Verpleegtechnische handelingen deel B niveau 4 werkboek

Page 1

WERKBOEK NIVEAU 4

Verpleegtechnische handelingen Deel B

Deze uitgave Verpleegtechnische handelingen maakt deel uit van de serie Traject V&V. De theorie van deze uitgave sluit volledig aan bij onderstaande werkproces uit het kwalificatiedossier Mbo-Verpleegkundige. B1-K1-W5 Voert verpleegtechnische handelingen uit De leermiddelen uit de serie Traject V&V zijn bestemd voor de opleiding Verzorgende-IG (niveau 3) en de opleiding Mbo-Verpleegkundige (niveau 4). Door de thematische opbouw is Traject V&V geschikt voor alle onderwijsvormen en alle leerwegen, past daarnaast in verkorte trajecten en sluit aan bij elke leerstijl. De leerstof is opgebouwd uit: theorie, praktijksituaties en beroepsvaardigheden. Je kunt starten vanuit de theorie of vanuit een (gesimuleerde) praktijksituatie. Wat voor jou het beste werkt.

Verpleegtechnische handelingen Deel B WERKBOEK

De theorie bevat alle basiskennis en achtergrondinformatie bij het betreffende werkproces en bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk. De verwerkingsopdrachten sluiten aan bij de leerstof in de theorieboeken. De praktijksituaties zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk, inclusief opdrachten gekoppeld aan houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen. De beroepsvaardigheden bevatten opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van instrumenteel-technische en sociaal-agogische vaardigheden. Het complete aanbod van Traject V&V bestaat uit: - theorieboeken met een heldere en gestructureerde uitleg over de benodigde vakkennis, verduidelijkt met veel praktijkvoorbeelden; - werkboeken met verwerkingsopdrachten, toepassingsopdrachten en evaluatie- / reflectieopdrachten; - digitale omgeving met ondersteunend materiaal voor zowel student als docent. Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject V&V? Kijk dan op: www.thiememeulenhoff.nl/trajectvenv

Auteurs: C.A. Abrahamse A.F.M. Meijssen P.A.M. Mocking Onder redactie van: C.A. Abrahamse M.H.A.J. Gloudemans

9 789006 910643

verpleegkundige



Rondleiding door dit werkboek Het werkboek is verdeeld in thema’s. Een thema in het werkboek sluit precies aan bij een thema in de theorie. Thema 1 Lichamelijke verzorging

1

Themaopening Je leest waar het thema over gaat en welke hoofdstukken en onderwerpen aan de orde komen.

Lichamelijke verzorging is een belangrijk onderdeel van je werk als verzorgende. In dit thema gaat het om de verzorging van de huid, de haren, de slijmvliezen en het gebit. Daarbij is het belangrijk dat je het een en ander weet over de bouw en functies van deze lichaamsdelen. De lichamelijke of hygiënische verzorging is een belangrijk onderdeel van het takenpakket van de verzorgende. In eerste instantie wordt de hygiënische verzorging in de eerste levensjaren van een kind volledig door de mantelzorg gedaan. Naarmate een kind ouder wordt, neemt zijn zelfstandigheid toe, totdat er sprake is van volledige zelfzorg. Soms gaat het mis met de zelfzorg en de mantelzorg. Vaak moet je als verzorgende de hygiënische verzorging dan geheel of gedeeltelijk overnemen. Je hebt hierbij ook de taak om de familie van de zorgvrager in te schakelen. De wens van de zorgvrager komt hierbij altijd op de eerste plaats en daarna die van de familie. Daarnaast zijn er mensen die onvoldoende lichaamsbeweging krijgen om verschillende redenen. Door onvoldoende lichaamsbeweging kunnen allerlei complicaties ontstaan. Ook hier ligt een belangrijke taak voor jou als verzorgende om te weten hoe je bij bepaalde complicaties het beste kunt handelen. Dit thema bevat verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, vaardigheden, themaopdrachten, studiehulp, evaluatie en reflectie over de volgende onderwerpen. Hoofdstuk 1: Bouw en functie van huid, slijmvliezen en gebit • huid • slijmvliezen • gebit Hoofdstuk 2: Hygiënische verzorging • doel van de hygiënische verzorging • hygiënische verzorging van de volwassene • de plaats voor hulp • hygiënische verzorging van de baby en het kind Hoofdstuk 3: Complicaties door onvoldoende lichaamsbeweging • decubitus • contracturen • osteoporose • trombose • longontsteking • obstipatie • smetten • blaasontsteking

Verwerking Verwerkingsopdrachten

1 Bouw en functie van huid, slijmvliezen en gebit 1

1

In de theorie staat dat de huid verschillende functies heeft. Een droge, schrale huid gaat eerder stuk, waardoor de huid niet optimaal functioneert. Welke functie van de huid is hier aangetast? a beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf b lichaamstemperatuur regelen c stoffen uitscheiden d vet opslaan in het onderhuids bindweefsel

2

De huid bestaat uit drie lagen. Hieronder staan zes kenmerken. Vul in de tweede kolom in bij welke huidlaag het kenmerk hoort. Kies uit: opperhuid, lederhuid en onderhuids bindweefsel.

1 10

Het vet in deze laag zorgt voor warmte-isolatie. Er zitten geen bloedvaten in deze laag.

In dit werkboek staan verschillende soorten opdrachten. Deze helpen je om je de benodigde vakkennis en beroepsvaardigheden eigen te maken.

In deze laag zitten zweetklieren. In deze laag zitten pigmentkorrels. Deze laag is dikker op de billen, bovenbenen en bovenarmen. Deze laag bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag.

3

Verwerking Verwerkingsopdrachten helpen je de theorie te leren en te begrijpen. Ze zijn geordend per hoofdstuk.

De huid vertelt veel over iemand. a Beschrijf wat je aan jouw huid kunt aflezen.

1 11

Toepassing Praktijksituaties hiermee pas je de theorie toe in realistische praktijkbeschrijvingen. Vaardigheden om de benodigde beroepsvaardigheden aan te leren. Themaopdrachten grotere opdrachten waarmee je met de kennis en vaardigheden aan de slag gaat. Je werkt dan ook aan belangrijke algemene vaardigheden als samenwerken, informatie zoeken, presenteren, kritisch denken, plannen en problemen oplossen.

