Schoolverkeersexamen Opzoekboek

Page 1



Opzoekboek Groep 7-8


Inhoud Gedrag in het verkeer 3 De plaats van voetgangers 4 Borden voor voetgangers 6 Afspraken voor voetgangers 7 De plaats voor fietsers 8 Borden voor fietsers 10 Stoppen en je fiets parkeren 12 Kenmerken van een goede fiets 13 Veilig fietsen 14 Veilig oversteken 15 Het zebrapad 16 Afslaan 18 Inhalen 20 Gewone kruisingen 21 Speciale kruisingen 22 Voorrangs­kruisingen 23 Borden en tekens bij een voorrangskruising 24 Kruisingen met verkeerslichten 26 Borden bij kruisingen met verkeerslichten 28 Rotondes 29 Uitritten 30 Speciale voorrangsregels 31 Vertrekkende auto’s 32 Eenrichtingsweg en tegenliggers 33 Verschillende regels voor voetgangers en bestuurders 34 Speciale voertuigen 35 Spoorweg­overgang en brug 36 Tram en bus 38 Meerijden 40 Gevaarlijke situaties 41 ‘Pas op’ verkeersborden 42 Verkeersagenten en verkeers­regelaars 44 Overzicht verkeersborden 45 Begrippen 52 Register 55 2

Zonder regels geen verkeer

Stel je voor dat er in het verkeer geen verkeersregels zouden zijn. Hoe hard mag dan een auto rijden? Waar mag jij lopen en fietsen en waar niet? Wie heeft er voorrang? Bestaat ‘voorrang’ dan nog wel? Verkeer zonder regels, je moet er niet aan denken… Gelukkig zijn er wel regels die ervoor zorgen dat het verkeer geen puinhoop wordt. Iedereen die aan het verkeer meedoet, moet zich aan die regels houden. Jij dus ook.

Daarin staat bij iedere vraag een verwijzing naar een of meerdere tekstnummers van dit Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen. Als je wilt weten waarom een antwoord op een vraag in de Oefeningen goed of fout is kun je daarover meer informatie vinden in dit Opzoekboek. Het Opzoekboek helpt je de regels, borden en begrippen te leren en ermee om te gaan. Dan slaag je vast voor je Schoolverkeersexamen!

Misschien ben je al bezig je voor te bereiden op het schoolverkeers­examen door de Oefeningen voor het schoolverkeersexamen te maken.

Je zult zien dat als je je aan de regels houdt, iedereen veilig aan het verkeer kan meedoen.

Auteurs H.J. Schrama H.J.P. Struijlaart Foto’s ARKA media BV Cartoons Job van Gelder Vormgeving Inpladi bv, Cuijk Ontwerp omslag Eduardo Media

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klanten­service (088) 800 20 17 ISBN 978 90 066 6124 8 Eerste druk, eerste oplage Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteurs­rechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.


Gedrag in het verkeer 1

2

Je bent dagelijks in het verkeer. Het is fijn als je beleefd en vriendelijk bent als je aan het verkeer deelneemt. Kwetsbare groepen mensen hebben extra steun nodig. Denk aan: • Blinden en gehandicapten. Zij hebben ‘recht op een ongehinderde doorgang’. • Kleine kinderen. Zij letten minder goed op. Ze doen soms dingen die je niet verwacht. Houd daarom rekening met hun gedrag. • Oudere mensen. Hou er rekening mee dat zij soms wat langzamer zijn in het verkeer. Ben je gehaast? Boos? Moe? Zorg dat jouw stemming geen invloed heeft op jouw gedrag in het verkeer of op de veiligheid van andere verkeersdeelnemers. Houd je in alle gevallen aan de regels. Blijf beleefd en vriendelijk naar andere verkeersdeelnemers.

Kwetsbare mensen, zoals blinden, hebben in het verkeer extra steun nodig.

