DIENSTVERLENING
NIVEAU 2
DIENSTVERLENING
NIVEAU 2
ThiemeMeulenhoff
D.J.E.M. Leenhouwers
Eindredactie
R.F.M. van Midde
Met medewerking van
A. Liedtke-van Eijck
Vormgeving binnenwerk
Studio Michelangela
Opmaak binnenwerk
Crius Group, Hulshout
Omslagontwerp
Studio Fraaj, Rotterdam
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt slimme flexibele leeroplossingen met een persoonlijke aanpak. Voor elk niveau en elke manier van leren. Want niemand is hetzelfde.
We combineren onze kennis van content, leerontwerp en technologie, met onze energie voor vernieuwing. Om met en voor onderwijsprofessionals grenzen te verleggen. Zo zijn we samen de motor voor verandering in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs.
Samen leren vernieuwen.
www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 06 33227 8
Eerste druk, eerste oplage, 2024
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2024
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Traject Dienstverlening sluit volledig aan op het kwalificatiedossier Dienstverlening van 2024 en de opleidingen Helpende zorg en welzijn, Medewerker facilitaire dienstverlening en Medewerker sport en recreatie. In dit nieuwe dossier is onder andere meer aandacht voor online werken, feedback geven, duurzaam en veilig werken en inclusief handelen. Traject biedt voor dit kwalificatiedossier flexibel, toegankelijk en praktijkgericht lesmateriaal.
Basisboek Helpende zorg en welzijn
Dit basisboek Helpende zorg en welzijn start met een algemeen hoofdstuk over het werkveld en de beroepshouding gekoppeld aan kerntaak 1. Daarna komen achtereenvolgens vijf hoofdstukken gekoppeld aan de vijf werkprocessen van kerntaak 1 aan bod met de onderwerpen: werkzaamheden afstemmen, plannen en voorbereiden; aanspreekpunt zijn; bijdragen aan een veilige werkomgeving; werkzaamheden afronden; werkzaamheden evalueren.
Bewezen didactiek
Elk hoofdstuk is gekoppeld aan een werkproces en heeft een vaste opbouw in vijf fasen van het onderwijsleerproces:
1 Introductie met een korte praktijksituatie en oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
2 Actuele theorie met praktijkvoorbeelden ter ondersteuning van de theorie;
3 Just-in-time verwerkingsopdrachten bij de theorie en uitleg van begrippen;
4 Toepassingsopdrachten in de vorm van situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten en BPV-opdrachten;
5 Zelftoets, evaluatie- en reflectieopdrachten.
Digitaal, boeken en blended
De leerwerkboeken van Traject Dienstverlening geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, ondersteund met praktijkvoorbeelden en met just-in-time verwerkingsopdrachten, een situatie uit de praktijk, evaluatie- en reflectieopdrachten en een uitgebreide begrippenlijst. Met de meegeleverde licentie met alle theorie, begrippenlijsten, verwerkingsopdrachten, situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten, BPV-opdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en reflectieopdrachten ontstaat de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.
Docentondersteuning
Bij Traject is uitgebreid docentmateriaal beschikbaar zoals handleidingen, digiboeken, antwoorden, koppeldocumenten en diverse tools. Hiervoor bieden wij een docentlicentie. Deze vraag je eenvoudig aan op thiememeulenhoff.nl/traject-dienstverlening-docentlicentie.
Amersfoort 2024, Inhoudsdeskundigen, redactie en uitgever
HOOFDSTUK 1
1.1
1.2
7
Helpende zorg en welzijn 12
Werkzaamheden 17
1.3 Werkomgeving 22
1.4
Levensfasen van cliënten 26
1.5 Achtergronden van cliënten 35
1.6
Beroepshouding 40
Situaties uit de praktijk 44
Evaluatie & reflectie 47
Naar de website 48
Begrippen 49
HOOFDSTUK 2
2.1 Methodisch werken 60
2.2 Werken met plannen 64
2.3 Omgaan met opdrachten en instructies 68
2.4 Afstemmen met collega's 71
2.5 Plannen van werkzaamheden 74
2.6 Inrichten en klaarmaken van de werkplek 78
2.7 Oplossen van problemen 81
Situaties uit de praktijk 84
Evaluatie & reflectie 87
Naar de website 88
Begrippen 89
HOOFDSTUK 3
93
3.1 De basis van communicatie 98
3.2 Online communiceren 102
3.3 Gesprekken voeren 107
3.4 Wensen te weten komen 112
3.5 Informeren en doorverwijzen 115
3.6 Omgaan met klachten 118
3.7 Gesprek afronden 122
3.8 Rapporteren en registreren 125
Situaties uit de praktijk 127
Evaluatie & reflectie 130
Naar de website 131
Begrippen 132
HOOFDSTUK 4
4.1 Een veilige werkomgeving 142
4.2 Fysieke veiligheid 147
4.3 Eerste hulp 152
4.4 Sociale veiligheid 165
4.5 Grensoverschrijdend gedrag 170
4.6 Je eigen grenzen aangeven 175
Situaties uit de praktijk 178
Evaluatie & reflectie 181
Naar de website 182
Begrippen 183
HOOFDSTUK 5
5.1 Opruimen 194
5.2 Schoonmaken 196
5.3 Duurzaam werken 199
5.4 Voorraden aanvullen 204
5.5 Overdracht, rapporteren en registreren 207
Situaties uit de praktijk 212
Evaluatie & reflectie 215
Naar de website 216
Begrippen 217
HOOFDSTUK 6
6.1 Evalueren en reflecteren 226
6.2 Feedback verzamelen 230
6.3 Feedback ontvangen en geven 234
6.4 Feedback bespreken 238
6.5 Je werk verbeteren 242
Situaties uit de praktijk 246
Evaluatie & reflectie 250
Naar de website 251
Begrippen 252
Register 255
HOOFDSTUK
Vormgeving
Studio Michelangela
Opmaak
Crius Group, Hulshout
Contentontwikkeling
ThiemeMeulenhoff
D.J.E.M. Leenhouwers
Eindredactie
R.F.M. van Midde
Dienstverlening
In jouw werk als helpende zorg en welzijn kun je elke dag een positief verschil maken in iemands leven. Dat verschil kun je maken door te helpen met eten of aankleden, of gewoon door een glimlach en een vriendelijk woord. Als helpende ben je vaak heel belangrijk voor de mensen met wie je werkt. Daar mag je trots op zijn. In dit hoofdstuk leer je waar je als helpende kunt werken. Dit is bijvoorbeeld in de thuiszorg, woonzorgcentra, kinderopvang en ziekenhuizen. Ook ontdek je de uitdagingen van elk werkveld en wat je daarvoor terugkrijgt. Verder verdiep je je in persoonlijke eigenschappen die belangrijk zijn voor dit beroep, zoals empathie, geduld en betrouwbaarheid. Deze eigenschappen helpen je om goede zorg te bieden. Deze eigenschappen zorgen voor een positieve invloed op het leven van de cliënten.
• uitleggen wat de rol, werkzaamheden en werkomgeving van een helpende zorg en welzijn inhouden.
• wat het beroep van een helpende inhoudt.
• welke werkzaamheden bij dit beroep horen.
• waar je als helpende werkt.
• over de verschillende levensfasen van cliënten.
• hoe je omgaat met verschillen in achtergrond van cliënten.
• welke persoonlijke eigenschappen belangrijk zijn voor een helpende.
Hallo, ik ben Amina, 25 jaar, en werk als helpende bij de organisatie
Zorg met Hart. Na mijn opleiding Helpende zorg en welzijn koos ik bewust voor een baan in de thuiszorg. Het leek me erg leuk om elke dag bij allerlei verschillende mensen thuis te komen. In dit hoofdstuk neem ik je mee in mijn wereld. Ik vertel je meer over mijn ervaringen.
Ook vertel ik over de waardevolle lessen die ik heb geleerd en nog steeds leer.
We gaan terug in de tijd. Amina staart naar de vacature op haar telefoonscherm. 'Yes', denkt ze. 'Dit is 'm!'
Vacature: Helpende bij Zorg met Hart
Ben jij enthousiast en geduldig? Wil jij elke dag een glimlach op het gezicht van onze cliënten toveren? Kom dan ons gezellige team versterken als helpende bij Zorg met Hart!
In deze functie ondersteun je bij de dagelijkse zorg aan onze cliënten. Je helpt bijvoorbeeld bij het opstaan, wassen en aankleden en het bereiden van de maaltijd. Mede dankzij jouw zorg kunnen onze cliënten zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. We zoeken iemand die echt geïnteresseerd is in het welzijn van onze cliënten. Ben jij de helpende hand met een gouden hart? Solliciteer dan direct!
Amina weet het zeker: dit is de perfecte vacature voor haar. Ze houdt ervan om mensen te helpen en vindt het belangrijk dat mensen een comfortabel en gelukkig leven kunnen leiden. Vol goede moed drukt ze op 'Solliciteren' en begint ze aan haar brief.
Een week later heeft ze een sollicitatiegesprek en weer een week daarna krijgt ze een telefoontje: Zorg met Hart wil haar graag in dienst nemen. Haar baan als helpende kan beginnen!
a Werkvelden
Waar kun je als helpende werken? Noem drie soorten organisaties.
b Geduld
Geduld is belangrijk als je voor iemand zorgt. Waarom, denk je?
c Boos of verdrietig
Iemand die je helpt, is boos of verdrietig. Hoe zou je reageren?
d Nee zeggen
Heb je weleens ja gezegd tegen iets terwijl je eigenlijk nee wilde zeggen? Hoe voelde dat en wat heb je daarvan geleerd?
e Empathie
Je wilt aan iemand uitleggen wat 'empathie hebben' betekent. Hoe doe je dat?
Het leerdoel van dit hoofdstuk is: 'Je kunt uitleggen wat de rol, werkzaamheden en werkomgeving van een helpende zorg en welzijn inhouden.'
Wat wil jij aan het eind van dit hoofdstuk geleerd hebben zodat je de rol en werkzaamheden van een helpende goed begrijpt en kunt uitvoeren?
Kom je nieuwe woorden tegen in de theorie? Schrijf ze dan hier op.
Nieuwe woorden Betekenis
Heb je ooit iets kleins gedaan dat iemand anders erg blij of gelukkig maakte?
Je kunt uitleggen wat het beroep van een helpende inhoudt.
Als helpende zorg en welzijn ben je een belangrijk onderdeel van het team. Je bent het hart van de zorgverlening. Je hebt veel en langdurig contact met cliënten. Daardoor ken jij de cliënt goed. Je bent vaak als eerste op de hoogte van veranderingen in bijvoorbeeld het humeur of de gezondheid van de cliënt. Je bent hiermee een onmisbare schakel in het zorgproces.
De rol van een helpende
Als helpende ondersteun je cliënten bij dagelijkse activiteiten, zoals eten, aankleden en persoonlijke hygiëne. In deze rol heb je een directe en positieve invloed op het leven van de mensen die je helpt. Maar je doet nog veel meer.
Je helpt cliënten door:
• fysieke hulp te bieden;
• emotionele ondersteuning te geven;
• sociaal contact te hebben;
• bij te dragen aan gezondheid en welzijn;
• informatie door te geven;
• te zorgen voor kwaliteit.
Fysieke hulp bieden
Je biedt fysieke hulp. Dit betekent dat je helpt met dingen die met het lichaam te maken hebben. Je helpt bijvoorbeeld iemand om uit bed te komen, zich aan te kleden of te eten. Deze hulp is belangrijk voor mensen die dit moeilijk zelfstandig kunnen.
Emotionele ondersteuning geven
Je geeft emotionele ondersteuning. Dit gaat over gevoelens. Soms voelen mensen zich verdrietig, bang of alleen. Jij bent er dan om naar hen te luisteren, hen te troosten en hen te laten weten dat ze niet alleen zijn. Emotionele ondersteuning kan net zo belangrijk zijn als fysieke hulp.
