Werken als Verpleegkundige. Dat is leuk en afwisselend werk. Verantwoordelijk werk ook. Mensen doen een beroep op jou als het gaat om zorg en begeleiding in situaties waarin zij dat tijdelijk of langdurig niet zelfstandig kunnen. Het vraagt van jou dat je beschikt over de juiste competenties. Dit boek bevat de theorie die je nodig hebt om op een verantwoorde manier zorg te verlenen aan mensen die aan jou zijn toevertrouwd. Dit boek – Verplegen in de kraamzorg – maakt deel uit van de serie ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken. Het boek draagt bij aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden. Ze gelden slechts in bepaalde beroepssituaties, ook wel contexten genoemd. Een context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche). Dit boek gaat over het verplegen van aanstaande moeders, vrouwen tijdens en na de bevalling en pasgeborenen. Meestal zijn er geen problemen: een zorgeloze zwangerschap, een vlotte bevalling, een gelukkige moeder die snel weer op is en een blozende baby. Dan is jouw rol klein. Soms gaat het mis, dan heb je als verpleegkundige juist een heel grote rol, met afwisselende taken. Je hebt de basiszorg, je verricht verpleegtechnische handelingen én je hebt een ondersteunende, begeleidende taak. Bovenop alle kennis die je tot nu toe hebt opgedaan in je opleiding, heb je daar specialistische kennis voor nodig. Over de normale gang van zaken – de fysiologie – en over de problemen die kunnen ontstaan – de pathologie. Die kennis vind je in dit boek.
Zorg basisboek Verplegen in de kraamzorg
Verplegen in de kraamzorg – niveau 4
Verplegen in de kraamzorg
Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzondering: ZH
Ziekenhuizen
ThiemeMeulenhoff Zorg bestaat uit ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken, Traject V&V, i-care flex, Verpleegtechniek in Beeld, InCasu en een reeks ondersteunende uitgaven (Anatomie & Fysiologie, Basisboek Pathologie etc.). Kijk voor meer informatie op www.thiememeulenhoff.nl/zorg
9006924527_omslag.indd 8
02-02-11 11:58
Verplegen in de kraamzorg
9006924527_bw.indd 1
25-3-11 14:12
Colofon Auteurs Nienke Lokhorst Sandra Makkinje Dominique Roeffen Susan Hol
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroeps-
Inhoudelijke redactie Ton Vermeij Jos Kaldenhoven Dominique Roeffen
ISBN 978 90 06 92452 7
Ontwerp Omslag: Enof, Utrecht Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
onderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16
Eerste druk, eerste oplage, 2011 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Fotografie Karin Ligthart, Amsterdam
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te
Overige foto’s in deze uitgave Fidder & Löhr, Deventer Ad van Horssen, Bussum Hans Brik, Callantsoog Catchlight Visual Services, Huizen
voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
2
9006924527_bw.indd 2
25-3-11 14:12
Inhoudsopgave Woord vooraf Thema 1
Thema 2
Oriëntatie op de zorgcategorie zwangeren, barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen 1 Oriëntatie op de zorgcategorie 2 De kraamzorg in Nederland
9 10 26
Het verplegen van zwangeren, barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen 1 De functie van de verpleegkundige 2 Taken en competenties 3 Kwaliteitszorg en continuïteit
47 48 58 70
Thema 3
4
1 2 3 4 5 6 7 8
Zorgvragercategorieën De zorg voor de gezonde zwangere Verplegen bij een fysiologische bevalling Verpleegkundige zorg voor de gezonde kraamvrouw Verpleegkundige zorg voor de gezonde pasgeborene Verpleegkundige zorg bij een pathologische zwangerschap Verpleegkundige zorg bij een pathologische bevalling De verpleegkundige zorg voor de kraamvrouw met complicaties Verpleegkundige zorg voor de zieke pasgeborene
81 82 110 136 158 180 212 236 262
Kernwoorden
290
Index
308
3
9006924527_bw.indd 3
25-3-11 14:12
Woord vooraf Over Thiememeulenhoff Zorg - Basisboeken De ThiemeMeulenhoff Zorg – Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van ThiemeMeulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden waarbij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende-IG en verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de ThiemeMeulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateriaal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan competentiegericht lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werkvormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.
Competenties Competenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen geĂŻntegreerd en doelgericht inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk: beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Voor verpleegkundigen, maar ook voor verpleegkundigen in opleiding zijn alle drie de soorten competenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer
4
9006924527_bw.indd 4
25-3-11 14:12
omdat je als verpleegkundige zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegingswetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verplegen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verzorgen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Verpleegsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting. De beroepsspecifieke boeken – dus ook dít boek, Verplegen in de kraamzorg – zijn geschreven voor verpleegkundigen in opleiding. Het boek levert een bijdrage aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden, dat wil zeggen dat ze slechts gelden in bepaalde beroepssituaties, of met een andere woord ‘contexten’. Zo’n context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche). Omschrijvingen van beroepscompetenties kom je in dit boek tegen in thema 3, dat handelt over specifieke cliëntencategorieën. Dit boek gaat over de rol en taken van de verpleegkundige in de kraamzorg. Volgens de definitie van verplegen hebben verpleegkundigen altijd te maken met gevolgen van ziekte en behandeling. Met mensen die gezondheids- of bestaansproblemen hebben. Is dat in de kraamzorg ook zo? Want zwangerschap, bevalling en de zorg voor een pasgeborene heeft toch niets met ziekte en behandeling van doen? Inderdaad, als alles gaat zoals de natuur het bedoeld heeft, heb je als verpleegkundige niet veel te doen. Dan gaat alles vanzelf, met hulp van een verloskundige en een verzorgende-IG. Daar wordt je in de kraamzorg dan ook niet vaak bij ingezet. Maar er gaat ook wel eens iets mis, zowel tijdens de zwangerschap en de bevalling als de fase daarna. En dan heb je als verpleegkundige juist een veelomvattende rol, met taken op het gebied van basiszorg, verpleegtechniek, psychosociale ondersteuning, zorgcoördinatie, noem maar op. Meestal speelt dit zich af in het ziekenhuis. Dat wil zeggen: op de verlos- en kraamafdeling, de poli of de dagbehandeling. Dat is dus de context waarin je de inhoud van dit boek moet plaatsen. Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzondering: ZH Ziekenhuizen In deze boeken komen alle kerntaken en de daarbij behorende werkprocessen op het niveau van verdieping en verbijzondering aan bod.
