

broek

6 Jouw verhaal is origineel.

het

verhaal

7 De vrouw is Indiaas.

de

vrouw

8 Zijn broer is doof.

de

broer

9 Het boek is spannend.

het

boek

10 Het model is van gips.

het

model

Spelfouten Spelfouten

32 a

In deze advertentie staan twee spelfouten. Welke?

b

Zou jij bijles van Winston willen hebben? Leg uit waarom.

c

Waarom is het belangrijk om goed te spellen?

33

-heid, -teit of -lijk Vul de woorden aan met -heid, -teit of -lijk. Noteer de woorden helemaal. 1 afhanke… –

6 figuur… –

2 creativi… –

7 heer… –

3 eenzaam... –

8 identi... –

4 eerlijk… –

9 kwali.... –

5 elektrici… –

10 letter... –

52


2.3

Formuleren

ZELFTOETS Testen hoe goed je dit onderdeel beheerst? Ga naar Op niveau online en maak de zelftoets.

VERDER OEFENEN? Wil je verder oefenen op jouw niveau? Ga dan naar Op niveau online.

2.3 Formuleren LEERDOELEN Je leert: • regels voor leestekens, stijl en zinsbouw goed toepassen.

Stijlregels Tekst verbeteren

34 a

Lees de tekst. amina (12) maakt populaire ASMR-video's amina van 12 heeft haar eigen kanaal op youtube iedere week post ze op dit kanaal nieuwe ASMR-video's dat zijn filmpjes met rustgevende geluiden ze fluistert bijvoorbeeld of tikt zachtjes met haar vingers filmpjes met dit soort aangename rustgevende geluiden zijn hartstikke populair mensen worden er rustig van of vallen er zelfs door in slaap vaak zijn ze miljoenen keren bekeken wat is ASMR de term is een Engelse afkorting het staat voor een tintelend gevoel dat je kunt krijgen als je iets fijns hoort of voelt veel mensen krijgen dat gevoel van zachte geluiden voorbeelden daarvan zijn tikkende regen op het dak een fluisterende stem of ritselend papier Bron: Jeugdjournaal.nl

Waarom is de tekst zo slecht leesbaar? Leg je antwoord uit.

b

Lees Stijlregel 1: Gebruik hoofdletters en leestekens. Verbeter de tekst. Voeg hoofdletters en leestekens toe.

53


2 Taalverzorging 1

THEORIE

Stijlregel 1: Gebruik hoofdletters en leestekens. Gebruik hoofdletters en leestekens. Een tekst waarin hoofdletters en leestekens zijn gebruikt, is namelijk makkelijker te lezen. De leestekens laten zien dat er een verband is tussen woorden en zinnen.

• • • • • • • •

Begin elke zin met een hoofdletter. Schrijf namen met hoofdletters. Zet achter een gewone zin een punt. Zet achter een vragende zin een vraagteken. Zet achter een uitroep een uitroepteken. Met een uitroepende zin kun je verbazing, bewondering, woede of een gebod (bevel) aangeven. Gebruik nooit meer dan één vraagteken of uitroepteken per keer. Eén is genoeg. Als je een uitroep extra wilt benadrukken, doe dat dan met woorden. Gebruik een dubbele punt voor een opsomming. Zet een komma: -

35

tussen de delen van een opsomming; tussen bijvoeglijke naamwoorden die van plek kunnen wisselen; na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin; voor een naam, aanhef of uitroep aan het eind van de zin.

In gesprek Lees Stijlregel 2: Gebruik geen afkortingen. THEORIE

Stijlregel 2: Gebruik geen afkortingen. Schrijf in brieven en teksten woorden altijd volledig uit. Gebruik geen afkortingen. Ze maken je tekst moeilijker leesbaar, want niet iedereen begrijpt ze. De beklimming van de Mont Blanc was idd ’n groot avontuur. ✘ (fout) De beklimming van de Mont Blanc was inderdaad een groot avontuur. ✓ (goed)

54


2.3

Formuleren

Bekijk het WhatsAppgesprek tussen twee vrienden. a

Neem het gesprek precies over, maar zonder afkortingen. Maak van alle afkortingen dus hele woorden.

Bente Srry k zag je app ni. Moreno Je lag sws te slapen! Bente Neh, had mn tel gwn ni bij me.

b

Moreno Stuur me ff een pb op ig!

Waarom worden op sociale media vaak afkortingen gebruikt? Noem drie redenen.

Bente Wrm?

1

Moreno Vertel ik zo.

2

Bente Ok!

3

c

In welke teksten horen afkortingen niet thuis, volgens jou?

De hele zin herkennen

36

Lees Stijlregel 3: Maak hele zinnen. THEORIE

Stijlregel 3: Maak hele zinnen. Maak hele zinnen. Schrijf dus in elke zin een onderwerp en een gezegde. Volgende week tennissen? ✘ (fout) Ga je volgende week met me tennissen? ✓ (goed)

a

Markeer de hele zin. ◯ Moet niet denken aan wat er had kunnen gebeuren. ◯ Ik moet niet denken aan wat er had kunnen gebeuren. ◯ Ik wil niet vervelend doen, maar je bent veel te laat. ◯ Wil niet vervelend doen, maar je bent veel te laat. ◯ Ziet er goed uit! ◯ Dat ziet er goed uit!

55


2 Taalverzorging 1

37

Zinnen verbeteren Lees Stijlregel 3: Maak hele zinnen. Maak hele zinnen. 1 Ben echt helemaal klaar met dat irritante liedje dat steeds op de radio komt.

2 Weet niet wanneer ik de toets mag herkansen.

3 Zal voor de zekerheid die middag vrijhouden.

4 Deze zomer op vakantie naar Terschelling geweest.

5 Morgen maar eens aan mijn huiswerk beginnen.

ZELFTOETS Testen hoe goed je dit onderdeel beheerst? Ga naar Op niveau online en maak de zelftoets.

VERDER OEFENEN? Wil je verder oefenen op jouw niveau? Ga dan naar Op niveau online.

2.4 Taalbewustzijn LEERDOELEN Je leert: • de trappen van vergelijking gebruiken.

Woordvorming 38

Verschillen Werk samen met een klasgenoot. Bekijk de afbeelding. Vergelijk de auto's van Lou en Max met elkaar.

IS H

56

Max

IN

Lou

F

De auto van Max is sneller dan de auto van Lou.


2.4

Taalbewustzijn

Noem nog drie verschillen. Noteer de verschillen op dezelfde manier als in het voorbeeld 1 De auto van

.

2 De auto van

.

3 De auto van

.

Vergelijken

39 a

Bekijk de afbeelding.

Wat kun je over de rode matroesjka zeggen in vergelijking met de andere vier? De rode matroesjka is b

.

Wat kun je zeggen over de blauwe matroesjka in vergelijking met de andere vier? De blauwe matroesjka is

c

.

Bij welke woordsoort horen deze woorden?

Trappen van vergelijking

40 a

Lees de theorie Trappen van vergelijking. Maak twee woordreeksen af. Voeg zelf een woordreeks toe. trap 1

trap 2

trap 3

laat

later

laatst

wit

witter

witst

duur

duurder

duurst

bang koud

57


2 Taalverzorging 1

THEORIE

Trappen van vergelijking Van bijvoeglijke naamwoorden kun je afleidingen maken die aangeven hoe sterk de eigenschap is. Je gebruikt hiervoor de trappen van vergelijking.

overtreffende trap

vergrotende trap

stellende trap

blauwst donkerst liefst

blauwer donkerder liever

blauw donker lief

De grondvorm noem je de stellende trap. Daar maak je een vergrotende trap van door -er erachter te zetten. Soms moet je daarbij de spelling een beetje aanpassen: hoog - hoger, dwaas - dwazer. Je maakt de overtreffende trap meestal door -st achter de stellende trap te zetten: oud - oudst, lang - langst. Er zijn een paar uitzonderingen waarbij je de spelling een beetje moet aanpassen: Eindigt de stellende trap op een r? Dan schrijf je vaak ook een d erbij in zuur - zuurder de vergrotende trap. helder - helderder

b

Eindigt de stellende trap op een s? Schrijf dan geen extra s in de overtreffende trap.

vers - verst dwaas - dwaast

Eindigt de stellende trap op -de, -isch, -sd, -sk of -st? Schrijf dan in de overtreffende trap meest.

stupide - meest stupide logisch - meest logisch verbaasd - meest verbaasd pittoresk - meest pittoresk vast - meest vast

Bij sommige woorden zijn de trappen van vergelijking onregelmatig. Deze moet je uit je hoofd leren.

