De Reelander
UITGEVER: TIENPLUS
078 - 750 89 66
WWW.TIENPLUS.NET
WIJKKRANTREELANDER@LIVE.NL
Jaargang 32 Nummer 3 Juni 2022
FACEBOOK.COM/WIJKKRANTDEREELANDER
Joop Sindorf, jeugdherinneringen aan WO2
2 Een vlag of een kroon
3
Schade Cronjéstraat bombardement 1944, Dordts Archief Van het gas af, hoe dan?
4 Al fijn op streek
5 Uitbreiding sterke arm Reeland
6 Gezond actief in het Wantijpark
7 Ik woon hier al een tijdje
8 Uw papieren Reelander en de toekomst
Joop bij moeder op schoot met broers Siem en Hennie, Foto Sindorf Hij woont nu samen met zijn Janneke aan de Werkenmondestraat in het Land van Valk en kan boeiend vertellen over wat hij in zijn leven allemaal heeft meegemaakt als kind, als voetballer en voetbaltrainer. Joop’s verhalen over zijn Stationsemplacement met draaischijf vanaf voetgangersbrug, Dordts Archief jeugd tijdens de Tweede Wereldoorlog in de La Reystraat zullen bij zitten lezen. Totdat ze mij thuis misten. en die heeft mijn vader verkocht voor de oudere Reelanders onder ons, De halve straat heeft me een keer lo- twee zakken erwten. In onze straat veel herinneringen oproepen. pen zoeken, weet ik nog. Zuurkool uit stonden allemaal mooie bomen, maar het vat haalden we bij groenteboer die hebben het einde van de winter “Het is september 1944. Ik zie dat Eng- van Noort. Dan zei mijn moeder ga niet gehaald. Alles ging de kachel in. else vliegtuig nog zo rondcirkelen. eens een pondje zuurkool halen. En Over het spoor langs de TransvaalIedereen kijken. Daar kwam die weer, dat nam ik dan mee in een pannetje. straat lag een voetgangersbrug die de en nog een keer. Urenlang voor mijn Maar ik ben vaak teruggestuurd, om- Dubbeldamseweg Noord met Dubgevoel. Later bleek dat hij al zijn brand- dat ik het onderweg al zat op te smik- beldamseweg Zuid verbond. Vlakbij stof aan het lozen was om zo veilig als kelen. Zo lekker vond ik dat.” restaurant-café ‘het Paviljoen’. Ik ging mogelijk een noodlanding te kunnen er vaak heen als er van die indrukwekmaken, daar waar nu sportpark Krom- Voetballen op het Oranjevrijstaat kende stoomtreinen stonden te blamedijk ligt. Tegen de Koeiendijk, of in plein zen en je al die heerlijke warme rook de volksmond het vrijersdijkje in het “Op het schoolplein van de Oranje- in je gezicht kreeg. Er was zo’n grote verlengde van de Krommedijk, kwam vrijstaatschool (nu Wantijschool) aan draaischijf waar de locomotieven dan zijn kist tot stilstand. De boordwerker het Oranjevrijstaat plein voetbalde opreden, draaiden en weer terug konkon zich al eerder met een parachu- ik vaak. Samen met Thijs Tulp van de den rijden. Het was ook een bevoorte redden. De piloot is na de nood- groentewinkel op de Krommedijk, radingsplek van water en kolen. De landing meteen gearresteerd. Ik heb Dick Mookhoek, de broertjes Janus en as werd daar weggegooid, en samen dat zelf niet zien gebeuren, maar ben Hugo de Lange en mijn eigen broers. met mijn moeder stond ik er ‘s morgens later met vriendjes nog wel gaan kijken Een mannetje of acht á tien. Poten, kie- vroeg die as te zeven, want daar zaten en toen heb ik nog zo’n dik stuk glas zen en lekker uren lang spelen. Ik was dan nog wel eens bruikbare kooltjes van het vliegtuig gevonden. Daarmee de kleinste en moest altijd keepen. De tussen voor in de kachel. Op de hoek konden we door de prismawerking zo bal maakten we dan van aan elkaar van Eigenhaard en Marthinus Steynmooi gaatjes in papier branden.” gebonden stukjes fietsband. Meneer straat zat kolenboer van Tol. Die verBiard woonde aan het schoolplein. Als kocht dus kolen, maar hij had ook een De Afrikaanderwijk we dan aan het spelen waren, en we grote warmwater stokerij, met een hele Het is een van de herinneringen van zagen hem lopend vanaf zijn huis ver- grote ketel in de werkplaats. En iedere Joop uit zijn jeugd tijdens de Tweede trekken, dan wisten we dat we nog 10 maandagochtend, heel vroeg, ging ik Wereldoorlog. Hij was 3 jaar toen die minuten konden spelen en dat we dan samen met mijn moeder daar een paar begon en 8 jaar toen die eindigde. weg moesten wezen, want dan kwam emmers heet water halen voor de was. “We woonden met