Cul Mouthing Off

Page 32

cul

cul

Exploring language barriers

Protest met vlaggen

Anthropological critiques

Anthropological Magazine | Year 30 | Number 2

Colofon

Independent anthropological magazine Cul is connected to the Cultural Anthropology and Development sociology department at the University of Amsterdam.

Editor in Chief: Islay Kilgannon

Deputy Editor in Chief: Kyriaki Mallioglou

Graphic Design: Harriet Smith

Image Editors: Evita Belegri

Lingli Crucq

Rachel Kok

Miranda Tate

Text Editors: Marc Burillo Micho

Isa Kistemaker

Inés Mittal Gros

Anna Scholder

Lieke van den Belt

Web editor: Dima Karara

Treasurer: Megan Masselink

Multimedia editors: Emilia Scharabi

Mark Speelman

Travel Coordinator: Siyang Dai

Cover: Islay Kilgannon

Special thanks to:

Lu

Eugenio

Sophie

Loanna

Gino

Koos Hoogland

Davey

Lieke’s Neighbours

Cul magazine is always searching for new aspiring writers. The editorial team maintains the right to shorten or deny articles. For more information on writing for the Cul or advertising possibilities, email cul.editorial@gmail.com

Printer: Ziezoprint

Prints: 350

Printed: January 2023

ISSN: 18760309

Cul Magazine

Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam

cul.editorial@gmail.com

Follow us on Facebook and Instagram and check out our website!

@culmagazine http://culmagazine.com

http://culmagazine.com

Editor’s note

Dear readers,

‘Mouthing Off’: to talk in a loud, boastful, or opinionated way. Our approach to the first edition of the year was one of no reservations. Our new editorial team went above and beyond thinking of ‘mouthly’ endeavours to write about. The unconventional approach we took towards the theme, gave birth to Rachel’s article on silent retreats as well as the more outspoken activities reviewed by Siyang: karaoke. From Emilia discovering the love of kissing, to Lingli’s reflections on traditional oral storytelling, our writers sparked the match of creativity and let it burn. We are proud to present this magazine, and even more proud to be able to give our talented writers a platform from which to ‘mouth off’ from. With that said, we hope to inspire you to listen, be patient, and above all: speak your mind!

Yours sincerely,

In Depth (NL)

Rachel Kok

Dima Karara

Interview (ENG)

7 Language chameleons

Evita Belegri

Column (NL)

10 Vertel nog eens

Mark Speelman

(ENG)

Siyang Dai

(NL)

Lieke van den Belt Review (ENG) 18

Column (ENG)

24 Sealed with a kiss?

Emilia Scharabi

Essay (ENG)

26 ‘I write their stories’

Harriet Smith

Interview (ENG)

29 De fietsende moraalridder

Anna Scholder

In Depth (ENG)

31 Something to chew on Islay Kilgannon

Interview (NL)

33 Onderweg naar gelijkheid

Isa Kistemaker

Essay (ENG)

35 Sayonara, baby

Marc Burillo Micho

Column (ENG)

37 Why are you sorry?

Inés Mittal Gros

Story (NL)

Herfst maan of een stille gedachte

Lingli Crucq

Cul Magazine 3 contents
4 De stilte spreekt
Column (ENG) 6 Just between us
Report
11 Space of complexity
Interview
14 Nederland staat op de kop
Did
stutter?
I
‘Zuks
je opskroive’
Report
Facial ambiguity
Kyriaki Mallioglou Interview (NL) 20
moet
Megan Masselink Image
22
Miranda Tate

De stilte spreekt

Op zoek naar de betekenis van stilte

Afgezien van de klassieke muziek die zachtjes uit een cd-speler klinkt, is het stil aan de ontbijttafel. De theekan en broodjesmand worden zonder woordenwisseling doorgegeven; alsof het een van tevoren ingestudeerde choreografie is. Voor Davey is dit de eerste ochtend van zijn week in stilte: zeven dagen lang zal hij zwijgend doorbrengen in een klooster in het Franse dorpje Taizé.

De beslissing van mijn goede vriend Davey om deze zomer deel te nemen aan een stilteweek leidde tot discussies over zowel het nut als de betekenis van stilte. Veel vrienden verklaarden al gek te worden bij het idee om een week met niemand te praten. Zelf was ik juist benieuwd naar de rust en zelfinzichten die het hem wellicht zouden brengen. Daarnaast speculeerden we over de regels van de stilteweek, want een echt duidelijke definitie van ‘stilte’ werd door het klooster niet gegeven. Het zette me aan het denken over wat het concept ‘stilte’ eigenlijk inhoudt.

Het lawaai van de maatschappij is er even niet

Meer dan zwijgen

Van Dale definieert ‘stilte’ als simpelweg ‘de afwezigheid van geluid of beweging’. Maar na afloop van zijn stilteweek in Taizé vertelt Davey me dat stilte gaat om meer dan dat: ‘Een week niet praten was eigenlijk het makkelijke deel. De echte uitdaging was om stil te worden van binnen en me af

te sluiten voor afleidingen, zoals mijn smartphone’. Stil zijn, zo lijkt het, gaat dus verder dan alleen zwijgen. Want ben je wel echt stil als je non-verbaal communiceert, of de hele dag op je telefoon zit? In Taizé waren hier geen duidelijke regels voor, hoewel dat in Boeddhistisch-georiënteerde stilteretraites vaak wel het geval is: telefoons worden ingeleverd en minimaal oogcontact kan al gezien worden als het doorbreken van het proces.

Met een bredere definitie van stilte wordt het al snel duidelijk wat het nut is van het opzoeken van de stilte. Door de constante stroom van prikkels en afleidingen die in het huidige informatietijdperk overheerst, lijkt er weinig plaats meer te zijn voor stilte. Zelf heb ik regelmatig het gevoel overladen te worden met deadlines, nieuwsberichten en TikTok-video’s. Zelfs als ik wil ontspannen aan het einde van de dag gaat dit vaak gepaard met scrollen op sociale media of het kijken van een tv-serie (soms tegelijkertijd).

Het doet soms wonderen voor mijn overprikkelde brein om me daar heel even van af te sluiten. Het liefst ga ik op een solo-boswandeling, want hoewel er in de letterlijke zin altijd geluid is in het bos, het lawaai van de maatschappij dringt er even niet door. Stilte is dus niet alleen de letterlijke afwezigheid van geluid, het is ook de antagonist van de honger naar constante afleiding. Het belang van stilte houdt ook kunstenares Sarah van Sonsbeeck bezig, lees ik in een artikel van de Correspondent uit 2014. Ze maakte een apparaat dat geluidsoverlast van haar buren kon opmeten en terugkaatsen, om daarmee het recht op stilte in huis aan te kaarten. Ook ontwierp ze de Faraday-bag: een tas van een stralingsbestendig materiaal waardoor mobiele telefoons onbereikbaar zijn. Van Sonsbeeck voegt hiermee een dimensie van privacy toe aan het concept stilte: in hoeverre heeft een mens het recht om onvindbaar te zijn? Als het de norm is om jezelf constant uit te drukken via digitale media, om altijd maar iets over jezelf te communiceren naar de wereld, is het de vraag wie we nog zijn wanneer we dat bewust niet doen.

Stilte als een manier om je tijdelijk niet te hoeven verhouden tot anderen is wat Davey motiveerde deel te nemen aan zijn stilteweek. ‘Ik heb altijd de neiging gehad om mijn eigen identiteit te zoeken in anderen. Ik liet hen de baas spelen over de levenskeuzes die ik maakte en in hoe ik keek naar de wereld’. Uiteindelijk besefte Davey dat praten met anderen over zijn leven weinig toevoegde: ‘Ik heb stilte nodig om te ontdekken wie ik op mezelf ben’. Luisteren is voor

4 Cul Magazine In Depth
Tekst and Image

Davey de ultieme consequentie van stilte: ‘De eerste dagen dat ik stil was, merkte ik dat mijn gedachten waren gericht op hoe ik mijn ervaringen zou uitleggen aan mensen die ik na mijn stilteweek weer zou spreken. Toen ik mijn gedachten het zwijgen op probeerde te leggen, was het gevolg niet dat ik er geen meer had, maar juist dat ik kon luisteren naar wat er zich in mijn hoofd afspeelde’.

‘Ik kon luisteren naar wat er zich in mijn hoofd afspeelde’

Samen stil

Als goed kunnen luisteren voortkomt uit stil zijn, dan ligt de kracht van stilte misschien niet zozeer in wat het wegneemt maar juist in wat het creëert. De definitie van stilte als slechts een ‘afwezigheid van’ doet aan het concept tekort. Verschillende antropologen wijzen op een benadering van stilte als een ‘betekenisvolle handeling’ op zichzelf. Ellina Mourtaniza deed bijvoorbeeld veldwerk in meditatiecentra in India. Voor deelnemers in deze retraites was het stil worden vooral een manier om in directe verbinding te komen met hun omgeving, zonder er woorden en categorieën aan te koppelen. Daarnaast associeerden ze het met gevoelens van samenzijn en gelijkheid. Het idee van saamhorigheid in stilte is ook te zien in herdenkingsbijeenkomsten: in die twee minuten van bewuste stilte zijn het de collectieve herinneringen die spreken en mensen met elkaar verbinden.

Misschien wel de belangrijkste conclusie die Mourtaniza trekt is dat stilte een relationeel begrip is. Hoe het wordt ervaren hangt af van iemands socio-culturele achtergrond, verwachtingen en context waarin de stilte plaatsvindt. Ook Van Sonsbeeck ondervond dat toen ze in Turkije aan mensen vertelde over haar werk. Ze kreeg veel negatieve reacties, omdat stilte daar vooral wordt geassocieerd met censuur. Toen ze later in Brazilië woonde, merkte ze op dat stilte daar met veel lawaai en muziek actief uit de weg wordt gegaan, omdat het er min of meer gelijk staat aan de dood. In deze twee contexten heeft het concept stilte een negatieve ondertoon, anders dan in de context van meditatiecentra. Ook in mijn eigen leven merk ik hoe stilte een andere betekenis kan hebben afhankelijk van de context: in het bijzijn van vrienden kunnen momenten van stilte voor comfort zorgen, terwijl er niets zo oncomfortabel is als de stilte die valt tijdens een eerste date.

minimaal oogcontact kan al gezien worden als het doorbreken van stilte

Laat iets zo ongrijpbaar als stilte zich überhaupt definiëren? Het is meer dan alleen een afwezigheid van iets anders, maar het is ook niet helemaal ‘iets in zichzelf’. Het bestaat alleen in verhouding tot iets anders: er is geluid nodig voor stilte om te bestaan. Daarnaast neemt het in verschillende contexten andere vormen aan: er is het letterlijke zwijgen in een klooster, waarbij stilte een manier is van ontprikkelen en luisteren. Verder kan stilte een vorm van sociale verbinding zijn, maar ook juist van privacy. En dan is er nog de opgelegde stilte, stilte als beklemmend. De beste samenvatting is misschien eentje die Sarah van Sonsbeeck geeft: ‘Stilte is een portret van degene die het definieert’.

Cul Magazine 5 In Depth

Just between us

Ilove gossip. It is truly one of my favourite pastimes. Every time I have any little morsel of information, I run to my friends to tell them and listen to their thoughts. Anytime a friend looks at me with that twinkle in their eyes I am beyond excited. I get all giddy inside, like a thirteen year old running into her crush in the hallway - giggly and unable to stop smiling. The urge to squeal is so strong, and I usually give into it. I am often wide-eyed and audibly gasping; hungry for every detail. It does not matter if the gossip is something that happened in their lives or if it is a scandal that happened to a celebrity I have only just heard about two minutes ago – Tell. Me. Everything.

I have always revered gossip. When I was a kid, I would sit at the kids table during family gatherings and try to listen to what my mom, my grandma and my aunt were saying at the adult table. It did not really matter who or what exactly they were talking about, what mattered was my exclusion. Gossiping was a signifier of adulthood. As soon as I was old enough, my mum would tell me the latest family gossip when I asked her. It felt like I had finally made it into this exclusive club I had been trying to get into my whole life. Over the summer I looked forward to large gatherings with my family, because I knew that is when all the gossip would be revealed. Gossiping creates a bond between me and my family. Through gossip I always find something to talk about. For example with my grandma who I love talking to but usually cannot come up with much to say to. Or when I want to talk to my cousins, who I have grown apart from over the past few years, I usually go for gossip because I know it covers something we will all have something to say about. I think gossip is one of the only reasons I know most of the people in my huge extended family - people I would otherwise not know the names of.

I think it is quite clear that I don’t see gossip as something evil and snarky like talking shit about someone. It has a pretty bad reputation, but perhaps it is because the people who see it that way just do not have someone to gossip with. Gossip to me is more like the front page of a tabloid magazine. It is about the scandal; the shock. It is news that might be unimportant to an outsider, but when someone comes to me with gossip, no matter how minute, I feel like I’m being entrusted with a secret and being made part of a community. So just between us, I don’t think I’ll ever stop gossiping.

6 Cul Magazine Column
a lil bird told me

Language Chameleons

Does your personality change skin when switching languages?

Moving to the Netherlands from Greece, my mom advised me to ‘not only hang out with Greeks, find international friends!’ Confident in my English language skills, I did not expect the identity crisis I would experience; I was not the same person when I spoke in English than when I spoke in Greek. It felt as if I had developed a different, English-speaking personality. Was this another side of the ‘real me’ or just a language barrier tinting my ‘original’ Greek personality?