goed - beter - best graag - liever - liefst

Verbind de trap met de juiste vorm van het grondwoord. Trap 1 Trap 2 Trap 3

• • •

• • •

Het grondwoord + -er Het grondwoord + -st Het grondwoord

58


2.4

41

Taalbewustzijn

Trappen invullen Gebruik de theorie Trappen van vergelijking. Noteer de trappen van vergelijking van de woorden. stellende trap 1

vergrotende trap

overtreffende trap

ver

2

interessanter

3 gevreesd 4 trots 5

valser

6

bewust

7

fantastisch grijst

8 9 positief 10

42

carnavalesker

Trappen opzoeken Deze trappen van vergelijking komen vaak voor, maar gaan niet volgens de regels. Noteer de trappen van vergelijking. Gebruik een woordenboek. Stellende trap

vergrotende trap

graag veel weinig goed

59

overtreffende trap


3 Nieuws

Nieuws

Inleiding Nieuws gaat over de wereld om je heen. Je komt het tegen op internet, via een app of in de krant. Maar wanneer is iets nieuws? En welk nieuws lees of luister jij? In dit hoofdstuk ontdek je wat nieuws is en hoe nieuwsberichten gemaakt worden. Je leert ook waar je op kunt letten als je twijfelt of een nieuwsbericht waar is. Duik in de wereld van nieuws!

60


3.1

Je leert: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

beschrijven wat je weet over een onderwerp; bepalen welke informatie je nodig hebt; de inhoud van nieuwsberichten begrijpen; nieuwsberichten beoordelen; het schrijfdoel van informerende teksten herkennen; alinea’s herkennen en onderscheiden; onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen; titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen; de betekenis van onbekende woorden afleiden; aantekeningen maken en gebruiken; een nieuwsbericht schrijven; een nieuwsbericht presenteren.

Wat ga ik leren?

1

Bekijk de leerdoelen van dit hoofdstuk. Welke twee leerdoelen lijken je leuk om mee aan de slag te gaan? 1 2 Dit leerdoel lijkt me het makkelijkst:

3.1 Start LEERDOELEN

Je kijkt vooruit naar de dingen die je in dit hoofdstuk gaat leren.

Nieuws kijken

2 a

Bekijk de video Nieuws. Zijn de twee berichten in de video nieuwsberichten? Leg je antwoord uit.

b

Heb jij weleens een nieuwsbericht gezien dat niet waar was? Zo ja, waar ging dat bericht over?

61

Start


3 Nieuws

c

Vind je nieuws belangrijk? ◯ Ja, ik vind het goed om te weten wat in de wereld gebeurt. ◯ Ja, maar ik vind het nieuws vaak wel lastig en ingewikkeld. ◯ Een beetje, maar ik volg het nieuws niet echt. ◯ Nee, het interesseert me niet zoveel.

d

Zou je mee willen werken aan het maken van nieuws, bijvoorbeeld door erover te schrijven of vertellen? Leg uit waarom.

Nieuwsberichten lezen

3 a

Bekijk de titels en afbeeldingen van de nieuwsberichten. Welk bericht zou je graag helemaal willen lezen? Leg uit waarom je dit bericht gekozen hebt.

NIE UWSBE RICHT E N

1 iPad 48 jaar vergrendeld

2 Kleine zonnebril grote trend

3 Gigantische walrus fluit naar vrouwtjes

4 Egyptenaren gingen 2000 jaar geleden al naar de tandarts

5 Te lang naar een scherm kijken is slecht voor je ogen

6 13 jaar en miljonair door gezond snoep

62


3.1

b

Waar heb je het meest op gelet bij het kiezen van een bericht? ◯ de titel ◯ het plaatje ◯ de titel en het plaatje

c

Kijk nog eens naar de nieuwsberichten bij vraag a. Welk bericht zou je niet willen lezen? Leg uit waarom.

d

Lees nu het nieuwsbericht dat je koos bij vraag a. Vind je het gekozen nieuwsbericht nog steeds interessant? Leg uit waarom.

Start

iPad 48 jaar vergrendeld 'Probeer het opnieuw over 25.536.442 minu-

Doorgaans hoef je nooit zo lang te wachten als

ten'. Evan Osnos schrok zich vorige week een

je de code fout intoetst. Maar hoe vaker je het

hoedje toen hij op zijn iPad keek. Zijn zoontje

verkeerd doet, hoe langer de tijd dat je moet

had zo vaak het verkeerde wachtwoord in-

wachten. Dit is bedacht om ervoor te zorgen

gevuld dat het apparaat was geblokkeerd …

dat vreemden niet zomaar in je iPad kunnen

48 jaar lang!

inbreken. Eigenlijk heel handig dus, maar niet als je het te vaak doet. Osnos' zoontje mag in

'Uhm, dit ziet er nep uit. Maar zo ziet onze

ieder geval de komende tijd niet meer op de

iPad er helaas uit, nadat onze driejarige zoon

iPad spelen!

ermee heeft gespeeld en de foute code heeft ingetoetst', schreef de Amerikaanse Osnos bij een foto op Twitter. Osnos hoopte dat iemand een oplossing zou hebben voor de blokkade. 48 jaar wachten zag hij namelijk niet zitten!

(On)geluk Osnos had geluk. Dankzij een reset* via iTunes kon hij de iPad weer ontgrendelen. Helaas gingen hierdoor wel al zijn gegevens verloren.

* reset - resetten = opnieuw instellen

Bron: www.kidsweek.nl

63


3 Nieuws

Kleine zonnebril grote trend Morgen kunnen de eerste lentekriebels alweer opkomen. Het kan plaatselijk wel 16 graden worden. Voor je het weet staat de zomer alweer voor de deur en dan kun je maar beter je zonnebril paraat hebben. Maar een oversized donkere zonnebril is helemaal uit. De mini-zonnebril is nu al wat de klok slaat. Bekijk de video.

Bron: www.rtlnieuws.nl

Gigantische walrus fluit naar vrouwtjes Wakker worden van fluitende vogels: dat ge-

Bijzonder

beurt wel vaker. Maar in Harderwijk worden

Volgens zijn verzorgers vinden bewoners van

sommige mensen wakker van een fluitende

Harderwijk het geweldig om Nikolai te horen.

walrus! Het dier heet Nikolai. Hij woont in het Dolfinarium en hij is op zoek naar een vrouwtje. Door keihard te fluiten maakt hij veel indruk op de

Hoeveel mensen kunnen nou zeggen dat ze een walrus horen fluiten als ze thuis in bed liggen? Dat is toch bijzonder?

walrusvrouwtjes Olivia, Olga en Rosit.

Verzorger van Nikolai Toch is het binnenkort weer afgelopen met het gefluit. Mannetjeswalrussen fluiten namelijk alleen maar tussen november en maart. Verzorgers hopen dat Nikolais gefluit heeft geholpen en dat er misschien wel een babywalrus aan komt. Bron: www.jeugdjournaal.nl

Egyptenaren gingen 2000 jaar geleden al naar de tandarts Niet alleen nu gaan we naar de tandarts. Meer dan tweeduizend jaar geleden deden ze dit ook al. Belgische onderzoekers hebben ontdekt dat de oude Egyptenaren al bij de tandarts langsgingen.

64


3.1

Start

Maar we hebben nu ontdekt dat ze nog meer konden!

Tanden trekken Belgische onderzoekers waren heel benieuwd hoe de oude Egyptenaren leefden. Daarom heb-

Caroline Tilleux, archeoloog

ben ze ook een kijkje genomen in hun gebit. En bij één van de mummies vonden ze een ont-

De onderzoekers willen nog veel meer te we-

stoken tand die getrokken is. Een echte tand-

ten komen over deze oude Egyptenaren. Dit

artsbehandeling dus! Iets wat de onderzoekers

doen ze met een speciaal apparaat waarmee

echt niet hadden verwacht.

ze binnenin de mummies kunnen kijken. Of sommige oude Egyptenaren ook bang waren

We wisten al dat de oude Egyptenaren goede dokters waren.

voor de tandarts, weten de onderzoekers niet... Bron: www.jeugdjournaal.nl

Te lang naar een scherm kijken is slecht voor je ogen Onderzoekers weten het nu zeker. Te lang en

zoekers dat de uitkomsten voor alle kinderen

te vaak turen naar een klein beeldscherm is

in Nederland gelden. Bijziendheid kan als je

slecht voor je ogen.

ouder bent ook tot blindheid leiden.

