3 minute read

Ik woon hier al een tijdje - Vogels Tellen

Next Article
Zonnepanelen

Zonnepanelen

Tekst: Ans van der Westen

Het laatste weekend van januari is er altijd de nationale tuinvogeltelling. Iedereen in Nederland wordt uitgenodigd om mee te doen; een half uur oplettend kijken in je tuin of op je balkon. Hoeveel vogels tel je? En welke soorten zijn het? Wij doen ook mee want we zijn altijd blij als we vogels in onze tuin zien. Roodborstje, koolmees, merel, kauw, winterkoninkje, kraai, duif, tortel, pimpelmees, ekster, vink. En dan ook enkele keren het puttertje, ik schreef daarover in de vorige krant. We zien ze allemaal op bezoek in onze tuin.

Advertisement

De buren

Die tuin ligt er al bijna een eeuw. In de eerste veertig jaren woonden meneer en mevrouw de Wolf in deze woning. Mijn ouders en ik waren hun bovenburen. In hun tuin lag veel grind, dat was in de mode in de jaren dertig, toen zij hier kwamen wonen en zo is de inrichting gebleven. Er stond een flinke volière met kanaries. In de zomer verbleven de vogels daar. ’s Winters woonden ze binnenshuis. De buurman had een kamer met een wand vol vogelhuisjes. In ieder houten huisje zat een kanarie achter een tralieraampje. Ik was acht jaar oud en ging graag kijken in de kanariekamer. Zo kwam ik op het geweldige plan om mijn moeder een vogel cadeau te doen. Ik begon te sparen voor een kooi. De buurman zat in het complot en beloofde me een gratis kanarie. Een echt goede zangvogel, dat zou mooi zijn voor mijn moeder. Ik was al negen jaar geworden toen het eindelijk zo ver was. Begin januari was mijn moeder jarig. Ik had genoeg gespaard om een lichtblauwe plastic kooi te kopen. De buurman kwam met een mosgroene kanarie.

Voor de jarige

Vol trots kwam ik met mijn geweldige cadeau bij mijn moeder. Ze reageerde lauw, dat viel mij niet zo op want ik was zelf in alle mogelijke knollentuinen omdat we nu dan éindelijk een huisdier hadden. Mijn moeder liet de kooi in het raamkozijn zetten. Het was hartje winter, er bestond toen alleen maar enkel glas en het huis werd verwarmd met een kolenkachel. Verontwaardigd zat ze naar de vogel te kijken. “Nu

ben ik echt een invalide”, zei ze, “kan ik niet meer lopen en krijg ik een groene kanarie in een blauwe kooi.”

Mijn vader begreep haar verdriet wel, met zijn tact wist hij voor de vogel een warmere plaats in de kamer te organiseren. ”Want dat diertje kan er toch ook niets aan doen, Toosje.”

Nee, zoals niemand er wat aan kon doen dat haar ziekte zo progressief was dat ze binnen een jaar in een rolstoel zat. Dit was de eerste kanarie, mijn ouders hebben nog heel wat opvolgers in huis gehad.

En die vogeltelling, hoe verliep dat? We zaten er klaar voor, op zondag de 29e januari. We keken een half uur…. geen vogel gezien in onze tuin!

This article is from: