![](https://static.isu.pub/fe/default-story-images/news.jpg?width=720&quality=85%2C50)
2 minute read
1.9 HOOFDSTUKAFSLUITING
Actief Leren
Hoe leer je de theorie en begrippen uit het hoofdstuk? En hoe leg je de juiste verbanden? Kies een opdracht uit Actief leren achter in je boek als hulp bij het leren.
Terug Naar Het Grote Plaatje
1 Waarom biologie?
Maak de cirkel rond. De leerling kijkt terug naar het grote plaatje. Wat heb je dit hoofdstuk geleerd? Hoe kijk jij naar het grote plaatje?
Je ziet hier nog een keer ‘het grote plaatje’ uit de hoofdstukopening.
a Je ziet links de verbanden tussen dit hoofdstuk en andere hoofdstukken.
Leg deze verbanden uit. Schrijf je antwoorden in de vakjes.
b Je ziet rechts iconen die laten zien waar het om draait in dit hoofdstuk.
Leg in je eigen woorden uit wat je ziet en wat je hebt geleerd in dit hoofdstuk. Schrijf je antwoorden in de vakjes.
c Je hebt in paragraaf 1 antwoord gegeven op de grote vraag 'Biologie, wat heb je eraan?'
Kijk nog even terug naar wat je toen hebt geantwoord.
Zou je je antwoord aanpassen na het doorlopen van dit hoofdstuk? Zo ja, wat zou je nu zeggen?
Betrek in je antwoord de verbanden en de punten waar het om draait uit het grote plaatje.
Terug Naar De Uitdaging
Maak online je eindproduct bij de Uitdaging
Proeftoets
Maak online de proeftoets bij dit hoofdstuk.
Leerdoelen
Online oefenen leerlingen met de Proeftoets. Die geeft gericht advies waar ze nog aan moeten werken voor de toets.
Kruis aan hoe goed je elk leerdoel beheerst. Nog niet alle leerdoelen gehaald? Neem de bijbehorende stof nog een keer door.
Reflecteren is essentieel in het leerproces. Hoe kijken leerlingen zelf naar de leerdoelen en hoe goed beheersen ze die?
Biologie, wat heb je eraan? Je kunt...
1 uitleggen waar biologie over gaat.
2 uitleggen welke onderwerpen in je eigen leven met biologie te maken hebben.
3 uitleggen hoe biologie samenhangt met andere vakken.
4 uitleggen waarom biologisch onderzoek voor jouw leven belangrijk is.
Levende wezens. Je kunt...
1 de zeven levenskenmerken benoemen.
2 uitleggen of iets levend, levenloos of dood is.
3 uitleggen wat biotische en abiotische factoren zijn en hoe deze van invloed zijn op organismen.
Verschillende organismen. Je kunt...
1 uitleggen in welke vier hoofdgroepen organismen ingedeeld worden.
2 van een organisme vertellen of dit een plant, dier, bacterie of schimmel is.
3 uitleggen dat er ‘goede’ en ‘slechte’ bacteriën zijn en van beide voorbeelden geven.
4 uitleggen dat er ‘goede’ en ‘slechte’ schimmels zijn en van beide voorbeelden geven.
Organismen en hun omgeving. Je kunt...
1 uitleggen dat organismen aan hun omgeving aangepast zijn.
2 benoemen wat een soort is in de biologie.
3 verschillende samenlevingsvormen van organismen noemen.
4 uitleggen hoe verschillende soorten organismen samenwerken en/of van elkaar afhankelijk zijn.
Alles hangt samen. Je kunt...
1 uitleggen dat je de natuur op verschillende niveaus kunt bekijken.
2 uitleggen hoe deze niveaus met elkaar samenhangen.
3 uitleggen wat een ecosysteem is en voorbeelden noemen.
4 uitleggen wat een voedselkringloop is en voorbeelden noemen.
Biologisch onderzoek. Je kunt...
1 uitleggen uit welke stappen een natuurwetenschappelijk onderzoek bestaat.
2 uitleggen hoe je resultaten van een onderzoek overzichtelijk kunt weergeven in een tabel of diagram.