Sociaal contact hebben
Sociaal contact hebben betekent dat je met cliënten praat en tijd met hen doorbrengt. Voor veel mensen die hulp nodig hebben, zijn dit soort momenten heel speciaal. Een praatje maken, samen lachen of gewoon luisteren kan iemands dag helemaal goed maken.
Bijdragen aan gezondheid en welzijn
In jouw rol als helpende sta je vaak dicht bij de cliënten. Jij bent degene die de cliënten heel vaak ziet. Je let op hun gezondheid en welzijn. Gezondheid gaat over hoe het lichamelijk, geestelijk en sociaal gezien met iemand gaat. Heeft een cliënt bijvoorbeeld pijn en heeft hij medicijnen nodig? Als je kijkt naar het welzijn van cliënten dan let je erop of iemand zich lichamelijk en geestelijk goed voelt.
Informatie doorgeven
Als helpende communiceer je met iedereen met wie je werkt. Dit kunnen cliënten zijn in de thuiszorg, maar ook kinderen op een kinderdagverblijf en je collega's. Jij geeft bijvoorbeeld aan collega-verpleegkundigen door hoe het met de cliënten gaat.
leidinggevende
verpleegkundige
helpende
© Tiekstramedia
De helpende geeft informatie over cliënten door aan collega's
Zorgen voor kwaliteit
Als helpende is het jouw taak om goede zorg te geven. Kwaliteitszorg betekent dat je de beste zorg levert. Deze zorg moet passen bij de behoeften van je cliënten. Om goede zorg te leveren, zijn deze punten belangrijk:
• Ken de regels.
Goede zorg begint met het kennen van de regels. Zorg dat je altijd weet op welke manier je moet werken.
• Let op details.
Let goed op je cliënten. Let op veranderingen en vertel dit aan je team. Zo kun je problemen snel vinden en helpen oplossen.
• Pas de zorg aan.
Luister naar je cliënten. Wat willen ze en wat hebben ze nodig? Maak de zorg persoonlijk, zodat deze goed past bij de cliënt.
• Geef je ideeën door.
Jouw ideeën zijn belangrijk. Praat met je team over wat je ziet en hoe de zorg beter kan.
• Houd iedereen veilig.
Zorg altijd voor een veilige omgeving. Volg de veiligheidsregels en houd alles schoon en netjes.
Door deze stappen te volgen, zorg je voor kwaliteit. Je doet niet alleen wat nodig is, je doet het ook op de beste manier.
Werkvelden
Als helpende kun je in verschillende werkvelden terechtkomen, zoals in de thuiszorg, ouderenzorg, kinderopvang of ziekenhuizen. Het grootste deel van de helpenden werkt in de zorg, zoals thuiszorg en verpleeghuis. Een kleiner deel van de helpenden werkt in welzijnsorganisaties, zoals kinderdagverblijven en buurthuizen. Daarom kom je in het basisdeel Helpende en in het profieldeel Helpende vaker voorbeelden uit de zorgomgeving tegen.
Elk werkveld heeft zijn eigen soort taken en situaties. In de thuiszorg werk je bijvoorbeeld bij een cliënt thuis, terwijl je in een ziekenhuis met verschillende cliënten in een grotere organisatie werkt. Elk werkveld heeft zijn eigen uitdagingen. Dit zijn de moeilijke dingen waar je tegenaan kunt lopen, zoals zware situaties of moeilijke beslissingen. Daarnaast zijn er in elk werkveld ook goede dingen die je terugkrijgt, zoals dankbaarheid van cliënten of het gevoel dat je echt iets kunt betekenen voor iemand.
Doelgroepen
Als helpende kom je in aanraking met verschillende doelgroepen. Een doelgroep is een groep mensen die iets gemeenschappelijks hebben. Ze zitten bijvoorbeeld in dezelfde leeftijdsgroep, hebben dezelfde gezondheidsproblemen of interesses. Je kunt werken met ouderen, kinderen, mensen met een lichamelijke beperking, mensen met een verstandelijke beperking, zieke mensen of mensen met een gedragsstoornis. Het kan ook zijn dat een cliënt meer aandoeningen tegelijk heeft, bijvoorbeeld diabetes en het syndroom van Down.
Elke groep heeft op een eigen manier hulp nodig. Daarom is het belangrijk om te weten hoe je elke doelgroep het best kunt benaderen en ondersteunen.
De visie en werkwijze van een organisatie
Elke organisatie heeft een visie. De visie is het grote doel. Wat vindt de organisatie belangrijk en wat wil ze bereiken? De visie van een thuiszorgorganisatie kan bijvoorbeeld zijn: 'Wij zorgen voor elke cliënt op een persoonlijke manier, met de nieuwste technieken om iedereen gezond en veilig te houden.'
Ook is het belangrijk dat je weet wat de organisatie waar je werkt allemaal doet. Dit betekent dat je kennis hebt van de diensten die de organisatie aanbiedt, zoals hulp, zorg of opvang. Als je de visie begrijpt, weet je beter waarom je bepaalde dingen doet in je werk.
visie
© Tiekstramedia
diensten werkwijze
Als je de visie begrijpt, weet je beter waarom je bepaalde dingen doet in je werk
Het kennen van de visie en werkwijze van je organisatie helpt je om je werk goed te doen. Het zorgt ervoor dat je de juiste dingen doet op de juiste manier.
Toen Amina ging werken voor Zorg met Hart, las ze op de website: 'We vinden dat iedere cliënt zorg moet krijgen die precies past bij wat hij nodig heeft. Zorg met veel aandacht en respect die helpt om zo zelfstandig mogelijk te blijven en zich goed te voelen.' Dit vindt Amina een mooie visie. Ze houdt van de manier waarop haar organisatie denkt: elke cliënt moet de zorg krijgen die echt bij hem past.
Op een dag helpt Amina mevrouw Panok, een oudere dame die moeite heeft met bewegen. Ze praat met mevrouw Panok over wat ze zelf nog kan en wil doen. Samen maken ze plannen voor kleine dingen die mevrouw Panok zelf kan proberen, zoals theezetten of een brief schrijven.
Amina begrijpt de visie van haar organisatie. Ze helpt mensen niet alleen met hun dagelijkse dingen, maar geeft ze ook het gevoel dat ze zelf nog veel kunnen. Dit maakt haar werk waardevol.
1 Fysieke hulp
Beschrijf in eigen woorden wat wordt bedoeld met 'fysieke hulp'.
2 Sociaal contact
Sociaal contact hebben in je werk als helpende betekent dat je ...
◯ cliënten medicijnen geeft.
◯ met cliënten praat en tijd met hen doorbrengt.
◯ cliënten helpt om uit bed te komen.
3 Welzijn
Hoe kun je bijdragen aan het welzijn van cliënten?
4 Emotionele ondersteuning
Welke activiteit valt onder emotionele ondersteuning?
◯ Luisteren naar de cliënt en troost bieden.
◯ De cliënt helpen met aankleden.
◯ Maaltijden rondbrengen.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Hoe zou je iemand kunnen helpen met koken zonder alles over te nemen?
Je kunt benoemen welke werkzaamheden een helpende uitvoert.
Als helpende voer je verschillende werkzaamheden uit. Deze werkzaamheden zijn gericht op wonen, voeding, persoonlijke zorg, ADL en activiteiten. Zo help je bijvoorbeeld mensen met schoonmaken, met de maaltijdbereiding, met wassen en aankleden. Ook assisteer je bij het uitvoeren van activiteiten, zoals tekenen, schilderen of bij een uitje naar een dierenpark.
Vraaggericht werken
Je werkt vraaggericht. Vraaggericht werken in zorg en welzijn betekent dat je luistert naar de mensen die hulp nodig hebben. Je begrijpt hun speciale wensen en je zorgt dat je ondersteuning biedt die aansluit op hun wensen. Het gaat erom dat je respect hebt voor wat cliënten willen. Je past je aan hun situatie aan en je controleert of ze tevreden zijn en de hulp krijgen die ze nodig hebben. Binnen al je werkzaamheden moedig je mensen aan en ondersteun je hen om zoveel mogelijk zelf te doen. Dit draagt bij aan hun zelfstandigheid en zelfvertrouwen.
© Angela Damen Vraaggericht werken
Aandachtspunten bij vraaggericht werken:
• Maak contact.
Leer de cliënt kennen, vertel wat je gaat doen.
• Toon respect.
Wees geduldig en toon begrip.
• Vraag wat de cliënt nodig heeft.
Ontdek wat hij nodig heeft voor een fijn leven.
• Pas de zorg aan.
Stem de zorg af op de cliënt, laat hem keuzes maken.
• Communiceer helder.
Geef duidelijke informatie, luister goed en maak duidelijke afspraken.
• Werk samen.
Werk goed samen met collega's en deel ervaringen.
• Ken jezelf.
Denk na over je eigen handelen en blijf leren.
• Blijf gemotiveerd.
Begin elke dag positief, zie fouten als leermomenten en vier successen.
centraal
Vraaggericht werken vormt de basis voor alles wat je als helpende doet. Bij al je werkzaamheden – ondersteunen bij wonen, voeding, persoonlijke zorg en ADL of het assisteren bij activiteiten – zorg je ervoor dat de zorg aansluit bij de behoeften van elke cliënt.
Ondersteunen bij wonen
Je ondersteunt als helpende je cliënten met dagelijkse dingen in de leefomgeving Samen doe je klusjes, zoals schoonmaken, de post opruimen, de was doen of boodschappen halen. Ook help je met kleine onderhoudswerkzaamheden, zoals het schoonmaken van het filter van een stofzuiger of het ontkalken van het koffieapparaat. Je maakt afspraken met de cliënt en zijn naasten over wie wat doet in het huishouden. Het doel is dat de cliënt met hulp van zijn naasten zoveel mogelijk zelfstandig kan doen. Dit heet zelfredzaamheid
Ondersteunen bij voeding
Als helpende ondersteun je cliënten bij het bereiden van eten door bijvoorbeeld samen te koken. Daarnaast ondersteun je bij het eten zelf. Je leest de voorschriften over voeding en je zorgt dat het eten veilig is bereid. Ook let je op wat en hoe de cliënt eet. Dit kan ook gaan over diëten. Je stimuleert het eten van gezonde voeding en geeft hier advies over aan de cliënt en eventueel aan de naasten. Hierbij houd je altijd rekening met wat de cliënt wil en nodig heeft.
Ondersteunen bij persoonlijke zorg en ADL
ADL staat voor algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dit zijn de activiteiten die mensen dagelijks uitvoeren om voor zichzelf te zorgen. Denk hierbij aan eten, aankleden, persoonlijke hygiëne en bewegen. Als helpende ondersteun je cliënten bij deze activiteiten. Het is daarbij belangrijk dat de cliënt zoveel mogelijk zelf doet. Je helpt door te luisteren naar wensen en behoeften van de cliënt. Je let goed op eventuele veranderingen in de gezondheid en het welzijn van de cliënt. Je deelt de informatie met collega's en zet deze in het cliëntsysteem
Assisteren bij activiteiten (gericht op dagbesteding en welzijn)
Je assisteert cliënten bij het kiezen en uitvoeren van activiteiten, zoals creatieve of recreatieve activiteiten. Natuurlijk stel je hierbij gerichte vragen om te ontdekken wat de wensen en behoeften van de cliënt zijn. Je begeleidt de cliënten naar deze activiteiten en draagt bij aan een goede sfeer. Dit heeft een positieve invloed op het welzijn van de cliënten. Het is belangrijk om cliënten zoveel mogelijk bij activiteiten te betrekken. Geef hen tijdens de activiteiten emotionele ondersteuning of extra hulp.
Het is woensdagochtend. De eerste cliënt op Amina's route is mevrouw Voskamp. Amina belt eerst aan voordat ze met de sleutel naar binnen gaat.
