Werken als Verzorgende IG. Dat is leuk en afwisselend werk. Verantwoordelijk werk ook. Mensen doen een beroep op jou als het gaat om zorg en begeleiding in situaties waarin zij dat tijdelijk of langdurig niet zelfstandig kunnen. Het vraagt van jou dat je beschikt over de juiste competenties. Dit boek bevat de theorie die je nodig hebt om op een verantwoorde manier zorg te verlenen aan mensen die aan jou zijn toevertrouwd. Dit boek – Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening – maakt deel uit van de serie ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken. Het boek draagt bij aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden. Ze gelden slechts in bepaalde beroepssituaties, ook wel contexten genoemd. Een context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche). Dit boek gaat concreet over hoe je in verschillende zorgsituaties aan verschillende zorgvragers met verschillende zorgbehoeften zorg kunt verlenen op basis van de meest voorkomende chronische lichamelijke aandoeningen. Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzonderingen: VVT GHZ
Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg Gehandicaptenzorg
Zorg basisboek Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoeningn
Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening – niveau 3
Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening
ThiemeMeulenhoff Zorg bestaat uit ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken, Traject V&V, i-care flex, Verpleegtechniek in Beeld, InCasu en een reeks ondersteunende uitgaven (Anatomie & Fysiologie, Basisboek Pathologie etc.). Kijk voor meer informatie op www.thiememeulenhoff.nl/zorg
9006924305_omslag.indd 4
14-02-11 11:04
Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening
9006924305_bw.indd 1
14-02-11 11:44
Colofon Auteurs Hendrik van der Ham Mathilde van Marle
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulen-
Inhoudelijke redactie John Vaessen Hendrik van der Ham
hoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16 ISBN 978 90 06 92430 5 Eerste druk, eerste oplage, 2011
Ontwerp Omslag: Enof, Utrecht Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
Fotografie Karin Ligthart, Amsterdam
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Overige foto’s in deze uitgave Astma fonds, Leusden ANP foto, Robert Vos, Rijswijk Bart Eijgenhuijsen, Hollandse Hoogte, Amsterdam Catchlight Visual Services, Huizen Novo Nordisk Farma B.V., Aplhen a/d Rijn Diabetes Vereniging Nederland, Leusden
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
2
9006924305_bw.indd 2
14-02-11 11:44
Inhoudsopgave Woord vooraf
4
Thema 1
OriĂŤntatie op de zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening 1 Kenmerken 2 Ontwikkelingen 3 Zorgsettings
Thema 2
De zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening 53 1 De rol van de verzorgende in de zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening 54 70 2 Het zorgproces in de zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening 3 CoĂśrdinatie en kwaliteitszorg in de zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening 96
Thema 3
1 2 3 4 5 6 7 8 9
9 10 26 38
Contextgebonden zorgverlening De zorgvrager met reuma De zorgvrager met multiple sclerose De oudere zorgvrager met kanker De zorgvrager met CVA die revalideert De zorgvrager met de ziekte van Crohn en een stoma De zorgvrager met COPD Een zorgvrager met aids Een zorgvrager met diabetes mellitus Een zorgvrager met een dwarslaesie
113 114 130 148 166 186 206 218 234 250
Kernwoorden
264
Index
272
3
9006924305_bw.indd 3
14-02-11 11:44
Woord vooraf Over Thiememeulenhoff Zorg - Basisboeken De ThiemeMeulenhoff Zorg – Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van ThiemeMeulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden waarbij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende-IG of verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de ThiemeMeulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateriaal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan competentiegericht lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werkvormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.
Competenties Competenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen geĂŻntegreerd en doelgericht inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk: beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Voor verzorgenden-IG, maar ook voor verzorgenden-IG in opleiding zijn alle drie de soorten competenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft
4
9006924305_bw.indd 4
14-02-11 11:44
op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer omdat je als verzorgende-IG zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegingswetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verzorgen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verzorgen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Zorgsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting. De beroepsspecifieke boeken – dus ook dít boek, Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening– zijn geschreven voor verzorgenden-IG in opleiding. Het boek levert een bijdrage aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden, dat wil zeggen dat ze slechts gelden in bepaalde beroepssituaties, of met een andere woord ‘contexten’. Zo’n context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche). Omschrijvingen van beroepscompetenties kom je in dit boek tegen in thema 3, dat handelt over specifieke cliëntencategorieën. Dit boek gaat over de zorg die je kunt verlenen aan mensen met een chronische lichamelijke aandoening. Er zijn veel chronische lichamelijke aandoeningen. En ze kunnen heel verschillende gevolgen hebben. Het is mogelijk, dat iemand met zo’n aandoening toch uitstekend kan functioneren en geen hulp nodig heeft. Maar iemand kan ook totaal hulpbehoevend zijn. Veel aandoeningen hebben gevolgen die typerend zijn voor die aandoening. Maar iedere situatie is anders en mensen kunnen ook meerdere chronische aandoeningen hebben. In je werk als verzorgende kom je veel mensen tegen met een chronische lichamelijke aandoening. Er bestaat geen standaardverzorging voor deze groep zorgvragers. Bij de een ondersteun je vooral bij de persoonlijke verzorging. Bij een ander ben je ook bezig met begeleiden bij zelfredzaamheid. Het komt ook voor dat je vooral bezig bent met het zo aangenaam mogelijk maken van het leven van iemand in zijn laatste fase. Een groot deel van deze groep zorgvragers kom je tegen in verpleeg- en verzorgingshuizen of in de thuiszorg. Dat betekent dat de zorg die je verleent zich ook uit kan strekken tot huishoudelijke taken en aandacht voor de woonen leefomgeving. Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzonderingen: VVT Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg GHZ Gehandicaptenzorg
5
9006924305_bw.indd 5
14-02-11 11:44
In deze boeken komen alle kerntaken en de daarbij behorende werkprocessen op het niveau van verdieping en verbijzondering aan bod. Dit boek sluit aan bij de volgende beroepsprestaties: Fase 2: Beroepsprestaties ontwikkelingsgericht: Vaardig in verpleeg/verplegingstechniek Planmatig zorgverlenen/verplegen 2 Beroepsprestaties kwalificerend: Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden Begeleiden bij (pijn en) verliesverwerking Omgaan met grensoverschrijdend gedrag Hanteren van communicatieproblemen Fase 3: Beroepsprestaties kwalificerend: Verdiepen in de branche Professionaliseren Participeren in kwaliteit van zorg Het boek is ingedeeld in drie thema’s: Oriëntatie op zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening De zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening Contextgebonden zorgverlening Ieder thema is ingedeeld in hoofdstukken die elk een afgerond geheel vormen. De hoofdstukken vormen samen het bronnenmateriaal voor je verdere verdieping als beginnend beroepsbeoefenaar in één of meerdere uitstroomverbijzonderingen. Het bronnenmateriaal heb je nodig om je de betreffende competenties eigen te maken. Naast theorie kom je praktijkvoorbeelden tegen waarmee je je verdiept in levensechte situaties. In thema 3 tref je competentieopdrachten aan. Deze opdrachten doen een appèl op de competenties die je ook in je beroep nodig hebt, zoals zelfstandigheid, initiatief, keuzes maken en beslissingen nemen. Zo beslis je bij elke opdracht zelf in welke vorm je deze giet en of je de opdracht alleen of met anderen uitvoert. Ook organiseer je zelf bijvoorbeeld het krijgen van feedback.