Toepassing Praktijksituaties Het gedrag van Jolanda maakt Chaimaa onzeker tijdens de lichamelijke verzorging Chaimaa Chaimaa is tweedejaarsstudent verzorgende IG. In het eerste leerjaar deed ze BPV in een zorgcentrum. Die BPV werd ruim voldoende beoordeeld. Chaimaa werkt nu een week bij de stichting Adamant. Mensen met een beperking hebben daar een zelfstandige woning in een normale woonwijk. Er is een dienstencentrum van waaruit hulp verleend wordt. Elke woning heeft een communicatielijn met dat centrum. Als een bewoner hulp nodig heeft, belt hij naar het dienstencentrum. In haar eerste week heeft Chaimaa kennisgemaakt met alle bewoners en geholpen bij de hygiënische verzorging. Overleg met Hanneke en Chaimaa Begeleidster Hanneke geeft uitleg over hoe de gegevens van zorgvragers vastgelegd worden in een elektronisch zorgdossier. Sommige bewoners vinden het fijn dat er een uitgebreid zorgplan van hen is. Anderen willen geen of nauwelijks informatie in het dossier. De bewoner bepaalt zelf hoe en wanneer hij verzorgd wordt. Hij is zelf actief in het vragen van hulp. ‘Als iemand besluit om een dag niet gewassen te worden, dan respecteren we dat’, vertelt Hanneke. Chaimaa leest het zorgdossier van Jolanda Dan gaat de telefoon. Hanneke neemt op: ‘Komt in orde, Jolanda. Is het goed dat Chaimaa komt? Ja, dat is dat nieuwe meisje dat vorige week begonnen is. Ik zal zeggen dat ze even moet nalezen hoe moeilijk jij bent, ha ha ha!’ Hanneke legt de telefoon neer en vraagt aan Chaimaa: ‘Durf jij het aan om Jolanda zelfstandig te wassen? Je moet wel eerst even in haar dossier kijken. Niet dat het al compleet is, hoor. Jolanda heeft zelf haar persoonsbeschrijving ingetypt, daar stond ze op. Wat er met de rest van het zorgplan moet gebeuren, daar wil ze nog over denken.’ Chaimaa loopt naar de computer en leest het zorgplan van Jolanda. Dan pakt Chaimaa haar jas en gaat.

1 19

THEMA 1 Lichamelijke verzorging

Evaluatie Studiehulp

1 Bouw en functie van huid, slijmvliezen en gebit 1

Stelling 1 De huid is een van de zintuigorganen. 2 Vitamine C wordt in de huid gevormd onder invloed van zonlicht. 3 Bij een verminderde doorbloeding is de huid rood. 4 De huid is overal even dik. 5 Pigmentkorrels bevinden zich in de opperhuid. 6 De buitenste laag van de lederhuid is de hoornlaag. 7 De talgkliertjes bevinden zich in de lederhuid. 8 Het onderhuids bindweefsel bestaat grotendeels uit vet. 9 De lengtegroei van de nagels vindt plaats vanuit het nagelbed. 10 Een volledig gebit van een volwassene bestaat uit 28 tanden en kiezen. 11 Het tandbeen wordt in zijn geheel bedekt door tandglazuur.

Juist Onjuist

◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯

Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?

1 Hygiënische verzorging 2

Stelling Juist Onjuist 1 De hygiënische verzorging heeft meestal alleen invloed op het lichamelijk ◯ ◯ functioneren. 2 Een zorgvrager was je met lekker warm water. ◯ ◯ 3 Smetten is een huidirritatie die kan ontstaan doordat de huidplooien niet ◯ ◯ goed droog gemaakt worden. 4 In fase 2 van smetten is de huid kapot. ◯ ◯ 5 In fase 3 van smetten breng je zinkoxide FNA op de huid aan. ◯ ◯ 6 Neten zijn eitjes van de hoofdluis. ◯ ◯ 7 Bij aanwezigheid van luizen en neten is het gebruik van een ◯ ◯ bestrijdingsmiddel altijd aan te raden. 8 Als iemand hoofdluizen heeft, is dat een teken van een slechte hygiëne. ◯ ◯ 9 Wanneer je iemand scheert met een elektrisch scheerapparaat met een ◯ ◯ scheerblad, moet je op-en-neergaande bewegingen maken. 10 Een fysiologische zoutoplossing kun je gebruiken om de ogen te reinigen. ◯ ◯ 11 Stomatitis is een ontsteking van het oogslijmvlies. ◯ ◯ 12 De teennagels worden in het algemeen recht afgeknipt. ◯ ◯ 13 De vulva was je van schaamheuvel richting anus. ◯ ◯ 14 Zeep is een goed reinigingsmiddel voor de vulva. ◯ ◯ 15 Wanneer je als verzorgende een vrouw moet wassen die menstrueert, kun je ◯ ◯ het best handschoenen dragen.

1 76

Evaluatie Studiehulp een zelftoets waarmee je controleert of je de theorie kent. Antwoorden zijn op te vragen bij je docent. Evaluatie evalueren en reflecteren zijn belangrijke vaardigheden voor jouw toekomstige beroep: zet na elk thema op een rij wat je goed beheerst en wat je actiepunten zijn.


THEMA 5 Zorg voor de bedden

Vaardigheden Een vaardigheid heeft een vaste opbouw: Oefenen Toepassen Transfer Oriënteren

Vaardigheden Bed opmaken, zonder dat de zorgvrager in bed ligt Oriënteren

1

1 2

Bestudeer de theorie over het opmaken van het bed zonder zorgvrager. Bestudeer de beschrijving van deze vaardigheid. Voorbereiding 1 Vertel de zorgvrager wat er gaat gebeuren. 2 Leg of zet de volgende benodigdheden klaar: - niet-steriele handschoenen, een overschort en een wasmand. Voor een bed in de thuissituatie: - hoeslaken; - dekbedovertrek; - kussenslopen. Voor een hoog-laagbed: - boven- en onderlaken; - steeklaken; - deken; - kussenslopen. 3 Creëer voldoende werkruimte rondom het bed. 4 Zet het bed op werkhoogte. 5 Plaats een of twee stoelen aan het voeteneinde van het bed. 6 Verwijder hand- en polssieraden en was of desinfecteer je handen.

Observatielijsten

Observatielijsten Bij de meeste vaardigheden horen observatielijsten. Die vind je direct achter in dit werkboek. De observatielijsten zijn geordend per thema. Bovenaan staat bij welke vaardigheid de observatielijst hoort. Een observatielijst kun je gemakkelijk uit je werkboek halen. Zo kun je ze in de klas of in je BPV laten invullen.

