1974

Page 1

tweestRomenUnรถ TTUAS en WAALS tijรถschRift VOOR stReekqeschieรณenis tienรถe JAARQAIIQ

-

nummeu 19

-

lente 1974


' Streekarchief

v

Bommelerwaard

K O N T A K T B L A D VAN DE HISTORISCHE VERENIGING ' TV/EESTROMENLAND'

tot beoefening van de geschiedenis van het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

redaktie

Jan van Gelder . Huub van Heiningen Johan van Os

lente

nummer 19

bij het omslag

Hondekar op 'De Heuvel' te Horssen met een dochter van ds. Buurmans, + 1900.


Vil.^i-ÏIGIFG iBKSTüU,;

voorzitter

verenigingcsekretaris

F. K, J. ' 7asraa:in Hogestraat 2k , Druten Tel. : 08870 - 2423 J. 'Prijs bur.c Maasdijk 20, Appeltern Tel. : 08874 -

vicevoorzitter

J. P. van Vezel Kerkstraat 7> Alphen Tel. : 08876 - 258

penningmeesteres en expositieleidster

hè j. O.Y.ÏÏ. Klabbers Kattenburg ^6, Druten Tel. : 08870 - 2401

archiefbeneer

fïej. 7. van rijen Molenstraat 5^» BovenLeeuwen, Tel.: 08879 - 178;

beleidsadviseur

J. van Gelder Uilengat Bergharen Tel. : Oc'873 -

redaktiesekretaris en administrateur

J.P.Ï-. van Os Houtsestraat 25, Pui f lijk

De Vereniging kent, zonder onderscheid van rechten, een .s_u_b_si_djL_e_r e_nd, een buitengev/oq_n, een begunstigend, een steunend en een gewoon lidraaatschaiD, v/aarvan de kontributies respektievelijk j' 100,--, ƒ 50,--, j" 25,--, ƒ 15,-- en ƒ 10,— per jaar bedragen, te storten op girorekening 2622012 t. n. v. Penn. Vereniging Tv/eestronienland, p, a. Houtsestraat 25, Pui f lijk post Druten.


IF KAA" Ei! V,1 AAL (IV)

ïïet wapen van Ewijk

"iet wapen van Ewijk is gevierendeeld, d.w.z. het is verdeeld in kwartieren die elk afzonderlijk een wapen vormen, riet eerste kwartier bevat liet wapen van het geslacht Van V.'inssen, dat haar naar,; gegeven heeft aan het dorp ïïinssen, gelegen in de gemeente Swijk. Het wapen bestaat uit een gouden schild beladen uet een steil gestulpte dwarsbalk van sabel (zwart). " T et tweede kwartier bevat het v/apen van de heren van Appeltern, de oudstbekencle adellijke familie die ÏÏwljk bestuurde. TJie voor de beschrijving van dit '.'/apen 'Het wapen van Appeltern' in Kontaktblad nr. 15, pag. 3Dan volgt het derde kwartier waarin we het wapen van de familie Van .Gtepraedt aantreffen. Deze familie bestuurde 3wrjk in de 15e tot de 18e eeuw en heeft tot ver in de omtrek invloed doen gelden» Het schild it. uitgevoerd in keel (rood) en. beladen met een leeuw van zilver, gekroond, getongd en genageld van goud. Het schild is verder bezaaid net staande zilveren blokjes. Het vierde kwartier tenslotte bevat het wapen van het Kwartier van njruegen, waaronder üw^ik eertrjdc ressorteerde. Het schild is uitgevoerd in goud en beladen net een dubbele (keizerlijke) adelaar. Het wapen, dat verleend werd op 26 januari 195^-, is gedekt met een gouden kroon net drie bladeren en twee paarlen. In de gemeente Ev/ijk is het fraaie kasteel Doddendaal gelegen, dat zeer lanr: de zetel is geweest van de Van Stepraedts, aan wie "Jwrik zoveel te danken heeft. Zie over dit onderwerp en de rest van

— 3 —


de geschiedenis van UwJjk het aardige, uit 1SW ctan:-;.-ende boekje v&n A. J* ven Atteveld, 'Iets uit de geschiedenis van T]w:jk--V'insGen' -

Iet wapen van Eeurncn

•"et blazoen van het geslacht Ven lïoenien of Heuu e'i heeft model gcstr.cn voor het geneer.tei.vapen van Leunen. Het v.;apenschild wordt geschakeerd door dertifvakkeri van goud en lazuur en bevat rechtsboven een vr;ikvartier van hermeljjn. De Heren van Zoemen znn lange t:jd, van de 14e tot de 18e eeuw, de belangr.Mkste lieden cev/cert in de gemeente Heugen. Z^j bewoonden b; L rachtijp slot dat op de rechter k'aasoever was gelegen. Zij naren ledtn van het geslacht V "r. n Groesbeck, Relaas i? het fraaie kasteel allan;- verdwenen. Het dorp Hennen is echter nog wel een oude kerk rijko Zet ia de gotioche Hervormde kerk, v/aarschijnl.ijk uit de 16e o en w, ;vaarv<;,n de toren in 1913 is gerestaureerd. In de kurk vinden we een grafmonument van da in 1$?4 b:- de ."vlaf: op de f'okcrhei ge-cneuvslde graaf Lodewfjk van /assau. Maar v/e dwalen af van het gemeentev/anep. Dit werd door de Kroon verleend GIJ 10 nei 1861.

F. J. v AI:

-es t'n hemel vil, brèke aelle bónstake. i' aas ... U -

en V'a; IG spreek v/oord


TOT V/ULZÏJi? jZOEG

.^en uittreksel uit de geschiedenis van de 'Maatschappij van üelstand' (1822-1972), speciaal met betrekking tot haar werk in Maas en V.'aal r

Een dominee uit Hilva.renbeek stichtte op 1o juli 1822 'De Maatschappij tot Bevordering van V/elstand, voornamelijk onder Landlieden' « De doiuinee, Jacob van leusden, ivas geboren in 1757 en stierf in 18^1. Maar zijn Maatschappij bestaat nog steeds. Zij vierde in 1972 haar 150-jarig bestaan. B'Jj die gelegenheid verscheen er een boek, geschreven door mr. dr. \V. de Vries uit Vught en uitgegeven door de ' Stichting Zuidelijk Historisch Contact' in Tilburg. Ket boek vertelt onder de titel '150 jaar welstand' de hele geschiedenis van de Maatschappij. Dat verhaal beslaat k^k- bladzijden en het is dus niet zo' n wonder dat wij, hoewel we liet boek al in het jubileumjaar van de Maatschappij ten geschenke kregen, nu pas toegekomen zijn aan een bespreking. Ons interesseren natuurlijk op de eerste pla.ats de gegevens die betrekking hebben op de werkzaamheid van de Maatschappij in Maas en V.'aal en het ïïijk van Niinegen. Dat zijn er nogal wat, maar ze staan door het


hele boek verspreid, tot in de voetnoten toe, en soms moesten we zelfs kodenuramers ontraadselen OH er achter te komen dat het verhaal zich afspeelde bijvoorbeeld in Leeuuen of in 'TaraeJL. G e h e i ma i mi i_gh ejld Vroeger ging het werk van de Maatschappij van Welstand grotendeels schuil in een bepaalde geheimzinnigheid, zó sterk zelfs dat zij door haar katholieke tegenstanders tot ;:d.e geheime genootschappen van de protestanten" v/erd gerekend. Veel. katholieken, ook in Maas en Waal, moeten de Maatschappij beschouwd hebben als een duistere sociaal-ekononische macht, waarvan men de bron noch het juiste doel, laat staan de middelen kende. Tientallen jaren lang is het voor de katholieken zelfs verborgen gebleven dat de Maatschappij haar zetel had in Breda. Uie van huis uit 'rooms' is en nog vóór de oorlog in Kaas en Waal geboren, moet wel min of meer vertrouwd zijn met volksvooroordelen die zeggen dat ;:de protestanten als één kluit aan elkaar hangen", dat je ;:ér nooit tussen komt", dat er ;;geld achter zit:; en dat :;ze je pakken als ze de kans krijgen. '•' Bij het lezen van het boek van mr. dr. '.'•'. de Vries ben ik er van ove 'tuigd geraakt dat dergelijke vooroordelen o.a. teruggaan op de werkzaamheid van de Maatschappij van '"'elstand. Het is dan ook goed dat het verschenen is. Het had 50 jaer eerder moeten verschijnen. Y:ant er blijft na die 47^ bladzijden van de Bredase geheimzinnigheid weinig over. 'Jat veel katholieke boeren in Maas en ïïaal gezien zullen hebben als een hand uit het donker die plotseling beslag kon leggen op een pachtwei of een huisplaats waar dan een v/ildvre, einde protestantse landbouwer aan het boeren sloeg, is in werkelijkheid een vrij eenvoudig opgezette, doorgaans weldenkende en voorzichtig optredende organisatie geweest, die bovendien, zeker in de persoon van ds. Jacob van ^eusden, een vroege vorm van oekunene vertegenwoordigde. En wat betreft haar 'ekononische macht': de geschiedenis onthult dat de wildvreemde

- 6 -


protestantse landbouwers die de Maatschappij her en der tussen de katholieken 'uitpootte', meestal straatarme, vaak verschopte en gemanipuleerde mensen waren, die 'hun' boerderij moesten zien als een gunst van boven waar zij alles uit hadden te halen wat er in zat om aan hun financiële verplichtingen te kunnen voldoen. En de Maatschappij van haar kant was soms zó slecht bij kas dat zij zich gedwongen zag wanbetalers en dubieuze of onfortuinlijke beheerders van hun hoeven te verwijderen en op straat te zetten. Aachter de geheimzinnigheid van de Maatschappij blijkt bij bestudering van de geschiedenis in hoofdzaak menselijke ellende schuil te gaan. Tanden in d_e vriiheidsbooni Hoe is die ellende begonnen? Als v/e dat weten, kennen vre tegelijk de ontstaansgeschiedenis van de Maatschappij en kunnen v;e per dorp gaan bekijken hoe zij in onze streken heeft gewerkt. In 179^ vielen de Fransen ons land binnen en brachten 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' : de idealen van de Franse lïevolutie. Voor de katholieken betekende dat na twee eeuwen onderdrukking eindelijk weer vrijheid van godsdienst. Het toestemming van de Franse bevelhebbers verlieten zij ook in Maas en Vaal hun schuur- en schuilkerken en namen weer bezit van de oude parochiekerken, die tijdens de Hervorming in protestants* handen v/aren overgegaan, lün zoals het met de kerken ging, ging het gedeeltelijk ook met de scholen, de ambtshuizen, de gerechtsgebouwen en eigenlijk met alle foestuursplaatsen waar protestanten op het kussen zaten. Onder de Republiek der Verenigde Nederlanden, die overal de gereformeerde religie als staatsgodsdienst had ingevoerd, waren de meeste overheidsfunkties in handen gelegd van protestanten en wanneer er in een overwegend katholiek gebleven streek als Haas en ïïaal onder de autochtone bevolking niet genoeg protestanten waren om het bestuursapparaat te bemannen, dan kwamen ze wel van elders. Ha 1795 veranderde dat. De katholieken dansten

- 7 -


o r.: de vrip.eidsboor.: en nanen kerk, onderwijs, bestuur en gerecht weer zoveel nogel:jk in eigen handen. In Afforden dwongen ze ook de protestantse schoolmeester en zijn vrouv; on nee te dansen on de pasgeplante linde onder de Oude Toren. Un op een diavertoning voor de bejaarden wist een vr.n de oude mannen van Afferrlen nog uit ovei'levering te vertellen dat de vrouw van de schoolmeester toen zó nijdig geworden was dat ze in de lindeboon beet. "Ga üiaar kijken,'' zei hij, '•de tanden staan er nog in. • Crj s c ho l in;; tp t bo c r Cf hoh verhaal v/aar is, doet er weinig toe. Let illustreert evenals do triomfantelijke vrijheidsbonen die v.'c sinds 179$ op p:;pekop%?en en schei^cls van boeron'.vagens zien vcrsclunncii , de geweldige spanning die de zogenaande Bataafse Omwenteling o%} liet katholieke platteland teweegbracht. Tot in de kleinste dorpen kropen de katholieken tussen 179^ en 181^ v;ecr in het zadel. Talloze protestanten daarentegen zagen zich in dezelfde periode tot ambteloos burger gedegradeerd. De omwenteling stiet hun het brood uit de nond. Velen van hon trol:l-:6n net hun gewinnen weg, nü.ar protestantse streken, v/aar ze misschien nog verre familieleden hadden die hun v/eer aan een bestaan konden helpen, '.-ie niet zo gelukkig v;as en temidden var. een vijandige omgeving noest blijven v/onen, probeerde door omschakeling op een ander beroep aan de kost te konen. i'"r. dr. '.. de Vries heeft vastgesteld dat menige protestantse ambtenaar of schoolmeester zijn geluk beproefde in het schoenmakersvak. Anderen deden een poging o;:i vjever te \vorden, maar de meesten waagden hun kans in het boerenbedrijf, en dr.t lag on allerlei redenen voor de hand. De dorpen \varcn ten eerste volkomen agrarisch. Ten tweede beschikten de afgezette ambtenaren meestal over 'n paar akkers grond, een stuk kerkeland of een flinke tuin, die zij vroeger al exploiteerden ter aanvulling van hun karig salaris. Een protestantse schoolmeester moest ook ten tfjde van de Verenigde Republiek zijn baan gewoon!:'jk


konibineren niet de taak van voorzanger, koster en klokkeluider, wat hem alles bij elkaar een jaarinkomen van nauwelijks 200 gulden opleverde. Zo waren de kleine ambtenaren van huis uit veelal geoefend in het kweken van groenten en.niet zelden zelfs in het houden van een varken, wat kippen, een geit of een koe. De Bataafse vrijheid maakte dat zij plotseling op dit kleine deel vs.n hun xverkkring moesten terugvallen. Het werd hun enige bron van levensonderhoud, en wat konden zij anders doen dan een (overigens in de meeste gevallen vergeefse) poging om deze bestaansmogelijkheid uit te breiden? Bijb e do e l i ngen In zulke pogingen \vilde de Maatschappij van '."."elstand de protestanten in Brabant en het Land van Maas en Waal tegemoet komen. Zij schoot, waar zij kon, het geld voor om brodeloos geworden geloofsgenoten aan grond of aan een boerenhoeve te helpen. Toch stond ds. Van Heusden brj de stichting van zijn Maatschappij méér voor ogen dan een strikt charitatieve instelling. Zijn werk had 'bijbedoelingen' - en het is juist de uitleg van die bijbedoelingen, in en buiten de Maatschappij, geweest die haar vooral in de vorige eeuw zo vaak in diskrediet en in opspraak heeft gebracht. Jacob van Heusden zou een slechte dominee geweest zijn, als hij bij zijn liefdadig werk niet aan het geloof had gedacht. Het één sloot in zijn tijd, en 100 jaar later trouwens nog, volkomen logisch bij het ander aan. Als er niet gezorgd werd dat de voormalige kleine ambtenaren in een nieuw bestaan een zekere 'welstand' konden bereiken, zouden hun gezinnen of v/el ten onder gaan ofwel wegtrekken. En dat betekende een voortdurend ledenverlies voor de vaak toch al zo kleine hervormde gemeenten in het Zuiden. Bovendien moesten die gemeenten een ledental van minstens 50 personen kunnen aantonen, wilden zij in aanmerking komen voor 'handopening1 , d.w.z. voor het recht om bij vakature een nieuwe predikant te beroepen. De belangrijkste 'bijbedoeling' van de Maatschappij was dan ook het ledental van de

_ 9 _


kleine hervormde gemeenten in de diaspora op peil te houden. Brabant en van het begin af ook Ha: s en V/aal vormden daarbij haar eigenlijke werkgebied. Limburg k wan; nauwelijks in aanmerking, omdat daar weinig of geen protestantse geneenten bestonden. Maar al gauw blec-k dat de Maatschappij 'kunstgrepen' moest toepassen om haar Dijbedoelingen waar te naken. Veel kleine ambtenarenfamilies trokken toch weg, omdat zij zich niet blijvend uilden neerleggen bij een standnverlaging tot ambachtsman of landbouwer. Vaak ook bleken de kostwinners voor een dergelijke omzwaai volslagen ongeschikt, De Maatschappij zag zich dan gedwongen hun plaats op te vullen net gezinnen die elders werden aangetrokken. Zo ontwikkelde ' '-..'elstand' zich tot een soort inigratieburo in dienst van het geloof. Wat voor de sterk humanitair denkende stichter, Jacob van neusden, een gelukkige bijkomstigheid ivas , werd voor een deel van zijn opvolgers hoofddoel. De katholieken zagen, naar het voorbeeld van hun eigen missiewerk, in de bemoeiingen van de Maatschappij een verkapte vorm van geloof spro'oaganda , terwrl er van de andere kant steeds de nadruk op werd gelegd -dat het niet om 'propaganda' (uitbreiding), maar om 'tuencla' (behoud) begonnen was. -

en

Zelfs voor het pure behoud van de gereformeerde religie in het Zuiden v/as niettemin uitbreiding nodig van het kindertal in. de 'ondersteunde' gezinnen. De Maatschappij zocht haar kandidaten bij voorkeur onder jonge echtparen die blijk gaven van "bekwaamheid tot voortteling.:; Ook op andere bekwaamheden werd gelet. De kandidaten, maar vooral ook hun vrouwen, dienden het boerenvak te verstaan, ilet name de veeteelt stond bij Telstand' hoog genoteerd, omdat de produktie van boter in grotere hoeveelheden dan het gezin zelf verbruikte, een boerenbedrijf de kans gaf om het traditio nele circuit van zelf verzorging te doorbreken. Door een ' overproduktie ' van boter kon de boer deelnemen aan het ekonomisch verkeer en zijn bedrijf op de duur - 10 -


de nodige uitbreidingsmogelijkheden verschaffen. Haar die boterproduktie v/ac.in hoofdzaak het werk van de vrouw: zij behoorde dan ook proper en vaardig van hand, sterk van gestel, aktief en wilckrachtig te zijn. 3!j moest de wieg én de kuip gevuld houden. Hen andere voorwaarde om op een Maatschappijhocve geplaatst te worden, was een bepaalde geloofsijver, die de boer de bereidheid gaf om in de gemeente op te treden bijvoorbeeld als koster, voorzanger of ouderling, een bereidheid om zich hoe dan ook in kerkelijk opzicht nuttig te maken, ma^r die bepaald toch ook weer niet zó ver mocht gaan dat het in protestantse kringen altijd weer akute afscheidingsgevaar door persoonlijke stellingnaae in geloofszaken erdoor aangewakkerd kon \vorden. Op geestdrijvers en oefenarrs nas "".'elstand' minder gestold. De Maatschappij diende een oekuncnische vor;.: van protestantisme, in eigen milieu en meestal ook daarbuiten, door een op redelijkheid gebaseerde verstandhouding :zet de katholieke bcvolkingsmoerderheid na te streven. Altijd lukte dat niet. Du geloofscisen dio de Maatschappij stelde, overigens met een ruime marge van tolerantie, hielden het gevaar in vr.n schijnheiligheid en orendicnarij: sommige Hcatschappijbocren zullen hun gemeente niet uit overtuiging hebben bijgsstaan, ma.rv meer met financislo oogmerken. "Jo zal ook nel menige vrouw kinderen hebben gebaard, onder het toeziend oog van de 'Zieren van '.'elstand' , zonder er naar te kijken of het kraambed door veel innerlijke bereidheid werd geschraagd. En zo maclitc de eis van boterproduktio een voormalige klerk nog niot tot boer, lar.t staan tot een met kounerciele fscling begiftigde handelsman n.v.r het prototype van de grote Hollandse kooplui. De geschiedenis van de Maatschappij geeft tientallen ernstige mislukkingen te zien - en het io de verdienste van het huidige bestuur dat het de geschiedschrijver, mr. dr. • . de Vries, de vrije hand heeft gelaten om zowel de suksessen als de misgrepen van de Maatschappij objcktief toe te lichten. Zijn boek is bepaald geen juichend jubileunstuk. Voor de katholieken, die hun kerkelijk verleden tegenwoordig vaak eenzijdig en tendentieus afgeschilderd - 11 -


r;ien aio een tijd van bevoogding niet alleen op politiek en naatschapplijk gebied, naar ook in de intiemste zaken, houdt het boek van De Vries de troost in dat het ' aan de andere kant' sor.is niet veel boter is toegegaan -- een schrale troost r,:icóchien, :.iaar wel een reëlere basis voor het oekuüienisch denken dan het aankweken van historische ninderwaardigheidsgevoelenö. '.'as het t> OH,-k over '' c Is tand' 50 jaar eerder verschenen, dan had '•'illcri Frederik J e mans waarschijnlijk nooit zo'n keel opgezet over de Dra bant s e 'konijn e nfokkerspraktrjken' «,

'Jet deze algemene aantekeningen stel ik in e niet voor zelfs maar in de verste verte recht gedaan te hebben aan het enorme archiefonderzoek van de schrijver. I!t hoop alleen dat ze iets ueer relief zullen roeven aan de details die ik uit zijn boek heb opgediept over het werk van de Kaatochappjj in het rivierengebied. Z e t b e..'co n i u Dreun e l De eerste ondersteuning die de Maatschappij van ••'els tand in bat Land van Maas en ""'aal verleende, viel in Dreun cl. Het v:ac de t v/aal f de aankoop die het bestuur deed. 3e dateert van 1o27, vyf jaar na de stichting. De 'gelukkige' uas 'Villera van Dijk (1776-1855). ''"e Is tand' kocht vcor hem "'een huisje n e t tuin en nog geen hektare land" voor de prijs van y 2365, k'j. De krapi?c kas van de La;- tschappij, die van haar leden maar een kor.tributie van vijf gulden en een kwartje per jaar ontving, was steeds weer oorzaak dat de probleuon v.raarover %e zich ontfcnnde, niet efficiënt konden worden aangepakt. De aangekochte landerijen waren te klein

van o r. vang, de grond vaak te slecht om te bewerken, vaager, verzuurd of drassig, de huizon vervallen en vochtig , de be drijf sui trust ing priniticf. De hele veestapel van ;7111ci'.i van Dgk bestond uit één koe en ' n p^ar schapen. Zijn woning behoefde ''aanmerk el.'ik e reparaties. Maar 'i 11 en zelf was voor de Laat s c na-mij een goede keuze. H\ was 51 jaar, toen hg zijn boerderijtje kreeg, en hij had een dochter en drie bl:jkbaar flinke


jongens, zodat hij het bedrijfje makkelijk aan kon en de meeste tijd bij anderen uit werken ging als tuinman. Van zijn spaarcenten pachtte hij land bij en breidde zijn bedoening uit. Toen Willem van Dijk 7^- jaar geworden wac , stierf K ij n vrouw en vond hij het tijd worden om de boerderij over te doen aan zijn jongste zoon. Van de koopsom h-d hij ondertussen - in de loop van 23 jcj.ar ƒ 1„.257,27, dus iets meer dan de helft, aan de Maatschappij terugbetaalde H>e simplistisch en ondoordacht, voor : ons gevoel althans, 'Welstand' in het begin te werk ging,.' blijkt uit de pikante biezonderheid dat Wi.llcm van Dijk al die jaren eigenlijk niet geweten heeft of hij nu eigenaar van de boerderij was of niet. En de Maatschappij wist het evenmin. De toenmalige boekhouder-; ds. Vincent van Gogh, grootvader van de beroemde schilder, meende dat Van Dijk geen eigenaar was, maar huurder. Hij rekende uit dat de Dreuinelse boer oen pacht had betaald van ƒ 5^,66 per jaar. Volgens . an Gogh zou de jonge Van Dijk daarmee door moeten gaar. op grond van een nieuwe pachtovereenkomst. Daartegen protesteerde Van Dijk bij het bestuur, dat hem in het gelijk stelde en de koopsom als renteloos voorschot beschouwde-, Zijn zoon kon het resterende voorschot en daarmee de boerderij overnemen. In 1879» 52 jaar na de aankoop, had deze het zover gebracht dat hij de laatste schuld aan de Maatschappij kon voldoen en zich ten volle eigenaar van de boerderij mocht noemen.