6
9006924305_bw.indd 6
14-02-11 11:44
De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verzorging. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat: de inhoud relevant is voor het verzorgend beroep; de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden; elk hoofdstuk onafhankelijk van andere hoofdstukken bestudeerd kan worden. De auteurs: Hendrik van der Ham Mathilde van Marle Eindredactie: John Vaessen Hendrik van der Ham
7
9006924305_bw.indd 7
14-02-11 11:44
8
9006924305_bw.indd 8
14-02-11 11:44
Thema OriĂŤntatie op de zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening In je praktijk van verzorgende kom je veel mensen tegen met een chronische lichamelijke aandoening. Dat terrein van professionele zorgverlening is heel breed. Het is daarom bijzonder boeiend kennis te nemen van alle aspecten van de zorgverlening op dit gebied. De concrete zorgverlening is altijd weer anders. Dat komt mede omdat er zo veel verschillende aandoeningen zijn en het verloop daarvan steeds anders is, maar vooral ook omdat elke zorgvrager anders is. Dat geldt voor iedere categorie zorgvragers, maar bij het verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening krijgt dit toch een bijzondere betekenis. Door de langdurige aanwezigheid van een stoornis, handicap of beperking wordt de zorgvrager meestal heel geleidelijk zelf ervaringsdeskundige. Je kunt je voorstellen dat dit een belangrijke rol speelt bij de uitvoering van je zorgverlening. Vaak is de zorgvrager zelf de eerste die via de patiĂŤnten- of belangenvereniging op de hoogte is van de nieuwste ontwikkelingen over alles wat te maken heeft met zijn aandoening of handicap. In dit thema maak je kennis met de algemene kenmerken van mensen met een chronische lichamelijke aandoening. Ook de meest recente ontwikkelingen in de zorg voor deze categorie zorgvragers passeren de revue. Een van die ontwikkelingen is de verschuiving van de zorg. De zorg komt steeds dichter naar de mensen toe. Daarom krijg je in dit thema naast een overzicht van de meer traditionele zorgsettings ook een beeld van de modernere organisatievormen waarin de huidige zorgverlening aan deze categorie zorgvragers wordt gegeven.
Thema 1
9006924305_bw.indd 9
9
14-02-11 11:44
1
Kenmerken
Anne is een verzorgende die al jaren bij mevrouw Van der Zande komt. Mevrouw Van der Zande heeft de ziekte van Bechterew, een reumatische aandoening. Anne bedenkt hoe ze daar de eerste keer kwam. Mevrouw Van der Zande kon nog lopen en had eigenlijk alleen hulp nodig bij het douchen en het zware huishoudelijke werk. Inmiddels is ze volledig rolstoelafhankelijk geworden en heeft ook elke dag hulp nodig bij de adl. Op de dagen dat ze zich goed voelt probeert ze nog zelf af te wassen en de planten water te geven. Ze gaat bijna nooit meer naar buiten, omdat ze veel pijn heeft. Ze is bang voor nog meer pijn en afhankelijkheid en dat ze moet worden opgenomen in een verpleeghuis. Maar ze woont al 32 jaar in dezelfde buurt en kent iedereen. De buren komen regelmatig even langs en de kinderen zwaaien altijd naar haar. Anne beseft dat zij haar niet kan troosten maar af en toe neemt ze wel extra tijd voor haar. Ze kan dan even haar hart luchten. Ze is ontzettend blij dat Anne altijd komt. In dit onderwerp maak je kennis met de begrippen en definities van chronisch zieke, lichamelijk gehandicapte en revaliderende zorgvragers en leer je meer over de kenmerken en de aard en omvang van de problematiek. Ook de meest recente ontwikkelingen in de zorg voor deze categorie zorgvragers passeren de revue. Een van die ontwikkelingen is de verschuiving van de zorg. De zorg komt steeds dichter naar de mensen toe. Daarom krijg je in dit thema naast een overzicht van de meer traditionele zorgsettings, ook een beeld van de modernere organisatievormen waarin de huidige zorgverlening aan deze categorie zorgvragers wordt gegeven.
10
9006924305_bw.indd 10
Thema 1
14-02-11 11:44
1.1 Gezondheidsproblemen
ICF
Gezond zijn en blijven wil iedereen. Als je ziek bent, wil je zo snel mogelijk beter worden. Sommige mensen weten echter dat ze nooit meer beter worden. Ze zijn chronisch ziek. Hun aandoening kan even stilstaan of ze kunnen een goede periode hebben, maar het gaat nooit helemaal over. Ze moeten leven met onzekerheid en beperkingen. Dit kost meestal veel energie. Ook lichamelijk gehandicapten en revaliderenden zullen moeten leren leven met hun beperkingen. Deze beperkingen kunnen veel invloed hebben op het dagelijkse leven. Het kan daardoor moeilijk zijn om ermee te leren omgaan. Mensen met een chronische lichamelijke aandoening zijn zorgvragers met langdurige gezondheidsproblemen. Om de gevolgen van deze gezondheidsproblemen op een eenduidige en duidelijke manier te omschrijven zijn er internationale afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in de International Classification of Functioning, disability and health (ICF). De ICF is een begrippenstelsel waarin je het functioneren en de problemen van iemand zo beschrijft, dat deze slechts voor ĂŠĂŠn uitleg vatbaar zijn. Er wordt uitgegaan van drie perspectieven. Allereerst zijn er functies en anatomische eigenschappen. Het gaat om de mens als organisme. Als hierin problemen ontstaan, zijn dat stoornissen. Vervolgens beschrijft de ICF activiteiten. Die activiteiten gaan over het menselijk handelen. Als zich problemen voordoen in die activiteiten, zijn dat beperkingen. Het derde perspectief is participatie. Dat zijn de mogelijkheden om deel te nemen aan de samenleving. Problemen die zich voordoen bij het deelnemen aan de samenleving heten participatieproblemen of handicaps. Daarnaast worden de persoonlijke- en externe factoren betrokken bij de beschrijving, omdat deze van invloed zijn op hoe iemand met zijn aandoening omgaat.
