Voorlichting, advies en instructie

Page 1

ThiemeMeulenhoff Zorg

Voorlichting, advies en instructie


Voorlichting, advies en instructie

deel10.indd 1

12-5-10 12:18


Colofon Auteurs Hendrik van der Ham Susan Hol Annet Maseland Hennie Smit Irma Vermeend

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16 ISBN 978 90 06 92443 5

Inhoudelijke redactie Ton Vermeij

Eerste druk, eerste oplage, 2010 © ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2010

Ontwerp Omslag: Enof, Utrecht Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande

Fotografie Karin Ligthart, Amsterdam

schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j°

Overige foto’s Arie Kievit/Hollandse Hoogte, Amsterdam: p. 114 Koen Verheijden/Hollandse Hoogte, Amsterdam: p. 56

het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

Overig materiaal College voor zorgverzekeringen (CVZ), DIemen: p. 22 Mead Johnson, Woerden: p. 35 PCM Uitgevers, Amsterdam: p. 23 Reumafonds, Amsterdam: p. 28 Torendael woon- en zorgcentrum, Amsterdam: p. 170 Uitgeverij Brunstee, Amsterdam: p. 58

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

deel10.indd 2

12-5-10 12:18


Inhoudsopgave Woord vooraf

4

Thema 1

Preventie en gezondheids­voorlichting 1 Preventie en gezondheidsvoorlichting

Thema 2

Primaire preventie 1 Gezondheidsvoorlichting 2 Een veilige en hygiënische omgeving 3 Voorkomen van hospitalisering

33 34 50 72

Thema 3

Secundaire preventie 1 Secundaire preventie

89 90

Thema 4

Tertiaire preventie 1 Tertiaire preventie 2 Patiëntenvoorlichting

Kernwoorden Index

7 8

105 106 160 180 194

3

deel10.indd 3

12-5-10 12:18


Woord vooraf Over Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken De Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van Thieme Meulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden, waarbij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende/verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateriaal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werkvormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.

Competenties Competenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen ge誰ntegreerd en doelgericht inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk: beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Voor verpleegkundigen, maar ook voor verpleegkundigen-in-opleiding zijn alle drie de soorten competenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer

4

deel10.indd 4

12-5-10 12:18


omdat je als verpleegkundige zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegingswetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verplegen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verplegen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Verpleegsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting. De generieke boeken – dus ook dít boek, Voorlichting, advies en instructie – zijn geschreven voor verpleegkundigen in opleiding. Het boek bevat alle relevante kennis behorende bij de competenties die je nodig hebt om de zorgvrager door middel van informatie, advies en instructie te helpen zelfstandig door het leven te gaan, ondanks zijn ziekte of beperking. Daarmee vervul je tevens een andere belangrijke verpleegkundige taak: preventie, dat wil zeggen: voorkomen dat iemand (nog) ziek(er) wordt. Uit deze laatste zin kun je opmaken dat je zowel met zieke als met gezonde mensen te maken hebt. Dit boek sluit aan bij deze kerntaak en dit werkproces: Kerntaak 1: Bieden van verpleegkundige zorg en ondersteuning op basis van het verpleegplan Werkproces 1.6: Geeft voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager(s) Werkproces 1.7: Geeft voorlichting, advies en instructie aan de groep zorgvragers Dit boek sluit aan bij de volgende kernactiviteit en beroepsprestaties: Kernactiviteit: Ondersteunen bij het leven van alledag Beroepsprestatie: Verzamelen en rapporteren van gegevens Beroepsprestatie: Zorgen voor veiligheid Het boek is ingedeeld in vier thema’s: Preventie en gezondheidsvoorlichting Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie Ieder thema bevat één of meer onderwerpen. Aan het begin van elk thema kun je lezen welk werkproces behandeld wordt.

5

deel10.indd 5

12-5-10 12:18


Ieder onderwerp is opgebouwd uit theoretische leerstof over kennis, inzichten en houdingen die noodzakelijk zijn om je de betreffende competenties eigen te maken. Het onderwerp start met een anekdote, een gebeurtenis of een ander voorbeeld. Je kunt je daardoor snel een beeld vormen van waar het onderwerp over gaat. Naast theorie komen praktijkvoorbeelden aan bod, die het mogelijk maken je te verdiepen in een levensechte situatie. Aan het eind van elk onderwerp vind je kennisopdrachten en een samenwerkingsopdracht. De kennisvragen zijn bedoeld om jezelf te toetsen. Als je alle vragen kunt beantwoorden zonder de tekst opnieuw te raadplegen, mag je ervan uitgaan dat je de leerstof in voldoende mate hebt begrepen. Door het uitvoeren van de samenwerkingsopdracht kun je de leerstof toepassen in een voor jou relevante situatie samen met anderen. De opdracht is zodanig uitgewerkt dat het mogelijk is het gewenste resultaat samen met anderen te bereiken zonder tussenkomst van de docent. De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verpleging. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat: de inhoud relevant is voor het verpleegkundig beroep; de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden; elk onderwerp onafhankelijk van andere onderwerpen bestudeerd kan worden. De auteurs: Hendrik van der Ham Susan Hol Annet Maseland Hennie Smit Irma Vermeend Eindredactie: Ton Vermeij

Wer 1.6

1.7

6

deel10.indd 6

12-5-10 12:18


Thema Preventie en gezondheidsvoorlichting Bij verplegen denk je misschien aan de verpleging van zieke mensen. Maar verplegen betekent ook voorkomen dat mensen ziek of zieker worden. Je werk beperkt zich niet tot verzorgen, verplegen en behandelen, maar je moet ook mensen informeren hoe ze het beste met een bepaalde ziekte of handicap kunnen omgaan of hoe ze kunnen voorkomen dat er ziekten of complicaties ontstaan. Bij preventie geef je bijvoorbeeld adviezen over een gezonde leefstijl. Of je signaleert in een vroeg stadium dat iemand ziek is. Door er vroeg bij te zijn, kan iemand misschien beter behandeld worden. Preventie wordt in een adem genoemd met gezondheidsvoorlichting. Want voorlichting geven over gezondheid is wat verpleegkundigen grotendeels doen om preventie te bevorderen. Je probeert met adviezen, uitleg of ondersteuning iemands gedrag gezonder te maken. De voorlichting kan zich richten op individuele personen, maar ook op groepen personen of op de hele samenleving. Gezondheidsvoorlichting gaat verder dan het uitdelen van een folder of het vertellen van een ingestudeerd verhaal. Om het effectief te laten zijn, laat je de voorlichting aansluiten op de persoon of de groep waar je mee te maken hebt. Je probeert ook te begrijpen waarom mensen zich op een bepaalde manier gedragen. En je sluit met je voorlichting aan bij iemands motivatie.

Werkproces 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager(s) 1.7 geeft voorlichting, advies en instructie aan de groep zorgvragers

Thema 1

deel10.indd 7

7

12-5-10 12:18


1

Preventie en gezondheidsvoorlichting

Op een afdeling voor intensive care is de heer Meijer opgenomen met klachten over benauwdheid. Zijn vrouw zit naast hem aan zijn bed. Beiden zijn ver in de tachtig en zichtbaar van streek. Al die apparaten zien er zo eng uit! Een verpleegkundige komt er even bij zitten en stelt het echtpaar gerust. Zij vertelt waar alle apparatuur voor is en welke onderzoeken gedaan worden. Ook vertelt zij hoe lang meneer Meijer waarschijnlijk op deze afdeling moet blijven en wanneer zijn vrouw op bezoek kan komen. Zij geeft nog een folder mee waar de bezoektijden op staan. Tot slot zegt ze dat ze altijd bij haar of een collega kunnen komen als er vragen zijn. Het echtpaar is zichtbaar gerustgesteld en bedankt de ‘zuster’ uitvoerig. Wanneer je mensen verpleegt en verzorgt, vertel je hun wat je doet en waarom je dat doet. Maar je informatie gaat verder: je geeft aanwijzingen over hoe de zorgvrager met zijn ziekte om moet gaan. In dit onderwerp staat beschreven wat de begrippen preventie en gezondheidsvoorlichting inhouden, wat de betekenis en de bedoeling ervan zijn. Om te kunnen begrijpen wat gezondheidsvoorlichting is, moet je eerst weten wat nu eigenlijk onder (volks-)gezondheid wordt verstaan. Hoe wordt gezondheid ervaren en hoe kom je erachter op welke gebieden je preventie en gezondheidsvoorlichting moet toepassen?