Thema 1 Lichamelijke verzorging

277

Zorgvrager wassen op bed 277 Zorgvrager wassen op bed met wasdoekjes 281 Zorgvrager wassen aan de wastafel, onder de douche of in bad 285 Haren wassen op bed 289 Zorgvrager die zich op bed bevindt, scheren met een elektrisch scheerapparaat 291 Zorgvrager die zich op bed bevindt, scheren met scheermes en scheerzeep 293 Tandenpoetsen van een zorgvrager die zich op bed bevindt 295 Gebitsprothese verzorgen van een zorgvrager die zich op bed bevindt 297 Mondholte reinigen van een zorgvrager die zich op bed bevindt 299 Therapeutische elastische kousen met een open teenstuk aantrekken 301 Therapeutische elastische kousen met een gesloten teenstuk aantrekken 303 Therapeutische elastische kousen uittrekken 305 Hygiënische verzorging van een baby 307

Thema 2 Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht Hulp bieden aan een zorgvrager die zelf niet kan eten en drinken Flesvoeding geven 311

Thema 3 Hulp bieden bij de uitscheiding

Uitvoering 7 Trek bij kans op contact met uitscheidingsproducten en bloed handschoenen en/ of overschort aan. 8 Leg de kussens op de stoel(en). 9 Maak sprei en dekens los. 10 Let er tijdens het opmaken van het bed op dat je niet te veel met het beddengoed wappert in verband met hygiëne. 11 Zorg ervoor dat tijdens de werkzaamheden het vuile wasgoed zo min mogelijk in contact met het schone wasgoed komt in verband met hygiëne. 12 Vouw sprei en dekens afzonderlijk in drieën en leg ze over de stoel(en). Het beddengoed mag de vloer niet raken. 13 Doe het bovenlaken in drieën gevouwen in de wasmand. 14 Doe het steeklaken in de wasmand. 15 Leg een eventueel zeil ongevouwen over de stoel(en). 16 Doe het onderlaken in de wasmand. 17 Als je het molton niet verschoont, trek je het glad.

1 260

309

309

313

Hulp bij het gebruik van een po op bed 313 Hulp bij het gebruik van een urinaal op bed 317 Verwisselen van een incontinentiemat 319 Externe katheter of condoomkatheter verwisselen 321 Katheterzak verwisselen 325 Verzorgen van een blaaskatheter 327 Laxerende zetpil toedienen 329 Microklysma (microlax) of fosfaatklysma toedienen 331 Hulp bieden bij het manueel verwijderen van ontlasting 333 Hulp bieden bij het opgeven van sputum 335 Hulp bieden bij braken 337 Hulp bieden bij het inbrengen van een tampon bij menstruatie

339

Thema 4 Hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken

341

Handen wassen met (vloeibare) zeep 341 Handen desinfecteren met handalcohol 343 Aan- en uittrekken van steriele handschoenen 345 Creëren van een schoon of steriel werkveld 347

1 275

Iconen helpen je op weg In de kantlijn staan icoontjes. Die geven aan wat je in de opdracht kunt verwachten.

1 1 1 1 1 1

geeft aan dat je een deel van de theorie (nog een keer) leest om de vraag te kunnen beantwoorden. bij deze opdracht werk je samen met anderen. bij deze opdracht heb je een computer met internet nodig om informatie op te zoeken. bij deze opdracht werk je aan je schrijfvaardigheden, bijvoorbeeld met het schrijven van een uitgebreid antwoord, verslag of rapport. bij deze opdracht laat je de uitkomsten zien in een mondelinge presentatie. geeft aan dat het gaat om een creatieve opdracht.

Werken met dit werkboek Vind je het prettig om eerst de theorie te lezen en dan te kijken of je het weet en begrepen hebt? Lees dan eerst de theorie en maak daarna de verwerkingsvragen. Ben je meer iemand die het liefst de theorie doorneemt aan de hand van vragen? Start dan met de verwerkingsvragen en leg je theorieboek ernaast. Werk je het liefst vanuit de praktijk? Begin dan met een praktijksituatie of een themaopdracht en kijk of je de vragen kunt beantwoorden met de informatie uit de theorie.


Inhoudsopgave Thema 1 tot en met 4 vind je in deel A.

Thema 5 Specifieke zorg bij de uitscheiding

10

Verwerking 11 Verwerkingsopdrachten 11 Hoofdstuk 16 Blaaskatheter en verpleging 11 Hoofdstuk 17 Orgaanspoelingen 14 Hoofdstuk 18 Stomazorg 17 Toepassing 21 Praktijksituaties 21 Justin krijgt een suprapubische katheter 21 Sven de Keizer vindt het moeilijk om weer aan het werk te gaan 24 Stefan krijgt een katheter 27 Vaardigheden 30 Eenmalig katheteriseren van een man 30 Eenmalig katheteriseren van een vrouw 34 Inbrengen van een verblijfsblaaskatheter bij een man 38 Inbrengen van een verblijfsblaaskatheter bij een vrouw 42 Verwijderen van een verblijfskatheter 46 Spoelen van de blaas via een blaaskatheter met een spoelzakje 49 Spoelen van de blaas via een blaaskatheter met een spuit 53 Spoelen van een blaaskatheter met een harmonicaflacon 57 Toedienen van een hoogopgaand klysma 61 Spoelen van de maag 64 Verzorgen van een darmstoma: verwisselen van het zakje van het tweedelig opvangsysteem, exclusief plak 67 Verzorgen van een darmstoma: verwisselen van een eendelig opvangsysteem 70 Verzorgen van een darmstoma: verwisselen van een tweedelig opvangsysteem, inclusief basisplak of huidplaat 73 Irrigeren van een stoma 77 Verzorgen van een urostoma: verwisselen van een eendelig opvangsysteem 80 Verzorgen van een urostoma: verwisselen van een tweedelig opvangsysteem, inclusief plak 83 Verzorgen van een urostoma: verwisselen van het zakje van een tweedelig systeem, exclusief plak 87 Themaopdrachten 90 Evaluatie 92 Studiehulp 92 Hoofdstuk 16 Blaaskatheter en verpleging 92 Hoofdstuk 17 Orgaanspoelingen 92 Hoofdstuk 18 Stomazorg 93 Evaluatie en reflectie 94


Thema 6 Specifieke zorg bij de voeding Verwerking 97 Verwerkingsopdrachten 97 Hoofdstuk 19 Sondevoeding