1.1.1 Stoornissen stoornis
De ICF definieert een stoornis als iedere afwezigheid of afwijking van een anatomische, fysiologische of psychologische functie. Stoornissen zijn gevolgen van een aandoening of aandoening op het lichamelijke niveau. Je kunt bijvoorbeeld denken aan pijn, concentratiestoornissen, taalstoornissen of zintuiglijke stoornissen.
Voorbeeld Meneer Bakker is 52 jaar. Hij heeft multiple sclerose (MS). Hij is getrouwd, woont in een aangepaste woning en zijn vrouw helpt hem veel. Voor de hulp bij de adl komt de thuiszorg. Hij is snel vermoeid, ziet wazig en heeft krachtverlies in de benen.
Thema 1
9006924305_bw.indd 11
11
14-02-11 11:44
1.1.2 Beperkingen beperking
Een stoornis kan beperkingen veroorzaken. Omdat er iets aan de hand is, kan een zorgvrager bepaalde activiteiten niet meer die hij eerder nog wel kon. Hij kan bijvoorbeeld minder goed lopen. Dit veroorzaakt een beperking in het verplaatsen of in de persoonlijke verzorging. Ook kun je hier denken aan de beperkingen bij het uitvoeren van huishoudelijke bezigheden. De ICF legt echter de nadruk op de activiteiten die iemand wel kan.
Voorbeeld Marcel komt om meneer Bakker te helpen bij het douchen. Hij komt pas om 11 uur, zodat meneer Bakker eerst kan uitslapen. Marcel zorgt ervoor dat hij tijdens het douchen kan zitten. Meneer Bakker kan de activiteiten douchen en lopen niet meer zelfstandig uitvoeren. Hij kan zichzelf nog wel afdrogen en aankleden.
1.1.3 Handicaps handicap
Een handicap is het gevolg van stoornissen en beperkingen voor het sociaal-maatschappelijk leven. Een andere term die in de ICF voor handicap wordt gebruikt, is participatieprobleem. Bij een handicap gaat het namelijk om de problemen die iemand ondervindt bij het participeren (deelnemen) aan de maatschappij. Hierbij is het goed je te realiseren dat niet iedere beperking een probleem hoeft op te leveren. Met of zonder hulpmiddelen is er vaak toch veel mogelijk in de zelfzorg en in deelname aan het maatschappelijk leven. Dit is ook sterk afhankelijk van de omgeving, de steun van mensen om de zorgvrager heen en de eigen beleving.
Voorbeeld Meneer Bakker voetbalde vroeger veel en eigenlijk is het nog steeds zijn grote passie. Het is echter al jaren geleden dat hij tegen een bal geschopt heeft. Omdat hij wazig ziet is het ook steeds moeilijker de voetbalwedstrijden op de tv te zien en de sportbijlage van de krant te lezen. Wel is hij nog steeds bestuurslid bij de voetbalvereniging. Hij heeft erg veel moeite met het feit dat hij zo afhankelijk is van zijn vrouw. Zijn vrouw zegt echter dat ze met liefde voor hem zorgt.
12
9006924305_bw.indd 12
Thema 1
14-02-11 11:44
In schema ziet de situatie van meneer Bakker er als volgt uit: Ziekte of aandoening: MS Functies en anatomische eigenschappen: behalve onder genoemde stoornissen geen afwijkingen Stoornissen: vermoeidheid, wazig zien en krachtsverlies
Activiteiten: kan zelfstandig afdrogen en aankleden Beperkingen: kan moeilijk lopen, heeft moeite met uitvoeren van hobby en wassen/ douchen
Externe factoren: meelevende en meezorgende echtgenote, aangepaste woning.
Praktijk 1
Participatie: bestuurslid voetbalvereniging Handicaps: Onvrijwillig werkeloos, kan niet volledig bestuurslid van voetbalvereniging zijn
Persoonlijke factoren: moeite met accepteren van afhankelijkheid
Toch zelfstandig?! Meneer Verhoeven woont sinds kort in een aanleunwoning bij verzorgingshuis De Driesprong. Hij heeft reuma. Vooral in zijn handen heeft hij last van opgezette en pijnlijke gewrichten. Hij heeft hierdoor problemen met de fijne motoriek en kan de knopen van zijn overhemd en broek niet dicht krijgen. Ook kan hij de veters van de schoenen niet strikken. Inmiddels is hij heel creatief geworden in het gebruik van hulpmiddelen om zo zelfstandig mogelijk te leven. Hij hecht daar ook veel waarde aan. Om toch adl zelfstandig te kunnen blijven, gebruikt hij een knopenhaak en heeft hij instappers gekocht. Het verzorgingshuis regelt het eten, zodat hij niet hoeft te koken. Hij neemt als hij niet te veel pijn heeft graag deel aan allerlei activiteiten die georganiseerd worden. Als Sandra, de verzorgende, bij hem komt om zijn warme maaltijd te brengen, ziet ze aan zijn gezicht dat hij ergens over piekert. Op haar vraag wat er aan de hand is, zegt meneer Verhoeven dat het steeds moeilijker voor hem wordt om zichzelf na het douchen af te drogen. Vooral het drogen van zijn rug lukt niet meer. Sandra zegt dat hij daar niet over hoeft te piekeren. Zij zijn ervoor om hem te helpen. Ze vraagt hem of ze die middag terug zal komen om iets af te spreken. Hoewel meneer Verhoeven zegt dat hij het goed vindt, is hij er niet blij mee. Maar een andere oplossing ziet hij ook niet.