8

deel10.indd 8

Thema 1

12-5-10 12:18


1.1 Gezondheid

gezondheid

welbevinden

Wat is gezondheid? Deze vraag lijkt gemakkelijk te beantwoorden: gezondheid is afwezigheid van ziekte. Maar zo eenvoudig is het niet. De grens tussen ziek en gezond is niet zo scherp te trekken. Bovendien kan de opvatting van het begrip gezondheid per persoon, en ook per cultuur verschillen. In dit onderwerp gaan we uit van de definitie van gezondheid die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in 1946 heeft geformuleerd: gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden. Het welbevinden in deze definitie duidt op hoe iemand zijn lichamelijke, geestelijke en maatschappelijke toestand beleeft. Welbevinden is je goed voelen, lekker in je vel zitten. Gezondheid is dus geen objectief aantoonbare toestand, maar een subjectief oordeel.

1.1.1 Lichamelijk welbevinden Voorbeeld Joyce heeft tijdens een avondje stappen te veel mixdrankjes gedronken. Ze voelt zich wankel en haar woorden lopen in elkaar over. Als ze letterlijk met vallen en opstaan thuis is gekomen en in haar bed ligt, begint alles om haar heen te draaien. Tot ze zo misselijk wordt, dat ze naar het toilet moet rennen en daar alles eruit braakt. Het lichaam van Joyce verzet zich tegen het teveel aan alcohol. De volgende dag zal ze zich waarschijnlijk nog niet topfit voelen en hoofdpijn hebben.

inwendig milieu homeostase

Als je aan gezondheid denkt, denk je misschien in eerste instantie aan lichamelijke gezondheid. Door de drank in het lichaam van Joyce voelt ze zich ziek. Je kunt het lichaam zien als een machine; allerlei systemen en processen die op elkaar zijn afgestemd zorgen dat deze machine draait. Het lichaam past zich voortdurend aan aan externe omstandigheden. Het reageert met allerlei interne processen; fysiologische en biochemische reacties. Wanneer de interne processen onvoldoende op elkaar inspelen of onderbroken worden, word je ziek. Iemand is lichamelijk gezond als het inwendig milieu in stand blijft, ondanks wisselingen in de externe omstandigheden. Dit wordt homeostase genoemd. De systemen en processen passen zich aan en daardoor word je niet ziek. Of, als je toch ziek bent geworden, herstelt het lichaam zich.

Gezondheid: lichamelijk welbevinden

Thema 1

deel10.indd 9

9

12-5-10 12:18


1.1.2 Geestelijk welbevinden Voorbeeld Stefanie zit in het derde jaar van de BBL. Zij moet echt hard blokken om mee te kunnen met de rest van de groep. Een ander probleem is dat ze zich steeds meer bezighoudt met haar verleden. Stefanie is als baby geadopteerd. Dit weet ze al zolang ze zich kan herinneren en eigenlijk heeft ze daar nooit zo over nagedacht. Ze had het prima bij haar adoptieouders. De laatste tijd gaat ze zich echter steeds meer afvragen wie ze nu eigenlijk echt is en waar ze vandaan komt. Met haar ouders durft ze het er niet over te hebben, ze is bang ze te kwetsen en dat wil ze echt niet. Het is allemaal behoorlijk verwarrend voor haar en ze voelt zich vaak verdrietig. Haar huiswerk schiet erbij in, ze kan zich niet meer concentreren. Wanneer ze een opdracht terugkrijgt en ziet dat ze een onvoldoende heeft, stort ze in. Ze krijgt een verschrikkelijke huilbui en lijkt niet te kunnen stoppen. Haar klasgenoten snappen er niets van; zo erg is een onvoldoende toch niet? Gelukkig is er een begripvolle docente die Stefanie apart neemt en even met haar praat. Zij wordt naar huis gebracht en na gesprekken met ouders, school en hulpverlening wordt besloten dat ze voorlopig even stopt met haar opleiding en dat ze tijd neemt om haar persoonlijke vragen en problemen te verwerken.

draaglast

draagkracht

10

deel10.indd 10

Het geestelijk welbevinden gaat over verschillende zaken, zoals denkvermogen, stemming, emotie, gevoel en persoonlijkheid. Stefanie is lichamelijk gezond, maar voelt zich toch niet lekker. Ieder mens krijgt in zijn leven op een gegeven moment te maken met tegenslag. Zelf zul je dit ook ervaren. Dit kunnen gezondheidsproblemen zijn, de werkdruk van je studie, problemen om aansluiting te krijgen bij een bepaalde groep; een verkering die uitraakt of een ziek familielid. Verschillende van die problemen bij elkaar kun je draaglast noemen, de last die de moeilijkheden op dat moment voor jou vormen. De wijze waarop je met deze problemen omgaat, is per persoon verschillend en afhankelijk van je eigen mogelijkheden om problemen ter verwerken. Denk daarbij aan vertrouwen hebben in jezelf, je veilig voelen, in staat zijn je gevoelens te uiten en om kunnen gaan met stress. Deze factoren samen kun je je draagkracht noemen: hoeveel kracht heb je om problemen aan te kunnen. Als de problemen voor jou op een gegeven moment te veel worden, dus wanneer de draaglast groter

Thema 1

12-5-10 12:18


wordt dan je draagkracht, kun je je geestelijk ziek gaan voelen. Dit kan zich uiten in psychische ziekten zoals bijvoorbeeld overspannenheid, depressie, of burn-out.

1.1.3 Maatschappelijk welbevinden Voorbeeld In een huiskamerproject voor prostituees komt Gaia geregeld langs. Gaia is illegaal in Nederland en is met mooie praatjes hiernaartoe gelokt. Toen ze in Nederland kwam, bleek er niets waar van die mooie beloftes, maar moest ze zich prostitueren van haar ‘beschermer’. Inmiddels heeft ze zich los kunnen schudden van deze man, maar daardoor heeft ze ook geen woning meer. Ze is nu voor onderdak afhankelijk van hulpverleningsinstanties. Haar paspoort heeft ze niet meer en in Nederland mag ze niet blijven. Ze wil graag uit het prostitutiecircuit, maar ziet zich door geldgebrek af en toe genoodzaakt om met een man mee te gaan.

Wanneer je gevraagd wordt of de situatie van Gaia een gezonde situatie is, zul je waarschijnlijk geen ‘ja’ zeggen. Lichamelijk en geestelijk mankeert ze (nog) niets, maar op sociaal gebied is er een zeer ongezonde situatie ontstaan. Het sociale welbevinden heeft onder andere te maken met de maatschappelijke omstandigheden waarin iemand leeft. Heeft iemand een opleiding, een betaalde baan, goede woonruimte, contacten met anderen, een gezinssituatie met goede relaties, een veilige thuissituatie, of voldoende verzorging?

1.1.4 Holistische benadering Voorbeeld Op de afdeling Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis komt een 28-jarige moeder met haar zoontje Michel van acht maanden. Ze vertelt dat Michel uit zijn bedje gevallen is en dat hij nu zo suf is. Bij nader onderzoek blijkt dat de baby op verschillende plaatsen blauwe plekken heeft die niet allemaal door één val kunnen komen. Het jongetje wordt opgenomen voor nader onderzoek en observatie. Gerda, de hoofdverpleegkundige, gaat in gesprek met moeder. Als ze dat wil, mag ze bij haar zoontje blijven. Maar de

Gezondheid: psychisch welbevinden

Thema 1

deel10.indd 11

11

12-5-10 12:18


moeder vertelt dat ze echt niet thuis weg kan blijven omdat haar man dat nooit goed zou vinden. Ze voelt zich duidelijk niet op haar gemak en het huilen staat haar nader dan het lachen. Gerda vraagt of ze het goed vindt dat er verdere hulp wordt ingeschakeld. Ook biedt zij de moeder aan dat zij kan bellen of komen wanneer ze maar wil. Wanneer de moeder weg is, is er overleg tussen de verpleegkundigen en de zaalarts. Zij vermoeden dat het om mishandeling gaat en bespreken de angst van de moeder voor haar man. Zij besluiten om de maatschappelijk werker van het ziekenhuis in te schakelen. Wanneer Michel genezen lijkt, wordt besloten het kereltje nog even te houden totdat het onderzoek naar kindermishandeling is afgesloten en er eventuele maatregelen zijn getroffen.

holistische visie

Praktijk 1

Als verpleegkundige kijk je niet alleen naar de lichamelijke factoren, maar ook naar de psychische en sociale factoren. Deze factoren beïnvloeden elkaar voortdurend. Ze vormen eigenlijk een soort drie-eenheid. In de geneeskunde en de verpleegkunde wordt dit ook meer en meer zo gezien. De zorgvrager is niet alleen iemand met lichamelijke ongemakken, maar ook een mens met eigen vragen, angsten en onzekerheden. Dit wordt een holistische visie genoemd. Als verpleegkundige benader je de zorgvrager vanuit deze holistische visie. Dit betekent dat je aandacht hebt voor de lichamelijke situatie van een persoon, voor de manier waarop hij zijn toestand beleeft én voor de omstandigheden waarin hij verkeert. Je kunt belangstelling tonen voor achtergronden, bijvoorbeeld door te vragen naar kinderen (Zijn er kinderen? Komen ze op bezoek?), of door aandacht te hebben voor vragen en eventuele angsten van de zorgvragers en hun omgeving.