I did not know whether other non-native English speakers felt the same until one day the conversation came up. I was hanging out with an international group of friends in our building’s common room. There was loud music and people were chatting lively, passing around drinks and playing beer pong. I had just moved into the building, so my friend suggested that I, ‘get out of my comfort zone and meet people randomly’, when I made a comment on how introverted I felt when I spoke English, and that this is not the case when I am in Greece. With Greeks, I said, I feel comfortable to call them malaka right when I meet them, but with internationals I must test the waters first (Greek: malaka = jerk (μαλάκα), used in various contexts, usually a friendly one but it can also be hostile).

Finding People Who Feel The Same (or not!)

Some of my friends seemed confused with my statement, asking me to elaborate, but my Brazilian friend strongly agreed: ‘I was talking to my friend about this! When I am in Brazil, I am more rude, direct, and a party animal. Here I am more formal, nice and introverted.’ She caressed her Italian boyfriend’s hair and said: ‘Before he came to visit my home country, my mom said to me; “Are you ready for him to see the ‘real you?” And it is true, I am so different when I am in The Netherlands.’ Her statement that she was ‘the real her’ when she interacted in her mother-tongue surprised me. How did she form a year-and-a-half-long relationship with somebody that did not speak the language that made her feel like her ‘original’ self?

Cul Magazine 7
Text

On a rainy Monday evening, I invited them to my room to hang out. They both showed up in their pink fuzzy pyjamas and I made them tea. Curious about what she said in the common room I asked them about it. Her boyfriend did not feel the personality change. As he expressed: ‘It is not the personality that changes but the instruments that I use to convey my message. Maybe it is because language is connected to memories: if you had some experiences in English, you associate this version of yourself with speaking English. I was forced to meet new people when I moved abroad, so my English-speaking personality is more outgoing. In Italy, I used to be shyer. However, when I switch to Italian, I do not become shy again.’ The discussion I had with them sparked a flame of curiosity and I decided to discuss it with as many people as I could.

one year. My Brazilian friend had also lived in the US in the past while her Italian boyfriend who did not feel a personality change moved to the Netherlands from Italy two years ago. Thus, I could not relate feeling less extroverted in English to exposure with the language. Ozanska-Ponikwia in 2011, through conducting an experiment discovered that feeling the ‘personality change’ is related to possessing certain personality traits rather than indeed those changes existing. More specifically, people who are more extraverted, agreeable, open with their emotions, socially aware, social and empathetic are more likely to notice differences in their behaviour rather than people who are more introverted.

Making Friendships and Forming Romantic Relationships

Although my Brazilian friend expressed that she felt the ‘personality change,’ she also admitted that after spending so much time with her Italian boyfriend, he had seen all of her sides: the Brazilian-her and the English-her. ‘We spend so much time together that sometimes I get tired of speaking English to him and start speaking simple Portuguese sentences so he would understand. One does not even have to speak fluent English to be able to communicate with their significant other, they can use different words to make up for words they do not know or throw some words from their mother-tongue. Of course, there are still things that he would not understand. For example, in Brazil one can communicate only with gestures. Here, if I do the gestures I did in Brazil, nobody will understand me.’ She rested her head on her boyfriend’s chest who was sitting on the couch. Her boyfriend kissed her forehead and added: ‘If you are with someone and you have chemistry, you feel that you can communicate no matter the language. However, I do think it is because the languages are close -they both belong in the Latin family- and the cultures are close. It is easier for me to understand her than I would if she came from somewhere else that had nothing in common with Italy. If I was dating–let’s say a Russian, I may have felt the language and culture barrier.’

Soon enough, a chance presented itself. During our class break, my Russian friend excitedly announced her engagement with her Danish fiance. We all happily congratulated her and encouraged her to spill the details. I asked her about having to speak in English in her relationship. As with my Italian friend, she also felt more extroverted in English. She did not feel a personality change while switching from Russian to English, but she did feel ‘a bit funnier.’ The same was true for my Surinamese friend who felt more comfortable using gestures and expressing himself in English rather than Dutch. I can vouch for him as indeed, when he told me this he was making gestures to explain his stance better. ‘I do feel more like the “real me” when I speak in English’ he added, touching both of his hands to his chest to express that his words came from his heart. Seems like a lot of people felt quite the opposite from me.

I attributed it to being more exposed to the English language, because both my Russian classmate and my Surinamese friends spoke English regularly before moving to the Netherlands. However, almost all the people I spoke with were fluent in English and lived abroad for more than

My Russian classmate, when describing her relationship with her Danish fiancé, also admitted that even though there was never a strong language barrier, it got even better with time. ‘There were sometimes that we could not express ourselves exactly how we wanted since in our countries certain phrases mean different things’ she said. ‘Nevertheless, we slowly learned what those phrases meant in each other’s language.’

One would think it is more difficult to form a romantic relationship in a language that you do not feel comfortable with, rather than a friendship as they require you to be closer with your significant other that you would ever be with your friend. However, I was proven wrong. Time and effort are the two ingredients that build any form of bond: whether that is friendly or romantic. As it turned out

8 Cul Magazine Interview
If two people want to communicate, they will
Before [my Italian boyfriend] came to visit my home in Brazil, my mom said to me; Are you ready for him to see the ‘real you’?’

though, someone is more likely to put those in a potential partner rather than in a potential friend.

As my Brazilian friend explained: ‘With my boyfriend, I am more patient to explain exactly what I mean. With my English-speaking friends, I do not have that patience and thus I keep what I had to say to myself. That’s why I do not form friendly connections easily here.’ The same was true for my Russian classmate as well: ‘I don’t go out of my way to make deep friendships here because I know that I will not stay for long in The Netherlands’, she said. Thus, we understand that it may be more difficult to form strong friendships abroad than strong romantic relationships. How can we overcome such difficulty?

me places’ she giggled probably remembering an awkward moment when she was trying to get a message across. She believes that her difficulty in expression will eventually get better with time she spends abroad. ‘My communication in English has been improving and will get better. It is not the people that speak English: if the vibe is good, I can feel comfortable with them, even if I do not express myself in the best ways,’ she added.

It’s

All About the Vibe!

While taking a stroll in Nieuwmarkt, I decided to visit the bar that Maria, my Greek friend, was working at. I have always loved this bar; the basement vibes, the stickers and graffiti all over the walls, the alternative music and the window right above the canal that I usually sit on. When Maria saw me, she offered me one of her widest smiles and opened her arms to embrace me. We cross-kissed as ‘classic Greeks’ and sat down to talk for a bit, during her break. She had moved to The Netherlands last November and expressing herself in English was still difficult, although she spoke it fluently. ‘I do not feel that my personality changes from English to Greek. But, I do feel I can articulate things better and more precisely in Greek. When I speak with internationals, I combine English and Greek and the result is a bit funny but it gets

Chemistry, a common theme across the conversations I had: if two people have chemistry, they can communicate in any language. But what is ‘chemistry’? Last spring, I met a young Brazilian expat who did not know any language but Portuguese. I was surprised that he managed to work and to get by in The Netherlands without knowledge of neither English, nor Dutch. His lifestyle intrigued me; he seemed like a person that had a lot to say. Such a pity that we could not speak the same language. An hour later, I thought differently. With the help of nothing but google translate we managed to have even political conversations. I have been in situations where communication was like a game of Chinese whispers, but we still managed to understand each other: Maria’s boyfriend said a sentence in Greek to Maria, who translated it in English to our Spanish friend who translated it to a mix of a Spanish dialect and Portuguese so our Brazilian friend would get the initial sentence. That has shown me that indeed, if two people want to communicate, they will.

The conversations I had demonstrated to me that forming relationships abroad need some extra ingredients; extra time and effort to understand and explain what each person means, and chemistry. If one puts those things in the relationship, whether they feel the personality switch or not, they will slowly feel comfortable to be the ‘real them’ with their friends or partners. So, if you just moved abroad and feel that the connections you made are not moving as fast as you thought, do not give up. Give it time, effort and chemistry.

Cul Magazine 9 Interview
Feeling the ‘personality change’ is related to possessing certain personality traits rather than indeed those changes existing

Vertel nog eens

De functie van hervertellen

‘Dat heb je al een keer verteld, mam’. Een puberachtige uitspraak die waarschijnlijk even repetitief klinkt voor mijn moeder als haar verhalen voor mij. De kunst van het hervertellen heeft zij onder knie als geen ander, zoals vermoedelijk de meeste moeders.

Uit mijn nauw bijgehouden observaties wordt duidelijk dat er twee soorten herhaal-verhalen zijn: de geschiedenisles en de moet-je-nou-eens-horen. In het eerste soort herhaal-verhaal vertelt mijn moeder over het verre verleden, over de tijd dat ik nog klein of überhaupt niet geboren was. In de tweede soort herhaal-verhaal krijg ik gedetailleerde reportages van bloedstollende supermarktbezoekjes of een minutieuze verslaggeving van haar gedachten toen ze bij de bakker stond.

De geschiedenisles gaat ongeveer als volgt: ‘Toen we nog in Frankrijk woonden, kwamen we regelmatig langs een grote Playmobil winkel. Wat vond je dat geweldig. Het Playmobilmuseum noemde je dat altijd’. Zij lacht, ik ook; ik adem ritmisch uit door mijn neus terwijl mijn schouders meebewegen. Grappig verhaal op zich, olijk mannetje dat ik was. Ik zag dankzij vroege culturele indoctrinatie overal een museum in. Maar mijn moeder vertelt dit al sinds ik nog een klein olijk mannetje was. Ook het vertellen van de verhalen over mijn moeder’s jeugd en over haar vader begon rond het Playmobilceen.

De moet-je-nou-eens-horen verhalen zijn in eerste instantie meestal minder interessant dan de

geschiedenislessen. Toch toon ik mijn interesse: ‘wat bizar dat je nu precies haar tegenkwam bij de bakker(!)’, want mijn moeder toont ook interesse in mij. Maar de tweede keer, en vooral de keren na de tweede keer, is oprechte interesse lastiger te fabriceren. Dus uit ik mijn verbazing of verwondering met een bedachtzaam knikje en een ‘ah’ of ‘oh’, en kunnen we beiden voldaan verder met hetgeen we bezig waren.

Nu is het de vraag of haar raadselachtige drang tot hervertellen een functie heeft of dat wij beiden onze tijd verdoen. Waarschijnlijk het eerste. De geschiedenisles schetst een kleuriger en geuriger plaatje van haar verleden en, omdat zij toevallig mijn moeder is, verrijkt daarmee ook het idee van mijn geschiedenis. Ik denk dat alleen door te blijven vertellen over het verleden het tot het heden blijft behoren. Waarschijnlijk is dat precies wat ze wil bereiken. Haar vader, die tot haar heden zal blijven behoren, zoals ook zij en hij tot mijn heden zullen blijven behoren.

Zelfs de bloedstollende supermarkt reportages hebben zo hun functie. Zij deelt ervaringen uit haar leven met mij en werkt zo aan onze band. Soms een uitputtende strijd, daarom hulde voor haar doorzettingsvermogen. Iets wat bij mij als puber vaak ontbrak.

Maar met de kalmering van het puberbrein kwam de realisatie dat, net zoals de puberteit, niets voor eeuwig is. Alleen in verhalen kunnen we oneindig voortleven, mits je ze vaak genoeg verteld. Dus mam, vertel nog eens …

10 Cul Magazine
Column

Space of complexity

A sensual journey to the karaoke in Amsterdam

Follow me to the Duke of Tokyo, enter a new world and enjoy a wonderful karaoke experience. Close your eyes and imagine that you are in a narrow street in Tokyo at this moment. You smell the grass after the rain, perfume from a passerby, and the Takoyaki from a shop at the end of the street. You hear the noise of music and the chatting from people going outside from the shops. Now, open your eyes and let the journey begin.

Text and Image Siyang Dai

Cul Magazine 11 Report

The moment I entered the Duke of Tokyo, the dimness of the light made it difficult for me to recognize the interior view. I could only hear the chaotic sounds of people singing inside karaoke rooms, different languages mixed together. People were laughing and screaming, but it felt as if they were far away from me. When I opened my eyes again, I found myself in the narrow, dark, and bustling streets of Tokyo.

Following the round lanterns hanging from the ceiling, I entered the bar area where the cabinet displayed a wide variety of Japanese sake. The bottles glistened under the pink light. The customers were sitting comfortably on the high stools at the bar, chatting about their lives. As I wondered where to go, I noticed my friend standing at the bottom of the steps waving at me.

Going down the steps of the bar, I entered the karaoke area. This is where the karaoke rooms were located, each with a lighted sign in front of it, named after famous cities in Japan. The corridor in front of the rooms was designed to look like Japanese underground shopping streets. Small advertisements and posters on the grey walls were wrapped in green climbing vines, and the old electric boxes were dimly lit in red light and seemed to have been given a new life.

Although the karaoke space was not large, I had the illusion that it was infinitely extended. It felt as if I were to follow the dimly lit paths and gone upstairs, I could be on the commercial block of Tokyo where it had just rained; puddles of water on the ground reflecting the neon signs with colours on the tall buildings, kimono-clad singers working hard to attract the consumers on the street, and hurried passerbys walking on the road with umbrellas in a constant flow of traffic. It was a magical experience. I had completely forgotten that I physically was in a karaoke bar in the centre of Amsterdam.