Soms kan een groep mensen de verkeers­veiligheid in gevaar brengen. 3

Je mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen als je in een groep bent. Als je niet goed oplet kun je in een groep andere verkeersdeelnemers in gevaar brengen. • Sta je met meer mensen bij elkaar, dan kun je het zicht voor anderen beperken. • Reis je met een groep in de bus of tram, dan kun je zo druk aan het praten zijn dat je niet goed oplet bij het uitstappen. • Soms denk je dat het stoer is om te laten zien dat je de verkeersregels niet opvolgt. Dat is onveilig. Zie ook: 104

Het allerbelangrijkste is dat je je veilig gedraagt in het verkeer. Je moet letten op de veiligheid van jezelf. Maar óók op de veiligheid van andere mensen in het verkeer. Onveilig verkeersgedrag is verboden. Zorg ervoor dat je: • Niet afgeleid wordt. Het gebruik van een mobieltje op de fiets is daarom verboden. • Alle verkeersregels en verkeersborden goed kent. • Niemand hindert. • Altijd duidelijk laat zien wat je van plan bent. • Goed zichtbaar bent voor andere verkeersdeelnemers, vooral in het donker. • Bij slecht weer extra goed oplet. Zie ook: 13, 31, 34, 103, 110

In het verkeer kun je kiezen voor veilig gedrag. Het meisje op de stoep doet dat wel.

3


De plaats van voetgangers 5

Dit zijn allemaal voetgangers. 4

Je bent voetganger als je buiten loopt. Ook de volgende verkeersdeelnemers zijn voetganger: • iemand op skeelers; • iemand die rijdt met een step, skelter of skateboard; • iemand die loopt met een fiets aan zijn hand; • iemand in een rolstoel of scootmobiel; • iemand die een rolstoel of kinderwagen duwt; • iemand met een rollator; • iemand die hardloopt, een jogger; • spelende kinderen op straat. Er is één aparte regel. Als je paardrijdt of loopt met een paard aan de hand ben je volgens de verkeerswet geen voetganger maar een bestuurder. Dat geldt ook voor een pony, ezel of koe. Zie ook: 14

4

Een voetganger moet op de stoep lopen. Dat geldt ook voor alle verkeersdeelnemers die tot de voetgangers gerekend worden. Denk aan de voetgangers die genoemd zijn in tekstnummer 4. Zij moeten allemaal op de stoep lopen. Er zijn twee aparte regels: • Skaters en skeelers moeten op het voetpad. Maar omdat zij soms erg snel gaan, mogen ze ook op het fietspad of de fietsstrook. • Als je paardrijdt of met een paard aan de hand loopt ben je een bestuurder. Je moet dan, net als andere bestuurders, rechts op de rijweg ‘rijden’.

Er is geen stoep. De voetganger loopt op het fietspad.

Er is geen stoep. De voetganger loopt op de fietsstrook.

De skater mag als hij snel gaat ook op het fietspad.

De skater is een voetganger en rijdt op de stoep.

6

Als er geen stoep is, maar wel een fietspad moeten voetgangers op dit fietspad lopen. Dit geldt ook voor een bromfietspad of voor een fietsstrook. Een fietspad herken je aan deze borden:

Zie ook: 22, 23


7

9

Voetgangers mogen op de weg of in de berm lopen als er geen stoep, voetpad, fietspad, bromfietspad of fietsstrook is. Je doet dit als er echt geen mogelijkheid is om ergens anders te lopen. Je mag zelf weten aan welke kant je loopt. Maak daarbij altijd de veiligste keuze. Dat betekent: • Loop als het kan in de berm. • Loop helemaal links of helemaal rechts van de rijweg. Dus niet op het midden van de weg. • Loop zo dat je het verkeer goed ziet aankomen. In de buitenbocht kun je alles goed overzien. Loop daarom rechts als de weg een bocht naar links maakt en loop juist links als de weg een bocht naar rechts maakt. • Blijf zo veel mogelijk aan één kant, steek niet onnodig over. • Loop achter elkaar als je met andere mensen bent.

De jongen loopt aan de kant waar hij het verkeer goed kan zien aankomen.

In een erf mag je overal op de weg lopen en spelen. Alle bestuurders moeten hier langzaam rijden. Je mag bestuurders niet onnodig hinderen. Je moet daarom goed uitkijken en aan de kant gaan voor bestuurders. Bestuurders van rechts hebben voorrang. Je herkent een erf aan dit bord.

Hier is een erf

Dit bord geeft aan dat het erf eindigt. Dan gelden weer de gewone verkeersafspraken. De kinderen lopen in de berm. Ze kunnen het verkeer goed zien aankomen.

8

Hier houdt het erf op

Loop je in de berm dan kun je het beste het volgende doen: • Loop aan de kant met de breedste berm. • Als aan de ene kant van de weg water is (sloot, kanaal, rivier), loop dan aan de andere kant.

De jongen loopt veilig in de berm, maar niet te dicht bij het water.

De meisjes mogen in het erf op de weg spelen. Maar ze moeten wel goed blijven uitkijken.