Gehandicapt? Marleen de Wit (24) heeft een dwarslaesie door een val van de trap op vierjarige leeftijd. Zij heeft een aangepaste woning en organiseert zelf de hulp die ze krijgt. Er komt eenmaal per dag een wijkverpleegkundige voor de noodzakelijke verpleegkundige hulp en tweemaal per dag een medewerker van een organisatie die helpt bij de adl (activiteiten van het dagelijks leven). Marleen heeft veel vrienden, doet aan rolstoelvolleybal en heeft een aangepaste auto waarmee zij naar haar werk gaat. Zij is secretaresse op een school. Marleen bruist van energie en overweegt om weer te gaan studeren.

Je hebt aandacht voor de lichamelijke situatie, voor de manier waarop de zorgvrager zijn toestand beleeft én voor de omstandigheden waarin hij verkeert

12

deel10.indd 12

Thema 1

12-5-10 12:18


Vragen

1 B eschrijf de lichamelijke, psychische en sociale gezondheidssituatie van Marleen. 2 Beschrijf nu de gezondheidssituatie van Marleen vanuit de holistische visie.

1.2 Model van Lalonde

determinant

De gezondheidssituatie in een land wordt door verschillende factoren beïnvloed. In de jaren zeventig ontwikkelde Marc Lalonde een model om deze factoren te benoemen en te onderzoeken: het Health Field Concept. Marc Lalonde was minister van Volksgezondheid en Welzijn in Canada en presenteerde zijn model in het beleidsstuk ‘A new perspective on the health of Canadians ’ in 1974. In tegenstelling tot andere modellen om de gezondheidssituatie te analyseren, heeft dit model niet ziekte in het middelpunt staan, maar gezondheid. Lalonde ontdekte dat vier groepen factoren, determinanten genoemd, van invloed zijn op de gezondheidssituatie: intern milieu; extern milieu; leefstijl; gezondheidszorgsysteem. De determinanten zijn niet los te zien van elkaar, maar beïnvloeden elkaar. Binnen deze determinan-

ten kunnen er gezondheidsbevorderende factoren en gezondheidsbeperkende gezondheidsfactoren zijn. Gezondheidsbevorderende factoren hebben een positieve invloed op de gezondheid. bevorderende factor gezondheidsbeperkende Gezondheidsbeperkende factoren hebben een negatieve invloed. factor

Voorbeeld Mike is een jongen van 21 jaar. Hij is 1 meter 98 lang en weegt 81 kilo. Hij heeft een lange, smalle lichaamsbouw. Hij heeft altijd veel aan sport gedaan. Mike zit op de theaterschool en gaat daar altijd op de fiets heen. Elke dag heeft hij wel een bewegingsvak, van dans tot acrobatiek. In het begin van de opleiding had hij vaak last van zijn rug. De fysiotherapeut constateerde een lichte scoliose en gaf hem adviezen hoe hij daarmee om moest gaan en oefeningen om thuis te doen. Last van zijn rug heeft hij nu niet meer. Mike heeft een prachtige, ruime kamer op een goede locatie in

Extern milieu – fysieke omgeving – sociaalmaatschappelijke omgeving

Intern milieu biologische factoren, w.o. erfelijkheid

Gezondheid

Model van M. Lalonde

Leefstijl (gedrag)

Thema 1

deel10.indd 13

Gezondheidszorgsysteem voorzieningen

13

12-5-10 12:18


Amsterdam. Hij woont daar met meerdere mensen met wie hij nauwelijks contact heeft. Zij zitten in een totaal andere situatie dan Mike: twee van hen studeren of werken niet en zijn bovendien fervente druggebruikers. Ook nemen zij het niet zo nauw met de hygiÍne. Dit betekent vaak een overvol aanrecht en een onfris toilet. Daarbij lopen er twee hondjes rond die, naast dat ze oorverdovend kunnen keffen, hun behoefte niet altijd buiten doen‌ Hierdoor kookt Mike niet thuis. Meestal koopt hij een diepvriesmaaltijd die hij op school in de magnetron warmt en opeet. Mike heeft geregeld buikklachten die volgens de huisarts te maken hebben met spastische darmen, een kwaal die bekend is in de familie. De huisarts heeft hem aangeraden zelf in de gaten te houden bij welk voedsel hij er last van krijgt en bij welk voedsel niet. Op die manier kan hijzelf zijn menu zo samenstellen dat hij er het minste last van heeft. Mike voelde zich wel een beetje met een kluitje in het riet gestuurd door de huisarts. Mike heeft ontdekt dat koolzuurhoudende frisdranken en sterk gekruid voedsel slecht op zijn spijsvertering werken. Daarom drinkt hij vooral water en ook probeert elke dag vers fruit te eten. Mike heeft al twee jaar een vriendin, Sanne, met wie hij het erg leuk heeft. Verder heeft hij een aantal goede vrienden met wie hij geregeld optrekt. Af en toe gaat hij stappen en een biertje wipt er dan wel in. Maar de frequentie van stappen wordt steeds minder; was het vroeger ieder weekend raak, nu drinkt hij hoogstens eens per maand een keer teveel. Roken heeft hij nooit gedaan. Gelukkig kan hij elke maand goed rondkomen van zijn geld. Zijn ouders betalen de kamerhuur en een vast bedrag per maand. Daarnaast heeft hij een uitwonende beurs en verdient hij zaterdags wat bij achter de balie van het Uitbureau.

1.2.1 Intern milieu Bij het interne milieu gaat het om lichamelijke factoren die van invloed zijn op de gezondheid. Denk hierbij aan de bloeddruk, het cholesterolgehalte, de lichaamsbouw en het lichaamsgewicht. Ook horen bij het interne milieu erfelijke aanleg, conditie, ervaringen en emoties. In het voorbeeld van Mike zijn de gezondheidsbevorderende factoren binnen het interne milieu zijn

14

deel10.indd 14

Thema 1

12-5-10 12:18


slanke lichaamsbouw en zijn leven met veel lichamelijke beweging, waardoor hij een uitstekende lichamelijke conditie heeft. De gezondheidsbeperkende factoren binnen het interne milieu zijn de scoliose en zijn spastische darm. Zijn lengte kan je in bepaalde mate ook als gezondheidsbeperkende factor beschouwen; het risico op rugklachten is vaak groter bij lange mensen.

1.2.2 Extern milieu fysieke omgeving maatschappelijke omgeving

Het externe milieu wordt gevormd door factoren buiten het lichaam die van invloed zijn op de gezondheid: ofwel de omgeving. De omgeving kun je weer onderverdelen in de fysieke omgeving en de maatschappelijke omgeving. Bij de fysieke omgeving kun je denken aan luchtvervuiling, ongedierte of conserveermiddelen in het voedsel. Bij de maatschappelijke omgeving gaat het om de situatie op de arbeidsmarkt, het opleidingsniveau, de financiële en economische situatie of de woonomgeving. Het externe milieu uit het voorbeeld van Mike laat het volgende zien: een gezondheidsbelemmerende factor in zijn fysieke omgeving is de hygiënische toestand in zijn huis. Een bevorderende fysieke factor is het feit dat hij een kamer hééft, zeker in deze tijd van kamernood. Gezondheidsbevorderende factoren uit zijn maatschappelijke omgeving zijn: ouders die een flinke financiële bijdrage kunnen leveren; een kamer in een mooie buurt in Amsterdam, zijn zaterdagbaan, een leuke opleiding, een vaste vriendin en een grote vriendenkring. Belemmerende factoren uit zijn maatschappelijke omgeving zijn de twee huisgenoten met wie hij het niet goed kan vinden en de overlast van de twee hondjes.