• Amina maakt contact. 'Goedemorgen mevrouw Voskamp!', roept Amina terwijl ze de kamer binnenkomt. 'Ik kom u vandaag helpen met aankleden en met uw ontbijt.' Mevrouw Voskamp zit in haar ochtendjas op de bank. 'Goedemorgen, Amina. Fijn je te zien.'
• Amina toont respect voor mevrouw Voskamp. 'Ik ben wat langzaam vanochtend', zegt mevrouw Voskamp. 'Ik heb vandaag erg veel last van mijn gewrichten.' Amina is geduldig. 'Dat geeft helemaal niets mevrouw Voskamp, doet u maar rustig aan', antwoordt ze.
• Amina vraagt wat mevrouw Voskamp nodig heeft. Amina vraagt: 'Hoe voelt u zich vandaag verder?' Mevrouw Voskamp gaapt en zegt: 'Ik heb slecht geslapen door de pijn, dus ik ben erg moe.' Amina glimlacht: 'Waar kan ik u als eerste bij helpen?' Mevrouw Voskamp geeft aan dat ze graag eerst hulp wil bij het aankleden.
• Amina past de zorg aan.
Amina pakt een rode blouse uit de kast: 'Is dit iets voor vandaag?', vraagt ze terwijl ze de blouse aan mevrouw Voskamp laat zien. Mevrouw Voskamp schudt haar hoofd. 'Ik draag vandaag liever iets warmers.' Amina: 'Prima, zullen we dan dit wollen vestje nemen? Dat staat u ook prachtig.'
• Amina communiceert helder.
Amina: 'Zullen we na het aankleden samen ontbijt klaarmaken? Dan maken we havermout zoals u dat graag eet.' Mevrouw Voskamp knikt. 'Ja, dat is goed.'
• Amina werkt samen.
Amina vertelt later haar bevindingen aan haar collega: 'Mevrouw Voskamp voelde zich vandaag wat moe en ze had veel last van haar gewrichten.'
• Amina kent zichzelf.
Amina denkt na over de zorg. Ze vraagt zich af of ze mevrouw Voskamp voldoende heeft geholpen. Had ze misschien haar dochter moeten bellen? Hoe kan ze haar zorg morgen verbeteren?
• Amina blijft gemotiveerd
Mevrouw Voskamp was erg dankbaar vanochtend dat ik er was, bedenkt Amina. Dat zag ik aan de grote glimlach op haar gezicht.
1 Vraaggericht werken
Beschrijf in je eigen woorden wat 'vraaggericht werken' inhoudt.
2 Werkzaamheden
Wat zijn werkzaamheden van een helpende?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ Computerlessen geven.
□ Eten klaarmaken.
□ Financieel advies geven.
□ Ondersteunen bij persoonlijke hygiëne.
3 Ondersteuning in de thuisomgeving
Hoe zorgt een helpende ervoor dat cliënten in hun eigen woning zo lang mogelijk zelfstandig blijven?
4 Samenwerken
Wat is belangrijk bij samenwerking in een zorgteam?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ Beslissingen bespreken met andere cliënten.
□ Ervaringen delen.
□ Goed communiceren.
□ Medische problemen van cliënten zelf oplossen.
5 Vraaggericht werken
Welke aandachtspunten horen bij vraaggericht werken?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ Dagelijkse dingen overnemen van de cliënt.
□ Luisteren naar de cliënt.
□ Ongevraagd advies geven aan de cliënt.
□ Respect tonen voor de cliënt.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Wat voor activiteiten vinden er plaats in een buurthuis, denk je? Hoe kunnen die activiteiten helpen om mensen samen te brengen?
Leerdoel
Je kunt uitleggen waar een helpende werkt.
Als helpende kun je aan de slag bij verschillende soorten organisaties. In elke organisatie ondersteun en assisteer je cliënten op een manier die past bij wat ze nodig hebben.
Woonzorgcentrum
In een woonzorgcentrum wonen oudere cliënten dicht bij elkaar, vaak in zelfstandige appartementen. In de praktijk kun je meerdere begrippen tegenkomen die hetzelfde betekenen, zoals een verzorgingshuis, serviceflat of woonzorgcomplex. De cliënten die in een woonzorgcentrum wonen, hebben vaak verschillende zorgbehoeften. Zorgbehoeften zijn de hulp en ondersteuning die iemand nodig heeft voor zijn gezondheid en welzijn. Je helpt de cliënten bij dagelijkse taken, zoals eten en aankleden, zorgt voor een gezellige sfeer en moedigt hen aan om met anderen te praten en deel te nemen aan groepsactiviteiten.
Verpleeghuis
Een verpleeghuis is een plek waar mensen wonen die veel zorg en medische hulp nodig hebben. Deze zorg is thuis of in een woonzorgcentrum niet mogelijk. In verpleeghuizen wonen mensen met lichamelijke problemen, zoals ernstige ziektes of mensen die moeten herstellen. Ook zijn er huizen speciaal voor mensen met dementie of andere geestelijke problemen. Sommige verpleeghuizen zorgen voor beide groepen. Bewoners krijgen hier alle zorg en hulp die ze nodig hebben op een veilige plek. Het doel is om iedereen zo goed en zelfstandig mogelijk te laten leven.
Je helpt de bewoners met hun dagelijkse dingen, zoals wassen, aankleden, eten en naar het toilet gaan. Je zorgt dat ze zoveel mogelijk zelf kunnen doen en helpt ze bij leuke activiteiten. Je werkt samen met andere zorgmedewerkers, zoals verpleegkundigen, om de beste zorg te geven. Ook schrijf je op hoe het gaat met de bewoners, zodat iedereen op de hoogte is. Daarnaast zorg je dat alles schoon en veilig is. Zo maak je het leven van de bewoners in het verpleeghuis zo fijn mogelijk.
Begeleid wonen
Begeleid wonen is een vorm van zorgverlening waarbij mensen met een beperking of speciale behoeften zelfstandig wonen, maar wel met hulp van zorgprofessionals. Dit noem je ook wel ambulante zorg. Als helpende ondersteun je cliënten met hun dagelijkse taken. De nadruk ligt hierbij op het bevorderen van hun zelfstandigheid. Dit betekent dat je de cliënten helpt om zoveel mogelijk zelf te doen, zoals douchen en aankleden, het uitvoeren van huishoudelijke taken en het deelnemen aan sociale activiteiten. Je biedt ondersteuning waar nodig. Je stimuleert de cliënten tegelijkertijd om hun eigen vaardigheden en zelfstandigheid te ontwikkelen of te behouden.
Thuiszorg
De thuiszorg is gericht op het ondersteunen van cliënten in hun eigen woning. Hier bied je hulp bij persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken. Zo zorg je voor een comfortabele leefomgeving voor de cliënt. Een comfortabele leefomgeving is een plek waar iemand zich veilig en prettig voelt. Het is een plek met de nodige voorzieningen en aanpassingen voor het welzijn van de cliënt.
Revalidatieafdeling
Mensen gaan naar een revalidatieafdeling om te herstellen na een ziekte, een operatie of een ongeluk. Als helpende bij een revalidatieafdeling help je cliënten met hun dagelijkse dingen, zoals wassen en eten. Je zorgt dat hun kamers netjes en gezellig zijn. Ook help je ze actief en positief te blijven, luister je naar hun verhalen en steun je ze emotioneel. Je werkt veel samen met dokters en therapeuten.
Ziekenhuis
In een ziekenhuis assisteer je bij de basiszorg van patiënten. De basiszorg omvat taken als het helpen bij wassen en aankleden en het assisteren bij eten en drinken. Je hebt ook een belangrijke taak bij het geruststellen en troosten van patiënten, vooral als ze pijn hebben of gespannen zijn. Je werkt veel samen met verpleegkundigen en verzorgenden.
Dagbesteding
Dagbesteding is een plaats waar cliënten een of meer dagen in de week naartoe gaan. Dit doen ze meestal samen met andere cliënten. Op deze plek voeren ze allerlei activiteiten uit. Denk bijvoorbeeld aan een dagactiviteitencentrum, een zorgboerderij of een afdeling voor dagbesteding in een woonzorgcentrum.
Bij dagbesteding ondersteun je als helpende de cliënten door het aanbieden van activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op het stimuleren van sociale, fysieke en creatieve vaardigheden. Dit betekent dat je cliënten begeleidt en aanmoedigt bij verschillende activiteiten, zoals tekenen, muziek maken, koken of bewegen. Je helpt ook bij het bevorderen van sociale interacties en het opbouwen van vriendschappen.
Daarnaast speel je een rol in het bieden van structuur en een veilige omgeving. Daar kunnen cliënten zich ontwikkelen en plezier hebben.
Buurthuis
Een buurthuis is een plek waar allerlei activiteiten en voorzieningen worden aangeboden voor de mensen in de wijk. Bijvoorbeeld:
• een speel-o-theek waar je speelgoed kunt lenen;
• activiteiten voor kindervakantiewerk;
• cursussen speciaal voor mensen met een migratieachtergrond;
• thema-avonden voor tieners;
• bewegingsactiviteiten voor ouderen;
• buurtfeesten.
Je ondersteunt bij het organiseren van de activiteiten. Ook help je mensen met elkaar in contact te komen. Je zorgt voor een gezellige, gastvrije sfeer waar iedereen zich welkom voelt.
Kinderopvang
Kinderopvang betekent dat je voor de kinderen zorgt terwijl hun ouders aan het werk zijn of studeren. In de kinderopvang werk je met kinderen tussen de 0 en de 12 jaar. Je doet huishoudelijke en verzorgende werkzaamheden, zoals stofzuigen, de afwas en boodschappen. Je maakt ook eten en drinken voor de kinderen klaar. Je zorgt samen met je collega's voor een veilige en stimulerende omgeving waarin kinderen kunnen groeien en leren. In de kinderopvang heet een helpende meestal groepshulp Je kunt ook als gastouder werken. Als gastouder pas je op kinderen in je eigen huis. Je helpt met hun dagelijkse routine en doet leuke en leerzame spelletjes. Ook let je goed op dat ze gezond eten en schoon blijven. Om als gastouder te kunnen werken, moet je voldoen aan bepaalde eisen. Zo moet je bijvoorbeeld een EHBO-cursus voor kinderen gevolgd hebben.
Gastouders worden vaak geregistreerd bij een gastouderbureau. Dat is een bureau dat ondersteunt bij administratieve zaken en bemiddeling met ouders.
School & kindcentrum
Als helpende kun je ook in het onderwijs werken. Je assisteert dan op basisscholen, vaak in groep 1 of 2. Je kunt ook gaan werken bij een brede school of in een IKC (integraal kindcentrum). Daar komen onderwijs en kinderopvang samen. De taken die je als helpende uitvoert, lijken op die in de kinderopvang: je helpt bij de zorg voor en begeleiding van kinderen.
Amina loopt naar huis na een lange werkdag. Onderweg belt ze met haar vriendin Eva, die net aan haar nieuwe stage bij een gastouder is begonnen.
• Amina: 'Hoi Eef! Hoe is je eerste stageweek gegaan?'
• Eva: 'Heel goed! Het is zo leuk om de hele dag met kinderen bezig te zijn. We doen van alles met ze: knutselen, buitenspelen, voorlezen. Vooral het assisteren bij het knutselen vind ik leuk. Ook maak ik bijvoorbeeld de bedjes klaar, dek de tafel en snijd het fruit. Het is best pittig werk, maar ik word er heel vrolijk van. En jouw werk in de thuiszorg, hoe gaat dat?'
