De wereld van het jonge kind
#7 Mrt 2021
Vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen
Special
Spel blijft in beweging
Spelenderwijs ervaringen opdoen
Thematisch leren in de speelzaal C Wanneer je een kleuterklas binnenkomt, is vaak direct zichtbaar welk thema de komende periode centraal staat. Er zijn verschillende hoeken ingericht, zoals een hoek waar de kinderen een tent kunnen bouwen, een bakkershoek, er liggen boeken over het thema en tekeningen hangen aan de muur, alles om de kinderen heen ademt het thema. Het gaat bijvoorbeeld over ‘Wij gaan op vakantie’, ‘Ik lig in het ziekenhuis’ of ‘Later word ik brandweerman’. TEKST RENSKE PALS EN THEO DE GROOT
18
HJK #7 2021
BEELD TOM VAN LIMPT
reatief en spelenderwijs ervaringen opdoen biedt kansen voor leer ervaringen. Door aan te sluiten bij die ervaringen en betekenisvol aan de slag te gaan, wordt de leergierigheid opgewekt en gestimuleerd. Maar hoe zorg je er nu voor dat je het thema ook doortrekt naar de speelzaal, zodat kinderen tijdens het bewegingsonderwijs zich zowel motorisch, sociaal-emotioneel als cognitief verder kunnen ontwikkelen? Kernwaarden voor onderwijs Betekenisvol en spelgericht zijn de kernwaarden voor onderwijs aan het jonge kind (Janssen-Vos & Van der Meer, 2017). De sociaal-culturele omgeving waarin een kind opgroeit, heeft invloed op wat het kind leert en hoe het denkt. Hogere mentale functies, de executieve re gelfuncties van de hersenen, zoals het bewust richten van aandacht, planning en organisatie en metacognitie, krijgen betekenis in die
Special Spel blijft in beweging
mama op vakantie en pinnen in de winkel. Ze krijgen al spelend grip op de werkelijkheid en maken zich de vaardigheden en kennis die daarbij horen eigen. Wanneer er sprake is van betekenisvol leren, zal de betrokkenheid van kinderen groter zijn. Volgens Vygotsky speelt betrokkenheid zich altijd af in de zone van naaste ontwikkeling (Laevers, 2004). Wanneer je de buitenwereld of het thema naar binnen haalt, en dus ook de speelzaal in, zal dat zorgen voor intrinsiek gemotiveerd gedrag. Spelen is van cruciaal belang voor de ontwik keling van kinderen. Spelend ontwikkelen kinderen zich op het emotionele, sociale, fysieke en intellectuele vlak.
Wanneer je de buitenwereld of het thema naar binnen haalt, en dus ook de speelzaal in, zal dat zorgen voor intrinsieke gemoti veerd gedrag
sociaal-culturele context. Dit is bijvoorbeeld terug te zien bij een rollenspel in het restau rant. Er moet een bestelling worden opgeno men, worden doorgegeven en dan nog worden gemaakt (Brouwers, 2019). Kinderen spelen met wat past bij de tijd waarin ze opgroeien (Hajer, 2016). Een voorbeeld van nu is bijvoorbeeld bij spel het spelen met een mobiele telefoon. Daar waar vroeger nog een telefoon met een snoer stond. Door te spelen, krijgen activiteiten voor kinderen een eigen betekenis. Activiteiten worden betekenisvol genoemd als kinderen er actief en intens mee bezig zijn (Brouwers, 2019). Deze activiteiten zijn verbonden aan sociaalculturele praktijken. Betrokkenheid bij spel Vooral in het spel doen kinderen alles na wat er vanuit de wereld op hen afkomt: ze spelen vader- en moederrollen, gaan met papa en
In het spel doen kinderen alles na wat er vanuit de wereld op hen afkomt Van klaslokaal naar speelzaal In de klas heb je een thema prachtig uitgewerkt en zijn de kinderen volop bezig met bijvoor beeld het zich eigen maken van de woorden die bij dit thema passen. In de klassensetting zie je dit terugkomen in de spelhoeken. Bewust en actief wordt daar gewerkt aan bijvoorbeeld de taalontwikkeling passend bij het lopende thema. Maar hoe zorg je nu dat het thema ook tijdens je lessen in de speelzaal op een vergelijkbare manier tot leven komt? Want veelal zie je wanneer kinderen naar de speelzaal gaan voor bewegingsonderwijs, dat het thema wordt losgelaten en de ‘traditionele’ vormen weer worden gespeeld. Op de volgende pagina twee praktijkvoorbeelden.