1.2.3 Leefstijl De stijl van leven is van invloed op de gezondheid. Als je ongezond eet, veelvuldig alcohol drinkt of drugs gebruikt, weinig lichaamsbeweging hebt of onveilig vrijt, loop je meer kans om ziek te worden dan wanneer je wat beter op jezelf let. Vaak kan door een gedragsverandering het risico op ziekte verkleind worden. In het voorbeeld van Mike zie je dat hij niet rookt, veel beweegt en geregeld vers fruit eet: dit zijn voor hem gezondheidsbevorderende factoren. Ook het feit dat hij op zijn lichaamshouding let en niet te veel koolzuurhoudende frisdranken drinkt, is bevorderend voor de gezondheid. Dat hij elke dag diepvriesmaaltijden eet en af en toe te veel biertjes drinkt, zijn factoren die zijn gezondheid belemmeren. In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006 van het RIVM staat dat de levensverwachting van de Nederlander, mannen en vrouwen, nog steeds stijgt. De extra levensjaren zijn meestal gezonde jaren. Bij vrouwen neemt nog wel de ziektelast toe (longkanker, COPD) doordat zij de afgelopen decennia meer zijn gaan roken. Het aantal Nederlanders met overgewicht en obesitas is in de afgelopen tientallen jaren sterk gestegen. Hierdoor stijgt ook het aantal mensen met diabetes. Overgewicht komt in vrijwel alle lagen van de bevolking voor. Het RIVM stelt verder vast dat onder jongeren in Ne-

Thema 1

deel10.indd 15

Extern milieu: onze fysieke

Een ongezonde leefstijl is vaak

omgeving

hardnekkig gewoontegedrag

15

12-5-10 12:18


derland zorgwekkend veel gerookt wordt en het alcoholgebruik toeneemt. Het tekort aan beweging zorgt voor de enorme toename van overgewicht, juist ook bij jongere kinderen. Van de jongeren tussen 15 en 19 jaar rookt 45 procent van de jongens en 36 procent van de meisjes. Doordat steeds meer jongeren tussen de 3 en 21 jaar last van overgewicht hebben, lopen ze een verhoogd risico om op latere leeftijd diabetes en hart- en vaatziekten te krijgen. Zo zie je dat de leefstijl van grote invloed is op de gezondheidssituatie.

1.2.4 Gezondheidszorgsysteem

gezondheidswinst

preventieve gezondheidszorg

Het gezondheidszorgsysteem is de vierde determinant. Hoe is de medische zorg georganiseerd? Wordt er aandacht besteed aan preventie en zo ja, hoe dan? Zijn er voldoende gezondheidszorgvoorzieningen? Denk daarbij aan instellingen als de huisarts, de tandarts, het ziekenhuis, de fysiotherapeut en de thuiszorg. Je begrijpt dat het veel uitmaakt hoeveel van deze instellingen er zijn; of zij goed bereikbaar zijn; hoe zij functioneren en of er lange wachtlijsten zijn, kortom allemaal factoren die te maken hebben met de kwaliteit en de kwantiteit van de gezondheidszorg. Mike is indertijd door de huisarts beperkt geholpen bij het oplossen van zijn problemen met zijn darmen. Hij heeft tips gekregen, maar moet het verder maar een beetje zelf uitzoeken, vindt hij. Dit kan een belemmerende factor zijn omdat Mike een volgende keer kan denken: naar die huisarts hoef ik niet te gaan, want die maakt zich er maar makkelijk vanaf. Bij de fysiotherapeut kon hij direct terecht toen hij last kreeg van zijn rug. Deze factor is bevorderend voor de gezondheid van Mike. Met de vier determinanten uit het model van Lalonde is het mogelijk de gezondheidssituatie in een land te analyseren. Zo kan worden bepaald waar gezondheidswinst te behalen valt. Gezondheidswinst is de winst van enkele jaren in levensverwachting. Vastgesteld wordt aan welke determinanten extra aandacht moet worden besteed om meer gezondheidswinst te halen. Bij een analyse van de gezondheidssituatie in Nederland bleek dat verreweg de meeste aandacht naar de gezondheidszorg ging. De andere drie determinanten hebben lange tijd relatief te weinig aandacht gekregen. Dat klopt met de conclusie van Lalonde dat de meeste gezondheidswinst behaald kan worden buiten de factor gezondheidszorg. Door meer aandacht te besteden aan de eerste drie determinanten kan het aantal mensen dat op jonge leeftijd sterft en het aantal mensen dat ziek wordt, minder worden. De factoren die binnen de verschillende determinanten belemmerend werken, moeten verminderd worden. En er moet gekeken worden naar de factoren die juist bevorderend werken op de gezondheidssituatie. Zo wordt de nadruk gelegd op de preventieve gezondheidszorg, het voorkomen van gezondheidsproblemen.

Gezondheidszorgvoorzieningen: zijn ze bereikbaar, betaalbaar en van goede kwaliteit?

16

deel10.indd 16

Thema 1

12-5-10 12:19


Praktijk 2

Van lachbui naar hoestbui De heer Lopez is in de jaren zestig als dertigjarige man in Nederland gekomen om te werken bij de Hoogovens in IJmuiden. Hij werkte in een fabriek waar nogal wat stofontwikkeling was. De milieumaatregelen zijn de laatste jaren behoorlijk verscherpt en de milieudienst voert nu regelmatig inspecties uit, maar dat was er vroeger niet bij. In de eerste jaren in Nederland woonde meneer Lopez met zijn landgenoten in een pension. Hij bracht zijn vrije tijd door met koffiedrinken, kaartspelen en roken. Na een paar jaar kwamen zijn vrouw en dochter over. Toen hij 56 was, kreeg hij last van benauwdheid en ging hij naar de huisarts. Deze stuurde hem door naar een specialist, waar hij jaren onder controle bleef. Meneer Lopez kreeg medicijnen om hem wat meer lucht te geven en hij moest stoppen met roken. Dit is hem uiteindelijk met heel veel moeite gelukt. De benauwdheid nam echter alleen maar toe en uiteindelijk werden er tumoren geconstateerd en moest hij opgenomen worden. Nu ligt meneer Lopez op de afdeling oncologie. Zijn longen zijn zodanig aangetast door tumoren dat een operatie niet meer mogelijk is. Hij heeft een chemokuur ondergaan, is heel snel vermoeid en erg benauwd. Dit weerhoudt hem er echter niet van om, wanneer het maar kan, grappen te maken op zaal. En of je wilt of niet, je moet wel om hem lachen. Hij heeft nog altijd een Spaans accent, waardoor wat hij zegt extra grappig klinkt en waar hij slim gebruik van maakt. Zelf lacht hij van harte mee, hoewel die lachbui meestal eindigt in een hoestbui. Hij ondergaat nu een chemokuur en voelt zich heel beroerd, maar toch hoor je zijn hoestende lach geregeld tot op de gang...

Vragen

1 N oem gezondheidsbevorderende factoren in de situatie van mijnheer Lopez. Beschrijf bij elk van deze factoren bij welke determinant uit het model van Lalonde deze hoort. 2 Doe hetzelfde met de gezondheidsbeperkende factoren in deze situatie. 3 Met welke determinant heb je als verpleegkundige in deze situatie het meest te maken? Beargumenteer je antwoord.

1.3 Preventie preventie

curatieve zorg

Thema 1

deel10.indd 17

Preventie is een term die uit het Latijn komt: pre = voor en venire = komen. Samengevoegd dus: voorkomen, met de klemtoon op de tweede lettergreep. Het doel van preventie is het voorkomen van ziekte ĂŠn het bevorderen van voorwaarden die de gezondheid van de bevolking in stand houden of verbeteren. Tot halverwege de jaren zeventig lag in Nederland het accent op de curatieve zorg.

17

12-5-10 12:19


Curatief wil zeggen genezend. Waar preventie gericht is op het voorkomen van gezondheidsschade, is curatieve zorg gericht op het herstellen van gezondheidsschade. Lange tijd hebben preventie en curatie zich los van elkaar ontwikkeld. Werkers in de gezondheidszorg hielden zich bezig met het herstellen van gezondheidsschade, Ăłf met het voorkomen ervan. Onder andere door analyses met behulp van het model van Lalonde, bleek dat veel gezondheidswinst te behalen was met preventieve activiteiten. De overheid heeft dan ook aangedrongen op meer samenwerking tussen curatieve en preventieve werkers. Maar nog steeds gaat het grootste deel van het budget voor gezondheidszorg op aan curatie. Alle determinanten uit het Model van Lalonde kunnen onderwerp zijn van preventie. Preventie kan op verschillende niveaus en op verschillende manieren plaatsvinden. Er zijn drie vormen van preventie: primaire preventie; secundaire preventie; tertiaire preventie.

1.3.1 Primaire preventie primaire preventie

collectieve preventie

Primaire preventie is gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen. Dit gebeurt op veel manieren, zoals het vaccineren van kinderen tegen meningokokken, het nemen van maatregelen om milieuverontreiniging tegen te gaan, voorlichtingsacties over veilig vrijen of het verplichten tot het dragen van een helm. Het gaat hierbij vaak om collectieve preventie, het beleid van de overheid om stoornissen, ziekten en gebreken te voorkomen.