Onderzoekers van het Erasmus MC volgden

Scherp zien

een grote groep Rotterdamse kinderen van hun

Dat de ogen van kinderen achteruitgaan, komt

zesde tot dertiende jaar. Een kwart van deze

volgens de onderzoekers doordat ze vaak én

groep blijkt nu bijziend. Dat betekent dat ze

lang naar iets kijken dat dichtbij is: tablets en

niet scherp kunnen zien in de verte. Op zes-

smartphones. Aan het NOS Radio 1 Journaal ver-

jarige leeftijd kon maar 2,5 procent van deze

telt oogdeskundige Jan Roelof Polling: 'Als je

kinderen niet goed in de verte kijken.

heel veel leest of heel veel dichtbij kijkt en heel weinig buiten komt, dan gaat het oog groeien. Dan wordt het oog bijziend. Als je in je schrift kijkt op school of op je tablet, dan kun je alles nog goed zien. Maar als je in de verte op het bord kijkt, zie je niet meer scherp.'

20, 20, 2-regel Het advies van Polling? De 20, 20, 2-regel. Niet te lang achter elkaar op je schermpje turen, bijvoorbeeld twintig minuten en dan twintig

Blindheid

minuten rust nemen zodat je ogen iets anders

De verwachting is zelfs dat méér dan de helft

kunnen doen. En verder zoveel mogelijk buiten

van de onderzochte groep jongeren bijziend is

spelen. Minstens twee uur per dag.

als ze 21 jaar zijn. Hoewel alleen naar kinderen in Rotterdam is gekeken, verwachten de onder-

Bron: www.kidsweek.nl

65


3 Nieuws

13 jaar en miljonair door gezond snoep Kun je het je voorstellen om op je dertiende

ment gezonder laten glimlachen. De familie

al schatrijk te zijn? Alina Morse maakt onge-

van Alina hielp met de financiering door geld

veer twee miljoen dollar winst met haar eigen

te sparen.

snoepbedrijf Zollipop, dat snoep maakt dat

Verschillende smaken

goed is voor je tanden.

Inmiddels is er de keuze uit Zollipops, Zolli

Zeven jaar oud

Drops en Zaffi Taffy, in de smaken aardbei,

Ze was net zeven jaar oud toen ze een lolly

druif, ananas, framboos, kers en sinaasappel.

aangeboden kreeg en die van haar ouders af

Het snoep bestaat volgens Alina uit volledig

moest slaan. Het zou haar tanden namelijk te

natuurlijke, suikervrije zoetstoffen, die de pH

veel beschadigen. Alina vroeg haar vader of ze

in de mond verhogen en het tandglazuur ver-

geen lolly kon maken die goed was voor haar

sterken.

tanden, zodat ze wel snoep kon eten, schrijft HLN. Alina besloot om een nieuwe snoepsoort

Interessant feitje: je kunt het snoep vinden in

uit te vinden, die wel goed is voor je tanden.

de supermarkt, op de tandenborstelafdeling! Het is helaas niet zo dat je je tanden na het eten ervan niet meer hoeft te poetsen. Alina wil nog naar de universiteit om meer kennis op te doen over het bedrijfsleven.

Happy Tooth logo Vooralsnog is Zollipops voornamelijk in Amerika verkrijgbaar. In Nederland kennen we wel En dat lukte. Het duurde ongeveer twee jaar om de producten, in samenwerking met haar tandarts en mondhygiënist, te ontwikkelen. Het doel: perfecte snoepproducten maken, die niet alleen goed smaken, maar ook de consu-

producten met het Happy Tooth logo, dat garant staat voor tandvriendelijke producten in de winkel. Dit logo vind je op bijvoorbeeld Mentos, Fruittella of SMINT. Bron: www.metronieuws.nl

WOORDENSCHAT Als je veel woorden kent, kun je beter zeggen wat je bedoelt, en kun je teksten beter begrijpen. In de paragraaf Woordenschat leer je de betekenis van woorden. Ook leer je wat je kunt doen als je een woord niet kent. Ga naar Op niveau online en oefen je woordenschat.

66


3.2

Wat is nieuws?

3.2 Wat is nieuws? LEERDOELEN Je leert: • beschrijven wat je weet over een onderwerp; • de inhoud van nieuwsberichten begrijpen; • het schrijfdoel van informerende teksten herkennen; • een nieuwsbericht schrijven.

Nieuws onderzoeken TIP Zie je een woord dat je niet kent? Denk aan het Stappenplan moeilijke woorden.

Nieuwsbronnen verkennen

4 a

Nieuws kun je vinden op verschillende plaatsen. Bijvoorbeeld in de krant.

Je wilt op de hoogte blijven van het nieuws. Waar kun je nieuwsberichten lezen of luisteren?

b

Een plaats waar je nieuwsberichten leest, noem je een nieuwsbron. Kies een nieuwsbron die je kent. 1 Hoe heet de nieuwsbron? 2 Hoe vaak verschijnt de nieuwsbron? 3 Gaat het nieuws vooral over gebeurtenissen bij jou in de buurt, in Nederland of in het buitenland?

4 Waarover gaan de berichten? Noteer drie onderwerpen die je tegenkomt. 1 2 3 c

Vorm een groepje met drie klasgenoten. Gebruik jullie antwoorden op vraag b. Vergelijk jullie antwoorden. Maak op een groot vel papier drie rijen en kolommen. Schrijf voor elke rij de naam van de nieuwsbron. Schrijf boven elke kolom een van de vragen: • Hoe vaak verschijnt het? • Gaat het nieuws over de buurt, Nederland of het buitenland? 67


3 Nieuws

Waar gaat het nieuws vooral over?

Noteer jullie antwoorden in het schema. Wat zijn de belangrijkste verschillen en overeenkomsten?

d

Denk je dat de nieuwsberichten die jullie gevonden hebben waar zijn? Leg uit waarom je dat denkt. Bespreek deze vraag met je groepje.

Kenmerken van nieuwsberichten

5

Lees de tekst Wat is nieuws? www.rug.nl

WAT IS NIEUWS? Nieuws is wat er gebeurt in je omgeving, in Nederland, in de wereld. Je leest erover in kranten en ziet het op de televisie.

5

10

a

Er zijn verschillende soorten nieuws. Dat heeft te maken met de bron die het nieuws brengt (krant, televisie of internet) en met de manier waarop nieuws gebracht wordt. Nieuws moet wel aan een paar kenmerken voldoen, wil je het ergens horen of lezen: • Nieuws moet actueel zijn. Een bericht over iets dat een maand geleden is gebeurd, is geen nieuws.

Lees de theorie Schrijfdoelen en tekstsoorten. Wat is het doel van de tekst? ◯ informeren ◯ instructie geven ◯ uitleg geven

68

• 15

• •

20

• •

Het moet belangrijk zijn voor een grote groep mensen. Nieuws wijkt af van het normale: het gaat niet over gewone, alledaagse gebeurtenissen. Beroemde mensen, wereldleiders, koningen die iets gaan doen of hebben gedaan, zijn nieuws. Meestal niet leuk, maar ruzies tussen groepen mensen en tussen landen zijn nieuws. Groot verdriet of veel vreugde (emotie) is ook nieuws.

Naar: www.rug.nl


3.2

Wat is nieuws?

THEORIE

Schrijfdoelen en tekstsoorten Een schrijver heeft een bedoeling met zijn tekst. Dit noem je het schrijfdoel. Je krijgt bijvoorbeeld uitleg over hoe iets werkt of je leest wat er is gebeurd. Bij elk schrijfdoel hoort een tekstsoort. Tekstsoorten kun je tegenkomen in geschreven en in gesproken vorm. schrijfdoel

tekstsoort

uitleg

kenmerken

voorbeelden

informeren

informerende tekst

alleen (nieuwe) informatie over een onderwerp

tussenkopjes

nieuwsbericht, verslag, zakelijke brief, werkstuk, journaal, website , achtergrondtekst

b

De tekst Wat is nieuws? komt van de Rijksuniversiteit Groningen. Wat doen mensen die aan een universiteit werken?

c

Kun je een nieuwsbericht van een universiteit vertrouwen? Leg je antwoord uit.

d

Lees nog eens de eerste alinea van Wat is nieuws?. Omschrijf in één zin wat nieuws is. Nieuws is

.