Fana.ti.eke Ook de tweede ondersteuning in Maas en Waal viel in Dreumel, maar ditmaal was 'de gelukkige' al geen autochtone inwoner moer. Ondanks de steun aan Willem van Dijk stond de hervormde gemeente in Dreumel er niet zo best voor. In 1?95i "bij de Franse inval, telde zij nog 5^ lidmaten. In 181^ bestond 2,ij uit 7 :; deels fatsoenlijke" huisgezinnen, maar in 1829 was dat aantal geslonken tot 3« Het schijnt in die dagen regelmatig gebeurd te zijn dat protestanten in kleine dorpen de kant van de meerderheid kozen, het geloof van hun ouders afzworen en weer overgingen naar


de- kerk van Rome. De Vries vertelt dat in ten tijde van één predikant - en dat moet clan ds. j. A.F. Monhoffiius geweest zijn, die van 1809 tot 1932 Maasbommel en Alphen bediende - niet minder dan 21 hervormden van geloof veranderden. De Maatschappij van Welstand had dus wel degelijk redenen om in Maas c-n ïïaal op te treden, want van weelde gebeurden die geloofsovergangen zeker niet. De protestantse kosterschoolmeester in Drcarnel verdiende in 1795 ƒ 66,-per jaar, waarbij hij dan v/el vrij wonen had. Omstreeks 1830 v:as eon groot Dreumels huisgezin "met den koster door ijverige medewerking van fanatique geestelijken Roomsen geworden, '• zo zegt een door De Vries aangehaald stuk uit het Wclstandsarchief. Die fanatieke geestelijken kunnen, volgens Schutjes, niemand anders geweest zijn dan pastoor Jacobus v. d. Heyden uit Nijmegen en zijn kapelaan Evcrardus de Ruijter uit Leeuwe_n, de latere pastoor van PjiiflJÜE'

2cjiding _u_it_ He e r e waarde n Tegenover hun bekeringsijver stelde do Maatschappij van Vi'elstand de plaatsing var een goed protestants gezin uit Heerewaarden. Gezinshoofd was de 57-jarige Jacobus Grocncndaal (1773-1037)- Drie jaar eerder had Groenendaal al gesolliciteerd naar een boerderij in Nuenen, naar toen had de Maatschappij voorrang gegeven aan Joost Schoonderrnark, afstammeling van een onderwijzcrsfamilie uit Hoge ï'ierde , die vergeefs zijn heil had gezocht in het schoenmakersvak. Groenendaal nam het de Maatschappij kwalijk dat zij hem had gepasseerd, temeer omdat Gchoondermark er in Nuenen niets van torcchtbracht: hij werd door pech en mispogsten achtervolgd, verloor na het zesde kind zijn vrouw en v/erd tenslotte met een 'zakgeld' van 150 gulden door de Maatschappij de straat op gestuurd. Daartegenover v/as Jacobus Groenendaal van huis uit een bekwaam landbouwer. Hij had "voormaals tot den deftige n boerenstand" van de kleigronden behoord, maar was door de watersnood van 1816 en andere ongelukkige omstandigheden verarmd. De Vries vertelt dat er zich in het archief van 'Welstand' :tenige keurig-geschreven, van - 'l'f -


ontwikkeling en onmiskenbaar gevoel voor ironie getuigende epistels van deze Groenendaal" bevinden, waarin hij "op waardige- wijze lucht gaf aan zijn verontwaardiging." Haar in 1830 komt de Heerewaardense boer in het buurdorp Dreumel aan bod. Lang heeft hij van de hem toegewezen hoeve geen plezier gehad. Drie jaar na zijn komst stierf zijn vrouw. Zelf was hij ziekelijk en overleed vier jaar later. Hij had geen kans gezien om de Maatschappij iets van het voorschot terug te betalen. Maar zijn derde zoon, Arend Groenendaal (1810-18-75), slaagde daar wel in en sloot in 1870 zijn relatie met de 'Heren in .Breda' af met een volledige terugbetaling. Ook in ander opzicht diende hij de zaak van de Maatschappij voortreffelijk. Zijn huwelijk met de 10 jaar jongere Hendrika van Buren (1820-1892) bezorgde de hervormde gemeente van Dreumel 1^ nieuwe lidmaten. Zet en Ondertussen had die gemeente zich al enigszins hersteld. "Mede dank zij een paar andere ondersteuningen," schrijft De Vries, "was in 1833 het zielental in Dreumel gestegen tot-33i hetgeen toen voor de kerkeraad aanleiding was om de hervormde kerk te laten restaureren." Bedoeld is de oude Xantense kerk van St. Victor, die de katholieken na de Franse inval wel opengebroken hadden, maar alleen om er de klok uit te halen en "bij volksstemming een niéuweschoolmeester te kiezen" (II. van Heiningen, 'De Historie van het Land van Maas en Waal' , pag. 231). Het gebouw zelf haddon zij in protestantse handen gelaten en in 1819 liet pastoor v. d. Heyden in Dreumel een nieuwe kerk zetten ter ere van de H. Barbara (Schutjes 3 1 PaS» ^75 )• Misschien als 'tegenzet' gingen de Dreumelse protestanten in 1833 over tot restauratie van hun kerkgebouw. Tien jaar later bleek trouwens dat zij gelijk hadden, want toen was het zielental uitgegroeid tot 75 1 terwijl de aanwas uit het echtpaar Groenendaal-van Buren nog moest' beginnen, want zij traden op 22 februari 18A-3 in het huwelijk.

- 15 -


Zw its e rs__i n__ D r_uumÂŁ.l Een dochter van dit echtpaar, Jacoba, trouwde op

20 februari 1869 mot Johan Arend Goyc-r (1837-1887), v; e Ik feit hier onvermeld had kunnen blijven, als Johan niet de zoon ÂŤas geweest van een derde ondersteunde in Drjuraol, namelijk van Jan Arend Goyer, die het beroep uitoefende van venter en winkelier. Voor hem had de Maatschappij omstreeks 18])4 twee perceeltjes bouwland aangekocht, ondat hij van zijn handel alleen niet kon bestaan. "3e winkel leverde meer verlies op dan winst," de man had allerlei tegenslag en wat hij op zijn Maatschappij-akkers verdiende, legde hij e-r aan de toonbank bij. In 1868, na de dood van zijn oud u vader, nam Johan Arend Goyer het VJelstands.bedrijf (ondersteuning nr, 33) over. He t jaar daarop trouwde hij, zoals gezegd, m\,t Jacoba Groenendaal. De Goyers, die tot op de huidige dag als expediteurs en champignonkwekers onder de Dreumelsu bevolking vertegenwoordigd zijn, konijn van oorsprong uit Zwitserland. De vader van de winkelier, Hendrik Goyer, op 12 januari 18^2 in Dreumel overleden, v;as Zwitser van geboorte. Zo wijd leidden soms via de hervormde kerk de genealogische vertakkingen weg. Maar zo dicht ook bracht de Maatschappij van Welstand ze soms weer bij elkaar dat -er .tussen de in hun huwelijkskeuzc erg beperkte pachters langzamerhand het gevaar ontstond van een te sterke bloedverwantschap, met name in Brabant. Zcn door De Vries in zijn boek opgenomen kwaztierstaat van de Muen^-nse wevorcfamilie Bijken toont dit duidelijk aan. De geschaakte dochter

De ondersteuningen in Dreumcl illustreren bijna alle belangrijke prpblemen waarmee de Maatschappij van 'Jelstand in het algemeen te kampen had. In Maasbommel deed zich een heel biezondcre kwestie voor. De Maatschappij kon met geld veel moeilijkheden o%)losse'n en waar een boer tekort schoot in kennis van zaken, kon


zij voorlichting geven, maar tegenover de natuur stond de Maatschappij machteloos. Het in 18^3 met ruim 1-gbunder weiland ondersteunde gezin M. van Toor-Hiobendaal in Maasbommel voldeed behoorlijk aan het verlangen van de Bredase Heren dat er kinderen zoudon komen. Er kwamen er zes, maar twee ervan stierven jong en de andere vier waren blijkbaar allemaal meisjes. Op zich had de Maatschappij niets tegen jongedochters: zij konden de beperkte huwelijksmarkt in de hervormde gemeenten aanvullen en wanneer zij, eenmaal bekwaam in de zuivelberciding, hun keuze op een Maatschappijboer lieten vallen, verhoogden zij ongetwijfeld de welstand van de hele gemeente. Maar in Maasbommel liep dat uit de hand. De ondersteunde pachter stierf in 1851 en zijn vrouw bleef met ^f kleine meisjes op het boerderijtje zitten. Hot oudste was pas 10 jaar. De moeder kon het werk alleen niet aan. Zij zocht een knecht, maar onder de weinige geloofsgenoten in Maasbommel on omgeving was geen personeel te vinden. Onder de katholieken des te meer. Tenslotte nam de weduwe een roomse knecht, helemaal tegen de zin van de Maatschappij, die de aanwezigheid van katholiek personeel op haar hoeven als een "ongewenste toestand" beschouwde: zij bestond immers niet om 'de tegenpartij' v;ark te verschaffen. Bovendien konden er allerlei andere komplikaties uit voortkomen en dat zou in Maasbommel ook wel blijken. Maar de weduwe-, geboren uit het zelfbewuste rentrneestcrsgeslacht Hic-bendaal, trok zich van de Bredase waarschuwingen niets aan. De- Maatschappij had op haar ook weinig vat, want huis en landerijen v/aren haar eigendom, alleen het weiland was gepacht. Toen de oudste dochter 16 geworden was, werd ze verliefd op de roomse knecht, "een man van diep in de dertig jareni;, en wel zó ernstig dat de Heren in Breda er toch aan te pas kwamen en de moeder uiteindelijk tot ontslag van de 'jongeman' moest overgaan. Hij vertrok naar Batenburg, maar het meisje vertrok óók, niemand wist waarheen en vijf jaar lang bleef ze spoorloos. Pas toen ze meerderjarig geworden was en het haar vrijstond om met de knecht te trouwen, dook zo weer op... uit een klooster in Limburg. Moeder

- 17 -


zelf was intussen hertrouwd mct'J.". Jagtenberg. Tabak en Geleidelijk is de Maatschappij van IVolstand veel zakelijker geworden. Zij sluit degelijke pach.tkontra.kten af en gaat bij de keuze van haar 'ondersteunden' kritischer te- werk. In 1833 had de heer De Ridder in Wame_l, v;aar schijnlijk als ringbestuurdcr , de Maatschappij al geschreven dat men "zoveel mogelijk zoodanige personen (moest) nemen, v/o Ik c (behalve vakbekwaamheid) ... ook nog eonig vermogen (immers paarden en beesten, bouwgereedschappen, meubels, etc.) hadden.5' Anders moest de Maatschappij behalve voor grond en oen huis ook nog zorgen voor landbouwuitrusting en inboedel, waardoor veel ondersteunden onder zo ' n zware last kwaaien te zitten dat de situatie noodgedwongen tot wanbetaling leidde. "Sn tenslotte was de Maatschappij dan op haar beurt weer genoodzaakt de ellende nog te verergeren door de pacht op te zeggen en do 'ondersteunde1 van zijn boerderij te verwijderen. Zo ' n (uitzonderlijk) geval deed zich iri 18?6 nog voor in Alphen. In augustus 1833 maakten de dominees E. A. van leusden uit Oisterwijk en Vincent van Gogh uit Breda • een voettocht langs vrijwel alle Brabantse bezittingen van de Maatschappij. Op de 22stc staken zij bij Lith de Haas over en wandelden naar Alphen naar Wam e l en Dreur.ol. In hun inspektierapport schrijven de heren later over het Land van Maas en V/aal weinig goed nieuws. Ket aantal hervormden is er geslonken tot 3% van de bevolking. De weinige Kaatschappijboeren in hun dijkhuis jes kunnen er maar net het hoofd boven water houden - een uitdrukking die vanwege overstromingen en kwelwater bijna letterlijk moet worden genomen. EfficiÍnte veeteelt is in de telkens verdrinkende polders nauwelijks mogelijk. Ondanks andere richtlijnen uit Breda passen de Maas en Waalse Maatschappijboeren zich. aan bij de traditionele, veelal weinig rendabele landbouw- en tecltgc-woontcn van de streek. Er worden aardappelen en tabak verbouwd. In zijn tot 1922 bijgewerkte lijst van ondersteuningen noemt De Vries onder Leeuwen twee ' tabakshoeven' : PI. de Weijert met een stuk ta- 18 -


jonkheer Mr. P. F. Z. (Pietje) Bouwens, Heer van Horssen in kapiteinsuniform bij zijn boerderij In het Horssense Bos. Deze laatste Maas en Waalse ,,ridder" was een van de geestelijke vaders van de Stoomtram (pag. 30).

&"""#• ff-. 07; Het Wamelse Tramstation, In de ranke Tooroplijnen van de Jugendstil gebouwd, was het eindpunt van de Maas en Waalse stoomtramweg en gaf zijn naam aan de „Stationstraat" : In Watnel evenals in Druten de enige herinnering aan de 40 jaar geleden opgeheven tram.


De tram stopte ook bij het cafĂŠ van Bas Elbers (later Baars, nu Peters) in Boveneind, maar de Gebroeders van Swam hadden hun eigen halte in de graskant. Op de achtergrond een wagon op het zijspoor.

Leurschff Laan ?. Maart 1910

Water en bier in de „Leursche Laan", tijdens een kleine overstroming op 7 maart 1910. Wychen, in 1878 nog het vierde bierbrouwers centrum van Nederland en aangesloten op het spoorwegnet, was voor Maas en Waal alleen langs karwegen bereikbaar.


baksland van 73 are on de wedmv o S. Robbcraondt met oen perceel van 2 ha en 26 are. In Winssen. zat J. Hupkcns op een 'tabakshoefje' van 85 are. Zoals er in de Brabantse zandstrcken veel mastbos tot de bezittingen van de Maatschappij behoorde, zo had 'Welstand' in Kaas en Waal nogal v/at tabaksgrond, veel aardappelvelden en in Overasselt (W.H. Oostorwold) zelfs 12 bunder landerijen met hakhout in eigendom. In Drcumcl, Maasbommel, Oljen en Wamel beschikte de Maatschappij over arbeidershuisjes. In Druten had zij alleen een geldlening uitgezet. De jaarverslagen van 18^6 en 18^8 maken melding van een ramp in Maas en Waal: ditmaal geen watersnood, maar een fatale aardappelziekte, die de aanvoer van 'muis' en ' blauwpit jes' naar de Nijneegse markt stillegde en veel boeren financieel op de rand van de afgrond bracht. Haver in_jolaats _yan_k_oGJ?CP£LË£n. De Maatschappij leefde met dergelijke rampen mee, niet alleen platonisch, maar met opengetrokken beurs. Ze bleef echter vóór alles zakelijk en in onze ogen werd er op menselijk verdriet wel eens hard gereageerd. Uiteraard gaf de Maatschappij graag de voorkeur aan jonge, vitale gezinnen, en je krijgt soms de indruk dat zij de werkkracht en de inkomsten van zo' n gezin liever niet belast zag net de zorg voor bejaar-

de, inwonende ouders. In het jaarverslag van 1866 wordt medegedeeld dat op boerderij nr. 51 in Leeuwen "de hoogbejaarde weduwe overleden is,I! maar "dit is voor den welstsnd van het gezin geen verlies te achten," staat er dan. Hetzelfde verslag vertelt dat op ondersteuning nr. 159 in Waael. "de nan, die reeds geruime tijd had gesukkeld," nu is gestorven. "Hen heeft alle hoop," zo vervolgt het verslag, "dat daardoor eer voor- dan nadeel aan de welstand van het gezin zal worden toegebracht." Nr. 51 in Leeuwen, een boerderij van k ha en 52 are, in 1922 bewoond door Jac. van den Heuvel, was bij de Maatschappij al eerder in het nieuws geweest. Om streeks 1830 had 'Welstand' daarop een landbouwer

- 19 -


geplaatat die , zoals Jacobus Groen-, rdaal ~,n Dreun:c-1,, cans tot de "deftige- en zeer welgestelde boerenstand'"1'

van de klcigronden had behoord, maar door de watersnood van 1816 tot arnoede vervallen was. De Maatschappij koesterde van haar steun aan zulke vakbekwame boeren hoge verwachtingen en des te groter was in 18^'f haar verontwaardiging, toen zij merkte da" de Leeuwense landbouwer "in plaats van koebeesten te houden tencinde do akker te bemesten, do weide tot haverland aangelegd had en nog slechts één koe hield. !;- Lcn onschakeling cp haver was tegen het 7. e re. been van alle Welstandsbegrippcn. Vooral de rïaas t-n 'Vaals^ boeren raoesten koe-beest i houdon, niet eens zozeer omwille van de boter dan wel voor de mest, die het enige middel was Oi.-i do, grond vruchtbaar te maken en ao de rentabiliteit van het bedrij!' "ce verbeteren (een rentabiliteit die in het Leeuwense geval ook nog werd gedrukt door wcduwenzorg)» Dat de Maatschappij van V/elstand toch ook in die jaren al verder kon kijken dan de mesthoop en de boterkuip, bewijst de ondersteuning die zij > bij wijzt. van hoge uitzondering, gaf aan het schooltje, langs de Dijk in Boven-Leeuwen, Dat was al begonnen in de periode 18^9~79, toen de Maatschappij er ^en speciale ' Couitiiissie voor Christelijk Onderwijs' op nahield. Nog in 1923 werd deze subsidiering hervat. Dc___mpp rd_ aan_ jd_e_ Blauwe _Slui_s Hebben we in Dreunel onder de Welstandsbocren een Zwitser ontmoet die uit venten ging .(misschien op de rivier?) , in Apj^ljberji ontmoetc-n wc onder hen een Noor die boten bouwde* Hij heette Huib Godron en bewoonde een hoefje van 1 ha en 28 are. De hervormde gemeente van Altforst-Appeltern was omstreeks.1900 van een zeer kurieuzc samenstelling. Zij bestond deels uit min of meer autochtone families, wier 'afwijkende' namen (Bcrghegen, Loderus, Dibbits, Van Toor, Jagtenberg) niettemin doen vermoeden dat zij pas ten tijdc van de Hervorming in hot Maas en Waalse neergestreken zijn. Andere familienamen zoals Godron en Lcvoir, - 20 -


mogelijk ook Scherf f, wijzen niet alleen op veel recentere 'import', maar ook op verre, internationale afkomst. Er moet in deze weinig seraenhangende gemeente, die enerzijds geen enkele 'stam1- of dorpstraditie kende , anderzijds door haar afgelegen woonplaats en de vijandige roomse omgeving toch sterk op onderling kontakt aangewezen was, een eigenaardige sfeer geheerst hebben, die gemakkelijk tot groepsvorming op basis van louter 'geestverwantschap' en zo ook tot psychische infektie kon leiden. Hier ligt althans een mogelijke verklaringsgrond voor de bekende Appelternse moordzaak, die in 1900 heel Maas en Waal in opschudding bracht en nog jaren daarna de gemoederen bezighield. Ze beroerde ook de Maatschappij van Welstand. De Vries besteedt er in zijn boek neer dan een volle bladzijde aan, maar hij begaat - zoals ook Wim Zaal in 'Gods Onkruid' (Amsterdam 1972) - de vergissing dat hij de vermoorde knecht van Gcherff voor een roomskatholiek houdt. De groep van Scherff schijnt hut volgens sommige versies van het moordverhaal wel op een katholiek gemunt gehad te hebben, maar in werkelijkheid is er in het huis aan de Blauwe Sluis een geloofsgenoot raet de blaaspijp neergeslagen: de Betuwse knecht Brinkman. Dit detail is belangrijk, omdat de katholieken in Appeltern en de wijde omtrek zo biczonder fel op de zogenaamde 'rituele moord' hebben gereageerd en zelfs tot een jaren aanhoudende boycot van de rechtstreeks óf zijdelings of helemaal niet bij de moord betrokken protestanten overgingen. V/at voor reden hadden zij daartoe? Alleen het moeilijk bewijsbare gerucht dat het slachtoffer eigenlijk een katholiek had moeten zijn? Het is te begrijpen dat sommige auteurs van de vermoorde knecht gemakshalve een katholiek hebben gemaakt, welke fout we in Is.tere literatuur vaak overgenomen zien. Zoals gezegd, vervalt ook De Vries in deze misvatting en het is dan ook logisch dat hij voor de katholieke rcaktie geen andereverklaring aanvoert. ;!In het gehele land,'; schrijft hij, "deden weldra de wildste geruchten over oproer en godsdienststrijd de ronde. Daar één van de vrouwelijke sekteledcn (een weduwe) tot de 'ondersteunden' - 21 -


van Welstand behoorde, zij hield van de Maatschappij een perceel w c-i land van ruim 1ÂŁ ha in pacht, kv;an ook de naam van de Maatschappij in gevaar, naar gelukkig dreef deze bui aan de Maatschappij spoedig voorbij, node dank zij het feit dat bedoelde weduwe* naar elders verhuisde en aan de pacht een einde werd genaakt."

Munscnoffcrs Do Vries geeft dan verder graag toe dat do moord ''hot droevige gevolg (had) dat de verhouding mot andersdenkenden ernstig verslechterde, hetgeen tot uiting kwam in de tegenwerking, die de protestanten in het Land van Maas en Waal nog geruime tijd ondervonden," naar de Maatschappij stond daar buiten. Inderdaad, de Keren in Breda zullen er na het vertrek van de weduwe niet veel meer van gemerkt hebben en de archiefstukken doen er het zwijgen toe. Maar de volksmond in Maas en Waal niot. ?^og na de oorlog heb ik ocns de naam van een protestant horen noemen als zou hij vroeger lid van de 'moordsckte' zijn geweest. Het viel mij toen al op dat hij ten eerste te jong was en ten tweede te ver van Appeltern woonde oni iets met db moord te maken gc-had te kunnen hebben. Hoc ontstaat dan zo'n 'wild gerucht'? Ik heb het gchein pas in het boek van De Vries opgelost gevonden. De naan van bedoelde protestant komt voor op de lijst van ondersteunden. liet is dus lang niet onmogelijk dat rond 1900 en blijkbaar nog veel later sommige katholieken 'Welstand' hebben aangezien voor oen 'sekte', vergelijkbaar met de Vrijmetsclaars, van wio ook altijd werd verteld dat zij menscnoffcrs noesten brengen. Het feit dat do Maatschappij zich organisatorisch doelbewust op de achtergrond hield, maar plotseling in kleine dorpjes aftandse huizen kocht en die vaak net, in de ogen van du katholieke bevolking, zeer vreemde vogels bemande, moet op een beangstigende manier tot de verbeelding van eon saamhorige dorpsgemeenschap hebben gesproken. Zij kon in een derg.elijke, dikwijls alles behalve ckononische handelwijze ook wei-


nig redelijke argumenten ontdekken, want hĂŠt argument - versterking van het ledental van de hervormde gemeente - bleef steeds onbesproken en was trouwens in wezen van irrationele aard. Wat kon de katholieke gemeenschap in het werk van 'Welstand' dan anders zien als een ongrijpbare bedreiging van haar eigen kollekticf bestaan? Het is de vraag, en het verdient in elk geval nader onderzoek, of de vroede van de katholieken over de Appelternse moord, die zonder krachtig optreden van politie en marechaussee net linchpartijen geĂŤindigd zou zijn, niet voor een deel te verklaren is als een ontlading van angst- en onlustgevoelens die de Maatschappij van Welstand onbedoeld kan hebben opgeroepen. Schaalvergroting In welk licht de Appelternse moord en zijn invloed op de Maatschappij ook bekeken dienen te worden, het was ook on allerlei andere redenen duidelijk dat het tijd werd om nieuwe wegen in te slaan. Kritici en bestuurders eisten een opener en rationeler optreden. Aan de doelstellingen zelf van de" Maatschappij werd getwijfeld. Had het nog wel zin uitstervende gemeenten met kunst en vliegwerk overeind te houden? En daardoor, ongewild, het antipapisnie in de kaart te spelen? En daaraan, ook al met de beste bedoelingen, het levenswerk op te offeren van mensen die, zelfs als zij voor de landbouw in de wieg gelegd waren, op al die kleine Maatschappijhoef jcs niet behoorlijk aan de kost konden konen? De wil tot een koersverandering was in de nieuwe generatie van bestuurders wel aanv;ezig, maar het was niet eenvoudig om met de tradities van een inmiddels 100 jaar bestaande Maatschappij te breken. De eerste wereldoorlog en de daarop volgende krisisjaren maakten een nieuwe aanpak trouwens in menig opzicht onmogelijk. Toch v/i s t de Maatschappij in 1928 de hand te leggen op een. boerderij met 15 bunder grond -^-n Ho r ss en. De kleine hevormde gemeente van Horssen had steeds op de kandidatenlijst voor ondersteuningen - 23 -


gestaan, maar tot 1922 had 'Welstand' in dit dorp niets dan een aan diverse pachters verhuurd stukje land van 98 are plus de boerderij van Johan Dibbits, die bijna 7 ha besloeg. Al eerder had zij in Eorgharen voor de familie Grcup een boerderij van 15 ha aangekocht, terwijl haar vroeger.e bezittingen daar (de boerderijtjes van Jansen, Hogenkamp en Sluiters) steeds om de 2 a 3 ha hadden geschommeld. In Appeltcrn had de boerderij van J. Berghegen een omvang van 13 ha. Langzamerhand begon de Maatschappij te denken in, de -schaal van de ruilverkaveling. Zij stichtte bedrijven waarop rationeel gewerkt kon worden, althans voor zover daartoe de middelen en de mensen beschikbaar waren. Nog in 1930 moest zij een Maas en Waalse pachter over een periode van 2 jaar de helft van zijn pacht kwijtscholden, omdat hij buiten zijn schuld in grote moeilijkheden was geraakt. De eigenlijke omkeer in het landbouwbeleid van de Maatschappij kwam pas, toen in september 19^-9 het besluit tot ruilverkaveling van West-Kaas en '"/aal was gevallen. "Het begon „erm^c," vertelt mr. dr» W. de Vries, "dat de Maatschappij met graagte het haar van overheidswege gedane aanbod aanvaardde 01:1 haar boerderij nr. 57 te Al-_ phen (Kinderen J.H. Dibbits) te verplaatsen naar een geheel aaneengesloten kavel van rond.de 17 ha onder Wara_£l (...). Reeds in het jaarverslag van 195^ kon worden geconstateerd dat gebouw en inrichting van deze nieuwe boerderij de algemene aandacht hadden getrokken en dat het wel de beste boerderij was die in genoemd ruilverkavelingsgebied tot stand was gekomen. Voorziende dat in dit nieuw-ontsloten, land in een streek, waar nog geen 5/& der bevolking protestant was, maar waar de Hervormde Kerk 18 kerkgebouwen bezat voor 2^00 zielen (onder wie de kerkelijke onverschilligheid toenam) de pachters der Maatschappij een krachtige steun voor nieuw protestants leven zouden kunnen gaan vormen, besloot het bestuur meer rendabele boerenbedrijven in dit Gelderse rivierengebied te stichten. In samenwerking met de Hervormde Kerk, die er zelf veel land bezat, werden'.vervolgens


ter gelegenheid van de ruilverkaveling van het 2ijk van Nijmegen door de Maatschappij nog zes nieuwe boerderijen met overheidssubsidie gebouwd. Het .resultaat (...): dertien grote landbouwbedrijven en een fruitteeltbedrijf. Een van die nieuwe boerderijen (nr. 53) te Maasbommel -verkreeg op uitdrukkelijk verzoek van 'de pachter de naam •'Van Heusdenhof' ter herinnering aan ds. Jacob van Heusdon. De kroon op het werk in deze.streek werd in 196? gezet met de aankoop van de Heerlijkheid Appoltern, bestaande uit omstreeks 50 ha ~larid" 'van zeer goede kwaliteit en 5 ha water. Thans vormt het bezit der Maatschappij in het Land van Maas en Waal omstreeks 20% van haar totale bezit." In 1970 zag 'Welstand' A nieuwe boerderijen voltooid in Ewijk. Vcr.jongingskuur Niet alleen landbouwekononisch, naar ook kerkelijk begon de Maatschappij van Welstand in ruilverkavolingsverhoudingen te denken. In plaats van geforceerd kleine geneenten op de beori te houden, deed zij •het tegendeel of werkte daar althans stevig -aan nee: ze opheffen en proberen in groter verband tot een nieuw geheel te koaen. Om deze ontwikkeling in Maas en Waal te schetsen, kunnen we het beste weer Tir. dr. VJ. de Vrios zelf aan het woord laten. "Mede door de stuwende kracht van de pachters op de bedrijven van Welstand kwam er nu ook een kerkelijke ruilverkaveling tot stand. Uit de geneenten Altforst, Appeltern en Maasbonnel, do gemeenten Hcurncn, Malden en Ov_e r-_c_n _jjode r a s s o 11 en de gemeenten B_euningen, '-'.'insson en Ewijk werden door samenvoeging 3 nieuwe hervormde gemeenten net eigen predikanten gevornd. Voortgaande op deze weg, besloot men in ^<)62. in overleg met de Provinciale Kerkvergadering van Gelderland een .Adviescommissie voor de kleine hervormde gemeenten in het Gelderse Rivierengebied te stichten om tot een verdere kerkelijke herstructurering te komen. Het waren vooral de pachters die, veelal van elders afkomstig, het werk van die con-