Voorbeeld In de krant van begin september 2002 stond een berichtje met de kop: ‘Politie Utrecht waarschuwt voor serieverkrachter’. In het bericht stond dat in de gemeente Utrecht enige tijd daarvoor een serieverkrachter actief was, vooral in een park waar veel studenten door fietsen. Toen de krant verscheen was er al maanden niets van hem vernomen. De reden voor de waarschuwing van de politie was om te voorkomen dat de waakzaamheid van de burgers zou verminderen. Er begon een nieuw studiejaar en het kon zijn dat de nieuwe studenten nog van niets wisten. Bovendien gingen de dagen korten en zouden mensen vaker door het donker moeten fietsen. De politie (en de gemeente) wilde hiermee dus voorkomen dat vrouwen het slachtoffer zouden worden van een verkrachting, met alle lichamelijke en psychische gevolgen van dien. De schrik

Collectieve preventie

18

deel10.indd 18

Thema 1

12-5-10 12:19


zat er na het bericht weer flink in en er werden maatregelen genomen. De politie patrouilleerde vaker en vrouwen spraken af samen te fietsen of zij werden begeleid.

Voorbeeld Evert is als jeugdverpleegkundige verbonden aan een aantal basisscholen. Op een ochtend geeft hij informatie over gezond eten en drinken. De kinderen zijn het erover eens dat snoepen gewoon lekker is en vinden het stom dat dat niet altijd mag. Evert vertelt wat de effecten kunnen zijn van te veel snoepen: dik worden en gaatjes in je tanden en kiezen. ‘Is dat niet stom dan?’, vraagt hij. Ja, daar zijn ze het wel over eens. Evert legt uit wat gezond snoepen is en dat er niets mis is met af en toe iets lekkers.

De rol van de verpleegkundige bij primaire preventie Je werk als verpleegkundige beperkt zich niet tot verzorgen, verplegen en behandelen. Je richt je ook op het informeren van mensen over hoe ze het beste met een bepaalde ziekte of handicap kunnen omgaan, of hoe ze kunnen voorkomen dat er ziekten of complicaties ontstaan. De verpleegkundige staat – letterlijk en figuurlijk – dichtbij de mensen die zij begeleidt of verpleegt. Risicovolle situaties kunnen dan snel opgemerkt worden. Bovendien vragen veel mensen eerder informatie aan een verpleegkundige dan aan een arts. Verpleegkundigen zijn vaak de uitvoerders van primaire preventie. Met name in de ouder- en kindzorg (OKZ) vanuit de consultatiebureaus, de jeugdgezondheidszorg (JGZ) vanuit de GGD en in bedrijven vormt primaire preventie het leeuwendeel van het verpleegkundig werk.

Voorbeeld Hans werkt als verpleegkundige bij een Arbodienst. Geregeld gaat hij naar bedrijven om mee te werken aan de jaarlijkse risico-inventarisatie. Bij een risico-inventarisatie onderzoekt het bedrijf hoe het is gesteld met de veiligheid en het welzijn van de werknemers. Hans vraagt medewerkers onder andere naar hun beleving van het werk, of ze genoeg pauzes hebben, of ze geregeld overleg hebben, waar zij hun klachten kwijt kunnen en of ze blootstaan aan gevaarlijke situaties.

Thema 1

deel10.indd 19

19

12-5-10 12:19


1.3.2 Gezondheidsvoorlichting Een belangrijk onderdeel van primaire preventie is het geven van gezondheidsvoorlichting of kortweg GVO. Dit betekent dat je informatie over gezondheid en gezondheidsgedrag verstrekt waarmee de gezondheidsvoorlichting ontvanger ervan zich een mening kan vormen of een besluit kan nemen. GVO staat voor gezondheidsvoorlichting. In Nederland wordt tegenwoordig de toevoeging ‘-opvoeding’ weggelaten en spreken we alleen over gezondheidsvoorlichting of simpelweg over GVO. De definitie van GVO van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) luidt: ‘GVO is een opzettelijke en systematische activiteit om enerzijds mensen zodanig te helpen en/of te beïnvloeden dat zij in staat zijn zo zelfstandig en zo bewust mogelijk te beslissen over zaken met betrekking tot hun eigen en andermans gezondheid en die beslissingen in hun handelen te integreren. Anderzijds dient GVO om een bijdrage te leveren aan het bespreekbaar maken van en het veranderen van die structurele factoren die de ruimte voor het dragen van de verantwoordelijkheid van de gezondheid beperken.’ Een belangrijke kern in deze definitie is dat GVO vrijwillige gedragsverandering nastreeft. Die vrijwilligheid is belangrijk, want het wil zeggen dat iemand zelf verantwoordelijk is en blijft over zijn gedrag. Bovendien is het effect groter wanneer iemand zelf kiest voor die verandering. Met gezondheidsvoorlichting worden verschillende doelen nagestreefd: Uitbreiding van kennis en inzicht, zodat de relatie tussen gezondheid en gedrag duidelijk wordt; Aanleren van vaardigheden, om gezond te leven; Veranderen van gezondheidsgedrag, zodat ziektes niet optreden.

1.3.3 GVO-activiteiten GVO, gezondheidsvoorlichting, het woord zegt het al, gaat dus vooral over informatie met betrekking tot de gezondheid. De voorlichting kan zich richten op individuele personen, maar ook op groepen mensen of op de gehele samenleving. Het is daarbij belangrijk dat de activiteiten worden aangepast aan de persoon of groep voor wie de informatie bedoeld is. Zo heeft het geen zin om een Nederlandstalige folder te verspreiden in een wijk waar overwegend mensen wonen die de Nederlandse taal niet beheersen. In zo’n geval kun je beter meertalige folders uitdelen. Activiteiten op het gebied van gezondheidsvoorlichting zijn onder meer: individueel gesprek voeren; bijeenkomst organiseren; voorlichtingsfilmpje maken; folders uitdelen of ter inzage leggen; radio- en tv-spotjes maken; advertenties plaatsen; biljetten aanplakken; een website inrichten.

Het effect van gezondheidsvoorlichting is groter als iemand zelf kiest voor

Folders ter inzage leggen

verandering

20

deel10.indd 20

Thema 1

12-5-10 12:19


Praktijk 3

Allergie? Marjon heeft een dochtertje, Kim, van drie jaar. Kim is soms erg druk. De arts van het consultatiebureau heeft Marjon gevraagd gedurende twee weken bij te houden wat ze Kim te eten geeft en op welke momenten zij erg druk is. Na deze twee weken lijkt er een verband te bestaan tussen bepaalde voedingsmiddelen en Kims drukke gedrag. Het lijkt erop dat het ongewenste gedrag te maken heeft met kleurstoffen. De consultatiebureau-arts adviseert dan ook om Kim voorlopig geen snoep met kleurstoffen te geven. De verpleegkundige van het consultatiebureau geeft uitleg aan Marjon en Kim over wat zij wel en niet mag eten en snoepen.

Vragen

1 G eef aan waarom de uitleg van de verpleegkundige een GVO-taak is. 2 Beschrijf welke hulpmiddelen de verpleegkundige kan gebruiken bij haar uitleg.

1.3.4 Secundaire preventie secundaire preventie

Secundaire preventie is het in een vroeg stadium opsporen van ziekten, zodat er nog een doeltreffende behandeling mogelijk is. Denk hierbij aan bevolkingsonderzoeken naar borstkanker en baarmoederhalskanker. Wanneer bij dit soort onderzoeken vroegtijdig wordt ontdekt dat er sprake is van een beginnende ziekte, kunnen er maatregelen genomen om erger te voorkomen.

Voorbeeld In de kaartenstandaard van de huisarts staat een folder, uitgegeven door de Europese Unie samen met organisaties voor kankerbestrijding. Voorop staat: ‘Mijnheer, sommige klachten kunt u maar beter niet negeren’. In de binnenkant worden acht ‘kleinigheden’ genoemd waarmee mannen maar beter naar de huisarts kunnen gaan. Bijvoorbeeld een zweertje dat niet geneest of een verandering bij het plassen. Deze signalen kunnen wijzen op (het begin van) kanker. Dan kan er dus al sprake zijn van een ziekte, maar door mensen zo snel mogelijk naar de dokter te sturen kan wellicht erger worden voorkomen.

Thema 1

deel10.indd 21

21

12-5-10 12:19


De rol van de verpleegkundige bij secundaire preventie Bij secundaire preventie heeft de verpleegkundige vooral een signalerende en observerende taak. Het doel is te signaleren of er symptomen van een ziekte optreden en als dat het geval is de arts of een andere ‘zorgverantwoordelijke’ in te schakelen. Ook bespreekt de verpleegkundige haar observaties met de zorgvrager. Het kan gaan om een al bij de zorgvrager bekende ziekte of om het signaleren van iets wat nog niet eerder bij de zorgvrager is gezien. Een voorbeeld van het eerste is de begeleiding van iemand bij wie kortgeleden diabetes mellitus, suikerziekte is geconstateerd. De verpleegkundige geeft voorlichting om ervoor te zorgen dat de zorgvrager de voorschriften voor voeding en medicijngebruik goed begrijpt. Een voorbeeld van het tweede is het ontdekken van tekenen die bij een oudere kunnen wijzen op dementie.