Nieuws beschrijven Nieuwsberichten herkennen

6 a

Lees de theorie Nieuwsberichten. Welke koppen zijn van een nieuwsbericht? □ Gamehonger □ Hoe je een heerlijke groentewrap maakt □ Musea en pretparken deze zomer langer open

□ Online verkoop kledingshops blijft stijgen □ Waarom word je verliefd? □ Zaterdag zonnig weer, later in het weekend buien THEORIE

Nieuwsberichten Nieuwsberichten zijn vaak korte teksten in media met als doel de lezer te informeren. Elke tekst gaat over één onderwerp. Een nieuwsbericht begint altijd met een aantrekkelijke kop (titel), waardoor de lezer geïnteresseerd raakt. Meestal geeft de kop van een nieuwsbericht direct aan om welk nieuws het gaat. 69


3 Nieuws

Na de titel volgt een vetgedrukte inleiding met het belangrijkste nieuws over het onderwerp. De inleiding maakt de lezer nieuwsgierig naar de rest van de tekst. De hele tekst geeft antwoorden op de 5W+1H-vragen. Teksten zijn vaak verduidelijkt of aantrekkelijker gemaakt met beeld, zoals foto's, schema's, grafieken en tekeningen. Nieuwsberichten komen uit een bepaalde bron. Deze staat meestal onder de tekst vermeld. Om te weten of je de tekst kunt vertrouwen, is het belangrijk te weten uit welke nieuwsbron hij komt.

b

Kies een kop van een nieuwsbericht uit vraag a. Waar denk je dat het bericht over gaat? Schrijf dit in twee zinnen op. Het bericht gaat over .

Nieuwsbericht verkennen

7

Kijk naar de tekst Wolven ontsnapt in Dierenpark Amersfoort. Lees de titel en bekijk de afbeelding en de bron. a

Wat vertelt je het meest over de inhoud van deze tekst? ◯ de afbeelding ◯ de bron ◯ de titel

b

Wat is de bron van het bericht? Noteer wat dit voor soort bron is. Zoek het op als je het niet weet.

Wolven ontsnapt in DierenPark Amersfoort 1

Aan het begin van de middag zijn er twee wolven ontsnapt in DierenPark Amersfoort. Bezoekers zijn zo snel mogelijk in veiligheid gebracht en een uur later werd het sein gege5 ven dat het weer veilig was.

2

Rond half één maakte iemand een melding van het uitbreken van een wolf in de dierentuin.

3

Hoe de wolven konden ontsnappen is onbe-

Het dier bleef wel in het park en vormde dus

15 kend, dat gaat de dierentuin onderzoeken. Vol-

geen gevaar voor omwonenden. Bezoekers van

gens een bezoeker hadden de viervoeters een

10 het park werden opgeroepen de binnenlocaties

gat onder het hek gemaakt. Verzorgers zijn een

van de dierentuin op te zoeken. Pas later bleek

uur bezig geweest met het vangen van de wol-

het niet om één wolf, maar om twee wolven

ven. Deze zijn verdoofd en teruggebracht naar

te gaan.

20 hun verblijf. Bezoekers, die allemaal ongedeerd

bleven, mochten daarop weer naar buiten.

70


3.2

4

Wat is nieuws?

Bezoekers moesten volgens de dierentuin voor-

wolf die in gevangenschap is gehouden on

al naar binnen, zodat de verzorgers de ont-

30 voorspelbaar reageren. Een wolf die opgeslo-

snapte wolven rustig konden opzoeken. Er is

ten heeft gezeten, kan volgens hem juist heel vervelend worden.

25 geen gevaar geweest, aangezien wolven ban-

ger voor mensen zijn dan omgekeerd, aldus het park. Maar volgens wolvenkenner Glenn

Bron: www.metronieuws.nl

Lelieveld van de Zoogdiervereniging kan een

Nieuwsbericht lezen

8

Lees de theorie De 5W+1H-vragen. Gebruik de tekst Wolven ontsnapt in Dierenpark Amersfoort. THEORIE

De 5W+1H-vragen Een nieuwsbericht moet antwoord geven op deze vragen:

• • • • • •

Wat is het nieuws? Wie speelt een rol in dit nieuws? Waar is het gebeurd? Wanneer is het gebeurd? Waarom is het gebeurd? Hoe is het gebeurd?

Als je je oriënteert op een onderwerp voor een tekst of een presentatie, kunnen deze 5W+1Hvragen je ook helpen.

a

Zoek de juiste antwoorden bij de 5W+1H-vragen. Wat is het nieuws? Wie speelt een rol in dit nieuws? Waar is het gebeurd? Wanneer is het gebeurd? Waarom is het gebeurd? Hoe is het gebeurd?

b

• • • • • •

• • • • • •

Dat is niet duidelijk. Dat wordt nog onderzocht. een ontsnapping in de middag in Dierenpark Amersfoort twee wolven

Lees alinea 3 nog eens. Op de vraag Hoe is het gebeurd? kun je eigenlijk twee antwoorden geven. Welke twee antwoorden zijn dat? □ Dat is onbekend, de dierentuin gaat het onderzoeken. □ De verzorgers konden de wolven pas na een uur vangen. □ Doordat de bezoekers dicht bij het wolvenverblijf waren. □ Volgens een bezoeker zijn de wolven ontsnapt door een gat in hek.

71


3 Nieuws

c

De 5W1H-vraag Waarom? wordt in de tekst niet beantwoord. Verzin zelf een antwoord op deze vraag.

d

Lees alinea 4 nog eens. In de tekst staat: 'Er is geen gevaar geweest, aangezien wolven banger voor mensen zijn dan omgekeerd, aldus het park.' Kies de woorden die hetzelfde betekenen. Er is geen gevaar geweest, hoewel | omdat | terwijl wolven banger voor mensen zijn dan omgekeerd, buiten | in | volgens het park.

e

Wat betekent locatie (r. 10)?

f

Vind je dat de dierentuin goed gehandeld heeft? Leg je antwoord uit.

Nieuwsbericht schrijven Nieuwsbericht schrijven

9 a

Je bent verslaggever voor een jongerenkrant. Je krijgt de opdracht om een nieuwsbericht te schrijven voor lezers die net zo oud zijn als jij. Kies een gebeurtenis die je hebt meegemaakt om je nieuwsbericht over te schrijven. • Kun je niets bedenken? Schrijf dan een nieuwsbericht bij een van deze koppen. 1 Computers vaak slecht beveiligd 2 Steeds meer mensen kopen tweedehands kleding 3 Rapper brengt nieuw album uit • Noteer wat er gebeurd is. Schrijf de 5W+1H-vragen onder elkaar en noteer er antwoorden bij die je zelf bedenkt.

b

Schrijf je nieuwsbericht. Maak eerst een kladversie, zodat je nog dingen aan kunt passen. Als je tevreden bent, schrijf je het in het net. • Zorg voor een inleiding van 20-25 woorden. • Na de inleiding volgen nog een of twee alinea's. • Zet een passende titel boven je bericht.

72


3.2

• • • •

c

Wat is nieuws?

Bedenk voor welke krant je schrijft. Noteer die bron onder je bericht. Lees zo nodig de theorie Nieuwsberichten nog eens door. Pas de stijlregels 1 en 2 toe. Controleer je spelling.

Lees elkaars nieuwsbericht. Bespreek elkaars tekst. Let op deze punten: • Is het duidelijk waar de tekst over gaat? • Zijn de 5W+1H-vragen beantwoord? • Klopt de spelling en zijn de stijlregels 1 en 2 goed gebruikt? Verbeter je tekst als dat nodig is.

d

e

Hoe ging het schrijven?

Ik kan antwoorden op de 5W+1H-vragen gebruiken in een tekst.

Mijn bericht heeft een duidelijk doel (informeren).

• •

Ik heb de woorden goed gespeld.

Ik gebruik hoofdletters en leestekens.

Wat wil je bij een volgende schrijfopdracht beter doen?

73


3 Nieuws

3.3 Wanneer is iets nieuws? LEERDOELEN Je leert: • bepalen welke informatie je nodig hebt; • nieuwsberichten beoordelen; • aantekeningen maken en gebruiken; • een nieuwsbericht presenteren.

Nieuws maken Nieuwsberichten samenstellen

10

Je gaat een video bekijken over hoe journalisten informatie verzamelen en nieuwsberichten maken. Lees eerst de vragen. Lees de theorie Aantekeningen maken. Bekijk de video Hoe wordt nieuws gemaakt? Maak aantekeningen. THEORIE

Aantekeningen maken Je maakt aantekeningen om te onthouden wat je leest, ziet of hoort. Bijvoorbeeld als je informatie krijgt van je docent tijdens de les, maar ook als je een werkstuk maakt. Aantekeningen maken doe je zo:

AANTEKENINGEN

Kleur • je ziet wat bij

Tekst • alleen de

elkaar hoort

Tekens • lijnen • pijlen • cirkels • vraagteken • uitroepteken

! a

belangrijkste dingen

• trefwoorden • geen hele zinnen

Tekeningetjes • simpel = herkenbaar

Wat doet een journalist? Schrijf het op in je eigen woorden.

