4 minute read
Juf Marina, voor wijk en medemens
Tekst: Heintje Groesbeek
Ze was blij verrast en is apetrots dat zij ter gelegenheid van Koningsdag de onderscheiding lid in de orde van Oranje Nassau ontvangen heeft. “Ik wist nergens van, ben meegelokt door Sieglien Venloo, degene met wie ik al 30 jaar samenwerk”, vertelt Marina Flier mij met een nog steeds glunderend gezicht.
Advertisement
Je bent voorgedragen omdat je een belangrijke bijdrage hebt geleverd aan de maatschappij. Wat ging hieraan vooraf?
Marina Flier: “Dat is een lange geschiedenis, ik heb onder meer op school Doelesteijn opleidingen gevolgd om met kinderen te werken. Daarna ben ik in dienst gekomen bij de DWO (Dordtse Welzijns-Organisatie) en heb daar veertien jaar gewerkt tot de organisatie failliet ging en de buurthuizen gesloten werden. Ondertussen was ik chronisch ziek geworden en afgekeurd. Maar dat belette me niet om me voor kinderen te blijven inzetten. Samen met Sieglien heb ik nog drie jaar in het Praathuis activiteiten ontwikkeld en nu mogen we in de school de Wereldwijzer op woensdagmiddag een ruimte gebruiken. Bij grote activiteiten zoals Pasen, krijgen we toestemming van Ellen Honing van het Weeshuistheater - een wereldvrouw! - om in het theater te werken.”
Aan wat voor activiteiten moet ik dan denken?
“Wat we doen is laagdrempelig. Het mag niet te duur zijn, want de kinderen betalen maar 50 cent. Daar krijgen ze eten voor en betalen wij de activiteit van. Van de gemeente krijgen we een kleine subsidie. Maar wat we doen is zichtbaar en ook merkbaar. Op Koningsdag bijvoorbeeld waren we op het Weeshuisplein bezig door een vergunning van het Oranjecomité.”
Dus zichtbaar en wat bedoel je met merkbaar?
“Kinderen zijn blij met wat we doen. We zien wat er bij de kinderen en soms de ouders speelt en daar kunnen wij proberen oplossingen voor te bedenken. Drie generaties heb ik inmiddels onder mijn hoede gehad. In de coronatijd was het duidelijk dat wij de kinderen iets moesten aanbieden en dat hebben we gedaan door een activiteit aan de deur aan te bieden: we brachten een pakketje, daar moesten ze iets van maken en inleveren door een foto ervan te sturen.”
Hoe komt het dat je zoveel voor anderen over hebt?
“Opa en oma en mijn moeder waren altijd sociaal bezig in het Praathuis, eerst met Pater Paus in buurthuis Jeugdstad, later via de DWO. Het is mij met de paplepel ingegoten. Ik ben een mensenmens: als ik het gevoel heb dat we iets goeds kunnen doen, laat ik dat niet na. Voor de ouderen van Sta Pal hebben we tijdens corona met de vrouwen uit de wijk bloemstukjes gemaakt en oliebollen gebakken, omdat de ‘normale’ kerstmarkt niet doorging. Tijdens Koningsdag zijn we - via het Oranjecomité - met de burgemeester door de wijk gelopen om de versieringen van de bewoners te bekijken. Bij Quiet ben ik nu vrijwilliger dankzij mijn grote netwerk. Deze Community verbindt mensen die in armoede leven (members) met bedrijven (sponsoren) en particulieren (supporters). Ik ben er als member gekomen en word ook wel eens in het zonnetje gezet. Enige tijd geleden mocht ik naar kapper van Pelt, waar ik verwend werd met een koffieplateau, ik voelde me een prinses. En op mijn verjaardag kreeg ik een taart met vlindertjes van café Flora.” Marina geniet duidelijk nog bij de gedachte aan deze cadeautjes!
Welke materiële hulp verleent Quiet, want dat is natuurlijk heel belangrijk, zeker in deze dure tijd met de stijgende energieprijzen?
“Ze verstrekken bijvoorbeeld tampons, maandverband en andere drogisterijartikelen, maar organiseren ook een dagje uit voor kinderen en volwassenen, zoals naar de Efteling. De entree wordt dan betaald en de deelnemers krijgen een pasje met wat geld erop om iets te eten te kunnen kopen. Ik werk op maandagmorgen en ontvang de nieuwe mensen. Er zijn 350 members. Het is dankbaar werk en altijd fijn om mensen te kunnen ondersteunen.” Met het gegeven dat in Dordrecht 4500 huishoudens met problematische schulden leven, lijkt het mij geen vraag of er behoefte is aan een dergelijke organisatie!
En dan nu de onderscheiding?
Marina haalt een grote donkerblauwe doos tevoorschijn met opdruk. “Weet je dat hij na je overlijden teruggegeven moet worden?” zegt ze, “En je mag hem ook niet zomaar dragen, er zijn strenge regels voor wanneer je het speldje en wanneer je de onderscheiding mag dragen.” Ze heeft hem gekregen voor meer dan 25 jaar vrijwilligerswerk en naar mijn mening is dat ten volle verdiend.
Meer info: e-mail: drechtsteden@quiet.nl - website: www.quiet.nl/drechtsteden