1.3.5 Tertiaire preventie tertiaire preventie zorgafhankelijkheid

Bij tertiaire preventie gaat het erom de nadelige gevolgen van een al aanwezige ziekte of stoornis tot het minimum te beperken. Revalidatie is veelal een vorm van tertiaire preventie. Een belangrijk doel is het voorkomen, verminderen en uitstellen van zorgafhankelijkheid.

Voorbeeld Mevrouw Wagenaar is gevallen en ligt nu op de afdeling orthopedie met een gebroken heup. De eerste dag na de operatie staat de fysiotherapeut aan haar bed om oefeningen met haar te doen. Mevrouw is stomverbaasd. Moet ze niet eerst een paar weken rust houden dan? De fysiotherapeut legt uit dat zij nu alvast wat oefeningen met haar gaat doen zodat mevrouw Wagenaar niet al te stijf wordt en zo snel mogelijk weer op de been is, zodat zij weer naar huis kan.

De rol van de verpleegkundige bij tertiaire preventie Verpleegkundigen hebben bij tertiaire preventie een grote rol. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de zorgvrager zijn nu eenmaal typisch verpleegkundige speerpunten. Zo kun je adviezen geven over aanpassingen in de leefwijze of over materiĂŤle aanpassingen zoals een aangepaste keukeninrichting. Ook kun je de zorgvrager trainen in het gebruik van hulpmiddelen. Daarnaast valt ook het geven van informatie over inspraakmogelijkheden, klachtenregeling, rechten en plichten en vergoedingen onder tertiaire preventie. Alles met het doel de zelfstandigheid van de zorgvrager te behouden en onnodige achteruitgang te voorkomen.

Secundaire preventie: bevolkingsonderzoeken

22

deel10.indd 22

Prima Primaire preventie: vaccinatie

Thema 1

12-5-10 12:19

te voo


atie

1.3.6 Het belang van preventie microniveau

mesoniveau

macroniveau

Met preventieve zorg zijn verschillende belangen gediend, op micro-, meso- en macroniveau. Het microniveau is het niveau van het individu en zijn naaste omgeving. Over het individueel belang van het voorkomen van ziekte of het minimaliseren van de gevolgen ervan kunnen we kort zijn; iedereen is daarmee gediend. Bij mesoniveau moet je denken aan de omgeving waarin je functioneert, zoals een lerarenteam op school of een afdelingsteam in een ziekenhuis. Wanneer daar mensen ziek worden heeft dat extra werkdruk voor de collega’s tot gevolg, met het risico dat zij te veel hooi op hun vork nemen en uiteindelijk ook in de ziektewet belanden. Bovendien kosten invalkrachten of uitzendkrachten veel geld en dat gaat dus van het beschikbare budget af. Verder krijgen de klanten, in dit geval de leerlingen of de zorgvragers, minder aandacht. Kortom, er zijn ook op mesoniveau allerlei redenen te bedenken om aandacht te schenken aan het voorkomen van ziekten of de nasleep ervan. Primaire preventie op mesoniveau richt zich op groepen, mensen die iets gemeenschappelijks hebben, zoals studenten of jonge moeders. Het macroniveau is het landelijke niveau. Je kunt je voorstellen dat het voorkomen van ziekten en het verminderen van zorgafhankelijkheid grote voordelen heeft voor een land. De gezondheidszorg is namelijk een dure post op de begroting en het land heeft er dan ook baat bij dat zo min mogelijk mensen gebruik moeten maken van de gezondheidszorg. Ook ziekteverzuim is een grote kostenpost. Hoe meer zieken, hoe meer de ziektekostenverzekeraars moeten uitkeren. Dit heeft dan weer hogere ziektekostenpremies voor de burgers tot gevolg.

Primaire preventie: tips om RSI te voorkomen

Thema 1

deel10.indd 23

23

12-5-10 12:19


Praktijk 4

Veilig vrijen? Nathalie werkt in een beschermende woonvorm voor mensen met een chronische psychiatrische stoornis. Op een avond is het in de gemeenschappelijke woonkamer dolle pret. Bewoner Cas heeft van het prikbord namelijk een aantal kaarten gepakt die Nathalie daar zojuist heeft opgehangen. De ene heeft als titel ‘vrijen zonder’ en gaat over het vrijen zonder condoom en de kans op HIV. Op de ander staat ‘voorkom verrassingen’

Vragen

1 G eef bij elke kaart die Nathalie heeft opgehangen aan tot welk niveau van preventie deze behoort. Beargumenteer je antwoorden. 2 Benoem de belangen van HIV-preventie op micro-, meso- en macroniveau.

1.4 Medicalisering en ontmedicalisering Voorbeeld De 51-jarige Margot is haar hele leven al kerngezond. Ze woont in een klein dorp in Overijssel. Toen haar jongste kind elf jaar was, zij was toen veertig, heeft ze voor het laatst een huisarts gezien. Margot ontvangt een oproep voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Hoe het komt weet ze niet, maar ze schrikt ervan. Het lijkt haar een vervelend onderzoek en eigenlijk heeft ze er geen zin in. Toch gaat ze maar, want ja, je weet maar nooit. Drie dagen na het onderzoek valt de nieuwe Libelle in de brievenbus, met een groot artikel: ‘Mijn leven na de borstkanker’. Een aangrijpend verhaal over een vrouw die haar rechterborst moest missen en haar verdriet en angst en – gelukkig maar – ook weer haar genezing. Margot is er beroerd van, stel nou dat ... Ze wil er niet aan denken, maar ze móet er gewoon aan denken. Eerlijk gezegd kan ze aan niets anders denken. Ze slaapt er slecht van en het eten smaakt haar niet. Na twee weken kan ze bellen en tot haar grote opluchting is er niets aan de hand.

24

deel10.indd 24

Thema 1

12-5-10 12:19


medicalisering

Praktijk 5

Preventiemaatregelen, zoals een bevolkingsonderzoek naar borstkanker, zijn ingevoerd om ziekten zo vroeg mogelijk op te sporen. Een groot goed, want op deze manier kunnen allerlei nare ziekten in een vroeg stadium behandeld worden zodat gevolgen worden voorkomen. Een bijeffect daarvan is echter dat mensen eerder in de ‘medische molen’ terecht kunnen komen. Op deze manier kunnen preventie en GVO bijdragen aan de medicalisering van de samenleving. Medicalisering wil zeggen: ‘proces waarbij het menselijk bestaan in toenemende mate wordt gezien in het licht van gezond en ziek en daardoor steeds meer onder de invloedssfeer van de medici terechtkomt’ (‘Zakwoordenboek der geneeskunde, Coëlho’). Door de steeds grotere invloed van de medische zorg en de toenemende aandacht voor medische zaken bestaat de neiging om steeds meer zaken in het kader van ziek en gezond te zien. Vooral de stormachtige ontwikkeling in de twintigste eeuw van de medische wetenschap heeft hieraan bijgedragen. Omdat steeds meer ziekten behandeld konden worden, kreeg de medische wetenschap steeds meer aanzien. Het gezondheidspeil in Nederland steeg enorm. De levensverwachting nam toe en de kinder- en zuigelingensterfte nam af. Deze ontwikkelingen hebben mede bepaald hoe de maatschappij de medische wetenschap ging ervaren. Artsen werden steeds meer op een voetstuk geplaatst. Een ander ‘symptoom’ van de medicalisering kun je ontdekken in de taal. Doordat veel mensen in het medische circuit terechtkomen en doordat veel mensen steeds meer van gezondheidszorg weten, komen er steeds meer medische termen in het ‘gewone’ spraakgebruik. Wanneer je je een keertje somber voelt, zit je al snel in een ‘depressie’; een druk kind heeft voordat hij het weet het stempel ‘ADHD’ en wanneer een wielrenner onder de maat presteert zit het ook al ‘tussen de oren’. De medicalisering brengt natuurlijk ook een tegenbeweging met zich mee: ontmedicalisering. Publicisten als Karin Spaink wijzen erop dat mensen steeds afhankelijker worden van de medische zorg. Ze verliezen hun eigen verantwoordelijkheid. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat bijvoorbeeld preventief baarmoederhalskankeronderzoek totnogtoe geen noemenswaardige gezondheidswinst heeft opgeleverd.