5
9006924527_bw.indd 5
25-3-11 14:12
Dit boek sluit aan bij de volgende beroepsprestaties: Fase 2: Beroepsprestaties ontwikkelingsgericht: Vaardig in verplegingstechniek Planmatig verplegen 2 Beroepsprestaties kwalificerend: Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden Begeleiden bij verliesverwerking Omgaan met grensoverschrijdend gedrag Hanteren van communicatieproblemen Handelen onder druk Fase 3: Beroepsprestaties kwalificerend: Verdiepen in de branche Regie voeren Professionaliseren Het boek is ingedeeld in drie thema’s: Oriëntatie op de zorgcategorie Het verplegen van zwangeren, barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen Zorgvragercategorieën Ieder thema is ingedeeld in hoofdstukken die elk een afgerond geheel vormen. De hoofdstukken vormen samen het bronnenmateriaal voor je verdere verdieping als beginnend beroepsbeoefenaar in één of meerdere uitstroomverbijzonderingen. Het bronnenmateriaal heb je nodig om je de betreffende competenties eigen te maken. Naast theorie kom je praktijkvoorbeelden tegen waarmee je je verdiept in levensechte situaties. In thema 3 tref je competentieopdrachten aan. Deze opdrachten doen een appèl op de competenties die je ook in je beroep nodig hebt, zoals zelfstandigheid, initiatief, keuzes maken en beslissingen nemen. Zo beslis je bij elke opdracht zelf in welke vorm je deze giet en of je de opdracht alleen of met anderen uitvoert. Ook organiseer je zelf bijvoorbeeld het krijgen van feedback.
6
9006924527_bw.indd 6
25-3-11 14:12
De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verpleging. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat: de inhoud relevant is voor het verpleegkundig beroep; de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden; elk hoofdstuk onafhankelijk van andere hoofdstukken bestudeerd kan worden. De auteurs: Nienke Lokhorst Sandra Makkinje Dominique Roeffen Susan Hol Eindredactie: Ton Vermeij Jos Kaldenhoven Dominique Roeffen
7
9006924527_bw.indd 7
25-3-11 14:12
8
9006924527_bw.indd 8
25-3-11 14:12
Thema Oriëntatie op de zorgcategorie zwangeren, barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen De zorgvragers die je tegenkomt in de kraamzorg vormen samen een bijzondere zorgcategorie. Zwangerschap en bevalling zijn gebeurtenissen waar geluk, blijheid, angst, bezorgdheid en verdriet heel dicht bij elkaar komen. De zwangerschap wordt door de meeste vrouwen ervaren als een gelukkige en verwachtingsvolle periode, maar ook speelt steeds de vraag of het allemaal wel goed zal gaan. Er hoeft maar iets te gebeuren of er is angst. Dit geldt in nog sterkere mate voor de bevalling. Als je nagaat wat er allemaal fout kan gaan en hoe klein de factoren zijn waar dat van afhangt, kun je je oprecht verwonderen over het feit dat het meestal gewoon goed gaat. Ná de bevalling gaat de tegenstrijdigheid van gevoelens gewoon door: het geluk van een gezond kind, maar ook de angst voor bijvoorbeeld wiegendood, de blije gezichten van het kraambezoek, maar ook de moeheid en het slaaptekort als het kind veel huilt. Voor de zorg aan zwangere en barende vrouwen, kraamvrouwen en pasgeborenen – in dit boek kortweg de kraamzorg genoemd – is in Nederland veel geregeld. Al vanaf de conceptie, nee, sterker nog, al bij het hebben van een kinderwens kunnen mensen een beroep doen op de gezondheidszorg. En dat gaat door tot enkele dagen na de geboorte van het kind. Die geboorte kan op vele plaatsen gebeuren. In Nederland is wat dat betreft al enkele jaren een verschuiving te zien: steeds meer vrouwen lijken er de voorkeur aan te geven hun kind ter wereld te brengen op een plek waar snel ingegrepen kan worden als er wél iets misgaat: het ziekenhuis. In thema 1 gaan we dieper in op de gehele zorgcategorie en kun je lezen hoe de kraamzorg in elkaar steekt.
Thema 1
9006924527_bw.indd 9
9
25-3-11 14:12
1
Oriëntatie op de zorgcategorie
Zwangerschap wordt ook wel eens de ‘gezonde ziekte’ genoemd. Er is immers niet echt sprake van ziekte. Zwangerschap en geboorte zijn ‘gewone’, gezonde gebeurtenissen. Wel zijn er allerlei lichamelijke en psychische veranderingen. En ook gaat er wel eens iets mis. In dat geval komt de gezondheidszorg, onder andere in de persoon van de verpleegkundige, om de hoek kijken. Als verpleegkundige kun je tijdens de verschillende stadia van deze ‘gezonde ziekte’ professioneel betrokken raken: zowel voor de zwangerschap, tijdens de zwangerschap, tijdens de bevalling als daarna. Dit eerste onderwerp is een algemene oriëntatie op de zorgcategorie die hierbij hoort. Dit zijn de zwangeren, de barenden, de kraamvrouwen en de pasgeborenen. Als verpleegkundige moet je weten met wie en met wat je te maken krijgt. Kennis wordt lang niet altijd overgedragen van moeder op kind. Aanstaande ouders hebben grote behoefte aan informatie en deskundige begeleiding. Als een zwangerschap normaal verloopt, bezoekt de zwangere regelmatig een verloskundige of een arts. Tijdens deze bezoeken wordt de gezondheidstoestand van moeder en kind gecontroleerd. Ook wordt er veel aandacht besteed aan voorlichting over het verloop van de zwangerschap, de bevalling en het kraambed. Zwangerschap, geboorte en kraamtijd kunnen zich in verschillende settings afspelen: in het ziekenhuis, poliklinisch, in een speciale geboorte- en kraamvoorziening of thuis.
10
9006924527_bw.indd 10
Thema 1
25-3-11 14:12
1.1 De zorgvraag
conceptie
Als verpleegkundige verleen je binnen de verloskunde aan verschillende mensen zorg: aan de zwangere vrouw – die later barende wordt genoemd en na de bevalling kraamvrouw – en aan de on- of pasgeborene. In sommige gevallen verleen je zelfs zorg aan de partner. Dit komt omdat de partner binnen de Nederlandse cultuur vaak vanaf de conceptie betrokken is bij de zwangerschap en later bij de geboorte. Daarom is het van belang dat je als verpleegkundige de partner bij de zorg betrekt. De zwangerschap verloopt met de lichamelijke en psychische ongemakken die erbij horen. Zo ook de bevalling en de kraamtijd. De zorg van de verpleegkundige kan verschillen per fase. De fase waarin de zorgvrager zich bevindt, bepaalt namelijk zijn zorgvraag. In het algemeen kun je zeggen dat er behoefte is aan preventieve zorg. Deze preventieve zorg voorkomt eventuele complicaties en bereidt de zwangere, barende, kraamvrouw en haar partner voor op wat komen gaat. De fasen die de zorgvraag bepalen, zijn: vóór de conceptie; de zwangerschap; de bevalling; het kraambed; de pasgeborene. De verloskundige, de huisarts of de gynaecoloog is de verantwoordelijke deskundige tijdens het hele proces rondom zwangerschap en bevalling. Een verpleegkundige of een verzorgende heeft assisterende taken.