5


Borden voor voetgangers 10

Voetgangers moeten de aanwijzingen van verkeersborden die voor voetgangers gelden opvolgen. Dit bord geeft aan dat de voetgangers gebruik moeten maken van het voetpad. Dat geldt dus ook voor skaters, skeelers, iemand op de step of op een skelter, iemand met de fiets aan de hand, iemand in een rolstoel, iemand die een rolstoel duwt of hardlopers.

Als je in een voetgangersgebied komt, zie je soms dit bord. Hier mogen alleen voetgangers komen. Je ziet het vooral in winkelstraten in steden.

Voetgangers mogen geen gebruikmaken van het ruiterpad. Iemand op een paard is volgens de regels geen voetganger, maar een bestuurder. Er bestaan speciale paden voor ruiters. Die herken je aan dit bord.

Ruiterpad

Voetgangersgebied

Voetpad

11

Als je dit bord ziet is het verboden om hier te lopen.

Als het verplichte voetpad ophoudt, zie je dit bord.

Het einde van het ruiterpad herken je aan hetzelfde bord, maar nu met een rode streep erdoor.

12

Voetgangers moeten de aanwijzingen van verkeersborden voor auto’s opvolgen als die eigenlijk ook iets aangeven voor voetgangers.Dit bord geeft aan dat hier een autoweg is. Je mag hier niet lopen of fietsen.

Autoweg

Hetzelfde geldt voor dit bord. Het geeft aan dat hier een autosnelweg is. Ook hier mag je niet lopen of fietsen.

Einde ruiterpad Autosnelweg Verboden te lopen

Einde voetpad

6


Afspraken voor voetgangers 13

Hinder niemand als je op straat speelt. De kinderen kunnen beter op een veilige plaats spelen. 14

Als je met de fiets aan de hand loopt, ben je een voetganger en moet je je houden aan de regels voor voetgangers. Je loopt dus op de stoep. Wanneer er geen stoep, voetpad, fietspad, bromfietspad of fietsstrook is, mag je met de fiets aan de hand op de weg of in de berm lopen. Je mag zelf weten aan welke kant je loopt. Maak daarbij altijd de veiligste keuze. Als je met een wagentje loopt, gelden dezelfde regels als wanneer je met de fiets aan de hand loopt.

Voetgangers mogen andere weggebruikers niet hinderen of in gevaar brengen. Let vooral op blinden, gehandicapten, oudere mensen en kleine kinderen. Zij zijn kwetsbaar. Soms is het fijn als je ze kunt helpen. Let ook goed op bij bus- en tramhaltes. Zorg ervoor dat je wachtende mensen niet hindert of in gevaar brengt. Ga nooit in een groep bij elkaar staan op de hoek van de straat of stoep. Anders belemmer je het uitzicht voor het andere verkeer.

De jongen en het meisje lopen veilig met de fiets aan de hand.

15

Verkeersdeelnemers moeten weten of ze binnen of buiten de bebouwde kom zijn. De bebouwde kom is het gebied waar veel bebouwing is. Je ziet meer huizen, scholen, kerken en straten. Je herkent de grens van de bebouwde kom aan dit bord.

Bebouwde kom.

Het einde van de bebouwde kom herken je aan dit bord

Einde bebouwde kom.

De verkeersregels zijn binnen en buiten de bebouwde kom soms anders: • Buiten de bebouwde kom mogen auto’s en bromfietsers sneller rijden dan daarbinnen. Auto’s kunnen dus veel sneller langs je heen rijden. • Buiten de bebouwde kom moeten bromfietsers meestal op het fietspad rijden, maar binnen de bebouwde kom juist op de rijbaan. Dat wordt geregeld door verkeersborden. Buiten de bebouwde kom rijden (snel rijdende) bromfietsers op het fietspad, waar jij als fietser ook rijdt. Extra opletten dus! • Buiten de bebouwde kom moet een bus die vertrekt bij de halte voorrang geven aan alle bestuurders op de rijweg. Maar binnen de bebouwde kom moet je de bus die vertrekt bij een halte juist voor laten gaan. 7


De plaats voor fietsers 17

Je mag met maximaal twee personen naast elkaar fietsen. Je mag alleen naast elkaar rijden als het verkeer daar geen hinder van ondervindt. Als dat wel het geval is, moet je achter elkaar fietsen.Soms worden andere weg­gebruikers gewaarschuwd met een bord dat er fietsers zijn. Dat bord ziet er zo uit.