- 25 -


missie krachtig hebben gesteund. Onder hen heeft, zoals in de Algemene Vergadering van 12 juni 19^9 werd medegedeeld, do uit Engwierun in Friesland afkomstige heer J. Wie-rsna te Batenburg als ouderling 'in het heetst van de strijd, waar vele vertegenwoordigende colleges bijeen waren, zijn mening gezegd in. klare taal, voor ieder te verstaan en duidelijk genaakt, dat alleen naar denken aan het eigen dorp uit de tijd was.' Overtuigd, dat or vooral voor de jeugd één gene cnto in één streek noest worden gevormd, ging gonoendc commissie daartoe de grondslagen loggen. Mede dank zij oen door de Maatschappij van Welstand in 196$ voor ^ jaren toegezegde subsidie van ƒ 2)0.000,— per jaór, k'.van er tenslotte op 1 juli 1968, nadat vele moeilijkheden waren overwonnen, één levenskrachtige hervormde strcckgemeentc van Maas en Haal tot stand." De jongste ontwikkeling is dat de Maatschappij het begrip 'v/elstand' steeds me^r begint te vertalen in 'v;elzijn' en 'kultureel nivo'. Zij neemt financieel deel arn de stichting van jeugdhuizen, verenigingsgebouwen, scholen en kulturelc instellingen. Symbool voor deze verjongingskuur van de 1$0-jarige Maatschappij is in onze streek do restauratie van het hervormde kerkje in Borgharcn, die net bijdragen van 'VJelstand' werd voltooid niet alleen tot een centrum van kerkelijk leven, naar tegelijk tot een tempeltje van muziek en poëzie in oen paradijselijke entourage.

JOHAN VAN OS

Ge kom t'r nie af zó ge d'r aon gekonmc zijt. Uitspraak van een vroedvrouw aan de Maaskant.


DSINSSEN Een bijna, vergoten middeleeuws gehucht tussen Deest

en Winssen

De Deinssestraat en de Deinssehof, beide gelegen in de zogonaar.de 'Hoek van Winssen 1 , dragen een naan die, als we her. door de bril van de historie bekijken, toch iets meer betekent dan alleen maar de aanduiding van een stuk bouwland of een boerderij.

In het boek van dr. Rob Scholten over 'Das Cistercienscrinnen-Kloster Grafenthal' (1899)» c-en werk dat veel gegevens over de middeleeuwse geschiedenis van onze streek bevat, kont een oorkonde voor dieons vertelt dat op 30 april 1332 Elisabeth, weduwe van Willem Breuwe van V.'inssen, en hun dochter één norgen bouwland op de grens van Deynssen en Peest aan het nonnenklooster Grafenthal bij Goch overdrager.. Verder kennen we uit de 13e, 1^c en l8c eeuw en ook nog wel later een fanilie die zich Van Deynssen noent on die tot de vrije ridderschap van Maas en Waal gerekend wordt. Uit deze familie kennen we o.a. Genekin en Gisclberth van Deynssen (1312), Theodoricus van Deynssen (1316) en Dcnnekin van Deynssen (13^5)j die .regelmatig als dagrechter of gerichtsnan optreden in Decst en ïïinsson. Uit verschillende oorkonden blijkt dat veel van hun bezittingen in genoemde plaatsen gelegen waren. Het ridder- of hoerboercngeslacht Van Deynssen woonde nr.ar alle waarschijnlijkheid op de

- 2? -


plaats die nu nog bekend staat als de D_ei_ns_ÂŁK.^hp_f in

een nin of meer versterkte boerderij, vergelijkbaar net 'Het Holt' in Pu i f lijk en andere Maas en Waalse

kasteeltjes. Naar de gewoonte van die tijd noemden zfj zich naar hun grondbezit, waarvan het merendeel in de onmiddellijke omgeving zal hebben gelegen.

Af zonderlijk c polder Deinssen was, zoals het zich laat aanzien, dat gedeelte van het huidige V.'inssen, dat later als

'Ambts Vvinssen' bukend zou worden en dat tot het Land van Maae en Vfasl behoorde. Het overige deel van L'inssen hoorde onder het Rijk van Nijmegen. Deinssen of 'Anbts VJinsscn' was ook een afzonderlijke polder ven ongeveer 2$0 corgcn, die - in tegenstelling tot

de rest van \7insscn - rechtstreeks op de Koekgraaf loosde. De grens die VJinssen in later tijd zo merkwaardig in twee helften splitst.e, was dus zowel een gebieds-, dorps- als \vaterstaatkundigc grens.

Kerkelijk hoorde Deinssen v/eer onder het kerspel van Uinssen thuis, evenals het gehucht Vcnotgen ten oosten van het dorp, ivaar v;e al eens eerder over schreven. Dus een soortgelijke situatie als in Dcest,

dat kerkelijk onder Af f orden viel. Juridisch v/as Deinssen al evenmin een zelfstandige eenheid:

het hoorde

onder het dagelijks gericht van Winsscn. Dit dan weer in. tegenstelling tot Dcest, dat v/el een eigen dagelijks gericht kende. Het laatste bewijst v/el dat we hier ei-

genlijk moeilijk van een dprpjc kunnen spreken, naar dat het begrip buurtschap of gehucht beter op zijn plaats is. V/e zullen er wol nooit helemaal achter konen hoe de situatie werkelijk is geweest, zodat ons alleen nog een straat- en een boerdcrijnaan herinneren aan dit middeleeuwse vlek tussen V/inssen en Dcest.

KZES VAN KOUWEN

- 28 -


UIT DE TIJD VAN TRAM EN TREKHOND

Aantekeningen bij onze fotorepörtagé De fotopagina's in dit nummer zijn hoofdzakelijk besteed aan het 'antieke' ver-! voer in Maas en Waal, met name aan de kQ jaar geleden opgedoekte stoomtram en daartegenover - vanwege het maxi-minieffekt - aan de hondekar, die het nog ' tot na de oorlog hier en daar heeft uitgehouden. In deze ra?enddrukke dagen van nietiwe autowegen en' tolbruggen leek het ons zinvol nog eens even stil t-e staan bij de voertuigen van onze grootouders. Ze lijken vandaag van een prehistorische ouderdom en volstrekt onbruikbaar, maar van geschiedkundig oogpunt uit behorende stoomtram en de hondekar tot de modernste uitvindingen op -verkeerstechnisch gebied. Gezien in 'het donkere licht' van de energiekrisis en de milieuverontreiniging wil het er- wel- eens op lijken -dat wij sommige vormen van 'vooruitgang' al te vroeg verworpen hebben. En daarmee praten we niet eens tegen de belangen van de Shell, want het is de koninklijke oliemaatschappij geweest die ten behoeve van haar verkoopafdeling 'De Automaat' zeker de grootste serie hondekarren in Nederland heeft laten bouwen, volgens één fraai en funktioneel model, waarbij het trekdier, met een vaste schouderhoogte van 50 cm, onder de

- 29 -


wagen liep. Piet en Nul Adams in Boven-Leeuwen kunnen er nog van getuigen.

DE STOOHTRAK

Als antikwiteiton, volgens een ongeschreven wet, minstens 100 jaar oud moeten zijn, dan was de Maas en Waalse stoomtram, gesteld dat hij nog bestond, daar nog lang niet aan toe. liet plan voor de stoomtramweg van Nijmegen naar Wam e l is geboren rond 1880, maar het bleef bijna 20 jaar lang een plan. In werkelijkheid werd de lijn pas op 8 maart 1902 in gebruik genomen. En de laatste tram reed op 28 februari 193^ door de Hezelpoort. Nauwelijks 32 jaar heeft de Maas en Waalse stooĂŻHtram bestaan, liet planstadium heeft bijna even lang geduurd. Gangmakers en on_tvverp_ers

De belangrijkste initiatiefnemers van de stoomtram kwamen uit Druten, Horssen en Nijmegen. Het waren jonkheer mr. P.F.Z. Souwens (Heer van Horssen), diens dorpsgenoot C.B. Hiebendaal (rentmeester voor de vorsten van Bentheim en heren van Batenburg), baron J.J.H, van Delen van Druten, A.C.J. Dericks van de Drutense pannenfabriek en A. Noorduyn, heernraad van Nijmegen en vriend van Hiebendaal. Het technisch ontwerp voor de' tramlijn werd gemaakt door de bekende ingenieurs Van Hasselt en De Koning, toen allebei nog jongelui, specialisten in grote stoomprojokten en beschermelingen van de stokoude waterstaatsingenieur Hannie Fijn je, die zich in de veertigc-r jaren van de vorige eeuw zelf landelijke roem had verworven met de bouw van het eerste stoomgemaal volgens eigen ontwerp in Dreumel. De jonge ingenieurs waren tussen 1880 en 1885 in Maas en Waal ook druk bezig met een groot bemalingsplan, dat aanvankelijk echter bij de pol_ 30 -


derbestuurders al evenmin genade kon vinden als hun tramlijnontwerp bij de gemeentelijke borgen. Pas in de jaren '90 kan het werk beginnen, als de Horssenaren Bouwens en Hiebendaal in hun kommissariaat van de Nijmeegsche Tramwegmaatschappij de nodige ervaring hebben opgedaan. Ri.t_jnet _hj-ndernissjLn In het begin rendeert de lijn aardig. Alle maandagen brengt de stoomtram per rit zo' n 250 Maas en Walers naar de Nijmeegse markt. Maar een sneldienst. is het niet. Regelmatig raken er onderweg wagons los van het treinstel en blijven eenzaam op de lijn achter zonder dat machinist of stoker er door het oorverdovende lawaai iets van merken. In de bochten janken rails en raderen het uit, zodat de stoomtram in veel dorpen als kollektief tijdsein fungeert, waarbij het toenmaals heus op een kwartiertje niet aankwam. Bij Brouwerij van Kook in Leeuwen is de scherpe s-bocht voor het bedienend personeel een mooie gelegenheid voor een extra halte, waar met een glas donker bier het kolenstof uit de keel gespoeld en tegelijk een praatje gemaakt kan worden met de melkmeisjes, die op dat uur net per hondekar uit de polder komen op weg naar 'Roomboterfabriek 'De Hoop' in de Zandstraat. In elke bebouwde kom moet de tram trouwens zijn snelheid matigen. Passeert hij karren of wagens niet een schrikachtig paard ervoor, dan dient, volgens uitdrukkelijk voorschrift, het hele gevaarte tot stilstand gebracht te worden, "totdat de dieren voorbij zijn." De gemeenten Bruten en Beuningen hebben aan hun passagevergunning zelfs de voorwaarde verbonden dat in deze dorpen de tram voorafgegaan zal worden door een wandelende ambtenaar, die met zijn rode vlag nietsvermoedende burgers tijdig behoort te waarschuwen. In Afferden rijdt de tram op gezette tijden een schuur binnen, zodat de goederenwagons droog en wel bevracht kunnen v/orden met aardappelmanden, pruimenbussels, balen tabak of schapewol.


Menige groenteboer is op zijn zwevende hittekar langs alle kronkels van de Koningstraat vlugger in Nijmegen dan de trampassagiers. Zeker de Maasderpen zijn bij de tramweg niet erg gebaat en het is dan ook geen v/onder dat de eerste konkurrerende busdienst daar z;in klanten zoek en zich 'Haasbuurt Spoorweg' noemt. De bussen' van Hoendrop en de Wamelse weduwe Van Koolwijk schijnen er trouwens, in tegenstelling tot de berookte tram, van binnen zó keurignetjes te hebben uitgezien dat één van de vroegste Maaskantsc buspassagiers bij het instappen zijn klompen op de dijk liet staan en barrevoets, naar Nijmegen vertrok. Tot 193^ bood de K.V. Stoomtram Maas en Waal tegen bussen en auto's weerstand door zelf vrachtwagens in te schakelen en stukgoederen in de hele streek gratis af te halen en thuis te brengen. Kaar desondanks liepen de ontvangsten in twee jaar met 20.000 gulden terug (van ƒ 110.519 in 1929 tot./ 89.415 in 1931). De krisistijd was begonnen en het salaris van de tramdirekteur werd met 2000 gulden verlaagd (van ƒ 5.500 tot ƒ 3«500). Het jaar daarop ging de N.V. een fusie aan met Hoendrop, maar de Wamelse weduwe bleef sneller en goedkoper rijden. In 1933 trok de regering nog eers 20% van haar subsidie in en toen de gemeenteraad van Druten weigerde om .het verloren bedrag bij te passen, blies de Maas en Waalse tram nog vóór het in weer lente "werd, s:"j n laatste stoom uit.

DE HOKDEKAE

Kven kortstondig als het bestaan van de tram is waarschijnlijk het officiële leven van de trekhond geweest. De Nederlandse Trekhondenwet dateert van 1910. De diensten van de trekhond zullen zeker in de Maas - 32 -


en Waalse, dorpen met hun vele voetpaadjes en moeilijk begaanbare polders wel heel wat ouder zijn, maar voor' de wet draaft het trouwe dier pas zo" n 65 jaar geleden op. Bij het zien van oude foto's of dia's met trekhonder. wordt er gewoonlijk sentimenteel gereageerd, zo van "kijk nou dat arme beest.'1 'l'3.t. komt niet omdat do trekhondcn het vroeger zo slecht hadden, hun 'rechtspositie' was in ons land voortreffelijk goregeld, maar omdat de hond tegenwoordig in status gestegen is» Waar vind je nog een rasechte straathond? Eet bezit van een hond is een luxe en een statussynbool geworden en het dier zelf dient aan die hoge kwaliteiten te beantwoorden-, niet alleen door er keurig getrimd en in de juiste rugliji: Dij te lopen, naar ook door vergezeld te 'gaan van 'papieren'. De meeste kennelhouders hebben de stamboom van hun hond beter voor de geest dan de kwartierstaten van hun eigen familie,-. Zo 'n. hond voor de kar spannen en er zelf op gaan zitten, lijkt een barbaarse toestand. Hoe diskriminerend v; e zelf . tegenover de gedomesticeerde fauna te werk gaan door kippen, kalveren en varkens in batterijen op te sluiten tot ze rijp zijn voor de slachtlijn , en honden of welshjes levenslang in de watten te leggen, dringt zelden tot ons door.,

\7e moeten de Trekhondenwet van 1910 nog eens op slaan om een reëel voorbeeld van praktische dierenbe scherming te vinden. Geen hondekar reed uit of de 'geleider' v/as voorzien van een door Burgemeester en Wethouders afgegeven ' Nummerbewijs' . Op een 'zijbret' prijkte dat nummer met de naam en de woonplaats van . de eigenaar. Uit het bewijs moest blijken dat hond en kar aan de door de wet gestelde eisen voldeden. Het was verboden als trekhonden te gebruiken: 1) kreupele, schurf tige , gewonde, zichtbaar drachtige of zogende honden; 2) nog niet volwassen honden; 3) hon den met een geringere schouderhoogte dan 60 cm, indien zij vóór de kar, en 50 cm, indien zij onder de kar werden gespannen. Eer het ' Numrnerbewijs ' werd af-


gegeven, moest de hond op "diens lichamelijke geschiktheid" gekeurd zijn. Tot het tuig noesten behoren een borstriera van minstens *f cm breedte van zacht leer, "reikende tot achter de voorpooten en net strengen verbonden aan een spoorstok, onder de hondokar vastgemaakt tusschen de 2 uiteinden van de boonien," een draagriern van minstens 6 cm breedte en een buikriem van minstens k cm breedte. Evo mvi c ht Sjjeyo e 1

Het geheim van de hondekar on de vaak niet geringe bevrachting was het evenwicht. De goede wagenmaker bouwde een hondekar die zweefde» Een hond heeft namelijk een verbazende trekkracht, maar bijna geen draagvermogen. De last van wagon en vracht moest daarom helemaal op de as en de wielen drukken en niet op de rug van de hond. riet speciale, op het ' ?Tumnerbewys ' vermelde vergunning mocht de 'geleider' op de kar plaatsnemen, maar dan zó dat de hond er geen 'last' van had: mooi in het nidden dus. De hondekar was het ideale vervoermiddel voor de melkmeisjes, niet omdat zij altijd even lichtgebouwd waren, naar een vrouw heeft gevoel voor balanceren en zij wist zichzelf en de volle 'tuiten' zó te plaatsen dat de hond zijn vrachtje moeiteloos van de wei naar het karnhuisje trok. Ook toen rond de eeuwwisseling de act, s t e karnhuisjes in do Maas en Waalse dorpen door koopcratieve 'stoomzuivelfabriekjes' werden vervangen, bleef de trekhond een van de belangrijkste aanvoerders van wei- en stalraelk. I^xim un s n e lh_e_id De hondekar moest voorzien zijn van een stelt en een drinkbak. Onder het melken en tijdens het wachten aan de brug van de boterfabriek kon de hond uitrusten en drinken zonder dat hij de kar hoefde te dragen. Omhet draagprobleem helemaal uit te schakelen, werden er ook hondekarren gebouwd waar de hond ónder liep, zodat hij uitsluitend hoefde te trekken. Zo waren bij-


,, : j*p%;;sp./;:'Ss^&K'KêSSIjiiiJfiiKaH*tsiP;llIIlS!S;-;•«*«':'JS-!i "i ^.-.'.:-*a

'^ï^^^i-^i^^yj^^^ï'^-iilLiÉï-^iïk^'^'iï1"' '"'-'ïiÉiii^^'^^E11'^1"1^''1''" !^:S:^:i'":'i:;^*::=''=4:??v;.^'1"'i:' ^T.-^'!'1:-1^".''-1'--^;.;1;;1 - ' •;- . -': : '•"• : ^ii

.j^'yapilPlI;;^!!!^!^;..!!!^!^.;;'^;*;; • ^^^^^^>^^^^0^^^^^:_^ (•&£'<& ^- ''••ïjjfc-y -' > --i ' • • $1

^jl^lll^lllj^^lilti^l^l^^

:

v«n.

*

^^:jiil^;^^

.r^ts^ja^^Klaftllf^filfilfiiifj^

Bl?SÉ3ai;I3j§S|lli!*ilil3SSII^^rt^^^^ KSi^Siw^^s^'^MSsiïi'^s^isiii^ : *lspii=iK= S*8ëi««ii»iB3t':#S:iij''"f; f 'M xi9^Sf^^m^^i^i^^n^>f.

(w* f ;H^^i=1>;^^^4^:::;;-^''I-1'i;-1"^;''-':':;=V:^:--i;;^i1^::'^'^-l5':;:^'ll^i^-;'":>^

•= ^:^^;Ë^:^^.è;^:^.^!:^;^:r;;;di^^^^r:-;r^ïHS^^

Met dit „Nummerbewijs" (pag. 32 t/m 35) werd op 7 maart 1928 aan J. J. en Th. P. de Klei j n alsook aan J. Th. Nijtmans in Dreumel vergunning verleend zich tijdens de rit op Hondekar Nr. 3 te bevinden. De hond was van „gekruist" ras met een schouderhoogte van 63 cm. en een borstbreedte van 17 cm.

Marie Lemmers rijdt in Leeuwen de Scheisteeg uit naar Roomboterfabriek „De Hoop".

Voerman v. d. Linden passeert de Appelternse stoomzuivelfabriek op weg naar Horssen.


0MOT$QM*»M*t? MN*twiff»*tön

De twee wijsjes van het pelgrimslied „JVlet luste willen wi singhen" (pag. 36 t/m 46), zoals ze in 1889 door D. .F. Scheurleer herdrukt werden in een facsimile-uitgave van „Een devoot ende profitelyck boecxken" (1539).

Het paden-, tuinen- en gebouwenkomplex van het Kasteel te Leeuwen volgens de geniekaart van M. J. de Man (1806-1811), waaruit duidelijk blijkt dat het raadselachtige „Sterrebos" met zijn diagonalen eens deel uitmaakte van het grote landgoed om het slot (pag. 47 t/m pag. 50).


voorbeeld de petroleumventwagens van 'De Automaat' uitgevoerd. Maar in dat geval moest de 'geleider' zelf achter de kar blijven lopen on de last in evenwicht te houden. Hondentraktie kwam ook voor in de vorm van een twee- of driespan. Drie was het wettelijke maximum en de honden moesten dan naast en niet vóór elkaar gespannen worden, om opjagerij uit te sluiten. De snelheid diende beperkt te blijven, al kent de wet daarvoor geen exakte normen. Artikel 7 van het uitvoeringsbesluit zegt: "de snelheid mag niet groter zijn dan die van een paard in draf.n Behalve als melk- en ventwagen werd de hondekar in Maas en V/aal veel gebruikt om kleine oogsten binnen te halen, naar de markt te rijden en ook om vrachtjes te vervoeren van en naar de tramstations, in Wamel, Leeuwen, Druten, Afferden, Winssen, Ewijk of Beuningen. Het enige grote probleem waar de hondentraktie mee te kampen had, zat hem niet in de lasten, maar in de lusten van het beest, en zelfs die maakten het trouwe dier niet minder loops, tenzij het gebeurde dan twee hondekarren van ongelijke kunne elkaar tegenkwamen. JOHAN VAH OS

de tram Je reed naar beêvaart en naar kermis stopte haast voor elk café Rustig kon je een graantje pikken tot de conducteur je riep Iedereen wilde jou helpen als je naast de rails eeife liep En voor een kaart van veertig cent gaf jij een reis haast zonder end. Uit:

'Twee Nieuwe Succesliedjes van den huniorist Henk van Engelen'

- 35 -


DIRK I VAN BROHCKHOR3Ă?-BATENBURG OP BEDEVAART

Het ontstaan van een polgrimslied (+

Zolang als hot Christendor-1 bestaat, zolang konen er ook al bedevaarten voor. Het voornaamste centrun was uiteraard Jerusalem, vooral sinds de H. Helena het H. Kruis teruggevonden had 1). Zo'n reis naar en in Palestina bracht nogal nat gevaren net zich nee; ziekten, stormen op zee, rovers, aanvallen van de Turken, enz., en veel deelnemers maakten dan ook van te voren alvast hun testament 2). .3 e n bezoek aan het H. Graf had naast het verkrijgen van aflaten of vergiffenis van begane zonden voor edelen nog een heel ander, minstens even belangrijk doel: zij lieten er zich tot lidder van het H. Graf slaan, wat een zeer begeerde titel v/as ]$)

Zo vertrok op Paasdinsdag (? april) van het jaar 144$) hertog Jan I van Kleef naar het H. Land, net in zijn gevolg naast een aantal edelen ook zijn sekrctaris Gert van der Schuren. Deze kreeg rond 1471 de opdracht een kroniek van het Klccfse Huis te maken, waarin hij dese pelgrimstocht uitgebreid


hoeft beschreven 't). Na een bezoek aan zijn o o n Philips van Bourgondiê te Brussel reisde de hertog door Henegouwen, Champagne, Bourgondiê en Savoye om vervolgens via de St. Bernhardpas de Alpen over te steken en door Lombardije naar Venetië te trekken 5)« Eier begint het voor ons interessant te worden, v/ant in Venetië voegden zich bij de hertog van Kleef onder anderen ook Jacob I van Hornes en jonker Dirk I van Bronckhorst-Batenburg, heer van Gronsfeld, Batenburg, Anholt en Oost bij Eijsden 6). Deze Dirk was eon zoonvan Gijsbert en ïïargaretha van Ghemen. Hij werd heer van Gronsfeld door zijn huwelijk in 1*t25 net Catharina van Gronsfeld, die in 1*f*t*t stierf. In 1*f*f9 leende hij, vlak voor het begin van diens reis, 12.000 rijnse guldens aan hertog Jan van Kleef 7). Dirk had al vaker blijk gegeven van zijn kerkelijke go edgczindheid: tussen 1*1-32 en 1*f*t9 strchtte hij het klooster Holtmeer tussen Horssen en Bergharen 8), terwijl hij in 1*f*t*t gedaan wist te krijgen dat de parochiekerk van Batenburg word verheven tot kapittelkerk met een deken en twaalf kanunniken 9)« Dirk stierf volgens Habets 10') te Nijmegen, enkele maanden na zijn thuiskomst (en een jaar na het vertrek), volgens Flament 11) echter pas in 1*f5*K Maar op 27 november 1*1-52 is zijn zoon Gijsbert al heer van Batenburg 12), zodat eerstgenoemde datum wel de juiste zal zijn.

Op ezels Het gezelschap vertrok - na verkregen toestemming van de Paus - op vrijdag na Pinksteren (29 mei) naar Jaffa, waar het een maand later aankwam. De resterende zestig mijl naar Jerusalen werden op ezels afgelegd, die beschikbaar waren gesteld door de Turken 13). In Jerusalern bezochten ze alle heilige plaatsen, zowel in als buiten de stad, in 12 a 13 dagen 1*0. De heren reisden incognito, omdat de Turken enkele hoge edelen, die vóór hen in het H. Land geweest waren, flink hadden uitgeschud, terwijl ze er nu zelf niet een klein bedrag afkwamen 15) • In de H, Stad troffen ze heer Arnulf van Creguy uit Picardie in Frankrijk, die al Ridder van het H.

- 37 -


Graf was. Deze sloeg Jan van Kleef, met 's hertogen eigen speciaal meegebracht zwaard, tot ridder, waarna op zijn beurt Jan zijn reisgenoten de ridderslag gaf 16). Vanuit Jaffa vertrok het gezelschap per schip naar Cyprus, waar het door koning Jan van Lusignan. gul werd onthaald, evenals op Ehodos, waar de pelgrims te gast waren bij de Johannitters. Ook op het eiland Candia werd een prettige pauze ingelast en de .zeercis eindigde in Ancona 1?)« Scheidende we^cn liier scheidden zich Jacob van Horncs en Dirk var F-atenburg van.de anderen af, waarschijnlijk 18) ondat deze vrome heren zich niet konden verenigen net de zeer wereldse geneugten waaraan de hertog van Kleef zich in de halteplaatsen overgaf 19). Terwijl de hertog doorreisde nasr Venetië en daar een weck bleef, alvorens naar Rome te gaan 20) , trokken Jacob en Dirk over land rechtstreeks naar de H. Stad om er de aflaat, verbonden, aan het Gulden Jaar, te verkrijgen 21). De twee heren bleven maar korte tijd in Eoma, omdat er do pest heerste. Zeker vertrokken ze vóór 26 oktober 22), want al op Allerzielen 14^0 kwanen ze in Brussel aan, waar ze door het stadsbestuur feestelijk werden ontvangen 2^). De stadsrekening vermeldt op die dag: 'den hecru van Hoerne, die uut den hcylighen lande ouarn rnet vier ridderen u gelten beanen cnde S geiten rinsch wyii'' 24). Van hieruit aanvaardden Jacob en Dirk ieder het laatatc gedeelte van hun thuisreis.

Volksyriend_en Dit verhaal is niet alleen opgenomen in de genoemde kroniek, maar ook in het 'Lied van de drie Lantsheeren', bekend uit het Antwerps Liedboek van Jan 3oulans uit 1^44 2^5). Het lisd was toen al ongeveer een eeuw oud, wat .zeer opmerkelijk is, aangezien slechts enkele lagere edelen aan de pelgrimstocht hadden deelgenomen. Blijkbaar waren de d,rie hoofdpcrso-nen dan ook vrienden van het volk 26).


Het lied moet kort na de reis in Oost-Nederland ontstaan zijn. De overgeleverde tekst is hier on daar wat in het ongerede geraakt: de maat en vooral het rijm hebben soms veel geleden. Dit komt omdat het lied gedicht is in het gelders-klcefs dialekt en overgeleverd in het brabants. Toch schijnt de originele tekst soms door do nieuwe taal heen: zo rijmt het westduitse 'gosten' voor gasten op 'suytwesten' (str. VII). In een ander lied 2?) wordt het onze aangehaald als: "Het toghen uut drie lanshcren al in..." wat misschien het originele begin is geweest. Mogelijk luidt de eerste strofe dan: Het toghen uut drie lantsheren Al in dat gulden jaer, 3i en v/ouden niet weder keren, 3i en waren ridder gheslaen. De twee laatste regels van strofe I bo vrij zen dat ons lied gezongen werd door rondtrekkende zangers. Eventueel hebben zij deze eorste strofe er ter inleiding aan toegevoegd. Een meer waarschijnlijke oplossing geeft G.M. Verstecgen 2?a) , namelijk dat de eerste strofe wél authentiek is, maar dat het verhaal buiten het Gelders-Limburgse gebied verkort werd, omdat daar de namen van de drie heren onbekend waren. De eerste strofe kon dan vervallen en de eerste regel van de tweede gemakkelijk veranderd worden in: óf "Drie heeren zijn uutghetogen'1' óf :'Het toghen uut drie lantsheercn." Het lied breekt af, als het doel - verwerving van de titel Ridder van het K. Graf is bereikt (str. Il reg. 3-^f): Si en wouden niet weder koeren, Si en waren ridder goslaghen.

en strofe VII, rog. 1-2: Ghi heeren, sidy daerorn conien, Dat ghi ridders wilt gheslagen zijn? Het Antwerps Liedboek geeft alleen de tekst. Echter Brugman's lied 'net vruechden willen wi singen' 28) is gedicht op dezelfde melodie, en hiervan zijn twee

- 39 -


wi'izen bek e n d r Deze twee v; ijs e r. staan in 'Een devoot ende profitelyck boecrken' (1539) afgedrukt bij het lied 'Solaee wil ie hanteren' 28a). De t w e - liederen Ii ebbe n niet alleen een gelijke aanhef en melodie, ook de laatste regel van strofe V is gelijk: 'He i; ghelt ons even dier I; 29)= Dit laatste woord is mogelijk een verkeerd begrepen verbastering van 'avontuur'= goed geluk. Habets 30) stelt dan ook de volgende lozirg voor: Voor wint end;:, o ook voor waghe Dat meer is c nghe hue r (= woest), '7i willen vrolijci: waghen. Het ghelt ons aventuer. Deze lezing wordt echter door Versteegen aangevochten, liet lied van Brugman heeft In een 2e (verkorte) versie namelijk ook 'even duur! . zodat dit heel goed de oorspronkelijke tekst zou kunnen zijn jöa] . Fe laten nu de tekst volgen u;i t het Liedekens-boeck van Jan Pioulans 31)I

ï ! et lus t e willen w i singhen, Schoon lief, al bider hant, Van drie lantsheeren dingen, Geboren uut Federlant: Cleve, Hoorne ende Batenborch, (Haer namen zijn wel bekant)

Met sanghe willen wij se prijsen! Gaen wandelen al doir dat lant II

Die heeren zijn uutgetogen Al in dat gulden jaer, Si en wouden niet weder keren, Si en waren ridder geslaghen; Te Veneghiên dat si quarnen, Si rnaeckten een verdrach: Si en wouden niet weder keren Si en besochten dat heyllghe graf.

III

3i namen daer malcander Al biter witser hant: ;( V'"i rijden nu tesanien Al door dat gulden lant."


Si saghen int suytwesten Al dat vergulden jaer, Her si waren vreerade gasten: Te Jerusalem was haer begaer. IV

V

Die eene heere sprack den stierraan toe: "Hout uwen ancker al vast Bewaert u schip met staden, Siet wel tot uwen mast! Ghi hebt drie heeren gheladen. Het en is orn gheen ghelt te doen Bewaer u schip van schaden, Dat ons gheen ghebrec en coem." i; Schip, roer ende p'rovianden, Alle dinck is 'wel ghestelt. " - "'Nu stieret van den landen, Al in des gods gewelt, Voor wint ende obck voor waghe, Dat meyr is onghewelt Wi willen vroolijck waghen Het ghelt ons even dier."

VI

31 seylden voor den v/int Ende ooc al voor die waghen, Te Jerusalem aen dat lant. Salomons tempel dat si saghen.; Si traden te Jerusalem Al op dat heylich lant Si traden op dat heylich graf Daer maria so innich op lach.

VII

Ghi heereni sidy daer om comen Dat ghi ridders wilt gheslaghen zijn? Hout uwe scharen baren, Ende laet den cooprnan varen; Ende voert dat sweert met recht; Ende beschermt weduwen en weesen! So voert ghi een goet recht. Nu hebt ghi 'edelheit ghecreghen. MARTIN BEEGEVOEH


Vo_etnoten

1)

J. Habets, 'Eene Pelgrimsreis naar het H. Land in 1450 (gedrukt in Publications de la Soc. hlst. et arch. de Limbourg, deel IX (18?2), p. 205-216), pag. 205. Vergelijk: A. Pompen, Jacob de Eerste, graaf van Hornc, hs. VI, pag. 48 (gedrukt in Publications etc., deel XL (.1904) pag. 48-60), en B.H. van 't Hoofd, 'Honderd • jaar Geldersche Geschiedenis in Historieliederen', Arnhem 1948 (Perken Gelre, nr. 23), hs. I: 'Een pelgrimstocht naar Jerusalem (1450), pag. j4. 2) B. van 't Hooft, a.w. pag. 35, Pompen, a.w. pag. 48, noot 1. 3) B. van 't Hooft, a. v/, pag. 36/37. Habets, a. w, pag. 210. Pompen, a.w. pag. 49 en 53; noot 1 vermeldt nog dat er toen geen officiële ridderorde van het H. Graf was. 4) Pompen, a.w. pag. 49/50- Deze kroniek werd voor het eerst gepubliceerd door L. ïross, 'Gert's van der Schuren Chronik vori Cleve und Mark', zum erstenmale heraugegeben und mit kurzen Anmerkungen versehen, Hamrn 1824, gebaseerd op drie afschriften» R. Scholten verzorgde een uitgave naar hot origineel in het stadsarchief van Kleef: 'Clevische Chronik nach der Originalhandschrift des Gert van der Schuren nebst Vorgeschichte und Zusatzen von TÜrck, einer Genealogie des Clevischen Hauses und droi Scnrifttafeln'. 5) Habets, a.w. pag. 208. W.A. van opaen, 'Verhaal van eene Reize van Johan Hertog van Cleve naar Jerusalem in 't Jaar 1450', in zijn bundel 'Proeven van Historie en Oudheidkunde', Cleve l80o, pag. 85. B. van 't Hooft, a.w. pag. 38. 6) Habets, a.-w. pag. 208/209. !7.A. van Spaen, a. w. pag. 86. B. van 't Hooft, a.w. pag. 38. 7) A.J.A. Flament, 'Dirk I van Bronkhorst en Batenburg', in: Nieuw Nederlandsen Biografisch - 42 -


8)

9) 10) 11) 12)

13) 14)'

15) 16)

17) 18).

Woordenboek, samengesteld onder redaktic van F.C. Molhuysen en P.J. Blok, deel I, Leiden 1911, kolom 4?4. J. van Os, 'Tempeliers tussen Horsscn en Bergharen? 1 , in: Kontaktblad 'Twocstromcnland' , nr. 16, page 19- Vg. H. van Heiningen, 'De Historie van het Land van Maas en War.l' , Zaltbomrael 1965, pag. 265. B. van 't Hooft, a..w. pag. 38. E. van Heiningen, a. w. pag. 265. a.w. pag..209. a.w. kolom 4?4. D. P.h. Grasvjinckel, 'Het Archief van het Kasteel Batenburg', gedrukt in: Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven, deel XLVIII (1925) deel II, regest nr. 14. Ook hij stelt Dirk's dood in 1451 (pag. 125). W.A. van Spacn, a.v;, pag. 86. J. Habcts, a.v/. pag. 211/212. A. Pompen, a.v/, pag. 52. B. van 't Hooft, a.v;, pag. 38. '".A. van 3pacn, a.v/, pag. 86. J. Habets, a.v;. pag. 212. A.J.A» Flanient, l.c.-A, Pompen, a.v;, pag, 52; hij tekent-hierbij aan dat het-bijna onmogelijk moet zijn geveest alle heilige plaatsen te bezoeken. Vaak bleef men alleen al in Jerusa1 e m t v; e e v e k u n. U '.A. van Spaen, a. v;, pag. 87. J. Kabcts, a. w. pag. 212. J. Habets, a.w. pag. 213/214. A.J.A. Flarnent, l.c. B. van 't Hooft, a.v;, pag. 38/39. A. • Pompen, a.w. pag. 53/54. V'.A. van Spaen, a.w. pag. 87; deze tekent hierbij aan- dat dit een oude ge\voontc was, die nog steeds (in 1808, M.B.) bestond: de paters Kapucijnen, die daar een klooster hadden, sloegen toen nog de pelgrims tot ridder van hot-K. Graf. W.A. van Spacn, a.w. pag. 87/88. J. Habcts, a. w. pag. 214/215. • A. J. A. Flanient, l.c. W.A. van Spacn, a.w. pag. 88. J. Habets, a.w. pag. 215. A.J.A. Flaraent, l.c. A. Pompen, a.v:. Pag- 55, l-'.at hen al op Candia afscheid nemen van de hertog van Kleef.

- 43 -


19) 20) 21)

30)30a)

A. Pompen, a.w. pag. 55 • W.A. ven Spaeii, r..w.. pas. 88/89. /...J.A. Flamcnt, l.c. V;'. A. van Spaen, a.v;, par;. 88. J. Habets, a.w. pag. 21$. A. Ponpcn, a.v/, pag. 49. B. van 't Hooft, a.n. pag. 41. Deze laatste tekent erbij aan dat hc.t Guldon Jaar ingesteld wac in navolging van Lcviticus XXV, 8 vlg; tot 1450 werd het oIkc .50 jaar gevierd en r.iet ingang van 1.475 o-n du 25 jaar. . Ponpen, a. v/, pag. 56; voor hot bezoek aan de vier hoofdkerken varen slechte drie dagen nodig. J. Ifcbetc, a.w., pag, 215* A.J.A. Flanent l.c. 13. v/in 't Hooft, a.i/, pag, 37- A. Ponpen a., v;. Pa5. 56/7. Stadsrekening in: 'Compte-rendu deo seancea de la comrjÏBsion royale d'histoire', ?e serie, deel IX, Brussel 1867, pag. 488. Onder de vier ridders bevond zich hoogstwaarschijnlijk ook .Dirk van -Batenburg (fiabeto, a. v;, pag. 215 noot 1). J. Habets, a.v/, pag. 206. „',. Pompen, a.v/, pag. 57/58. ...J.A* Flanent, l.c. Villcns drukte hut lied af in zijn 'Oud Vlaansch.;-. Liederen' . Eet Vmtv/erps Liedboek v; erd gepubliceerd door H. Hoffnann von Fallersleben in 'Horae Belgicae', deel XI, nr. CIX (pag. 165). De na.volgende gegevens , tenzij anders vermeld, zijn ontleend aan B. van 't-Hooft,.a.u. pag. 40-42. /i. Ponpen, a.tv. pag. 57» H. Hoffnann von Fallerslebcn in. 'Ho ra e Belgicae' , doel X, nr..107 (pag. 211). ' Van drie lantsheercn dingen' , in: . * Kaasgouu' , jrg. 86 (1$67), kolom 21/22. zi^ noot 27» Vcrcteegen, a.v/. , kolon 26. D.F. Scheurleer gaf in 1869 een herdruk van dit boek j o uit r.iet de nelodic&n in facsimile (nl. op pag. 17Brur;nan'ü lied: strofe. VI. regel 4. Vgl. J.A.N. Knuttel, 'Het Geestelijk Lied' , pag* 323. a*w. pag. 212. a.w. kolon 25» ...

31)

tükctverklariii££cii

22) 23) 24)

25)

26) 27) 27"-)

28) 28a) 29)

- 44 -


Strofe I regel k dingen = gebeurtenissen Strofe I regel 5 dat de vierde 'lantshcer', Frederik van Witten, onvermeld blijft, is opmerkelijk. Strofe II regel 6 een verdrag net de reder of een afspraak r:iet elkaar. Strofe III regel 2 '/itser: typering van de blanke handen der edellieden als niet-werkenden Strofe III regel 3-8 Ze trekken nu sar.en door ItaliÍ', het land van de Gulden-Jaars-aflaat. In het zuidwesten zien ze in hun verbeelding Eone al liggen, naar ze gaan er niet naar toe, ondat hun verlangen (begaer = begeren) hen naar Jerusalen trekt. Strofe IV regel 2 houdt u v; anker stevig in de hand. Strofe IV regel 3 net staden = net overleg Strofe IV regel 6 op geld komt het ons niet aan. Strofe IV regel 8 ghebrec = ongeval, de algemene betekenis is: -opdat ons niets overkomt." Strofe V regel k gewelt = nacht: stel u onder God's nacht. Strofe V regel 5 waghe = golf Strofe V regel 6 onghewclt = zonder golven (Duits: n"'elle') Strofe V regel 8 zie passage in de tekst Strofe VI regel 7-8 het graf waarop Maria vaak in innig gebed racet hebben neergeknield; nogelijk ook een herinnering aan de treurscène met Maria Magdalena. Strofe VII algemeen Deze strofe wordt blijkbaar gesproken door degene, die de ridderslag geeft, en gaat nogelijk terug op de oorspronkelijk hierbij gebruikte tekst.


Strofe VII regel 3 Deze rege-l is moeilijk te verklaren, omdat de plaats van de komma onzeker is. Fordt deze geplaatst vóór 'baren', dan is de verklaring: "verdedigt uw scharen (^onderdanen), baren (= helden)." Kont de konna na 'baren', dan wordt de betekenis: "als gij uw (vier)scharen spant, houdt ze dan open en bloot (vgl. Engels: 'bare') voor de gerechtigheid,ï; Ook zou gedacht kunnen worden aan het v/apcn van Batenburg, net de vier droogschcerdersscharen, en in dat geval zou de regel kunnen betekenen: "houdt uiv wapen blank en bevlekt het niet net nisdaden." Strofe VII regel 4 laat de kooplui rustig door uw gebied reizen, of: laat alle belang- en baatzucht, die de koopman eigen is, varen. Strofe VII regel 7 zo handelt gij zoals het behoort. Strofe VII "regel 8 edelheid = ridderschap: dan kunt gij terecht edelen genoemd worden.

Exaucnvraag voor dialektstudenten: overeenkomst en verschil tussen ienand in Pruten "die 't Stene Kruis vurbij gewest is," en iemand in Appeltern "die t'n Buil vaen Haettema gelezen het." Aanwijzing: "Se praote bèèj op te letter, ra a ze hebbe vur ginne kneup verstaend." En in Alphen zullen ze van zo ienand wel zeggen "dè'ie lacht aes 'n getrouwd vuile."


RAADSELS ROND 'HET STERREBOS'

Doolhof of siertuin bij Huize Leeuwen

Wanneer men vanaf het Cchtense veer de oprijbrug aldaar is gepasseerd en bij de eerste kruising de Waalbandijk richting Druten volgt, ziet men direkt rechts de boerderij 'Vredenburg' van de heer L. Jeuken en de dijkwoning van J.L.M. van Heugten Ing. Een honderd meter verder treft men tussen de hektometerpalen nr. 236', 237 en 238 binnendijks, grensend aan de dijkvoet, een ongeveer 200 meter lang perceel aan, dat is begroeid met hoge peppelbomen en enig struikgewas. Gp een van de bomen is een bordje met de naam 'Sterrebos' te vinden. Waarom deze naam? Hij moet wel verband houden met het stervormige grondpatroon van het bos, dat nog goed is waar te nemen, vooral bij sneeuw of vanuit de lucht. Ken ziet duidelijk twee diagonalen van ongeveer vier meter breedte zich in het terrein aftekenen. Ze kruisen elkaar in een ondiep vijvertje. Volgens overgeleverde verhalen zouden daarin ten tijde van de Reformatie verbannen .Norbertijnen zijn vermoord. Nauwelijks hadden de Fransen in 1675 in de Nederlanden de aftocht geblazen of de dijkgraaf van Maas en Waal, Sweder van den Boetselaer, liet tien priesters, die allen een doorn in zijn oog waren, gevangen nemen en in de 'papenkelder' van het toen door


hem bewoonde Kasteel te Leeuwen opsluiten. Ze werden bewaakt door zeven soldaten. Volgens Schutjes (Deel 5, pag. 10) waren er onder de priesters vier Norbertijnen van Postel: Eernard Boogaerts, pastoor van Wame^L, Petrus Lievens, Johannes Vranx en Laurentius Eeltiens. Zeven priesters werden uiteindelijk tot een zv/are boete veroordeeld en drie werden er verbannen. .'J3andhp_ut_|_ Verder treffen we in het 'Gterrebos' smalle dammen aan en veelal met water gevulde greppels. De struktuur tussen de diagonalen aan de oostkant is vrij symmetrisch in tegenstelling tot de rest, waar grillige vormen een ander beeld geven. Op enkele plaatsen zou je bij hogere begroeiing nog kunnen 'dolen'. De huidige eigenaar van het bos is mr. G. Janssen, Nieuwegracht 53 te Utrecht, die het perceel in 1965. heeft overgenomen van mevrouw G. J. Janssen-van Elk, weduwe' van de heer H. Janssen uit Boven-Leeuwen. De peppelboraen deden toen dienst voor zijn klompenmakerij. Vroeger schijnt het eigendom te zijn geweest van de steenfabrikant ParrĂŠ, die aan de H'aaloever, tegenover de 'doolhof' twee steenfabrieken bezat. Itond de eeuwwisseling kende men het perceel nog zonder bomen en was het begroeid met 'bandhout' ten behoeve van de vele Leeuwense manden- en hoepelmakerijen.

L an ds cha pioe l ijk jn o num e nt ? In 1968 heb ik de heer D. Buurman, direkteur van de Stichting 'Vrienden der Gelderse Kasteelen', op het raadselachtige bospatroon gewezenÂť Hij vond het een heel merkwaardige aanleg en was van mening met een oude doolhof of siertuin te maken te hebben, waarop ook de inlichtingen wezen die ik ter plaatse had verzameld. Kij dacht dat de 'doolhof' wat te ver van Huize Leeuwen verwijderd lag om hem daarmee direkt in verband te brengen. De kans dat het perceel voor bescherming in aanmerking zou komen, hetgeen

- 48 -


dan op grond van de Monumentenwet zou moeten geschieden, achtte de heer Buurman klein, omdat de overblijfselen rudimentair waren» In 1972 stuurde ik aan dezelfde Stichting een aardig gelukte winteropname, waarbij de konfiguratie zich beter aftekende. In het begin van dit jaar stuurde ik mijn gegevens door naar de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Zeist, waarop ik tot heden toe nog geen bericht mocht ontvangen.