1.2 Vóór de conceptie Als verpleegkundige kun je al voor de conceptie betrokken raken bij de zorgcategorie. Dat is als mensen wel kinderen willen, maar het niet lukt om zwanger te worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij onvruchtbaarheid. Onvruchtbaarheid komt bij 10 tot 15% van de mensen voor, zowel bij vrouwen als mannen. Mensen die geen kinderen kunnen krijgen en dit wel willen, kunnen hier behoorlijk last van hebben. Die wens speelt in elk stuk van hun leven door. Ze spreken vrienden en zien dat die wel ‘gewoon’ zwanger worden, horen verhalen op het werk van kersverse ouders, raken betrokken bij opvoedverhalen van familieleden, zien overal kinderen, speeltuinen, luiers… Zelf hebben ze het gevoel hier telkens buiten te blijven staan, ze mogen niet meedoen. Mensen die zelf geen kinderen kunnen krijgen, ontwikkelen een speciale antenne die hen telkens herinnert aan hun kinderwens. Dat kan zeer doen.
Thema 1
9006924527_bw.indd 11
11
25-3-11 14:12
fertiliteitskliniek intra-uteriene inseminatie in-vitrofertilisatie intracytoplasmatische sperma-injectie
Praktijk 1
Dat kan ervoor zorgen dat ze alles willen doen om maar een kind te krijgen. En daar zullen ze hulp bij zoeken. Als blijkt dat zorgvragers niet via de ‘gewone’ weg kinderen kunnen krijgen, dan kunnen zij een verwijzing krijgen naar een fertiliteitskliniek. In een fertiliteitskliniek worden verschillende mogelijkheden met de zorgvragers doorgenomen om zwanger te raken, meestal in deze volgorde: intra-uteriene inseminatie (IUI); in-vitrofertilisatie (IVF); intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI).
Teleurstelling Susan en Paul wilden na hun trouwen – nu een jaar geleden – graag snel hun kinderwens vervullen. Zij besloten samen dat Susan twee maanden voor hun trouwen met de anticonceptiepil zou stoppen. Het eerste half jaar keek vooral Susan steeds verwachtingsvol uit naar het moment dat haar menstruatie uitbleef. Elke maand als die dan toch weer kwam, was ze teleurgesteld dat ze nog niet zwanger was. Paul was daarin iets nuchterder en zei dan tegen Susan: ‘Ach lieverd, wacht maar af, je moet gewoon een beetje geduld hebben en dan komt dat kind vanzelf’. Toen Susan na tien maanden nog niet zwanger was, begonnen beiden toch een beetje bang te worden. De hoop dat er snel een kindje op komst zou zijn, werd langzaamaan omgezet in angst – de angst dat zij misschien geen kinderen zouden kunnen krijgen. Zouden ze wat vaker moeten vrijen, waardoor de kans op bevruchting groter wordt? Moeten ze hun momenten misschien beter uitkiezen? Susan heeft namelijk gehoord dat de kans op bevruchting tijdens haar ovulatie het grootst is. En misschien maakt het ook nog wel uit hóe ze vrijen? Paul vindt het moeilijk om met andere mensen over hun probleem te praten. Want wat nou als blijkt dat zijn zaad niet goed genoeg is? Hoe moeilijk hij het ook vindt, misschien moeten ze toch maar eens naar de dokter om te overleggen wat ze het beste kunnen doen. De arts heeft Susan en Paul doorverwezen naar een fertiliteitskliniek. Ze gaan ernaar toe voor een eerste afspraak.
Vragen
1 A ls je voorlichting geeft aan Susan, met welke gevoelens van Susan houd je dan rekening en waarom? 2 Als je voorlichting geeft aan Paul, met welke gevoelens van Paul houd je dan rekening en waarom?
Bij IVF vindt de bevruchting in het laboratorium plaats
12
9006924527_bw.indd 12
Thema 1
25-3-11 14:12
3 W elke taken heb je – naast voorlichting geven – als verpleegkundige in een fertiliteitskliniek nog meer bij zorgvragers vóór de conceptie?
1.3 De zwangerschap Hier lees je meer over de verpleegkundige zorg bij zowel een ‘gewone’ zwangerschap als bij een zwangerschap met complicaties. Ook komt zwangerschapsafbreking aan de orde.
1.3.1 De zwangere Ook tijdens de normale zwangerschap kun je als verpleegkundige ingeschakeld worden. Er is tijdens de zwangerschap een duidelijke zorgvraag vanuit de aanstaande ouders. Zij hebben met name een grote behoefte aan voorlichting. Misschien komt dat, omdat de Nederlandse samenleving steeds meer gericht is op het individu. Daarbij is de belangstelling voor medische onderwerpen de laatste jaren zo sterk gestegen, dat elke aanstaande ouder graag het naadje van de kous wil weten. Ervaringen uit de omgeving, zoals zwangere vriendinnen of zussen, zijn niet meer voldoende om de aanstaande ouders in hun voorlichtingsbehoefte te bevredigen. Ook vinden veel mensen dat er niets meer mag misgaan nu de medische zorg zo’n hoge kwaliteit heeft. Daarom neemt voorlichting aan aanstaande ouders een steeds belangrijkere plaats in binnen de kraamzorg. En dan met name de groepsvoorlichting. Dit kan voorlichting zijn over het verloop van de zwangerschap, het geven van borstvoeding of het verloop van een opname in het ziekenhuis vóór een bevalling. Lichamelijke en psychische veranderingen Tijdens de zwangerschap treden er lichamelijke en psychische veranderingen op. Een zwangere vrouw kan hier ongerust over raken en willen weten wat dit allemaal te betekenen heeft. Het is normaal dat onder invloed van de veranderende hormonen de borsten van de zwangere groter worden, dat de vaginale afscheiding kan toenemen en dat vrouwen gemiddeld zo’n twaalf kilo aankomen tijdens de zwangerschap. Veel vrouwen hebben in het begin van hun zwangerschap last van vermoeidheid of van ochtendmisselijkheid. Sommige vrouwen worden emotioneler dan toen ze nog niet zwanger waren. Ze vinden zichzelf huilend terug bij een zielig televisieprogramma en voelen zich geraakt bij een opmerking of een kleine gebeurtenis. Bij het minste of geringste raken ze over hun toeren en winden zich op over dingen waarover zij zich niet eerder opgewonden hadden. Het komt ook regelmatig voor dat de zwangere in zichzelf gekeerd raakt. Voor de zwangere zelf zijn dit rare ervaringen, maar ook voor de partner is het vreemd. Het is net alsof de zwangere een ander mens wordt.