Pas op fietsers. De fietsers fietsen rechts op de weg, in een rechte lijn, achter elkaar. 16

Fietsers mogen op bepaalde delen van de weg fietsen: • Ze moeten helemaal rechts op de rijweg fietsen. • Als een weg in twee of meer rijstroken is verdeeld door een afscheiding, dan moeten fietsers de meest rechter rijstrook nemen. • Fietsers mogen niet op de stoep fietsen. Fietsers moeten ook in een rechte lijn fietsen. Ze mogen dus niet slingeren.De reden daarvoor is dat een fietser langzaam verkeer is. Fietsers worden vaak ingehaald.

8

De fietsers mogen hier naast elkaar rijden. 18

Je moet je houden aan de verschillende regels voor fietsen, snorfietsen en bromfietsen. Voor een fiets en een elektrische fiets geldt: • geen maximum snelheid; • helm is niet verplicht; • geen kentekenplaat; • geen rijbewijs nodig; • geen minimumleeftijd.

Een snorfiets is een lichtere vorm van een bromfiets. Hiervoor geldt: • maximum snelheid van 25 km per uur; • helm is niet verplicht; • blauwe kentekenplaat; • bromfietsrijbewijs nodig; • bestuurder minimaal 16 jaar; • verplicht op het fietspad rijden.

Voor een bromfiets (en scooter) geldt: • maximum snelheid van 45 km per uur; • helm verplicht voor bestuurder en bijrijder; • gele kentekenplaat; • bromfietsrijbewijs nodig; • bestuurder moet minimaal 16 jaar zijn; Zie ook: 106

De verschillen tussen fiets, elektrische fiets, bromfiets, snorfiets en scooter.


19

21

Fietsers zijn verplicht op een fietsstrook te rijden als die er is. Een fietsstrook is een deel van de rijweg dat door een streep is gescheiden van de rijweg. Op de strook staan witte fietsen afgebeeld.De scheiding tussen de rijbaan en de fietsstrook wordt aangegeven door een witte streep. Als deze streep door­getrokken is mogen andere bestuurders niet op deze strook rijden. Maar soms is de witte streep onderbroken. Het is een soort stippellijn. Dan mogen andere bestuurders wel op de fietsstrook rijden. Maar ze mogen je niet hinderen.

Verboden voor auto’s.

De jongen fietst op de fietsstrook. Waar de streep onderbroken is mogen andere weggebruikers op de fietsstrook rijden.

20

Dit bord geeft aan dat hier een autoweg is. Je mag hier niet lopen of fietsen.

Fietsers moeten de aan­wijzingen van strepen op de weg opvolgen. Als er een doorgetrokken streep is mag je niet over zo een streep fietsen.

Bij een onderbroken streep (de streep is een stippellijn), mag je daar overheen fietsen als je de andere weggebruikers niet hindert.

Fietsers moeten aanwijzingen van verkeersborden voor auto’s soms opvolgen. Ze geven namelijk ook aanwijzingen voor fietsers. Dit bord geeft aan dat je hier niet met de auto mag inrijden. Maar je mag hier wel met de fiets inrijden.

Soms is er een dubbele streep. Je mag daar alleen overheen fietsen vanaf de kant van de onderbroken streep.

Autoweg

Hetzelfde geldt voor dit bord. Het geeft aan dat hier een autosnelweg is. Ook hier mag je niet lopen of fietsen.

Je mag niet over een doorgetrokken streep fietsen

Je mag over een onderbroken streep fietsen.

Je mag alleen over de strepen fietsen vanaf de kant van de onderbroken streep.

Autosnelweg

9


Borden voor fietsers 22

Fietsers moeten op een verplicht fietspad fietsen als dat aanwezig is. Je herkent een verplicht fietspad aan dit bord. Hier moeten ook elektrische fietsen en snorfietsen rijden.

23

Fietsers mogen op een niet-verplicht fietspad rijden. Ze moeten het niet. Je mag als fietser dus kiezen om dit fietspad te gebruiken. Deze regel geldt alleen voor fietsen en elektrische fietsen. Brom- en snorfietsen mogen niet op dit pad rijden. Het is dus een rustig fietspad. Vaak is het veiliger om wel van dit fietspad gebruik te maken. Je herkent een niet-verplicht fietspad aan dit bord.

Het einde van een niet-verplicht fietspad herken je aan dit bord.

Einde niet­verplicht fietspad.

Soms lopen er voetgangers op een niet-verplicht fietspad. Ze mogen dat doen als er geen stoep of voetpad is. Zie ook: 6

Niet­verplicht fietspad.