ons gezin, vader meneer Biard terug met de agent van Ze huurde een Hoover wasmachine moeder en broers Hennie en Siem in de de wijk op de fiets vanaf het politiepost- op wieltjes, met zo’n wringer erboven. La Reystraat. Het was een indrukwek- je. We zijn wel eens opgepakt hoor. En En dan hielp ik, voordat ik naar school kende tijd. Maar ik was kind hè, dus ik dan moesten we mee naar het bureau. moest, met wringen. Ik zie mijn moeder speelde gewoon onbezorgd op straat Je mocht daar eigenlijk niet voetballen. nog zitten bij het ontbijt, met de hanmet mijn vriendjes. Ik herinner me de Omwonenden waren natuurlijk bang den rood en koud van het water in de razzia’s. Er werd gezocht naar onder- dat er een ruitje zou sneuvelen. De vrieskou. Alles aan de waslijn was dan duikers. In de straat liepen de Duitsers, Duitsers zaten ook in de school. Twee stijf bevroren. In de Oranjestraat kon in de tuinen zaten de Engelsen. De Tou- jongens hadden eens wat gestolen bij je bukshag kopen. Eén cent voor een lonselaan was in die tijd een voorname de kruidenier aan de Toulonselaan en sigaret. Dat heeft mijn vader één keer laan, met heel veel winkels, wel een waren gesnapt en afgeleverd bij de gedaan, maar hij vond het zonde van stuk of dertig schat ik. Restaurant ‘Het school. En dan gluurden we op onze het geld. Ga jij maar even peuken zoePaviljoen’, Kantoorboekhandel Retèl tenen door de schoollokaalramen, en ken, zei hij tegen mij. En dan vond ik met alles voor school, bloemenzaak zagen dat die jongens werden ver- inderdaad een pet vol peuken. Ik vond Beatrix, De Gruyter natuurlijk en nog hoord en flinke klappen kregen.” het helemaal niet erg, en mijn vader heel veel meer. Bij kapper Smit, die was er blij mee.” scheerde en knipte, had je een leestafel Hongerwinter met allemaal interessante blaadjes. En “De winter van 1944 was een moei- Geallieerden bombardement daar ging ik dan na schooltijd lekker lijke tijd. We hadden thuis een piano “Op 24 oktober 1944 heb ik het bom-
bardement van de Engelsen op Duitse militaire doelen in de stad meegemaakt. En daarbij vielen ook bommen op de verkeerde plek natuurlijk. Onder anderen bij ons in de Afrikaanderbuurt, want dat grensde aan Merwestein park waar een Duits hoofdkwartier lag. In iedere straat zijn wel een paar huizen geraakt. Ik heb het bombardement zien gebeuren hè. Ik was bij ons in de straat met een paar vriendjes sneeuwhutten aan het bouwen. Ik hoorde vliegtuigen in de verte en vloog naar binnen. Mijn broer Hennie zat in de tuin houtjes te hakken. Moeder was binnen en we kropen in de kast onder de trap. Boem boem boem om ons heen. Toen het rustig werd zijn we naar buiten gegaan en zagen we dat het huis van de familie Nederlof aan de achterzijde geraakt was. Als je de slaapkamer uitstapte zou je zo naar beneden vallen. Het huis van de familie Wassink was ook ingestort aan de achterkant en zij zijn daarbij omgekomen. Hun papegaai stond in de woonkamer en mankeerde niks. Een projectiel was door twee huizen gegaan en verderop op het aanrecht in een keuken terecht gekomen. Een blindganger. Alle ruiten in de straat lagen aan diggelen. Een halfjaar hebben we met dichtgetimmerde ramen gezeten.” Bevrijding “Ik weet nog dat het gerucht in de buurt rondging dat de bevrijding kwam. ‘Er is vrede er is vrede en er komt straks een trein’, werd er overal geroepen. Blij en opgewonden heb ik uren op de uitkijk gestaan bij het spoor. Want de la Reystraat ligt precies tegenover de bocht naar Breda. Maar die trein die kwam maar niet. Geen idee wat of wie er op die trein had moeten zitten. Na de bevrijding gingen we kijken op het Eemsteynplein en op het Oranjevrijstraat plein naar het kaalscheren van vrouwen en meisjes die iets met de Duitse bezetter zouden hebben gehad. En dan werd er nog een liedje bij gezongen ook. Die hele oorlog, de angst en zorgen waren voor mijn ouders. Voor mij en mijn vriendjes was het een spannende tijd. Er gebeurden erge dingen, maar we speelden gewoon door, nauwelijks bewust van gevaar. Gelukkig maar.”
Bewoners weten het beste wat er speelt in de wijk • Buurtwerk Dordrecht •
Tekst Gerard Zwinkels
1