Thema 1
9006924527_bw.indd 13
13
25-3-11 14:12
Voorbeeld Madelon is veertien weken zwanger. Haar vriend Erik weet niet of hij daar nu nog blij mee moet zijn. Toen ze een paar maanden geleden de zwangerschapstest deed, waren ze allebei heel enthousiast. Maar sindsdien kan Madelon aan niets anders meer denken. Ze luistert nauwelijks nog naar Erik als hij over zijn werk vertelt. Ze zit vaak maar een beetje voor zich uit te staren. Toen hij gisteravond laat thuis kwam van een zakendiner trof hij haar huilend aan. Ze had uren op hem zitten wachten. Erik had haar echter ’s morgens nog verteld dat hij niet thuis zou zijn voor het eten.
Bij een zwangerschap verandert er nogal wat, zeker wat betreft de toekomst. De zwangere vraagt zich af wat dit betekent voor haar werk, haar relatie en haar lichaam. De partner kan zich op zijn beurt afvragen of hij de verantwoordelijkheid van het gezin aankan en of hij zijn vrouw wel voldoende kan ondersteunen. De relatie kan onder druk komen te staan door deze onzekerheden en zorgen. Daarnaast moeten er praktische zaken worden geregeld. Ouders zijn soms razend druk met het in orde brengen van de kinderkamer. Sommigen willen dit tot in de puntjes regelen en voldoen aan de standaard die hun vrienden hebben of de woonbladen of iedereen die zegt ‘het beste voor zijn kind’ te willen. Zo moeten aanstaande ouders zich, terwijl er nog geen buikje te zien is, al bezighouden met onderwerpen die hun bevattingsvermogen te boven gaan. Denk maar niet dat zij zich al precies kunnen voorstellen wat het ouderschap voor hen in petto heeft. Als beide ouders na de geboorte van hun kind willen blijven werken, moeten zij vaak al tijdens de zwangerschap kinderopvang regelen, omdat de wachttijden voor kinderopvang zo lang zijn.
1.3.2 De zieke zwangere
medische indicatie
14
9006924527_bw.indd 14
Naast alle ‘gewone’ lichamelijke, psychische en praktische veranderingen tijdens de zwangerschap, kunnen er veranderingen zijn die extra aandacht behoeven. Er kunnen complicaties optreden. De aanstaande ouders komen dan via de huisarts terecht bij de gynaecoloog. Al naar gelang de ernst van de complicatie kan de gynaecoloog besluiten de prenatale zorg over te nemen van de verloskundige. De zwangere kan dan niet meer kiezen voor een thuisbevalling, maar zal in het ziekenhuis bevallen met een medische indicatie. In dit geval kun je als verpleegkundige betrokken raken bij de aanstaande ouders. Voor jou is het belangrijk dat je door observaties een zieke zwangere herkent. Daarom is het ook belangrijk te weten
Thema 1
25-3-11 14:12
gestose vrucht
welke ziekten er zijn en wat hun kenmerken zijn. Hierna worden ze kort uiteengezet en later in het boek komen ze uitgebreider aan de orde. Gestosen, ziekten veroorzaakt door de zwangerschap. Gestosen ontstaan vermoedelijk doordat onder invloed van de groei van de baarmoeder en de vrucht en de productie van placentaire hormonen, functies in het moederlijk lichaam te sterk ontregeld raken. Voorbeelden van gestosen zijn: zwangerschapshypertensie of zwangerschapsdiabetes. Ziekten in de zwangerschap. Ziekten die niet door zwangerschap zijn ontstaan, maar al voor of tijdens de zwangerschap zijn opgelopen, kunnen een ongunstige invloed hebben op de zwangerschap. Als een vrouw bijvoorbeeld diabetes heeft, is het voldragen van een zwangerschap vaak erg moeilijk en de kans op complicaties tijdens de zwangerschap groot.
1.3.3 Zwangerschapsafbreking Aanstaande ouders zijn altijd bezig met de komst van hun kind. De hele zwangerschap is gericht op dat moment. Het kan echter zo zijn, dat het kindje er niet komt. Het kan gebeuren dat de zwangerschap afgebroken wordt of afgebroken moet worden. Dat is een heftige en emotionele gebeurtenis. Mensen die het aangaat, zijn vaak volkomen verrast en raken uit hun evenwicht. Het effect ervan is soms nog jaren later te voelen of te merken.
miskraam
curettage
Thema 1
9006924527_bw.indd 15
Een dreigende miskraam Deze periode is heel verwarrend. Er kan sprake zijn van veel pijn en kramp, waardoor een vrouw zich ziek voelt en erg angstig. Tegelijkertijd is er de zorg of het kind blijft leven en of het wel gezond ter wereld zal komen. Als je als verpleegkundige te maken krijgt met een dreigende miskraam, zul je de emoties van de beide ouders goed in de gaten moeten houden en hen proberen zo goed mogelijk te begeleiden in het proces. Een miskraam We spreken van een miskraam als de vrucht binnen zestien weken niet meer leeft. Een miskraam komt meestal als een donderslag bij heldere hemel. Niemand kan zich erop voorbereiden. Een curettage betekent definitief het einde van de zwangerschap en soms gaat dat heel snel. Na een miskraam kunnen de emoties hoog oplopen. Ouders ervaren vaak een intens verdriet en voelen een groot gemis aan het niet-levensvatbare kind. Soms zijn de ouders ook opgelucht: ze bedenken dat, als het kind voldragen zou zijn geweest, het niet gezond zou zijn. Daarmee kunnen zij zich staande houden. Als verpleegkundige is het belangrijk de ouders te steunen in hun verwerkingsproces.
15
25-3-11 14:12
partus immaturus
perinatale sterfte
abortus
16
9006924527_bw.indd 16
Een ontijdige geboorte Na een zwangerschap van meer dan zestien weken spreken we van een ontijdige geboorte of partus immaturus. De geboorte is vergelijkbaar met de geboorte na een volledige zwangerschap en het baren verloopt op dezelfde manier. Voor beide ouders is een ontijdige geboorte ingrijpend en emotioneel. De vrouw die het kind gedragen heeft, krijgt te maken met diepe, heftige gevoelens. Zo kan zij volledig van slag zijn, omdat haar lichaam het kind niet heeft voldragen, kan zij psychisch onzeker worden over haar gewenste moederschap en kan zij het kind niet accepteren, omdat het bij haar niet levensvatbaar wilde zijn. Ouders van kinderen die ontijdig worden geboren, hebben vaak grote behoefte aan een goede begeleiding. Als verpleegkundige zul je hierbij nauw betrokken zijn. Om de ouders de ontijdige geboorte te laten accepteren, wordt de laatste jaren veel tijd en ruimte vrijgemaakt. Het zien van het kind kan beangstigend zijn, maar is ook vaak bevredigend. Het helpt bij het verwerken van het verdriet. Perinatale sterfte Een zwangerschap kan zo goed als voldragen zijn, terwijl het kind toch dood geboren wordt. Als dat gebeurt tussen de 28e week van de zwangerschap en de geboorte, spreken we van perinatale sterfte. Als dit in een ziekenhuis gebeurt, zul je als verpleegkundige de ouders op dezelfde manier bijstaan als bij een ontijdige geboorte. Ouders van bijna volgroeide baby’s hebben moeite met het verwerken van dit overlijden. Zij zullen rouwen om hun kind dat ze nog niet kennen als persoon. Het gaat dan niet alleen om het overlijden van een geliefd mens. Het gaat ook om het gevoel gefaald te hebben als ouders. Dit kan een negatieve uitwerking hebben op hun zelfbeeld. De moeder kan het gevoel hebben dat zij een deel van zichzelf is verloren. Ouders van doodgeboren kinderen krijgen vaak slechts korte tijd steun uit de omgeving. Ze zijn erg op elkaar aangewezen voor de verwerking van hun verdriet. Als zij een verschillende beleving hadden van de zwangerschap en hun emoties verschillend uiten, kan dit leiden tot relatieproblemen. Abortus Bovengenoemde zwangerschapsafbrekingen gaan uit van een complicatie, een storing in de zwangerschap. Een zwangere kan echter ook zelf een keuze maken om de zwangerschap af te breken door een abortus te laten plegen. Dit vindt plaats in ziekenhuizen of klinieken. De wet bepaalt dat ziekenhuizen en klinieken een vergunning moeten hebben om zwangerschapsafbrekingen te mogen uitvoeren. Meestal geldt deze vergunning voor de afbreking van zwangerschappen tot 22 weken, gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. De redenen voor een abortus kunnen erg verschillen en zijn vaak zeer persoonlijk. Als je als verpleegkundige betrokken bent bij een abortus, sta je de zwangere bij en help je bij de vragen die zij heeft.
Thema 1
25-3-11 14:12
Praktijk 2
Het verlies Nicole is acht maanden zwanger van haar eerste kind. Ze is accountant en heeft tot voor kort gewerkt. Bij de voorlaatste zwangerschapscontrole bij de verloskundige bleek dat haar bloeddruk veel te hoog was. De verloskundige raadde haar aan om het rustiger aan te doen. Vorige week was de bloeddruk van Nicole alleen maar hoger geworden. Bloedonderzoek wees uit dat de lever- en nierfunctie niet optimaal waren en de verloskundige stuurde Nicole door naar de gynaecoloog. De gynaecoloog liet Nicole opnemen op de zwangerenafdeling en schreef bedrust voor. Nicole maakt zich zorgen over het kind. Ze vraagt zich af of ze te lang heeft doorgewerkt. De volgende ochtend wordt Nicole veel te vroeg wakker met enorme pijnen in haar buik. Er komt direct een verpleegkundige bij die de gynaecoloog waarschuwt. Na onderzoek blijkt dat het kindje in haar buik niet meer leeft. Nicole is compleet verslagen. Dit had zij nooit verwacht.
Vragen
1 B edenk met welke vragen en onzekerheden Nicole kan blijven zitten. 2 Hoe kun je als verpleegkundige Nicole bijstaan?
1.4 De bevalling Deze paragraaf behandelt de bevalling en het verloop ervan. Ook een problematische bevalling komt aan de orde.
1.4.1 De barende
doptone
In Nederland is de bevalling omgeven door deskundige zorg. Het is niet gebruikelijk dat een zwangere vrouw in dit land alles in haar eentje doet. Tot in het ziekenfondspakket is kraam- en verloskundige zorg geregeld en wordt gewoon vergoed. Het is gebruikelijk dat elke zwangere terechtkomt bij een verloskundigenpraktijk. Hier vinden de prenatale controles plaats en houdt de verloskundige het gewicht van de moeder in de gaten, meet ze het ijzergehalte in haar bloed en de bloeddruk. Ook houdt ze de groei bij van het ongeboren kind, controleert de ligging in de buik en luistert met een doptone naar het hartje. Tijdens deze controles heeft de aanstaande moeder alle tijd om alle vragen die ze maar kan bedenken te stellen. Bij een normaal verloop van de zwangerschap helpt de verloskundige bij de bevalling. Zijn er complicaties, dan verwijst zij naar het ziekenhuis en vindt de bevalling hier plaats. In het ziekenhuis
Kind in bekken
Thema 1
9006924527_bw.indd 17
17
25-3-11 14:12
neemt de gynaecoloog de verantwoordelijkheid over. Een tweedelijnsverloskundige kan de bevalling verder begeleiden, maar zij zal een gynaecoloog inschakelen als er zich problemen voordoen. Het begin van de baring Er zijn vrouwen die de bevalling opgewekt tegemoet zien. Ze vinden het hoog tijd dat de zwangerschap eindigt en zijn benieuwd naar hun kind. Maar het kan ook zijn dat een vrouw een beetje in paniek raakt als de eerste tekenen zich voordoen. Ze vraagt zich af of ze nog wel weet hoe ze de weeën moet opvangen en kan onzeker raken. Het verloop van de bevalling Het verloop van de bevalling is in vier tijdperken in te delen: het ontsluitingstijdperk; het uitdrijvingstijdperk; het nageboortetijdperk; het postplacentaire tijdperk. De vier tijdperken volgen elkaar snel of kort op, afhankelijk van hoe snel de bevalling verloopt. De ene vrouw heeft hier nauwelijks last van, de andere lijdt hevige pijn en kan in paniek raken. De ontsluiting gaat gepaard met weeën en de baarmoedermond gaat open. Ontspanning tussen de ontsluiting weeën door en een veilige omgeving zijn erg belangrijk voor de barende. De verloskundige die bij de bevalling aanwezig is, meet de ontsluiting. Als er tien centimeter ontsluiting is, spreek je van volledige ontsluiting en kan de uitdrijving beginnen. uitdrijving Bij het uitdrijven voelt de barende persweeën: ze zal gaan persen om het kind te helpen geboren te worden. Daarbij heeft ze aanmoediging nodig, want dit kan een bijzonder pijnlijk proces zijn. Sommige vrouwen willen niets liever dan dat het kind er zo snel mogelijk uit is, andere vrouwen schrikken terug van de pijn en de heftigheid van het moment. Het uitdrijven duurt enkele minuten tot twee uur. Nadat het kind is geboren, wordt het op de buik van de moeder gelegd. De ouders kunnen het kind verwelkomen en bekijken. De bevalling is echter nog niet afgelopen. Er moet nóg iets worden geboren, de placenta of moederkoek. Deze komt meestal na een paar weeën naar buiten. Dit heet het placenta nageboortetijdperk. In dit stadium blijft aandachtige zorg nodig. Het is belangrijk dat de hele nageboortetijdperk placenta geboren wordt, omdat dit anders bloedingen en infecties kan veroorzaken. postplacentaire tijdperk Het postplacentaire tijdperk staat in het teken van controle. Zo controleert de verloskundige of de arts de gezondheidstoestand en de reflexen van het kind. De placenta wordt gecontroleerd, dit wil zeggen dat er gekeken wordt of de placenta en de vliezen compleet geboren zijn. Placentaresten of vliesresten kunnen in de baarmoeder bloedingen en infecties veroorzaken. Als verpleegkundige controleer je de kraamvrouw. Je let op de hoeveelheid bloedverlies, de vitale functies, zoals bloeddruk, pols en temperatuurmeting, en je controleert of de baarmoeder goed samentrekt.
18
9006924527_bw.indd 18
Thema 1
25-3-11 14:12
Voorbeeld Marieke zit in haar 39e week en zojuist zijn haar vliezen gebroken. De weeën die daarop volgden waren erg onregelmatig. Bart, haar partner, zit er met de stopwatch bovenop om in de gaten te houden of de weeën elkaar al zo snel opvolgen dat ze de verloskundige kunnen bellen. Hij vindt het allemaal ontzettend spannend en wil nou wel eens weten hoe zijn kind eruit ziet. Toen de weeën elkaar elke vier à vijf minuten opvolgden en ze ten minste een minuut lang aanhielden, belde hij de verloskundige. De verloskundige onderzocht Marieke middels een vaginaal toucher en constateerde een ontsluiting van zes centimeter. De weeën werden steeds heftiger. De verloskundige voerde nog wat controles uit en drie uur later was het zover, tien centimeter ontsluiting, het echte werk kon beginnen. De verloskundige zei tegen Marieke dat ze mocht gaan persen. Ze hoorde nauwelijks nog iets om zich heen, het leek wel of ze in een soort trance verkeerde. Marieke concentreerde zich enorm op haar onderlichaam. ‘Eruit met dat kind’, dacht ze. In de spiegel kon ze meekijken en na ongeveer een uur persen kwam het kind naar buiten. De verloskundige legde het na wat schoonmaakactiviteiten op haar buik. Een vermoeide, maar dolgelukkige Marieke en een vertederde en trotse Bart keken naar hun wereldwonder dat nu op de buik van Marieke lag. Nadat ze zo een paar minuten in stilte het kleine jongetje bewonderden, mocht Bart de navelstreng doorknippen. De verloskundige nam het kind weer even over om een aantal reflexen van het kind te controleren. Na een half uur kwam de placenta en deze werd gecontroleerd en goedgekeurd.
1.4.2 Een problematische bevalling
klinische bevalling
Thema 1
9006924527_bw.indd 19
Gaat de bevalling thuis niet zoals gewenst of signaleert de verloskundige complicaties, dan zal zij alsnog een arts inroepen. De barende moet dan naar het ziekenhuis en heeft dan te maken met een zogeheten klinische bevalling. Er zijn talloze complicaties mogelijk, die in elk tijdperk van de geboorte kunnen ontstaan. Zo kan de verloskundige bijvoorbeeld afnemende weeën signaleren, afwijkingen in de ligging van het kind, geen helder vruchtwater, een slechte conditie van de barende of de pasgeborene of een niet-loslatende placenta.
19
25-3-11 14:12
Als verpleegkundige neem je pas deel aan de zorg als de bevalling problematisch verloopt en de barende in het ziekenhuis terechtkomt. Jouw rol is dan niet alleen het intensief begeleiden van de bevalling, maar ook het verpleegtechnisch handelen volgens het protocol of op aanwijzingen van de behandelaar. Nauw contact en overleg met de verloskundige die aanvankelijk bij de bevalling aanwezig was, is dus erg belangrijk, evenals het overleg met de behandelend arts die ingeschakeld wordt.
1.5 Het kraambed Deze paragraaf gaat in op de zorg voor de kraamvrouw vlak na de bevalling en op de eventuele complicaties die in de kraamtijd kunnen optreden.
1.5.1 De kraamvrouw
kraamhulp
20
9006924527_bw.indd 20
De kraamvrouw heeft vlak na een bevalling niet meer de volledige mentale of fysieke kracht die ze normaal gesproken heeft. De zorg na de bevalling is in Nederland dan ook uitgebreid geregeld: gedurende een aantal dagen komt er kraamhulp. Deze hulp wordt ook vergoed door de ziektekostenverzekeraar. Tijdens de kraamtijd krijgt de kersverse moeder even de tijd om uit te rusten en tijd om te wennen aan het kind. Vooral bij de geboorte van het eerste kind realiseert de vrouw zich dat ze nog heel veel te leren heeft over haar kind en haar tijd, die ze voortaan anders moet inplannen. De kraamtijd is ook de tijd waarin het lichaam zich gaat herstellen van de bevalling en zwangerschap. De kraamzorg wordt gegeven tijdens de kraamtijd. Deze is gericht op praktische, fysieke en emotionele zorg. Kraamvrouwen zijn dolblij als de kraamverzorgster het huishouden tijdelijk overneemt en ervoor zorgt dat het huis er netjes uitziet. Dat kan voor haar al een heleboel stress wegnemen, ze realiseert zich dat ze haar praktische zorgen even mag vergeten om zich te richten op haarzelf en haar kind. De kraamzorg richt zich ook op lichamelijke ondersteuning. Het op gang komen van de borstvoeding en het begeleiden bij het geven van borstvoeding zijn zaken die een duidelijke rol van de kraamverzorgster of verpleegkundige vragen. Tijdens de kraamtijd vindt er lichamelijke controle plaats door de verloskundige of de verpleegkundige die bij de bevalling aanwezig was. De kraamvrouw kan ook tijdens deze controles vragen stellen, ze heeft bijvoorbeeld al gemerkt dat plassen moeizaam kan gaan of ze heeft vragen over pijn bij de borstvoeding. Daarnaast kan emotionele ondersteuning gewenst zijn als de kraamvrouw onzeker is over het nieuwe moederschap, ze kan zich zorgen maken over haar kind en ze kan veel vragen hebben over het verzorgen van haar baby. De aanwezigheid van een kraamverzorgende wordt bij al dit soort dingen als heel geruststellend ervaren.
