Socialezekerheidsrecht - Inkijkexemplaar - 9789006392470

Page 1

LEERWERKBOEK Socialezekerheidsrecht

Socialezekerheidsrecht

Colofon

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt slimme flexibele leeroplossingen met een persoonlijke aanpak. Voor elk niveau en elke manier van leren. Want niemand is hetzelfde. We combineren onze kennis van content, leerontwerp en technologie, met onze energie voor vernieuwing. Om met en voor onderwijsprofessionals grenzen te verleggen. Zo zijn we samen de motor voor verandering in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs.

Samen leren vernieuwen.

www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 9789006392470

Eerste druk, eerste oplage, 2024

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2024

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

Voorwoord

Het middelbaar beroepsonderwijs verandert voortdurend onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en in het bijzonder door de eisen die de beroepspraktijk aan de opleidingen stelt. Daartoe behoren nieuwe kwalificatiedossiers, maar ook ontwikkelingen zoals een breed eerste jaar voor business opleidingen.

Voor die opleidingen brengt ThiemeMeulenhoff nu de modulaire methode InBusiness uit.

InBusiness is opgebouwd uit een groot aantal modules, die op drie verschillende manieren aangeboden worden:

• Als hoofdstukken in een standaardboek met een vaste volgorde over één vakgebied of hoofdonderwerp;

• Als hoofdstukken in een door de docent zelf samen te stellen Boek Opmaat, desgewenst met verschillende onderwerpen commercieel en financieel, in een zelf te bepalen volgorde;

• Als complete modules in de interactieve digitale leeromgeving eDition met directe feedback en resultatenoverzicht. Deze bevat de volledige theorie en alle opdrachten, zeer geschikt voor meer zelfstandig werken door studenten en voor afstandsonderwijs.

De methode InBusiness is ontwikkeld door ervaren auteurs, die in de modules een duidelijke verbinding leggen tussen theorie en praktijk. De didactische opbouw van elke module is gebaseerd op het zes-leerfasen model: Introductie, Theorie, Verwerking, Toepassing, Evaluatie/zelftoets, Toetsing.

LET OP: Bij dit standaardboek behoort een basislicentie voor toegang tot de digitale leeromgeving eDition. Iconen helpen je daarbij op weg.

Hiermee word je verwezen naar de digitale leeromgeving eDition, waar je de volgende onderdelen vindt die behoren tot de standaardinhoud van elke module van InBusiness:

• Extra verwerkings- en toepassingsvragen

• Video’s

• Samenvatting

• Test je kennis en inzicht

De serie InBusiness is met de grootste zorg ontwikkeld. Wij hopen dat je met plezier met InBusiness werkt. Wanneer je vragen of suggesties hebt, neem dan contact met ons op.

De auteurs en uitgever

3

Inhoudsopgave

Voorwoord 3 1 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud 9 Introductie 10 Oriëntatievragen 11 Theorie 13 1.1 Solidariteit en handhaving 13 1.2 Rechtsmiddelen sociale zekerheid 20 1.3 Kindregelingen 22 1.4 Algemene ouderdomswet 28 Begrippen 33 Opdrachten 35 Begrijp je de theorie? 35 Verwerkingsvragen 36 Praktijktaken 44 Evaluatie en reflectie 47 Checklist 47
SZR02 Geen werk (meer) 49 Introductie 50 Oriëntatievragen 51 Theorie 53 2.1 Werkloosheidswet 53 2.2 Participatiewet 63 2.3 Toeslagenwet 71 Begrippen 72 Opdrachten 73 Begrijp je de theorie? 73 Verwerkingsvragen 74 Praktijktaak 82 Evaluatie en reflectie 84 Checklist 84 3 SZR03 Door ziekte niet kunnen werken 85 Introductie 86 Oriëntatievragen 87 Theorie 89 3.1 Ziek als je een baan hebt 89 3.2 Ziektewet 97 3.3 Wet WIA 103 Begrippen 110 Opdrachten 112 Begrijp je de theorie? 112 Verwerkingsvragen 113 Praktijktaak 125 Evaluatie en reflectie 127 Checklist 127 5
2

4

5

4.1

4.2

4.3

4.4

6

SZR04 Zorg en ondersteuning 129 Introductie 130 Oriëntatievragen 131 Theorie 133
Zorgverzekeringswet 133
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) 137
Jeugdwet 143
Wet langdurige zorg (Wlz) 144 Begrippen 148 Opdrachten 150 Begrijp je de theorie? 150 Verwerkingsvragen 151 Praktijktaak 159 Evaluatie en reflectie 161 Checklist 161
SZR05 Sociale
van
163 Introductie 164 Oriëntatievragen 165 Theorie 166 5.1 Inleiding Sociale Kaart van Nederland 166
Belangrijke instanties van de Sociale Kaart 169 Begrippen 184 Opdrachten 185 Begrijp je de theorie? 185 Verwerkingsvragen 186 Praktijktaken 195 Evaluatie en reflectie 198 Checklist 198
kaart
Nederland
5.2
SZR06 Hulp bij schulden 199 Introductie 200 Oriëntatievragen 201 Theorie 202 6.1 Financiële problemen 202 6.2 Meerderjarigenbewind 205 6.3 Budgetbegeleiding en budgetbeheer 210
Minnelijk traject of WSNP? 214 Begrippen 221 Opdrachten 223 Begrijp je de theorie? 223 Verwerkingsvragen 224 Praktijktaken 242 Evaluatie en reflectie 246 Checklist 246 6
6.4
7 SZR07 Toeslagen 247 Introductie 248 Oriëntatievragen 249 Theorie 250 7.1 Toeslagpartners 250 7.2 Toeslagen 252 Begrippen 261 Opdrachten 262 Begrijp je de theorie? 262 Verwerkingsvragen 263 Praktijktaken 267 Evaluatie en reflectie 269 Checklist 269 Register 270 7

SZR01

SZR01

Sociale zekerheid van jong tot oud

Sociale zekerheid van jong tot oud 1

Eindredactie Renate Verstraaten Hannie Geugjes

INTRODUCTIE

Nederland kent een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid. Dat stelsel is pakweg in de afgelopen honderd jaar opgebouwd. In de loop van de tijd is het een ingewikkeld bouwwerk geworden met vele regelingen. Uitgangspunt is dat iedere inwoner van Nederland kan terugvallen op een sociale verzekering of sociale voorziening als dat nodig is. Je kunt dan denken aan arbeidsongeschiktheid, waardoor je niet kunt werken of aan werkloosheid, waardoor je inkomen wegvalt. Maar ook aan een tegemoetkoming in de kosten van de opvoeding van kinderen of aan het ondersteunen van ouderen. Al deze regelingen maken deel uit van het stelsel van sociale zekerheid.