Verplicht fietspad.

Soms is het pad bedoeld voor fietsers én bromfietsers. Dan zie je dit bord. Hier moeten dus fietsen, elektrische fietsen, snorfietsen én ook bromfietsen rijden.

Verplicht fiets­ en bromfietspad.

Het einde van het verplichte fietspad herken je aan dit bord. Soms lopen er voetgangers op een verplicht fietspad. Ze mogen dat doen als er geen stoep of voetpad is.

Einde verplicht fietspad.

Zie ook: 6

24

Op tweerichtingsfietspaden mogen fietsers en snorfietsen naar beide richtingen rijden. Deze tweerichtingsfietspaden herken je aan een middenstreep op het wegdek of aan dit bord én onderbord.

Fietspad in beide richtingen.

Dit onderbord kan bij een verplicht fietspad en bij een niet-verplicht fietspad onder het bord geplaatst worden. Op zo’n fietspad kunnen dus ook fietsers je tegemoet komen. De fietser fietst op het verplichte fietspad. Er kunnen fietsers van de andere kant komen.

10


25

Fietsers mogen geen wegen inrijden als verkeersborden aangeven dat dit niet mag. Als je dit bord ziet is het verboden om hier te fietsen.

Verboden voor fietsers.

Na dit bord mag je ook niet fietsen, en er mag hier ook geen brommer of tractor rijden.

Verboden voor fiets­ bromfiets en tractor.

26

Fietsers moeten aanwijzingen van verkeersborden die aangeven in welke richting ze moeten rijden opvolgen. • Dit bord geeft aan dat je rechts voorbij moet rijden. Vaak zie je dit bord bij een vluchtheuvel.

Rechts voorbijrijden

• Dit bord geeft aan dat je hier rechts of links voorbij mag rijden. Ook dit bord zie je soms bij een vluchtheuvel.

Rechts of links voorbijrijden

• Dit bord geeft aan dat je rechtdoor moet rijden. Je mag dus niet linksaf of rechtsaf slaan.

Rechtdoor rijden.

• Dit bord geeft aan dat je rechtsaf moet slaan. Je mag dus niet rechtdoor rijden of linksaf slaan.

27

Fietsers moeten er rekening mee houden dat ze aan het eind van een weg soms niet verder kunnen rijden. Een doodlopende weg herken je aan dit bord.

Soms kunnen fietsers en bromfietsers bij zo’n weg wel verder rijden. De weg gaat dan bijvoorbeeld over in een fietspad. Dit wordt aangegeven met een onderbord.

Rechtsaf slaan.

• Dit bord geeft aan dat je rechtdoor moet rijden of rechtsaf moet slaan. Je mag dus niet linksaf slaan.

Doodlopende weg.

Doodlopende weg uitgezonderd fiets­ en bromfiets.

Rechtdoor rijden of rechtsaf slaan.

• Dit bord geeft aan dat je linksaf of rechtsaf moet slaan. Je mag dus niet rechtdoor.

Rechtsaf of linksaf slaan.

11


Stoppen en je fiets parkeren 28

Fietsers mogen als ze stoppen andere weggebruikers niet hinderen. Je kunt het beste aan de rechterkant van de rijweg stoppen. Laat andere weggebruikers duidelijk zien wat je gaat doen. Rem nooit zomaar ineens hard.Fietsers mogen niet zomaar stilstaan op/in/bij: • een bus- of tramhalte; • een zebrapad; • een kruispunt; • een overweg; • een tunnel; • een gele doorgetrokken streep; • een busstrook; • onoverzichtelijke plaatsen, zoals een onoverzichtelijke bocht of een helling; • een plaats waar een bord aangeeft dat je hier niet mag stilstaan.

Verboden stilstaan.

12

29

Fietsers moeten hun fiets neerzetten op een plaats waar niemand daardoor gehinderd wordt. Zet daarom je fiets op de stoep of in de berm. Zet je fiets nooit op de rijweg. Maar ook niet op het midden van de stoep. Op sommige plaatsen mag je je fiets of bromfiets niet neerzetten. Dat wordt aangegeven met dit bord.

Verboden parkeren voor fiets­bromfiets.

De jongens moeten hun fiets zo neerzetten dat ze niemand hinderen.