12 Cul Magazine Report
Karaoke brings us to places and times that are far beyond
‘Are they all here?’
‘You’re the only one left, come on in!’

I opened the door of our room. The bright lights reflected from the light bulbs in the room shone in my eyes as well as on the colourful mosaic walls. This karaoke room had a long leather-red sofa with a jukebox, microphone, and monitor on the opposite side. Obviously, the microphone had already been in the hands of my friends, as proven by the unprofessional singing of the two people dancing behind me. I put down the coats and a birthday present for my friend, walked towards the ordering table, chose my favourite song, sat down, and waited for them to finish their song. Then, it would be my time to shine.

That day was to celebrate my best friend’s birthday. Apart from me, there were four of our mutual friends in this karaoke room to celebrate her. The birthday girl had already started singing a famous song from the K-pop band EXO. Next to her was our dance lover, who’d taken off her jacket as soon as the song started and revealed a tight black halter. She threw the jacket at the applauding crowd on the couch and caused a frenzy of screams from the others. Not only the rhythm of the music, but her body movements, and our singing turned our karaoke room into a concert, but also the flashes of mobile phones and screaming that never stopped. Karaoke brings us to places and times that are far beyond. As people born in the same era, my friends share common memories of EXO. As the screen played the music video of Wolf, all I could hear at that moment was the crazy screams from the six girls. Maybe it was because the pleasant air of the karaoke room made one’s heart beat wildly. Despite the fact that I did not hear this song often, I could not stop being excited with my friends. The space that the karaoke room created is inclusive. Within this space of complex, identity is not important, whether it is the identity of the song or the identity of the person. No matter if you are the queen who keeps holding the microphone, responsible for applauding, or are the backup dancers who rush to the middle of the stage to start dancing when the music starts, everyone creates the definition of this space in their own way.

Just like the weather in Amsterdam, where the sky can go from being cloudy and stormy to the sun being out in a minute; the atmosphere in a karaoke space is also everchanging. Karaoke can be happy songs with people laughing, or sad songs with people crying. We can never predict what type of song will come after the current one. As the K-pop song ended, the next song was the theme song of a romance movie. As the familiar melody started, the grievance of the protagonist with his low voice singing quickly took over every corner of the room. The six people who were on highenergy earlier instantly quietened down and our dancers switched to a modern dance style in response to the song. Along with the music video, we reviewed the highlights of the film and the birthday girl shared some stories about her first love. Although the first love didn’t end happily, it could still bring a smile to her face when she mentioned it. In Karaoke, the emotional catharsis has become an exclusive secret, only inside the space.

The two hours flew by. When the waiter opened the door to our room to remind us that time was over, we all looked like we couldn’t get enough. Walking out of the Duke of Tokyo, I returned to reality as if what just happened had been a dream. The sky outside was grey, but the memory inside was golden. See, karaoke really has a magical power, as if everyone has superpowers. We can time travel, become a star, or even temporarily lose our memories. We all know that this room will embrace everything about us. In a space of complex, we are free to be ourselves, or anyone we want.

Cul Magazine 13 Report
In Karaoke, the emotional catharsis has become an exclusive secret, only inside the space

Nederland staat op de kop

Nederland staat op de kop

14 Cul Magazine
Interview
Tekst and Image Lieke van den Belt
‘De hele wereld is op zijn kop!’

Boerenvlaggen in de stad

Het is een late woensdagmiddag in de herfst als ik besluit aan te bellen bij mijn buurtgenoten in de Westerparkbuurt van Amsterdam. Al wekenlang fiets ik aan ze voorbij, de hoge stedelijke appartementen met de Nederlandse vlaggen voor de ramen. Niet om vrijheid te vieren of omdat een van hun kinderen na zes jaar ploeteren cum laude is geslaagd voor het gymnasium. Nee, deze vlaggen zijn omgekeerd uit protest tegen de overheid.

Waaromzijndeboerenenhunaanhangers boos?

Nederland zit in een stikstofcrisis. Stikstof is op zichzelf niet zo gevaarlijk: bijna 80 procent van de lucht bestaat uit dit stofje. Gevaarlijk wordt het wanneer stikstof een bepaalde verbindingen aangaat met zuurstof. In het stikstofdebat spelen twee van deze verbindingen de hoofdrol: stikstofdioxide (NO2) en ammoniak. NO2 komt vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen en hebben we dus voornamelijk te danken aan auto’s, vliegtuigen, machines en fabrieken. Op al deze terreinen zullen maatregelen moeten worden genomen. De maatregelen die overheid voor de boeren heeft bedacht, is een overstap van grootschalige boerenbedrijven naar kringlooplandbouw. Bij deze groep “grote boeren” komt namelijk veel ammoniak vrij, de stikstofverbinding die loskomt bij mest. Via de bemesting van landbouwgrond komt deze ammoniak vervolgens ook in ons grondwater terecht. Sommige planten gaan heel goed op stikstof, maar andere sterven uit. Dit tast vervolgens de biodiversiteit van Nederlandse natuurgebieden aan. Bepaalde dieren zullen uitsterven als de planten waarvan zij leven er niet meer zijn. Stikstof is echter geen broeikasgas zoals koolstofmonoxide (CO) en draagt dus niet bij aan klimaatopwarming . De afname van biodiversiteit draagt echter wel bij aan klimaatverandering . De overheid wil mede om deze redenen dus dat boerenbedrijven afschalen en overstappen naar circulaire landbouw. Het omkeren van de vlag is een protest tegen de kleine compensatieregelingen en het falende beleid van de overheid, aangezien boeren jarenlang alleen maar werden gestimuleerd in de uitbreiding van hun bedrijf.

Zomervakantie 2022. Met mijn vriendin en haar ouders rijd ik door het Nederlandse platteland, op weg naar ons vakantieadres. Ineens slaak ik een kreet: omgekeerde vlaggen! Wat ik voorheen alleen zag op mijn NOS app, zie ik nu daadwerkelijk op deze anders o zo rustige plattelandswegen. Een hele laan vol ondersteboven hangende vlaggen. ‘GEEN BOER GEEN VOER’, staat er in grote geschilderde letters op een kartonnen bord aan de weg. De stikstofcrisis was voor mij een abstractie, als havermelkmeisje kan ik best overleven zonder de vee-industrie; nu zie ik het in het echt. Aangezien ik een ‘echte’ Amsterdammer ben, kom ik niet zo vaak buiten de Randstad, behalve wanneer ik naar mijn schoonouders in het Oosten van het land ga. Dit is ook waar ons vakantiehuisje zich bevindt. We verblijven er in het midden van de zomer: juli eindigt en augustus begint. Bij het vakantiehuisje legt mijn schoonvader aan ons uit hoe we onze vegaburgers en -worstjes kunnen grillen op de barbecue. Met onze Duitse speciaalbiertjes in onze hand voelen mijn vriendin en ik ons net echte mannen. Ik vergeet de vlaggenzee. Het is zomer, het is warm, té warm: record- na recordtemperatuur wordt verbroken. Dan breekt september aan, het nieuwe schooljaar begint. Ineens begin ik weer vlaggen te zien. Het platteland lijkt naar de stad te zijn gekomen.

Ik zou willen aanbellen om te vragen wat deze mensen drijft

Boerenzakdoek met pride

De eerste omgekeerde vlag die ik zag in Amsterdam was in mijn eigen buurt in Amsterdam-West, waar toch wel voornamelijk theoretisch geschoolde, welvarende yuppen wonen - om de hoek van de veganistische shoarmatent en fairtrade koffiezaak. Het is een gek beeld, zo’n omgekeerde vlag. Mensen verzetten zich tegen het beleid van de overheid door de Nederlandse vlag om te draaien, of tonen hun steun aan de boeren door een rode boerenzakdoek uit te hangen. Ik zou willen aanbellen om te vragen wat deze mensen drijft een boerenvlag in de grote stad op te hangen. Normaliter zou ik dat niet durven, maar met wat journalistieke nieuwsgierigheid en bravoure wil ik het best proberen. Op een woensdagmiddag besluit ik op een mini-veldwerk excursie te gaan in mijn eigen buurt. De eerste persoon bij wie ik aanbel die middag heeft een wel heel aparte vlaggencombinatie in zijn tuin hangen. Een Progress Pride vlag met de driehoek voor trans en BIPOC (Black, Indigenous, Persons of Colour) mensen en de vlag van Amsterdam met daarboven, jawel, een boerenzakdoek. Ik bel aan en een Nederlandse man met een bril en kaal hoofd opent zijn deur, waar ook een mini regenboogvlag op te vinden is. Hij vertelt me dat hij de pride vlag heeft uithangen omdat hij zelf als homoseksueel trots is op zijn identiteit. De vlag hangt er al tien jaar, zolang als dat hij op deze plek woont. ‘In 2019 is mijn raam ingegooid door een stel gekken, dus ik voel me niet echt gesteund door de Nederlandse overheid. De laatste tien jaar speelt homofobie weer op, vind ik, al viel het tijdens corona best mee’. Hij heeft daarnaast geen Nederlandse vlag hangen maar een

Cul Magazine 15 Interview

Amsterdamse, omdat hij zich meer als Amsterdammer dan als Nederlander identificeert. Hij vindt het te heftig om de Nederlandse vlag om te keren, maar vindt dat de overheid zich wel onredelijk gedraagt tegen de boeren.

‘Maakt u zich dan geen zorgen over het klimaat?’

‘Wij als klein landje kunnen niet zoveel verschil maken. Overmatige uitstoot komt van de grote bedrijven, de Shells, de Unilevers’.

Als ik tegen hem zeg dat de boeren ook tot de grote bedrijven kunnen horen, zegt hij het volgende: ‘De boeren hebben Nederland rijk gemaakt, daar kunnen we trots op zijn’. Daarnaast komt volgens hem de uitstoot ook van landen zoals China en Rusland. Hij vertelt dat hij zich niet zo zorgen maakt om klimaatverandering, hij is al oud en heeft flink veel gereisd in zijn leven, voor hem maakt het niet zoveel uit. Ik confronteer hem met het feit dat ik 21 ben en het voor mij dus zeker wel uitmaakt. ’En ik dan?’

‘Je kan alleen verandering doorbrengen in je eigen kringetje. Daarom heb ik de tuin hier beneden opgeknapt en kook ik eens in de zoveel tijd voor andere mensen, zoals voor mijn cliënten’.

Ik vraag hem wat hij vanavond gaat eten. Zijn guilty pleasure, antwoordt hij: ‘Speklapjes met boter en brood. Morgen eet ik vegetarisch, dan haal ik voedsel op bij Guerilla Kitchen en kook ik een maaltijd voor z’n vieren’.

zie je niet vaak’, zegt ze in een niet nader te plaatsen accent. ‘Weet je, zo weinig mensen tonen interesse in anderen omdat ze geen interesse hebben in zichzelf’.

Met deze filosofie ben ik het wel eens, ik knik. ‘Waarom hangt u de vlag op z’n kop?’

Wolkenfabrieken en The Matrix

Ik bel aan bij een ander huis met een tuin. Dit keer hangt de Nederlandse vlag uit, een klein vlaggetje, met de blauwe streep boven. Een metalen plaat van een clown lijkt de wacht te houden over een kleine verzameling van bontgekleurde plantenpotten. Het hoofd van een vrouw verschijnt achter de gordijnen van een raam, ze lacht me uitbundig maar nieuwsgierig toe. Dan gaat de deur open, op een kier. Ik geef aan dat ik haar enkele vragen zou willen stellen over de vlag. ‘What is the purpose of your questions?’, vraagt ze me. Ik leg haar uit dat ik eigenlijk wel benieuwd ben naar de andere kant van het verhaal. De deur gaat wijder open nu. ‘O, wat mooi, dat je interesse hebt in andere mensen. Dat

‘De hele wereld is op zijn kop! Zie je dit huis, zie je mijn shirt? Ik weet niet eens hoe ik dit zelf moet maken. Do you know what is the singularity? We all live in an algorithm’. Wat volgt is een heleboel gepraat over hoe we met zijn allen geprogrammeerd zijn. Ik zou het kunnen afdoen als gezwets, maar eerlijk gezegd kan ik me er nog best goed in vinden. De vrouw praat afwisselend in het Nederlands en Engels. Van origine komt ze uit Hongarije en het Engels lijkt ze vooral te gebruiken om haar complexe theorieën over het universum uit te leggen. De vrouw vertelt hoe ze lichamelijk disabled is, maar hierdoor meer technologically enabled is geworden. Ze heeft gekozen voor het geld en investeert in crypto currency, maar beseft dat de waarde van geld zowel nul als oneindig is. ‘Mijn investorvrienden geloven me niet, maar crypto currency betekent eigenlijk helemaal niets. You can’t eat crypto when it’s digital, and you can’t eat crypto even when you print it out’. Hoewel ik haar filosofieën over de singulariteit best wil aanhoren, probeer ik het gesprek terug te sturen naar mijn interesse: de vlag. Het omkeren van de vlag kent ze uit Hongarije: het is een algemener symbool om aan te geven dat het volk het niet eens is met de regering. Als ik haar vraag of ze zich geen zorgen maakt over het klimaat, antwoordt ze tot mijn grote spijt dat the green agenda een fake agenda is. CO₂ is namelijk nodig voor het leven, we bestaan immers uit koolstof, dus hoe kunnen we daarmee stoppen? Ik beargumenteer dat de groene agenda niet alle koolstofdioxide uit de lucht wil halen, alleen datgene wat teveel is. Maar weet ik wel dat ‘grote fabrieken de wolken produceren’? Ik besluit het gesprek af te ronden. Hoewel ze een paar interessante punten maakt, voel ik me toch een beetje beduusd door haar theorieën. Tijd om naar de volgende vlaggenactivist te speuren.

16 Cul Magazine Interview
‘De boeren hebben Nederland rijk gemaakt, daar kunnen we ook trots op zijn’

De overbuurman

Vanaf het huis van de Hongaarse vrouw loop ik naar de hoek van het plein. Ik passeer kinderen die voetballen of tikkertje spelen en ouders die op een bankje met elkaar babbelen. Aan deze hoek van het plein zie ik een straat met wel heel veel vlaggen ondersteboven; ik tel er een stuk of zeven, bijna twee vlaggen per huis.

Op een van de ramen zie ik direct een poster van een boerenzakdoek met daarop de tekst: ‘NOOIT VERGETEN: GEEN BOEREN, GEEN ETEN’. Ik maak er een foto van, net zoals van het raam van de buren ernaast, waar ik een plastic pompje met eco-afwasmiddel ernaast zie staan.

De boerenactivist waarvan ik het raam fotografeer blijkt niet thuis te zijn, maar de deur van de overbuurman staat open: een cyperse kat zit in de deuropening. Ik steek over om de kat te aaien en mijn laatste informant te interviewen.

‘Hoi, mijn naam is Lieke,’ zeg ik, ‘mag ik u interviewen over uw omgekeerde vlag?’

‘Wij als klein landje kunnen niet zoveel verschil maken’

de overheid graag wil dat die afbouwen.

‘Daar ben ik het eigenlijk wel mee eens. Ik vind, een boer blijft klein, maar grote bedrijven mogen van mij wel iets minder. Maar als een boer rijk is, dan gaat dat geld meestal weer terug in zijn bedrijf, en dat is dan voor zijn gezin’. ‘Wanneer is een boer dan groot?’ </i>

‘Ik vind als je meer dan twintig koeien hebt, dan ben je wel echt een groot bedrijf’ (Als ik het later thuis google, zie ik dat uit cijfers van het CBS blijkt dat het gemiddeld aantal melkkoeien per melkveebedrijf van 2000 tot 2021 is toegenomen van 57 tot 108 stuks). Ik besluit hem te vragen wanneer hij de vlag weer ‘normaal’ zou uithangen.

‘Ik laat hem lekker op z’n kop hangen, de Nederlandse overheid is toch niet echt de allerbeste. Trouwens, je moet ook straks terugkomen met voetbal hoor, dan hangt de hele straat vol met nog meer vlaggen: Spaanse, Joodse, Surinaamse…’ Daarnaast belooft hij me dat hij mijn telefoonnummer zal doorgeven aan zijn activistische overbuurman. Ik bedank hem voor het leuke gesprek, geef zijn kat een laatste aai en ga naar mijn eigen vlaggenloze woning.

Van de andere kant

Een man met een Marokkaanse achtergrond verschijnt achter de kat. ‘Dan kan je beter bij mijn buurman zijn, hij is elke dag op het Museumplein met de boerenprotesten. Ik heb de vlag voornamelijk opgehangen omdat hij dat aan mij vroeg, maar ik ben het er ook wel mee eens’. Ik zeg hem dat ik heus ook interesse heb in zijn verhaal en dat ik benieuwd ben naar zijn connectie, als Amsterdammer, met het platteland.

‘Ik ontbijt er elke dag mee! Melk, eieren, vlees…’

Ik lach, dat is zeker waar. Dan vertelt hij me iets opmerkelijks, hij doet zijn boodschappen niet bij de algemeen bekende supermarkten: nee, hij gaat naar een boerderij in Zaandam. ‘Samen met drie of vier andere Marokkaanse jongens rijden we naar het platteland daar en dan slaan we gelijk in voor de hele maand. Een schaap slachten kost ongeveer 75 euro, maar dat deel je dan door zijn vieren en vries je in. Goedkoper en duurzamer heb je het niet, eigenlijk’. Hij steunt de actie van zijn activistische overbuurman, maar maakt zich soms wel een beetje zorgen over het klimaat. Net als de eerste man waarbij ik aanbelde, is hij van mening dat niet de boeren, maar de grote bedrijven de boosdoener zijn. Ik vertel hem dat boeren vaak ook grote bedrijven zijn en dat

Direct na het ondervragen van mensen aan de deur was ik positief verrast over hoe ik me best wel kon vinden in de dingen die ze me vertelden. Tijdens het schrijven van dit artikel bekroop me echter ineens toch weer een soort twijfel. Hoe kunnen deze mensen niet inzien hoe schadelijk de stikstofcrisis is? Hoe de intensieve landbouw omgaat met de natuur, hoe wij omgaan met de natuur, met onszelf, kan echt niet. Het probleem van stikstof is groter dan het platteland alleen laat de overheid het nu lijken alsof de boeren de grootste schuldigen zijn. Fabrieken en de bouw van nieuwe gebouwen zijn echter misschien wel nog grotere boosdoeners. Er lijken meerdere dingen te spelen in het maatschappelijk debat: de klimaatprotestanten die de stikstofcrisis willen aanpakken worden gezien als tegenovergestelden aan de protesterende boeren. Desondanks is het boerenprotest volgens mij vooral een protest tegen de overheid, niet direct tegen linkse “klimaatdrammers”. Sommige boeren zijn inderdaad tegen klimaat-maatregelen, maar de vraag is waarom. Ze zijn denk ik voornamelijk tegen deze maatregelen omdat deze hen financieel en sociaalpersoonlijk treffen: de boeren verliezen letterlijk hun baan, hun familiebedrijf en misschien wel hun doel in het leven. Er zijn genoeg boeren die zich zorgen maken over het klimaat, zoals bleek uit een artikel in de Groene Amsterdammer van Frank Mulder afgelopen oktober. Niet willen geloven in de klimaatcrisis of de politici met een ‘green agenda’ wantrouwen, zoals de mensen die ik sprak doen, is ook een manier om te kunnen omgaan met de opwarming van de planeet. Als je wegkijkt, of je kop in het zand steekt, hoef je je immers ook geen zorgen te maken.

Daarom zou ik, als toekomstige antropoloog, willen pleiten voor een afscheid van het zwart-wit denken: het echte leven is zo veel gecompliceerder dan simpele binaire opposities en polaire tegenstellingen. Probeer meer in het grijs te denken, of bekijk dingen eens van de andere kant - op z’n kop bijvoorbeeld. Wie weet; misschien kun je wel begrip opbrengen voor je “tegenstander”.

Cul Magazine 17 Interview

Did I Stutter?

A critical review of “King’s Speech”

A word stuck in your throat. A sentence destined to never reach the ears it intended to. No speech therapist could prepare you for this moment. No mother or friend can do it for you. All that is really needed is a few more seconds to finish that word. But who would have thought it could be so difficult to get them to listen? Just to wait and listen. Let a person finish their sentence.

Impatience, one of the most finely tuned human conditions. Speaking your mind shouldn’t come from a place of fearing to be heard. Instead, it should come with the security that someone will listen. Stuttering or stammering is a speech disorder that influences the flow and fluency of speech. Perhaps you remember childhood friends or a distant cousin who went to a speech therapist. My own recollection of this elusive memory is two quiet siblings; I met them in school and they both stammered while speaking. Years of speech therapy later, you could barely tell that they had such a tough after-school programme. Just like that, their struggle to be heard was forgotten into the past of childhood ailments. However, other children without access to speech therapy are not as lucky. Since speech is such an integral part of our lives, it can be easy to forget that some struggle without help. King’s Speech, directed by Tom Hooper, hit theatres in 2010 and is definitely one of the most infamous depictions of a speech disorder I have seen in a film. It is important to note that we have come a long way since then in the representation of disorders in movies, yet stammers are often under-represented. Overall, the movie and its content could be seen as an exaggerated interpretation of speech disorders,

The Hyperbolic means to an End

The idea of a public struggle is a hyperbolic way of representing the speech disorder. In many ways though, we can say that it is an effective tool in making the viewer sympathise and empathise with stammering.The opening scene of the film shows the main character in the midst of a tense public speaking disaster. Since the movie is set around the 1930s-40s, this spectacle was meant to be George VI’s debut on radio and was broadcasted by the BBC. This opening sequence sets the atmosphere of the film and makes sure the viewer knows that this is a story of uncomfortability and struggle. The distinctiveness of this disorder is what can make it feel so out of place. A stammer can be heard a mile away; people are taught from the very beginning of their lives to make their speech uniform. A stammer is out of place, because we are taught that it is. It is movies like King’s Speech that have the potential to bridge the gap between the lived experience and the taught one.

It can be easy to forget that some struggle without help

The movie depicts the specific time period of the Second World War and the events leading up to it. In tandem to this historical alignment, it deeply focuses on the relationship George VI, affectionately called ‘Bertie’, forged with his speech therapist. Lionel Logue’s unorthodox character contrasted all other depictions of speech therapy in the movie. He tried methods that not only addressed the patient’s symptoms, but aimed to humanise a person who was praised as being Godly due to his royal roots. This is where the hyperbolic extreme takes shape: a King, audible to all on radio and unable to produce fluent speech. On a smaller scale, that is what my schoolmates were: two siblings, visible to everyone in their world and keeping quiet to avoid being different.

Lionel Logue is a quirky character in the story. From their very first session, Logue allows Bertie to see past his disorder. A relatively groundbreaking technique was used:

Review

Bertie recorded himself reading a passage of Hamlet, while listening to music on earphones. This well-placed distraction allowed him to hear himself give a stammer-free reading, thus digging up the hope he had buried away. Logue’s techniques were different from other therapists because they tackled the roots of the problems rather than the symptoms. Modern therapies for many disorders work on those same principles. In a world where treatments get more accessible and less personalised, it is imperative we remember where we come from. Especially in terms of disorders being visible in our society without the negative stigma that goes with them.

A stammer can be heard a mile away

The Representation Machine

Representation in mainstream movies is no small feat. The fact that it took the depiction of a monarch to do so may be a little vexing in the grand scheme, but we must give credit where it is due. The biographical film outlines the life of George VI. He became King in 1936 when his older brother abdicated the throne. While being severely impaired by a stammer he had been trying to repair since childhood, he and his family are suddenly thrust into the limelight. What ensues is a story of difficulties due to the disorder and the publicity that it generated.

The Hollywood machine is what keeps the fire of entertainment burning. When adding a meaningful representation in a movie about something that is not so relatable (like the monarchy), we often find ourselves humanising the subjects and relating struggles back to our own lives. Especially while we see them struggle with real-life issues like stammering and tedious doctor visits. Representation is important because it makes people sentient about practical issues that we would have no access to otherwise.

On a perhaps more visionary note, I would actually like to see more real life stories on speech disorders and the therapy connected to it. Films like Anywhere But Here (1999) and The Miracle Worker (1962) do explore themes of speech and language therapy but the success that King’s Speech had is difficult to ignore. The film won four Oscars and a BAFTA Award along with plenty of other nominations. That level of exposure could have changed people’s perceptions on speech disorders and moved us to a point of higher understanding.

Keeping quiet to avoid being different

Patience and Faith

Existing in a world with so much impatience, I truly believe that we need to learn from such hyperboles. Speech disorder or not, treating others with the respect we expect for ourselves should be an intrinsic way of life for any human being. Moving these fundamentals into practice, I hope to use the representation machine for good and inspire the people around me to do the same. The commercialisation of entertainment can definitely be a bad thing. The thing about films however, much like other forms of art, is that they are up for interpretation. We get to decide what happens after the credits roll and we get to decide what to do with the emotions we have felt, all while working on our empathy and patience.

Review

‘Zuks moet je opskroive’

Een interview over de mondelinge cultuur van West-Friesland

In zo weinig mogelijk woorden zo veel mogelijk zeggen; dat is, als je het mijn opa vraagt, het mooie van het West-Friese dialect. Koos Hoogland, geboren op de grens van West-Friesland, zag als kind hoe zijn eigen opa, Piet, elke zaterdag op de fiets vanuit Oudkarspel op bezoek kwam in Alkmaar. ‘Nou m’n jonge, ‘k ga weer te boskippe’, zei hij dan als hij vertrok. Door zijn opa’s gekke manier van praten over “boodschappen doen”, en zijn platte uitdrukkingen, raakte mijn opa steeds meer geïnteresseerd in dit bijzondere dialect. Toen zijn moeder overleed, besloot mijn opa om haar uitspraken op te schrijven, in een poging het dialect levend te houden. Op een herfstachtige dag praat ik met mijn opa over het West-Fries, terwijl mijn oma op de achtergrond een boek leest.

Mijn opa’s, opa Piet, was een bakker. Geboren en getogen in West-Friesland, een regio in het noorden van NoordHolland. Het West-Fries was zijn enige taal; hij heeft niks anders geleerd op school. Alles klonk anders dan mijn opa gewend was vanuit zijn Alkmaarse omgeving: Hij gebruikte altijd aparte woorden en klanken zoals ‘koike’, ‘skroive’ en de ‘ee’ voor ‘aa’ klanken. Ik vond dat als kind heel bijzonder. Dan ging ik dat overnemen. Het klonk altijd leuk in de oren. ‘Paard’ en ‘staan’ worden ‘peerd’ en ‘steen’, ‘been’ en ‘een’ worden ‘bien’ en ‘ien’, ‘sch’ wordt ‘sk’ en ‘brug’ wordt ‘breg’. Stukjes van woorden die juist nodig zijn om aan te geven om welk soort woord het gaat, worden weggelaten: een voltooid deelwoord zoals ‘geweest’ wordt ‘weest’. Bovendien kent het West-Fries geen vaste spellingsregels, waardoor er veel onderlinge variaties van spreekwoorden bestaan.

Mijn opa’s interesse in het dialect werd grotendeels gevoed doordat het West-Fries juist geen grote rol speelde binnen zijn gezin. Zijn eigen opa en oma spraken het dus vloeiend, maar zijn moeder Anna wilde er eigenlijk niks mee te maken hebben. West-Fries praten deed ze alleen met haar ouders. Ze voelde zich niet thuis in de dorpse cultuur en trok er liever op uit, de grote stad in.

Denkt u dat het misschien ook een beetje schaamte was van uw moeder, voor zo’n dialect wat niemand buiten NoordHolland kende?

Misschien wel, ik heb het haar nooit gevraagd. Ik denk wel dat ze het West-Fries altijd beschouwde als een tweede taal, een soort afwijking van het beschaafde Nederlands. Mijn vader sprak daarnaast ook geen woord West-Fries. Hij had ook een hele andere opvoeding gehad en op die scholen (in de omgeving van Alkmaar) sprak ook niemand West-Fries. Mijn moeder zat in Oudkarspel op school (waar het dus wel werd gesproken), maar ook toen had ze er niks mee.

Het klonk altijd leuk in de oren

Waarom gebruikte ze dan toch zo veel West-Friese uitdrukkingen?

Ik denk dat ze in West-Friese uitdrukkingen goed haar ideeën en gevoelens kwijt kon. Dit had ze van huis uit meegekregen, dus dat zat er best wel ingebakken. West-Friese uitdrukkingen zijn vaak kort en bondig en bevatten veel beeldspraak, dus daar kon

20 Cul Magazine Interview
Text Megan Masselink Image Rachel Kok

ze zich dan op elk moment, in elke situatie, mee uitdrukken. Ik denk dat wij als kinderen daar niet zo mee bezig waren, maar zij begreep het zelf wel. Van zijn moeders uitspraken heeft mijn opa talloze voorbeelden: Dat waren er heel erg veel. Vaak waren het simpele uitdrukkingen die op dat moment toepasselijk waren, bijvoorbeeld ‘ga jai ‘ns even koike wie d’r an de deur steet’. Als dat dan iemand was met veel aanzien, bijvoorbeeld een politieagent of ambtenaar, zei ze altijd ‘das efkes meer als komaldendag’. Dat betekende dan: ‘dat is even meer dan iemand die alledaags aan de deur komt’.

Het Westfries is veel meer een gesproken taal dan een geschreven taal

Zijn moeders opvoeding heeft ervoor gezorgd dat mijn opa vroeger bijna dagelijks in contact kwam met het dialect. Toen hij en zijn zussen op een Brusjesdag (een jaarlijkse broersen zussendag) herinneringen ophaalden over hun jeugd, kwamen moeders uitdrukkingen vaak ter sprake. Die dag werd besloten haar West-Friese uitspraken voor altijd op schrift vast te leggen.

U heeft uiteindelijk met uw zus een boekje van uw moeders uitspraken gemaakt met een kopie voor ieder kind uit uw gezin. Wat maakt het anders nu ze zijn opgeschreven in plaats van alleen verteld?

Als kinderen vonden wij het altijd heel bijzonder dat onze moeder zo ontzettend veel uitdrukkingen kende en gebruikte. Dit was voor ons de beste manier om de uitspraken tastbaar te maken. Er gaat vaak een hoop verloren aan gesproken woorden, vooral in de context van het West-Fries, dus wij vonden het belangrijk om dat te behouden. Als herinnering aan onze moeder, maar ook aan haar West-Friese achtergrond.

Het West-Fries is veel meer een gesproken taal dan een geschreven taal. Het werd levend gehouden door de mensen die het spraken, en de cabaretshows en radio-uitzendingen van vroeger. Zoals het West-Fries Plat, de cabaretshow van Kees Stet, die een legende is binnen de West-Friese taalgemeenschap. Recentelijk is er pas veel meer West-Friese literatuur gepubliceerd, waaronder West-Friese moppen, verhalen en anekdotes. Wellicht ook een poging om het dialect levend te houden.

Wat vindt u ervan dat het dialect steeds minder actief gesproken wordt?

Ik zou het ontzettend jammer vinden als het verloren zou gaan. Ik vind het West-Fries, met al zijn uitdrukkingen en klanken, echt een verrijking van de Nederlandse taal. Nederland is een klein land, maar er zijn zoveel verschillende dialecten. Zelfs dorpen in West-Friesland hebben onderlinge variaties van spelling en uitdrukkingen. Zoiets kostbaars mag niet zomaar verloren gaan.

Ik denk dat ze met Westfriese uitdrukkingen goed haar ideeën en gevoelens kwijt kon

Het is moeilijk een eenduidig antwoord te vinden op de vraag waarom mensen zoals mijn opa de mondelinge traditie van het West-Fries willen behouden. Taal betekent voor iedereen iets anders. Voor mijn opa zijn het de grappige klanken, de West-Friese humor, maar vooral: de herinnering aan zijn moeder. Voor haar was het juist een afvallig stukje van de Nederlandse taal, maar toch kon ze het gebruiken om zichzelf uit te drukken. Voor andere mensen, zoals de familie van Kees Stet, is het belang van het behouden van WestFries misschien nog groter: het gaat om een nalatenschap van een uniek en verbindend dialect.

Als afsluiter heb ik een persoonlijke vraag over uw moeder. Als u uw moeder moet typeren met een West-Friese uitdrukking, hoe zou u haar dan omschrijven?

Mijn moeder was altijd met geld en aanzien bezig. Ze hield ook van mooie dingen. Het woord wat ze daarbij vaak gebruikte was ‘stos’. ‘Oh dat is zo’n stos’, zei ze dan als ze een mooie vrouw zag lopen. Het betekent eigenlijk een trotse vrouw die mag pronken met wat ze heeft. Dat wilde ze zelf ook graag natuurlijk. Ze was zelf heel stossig, ze zag er graag mooi uit.

Een laatste toevoeging van mijn oma, die het gesprek heeft gevolgd maar zich de hele tijd afzijdig hield: En als je met haar ‘te boskip ging’, mocht jij de tas dragen.

Cul Magazine 21 Interview

FACIAL AMBIGUITY

Emotions can be hard to express, and even harder to interpret. All the ways in which our faces contort and twist means there are innumerable avenues of analysis open to us. Furrowed eyebrows, a mouth pressed tight, or a scrunched nose, these are some of the signals we attempt to decode. All analysis is open and confined to the context we find ourselves in; how well do you know the person, how is our inner state projected onto them, and are we guessing their tone and motivations correctly?

In quick passing, you spy one side of an interaction, one face with an agape mouth, and your brain concludes that you witnessed an argument, someone yelling when perhaps they were only yawning. Your brain has a lot of stimuli to process, and in turn has created a series of shortcuts, heuristics, in order to decode the world as fast as possible. Because of this, detail and subtext are lost. To read between the lines we must employ a great deal of active energy. A lover is fighting back words, and while their face betrays frustration, you’re not quite sure if it’s tinted with anger or passion. Are you about to be broken up with or do you have a love confession on your hands?

Use the headshots on the next page & try these quick games:

1 2

Guess Who!: Choose one headshot and give the page to a friend. Now, describe the one you chose by only using descriptors based on their emotional expression, and have your friend guess which one you chose. Now switch and have your friend choose and you guess.

Choose two headshots at random: Imagine a conversation between them based on their facial expressions. What kind of topic, what type of approach, and what chemistry would lead to these expressions?

22 Cul Magazine Image Report
Text and Image Miranda Tate
Cul Magazine 23 Image Report
24 Cul Magazine Column

Sealed With a Kiss?

My plea for tongue kisses

He pushes his tongue into my mouth, and I am completely flabbergasted, without any clue what is happening to me. All the beautiful Hollywood romances I had watched so eagerly did not prepare me for a wet and unpleasant experience. “How could I have thought tongue kisses were warm and dry?”, I wonder, while he is busy rubbing his tongue on my palate.

The first kiss is a shocking experience if you firmly believe that a kiss could reveal true love, even turn a frog into a prince, while in real life after kissing your big crush for the first time, you feel empty and a bit disgusted. Kissing, an endless amount of Hollywood movies suggests, is the beginning. The beginning of one’s (hetero-)sexuality, the beginning of the real teenage years, of an affair, or even of a marriage (‘You may kiss the bride’)… Not quite so when it comes to tongue kissing among members of the LGTBQIA+ community. If two women kiss each other it’s likely to be dismissed either as friendship, or porn for the cis-male spectator. Kissing amongst men is seen as unnatural, and the representation of genderqueer, genderfluid, non-binary, and transgender people kissing in Hollywood… well, its close to zero.

All the while, my first tongue kiss was only the grand beginning of a burning question: why is the whole world obsessed with romantic kissing, between girls and boys, women and men?

After my first kiss at thirteen I reckoned, I was lacking experience. He was just not the one, and I broke it off, after the summer break and several more exchanges of rather wet, uncontrolled kisses on the bean bag chair in the corner of his room. My research continued only months later at a house party. This time with a boy I did not know I was interested in, until we laid arm in arm, again on a bean bag chair (it’s 2014). His face came closer, and my heartbeat quickened, I felt his breath, and then… we kissed, with soft lips and no tongue. I was thrilled, even dared to open my mouth a bit, and tentatively (!) slid my tongue into his mouth.

And what can I say, it led to a life-changing insight (instead of a completely wet face afterwards): I do like kissing, a lot actually. Although, this kiss was certainly not the beginning of any relationship, besides one where you desperately try to evade any eye contact in the years to come. My relationship to kissing had changed for good, I was fourteen, and I wanted to make out. Just for the sake of it. Nowadays, this quest has become harder than in my teenage years. Kissing for its own sake seems not as exciting enough anymore, it’s been reduced to a lukewarm foreplay, always attached to expectations that there is more to come. Thank you, Hollywood! It’s time to reframe kissing, not just as the grand beginning, or teenage drama, but as a sexual activity for everybody, one of its own right.

Cul Magazine 25 Column

‘I write their stories’

Discussions on anthropological ethics on Twitter

In our efforts to describe other people and their social worlds, we inevitably reduce the complexity of their being in this world. Anthropology attempts to balance contextualised nuance with broader theory to gain practical insights. However, initially defined and funded by European colonial desires, its legacy continues to be uncomfortable and frequently problematic. I have found Twitter to be a surprising source of reassurance, where collective frustrations can lead to both discussion and action.

‘Academic twitter is reaching a breaking point… or something… What’s your current fave drama to watch unfold, the chair throwing at ASA, the qualitative article on um, soloauthoring, or the back and forth about whether tenure requires dedication or is just pure luck’

@lopez_wd 9 August 2022 Twitter

As a millennial, social media can be both a source of concern and a space of community. Over summer, before entering my third year of anthropological studies and struggling with the inherently extractive nature of most academic research, I found myself scrolling through Twitter. Summer 2022 was a wild time for anthropology and academia, as @lopez_wd’s tweet suggests. They were referring to a series of conversations on Twitter, questioning the structure of academic institutions and the academic publishing industry. Tension at the African Studies Association (ASA) was high following the publication of an ethically questionable article. Then, Qualitative Research published a (since retracted) paedophilic masturbation diary, self-described as autoethnography. Autoethnography is typically a self-reflective form of qualitative (descriptive rather than statistical) research. The enduring debate of meritocracy caused further division among those engaged in academic careers, revealing class privilege, discomfort and varying degrees of self-reflection. For those struggling with ethical disagreements and their own position as anthropologists, Twitter is not just a place to argue online though. It can be a place to seek community, and even push for collective change, utilised as a tool for organising. It has expanded my concerns about the field of anthropology,

especially regarding academia and publishing, and yet I still feel there is hope. These scattered thoughts inspired by my university experience and Twitter moments are my current attempt to reckon with a central facet of anthropology: ‘I write their stories’.

How does it feel when a community’s stories become a career for someone else?

Being an anthropology student

Studying anthropology has given me a more nuanced understanding of power, politics, and identity categorisations (and their limitations). Yet I am left with a sense of discomfort around the idea of ever becoming an ‘anthropologist’. If people’s stories are important, why must they be written by someone else? My ongoing unease fluctuates, unsure if the importance of storytelling, valuing and creating a wider and more nuanced awareness of the many ways of being in the world, outweighs the potential harm and exploitative nature of unending research on communities categorised as marginalised. How does it feel when a community’s stories become a career for someone else? The location and language of storytelling and the accessibility of knowledge matters if we are truly interested in societal improvements. I wonder if anthropology can ever truly transcend historical power structures, and my head is full of questions and concerns with no clear answers. Judging from conversations with my

26 Cul Magazine Essay

friends, I am not the only one.

Anthropology teachers at our university balance a desire to reckon with anthropology’s colonial heritage while also providing a foundational knowledge that is ‘internationally competitive’. This often requires a certain number of canonical texts, those that are considered the foundations of the discipline. Canonical anthropological texts are often historically or ideologically linked to European colonialism, presenting specific biases. I constantly recall the words of bell hooks, describing the overlapping political power structures of ‘imperialist white-supremacist capitalist patriarchy’ when I think about the legacy and reality of social science subjects in university.

In early anthropology, (primarily) white European men travelled and ‘studied’ communities abroad, labelling them as ‘primitive’ and ‘uncivilised’. This justified their own sense of superiority and the ‘civilising mission’ of European colonialism which enriched nations such as the Netherlands, while enacting atrocities upon and impoverishing others. Anthropological theory, like most social sciences, is not static or universally agreed upon though. Approaches shift in geographic space and time, often a result of teaching mentors and shaped by the subjective experiences and beliefs of the researchers themselves.

Today, anthropologists aim to be increasingly reflexive, actively aware of their position, privilege and power. However, to build a career usually still requires that an individual authors the stories of other people, whose lives are often vastly different from their own. An overemphasis on difference or writing about something based on fragments of information, risks continuing a colonial pattern of exoticising and ‘Othering’. A further layer of discomfort is created when one can become an expert above those living in the communities selected to be studied. If the empowerment of people who are turned into the subjects of research, is based upon granting access to a researcher, however well intentioned, then it is likely that colonial power dynamics are recreated. In this context, who is authoring whose stories, and why, matters.

Can anthropology ever truly transcend historical power

structures?

Tweeting against power structures

Widely available internet access has made information instantly and globally obtainable. Twitter has changed journalism, it has amplified movements for social justice (#MeToo), connected people in academia across the globe (#AnthroTwitter and #AcademicTwitter) and given millions of people a space to air their thoughts, feelings, and frustrations. Twitter users who work in academia have utilised the platform to connect and organise against poor working conditions, unethical publishing and biased reviewing practices. I will consider two main examples to explore how Twitter presents the possibility for collective organising: the open letter sent to ASA following an unethical publication and the creation of @0pointseven to fight insecure temporary contracts in academia in the Netherlands.

‘My colleagues & I drafted an open letter to @ASRJournal in response to the Autoethnography article. We offered an explanation of the harms in great detail & have asked them to retract it. Please support us as signatories. All typos in it are mine.’

@MissChisomo 18 May 2022

‘It is beyond time to have an honest conversation about whose voices are centred, privileged, and celebrated in African Studies. This letter by respected colleagues pushes us towards that reckoning. I signed it’

@AugustaAtinuke 21 May 2022

My concerns about anthropology were validated in the example related to the ASA, where an unequal ‘Global North’ power imbalance in publishing becomes visible. Chigbo Arthur Anyaduba, an assistant professor of literature, describes ‘African Studies Keyword: Autoethnography’ (Mara and Daly Thompson 2022) as repeating ‘racist colonial fantasies’. The article created polarising debates online about white-supremacy and free speech. This culminated in an open letter and an ongoing dispute between the ASA and numerous African scholars. Advocating for including oneself in the story, the authors of the original article equate autoethnography with decolonisation, suggesting there is not enough autoethnographic work within ‘African Studies’. However, in doing so, they appear to encourage an extractive approach, where informed consent becomes unclear. Their focus on gaining insider status follows previous fieldwork, which they describe as ‘going native’; one author did this

Cul Magazine 27 Essay

through a questionable autoethnography about their own marriage in Zanzibar. It reflects a Euro-American view of Africa, privileging an interpretation by people who continue to term themselves ‘Africanists’.

The term ‘Africanist’ repeatedly used within the 2022 article creeps me out. It immediately reminds me of Edward Said’s term, ‘Orientalism’, a concept which Said utilised to explain the creation by the ‘West’ of the ‘East’ as a counterpoint, a measure of difference that heightened a sense of superiority. To be an ‘Africanist’ today suggests an assumption of special knowledge about Africa, an entire continent, and that Africa should be known by the ‘West’. With this understanding, it is unsurprising that the open letter asks for a retraction of the article because it risks perpetuating cultural and structural violence on communities it labels as marginalised. Autoethnography must be approached sensitively and ethically, so it is not utilised to obscure, erase, or justify power imbalances which are non-consensual and unnecessary. The ASA have not yet issued a retraction, but instead suggested edits to the open letter.

Closer to home, the creation of @0pointseven on Twitter is an example of organising around a collective grievance. While academic researchers may hold a privileged position in relation to some communities that are researched, the process of becoming an academic researcher is a precarious one. Academics are often reliant on class and wealth privilege to afford the slow process of climbing an increasingly crowded and unstable career ladder within a neoliberal institution. In this context, Twitter served as a digital addition to oncampus organising across the Netherlands for those with insecure temporary contracts for part-time work (yet usually facing full-time workload). So far collective organising and a grading strike has led to improved contract lengths for junior lecturers at the University of Amsterdam.

‘Today, Casual Academy has published the important report “Casualisation in Dutch academia: testimonials from the margins’. Download from our website and spread the word.’’

@CasualLeiden 31 October 2022

@CasualLeiden is just one account currently sharing the report related to current structural problems. Casualisation is the process of shifting a workforce from permanent to short term or casual contracts, a problem across multiple industries. Academia has rapidly become an employer that uses job insecurity to its advantage. Precarity creates pressure to do more work for less pay, even encouraging unpaid work. By recognising insecure contracts as a national rather than an isolated problem, connecting campuses through social media, more effective collective action could be organised, and large institutions made more publicly accountable. The more I have learned about this, the more grateful I am for those who have organised. I am also shocked at the reality of employment in supposedly prestigious institutions. I wonder how anthropological techniques could be used to research and understand the reality of university, making the familiar strange, because honestly, it already seems strange to me.

There is great power and potential in being able to sit with discomfort

Being hopeful

While I can see continuing flaws in who is studied, what is published and by whom, and the structure of universities as facilitators and gatekeepers of knowledge, I do not feel without hope. There is value in teaching students to deeply listen, to acknowledge the ways in which we can learn from each other’s stories. There is also great power and potential in being able to sit with discomfort. I am unsure if the useful skills would therefore be better taught earlier in one’s education. Anthropology can teach us complex nuanced reality about processes that have created the world (and some of its problems) today. It can discourage us from making assumptions without inquiry. By recognising that there are no universal truths, but subjective and contextual, personal and collective, multiple truths, we encourage openness and flexibility. Furthermore, I believe there is applied and practical research, stemming from social science subjects that is necessary for shifting the cultural beliefs we inherit. Recognising connections between cultural attitudes across time provides the potential to de-mysticise ideas guiding behaviour that have oppressed and harmed others. I find cultural anthropology most useful when it allows us to make visible the ways in which an ‘imperialist white-supremacist capitalist patriarchy’ remains present.

28 Cul Magazine
Academia has rapidly become an employer that uses job insecurity to its advantage
Essay

De fietsende moraalridder

Een u-bocht in mijn agressie op de fiets

’Ja jezus, godverdomme trut. Kan je kijken?!’, schiet er door mijn hoofd. De vrouw in kwestie steekt zomaar, zonder op of om te kijken, de straat over. Mijn giftige blik is het enige waaraan zij mijn ergernis wellicht kan aflezen. Als ze mijn kant op gekeken had. Een ergernis die bij vele van mijn medeweggebruikers te herkennen is: ik ben zeker niet de enige met een buitensporige agressie, ofwel road rage, op de fiets.

Terwijl de klanken van het Adagio van Elgar’s cello concerto mijn trommelvliezen zachtjes laten trillen, schiet mijn linker wenkbrauw omhoog als ik wéér een groepje stuntelende toeristen op fietsen moet passeren op weg naar werk. Ze staan altijd net onhandig midden op de weg of halverwege één van de vele bruggen; waardoor de aanloop die ik moet nemen om de brug over te komen, niet lukt. Luid zuchtend en binnensmonds vloekend fiets ik met een chagrijnig hoofd verder. Vaak vertrek ik net te laat van huis, omdat mijn werk volgens Google maar zeven minuten fietsen is, waarna ik door de binnenstad sjees alsof de duivel achter me aan zit. Maar zelfs als ik geen haast heb, en ruim de tijd heb om ergens te komen, lijkt mijn tempo op de fiets altijd toe te nemen. En daarmee ook de ergernis jegens mijn medeweggebruiker. Zodra ik echter bij mijn werk ben en voor het gebouw mijn fiets op slot zet, verdwijnt het bozefiets-humeur als sneeuw voor de zon. Vrolijk ogend, met een glimlach op mijn gezicht, wandel ik het gebouw in.

‘Hand uitsteken, lul’

Om beter inzicht te krijgen in deze ergernis en het gedrag dat ik vertoon, ben ik gaan experimenteren. Mijn hypothese: de muziek die ik luister heeft invloed op de agressie die ik vertoon in het verkeer. De resultaten bevestigen dit allesbehalve: de muziek lijkt geen enkele invloed te hebben op mijn fietsgedrag. Van Miles Davis tot 4 stemmige kerkmuziek of Doja Cat, mijn vocabulaire en irritatieniveau blijven hetzelfde. Wellicht wordt mijn fietsgedrag beïnvloed door het weer, was mijn volgende poging. En hoewel ik zodra het regent net wat harder wil fietsen en bozer kijk, ben ik op zonnige dagen net zo uitgesproken. Mijn ergernis lijkt er gewoon zomaar uit te floepen.

Toenemende snelheden

Er is dan ook behoorlijk wat om je aan te ergeren. Op mijn basisschool was het halen van een fietsdiploma verplicht.

Vóór het “examen” kregen we fietslessen: praktijk en theorie. De hele klas slaagde met vlag en wimpel kan ik mij herinneren. Regelmatig vraag ik me dan ook af hoe het kan zijn dat mensen zich de verkeersregels moeilijk lijken te herinneren. Het is toch niet zóveel gevraagd om deze regels gewoon in acht te nemen. Wellicht is mijn rage een poging tot moraalridderen: we zijn tenslotte allemaal mensen en een geheugensteuntje kan iedereen op zijn tijd wel gebruiken. Zo ook de medefietser voor me die vertraagt en met een grote boog links-afwijkend naar rechts afslaat. ‘Hand uitsteken, lul’, hoor ik mezelf mompelen.

Fietsen in Amsterdam voelt soms als een natuurlijke selectie. Bij deze survival of the fittest is het nog maar de vraag of de arrogante fietser bovenaan komt te staan. Onlangs is er een meldpunt geopend door de Fietsersbond om in kaart te brengen hoeveel fietsongevallen er in Amsterdam zijn. Vaak wordt er bij een fietsongeluk in Amsterdam, volgens de Fietsersbond, geen politie ingeschakeld en rijden mensen door na een aanrijding. Van invloed op deze ongelukken noemt de Fietsersbond het steeds drukker wordende fietspad

Cul Magazine 29 Interview
Text Scholder Image Lingli Crucq

met snelle fietskoeriers, speedpedelecs, fatbikes, en ‘gewone’ e-bikes en pleit nu voor een maximumsnelheid van 20km/u op het fietspad om het aantal ongelukken in te perken. Inderdaad kan ik niet ontkennen dat vele van mijn irritatie-momenten gelinkt zijn aan dingen die zich op het fietspad voltrekken. In een stad als Amsterdam is een elektrische fiets vaak niet nodig. De o zo herkenbare klanken van een VanMoof lokken dan ook een scala aan verwensingen uit, terwijl het stoom uit mijn oren komt. Dat irritante belletje als ze er langs willen, en jij blijkbaar niet snel genoeg aan de kant gaat terwijl zij met 35 km/u langs je schieten, kan ik niet uitstaan. Welke fiets heeft dan ook het gore lef om naar me te blaffen als ik in de buurt kom?! En als je je fiets onhandig parkeert, gaat er gegarandeerd iemand tegen aan stoten; al dan niet per ongeluk. Wat overleving betreft, ik zou wel weten welke voertuigen of weggebruikers geëlimineerd mogen worden: tyf toch op met dat kut ding.

Fietsen in Amsterdam voelt soms als een natuurlijke selectie

Doodlopende weg

Mijn experiment was niet totaal nutteloos. Waar ik in het proces achter ben gekomen is dat mijn rage gradaties heeft: op drukke, chaotisch plekken (lees: plekken waar toeristen zich vaak bevinden) ben ik net wat minder coulant naar mijn medeweggebruiker. Naast de locatie, is mijn agressie ook afhankelijk van het voertuig waarmee ik deelneem aan het verkeer. Rij ik in een auto, dan heb ik met name een afkeer voor fietsers – en mede-automobilisten. Zit ik op de fiets, dan heb ik een onuitputtelijke haat voor alles en iedereen.