In deze module beschrijven we allereerst de verschillende regelingen die er bestaan. Daarbij maken we een onderscheid tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen. We maken inzichtelijk wat de belangrijkste verschillen zijn tussen deze drie verschillende regelingen. Ook zoemen we in deze module in op twee regelingen die te maken hebben met ‘jong’ en ‘oud’. Dat zijn de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de Algemene Ouderdomswet (AOW). Daarnaast bespreken we het kindgebonden budget (kgb).

Helpen bij sociale zekerheid

Amin (27) is een vluchteling uit Syrië. Hij is in 2016 in Nederland aangekomen. Amin zat in Syrië op de universiteit. Hij wilde later advocaat worden. In zijn vrije tijd hielp hij zijn vader in de winkel. Totdat hij zich verzette tegen het bewind van Assad. Hij moest zich schuilhouden en kon daardoor geen colleges meer volgen of in de winkel helpen. In die tijd was hij volledig afhankelijk van de steun van zijn familie. Op een gegeven moment werd duidelijk dat de situatie voor Amin onhoudbaar werd. Amin moest vluchten uit Syrië omdat zijn leven gevaar liep. Via Turkije en Griekenland kwam hij in Nederland.

Nadat hij in Nederland als vluchteling was erkend, ging hij de mbo-opleiding legal, insurance en hr services specialist volgen. Advocaat worden is nog steeds zijn droom, maar eerst moet hij deze opleiding afmaken en ondertussen wil hij ook vrijwilligerswerk doen bij de rechtswinkel in zijn woonplaats. Amin wil graag mensen helpen die vragen en problemen hebben. Vooral op het gebied van sociale zekerheid. Hij wil hen op weg helpen zoals hij in Nederland op weg is geholpen. In Nederland is alles zoveel anders geregeld dan in Syrië!

Kijk je mee wat hij allemaal tegenkomt?

10 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud
Figuur 1 Amin heeft een droom. © Getty Images / funky-data

Oriëntatievragen

1 Sociale zekerheid

Heb jij in je leven te maken gehad met sociale zekerheid? Denk niet alleen aan jezelf, maar ook aan je familie en vrienden.

2 Meebetalen

Jij bent gezond en doet misschien geen beroep op de sociale zekerheid. Je bent niet werkloos of arbeidsongeschikt. Toch betaal jij ook mee aan de sociale zekerheid. Wat vind jij daarvan?

3 Bestaanszekerheid

Sociale zekerheid is nodig voor bestaanszekerheid, maar fraude of oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid komt helaas ook voor. Lees deze brief maar eens:

Uit de Signaleringsbrief Fraudefenomenen in sociale zekerheid van VNG

Fraude komt vooral voor bij samenlevingssituaties. Een uitkeringsgerechtigde voert dan bijvoorbeeld een gezamenlijk huishouden, maar staat als alleenstaande ingeschreven in de gemeente.

Gemeenten zien bij de rechtmatigheidsonderzoeken een toename van bepaalde fraudefenomenen. Het gaat dan om inkomsten verkregen uit criminele activiteiten, inkomsten en vermogen in cryptovaluta en inkomsten die gegenereerd zijn uit activiteiten op internet en/of social media.

In de Signaleringsbrief staan we ook stil bij de knelpunten en toepassingsvraagstukken die gemeenten ervaren. Een deel van de ondervraagde gemeenten geeft aan dat het in de uitvoering begint te knellen vanwege krimpende budgetten en de hoge werkdruk. Hierdoor hebben zij geen rechtmatigheidsonderzoeken op eigen initiatief kunnen uitvoeren. Ook geven ze aan daardoor beperkt in te kunnen zetten op preventie.

11 Oriëntatievragen

Een ander punt waar we namens gemeenten aandacht voor vragen, is bestaanszekerheid. Dat is mogelijk ook één van de oorzaken van het gedrag dat mensen vertonen bij het overtreden van de regels.

Ook attenderen we de minister op de mogelijke onbalans die ontstaat doordat handhaving momenteel onder een vergrootglas ligt. Niet handhaven is geen wenselijke optie. Dit ondermijnt het draagvlak van het socialezekerheidsstelsel. De samenleving verwacht namelijk van de overheid dat zij de regels handhaven. Dit blijkt ook uit het onderzoek dat in opdracht van Ministerie van SZW is uitgevoerd, Burgerperspectief handhavingsbeleid in de sociale zekerheid. VNG, Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Je leest in deze brief terug:

“Een ander punt waar we namens gemeenten aandacht voor vragen, is bestaanszekerheid. Dat is mogelijk ook één van de oorzaken van het gedrag dat mensen vertonen bij het overtreden van de regels.”

Wat wordt hiermee bedoeld denk je? En wat vind je ervan?

4 Bijstandsuitkeringen

Eind september 2023 stonden er 416 duizend vacatures open. Het gemiddeld aantal bijstandsuitkeringen wordt geschat op 336 duizend in 2023.

Hoe valt het te verklaren dat zoveel mensen een beroep op de bijstand moeten doen, terwijl er genoeg werk is?

5 Grootste uitgavenpost

Geld kun je maar één keer uitgeven. De grootste uitgavenpost is de zorg.

Als jij minister van sociale zaken zou zijn, zou jij dan voorstellen de uitkeringen te verhogen of te verlagen? Waarom wil je dat?

12 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud

THEORIE

1.1 Solidariteit en handhaving

Leerdoelen:

• Je kunt de belangrijkste kenmerken van een volksverzekering, werknemersverzekering of een sociale voorziening benoemen.

• Je kunt benoemen welke uitkering van toepassing is: een werknemersverzekering, een volksverzekering of een sociale voorziening.

• Je kunt benoemen welke volksverzekering van toepassing is.

• Je kunt benoemen welke werknemersverzekering van toepassing is.

• Je kan aangeven welke instantie welke sociale verzekeringen en voorzieningen uitvoeren.

Bij het stelsel van sociale zekerheid is een grote rol weggelegd voor de overheid. De overheid moet zorgen voor de bestaanszekerheid van de burger op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. We duiden dit aan met de term verzorgingsstaat. In een verzorgingsstaat draagt de staat (de overheid) de verantwoordelijkheid voor het welzijn van zijn burgers. Dat doet de overheid door het maken van collectieve regelingen. De kosten voor deze regelingen worden collectief opgebracht. Zo betalen alle werkgevers de premie voor de werknemersverzekeringen en betaalt iedere inwoner van Nederland mee aan de kosten voor de langdurige zorg of de bijstand.

Het stelsel van sociale zekerheid is gebaseerd op solidariteit. De risico’s die je individueel in het leven loopt, vangen we collectief op. Als je oud bent of werkloos wordt, dan hoef je je hand niet op te houden bij je familie. Of nog erger: op straat slapen en moeten bedelen voor je geld. Het stelsel van sociale zekerheid vangt deze risico’s op.