• Amina: 'Fijn om te horen dat je stage zo goed bevalt! Ik vind het werken in de thuiszorg nog steeds fijn! Ik kom bij mensen thuis om ze te helpen met douchen, aankleden en boodschappen doen. Zo kan ik ze helpen om zo lang mogelijk thuis te
blijven wonen. Het is mooi om het verschil te zien dat ik voor ze kan maken. Wel moeilijk soms, maar ik leer er ook veel van. Leuk dat we nu allebei iets doen met onze passie: jij met kinderen en ik met ouderen!'
• Eva: 'Inderdaad, onze werkvelden zijn best verschillend, maar we willen allebei mensen helpen en een positieve bijdrage leveren. Laten we snel nog een keer afspreken om bij te kletsen!'
• Amina: 'Goed plan, spreken we snel af!'
1 Begeleid wonen
Wat is je belangrijkste taak als je werkt bij een organisatie voor begeleid wonen?
◯ Huishoudelijke taken uitvoeren
◯ Medische zorg verlenen
◯ Zelfstandigheid bevorderen
2 Thuiszorg
Hoe draagt de thuiszorg bij aan een comfortabele leefomgeving voor cliënten?
3 Revalidatieafdeling
Welke taak voer je als helpende uit op een revalidatieafdeling?
◯ Geven van kooklessen.
◯ Helpen bij wassen en aankleden.
◯ Organiseren van recreatieve uitjes.
4 Kinderdagverblijf
Hoe draagt een helpende bij aan de ontwikkeling van kinderen in een kinderdagverblijf?
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Op welke leeftijd, denk je, is het het moeilijkst om iets nieuws te leren en waarom?
Je kunt de verschillende levensfasen van cliënten benoemen.
Om de beste zorg te geven, moet je weten hoe mensen zich ontwikkelen. Ontwikkeling gaat over hoe mensen groeien en veranderen door de tijd heen. Zo'n periode heet een levensfase. De kindertijd en volwassenheid zijn voorbeelden van een levensfase.
We bespreken vier soorten ontwikkelingen binnen elke levensfase: de lichamelijke, verstandelijke, sociale en seksuele ontwikkeling.
• Lichamelijke ontwikkeling gaat over hoe het lichaam groeit en verandert.
• Verstandelijke ontwikkeling gaat over hoe mensen denken en leren.
• Sociale ontwikkeling gaat over hoe mensen omgaan met anderen en hoe zij zich voelen.
• Seksuele ontwikkeling gaat over hoe mensen ontdekken en begrijpen wat ze voelen en willen in relatie tot seksualiteit en intieme relaties.
baby’s 0-1 jaar peuters 1-3 jaar kleuters 4-6 jaar kinderen 6-12 jaar jongeren 12-18 jaar jongvolwassenen 18-25 jaar volwassenen 25-65 jaar ouderen 65+ jaar ouder
© Tiekstramedia
De verschillende levensfasen
Baby's (0-1 jaar)
Werken met baby's betekent zorgen voor de allerkleinsten, van net geboren tot ongeveer een jaar oud.
Lichamelijke ontwikkeling
Baby's maken in het eerste levensjaar een snelle fysieke groei door. Ze ontwikkelen basisbewegingen zoals grijpen. Later beginnen ze met kruipen en uiteindelijk met staan en lopen. Baby's groeien hard: van ongeveer 50 cm en 3,5 kg bij de geboorte tot ongeveer 75 cm en 10 kg na één jaar.
Verstandelijke ontwikkeling
Vanaf hun geboorte leren baby's heel veel. Ze beginnen met het herkennen van gezichten en geluiden, zoals die van hun ouders. Baby's leren na een tijdje het verschil tussen dag en nacht. Ze beginnen ook met experimenteren door geluidjes te maken en naar dingen
te grijpen. Spelen is heel belangrijk voor ze, want zo ontdekken ze hoe dingen werken, zoals het stapelen van blokken of het effect van iets laten vallen.
Ze leren ook dat mensen en dingen er nog zijn, zelfs als ze die niet kunnen zien. Dit leren ze door spelletjes zoals kiekeboe. En ze beginnen met taal door eerst te luisteren en dan zelf geluiden en later woordjes te maken. Dit alles helpt baby's om te leren communiceren en de wereld beter te begrijpen. Baby's ontwikkelen zich door te kijken, luisteren, voelen en vooral veel te spelen, waardoor ze elke dag iets nieuws leren over hun omgeving.
Sociale ontwikkeling
Sociaal ontwikkelen baby's een band met hun verzorgers. Baby's laten blijdschap of ongemak zien. Voor baby's is het in deze fase heel belangrijk dat ze op een veilige, liefdevolle plek zijn waar ze veel aandacht krijgen. Door te praten en te knuffelen help je baby's in hun sociale ontwikkeling. Het is ook belangrijk om goed te letten op hoe baby's zonder woorden communiceren, bijvoorbeeld door te huilen.
Seksuele ontwikkeling
De seksuele ontwikkeling start al vanaf de babytijd. Baby's hebben nog geen seksuele gevoelens zoals jongeren of volwassenen. Baby's houden veel van knuffelen en dicht bij iemand zijn. Dit helpt ze om te groeien, zich veilig te voelen en vertrouwen te krijgen. Baby's leren door aanraking, zoals wanneer ze sabbelen of als je ze zachtjes aait. Als baby's ongeveer 8 maanden oud zijn, ontdekken ze tijdens het baden of verschonen soms de eigen geslachtsdelen. Dit gebeurt per ongeluk, maar het voelt fijn voor ze. Dit is een normaal deel van opgroeien.
Peuters (1-3 jaar)
Peuters zijn kinderen tussen ongeveer 1 en 3 jaar oud. Zij gaan door een fase van snelle lichamelijke en verstandelijke groei.
Lichamelijke ontwikkeling
Peuters worden lichamelijk veel actiever en hun grove motoriek ontwikkelt zich snel. Grove motoriek zijn de grote bewegingen van het hele lichaam, zoals lopen, huppelen, dansen en springen. Ook worden peuters handiger in het omgaan met voorwerpen, zoals een bal pakken, gooien en vangen. Tussen hun tweede en derde jaar worden peuters vaak zindelijk, wat een belangrijk moment is in hun lichamelijke ontwikkeling.
Verstandelijke ontwikkeling
Peuters verkennen actief de wereld en hun fantasie speelt hierbij een grote rol. Peuters zien bijvoorbeeld een doos als auto of een pan als hoed. Deze fase van fantasierijk spel is belangrijk voor hun creativiteit en begrip van de wereld. De taalontwikkeling van peuters begint met eenwoord-zinnen. Ze krijgen een steeds grotere woordenschat en kunnen later eenvoudige zinnen maken.
Sociale ontwikkeling
Peuters ontwikkelen hun sociale vaardigheden, hoewel ze nog erg vanuit zichzelf denken. Dit noemen we egocentrisch. Ze ontdekken hun eigen 'ik'. Dat kan leiden tot koppig gedrag en de wens om alles zelf te doen. Als helpende ondersteun je deze groeiende zelfstandigheid bij peuters, maar je zorgt ook voor veiligheid en structuur.
Seksuele ontwikkeling
Vanaf 2 jaar beginnen kinderen vragen te stellen over dingen. Bijvoorbeeld: waarom zijn jongens en meisjes verschillend? En hoe worden baby's gemaakt? Ze snappen nog niet alles, maar ze begrijpen wel dat je een man en een vrouw nodig hebt om een baby te krijgen. Hoe dit precies in zijn werk gaat, weten ze meestal nog niet. Peuters ontdekken ook hun eigen lichaam. Ze raken bijvoorbeeld hun geslachtsdelen aan. Dit is heel normaal. Peuters beginnen ook te begrijpen of ze een jongen of een meisje zijn. Daardoor worden ze nieuwsgierig naar het lichaam van andere kinderen of van hun ouders.
Kleuters (4-6 jaar)
Kleuters, kinderen tussen 4 en 6 jaar, beginnen hun wereld verder te verkennen en zijn steeds zelfstandiger.
Lichamelijke ontwikkeling
Kleuters ontwikkelen hun fijne motoriek. Fijne motoriek is de vaardigheid om kleine bewegingen uit te voeren met handen en vingers, zoals tekenen en knutselen. Ook hun grove motoriek wordt beter: ze leren rennen zonder te vallen, goed klimmen en fietsen zonder zijwieltjes. Deze stappen zijn een belangrijke vooruitgang in hun fysieke vaardigheden.
Verstandelijke ontwikkeling
Kleuters hebben net als peuters een levendige fantasie. Die speelt een grote rol in hun verstandelijke ontwikkeling. Ze leren meer over de echte wereld, maar gebruiken nog steeds veel fantasie. Hun taalvaardigheid wordt steeds beter, waardoor ze zich beter kunnen uitdrukken.
Sociale ontwikkeling
Kleuters worden minder egocentrisch en beginnen vriendschappen te vormen. Ze leren samenwerken en zich aan te passen aan verschillende mensen en situaties. De overstap naar school is een belangrijk moment. Op school leren kleuters omgaan met leeftijdsgenoten.
Seksuele ontwikkeling
Kleuters ontdekken net als peuters veel nieuwe dingen. Ze spelen graag 'vadertje en moedertje' of 'doktertje'. Kleuters leren dat je niet alles over naakt zijn of seksualiteit zomaar overal kunt laten zien. Maar het is niet goed als ze denken dat ze stiekem moeten doen. Als ze zich schamen, willen ze misschien niet meer samen douchen of zich omkleden waar anderen bij zijn. Het is belangrijk om hier met ze over te praten en duidelijke afspraken te maken.
Als kleuters zeggen dat ze verliefd zijn, betekent dit meestal dat ze heel lief zijn voor elkaar en bijvoorbeeld elkaars handjes vasthouden.
Schoolkinderen (6-12 jaar)
Bij kinderen van 6 tot 12 jaar spreken we van de ontwikkelingsfase van schoolkinderen.
Lichamelijke ontwikkeling
Kinderen in deze leeftijdsgroep ervaren een snelle fysieke groei. Hun motorische vaardigheden verbeteren, waardoor ze beter worden in bewegingen zoals rennen en springen. Deze ontwikkelingen zijn belangrijk voor hun algemene fysieke gezondheid en behendigheid.
Verstandelijke ontwikkeling
Kinderen tussen de 6 en 12 willen graag nieuwe dingen leren. Ze ontwikkelen veel vaardigheden op school, zoals lezen en rekenen. Ze worden ook beter in zich concentreren, maar dit kan soms nog moeilijk zijn. Kinderen van deze leeftijd zien de wereld meer zoals hij echt is en willen meer weten over moeilijke dingen.
Sociale ontwikkeling
Sociaal gezien leven kinderen in deze leeftijd in drie werelden: thuis, school en hun vriendenkring. Ze leren omgaan met andere kinderen. Bij een groep horen vinden ze belangrijk. Ze passen zich aan en proberen niet op te vallen binnen de groep. Ze beginnen langzaam meer zelfstandig te worden en hun leefwereld buiten het gezin uit te breiden.
Seksuele ontwikkeling
Tussen de 6 en 12 jaar maken kinderen een belangrijk deel van hun seksuele ontwikkeling door. De puberteit begint. Dat betekent dat hun lichaam begint te veranderen. Ze worden nieuwsgierig naar verschillen tussen jongens en meisjes en stellen vaak vragen over hun eigen lichaam en dat van anderen. Deze periode is belangrijk voor het vormen van een gezond begrip van seksualiteit en het ontwikkelen van een positief zelfbeeld.
Jongeren (12-18 jaar)
Jongeren, ook wel tieners of pubers genoemd, zijn 12 tot 18 jaar oud. In deze tijd verandert er veel voor hen.
Lichamelijke ontwikkeling
Pubers maken een grote groeispurt door. Dit betekent dat ze snel groeien en dat hun geslachtsdelen zich ontwikkelen. Deze veranderingen leiden vaak tot ongemak en onzekerheid. Het komt vaak voor dat jongeren zich onhandig voelen in hun veranderende lichaam. Deze lichamelijke overgang gaat vaak samen met andere ontwikkelingen. Denk aan stemverandering en lichaamsbeharing bij jongens en het begin van de menstruatie en borstgroei bij meisjes.
