8 minute read
VIP
KURT VAN DONINK (NIKE ELC)
Nike ELC is een van de grootste logistieke spelers in België. Het is ook een van de meest discrete. Zijn general manager, Kurt Van Donink, geeft zelden interviews. Voor Link2Logistcs Management maakte hij een uitzondering. Waarom die discretie? “We zijn veel meer dan een logistiek bedrijf. We zijn een merk”, zegt hij.
Philippe Van Dooren
Vóór de openstelling van de Europese interne markt in 1993 hadden de meeste internationale bedrijven nationale distributiecentra om de verschillende Europese landen te bedienen. Die eengemaakte markt zou veel veranderen: vanaf 1994 schoten Europese Distributiecentra (EDC’s) uit de grond. Zo opende Nike dat jaar in Laakdal, tussen de E313 en het Albertkanaal, een distributiecentrum om alle Europese landen te bedienen. Intussen is het uitgegroeid tot de Nike European Logistics Campus (ELC), die ruim 40 landen in de EMEA-zone (Europa, MiddenOosten en Afrika) bevoorraadt met premium sportschoenen en -kledij.
Link2Logistics Management: Wat is de omvang van Nike ELC vandaag?
Kurt Van Donink: Onze campus strekt zich uit over drie kilometer en drie gemeentes: Laakdal, Meerhout en Ham. Wij hebben hier vijf distributiecentra: twee voor schoenen, twee voor textiel en één voor de retourlogistiek. Alles samen werkt hier een team van ruim 5.000 mensen. Op piekmomenten loopt dat op tot 8.000. Daarnaast is hier ook ons EMEA-hoofdkwartier voor de logistiek gevestigd met zo’n 600 medewerkers. Tegenover 1994 is er veel veranderd. Wij zijn geëvolueerd van een klassiek distributiecentrum naar
“Naar een echt decentraal model evolueren we niet, onze campus blijft het kloppende hart. Men mag immers niet vergeten dat in een straal van 500 km rond Vlaanderen enorm veel koopkracht zit”.
Kurt Van Donink
Nike ELC telt vijf DC’s. De processen zijn zo ontwikkeld dat alle verkoopkanalen vanuit eenzelfde gebouw bediend worden. Er is dus geen split per kanaal, wel per product.
een omnichannel campus van waaruit we de retailmarkt bedienen (zowel grote spelers als kleinere sportzaken), de eigen Nike winkels en de e-commercemarkt). Alles wat wij in Europa online verkopen komt van hier. Gezien de schaal van Nike EMEA (goed voor een omzet van 12 miljard euro), vertrekken er hier per dag dus nogal wat producten. De grootste groei ligt in onze eigen kanalen, zowel of ine als online. Dat brengt veel verschuivingen mee in onze logistieke activiteiten: Nike mikt tegen 2025 op 60% omzet via de eigen fysieke winkels en de onlineverkoop. Daarom runnen we hier een 24/7 operatie over vijf shiften.
L2LM: Is er een taakverdeling tussen de vijf DC’s? Bijvoorbeeld tussen onlineverkoop en of ine?
K. Van Donink: Neen. Onze processen zijn zo ontwikkeld dat alle kanalen vanuit eenzelfde gebouw bediend worden. Er is geen split per kanaal, wel per product. Qua proces bedient elk gebouw dus de hele markt. Heel grote orders brengen we ofwel rechtstreeks van de fabriek tot bij de eindklant, ofwel met een container met vier of vijf bestemmingen naar een 3PL’er, die de nale levering organiseert. Zo’n 30% van de volumes passeert niet via Nike ELC.
L2LM: Hoe bedienen jullie Europa?
K. Van Donink: Het merendeel van de zendingen gaat via een 'hub and spoke'-netwerk. Elke dag vertrekken trailers naar de verschillende landen. De ene dag kunnen dat er tien per land zijn, de andere dag één. Terplekke worden de zendingen in het nationale netwerk van distributeurs en anders partners geintegreerd. Dat zijn er heel wat, gezien onze schaal en omdat niemand Europa volledig en jnmazig afdekt. Zowel voor online als voor de belevering van de winkels werken we met verschillende partners, van internationale spelers tot lokale last mileactoren. We managen dus een heel ecosysteem van diverse partners met verschillende competenties.
L2LM: De grootste groei zit in online. Had dat een impact op de activiteiten binnen Nike ELC?
K. Van Donink: Absoluut. We waren er al langer mee bezig en hebben onze processen aangepast om omnichannel te werken. Dit was enerzijds nodig om sneller te kunnen schakelen, gezien het niet-lineaire karakter van de onlineverkoop. Deze varieert enorm in functie van de promoties en de momenten van de week. Consumenten bestellen bijvoorbeeld veel meer tijdens het weekend.
Anderzijds is er de arbeidsintensiteit. Het vraagt in totaal meer werk om één of twee items in een doos te steken, te verplaatsen en te laden dan 30 items. Er is dus meer werkkracht nodig. Als de verkoop exponentieel groeit, heb je dus ook veel meer personeel nodig. De afgelopen twee jaren zijn er daarom zo’n 1.500 teamleden bijgekomen.
L2LM: In deze regio met veel personeelschaarste was dat wellicht niet eenvoudig?
K. Van Donink: Tot hiertoe is ons dat steeds gelukt maar het wordt inderdaad moeilijker. Nike ELC is een gekende werkgever en een jne werkplek. De attractiefactor is daarom groot. Dat neemt niet weg dat we nieuwe zaken uitproberen om te blijven groeien. Zo starten we, in overleg met de sociale partners, een experiment met anderstaligen waarbij de taal op de werkvloer het Engels is. We richten ons ook op bijverdieners, mensen die kiezen om geen volledige week te werken maar bijvoorbeeld twee dagen. Verder zetten we busritten in om mensen uit verder gelegen streken aan te trekken en experimenteren we met een app voor jobstudenten. Als die al in de zomer zijn komen werken, en dus al getraind zijn, dan kunnen ze ons ook in de loop van het jaar versterken wanneer het hen uitkomt. Via de app vernemen ze wanneer we mensen nodig hebben - bijvoorbeeld tijdens Black Friday - en kunnen ze zich met één druk op de knop aanmelden. Dat biedt ons veel exibiliteit en voor de studenten is het een leuke manier om zonder al te veel commitment bij te verdienen. We proberen dus veel uit en als we zien dat iets werkt, dan schalen we dat op.
L2LM: In hoeverre biedt automatisering soelaas?
K. Van Donink: Het is een én-én verhaal. Nike ELC is vooreerst een sterk team van mensen, toch halen we ook technologie binnen. Er zit al behoorlijk wat automatisering in de magazijnen. Binnenkort starten we bijvoorbeeld met een pilot voor automatische verpakking. Belangrijk is dat we alleen automatiseren als we onze exibiliteit kunnen behouden of vergroten. We willen geen monolithisch systeem opzetten om na twee jaar vast te stellen dat de markt evolueerde en die investering achterhaald is. Met onze schaal zijn Goods-to-Person systemen geen oplossing omdat ze teveel complexiteit met zich meebrengen. Overigens, is het voor ons eerder belangrijk om het verpakken te automatiseren. Daar kruipt veel meer werk in dan bij picking. En we willen zoveel als mogelijk het vervoer van lucht vermijden, omwille van duurzaamheid en omdat wij soms over afstanden van 1.000 km vervoeren. Er zijn helaas nog geen systemen op de markt die onze volumes aankunnen en die snel genoeg zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat die technologie er zal komen.
L2LM: Snel leveren is belangrijk in e-commerce. Zou dat kunnen leiden tot een afbouw van Nike ELC en de ontwikkeling van regionale DC’s?
K. Van Donink: We evolueren stilaan van een centrale naar een multinode organisatie, maar onze campus blijft het kloppende hart. Zo hebben we in samenwerking met een 3PL’er in Madrid al een klein regionaal DC waar we voorraad prepositioneren voor de onlineverkopen. Dat komt omdat de lead time van hier naar Spanje vier dagen is. Het prepositioneren sturen we van hieruit aan. Aan de hand van analytische processen kunnen we voorspellen welke producten in Spanje goed zullen verkopen. Die brengen we op voorhand naar daar. De volgende stap in onze ontwikkeling zal het VK zijn, waar Brexit veel complexiteit met zich meebracht. Maar naar een echt decentraal model evolueren we niet. Men mag immers niet vergeten dat in een straal van 500 km rond Vlaanderen enorm veel koopkracht zit die men op twee dagen kan bedienen. Er zijn e-commercespelers die next day verkopen, maar wij stellen vast dat twee à drie dagen zowat de norm is. Zelfs voor de jonge onlineshoppers is een betrouwbare en convenient levering belangrijker dan een snelle.
L2LM: Hoe ver staan jullie in duurzaam transport?
K. Van Donink: Nike ELC draait op 100% hernieuwbare energie. Het initiatief Refurbished geeft onze producten een tweede leven. Alle verpakkingen zijn plastic free en we werken ook aan minder verpakkingen. Alles wat we binnenkrijgen komt via de binnenvaart. Koolstofarme brandstoffen in de retailleveringen van België naar Londen en voor de digitale leveringen in Parijs verminderen de uitstootimpact met 80%. Turkije en Griekenland worden bediend per spoor. Op 20% van de linehauls gebruiken we HVO. We testen ook een elektrische truck op Nederland. Maar de technologie is nog niet matuur genoeg voor lange afstanden. In de last mile groeit het aandeel van elektrische bestelwagens en cargo etsen.
L2LM: Vaak stelt men België voor als een land dat ‘te moeilijk’ is voor e-commerce. Is dat onterecht?
K. Van Donink: Qua locatie kan niemand ontkennen dat het een goede locatie is, net als Nederland, het Noorden van Frankrijk of het Ruhrgebied. Dat we hier talent hebben is ook al meervoudig bewezen. ’s Nachts en in het weekend werken is wél mogelijk. Dat doen wij al heel lang. Waar knelt het schoentje? In de rechtszekerheid. Als een bedrijf naar hier wil komen staat het voor veel vragen. De antwoorden daarop zijn afhankelijk van afspraken binnen ieder bedrijf en een constructieve samenwerking met sociale partners. Er is met andere woorden heel veel mogelijk, maar als men niet weet hoe het overlegmodel werkt, dan schrikt dat af. Het Vlaamse kluwen van reglementeringen is de grootste reden waarom er minder e-commerce-investeringen naar hier zijn gekomen. Als je naar Nederland gaat, is het kader waarbinnen de bedrijven opereren veel duidelijker. Wat ook meespeelt is dat bij ons veel administraties, zoals de douane, het moeilijk hebben om in te spelen op de nieuwe digitale wereld. In Nederland, het VK en andere landen is veel meer geïnvesteerd in bedrijfsfacilitatie. We hebben dus alles om het te kunnen doen maar we moeten het de bedrijven die zich hier willen vestigen veel makkelijker maken.