De laatste jaren doet de overheid steeds meer een beroep op de burger. We noemen dat de participatiesamenleving: de overheid doet een stapje terug en laat meer over aan de burger en zijn sociale netwerk. In de participatiesamenleving moet iedereen die dat kan een bijdrage leveren aan de samenleving. De overheid doet dan meer een beroep op de eigen verantwoordelijkheid.

Op zich is de bereidheid om mee te betalen aan de verzorgingsstaat groot. Maar we willen wel dat de uitkeringen en voorzieningen terecht komen bij de mensen die daar ook echt recht op hebben. Handhaving is belangrijk voor het behouden van de sociale zekerheid. We willen fraude en misbruik van sociale zekerheidsuitkeringen tegengaan. Daarom controleert de uitvoeringsinstantie of de regels van de sociale zekerheid worden nageleefd. Handhaving zorgt ervoor dat we bereid zijn gezamenlijk de kosten van de sociale zekerheid te dragen. Lees onderstaande brief maar eens.

Signaleringsbrief Fraudefenomenen in sociale zekerheid van VNG Fraude komt vooral voor bij samenlevingssituaties. Een uitkeringsgerechtigde voert dan bijvoorbeeld een gezamenlijk huishouden, maar staat als alleenstaande ingeschreven in de gemeente.

Gemeenten zien bij de rechtmatigheidsonderzoeken een toename van bepaalde fraudefenomenen. Het gaat dan om inkomsten verkregen uit criminele activiteiten, inkomsten en vermogen in cryptovaluta en inkomsten die gegenereerd zijn uit activiteiten op internet en/of social media.

13 Solidariteit en handhaving

In de Signaleringsbrief staan we ook stil bij de knelpunten en toepassingsvraagstukken die gemeenten ervaren. Een deel van de ondervraagde gemeenten geeft aan dat het in de uitvoering begint te knellen vanwege krimpende budgetten en de hoge werkdruk. Hierdoor hebben zij geen rechtmatigheidsonderzoeken op eigen initiatief kunnen uitvoeren. Ook geven ze aan daardoor beperkt in te kunnen zetten op preventie. Een ander punt waar we namens gemeenten aandacht voor vragen, is bestaanszekerheid. Dat is mogelijk ook één van de oorzaken van het gedrag dat mensen vertonen bij het overtreden van de regels.

Ook attenderen we de minister op de mogelijke onbalans die ontstaat doordat handhaving momenteel onder een vergrootglas ligt. Niet handhaven is geen wenselijke optie. Dit ondermijnt het draagvlak van het socialezekerheidsstelsel. De samenleving verwacht namelijk van de overheid dat zij de regels handhaven. Dit blijkt ook uit het onderzoek dat in opdracht van Ministerie van SZW is uitgevoerd, Burgerperspectief handhavingsbeleid in de sociale zekerheid.

Bron: VNG, Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

In deze brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) lees je dat ‘handhaving momenteel onder een vergrootglas’ ligt. Wat wordt daarmee bedoeld?

De VNG doelt erop dat we kritisch kijken hoe de overheid omgaat met de burger. In het verleden sloeg de overheid nog wel eens door bij de handhaving. Bekend is de toeslagenaffaire, die gaat over kinderopvangtoeslag. Daarbij werden ouders zelfs bij een lichte overtreding als fraudeur bestempeld.

Minder bekend is de zogeheten Fraudewet. Op basis van deze wet trad de overheid keihard op tegen elke overtreding in de sociale zekerheid. Inmiddels zijn de scherpe kantjes van deze wet afgehaald.

1.1.1 Driedeling

Het stelsel van sociale zekerheid kent vele wetten en regelingen. Om al die regelingen op een rijtje te zetten, verdelen we dit stelsel in werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen. Ieder van deze drie regelingen kent andere voorwaarden.

Soms is de regeling bedoeld om een verlies aan inkomsten op te vangen (‘loonderving’) . Denk aan verlies van een baan waardoor werkloosheid ontstaat, of aan ziekte waardoor werken niet mogelijk is. Dan hebben we het over werknemers die in dienst zijn bij een werkgever. Zij vallen onder de werknemersverzekeringen.

Bij de volksverzekeringen kun je denken aan regelingen zoals de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Iedere inwoner van Nederland kan een beroep op deze regelingen doen. Bij de AOW gaat het om een uitkering die gekoppeld is aan het minimumloon. We gaan ervan uit dat iedereen boven de pensioengerechtigde leeftijd een inkomen moet hebben waarvan hij kan rondkomen. De AOW vangt dan het wegvallen van ander inkomen op.

Het stelsel garandeert ook een minimuminkomen in andere situaties. Zo zorgt de Participatiewet (Pw) ervoor dat een rechthebbende kan terugvallen op een bijstandsuitkering. Dan gaat het met name over de situatie dat er geen recht (meer) bestaat op een werknemers- of volksverzekering. De Participatiewet is dan het vangnet. De Participatiewet is een voorbeeld van een sociale voorziening. Dat vangnet is er ook voor mensen die niet kunnen werken, maar niet kunnen terugvallen op een werknemersof volksverzekering.

14 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud

Soms is een regeling bedoeld voor specifieke situaties. Denk daarbij aan kinderbijslag, huishoudelijke hulp voor ouderen of aan bepaalde zorgkosten. Deze opsomming is bij lange na niet compleet, het zijn slechts een paar voorbeelden. In de volgende paragrafen gaan we in op de verschillen tussen de werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en de sociale voorzieningen. Dit doen we door inzichtelijk te maken waaruit de verschillen bestaan. Dan gaat het om de rechthebbende, de hoogte en duur van de uitkering, de financiering en de uitvoering. We beginnen met een totaaloverzicht van alle regelingen.

sociale voorzieningen

* Par ticipatiewet (P w): bijstand als je geen ander inkomen hebt.

werknemersverzekeringen

* Ziektewet (ZW): een uitkering in de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte, zwangerschap of bevalling.

* Werkloosheidswet (WW): een uitkering als je werkloos wordt uit een baan.

* Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA): een uitkering als je langer dan twee jaar arbeidsongeschikt bent.

volksverzekeringen

* Algemene ouderdomswet (AOW): een uitkering vanaf de pensioenleef tijd.

* Algemene nabestaandenwet (Anw): een uitkering na het overlijden van de par tner of beide ouders.

* Wet Langdurige zorg (Wlz): een wet die de kosten van dure, blijvende zorg vergoedt.

* Jeugdwet (Jw): vergoedt kosten van begeleiding van de jongere of het gezin.

* Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (Wajong): een uitkering vanaf 18 jaar voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.

* Toeslagenwet (TW): Een toeslag op een werknemersverzekering tot het sociale minimum.

* Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): een voorziening om zelfredzaamheid en par ticipatie te bevorderen

* Wet inkomensvoorziening ouderen: een uitkering voor werklozen die ouder zijn dan 60 jaar als zij werkloos worden.

* Algemene kinderbijslagwet (AKW): een tegemoetkoming (vast bedrag) in de kosten van kinderen

* Kindgebonden budget (Kgb) een inkomensafhankelijke toeslag voor ouders van kinderen.

* Zorgtoeslag: een inkomensafhankelijke toeslag als tegemoetkoming voor de zorgpremie.

1.1.2 Rechthebbende

Het stelsel van sociale zekerheid is dus ontzettend uitgebreid. Wie kan eigenlijk een beroep doen op de wet of regeling? Met andere woorden: wie is rechthebbende?

Werknemersverzekering

Op een werknemersverzekering kunnen werknemers een beroep doen. Je bent werknemer als je een arbeidsovereenkomst hebt. Dat hoeft niet een schriftelijk exemplaar te zijn, je kunt ook mondeling een overeenkomst aangaan. Waar het om gaat is dat er sprake is van loon, arbeid en een gezagsverhouding. Je werkgever vertelt wat je moet doen en dat kun je in principe niet weigeren. Je bent dan in dienst van een werkgever. Als er sprake is van een arbeidsovereenkomst dan ben je van rechtswege verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Van rechtswege betekent dat het rechtsgevolg (de verzekering) automatisch intreedt. Daar hoef je als werknemer niets voor te doen. De werkgever moet je wel aanmelden bij de Belastingdienst en het UWV.

sociale zekerheid sociale verzekeringen Figuur 2 Het stelsel van sociale zekerheid in beeld. © Tiekstramedia
15 Solidariteit en handhaving

Volksverzekering

Op een volksverzekering kunnen alle inwoners van Nederland een beroep doen. Om recht te hebben op een volksverzekering moet je ingezetene zijn van Nederland. Je bent ingezetene van Nederland als je een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland hebt. Die band met Nederland moet blijken uit een aantal zaken. Je studeert of werkt in Nederland, je verblijft rechtsgeldig in Nederland, je bent in je woonplaats ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP), je hebt een huis, je familie woont in Nederland, enzovoort. Het is niet nodig dat je alle punten van dit lijstje kunt afvinken. Maar uiteindelijk moet de weegschaal wel doorslaan naar een voldoende sterke en langdurige band met Nederland.

Ook een volksverzekering is van rechtswege. De vraag of je wel of niet premie betaalt, staat er los van. Verzekerd ben je als je in Nederland woont, niet als je premie hebt betaald.

Hannah gaat met pensioen

Hannah wordt dit jaar 67 jaar. Ze gaat dan met pensioen. Hannah was docent op een mbo-opleiding. Een geweldige baan. Maar ook best zwaar. In de jaren negentig heeft ze een keer een burn-out gehad. Werken als docent met daarnaast twee kleine kinderen: het putte haar uit. Ze belandde toen in de Ziektewet. Haar jaarcontract werd niet verlengd. Ze had in die periode net een huis gekocht en ondervond veel stress. Zij en haar man hadden het in die periode absoluut niet breed. Toen ze weer beter was, kon ze gelukkig een beroep doen op de Werkloosheidwet. Ze had snel weer een baan en belandde daarom niet in de bijstand. En nu nadert haar pensioen.

Ondanks dat Hannah een tijdje niet heeft gewerkt kan ze toch een beroep kan doen op de AOW. Dat is het voordeel van wonen in Nederland. Maar ze heeft ook zo haar bedenkingen over haar pensioen. Zal ze de studenten niet vreselijk gaan missen? Ze zijn soms onmogelijk, maar vooral heel eerlijk en gezellig. Misschien kan ze nog zo nu en dan een gastles verzorgen?

16 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud
Figuur 3 Hannah gaat met pensioen. © Portra

Sociale voorziening

Een sociale voorziening is bedoeld voor Nederlanders en voor iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft. De belangrijkste sociale voorziening is de bijstand, die geregeld is in de Participatiewet. De Participatiewet garandeert een inkomen op minimumniveau als je niet kunt terugvallen op een verzekering. Zo kan de werkloze werknemer na afloop van zijn WW-uitkering een beroep doen op de Participatiewet. En zo heeft een asielgerechtigde recht op een bijstandsuitkering als hij een verblijfsvergunning heeft. Dus als hij een geldige verblijfstitel bezit en statushouder wordt.

Ook EU-werknemers die in Nederland wonen, verblijven rechtmatig in Nederland. Zij hebben recht op een sociale voorziening. De EU kent immers geen landsgrenzen. Er gelden wel extra voorwaarden.

Zorgverzekeringswet

Een bijzondere plaats neemt de Zorgverzekeringswet (Zvw) in. Deze wet kent geen verzekering van rechtswege. Je bent wel verplicht een verzekering af te sluiten bij een (private) zorgverzekeraar. Je sluit dan individueel een verzekering af. Omdat het gaat om een privaatrechtelijke rechtsbetrekking kun je zeggen dat de Zvw niet onder het stelsel van sociale zekerheid valt. Maar omdat het gaat om zorgkosten, dus om een situatie waarin mensen kwetsbaar zijn, kun je ook het omgekeerde beweren. Wat vind jij hiervan?

1.1.3 Hoogte en duur

Zoals je eerder hebt gelezen, is het stelsel dus verdeeld in drie regelingen: de werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen. Deze driedeling leidt tot verschillende uitkeringen voor wat betreft de hoogte en de duur. Dus hoeveel uitkering je ontvangt en hoe lang deze uitkering doorloopt, verschilt per regeling. Is het een werknemersverzekering, volksverzekering of sociale voorziening?

Werknemersverzekering

Een werknemersverzekering dekt het verlies aan inkomsten uit een dienstverband. Er is een relatie met het verdiende loon voordat je uitviel vanwege arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Dat noem je een loongerelateerde uitkering. In het algemeen is de hoogte van een werknemersverzekering 70% van het dagloon. Het dagloon is het loon dat je gemiddeld per dag verdiende in het jaar voordat de werkloosheid of arbeidsongeschiktheid intrad. Je gaat er dus in het algemeen 30% in inkomen op achteruit.

Een werknemersverzekering loopt niet oneindig door, de duur van de uitkering is beperkt. Zo is de duur van de WW-uitkering en van de loongerelateerde uitkering van de Wet WIA in beide gevallen maximaal 24 maanden.

Volksverzekering

De belangrijkste volksverzekering is de AOW. Een AOW-uitkering houd je tot aan je overlijden. Je bent dus tot aan het einde van je leven verzekerd van een uitkering. De hoogte van de AOW is gekoppeld aan het nettominimumloon. Gehuwden en samenwonenden ontvangen ieder 50% van het minimumloon, een alleenstaande 70% van het minimumloon. De AOW houdt geen rekening met vermogen of inkomen dat je naast je AOW verdient.

Sociale voorziening

Bij een sociale voorziening is dat anders. Die ontvang je onder bepaalde voorwaarden. Zo ontvang je een bijstandsuitkering zolang je in behoeftige omstandigheden verkeert. Ook deze uitkering is gekoppeld aan het minimumloon, maar de Pw houdt wel rekening met veel factoren. Er gelden verschillende normen voor verschillende situaties. Woon je bijvoorbeeld met meerdere mensen in één huis, dan wordt je uitkering lager.

17 Solidariteit en handhaving

WW aanvullen met sociale voorziening

Joris (32) werkt in een winkel waar witgoed wordt verkocht. Het bedrijf bestaat al sinds jaar en dag, maar de laatste jaren heeft het bedrijf het financieel moeilijk. De witgoedwinkel kan de concurrentie met ‘de grote jongens’ niet aan. Te lang is gedacht dat de klanten wel vanzelf naar de winkel zouden komen om het product uit de schappen te halen. Joris is bang dat hij zijn baan kwijt zal raken. Hij wil graag een huis kopen, maar een hypotheek wordt moeilijk zonder vaste baan. Bovendien gaat hij er met WW 30% in inkomen op achteruit. Hij verdient nu al niet zo veel. Als hij 30% inkomen verliest, komt hij misschien onder het minimum. Joris wil graag weten wat hij kan doen en neemt contact op met de rechtswinkel, waar hij Amin aan de telefoon krijgt.

Amin begrijpt de zorgen van Joris goed. Ook hij had veel financiële zorgen toen hij net in Nederland kwam. Inmiddels weet hij dat de sociale zekerheid in Nederland goed geregeld is. Hij nodigt Joris uit voor een gesprek. Dat gesprek voert hij samen met Mwanida, een jurist die ook bij de rechtswinkel werkt. Amin en Mwanida leggen aan Joris uit dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Als Joris met zijn WW-uitkering onder het minimum komt, dan kan hij een beroep doen op een sociale voorziening als aanvulling op zijn WW. Zo kan hij toch rondkomen.

Joris is gerustgesteld. Gelukkig is er werk genoeg. Hij verwacht niet lang werkloos te blijven, mocht hij in de WW komen

1.1.4 Financiering

Wie betaalt mee aan de uitkering? Met andere woorden: hoe is de financiering? In de sociale zekerheid gaat veel geld om. Al die wetten en regelingen hebben een prijskaartje. De rekening van de sociale zekerheid verdelen we tussen verschillende groepen. We beginnen wederom met de werknemersverzekeringen.

Werknemersverzekeringen

De premies voor de werknemersverzekeringen betaalt de werkgever. Deze premies zie je dus niet terug op je loonspecificatie. Een loonspecificatie geeft een overzicht van de inhoudingen op het brutoloon.

Loonspecificatie

J. Janssen

Voorbeeldlaan 1 1234 AZ Amsterdam

Lorem ipsum

Bedrijvenstraat 1 4321 BC Utrecht

rekeningnummer bedrag geboortedatum datum in dienst loonheffingskorting loonheffingstabel jaarloon bijz. bel. tariefpercentage minimumloon deeltijdfactor uren per week contr. onbep./bep. tijd schriftelijke arbeidsovk. oproepovereenkomst salaris uurloon

berekening aantallen maart 2022

salaris pensioenpremie WGA-hiaat werknemer loonheffing sub-totaal vaste beloningen bonus overuren loonheffing

sub-totaal eenmalige beloningen personeelsvereniging WGA-premie reiskosten thuiswerkvergoeding sub-totaal onbelaste beloningen

bedragen

Lorem ipsum
LB dagen SV dagen overuren 22 22 100 63 63 175 2.700,00 –185,48 –8,66 –393,33
100,00 233,70 –135,04 198,66 –2,00 –8,79 68,40 24,00 81,61 2.393,05 01-01-1971 02-02-2012 ja wit 30.507 40,47 1.725,00 1 40 onbepaalde tijd ja nee 15,85 NL12VOOR0123456789 2393,05 medewerkerscode 123 bedrijfscode ABC 2.700,00 –185,48 –8,66 2.505,86 100,00 233,70 333,70 2.839,56 2.700,00 –185,48 –8,66 2.505,86 100,00 233,70 333,70 2.839,56 verg./inh. omschrijving deze periode t/m periode fiscaal loon loonheffing SV loon arbeidskorting salaris pensioenpremie persoonlijk keuzebudget 2.839,56 528,37 2.938,56 339,50 2.700,00 –185,48 271,10 8.375,65 1.263,70 8.375,65 1.018,50 8.100,00 –554,44 813,30 omschrijving deze periode t/m periode belastbaar loon SV loon 2 1 3 4 Figuur 4 Voorbeeld van een loonspecificatie. © Tiekstramedia 18 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud
2.112,53

Wat je op je rekening gestort krijgt, is het nettoloon. In bovenstaande voorbeeld is dat het bedrag dat onder aan in groene tekst is opgenomen. Het nettoloon is in dat geval

€ 2.393,05. Dat zie je terug bij punt 2 van het voorbeeld.

De premies die werkgevers afdragen voor hun werknemers worden gebruikt voor de uitvoering van veel verschillende uitkeringen:

• WW (Werkloosheidswet), de uitkering tijdens werkloosheid.

• ZW (Ziektewet), de vangnetregeling bij ziekte.

• WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) en IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). Die zijn beide onderdeel van de Wet WIA.

• WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering). Dit is een oude regeling voor mensen die al vóór 2004 arbeidsongeschikt waren.

• WAZ (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen). Deze uitkering bestaat niet meer, maar was bedoeld voor zelfstandigen.

• WAZO (Wet arbeid en zorg). Deze rekenen we niet tot de sociale zekerheid, maar tot het arbeidsrecht. Deze wet wordt daarom niet behandeld in dit boek. Werkgevers dragen er wel premie voor af, omdat de uitkeringen van de WAZO door het UWV worden betaald.

Volksverzekeringen

De volksverzekeringen worden ook gefinancierd door premieheffing. Die premie vind je terug op je loonstrook onder de noemer ‘loonheffing’. In dit voorbeeld gaat het om een bedrag van € 528,37 dat staat onder punt 4.

In de loonheffing zit het percentage dat wordt ingehouden voor de loonbelasting, volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Heb je geen loon, omdat je bijvoorbeeld zzp’er bent, dan betaal je nog steeds mee aan de volksverzekeringen. Dat gebeurt via een aanslag inkomstenbelasting/volksverzekeringen.

Sociale voorzieningen

De sociale voorzieningen worden mogelijk gemaakt door de opbrengst van alle belastingen. Dus de inkomstenbelasting, maar ook de opbrengst uit btw, vermogensbelasting, erfbelasting, enzovoort. Je spreekt dan van de algemene middelen Uit de algemene middelen worden bijvoorbeeld defensie, onderwijs en weg- en waterstaat betaald. En de sociale voorzieningen dus.

1.1.5 Uitvoering sociale zekerheid

Er zijn verschillende instanties die de sociale zekerheid uitvoeren. Het UWV voert de werknemersverzekeringen uit. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de volksverzekeringen uit. De gemeente gaat over de meeste sociale voorzieningen. Het Zorgkantoor tot slot voert de Wlz uit.

In de uitvoering van de sociale zekerheid werken veel mensen. Bij het UWV circa 22.000, bij de gemeente meer dan 100.000. Al die mensen zijn nodig om de verschillende wetten uit te voeren. Misschien is een van de uitvoerende instanties van de sociale zekerheid ook jouw toekomstige werkgever. Je verricht dan een belangrijke publieke taak. Je behartigt dan het algemeen belang. Dat doe je in dienst van een bestuursorgaan Een bestuursorgaan is een orgaan van de overheid dat is belast met een uitvoerende taak. Het UWV, de SVB het Zorgkantoor zijn voorbeelden van bestuursorganen. Ook de gemeenten hebben verschillende bestuursorganen, zoals het college van burgemeester en wethouders, de gemeenteraad of de burgemeester.

19 Solidariteit en handhaving

Figuur 5 Er zijn verschillende uitvoerende organisaties.

1.2 Rechtsmiddelen sociale zekerheid

Leerdoelen:

• Je kunt motiveren of bezwaar of beroep tegen een beslissing van het uitvoerende orgaan mogelijk is.

Het socialezekerheidsrecht is onderdeel van het bestuursrecht. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de belangrijkste wet in het bestuursrecht en is ook van toepassing op het socialezekerheidsrecht. Alle regels uit de Awb over het nemen van besluiten en de rechtsmiddelen daartegen, zijn van toepassing bij een aanvraag voor sociale zekerheid.

Sociale zekerheid ontvang je niet zomaar. Dat moet je aanvragen. Raak je je baan kwijt, dan vraag je een WW-uitkering aan bij het UWV. Heb je ondersteuning nodig bij het zelfstandig kunnen blijven wonen, dan vraag je misschien wel een maatwerkvoorziening aan bij de gemeente. Hoe je een aanvraag doet, staat in de Awb. Zo lees je in artikel 4:2 van de Awb bijvoorbeeld wat er allemaal in jouw aanvraag moet staan.

Wetboeken

In jouw opleiding ga je leren over het recht. Je leert wat het recht is en wat daar allemaal onder valt. Je leert ook om met het recht te werken. Zo kun jij na je opleiding het recht opzoeken en weet je wat je ermee kunt doen. Om je daarbij te helpen zul je tijdens het lezen een aantal keer dit icoon van een wetboek tegenkomen. Dat betekent dat daar een wetsartikel staat. Dat wetsartikel kun je natuurlijk ook altijd vinden in je wetboek of via wetten.overheid.nl.

Juridische vaardigheden

Misschien weet je nu nog helemaal niet wat een wet of een wetboek is. Dat ga je stapsgewijs leren. Tijdens het lezen zul je ook een aantal keer een tekstblok met het icoon van een wetboek met tandwiel tegenkomen waar ‘juridische vaardigheden’ bij staat. Dat betekent dat je daar leert hoe je een wet toepast. Hoe kun je zoeken in een wettenbundel? Hoe is een wet opgebouwd? Hoe schrijf je een wetsartikel? Allemaal juridische vaardigheden die jou gaan helpen om het recht toe te passen.

WW Wet WIA TW Wajong ZW IOW AKW Anw AOW Par ticipatiewet Wmo Jeugdwet Wlz GEMEENT E
© Tiekstramedia
20 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud

“Art. 4:2 Awb

1 De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de aanvrager;

b. de dagtekening;

c. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

2 De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.”

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

De Awb is een algemene wet. Als er een bijzondere wet is, waarin een andere regeling is vastgelegd, dan gaat die voor. Want een van de uitgangspunten van het bestuursrecht is dat een bijzondere wet voorrang heeft op een algemene wet.

Je vraagt de uitkering of voorziening die je nodig hebt aan bij de instantie die deze voorziening uitvoert. Dat is een bestuursorgaan (artikel 1:1 Awb). De betreffende uitvoerende instantie, het bestuursorgaan, moet een beslissing nemen op jouw aanvraag. Het fijnst is het als de aanvraag wordt toegewezen. Dan ontvang je een WW-uitkering, een Wet WIA-uitkering, bijstand of misschien wel kinderbijslag. Maar niet iedere aanvraag wordt toegewezen.

Voldoe je niet aan de voorwaarden, dan wijst het bestuursorgaan de aanvraag af.

Wat kun je doen als je het niet eens bent met die afwijzing? Volgens de Awb heb je dan zes weken de tijd om in bezwaar te gaan. Dat staat in artikel 6:7 van de Awb.

“Art. 6:7 Awb

De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.”

Voor sommige Ziektewetbeslissingen is die termijn korter, namelijk twee weken. Het gaat dan om de vraag ‘wel of niet ziek?’. De beantwoording van deze vraag kan niet te lang op zich laten wachten. Omdat de Ziektewet een bijzondere regeling is, geldt de termijn van twee weken en niet de termijn van zes weken uit de Awb. De juiste termijn om bezwaar in te dienen staat altijd in de beslissing zelf.

Bezwaar maken

Inmiddels runt Amin al bijna een jaar samen met Mwanida het juridisch inloopspreekuur voor sociale zekerheid. Vandaag vraagt Regina hem om advies.

Regina werkte tot voor kort als medewerker hypotheken bij een hypotheekadvieskantoor. Ze hielp klanten bij hun hypotheekaanvraag. Ze maakte een dossier aan, controleerde of alles volledig was en vroeg ontbrekende stukken op. Zodra alles gereed was, plande ze voor de klant een gesprek met de hypotheekadviseur. Jammer genoeg werd haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet verlengd. Daarom vroeg ze bij het UWV een WW-uitkering aan. Tot haar schrik werd haar aanvraag afgewezen.

Volgens het UWV voldoet Regina niet aan de voorwaarden. Maar welke voorwaarden zijn dat dan? En wat kan ze nu doen?

Samen met Regina loopt Amin alle voorwaarden van de WW-uitkering langs. Het lijkt er inderdaad op dat ze aan al die voorwaarden voldoet. Amin adviseert haar om bezwaar te maken tegen de afwijzing. Hij geeft haar een voorbeeldbrief mee die ze daarvoor kan gebruiken. Ze kan ook digitaal bezwaar maken met behulp van DigiD. Amin vertelt Regina heel nadrukkelijk dit wel binnen zes weken vanaf de dag na de datum

21 Rechtsmiddelen sociale zekerheid

in de beslissing van het UWV te doen. Na die termijn staat de beslissing vast en heeft bezwaar maken geen zin meer.

Samen kijken Amin en Regina naar de datum in de beschikking van het UWV. Gelukkig heeft Regina nog tien dagen om haar bezwaar in te dienen

Als je het niet eens bent met de beslissing op bezwaar, dan is er de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de rechtbank, sector bestuursrecht. Dat moet je binnen 6 weken doen. Of soms sneller, zoals weer met bepaalde Ziektewetbeslissingen.

Daarna is er nog een mogelijkheid van hoger beroep. Bij beslissingen die zijn genomen door het UWV, de SVB of de gemeente is de Centrale Raad van Beroep (CRvB) de instantie die het hoger beroep behandelt. Gaat het om een beslissing over toeslag, zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag of kindgebonden budget dan ga je in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak, van de Raad van State (ABRvS).

beroep bij de bestuursrechter bezwaar bij bestuursorgaan dat de beslissing heef t genomen beslissing bestuursorgaan

bij de ABRvS als het gaat om toeslagen

1.3 Kindregelingen

Leerdoelen:

• Je kunt de kenmerken en voorwaarden benoemen van de AKW en het kindgebonden budget.

Kinderen kosten geld. Maar het is ook belangrijk dat kinderen zich goed kunnen ontwikkelen tot een volwassen persoon. De overheid ondersteunt de ouder of verzorger in de kosten die de opvoeding van kinderen met zich meebrengt. In dit hoofdstuk staat de financiële ondersteuning centraal. Een andere vorm van ondersteuning is het bieden van begeleiding aan gezinnen waarbinnen zich opvoedproblemen voordoen. Die taak is onderdeel van de Jeugdwet. Hoewel een ouder en verzorger niet altijd dezelfde persoon zijn, hebben we het hierna steeds over de ‘ouder’. Daar valt dus ook de verzorger onder die geen ouder is.

Hier kun je meer lezen over de kosten die een kind met zich meebrengt

hoger beroep bij de CRvB als het gaat om uitkeringen hoger beroep Figuur 6 Rechtsbescherming bij sociale zekerheid. © Tiekstramedia
22 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud

Bij de kindregelingen gaat het in eerste instantie om de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Kinderbijslag kan iedere ouder krijgen. Het maakt niet uit wat die ouder verdient. De ouder moet wel verzekerd zijn voor de AKW. Omdat de AKW een volksverzekering is, geldt daarvoor dat iedereen die in Nederland woont, verzekerd is voor de AKW.

In het dagelijks leven is het kindgebonden budget belangrijker. Dit is wél afhankelijk van het inkomen van de ouder en van het aantal kinderen. Ook het vermogen (spaargeld, tweede huis) is van belang bij het kindgebonden budget. Om in aanmerking te kunnen komen voor het kindgebonden budget moet je recht hebben op kinderbijslag.

1.3.1 Recht op kinderbijslag

Kinderbijslag is mogelijk voor een eigen, aangehuwd of pleegkind. Voor een moeder is een eigen kind, een kind dat uit haar is geboren. Voor de vader is een eigen kind, een kind dat tijdens het huwelijk is geboren of door hem is erkend. Ook een geadopteerd kind is voor de kinderbijslag een eigen kind. Een aangehuwd kind is het kind van de echtgenoot. Denk aan de man die trouwt met een vrouw die een kind heeft uit een eerdere relatie. Dat kind is een ‘aangehuwd’ kind, ook wel stiefkind genoemd.

Voor pleegkinderen is ook kinderbijslag mogelijk. Maar dan moeten de pleegouder en het pleegkind wel in één huis wonen. De pleegouder neemt dan de rol van de ouder over. Voorwaarde is wel dat de pleegouder ook alle kosten voor de opvoeding van het pleegkind voor zijn rekening neemt. In sommige gevallen krijgen pleegouders al een pleegzorgvergoeding. Dat is een vergoeding voor de kosten van opvoeding en verzorging van een pleegkind. Bestaat er recht op een pleegzorgvergoeding, dan bestaat geen recht op kinderbijslag.

Figuur 7 Wat kost een kind? © Getty Images / HRAUN
23 Kindregelingen

1.3.2

Sammie woont bij opa en oma

Sammie is een kind van drie jaar met een gebruiksaanwijzing. Sammie heeft een achterstand in zijn ontwikkeling. Hij is erg druk. Omdat hij zich nog niet goed kan uiten, is hij vaak erg boos. Yvonne, zijn alleenstaande moeder, kan daar niet goed mee omgaan. Ze heeft al genoeg aan haar hoofd, naast de verzorging en opvoeding van Sammie. Zo probeert ze van een verslaving af te komen. Ook heeft ze flinke schulden. Al met al heeft Yvonne moeite zelf het hoofd boven water te houden.

In goed overleg besluiten Yvonne en haar ouders dat Sammie bij zijn opa en oma gaat wonen. Dat geeft Sammie rust en dan kan Yvonne aan de oplossing van haar problemen werken. Opa en oma hebben wel de energie en het overwicht om het gedrag van Sammie in goede banen te leiden. Als Sammie boos is, neemt opa hem mee naar de speeltuin. Daar kan hij lekker ravotten en zijn energie kwijt. Opa en oma nemen voor de opvoeding van Sammie de plaats van zijn moeder in. De beslissing naar welke basisschool Sammie gaat, als hij vier jaar is, ligt nu in handen van zijn opa en oma. Omdat opa en oma Sammie opvoeden alsof het hun eigen kind is, ontvangen zij kinderbijslag.

Voorwaarden kinderbijslag

De kinderbijslag kent de volgende voorwaarden:

• De ouder moet het kind onderhouden.

• Het kind moet jonger zijn dan 18 jaar.

• Het kind moet in Nederland wonen.

Onderhoudseis

De ouder moet het kind onderhouden. Dat is de eerste voorwaarde. Als een kind thuis woont, dan is dat vanzelfsprekend. Het kind krijgt dan de dagelijkse maaltijden, een warme douche en heeft een dak boven zijn hoofd.