Kenmerken van een goede fiets 30

Een complete en veilige fiets heeft: • een stuur met vastzittende handvatten; • een stuur dat goed vastzit; • een stuur dat op de juiste hoogte is afgesteld; • ten minste één goed werkende rem; • een goed werkende bel; • een rode achterreflector (een wit of geel reflecterend achterspatbord is niet verplicht, maar je bent dan wel extra goed zichtbaar); • trappers waar je niet van af kunt glijden;

• gele reflectoren in de trappers; • witte of gele cirkelreflectoren in het wiel; • een zadel op een hoogte waarbij je met je voeten op de grond kunt komen; • een breedte minder dan 75 cm. In het donker of overdag bij slecht zicht, moet je goede verlichting hebben. Gebruik een goede bagagedrager als je bagage mee wilt nemen. Gebruik een goedgekeurd slot.

32

Dit is veilige verlichting. 31

Om te fietsen in het donker én overdag bij slecht zicht moet de fiets goed licht hebben. Zo zien andere weggebruikers je goed. Goed licht betekent: • helder wit voorlicht dat naar beneden schijnt en niet knippert; • helder rood achterlicht dat niet knippert. Je mag ook gebruikmaken van losse fietslampjes. Deze lampjes: • mogen op je fiets, op je bovenlichaam (dus niet hoofd, armen of benen) of op je tas worden vastgemaakt; • zijn geel of wit voor het voorlicht en rood voor het achterlicht; • moeten recht vooruit en recht achteruit schijnen; • mogen niet flikkeren; • moeten goed zichtbaar zijn. Zie ook: 110

Zorg voor een stevige bagagedrager met een goede snelbinder of een goede fietstas als je bagage mee wilt nemen. Een rugtas of een krat op de voorkant van je fiets mag ook. Je kunt je bagage ook meenemen in een aanhangwagentje. Maak dit wagentje goed en veilig vast aan je fiets. Of je kunt een bakfiets gebruiken. Houd er bij een aanhangwagen of een bakfiets rekening mee dat je fiets veel langer is. Je moet de bochten ruimer nemen. Ga bij het inhalen niet te snel naar rechts. Voor een bakfietser en voor een fietser met een aanhangwagentje gelden dezelfde regels als voor gewone fietsers. Maar bakfietsen mogen niet naast elkaar rijden. Als ze gebruik willen maken van het fietspad mogen ze niet breder zijn dan 1 meter.

Je kunt op verschillende manieren je bagage vervoeren.

13


Veilig fietsen 33

Wanneer je iemand achter op je fiets meeneemt, moet je dit veilig doen. Je mag niemand hinderen of in gevaar brengen. Jij en je passagier moeten ervoor zorgen dat je je fiets in evenwicht houdt en dat je niet gaat slingeren. Een passagier jonger dan acht jaar moet genoeg steun voor rug, handen en voeten hebben. Een kinderzitje is daar handig voor. Een passagier ouder dan acht jaar moet aan elke kant van de fiets een been houden. Het is het veiligst om maar één passagier mee te nemen. Volwassenen mogen wel twee kleine kinderen De op fietser hun neemt haar fiets meenemen.Ook in de bakfiets kun kind veilig mee. je passagiers meenemen. Je mag niet meer passagiers meenemen dan dat er beveiligde zitplaatsen zijn. Zie ook: 106

De fietser neemt haar kind veilig mee.

14

34

Fietsers (en ook snorfietsers en bromfietsers) mogen geen mobiele telefoon vasthouden tijdens het fietsen. Je mag niet appen, bellen, foto’s maken of muziek uitzoeken op de fiets. Dit verbod geldt voor alle soorten mobieltjes en ook voor muziekspelers. Je moet stoppen om je mobieltje te gebruiken. Je moet natuurlijk stilstaan op een veilige plaats. Zolang je je mobieltje niet met de hand vasthoudt, mag je wel muziek luisteren of bellen. Handsfree gebruik, bijvoorbeeld via een koptelefoon, mag wel. Zorg er dan wel voor dat je geluiden uit de omgeving nog kunt horen. Dat kan door het geluid niet te hard te zetten of door maar één oortje te gebruiken. Zie ook: 3

De fietser staat stil op de stoep om te appen. Dat is veilig.

35

Fietsers mogen alleen met hun fietsbel bellen als ze daardoor een ongeluk of een hinderlijke situatie kunnen voorkomen. Het is verplicht om een goed werkende fietsbel op je fiets te hebben. Waarschuwen door te roepen, in plaats van te bellen, is niet verstandig. Mensen kunnen daarvan schrikken.

Je mag je fietsbel gebruiken om een ongeluk te voorkomen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.