Dijkverzwaring Eveneens verzond ik de beschikbare gegevens over'het 'Sterrebos' aan de tuinendeskundige Jhr. drs. H.ÏÏ.M» van der Wijck. Een bijgaande foto deed hem denken aan een 18e eeuwse, formele 'plantage-aanleg. In het rapport over de 'Bescherming van de Nederlandse Buitenplaatsen', dat in 1973 verscheen, wordt het 'Sterrebos1 in Boven-Leeuwen helaas niet genoemd, zodat verondersteld moet worden dat het aan de 'Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming! onbekend is. Het lijkt mij wenselijk dat er op korte termijn voorzieningen worden getroffen voor het behoud-. De mogelijkheid bestaat namelijk dat de op handen zijnde dijkverzwaring aan het bos nog meer schade toebrengt. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg zou m» i. verder moeten gaan met de registratieen een begin moeten maken met het herstellen en kenserveren van deze 'formele aanleg'.

Geniekaart Samen mot de heer J.L.H. van Heugten heb ik diverse kaartenkollekties bekeken, maar v;e hadden in het begin .weinig sukses. Tot ik kort geleden in het bezit kwam van een detail van de geniekaart van M.J. de Man (1806-1811). Tot mijn verbazing zag ik dat er wel degelijk verband bestond tussen het Huis te Leeuwen en het raadselachtige 'Sterrebos'. Zoals de in dit nummer afgedrukte foto laat zien, hebben er nog meer buitenparken in verschillende vormen deel uitgemaakt van het Kasteelkomplex. Men maakte voor de aanleg gebruik van het vlakke polderland en het aan-


wezige water, waardoor opgeworpen wallen en uitgegraven greppels zorgden voor de vormgeving van het terrein. Naast 'Sterrebos' komt elders ook wel de naam ' Starrenbosch' voor. In de riddertijd kende men al kasteeltuinen. Vaak werden buiten de slotgracht parken aangelegd die men 'bogaerd' noemde. In deze boomgaarden vond men zowel fruit als groenten on bloemen. Uit het begin van de 17e eeuw zijn al namen bekend van. tuinontwerpers. Of nog achterhaald kan worden van welke ontwerper het 'Sterrebos' in Boven-Leeuwen is, blijft de vraag. Mogelijk is er een vergelijkbaar tuinplan te vinden. Het patroon van het 'Sterrebos' heeft iets weg van een labyrint, waar misschien zoals in een doolhof de wandelaars door een ingewikkeld stelsel van begroeide paden werden misleid. Beide benamingen, 'doolhof' en 'Sterrebos', zijn bij diverse bewoners van Boven-Leeuwen nog bekend. Voor aanvullende gegevens houd ik me ten zeerste aanbevolen.

PAUL VAN DIKTEREN

SEKTIFIKATIEG

De heren Jan Dekkers en Martin Bergevoet maakten ons attent op enkele onjuistheden die bij het uittikken geslopen zijn in hun artikel 'Het Zilver van Batenburg' (oorspronkelijke titel: 'Het Avondmaalsstel van de N.H. Kerk te Batenburg1), verschenen in nr. 18 van ons Kontaktblad (pag. 51 t/m 56). Op pag. 52 (regel 21-22) staat: 'Helmond (1800)'. Dit behoort te zijn: 'Helmond (18e eeuw)'. Op pag. 5k (regel 6 + 8) is tweemaal sprake van de jaarletter 'ij'. Dit moet niet de kleine, maar de hoofdletter IJ zijn. Hetzelfde geldt voor de regels 2k +27, '.vaar ten onrechte de kleine letter 'j' is getikt in plaats van de hoofdletter J. - 50 -


ISENDOORN - IJZENDOORN

De lezers van het Kontaktblad zouden naar aanleiding van het zeer interessante artikel van H. ten Boom over de geschiedenis van het Clarissenklooster te Wamel (Nr. 18, pag. kö t/ra 50) de indruk kunnen hebben gekregen dat er een klooster van IJzendoorn zou hebben bestaan (pag. ^5, regel 14, 16 + 20). Er wordt bedoeld het klooster Isendoorn (in de Nieuwstad) te Zutphen. In het komplex van dit klooster was nog in deze eeuw een kazerne gevestigd. Het bestaat nu niet meer. Het klooster Isendoorn is waarschijnlijk gesticht door schenkingen van Arnolda van Keppel, weduwe van Willem (de Cock) van IJzendoorn, en haar dochter, vóór 1396. Het geslacht Isendoorn had bezittingen in IJzendoorn, terwijl enige leden ook heer van het Betuwse IJzendbörn waren. Aldus is de overeenkomst in de naam' "te verklaren. C.O.A. SCHIMMELPENNINCK VAN DER 01JE

ROOMSE GEGEVENS IN HERVORMDE ARCHIEVEN

Dezer dagen rees bij mij de vraag of het aan onze leden bekend zou zijn dat in de 1?e en 18e eeuw ook in ons gebied dikwijls kinderen van R.K. ouders in de Hervormde kerken werden gedoopt, terwijl ook huwelijken tussen Rooms-Katholieken daar wel werden geslo-ten. Dientengevolge zijn er in de Hervormde doop- en trouwboeken veel aantekeningen te vinden die op R.K. families betrekking hebben. In dat verband is het interessant te weten dat de volgende archieven van Hervormde gemeenten geïnventariseerd en toegankelijk zijn: Dreumel (in kerk Wamel); Wamel en Leeuwen (evenzo);

- 51 -


Druten (in Centraal Gebouw Hervormde Streekgemeente te Druten); Horssen, Maasbommel, Altforst, Alphen, Appeltern (evenzo); Bergharen-Hernen (ter plaatse); Wijchen-Leur (ter plaatse). De archieven van de Hervormde gemeenten Batenburg, Beuningen-Weurt en Y/inssen berusten op het Rijksarchief te Arnhem; die van NederN e d e r - en Overasselt, O v e r a s s e l t , Heumen Heu en Halden op het genieënf£i v» /•» lo ~t f~, ~P 4* s^ TvT n ~i m "i re f~\ m telijk archief te Nijmegen. •f* c~\ 1 11 L*"

t

H. TEN BOOM

INHOUD

Blz.

.Gemeentewapens in Haas en Waal (IV) .......

Van Ziclenhandel tot Welzijnszorg .......... Deinssen .................................. Uit de tijd van tram en trekhond .......o... Dirk I van Bronckhorst-Batenburg op Bedevaart ..................................... Raadsels rond 'Het Sterrebos'.............. Kektifikaties.............................. Iseridoorn - IJzcndoorn. .................... Roonse gegevens in Hervormde Archieven ....

3

5 27 29 36 k7 50 51 51

"Theun, jong, .schèèi t'r toch uit, of duude ers nog te rijke no achtere?'

' '

Boer van de Ven in Leeuwen tot zijn knecht bij het ' peeé'ndunnen' op de kilometerlange akker.


tweestRomenUnรถ en WAAIS tijรถschRift VOOR stReekqeschieรณenis tienรถe jaARQ&nQ

-

nummec 20

-

zomep 1974


Streekarchief Bommelerwaard

K O N T A K T B L A D VAN DE HISTORISCHE VERENIGING 'TWEESTROMENLAND'

tot beoefening van de geschiedenis van het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

redaktie

. .

Jan van Gelder Huub van Heiningen Johan van Os

zomer/herfst nummer 20

bij het omslag

put met fraai begroeide galg op het erf van de Fam. AriĂŞ'ns aan de huidige Bernhardstraat te Boven-Leeuwen.


VERENIGINGSBESTUUR

voorzitter

F.H.J. Wasraann Hogestraat 24, Druten Tel.: 08870 - 2423

veren?-r^ing sekretaris

J. Trijsburg' Maasdijk 20, Appeltern Tel,: .08874 - 1^75 J.P. van Wezel Kerkstraat 7, Alphen • Tel.: 08876 - 1258

vicevoorzitter

penningmeesteres en expositieleidster

Me j. G.Y.M. Klabbers Kattenburg 46, Druten

Tel.: 08870 - 2401 archiefbeheer

Me j. F. van Oijen Molenstraat 54, BovenLeeuwen, Tel.: 08879 - 1783

beleidsadvies eur

J.A. van Gelder Uilengat 4, Bergharen Tel.: 08873 - 427 J.P.M, van Os Houtsestraat 25» Puiflijk

redaktiesekretaris en administrateur LIDMAATSCHAP

De vereniging kent, zonder onderscheid van rechten, een subsidiërend, een buitengewoon, een begunstigend, een steunend en een gewoon lidmaatschap, waarvan ...de kontributi.es respektievelijk ƒ 1ÖO,:--, ƒ 50,--, ƒ 25, ƒ 15,-- ;en ƒ 12,50 per jaar bedrage;n, te storten op girorekening 2622012 t.n.v. Penn» Vereniging Tweestro menland, p.a. Houtsestraat 25, Puiflijk post Druten, ofwel op bankrekening 11.27.01.493 bij Rabobank Midden Maas en Waal te Druten.


NOGMAALS:

HET GEMEENTEWAPEN VAN EWIJK

:

O? PaS« 3 van .het vorige Kontaktblad komt een beschrijving voor van het gemeentewapen van Ewijko In dit artikel wordt verondersteld dat de heren van Appeltern de oudstbekendc heren van Ewijk zouden zijn. Dit is echter.niet geheel juist.

Vóór de Van Appeltern's, die wel de oudstbekende heren van het kasteel Doddendaal met de daarbij horende goederen en rechten waren, zijn er nog twee geslachten aan te wijzen die een belangrijke rol in de geschiedenis van het dorp Ewijk hebben gespeeld. Dit waren als eersten de Van Ewijck's, een geslacht dat tot de vrije ridderschap van het Rijk van Nijmegen behoorde. Leden van deze familie kornen we het eerst tegen in een oorkonde van 20 juni 12^2 1) Het gaat dan over een geschil tussen de Van Ewijck's en het Kapittel van Zyfflich betreffende de tiendrechteri van Wijchen. In dit stuk worden genoemd: de gebroeders Rudolf en Lodewijck van Ewijck en hun kinderen Rudolf, Ernestus, Rodolf, Hubert en Bertha 2). Ernestus van Ewijck, de man die zich tenslotte met het-Kapittel verzoent, wordt verder nog in 1258 genoemd in verband met de opbrengst van de tiende, die de Keulse Apostelkerk in Nijmegen had 3). Wanneer in 129^ het klooster Gravendaal zijn eerste goederen in Peest verwerft, is een van de daarbij aanwezige gorichtslieden Johan van Ewijck, zoon van ridder Ernestus ^). Dezelfde Johan van Ewijck werd op 20 november - 3 -


1300

samen met enkele andere edelen uit het Rijk van

Nijmegen beleend met een gedeelte van het Lindcnholt en het Houholt onder Beun ing c-n 5). Leden van het geslacht Van Ewijck worden nog tot in de 16e eeuw in

het Rijk van Nijmegen vermeld 6). In 1270 beleende aartsbisschop Engelbert van Keulen graaf Diederik van Meurs met de bezittingen van het Keulse bisdom in Ewijk ?)• Haar graaf Diederik van Gronau meende dat ook hij bepaalde rechten op deze bezittingen kon laten gelden. Aan de jarenlange strijd tussen de twee Dicderikken die hier het gevolg van v/as-, maakte graaf Reinald van Gelrc in 1332 een einde door alle rechten die de beide heren in Ewijk meenden te bezitten over te nemen. Het geheel v/erd toen aan ridder Robert van Appeltern in erfpacht overgedragen en enkele jaren daarna v/erd hij met de Heerlijkheid Ewijk beleend 8). Nadat Ewijk bijna 90 jaar in handen van de Van Appeltcrn's was geweest, ging het in 1^19 over op de familie Van Buren en later op de Van Steprade's. Van Robert van Appeltern wordt aangenomen dat hij de bouwheer van het kasteel Doddendaal is geweest, omdat er bij de overdracht in 1332 nog geen sprake was van een kasteel in Ewijk. Van de graven van Meurs en. Gronau is bekend dat zij niet in Ewijk woonden. Misschien zijn ze er wel nooit geweest. Van da Van Ewijck's is het vrijwel zeker dat zij woonachtig waren in de plaats waarnaar ze zich noemden; later in Nijmegen. Of dit op dezelfde plek is geweest waar naderhand het kasteel Doddendaal verrees, is niet met zekerheid te zeggen. Het ligt meer voor de hand aan te nemen dat zij naar de gewoonte van hun tijd in een enigszins versterkte boerderij of een zogenaamde woontoren bij het centrum van het dorp gevestigd waren. Het wapen dat de Van Ewijck's voerden, bestond uit een rood schild met daarop een zilveren eikenblad 9) KEES VAK KOUT'EN


Noten 1) L.J. Sloet, 'Oorkondenboek der Graafschappen Gelre en ZutphĂŠri', 'p. 631. 2) L.H.Chr. Schutjes, 'Geschiedenis van het Bisdom 's Hertogenbosch', Deel V, p. 9&2; Jphan van Os, 'Voetsporen van Adela' in de serie 'Het ABC van Xanten' (5), De Gelderlander, k-^O-^k. 3) Sloet, p. 1127. M dr* R. Scholten, 'Das Cistercienserinnenkloster Grafenthal oder Vallis Coraitis', p. 210. 5) idem, p. 199. 6) dr. Friedrich Gorissen, Niederrheinisches Jahrbuch IV, 'Die Burgen im Reich von Nimwegen', p, 158. 7) idem, p. 115/116. 8) idem. 9) A. Fahne, 'Geschichte der KĂślnischen, Julichschen und Bergischen Geschlechtern', Deel I, p. *fO.

D'r jankt niks aes^te kop.

Pedagogische stelregel op grond van een oud psychosomatisch inzicht.


NOGMAALS:

HET GEMEENTEWAPEN VAN APPELTERN-

ieri brief van C. A, Hiobendaal, rentmeester te Horssen

Ter aanvulling van wat F.J. van Capellcveen in Kontaktblad nr. 10 schreef over het Appelternsc geracentewapen en in zekere ain tegelijk ook als vervolg op bovenstaand artikel van Kees van Kouwen, publiceren wij hieronder een brief van de Hc_r_ss_en_s_e rentmeester C.A. Hiebendaal, wiens vader de 'ontdekker' is van het Appelternse wapen. Zijn schrijven bevat ook enkele interessante biezondcrheden over de dorpsgeschiedenis van Appeltorn. Horssen, 11 Juni '03. V'elcdele Heer!

Hiernevens een in der haast door mij gecopieerd wapen van het oorspronkelijke stuk dat mijn vader in 186^- tusschen de kerkglazen te Gouda in de Herv. Kerk vond, zijnde dit het wapen der oude heeren van Appeltern, waarvan de eerste mij bekende is ridder Daniel van Apeltern die in 1379 beleend werd met:

- 6 -


•'dat huys ende hoffstadt tot Apelteren; dat derden deel van den hogen gerichte tot Apeltercn "ende tot Altvorst; dat dagelix gericht tot Apel"teren ende tot Altvorst; ende die vonden; item "dat gericht tot Horden., gelijck des hijsen Kin"deren dat voort van heer Daniel halden tot Hors"sen; die schouwe tot Apelteren; die kourmoet"schc luyden *), die tot den hoffstat tot Apcl;: teren geboren; die meule met den gemalc tot "Apcltcrn ende Altvorst; die thiende die tot i; Apelteren toebehoren; een camp lants geheiten "die aveste Bergacker ende eenen camp geheiten "die nederste Bergacker, gelegen voor "\k mergen "lants; eenen camp geheiten is de Seven Maldor';saet, gelegen voor 8 mergen; eenen camp op do "Weertacker, die ligt voor 11 mergen; 3lr rnergen ';geheiteri op Jacobs landt; eenen camp op de alde ''Sluse ligt voor 5 mergen; 6 morgen op den Lei"deacker ende op den Ghilrebosch, tot Zutpheri, "sche rechten. Ik herhaal dat dit in 1379 plaats vond, echter komt Appeltern met Altforst reeds voor in 1130 als eene bezitting van graaf Folcoldus. Het ka.steel is door dezen gebouwd. De eerste hoeren "van Appeltern" hadden als wapen het hierbij gaand St. Andrieskruis (Sautoir, Groix de Bourgogne of Croix de St. André /Andreaskreuz/)» Zijn naam ontleent het aan den vorm, dien, volgens de traditie, het kruis had, op hetwelk, de apostel Andrcas den marteldood gestorven is. Hen noemt het ook Bourgondisch Kruis, omdat het door het: Bo-urg. Vorstenhuis tot leuze was aangenomen. De Franschc benaming "Sautoir", oudtijds "Sautour" schijnt daaruit te ontstaan dat het St. Andrieskruis de gedaante van een antieken uit stof of koord vervaardigden stijgbeugel heeft: derhalve: het werktuig om te paard te springen. In l86^f vroeg mijn vader aan den Hoogen Raad van Adel verlof om voor de gemeente Appeltern dit wapen te voeren. Aangezien de van Appelterns uitgestorven zijn (de Rechterens zijn slechts koopers) werd dit verlof toegestaan. - 7 -


Het werd toen op nat stempel overgenomen en moet in het gemeentehuis hangen.

Zoover gaan de aanteekeningen van mijn vader die bij het wapen vermeld staan. Ik ben blijde U hiermede te hebben kunnen helpen. Met achting en groet Steeds Uw.dw.d.

G.A. Hiebendaal

') KEU5MOETSCEE LUYDEN in Appeltern

Volgens het stuk dat Hiebendaal - zonder bronvermelding - aanhaalt, woonden er in Appeltcrn "keurmoetschc luydcn. " Dat zijn g-een buitenlanders, zelfs geen buitenbecnders, maar gewone Appelternse mensen, daarom worden ze zo genoemd? "Keurmoetsche" of "keurmedige luyden" zijn boeren die op hercngocd zitten en daarvoor hun heer - in dit geval ridder DariiĂŠ'l - de zogenaamde "keurmede" moeten betalen. Dat hoefde overigens pas te gebeuren, als ze dood gingen, en dat v; a s ook in Appeltern naar een keer. Dan kwam de heer naar hot sterfhuis en nam de beste koe uit de stal nee naar huis. Hij mocht ook het beste paard pakken of de beste legkip, alnaargclang behoefte en smaak. Stierf de boerin, dan haalde de heer vaak het beste kleed uit de kast. De "keurmede" was een teken dat de heer eigenlijk het recht had de hele nalatenschap van de gestorvene op te eisen, maor hij nam genoegen met het beste stuk. De nabestaanden konden op hot herongoed blijven zitten, tot er weer iemand dood ging.

JOHAN VAN OS

- 8 -


GEKEENTEĂ?Ă?APENS IN MAA3 EN WAAL (V)

Het wapen van Horssen

Het gemeentewapen van Horssen bestaat uit ;en schild van lazuur dat beladen is raet een gouder klimmende leeuw. Het is niet uitgesloten dat dit wapen is afgeleid van het wapen van de hertogen van Gtlr:, die ook een le-cuw in hun schild voerden. Zekerheid iierover hebben v/e echter niet, al was Horssen vana:: 16^9 een Gelders leen. De Heerlijkheid Horssen hoorde aanvankelijk <.nder de Heerlijkheid Batenburg, maar is daarvan afgescheiden. Het oude Horssenso kasteel, waarvan thans ;;een spoor neer te zien is, werd na de dood van de tccnrnalige eigenaar Balde wijn van Luxemburg door diens erfgenamen in het jaar 1650 verkocht aan Johan van Wijnbergen. De familie Van Delen blijkt in 1?23 het goed te bezitten, waarna hot in 17^-2 overgaat naar do familie Bcuwense Door vererving komt het in de 19<-- eeuw rcspektievelijk aan de families Van den Broeke en Van Beusekom, maar aan het eind van de 19e eeuw zien v.'o weerom de familie Bouwens opduiken. Op korte afstand van de plaats v/aar vroeger het kasteel heeft gestaan, vinden we temidden van het; unieke, parkachtig aangelegde bos de oude rentmc-usterswoning, het enige overblijfsel van het eens zo trotse kasteel van Horssen. Over het gemeentewapen kunnen we nog mededelen dat het werd bevestigd op 20 juli 1916. F.J. VAN CAPELLEVEEN


Hut v/apen van Overassolt

De gemeente Ovcrasselt voert als wapen een gedeeld schild. Het rechtse deel is van azuur en bezaaid net Franse lelies,, waaraan e-on bisschopsstaf is toegevoegd, beide in goud. Dc-ze schildhclft duidt op de vroegere aanwezigheid in Ovcrasselt van oen nederzetting van monniken, behorend tot de abdij van Saint-Valcry, welke abdij in Frans Picardie was gelegen op d.,- linkeroever van de Sornrnc, bij de monding van dezu rivier. Van het linkerdeel van het g e n o e n t c wap e n is het schild in goud en beladen niet drie boven elkaar geplaatste luipaarden van sabel. Dit deel van het v/a%jon is afkomstig van het \vapen var de heren van het kasteel Schoonenburg. Het kasteel Schoonenburg v/erd in 16?2 door de Fransen verwoest.. Joh.an van der Molen, heer van Overassolt, herbouwde, het hui.3, dat door vererving in 1?01 aan Gtevcn van Delen verviel» Deze Steven was gehuwd rnct Jeanette van der Molen en bewoonde het kasteel te Drutcn, dat bij hun huwelijk door Johan van der Molen als bruidschat aan zijn dochter was meegegeven. _0ver de ontstellende ruzie die er tussen Steven en Jeanette aan de éne en de erven Van der Molen aan de andere kant uitbrak, kan men bij H. van Heiningen ('De Historie van het Land van Maas en Waal') een kleurrijk hoofdstukje lezen onder de kop "De drie zusters'' (p. 197), en wie er dan nog niet genoeg van heeft, noge zich verdiepen in do duizenden foliovellun m&t processtukken, die in het oud-rechterlijk archief van Maas on Waal te Arnhem zijn opgeborgen. Het gomeentcwapen, waarvan het schild wordt godckt door oen niet twee parels bezette kroon van drie bladeren, is verleend op 12 januari 19?1« F,J*v*C.

- 10 -


E E M_ _H_AL V E LI_TgR_J/0[0_j?L EE1MJÏEL E_ _STüIVgT:

üas het de D. van Dreunel? Of van Drutcn'

In de 'Vcnlosche Courant' van 8 februari 1908 vond ik een anekdote over een voorval to D. (waarschijnlijk Drcunol), die ik graag in z'n geheel wil mededelen. Het bericht vangt aan net de vermelding dat de 'Maas- en Waalsche Courant' dit verhaal als waar gebeurd opgaf. "Drie leden van de natte gemeente te D. hadden op zekeren dag zanen nog 'n stuiver op zak en wel voor 'n kwartje dorst. Hoe hun dorst te lesschen? Goede raad was duuri Nood zoekt list. Fluks met elkaar overleggende, hebben zo er dra wat op gevonden. Een grap; koddig; De jongste der snuiters wordt er op uitgestuurd. Met oen leegc halve flesch in den oenen, en een halve flesch water in den anderen zak, stapte hij opgeruimd een kleine kroeg binnon. De h^cle rijkdom, de 5 conts, zijn 't spieringske„ . . Een glaasje bier! Kasteleintje komt ermee. Praatjes over weer en wind en gruis lossen volgt. Gast haalt zijn leegc flesch voor den dag en vraagt een halve liter klaoro, 't Is voor z'n drieën. lïij krijgt h'm en steekt flesch met klaore in don zak. Hij vraagt op de pof, tot het schip leeg is... Nee, nee, zegt 't kasteleintje druk, nie poffe. D'r stao genog van jullie te kraoiu„ Och- toe, zegt stamgast, we zulle ivo l betaole. Nee, nee, geef maar hier, zegt 't kasteleintje. Stamgast haalt flesch met waoter tegenstribbelend uit den zak en kasteleintje giet flesch leeg bij de klaore. Stamgast stapt de deur uit, voor hot oog mopperend op 't kasteleintje, maar inwendig schik voor tien, dat 't grapje zoo goed gelukt is. 't Drie- 11 -


tal pinpelde lekker van 't halve litorko, dat er niks gekoot ha. Een kwartiertje daarna komt er weer een klant om 'n wipperke u n kreeg een tikske uit de aongclengde kraft. Hè, wat hedde 'n gcvjassche, zcit ie, 't ie klaor waotor, '• BASTIN BSEGEVOET

POT UIT PUIFLIJK

( i- 1400)

T. n februari 197;; trof de hoer A. Reijcrs, M:, erKtr'iat 11 te Pu i f lijk, naait zijn woning 'De BL-uf' tijdens graafwerk voor e e n put.op ca» 120-150 cD diepte vrij ve^J. botten en enkele scherven aan. In de zanderig^ klei ontdekte hij een bijna !;onplete donkergrijze, zeer goed gedraaide, dunwandi^e pot, die inmiddels gedateerd kon v/orden tutjscn eind 14e en begin 1jjc eeuw. De kan kennerkte zich door een bolvormige buik, uen standring en een wijde halsj. Het cor ontbrak. De pot ïxoft OOH hoogte van 2j? en met een doorsnede van 20 cm» bit de gelaagde boden, die bestond, uit zwarte grond, zand en klei, kwam ook enig .3iegburger stcongood te voorschijn. Opvallend v/as dat er tijdens het v^rkcnnc-n van de vindplaats nog een fragment van een Romuln,.,e wrijf se haal .rond bleek te slingeren. Erve 'De ïïeuf' is hoog gelegen tussen de Mecrstrao.t en de Oude Koningstraat op een gelijknamig terrein, dat vermoed wordt do standplaats te zijn van het volkomen verdwenen Puiflijksc kasteel 'Darop'. De vinder heeft de pot tor beschikking gesteld voor expositie. PAUL VAN DINTEHEN


HAD HERMEN VROEGER TWEE KASTELEN?