Vragen
Thema 1
9006924305_bw.indd 13
1 M aak bij dit voorbeeld net zo’n schema als bij het voorbeeld van meneer Bakker. 2 Kun jij hulpmiddelen bedenken waardoor meneer zich nog wel zelfstandig kan douchen? 3 Wat vind je van de reactie van Sandra?
13
14-02-11 11:44
1.2 Kenmerken van mensen met een chronische lichamelijke aandoening Mensen worden steeds ouder maar dat wil niet zeggen dat ze ook tot op hoge leeftijd gezond blijven. Als iemand ouder wordt, neemt ook de kans op één of meerdere chronische lichamelijke aandoeningen toe. Als verzorgende zul je dan ook regelmatig te maken hebben met zorgvragers met een chronische lichamelijke aandoening. Deze zorgcategorie kun je onderverdelen in chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderenden. Je zult in je werk ook regelmatig te maken krijgen met mensen die chronisch ziek zijn, een lichamelijke handicap hebben of die revalideren. Daarom is het belangrijk de kenmerken van deze categorie zorgvragers te kennen.
1.2.1 Chronisch zieken
chronisch zieke
Mensen met een chronische aandoening weten één ding zeker: de aandoening gaat nooit meer over en zal een plek in hun leven moeten krijgen. Vaak is de oorzaak niet exact bekend. Behandeling richt zich vaak voornamelijk op het bestrijden van symptomen of het voorkomen van erger. Chronisch zieken zijn mensen die lijden aan een onomkeerbare aandoening zonder uitzicht op volledig herstel. Het ziekteverloop varieert en beïnvloedt het dagelijks leven van de zorgvrager. Hieronder vallen ook aandoeningen zonder duidelijke diagnose. De aandoening kan zowel op lichamelijk als psychisch terrein zijn. Er is sprake van een chronische aandoening als de aandoening: minimaal zes maanden duurt; er geen genezing mogelijk is; er gevolgen zijn voor activiteiten of maatschappelijke participatie; er een beroep gedaan wordt op de gezondheidszorg. Chronische lichamelijke aandoeningen hebben een grote variatie in verschijningsvormen en beloop. Je kunt ze indelen naar: het begin van de aandoening. Een aandoening kan acuut beginnen, zoals een CVA of geleidelijk ontstaan, zoals de ziekte van Parkinson en MS. Bij MS kan de zorgvrager bijvoorbeeld een beetje wennen aan de situatie. Bij een CVA moet de zorgvrager direct met een aantal beperkingen en handicaps leren leven; het verloop van een aandoening. Een aandoening kan progressief verlopen, dat wil zeggen dat de gezondheid steeds een beetje achteruit gaat. De aandoening kan ook een permanent karakter hebben; het wordt niet beter en niet slechter. Ten slotte kan een aandoening een afwisselend karakter hebben: soms gaat het goed, soms minder goed; de levensverwachting. Er zijn chronische lichamelijke aandoeningen waarmee je oud kunt worden, zoals diabetes. Andere chronische lichamelijke aandoeningen beperken de levensduur, zoals veel vormen van kanker;
Goede zorg is bij diabetes van groot belang
14
9006924305_bw.indd 14
Thema 1
14-02-11 11:44
de mate van invalidering. Er zijn chronische lichamelijke aandoeningen met weinig beperkingen en handicaps, zoals eczeem. Andere aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson, kennen veel beperkingen en handicaps; de hoeveelheid aandoeningen. Naarmate mensen ouder worden neemt de kans op meer aandoeningen toe, dit heet co-morbiditeit; de bekendheid van een aandoening. Als een aandoening vaak voorkomt, is er vaak meer geld beschikbaar voor onderzoek. Ook is er al meer bekend over de gevolgen voor het dagelijks leven en welke hulpmiddelen en medicijnen zinvol zijn. Er zijn meer lotgenoten om ervaringen mee uit te wisselen. Vaak is er een grote belangenvereniging die actief probeert fondsen te werven voor onderzoek en die probeert om de aandoening op de politieke agenda te krijgen; de aantoonbaarheid van een aandoening. Als de aandoening niet aantoonbaar is, heeft de omgeving vaak minder begrip voor de beperkingen en handicaps van de zorgvrager. Het zal wel tussen de oren zitten, is een opmerking die al heel wat verdriet en isolement heeft veroorzaakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor aandoeningen als myalgische encefalomyelitis (ME) of het chronisch vermoeidheidssyndroom en Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD). Deze variatie in verschijningsvorm en beloop heeft invloed op het lichamelijk, psychisch, en sociaal welbevinden van de zorgvrager. Hij zal zich ook meestal vragen stellen over de zin van het leven en in de sfeer van ‘waarom ik’.
1.2.2 Lichamelijk gehandicapten lichamelijk gehandicapte
Volgens de ICF is een handicap een sociaal en/of maatschappelijk gevolg van een stoornis of beperking. Een lichamelijk gehandicapte heeft daardoor een ongunstige positie in de samenleving. Je kunt onderscheid maken naar handicaps in: het dagelijks leven; het huishouden en de woning; de mobiliteit; het volgen van onderwijs; arbeid en economische zelfstandigheid; bezigheden als uitgaan, sport, en andere vrijetijdsbestedingen. Hoe iemand met zijn handicap omgaat, is afhankelijk van een aantal factoren. Iemand die vanaf de geboorte gehandicapt is, kan vaak heel goed met zijn beperkingen omgaan. Hij kent zijn eigen mogelijkheden en kan die benutten. Ook zie je dat het gebruik van hulpmiddelen en prothesen niet of nauwelijks problemen oplevert. Hoe een kind met een aangeboren handicap zich zal ontwikkelen, is sterk afhankelijk van de omgeving.
Thema 1
9006924305_bw.indd 15
15
14-02-11 11:44
Voorbeeld Jeroen wordt geboren met klompvoetjes. Zijn beide voetjes staan helemaal scheef. Als kraamverzorgster Barbara binnenkomt, treft ze een stel ontredderde ouders aan. Van de verloskundige hebben ze gehoord wat er allemaal moet gebeuren. Jeroen moet een aantal maanden in het gips. Hij moet geopereerd worden en langdurig fysiotherapie hebben. Het zal afwachten zijn of Jeroen ooit gewoon kan lopen. Barbara begrijpt dat de ouders veel verdriet hebben en even niet weten hoe ze alles moeten organiseren. Barbara vertelt hen dat ze nauw betrokken worden bij de zorg voor hun kind. Dat is van groot belang voor de verwerking van de ouders en voor het opbouwen van een vertrouwensband met het kind. Zonder deze band kunnen er hechtingsproblemen ontstaan. Jeroens ouders willen alles doen om hun kind de kans te geven zich zo normaal mogelijk te ontwikkelen en zijn vastberaden de zware taak samen uit te voeren.