Zelfs zonder vervoermiddel is niemand veilig voor mijn oplettende oog en commentator-stijl-verslag. ‘Ja, das niet handig hè pik… dat zag je aankomen…’, mompel ik gerust terwijl ik zelf niet eens betrokken ben in de situatie, maar van een afstandje toekijk en op een terras bier zit te drinken. Mijn buurman, met wie ik aan tafel zat, keek mij verrast aan. We zaten op een terras buiten, aan een drukke weg: hét recept voor een ontzettend snel afgeleide Anna. Om de zin stokte mijn gedachte – en daarmee mijn verhaal – of verschoof mijn aandacht van zijn verhaal naar een verkeerssituatie: de buurman ontdekte mijn bodemloze put aan agressie en het daarbij horende vindingrijke scheldwoorden-arsenaal. Nadat zijn verbazing enigszins was weggeëbd, begon hij het gesprek over mijn agressie.

Mijn ergernis lijkt er gewoon zomaar uit te floepen

Ik bevond mij op een doodlopende weg. Schelden op de fiets is namelijk wellicht gewoon een (lekkere) uitlaatklep. Hoe grover, hoe beter. Bezweet en met een chagrijnig hoofd door de stad sjezen, lijkt verslavend te werken. Maar mijn agressie, die zich uit in een road rage, komt wellicht ergens anders vandaan. En hoe makkelijk is het dan om deze woede te uiten op anderen en hen zelfs de schuld te geven van mijn woede. Niemand die mij tegenkomt op de fiets, en een boze kreet naar diens hoofd geslingerd krijgt, denk: goh, ze heeft ook helemaal gelijk, dit ga ik anders doen. Sterker nog, je steekt mensen aan in je agressie. Deelnemen aan het verkeer is een sociale interactie; en ook al heb ik vaak gelijk, een boodschap zonder agressie heeft vaak meer impact. Die ander in het verkeer heeft wellicht (ook) een kut dag; een bemoedigende glimlach doet dan wonderen.

30 Cul Magazine Interview

Something to chew on

A look into the cosmetic world of teeth

The first time I went to a dentist appointment in Amsterdam, I was shocked when the dental hygienist peered into my mouth and told me my teeth looked perfect. After spending most of my life in the United States healthcare system, fearing trips to specialists for my uneven bite and jaw pain, I soaked in the validation. As much as a good checkup was a dream come true, I couldn’t help but wonder if my rigorous bi-annual cleanings, whiting strips, and toothpastes had all been in vain.

This juxtaposition of perspectives led me to question how much of our ideas about health are socially constructed. Based on my own experience with dental care in the United States, I grew up thinking my teeth needed to look a certain way in order for them to work. When I left and started comparing my experiences to people who never worried as deeply about how white or how clean their teeth were, I learned that the perfect smile I knew so well was not necessarily the standard everywhere. Considering how looks are emphasized just as much as function, the line between aesthetics and healthcare is not as clear as we are led to believe. By delving into the complexities of the dental industry we come to see the ways in which our ideas about health and beauty are manufactured and molded.

Beauty bites

Teeth can be regarded as one of the most visible signs of physical health and hygiene in Western societies. In an article titled ‘Straight White Teeth as a Social Prerogative’, Khalid and Quinonez explain that whiteness of the teeth can be associated with purity, and healthy white teeth may also be symbolic of youthfulness. While straight, white teeth may be the norm in Western societies today, this was not always the case. The rise of straight white teeth as the norm can be linked to the establishment of dentistry as an industry. Orthodontic practice became more common and accessible to the middle class in order to prepare soldiers for World War II, creating the foundation for a widespread industry.

Outside of Western dental care, teeth have long been filed, blackened and modified, serving as symbols of cultural and religious values, power, beauty, and more. While straight, white teeth are the conventional markers of health and beauty, teeth can also be representative of the avant garde. Think: the gap teeth and crooked smiles of famous actors and models or the golden and bejewelled grillz of the world’s most iconic rappers. Musicians like David Bowie and Freddie Mercury’s distinctive smiles lent well to their celebrity image. Uniqueness and unconventional beauty have boosted the careers of many models as well, highlighting the way that trends and ideals often circulate in extremes. This calls to mind an iconic moment from my childhood reality television consumption: on Season 15 of America’s Next Top Model, supermodel and host, Tyra Banks, had a contestant’s teeth shaved down in order to widen the distinctive space between her front teeth. The polarised nature of dental cosmetics can be reflective of how strongly the media and popular culture shift norms and conventions represented by our bodies.

Trends and ideals often circulate between extremes

Perfect, pearly whites may be the ideal, but curated smiles seek to highlight, celebrate, and also commodify

Cul Magazine 31 In Depth

In Depth

unconventional beauty. Gold teeth and grillz of musicians and models have long been shown off for wealth and fashion. The mass popularisation of tooth accessories can be seen in the shift from grillz as an element of hip hop and African American culture to pop music, when Miley Cyrus and Katy Perry became wearers of some of the most expensive grillz ever created. Tooth gems, dyes, and tattoos are other, more niche, offsets of dental fashion. By going against normal dentistry practice, we come to see how much of dentistry blurs the line between function and fashion. By pushing these boundaries, people continuously go into more extreme lengths to achieve their desired look. Every new smile comes with a price.

Million dollar smile

In order to accommodate ever-changing trends and standards for dental beauty, medical tourism has become a key facet of the dental industry. For residents of North America, Mexico is the top destination for beautiful beaches and affordable medical procedures, most notably the city of Los Algodones, also known as ‘Molar City’ for its plethora

of dental practices with cheaper prices. In an article for the Huffington Post, Jeffery Young explores the ‘dental mecca’ in order to understand how it came to be the attraction that it is today for people unable to afford dental care or insurance in their home countries. By contrast, the residents of Los Algodones themselves cannot afford the services their city is built around. Just like the social stratification present in the access to cosmetic procedures, the inaccessibility of dental care reflects a systemic lack of basic health care, especially when there is profit to be made. While this phenomena is notably relevant to the United States, the spread of trends and standards for dental appearance also coincides with the global spread of medical tourism.

A quick google search reveals a surprising amount of articles that detail Love Island contestant, Luca Bish’s trip to Turkey for a new set of veneers. The ‘cosmetic-isation’ of healthy teeth extrapolates already inaccessible medical procedures. As such, places like Turkey and Hungary have also become hubs for cheap dental implants and modifications. Medical tourism no longer results solely from a lack of dental insurance or absolute medical necessity, but as a tool for minor celebrities to perfect their image. Medical and cosmetic procedures both shape and are shaped by the economic and social circumstances in which they exist. Veneers increase in popularity when the procedure becomes more accessible and publicly visible. While, simultaneously, the procedure is popular because straight white teeth are indicative of normative beauty. The search for so-called ‘perfect’ teeth is thus a complicated one. Fashion and function battle for priority in the dental industry, and ultimately create a system in which the myth of physical perfection allows us to take our own working bodies for granted.

Dentistry blurs the line between function and fashion

In all of their shapes, sizes, and various materials, teeth are symbols of health, wealth, power and beauty. As much as they are subjected to beauty ideals and the limits of healthcare systems, they are a part of our anatomy that often goes overlooked. In the midst of trends and modifications, we should not forget that teeth are a functional - and essentialpart of our body. As long as we are able to bite, chew and smile with them, they deserve to be considered perfect.

Every new smile comes with a price

Onderweg naar gelijkheid

Cunnilingus als oplossing voor de orgasme-kloof

‘Heb je wel eens een schematische tekening van de vulva gezien?’ vraagt Willemijn Bulterman (27) me. Ze zit rechtop in bed en ik lig over de breedte van het voeteneinde. Wanneer ze een A4’tje uit de map naast haar tevoorschijn haalt met daarop alle delen van de vulva afgebeeld - inclusief schaamhaar en anus -, voel ik me net weer een veertienjarig meisje die voor het eerst over seks leert. Maar dit heb ik nooit op school gehad.

Afgelopen zomer is Willemijn begonnen met het geven van workshops in cunnilingus, in de volksmond beter bekend als beffen. ‘Het grootste gedeelte van de mensen houdt van seks. Het is dan toch ronduit zonde dat we zo weinig weten over het [in dit geval vrouwelijke, red.] seksuele orgaan?’ Ik kan niet anders dan het met haar eens zijn. In de eerste twee uur na het ontmoeten van Willemijn heb ik al meer over mezelf geleerd dan van elke poging tot seksuele voorlichting die mij ooit is voorgeschoteld. ‘In het hoofd van de clitoris zitten achtduizend zenuwuiteinden,’ vertelt ze, ‘dat is twee keer zoveel dan dat er in de eikel van de penis te vinden is’. Op de middelbare school werd het uurtje voorlichting dat we kregen besteed aan het leren over de gevaren van een soa of zwangerschap en hoe een condoom om een piemel geschoven moet worden. Als de clitoris zo’n gevoelig stukje van het lichaam is, waarom leren we dan niet hoe we dit magische bolletje in ons voordeel kunnen gebruiken?

‘Alsof vrouwen alleen seks hebben om een relatie in stand te houden’

De orgasmekloof

Uit onderzoek naar cis-heteroseksuele relaties is gebleken dat er een verschil van twaalf procent zit tussen hoe vaak mannen klaarkomen en hoe vaak vrouwen dit doen tijdens seks met een partner van het andere geslacht. Dit wordt de orgasmekloof genoemd. Vaak wordt het bestaan van dit verschil afgeschoven op de assumptie dat vrouwen veel moeilijker orgasmeren dan mannen door de bouw van hun lichaam. Of dat vrouwen het zelfs niet even belangrijk zouden vinden om hun hoogtepunt te bereiken - ze krijgen namelijk toch geen blauwe ballen.

‘Nergens zijn de verschillen tussen man en vrouw beter zichtbaar dan in de seksualiteit’, schrijft Hekma in het antropologische tijdschrift Etnofoor uit 1994. Alhoewel de vrouw sinds de jaren vijftig zich niet meer naar de norm dient te gehoorzamen aan haar man, bestaat nog steeds het

prominente ideaal dat mannen initiatief tot seks nemen en dat vrouwen zich vervolgens passief opstellen. Zolang deze stereotypen over man en vrouw blijven bestaan, zal de vrouwelijke seksualiteit nooit volledig vrij zijn, aldus Hekma. Vandaag de dag bestaat nog steeds de verwachting dat vrouwen niet dezelfde behoeften hebben naar seks als mannen. Vrouwen worden verondersteld te verlangen naar een emotionele connectie en mannen naar een fysieke ontlading en deze twee ambities gaan vooral niet samen. ‘Toen ik vroeger jong was leerde ik van meidenbladen dat ik mezelf niet te snel weg moest geven, want dan zouden potentiële partners me niet meer willen. Alsof vrouwen alleen seks hebben om een relatie in stand te houden’. Willemijn haar stem begint geërgerd te klinken. ‘Mannen én vrouwen [en andere genders, red.] hebben seks voor hun plezier en het moet niet schaamtevol zijn om als vrouw meerdere partners te hebben of het met iemand te doen gewoon ‘voor de leuk’.’

Interview
Text Isa Kistemaker Image Rachel Kok

Interview

Gender essentialisme

Deze attitudes tegenover seksuele gewoonten worden door wetenschappers benoemt als gender-essentialisme: het geloof dat er natuurlijke verschillen te vinden zijn tussen man en vrouw. Kenmerken als objectief, rationeel, individueel, kritisch en gecontroleerd staan als mannelijke eigenschappen tegenover subjectief, sensueel, collectief, oppervlakkig en hysterisch als vrouwelijke in de sekse/gender-matrix. Deze matrix is gebaseerd op binaire opposities die worden geprojecteerd op de kwaliteiten van de verschillende genders. Naast instituties hebben ook media een grote rol in het in stand houden van deze stereotypen, schrijft Gramsci al in 1991.

Wellicht moeten we de samenleving afbreken om een nieuwe te vormen

‘Aan de ene kant kan porno heel goed zijn voor het exploreren van seks, bijvoorbeeld wanneer het gaat om masturberen. Aan de andere kant worden er toch ook vaak dingen gedaan in porno die totaal niet overeenkomen met de realiteit. Het is een bepaald beeld van seks dat wordt neergezet waar ‘keihard geneuk’ centraal in staat’, zegt Willemijn. Juist deze vorm van porno - vaak bekeken ten opzichte van andere vormen van porno - conformeert aan het idee van Gramsci.

‘On ne naît pas femme, on le devient’, luidt een van de meest bekende uitspraken van Simone de Beauvoir - één die haaks staat op de definitie van gender essentialisme. Evenals feministisch intellectueel Judith Butler stelt zij dat er geen immanente karaktertrekken aan de genders te koppelen zijn vanaf geboorte maar dat deze door het leven heen gevormd worden. Vrouw - of man - zijn is een sociaal construct. Door opvoeding en omgevende instituties wordt het kind aangeleerd zich te gedragen naar het ideaal van diens gender, zo dus ook wanneer het gaat om het hebben van seks.

Of de ongelijkheid tussen man en vrouw verbroken kan worden, blijft een vraag. Wanneer bepaalde structuren zo diep geworteld zijn in de huidige maatschappij, zouden we wellicht deze hele samenleving moeten afbreken om vervolgens een nieuwe te vormen waarin iedereen gelijk is, alhoewel ik me afvraag in hoeverre dat mogelijk is. Om toch ook Foucault aan te halen - hoe schrijf je nog een artikel over seks zonder - is juist het blijven spreken over de ongelijkheid,

een vorm van onderdrukking waarin het blijft bestaan. Maar tegelijk: wanneer we iets als mens zelf hebben opgebouwd zouden we dit ook eigenhandig weer moeten kunnen afbouwen.