HJK #7 2021
19
Special Spel blijft in beweging
Het kan ook anders In groep 1/2 loopt het thema ‘Wij gaan op vakantie’. Tijdens de activiteiten in de klas wordt er concreet ingegaan op het bouwen van een tent of het maken van folders voor een camping. Dan gaan de kinderen zich klaar maken voor de gymles. Nog vol van het thema en de woorden die daarin voorkomen, zitten ze verwachtingsvol op de bank te wachten tot het spel gaat starten. De leerkracht staat klaar en legt het tikspel ‘kat en muis’ uit. Maar deze keer heet het tikspel geen ‘kat en muis’, maar ‘de tent en zijn stokken’. De leerkracht vraagt: ‘Wat heb je nodig om een tent te bouwen?’ Waarop de leerlingen antwoorden: ‘Stokken.’ Maar de stokken zijn van de berg gerold en moeten worden verzameld. En de lintjes, die normaal de staartjes zijn, worden stokken die de tikker gaat verzamelen. Vos kom uit je hol Wanneer het thema in de klas ‘De kinderboer derij’ is, zou het vreemd zijn als in het speel lokaal ‘Vos kom uit je hol’ wordt gespeeld. De kinderen zijn volop bezig met de woorden van de kinderboerderij, en die kun je een voudig meenemen het speellokaal in. De bewegingsuitdaging - de vos die de leerlingen gaat tikken - blijft hetzelfde, maar pas het aan naar bijvoorbeeld de wolf en de zeven geitjes.
Betekenisvol en spelgericht leren Het leren van jonge kinderen moet plaatsvin den in een betekenisvolle context. Kleuters leren nog niet intentioneel, maar incidenteel (Beenhakker et al., 2016). Jonge kinderen leren met hun hoofd, hart en al hun zintuigen (Beets-Kessens, 2015). Motorische informatie is, naast visuele en auditieve informatie, een extra bron die het leren kan stimuleren. Bewegen heeft dan ook een grote leer-kracht. De zintuiglijkrijke informatie, die beweging veroorzaakt, komt ‘binnen’ en doet een beroep op dezelfde systemen in het brein als de systemen waarmee wordt geleerd (Scherder, 2019).
20
HJK #7 2021
De ontwikkeling van de motoriek is niet een op zichzelf staand geheel. Horen, zien, voelen, doen en denken, horen bij alle handelingen. Deze verwevenheid van de zintuigen (senso riek), de motoriek en het denken (cognitie) leiden tot embodied cognition, oftewel lijfelijk leren of doorleefde kennis (Thema, 2020). Anders gezegd: al doende leer je. Het rollenspel biedt bijvoorbeeld een uitste kende betekenisvolle context. Ook diverse andere vormen van spel bieden krachtige mogelijkheden. Vormen van spel die onder scheiden worden: oefenspel, experimenteer spel, constructiespel, rollenspel, regelspel en receptief spel (Beenhakker et al., 2016; Janssen-Vos, 2009; wij-leren.nl): • Bij oefenspel probeert een kind een beweging onder de knie te krijgen. Hij leert daardoor zijn eigen lichaam en de mogelijkheden ervan kennen en de spieren en motoriek ontwikkelen zich. In het speellokaal is dit zichtbaar doordat bijvoorbeeld een leerling alleen maar op en neer rolt met een bal. Heen en weer. Herhaling is een kenmerk van oefenspel. • Bij experimenteerspel ervaart een kind de wereld en ontdekt het eigenschappen van zichzelf, andere mensen, dieren of dingen. De kleuter merkt dat de bal nog meer kan dan alleen maar rollen, bijvoorbeeld ook stuiteren en dat het erg lastig is ballen te stapelen. • Onder constructiespel valt het vervormen, samenvoegen of hergroeperen van materiaal, bijvoorbeeld klei of blokken. Kinderen krijgen hierdoor zicht op ruimtelijke verhou dingen. Een voorbeeld is het bouwen van een blokkentoren tijdens het balanceren en telkens een blok erop stapelen. • Bij rollenspel ervaart een kind hoe het is om zich in een bepaalde situatie te gedragen. Kinderen leren hierdoor situaties en het gedrag van mensen kennen. Ook leren ze voelen hoe het is om iemand te zijn en om dingen te doen. Bijvoorbeeld dieren nadoen bij een spel of het spel ‘daar zat een klein kaboutertje te huilen op een steen’. In het
