De verpleegkundige in het ziekenhuis 1

Page 1

hbo

De verpleegkundige in het ziekenhuis - Deel 1 Parate vakkennis is voor een goede verpleegkundige beroepsuitoefening van wezenlijk belang. De nieuwe boekenreeks van TM-Zorg biedt verpleegkundigen in opleiding de kennisbasis waarvan al bij stages verwacht wordt dat ze erover beschikken. De inhoud van deze basisboeken sluit aan bij de Body of Knowledge and Skills van het Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde. Elk boek bevat drie onderdelen: * Compacte introductie van de zorgsetting. * Uitgebreide aandacht voor de verpleegkundige: positie, taken, verpleegproces, coördinatie van zorg, kwaliteitszorg, verpleegkundige aandachtsgebieden. * Beschrijving van verschillende patiëntcategorieën. Het accent ligt op de directe zorgverlening. De student krijgt uitgebreide medische en gedragswetenschappelijke kennis aangereikt, gevolgd door een beschrijving van het verpleegkundig handelen. De inhoud is evidence-based en put uit landelijke richtlijnen en zorgprogramma’s. Hoofdstukken worden afgesloten met opdrachten voor verdieping of verbreding van de stof. Bijvoorbeeld een kwaliteitszorgopdracht, een opdracht tot klinisch redeneren bij een casus, een argumentatieopdracht of een opdracht tot beantwoording van een PICO-vraag. Werken in een ziekenhuis betekent werken in een complexe omgeving. Patiënten liggen steeds korter in het ziekenhuis en de zorgvragen zijn steeds complexer. Verpleegkundigen leren te handelen binnen zorgpaden waar de continuïteit van zorg verder reikt dan de muur van het ziekenhuis. Dit boek speelt in op de specifieke kennis die nodig is om te werken in een complexe omgeving en geeft handreikingen om evidence-based te kunnen werken. Hiermee wordt een impuls gegeven aan het waarborgen van een goede kwaliteit van zorg en een theoretische onderbouwing van de zorg aan volwassen klinische patiënten.

De verpleegkundige in het ziekenhuis - Deel 1

hbo

De verpleegkundige in het ziekenhuis Deel 1

Redactie: Netty van Balsfoort Ton Vermeij

ThiemeMeulenhoff Zorg bestaat uit ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken, Traject V&V, i-care flex, Verpleegtechniek in Beeld, InCasu en een reeks ondersteunende uitgaven (Anatomie & Fysiologie, Basisboek Pathologie etc.). Kijk voor meer informatie op www.thiememeulenhoff.nl/zorg

01-HBO zorgboekenVerpleegkundige1.indd 1

09-03-12 12:14


De verpleegkundige in het ziekenhuis - 1

9006952544_bw.indd 1

27-03-12 13:42


Colofon ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs,

Auteurs Netty van Balsfoort Katrien Demesmaeker Ronald Günther Jos Kaldenhoven

Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16 ISBN 978 90 06 95254 4

Inhoudelijke redactie Netty van Balsfoort Ton Vermeij

Eerste druk, eerste oplage, 2012

Ontwerp Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2012

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

9006952544_bw.indd 2

27-03-12 13:42


Inhoud Woord vooraf 6 Deel 1

Oriëntatie op de ziekenhuiszorg

9

1 Het ziekenhuis 10 1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot de ziekenhuiszorg 11 1.2 Verschillende soorten ziekenhuizen 12 1.3 Multidisciplinaire setting 12 1.4 Wetten, regels en ethiek 13 1.5 Samenwerking tussen de eerste- en tweedelijnszorg 14 1.6 Kwaliteit in de ziekenhuiszorg 16 2 De verpleegkundige in de ziekenhuiszorg 20 2.1 Verpleegkundige beroepsuitoefening 21 2.2 Verpleegkundige beroepscompetenties in de ziekenhuiszorg 22 2.3 Multidisciplinaire setting 25 2.4 Het verpleegproces 27 2.5 Verpleegsystemen in de ziekenhuiszorg 30 2.6 Coördinatie van zorg 32 Deel 2

Categorieën van patiënten

37

1 Pre- en postoperatieve verpleegkundige zorg 38 1.1 Algemene zorg voor de operatie 39 1.2 Verpleegkundige preoperatieve zorg 43 1.3 Algemene postoperatieve zorg 46 1.4 Verpleegkundige zorg na de operatie 47 Verwerkingsopdracht 55 Vragen 55 Opdracht 56 2 Diagnostische onderzoeken 58 2.1 Puncties en biopsie 59 2.2 Beeldvormende diagnostiek 67 2.3 Scopieën 70 2.4 Poliklinische onderzoeken 71 Verwerkingsopdracht 77 Vragen 77

3

9006952544_bw.indd 3

27-03-12 13:42


3 Operaties aan het maag-darmstelsel 78 3.1 Slokdarmoperaties 79 3.2 Maagoperaties 83 3.3 Galblaasoperatie 89 3.4 Leveroperaties 92 3.5 Darmoperaties 95 Verwerkingsopdracht 1 101 Opdracht 101 Verwerkingsopdracht 2 102 Vragen 102 4 De luchtwegen 104 4.1 Verplegen van patiënten voor en na een longoperatie 105 4.2 Verplegen van patiënten voor en na een laryngectomie 113 Verwerkingsopdracht 120 Opdracht 120 5 De bloedsomloop 122 5.1 Verplegen van patiënten voor en na een vaatoperatie 123 5.2 Verplegen van patiënten met een trombose 130 5.3 Verplegen van patiënten met een embolie 133 5.4 Verplegen van patiënten voor en na een operatie van het coronaire stelsel 135 Verwerkingsopdracht 141 Vragen 141 Opdracht 141 6 De geslachtsorganen 144 6.1 De betekenis van de geslachtsorganen voor het algemeen functioneren 145 6.2 Verplegen van patiënten na een mammaoperatie 145 6.3 Verplegen van een patiënt na een uterusextirpatie 156 6.4 Verplegen van een patiënt na een prostatectomie 162 Verwerkingsopdracht 170 Opdracht 170 7 Het bewegingsapparaat 172 7.1 Verplegen van patiënten voor en na een kaakoperatie 173 7.2 Orthopedische operaties 175 7.3 Amputaties van de extremiteiten 179 7.4 Herniaoperatie 184 Verwerkingsopdracht 188 Opdracht 188

4

9006952544_bw.indd 4

27-03-12 13:42


8 De zintuigen 190 8.1 Verplegen van patiënten voor en na een oogoperatie 191 8.2 Verplegen van patiënten voor en na een ooroperatie 197 8.3 Verplegen van patiënten voor en na een neusoperatie 200 Verwerkingsopdracht 204 Vragen 204 9 Operaties aan nieren en urinewegen 206 9.1 Operaties aan de nieren 207 9.2 Operaties aan de urinewegen 212 Verwerkingsopdracht 218 Vragen 218 Literatuur 220 Verklarende woordenlijst 225 Register 239

5

9006952544_bw.indd 5

27-03-12 13:42


Woord vooraf Je hebt een opleiding gekozen voor een geweldig en fascinerend beroep: verpleegkundige. Je zult te maken krijgen met ontzettend veel mensen, die in talloze opzichten van elkaar verschillen. Je gaat ze helpen, ondersteunen, verzorgen bij allerlei aandoeningen. Eerst ontwikkel je algemene kennis over alle categorieën van patiënten en cliënten, daarna ga je je richten op specifieke categorieën. In het in maart 2012 gepresenteerde Beroepsprofiel verpleegkundige zijn verschillende ontwikkelingen geschetst in de maatschappij en in de verpleegkundige beroepsuitoefening. Wat daarin opvalt zijn de tegenstellingen. Deze zijn bijvoorbeeld: de zorg wordt steeds meer persoonsgericht, maar tegelijkertijd ook zakelijker en meer gestandaardiseerd. Verpleegkundigen richten zich op de behoeften en vragen van de individuele patiënt, maar moeten ook zo efficiënt mogelijk werken, de kosten in de hand houden en gebruik maken van wetenschap. Nog een tegenstelling: van een verpleegkundige wordt zowel generalistische als specialistische kennis en vaardigheid verwacht. In alle settings is behoefte aan verpleegkundigen die veel weten over alles, maar ook aan verpleegkundigen die de diepte in gaan met specifieke expertise, bijvoorbeeld op het gebied van oncologie, neonatologie, diabetes of forensische psychiatrie. In het beroepsprofiel wordt ook duidelijk dat taakverschuiving van arts naar verpleegkundig specialist - naar verpleegkundige - naar zorgkundige door blijft gaan. De oude domeingrenzen vervagen en verpleegkundigen focussen zich steeds meer op de complexe zorgsituaties. Dit alles betekent dat verpleegkundigen een zeer brede kennis- en vaardigheidsbasis moeten bezitten. Bovendien moeten zij evidence based kunnen leren en werken. De in 2011 door het Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde ontwikkelde Body of Knowledge and Skills benadrukt dat nog eens. ThiemeMeulenhoff heeft een serie studieboeken ontwikkeld die daar naadloos op aansluit: De verpleegkundige in het ziekenhuis 1 – over het verplegen van volwassen in het ziekenhuis. De verpleegkundige in het ziekenhuis 2 – over obstetrie en het verplegen van kinderen en jongeren. De verpleegkundige in de geriatrie. De verpleegkundige in de geestelijke gezondheidszorg. De verpleegkundige in de zorg voor chronisch zieken. Deze boeken bieden de gedegen kennisbasis waarvan vaak al bij het stagelopen verwacht wordt dat je erover beschikt. Een belangrijk kenmerk van de boeken is dat steeds ingegaan wordt op beide kanten van de eerder geschetste tegenstellingen: persoonsgerichtheid en standaardisering. Dit is een kenmerk van evidence based werken: je maakt gebruik van het

6

9006952544_bw.indd 6

27-03-12 13:42


beste beschikbare bewijs en van de in je instelling beschikbare expertise, maar je richt je ook op de persoon van de patiënt. Je raadpleegt richtlijnen en protocollen, maar kunt er in individuele gevallen op een verantwoorde manier van afwijken. Elk boek bevat twee delen: Deel 1: een compacte introductie van de zorgsetting en de verpleegkundige. Hiermee krijg je inzicht in de zorgcategorie en de positie en taken van de verpleegkundige, het verpleegproces, de coördinatie en de zorg voor kwaliteit. Deel 2: hoofdstukken met uitgebreide beschrijvingen van verschillende categorieën van patiënten en cliënten. In dit deel ligt het accent op de directe zorgverlening. De inhoud van de hoofdstukken is volledig evidence based en put uit actuele landelijke richtlijnen en zorgprogramma’s. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een of meer opdrachten ter verdieping of verbreding. Bijvoorbeeld een kwaliteitszorgopdracht, een opdracht tot klinisch redeneren bij een casus, een argumentatieopdracht of een opdracht tot beantwoording van een PICO-vraag. De verpleegkundige in het ziekenhuis 1 Als ziekenhuisverpleegkundige werk je meestal op een afdeling met één of twee specialismen. Bijvoorbeeld een longafdeling of een afdeling orthopedie. Je werkt altijd multidisciplinair samen, bijvoorbeeld met artsen, diëtisten, logopedisten en fysiotherapeuten. Het ziekenhuis is daarom bij uitstek de werkomgeving waar zowel generalistische als specialistische kennis en vaardigheid van je wordt verwacht. In deel 2 van het boek worden de meeste categorieën van patiënten en cliënten beschreven die je in het ziekenhuis kunt tegenkomen. Elk hoofdstuk bevat de medische en verpleegkundige kennis die je minimaal nodig hebt als je er gaat werken of stagelopen. De auteurs van het boek zijn zelf werkzaam in een ziekenhuis, als verpleegkundige, verpleegkundig specialist of opleider. Wij wensen je veel succes bij je opleiding en loopbaan als verpleegkundige.

7

9006952544_bw.indd 7

27-03-12 13:42


9006952544_bw.indd 8

27-03-12 13:42


Deel 1 Oriëntatie op de ziekenhuiszorg Dit boek gaat over het verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Het begrip ‘acuut’ kun je op verschillende manieren uitleggen. In dit boek betekent het: niet-chronisch, dat wil zeggen: kortdurend, niet-blijvend. We gebruiken het begrip ‘acuut’ dus om de zorgcategorie af te bakenen: het gaat om mensen die een chirurgische ingreep, onderzoeken en/of (medische) behandelingen ondergaan vanwege een lichamelijke aandoening, ziekte of trauma. Zij worden hiervoor langere of kortere tijd in het ziekenhuis opgenomen. Maar de zorg voor deze mensen houdt in veel gevallen niet op bij het ontslag uit het ziekenhuis. Met name de verpleegkundige zorg gaat thuis vaak nog door. De patiënt wordt dan – via de transferverpleegkundige – overgedragen aan een organisatie voor thuiszorg. Als de thuiszorg gegeven wordt onder verantwoordelijkheid van een medisch specialist, heet de gegeven zorg ‘ziekenhuisverplaatste zorg’. Verkorting van ligtijd, extraen transmuralisering zijn enkele van de vele ontwikkelingen die de ziekenhuiszorg doormaakt. Andere voorbeelden van recente ontwikkelingen zijn het zorg verlenen volgens geïntegreerde zorgprogramma’s en diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s). Ook de medische technologie houdt niet op zich te ontwikkelen. Er is steeds meer mogelijk. De zorgcategorie breidt zich uit, zelfs tot en met mensen die baat hebben bij xenotransplantatie, transplantatie van dierlijke organen. Behalve dat dit voor jou de consequentie heeft je vak voortdurend te moeten bijhouden, roept dit heel wat ethische vragen op, waar ook de verpleegkundige beroepsgroep een antwoord op moet zien te vinden. Want de tijd dat verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg klakkeloos deden wat artsen hen opdroegen, is al lang voorbij.

Deel 1

9006952544_bw.indd 9

9

27-03-12 13:42


1

Het ziekenhuis

In dit eerste hoofdstuk wordt uiteengezet wat je onder ziekenhuiszorg moet verstaan, wat er gebeurt en hoe het georganiseerd is. Ziekenhuiszorg is zorg die betrekking heeft op somatische aandoeningen. Medische behandeling en verpleegkundige zorg in het ziekenhuis worden sterk bepaald door technologisch handelen. Ziekenhuiszorg wordt – het woord zegt het al – intramuraal in het ziekenhuis gegeven, maar wordt in veel gevallen na ontslag extramuraal voortgezet. Dit gebeurt in de vorm van thuiszorg, of, als de zorg onder verantwoordelijkheid van een medisch specialist plaatsvindt, in de vorm van ziekenhuisverplaatste zorg. Dit gebeurt door wijkverpleegkundigen, die bij een thuiszorgorganisatie werken, of door verpleegkundigen uit het ziekenhuis.

10

9006952544_bw.indd 10

Deel 1

27-03-12 13:42


1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot de ziekenhuiszorg De samenleving en de gezondheidszorg zijn altijd onderhevig aan veranderingen geweest en dat zal ook zo blijven. Opvattingen over gezond en ziek, medisch-technische ontwikkelingen, discussies over ethische dilemma’s, het overheidsbeleid en wetgeving zijn voorbeelden waar zowel patiënten als behandelaars en zorgverleners voortdurend mee te maken krijgen. Veranderingen in zorg en aanbod hebben een duidelijke invloed op de manier waarop de gezondheidszorg is georganiseerd en gefinancierd. De betere medische kennis over de diagnostiek en grotere belangstelling voor medische ontwikkelingen en voorzieningen heeft tot gevolg dat patiënten veelvuldig gebruik zullen maken van de mogelijkheden die het ziekenhuis biedt. Het mag duidelijk zijn dat dit ook invloed heeft op de financiering van de gezondheidszorg. Allerlei ontwikkelingen (denk aan marktwerking, behandeling volgens diagnosebehandelingcombinaties en het ontstaan van ziekenhuisverplaatste zorg) maken duidelijk dat er op verschillende manieren gezocht wordt naar een andere kostenbeheersing van de ziekenhuiszorg. Uiteindelijk zal het goedkoper, maar vooral ook efficiënter moeten worden. 1.1.1 NPCF Nederland telt talloze patiënten- en consumentenorganisaties. Veel van deze organisaties zijn aangesloten bij de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF). Met hun websites, tijdschriften en bijeenkomsten bereiken deze organisaties samen zo’n 10.000.000 Nederlanders. De patiëntenorganisaties hebben samen meer dan 500.000 leden. De belangrijkste doelstelling van de NPCF is het versterken van de positie van patiënten en consumenten in de gezondheidszorg. Het uitgangspunt is daarbij vraaggestuurde zorg: de patiënt of consument moet het heft in handen hebben. Hij is immers ‘de klant’ en bovendien de ervaringsdeskundige. De patiënt bepaalt zelf welke zorg hij ‘afneemt’. Vraaggestuurde zorg moet gekoppeld zijn aan solidariteit, keuzevrijheid en behoud van de autonomie. Een goed geïnformeerde patiënt is meer tevreden over de geboden zorg en beter in staat zijn keuzes te maken. Deze patiënt is daardoor meer betrokken bij zijn genezing en heeft minder hooggespannen verwachtingen met als gevolg therapietrouw, een betere kwaliteit van leven en zelfs verkorting van de opnametijd in het ziekenhuis. 1.1.2. Invloed De toenemende mondigheid van de patiënt heeft een duidelijke invloed op de manier waarop de zorgverlening in het ziekenhuis plaatsvindt. Patiënten bepalen zelf wat zij wel en niet belangrijk vinden. Zorgverleners staan ten dienste van de patiënt en niet andersom. Deze ontwikkeling heeft geleid tot ‘zorg op maat’ en ‘vraaggestuurde zorg’. Onder invloed van maatschappelijke en medische ontwikkelingen is de ziekenhuiszorg aan verandering onderhevig. Dit vraagt niet alleen van beroepsbeoefenaren dat zij hun eigen handelen regelmatig onder de loep nemen, ook bestuurders op instellings- en politiek niveau moeten kritisch kijken naar de manier waarop de ziekenhuiszorg georganiseerd is.

Deel 1

9006952544_bw.indd 11

11

27-03-12 13:42


De problemen waar de maatschappij en de gezondheidszorg regelmatig mee te maken hebben, vragen van de verschillende disciplines een geïntegreerde aanpak van behandeling, zorg en voorlichting. Om dit te bereiken is het uitwisselen van informatie en het gebruik maken van elkaars deskundigheid erg belangrijk. Niet alleen in intra- en interdisciplinair verband, maar ook als het gaat om de samenwerking tussen de extramurale en intramurale zorgverleners.

1.2 Verschillende soorten ziekenhuizen Ondanks de marktwerking in de zorg houdt de overheid door een strakke wet- en regelgeving controle op de kwaliteit en de diversiteit van het aanbod. In de afgelopen decennia zijn veel ziekenhuizen gefuseerd; hoewel de zorg steeds toeneemt, neemt het aantal ziekenhuisbedden af. Voor iedere zorginstelling geldt dat ze een toelating moeten hebben in het kader van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi, 2006). De indeling voor zorginstellingen zoals deze door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gehanteerd wordt is: Algemene en academische ziekenhuizen. Met de komst van de universitaire medische centra is een ontwikkeling in gang gezet waarbij hoogwaardige technische zorg plaatsvindt in de UMC’s. Daar wordt onderzoek, patiëntenzorg en onderwijs met elkaar in verbinding gebracht. In de algemene ziekenhuizen ligt het accent vooral op patiëntenzorg. Categorale ziekenhuizen zijn ziekenhuizen waar een bepaalde categorie van patiënten behandeld wordt. Dat zijn onder andere de revalidatiecentra, longklinieken, epilepsiecentra, bestralingsklinieken en abortusklinieken. Zelfstandige behandelcentra (ZBC, ook wel Instelling voor Medisch Specialistische Zorg, IMSZ, genoemd). Dit zijn klinieken waar veelal kortdurende electieve behandelingen worden uitgevoerd, en de patiënten na behandeling weer snel naar huis kunnen. Dit zijn oogklinieken, orthopedische centra en cosmetische klinieken. Een deel van de ZBC’s zijn particuliere klinieken. Deze moeten ingeschreven staan in het zorgregister. Particuliere klinieken verlenen zorg waarbij geen aanspraak gemaakt kan worden op de AWBZ of op de beschreven zorg in artikel 1 van de Zorgverzekeringswet. Topklinische zorg wordt verleend in klinieken die hoogwaardige zorg op een klein specifiek gebied verlenen. Dat kan een hartcentrum zijn of een dialysecentrum. De verdeling van de diverse zorginstellingen is opgenomen in de Nationale Zorgatlas, die door het RIVM wordt opgesteld (Volksgezondheid Toekomst Verkenning, 2011).

1.3 Multidisciplinaire setting Ziekenhuiszorg heeft als kenmerk een veelheid van medische specialismen, zoals gynaecologie, traumatologie, oncologie en neurologie. Naast medisch specialisten wordt zorg verleend door verpleegkundigen en paramedici, zoals de fysiotherapeut, de diëtist en de logopedist.

12

9006952544_bw.indd 12

Deel 1

27-03-12 13:42


Ziekenhuiszorg is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle zorgverleners die op de een of andere manier betrokken zijn bij de behandeling, verpleging, ondersteuning en begeleiding van de patiënt. Elke discipline heeft zijn eigen professionaliteit. Daar waar de arts een medische verantwoordelijkheid heeft en het medisch beleid bepaalt, heeft de verpleegkundige haar eigen beroepsdomein. De huidige organisatievormen geven de verpleegkundige een centrale rol in het team van zorgverleners. Zij is verantwoordelijk voor de coördinatie en continuïteit van de 24-uurszorgverlening.

1.4 Wetten, regels en ethiek De overheid heeft een aantal wetten opgesteld die tot doel hebben de kwaliteit van de zorg op peil te houden en waar nodig te verbeteren. Het levert een zekere bescherming op voor de patiënt en hij kan zich op deze wetten beroepen als behandelaars en zorgverleners hun afspraken niet nakomen. Deze wetten zijn: Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO); Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ); Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG); Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ). 1.4.1 Diagnosebehandelingcombinatie Een diagnosebehandelingcombinatie – kortweg: DBC – bevat alle onderzoeken, behandelingen en zorg die een patiënt in het ziekenhuis krijgt gedurende een vastgestelde periode. Een DBC beschrijft met vier codes (zorgtype, zorgvraag, diagnose, behandeling) met welke klacht en hoe een patiënt het ziekenhuis binnenkomt, welke diagnose er gesteld is, en de behandeling. Ziekenhuizen mogen alleen de kosten van DBC’s in rekening brengen. Van een aantal DBC’s is de kostprijs door de regering vastgesteld, van de overige DBC’s mogen ziekenhuizen zelf de prijs bepalen. Met de financiering van ziekenhuiszorg door middel van DBC’s wil de regering marktwerking stimuleren, waardoor ziekenhuizen met elkaar gaan concurreren en behandeling en zorg tegen scherpe prijzen aanbieden. Op die manier hoopt de regering dat de kosten van gezondheidszorg binnen de perken blijven (www.dbconderhoud.nl, 2011 en Stolk et al, 2005).

ethisch dilemma

Deel 1

9006952544_bw.indd 13

1.4.2 Ethiek Door de ontwikkeling van de medische technologie is er steeds meer mogelijk. Patiënten kunnen langer in leven gehouden worden en de kans op het overlijden van te vroeg geborenen is aanmerkelijk kleiner geworden. Daarmee rijst de vraag of de medische technologie altijd moet worden ingezet. Hierdoor ontstaan ethische dilemma’s, dat wil zeggen vraagstukken waarbij verschillende waarden botsen. Bijvoorbeeld de waarde van ‘in leven blijven’ tegenover de waarde ‘zelf beslissen over je leven’ of tegenover de waarde ‘een kansrijke toekomst hebben’. De meeste ziekenhuizen hebben voor de beantwoording van dit soort vraagstukken een ethische commissie, waar ook verpleegkundigen deel van uitmaken.

13

27-03-12 13:42


1.5 Samenwerking tussen de eerste- en tweedelijnszorg Somatische zorg vindt vooral plaats in de ziekenhuizen. In bepaalde gevallen wordt de ziekenhuiszorg thuis voortgezet. Het overheidsbeleid is erop gericht de zorg in de eerste lijn – de thuiszorg – te intensiveren. Het streven is de opnameduur van patiënten in de intramurale situatie zo veel mogelijk te bekorten en te vervangen door dagopnames en poliklinische behandeling. Dit betekent vaak dat behandeling en zorg in de thuissituatie moeten worden voortgezet. Dit maakt een goede afstemming tussen de thuiszorgorganisaties en het ziekenhuis noodzakelijk.

transferverpleegkundige

1.5.1 Transmurale zorg Transmurale zorg is een vorm van zorg die afgestemd is op de behoeften van de patiënt. De zorg wordt verleend op basis van afspraken over samenwerking, afstemming en regie tussen algemene en specialistische zorgverleners, waarbij sprake is van een gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid met deelverantwoordelijkheden. Bij transmurale zorg werken zorgverleners van de verschillende instellingen die bij de behandeling en zorg betrokken zijn met elkaar samen, om zo beter op de vraag van de patiënt in te kunnen spelen. Dit gebeurt niet alleen tussen de eerste en tweede lijn, maar ook tussen intramurale instellingen onderling. Nadat de medisch specialist in het ziekenhuis bepaald heeft wanneer een patiënt met ontslag gaat, en de patiënt heeft thuiszorg nodig, wordt er een transferverpleegkundige ingeschakeld. De transferverpleegkundige is verantwoordelijk voor een juiste overdracht naar de verschillende zorgverleners en regelt de noodzakelijke hulpmiddelen. 1.5.2 Ziekenhuisverplaatste zorg Als de thuiszorg na ontslag uit het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist gegeven wordt, is er sprake van ziekenhuisverplaatste zorg. Over het algemeen gaat het bij ziekenhuisverplaatste zorg om medisch-specialistische behandeling en zorg. De ziekenhuisverplaatste zorg, als vervolg op de ziekenhuiszorg, vindt plaats in een omgeving waar de continuïteit van zorg gewaarborgd is en die kan variëren van revalidatie-instelling, verzorgingshuis tot thuissituatie. De zorgverlener volgt hierbij de patiënt. Voordeel van deze verplaatste zorg is dat de duurdere ziekenhuiszorg alleen ingezet wordt voor de patiënten die dit echt nodig hebben. Zodra de toestand van de patiënt het toelaat kan er beroep gedaan worden op goedkopere vormen van zorg. Een ander voordeel is dat de patiënt in een voor hem vertrouwde omgeving verzorgd kan worden. 1.5.3 Ketenzorg Enkele jaren geleden is het begrip ‘ketenzorg’ in Nederland geïntroduceerd. Al eerder is aangegeven dat de ziekenhuiszorg start met de opname van een patiënt in een ziekenhuis en eindigt bij ontslag of overplaatsing naar een verpleeghuis of revalidatiecentrum. In sommige gevallen echter heeft de patiënt ook in de thuissituatie ziekenhuiszorg nodig. De ziekenhuiszorg kan op basis hiervan beschouwd worden als de eerste stap in de keten. In

14

9006952544_bw.indd 14

Deel 1

27-03-12 13:42


het volgende voorbeeld wordt een patiënt met een CVA in het ziekenhuis opgenomen. Vervolgens vindt overplaatsing naar een verpleeghuis of revalidatiecentrum plaats en bevindt de patiënt zich in de volgende schakel van de keten. Het voordeel van ‘ketenzorg’ voor de patiënt ligt vooral op het gebied van de continuïteit. Overlappingen en tegenstrijdige behandeling worden voorkomen en de deskundigheid van de medewerkers in een bepaalde schakel wordt geoptimaliseerd. Hiermee wordt een adequate ondersteuning en begeleiding van de patiënt bereikt. Voorbeeld De juiste zorg, op de juiste plaats, op het juiste moment, door de juiste zorgverlener. Doordat het VU medisch centrum, verpleeghuis De Vreugdehof, het Revalidatie Centrum Amsterdam en Amsterdam Thuiszorg er samen in geslaagd zijn het zorgtraject voor CVA-patiënten beter op elkaar af te stemmen, worden CVA-patiënten gerichter geholpen en neemt de doorstroom tussen deze zorginstanties toe. Lies van der Weide, senior verpleegkundige beleid en kwaliteit op de zorgeenheid neurologie en projectleider van het project, licht de voordelen van de samenwerking tussen de verschillende organisaties toe. ‘De deelnemers aan het project werken aan het verbeteren van de zorg, de behandeling en de organisatie van de zorgverlening voor deze groep. In onze regio worden op jaarbasis zo’n 160 nieuwe CVApatiënten aan onze keten gepresenteerd.’ Van der Weide geeft aan dat het projectteam – waarin alle zorginstellingen vertegenwoordigd zijn die deelnemen aan de CVA-keten Amsterdam-Zuid – aan vier knelpunten heeft gewerkt: stagnatie in de doorstroming van de patiënt naar de volgende zorgfase; het ontbreken van een multidisciplinair overdrachtsformulier voor de vervolginstelling; het geringe aantal CVA-patiënten dat wordt getrombolyseerd; de niet optimale deskundigheid op het gebied van CVAzorg binnen de verschillende schakels (www.CBO.nl, 2011 en www.NZA.nl, 2011).

Deel 1

9006952544_bw.indd 15

15

27-03-12 13:42


1.6 Kwaliteit in de ziekenhuiszorg prevalentie

patiënttevredenheid

klachtencommissie

klachtenfunctionaris

Een specifiek element in de kwaliteit van de ziekenhuiszorg is de prevalentie en preventie van infecties en andere complicaties. Maar daarnaast zijn tevredenheid van de patiënt, ligduur en behandelduur belangrijke punten. Kwaliteit is een breed begrip. Iedere zorginstelling is verplicht een kwaliteitsplan te hebben en een kwaliteitsjaarverslag te maken. Maar welke betekenis geeft de zorginstelling aan kwaliteit en is dat voor de patiënt als gebruiker hetzelfde als voor de verpleegkundige? In deze paragraaf gaat het over de kwaliteit van de ziekenhuiszorg en de verpleegkundige bijdrage daaraan. 1.6.1 Patiënttevredenheid Patiënttevredenheid is een belangrijk criterium bij het vaststellen van de kwaliteit van de ziekenhuiszorg. Meestal gebeurt dit door een enquête die de patiënt bij zijn ontslag invult. Het kan zijn dat een patiënt ontevreden is over de verleende zorg en daarover een klacht indient bij de klachtencommissie. De klachtencommissie volgt dan de klachtenprocedure van de desbetreffende instelling. Als er klachten zijn in de ziekenhuiszorg dan betreft het vaak: de lange wachttijden voordat iemand kan worden geopereerd of behandeld; (wond)infecties waardoor de opname langer duurt dan noodzakelijk; fouten tijdens de behandeling waardoor de patiënt gezondheidsrisico’s heeft gelopen (bijvoorbeeld het toedienen van verkeerde medicijnen); onheuse bejegening door zorgverleners. De verpleegkundige is de eerst aangewezen persoon om de patiënttevredenheid te toetsen. In het gewone contact met de patiënt merk je vaak al of de patiënt tevreden is of niet. Als een patiënt klachten heeft over de zorg of het verblijf in het ziekenhuis kan de verpleegkundige de patiënt wijzen op de bestaande klachtenprocedure. Vindt de patiënt het niet voldoende om zijn klacht met de verpleegkundige te bespreken, dan komt de klachtenfunctionaris in beeld. De klachtenfunctionaris van een instelling probeert altijd te bemiddelen in de klachtenprocedure. Als dit niet lukt, dan kan de patiënt een klacht indienen bij de klachtencommissie. 1.6.2 Infecties Verpleegkundige zorg na een ingreep of onderzoek is niet alleen gericht op de ondersteuning van de patiënt, maar is ook gericht op de preventie van infecties. Opgenomen zijn in het ziekenhuis brengt een zeker risico met zich mee. Ongeveer 5 tot 10% van de opgenomen patiënten loopt het risico van een ziekenhuisinfectie. De meest voorkomende ziekenhuisinfecties zijn: Urineweginfecties. Deze infectie komt het meeste voor als ziekenhuisinfectie. 30% van alle ziekenhuisinfecties zijn urineweginfecties. Van alle urineweginfecties wordt 70% veroorzaakt door blaaskatheterisatie.

16

9006952544_bw.indd 16

Deel 1

27-03-12 13:42


Postoperatieve wondinfecties. Deze infectie is de tweede meest voorkomende. Doordat de opname van de patiënten steeds korter duurt, komt de postoperatieve wondinfectie steeds vaker in de thuissituatie voor. Als de oorzaak van de infectie te herleiden is naar de operatie, spreek je van een postoperatieve wondinfectie. Infecties van de luchtwegen staan op de derde plaats. Ongeveer 10 tot 17% van de infecties bestaat uit luchtweginfecties. Het krijgen van een infectie is voor de patiënt een heel vervelende complicatie. De behandeling gaat langer duren en de patiënt heeft vaak meer pijn en ongemak door de infectie. Daarbij komt dat het behandelen van ziekenhuisinfecties een kostbare zaak is. Al met al kosten ziekenhuisinfecties jaarlijks zo’n 150 miljoen euro. Deze kosten ontstaan onder andere door: een verlengde opnameduur; een intensievere verpleging; een verhoogd antibioticagebruik; het gebruik van verbandmateriaal; nieuwe onderzoeken; heroperaties; fysiotherapie/revalidatie. Ieder ziekenhuis heeft een ziekenhuishygiënist in dienst en hanteert een infectiepreventiebeleid voor de eigen instelling. Ook dit kost natuurlijk geld. De prevalentie van ziekenhuisinfecties is een belangrijke graadmeter voor het bepalen van de kwaliteit van de zorg. Ziekenhuizen moeten dan ook jaarlijks rapporteren hoe het in de instelling gesteld is met de ziekenhuisinfecties. 1.6.3 Ligduur Iedere patiënt wil graag zo snel mogelijk weer naar huis, maar ook weer niet te snel. In de ziekenhuiszorg is het aantal ligdagen de afgelopen jaren erg verminderd. Veel behandelingen vinden plaats op een dagbehandeling of een afdeling voor kortdurende zorg. Dat betekent dat er inmiddels meer patiënten dan vroeger behandeld kunnen worden in dezelfde tijd. Dit vergt een goede planning. Voor de verpleegkundige betekent dit dat zij in korte tijd veel verschillende patiënten verpleegt. De planning betreft niet alleen de toewijzing van een bed, maar ook de toewijzing van een EVV. Iedere organisatie in de ziekenhuiszorg heeft hiervoor medewerkers die de planning zo goed mogelijk laten verlopen. 1.6.4 Behandelduur Behandelduur is de duur die een patiënt professionele zorg nodig heeft na de ingreep of behandeling. De behandelduur is ook een maatstaf voor de kwaliteit van de zorg. Het is van belang dat een patiënt zo snel mogelijk zijn leven kan hervatten zonder professionele hulp. Dat is niet voor iedereen haalbaar, maar voor een groot aantal patiënten wel. Naarmate de behandelduur korter is, heeft dit een positieve uitwerking op de kwaliteit van de zorg.