96

97

Toepassing 102 Praktijksituaties 102 De ouders van Sarah hebben problemen met sondevoeding 102 Meneer Braamhaar kan niet meer normaal eten 104 Mevrouw Godrie is vanwege een tumor in de slokdarm afhankelijk van sondevoeding 107 Vaardigheden 110 Inbrengen van een maagsonde 110 Toedienen van sondevoeding met een pomp 115 Toedienen van sondevoeding met een spuit 119 Toedienen van sondevoeding met een toedieningssysteem 123 Maagretentie bepalen 127 Verwijderen van een maagsonde 130 Toedienen van medicatie via een neus-maagsonde 133 Toedienen van sondevoeding met een voedingssysteem via een PEG-sonde Themaopdrachten 140 Evaluatie 141 Studiehulp 141 Hoofdstuk 19 Sondevoeding Evaluatie en reflectie 142

Thema 7

Temperatuurregulatie

137

141

144

Verwerking 145 Verwerkingsopdrachten 145 Hoofdstuk 20 Zorgvrager met een te lage lichaamstemperatuur 145 Hoofdstuk 21 Zorgvrager met een verhoogde lichaamstemperatuur 147 Toepassing 150 Praktijksituaties 150 Voor Irma en haar pasgeboren dochtertje Simone is de lichaamstemperatuur een punt van aandacht 150 Johan ligt roerloos aan de waterkant 153 Ruth maakt een koortsstuip door 156 Themaopdrachten 160 Evaluatie 162 Studiehulp 162 Hoofdstuk 20 Zorgvrager met een te lage lichaamstemperatuur 162 Hoofdstuk 21 Zorgvrager met een verhoogde lichaamstemperatuur 162 Evaluatie en reflectie 164


Thema 8 Ondersteunen bij de ademhaling

166

Verwerking 167 Verwerkingsopdrachten 167 Hoofdstuk 22 Tracheostoma en uitzuigen 167 Hoofdstuk 23 Toedienen van zuurstof 171 Hoofdstuk 24 Thoraxdrainage 175 Toepassing 179 Praktijksituaties 179 Meneer Van der Vlugt komt in het verpleeghuis 179 Meneer Vermeulen krijgt een hartoperatie 182 Mevrouw Dorhout heeft het benauwd 185 Vaardigheden 188 Verzorgen van een tracheostoma en een tracheacanule bij een blijvend stoma 188 Uitzuigen bij een zorgvrager met een tracheostoma 193 Vernevelen van medicijnen via een tracheostoma 197 Uitzuigen van neus- en keelholte bij een zorgvrager 201 Toedienen van zuurstof vanuit een centraal toedieningssysteem via een masker, bril of katheter 205 Toedienen van zuurstof met een zuurstofcilinder 210 Toedienen van zuurstof met een zuurstofconcentrator 215 Verzorgen van een thoraxdrain 220 Themaopdrachten 223 Evaluatie 225 Studiehulp 225 Hoofdstuk 22 Tracheostoma en uitzuigen 225 Hoofdstuk 23 Toedienen van zuurstof 225 Hoofdstuk 24 Thoraxdrainage 226 Evaluatie en reectie 227

Thema 9 Onderzoek en paramedische behandeling Verwerking 230 Verwerkingsopdrachten 230 Hoofdstuk 25 Onderzoek bij een zorgvrager Hoofdstuk 26 Paramedische therapie 235

229

230

Toepassing 237 Praktijksituaties 237 Is mevrouw Van Roosmalen besmet met MRSA? 237 De nieren van meneer Bardoel werken niet meer goed 240 Mevrouw Middelkoop krijgt plotseling vreselijke hoofdpijn 243


Vaardigheden 246 Bepalen van de bloedglucosewaarde 246 Meten van de INR-waarde met de Coagu-Chek-XS 249 Afname van een keel- en neuskweek voor onderzoek 252 Verrichten van een venapunctie 255 Afname van een sputumkweek voor onderzoek 259 Opvangen van een monster feces voor onderzoek 262 Opvangen van een steriel monster urine bij een zorgvrager met een urinekatheter 265 Opvangen van midstream-urine voor bacteriologisch onderzoek 269 Uitvoeren van PKU/CHT/AGS-screening bij de baby (hielprik) 272 Opvangen van een monster wondvocht voor onderzoek 275 Themaopdrachten 278 Evaluatie 280 Studiehulp 280 Hoofdstuk 25 Onderzoek bij een zorgvrager Hoofdstuk 26 Paramedische therapie 281 Evaluatie en reectie 282

Observatielijsten

284

280


Thema 5 Specifieke zorg bij de uitscheiding

1

Specifieke ondersteuning bij de uitscheiding zal je als verpleegkundige zeer frequent tegenkomen. Een zorgvrager die hier ondersteuning bij nodig heeft, is vaak gespannen en kan veel last hebben van schaamte. Een verpleegkundige moet hier professioneel mee omgaan om de zorgvrager gerust te stellen. Tegelijkertijd moeten de verpleegkundige handelingen op een hoog niveau doorgaan. De technische kant van dit deel van je beroep vraagt om precisie. Bij het inbrengen van een katheter bijvoorbeeld moet je steriel werken om ontstekingen te voorkomen. Bij zorgvragers met een stoma kan een verkeerd geknipte huidplaat kapotte huid rondom het stoma veroorzaken. Op die huid kun je niet zonder verdere hulpmiddelen een nieuwe huidplaat plakken. De zorgvrager kan dan zomaar wekenlang pijn hebben door de wond die ontstaat. Ook kan hij steeds geconfronteerd worden met lekkages van het opvangmateriaal. In dit thema ga je oefenen met de vaardigheden, zodat je deze zorgvragers met specifieke hulpmiddelen voor de uitscheiding goed leert helpen. Dit thema bevat verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, vaardigheden, themaopdrachten, studiehulp, evaluatie en reflectie over de volgende onderwerpen. Hoofdstuk 16: Blaaskatheter en verpleging • indicaties voor een blaaskatheter • soorten katheters • inbrengen van een blaaskatheter • verzorging van een blaaskatheter • suprapubische katheter • urinezakken • verwijderen van de blaaskatheter • spoelen van de blaas Hoofdstuk 17: Orgaanspoelingen • spoelen van de darmen • spoelen van de maag Hoofdstuk 18: Stomazorg • darmstelsel • wat is een stoma en wanneer worden ze aangelegd • het aanleggen van een stoma • opvangmateriaal • verzorging van een stoma • problemen bij stomata • darmspoelen • voeding • urostoma • continente urostoma • contact met de zorgvrager