rollenspel ervaren ze dat spelen altijd regelgeleid is. • Dit regelgeleid handelen zie je ook terug bij regelspel. Gecoördineerde groepsspelen, waar regels bij van toepassing zijn, zoals tik- en stoeispelen, zijn hier voorbeelden van. Kinderen leren hierdoor regels en afspraken toepassen en samenwerken. • Bij receptief spel neemt een kind informatie vanuit de buitenwereld op en gebruikt dat in zijn spel. Kinderen leren hierbij informatie verwerken en ordenen. Bijvoorbeeld na het lezen van een prentenboek, het verhaal naspelen in de speelzaal. Hierbij zie je de kracht van het bij elkaar brengen van spel en ‘de verhalen’ in het speellokaal. Volgens Vygotsky is spelen een noodzakelijke voorwaarde voor hoger mentaal functioneren. Voor de hogere mentale functies is het van belang dat executieve functies, zoals werk geheugen, taakinitiatie en planning en organi satie op een geïntegreerde manier samen werken. Spel vraagt juist het afstemmen van die verschillende functies op elkaar, want in spel hebben de kinderen zelf het initiatief en ze leren hun eigen handelen sturen en bijsturen (Brouwers, 2019).
In de speelzaal komt het thema tot leven Vele aspecten van spel komen in een speelzaal terug in een betekenisvolle context. Juist in de speelzaal, omdat daar ‘de essentie van de kleuter’ in volle glorie naar voren komt; het spelen, beleven en ervaren. Er zijn vele mogelijkheden om in een speelzaal een betekenisvolle context te ontwerpen. Het gaat er namelijk niet alleen om wat wordt aan geboden, bijvoorbeeld een bank waar kinderen overheen kunnen balanceren, maar of we in
staat zijn de intense betrok kenheid waartoe een zich ontwikkelend kind in staat is te creëren. Wanneer een kind ergens door gegrepen wordt, bijvoorbeeld balanceren over een boomstam met takken, zal het de concentratie kunnen opbrengen om iets uitdagends onder de knie te krijgen (Beenhakker et al., 2016; Brouwers, 2019). Thematisch onderwijs Door met herkenbare thema’s te werken, ontstaat bij jonge kinderen meer betrokkenheid en motivatie. In de klas komen thema’s tot leven, alle kinderen beleven het en werken ermee. Van belang is om de verschillende speelplekken op elkaar te betrekken (Van der Heijden, 2010). Samenhang aanbrengen tussen activiteiten is belangrijk. Het zorgt ervoor dat handelingen in een bredere context worden geplaatst en daarmee ook betekenisvoller worden. Laat de wereld die leeft in de klas niet los wanneer kinderen naar de speelzaal gaan. Juist in de speelzaal komt het thema tot leven, kinderen krijgen letterlijk de ruimte om de rol tot leven te brengen. Hoe beweegt een ijsbeer, een tijger, een leeuw, een slang? Wie brengt de paaseieren naar de andere kant van het bos, wie springt er van een berg af? Hoe vaak kan bijvoorbeeld de paashaas op en neer lopen om eieren te halen? Door het woord uit te beelden en lichamelijk te ervaren, beklijft de betekenis veel beter en wordt het, anders gezegd, in het lijf opgenomen. Betrek tijdens je beweegactiviteiten de woorden die spelen bij het thema en laat kinderen deze woorden ook uitbeelden. Zo wordt het thema in de klas verbonden met de speelzaal waardoor de beleving nog meer aan den lijve wordt ervaren.
Er zijn vele mogelijkheden om in een speelzaal een betekenisvolle context te ontwerpen en kleuters te laten spelen, beleven en ervaren
Renske Pals is docent aan de pabo van Avans Hogeschool in Breda, auteur van het boek Bewegingsonderwijs met kleuters en redactielid van HJK
Theo de Groot is eigenaar van Thema, spelen met gedrag en verzorgt trainingen op het gebied van bewegen, onderwijs en psychologie en is auteur van het boek Beter spelen en bewegen met kleuters
De literatuurlijst is te vinden op: www.hjk-online.nl/artikelen
HJK #7 2021
21