De ervaringen van het kind zullen van grote invloed zijn op de manier waarop hij op latere leeftijd met de handicap omgaat. Hoe meer hij bijvoorbeeld in zijn jeugd gestimuleerd is tot zelfstandigheid, hoe meer hij zal proberen onafhankelijk te leven. Iemand die op latere leeftijd door een trauma, bijvoorbeeld een ongeluk, gehandicapt raakt, heeft met andere problemen en emoties te maken. Hij moet het verlies van zijn mogelijkheden verwerken en een ander leven opbouwen. Bij dit nieuwe leven hoort ook het leren omgaan met hulpmiddelen en deze accepteren. Deze persoon maakt een rouwproces door. Hij moet afscheid nemen van het oude leven en dat kan met veel verzet en woede gepaard gaan. Hierbij spelen karakter en normen en waarden een grote rol. Iemand die het moeilijk vindt zelf om hulp te vragen zal meer moeite hebben met de afhankelijkheid die de handicap met zich meebrengt. Daarnaast spelen de zichtbaarheid en de ernst van de handicap een rol. Als een handicap te zien is, is de omgeving vaak sneller geneigd er rekening mee te houden. Als de omgeving uitgaat van de mogelijkheden van de zorgvrager is dit een goede zaak. Betutteling op grond van de handicap is natuurlijk niet de bedoeling. Ook kan het zo zijn dat iemand met een lichamelijke beperking wordt behandeld als iemand met een verstandelijke beperking. Misschien heb je als verzorgende wel eens boodschappen gedaan met iemand in een rolstoel. Je hebt dan misschien gemerkt dat jij wordt aangesproken over dingen die de zorgvrager aangaan. Vaak heeft dit te maken met onbekendheid, onbegrip en vooroordelen van de ander. Dit kan leiden tot discriminatie van de gehandicapte, bijvoorbeeld in de werksituatie. Gehandicapten willen gelijkwaardig behandeld worden en integreren in de samenleving.
De verzorgende wordt aangesproken terwijl in feite de zorgvrager degene is die de boodschappen doet
16
9006924305_bw.indd 16
Thema 1
14-02-11 11:44
Als een handicap niet zichtbaar is kan dat prettig zijn in de omgang met anderen. De zorgvrager wordt er niet op aangekeken en hoeft geen vervelende vragen te beantwoorden. De kans is echter ook aanwezig dat daardoor te veel van de zorgvrager wordt gevraagd. Dit kan weer leiden tot frustratie en onbegrip. Het is altijd aan de gehandicapte zelf om te bepalen hoe ernstig hij zijn handicap ervaart. Iemand met een lichamelijke handicap kan een goede gezondheid hebben en dit ook zo ervaren.
1.2.3 Revaliderenden revalidatie
Revalidatie is het zo veel mogelijk herwinnen van de lichamelijke mogelijkheden van iemand. Het doel is een zo groot mogelijke mate van zelfstandigheid. Om te revalideren moet een verbetering in het functioneren van de zorgvrager mogelijk zijn. De zorgvrager moet daarvoor gemotiveerd zijn en lichamelijk en geestelijk in staat zijn om nieuwe dingen aan te leren. Dit gebeurt zo snel mogelijk na het ongeval of trauma waardoor de beperking is ontstaan. Er moet wel sprake zijn van een stoornis die zonder revalidatie niet of niet geheel zal herstellen. Als de stoornis spontaan over kan gaan, is revalidatie een overbodige inspanning. Een belangrijk kenmerk van revalidatie is multidisciplinaire behandeling. Diverse disciplines maken gezamenlijk een revalidatieplan in overleg met de zorgvrager: de revalidant. Het programma bestaat uit verschillende onderdelen en is vaak zwaar om te volgen. Een revalidatiearts coĂśrdineert de behandeling. Verder kan een revalidatieteam bestaan uit: verpleegkundigen en verzorgenden; een fysiotherapeut; een ergotherapeut; een logopedist; een diĂŤtist; een psycholoog; een maatschappelijk werker; een activiteitenbegeleider; een geestelijk verzorger; een orthopedisch schoenmaker; een instrumentenmaker. Je merkt dat er niet alleen aandacht is voor de lichamelijke problematiek en daarbij ingezette hulpmiddelen maar ook voor de psychosociale zorg. Iemand die revalideert is nog bezig met het verwerken van de gebeurtenis die aan de revalidatie vooraf is gegaan. Hoe hij dit verwerkt, is afhankelijk van de persoon en zijn omgeving, maar ook van het te verwachten eindresultaat. Er moeten geen valse verwachtingen gewekt worden om frustratie zo veel mogelijk te voorkomen. Daarom moeten
Thema 1
9006924305_bw.indd 17
17
14-02-11 11:44
alle disciplines hun kennis en ervaring op elkaar afstemmen. Ook moeten ze aandacht hebben voor de naasten van de zorgvrager. Veel relaties en vriendschappen komen onder druk te staan door de nieuwe situatie. Er zijn verschillende mogelijkheden om te revalideren: dicht bij huis. Steeds vaker wordt gekozen voor revalidatie dicht bij huis zodat opname niet nodig is. De zorgvrager kan dan regelmatig naar een revalidatieafdeling of dagbehandeling gaan om de therapie te volgen. op de afdeling reactivering. In een verpleeghuis vind je vaak reactiveringsafdelingen. Het tempo van de revalidatie wordt hier aangepast aan de leeftijd van de zorgvrager. Tevens wordt gekeken of het nog mogelijk is om zelfstandig, met aanpassingen, te wonen of dat opname in een verzorgings- of verpleeghuis nodig is. in het revalidatiecentrum. In een revalidatiecentrum zijn zorgvragers vaak ingedeeld naar de aard van hun aandoening. Je kunt hierbij denken aan: orthopedie: voor zorgvragers met aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat, zoals een beenamputatie of reuma; aandoeningen aan de organen: voor zorgvragers die een andere leefstijl moeten aanleren zoals bij astma of hartaandoeningen; neurologie: voor zorgvragers met aandoeningen aan het zenuwstelsel zoals MS, dwarsleasie en CVA.
Praktijk 2
Hoera weer thuis? Arjan van Goor is 44 jaar. Ruim een jaar geleden kreeg hij op zijn werk een CVA. Na de revalidatie is hij weer bij zijn vrouw en kinderen thuis gekomen. Je komt nu al enige tijd als verzorgende van de thuiszorg Arjan helpen bij zijn dagelijkse douchebeurt. Eerst was iedereen blij dat Arjan weer thuis was. Het zou wel niet helemaal meer worden zoals vroeger, maar hij zou in ieder geval zijn rol als echtgenoot en vader weer in kunnen vullen. Niemand, ook Arjan zelf niet, heeft zich echter gerealiseerd hoe hij veranderd is. Zijn werk kan hij niet meer doen en zo heeft hij de hele dag de tijd om zich met het huishouden en het gezin te bemoeien. Je merkt dat er een kribbige en opgelaten stemming ontstaat binnen het gezin. De twee puberende kinderen zetten zich steeds meer af tegen hun vader. Je besluit om deze situatie en jouw indruk met Arjan en zijn vrouw te bespreken. Je adviseert hun deskundige hulp te zoeken bij het vinden van een nieuwe balans in het gezin.
18
9006924305_bw.indd 18
Thema 1
14-02-11 11:44
Vragen
1 L eg uit waarom iemand die een CVA heeft gehad tegelijkertijd chronisch ziek, lichamelijk gehandicapt en revalidant kan zijn. 2 Hoe zou je het gesprek met Arjan en zijn vrouw aanpakken? 3 Vind je dat je de kinderen ook moet betrekken in het gesprek? Waarom wel of niet?
1.3 Aard en omvang van de problematiek
co-morbiditeit
Door toename van de technische mogelijkheden en de hogere leeftijdsverwachting zullen er steeds meer mensen met een chronische lichamelijke aandoening komen. Ook de aard en samenstelling van de groep mensen met een chronische lichamelijke aandoening zal veranderen. Er zullen meer jongeren komen met diabetes. Ook mensen met een niet-westerse cultuur vragen door de andere culturele achtergrond aandacht voor hun gewoonten en wensen. De zorg voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening is vaak complex en langdurig van aard. Afhankelijk van de gebruikte definitie voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening telt Nederland zo ’ n 1,5 (10%) tot 4,5 (30%) miljoen mensen met een chronische lichamelijke aandoening. Ongeveer 20% van de mensen met een chronische lichamelijke aandoening heeft meer dan één chronische aandoening. Dit heet co-morbiditeit. In totaal heeft één op de negen mensen, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, een handicap. Dit lijken zo maar wat droge cijfers, maar als je de getallen tot je door laat dringen, zul je beseffen dat dit een grote invloed heeft op de vraag naar zorg. Mensen met een chronische lichamelijke aandoening doen vaker een beroep op de gezondheidszorg dan anderen. Ze gaan vaker naar de huisarts, bezoeken regelmatig een specialist en maken vaker gebruik van fysiotherapie. Ook gebruiken de meeste mensen met een chronische lichamelijke aandoening meerdere soorten medicijnen. De problematiek beperkt zich niet tot het terrein van de gezondheidszorg. De zorgvrager ervaart ook knelpunten op het gebied van wonen, onderwijs, werk, vervoer en vrijetijdsbesteding.
1.3.1 Zorggebruik van mensen met een chronische lichamelijke aandoening Bij het zorggebruik van mensen met een chronische aandoening kun je denken aan bezoek van de: huisarts; medisch specialist; fysiotherapeut. Bezoek huisarts Van de mensen met een chronische aandoening bezoekt 92% jaarlijks minstens één keer de huisarts tegenover 77% van de mensen zonder een chronische aandoening. Gemiddeld gaan mensen met een chronische aandoening zes keer per jaar naar hun huisarts. Mensen zonder een chronische aandoe-
Thema 1
9006924305_bw.indd 19
19
14-02-11 11:44
ning gaan drie tot vier keer per jaar naar de huisarts. Het maakt niet uit hoe oud iemand is, welke opleiding hij heeft, wat voor aandoening hij heeft of hoe lang hij die heeft. Als iemand meerdere chronische aandoeningen heeft, bezoekt hij vaker een huisarts dan iemand die maar één chronische aandoening heeft. Bezoek medisch specialist Van de mensen met een chronische aandoening bezoekt 74% ten minste één keer per jaar de specialist tegenover 40% van de mensen zonder chronische aandoening. Gemiddeld gaan mensen met een chronische aandoening vijf keer per jaar naar een specialist. Het vaakst (gemiddeld zeven keer) gaan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering en mensen met meerdere aandoeningen. Bezoek fysiotherapeut Een kwart van de mensen met een chronische aandoening gaat naar een fysiotherapeut tegenover 15% van de mensen zonder chronische aandoening. Vrouwen gaan vaker naar een fysiotherapeut dan mannen. Vooral chronisch zieken met lichamelijke beperkingen en mensen met een chronische aandoening van het bewegingsapparaat, bezoeken de fysiotherapeut. Juist omdat mensen met een chronische aandoening veel gebruikmaken van zorg, is het belangrijk dat die zorg van goede kwaliteit is. De meeste mensen zijn tevreden over de zorg van huisarts en specialist. Ongeveer 10% van de mensen heeft klachten over de zorgverlening. Klachten gaan meestal over gebrek aan tijd, onvoldoende deskundigheid en de manier waarop zorgverleners met hen omgaan. Het Nationaal Panel Chronisch zieken en gehandicapten (NCPG) verzamelt gegevens over de zorg- en leefsituatie van mensen met een chronische aandoening of handicap. De doelstelling van het NPCG is dat mensen met een chronische aandoening of handicap zich kunnen uitspreken over hun ervaringen en behoeften op het gebied van de (gezondheids-)zorg en in hun dagelijks leven. Twee keer per jaar worden vragen voorgelegd aan een panel van circa 3.800 mensen met een chronisch lichamelijke aandoening. Deze vragen kunnen gaan over gezondheid en kwaliteit van leven, zorgvraag en -gebruik, ervaren kwaliteit van zorg, werk en participatie, inkomen, ziektekosten en verzekeringen. Met de verzamelde gegevens wordt beleid ten aanzien van mensen met een chronische lichamelijke aandoening en gehandicapten ontwikkeld. Het panel publiceert veel over de aard en omvang van de problematiek voor mensen met een chronische lichamelijke aandoening en gehandicapten.
1.3.2 Arbeid en inkomsten Veel mensen met een chronische lichamelijke aandoening ervaren problemen bij in het vinden van werk. Iemand die een baan heeft kan vaak met eventuele aanpassingen nog wel doorwerken. Het vinden van een andere baan of solliciteren vanuit een WAO-positie levert wel veel problemen op.
20
9006924305_bw.indd 20
Thema 1
14-02-11 11:44
Mensen met een chronische lichamelijke aandoening hebben een zwakkere financiële positie dan mensen zonder een chronische lichamelijke aandoening. Enerzijds komt dit doordat hun inkomen lager is, omdat ze niet (veel) kunnen werken en vaak een uitkering hebben. Anderzijds brengt hun aandoening meestal extra kosten met zich mee.
Voorbeeld Karin heeft een glutenallergie (coeliakie). Dit betekent dat ze geen gewoon brood, pasta, koekjes of andere voeding waar gluten inzitten, kan eten. Ze voelt zich dan meteen misselijk en krijgt last van diarree. Gelukkig zijn er tegenwoordig steeds meer glutenvrije producten te koop. Haar brood bakt ze zelf van glutenvrij meel en in de reformzaak koopt ze alle andere glutenvrije producten. Deze producten zijn wel drie keer zo duur als vergelijkbare producten met gluten. Haar huishoudbudget heeft ze dan ook behoorlijk moeten bijstellen.
1.4 Veel voorkomende chronische lichamelijke aandoeningen Er zijn veel chronische lichamelijke aandoeningen. Als verzorgende zul je zorgvragers tegenkomen met verschillende chronische lichamelijke aandoeningen. Je moet daarom kennis opdoen over verschillende ziektebeelden. Iedere leeftijdscategorie heeft zijn eigen veelvoorkomende aandoeningen. Bij mensen van 65 jaar en ouder is gewrichtsslijtage een van de meest voorkomende aandoeningen, terwijl jongeren vaker te maken hebben met eczeem. In deze paragraaf maak je kennis met de meest voorkomende en ingrijpende aandoeningen waar je als verzorgende veel mee te maken kunt krijgen.
1.4.1 Diabetes mellitus Diabetes mellitus is een chronische stofwisselingsaandoening waarbij de insulineproductie door de alvleesklier is verstoord. Insuline is een hormoon dat nodig is voor het opnemen van suiker uit voedsel in je bloed. Er zijn in Nederland ruim 480.000 mensen met diabetes. Er zijn echter waarschijnlijk meer dan honderdduizend mensen die niet weten dat ze diabetes hebben.
1.4.2 Chronische nierinsufficiëntie Als de nierfunctie, om welke reden dan ook, steeds verder vermindert, zal uiteindelijk chronische nierinsufficiëntie ontstaan. De nieren functioneren niet of nauwelijks meer en het bloed wordt niet
Thema 1
9006924305_bw.indd 21
21
14-02-11 11:44
meer gezuiverd van afvalstoffen. Om te overleven is dialyse, met een dialyseapparaat, nodig. Mensen met nierinsufficiëntie komen hier vaak pas in een laat stadium achter. Omdat de nieren een enorme overcapaciteit hebben, ontstaan er pas laat klachten. De nierfunctie is dan al slecht.
1.4.3 MS MS (multiple sclerose) is een aandoening van het centrale zenuwstelsel waarbij er vooral in de hersenen en in het ruggenmerg verhardingen ontstaan. Multiple betekent veelvuldig en sclerose verhardingen. Het is een auto-immuunziekte: het onderscheid tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd wordt niet goed gemaakt. MS ontstaat meestal tussen de 20 en 40 jaar. In Nederland lijden ongeveer 16.000 mensen aan deze aandoening.
1.4.4 Chronisch hartfalen De term hartfalen betekent dat het hart door onherstelbare schade niet goed meer kan pompen. De hartspier is ernstig verzwakt. Er zijn steeds meer mensen die lijden aan hartfalen. Niet alleen door de vergrijzing maar ook omdat andere hartproblemen, zoals een hartinfarct, steeds beter te behandelen zijn.
1.4.5 CVA CVA is een afkorting van Cerebraal Vasculair Accident. Letterlijk betekent dit ‘een ongeluk in de hersenen’. Er kan sprake zijn van een bloeding (20%) of een infarct (80%) in de hersenen. In Nederland krijgen dagelijks ongeveer 85 mensen een CVA, ruim een derde hiervan overlijdt binnen een jaar.
1.4.6 Reuma De term reuma is een verzamelnaam voor ongeveer 200 aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat. Het is geen dodelijke aandoening, maar wel een ongeneeslijke aandoening. In Nederland zijn er ruim 1,5 miljoen mensen die lijden aan deze aandoening en ieder jaar komen daar ongeveer 100.000 mensen bij. Zorgvragers met reuma kennen perioden waarin de aandoening wel of juist niet actief is. De meeste klachten doen zich voor in de periode dat de reuma actief is.
1.4.7 COPD COPD is de afkorting voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease. Het is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem. Het is een aandoening van de longen en luchtwegen die problemen geeft bij het ademhalen. Bij COPD zijn de luchtwegen vernauwd door ontstekingen. Ademhalen is dan hard werken. Door de leefstijl aan te passen en aan de conditie te blijven werken, kan iemand met COPD nog lang redelijk zelfstandig functioneren. Het Astma Fonds geeft veel voorlichting en steun.
Het Astma Fonds geeft veel voorlichting en steun
22
9006924305_bw.indd 22
Thema 1
14-02-11 11:44
1.4.8 Kanker Er bestaan vele soorten kanker. Het gezamenlijke kenmerk is een woekering van cellen. De woekering ontstaat meestal heel geleidelijk. Sommige wetenschappers beweren dat over een aantal jaren de meeste soorten kanker niet meer levensverkortend zullen zijn. Toch leiden vele kankersoorten nu tot een vroegtijdige dood. Kanker is nog steeds een gevreesde aandoening.