‘Kijk, je moet je tong zo achter je onderste voortanden plaatsen’

Cunnilingus

Uit het eerder genoemde onderzoek naar de orgasmekloof is gebleken dat de - simpele - oplossing voor bovenstaand probleem orale seks is. De clitoris wordt gestimuleerd en daarbij zorgt de mond voor de indien nodige extra lubricatie. ‘Orale seks is ook een stuk intiemer dan wanneer alleen de handen worden gebruikt. Het geeft het gevoel begeerd te worden’. Met haar mond open laat Willemijn me zien hoe de tong kan bijdragen aan het genot van de vrouw. ‘Kijk, dan kan je je tong zo achter je onderste voortanden plaatsen en bereik je met het brede stuk een groter gedeelte van de vulva’. Dit kan je ook andersom doen, met het puntje van je tong achter je bovenste voortanden, of - als je heel lenig bentmet je tong in een rondje gedraaid, leer ik.

Nee, ik ben het er niet volledig mee eens dat cunnilingus dé oplossing is voor de ongelijkheid in bed. Het is de combinatie van communicatie, voorlichting, het doorbreken van stereotypen en het geven van meer aandacht aan het vrouwelijke genot. Er moet verandering komen in hoe we kijken naar seks en hoe we hierover praten - van jongs af aan. Het is een ongemak dat overkomen moet worden, een begin naar een vrijere wereld waarin er dus ook best wat meer gebeft mag worden.

34 Cul Magazine

Sayonara, baby

On dubbing, nostalgia, and fascism

Terminator 2: Judgment Day is an iconic film. Released in 1991, it quickly became the biggest film of the year due to, among other factors, the ground-breaking special effects, Linda Hamilton’s spectacular acting in the role of rogue Sarah Connor, and its 20-minute-long action scenes. Its cultural impact cannot be denied even today, the iconic catchphrase ‘Sayonara, baby’ still resonating in media all around the world. Wait, or was it ‘Hasta la vista, baby’?

Indeed, as the film crossed borders and went into international territory, different translations and dubbings were produced. Agencies started taking more and more liberties regarding the adaptation of the already iconic catchphrase. The Latin American dub played it safe, keeping the original ‘Hasta la vista, baby’, as they thought audiences would be able to grasp the context behind it easily. However, some other countries like Japan or Thailand decided to change the first part of the sentence to something that their respective audiences could understand more easily: for example, in Japan the sentence became「さっさと失せろ、baby」 , which translates to something along the lines of ‘Hurry up and get lost, baby’. Nevertheless, the version of the catchphrase that stands out the most has to be the one in the European Spanish dub, which took a completely different route and decided to go with ‘Sayonara, baby’. The people in charge of the translation must have resolved that ‘Hasta la vista’ would not work as well for the Spaniard audiences, the impact of the sentence becoming lost in translation. Disregarding whether it would have worked or not had they kept it as such, ‘Sayonara baby’ became an immediate success, still today being alluded to in Spanish TV and cinema, as well as in common speech.

Nostalgia more often than not plays an enormous role on our preference

Luke, I Am Your Father

It is an undeniable truth that dubbing can completely change someone’s viewing experience of a show, a film, or any piece of media. Following the example of the Spaniard dub for Terminator, Schwarzenegger’s character was dubbed by the renowned Spanish voice actor, Constantino Romero, who played other equally iconic characters such as Star Wars’ Darth Vader and The Lion King’s Mufasa. With his low baritone and imposing voice, Romero was a master of his craft. Although you could tell it was him behind the voices, you soon became sucked into his ability to become the character. I personally remember some years ago, when I rewatched Star Wars - A New Hope with the original English audio, as opposed to how I had always seen the film, I was shocked to discover how non-intimidating Darth Vader sounded to me. I found

Romero’s voice, along with the augmented sound effects added in the Spaniard dub of the film, transformed Darth Vader into a much more imposing and scarier figure. In fact, Darth Vader’s voice was also dubbed in the original version by the actor James Earl Jones, as George Lucas found that David Prowse’s voice, the actor inside Darth Vader’s suit, was not intimidating enough. Although Jones always defended Prowse’s position as the real Darth Vader, many still say that it was him who really brought Darth Vader to life.

Nevertheless, it would be unfair of me to inflict such judgement on who did it best, as nostalgia more often than not plays an enormous role on our preference over different dubbings. In the case of Spanish dubbed Disney films, the debate of which version has the better songs (European Spanish or Latin American Spanish) can become heated very quickly, as people jump in defence of their childhood memories. Perhaps the acting capabilities of Maggie Smith in Harry Potter and the Prisoner of Azkaban can be best appreciated in its original version, or further enhanced by Luz Olier’s acting in the Spanish dub (who, as a fun fact, is also the responsible for Sarah Connor’s voice in Terminator). However, I will always remember that one Christmas, rolling all over the floor with my cousins and doubled over in laughter when the film glitched and suddenly changed the audio file to the French one: that will always be my favourite version of Professor McGonagall.

Cul Magazine 35 Essay

To Dub or Not To Dub?

Nevertheless, taking nostalgia out of the question and looking forward into the future productions we will watch, the question of whether watching a dubbed version of the film is better remains unanswered. Is consuming the film with the original dub always the best option, adding subtitles to it and potentially minimising the impact on the original product? Or is watching the dubbed version not only more comfortable, but an improvement by allowing us to fully appreciate the skills of both the actors on and behind the screen? Besides the obvious answer of how it all boils down to preference, the truth is that, in the case of dubbing, time and place might have a lot to do with why some people prefer it.

Subtitles might have simply always been the most comfortable and accessible option

Originally appearing in the 1930s, dubbing developed alongside sound in cinema, starting out merely as a post-production technique to account for issues with audio. When sound-on-film technology first started to develop, the translation issue quickly became relevant as silent films were hastily replaced, and international audiences were left unable to understand what was happening on screen. While many countries promptly embraced subtitles as the main vehicle to consume foreign films, some opted for dubbing due to political and ideological reasons. As an example, in the case of Europe it was the rising fascist governments of the 1930s that pushed dubbing in some of the countries

Dubbing was used as a tool to strengthen national identity

where the industry is still today very strong, such as France, Italy, Germany, and Spain. In the case of France dubbing was supported by the government to promote the preservation of French against the ‘threat’ of American English and culture. In contrast, in the three other countries dubbing was used as a tool to strengthen national identity, unify the language under one sole dialect or language, and as a censorship strategy. Starting with Mussolini, all three countries invested large quantities of money into developing the industry, allowing it to take root and become the standard as opposed to using other strategies as subtitles. Thus, for some, subtitles might have simply always been the most comfortable and accessible option, and not necessarily a choice made out of preference. Whether you prefer original or translated dubbings, reality remains to be that dubbing is an essential tool of the post-production toolkit in films. Not only used in the context of language translations, but sometimes a vital aid to improve the quality and accessibility of the final product, it is often viewed as the invisible talent behind film making. Voice actors are behind some of the most spectacular and impactful performances in the history of film, some of the most recognizable and most hidden ones. Regardless of how much one can disagree with the choice they made by removing Schwarzenegger’s ‘Hasta la Vista, baby’, it is undeniable that ‘Sayonara, baby’ is a hell of a catchphrase, and it is here to stay.

36 Cul Magazine

Why are you sorry?

It’s 8.00 am. Rushing out of bed to get ready, I bump into furniture and apologise: ‘Sorry’ I mumble to the nightstand. I frown, dismiss it and keep going, not stopping to ask myself why I just apologised to an inanimate object. I leave home hoping to get into my shoes and run to the metro. Late, again. ‘Shit, sorry,’ I say to a stranger. Why did it matter? They didn’t even acknowledge it, yet why do I keep apologising? Not only to tables but strangers whose faces I don’t remember. Once again, I dismiss it as I reach class.

9:00 am

‘Sorry but…’ I heard a girl say before arguing her views in front of the class. I glance up, wondering why someone would apologise for giving their opinion. Yet no one else seemed to give it a moment’s thought. Just how overused is this word? Is it because she’s a woman that she’s conditioned to apologise? Thinking back, I have never heard a man apologise for giving his opinion. The image of women having to bow down and apologise for speaking up is very common, and I find that highly concerning.

12:00 pm

I rush to my job after class. Like everyone, my eyes are glued to my phone. I’m texting a friend, well, an ex-friend, and I see them typing ‘I’m sorry-‘: there it is again. Though, this one has the purpose of mending a broken relationship that meant a lot once. That word, that five letter word, S-O-R-R-Y, has so many meanings in many contexts. Be it big apologies as the one I received or small apologies, sorry just seemed to have multiple layers to it.

13:00 pm

‘I apologise for the delay, we are doing what we can’, I say to someone whose room isn’t ready yet. Weird: another apology. At work more apologies go by, all for similar reasons. There’s something wrong and I have to fix it. The client is always right, right? I apologise till the end of the shift. The apologies are meaningless, yet they keep slipping out, but why? To make it seem like we care? Probably, after all, hospitality is just that. Emotional labour; pretend to care and you’ll get paid.

22:00 pm

Everyday I say sorry multiple times. It’s so frequently used that it feels misused. Sorry for this, sorry for that, it feels like every apology means less than the one before, it has become a reflex. Even my roommate has taken it upon herself to pinch me every time I apologise for something that would usually require no apologies. It is annoying but it helps me realise how many times I say it mindlessly.

‘Sorry seems to be the hardest word…’ or is it? I wish we could ask Elton John why he feels that way, since in one day I seem to use that word more times than any other. Sorry is confusing: it can originate from the deepest parts of your heart or be as shallow as a kiddie pool during summer. But what is the point? The point is: sorry is more than just a reflex and more than just a word. It’s a feeling, a precious one, because it’s through remorse that we depict humanity. Sorry but- maybe it is time to give the word sorry its due respect, don’t you think?

Cul Magazine 37
Column
A day in the life of me

Herfst Maan of Een Stille Gedachte

Een mondeling traditioneel gedicht

Text and Image Lingli Crucq

k stap op de fiets, onderweg naar een vriendin, terwijl het begint te miezeren. Langzaam word ik steeds chagrijniger, want vele kleine druppels regen maken een persoon toch behoorlijk snel nat. Het is herfst, wat betekent dat ik er weer aan moet wennen dat het sneller donker wordt. Tussen de versgevallen bladeren en miezer door, zie ik de maan helder verschijnen aan de hemel. Voor mij lijkt zij altijd feller te schijnen in de herfst; ik denk omdat de regendruppels het maanlicht dan beter weerkaatsen. Of zorgt Halloween ervoor dat de maan me meer opvalt? Opeens schiet me iets te binnen: een gedicht dat ik ooit heb gehoord van mijn

床前 明月 光, Voor mijn bed is de heldere maneschijn, 疑是 地上 霜。 Lijkt op vorst op de grond.

举头 望 明月, Ik kijk op en staar naar de heldere maan 低头 思 故乡。 Ik buig mijn hoofd en denk aan mijn geboortestad

Het gedicht van Li Bai, een beroemde dichter, heet <i>Een stille gedachte</i>.

Het rijmt in het Chinees, iets wat helaas verloren gaat als je het vertaalt. Het is een van de bekendste gedichten in China; zo bekend dat kinderen dit al op de basisschool leren. Het wordt van generatie op generatie zowel mondeling als schriftelijk doorgegeven. Volgens de website <i>chinesereadingpractice.com</i> komt dit gedicht elk jaar weer terug rond het Chinese Midherfstfestival, ook wel bekend als het Chinees Maanfeest, wat vaak wordt gevierd rond september.

Li Bai is in dit gedicht een reiziger, maar hij laat duidelijk merken dat hij heimwee heeft naar zijn oude geboortestad en dat hij ernaar terugverlangt om zijn vrienden en familie te zien. De maan, een symbool dat vaak wordt gebruikt en belangrijke betekenissen heeft in de Chinese cultuur, wordt hier toegepast om het gevoel van nostalgie en heimwee uit te drukken.

Dit gedicht raakte me niet alleen op dat moment op de fiets omdat het simpelweg met de maan te maken had, maar ook vanwege die gevoelens van heimwee. Ik ben onlangs verhuisd naar de grote stad (Amsterdam) en in het begin kon ik het wel uitschreeuwen van de angst die ik voelde. Gedachtes of ik me hier thuis kon voelen en of ik me eenzaam zou gaan voelen, spookten door mijn hoofd. Ik had zo’n veilig plekje, een heel netwerk, gecreëerd op de plek waar ik eerst woonde en nu moest ik opnieuw beginnen.

Toen ik echter het huis van mijn vriendin naderde, werden die angstgevoelens steeds minder. <i>Kom op Lingli, raap jezelf bij elkaar.</i> Je hebt je in de twee maanden die je tot nu toe in Amsterdam woont nog geen enkele keer eenzaam gevoeld. Je ziet de schoonheid van de stad, de schoonheid van de herfst en de schoonheid van de maan. Je krijgt zelfs langzaam meer genegenheid voor het fietsen in de regen. Met deze stille gedachte kom ik tevreden aan bij het huis van mijn vriendin, wetende dat ik het wel zal redden.

38 Cul Magazine Story
Cul wants you! Cul magazine is always looking for new external writers! Do you want to write a guest article for the website? Send an email to cul.editorial@gmail.com and perhaps your article will be published on our website soon! Want to receive all Cul editions at home? Visit our website to subscribe! www.culmagazine.com

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.