Verstandelijke ontwikkeling
In deze levensfase ontwikkelen jongeren zich sterk op verstandelijk gebied. Ze gaan naar het voortgezet onderwijs waar ze veel nieuwe vakken krijgen. Ook leren ze op een andere manier. Hun vermogen tot abstract denken ontwikkelt zich. Dat is bijvoorbeeld belangrijk voor het begrijpen van een vak zoals wiskunde.
Sociale ontwikkeling
Sociaal gezien maken jongeren zich los van thuis. Ze zijn veel bezig met het uitzoeken wie ze zijn. Ze proberen verschillende dingen uit om hun eigen identiteit te vinden. Identiteit is hoe je jezelf ziet en dat je begrijpt wie je bent. Vrienden worden heel belangrijk. Jongeren brengen vaak meer tijd door met leeftijdsgenoten dan met familie. Ze leren ook beter om te gaan met hun gevoelens en beginnen anderen beter te begrijpen. In deze tijd krijgen ze vaak hun eerste verliefdheden en relaties. Dat is nieuw en spannend, maar soms ook moeilijk. Ook beginnen ze meer na te denken over de wereld en ontwikkelen hun eigen meningen.
Seksuele ontwikkeling
Tussen de 12 en 18 jaar maken jongeren veel veranderingen door. Deze tijd is belangrijk voor hun seksuele ontwikkeling. Ze leren over hun eigen wensen en grenzen en die van anderen. Jongeren beginnen meestal met eenvoudige vormen van intimiteit, zoals zoenen en strelen. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor het eerst geslachtsgemeenschap hebben is 18 jaar.
Nieuwsgierigheid naar seks neemt toe en jongeren verkennen vaak stap voor stap seksuele activiteiten. Het is belangrijk om te weten dat niet alle jongeren even nieuwsgierig zijn naar seks. Sommigen voelen dit misschien later of helemaal niet. Deze periode is ook een tijd waarin jongeren veel over relaties leren. Ze ervaren vaak voor het eerst verliefdheid, maar ook teleurstelling.
Jongvolwassenen (18-25 jaar)
Jongvolwassenen, ook wel adolescenten genoemd, zijn mensen tussen 18 en 25 jaar.
Lichamelijke ontwikkeling
In deze levensfase zijn de meeste jongvolwassenen fysiek volgroeid. Ze zijn klaar met de groei in lengte en de ontwikkeling van geslachtskenmerken.
Verstandelijke ontwikkeling
Jongvolwassenen maken veel vooruitgang in hoe ze denken en werken. Ze nemen vaak belangrijke besluiten over studie en werk. Ze worden zich meer bewust van zichzelf en ervaren complexere gevoelens. Hun kritisch denkvermogen verbetert en ze staan open voor nieuwe ideeën. Kritisch denkvermogen is het vermogen om goed na te denken over dingen, verschillende kanten te bekijken en slimme beslissingen te nemen.
Sociale ontwikkeling
Sociaal gezien beginnen jongvolwassenen meer relaties buiten hun familie te vormen. Ze zoeken hun plek in de wereld. Dit betekent bijvoorbeeld dat ze een eigen gezin starten of aan hun eerste baan beginnen. Het ontwikkelen van langdurige vriendschappen en romantische relaties is erg belangrijk. Ze leren omgaan met ingewikkelde gevoelens en relaties. Soms kunnen ze onzeker zijn over hun plek in de wereld en hun toekomst.
Seksuele ontwikkeling
Jongvolwassenen maken ook belangrijke stappen in hun seksuele ontwikkeling. Voor velen is dit de tijd waarin ze hun eerste serieuze seksuele relaties ervaren. Ze ontdekken meer over intimiteit, seksuele voorkeuren en eigen grenzen. Dit is ook een periode waarin sommigen nadenken over zaken als samenwonen of kinderen krijgen. De meeste jongeren in deze leeftijdsgroep zijn seksueel actief.
Volwassenen (25-65 jaar)
Lichamelijke ontwikkeling
In deze fase is het lichaam volledig volgroeid. Volwassenen kunnen echter nog steeds veranderingen in hun lichaam ervaren, zoals een langzamere stofwisseling. Op een bepaald moment zien volwassenen de eerste tekenen van veroudering, zoals fijne lijntjes en rimpels. Een gezonde levensstijl is belangrijk om fit en energiek te blijven.
Verstandelijke ontwikkeling
Volwassenen blijven zich ontwikkelen. Ze gebruiken hun ervaringen van werk en leven om nieuwe dingen te leren. Velen gaan door met studeren of ontwikkelen zich verder in hun werk. Ze worden beter in het bedenken van oplossingen voor moeilijke problemen en in het plannen voor de toekomst.
Sociale ontwikkeling
Op sociaal vlak bouwen volwassenen vaak makkelijker sterke relaties op. Ze hebben vaak langdurige vriendschappen, hechte familiebanden en goede contacten op het werk. Ze vinden het belangrijk om een goede balans te hebben tussen hun werk, vrije tijd en het omgaan met vrienden en familie. Ze begrijpen anderen beter en kunnen vaak goed met mensen omgaan. Dat helpt in hun dagelijks leven.
Seksuele ontwikkeling
Seksualiteit blijft belangrijk in het leven van volwassenen. Volwassenen hebben vaak een duidelijker beeld van hun seksuele voorkeuren en behoeften. In deze fase krijgen mensen vaak stabiele seksuele relaties, waarbij ook liefde en een hechte band belangrijk zijn.
Rond hun vijftigste maken vrouwen de menopauze door. Dit is een periode waarin hun hormonen veranderen. Tijdens de menopauze neemt de vruchtbaarheid van een vrouw af. Deze stopt uiteindelijk, waardoor ze niet meer zwanger kan worden.
Ouderen (65+)
Lichamelijke ontwikkeling
Ouderen worden geconfronteerd met fysieke achteruitgang en veroudering. Ouderen kunnen daardoor te maken krijgen met fysieke beperkingen, zoals minder goed kunnen bewegen, minder spierkracht en problemen met zien en horen. Veel ouderen krijgen ook te maken met veranderingen van het uiterlijk. Ze krijgen grijs haar, er komen rimpels en soms worden ze kaal.
Verstandelijke ontwikkeling
Sommige ouderen kunnen problemen krijgen met hun geheugen of zelfs ernstigere problemen zoals dementie. Maar veel ouderen blijven ook geestelijk actief en scherp. Ze gebruiken de kennis en ervaring die ze hebben en leren nog steeds nieuwe dingen. Het is goed om activiteiten te doen die de hersenen actief houden en hun geestelijke gezondheid ondersteunen.
Sociale ontwikkeling
Eenzaamheid kan een probleem zijn bij ouderen. Zeker bij het verlies van een partner of langdurige vriendschappen of als ze steeds minder makkelijk kunnen bewegen. Het is belangrijk dat ze contact houden met anderen en meedoen aan activiteiten. Veel ouderen vinden het fijn om over hun leven te praten en verhalen te delen. Het is belangrijk om ze te helpen zelfstandig te blijven, maar ook om klaar te staan als ze hulp nodig hebben. Het waarderen van wat ze hebben bereikt en hun bijdrage aan de samenleving kan hen helpen zich goed te voelen.
© Getty Images / SOL STOCK LTD Eenzaamheid kan een probleem zijn bij ouderen
Seksuele ontwikkeling
Bij ouderen verandert ook de seksuele ontwikkeling. Hoewel de behoefte aan seksualiteit kan afnemen, blijft dit voor veel ouderen een belangrijk deel van hun leven. Fysieke veranderingen door veroudering kunnen invloed hebben op de seksuele functie en beleving. Mannen kunnen bijvoorbeeld problemen ondervinden met erecties, terwijl vrouwen veranderingen ervaren die bijvoorbeeld zijn ontstaan na de menopauze.
Amina maakt zich zorgen om meneer Albeda. In het begin leek meneer vooral hulp nodig te hebben bij zijn persoonlijke verzorging, maar Amina merkt steeds vaker dat er meer aan de hand is.
Elke keer als Amina wil vertrekken, vraagt meneer Albeda haar om nog iets te doen. Dan wil hij dat ze nog even de planten water geeft of dat ze samen nog even koffie drinken. Amina denkt dat deze verzoeken niet alleen om hulp gaan, maar eigenlijk laten zien dat meneer Albeda zich eenzaam voelt.
Op een dag besluit Amina een gesprek te beginnen. Terwijl ze samen koffiedrinken, vraagt ze: 'Hoe vult u uw dagen, meneer Albeda?' Hij begint te vertellen dat zijn dagen saai en stil zijn. Hij is blij als zij langskomt. Amina luistert goed en wil meneer graag helpen hierbij. Ze bespreekt het gesprek met haar team. Samen proberen ze manieren te vinden om meneer Albeda te helpen bij het verkrijgen van meer sociale contacten.
Na de situatie bij meneer Albeda begrijpt Amina hoe belangrijk het is om eenzaamheid bij ouderen op te merken. Ook als het niet meteen duidelijk is dat iemand eenzaam is.
Ze begrijpt dat haar werk niet alleen draait om fysieke hulp, maar ook om het bieden van emotionele ondersteuning. Ze kan meneer Albeda misschien helpen om voor zijn welzijn in contact te komen met anderen.
1 Lichamelijke ontwikkeling bij baby's
Wat hoort bij de lichamelijke ontwikkeling van baby's in hun eerste levensjaar?
◯ Ze leren grijpen en kruipen.
◯ Ze ontwikkelen hun fijne motoriek.
◯ Ze worden zindelijk.
2 Zelf doen
Bij welke levensfase hoort egocentrisme en de wens om alles zelf te doen?
Leg ook uit waarom.
3 Identiteit
In welke leeftijdsfase ontwikkelen kinderen hun eigen identiteit?
4 Lichamelijke ontwikkeling ouderen
Noem vier lichamelijke veranderingen die ouderen kunnen ervaren.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Heb je wel eens een mening gehad over iemand die later niet bleek te kloppen?
Leerdoel
Je kunt de verschillen in achtergrond van cliënten herkennen en begrijpen.
Iedereen is anders
Elke cliënt die je ontmoet, heeft een andere achtergrond. Dit kan gaan over waar een cliënt vandaan komt, bijvoorbeeld uit de stad of van het platteland. Cliënten kunnen ook uit verschillende culturen komen. Een cultuur is een groep mensen met dezelfde waarden, normen en gewoonten. Cultuur gaat dus over hoe mensen samenleven, wat ze normaal vinden en hoe ze dingen doen. Als je begrijpt dat mensen uit verschillende culturen komen en dingen op hun eigen manier doen, kun je beter voor de cliënten zorgen. Dit noem je cultuursensitief zijn. Je begrijpt en respecteert dat iedereen anders is.
Soms heb je een mening over iemand zonder dat je de persoon echt kent. Dat is een vooroordeel. Bijvoorbeeld: als jij denkt dat iemand met een bril altijd slim is, dan is dat een vooroordeel. Je kent die persoon niet, maar je denkt iets over hem omdat hij een bril draagt. Vooroordelen kunnen problemen veroorzaken. Je beoordeelt mensen dan niet om wie ze zijn, maar om wie je denkt dat ze zijn. Dat is niet eerlijk. Daarom is het belangrijk om cliënten goed te leren kennen.
Diversiteit
Je hebt als helpende dus te maken met cliënten met verschillende achtergronden. We spreken dan van diversiteit. Bij diversiteit gaat het over alle verschillen tussen mensen: verschillen in cultuur, religie, seksualiteit, gender, maar ook in leeftijd of opleiding. Het betekent dat elke cliënt uniek is, met eigen gewoonten, overtuigingen en levenservaringen. Het is jouw taak om al deze verschillen te herkennen en te respecteren.