Snottebel Nadia loopt stage op de kinderafdeling van een algemeen ziekenhuis. Vandaag is Jordi van drie jaar opgenomen voor onderzoek. Jordi is vaak verkouden. Hij heeft meestal zijn mond open en ademt ook door zijn mond. Hij haalt geregeld zijn neus op, maar soms niet op tijd zodat hij met een snotneus rondloopt. Zijn moeder loopt af en aan met een zakdoek. Op een gegeven moment zegt de moeder van Jordi kwaad tegen Nadia: ‘Ik snap niet dat zijn amandelen niet gewoon geknipt worden, dat gebeurde vroeger toch ook altijd? Toen lieten ze je niet zo lang rondlopen, bij mij en bij heel veel kinderen uit mijn klas is het ook gebeurd.’

Thema 1

deel10.indd 25

25

12-5-10 12:19


Vraag

1 Verklaar wat dit verhaal met medicalisering en ontmedicalisering te maken heeft.

1.5 Emancipatie van de zorgvrager De tijd dat ‘de dokter en de zuster’ op een voetstuk stonden is voorbij. Door allerlei ontwikkelingen in de maatschappij is de positie van de zorgvrager veranderd. Vooral het hoger gemiddeld opleidingsniveau en de uitbreiding van informatiemogelijkheden hebben bijgedragen aan de emancipatie van de zorgvrager. Hierdoor is ook de rol van de verpleegkundige veranderd en zijn er andere taken gekomen. Mensen willen tegenwoordig weten waar ze aan toe zijn en willen niet dat er achter hun rug om van alles geregeld wordt. De verpleegkundige past zich aan aan deze ontwikkelingen. Aan de andere kant zijn er steeds meer verschillen tussen bevolkingsgroepen. Ouderen zijn vaak niet met de ontwikkelingen meegegaan en zien nog op tegen hulpverleners. Allochtone zorgvragers hebben ook een andere sociale ontwikkeling doorgemaakt, komen uit een andere cultuur en spreken soms een andere taal. Daardoor kan hun houding ten opzichte van de medische stand heel anders zijn. De emancipatie van de zorgvragers in Nederland verloopt dus niet gelijkmatig; de ene groep emancipeert in een sneller tempo dan de andere groep. Factoren die de emancipatie bevorderen, zijn: een hoger opleidingsniveau; nieuwe media; een hoger welvaartsniveau; op een steviger rechtspositie gerichte wet- en regelgeving; activiteiten van cliënten- en patiëntenorganisaties.

1.5.1 Opleidingsniveau Hoe hoger je bent opgeleid, hoe makkelijker je kunt communiceren met professionals (zoals artsen en verpleegkundigen). Het opleidingsniveau van de bevolking is de afgelopen jaren steeds meer gestegen en stijgt nog steeds. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw vormde je nog een uitzondering als je ging studeren, voor een meisje was het al helemaal bijzonder. Jongens gingen vaak werken op de leeftijd van veertien, vijftien jaar na de LTS (Lagere Technische School) of soms de MULO (voorloper van het VMBO). Een enkeling ging naar de HBS (Hogere Burger School) of het gymnasium, maar dan werd je wel als de studiebol van de omgeving gezien. De meisjes deden meestal de huishoudschool en nog minder vaak dan de jongens de MULO, de HBS of het gymnasium, en als ze trouwden stopten ze met werken. Steeds meer mensen volgen nu een middelbare schoolopleiding. In tegenstelling tot dertig jaar geleden ben je nu een uitzondering als je géén vervolgopleiding doet. Vrouwen hebben de achterstand in opleiding op de mannen ondertussen vrijwel ingehaald. Op sommige universiteiten studeren meer vrouwen dan mannen.

26

deel10.indd 26

Thema 1

12-5-10 12:19


1.5.2 Nieuwe media

gezondheid

De rol van de media is in de tweede helft van de vorige eeuw flink groter geworden. Er zijn veel meer kranten en tijdschriften dan vroeger, waardoor mensen meer informatie krijgen. Na de tweede wereldoorlog werd de radio een populaire informatiebron. En toen kwam de televisie. Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar pas enkele tientallen jaren geleden kwam de televisie voor het eerst de huiskamers binnen. Jarenlang was er maar één net en werd er maar een paar uur per week uitgezonden, terwijl je nu dag en nacht kunt kijken. In de media wordt veel aandacht besteed aan medische onderwerpen. Elk tijdschrift heeft wel een vragenrubriek waar ook medische vragen aan bod komen; kranten hebben speciale bijlagen of pagina’s over gezondheid en de medische programma’s op televisie zijn erg populair. De komst van het internet heeft medische informatie voor iedereen bereikbaar gemaakt. Zorgvragers kunnen als ze willen net zo goed geïnformeerd zijn als verpleegkundigen en artsen.

1.5.3 Welvaartsniveau Doordat het welvaartsniveau in Nederland is gestegen, hebben zorgvragers de mogelijkheid zorg te ‘kopen’ buiten de reguliere instellingen om. Zo kun je naar een privé-kliniek of particuliere (thuis-) zorg inhuren. Door het hogere welvaartsniveau kun je ook vaker en verder reizen dan vroeger. Dit verbreedt je blik; je ziet letterlijk wat er te koop is in de wereld, ook op medisch gebied.

1.5.4 Wet- en regelgeving De laatste tien jaar is een aantal wetten ingevoerd die de rechten van de zorgvrager hebben verbeterd en beschermd. Met de invoering van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) is geregeld dat zorg en behandeling niet eerder plaatsvinden dan na het sluiten van een zorgovereenkomst tussen de zorgvrager en de behandelaar. Bovendien regelt de wet het recht op informatie. De Kwaliteitswet Zorginstellingen stelt eisen aan de kwaliteitszorg van instellingen. De Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) regelt kwaliteitsverbetering in zorginstellingen na het indienen van een klacht. Ten slotte de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstelling (WMCZ) is ingevoerd om zorgvragers meer inspraakmogelijkheden te geven.

Thema 1

deel10.indd 27

27

12-5-10 12:19


Voorbeeld Het psychiatrisch ziekenhuis Strand en Duin kent al jaren een cliëntenraad. De leden van de raad komen uit de verschillende afdelingen van het ziekenhuis, zoals bijvoorbeeld Herman. Hij heeft een bipolaire stoornis en is in deeltijdbehandeling. De secretaris van de raad is Franka, zij heeft schizofrenie en verblijft al jaren op het terrein van het ziekenhuis. Binnenkort gaat zij naar een project voor begeleid zelfstandig wonen. Omdat Strand en Duin verantwoordelijk is voor dit project, kan zij gelukkig wel lid blijven van de raad.

1.5.5 Cliënten- en patiëntenorganisaties

categorale cliëntenvereniging consumentenplatform

Praktijk 6

De overheid laat de financiering van de gezondheidszorg over aan drie partijen: de zorgaanbieders (ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen), de zorgverzekeraars en de zorgvragers. De zorgvragers worden vertegenwoordigd door cliënten- of patiëntenorganisaties. Dit zijn organisaties die opkomen voor de belangen van de zorgvragers. Bovendien zijn deze organisaties een steunpunt en vraagbaak. Vaak zijn deze organisaties ontstaan vanuit zelfhulp- of zelfzorggroepen. Zo is er de vereniging Anoiksis voor mensen met schizofrenie. Dit noem je een categorale cliëntenvereniging: alle leden hebben hetzelfde gezondheidsprobleem. Op gemeentelijk en landelijk niveau zijn consumentenplatforms de vertegenwoordigers van verschillende categorale cliëntenverenigingen en cliëntenraden. Deze platforms zijn dus de gesprekspartner voor zorgaanbieder, zorgverzekeraar en overheid. De mondige, geëmancipeerde zorgvrager, is meer en meer een gelijkwaardige gesprekspartner en wil goed geïnformeerd worden over de gezondheid en de gezondheidszorg.

Niet op haar mondje gevallen Mary is geboren met een lichamelijke handicap. Ze heeft een spierziekte waardoor zij niet in staat is zelfstandig te lopen. Ze beweegt haar handen en armen moeizaam. Zij is 56 jaar. Van haar vierde tot haar 43ste heeft zij in een instelling voor gehandicapten gewoond. Alles werd daar voor haar gedaan. Zij sliep de eerste jaren op een slaapzaal, maar kreeg later een eigen

Zorgvragers zijn mondig en laten zich goed informeren

28

deel10.indd 28

Thema 1

12-5-10 12:19


kamer. Toen zij 43 was, is Mary zelfstandig in een aangepast appartement gaan wonen. Zij krijgt hulp van de thuiszorg en medewerkers van een instelling voor lichamelijk gehandicapten. Mary heeft ondanks haar spierziekte met de computer leren werken. Daarvoor had ze al veel gelezen over haar ziekte en nu kan zij veel opzoeken op internet. Zij is secretaris van een patiëntenvereniging van mensen met dezelfde handicap en verzorgt de website. Wanneer zij in een overleg zit met vertegenwoordigers van de zorgverzekeraar en zorgaanbieders laat zij zich niet omver praten. Zij kent haar zaken en als ze het ergens niet mee eens is, steekt ze dat niet onder stoelen of banken.