Thema 1
25-3-11 14:12
Voorbeeld Manja is drie dagen geleden bevallen van een gezonde dochter. Ze heeft tijdens de bevalling veel bloed verloren en ze voelt zich snel duizelig. De kraamverzorgende heeft haar slaapkamer gezellig gemaakt en in bed voelt Manja zich redelijk goed. Ze is vreselijk trots op haar dochter. Ze heeft last van stuwing, maar is blij dat de borstvoeding goed op gang komt. Haar collega Els, zelf moeder van twee kinderen, komt op bezoek. Els is verbaasd dat Manja nog steeds op bed ligt. ‘Zelf was ik de derde dag na de bevalling al weer in huis aan het rommelen.’ Manja vertelt dat haar dochter zo goed uit de borst drinkt. Els zegt dat ze nooit aan borstvoeding begonnen is. ‘Zo veel gedoe, vooral als je straks weer gaat werken’. Als Els weg is, komt de kraamverzorgende bij Manja zitten. Ze heeft een deel van het gesprek kunnen volgen. ‘Vind jij ook dat ik maar eens uit bed moet? En is borstvoeding echt wel de moeite waard?’, vraagt Manja haar. De kraamverzorgende stelt haar gerust. ‘Weet je, iedereen is anders en ook niet elke bevalling is hetzelfde. Jij bent nog snel duizelig en voor jou is het beter om rustig aan te doen. Wat de borstvoeding betreft: deskundigen zijn het erover eens dat borstvoeding het beste is voor het kind. Dus als je voeding hebt en je vindt het leuk om borstvoeding te geven, dan moet je dat gewoon doen. Hoe je dat doet als je weer aan het werk gaat, zie je dan wel weer. Wist je trouwens dat werkgevers verplicht zijn om je de gelegenheid te geven je kind te voeden tijdens werkuren?’
1.5.2 De zieke kraamvrouw Bij complicaties in het kraambed thuis is de kraamverzorgende de persoon die dit signaleert en rapporteert. Eventueel kan de kraamverzorgende interventies ondernemen, maar de zorg kan ook overgedragen worden aan de gynaecoloog. De kraamvrouw verhuist dan naar het ziekenhuis. Als verpleegkundige krijg je hier een assisterende en observerende rol. Het kan nodig zijn dat de kraamvrouw langer in het ziekenhuis moet blijven. Dit kan te maken hebben met de gezondheidstoestand van de kraamvrouw of van haar kind. Als een kraamvrouw tijdens de bevalling veel bloed heeft verloren, is het niet verantwoord haar kort na de bevalling naar huis te laten gaan. Soms is het nodig om bloedtransfusie(s) te geven of om in elk geval extra controles te
Thema 1
9006924527_bw.indd 21
21
25-3-11 14:12
blijven doen. Een verhoogde lichaamstemperatuur, veel bloedverlies na de bevalling, een lage of juist een zeer hoge bloeddruk kunnen redenen zijn voor een verlengde opname. In sommige gevallen staat een langere ziekenhuisopname bij voorbaat vast, bijvoorbeeld bij een geplande keizersnede.
1.6 De pasgeborene Deze paragraaf gaat in op de zorg voor de gezonde en de zieke pasgeborene.
1.6.1 De gezonde pasgeborene De pasgeborene heeft op zijn beurt een heel eigen zorgvraag. Deze is gericht op volledige verzorging, want de pasgeborene is uiteraard niet in staat op welke manier dan ook voor zijn eigen welzijn te zorgen. De zorg staat in het teken van de veranderingen die zich bij het kind en zijn directe omgeving voltrekken. Direct na de geboorte voert de verloskundige of arts een serie onderzoeken uit die de reflexen van de baby controleren. Ook wordt er bij de baby tussen de vierde en de zevende levensdag een beetje bloed afgenomen voor het bevolkingsonderzoek op eventuele aangeboren ziekten, in de volksmond de hielprik genoemd. Ook wordt de lichamelijke groei van de pasgeborene goed in de gaten gehouden. Niet groeien betekent tenslotte een slecht afweersysteem ontwikkelen en dus gemakkelijk vatbaar raken voor ziekten. De baby wordt daarom tijdens de kraamtijd geregeld gewogen. Pasgeborenen kunnen niet zeggen wat ze willen, maar ze hebben veel manieren om aan te geven wat ze als prettig of als niet prettig ervaren. Dat kun je zien aan hun lichaamshouding, de wijze van huilen en hun ademhalingspatroon. De pasgeborene is vaak opvallend wakker tijdens de eerste uren van zijn leven. Het is alsof het direct de omgeving in zich wil opnemen. Daarna valt het in slaap. Als het kind huilt, dan kan het getroost worden door de stemmen van zijn ouders. De meeste kinderen vinden het prettig om dichtbij hun ouders te zijn. In de baarmoeder hoorde het kind constant de hartslag van de moeder en de stemmen van ouders, broers of zussen. Een pasgeborene die na de geboorte snel in een eigen kamer ligt, kan deze geluiden missen. Het ene kind heeft meer behoefte aan voeding of rust dan het andere. Niet alles wat een kind doet, is een reactie op de omgeving. Sommige kinderen huilen nachtenlang achter elkaar en anderen slapen alleen als ze in hun eigen kinderwagen liggen. Jonge ouders zullen graag willen weten of er manieren zijn om hiermee om te gaan. Ze kunnen onzeker zijn of hun kind wel ‘normaal’ drinkt, slaapt en reageert en hebben behoefte aan gegronde kennis hierover. Standaarden kunnen echter zelden gegeven worden, elk kind is anders. De betrokken verpleegkundige houdt
Tussen de vierde en zevende levensdag krijgt de baby een hielprik
22
9006924527_bw.indd 22
Thema 1
25-3-11 14:12
zich daarom, naast het verlenen van basiszorg aan de pasgeborene, zeker ook bezig met het geven van informatie, instructie en educatie.