Culturele diversiteit
Nederland is cultureel divers. Culturele diversiteit betekent dat er mensen uit verschillende landen en culturen samenleven. Omdat mensen niet allemaal dezelfde achtergrond hebben, zijn er culturele verschillen. Mensen die niet in Nederland geboren zijn, zijn opgegroeid in een andere cultuur en hebben andere gewoonten. Dit kan ook gelden voor hun kinderen en kleinkinderen. Maar er kunnen ook culturele verschillen zijn tussen mensen die wonen in de stad of op het platteland. De cultuur van mensen beïnvloedt hoe ze met anderen omgaan en wat ze denken over bepaalde dingen. Bij het helpen van cliënten kunnen deze verschillen lastig zijn. Cliënten kunnen bijvoorbeeld hun eigen manier van doen hebben als het om eten gaat. Wat mensen eten, hoe ze het bereiden en zelfs hoeveel ze eten, kan verschillen. Het is bijvoorbeeld in sommige culturen normaal om veel eten te maken voor feesten, terwijl in andere culturen eten misschien niet zo'n grote rol speelt. Ook familiebanden verschillen per cultuur. In veel culturen helpen familieleden elkaar met het opvoeden van kinderen. Dit is anders dan in veel Nederlandse gezinnen. Daar is opvoeden vaak meer iets wat ouders alleen doen. Het is belangrijk om dit te weten als je voor mensen zorgt. Iedereen is anders en wat normaal is voor de een, is dat misschien niet voor de ander. Het is goed om vragen te stellen zodat je beter kunt helpen.
Verschillen in levensbeschouwing
In Nederland leven mensen met verschillende levensbeschouwingen. Levensbeschouwing gaat over hoe mensen denken over het leven. Wat is belangrijk en hoe moeten we leven? Sommige mensen baseren dit op hun geloof, maar je kunt ook een levensbeschouwing hebben zonder in een god te geloven.
Godsdiensten
Een godsdienst is een vorm van geloof waarbij mensen geloven in een of meer goden. Er zijn vijf grote godsdiensten in de wereld:
• het christendom;
• het jodendom;
• de islam;
• hindoeïsme;
• boeddhisme.
Godsdienst kan een grote invloed hebben op hoe mensen leven. Een vorm van geloof kan ook bepalen hoe ze denken over belangrijke onderwerpen, zoals gezondheid, ziekte en dood en de manier van ondersteunen in de zorg. Hoe cliënten denken over pijnbestrijding of euthanasie kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door hun godsdienst. Als helpende is het belangrijk om hier rekening mee te houden in je ondersteuning van cliënten.
Atheïsme
Er zijn ook mensen die atheïst zijn. Dit betekent dat ze niet in een god geloven. Atheïsten gaan uit van de wetenschap en vinden dat er geen bewijs is voor het bestaan van een god. Dit kan hun denken over gezondheid en zorg beïnvloeden. Als helpende is het goed om te weten dat sommige cliënten atheïst zijn en wat dit voor hen betekent.
Seksuele diversiteit en genderdiversiteit
Als helpende is het heel belangrijk om te begrijpen dat mensen ook verschillend kunnen zijn in hun seksuele voorkeuren en hoe ze zichzelf zien qua geslacht.
Seksuele diversiteit
Seksuele diversiteit gaat over hoe verschillend mensen zijn in wie ze leuk vinden en van wie ze houden. Mensen die vallen op het andere geslacht zijn heteroseksueel. Anderen vallen juist op hetzelfde geslacht (homoseksueel) of op beide geslachten (biseksueel). Als helpende is het goed om te weten dat dit voor iedereen anders kan zijn. Dit is belangrijk voor het geluk en de gezondheid van de cliënten voor wie je zorgt en voor je collega's.
Genderdiversiteit
Genderdiversiteit gaat over de manier waarop mensen zichzelf zien: als man, vrouw of geen van beide. Sommige mensen voelen zich man of vrouw en dat gevoel past bij hun geslacht. Anderen voelen zich non-binair. Dat betekent dat ze zich geen man en ook geen vrouw voelen. Daarnaast kan iemand ook queer zijn. Deze mensen willen zich niet in een hokje plaatsen als het gaat om geslacht en/of seksuele voorkeur. Er zijn ook mensen die transgender zijn. Zij voelen zich anders dan het geslacht waarmee ze geboren zijn. Als helpende is het belangrijk om dit te begrijpen en te respecteren, omdat dit een groot deel is van wie iemand is.
Aandachtspunten bij diversiteit
Deze aandachtspunten helpen je om beter om te gaan met diversiteit en zorgen voor een veilige, respectvolle omgeving voor iedereen.
• Wees open en stel neutrale vragen.
Stel bij de kennismaking open en neutrale vragen over religie, cultuur, relaties en identiteit. Dit helpt om de cliënt beter te begrijpen en passende zorg te bieden. Je kunt vragen stellen als:
– Kunt u iets vertellen over de gewoonten binnen uw godsdienst/cultuur die belangrijk voor u zijn?
– Hoe viert u belangrijke feestdagen?
– Haalt u steun uit uw geloof?
– Wat helpt u om uw eigen cultuur in huis te brengen?
– Heeft u gewoonten of voorkeuren waar wij rekening mee kunnen houden?
– Wat is uw dagritme tijdens de ramadan?
• Verdiep je in iemands achtergrond.
Leer meer over de culturele achtergrond van je cliënten. Dit kan door met collega's te praten, informatie op te zoeken, en je bewust te zijn van het feit dat niet iedereen binnen een groep hetzelfde is.
Amina gaat op huisbezoek bij mevrouw Lee, een nieuwe cliënt. Mevrouw Lee is 78 jaar en woont alleen. Ze heeft hulp nodig bij het huishouden en de persoonlijke verzorging, omdat ze herstelt van een heupoperatie.
Tijdens Amina's eerste bezoek ziet ze dat mevrouw Lee een glazen potje op de vensterbank heeft staan. Ze vraagt wat er in het potje zit. Mevrouw Lee legt uit dat het wierook is en vertelt dat ze boeddhist is. Ze bidt elke ochtend en avond voor het potje met wierook. Amina heeft hier nog nooit van gehoord, maar vindt het interessant en wil er graag meer over weten.
De volgende keer dat Amina langskomt, vraagt ze of ze de wierook mag ruiken. Mevrouw Lee legt uit hoe de geur haar helpt om tot rust te komen. Amina beseft dat mevrouw Lee's boeddhistische achtergrond belangrijk voor haar is. Ze besluit hier in de zorgverlening rekening mee te houden. Ze zorgt er bijvoorbeeld voor dat ze niet komt op een tijdstip waarop mevrouw Lee wil bidden. Ook leest Amina meer over het boeddhisme, zodat ze mevrouw Lee beter kan begrijpen.
Door open vragen te stellen en zich te verdiepen in mevrouw Lee's achtergrond, kan Amina haar de best passende ondersteuning bieden. Ze beseft dat iedere cliënt uniek is en ze leert om diversiteit te waarderen
1 Cultuursensitief
Leg in je eigen woorden uit wat cultuursensitief is.
2 Vooroordeel
Wat is een vooroordeel en waarom zorgt dit soms voor problemen?
3 Diversiteit
Wat betekent diversiteit in de zorg?
◯ Alle verschillen tussen mensen.
◯ Het aantal cliënten dat je verzorgt.
◯ Het gebruik van verschillende medicijnen.
4 Genderdiversiteit
Wat wordt bedoeld met genderdiversiteit?
◯ De verschillende manieren waarop mensen van verschillende geslachten met elkaar omgaan.
◯ De verschillende manieren waarop mensen zichzelf zien, als man, vrouw of geen van beide.
◯ De verschillende seksuele voorkeuren van mensen, zoals heteroseksualiteit en homoseksualiteit.
5 Culturele verschillen
Geef een voorbeeld van hoe culturele verschillen jouw werk als helpende kunnen beïnvloeden.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Heb je wel eens samengewerkt met iemand die heel anders was dan jij? Hoe ging je daarmee om?
Leerdoel
Je kunt belangrijke persoonlijke eigenschappen van een helpende benoemen.
Als helpende is niet alleen belangrijk wat je doet, maar ook hoe je het doet. Dit 'hoe' wordt beroepshouding genoemd. Beroepshouding gaat over de manier waarop je jouw werk doet en hoe je met anderen binnen je werk omgaat. Het omvat eigenschappen als empathie, geduld, betrouwbaarheid en sociaal en alert zijn. Deze eigenschappen hebben invloed op hoe je je taken uitvoert, hoe je reageert op situaties en hoe je communiceert met cliënten, naasten en collega's.
In deze paragraaf gaan we een aantal belangrijke persoonlijke eigenschappen één voor één bekijken. We bespreken wat ze betekenen en waarom ze zo belangrijk zijn in jouw rol als helpende. Het is belangrijk dat je deze persoonlijke eigenschappen ontwikkelt en gebruikt in je werk. Of je nu bezig bent met het verzorgen van maaltijden, schoonmaken, ondersteunen bij persoonlijke verzorging of het assisteren bij activiteiten.
Je kunt alleen werken én samenwerken
Je bent weerbaar
Je bent alert
© Tiekstramedia
Je bent representatief
Je bent open en flexibel
Eigenschappen van een helpende
Je bent representatief
Je hebt empathie
Je hebt respect
Je bent geduldig
Je bent betrouwbaar
Representatief zijn betekent dat je zorgt dat je een goede indruk geeft van jezelf en de organisatie waarvoor je werkt. Je handelt zoals van jou verwacht wordt in je beroep. Dat houdt in dat je op tijd komt, je netjes kleedt en jezelf goed verzorgt. Je gedraagt je hiermee professioneel. Dit geeft een positieve indruk aan cliënten en collega's. Je laat zien dat je je werk serieus neemt. Dit geeft cliënten een gevoel van vertrouwen.
Je hebt empathie
Empathie hebben betekent dat je je in iemand anders kunt verplaatsen. Je probeert te begrijpen hoe iemand anders zich voelt, ook al voel je dat zelf niet precies zo. Het is alsof je naast iemand gaat staan en samen kijkt naar wat hij meemaakt. Dan probeer je te bedenken hoe jij je zou voelen in die situatie. Empathie tonen betekent dat je laat zien dat je om iemand geeft en zijn gevoelens serieus neemt.
Je hebt respect
Respect hebben betekent dat je iemand goed behandelt. Je begrijpt dat mensen verschillend zijn en andere gewoonten kunnen hebben. Je luistert naar wat ze nodig hebben en houdt rekening met hun manier van leven en denken. Zo zorg je dat iedereen, zonder te letten op achtergrond, zich begrepen en goed behandeld voelt. Dit is heel belangrijk om vertrouwen op te bouwen en iedereen goed te kunnen helpen.
Je bent geduldig
Geduldig zijn is heel belangrijk als helpende. Het betekent dat je rustig blijft, ook als iets langer duurt of als iemand moeite heeft met iets. Je geeft mensen de tijd die ze nodig hebben, bijvoorbeeld bij het aankleden of eten. Door geduldig te zijn, voelen de mensen die je helpt zich op hun gemak en gerespecteerd.
Je bent betrouwbaar
In je werk is betrouwbaar zijn heel belangrijk. Dit betekent dat mensen op je kunnen vertrouwen en dat je eerlijk bent. Een ander woord dat vaak gebruikt wordt voor betrouwbaarheid is 'integer'. Integer zijn houdt in dat je altijd eerlijk bent, ook als niemand kijkt. Het betekent dat je doet wat goed is, ook in moeilijke situaties. Het is een belangrijke eigenschap in zorg en welzijn, want het helpt om vertrouwen op te bouwen bij de mensen die je helpt.