Over het kasteel van Kernen is al heel wat afgeschreven. Er nog eens een verhaal aan toevoegen houdt het risiko in dat je in herhaling valt - en dan zou ik de eerste niet zijn - en dat je gaat overnemen wat anderen allang hebben uitgezocht. We willen toch proberen v/eer wat anders en het bekende op een andere manier te brengen. De naa_m_Hernen Iedereen mag dan nog eens horen dat de naam Hemen al in de 12c eeuw voorkwan. Gerhard van Herne (zonder n) wordt in 1178 in een officiĂŤle akte als getuige vermeld. Nergens blijkt echter dat hij heer van Hemen was. Wel Dirk van Kernen, die in 12^7 wordt genoemd. Wat later, in 1263, komen we dan Willen van Kernen tegen. Deze had goede kontakten met de graaf van Gelre en in 1265 wordt hij ook als richter van Nijmegen genoemd. Maar... ook in Duitsland in het graafschap Kar.ck bestond oen Hernen, weliswaar gespeld als Herne of Hirne, maar deze naam komt ook in de familie-aanduidingen verschillend geschreven voor. Zijn het dezelfde families als in Hernen hebben gewoond?.Een duidelijk antwoord is hierop tot nog toe wegens het ontbreken van authentieke bronnen niet te geven. Evenmin als er een afdoend antwoord te geven is op de vraag

- 13 -


of Hornen vroeger twee kastelen had. Intussen is uit diverse onderzoekingen wel duidelijk geworden dat het huidige kasteel van Hcrnen uit de 14e eeuw dateert. Stond er vóór die tijd dan ter plekke een ander kasteel? Kct is nog nergens uit komen vaat te staan. Of stond er een kasteel op ccn bepaalde afstand, naar toch wel in Hcrnen? Of woonden de heren var. Kernen elders? Een van hen was inners in 126$ richter in Nijncgcn.

^-M ' ^i cdcrburg' Dr. Fricdrich Gorissen schreef in 1959 i^i 'Di(. Burgen i» Beich von Ninwegcn' reeds over twee Hcrncnse kastelen, een zogenaamde 'Oborburg' en een 'Nied^rburg*. 'Ober' ko.n het hogere belang tegenover 'i^ieder' hebben aangegeven, naar het onderscheid kan ook in verband staan net een hogere tegenover een lagere ligging. Van deze laatste mogelijkheid neigen we echter af te stappen, als wc in plaats van 'Oberburg' de naam 'Overste ITuys' tegenkomen, v/elke wel duidt op een voornamer huis* Haar Gorissen laat het bij L en veronderstelling: het zou zo kunnen zijn, hut is te halen uit het woord 'Overste', n^ar hij stelt dit niet zonder neer vast. Ir. 1962 gaat jonkvrouv/e J, n. van Winter echter verder. Zij veronderstelt niet, zij stelt zonder meer dat er in Kernen tweehorigheid was en dat dit wel blijkt uit het bestaan van twee kastelen tegelijk. In 1964 heeft Paul E. Rcijcn haar bewering nog eens bevestigd. Een van de kastelen zou op het eind van de 14e eeuw zijn gesloopt» Ke e rvcld

• .

Ook naar de juiste standplaats van hot tweede • kasteel is een gokje gewaagd. In Kernen bestaat nu nog de naac Neerveld. Dat is do v/eg die loopt tussen de Schaarsestraat in Bergharen en de Gordenaars in Batenburg, halverwege kasteel Hcrnen en de Batenburgse Maasdijk. Aan die weg stacn wat boerderijen,

- 14 -


waarvan er wel twee Neerveld worden genoemd. Een er van draagt echter officieel deze naam: de boerderij van boer Reijnen, enkele jaren geleden door hen overgenomen van boer De Raat. Zo erg oucl is deze boerderij niet. Misschien van rond 1900. Wel heeft er vóór die tijd een andere boerderij gestaan, naar of deze bij een kasteel hoorde of dat er vóór deze oude boerderij op dezelfde plaats een kasteel heeft gestaan, blijkt weer nergens uit. Nu is er toch nogal wat gegraven in deze omgeving, vooral in verband net de ruilverkaveling, maar nog nimmer zijn er resten van gebouwen voor de dag gekomen. V/el kunnen alle huizen en landerijen in deze buurt tot de Heerlijkheid Kernen hebben behoord, naar dat was voor Hernen nu weer niets biezonders. Als we daarop af zouden gaan, konden we voor een tweede kasteel ook wel terecht in de buurt van het Hernense Bos, de molen en het Meer. Werden er in het Hernense Bos vóór de oorlog al geen 'urnen'' gevonden en is uit de eerste vakkundige verkenningen al niet vast komen te staan dat daar nog wel neer te ontdekken valt? Hoe zouden de molen en het Meer daar zo eenzaam terechtgekomen zijn? Stond er misschien vroeger iets anders en heel wat belangrijkers in deze hoek? Het blijft bij vragen en nog eens vragen. Twee aan j|£n__p_leint je?

De heer D.J.G. Buurman uit Arnhem, direkteur van de Stichting Vrienden der Gelderse Kastelen (eigenaresse van het huidige kasteel), doet in 19&5 een heel andere gooi, maar hij maant meteen tot voorzichtigheid. Hij vindt het namelijk raar dat de twee zalen van het kasteel niet naast elkaar, maar tegenover elkaar aan de noord- en zuidzijde van het binnenplein zijn gebouwd. Beide zaalgebouwen wekken de indruk van groot belang te zijn geweest, waarmee de idee van een hoofdgebouw en een dienstgebouw misschien opzij mag worden gezet. En dan zijn vraag: zouden hier twee heren hebben gezeteld? Het komt namelijk ook elders wel voor dat meerdere huizen van verschillende takken van één adellijk geslacht om één burchtplein-

- 15 -


t je zijn opgetrokken. Haar er zal nog heel wat voor de dag moeten komen on dit voor Hemen bevestigd te krijgen. H&t lijkt ons overigens nog niet zo gok gedacht en op z'n cinst de moeite waard on er eens aan te gaan dokteren.

Tcnplot Er is echter iets anders, uit overlevering in Hemen nog 'n beetje bekend, wat ons van belang lijkt on in dit verband naar voren gebracht te worden. ':v hebban in juli 19?2 in hat plaatselijk maandblad 'Hier en Ginder' ^..un artikel geschreven over de boerderij Templet aan de Gluiystraat in Hcrnen, sinds vele jaren bewoond door du familie Sonnerdijk. Daarin hebben we gesteld dat op ongeveer 2$ neter afstand van de boerderij, die blijkens de nuurahkers gebouwd is in 1?39« een 'tenpcl' heeft gestaan op een ongracht eilandje. De naam Templet kont daar duidelijk vandaan. Hot eilandje is pas enkele jaren geleden door ruilverkavelingswerkzaanhcden verdwenen. VJe zijn daar in genoemd artikel niet verder op ingegaan, omdat hot neer ging om een beschrijving van de oude boerderij, uaar nu w^ in de geschriften van de heren Gorissen en Buurman opmerkingen vonden ov^.r een eventueel tweede kasteel of een versterkte hofstede in Hemen, zijn wc toch op de gedacht*.; gekomen., om ons daar nog eens in te verdiepen. Daarbij is het misschien göc.d weer even te wijzen r%; hetgeen Henk Manders kort na de oorlog in zijn boek over Maas en Waal schreef: Het 'Huys to Kernen' ia zeker niet de enige sterkte geweest die in hut dorp .werd aangü-troffon* Hit een oorkonde van 1214 blijkt namelijk dat 'De Tempel' bewoond werd door de Ridders van Sint Jan, Johannieters, haltczer of Hospitaalridders genoemd. Zij vormden een geestelijke orde van kruisridders, in Palestina ter bescherming van de pelgrims ontstaan, en zij beoefenden de geneeskunde- en de verzorging van zieken. De gravin van Gclre, weduwe van Sichard, wist het geregeld te krijgc-n dat aan duze ridders in hetzelfde jaar in Nijmegen een hospitaal toegewezen werd in ruil voor goederen elders.


Kasteel Hemen vroeger. In 1732, toen C. Pronck deze gravure maakte, stond links nog de zware donjon en was het slot, in die dagen bewoond door Wlllem van Steenhuys,

alleen te bereiken over de ophaalbrug.

Kasteel Hemen nu. Zij- en achtergevel. Onder het leien dak de kijk- en schietgaten van de unieke weergang (zie blz. 13 e.v.).


Loden brandplaatje uit Altforst, afkomstig van de Assurance Mutuelle Contre Incendie te Brussel.

Loden brandplaatje uit Batenburg van de Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij in Den Bosch.

Zinken tegenhanger van de konkurrent „Primes Bruxelles" : ongeveer 1/5 van de ware grootte. Zie blz. 21 e.v.

Modernere exemplaren, o.a. uit Tiel. Is B.G.M, een afkorting van Brabants Gelderse Brandwaarborg Maatschappij ?


Of deze sterkte nu uitsluitend een 'tempel' of een klooster is geweest en zijn 'sterkte' dan heeft moeten zoeken in de gracht die er omheen lag, dan wel of er werkelijk sprake is geweest van een kasteel of een versterkte hoeve, blijft voor ons toch weer een vraag» Een 'tempel' of klooster wijzen o. i-, nog niet in de richting van een tweede kasteel, maar de ridders, de gracht en de opmerking dat het huidige kasteel niet de enige sterkte is geweest, weer wel. Had de 'tempel' of wat er dan ook gestaan mag hebben, iets te maken met Kasteel Kernen? Waren er konnekties (bekend is dat de vroegere heren van Hernen vurige verdedigers waren van het roomse geloof) of misschien familierelaties tussen de bewoners? Woonden er altijd kloosterlingen of misschien ook gewone ridders? Is deze 'tempel' afgebroken op het einde van de 14e eeuw, zodat hier dan misschien de zogenaamde 'Niederburg' heeft gestaan? De Johannieters zijn er nog, als charitatieve vereniging. Hogelijk kunnen hun archieven uitkomst bieden.

JAN VAK GELDER

Si e 't raoit, die wit 't. Wetenschapstheorie van Banje Hendriks, rustend bakker te Pui f lijk ('t dik én 't dun, bèèi hè'k 't meegemakt).

- 17 -


'BROU'VERSHOFSTAD' ONDER WINSSEN Ccn monumentale boerderij

Dat de kraan van Monumentenzorg nu al jaren verstopt zit, is vooral voor Maas en Waal een ramp, omdat de zorg voor streekraonumenten hier nog maar net op gang gekomen was. De kastelen v a. n V/vjcJLen en HejrnjDn, Ambtshuis en Theekoepeltje in Pruten konden fraai, om niet te zeggen 'luxueus' worden gerestaureerd, maar middeleeuwse kerkjes en torens, markante sclioolgebouwtjes en monumentale boerderijen in de rest van de streek (misschien met uitzondering van de gemeente Bcrgha_ren) dreigen in puin te vallen. !

Brouwershofstad' is de naam van een zeventiende ceuwse boerderij aan de Leegstraat in Winssen» Het koraplex was bestemd voor krötopruiniing. Dit is er gelukkig niet van-gekomen en thans staat het unieke geheel op de monumentenlijst ;voor de gemeente Ewijk. Op de voorgevel ziet men de jaartalankers 169..., maar het laatste cijfer ontbreekt» Misschien moet het sieranker tussen de ramen van de opkamer als een 1 v/orden gelezen. Dan komen wc aan het jaartal 1691.

- 18 -


Van belang Is de fraai.'gezwenkte topgevel aan de straatzijde. Zo'n .gevel komt bij boerderijen in het Land van Maas en Waal maar bitter weinig voor. Een 'verwante' gevel is te zien aan het door ons lid, de heer J.W. Blom, bewoonde pand nr. 63 aan de Hogestraat in Pruten.Het woonhuis staat haaks op de deelen stalpartij. Boerderijen op deze manier gebouwd noemt men T-huizen of in de streektaal 'krukhuizen'. Het woongedeelte is aan de rechterkant over de volle breedte onderkelderd. V/e vinden er een dubbele kelder, die met een tongewelf overkluisd is. Op de vloer van de opkamer die boven de kelders ligt, zijn nog rode plavuizen aanwezig. In de kamers bestaat de zoldering uit moer- en kinderbinten. De grote zolder over deze kamers heeft gediend voor graanopslag. De gevels van het woongedeelte zijn op een klein stukje na van een cementbepleistering voorzien. Dit is waarschijnlijk gebeurd aan het eind van de 19e eeuw. Ook de zesruitsramen stammen uit de vorige eeuw. Deze ramen konden door luiken afgesloten worden, maar ze zijn nu verdwenen. Hot linkse raam in de topgevel is in 1926 dichtgemetseld tijdens de- watersnood. De stal- en deelpartij is niet zo oud als het woonhuis. Dit is o.a. te zien aan de baksteen. De daken van de hele boerderij zijn gedekt niet riet; alleen het onderste gedeelte boven de stallen is voorzien van dakpannen. Vroeger was het hele complex omgracht. Aan de achterkant van de boerderij bevond zich een ophaalbrug. Aan de voorkant een vast bruggetje. Ook was er een rozentuin en een dood een muur afgescheiden moeshof. Uit dit alles is af te leiden dat hier aanzienlijke personen hebben gewoond. Een van deze bewoners was Sander de Jong, een bekend rnan in \7inssen en omgeving. Naderhand is de 'hofstad' vererfd aan de familie Verheijen. . Er is in deze boerenbedoening een 'bierbrouwerij gevestigd geweest, hetgeen aan de naam duidelijk op te merken is. Wanneer en van wie, zou nog eens moeten worden uitgezocht. De tegenwoordige eigenaresse, de familie G.M. de Waal die de boerderij vanaf 19^-8 bewoonde, is in 1963 verhuisd naar een nieuwe woning aan de straatzijde. Enkele mooie oude tegels zijn toen - 19 -


ook van do boerderij naar de nieuwe woning overgebracht. Omdat het huis al meer dan tien jaar leeg staat, wordt het er niet beter op. Vooral slijtage aan de daken neemt toe* Van een deel van het achterhuis heeft men het riet al verwijderd en vervangen door golfplaten. IIUGO VAK CAPELLEVEEN en PETER HUURMAN

EEN GASTHUIS IN MAASBOMMEL Dat de oude Hanzestad Maasbommel in het verleden zeker zo sociaalvoelcnd was als hot tegenwoordige dorp, noge blijken uit het feit dat op 23 oktober de burgemeesters, schout en schepenen en de raad van de stad Tiel - in hun funktie van t:opperste meesters'1 van het Tielse gasthuis, Ott van Middelwijck aanstellen tot regeerder en bewaarder van het gasthuis te Maasbommel 1). De Van Middelwijk1 s kwamen hoogstwaarschijnlijk uit Maasbommel zelf. In de rekening van ontvangsten uit domeinen en schattingen in -Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen over 133? komt namelijk een Loef, van Middelwijck 2) voor, die vrij welvarend moet zijn geweest, want hij moest "zes pond betalen, terwijl acht het maximum was. MARTIN BERGEVOET

1) H.L. DrieGsen, 'Inventaris van het Oud-Archief der gemeente Tiel' in: 'Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven', 1906, regest nr. 57. 2) Archief van de Hertogen in Rijksarchief Gelderland te Arnhem voorl< invt nr. 286. Vgl. E. van Heiningen, 'Tussen Kaas en Waal', Bijlage A.

- 20 -


EEN BRANDPLAAÏJE UIT ALTFORST

Behalve ons lid Paul van Dinteren 1) kan sinds 7 juni 1974 ook de Historische Vereniging zelf zich eigenaar noemen van een. uit het Land van Maas en Waal afkomstig brandplaatje o Brandplaatjes werden vroeger door verzekeringsmaatsehappijen aangebracht op panden die bij hen tegen brand waren verzekerd. K wan het zijne uit Batenburg: , het onze heeft in Altforst dienst gedaan. Vandaag de dag sluiten v/e even vanzelfsprekend een brandverzekering af voor huis en inboedel als wc bijvoorbeeld onze kinderen laten inenten tegen bepaalde ziekten. Echter, de tijd waarin noch het één, noch het ander regel, eerder uitzondering was, ligt niet zo ver achter ons als we geneigd zijn aan te nemen. Het komt nog voor dat-mensen de mening zijn toegcdaan dat én verzekeringen én preventieve geneeskunde niet vallen te rijmen mot het vertrouwen op .God dat de 'ware christen' aan de.dag behoort te leggen 2). Dit klimaat van denken beheerst(e) tot op zekere hoogte bepaalde groeperingen in het uiterst orthodoxe: deel van het protestantisme. Binnen de rooms-katholieke kerk schijnt de overgang van de verering van de heilige Donatus, die de gelovige tegen onweer en brand beveiligt en ondermeer de patroon van de R.K. Kerk to Altforst is 3)5 naar neer rationele vormen van bevcili-

- 21 -


ging en verzekering zonder gewetenskonflikten te zijn verlopen ^). Vandaar dat ik net rneer dan gewone belangstelling getracht heb achtereenvolgens uit te zoc1) op welke panden de brandplaatjes uit Batenburg en Altforst zich bevonden hebben;

2) wie in die gevallen de verzekerden waren; 3) en 'last but not least' tot welke kerk zij behoord en c De eerste vraag is vlot te beantwoorden. Het plaatje uit Altforst kout van de voorgevel van een boerderij aan de Driosweg 3° Dat uit Batenburg uit het aan de Parallelweg gelegen pand, behorend bij Grotestraat 36, terwijl een zelfde exemplaar uit Ba-1 o n burg

op een schuur van de 'Kooikershof', Laaksestraat 8, gezeten heeft. De tweede en derde vraag zijn uakkelijker gesteld dan beantwoord. Even in de gemeentearchieven van Ap_pcltern en Ba_tenburg_ duiken: de 1e helft van de 19c eeuw. Dan kom je terecht in een warwinkel van steeds weer veranderende wijken, huisnummers en bewoners, en je eindigt net een dubieus resultaat voorzien van een hele serie vraagtekens. Al met al leek het in ij zinvoller iets meer over brandplaatjes in het algemeen en

die van Batenburg en Altforst in het biezonder te vertellen dan met nauwelijks te bewijzen veronderstellingen aan te konen. Wie nr. 18 van ' Tweestronenland' in zijn bezit heeft, zou de tegenwerping kunnen'maken dat dit door

Paul van Dintcren op p. 27 en 20 al is gebeurd. Hij baseerde zich echter voornamelijk op één artikel van Aug. P.C. Laanc in 'Antiek' 5), dat nadien door een tweede in hetzelfde tijdschrift' is gevolgd 6), terwijl '

een vergelijking tussen de tv/cc brandplaat jes niet mogelijk v/as, omdat hij het onze uit Altforst niet kende. Graag vermeld ik veel aan de heer Laane te danken te hebben. Hij stelde foto 1 en 2 beschikbaar, verschafte

de nodige toelichting en kontroleerde welwillend het koncept van dit artikel.

:


D r e un el Voorzover bekend dateert hot eerste brandplaatje, ooit gebruikt, uit de tweede, helft van de 17e eeuw. Het werd uitgegeven door 'The Fire Office', een brandwaarborgdienst , door dr. Kicholas Bardoin te Londen opgericht in -1667, één jaar na de grote brand die daar gewoed heeft (2). Het huismerk van deze instelling laat de nythische vogel Feniks zien, min of meer toepasselijk. Van de vogel Feniks verhalen de klassieke schrijvers dat deze eens in do 1000 jaar herschapen wordt, door een nest van welriekende kruiden te bouwen, daarop to gaan zitten en te sterven. Een zonnestraal steekt het nest in brand. Uit de as verrijst de vogel Feniks, herboren. Na een reorganisatie in 1680 beschikte 'The Fire Office1 over een eigen brandweerkorps. Een overbodige luxe? Het was in e t de brandbestrijding in het Londen van die dagen maar matig gesteld. Er bestond een soort gereglementeerde burenhulp, uitgebreid niet ook al verplichte - bijstand van verschillende -gilden. Optimaal funktioneron deed dit alles niet. Bovendien is liet niet uitgesloten dat degenen die zich verzekerd hadden, een brand al te gemakkelijk opnamen, zo. in de stijl van "de verzekering is er goed voor. " Iets dergelijks heeft men in de jaren '30 van deze eeuw in Dreun c l beleefd, waar - bij voorkeur op zondag - de éne brand na de andere de verzekeringsmaatschappijen tot wanhoop en het dorp in staat van beleg brachten 7)« "D 'n ene stokte 'n 't aon én d' n aenderc gienk onschuldig mee in d' n braend," vertelde ne eens een Dreumelsc. ;'Geen moord in Oss en geen brand in Dreunel," was in die tijd een opvallende kop in de maandagse krant. Hoe het ook zijn mag, de oprichting van de brandbrigade in Londen, 1680, had iri ieder geval tot doel de schade bij brand van verzekerde panden tot een minimum te beperken, en hot idee van een verzekering in kombinatie met een brandweerkorps bleek .levenskrachtig genoeg om navolging te vinden. In 170,5 noemde 'The Fire Office' zich, ter onderscheiding van de vele ge- 23 -


lijksoortige organisaties, 'Phoenix Fire Office', aldus trou\.' blijvend aan het zinnebeeld van haar brandplaatjc. Blussen voor je brood Het kenteken won aan betekenis. Iedere verzekeringsmaatschappij liet haar.brandbrigade het eigen kenmerk op de bij haar verzekerde panden aanbrengen. Hetzelfde teken werd door de brandweerlieden op uniform en helni gedragen. Bij brand rukten alle brigades uit. Wanneer echter het plaatje zichtbaar was, ging de brandbrigade van de betrokken maatschappij alleen net blussen door, sons begeleid door verwensingen en pesterijen van de andere, di^ buiten spel v/aren gezet. Daaraan kwam in later tijd een einde, toen de verschillende korpsen werden samengevoegd. Al boette het brandplaatje daardoor aan betekenis in, toch bleef het tot in de 20e eeuw uit oogpunt van reklarae gehandhaafd. Bovendien leerde de praktijk dat brandende panden waarop een brandplaatje was aangebracht, net meer dan gewone animo werden geblust. Men wist dat men kon rekenen op de gulheid van de verzekeraar en v/as er gevoelig voor. Of de Engelse toestanden, zoals boven geschetst, vergelijkbaar zijn net wat hier te lande gebruikelijk was, vooral wat betreft die beroepsbrandweer, waag ik te betwijfelen. In onze streek v/as de brandweer een zaak van vrijwilligers en dat is ze nog. Als men weet dat de oudstbckende maatschappij die in Nederland brandplaatjes in omloop bracht, de 'Assurantie Compagnie Haagsche van 1805 N-.V,. ' is geweest., zal het duidelijk zijn dat het brandplaatje als verschijnsel in ruimte en tijd een lange reis heeft moeten maken, eer het bij ons in zwang kwan. Afwccrmiddel