1 10


Verwerking Verwerkingsopdrachten

1 Blaaskatheter en verpleging 16

1

1

De theorie behandelt verschillende soorten katheters. Omcirkel de juiste woorden. a Catheter à demeure, CAD of Foleykatheter zijn allemaal benamingen voor een eenmalige katheter / verblijfskatheter. b Een eenmalige katheter / verblijfskatheter is een enkelloops katheter. Dit betekent dat hij maar één lumen heeft. c Een katheter die via een natuurlijke opening wordt ingebracht, is een suprapubische / transuretrale katheter. d Een Nelaton-katheter / Tiemann-katheter wordt alleen bij mannen gebruikt. e Een verblijfskatheter om de blaas continu te spoelen heeft altijd twee / drie lumina. f Het inbrengen van een suprapubische / transuretrale katheter gebeurt meestal poliklinisch onder plaatselijke verdoving. g Het voordeel van een pvc-katheter / siliconenkatheter is dat er op het gladde materiaal minder snel bacteriën hechten. h In een verblijfskatheter zit een ballonnetje dat met hydrogel / vloeistof wordt gevuld, zodat de katheter op zijn plek blijft.

2

Stel dat je een verblijfskatheter nodig hebt. a Welke psychosociale gevolgen zou dat voor jou hebben?

b

Vorm een groepje met drie medestudenten en vergelijk jullie antwoorden. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er? Noem er twee. Overeenkomsten

Verschillen

1 11


THEMA 5 Onderzoek en paramedische behandeling

c

Hebben jullie een verklaring voor de overeenkomsten en de verschillen? Motiveer jullie antwoord.

d

Wat betekenen deze antwoorden voor jouw beroepspraktijk?

3

Je krijgt van een zelfstandig bevoegde de opdracht om bij een zorgvrager een katheter in te brengen. Welke drie vragen moet de zelfstandig bevoegde hebben beantwoord, voordat je de katheter inbrengt?

4

Als je een katheter inbrengt, controleer je of er urine afloopt. a Wat kan er aan de hand zijn als er geen urine afloopt? Omcirkel de juiste antwoorden. a De katheter is niet ver genoeg ingebracht. b De opening van de katheter ligt tegen de wand van de blaas aan. c De zorgvrager is te gespannen waardoor hij urine vasthoudt. d Er zit te veel vloeistof in het ballonnetje dat de katheter in de blaas houdt. e Er zit geen urine in de blaas. b Wat doe je om dit op te lossen?

5

Lees de volgende situatieschets.

Meneer Klaas is 75 jaar en heeft sinds twee dagen een verblijfskatheter vanwege urineretentie. Direct na het plaatsen van de katheter voelde hij zich een stuk beter. Maar nu, twee dagen later, is hij niet lekker. Hij heeft 38,5 °C koorts, pijn in zijn onderbuik, voelt zich rillerig en hij transpireert hevig.

a

Wat kan er aan de hand zijn?

1 12


Verwerkingsopdrachten

b

c

6

16 Blaaskatheter en verpleging

Wat kan de oorzaak daarvan zijn? Omcirkel de juiste antwoorden. a Bij het inbrengen van de katheter is er niet aseptisch genoeg gewerkt. b Bij het verwisselen van de katheterzakjes zijn er bacteriën in de blaas gekomen c De heer Klaas had waarschijnlijk al een blaasontsteking op het moment van inbrengen. d De heer Klaas heeft te weinig gedronken. e De katheter zit niet meer goed in de blaas. f Er is een allergische reactie ontstaan op het materiaal van de katheter. Welke verpleegkundige zorg heeft hij nodig? Noem twee punten.

In de theorie staat dat je een verblijfskatheter elke dag moet verzorgen. Je moet daarbij letten op een aantal dingen. Lees de zinnen hierna en vul de juiste woorden in. Een verblijfskatheter leidt tot afscheiding uit de

. Het

vocht dat hierbij vrijkomt, is een goede voedingsbron voor

.

Je moet daarom meer aandacht geven aan het verzorgen van het . Je moet ook controleren of de katheter niet heen en weer schuift in de blaas. Dit heet

. Hierdoor raakt de

geïrriteerd wat weer kan leiden tot een ontsteking. Om dit te voorkomen moet je het goed bevestigen. 7

Zorgvragers kunnen in allerlei situaties geconfronteerd worden met schaamtegevoelens. Zo ook bij zorgvragers die een blaaskatheter krijgen. Probeer je de situatie voor te stellen dat je een zorgvrager opneemt die meteen een blaaskatheter moet krijgen. Je kent de zorgvrager nauwelijks en je weet dat het geen fijne handeling is. Hoe bespreek je dit met de zorgvrager?

8

De laatste jaren wordt bij blaasproblemen steeds vaker een suprapubische katheter geplaatst in plaats van een urethrale katheter. Wat zijn de voordelen van een suprapubische katheter? Omcirkel de juiste antwoorden. a De kans op blaasstenen is geringer. b De zorgvrager kan een suprapubische katheter gemakkelijk zelf verzorgen. c De zorgvrager krijgt geen urineweginfecties meer. d Een suprapubische katheter kan veel langer blijven zitten. e Met een suprapubische katheter wordt de zorgvrager niet gehinderd op seksueel gebied.

1 13


THEMA 5 Onderzoek en paramedische behandeling

9

Lees de volgende situatieschets.

Mevrouw Zijlstra heeft sinds twee maanden een verblijfskatheter die vandaag wordt verwijderd wordt. Verpleegkundige Karien heeft alles klaargelegd en controleert de hoeveelheid vloeistof in het ballonnetje. Ze stelt vast dat er iets minder in zit dan toen de katheter werd ingebracht.

10

a

Hoe kan dat?

b

Wat moet ze nu doen?

In de theorie worden verschillende systemen voor het spoelen van de blaas besproken. Omcirkel de juiste beweringen. a Bij een gesloten blaasspoelsysteem is er een kleinere kans op besmetting van de urinewegen. b De spoelvloeistof blijft maximaal 5 minuten in de blaas. c De uro-tainer is een zakje met spoelvloeistof dat je aansluit op de katheter. d Een voorbeeld van een gesloten blaasspoelsystemen is de uro-tainer. e Om de kans op blaaskrampen te verminderen moet de spoelvloeistof minimaal op kamertemperatuur zijn. f Voor een gesloten blaasspoelsyteem moet de katheter twee openingen hebben.