Je bent open en flexibel
Open zijn betekent dat je openstaat voor nieuwe ideeën of plannen van anderen en dat je bereid bent om te leren en je aan te passen. Als je je aan kunt passen als er iets verandert, dan ben je flexibel. Als je flexibel bent, pas je je snel aan nieuwe situaties aan en vind je oplossingen voor problemen. Je blijft kalm, zelfs als dingen niet gaan zoals gepland.
Je bent alert
Alert zijn betekent dat je goed oplet en snel reageert op wat er om je heen gebeurt. Dit is belangrijk voor de veiligheid en het welzijn van je cliënten. Je merkt bijvoorbeeld kleine veranderingen op in hun gezondheid of gedrag en reageert daar direct op. Dit kan door zelf in te grijpen of door andere zorgverleners in te lichten.
Je bent weerbaar
In de zorg kun je soms te maken krijgen met moeilijke situaties. Weerbaar zijn betekent dat je sterk in je schoenen staat, ook als het lastig wordt.
Je kunt alleen werken én samenwerken
Als helpende werk je vaak zelfstandig, maar soms ook samen. Je bent altijd onderdeel van een team. Samen met een team van zorgverleners zorg je voor de cliënten.
Zelfstandigheid gaat over het zelf beslissingen kunnen nemen en het uitvoeren van taken. Je plant en organiseert je werk zelf en lost problemen op als die er zijn. Iemand anders hoeft je niet te vertellen wat je moet doen. Je bent dan proactief. Je weet ook in welke situatie je iets niet zelf moet oplossen, maar contact moet opnemen met je leidinggevende.
Samenwerken is net zo belangrijk. Dit betekent goed kunnen omgaan met collega's, samen dingen doen en elkaar helpen.
Amina's dag begint weer vroeg met een bezoek aan mevrouw El Hamdi. Ze helpt mevrouw bij het klaarmaken van een ontbijt. Terwijl ze samen in de keuken bezig zijn, vraagt Amina: 'Wat at u in Marokko als ontbijt?' Mevrouw El Hamdi begint te stralen. 'Pannenkoeken!' Mevrouw vertelt Amina hoe ze vroeger de pannenkoeken klaarmaakte. Amina luistert. Ze heeft veel respect voor mevrouw El Hamdi. Ze heeft zo veel meegemaakt in haar leven.
Na mevrouw El Hamdi gaat Amina naar meneer Sanders om hem uit bed te helpen. Ze vindt meneer Sanders op de grond. Hij is gevallen. Natuurlijk schrikt Amina, maar ze reageert snel. Meneer Sanders is in paniek en wil graag overeind geholpen worden. 'Heeft u pijn meneer Sanders?', vraagt ze eerst. Meneer Sanders schudt zijn hoofd. Amina helpt hem voorzichtig in de stoel naast zijn bed. Terwijl ze haar leidinggevende belt om te overleggen wat ze moet doen, stelt ze hem gerust. 'Het komt goed meneer, u bent veilig.' Amina is alert; ze ziet dat meneer Sanders het koud heeft en legt een deken over hem heen. Amina is flexibel. Niet alles gaat altijd zoals gepland.
Onderweg naar huis denkt Amina na over haar dag. Ze is erg geschrokken van de situatie van meneer Sanders, maar ze is blij dat ze zo kalm bleef. Hij moet zich zo alleen hebben gevoeld toen hij daar lag, denkt Amina. Nu is ze bijna thuis. Wat zal ze gaan eten? Ze denkt aan het recept van mevrouw El Hamdi. Misschien kan ze pannenkoeken bakken!
1 Representatief
Waarom is het belangrijk dat je als helpende representatief bent? Noem twee dingen.
2 Respect
Wat is een voorbeeld van respect hebben?
◯ Je behandelt iedereen gelijk.
◯ Je blijft rustig, ook als iets langer duurt.
◯ Je past je aan als de situatie verandert.
3 Geduld
Geef een voorbeeld van een situatie in je werk waarin geduld heel belangrijk was.
4 Betrouwbaar
Welke kenmerken horen bij een betrouwbare helpende?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ Alleen werken zonder hulp te vragen.
□ Altijd doen wat anderen zeggen.
□ Eerlijk zijn, ook als niemand kijkt.
□ Integer zijn, zelfs in moeilijke situaties.
5 Alert
Hoe kun je zien dat een helpende alert is tijdens haar werk?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ Ze is altijd de snelste in fysieke taken.
□ Ze merkt bij cliënten kleine veranderingen op.
□ Ze neemt nooit pauzes tijdens het werk.
□ Ze reageert snel op nieuwe of onverwachte situaties.
□ Ze werkt het liefst alleen.
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Je werkt als helpende op kinderdagverblijf De Velduil
Je werkdag begint vandaag om 7 uur. Je pakt eerst een kopje thee en spreekt samen met je collega de dagindeling door. Vandaag ondersteun je jouw collega op de peutergroep. Je mag het fruithapje verzorgen en je helpt op het plein als de kinderen naar buiten gaan. Er komt straks een nieuw meisje in de groep. Dat is Elim.
1 Elim is verlegen
Rond half acht zie je een moeder en een klein meisje rondkijken. Je stapt op ze af. 'Goedemorgen!', begroet je ze vrolijk. 'Jij bent vast Elim', zeg je tegen het meisje. Daarna stel je je voor aan haar moeder. Je begeleidt Elim en haar moeder naar de groep. Daar zal jouw collega hen van je overnemen.
Je ziet dat Elim achter de benen van haar moeder blijft staan. Ze houdt zich stevig vast en wil haar niet loslaten. Omdat je collega het nog druk heeft, besluit je zelf even met Elim te praten. 'Hallo Elim, wat leuk dat je er bent!', zeg je. 'Ik snap dat het een beetje spannend is om hier voor het eerst te zijn. Maar we gaan leuke dingen doen, straks verven en vanmiddag buitenspelen. Het wordt een gezellige dag.'
Je ziet dat Elim nog steeds heel verlegen is. Je besluit op de grond te gaan zitten. Zo ben je op ooghoogte met Elim. Je laat haar wat speelgoed zien en begint een gesprekje met haar over haar lievelingspop. Langzaam went Elim aan de nieuwe situatie. Na een poosje laat ze haar moeder los en loopt ze naar de poppenhoek.
a Ontwikkeling van peuters
Hoe heb je bij Elim jouw kennis over de ontwikkelingsfase van peuters gebruikt?
b Werkhouding
Hoe heb je empathie en geduld laten zien toen Elim binnenkwam op de opvang?
Geef bij elke eigenschap een voorbeeld.
In de loop van de ochtend begin je met het klaarmaken van het fruit voor de kinderen. Je snijdt appels en peren in kleine stukjes, zodat de peuters er niet in kunnen stikken. Je hebt vanochtend in de rapportage gelezen dat één kindje, Lisa, allergisch is voor appels. Om hier rekening mee te houden, heb je aan je collega voorgesteld om speciaal voor haar wat banaan te snijden. Die heb je apart gehouden.
Nadat je het fruit hebt klaargemaakt, roep je de kinderen aan tafel voor het fruitmoment. Jij en je collega zorgen ervoor dat iedereen netjes zit en jullie geven elk kind een klein bordje met fruit.
Je geeft het bordje met de banaan aan Lisa en legt uit dat dit speciaal voor haar is, omdat je weet van haar allergie.
a Vraaggericht werken
Op welke manier heb je vraaggericht gewerkt bij het fruitmoment?
b Beroepshouding
Welke persoonlijke kwaliteiten die horen bij een goede beroepshouding heb je laten zien tijdens het fruitmoment?
3 Van de glijbaan
Je bent buiten aan het opruimen en ziet Elim samen met Bram in de zandbak spelen. Je ziet dat Jaron bij de trap van de glijbaan staat, maar niet naar boven durft. Je gaat naar hem toe. 'Weet je, ik ga onderaan de glijbaan staan en je opvangen. Zullen we het samen proberen?' Jaron knikt en klimt dan heel langzaam de glijbaan op. Voorzichtig glijdt hij naar beneden. Onderaan geef je hem een boks. 'Goed gedaan!', zeg je. Jaron straalt en wil nog een keer. Je kijkt tevreden toe. Je geniet ervan als je kinderen nieuwe dingen kunt laten ervaren.
a Aanmoedigen
Waarom is het goed dat je Jaron aanmoedigt om de glijbaan te gebruiken?
b Boks
Hoe kunnen een boks en een compliment Jaron helpen volgens jou?
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer situaties uit de praktijk.
Maak eerst de zelftoets op de website. Maak daarna de volgende vragen.
1 Leerdoelen behaald
a Geef aan welk leerdoel of welke leerdoelen je hebt behaald.
□ Je kunt uitleggen wat het beroep van een helpende inhoudt.
□ Je kunt benoemen welke werkzaamheden een helpende uitvoert.
□ Je kunt uitleggen waar een helpende werkt.
□ Je kunt de verschillende levensfasen van cliënten benoemen.
□ Je kunt de verschillen in achtergrond van cliënten herkennen en begrijpen.
□ Je kunt belangrijke persoonlijke eigenschappen van een helpende benoemen.
b Heb je jouw persoonlijk leerdoel behaald? Waarom wel of waarom niet?
c Om de lesstof van dit hoofdstuk goed te begrijpen, wil ik ...
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
□ een medestudent vragen om een bepaald onderwerp nog eens met mij door te nemen.
□ op zoek gaan naar meer praktijkvoorbeelden.
□ de lesstof nog eens goed doorlezen.
□ extra lesstof opzoeken of opvragen bij de docent.
□ niets extra's doen, want ik begrijp de lesstof.
□ iets anders doen. (Geef bij de volgende vraag aan waar je nog behoefte aan hebt.)
d Geef aan waar je behoefte aan hebt.
Toepassen
Kun je dat wat je geleerd hebt toepassen in je eigen werk? Wat denk je?
□ Dat kan ik heel goed.
□ Dat kan ik goed.
□ Dat kan ik een beetje.
□ Dat kan ik niet.
□ Dat weet ik niet.
Ga naar de website om nog meer te leren en te doen.
Je vindt hier:
• meer vragen om je kennis van dit hoofdstuk te checken;
• meer situaties uit de praktijk;
• samenwerkingsopdrachten;
• video-opdrachten;
• BPV-opdrachten;
• een zelftoets.
abstract denken Nadenken over zaken die je niet kunt zien of aanraken, zoals ideeën of gevoelens.
ADL
alert zijn
ambulante zorg
assisteren
atheïst
Algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dagelijkse activiteiten zoals eten, aankleden, persoonlijke hygiëne en bewegen.
Goed opletten en snel reageren op wat er gebeurt.
Zorgverlening aan cliënten in hun eigen woning.
Helpen.
Een persoon die niet gelooft in een of meer goden.
begeleid wonen Een vorm van ondersteuning waarbij mensen met een beperking of speciale behoeften zelfstandig wonen, met ondersteuning van zorgprofessionals.
behendigheid
behoefte
beroepshouding
betrouwbaar
bevorderen
biseksueel
buurthuis
cliëntsysteem
comfortabele leefomgeving
De vaardigheid om snel en goed te bewegen of te handelen.
Dat wat je nodig hebt om je goed te voelen.
De manier waarop je je werk uitvoert en omgaat met anderen op je werk.
Wanneer je op iemand of iets kunt vertrouwen omdat hij doet wat hij belooft.
Verbeteren.
Wanneer iemand zich aangetrokken voelt tot beide seksen.
Een plek in de wijk waar mensen samenkomen voor activiteiten en om elkaar te ontmoeten.
Computerprogramma waarin je belangrijke informatie over de cliënten kunt bijhouden.
Een plek waar iemand zich veilig en op zijn gemak voelt.
creatieve activiteit Een activiteit waarbij je iets maakt of bedenkt, zoals tekenen en muziek maken.
culturele diversiteit Verschillende culturen binnen een groep.
cultuur
cultuursensitief
dagbesteding
dementie
diabetes
dieet
dienst
diversiteit
doelgroep
eenzaamheid
egocentrisch
eigen ik
emotionele ondersteuning
De gezamenlijke waarden, normen en gewoonten van een groep mensen.