74


3.3

b

Wanneer is iets nieuws?

Op welke manieren ontdekken journalisten van de NOS nieuws? juist

onjuist

1 Ze informeren bij hun eigen contacten.

2 Ze kijken op sociale netwerken.

3 Ze krijgen berichten van persbureaus.

4 Ze krijgen telefoon van ongeruste mensen.

5 Ze maken elke dag zelf veel mee.

6 Ze worden geïnformeerd door bedrijven.

c

Journalisten van de NOS controleren altijd goed of informatie waar is. Dit doen ze meestal bij de mensen die het nieuws gemeld hebben. Maar ze vragen het ook na op andere plekken, bijvoorbeeld bij andere journalisten, persbureaus of bedrijven. Waarom is het belangrijk om goed uit te zoeken of een bericht waar is?

d

De journalisten van de NOS stellen zichzelf vragen om te bepalen of een gebeurtenis belangrijk genoeg is voor het nieuws. Welke vijf vragen gebruiken ze om te bepalen of de gebeurtenis belangrijk genoeg is? □ Gaat het over belangrijke personen? □ Is het spannend? □ Is het bijzonder of uitzonderlijk? □ Spreekt het veel mensen aan? □ Is het interessant? □ Zijn er grote gevolgen? □ Is het nieuw? □ Zijn er veel slachtoffers?

e

Er wordt eerst een basisbericht gemaakt van het nieuws. Wat staat er in dit basisbericht?

Nieuwswaarde ontdekken

11

Gebruik de tekst Utrechter Khalid laat jongeren kickboksen in zijn nieuwe gym. a

Lees de titel van de tekst. Denk je dat je dit nieuws bij de NOS tegenkomt of juist niet? Leg uit waarom.

b

Lees de tekst nu helemaal. Beantwoord de 5W+1H-vragen bij de tekst. Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? 75


3 Nieuws

c

Beantwoord de vragen die de NOS stelt bij het maken van nieuwe berichten.

• • • • • d

ja

nee

Gaat het nieuws over belangrijke personen?

Is het bijzonder of uitzonderlijk?

Is het nieuw?

Zijn er grote gevolgen?

Zijn er veel slachtoffers?

Kijk nog eens naar je antwoorden bij vraag c. Deze vragen gebruikt de NOS om vast te stellen of een gebeurtenis nieuwswaarde heeft voor hen. Heeft de tekst over Khalids sportschool veel nieuwswaarde voor de NOS? Leg je antwoord uit.

Utrechter Khalid laat jongeren kickboksen in zijn nieuwe gym Van 200 vierkante meter naar 900. Utrechter

25 'Dat is niet de bedoeling. Het is en blijft een

Khalid Bourdif (40) heeft een nieuwe én rui-

sport. Zodra ik hoor dat kinderen met elkaar

mere locatie gevonden voor zijn sportschool

vechten op straat, grijp ik in. Dan betrek ik de

Bourdif Gym. En ook nog eens in de buurt van

ouders van het kind er ook bij en ga ik met hen

5 de oude locatie in Overvecht. 'We moeten nog

het een en ander verbouwen, dus het duurt

in gesprek om te kijken waar het fout gaat of 30 waar het kind behoefte aan heeft.'

nog even voordat de sportschool opengaat. Dat zal waarschijnlijk deze zomer zijn.'

Het is niet voor niks dat Bourdif voor veel Utrechters meer is dan alleen een kickboks-

Ieder kind is welkom bij de Utrechtse sport

leraar. 'Ik ben ook een coach voor de kinde-

10 school. Jongens en meisjes. Ook kinderen

ren. En ook wel een bekend figuur in de wijk.

waarvan de ouders het niet breed hebben. 'Dat

35 Ouders kennen mij vanwege mijn eigen wed-

komt nou eenmaal veel voor hier in Overvecht.

strijden van vroeger. Als ik naar de supermarkt

Als een kind gemotiveerd is en heel graag wil

ga, wordt er vaak "hey meester" naar mij ge-

leren kickboksen is hij of zij welkom. Ik kijk

roepen. Dat vind ik heel mooi. Ik ben gek op

15 regelmatig samen met de ouders wat moge-

die kinderen.'

lijk is.'

‘Alles blijft binnen de sportschool’ Er bestaat een belangrijke regel en wet binnen Bourdif Gym: 'Alles wat je hier leert, blijft 20 binnen de sportschool.' Dit bespreekt hij ie-

dere laatste tien minuten van een les. Ontzettend belangrijk, vertelt Bourdif, omdat hij wil voorkomen dat kinderen buiten op straat met elkaar gaan kickboksen.

Bron: www.ad.nl

76


3.3

Wanneer is iets nieuws?

Leren presenteren Lichaam en stem gebruiken

12

Kijk en luister naar de video Spreekbeurt over de vis. a

Gebruik de theorie Publiekgerichtheid, Stemgebruik en Lichaamstaal. Wat valt je op aan de spreekster? 1 houding: • Ze staat een beetje wiebelig | stevig op de grond en gespannen | ontspannen. • Ze kijkt het publiek vaak | weinig aan. 2 stem: • Ze praat in het begin erg zacht | heel hard. • Ze wisselt haar toonhoogte niet | regelmatig af. • Haar intonatie klinkt blij | zenuwachtig. THEORIE

Publiekgerichtheid Een geschreven of een gesproken tekst is altijd bestemd voor een bepaald publiek. Het is belangrijk dat je weet wie je publiek is. Dan kun je daar rekening mee houden. Dat doe je door de inhoud en je taalgebruik te 'richten' op je publiek. Dit noem je publiekgerichtheid. Zorg ervoor dat je de aandacht van je publiek trekt en vasthoudt. Bijvoorbeeld met een pakkende inleiding, een goed gekozen beeld of een grapje of verhaaltje. THEORIE

Stemgebruik Als je iets vertelt of presenteert, gaat het niet alleen om wát je zegt, maar ook om hoé je iets zegt. Denk bijvoorbeeld aan adempauzes in een zin, nadruk op bepaalde woorden en stemgebruik. Goed stemgebruik begint met een rustige ademhaling. En een rustige ademhaling begint met een goede lichaamshouding. Lichaamshouding • Sta of zit met beide voeten stevig, maar ontspannen, op de grond. • Ontspan je schouders. • Houd je hoofd rechtop. • Adem naar je buik. Stemgebruik • De toonhoogte van je stem kun je afwisselen. Als je afwisselend wat hoger en lager spreekt, houd je de aandacht van de luisteraar beter vast. • Let tijdens het spreken op je volume. Als je te zacht praat, zal niet iedereen je verstaan. Te hard praten schrikt de luisteraar af. • Denk ook aan het tempo waarin je spreekt. Te snel spreken is vermoeiend voor jezelf en voor de luisteraar, dus praat rustig. • De intonatie geeft je stemming aan. Je kunt aan de intonatie vaak horen of iemand blij, moe, ongeduldig, verrast, angstig of enthousiast is. Denk ook aan je lichaamstaal. Zorg ervoor dat deze past bij wat je vertelt, anders komt je boodschap niet goed over.

77


3 Nieuws

THEORIE

Lichaamstaal Lichaamstaal is de taal die je spreekt met je lichaam en niet met je stem. Je kunt met je lichaam spreken via je houding, je handen en je gezicht. Je lichaam speelt een belangrijke rol bij het overbrengen van informatie. Je geeft er een gesproken boodschap extra nadruk mee. blij

handen omhoog, lachen

verontwaardigd

handen in de zij, wenkbrauwen gefronst

bang

weglopen, wegkijken

verdrietig

tranen in de ogen, hoofd gebogen

ongeïnteresseerd

handen in de zakken

woedend

samengeknepen gezicht, rood hoofd

Soms geef je met je lichaam signalen die je niet zo bedoelt. Als je bijvoorbeeld ingespannen bezig bent, kun je boos kijken, terwijl je dat misschien helemaal niet bent.

b

Hoe vind jij het om een presentatie te houden? Ben je heel zenuwachtig of gaat het je juist gemakkelijk af? Noteer ook wat je het lastigst vindt als je een presentatie houdt.