1 Orgaanspoelingen 17

1

Niet iedere zorgvrager komt in aanmerking voor een darmspoeling. Welke zorgvragers moet je extra goed observeren tijdens een darmspoeling? a Zorgvragers die een afsluitend proces in het colon hebben, zoals een tumor. b Zorgvragers die een voorgeschiedenis hebben met cardiale problemen. c Zorgvragers die het psychisch erg moeilijk hebben met een darmspoeling. d Zorgvragers die regelmatig last hebben van obstipatie.

2

In de theorie wordt een onderscheid gemaakt in een darmspoeling of wash out en een hoogopgaand klysma. In de tabel hierna staan in de linkerkolom een aantal omschrijvingen. Kruis aan of ze betrekking hebben op een wash out, op een hoogopgaand klysma of op allebei.

1 14


Verwerkingsopdrachten

17 Orgaanspoelingen

Omschrijving

Wash out

Hoogopgaand klysma

De vloeistof die hiervoor gebruikt wordt, is water, NaCl-oplossing of glucose-oplossing. Er wordt rectaal 0,5 tot 2 liter vloeistof toegediend. In de vloeistof die hiervoor gebruikt wordt, zitten water, macrogol en elektrolyten. Is lichamelijk zeer belastend. Is psychisch zeer belastend. Leidt tot totale reiniging van de darmen. Zorgvrager drinkt 4 liter vloeistof.

3

Waarom moet je een zorgvrager die een hoogopgaand klysma krijgt goed in de gaten houden?

4

a

Wat zou het voor jou betekenen als je een hoogopgaand klysma zou krijgen?

b

Wat betekent het antwoord dat je hebt gegeven voor jouw beroepspraktijk?

5

Darmspoelingen zijn belastend voor een zorgvrager. Veel zorgvragers schamen zich bijvoorbeeld voor het laten van winden of voor de reuk. Hoe zorg je ervoor dat de zorgvrager zich meer op zijn gemak voelt? a Je geeft goede uitleg over welke handelingen er gaan plaatsvinden en wat de zorgvrager kan voelen. b Je leidt de zorgvrager af door naar zijn vrijetijdsbesteding te informeren. c Je luistert goed naar wat de zorgvrager zegt en reageert daar met correcte informatie op. d Je vertelt dat jezelf ook wel eens een darmspoeling hebt gehad en dat dat reuze meeviel.

1 15


THEMA 5 Onderzoek en paramedische behandeling

e f 6

a

b

7

Je zorgt ervoor de zorgvrager een eigen afgesloten ruimte met toilet en douche heeft. Je zorgt voor ventilatie van de ruimte. Waarom is de voorbereidingstijd bij het spoelen van de maag over het algemeen erg kort? Omcirkel de juiste antwoorden. a De zorgvrager moet bij bewustzijn zijn. Giftige stoffen moeten dus zo snel mogelijk uit het lichaam. b Giftige stoffen mogen geen ernstige schade toebrengen, hoe sneller de stoffen worden verwijderd, hoe beter. c Om te voorkomen dat de zorgvrager in paniek raakt over de maagspoeling, moet daarmee zo snel mogelijk worden begonnen. d Omdat je vanwege de acute situatie niet hoeft te wachten op een opdracht van een arts. Welke gevolgen heeft de korte voorbereiding voor de nazorg?

Bij het spoelen van de maag om een schadelijke stof te verwijderen, brengt een deskundige een maagsonde in bij de zorgvrager. a Wat gebeurt er tijdens het spoelen? Vul de juiste woorden in. Als de sonde goed zit, spuit de deskundige via de sonde ongeveer

ml

water in de maag. Daarna wordt het water met via de sonde weer uit de maag verwijderd. Er wordt net zo vaak water in de maag gespoten, totdat de vloeistof die uit de maag komt . Om schadelijke stoffen die eventueel nog zijn achtergebleven in de maag te neutraliseren, krijgt de zorgvrager ten slotte een oplossing van . Die oplossing blijft in de maag.

water en b

8

Bij inname van welke stoffen mag de maag niet gespoeld worden? Noem er twee.

Soms moet er na het spoelen van de maag van een zorgvrager ook aandacht zijn voor preventieve maatregelen. Geef ĂŠĂŠn voorbeeld van een situatie waarin preventieve maatregelen nodig zijn. Geef een ander voorbeeld dan de voorbeelden die in de theorie staan.

1 16


Verwerkingsopdrachten

18 Stomazorg

1 Stomazorg 18

1

In de theorie komen verschillende stomata op verschillende plekken in de darm aan bod. Vul de ontbrekende woorden in. Het woord ‘stoma’ komt uit het Grieks. Het betekent

of

. stoma komt, is dunner dan de ontlasting

De ontlasting die via een die via een

stoma het lichaam verlaat. Dit komt doordat in de uit de spijsbrij nog niet is opgenomen in het bloed.

dunne darm Dat gebeurt pas in

.

Bij chronische ontstekingen van de darm, zoals , wordt soms een tijdelijke stoma aangelegd. Het deel van de darm waar de ontsteking zit, kan dan . De stoma bevindt zich

de plaats van de

chronische ontsteking en wordt na een tijdje weer verwijderd. Omdat er vaak twee darmopeningen op de buikwand zijn, heet dit stoma een stoma. Bij een blijvend stoma is een deel van de darmen verwijderd en is er maar één opening. De stoma is het eindpunt van de darm. Dit heet een stoma. 2

De plaats waar de stoma wordt aangelegd is van verschillende factoren afhankelijk. Noem vier van die factoren.

3

In de theorie worden eendelige en tweedelige stomasystemen besproken. In de tabel hierna staat in de linkerkolom steeds een kenmerk. Kruis aan op welk stomasysteem het kenmerk betrekking heeft.

1 17


THEMA 5 Onderzoek en paramedische behandeling

Kenmerk

Eendelig

Tweedelig

Bij controle van de stoma kun je hetzelfde opvangzakje losmaken en weer vastklikken. De basisplak van het colostomasysteem kan 3 tot 7 dagen op de huid blijven zitten. De huid wordt veel belast, omdat het systeem bij iedere verschoning van de huid wordt getrokken. Het systeem is heel plat en nauwelijks zichtbaar. Je kunt het opvangzakje in verschillende standen draaien. Het systeem is relatief duurder.