Vragen

1 M ary is duidelijk een geëmancipeerde zorgvrager. Vat haar vermoedelijke emancipatieproces eens samen en geef daarbij oorzakelijke verbanden aan (doordat …, als gevolg van …). 2 Welke vormen van preventie zouden er bij Mary nodig kunnen zijn?

1.6 De uitvoerders van preventie en GVO Preventie en GVO worden op verschillende niveaus en door diverse personen en instanties uitgevoerd. Zo kun je denken aan het RIAGG (regionale instelling geestelijke gezondheidszorg), de thuiszorg, het CAD (consultatiebureau voor alcohol en drugs) en patiëntenverenigingen- en organisaties. De rol van de GGD (gemeentelijk gezondheidsdienst), de huisarts, de patiëntenvoorlichter in de zorginstelling, het consultatiebureau en de groep van paramedici lichten we hier kort nader toe.

1.6.1 De GGD De GGD is een van de belangrijkste uitvoerders van preventieve gezondheidszorg. De gehele jeugdgezondheidszorg vanaf de leeftijd van vier jaar wordt door de GGD gedaan. Je moet dan denken aan vroegtijdige opsporing van afwijkingen en ziekten bij kinderen, begeleiden van groei en ontwikkeling, vaccinaties bij negenjarigen en opvoedingsadvisering. Daarnaast voert de GGD talloze voorlichtingsprojecten en gezondheidsonderzoeken uit.

1.6.2 De huisarts

hospitalisering

De huisarts is de poortwachter van de gezondheidszorg. Als je specialistische (para)medische zorg nodig hebt, verwijst de huisarts je door. De functie van poortwachter houdt echter ook in dat de huisarts bepaalt óf iemand verwezen wordt. Hij of zij wordt geacht streng te selecteren en hospitalisering – opname in een zorginstelling – zoveel mogelijk te voorkomen. De huisarts zal daarom veel aan preventie doen, zowel primair, secundair als tertiair. Doordat een huisarts vaak meerdere

en

n

Thema 1

deel10.indd 29

29

12-5-10 12:19


leden van een gezin in de praktijk heeft, kan hij verbanden zien en problemen vroegtijdig signaleren en behandelen. In de wachtkamer van een huisarts zul je ook altijd folders aantreffen over verschillende ziektes en behandelwijzen.

1.6.3 De patiĂŤntenvoorlichter Veel gezondheidszorginstellingen hebben tegenwoordig een patiĂŤntenvoorlichter in dienst. De patiĂŤntenvoorlichter geeft informatie over de gang van zaken in de instelling, over rechten en plichten en over eventuele andere instanties waar de zorgvrager terecht kan.

1.6.4 Het consultatiebureau voorlichting

Op het consultatiebureau vindt zowel primaire, secundaire, als tertiaire preventie plaats. Primaire preventie als aan de ouders voorlichting wordt gegeven over de juiste voeding, rusttijden en opvoeding. Ook voert het consultatiebureau een groot deel van het rijksvaccinatieprogramma uit. Secundaire preventie vindt plaats door de kinderen te onderzoeken en zo eventuele stoornissen vroegtijdig te ontdekken, bijvoorbeeld door het afnemen van een gehoortest. Van tertiaire preventie is sprake wanneer een kind een ziekte of afwijking heeft.

1.6.5 Paramedici Paramedici doen vooral aan secundaire en tertiaire preventie. Zij komen in beeld als er al sprake is van een ziekte of stoornis. Een apotheker geeft bijvoorbeeld voorlichting over het gebruik en de bijwerkingen van medicijnen. Een ergotherapeut is helemaal gericht op het instandhouden van iemands zelfredzaamheid en biedt daarvoor allerlei hulpmiddelen. Een fysiotherapeut doet in het kader van tertiaire preventie oefeningen met chronisch zieken om hun lichamelijke conditie op peil te houden.

Praktijk 7

Het is hier gezellig! Mark is eerstejaars leerling-verpleegkundige en heeft met een paar vrienden geregeld dat hij twee weken naar Chersonissos in Griekenland gaat. Daar is het dolle pret: uitgaan tot in de vroege uurtjes en overdag naar bed. Soms komt het ervan om nog even naar het strand te gaan. De drank vloeit rijkelijk, maar dat moet kunnen, vinden Mark en zijn vrienden. Gezellig toch! Op het strand worden ze aangesproken door Nederlandse jongeren die folders uitdelen over overmatig drankgebruik. De vriendenclub moet er erg om lachen en vindt het maar overdreven; vakantie is vakantie, en thuis doen we wel weer gezond.

30

deel10.indd 30

Thema 1

12-5-10 12:19


Vragen

1 W elke soort preventie herken je in dit verhaal? 2 Wat is je mening over deze vorm van preventie? Zinvol, nuttig? Of is het flauwekul en opdringerig? Geef argumenten.

Samenvatting Volgens het Health Field Concept van Lalonde is de gezondheidssituatie in een land afhankelijk van een samenspel van vier determinanten: het interne en externe milieu, de leefstijl en de gezondheidszorg in het land. In ons land werd altijd de nadruk gelegd op de gezondheidszorg. Meer aandacht besteden aan de andere drie factoren, door middel van preventie en GVO kan echter gunstig zijn voor de gezondheidssituatie. Preventie en Gezondheidsvoorlichting richten zich meer op de eerste drie determinanten en helpen ziekten te voorkomen of zo snel mogelijk op te sporen zodat de gevolgen binnen de perken blijven. Een nadeel van preventieve gezondheidszorg is echter dat mensen eerder in de ‘medische molen’ terecht kunnen komen. Op deze manier kunnen Preventie en GVO bijdragen aan de medicalisering van de samenleving. Preventie wordt onderverdeeld in primaire, secundaire en tertiaire preventie; preventie die respectievelijk gericht is op het voorkomen van ziektes, het vroegtijdig opsporen van gezondheidsproblemen en het beperken van de negatieve gevolgen wanneer een gezondheidsprobleem reeds aanwezig is. Verschillende ontwikkelingen in de samenleving, waaronder stijging van het gemiddeld opleidingsniveau en uitbreiding van de media, hebben ertoe bijgedragen dat de zorgvrager mondiger werd en steeds meer behoefte kreeg aan zeggenschap en informatie. Door de invoering van verschillende wetten en regelingen krijgen zorgvragers meer inspraak in behandeling en financiering. Er is een groot aantal instanties en personen die zich bezighouden met preventieve gezondheidszorg. De verpleegkundige is er één van.

Thema 1

deel10.indd 31

31

12-5-10 12:19


Opdrachten

â– Kennisopdracht 1 2 3 4 5

Bespreek hoe de vier determinanten van het Model van Lalonde jouw persoonlijke situatie beĂŻnvloeden. Geef voorbeelden. Geef voorbeelden van verpleegkundige taken ten aanzien van primaire, secundaire en tertiaire preventie. Geef bij elke vorm twee voorbeelden. Leg aan de hand van een voorbeeld uit wat gezondheidswinst is. Wat is het belang van gezondheidsvoorlichting voor de individuele zorgvrager en voor de maatschappij? Vat dit in je eigen woorden samen. Noem een aantal ontwikkelingen in de maatschappij die volgens jou hebben geleid tot emancipatie van de zorgvrager. Geef er voorbeelden bij.

â– Samenwerkingsopdracht

Project Doel Je krijgt inzicht in de verschillende vormen van preventie en gezondheidsvoorlichting.

Voorbereiding Verzamel tenminste zes folders bij bijvoorbeeld huisarts, tandarts, ziekenhuis, bibliotheek, school, die volgens jou te maken hebben met preventie en GVO. Neem ze mee naar de opleiding.

Benodigdheden Drie flip-overvellen, plakband, stiften en de verzamelde folders.

Uitvoering Maak groepjes van vier personen en sorteer de folders naar primaire, secundaire en tertiaire preventie. Maak op drie verschillende grote vellen een collage van de gevonden informatie. Schrijf boven de vellen respectievelijk: primaire-, secundaire-, en tertiaire preventie.

Evaluatie Bekijk de collages van de verschillende groepjes. Van welke vorm van preventie zijn de meeste folders? Vind je dat goed? Zo ja: waarom, en zo nee: waarom niet?

Wer 1.6

32

deel10.indd 32

Thema 1

12-5-10 12:19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.