Praktijk 3
Controles Vera is doodmoe. Ze is bevallen van een prachtige zoon. De bevalling duurde lang, alles bij elkaar zo’n negentien uur. De bevalling begon thuis, maar eindigde in het ziekenhuis. Ze baalt er enorm van dat ze naar het ziekenhuis moest. Haar zoon is nog wel thuis geboren, maar toen bleek dat de placenta niet loskwam. Ze begreep al die drukte niet toen de uitdrijving van de moederkoek niet plaatsvond, ze was simpelweg moe en tevreden en hield haar kind vast. Haar kind! De verloskundige vond het na een half uur wel welletjes. Ze zag dat de placenta niet op een natuurlijke manier geboren zou worden en belde het ziekenhuis. Door de tocht in de ambulance kwam de placenta uiteindelijk toch nog zonder medische ingreep los. Thuis was haar zoon al gecontroleerd. Met hem was alles in orde. Bovendien zei de verloskundige dat het een wolk van een baby is met zijn 3900 gram geboortegewicht. Trots is Vera! Haar zoon Daan ligt naast haar te slapen, in een doorzichtig wiegje onder het ziekenhuisdekentje. Op aandringen van de verpleegkundige moet Vera nu gaan slapen en bijkomen van de bevalling. Hoewel ze ongelooflijk moe is, valt dat niet mee. Ze wil blijven kijken naar Daan, wat is hij toch mooi. Langzaam vallen toch haar ogen dicht. Een paar uur later hoort Vera Daan een beetje huilen. Ze is direct klaarwakker. Met verbazing kijkt ze naar hem, haar zoon. Ze kan nog niet bevatten dat dit háár kind is. Maar hij huilt. Het klinkt heel iel in de stilte van de zaal, maar het gaat steeds harder. Vera is bang dat Daan anderen wakker zal huilen. Hoewel ze nog geen enkele routine heeft met de borstvoeding, probeert ze hem aan de borst te leggen. Het gaat niet gemakkelijk, het lijkt wel alsof Daan niet weet hoe hij moet drinken. Terwijl ze naar hem kijkt denkt ze: ‘Hé, hij heeft wat witte stippeltjes op zijn neus zitten. Is dat wel normaal?’ Daan gaat steeds harder huilen. Het is diep in de nacht en iedereen slaapt. Vera begint zich enorme zorgen te maken. Het drinken lukt niet. Er is vast iets vreselijks aan de hand…
Vragen
1 O p wie zou jij je als verpleegkundige in deze situatie het eerste richten, op Vera of op Daan? Leg uit waarom je dit antwoord kiest. 2 Welke vragen zal Vera stellen, denk je? 3 Als Vera helemaal niets vraagt, betekent dit dan dat er niets aan de hand is? Hoe kun je hier als verpleegkundige achter komen, denk je? Leg uit hoe jij dit zou aanpakken.
nde
een
Thema 1
9006924527_bw.indd 23
23
25-3-11 14:12
1.6.2 De zieke pasgeborene Ook een pasgeborene kan ziek worden. Hij kan bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap al complicaties hebben gekregen, hij kan te vroeg geboren zijn waardoor hij extra zorg nodig heeft, hij kan bij de bevalling ademhalingsproblemen hebben gekregen. Maar ook een pasgeborene met een gezond verloop van zwangerschap en geboorte kan ziek worden. Bijvoorbeeld omdat hij te weinig voeding binnenkrijgt. Het is heel belangrijk dat een pasgeborene goed drinkt. Daarom wordt het gewicht van de baby nauwkeurig bijgehouden. Een baby met te weinig voeding kan uitdrogingsverschijnselen krijgen en te weinig weerstand opbouwen, hij kan ziek worden en zich niet goed ontwikkelen. Ook kan het kind opvallend geel zien, moeite hebben met de temperatuurregulatie of problemen hebben bij de ademhaling. Het is belangrijk dat er dan snel ingegrepen wordt. In sommige gevallen zal het kind opgenomen moeten worden op de kinderafdeling. Als de moeder al op de kraamafdeling ligt, krijgt ze gelegenheid om haar verblijf te verlengen om dichtbij het kind te kunnen blijven. Mocht de toestand van het kind ertoe leiden dat overplaatsing naar een neonataal centrum nodig is, dan zal geprobeerd worden om voor de moeder overplaatsing te regelen.
Samenvatting Rond een zwangerschap, bevalling en geboorte is sprake van verschillende typen zorgvragers met ieder hun eigen zorgvraag. Problemen voor de conceptie kunnen behandeld worden met bijvoorbeeld in-vitrofertilisatie in een fertiliteitskliniek. Gezonde vrouwen met een ongecompliceerde zwangerschap hebben voornamelijk behoefte aan preventieve zorg. Met de gezonde zwangere, barende, kraamvrouw en pasgeborene heb je als verpleegkundige niet veel te maken, behalve dan dat je symptomen van ziekte moet kunnen herkennen. Tijdens de bevalling heeft de barende zorg nodig van een verloskundige of arts. Als verpleegkundige heb je een ondersteunende en assisterende rol. Direct na de bevalling controleert de verloskundige de baby op reflexen. Bij problematische bevallingen wordt de gynaecoloog ingeschakeld.Na de bevalling heeft de kraamvrouw meestal enige tijd hulp nodig voor de verzorging van de baby en het uitvoeren van huishoudelijke taken. De pasgeborene is afhankelijk van zijn omgeving. Het kind moet verzorgd en gevoed worden en kan alleen vragen om zorg door te huilen. Heeft het kind een aangeboren afwijking of is het anderszins ziek, dan is heel andere zorg geboden. Extra begeleiding is in dat geval noodzakelijk en daarvoor wordt gespecialiseerde hulp ingeschakeld.
24
9006924527_bw.indd 24
Thema 1
25-3-11 14:12
Werken als Verpleegkundige. Dat is leuk en afwisselend werk. Verantwoordelijk werk ook. Mensen doen een beroep op jou als het gaat om zorg en begeleiding in situaties waarin zij dat tijdelijk of langdurig niet zelfstandig kunnen. Het vraagt van jou dat je beschikt over de juiste competenties. Dit boek bevat de theorie die je nodig hebt om op een verantwoorde manier zorg te verlenen aan mensen die aan jou zijn toevertrouwd. Dit boek – Verplegen in de kraamzorg – maakt deel uit van de serie ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken. Het boek draagt bij aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden. Ze gelden slechts in bepaalde beroepssituaties, ook wel contexten genoemd. Een context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche). Dit boek gaat over het verplegen van aanstaande moeders, vrouwen tijdens en na de bevalling en pasgeborenen. Meestal zijn er geen problemen: een zorgeloze zwangerschap, een vlotte bevalling, een gelukkige moeder die snel weer op is en een blozende baby. Dan is jouw rol klein. Soms gaat het mis, dan heb je als verpleegkundige juist een heel grote rol, met afwisselende taken. Je hebt de basiszorg, je verricht verpleegtechnische handelingen én je hebt een ondersteunende, begeleidende taak. Bovenop alle kennis die je tot nu toe hebt opgedaan in je opleiding, heb je daar specialistische kennis voor nodig. Over de normale gang van zaken – de fysiologie – en over de problemen die kunnen ontstaan – de pathologie. Die kennis vind je in dit boek.
Zorg basisboek Verplegen in de kraamzorg
Verplegen in de kraamzorg – niveau 4
Verplegen in de kraamzorg
Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzondering: ZH
Ziekenhuizen
ThiemeMeulenhoff Zorg bestaat uit ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken, Traject V&V, i-care flex, Verpleegtechniek in Beeld, InCasu en een reeks ondersteunende uitgaven (Anatomie & Fysiologie, Basisboek Pathologie etc.). Kijk voor meer informatie op www.thiememeulenhoff.nl/zorg
9006924527_omslag.indd 8
02-02-11 11:58