4

Het verzorgen van de stoma kan in liggende of staande houding gebeuren. Als de zorgvrager in de toekomst de eigen stoma gaat verzorgen, welke houding heeft dan de voorkeur? Motiveer je antwoord.

5

Bij het verwijderen van een stomazakje bij een eendelig systeem ga je op een bepaalde manier te werk. In de tabel hierna staan in de linkerkolom de handelingen die je uitvoert. Zet in de rechterkolom in welke volgorde je de handelingen uitvoert. Kies uit: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7.

Handelingen

Stap

Doe handschoenen aan. Doe het stomazakje in de afvalzak en sluit deze. Knip de opening van de huidplaat precies op maat. Leg een droog gaasje op de stoma en reinig de huid rondom de stoma. Verwijder de huidplaat, begin aan de bovenzijde. Verwijder de huidplaat geleidelijk door met een vochtig gaasje tegen de huid en de stoma te drukken. Verwijder ontlasting met een vochtig gaasje.

1 18


Verwerkingsopdrachten

18 Stomazorg

6

Bij het verzorgen van een stoma moet je goed letten op huidirritaties. Omcirkel de juiste beweringen. a Barrièrecrèmes houden de huid soepel en stoten vocht af. b Bij pancaking duwt de ontlasting de stomaplak van de huid af. c Geïrriteerde huid rondom een stoma smeer je dik in met zinkzalf voordat je een nieuw opvangzakje aanbrengt. d Het gebruik van bodylotion zorgt ervoor dat een huidplaat goed blijft plakken. e Huidirritatie wordt het vaakst veroorzaakt door uitscheidingsproducten die in aanraking met de huid komen. f Je reinigt de huid rond de stoma met lauwwarm water en föhnt de huid daarna droog. g Knip de opening in de huidplaat goed passend om lekkages te voorkomen. h Voor het opvullen van plooien kun je huidbeschermende pasta of een opvulring gebruiken.

7

Het hebben van een stoma is behoorlijk ingrijpend. Een zorgvrager moet met veel dingen rekening houden. Dingen die vroeger vanzelfsprekend waren, zijn nu misschien veel lastiger. a Welke psychosociale problemen zou een stoma voor jou hebben? Vul de tabel hierna in.

Gevolgen voor

Mogelijke problemen?

Sporten

Naar school gaan

Toekomstig beroep uitoefenen

Verkering hebben

Uitgaan

Hobby’s

Op vakantie gaan

1 19


THEMA 5 Onderzoek en paramedische behandeling

b

8

Is er voor jou een verschil of het een a.p. is of een u.p.? Motiveer je antwoord.

In de theorie komt het irrigeren van de darmen bij mensen met een stoma aan bod. Noem een voordeel en een nadeel van het irrigeren van de darmen. Voordeel:

Nadeel:

9

In de theorie komen verschillende soorten stomata aan bod. Vul de juiste woorden in. Bij een zorgvrager met een

is er een verbinding darm en de

gemaakt tussen de

. Een

zorgvrager met een Kock-pouch moet het continente stoma regelmatig legen met een

. Bij een

wordt de urine afgetapt wordt opvangmateriaal gebruikt

uit het continente stoma. Bij een dat je kunt legen. Bij een

wordt opvangmateriaal gebruikt dat

verwisseld moet worden, nadat de stoma heeft geproduceerd. Na een Bricker .

operatie heeft de zorgvrager een

1 20


Toepassing Praktijksituaties Justin krijgt een suprapubische katheter Basketbal Justin is 22 en gebruikt een rolstoel om zich te verplaatsen. Hij was zestien toen een dronken automobilist op het pleintje inreed waar hij met een stel vrienden aan het basketballen was. Justin zag op het laatste moment de auto aankomen. Hij gaf zijn beste vriend een flinke zet waardoor de auto hem niet raakte. Justin werd wel geraakt, in zijn rug. Hij hield er een dwarslaesie aan over. Er volgde een lange periode in het ziekenhuis en de revalidatiekliniek. Door zijn enorme wilskracht, zijn optimisme, de ondersteuning van het zorgteam en de grote groep vrienden leerde hij omgaan met zijn handicap. De rolstoel is nu een deel van zijn leven geworden. Hij maakt er grapjes over en doet een wheelie als hij op iemand indruk wil maken. Met het geld dat hij als schadevergoeding heeft gekregen, heeft hij een speciale sportrolstoel gekocht. Daarmee is zijn leven weer een stukje completer geworden. Hij geniet van zijn sport en ontwikkelt een sterk bovenlichaam door het vele rijden in zijn ‘Rolls Royce’. Zijn benen worden in de loop van de tijd wel steeds smaller. Een vervelend probleem Justin kan sinds het ongeluk niet meer plassen. Daar praat hij weinig over, maar hij heeft er veel last van. Zijn blaas kan niet meer samentrekken en is helemaal slap. Hij heeft na het ongeluk een lange tijd een verblijfskatheter gehad. Maar hij kreeg zo vaak blaasontsteking dat zijn nierfunctie in gevaar kwam. Dat was een heel rare ervaring. Aan de kleur van zijn urine kon hij zien dat hij eigenlijk weer ziek was. Als hij koorts kreeg, was het te laat en voelde hij de pijn in zijn flanken van een nierbekkenontsteking (pyelonefritis). Toen hebben ze besloten dat het beter was om zonder katheter te leven. Hij moest eerst allerlei manieren uitproberen. Dat was pas echt naar. De verpleegkundigen wilden hem graag helpen. Maar het voelde voor hem dat iedereen zich met hem bemoeide. De kloptechniek op zijn blaas wilde maar niet lukken en hij was incontinent als hij moest hoesten of lachen. Hij schaamde zich als hij nat was. Of als de verpleging zijn bed moest verschonen of zijn moeder hem een inlegger moest aangeven. Hij heeft ook condoomkatheters geprobeerd. Dat was behoorlijk gênant. Hij was een avondje met zijn vrienden gaan stappen. Toen hij even moest hoesten, werd zijn kleding nat. Hij vertrouwde op het ding en schaamde zich kapot toen het misging.