Bewust en netjes omgaan met de verschillen en overeenkomsten tussen culturen.
De plek waar cliënten overdag komen, om mee te doen aan activiteiten die worden aangeboden.
Een aandoening die de geestelijke vermogens beïnvloedt en die leidt tot geheugenverlies en verwarring.
Een ziekte waarbij het lichaam het suikerniveau niet goed regelt.
Een speciaal voedingsplan dat meestal om gezondheidsredenen wordt gevolgd.
De hulp of zorg aangeboden door een organisatie.
De aanwezigheid van verschillen, zoals in meningen, mensen of kenmerken.
Een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken, zoals leeftijd, gezondheidsproblemen of interesses.
Een gevoel van verdriet of leegte door het ontbreken van contact met anderen.
Vooral gericht op wat iemand zelf wil of nodig heeft.
Hoe iemand zichzelf ziet en voelt.
Steun bij gevoelens, zoals luisteren en troosten en laten weten dat iemand niet alleen is.
empathie hebben Je kunnen inleven in de gevoelens en situaties van anderen.
fantasie
Het vermogen om dingen te bedenken die niet echt bestaan.
fijne motoriek De vaardigheid om kleine bewegingen te maken, vaak met de handen en de vingers.
flexibel
fysiek
fysieke hulp
Snel kunnen aanpassen aan nieuwe situaties.
Lichamelijk.
De hulp bij lichamelijke activiteiten, zoals uit bed komen, aankleden of eten.
gastouder
gedragsstoornis
geduldig
Een persoon die in de eigen woning zorgt voor de kinderen van anderen.
Een vorm van afwijkend gedrag dat is aangeboren.
Rustig blijven, ook als iets langer duurt of als iemand moeite heeft met iets.
gender De ideeën over wat als mannelijk of vrouwelijk wordt gezien.
genderdiversiteit
geslacht
gezondheid
godsdienst
groeispurt
groepshulp
grove motoriek
heteroseksueel
homoseksueel
identiteit
IKC
De verschillende manieren waarop mensen zichzelf zien: als een man, een vrouw, een mix van beide of geen van beide.
Het geheel van lichamelijke en biologische kenmerken die een mens vrouwelijk of mannelijk maken. Ook: de sekse.
Toestand waarin het lichaam en de geest goed werken.
Een vorm van geloof waarbij mensen geloven in een of meer goden.
Een periode van snelle lichamelijke groei, vooral in de baby- en peuterjaren en tijdens de puberteit.
Helpende die werkt in de kinderopvang.
De vaardigheid om grote lichaamsbewegingen uit te voeren, zoals lopen of springen.
Wanneer iemand zich aangetrokken voelt tot de andere sekse.
Wanneer iemand zich aangetrokken voelt tot dezelfde sekse.
Wie iemand is: zijn persoonlijkheid, karakter en rol in de samenleving.
Integraal kindcentrum. Een organisatie voor kinderen van 0 tot 13 jaar waar onderwijs en kinderopvang zijn samengevoegd.
integer Eerlijk, ook als niemand kijkt.
intimiteit
kinderopvang
koppig
Een nauwe, persoonlijke relatie met iemand.
Een plek waar wordt gezorgd voor kinderen terwijl hun ouders werken of studeren.
Vasthoudend aan de eigen mening of aanpak, zelfs als anderen het er niet mee eens zijn.
kritisch denkvermogen
kwaliteit
Het vermogen om helder en logisch na te denken en te oordelen.
Hoe goed iets is.
kwaliteitszorg De beste zorg die past bij de behoeften van de cliënt.
leefomgeving De omgeving waarin mensen zijn: de ruimte binnen en buiten, de inrichting en de materialen, maar ook de mensen met wie de omgeving wordt gedeeld.
levensbeschouwing
levensfase
menopauze
menstruatie
motorische vaardigheden
naaste
non-binair
normen
ondersteunen
ongemak
ontwikkeling
persoonlijke hygiëne
proactief
professioneel
Hoe mensen denken over het leven en hoe ze vinden dat je het best kunt leven.
Een periode in het leven van een mens die zich kenmerkt door bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen.
Een periode in het leven van een vrouw waarin ze stopt met menstrueren. De hormonen veranderen en de vruchtbaarheid neemt af en stopt uiteindelijk.
De periode van ongesteld zijn. Een maandelijkse bloeding bij vrouwen die niet zwanger zijn.
De mogelijkheid om bewegingen uit te voeren.
Een persoon die een band heeft met de zorgvrager (partner, familielid, vriend, kennis en buurman/-vrouw). Ook: naastbetrokkene.
Wanneer je je geen man en geen vrouw voelt.
De gemeenschappelijke verwachtingen en afspraken over gedrag dat past in een bepaalde situatie. Normen zijn gedragsregels.
Helpen.
Het zich niet prettig voelen.
Hoe iets of iemand groeit, leert en beter wordt door de tijd heen.
De zorg voor je gezondheid door netjes en schoon te zijn.
Wanneer je iets doet voordat het echt nodig is.
De kwaliteiten hebben die iemand geschikt maken voor zijn werk.
puberteit
recreatieve activiteit
representatief
respect hebben
revalidatieafdeling
De levensfase tussen het tiende en zestiende jaar.
Een activiteit voor plezier en ontspanning, zoals wandelen, spelletjes spelen of sporten.
Wanneer je een goede indruk geeft van jezelf en de organisatie waarvoor je werkt.
Anderen goed behandelen en rekening houden met verschillen tussen mensen.
Een afdeling in een zorgorganisatie voor herstel na ziekte of een operatie.
routine Een vast patroon, dagelijks schema.
seksuele diversiteit Dat mensen op verschillende manieren van elkaar kunnen houden. Sommige mensen vinden jongens leuk, andere meisjes, en weer anderen vinden beide leuk.
sociaal contact
sociale activiteit
sociale interactie
stimuleren
taalontwikkeling
thuiszorg
transgender
uitdaging
verkennen
verpleeghuis
Het praten en tijd doorbrengen met andere mensen.
Een activiteit die gericht is op samenzijn met anderen en opbouwen van vriendschappen.
Het omgaan met anderen.
Aanmoedigen en motiveren om iets te doen.
Het proces waarbij kinderen taal leren begrijpen en gebruiken.
De ondersteuning van cliënten in hun eigen woning.
Wanneer iemand zich anders voelt dan het geslacht waarmee hij geboren is.
Een situatie of taak die alleen met moeite of inspanning afgemaakt kan worden.
Ontdekken. Iets nieuws onderzoeken.
Een plek waar mensen wonen die veel zorg en medische hulp nodig hebben, meer dan thuis of in een woonzorgcentrum mogelijk is.
verstandelijke beperking Een beperking die invloed heeft op het denkvermogen.
visie
Het grote doel van een organisatie; dat wat mensen in de organisatie belangrijk vinden en willen bereiken.
vooroordeel
Een oordeel of mening over iemand zonder dat je die persoon echt kent.
voorschrift Regel.
voorziening
vraaggericht werken
waarden
waarderen
weerbaar
welzijn
werkveld
werkwijze
Een middel of dienst waar mensen gebruik van kunnen maken. Een traplift is een voorziening, maar ook een speel-o-theek is er een.
Luisteren naar de mensen die hulp nodig hebben, hun behoeften begrijpen en zorg en ondersteuning bieden die daarop aansluiten.
De gemeenschappelijke ideeën van een groep mensen over wat zij belangrijk vinden in het leven en in de omgang met elkaar. Hiervan worden de normen afgeleid.
Goede dingen in iets of iemand zien en daar blij mee zijn.
Sterk, ook in moeilijke situaties.
Hoe iemand zich voelt, zowel lichamelijk als geestelijk.
De plek waar je werkt. Als helpende werk je bijvoorbeeld in een van de volgende werkvelden: thuiszorg, ouderenzorg, kinderopvang, ziekenhuis.
De manier waarop iemand zijn doelen probeert te bereiken.
woonzorgcentrum Een omgeving waar oudere cliënten dicht bij elkaar wonen, vaak in zelfstandige appartementen.
zelfbeeld
zelfredzaamheid
zelfstandigheid
zindelijk
zorgbehoeften
zorgplan
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft opgebouwd door alles wat hij heeft meegemaakt.
Het vermogen om voor zichzelf te zorgen en zonder hulp van anderen te leven.
Onafhankelijkheid van anderen; wanneer anderen je niet hoeven te helpen.
Wanneer een kind zelf naar het toilet gaat, zonder ongelukjes.
De verschillende soorten zorg en hulp die iemand nodig heeft voor zijn gezondheid en welzijn.
Een plan dat aangeeft wie wat doet voor een cliënt die professionele zorg nodig heeft.
Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de mbo zorg- en welzijnopleidingen niveau 2 t/m 4. Een breed aanbod van modules dekt alle onderwerpen voor de opleidingen Dienstverlening, Maatschappelijke zorg, Pedagogisch werk, Verzorgende-IG en MBO-verpleegkundige.
Traject Dienstverlening sluit volledig aan op het kwali catiedossier Dienstverlening van 2024 en de opleidingen Helpende zorg en welzijn, Medewerker facilitaire dienstverlening en Medewerker sport en recreatie. In dit nieuwe dossier is onder andere meer aandacht voor online werken, feedback geven, duurzaam en veilig werken en inclusief handelen. Traject biedt voor dit kwali catiedossier exibel, toegankelijk en praktijkgericht lesmateriaal.
Bewezen didactiek
De methode Traject Dienstverlening is samen met ervaren docenten en experts uit het werkveld ontwikkeld. In de hoofdstukken is een duidelijke verbinding gemaakt tussen theorie en praktijk.
Elk hoofdstuk is gekoppeld aan een werkproces en heeft een vaste opbouw in vijf fasen van het onderwijsleerproces:
1. Introductie met een korte praktijksituatie en oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
2. Actuele theorie met praktijkvoorbeelden ter ondersteuning van de theorie;
3. Just-in-time verwerkingsopdrachten bij de theorie en uitleg van begrippen;
4. Toepassingsopdrachten in de vorm van situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten en BPV-opdrachten;
5. Zelftoets, evaluatie- en re ectieopdrachten.
Digitaal, boeken en blended
De leerwerkboeken van Traject Dienstverlening geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, ondersteund met praktijkvoorbeelden en met just-in-time verwerkingsopdrachten, een situatie uit de praktijk, evaluatie- en re ectieopdrachten en een uitgebreide begrippenlijst. Met de meegeleverde licentie met alle theorie, begrippenlijsten, verwerkingsopdrachten, situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten, BPV-opdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en re ectieopdrachten ontstaat de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.
Traject biedt lesmateriaal dat geschikt is voor de volgende kwali caties
Crebo Kwali catie Niveau Traject methode
25959 Medewerker facilitaire dienstverlening 2 Traject Dienstverlening 25960 Helpende Zorg en Welzijn 2 Traject Dienstverlening 25961 Medewerker sport en recreatie 2 Traject Dienstverlening
25780 Begeleider maatschappelijke zorg 3 Traject Maatschappelijke zorg
25779 Persoonlijk begeleider maatschappelijke zorg 4 Traject Maatschappelijke zorg
25696 Pedagogisch medewerker kinderopvang 3 Traject Pedagogisch werk
25697 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 Traject Pedagogisch werk
25698 Onderwijsassistent 4 Traject Pedagogisch werk
25656 Verzorgende-IG 3 Traject Zorg 25655 Mbo-Verpleegkundige 4 Traject Zorg
Contentontwikkeling
ThiemeMeulenho / D.J.E.M. Leenhouwers
Eindredactie
R.F.M. van Midde