• •

Tips voor een goede presentatie

13

Presenteren kun je leren. Je zult op school, maar ook later tijdens je studie of werk vaak een presentatie moeten geven. Kijk en luister naar Presenteren kun je leren tot 4:00. a

Welke vier tips voor een goede presentatie geeft de spreekster in de video? □ Begin je presentatie met een grapje. □ Houd je handen rustig bij elkaar. □ Leer je presentatie uit je hoofd. □ Maak veel handgebaren bij wat je zegt. □ Spreek met een goed volume van je stem. □ Sta op twee benen en houd je schouders recht. □ Zorg voor een zelfverzekerde entree.

b

Welke tip wil jij gebruiken bij je volgende presentatie? Schrijf erbij hoe je hierop gaat letten.

78


3.3

Wanneer is iets nieuws?

Nieuwsbericht presenteren Presentatie voorbereiden

14 a

Zoek een nieuwsbericht over een onderwerp dat je aanspreekt. Leg uit waarom je dit nieuwsbericht interessant vindt.

b

Gebruik de theorie De 5W+1H-vragen. Lees zo nodig de theorie Nieuwsberichten nog eens. Noteer de belangrijkste informatie uit het nieuwsbericht dat je gekozen hebt.

c

Bereid een presentatie voor over jouw nieuwsbericht. • Laat je presentatie maximaal drie minuten duren. • Vertel duidelijk welke informatie er in het bericht staat. • Houd rekening met je publiek (je klasgenoten). • Geef kort je mening over het nieuwsbericht. • Noteer de belangrijkste woorden op een blaadje. • Oefen je presentatie voor jezelf. • Bekijk voordat je gaat presenteren de punten bij opdracht 15c.

Presentatie geven

15

Werk in een groepje met drie klasgenoten. a

Presenteer je nieuwsbericht aan elkaar. Maak aantekeningen tijdens de presentaties van je klasgenoten. Let op de punten bij vraag c.

b

Bespreek je aantekeningen met je groepje. Noem bij elke presentatie een punt dat goed ging en geef ook een tip voor verbetering.

c

Hoe beoordeel je jouw presentatie?

d

Ik kan bepalen welke informatie nodig is voor een presentatie over een nieuwsbericht.

Het is duidelijk waar mijn presentatie over gaat.

De inhoud van mijn presentatie is geschikt voor mijn klasgenoten (publiek).

• •

Ik ben goed te verstaan.

Ik let op mijn stem en houding bij het presenteren.

Wat zou je bij een volgende presentatie beter willen doen?

79


3 Nieuws

3.4 Kritisch op nieuws LEERDOELEN Je leert: • bepalen welke informatie je nodig hebt; • nieuwsberichten beoordelen; • de inhoud van nieuwsberichten begrijpen; • titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen; • een nieuwsbericht schrijven.

Nepnieuws en verzonnen nieuws beoordelen Nieuws kritisch beoordelen

16

Lees de tekst Nog te weinig katten op zwemles. a

Beantwoord de 5W+1H-vragen bij deze tekst. Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?

b

Wat betekent essentieel? (r. 11)

c

Wat betekent het als je iets van nature kunt? (r. 15) ◯ Dan kun je het vanzelf, zonder ervoor te hoeven leren. ◯ Dan kun je hetzelfde als wat honden en paarden kunnen. ◯ Dan kun je iets wat alleen in de natuur voorkomt.

d

De bron van deze tekst is nieuwspaal.nl. Heb je weleens gehoord van deze bron? ◯ ja ◯ nee

e

Denk je dat op nieuwspaal.nl echte nieuwsberichten staan of verzonnen berichten? Licht je antwoord toe.

f

Bij nieuwsberichten is het belangrijkste schrijfdoel informeren. Denk je dat informeren ook het belangrijkste schrijfdoel is van berichten op nieuwspaal.nl?

80


3.4

Kritisch op nieuws

Leg je antwoord uit.

www.nieuwspaal.nl

NOG TE WEINIG KATTEN OP ZWEMLES 1

5

2

10

3 15

De meeste katten in ons land hebben nooit leren zwemmen. Dat blijkt uit een onderzoek naar de zwemvaardigheid onder Nederlandse katten. Maar 3 procent van de katteneigenaren geeft hun huisdier zwemles.

flauw idee. Als je ze in het water gooit, raken ze totaal in paniek.' 4 20

Toch ziet de onderzoeker wel vooruitgang: 'Van alle onderzochte katten kwam 4 procent levend op het droge. Vijf jaar geleden was dat maar de helft.'

Uit het onderzoek blijkt dat het grootste deel van de katten niet of onvoldoende kan zwemmen. Ruim 18 procent van de oppervlakte van ons land bestaat uit water. Daarom is zwemles voor katten essentieel. De kans is groot dat een kat ooit een keer in het water raakt. 'Als je in water terecht komt, is het belangrijk dat je rustig blijft en zwemt', zegt een onderzoeker. 'Honden en paarden kunnen van nature al aardig zwemmen, maar katten hebben geen

Bron: www.nieuwspaal.nl

Inzicht krijgen in nepnieuws

17

Lees eerst de vragen. Bekijk dan de video Nepnieuws en maak aantekeningen. a

Wanneer en tegen wie heb jij voor het laatst iets verteld wat niet waar is? Schrijf er ook bij wat je vertelde en waarom je loog.

b

Om welke twee redenen wordt nepnieuws volgens de video gemaakt? 1 2

c

Wat is de belangrijkste tip in de video om nepnieuws te herkennen?

81


3 Nieuws

Nepnieuws herkennen

18

Lees de theorie Nepnieuws en verzonnen nieuws. THEORIE

Nepnieuws en verzonnen nieuws In een nieuwsbron kun je nieuwsberichten tegenkomen die niet waar zijn: nepnieuws. Soms kom je ook nieuwsberichten tegen die voor een deel verzonnen zijn. Een schrijver kan de waarheid aanvullen met informatie die zelf bedacht is. Zo bepaal je of een bericht waar is:

• • • •

Bekijk de bron. Ken je de bron niet? Bekijk op internet ook andere berichten van die bron. Is de informatie ook in andere bronnen te vinden? Dan is het waarschijnlijker dat het bericht waar is. Wees kritisch. Vraag jezelf af of het mogelijk is wat je leest of hoort. Controleer dingen die je vreemd of belachelijk vindt.

a

Omschrijf in één zin wat nepnieuws is.

b

In wat voor soort bronnen vind je nieuws dat niet waar is?

c

Waarom is het belangrijk dat je kritisch kijkt naar de bron van een nieuwsbericht? Dat is belangrijk, omdat je er zo achter kunt komen of het een echte | interessante | veelgelezen nieuwsbron is, met informatie die goed geschreven is | je kunt vertrouwen | je nuttig vindt.

Verschillende nieuwsberichten lezen Nieuwsbericht begrijpen en beoordelen

19

Lees de tekst Ouders smullen van paté die kattenvoer blijkt. Je gaat bepalen of dit nieuwsbericht waar is met de stappen uit de theorie Nepnieuws en verzonnen nieuws. a

Lees de titel en de inleiding van de tekst. Denk je dat dit echt gebeurd is? Of vind je dit bericht te vreemd om waar te zijn? Overleg met een klasgenoot.

b

In regel 12 lees je dat er flink wat verwarring was. Leg uit waar de verwarring over ging.

82


3.4

Kritisch op nieuws

c

Wat betekent op basis van (r. 24-25)? ◯ erbovenop, gestapeld ◯ gemaakt van, met vooral ◯ lijkend op, net als

d

Bekijk de bron van de tekst. Is deze bron betrouwbaar? Ken je de bron niet? Bekijk op internet ook andere berichten van die bron. ◯ Ja, kidsweek.nl is een bekende nieuwssite voor jongeren. ◯ Nee, op kidsweek.nl staan alleen verzonnen nieuwsberichten.

e

Op de websites van het Algemeen Dagblad en RTL Nieuws stond ook een nieuwsbericht over deze gebeurtenis. Is het daardoor waarschijnlijker dat het nieuwsbericht waar is of juist niet? Leg je antwoord uit.

f

Geef nu je eindoordeel: is dit nieuwsbericht waar? Leg je antwoord uit. Kijk naar je antwoorden op de vorige vragen.

www.kidsweek.nl

OUDERS SMULLEN VAN PATÉ DIE KATTENVOER BLIJKT 1

5

Een stel uit Frankrijk heeft laatst heerlijk gesmuld van een verrukkelijke paté, die hun dochter voor ze had meegenomen. Tenminste, dat dachten ze. Want wat bleek? Het was geen paté, maar... kattenvoer!

Een vraag die voor flink wat verwarring zorgde bij Holloway, want dat had ze helemaal niet meegenomen. 3

15

Huilen van het lachen

20

Toen ze er samen achter kwamen dat het om kattenvoer ging, zagen ze er alledrie gelukkig de lol van in. 'We hebben gehuild van het lachen. Ik piste bijna in mijn broek', aldus de dochter in de Britse krant Metro.