Wie wel eens een monument van belang heeft bekeken, zal het witblauw geruite schild je zijn opgevallen, dat daarop is bevestigd om in oorlogstijd vijandelijke handelingen te weren. Ook in deze zin heeft het brand-


plaatje gefunktioneerd. Vooral tijdens de 'Gordon Riots' in Londen, in 1?80, waren er oproerkraaiers die afzagen van brandstichting in gebouwen waarop zich zo'n plaatje bevond, omdat de gedupeerde door de verzekering toch schadeloos zou worden gesteld. Dit lijkt enigszins op de 'Sauvegarde'-steen uit de middeleeuwen. Een steen ::iet het wapen van de landheer in de voorgevel van gebouwen als kloosters, ziekenhuizen e.d. getuigde van het privilege dat de vorst daaraan had verleend, en moest soldaten van plundering en brandstichting afhouden. In de gevel van de pastorie bij de kathedraal van St. Jan in Den Bosch bevindt zich zo'n steen. De Romeinen dekten soms de nok van het dak van voren af met een cindpan in de vorm van een vlammend hoofd, dat een schrikgodin voorstelde en afweerkracht bezat. In hot streekmuseum van Xanten is zo' n eindpan te zien., Ho e f ij ze rs en zwaluwnesten Misschien meende Paul van Dinteren uit deze, o.a. door de heer Laane aangedragen feiten te mogen korikluderen dat brandplaatjes in het volksgeloof als beschermmiddel tegen brand konden dienen. Het tegendeel is meer waarschijnlijk. Iemand die een brandverzekering afsloot, ging met verstand te werk en niet met bijgeloof. Anders had hij - heel wat goedkoper - kunnen volstaan met het vastspijkeren van een hoef ijzer of hot inmetselen van een 'donderbezcm'. In een van de muren op het binnenplein van het kasteel .te Hernon is zo'n donderbezem aangebracht. Zulke middelen weerden niet alleen brand, maar nog eerder blikseminslag af. Een bekend afweermiddel in Maas en Waal is hot zogenaamde St. Janskruid: een vetplant die samen met wat mos en aanslibsel vaak groeide op de benedenrand van rieten en ook wel pannen daken. Ook ooievaarsen zwaluwnesten behoeden het huis voor brand en onheil. Zelfs vlierstruiken houden de bliksem tegen. Binnenskamers is het een prent van St. Donatus of eon glinsterend ingelijste huiszegen, die de bewoners moet beschutten. Bij naderend onweer werd de hele woning met een in wijwater gedoopt palm tak j e bespren-


keld. Sommige vrouwen gooiden daarna de gewijde palm in het vuur. Protestanten konden tegen brand niets uitrichten. Ze riepen in geval van uiterste nood de hulp in van roomse priesters 8). Pastoors konden bij uitslaande brand zonodig de wind omzetten. De legende wil dat dit nog na '1900 in Bi c ned c n - L c e u w e n is gebeurd, ik vraag nc af onder welke pastoor. Do Germanen geloofden dat het mythische paard Sleipnir met zijn acht hoeven de bliksemschichten uit de wolken trapte. Twee gestileerde paardekoppen komen daarom in Twente en de Achterhoek nog voor als geveltopversiering op 'do windveer. In Kans en Waal heb ik ze niet terug kunnen vinden. De stenen paardekop aan het Bouwhuis (anno 1?80?) te Leur (bewoond door de familie Fr. van Hoogstraten, Dorpsstraat 10) en aan het pand Molenstraat 210 te ^^eji-L_eeuw£n (tot 19^6; toen bewoond door de familie Th. •Sijckraans ; in .973 gesloopt) staan respektievelijk in verband met een vroeger koetshuis en een zadelmakerij. Het zijn dus geen af weertekens , maar ambachtssymbolen.,

;

'Een brandplaatje uit Altforst,1' schreven we alt titel boven dit artikel. ;!Een brandplaatje uit Brussel'1 had er boven' kunnen staan, want de maatschappij die het uitgaf, v:/as de 'öüreté et Repos Assurance Mutuellc Contre Incedie' uit Brussel, opgericht na 1819. De onderstreepte letters A.IuC.I. (= 'onderlinge verzekering tegen brand') staan op het lint onder aan de plaquette. Even Brussels is de voorstelling, de aartsengel Hichaol als overwinnaar van de duivel. Die is namelijk afgeleid van het wapen van de stad Brussel. Wapens waren zeer in trek bij de maatschappijen. Van de 28 door de heer- Laane gepubliceerde brandplaatjes zijn er 21 van een wapen voorzien: 1^f van een stad, k van een provincie en 3 van een land. Daarmee lijkt een traditie van huistokens, gevel- en wapenstcnen voortgezet. In ieder geval lijdt de betrouwbaarheid van zo ' n maatschappij er niet onder, integendeel. Van een wapen gaat een suggestie van al-

- 26 -


lure en ouderdon uit. die tegenwoordig vaak nagestreefd wordt door het aanhalen en benadrukken van de oprichtingsdatum. Denk aan 'De Nederlanden van 18^+5'• Een andere, manie r om een maatschappij i.ieer gewicht te verschaffen was het hanteren van een Franse of zelfs Latijnse benaming. Het Frans rnag thans uit de mode zijn, toen'was het nog 'bon ton'. l Tateriaal Ons plaatje is van lood en daarom al vrij oud. Jongere zijn van zink, plaatijzer of blik. Lood had het nadeel dat er bij een felle brand weinig van overbleef, waardoor het als 'verzekeringsbewijs' weinig waarde had, als ook de polis is rook en as opging. Van de andere kant is het wel zo dat de voorstelling er gemakkelijk en goedkoop ingeperst kon worden. Puzzelen _mej 'Pro Patria'

Twee andere maatschappijen verstrekten nagenoeg hetzelfde brandplaatje: de 'Compagnie de Bruxelles S.A. d'Assurances "Primes Bruxelles"' uit Brussel (hoe kan het ook anders net zo'n naam), opgericht in 1821, en de 'Onderlinge Brand Taarborg Maatschappij ; 'Pro Patria"* uit 's Hertogenbosch, opgericht in Hoe de G.B. w.M. "Pro Patria" er bij kwam om zo' n door en door Brussels brandplaatje uit te geven, valt nisschien te verklaren uit de staatkundige verhoudingen uit de eerste helft van de 19<-' eeuw. Na het Europees avontuur met Napoléon Bonaparte vindt tijdens het V/ener Congres een soort herindelingplaats, niet van Haas en Waal, maar van Europa (en wel van'bovenaf, zoals de Komnissaris van de Koningin ook voor onze kontreien wil 9)5 <le geschiedenis leert wat de gevolgen kunnen zijn).. Noord- en ZuidNederland vormen één koninkrijk onder Koning V.'illem I. Tengevolge van do tegenstrijdige belangen van de beide rijksdelen en het verlicht-despotische optreden van de koning, maar meer nog door het ontbreken van één gezamenlijk doorleefd verleden komt het in de Zuidelijke Nederlanden in 1830 tot een opstand. De Tiendaag- 2? -


se Veldtocht volgt om du 'rebellen' mores te leren, maar het mocht niet baten. De Scheiding wordt een feit en in 1839 stent de koning er in toe de staatkundige eenheid metterdaad te verbreken. De A.M.C.I. had op verschillende plaatsen in do Noordelijke Nederlanden panden verzekerd en brandplaatjes verstrekt, zo ook in Altforst. Door de Belgische Opstand van 1830 worden de relaties ernstig verstoord. Na l839j om precies te zijn in 1841, werd de G.B.W.M. "Pro Patria" in Den Bosch opgericht. Lettend op. haar brandplaatje (uit Batenburg) zou men een verwantschap kunnen' veronderstellen -tussen de beide maatschappijen, die-verder ging dan alleen maar gelijkheid in doelstelling, het onderling verzekeren tegen brand. Nu het geval wil dat de voorstelling op het brandplaat je -van de ''Primes Bruxellcs" tot in de details overeenkomt met die van de O.B.','.H. "Pro Patria", vermoed ik een soortgelijke relatie, al v/ijken vorm en materiaal af. Het ligt voor de hand aan te nemen dat de O.B.Vv.h. "Pro Patria" in het voetspoor van de A.K:. C.I. en de "Primes Bruxelles" tredend van ieder wat overnam. Van de eerste het materiaal, de uiterlijke vorm en de afbeelding als gegeven, van de tweede de afbeelding tot in de finessesÂť Toch blijft onverklaarbaar hoe een Bossche naat-schappij die zich nota bene "Pro Patria" noemde, niet met een eigen kenmerk kwam. De verleiding is groot on hier ekonomische en organisatorische banden achter te zoeken, bijvoorbeeld overname- van de eerder bij de Brusselse maatschappijen verzekerden. De heer Laane heeft, ondanks naspeuringen in archieven, geen oplossing gevonden. Het blijft dus puzzelen act stukjes dieniet passen. Zolang wc niet. beter weten, houden v/e het er op dat de Bossche oprichters van de O.B.W.H. "Pro Patria" onkundig waren van de typisch Brusselse achtergrond van de voorstelling en deze zonder wroeging .inrekenden voor eigen gebruik uit welbegrepen eigenbelang. JAC. TRIJSBUEG

- 28 -


Noten

1) 2)

3) k")

p)

6) 7)

8)

9)

Paul van Dinteren, 'Een brandplaatje uit Batenburg', Tweestromenland, Winter 1973» Nr. 18, p. 27-28. Geraoedsbezwaren tegen de Volksverzekeringen waarvan de aanslag jaarlijks de belastingbetaler bereikt, kunnen leiden tot een vervangende aanslag in de inkomstenbelasting. Tot voor kort was St. Donatus ook.de patroon van de brandverzekeringsmaatschappij voor gebouwen van de R.K. Kerk. Mededeling van de Z.E.H. G.H. Willcms, pastoor van Appeltern en Altforst, 'Brandplaatjes, kentekenen van brandverzekering', Aug„ P.C. Laane, Antiek, 5c jrg. , nr,, 5 , p. 311-316. lociien, december 1970. idem, 7e jrg., nr. 10, p. 7^-5-750, mei 1973Zie voor een afbeelding van Café de Zwaan te Dreumel, dat op 20 maart 1936 afbrandde: R.M. van Dinter, 'Dreumel in oude ansichten', afb. 17, Zaltbommel, 1972. K. ter Laan, 'Folkloristisch Woordenboek van Nederland, en Vlaams België', 'B Gravenhage, 19^9Zie trefwoorden 'afweertekens1, 'bliksem', 'brand', 'paardekoppen' en 'Protestanten'. 'Commissaris Geertserna in Druten: "Gewentvorming • moet.van bovenaf komen1", De Gelderlander, Dagblad voor Maas en Waal en Tiel, 15 juni 1974.

- 29 -


WAT 1,3 SPELT?. Oude graansoort ook in Maas en Waal verbouwd

In oorkonden en oude rekeningen konen we soms de naan 'spelt' tegen, een historische korensoort, die we tegenwoordig, nergens meer aantreffen. Ik vond de volgende definitie: soortnaar, van grove tarwe, waarvan de kafhuls bij het dorsen niet loslaat en die het ook doet op arme grond en in een ruv; klinaat. Latijnse naam: triticum spclta. In Nederland weinig verbouwd. Maar in Pui f lijk bijvoorbeeld toch wel. Dat bewijst een aanslag uit Tiet jaar 1911, door de Tielse Tiendkomnissie gericht aan het Puiflijksc kerkbestuur. Het kerkbestuur moet 40 cent betalen, op grond van de liendwet van 190?. Als gevolg van die wet waren de oude Xantense tiendrechten overgenomen door het Kroondoniein, wat uiteraard niet alleen voor Puiflijk gold. De schattingslijst van het Kroondonein noeut als •'tiendblokken" onder Puiflijk: het Klein en het Groot Kiddolveld, de Bovenste en de Onderste Bobbert, het Erock en het Schiplcij. De "tiendplichtige vruchten" zijn: tarwe, rogge, garst, haver, boenen, orwten, wikken, vlas en spolt. Ale ''evenredige hoeveelheid" (aan hut te betalen bedrag van 40 cent) wordt opgegeven: twee schoven van de vijfentwintig. In 1911 was spelt in Maas en Viaal een administratieve aangelegenheid geworden. Misschien werd het hier eerder ook alleen maar onder invloed van Xantcn gezaaid. Duitse geleerden hebben elkaar over de herkomst van spelt in de haren gezeten. De naam is Germaans, zoals van alle korcnsoorten, m:\ar Hoops meent dat de Romeinen het veredelde grasgewas hebben ingevoerd - 30 -


(artikel 'Ackerbau' in 'Reallexikon' I, p. 23). Gradmann schrijft dat spelt de nationale koronsoort was in hot gebied van de Zwaben ('Getreidebau in deutschen und ró'nischen Alterturn', IVestdeutsche Zeitschrift, 1910, p. ^91 e.v.). Volgens Georg von Below was de verbouw van spelt in Zwaben inderdaad zeer oud en nam daar een grotere plr.c.ts in dan tarwe ('Geschichte der Deutschen Landwirtschaft des Mittelalters', 1937, p. 28). HENK VAN DEN HURK

In Kontaktblad Nr. 9 (oktober 1970) werden op p. 15 enkele vondsten besproken, gedaan bij de riolerinpcwerkzaamheden van dat jaar in Wanel. Hierin noest helaas de vraag of Wanel Romeins is, opengelaten worden. Eerst onlangs, bij toebereiclselen voor het inrichten van een 'Rabovitrine' in Wanel, is echter gebleken dat drie jaar geleden uit een van de rioleringssleuven tóch een Romeinse scherf te voorschijn is gekomen» De scherf, in het bezit van ons lid de heer A. Vermeulen , hoofd van de school, is een randfragnent van een donkergrijze, ruwwandige kookpot, typcs Stuart 201 A (pL. 19, nrs 285-298), te plaatsen in de 2e eeuw. Jammer genoeg zijn de exakte vindplaats en de vondstonstandigheden onbekend. Hopelijk wordt hierop bij volgende graafwerkzaariheden in W ar. e l wat meer -gelet.

MARTIN BERGEVOET


'Een reisje van Altfo_rst naar 3cun_i_n£_en dat eindigde

in Luik

Als ecrstu in Kaas en Waal is da parochie van de R'. Donatus in Altforst de dupe geworden van het priestertekort. Sinds pastoor L.M. Vlekke de tijd gekomen achtte om rust te nemen, heeft Altforst geen eigen herder meer en moet de parochie worden bediend door de pastoor van ^Rgclt^rn. Tweede in het rijtje van priesterloze parochies is Batenburg en in november 1975"~ zaf Pu_i_fljïk volgen«, Er gaan steunen op die zcggon dat het probleem van het priestcrtckort niet hoefde to bestaan, als Rome de celibaatsverplichting zou opheffen en de wereldgccGtelilken, zoals dat in veel "oosterse kerken het geval is, toestemming zou geven on te trouwen. De geschiedenis leert ons dat deze stelling, afgezien van haar theologische waarde, in elk geval opgegaan zou zijn voor Altforst. Niet dat pastoor Vlekke of zijn bisschop ooit een trouwlustigo opvolger afgewezen hebben. Nee, het probleem had in Altforst 150 jaar geleden al opgelost kunnen zijn. Maar wat nu niet kan, kon toen zeker niet, hoc gunstig de kansen op


.jon oplossing destijds ook gelegen schijnen te hebben. Ket zat namelijk zo .

In 1823 kreeg Altforst een jonge- pastoor. Hij heette Janobus Scngers en hij kwam van Hatert- waar hij vermoedelijk rond 1795 geboren is. Pastoor Scngers was ergens achter in de twintig, toen hij in het schuurkcrkje van Altforst zijn anbt aanvaardde. Kerk en pastorie bevonden zich onder één primitief dak. Men zou van zo 'n jonge geestelijke verwachten dat hij , één en al ijver voor het herstel van zijn parochie n<~ de desastreuze tijd van de Hervorming, onmiddellijk begonnen .was net de bouw van een (door het Kijk gesubsidieerde) ' v;aterstaatskerk' , zoals dat in de twintiger on dertiger jaren van de vorige eeuw cp veel plaatsen in Maas en Waal gebeurde. Pastoor Scngern niet. Hij was blijkbaar een onrustig man, die in het stille en afgelegen Altforst m&ar moeilijk z:jn draai kon vinden. Hij had het trouwens nergens lang uitgehouden. Na zijn priesterwijding was hij in 1819 kapelaan geworden in Mill. Hij blijft daar nauwelijks een jaar, wan b in 1820 wordt hij alweer opgevolgd door een andere kapelaan. In 1822 zien wc Jacobus Sengers optreden als kapelaan van EeunjLngcn. Wat hij tussen 1820 en 1822 heeft gedaan, is ondüTdclijk. Schutjcs beweert dat Sengers ook kapelaan is geweest in Puiflipk; en dat zou dan in die jaren geweest moeten zijn (waarvoor ï«o overigens nergens eer. bevestiging hebben kunnen vinden) , want in 182^ wordt hij, zoals gezegd, pastoor van Altforst. Hij volgt daar Joannes Laurcntius Holl (geboren in Drcuool) op, die in 18'12 in Altforst was benoemd. Eoll vertrekt in 1823 als pastoor naar de plaats waar Sengers als kapelaan heeft gestaan: Bc Ericf uit GravG Altforst valt in die dagen onder het dekenaat Drutcn, maar nog niet onder het bisdom Den Bosch. Het dekenaat is ingedeeld bij de zogenaamde Noord-Ne-


derlandse ' nistiedistrikten' van hot bisdom Roc-rnond. Vikaris-Generaal over deze distriktun is Gerardus Hermans (1?64-1841) , voormalig pastoor van Weu_rt en Oyejrassolt. Sinds Hermans in 1813 door de Roermondsc bisschop. Baron van Vulde de Melroy, niet de waardigheid van landdekcn en bisschoppelijk vikaris is bokleed, zetelt hij in Gravc, waar hij eerder al rcktor was van de Latijnse School. Vanuit Gravc schrijft hij op 3 februari 1826 een gedenkwaardige .brief aan de Hoogcerwaarde Heer Deken van Drutjcm, The o do rus Meis e n , g e b oren in B cru ningen.

Hejt_ Eo rsscns_e _kc?rkho f Het eerste deel van de brief is. g e v/ij d aan Hors-s_e_n„ De vikaris stuurt namelijk met gelijke post de kelk over, die hij voor de Horssensc pastoor Antoniuc van Mook (uit Le_oup&n) heeft gckonsakreerd. Verder s t er. t hij van harte in net de zes beweegredenen die de Dr u t ons e deken n ai'.'' ons pastoor Van Mook heeft opgegeven on. een stukje van het Korssensc kerkhof 'ad bonum conmune' (V n n r een goed, gemeenschappelijk doel) af te staan. Wat voor een doel dat was, zegt de brief niet, naar als er zes bevrecgrcdunen voor hebbon bestaan, moet het wel ontzettend goed geweest zijn en is het zeker de noeite- waard on er het ITorssensc parochie- of gemeentearchief eens op na te zoeken. Zijne Alida

I'ĂŻa deze inleiding -angaande Horssc-n verandert de brief van toon. "Het sniert mij van harten," schrijft de vikaris,. "U Hoog.Eerv/. te moeten kennis geven dat de Pastor van Alt fors t net zijne meid, tegen alle zoo oude als nieuwe circulaircn, wederom een reisje heeft gaan naken." ivcderon. Het is dus niet de eerste keer in zijn dan driejarig pastoraat dat Jacobus Sengcrs zich aan een slippertje heeft gewaagd* "Volgens ik heb vernonen," vervolgt Hermans zijn herderlijk schrijven, "is hij net de meid op e enen wagon vertrokken na Ha_tp_ r_t, en van daar te voet na Mijn e gen, on zoo verder den Pastoor van Boek een compliment te gaan ma-

- 34 -


ken; dan is hij over Nijmegen, naar aldaar voor den tweeden keer vernacht te hebben, gegaan na Beuningen, alwaar hij in een herberg heeft gelogeert, gelijk ook te Nijmegen, zoo ik gclove, overal vergczelschapt van Zijne Alida; van Beuningen is Hij weer op Hatcrt getrokken, v/aar hij wederon met een rijtuig zoude afgehaald worden."

Kerkelijke recherche De vikaris is verrekte goed ingelicht. Wie zijn zegsnannen zijn, houdt hij voor zich. De waard van 'De Vrijboom' in Ecuningon zal wel wijzer geweest zijnÂť Men is natuurlijk eerder geneigd de pastoors van Hatert, Beek of Beuningen als verklikkers te verdenken, maar dat ligt bij nader inzien toch niet zo voor de hand. In Hatert (kerkelijk toen nog met Neerbosch verenigd) moet do fanilie Sengers heel goed aangeschreven hebben gestaan. Ze had namelijk drie priesters voortgebracht. De Altforstse pastoor Jacobus Sengors was de oudste van hen. Zijn jongere broer Martinus (geboren 29 februari 1796) was in 1826 kapelaan in het Limburgse Afferdon; hij zou in 183^- pastoor van Niftrik worden en dat ook tot aan zijn. dood toe blijven: een trouw priester, die in Niftrik .zijn gouden jubilcun vierde. Een nog jongere broer,jJoannes. Sengers, behoorde eveneens tot de geestelijke stand en zou in l86^f als pastoor van Bergen overlijden. In Hater t-Neerbosch kan er, gezien zijn familieantecedenten, van de Altforstse pastoor niet veel kwaads verteld zijn. In Beek al evenmin. Daar ging Jacobus met zijne Alida trouv/ens naar toe om de oude pastoor Sieben uit Kalkar zijn komplimenten te maken. Vermoedelijk kende hij die pastoor goed, omdat zijn broer Martinus, nu kapelaan in Afferden (L), voordien kapelaan was geweest in Beek. En in Beuningen had Jacobus zelf als kapelaan gestaan. Hij zal er pastoor Holl hebben opgezocht, zijn voorganger in Altforst. Het reisje van Jacobus Sengers lijkt na rckonstruktie een onschuldig vriendenbezoek, als Alida er maar niet bij was geweest - en dan die vernaclitingan in twee herbergen. Om maar niet te vragen wat zich

- 35 -


in dat rijtuig nog allenaal kan hebben afgespeeld,. Het was tenslotte winterdag en zo ' n rijtuig had maar •één stoof o

Hoe de vikaris-gcncraal in Grave "aar allemaal achter gekomen is, zal viel een van de vele raadselen der geschiedenis blijven. Mogelijk had hij zijn informaties uit Vjfeur_t, v/aar hijzelf als pastoor had gestaan. Jacobus en Alida zouden, komend van Nijmegen, eerst 'aangestookt', kunnen hebben bij Café.Ronviel, naar Hanneke kennende, zal het voorgeslacht Romvicl-niot zo flauw zijn geweest daar praat over'"te maken, of het r.ioet uit konkurrcntie-overwegingen tegenover ' De Vrijboora' .zijn gebeurd. Als onweerlegbaar en degelijk godokumeiiteerd feit staat vast dat de vikaris de zaak zeer hoog opgenomen heeft. In zijn vcrbolgenheid verliest hij zelfs ieder stijlgevoel, dat hem als 'leeraar der poëtica en rethorica' toch zeker gesierd zal hebben, en hij-besluit zijn brief aan de Drutcnsc deken net de volgende afgebeten woorden: "Mag ik UHoog.Serw. hiernevens zeer vriendelijk verzoeken van deze zaak eens nader te onderzoeken; en zoo uwe Anplitudo vindt, dat het vooraangehaalde met de waarheid overeenkomt, dan dien Pastoor daarover eens 'inter 4 oculos' (onder vier ogen) serieus te onderhouden, en scherpelijk te vermanen, teneinde zulke stoutmoedigheid, en ongehoorzaamheid voortaan niet meer gebeure, wilt hij de verdere zwaare straffen, die hem anders zeker zullen te beurt komen, vermeiden; gelieft heni ook onder bijzondere surveillance te houden, teneinde zijn verregaande stoutheid, en verwaandheid bijtijds worde voorgekomen, en verbetert. Intusschcn een nader rapport, en verslag van bovengemelde zaken van II Hoog Eerw. afwagtende, zoo heb ik de eer Uwc Amplitudo een Zalige Vasten toe te wenschen, en mij met de meeste Hoogachting te noemen UHoog Eerw's Dw. on ootrn. Dr. G. Hermans Vic. Gen. Apost, - Grave den 3 febr. 1826."


,,Brouwershofstad" aan de Leegstraat in Winssen, wachtend op Monumentenzorg (zie blz. 18 e.v.).

In de glorietijd van de hoogstamboomgaarden (zie blz. 38 e.v.) bloeide ook de Maas en Waalse Bijenhoudersbond, hier met korven en kastjes verzameld in Druten. Uiterst links : Helm Croonen uit Afferden. Vijfde van rechts : Meester van de Oeyn uit Leeuwen/Puiflljk. Beiden grote promotors van

de bljenhouderlj.


Honderd jaar geleden, In 1874, grondvestte Wlllem van Mook aan de Dijk tussen Boven- en BenedenLeeuwen het St. Josephgesticht van de Zusters Franciscanessen, dat 90 jaar later, op 21 januari 1964, afbrandde. Ter nagedachtenis een foto van M. Rademakers met de bewoners van de afdeling „oudmannenhuis". Uiterst links (staande) : Klaas van Dreumel, met zuster Barbara beheerder van de kloosterboerderij. Derde van rechts (zittend) : Roosje, die bij de zusters 100 jaar werd.

Nog een onderwerp dat we in dit nummer alleen met een plaatje kunnen gedenken : de verdwijnende veerdiensten op Waal en Maas. Hier het pontje tussen Moordhulzen (Alphen) en Llth omstreeks 1906.


Pastoor _af Wat de deken 'inter k oculos' tegen Jacobus Sengers heeft gezegd, is uiteraard niet c.an enig papier toevertrouwd. Van Alida horen we niets neer. En van Jacobus niet veel. Schutjos vertelt alleen dat hij in 1827 afstand deed van zijn ambt* De reden van zijn heengaan wordt niet opgegeven. V'as het Alida? Was het-lasterpraat? V;ie of wat dan ook, Alt_f orst verloor oen pastor die nog naar net in de dertig was. Jacobus Sengers. neer weten we niet van hen, is in Luik gestorven. Had hij-, getrouwd of niet, op de pastorie van Altforst kunnen blijven, dan was de ainbtsopeenvolging in de parochie van de H. Donatus hèol anders verlopen en zou de vergrijzing van de herders niet zo vroeg of nisschien wel nooit zijn ingetreden.