Deel 1

9006952544_bw.indd 17

17

27-03-12 13:42


Bij een patiënt die na de ziekenhuisopname nog thuiszorg nodig heeft, is de behandelduur langer dan bij een patiënt die na de operatie door familie wordt opgevangen. Het is aan de verpleegkundige in de thuiszorg om op het juiste moment de zorg weer af te bouwen en te beëindigen. 1.6.5 Aantal complicaties Naast infecties zijn er nog andere complicaties die de kwaliteit van de zorg kunnen beïnvloeden, zoals nabloedingen en trombose. Naarmate er meer van deze complicaties optreden, wordt de kwaliteit van de zorg als minder goed beoordeeld. Het verpleegkundig handelen is gericht op de preventie van deze complicaties. 1.6.6 Kwaliteitsbeleid voor ziekenhuizen Alle zorginstellingen zijn verplicht een kwaliteitsjaarverslag te publiceren. Daarin wordt vermeld welke kwaliteit er in het afgelopen jaar is geleverd en waar verbeteringen zijn aangebracht. Het opstellen en openbaar maken van kwaliteitsjaarverslagen is door de overheid aan richtlijnen gebonden. Om meer transparantie te bewerkstelligen is in 2007 het ‘Programma Zichtbare Zorg’ opgericht door het ministerie van Volksgezondheid. Vanaf 2013 zal het programma overgaan in het Kwaliteitsinstituut voor de zorg (zichtbarezorg.nl).

Samenvatting

Ziekenhuiszorg is het geheel van medische behandeling en verpleegkundig zorg startend op het moment dat een patiënt vanwege een lichamelijke aandoening opgenomen wordt in het ziekenhuis. In eerste instantie is een overzicht geboden van de aspecten van de ziekenhuiszorg. Hiermee is aangegeven wat ziekenhuiszorg in feite inhoudt. Vervolgens zijn een aantal maatschappelijke ontwikkelingen besproken die op zowel financieel als op zorginhoudelijk gebied invloed hebben op de ziekenhuiszorg. Een model om de prijs voor behandeling en verpleging te bepalen is de diagnosebehandelingcombinatie. De patiënt is in feite de belangrijkste partij in de ziekenhuiszorg. ‘Geen patiënt, geen zorg’. De patiënt wordt in feite gezien als een consument en heeft ook consumentenrechten, recht op een kwalitatief goede behandeling en zorgverlening. In dit hoofdstuk zijn de wetten genoemd die de patiënt als consument beschermen. Ook is aandacht besteed aan de organisatie van de ziekenhuiszorg en de kwaliteitszorg in het ziekenhuis.

18

9006952544_bw.indd 18

Deel 1

27-03-12 13:42


Verklarende woordenlijst abces

Aanwezigheid van pus in een van tevoren niet bestaande holte in het lichaam.

adenocarcinoom

Kwaadaardig woekergezwel, groeiend als cellen met een kliervormige bouw.

alarmsymptoom

Begrip gebruikt door het Nederlands Huisartsen Genootschap, waarbij doorverwijzing naar een specialist wordt geadviseerd.

analgeticum

Pijnstillend middel.

anesthesie

Een beheersbare en omkeerbare methode om het zenuwstelsel geheel of gedeeltelijk te onderdrukken waardoor de patiënt ongevoelig is.

anticoagulans

Een middel dat de stolling van het bloed vertraagt.

anticoagulantietherapie Toedienen van stoffen die de bloedstolling belemmeren of geheel onmogelijk maken. appendectomie à froid De blindedarm wordt verwijderd nadat de acute ontsteking tot rust is gekomen. appendicitis

Ontsteking van de blindedarm.

arteriële substitutie

Operatietechniek waarbij het zieke deel van de arterie wordt verwijderd en vervangen door een nieuw stuk.

arteriosclerose

Aderverkalking.

ascites

Abnormale vochtophoping in de buikholte.

aspiratiepneumonie

Longontsteking, veroorzaakt door verslikking.

asymmetrie

Ongelijkheid van vorm.

atelectase

Gebrekkige ontplooiing van de longblaasjes.

atrofie

Verkleinen of verschrompelen van weefsels door verminderde of opgeheven functie.

auscultatie

Beluisteren van lichaamsgeluiden.

autonoom verpleegkundig taakgebied

Het deel van de gezondheidszorg waarbinnen de verpleegkundige zelfstandig, dus zonder andere disciplines te raadplegen en op basis van eigen beroepskennis, beslissingen neemt.

Verklarende woordenlijst

9006952544_bw.indd 225

225

27-03-12 13:43


bariumpap

(Bariumsulfaat) in het spijsverteringskanaal toegepast contrastmiddel.

Barrett slokdarm

Extra vlies op de wand van de slokdarm. Door de constante aanvallen van opstuwend maagzuur, maakt de slokdarm zelf een beschermvlies aan.

bilaterale borstkanker Borstkanker aan beide zijden. biopsie

Verwijdering van weefsel voor onderzoek.

295

bloedbezinking

De waarde die het aantal bestanddelen in het bloed aangeeft, zoals het aantal rode- en witte bloedcellen.

bloedgasanalyse

De samenstelling van het bloed voor wat betreft zuurstof, kooldioxide en zuurgraad kan bepaald worden om te beoordelen of de doorbloeding van de weefsels voldoende kan plaatsvinden.

bloedgaswaarden

Verzamelnaam voor de bepaling van de zuurgraad, het gehalte aan bicarbonaat, CO2, de zuurstofspanning en de -verzadiging in het bloed.

bronchiaal toilet

Reinigen van de grote luchtpijpvertakkingen van slijmophopingen.

bronchoscopie

Het bekijken van de luchtpijpvertakkingen met een optisch instrument. Ook kunnen stukjes weefsel verwijderd worden om te onderzoeken.

buiktrauma

Gewelddadige inwerking op de buik van buiten af.

bypass

Een omleiding van de bloedsomloop om een afgesloten of vernauwd gedeelte heen.

capillaire astrup

Het bepalen van de bloedgaswaarden uit – door middel van een vingerprik afgenomen – veneus bloed.

carcinoom

Kankergezwel, kwaadaardige woekering van epitheelweefsel met neiging tot metastasering.

cardiale klachten

Klachten die met het hart te maken hebben.

carotisoperatie

Operatie aan de halsslagader.

cataract

Vertroebeling van de ooglens.

caudografie

Röntgenonderzoek met behulp van contrast van het wervelkanaal.

226

9006952544_bw.indd 226

Verklarende woordenlijst

27-03-12 13:43


celtypering

Door weefselonderzoek kan vastgesteld worden welke soort cellen zich in een tumor bevinden. Dit gebeurt op het cytologisch laboratorium.

centraal veneuze katheter

Katheter in een halsvene, de vena jugularis of de ader onder het sleutelbeen, de vena subclavia.

cervix

De baarmoedermond.

chemokuur

Behandeling met – een combinatie van – geneesmiddelen om tumorcellen te doden.

cholecystectomie

Operatieve wegneming van de galblaas.

chronische pyelonephritis

Chronische ontsteking van het nierbekken.

cirrose

Schrompeling van organen, vooral de lever; begint met nieuwvorming van bindweefsel dat later gaat schrompelen.

colitis ulcerosa

Een met zweervorming gepaard gaande ontsteking van de dikke darm.

collateraal

Bloedvat (zijtak) waarlangs de bloedstroom loopt wanneer het hoofdvat is afgesloten.

conisch

Kegelvormig.

conservatief

Niet-operatief.

297

contrastvloeistof

Voor röntgenstralen minder doorgankelijke stof die op de röntgenfoto een contrastbeeld te zien geeft van het orgaan dat ermee is gevuld ten opzichte van de omgeving.

COPD

Chronisch obstructieve longaandoeningen die gekenmerkt worden door een verslechtering van de ademhalingsfunctie.

coping

De manier waarop iemand met moeilijke situaties omgaat.

coronary artery bypass Een omleidingsoperatie aan de bloedvaten van het hart. graft (CABG) corpus ciliare

Het straallichaam van het oog, bindweefsel en spiervezels. Bevindt zich achter de iris.

cosmetische reconstructie

Een operatie die geen medische noodzaak heeft maar bedoeld is om het uiterlijk van de patiënt te verbeteren.

Verklarende woordenlijst

9006952544_bw.indd 227

227

27-03-12 13:43


CT-scan

Computer tomografie scan.

curvatuur

Kromming van de maag.

cyste

Holte gevuld met vocht.

cystoscopie

Onderzoek waarbij door een kijkbuis die via de plasbuis wordt ingebracht de binnenkant van de blaas bekeken kan worden.

cytologisch onderzoek Microscopisch onderzoek van de cellen die verkregen zijn door een uitstrijkpreparaat. delirium

Toestandsbeeld waarin de patiĂŤnt extreem verward en angstig is. Ontstaat door alcoholintoxicatie of als gevolg van onthouding.

dumpingklachten

Ook wel dumpingsyndroom genoemd. Door het overmatig snel ledigen van de maaginhoud in de dunne darm treedt misselijkheid, transpiratie, opgeblazen gevoel in de bovenbuik, soms gepaard gaand met duizeligheid, hartkloppingen, hoofdpijnen, geeuwen, beven en borrelen in de buik, kort na de maaltijd.

electieve operatie

Geplande operatie, niet spoedeisend.

embolectomie

Operatieve verwijdering van een embolus.

embolie

Bloedprop.

endarteriĂŤctomie

Het schoonmaken of verwijden van de (door atherosclerose) verdikte vaatwand van een slagader.

endoscoop

Instrument om lichaamsholten en inwendige kanalen te onderzoeken.

energiemetabolisme

Omzetten van voedingsstoffen in brandstof voor de cellen.

epiduraalkatheter

In de rug van de patiĂŤnt aangebracht katheter, waardoor tijdens en na de operatie continu pijnstillende middelen kunnen worden gegeven.

epidurale anesthesie

Verdoving middels een ruggenprik, waarbij het onderlichaam verdoofd raakt.

ergotherapeut

Behandelt personen lijdend aan chronische (invaliderende) ziekten door middel van het stimuleren van lichamelijke en geestelijke activiteiten, en adviseert over hulpmiddelen om lichamelijke beperkingen zo veel mogelijk te voorkomen.

erytheem

Rode uitslag van de huid.

228

9006952544_bw.indd 228

Verklarende woordenlijst

27-03-12 13:43


fascitis necroticans

Ontsteking van de onderhuid, leidend tot necrose met blaarvorming en loslatende huid.

FESS

Functional endoscopic sinus surgery. Tijdens deze operatie worden de sinussen schoongemaakt.

fibroadenoom

Een goedaardig gezwel van het bindweefsel.

fibrocystische verandering

Verandering in het bindweefsel, waardoor cysten ontstaan.

fibrotisch litteken

Litteken dat ontstaat door een goedaardige toename of woekering van bindweefsel.

flebotrombose

Trombus in een bloedvat dat niet ontstoken is.

fobie

Angststoornis met een, ook in de ogen van de betrokkene, onredelijke en overdreven angst met een specifieke inhoud, die in geen verhouding staat tot datgene wat als bedreiging wordt gevoeld, die door de betrokkene niet is te verklaren noch te corrigeren en die aanleiding geeft tot vermijdingsgedrag, hetgeen in het dagelijks leven tot belemmeringen leidt.

fractuur

Breuk van een bot, verbreking van de natuurlijke samenhang van botweefsel.

frozen shoulder

Beperkte bewegingsmogelijkheid van het schoudergewricht, letterlijk ‘bevroren schouder’.

fundoplicatie volgens Nissen

Operatietechniek waarbij het bovenste deel van de maagwand als een manchet om de slokdarm wordt gelegd, zodat de manchet als een sluitspier werkt.

gangreen

Versterf van weefsel of lichaamsdelen.

gastroscopie

Onderzoek van de maag met een scoop, een kijkinstrument.

gatdoek

Steriele doek met een gat in het midden.

Gauge

Maat voor de diameter van injectienaalden.

gecompliceerde fractuur Breuk waarbij de weke delen (huid, enzovoort) boven de breuk beschadigd zijn, waardoor er een open verbinding bestaat tussen de breukeinden en de buitenwereld. gesloten fractuur

Breuk waarbij de weke delen (huid, enzovoort) niet beschadigd zijn.

Grawitz-tumor

Niercarcinoom.

Verklarende woordenlijst

9006952544_bw.indd 229

229

27-03-12 13:43


Hb

Hemoglobine. De ijzerhoudende kleurstof van het rode bloedlichaampje dat de zuurstof bindt.

helicobacter pylori

Kleine spiraalvormige bacterie die op het maagslijmvlies voorkomt en een chronische ontsteking kan veroorzaken.

heparine

Stof die de omzetting van fibrinogeen in fibrine tegengaat en zo de bloedstolling vertraagt.

heparinisatie

Toedienen van heparine om de bloedstolling af te remmen. Dit is een kortetermijnbehandeling.

hernia diafragmatica

Een breuk van het middenrif, waardoor buikingewanden, meestal de maag, uitstulpen in de borstholte. Aangeboren afwijking of verworven door trauma.

hernia nuclei pulposi

Uitpuiling van de geleiachtige kern van de kraakbenige tussenwervelschijf.

histologisch onderzoek Onderzoek van de microscopische anatomie van weefsels. Ht

Hematocriet. Geeft de verhouding aan van het aantal bloedlichaampjes ten opzichte van het totale bloedvolume. Normaalwaarde ligt tussen de 35 tot 50%.

hyperglycaemie

Hoge bloedsuiker.

hypoglycaemie

Lage bloedsuiker.

hypostatische pneumonie

Longontsteking, veroorzaakt door niet goed doorademen of onderdrukken van hoestprikkels.

icterus

Geelkleuring van de huid.

ileum

Het laatste deel van de dunne darm.

immuuncel

Cel die lichaamsvreemde cellen in het lichaam aanvalt en vernietigt.

incisie

Snede in de huid.

intakeprocedure

Handelingen bij het begin van een opname om zorgbehoefte en -aanbod op elkaar af te stemmen.

ischaemie

Stoornis in de bloedtoevoer, toestand van bloedleegte.

230

9006952544_bw.indd 230

Verklarende woordenlijst

27-03-12 13:43


kaakabces

Slepend, afgekapseld ontstekingsproces met ettervorming aan de wortelpunt van een tand of kies.

klachtencommissie

Commissie die de klachten van patiĂŤnten behandeld.

klachtenfunctionaris

Onafhankelijke persoon die klachten van patiĂŤnten behandelt.

koliekpijn

Aanval van pijn in de buik door een kramptoestand van glad spierweefsel in holle organen (darm, galwegen, urinewegen).

kreatinine

Afbraakproduct van eiwitten, dat in het bloed terug te vinden is. Kreatinine geeft een indicatie van de werking van de nieren.

kwaadaardige cel

Cel die zich kenmerkt door het vormen van uitzaaiingen.

kwaadaardige poliep

Nieuwvorming van cellen groeiend vanuit de binnenwand van de blaas.

laparoscoop

Kijker om in de buikholte te kijken, weefsel af te nemen voor onderzoek of om operaties mee uit te voeren.

laparotomie

Buiksnede.

laryngectomie

Verwijderen van het strottenhoofd, ook wel larynx genaamd.

laryngitis

Ontsteking van de larynx.

larynx

Strottenhoofd. Dit is het eerste gedeelte van de luchtpijp en bevindt zich voor in de hals.

leukocyt

Witte bloedcel.

liquor

Hersenvocht.

longventilatie

Luchtverversing in de longen.

03

loslaatpijn

Acute pijn bij prikkeling van het buikvlies op het ogenblik dat de druk van de onderzoekende hand plosteling wordt opgeheven. Bij blindedarmontsteking is dit op het punt van McBurney, rechts onder in de buik.

luer lock spuit

Spuit met standaarduiteinde.

lymfe

Vloeistof die afvalstoffen uit het bloed afvoert.

Verklarende woordenlijst

9006952544_bw.indd 231

231

27-03-12 13:43


lymfekliertoilet

Het verwijderen van een lymfeklier om te voorkomen dat er een kans is op metastasen via de lymfebanen.

lymfeknoop

Kleine boonvormige verzameling van lymfevaten en bloedvaten.

lymfevat

Vat waardoorheen lymfevocht wordt getransporteerd.

maagperistaltiek

Samentrekken van de maagwand waardoor voedsel wordt voortbewogen richting sluitspier.

maagulcus

Zweer in de maagwand.

maligniteit

Kwaadaardigheid,gekenmerkt door infiltrerende groei en metastasering.

mammografie

R旦ntgenfoto van de mammae.

masto誰dectomie

Het insnijden van het ontstoken masto誰d om de zieke cellen te draineren.

masto誰ditis

Ontsteking van het slijmvlies van het uitstekende deel van het rotsbeen. Dit ligt achter het oor.

mediastinum

De ruimte in de borstkas tussen beide longen.

medicaliseren

Proces waarbij steeds meer verschijnselen in het menselijk bestaan binnen de invloedssfeer van de medische wetenschap worden gebracht.

melaena

Bloed bevattende, pikzwarte ontlasting.

meniscus

Kraakbeenschijfje in het kniegewricht.

metastase

Uitzaaiing. Tumorcellen worden via bloed- of lymfebaan van de ziektehaard uit naar een andere plaats in het lichaam vervoerd, waar dan een nieuwe haard ontstaat van dezelfde aard als de oorspronkelijke.

mictie

Urinelozing.

millimeterpapier

Papier, waarop de grafiek van het ECG wordt weergegeven en waar op door blokjes van 1 bij 1 millimeter de afstand wordt aangegeven.

mitralisklep

Tweedelige klep tussen de linkerboezem en linkerkamer van het hart.

MRI

Magnetic Resonance Imaging.

232

9006952544_bw.indd 232

Verklarende woordenlijst

27-03-12 13:43


myoom

Goedaardig gezwel van het spierweefsel, ook wel een vleesboom genoemd.

myringoplastiek

Myrinx is de Latijnse benaming voor trommelvlies. Myringoplastiek is een trommelvliesreconstructie.

nervus vagus

Tiende hersenzenuwpaar, dat deelneemt aan vele functies van ademhaling, spijsvertering en hartwerking.

neuropathie

Algemene term voor niet-ontstekingsachtige aandoeningen van het zenuwstelsel veroozaakt door mechanische, metabole, toxische, vasculaire of deficiëntieprocessen.

niersteen

Samenklontering van onoplosbare kristallen in de urine. De voornaamste stoffen die een niersteen kunnen vormen zijn calcium, urinezuur en oxalaten.

nuchter

Niets gegeten of gedronken hebbend.

obstructiepneumonie

Longontsteking veroorzaakt door een afsluiting van een of meerdere bronchioli.

occlusie

Het op elkaar sluiten van de bovenste en onderste tanden en kiezen.

oedeem

Vochtophoping.

oesophagus

Buisvormige verbinding tussen de mondholte en de maag waardoorheen het voedsel (en ‘orale’ medicijnen) de maag bereikt. De slokdarm begint achter in de keelholte (‘slikken’) en eindigt bij de slokdarm-sfincter. Dit is de ringspier die de doorgang van het voedsel naar de maag regelt.

orthodontist

Degene die afwijkingen in de stand en van de regulatie van gebitselementen en kaken behandelt.

orthopantogram

Overzichtsfoto van een lichaamsdeel.

orthopeed

Chirurg die zich speciaal bezighoudt met voorkoming en behandeling van ziekelijke vormen functieveranderingen van het bewegingsapparaat.

orthoptist

Paramedisch deskundige die onder meer lichte vormen van scheelzien behandelt.

osteogenesis imperfecta Aangeboren stoornis in de collageenvorming in de beenderen. osteoporose

Verklarende woordenlijst

9006952544_bw.indd 233

Verminderde activiteit van de botopbouw waardoor de natuurlijke afbraak van beenweefsel sterker is dan de regeneratie.

233

27-03-12 13:43


otosclerose

Erfelijke, dominante aandoening waarbij de gehoorbeentjesketen te veel verbeent. De geleiding van de luchttrilling raakt verstoord, waardoor de gehoorfunctie afneemt.

pacemaker

Klein toestel dat onder de huid wordt ingeplant en elektrische signalen afgeeft aan de hartspier.

pack years

Het aantal pakjes met twintig sigaretten per dag x het aantal jaren dat iemand rookt.

palliatief

Verzachten van de gevolgen van een ziekte zonder de ziekte zelf te (kunnen) genezen.

papegaai

Hulpmiddel waarmee iemand zich in bed kan verplaatsen door zich op te trekken. Hangt boven de bedlegerige patiënt.

papil van Vater

De gezamenlijke uitgang van de galwegen en de alvleesklierwegen in de twaalfvingerige darm.

papilloom

Goedaardig gezwel van de huid of slijmvliezen.

paracentese

Doorprikken van een gespannen trommelvlies.

parenteraal

Buiten het maag-darmstelsel, bijvoorbeeld via de bloedbaan.

patiënttevredenheid

De mate waarin patiënten tevreden zijn met de zorg die zij ontvangen en/of het verblijf in een zorginstelling.

percutane transluminale Dotterprocedure aan het hart. coronaire angioplastiek (PTCA) perforatie

Doorbraak van de wand.

peristaltiek

Samentrekkingen van slokdarm-, maag- en darmwand waardoor de inhoud van de slokdarm, maag en darmen wordt voortbewogen.

plaque

Ophoping van vetten en andere stoffen uit het bloed tegen de binnenwand van slagaders.

307

plaveiselcelcarcinoom Kwaadaardige huidtumor. pneumothorax

Ophoping van lucht of gas in de pleuraholte.

prevalentie

Het aantal gevallen van een bepaalde infectie dat zich voordoet in een bepaalde tijd.

234

9006952544_bw.indd 234

Verklarende woordenlijst

27-03-12 13:43


primaire tumor

De oorspronkelijke tumor.

prostaathypertrofie

Blaasontsteking bij mannen leiden vaak tot een prostaatontsteking of een ontsteking van de bijbal.

prostaat-specifiek antigeen (PSA)

Een eiwit dat normaal in kleine hoeveelheden in het bloed aanwezig is. Bij bepaalde vormen van prostaatkanker is het PSA verhoogd.

prothese

Kunstproduct ter vervanging van een verloren gegaan lichaamsdeel.

punctie

Het insteken van een holle naald om bloed, vocht of weefsel uit het lichaam te verwijderen.

pyelum

Nierbekken

pyloroplastiek

Verzamelnaam voor verschillende chirurgische technieken ter verwijding van de maaguitgang.

pylorusspasme

Ondoorgankelijkheid van de sluitspier van de maag door aanhoudende kramp van de pylorus, veroorzaakt door zweren of gezwellen bij de sluitspier.

pylorusstenose

Vernauwing van de maaguitgang door zweren, littekens of gezwellen.

radiotherapie

Behandeling van tumorcellen met behulp van straling.

receptor

Zenuwuiteinden die prikkels opvangen. Receptoren die pijn geven, heten nociceptoren.

reflux

Terugvloeiing, tegengesteld aan de normale stroomrichting.

reponeren

Terug op zijn plaats brengen.

reuma

Acute of chronische ontstekingsachtige aandoening van het bewegingsapparaat en omliggende steunweefsels, hoofdzakelijk gekenmerkt door zwelling, pijn en functiestoornissen.

revalidatie

Medische en sociale zorg om iemand met functieverlies weer zo goed mogelijk te laten functioneren.

rinoplastiek

Een in- en uitwendige neuscorrectie.

rinoscoop

Neusspiegel waarmee het inwendige van de neusgangen beoordeeld kan worden.

Verklarende woordenlijst

9006952544_bw.indd 235

235

27-03-12 13:43


RSI

Repetive strain injury; door het verrichten van voortdurend dezelfde kortdurende handelingen worden dezelfde spieren, banden en pezen voortdurend eenzijdig belast; dit kan op den duur leiden tot klachten aan nek, schouders, arm en hand.

schouderluxatie

Ontwrichting van de schouder, meestal gepaard gaand met inscheuring van gewrichtsbanden en -kapsel.

scoliose

Zijdelingse verkromming van de wervelkolom.

scoop

Instrument waarmee iets kan worden bekeken.

septum

Holte in de schedel die ook wel neusbijholte wordt genoemd.

309

sereus wondvocht

Serumachtig wondvocht (serum is de vloeistof die uit bloed overblijft als alle vormelementen en de fibrine eruit zijn verwijderd.)

sinus

Holte in de schedel die ook wel neusbijholte wordt genoemd.

slokdarmdivertikel

Zakvormige uitstulping van de wand van de slokdarm, als gevolg van ontwikkelingsstoornissen of van verhoogde druk met verzwakking van de wand.

slokdarmresectie

Verwijdering van de slokdarm.

spasmolyticum

Krampstillend middel.

stapedectomie

Stapes is de Latijnse benaming voor stijgbeugel. Stapedectomie is de operatieve verwijdering van de stijgbeugel.

stollingsstatus

De bloedingstijd en de snelheid waarmee het bloed stolt.

stomaverpleegkundige Verpleegkundige, gespecialiseerd in het adequaat gebruik van methoden, technieken en materialen met betrekking tot de zorg voor een stoma. strabismus

Scheelzien.

thermolumines- centiemeter

Meet de straling waaraan rรถntgenlaboranten gedurende een bepaalde periode blootstaan.

thorax

Borstkas.

thoraxdrainage

Afzuigsysteem dat ervoor zorgt dat de long zich zo goed mogelijk kan ontplooien, waarbij lucht, wondvocht en bloed worden afgezogen.

236

9006952544_bw.indd 236

Verklarende woordenlijst

27-03-12 13:43


tracheostoma

Operatief gemaakte opening in de trachea.

transferverpleegkundige Verpleegkundige die de overgang tussen zorginstellingen regelt, bijvoorbeeld van ziekenhuis naar thuiszorg. transurethrale resectie Via de urethra verwijderen van een blaastumor. van de tumor (TURT) tricuspidalisklep

Drieslippige klep tussen rechterboezem en rechterkamer van het hart.

tromboflebitis

Afsluiting van een ader door een thrombus, met ontsteking van de vaatwand en omgeving.

tube

Canule die tijdens de algehele narcose in de luchtpijp wordt ingebracht om de patiënt te kunnen beademen.

tympanoplastiek

Tympanum is de Latijnse benaming voor de trommelholte. Tympanoplastiek is een operatieve ingreep aan het middenoor waardoor de geleidingsmogelijkheid van de luchttrilling van de gehoorgang naar het binnenoor wordt hersteld.

type en screen

Type staat voor bloedgroepbepaling en screen voor (antistof)screening. Bij type en screen (ook wel ‘volledige kruisproef’) wordt het bloed van de patiënt gescreend op irregulaire erytrocyten-antistoffen waarbij met de selectie van het erytrocytenconcentraat rekening wordt gehouden. Type en screen is 72 uur geldig.

uitleiden

Het inspuiten van een antidotum om de verdoving of narcose weer op te heffen.

ureter

Urineleider. De verbinding tussen de nier en de blaas.

urinedeviatie volgens Bricker

Dit is een techniek waarbij een urostoma wordt aangelegd bestaande uit 15 – 20 cm geïsoleerd ileum, dat aan één kant is gesloten en aan één kant, via een opening in de buik naar buiten is gebracht.

urostoma

Kunstmatige uitgang van de urinewegen op de buikwand.

vasoconstrictie

Vaatvernauwing.

vasodilatatie

Verwijding van de bloedvaten.

venflon

Infuusnaald.

ventilatie

Toevoer van verse en afvoer van afgewerkte lucht.

Verklarende woordenlijst

9006952544_bw.indd 237

237

27-03-12 13:43


verkoeverkamer

Uitslaapkamer, waar patiĂŤnten uit de narcose kunnen ontwaken.

vriescoupe

Een stukje tumorweefsel wordt verwijderd en ingevroren. De patholoog-anatoom (de arts die weefselonderzoek doet) bekijkt direct hierna onder de microscoop om wat voor weefsel het gaat.

weefselkweek

In een laboratorium wordt weefsel onderzocht op verschillende eigenschappen waaronder celdeling. Hiermee kan vastgesteld worden of er sprake is van tumorweefsel.

zenuwvezel

Strengvormige verzameling van zenuwceluitlopers, bestemd voor de voorgeleiding van zenuwimpulsen.

ziekte van Crohn

Chronische ontstekingen in het ileus, waardoor sterk functieverlies van het resorberend damroppervlak kan optreden.

ziekte van Duchenne

Geslachtsgebonden (alleen bij jongens voorkomend) spierziekte.

zuigcurretage

Het wegzuigen van baarmoederslijmvlies.

238

9006952544_bw.indd 238

Verklarende woordenlijst

27-03-12 13:43


Register A abces 93 adenocarcinoom 84 alarmsymptoom 84 analgeticum 90 anesthesie 40 anticoagulans 47 anticoagulantietherapie 132 appendectomie à froid 97 appendicitis 95 arteriële substitutie 126 arteriosclerose 208 ascites 64 aspiratiepneumonie 44, 81 asymmetrie 173 atelectase 110 atrofie 180 auscultatie 96 autonoom verpleegkundig taakgebied 26 B bariumpap 68 Barrett slokdarm 79 bilaterale borstkanker 147 biopsie 59 bloedbezinking 209 bloedgasanalyse 40 bloedgaswaarden 60 bronchiaal toilet 117 bronchoscopie 107 buiktrauma 93 bypass 126 C capillaire astrup 61 carcinoom 145 cardiale klachten 40 carotisoperatie 126 cataract 192

Register

9006952544_bw.indd 239

caudografie 185 celtypering 146 centraal veneuze katheter 116 cervix 159 chemokuur 86 cholecystectomie 90 chronische pyelonephritis 208 cirrose 93 colitis ulcerosa 95 collateraal 134 conisch 181 conservatief 185 contrastvloeistof 72 COPD 106 coping 45 coronary artery bypass graft (CABG) 137 corpus ciliare 193 cosmetische reconstructie 150 CT-scan 59 curvatuur 81 cyste 149 cystoscopie 214 cytologisch onderzoek 107 D delirium 116 dumpingklachten 82 E electieve operatie 42 embolectomie 134 embolie 208 endarteriëctomie 126 endoscoop 70 energiemetabolisme 95 epiduraalkatheter 108 epidurale anesthesie 41 ergotherapeut 182 erytheem 148 ethisch dilemma 13

239

27-03-12 13:43


F fascitis necroticans 180 FESS 202 fibroadenoom 146 fibrocystische verandering 146 fibrotisch litteken 106 flebotrombose 131 fobie 174 fractuur 173 frozen shoulder 153 fundoplicatie volgens Nissen 81 G gangreen 180 gastroscopie 85 gatdoek 69 Gauge 61 gecompliceerde fractuur 177 gesloten fractuur 177 Grawitz-tumor 208 H Hb 40 helicobacter pylori 83 heparine 61 heparinisatie 132 hernia diafragmatica 83 hernia nuclei pulposi 185 histologisch onderzoek 107 Ht 40 hyperglycaemie 49 hypoglycaemie 49 hypostatische pneumonie 45 I icterus 89, 94 ileum 215 immuuncel 146 incisie 62 intakeprocedure 32 ischaemie 133

240

9006952544_bw.indd 240

K kaakabces 173 klachtencommissie 16 klachtenfunctionaris 16 koliekpijn 89 kreatinine 164 kwaadaardige cel 146 kwaadaardige poliep 213 L laparoscoop 90 laparotomie 90 laryngectomie 115 laryngitis 114 larynx 114 leukocyt 209 liquor 59 longventilatie 60 loslaatpijn 96 luer lock spuit 65 lymfe 146 lymfekliertoilet 150 lymfeknoop 146 lymfevat 145 M maagperistaltiek 83 maagulcus 83 maligniteit 147 mammografie 149 mastoïdectomie 199 mastoïditis 199 mediastinum 82, 105 medicaliseren 145 melaena 84 meniscus 176 metastase 93 mictie 207 millimeterpapier 75 mitralisklep 135 MRI 59 myoom 157

Register

27-03-12 13:43


myringoplastiek 199 N nervus vagus 83 neuropathie 180 niersteen 208 nuchter 44 O obstructiepneumonie 107 occlusie 173 oedeem 153 oesophagus 79 orthodontist 173 orthopantogram 173 orthopeed 177 orthoptist 194 osteogenesis imperfecta 177 osteoporose 177 otosclerose 198 P pacemaker 137 pack years 106 palliatief 86 papegaai 178 papilloom 146 papil van Vater 70 paracentese 199 parenteraal 82 patiënttevredenheid 16 percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) 137 perforatie 83 peristaltiek 49 plaque 138 plaveiselcelcarcinoom 114 pneumothorax 64 primaire tumor 146 prostaathypertrofie 213 prostaat-specifiek antigeen (PSA) 164 prothese 177

Register

9006952544_bw.indd 241

punctie 59 pyelum 207 pyloroplastiek 85 pylorusspasme 84 pylorusstenose 83 R radiotherapie 86 receptor 45 reflux 208 reponeren 177 reuma 176 revalidatie 182 rinoplastiek 201 rinoscoop 201 RSI 176 S schouderluxatie 176 scoliose 177 scoop 80 septum 200 sereus wondvocht 160 sinus 200 slokdarmdivertikel 80 slokdarmresectie 81 spasmolyticum 90 stapedectomie 199 stollingsstatus 66 stomaverpleegkundige 216 strabismus 192 T thermoluminescentiemeter 72 thorax 40 thoraxdrainage 109 tracheostoma 115 transferverpleegkundige 14 transurethrale resectie van de tumor (TURT) 215 tricuspidalisklep 135 tromboflebitis 131

241

27-03-12 13:43


tube 41 tympanoplastiek 199 type en screen 39, 40 U uitleiden 46 ureter 207 urinedeviatie volgens Bricker 215 urostoma 215 V vasoconstrictie 130 vasodilatatie 130 venflon 66 ventilatie 73 verkoeverkamer 46 vriescoupe 107 W weefselkweek 158 Z zenuwvezel 60 ziekte van Crohn 95 ziekte van Duchenne 176 zuigcurretage 158

242

9006952544_bw.indd 242

Register

27-03-12 13:43


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.