Figuur 8 Sammie woont bij opa en oma. © Shutterstock / EdBockStock
24 SZR01 Sociale zekerheid van jong tot oud

Woont een kind niet thuis, dan moet de ouder aantonen dat hij het kind onderhoudt. Dat kan hij doen door de bankoverschrijvingen te overleggen. Denk daarbij aan gescheiden ouders, waarbij het kind bij de moeder woont. De vader heeft recht op kinderbijslag als hij aantoont dat hij per kwartaal € 512 (2024) bijdraagt aan de opvoeding en verzorging van het kind.

Ook de moeder heeft in deze situatie recht op kinderbijslag. Het kind woont immers bij haar. In die situatie wordt de kinderbijslag uitbetaald aan de ouder waarbij het kind woont. In dit geval dus de moeder. De vader ontvangt in die situatie geen kinderbijslag. Zijn recht op kinderbijslag wordt dus niet uitbetaald.

Leeftijd

Er bestaat recht op kinderbijslag totdat het kind 18 jaar wordt. Dat is de tweede voorwaarde.

Voor 16- en 17-jarigen geldt een extra voorwaarde. Zij moeten onderwijs volgen of een startkwalificatie hebben behaald. Een startkwalificatie is een mbo-diploma op niveau 2, een HAVO- of VWO-diploma. Een diploma van een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en beroepsopleidende leergang (BOL) niveau 2 of hoger is ook een startkwalificatie.

Ben je nog onder de 18 en heb je recht op studiefinanciering, dan bestaat ook recht op kinderbijslag. De kinderbijslag is voor jouw ouder, de studiefinanciering voor jou.

In Nederland wonen

Tenslotte moet het kind ook in Nederland wonen. Lange tijd was dit niet nodig. Ook voor een kind dat niet in Nederland woonde, kon de ouder kinderbijslag ontvangen. Wel moest aan de onderhoudseis worden voldaan. Het kind van de verzekerde (de ouder) woonde immers niet bij de ouder.

Kinderbijslag is alleen mogelijk voor een kind dat in Nederland, de EU of Zwitserland woont. Tenzij er een verdrag geldt tussen Nederland en het betreffende land. De bedoeling is dat bestaande verdragen waardoor nu nog kinderbijslag mogelijk is, worden opgezegd of gewijzigd.

Kinderbijslag voor Ayoub

Ayoub en Safae, de kinderen van Mohammed, verblijven bij hun moeder in Marokko. De vrouw van Mohammed wil niet naar Nederland verhuizen, omdat haar ouders - de grootouders van Ayoub en Safae - hulpbehoevend zijn. Ze zijn afhankelijk van haar. Mohammed woont en werkt in Nederland en is daarom verzekerd voor de AKW.

Mohammed krijgt voor Ayoub kinderbijslag, maar voor Safae niet. Hij snapt er niks van. Hij weet dat zijn buurman, Amin, bij de rechtswinkel werkt en besluit hem om advies te vragen.

Amin krijgt bij de rechtswinkel vaker vragen van mensen hierover. Hij legt aan Mohammed uit hoe het zit. Zijn zoon, Ayoub, is geboren in 2015. Op dat moment was nog kinderbijslag mogelijk voor een kind dat woont in Marokko. Mohammed houdt zijn recht op kinderbijslag zolang hij Ayoub blijft onderhouden. Hij moet daarvoor aantonen dat hij € 512 per kwartaal financieel bijdraagt aan aan de verzorging van Ayoub, met andere woorden dat hij dit geld aan de moeder van Ayoub betaalt. Uiteraard totdat Ayoub 18 jaar is. Safae is geboren in 2021. Voor haar krijgt Mohammed vanaf 2021 geen kinderbijslag meer. Op dat moment is het verdrag tussen Marokko en Nederland op dit punt gewijzigd.

25 Kindregelingen

Dit leerwerkboek is onderdeel van InBusiness, de modulaire methode voor mbo Economie niveau 3 & 4. Een breed aanbod van modules dekt alle onderwerpen voor de marketing, commerciële, juridisch-administratieve en financiële opleidingen. In de methode InBusiness worden modules aangeboden voor dekking van de kwalificatiedossiers Business services en Commercie.

Socialezekerheidsrecht

In ‘Socialezekerheidsrecht’ verdiept de student legal, insurance en HR-specialist zich in het socialezekerheidsrecht speciaal voor mbo-niveau 4. De student verbreedt zijn kennis van het stelsel van sociale zekerheid en onderzoekt wet- en regelgeving voor mensen zonder werk, mensen die door ziekte niet kunnen werken of mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Ook maken studenten kennis met de Sociale Kaart en leren ze welke hulpmiddelen er zijn bij schulden, zoals budgetbegeleiding, meerderjarigenbewind, schuldhulpverlening en de Wsnp.

Bewezen didactiek

De methode InBusiness is geschreven door ervaren auteurs, die in de modules een duidelijke verbinding leggen tussen theorie en praktijk. De didactische opbouw van elke module is gebaseerd op het bewezen effectieve zes-leerfasen model:

1. Introductie

2. Theorie

3. Verwerking

4. Toepassing

5. Evaluatie/zelftoets

6. Toetsing

InBusiness is samen met docenten ontwikkeld, inhoudelijk sterk, prettig leesbaar, visueel aantrekkelijk en voldoet aan de eisen van de kwalificatiedossiers en aan de exameneisen van ESS en SPL.

Digitaal, boeken of blended

De leerwerkboeken geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, gevolgd door opdrachten. Met de meegeleverde totaallicentie bieden wij de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.

InBusiness bevat modules die geschikt zijn voor de kwalificaties:

Commercieel medewerker (crebo: 22164)

• Medewerker contactcenter (crebo: 25135)

• Intercedent (crebo: 25136)

• Junior accountmanager (crebo: 23132)

• Assistent-manager internationale handel (crebo: 25133)

• Vestigingsmanager groothandel (crebo: 25137)

• Medewerker marketing en communicatie (crebo: 22166)

• Medewerker evenementenorganisatie (crebo: 25147)

• Assistant Business Services (Crebonr. 25724)

• Allround Assistant Business Services (Crebonr. 25723)

• Office & Management Support Specialist (Crebonr. 25728)

Auteur:

Hannie Geugjes

Theo van de Veerdonk

Eindredactie:

Renate Verstraaten

• Business Administration & Control Specialist (Crebonr. 25725)

• Legal, Insurance & HR Services Specialist (Crebonr. 25726

• Marketing & Communication Specialist (Crebonr. 25727)

• Commercieel medewerker (Crebonr. 25874)

• E-commerce specialist (Crebonr. 25876) Junior accountmanager (Crebonr. 25877)

• Junior manager groothandel (Crebonr. 25878)

• Junior manager internationale handel (Crebonr. 25879)

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.