1 21


THEMA 5 Onderzoek en paramedische behandeling

Een suprapubische katheter Vandaag, op de polikliniek urologie, krijgt hij een suprapubische katheter. Hij heeft er met de dokter over gesproken en dit lijkt de beste oplossing. Zichzelf katheteriseren wil hij namelijk niet, dat lijkt hem teveel gedoe. Wendy is de verpleegkundige die dokter Carlson zal assisteren bij het inbrengen van de katheter. Ze brengt bij Justin een katheter in via zijn urethra en vult zijn blaas met NaCl 0,9C%. Dokter Carlson geeft hem een plaatselijke verdoving vlak boven het schaambeen. Justin vindt het wat overdreven – hij kan onder zijn navel immers niets voelen – maar Wendy legt uit dat dokter Carlson altijd het protocol strikt volgt. Met een mesje maakt de dokter een snede in zijn huid. Met behulp van wat instrumenten wordt de suprapubische katheter geplaatst, dit is een siliconen katheter. Wendy vult het ballonnetje en legt ondertussen aan Justin uit wat de functie daarvan is. Ook vertelt ze welke katheterzakken Justin kan gaan gebruiken. Ze plaatst een gaasje om de katheter. Justin wil weten of het gaatje dat in zijn buikwand is gemaakt weer dicht kan gaan. Wendy lacht en zegt: ‘Ja dat kan zeker en sneller dan je wilt.’ Daarom krijgt hij de instructie dat als er iets met de katheter is, hij snel contact op moet nemen met het ziekenhuis. Acht weken later Acht weken later komt Justin weer op de polikliniek om de katheter te laten verwisselen. Hij vertelt dat hij blij is met de katheter. Hij heeft meer bewegingsvrijheid en kan gemakkelijk zijn katheter zelf verzorgen. Als de katheterwissel dan ook nog eens goed gaat, weet hij het zeker. Dit is voor hem voorlopig de beste oplossing. Als dit niet meer kan, kan hij tegen die tijd altijd nog zelf leren katheteriseren. 1

Waarom kan Justin niet plassen?

2

Verklaar waarom Justin een blaasontsteking niet merkt en een pyelonefritis wel.

3

Er zijn verschillende methoden om urine te laten afvloeien. Justin heeft verschillende methoden geprobeerd. Uiteindelijk heeft hij voor een suprapubische katheter gekozen. Vul in het het schema de verschillen in tussen de methoden.

Plaats van het materiaal

Frequentie Voordeel/ voordelen voor van in-/ Justin aanbrengen

Condoomkatheter

Intermitterend katheteriseren

1 22

Nadeel/nadelen voor Justin


Praktijksituaties

Justin krijgt een suprapubische katheter

Suprapubische katheter

4

Wendy brengt voordat de suprapubische katheter wordt ingebracht bij Justin een katheter in via zijn urethra. Leg uit wat de functie van deze katheter is.

5

‘Dokter Carlson volgt altijd strikt het protocol’, zegt Wendy. Daarom geeft hij toch de verdoving terwijl Justin geen gevoel onder zijn navel heeft. Geef een argument voor en tegen het strikt volgen van het protocol in deze situatie.

6

Wendy legt uit welke katheterzakken Justin gaat gebruiken. a Wat voor soort katheterzakken kun je verwachten?

b

Waarom zal Justin verschillende zakken moeten gebruiken?

7

Waarom moet Justin snel contact opnemen met het ziekenhuis als er iets met de suprapubische katheter is?

8

Leg uit waarom Justin in de toekomst alsnog intermitterend zou kunnen katheteriseren.

1 23


THEMA 5 Onderzoek en paramedische behandeling

Sven de Keizer vindt het moeilijk om weer aan het werk te gaan Klachten Sven de Keizer is een man van 46 jaar, getrouwd en vader van drie dochters. Hij werkt alweer vijftien jaar als artsenbezoeker bij een farmaceutisch bedrijf in Haarlem. Naast zijn werk heeft hij verschillende hobby’s, maar zijn grootste passie is kanoën. Dit doet hij al jaren samen met een vriend. Ongeveer een jaar geleden ontstonden bij Sven de eerste klachten: moeheid, minder eetlust en een verandering van de ontlastingsgewoontes. Hij bleek ook al vier kilo afgevallen te zijn. Een tijd later ontdekte hij bloed in zijn ontlasting. Hij dacht dat zijn klachten kwamen door de drukte op zijn werk. Zijn vrouw had hier ook al over geklaagd. Het bloed bij de ontlasting zou wel van de aambeien komen, zo dacht hij. Hier had hij namelijk al langer last van. Colostoma Een halfjaar geleden vertelde zijn vriend tijdens een kanotocht dat hij zich zorgen om hem maakte. Hij was niet meer de oude Sven van vroeger. Hij zag er moe uit en kwam ook passief over. Dit gesprek zette Sven aan het denken en hij besloot naar zijn huisarts te gaan. Deze stuurde hem voor onderzoek door naar het ziekenhuis. De conclusie van de verschillende onderzoeken was dat Sven een tumor had op het laatste deel van de dikke darm. Inmiddels is het alweer vier maanden geleden dat de chirurg bij Sven een eindstandig colostoma heeft aangelegd. Sven heeft voorafgaand aan zijn operatie uitvoerig met de chirurg en stomaverpleegkundige gesproken over de plaatsbepaling van de stoma. Dit was belangrijk om eventueel later zijn werk en het sporten weer op te kunnen pakken. Leven met een stoma De eerste weken na zijn ontslag uit het ziekenhuis ging het heel goed met hem. Er waren geen problemen en al vrij snel verzorgde hij de stoma helemaal zelf. Toen hij net uit het ziekenhuis was, kreeg hij ook erg veel belangstelling van vrienden, kennissen en collega’s van het werk. Zijn leidinggevende kwam ook nog persoonlijk langs. Dat vond Sven heel prettig. Tijdens het gesprek dat ze samen hadden, kwam het onderwerp ‘werkhervatting’ aan de orde. Dit had Sven bewust heel ver weg gestopt. Zijn leidinggevende gaf aan dat hij zeker niet meteen fulltime moest gaan werken. Sven kreeg hierin alle vrijheid. Natuurlijk had hij al eens vaker met zijn vrouw gepraat over zijn terugkeer naar het werk. Allebei hadden ze het gevoel gehad daar nog niet aan toe te zijn. Er was ook zoveel veranderd de laatste maanden. Maar ja, je kunt het niet aldoor uitstellen. Daarom zegt zijn vrouw op een gegeven moment: ‘Je kunt voor dit soort zaken ook de stomaverpleegkundige bellen. Misschien moet je vragen of ze eens hier thuis langs kan komen om hierover te praten.’

1 24


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.