1.4.9 Aids Aids is een aandoening van het afweersysteem. De aandoening wordt veroorzaakt door hiv. In het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw leden vooral homoseksuele mannen en drugsgebruikers aan de aandoening. Tegenwoordig is er een sterke toename van de aandoening in Azië en Afrika waar soms hele generaties uit een dorp sterven aan aids. Aids is een besmettelijke aandoening. Als eenmaal de diagnose aids gesteld is, is genezing nog steeds niet mogelijk. Ouderen en kleine kinderen sterven snel aan aids.
Praktijk 3
Nachtwerk Hetty is een tweedejaarsleerling in een verpleeghuis. Ze draait dienst als zwerfwacht. Door de bezuinigingen is op ieder afdeling ’s nachts nog maar één verzorgende aanwezig. De zwerfwacht helpt dan daar waar een extra paar handen nodig zijn. Allereerst gaat Hetty met haar collega naar meneer Van der Zwaag. Hij is gisteren opgenomen, omdat hij een CVA heeft gehad. Nu is hij hier om te revalideren. Als meneer Van der Zwaag verzorgd is, moet Hetty gaan helpen bij mevrouw Bloem. Zij is pas 49 jaar. Maar door MS is ze volledig zorgafhankelijk geworden. Ze heeft erg veel moeite met de acceptatie van haar afhankelijkheid. Door iedere keer precies te vertellen wat er moet gebeuren, probeert ze zo veel mogelijk de regie over haar eigen leven te houden. Daarna gaat Hetty naar meneer Winters. Meneer Winters is wakker en heeft behoefte aan een praatje. Hij maakt zich erg veel zorgen over zijn gezin. Hij is in het laatste stadium van leverkanker en weet dat hij niet beter zal worden. Hetty belooft na de ronde even terug te komen, zodat ze echt tijd voor hem heeft. Tussendoor belt meneer Zwart. Hij is reumapatiënt en kan niet zelfstandig op het toilet komen. Collega Carla piept haar op. Carla heeft diabetes mellitus en vraagt Hetty of ze even op de afdeling wil passen. Carla moet namelijk insuline spuiten en wat eten. Terwijl Hetty in de verpleegpost zit, belt mevrouw De Haan. Zij heeft negen jaar geleden een CVA gehad. Ze is rechtszijdig volledig verlamd en heeft een afasie. Hetty kent haar niet zo goed en heeft moeite om haar te begrijpen. Mevrouw wordt hier boos en emotioneel door. Hetty besluit toch Carla maar even te storen om zeker te weten dat ze de juiste zorg krijgt.
Thema 1
9006924305_bw.indd 23
23
14-02-11 11:44
Vragen
1 W elke ziektebeelden komt Hetty tegen? 2 Waarom wonen sommige mensen met een chronische aandoening wel in een verpleeghuis en anderen, zoals Carla, niet? 3 Welk verschil is er tussen de zorg voor iemand die pas een CVA heeft gehad, zoals meneer Van der Zwaag en iemand die lang geleden een CVA heeft gehad, zoals mevrouw De Haan?
Samenvatting Mensen met chronische lichamelijke aandoeningen hebben langdurige gezondheidsproblemen. De problemen en de gevolgen van deze problemen worden beschreven met begrippen uit de ICF. Chronische lichamelijke aandoeningen hebben een grote variatie in verschijningsvormen en beloop. Je kunt ze indelen naar: begin van de aandoening, verloop van de aandoening, levensverwachting, mate van invalidering, hoeveelheid aandoeningen, bekendheid van een aandoening en aantoonbaarheid van een aandoening. Een zorgvrager met een lichamelijke handicap heeft door die handicap een ongunstige positie in de samenleving. Je kunt handicaps onderscheiden in: handicaps in het dagelijks leven, handicaps in handhaving van huishouden en woning, handicaps in mobiliteit, handicaps in het volgen van onderwijs, handicaps in arbeid en economische zelfstandigheid en handicaps in bezigheden als uitgaan, sport en andere vrijetijdsbestedingen. Hoe iemand met zijn handicap omgaat, is afhankelijk van de persoon zelf, zijn omgeving en de mate en zichtbaarheid van de handicap. Tijdens revalidatie wordt het zelfstandig functioneren zo veel mogelijk herwonnen. Revalidatie vergt een multidisciplinaire aanpak waarbij ook aandacht is voor de psychosociale zorg. In de toekomst zullen er meer mensen met een chronische lichamelijke aandoening zijn. Deze categorie zorgvragers maakt meer gebruik van de gezondheidszorg en de kosten van de gezondheidszorg zullen daardoor ook stijgen. Het Nationaal Panel Chronisch zieken en gehandicapten (NCPG) verzamelt gegevens over de zorg- en leefsituatie van mensen met een chronische aandoening of handicap.
24
9006924305_bw.indd 24
Thema 1
14-02-11 11:44
Werken als Verzorgende IG. Dat is leuk en afwisselend werk. Verantwoordelijk werk ook. Mensen doen een beroep op jou als het gaat om zorg en begeleiding in situaties waarin zij dat tijdelijk of langdurig niet zelfstandig kunnen. Het vraagt van jou dat je beschikt over de juiste competenties. Dit boek bevat de theorie die je nodig hebt om op een verantwoorde manier zorg te verlenen aan mensen die aan jou zijn toevertrouwd. Dit boek – Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening – maakt deel uit van de serie ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken. Het boek draagt bij aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden. Ze gelden slechts in bepaalde beroepssituaties, ook wel contexten genoemd. Een context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche). Dit boek gaat concreet over hoe je in verschillende zorgsituaties aan verschillende zorgvragers met verschillende zorgbehoeften zorg kunt verlenen op basis van de meest voorkomende chronische lichamelijke aandoeningen. Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzonderingen: VVT GHZ
Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg Gehandicaptenzorg
Zorg basisboek Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoeningn
Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening – niveau 3
Verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening
ThiemeMeulenhoff Zorg bestaat uit ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken, Traject V&V, i-care flex, Verpleegtechniek in Beeld, InCasu en een reeks ondersteunende uitgaven (Anatomie & Fysiologie, Basisboek Pathologie etc.). Kijk voor meer informatie op www.thiememeulenhoff.nl/zorg
9006924305_omslag.indd 4
14-02-11 11:04