Kattenfoto niet gezien

4

2

10

De dochter van het stel, Angela Holloway, gaat vaak boodschappen doen voor haar moeder en stiefvader, die al aardig op leeftijd zijn. Laatst vroegen haar ouders haar of ze 'alsjeblieft nog meer van die heerlijke paté' kon meenemen.

25

Uiteindelijk bleek dat het bejaarde koppel de kattenfoto op het blik niet had gezien. Er is niemand ziek geworden van de paté op basis van tonijn. Bron: www.kidsweek.nl

83


3 Nieuws

Nepnieuwsbericht schrijven

20 a

De redactie van de schoolkrant heeft je gevraagd om een nepnieuwsbericht te schrijven. Bedenk waarover je een bericht wilt schrijven. Als het nodig is, kun je ideeën opdoen op een (nep-) nieuwssite. Wat is het onderwerp van je tekst?

b

Voor wie schrijf je het bericht?

c

Welke informatie ga je in je nepnieuwsbericht brengen? Gebruik de 5W+1H-vragen.

d

Schrijf het nepnieuwsbericht. Gebruik ongeveer 100 woorden. Deel je tekst in: inleiding, middenstuk, slot. Pas de stijlregels 1 en 2 toe. Controleer je spelling. Gebruik je fantasie!

• • • • •

84


3.5

e

f

Nieuws in verschillende bronnen

Laat je nieuwsbericht lezen aan een klasgenoot. Wat vindt hij of zij goed aan je bericht? Wat vindt je klasgenoot van jouw nepnieuwsbericht?

Ik kan antwoorden op de 5W+1H-vragen gebruiken in een tekst.

• • •

Mijn bericht heeft een duidelijk indeling.

Ik heb de woorden goed gespeld.

Ik gebruik hoofdletters en leestekens.

Welke tip voor verbetering krijg je?

3.5 Nieuws in verschillende bronnen LEERDOELEN Je leert: • beschrijven wat je weet over een onderwerp; • de inhoud van nieuwsberichten begrijpen; • nieuwsberichten beoordelen; • onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen; • alinea's herkennen en onderscheiden; • titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen; • aantekeningen maken en gebruiken.

Nieuwsberichten begrijpen en beoordelen 21

Teksten begrijpen Gebruik de tekst Rechtop peddelen steeds populairder. Gebruik de theorie Onderwerp, deelonderwerp. Lees ook Titel, tussenkopjes, bronvermelding en Alinea. THEORIE

Onderwerp, deelonderwerp Een tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt het meestal in enkele woorden beschrijven. In een tekst worden vaak deelonderwerpen besproken. Daarin komt steeds een gedeelte van het onderwerp aan bod.

85


3 Nieuws

THEORIE

Titel, tussenkopjes, bronvermelding Boven een tekst staat altijd een titel. De titel vertelt vaak waar de tekst over gaat, maar kan je ook nieuwsgierig maken. In langere teksten staan meestal tussenkopjes. Die geven aan waarover het volgende stuk tekst gaat. Ze maken een tekst overzichtelijker. Onder aan de tekst staat de bronvermelding. Deze geeft aan waar de tekst vandaan komt. THEORIE

Alinea Een stukje tekst over een deelonderwerp noem je een alinea. Een alinea van een geschreven tekst begint altijd op een nieuwe regel. Een alinea van een gesproken tekst herken je aan de korte pauze die de spreker na de alinea neemt. Het middenstuk van een tekst bestaat uit meerdere alinea's. Het deelonderwerp kan in een of meer alinea's worden uitgewerkt.

a

Lees de titel en de inleiding. Bekijk ook de afbeelding. Wat is het onderwerp van de tekst? Gebruik maximaal vier woorden.

b c

De tekst heeft ... ◯ een alinea.

◯ twee alinea's.

◯ drie alinea's.

Wat betekent opmars (r. 4)? ◯ een steeds groter succes

◯ rechtop gaan staan

◯ wereldtour

d

Welk woord betekent hetzelfde als contreien (r. 10)? Intussen is de trend ook overgewaaid naar onze gewoontes | omgeving | populaire bezigheden.

e

Kies het goede antwoord. Het deelonderwerp van de laatste alinea is: beginnen met suppen | in het water vallen | soorten water om in te suppen. Een passende tussenkop voor deze alinea zou daarom zijn: Een nat pak | Rustig water | Suppen voor beginners.

f

Welke drie dingen kun je het best doen als je net begint met suppen? □ alleen maar peddelen □ oefenen met balans houden □ een breder board gebruiken □ op handen en knieën erop gaan □ je armspieren trainen □ op rustig water varen

g

Denk je dat de informatie in de tekst waar is? Leg je antwoord uit.

86


3.5

Nieuws in verschillende bronnen

Rechtop peddelen steeds populairder Mooi zomerweer vraagt om een leuke water-

fect. Wie het moeilijk vindt om z'n evenwicht

sport. Want dat is niet alleen een fijne bezig-

te bewaren, kan voor een breder board kiezen

heid, het werkt ook verkoelend. Vooral stand

20 én op handen en knieën erop kruipen. Oefen

up paddle is bezig aan een opmars.

het peddelen op je knieën tot je je wat zekerder voelt. En vergeet niet: sup je voor het eerst,

5 Eerst en vooral: wat is stand up paddle - ofte-

dan ga je te water. Om maar te zeggen: vallen

wel sup - eigenlijk? De term zegt het zelf: het

is heus niet erg. Blijf vooral proberen als je het

is een sport waarbij je rechtopstaand op een

25 leuk vindt, tot je het onder de knie hebt.

plank door het water peddelt. Oorspronkelijk komt het suppen uit Hawaï, maar intussen is 10 de trend ook overgewaaid naar onze contreien.

Het is best populair omdat het eenvoudiger is dan het klassieke golfsurfen, maar ondertussen train je wel je armspieren, beenspieren én buikspieren omdat je de hele tijd op de plank 15 je balans moet bewaren.

Beginners kunnen het best starten op rustig water. Een kalm riviertje of binnenmeer is per-

Bron: www.hln.be

Informatie beoordelen

22

Lees de tekst Nieuwe trend: Sit-down Paddling. Maak deze opdracht samen met een klasgenoot. a b

Wat betekent oorspronkelijk (r. 7)? ◯ het meest

◯ naar men zegt

Lees de titel en de inleiding. Wat is het onderwerp van de tekst? ◯ een nieuw soort boot ◯ nieuwe trends

◯ voor het eerst

◯ sit-down paddling (sdp'en) ◯ stand-up paddling (suppen)

c

Bekijk de bron van de tekst. Welk soort berichten vind je in deze bron? Zoek het op als jullie het niet weten.

d

Deze tekst is een reactie op een andere trend die in het nieuws was. Op welke echte trend reageert dit bericht? Schrijf ook de zin op waar dat het duidelijkst uit blijkt.

e

Bedoelen de schrijvers van de tekst echt iets nieuws met sdp'en? Bespreek wat sdp'en is en hoe je dit kunt weten.

87


3 Nieuws

f

Wat vinden jullie van het bericht over sdp'en? Licht je antwoord toe.

Nieuwe trend: Sit-down Paddling Je hebt ze vast al eens voorbij zien komen: mensen die niet op een plank staan en peddelen, maar in een boot zitten en peddelen. Met behulp van een grote holle plank met een 5 zitplek erin, beweegt men zich voort met een

grote peddel. De trend komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika, maar inmiddels kun je door heel Nederland sit-down peddelen. 'Het is heerlijk', zegt 10 sdp'er Koert. 'Heb jij al eens gesdpt? Lekker

sdpen.' Bron: www.despeld.nl

Tekst en video vergelijken

23

Lees eerst de vragen. Bekijk dan de video Linda breekt UIT! tot 3:09 en maak aantekeningen. a

Wat wil Linda bereiken met haar filmpje? ◯ Ze wil graag dat iedereen suppen probeert en leuk gaat vinden. ◯ Ze wil laten zien wat suppen is en wat je er allemaal mee kunt doen. ◯ Ze wil uitleggen wat een trend is en hoe je eraan mee kunt doen.

b

Gebruik ook de tekst Rechtop peddelen steeds populairder. Welke drie tips voor beginners gebruiken Linda en haar leraar Sol? 1 2 3

c

Welke informatie uit de tekst hoor je ook van leraar Sol in de video? ◯ Bij suppen gebruik je veel spieren. ◯ Het is niet erg als je in het water valt. ◯ Suppen is makkelijker dan golfsurfen.

88


3.5

Nieuws in verschillende bronnen

d

Vergelijk de video Linda breekt UIT! met de tekst Rechtop paddelen steeds populairder. Welk bericht is volgens jou het meest een nieuwsbericht? Noem twee redenen.

e

Wat zou jij liever doen: suppen of sdp'en? Leg je antwoord uit.

Standpunt innemen Je mening vormen

24 a

Als je vertelt wat je ergens van vindt en waarom, dan geef je je mening. Niet iedereen hoeft het met je eens te zijn. Je kunt leren van de mening van een ander. Zo kun je beter je eigen mening vormen. Iedereen vanaf 12 jaar zou elke dag nieuws moeten lezen of kijken. Ben je het eens met deze uitspraak? Noteer ook waarom je dat vindt.

b

Doe nu of je een andere mening hebt dan bij vraag a. Was je het met de uitspraak eens? Doe dan nu alsof je het oneens bent. Was je het met de uitspraak oneens ? Doe nu alsof je het ermee eens bent. Noteer je mening en schrijf erbij waarom je dat vindt.

c

Bespreek je antwoorden van vraag a en vraag b met een klasgenoot. Vergelijk de redenen waarom jullie het bij eens of oneens waren. Wat is hetzelfde? En wat is anders?

d

Praat met de klas over deze uitspraak. Neem de beurt door op te staan of je vinger op te steken. Leg uit waarom je er zo over denkt. Geef één reden per keer. Luister naar elkaar en laat elkaar uitpraten.

• • •

89


3 Nieuws

3.6 Eindopdracht LEERDOELEN

Je past toe wat je in dit hoofdstuk hebt geleerd.

Nieuwsshow maken Inleiding Samen met vier klasgenoten maak je een nieuwsshow waarin ieder zijn eigen nieuwsbericht presenteert. Je hebt in dit hoofdstuk verschillende nieuwsberichten gelezen en bekeken. Je weet wanneer iets nieuws is en je hebt een nieuwsbericht gepresenteerd. Lees de eindopdracht eerst helemaal, zodat je weet wat je gaat doen.

Nieuwsshow voorbereiden a

Bekijk het beoordelingsmodel. Bekijk ook je verbeterpunt(en) bij opdracht 15.

b

Vorm een groep van vier klasgenoten. Verdeel de rollen. Kies uit: • Hoofdpresentator kondigt de show aan. Presenteert een belangrijk bericht uit het nieuws van vandaag (binnenlands of buitenlands nieuws). • Presentator 1 presenteert een sportbericht, bijvoorbeeld over een belangrijke wedstrijd. • Presentator 2 presenteert een showbericht, bijvoorbeeld over een beroemde ster. • Presentator 3 presenteert een nieuwtje uit de stad of uit de buurt, bijvoorbeeld een inbraak.

c

Zoek een interessant nieuwsbericht dat past bij jouw rol. Bedenk eerst het onderwerp. Je mag ook het bericht gebruiken dat je gemaakt hebt in opdracht 9 in paragraaf 2.

d

Beantwoord de 5W+1H-vragen bij jouw bericht. Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?

90


3.6

Eindopdracht

Nieuwsbericht schrijven a

Schrijf de tekst van je nieuwsbericht. Schrijf een inleiding, gevolgd door twee of drie alinea's. Bedenk een goede titel en schrijf die boven het bericht. Maak hele zinnen. Gebruik hoofdletters en leestekens. Schrijf woorden helemaal uit.

• • • • • b

Laat elkaar je nieuwsbericht lezen. Is het onderwerp duidelijk? Worden de 5W+1H-vragen beantwoord? Zijn de zinnen goed geschreven? Geef elkaar een top en een tip.

• • • • c

Zoek een passende afbeelding bij je bericht. Bedenk samen hoe je de afbeeldingen kunt laten zien tijdens de show. • Print je ze uit en laat je ze zien of rondgaan? • Kun je ze op een laptop of via het digibord laten zien?

Nieuwsshow oefenen Oefen de presentatie van de nieuwsshow een paar keer met elkaar. • Lees het bericht hardop voor. • Gebruik wat je in dit hoofdstuk hebt geleerd over presenteren. • Bedenk waar je adem wilt halen. • Houd een seconde pauze aan het eind van een zin. • Houd rekening met de manier waarop je het nieuws wilt brengen: enthousiast, neutraal, overdreven. • Bedenk hoe je omgaat met het wisselen van presentator. • Let op de punten in het beoordelingsmodel.

Nieuwsshow presenteren Presenteer samen de nieuwsshow voor de klas. Let voor jezelf op de punten in het beoordelingsmodel.

Beoordelingsmodel Let bij de beoordeling van de nieuwsshow op deze punten: Geschreven tekst

• • •

Stijlregel 1: Gebruik hoofdletters en leestekens. Stijlregel 2: Vermijd afkortingen. Ik kan bepalen welke informatie nodig is voor de presentatie van een nieuwsbericht.

Gesproken tekst

• • • •

Het is duidelijk waar mijn presentatie over gaat. De inhoud van mijn tekst/presentatie sluit aan bij het publiek. Ik ben goed te verstaan. Mijn stemgebruik en houding passen bij de presentatie.

91


3 Nieuws

Eindopdracht evalueren

30 a

b

Hoe ging de eindopdracht?

Ik kan bepalen welke informatie nodig is voor de presentatie van een nieuwsbericht.

Ik kan de stijlregels toepassen in een geschreven nieuwsbericht.

Het is duidelijk waar mijn presentatie over gaat.

De inhoud van mijn presentatie sluit aan bij het publiek.

• •

Ik ben goed te verstaan.

Mijn stemgebruik en houding passen bij de presentatie.

Wat zou je willen verbeteren?

92


3.7

Terugblik

3.7 Terugblik LEERDOELEN

Je kijkt terug op je werk.

Wat neem ik mee? a

In dit hoofdstuk heb je geleerd wanneer nieuws echt nieuws is. Je hebt nieuwsberichten kritisch beoordeeld en je eigen nieuwsbericht geschreven en gepresenteerd. Kijk nu terug op het hoofdstuk. Oefen daarna verder op je eigen niveau. Heb je de leerdoelen van dit hoofdstuk bereikt?

• •

Ik kan beschrijven wat ik weet over een onderwerp.

Ik kan bepalen welke informatie ik nodig heb voor een tekst of presentatie.

• • •

Ik kan de inhoud van nieuwsberichten begrijpen.

Ik kan nieuwsberichten beoordelen.

Ik kan in een tekst alinea's en inleiding, middenstuk en slot herkennen.

Ik kan het schrijfdoel van een informerende tekst herkennen.

Ik kan het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst benoemen.

Ik kan titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen.

Ik kan de betekenis van onbekende woorden afleiden.

• • •

Ik kan aantekeningen maken en gebruiken.

Ik kan een nieuwsbericht schrijven.

Ik kan een nieuwsbericht presenteren.

b

Wat vond je het interessantst in dit hoofdstuk?

c

Met welk leerdoel wil je verder oefenen?

VERDER OEFENEN? Via Op niveau online kun je verder oefenen op jouw niveau. Kijk naar de smileys die je hebt gekozen en bepaal wat bij jou past: Heb je vooral en gekozen? Doe dan de basisopdrachten. Heb je vooral en gekozen? Doe dan de plusopdrachten.

93



Wij zijn taal

Elk mens wil zo goed mogelijk uit de verf komen. Jezelf ontwikkelen tot wie je bent. Taal is daarin onmisbaar. In deze lesmethode ontdek je stap voor stap hoe taal je belevingswereld vergroot. Daarom is Nederlands in Op niveau niet in losse delen geknipt – van taalkennis tot persoonlijke vaardigheden – maar zien we het als een stevig vlechtwerk, dat je zelf creëert. Zo ervaar je het nut en de noodzaak van de lesstof. Van a tot z. Want ook jij bent taal.

1 vmbo-gt/havo Leerwerkboek A

We hebben letters in ons DNA en in onze chromosomen. Zelfs een bloedgroep met één of twee letters. Het hele alfabet zit in ons. Taal zit in ons. Zo kunnen we uitdrukken wie we zijn, wat we denken en wat we voelen. Bovendien helpt taal ons om contact met anderen te maken en de wereld te begrijpen. Met Op niveau ontdek je het plezier, de kracht en de duizend-en-een mogelijkheden van taal.

NEDERLANDS Leerwerkboek A 1 vmbo-gt/havo Naam: Klas:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.