JOKAN' VAN OS

Pestoor vaen 'n afgebraend dĂźrrcp Donenie op 'n houtvlot

Tv;c-e veelbegeerde titels in de Maas en Waalse volksnond.

- 37 -


hAAS EN W^iLSE FRUITGLORIS VERGAAT

Drie. en zeventig 'appelrassen, 46 pererassen, 25 pruinerassen en 24 korscrassen telde het fruitassortiracnt, zoals dat beschreven staat in de 'Rassenlijst

voor Fruit 1936-1937.' Indien wc de verschillende variëteiten mee zouden rekenen, konen v/e aan de volgende verbazingwekkende cijfers:

193 appelrassen, 190

pcrerassen, 124 pruimer a,r.;s en en 120 kerserasscn. Ter verduidelijking: er waren bijvoorbeeld 4 soorten Bcllefleurs; bij de kersen telde iien 4 soorten Meikersen. Ei, dat praten we niet eens over uitzonderlijke vruch-

ten zoals de kroos, de mispel of de noot, die toch ook in veel gemengde boomgaarden als 'randverschijnsel'

voorkwamen.

Thans, anno 1974, nog geen veertig jaar later, zijn, door de steeds toenemende rationalisatie in de fruitteelt, dese verbluffende aantallen gedecimeerd. De schaalvergroting en de daarmee gepaard gaande industriële groei hebben ook in de ooftbouv/ een stuk waardevolle historie vervaagd. Alleen in een doodenkel 'keujesbogerdje' dat aan bijl en kettingzaag is ontsnapt, treffen we zo nog aan: de halfrode Bellefleur, de witte Notarisappel, Bloencczoet en Stcrappel, kjigounerinnen en Uinssens_e_ Hanemannen, de sappige Kruideniers- en Suikerperen, Beurré's, Bergamotten, Zwijndrechtse Wijnperen, haagden-, Derdkes- en

Jutteperen, de Dubbele Boerenwitte, de Rog- en de Varkcnspruin of 'Drogans Gelbe Knorpelkirsche', een volkomen gele in plaats van een rode kers. Sommige van die rassen zijn hoogbejaard. De Juttepeer, vermoedelijk van Nederlandse oorsprong, werd al in de middeleeuwen genoemd. De Sode Tulappel is sinds

- 38 -


1758 uit de ponologische literatuur bekend. Het prototype van de onoverwinnelijke Goudrenet moet in de 180 eeuw in de buurt van Montfoort zijn ontstaan. Winterjantjes hebben het al twee eeuwen als stoofpeer uitgehouden. Bepaalde pere- en vooral zoete appelrassen verdwijnen mét de warme bakkers en de steenovens: vroeger werden ze op de oven gedroogd en in lekke 'melktuiten' als wintervoorraad opgeslagen. Sinds zuidvruchten en ingeblikt fruit onafhankelijk van de seizoenen de nodige vitamines leveren, raakt dit stukje huishoudkultuur in onbruik, zoals centrale verwarming en gashaardcn ons van het idee hebben afgeholpen om appels te smoren in hete as. Onder de pruimen droeg de Dubbele Boerenwitte of Wijnpruim 200 jaar g-eleden in de Skandinavische landen al een Nederlandse naam. Wotarisappe-1, Belief leur, Sterappel en Maagdenpeer, namen die ons wat bekender in de oren klinken, stammen uit de vorige eeuw. Er heerste toen een ware kweekwoede, vooral onder de notabelen op hun buitens, die eigenlijk pas in de krisisjaren van deze eeuw bekoelde en op de fruitmarkt een spraakverwarring van poëtische of plechtstatige, altijd veelbelovende Franse en Engelse nanen teweegbracht. ïïaaclse pastorie-tuin Geen ras of het werd ook in Maas en Waal beproef' Maar docr het massaal rooien van hoogstamnien, met subsidie van ie overheid, is ook hier een stuk oude glorie snel vergaan. Wat we nog vinden zijn relikten, zoals in de pastorietuin van de Nederlands Hervormde Kerk te Wam, e l, door ons lid ds* H. ten Boom - nomen est omen - zorgvuldig in zijn oude staat bewaard. Het assortiment beperkt zich in dit geval veelal tot peren. Te zien zijn er de Muskaatpeer, de Juttepcer, de Franse üijnpeer, de Maagdenpeer, de Pondspeer, de Beurre de Mérocle.en ook nog de bekende Sterappel, die men op stro liet bijkleuren. In deze, mede door zijn magnifieke wildbegroeiing, fraaie pastorietuin is als kuriositcit ook een prachtige Moerbeiboom te bewonderen, die daar vermoedelijk eind 18e, begin 19e eeuw is ge-

- 39 -


plant. Waarschijnlijk hebben \ve dit te danken aan de toenmalige dominee. Het was in vroeger tijden gebruikelijk dat de geestelijkheid tijdens een verre reis in vreemde landen een stokje van een aldaar groeiend gewas meenam en het in eigen tuin verder opkweekte: deels als hobby, deels als blijvend en 'levendig' souvenir uit het bezochte land. De Moerbei draagt schijnvruchten die op bramen lijken en eetbaar zijn. Ze worden v/el tot sap en gelei verwerkt. Het blad van de Chinese (witte) Moerbei dient tot voedsel voor de zijderups. Het is triest dat de ïïamelse pastorietuin gedeeltelijk moet wijken voor de bouw van bejaardenvronin-

gen. Suggesties tegen de kaalslag Het zou te ver gaan hier een beschrijving te willen leveren van alle oude fruitrassen. Ik wil net dit artikeltje alleen achtergrond'geven aan 'n paar suggesties. Ten eerste kan iedereen die zo gelukkig is over een tuin te beschikken, een stuk fruithistorie op eigen erf integreren, al v/as het maar door een leiboon tegen de muur te planten. Oude rassen, zij het in zeer beperkte mate, zijn nog v/el verkrijgbaar bij een goede boonk\vokcr. Mij is het tenminste gelukt bij de fa. Poolmans-Van lersel, een boonkwekerij te Neerloon bij Ravonstein, tegen redelijke prijs een exemplaar op de kop te tikken van bijvoorbeeld do Belief leur, de Saint Róray ('stoofpeer) en de Knorpelkirsche. Een dergelijke hoogstara heeft minder last van de verschillende ziekten en kan zonder veel moeite onbespoten v/orden opgekweekt. Ten tweede lijkt het mij een aardige taak voor onze vereniging oni alle gemengde hoogstamboomgaardjes die er in ons werkgebied nog over zijn, te registreren en er een plattegrondje van te maken, waarop de rassen en hun variëteiten aangegeven staan. Dit zou niet alleen 'inzicht bieden in de Maas en Waalse fruitsoorten. naar ook in de verschillende boongaardtypon en hun beplaiitingswijze„ In veel gevallen loopt een 'huisbogerdje' ongemerkt over in een bleekveld of een moeshof. In kaart gebrachte boongaardjes geven - '40 -


een beeld van de hele erfinrichting. Da meest karakteristieke rclikton - en dat is dan mijn derde suggestie - zouden voorgedragen kunnen worden voor de 'noriunGntenlJjst' : als landschapselement, naar ook omwille van hun intrinsieke waarde. Een korabinatie van oude fruitrassen net oen varkenspoel, een treksloot, oen blcekveld, een moeshof en een sclrutbeplanting van noidoornheggen - csna zo typerend voor du strook - is ovor vijf jaar nisschien nergens meer te.vinden. Nu liggen de modellen nog voor het grijpen. Naast de Wamclse pastorie tuin zou ik kunnen noemen het Sterappel- en Suikerporenbooingaardje van ons lid Slagerij J, G. van Kerkhof, Bernhardstraat 37 in Bo ven-Le- ouwen, v. c n pand dat net zijn rieten dak, vensterluiken en lindebomen zelf al op de Monumentenlijst staat en dat bovendien in de landschappelijk bir.zondsr mooie omgeving van Huize Leeuwen ligt; dito h.uisboomgaard bij het buurtwinkelt.je van de familie A. Kegons-Diebels aan de Oude Koningstraat in Puiflijk; de ommuurde fruittuin van ons lid H.P»A. van Basten-Van Scherpenzeel (voorheen A« Bcrnts, Pannekoeksostraat 1 in Horsson; e-r f ca boomgaard van de familie Croonen-Van Roosmalen (ook al lid) aan de Koningsweg 53 i» Af_fer_den. Zo ergens, zouden boomgaarden als 'monumenten' in het Land van Maas en Waal een verantwoord nevum zijn. Ik wil nog wijzen op de vele, zeer gevarieerde en veelal ongeschonden orfbeplantingen met fruit. heggen en houtwallen in de omgeving van Ovcrassolt. Edukatief zouden de als landschapsmonumcnt bewr.ardc hoogst£.:aboomgaardjes kunnen werken als een waarschuwing tegen de kaalslag. Biologisch als proeftuinen voor een gif loze teeltmethodc„ Een .bijenstand mag onder de hoogstammen niet ontbreken. Vogels komen vanzelf. Voor de honing en het fruit, zeker als het markante soorten zijn, kunnen tegenwoordig in de makrobiotische en biologisch-dynamische groente-winkeltjes overal goedbetalende afnemers worden gevonden. HERMAN VAN BON - 41 -


j.T TORENT J E V A I

'DE

Bev/oningsgoschiedenis van hot Beuningse slot omspant du hele streek

Mot iedereen heeft op het land van zijn vader een torentje staan waarin hij zich kan terugtrekken om - in een meditatieve of historische bui - do geschiedenis van bijna heel Maas en Waal te overzien. Dat geluk is waarschijnlijk alleen beschoren aan Antoon Claassen net zijn broers en zusters in Bcuningen. Om ook ons deelgenoot te maken van zijn mijmeringen, stuurde hij 'Tweestromenland' alle papieren die hij hoeft kunnen verzamelen over het oude Bouningso slot 'Blanckenburgh', waarvan het torentje het laatste overblijfsel is. red. Beuningen en 'De Blanckenburgh' behoorden tot het Rijk van Nijmegen, maar zelfs een summiere samenvatting van de Blanckenburgh.se bcwcningsgcschicdenis leert dat de oude grenslijn die Ambt en Rijk destijds verdeelde en het dorp Winsaen bijvoorbeeld in twee helften legde, in de praktijk de samenhang van het gebied nauwelijks aantastteÂť Van 162J? tot I6jjj> was de Heer van 'De Blanckenburgh', Herman van Wijhe, trou- 42 -


wens Ambtman van Maas en V/aal. In zijn persoon xvas Beuningen bovendien nauw verbonden met een zo ver afgelegen dorp als Dreumel. Hij erfde van zijn moeder, Walburga van Haaften 1), het Dreuraelse landgoed 'De Pol', zodat Beuningen en .Dreumel ĂŠĂŠn heer hadden, die daarenboven nog Ambtman was over het grootste deel van het tussenliggende gebied. En zo laat de bewoningsgeschiedenis van 'De Blanckenburgh' telkens een net van onderlinge betrekkingen zien dat de hele streek omspant, Eenzaam restant

Wie over de Van Heemstraweg met bus, brommer of auto het dorp Beuningen passeert, kan net oven een glimp opvangen van het antieke torentje op het erf van P.H.M. Claassen, Wilhelminalaan 2. Het is niettemin waard om wat nader bekeken te worden, want' het dateert uit de 15e eeuw en heeft, als een apart gebouwtje, .altijd los gestaan van het eigenlijke kasteelt, dat in 1863 is gesloopt. De afmetingen zijn ongeveer 3 bij 3 meter, maar ondanks deze geringe oppervlakte vinden we in het torentje een kelder, een begane grond, een etage en nog een klein zoldertjc. Kelder en begane grond hebben elk een ribloos kruisgewelf. Eet tentdak was oorspronkelijk'met riet gedekt en wordt bekroond door een windwijzer. Het vroegere toegangspoortje is dichtgemetseld; alleen de boogvormige rollaag geeft nog aan hoe hoog het was. Spleten in de dikke baksteenmuur hebben gediend als lampnissen of lichtgaten. Boven de huidige deur is nog een klein venster met luik. De laatste jaren is het torentje in gebruik geweest als onderkomen van een jeugdclub en atelier van een kunstenaar, misschien geen gepaste bestemmingen, maar het wachten is op Monumentenzorg. Voorgeborchte, bongerden en cingelen Eens maakte het Beuningse torentje deel uit van een imponerend landgoed. In een leenakte van 13 maart - 43 -


1597 wordt de verdwenen 'Blanckenburgh' uitvoerig beschreven: "Het adelicke huys ende geseet genoor.it den Llanckenborch met den voorgeborchte, bongerden, cingelen, thiendvrij, dijckvrij en.de weteringvrij, met zijn bepotlnge, in syn dubbele graften ende voorts met allen synen rechten, gerechticheyden ende toebehoren, groot omtrent drye mcrgcri gelegen in den Rijcke van Nijmegen, in den kerspcl van Boningen an den Veilden heuvel, met der collatie van Ste Armen vicarie luyt der fundatie, sitplaets ende begraffnis in derselver kercke; daarnevens.alle renten, thinsen, thinshoenderen ende erffpachten in den voorn, kerspcl Boningen gelegen. Noch eenen alingcn bouhoff gênant den Boningen, met eenen uterweert gênant den langen Ver» nalduscamp, groot omtrent tsamen 63 mergen. Noch drie campen lands gcnunt Dekenscampcn, groot ongeveer 10 ofte 11 niergcn mot alsulcken dijck ende weteringc als mot recht tot de voorn, goederen gehoort." 'n Klein/-; drie ecuuon later is er van al deze 'heerlijkheid' niet zoveel meer over» De akte van scheiding, op 27 naart 18.77 verleden voor notaris B. A. Boes te Vn.ns_s_en, deelt aan Jacob Willom I-Ielchior Vermeulen de volgende vaste goederen toe: '•Het huis den Blankenburg genaamd, bestaande in huis en erf, bakhuis, schuren, korenberg, torentje, varkenskot', vischvijver, tuin, boomgaard, bouwland, wilgenbosch, koepel en een noordwestelijk, op het terrein kennelijk afgescheiden streepje, zamen groot 2.38.60=" De_ Vermeulen' s

Toen P.E.Ïj. Claassen in de vijftiger jaren de boerderij 'Blanckenburgh1 kocht, resteerde er van het slot niets dan de naam, de grond en het torentje. De

vorige bezitters zijn te zoeken in Tilburg: me j. J. Goyaerts en mevrouw L- Goyaerts-van Eoessel. Zij hadden het Beuning.se goed geërfd van Mgr. Franciscus Goyaerts, regent van het Klein-Seninarie in St. Michielsgestel, me j. Johanna Goyaerts en Leo Goyaerts, notaris in Tilburg. De moeder van de kinderen Go-


yaerts schreef Vermeulen en stamde uit Maas en Waal. Zij had 'De Blanckenburgh' op haar naan gekregen, nadat haar beide broers Jacob Willen Melchior en Alardus Eusebius Michaël Vermeulen beiden kinderloos waren gestorven. Jacob en Alardus Vermeulen hadden het Beuningse landgoed verkregen uit een respektievelijk in 187? en 1901 voltrokken boedelscheiding. Hun ouders waren Alardus Vermeulen en Johanna van der Weerden uit Af ferden» Hun grootouders: Jacob Aaldert Vermeulen en Johanna Geurts van lelie, aan wie "het oud adellijk huis De Blanckenburgh" op 26 mei 1803 was toebedeeld. Jacob Aaldert droeg in omgekeerde volgorde de namen van zijn vader, Aaldert Jacobs, waaraan in de Franse tijd Vermeulen werd toegevoegd. Taaie Otto Deze eerste Vermeulen kwam uit De e s_t. Hij v/as getrouwd met Heintje van der Weerden, ook uit Afferden: grootvader en kleinzoon hadden kennelijk dezelfde smaak. Zijn zoon (met de omgekeerde namen) v/as nog in Deest geboren, in 1765, en te oordelen naar de naam heeft ook hij zijn vrouw (Johanna Geurts van Welie) in Afferden gezocht. De Vermeulen's kregen het Beimingse goed op 17 februari 177^ over van Jacoba van ïïijhe, douairière van Wassenaar: zij was gehuwd geweest net mr. Frederik Hendrik van Wassenaar, Heer van Rijnsaterwoude, do beide Katwijken, Valkenburg, enz. Jacoba had 'De Blanckenburgh' geërfd van haar in 17^9 gestorven zuster Philippina van Wijhe, oudste dochter van Reinoud van Wijhe, Heer van IJscndoorn on richter in Tiel. Reinoud was in 1732 pas op betrekkelijk hoge leeftijd Heer van 'De Blanckenburgh' geworden. Dat kwam omdat zijn vader, Otto van Wijhe, het zo lang In Beuningon had uitgehouden. Otto, blijkbaar gelukkig getrouwd met de 'Drutense' Serina van Deelen, is 9^ jaar geworden en had van zijn lange leven maar liefst 7^ jaar op 'De Blanckenburgh' gewoond, namelijk van 1658 tot 1732. Behalve van 'De Blanckenburgh' mocht Otto zich Heer van Echteld, Avezaath en 'De Pol1 in Dreumel Tmr-mo.n.


Sc hunnigc H erin an Taaie Otto was een zoon van Herman van Wijhe , die we tussen 1623 en 1633 kennen als Ainbtman van Maas en Waal. In privé was hij Hc.er van Beuningen en Dreuïïe_l. Als AD. b taan een doortastend heerschap. Dat bïouk in 1630, toen dw bovc-ndorpen als gevolg van een dijkbreuk met een geweldige wateroverlast kwamen te uitten. Zo staken daarom de d war s d ijk c n door diehet water van boven moesten keren: eerst de Ruf f elsdijk , toen de- Scharcnburg en tenslotte de Zijvoiid tussen Lejruwuri en- _Wan^l. Do boven do r pen noesten het wate-r kwijt. En hoewel hel: doorsteken van dijken in de waterbeheersing e- o n doodzonde v/as, v/i s t on ze zich gesteund door du Heer van Batenburg en .Horsten. Maar Herman van Wrjho koos de partij van de benedendorpen* Zijn Drcumclse landerijen liepen immers onder. Hij schrij'ft de: Heer van Batenburg een dreigbrief op 2? april en kondigt, aan. dat de- benedendorpen , die geen v/raak kunnen nemen met water, dat dan binnenkort wel komen doen net vuur. De volgende dag al moet Herman net 7 of 800 nan naar de Mp lenhoek_ in Horssen getrokken zijn om zijn dreigement waar te maken. In de herberg van mulder Driessen laat hij een vat bier aanrukken, kaas en han werden van de zolder gehaald en aangesneden. Als de mulder er iets van, zegt, geeft Herman hem in schunnige taal te verstaan dat hij niets te klagen heeft, zolang; in plaats van bier en ham zijn "wijf f" niet aan de beurt kont. Brand wordt er niet gesticht, maar i!kannen, testen on schotelen" gaan er aan, de bencdendorpers schieten hun "roer" door de schoorsteen leeg en de buurt moet ijlings de rokende proppen van het rieten dak halen 2). VrJ£rh_,_Va_n Herman van Wijhe, de Anibtnan, was een zoon van O t t o en Christina, die allebei Van Wijhe schreven. O t t o was van de E c h t c l d s e , Christina van de _ _ _ s_e tak 1). Onder hen zien we dus 'De Blanckenburg'

- \6 -


en Kasteel Hcrnen, waar de Van '."'ijhe's meer dan twee eeuwen hebben geresideerd, nauw met elkaar verbon-

den.

Otto van Wijho maakte 'De Blanckenburgh' in 1597

tot "een onversterflick erff- ende stamleen." Vóór de Van Wijhe's wordt er wel over het slot van Beuningen gesproken, maar de naam Blanckenburgh komt dan alleen voor als 'Nijmeegse' familienaam. Rond 1520 heette de burggraaf van Nijmegen Hendrik Vijgh tot Blanckenburgh. Zijn schoonzoon was een Van Wrjhe. De Vijgh's schijnen het kasteel niet zelf bewoond te hebben. In hun plaats zetelde er een Roelof van Ewijck. De Van Ewijck's waren ook niet andere goederen in Beuningen beleend 3)« Vóór de Vijgh's was het Bouningso slot in het bezit van een andere Nijmegenaar, de schepen Gijsbert van Weideren. Hij had het overgenomen van de hertogelijke familie Van Egmond, die het op haar beurt in ,1447 had gekocht van Johan van Appeltorn. Of de' Van A-ppeltern's de bouwheren van het Beuningse kasteel zijn geweest, staat niet vast, naar het torentje dateert uit hun tijd. Vóór de Van Appeltern's treffen we in Beuningen heren aan, die zich noemen naar hun woonplaats: een verschijnsel dat in de 12e en 13e eeuw in Maas en Waal bijna algemeen is. De eerstbekende Van Beuningen, Hendrik, behoorde tot de hoge adel, want 'hij werd op 18 oktober 1145 waardig gekeurd zijn zegel te hangen aan een brief van keizer Koenraad II, bestemd voor bisschop Heribert van Utrecht, die.daarmee het recht kreeg om de twee kapittels in zijn stad zelf hun bisschop te laten kiezen. ANTOON CLAASSEN Noten 1)

2)

Er is een tegenstrijdigheid in mijn gegevens: de éne keer wordt de moeder van Ambtman Herman van Wijhe Walburga van Haaf ten, de andere keer Christina van Wijhe genoemd. Wie lost het raadsel op? Vgl. H. van Heiningen, 'Tussen Maas en Waal',

3)

p. 142-143 on p. 594-595Zie p. 3 on 4 van dit nummer.

- 47 -


DE WINSTPUNTER VAN DE PUT

1975 is uitgeroepen tot Monumentenjaar. Daarop vooruitlopend, hebben we in dit nummer wat extra licht laten schijnen op monumenten in ons werkgebied: het kasteel van Hernen, de bierbrouwershoeve van Wi_nssen en het torentje van Beun ing en. Grote en kleine -bouwwerken. Maar een monument hoeft niet altijd 'monumentaal' te zijn. Jac. Trijsburg wees op afweertekens, geveltopversieringen en zowaar brandplaatjes. ĂŻĂŻinimonumenten. Herman van Bon ontdekte een nieuw genre streekeigen monumenten: fruittuinen en hoogstamboomgaarden met oude ra sen. Levende landschaps- en mil;' umonumenten. Een heel aparte ka^agorie plattelandsmonumenten is te vinden in kleine agrarische installaties, die het authentieke volksleven in zijn kulturele. en ekonoraische aspekten vaak over een veel langere periode representeren dan de grcr'jc, imponerende, maar veelal door vreem-


de heren opgetrokken gebouwen'. Naast windmolens - het bekendste en meest spektakulalre 'voorbeeld - zijn te noemen: hooibergen, tabaksschuren, rosmo;lens, bakovens, karnhuisjes «n drinkwaterputten. Ze zijn nog te vinden, maar we zullen op moeten schieten. De streek zou hierin ook wat eigen initiatief kunnen ontplooien,, omdat" . voor zulke objekten de restauratiekosten nog te overzien zijn en er bovendien met zelfwerkzaamheid, al is het "maar provisorisch, iets voor hun behoud te bereiken valt.

Als model brengen we op het omslag van dit nummer een foto van een drinkwaterput uit Boven-Leeuwen,, die jammer genoeg niet meer bestaat. En ga maar eens op zoek om er .zo nog .één te vinden.' Bij menig boerderijtje, in gebruik als buitenhuis, .is de oude put weer opgemetseld, als showstuk op het gazon. De schacht is dan meestal gedempt, er zit geen water en geen echo meer in, want het gaat de buitenhuisbewoner tenslotte alleen maar om de zichtbare bovenring. Een originele put is een primitieve, maar toch altijd nog vrij ingewikkelde en doordachte installatie voor eigen waterwinnirig, verwijzend .naar een tijd dat bodem- en oppervlaktewater nog onbedreigd waren en drinkwater geen chemisch, mengsel hoefde te zijn .van H20, chloor en fluor. Het schepgat Fie een put groef voor een ander, viel er zelf in, maar wie het voor 'zijn eigen' deed, zocht op de eerste plaats een zuivere bronader, met de spa of niet de wichelroede. Om de bron of de 'wel' v/erd een houten ring gemaakt, waarop de schacht naar boven werd gestapeld. Het bovengrondse deel van de put heet put-


kuip. .Zoals op de omslagfoto, zien wc in de bovenste lagen baksteen een stuk, uitgespaard dat afgedekt werd met iets lager liggend balkhout. In sommige putkuipen was zelfs een deurtje aangebracht. Dit deel heet het schepgat. Hot diende om wat voorover te gaan hangen bij het ophalen en grijpen van de putemmer. Het gaf meer houvast en voelde niet zo koud aan als de stenen putrand. De volle emmer kon er op gezet worden als op een tafeltje. De putoponing werd tegen stof en bladeren en tevens ter beveiliging afgesloten door een rond, tweedelig deksel, dat in het midden scharnierde. De voorste 'klep' kon bij het putten opgeslagen worden en bleef, achteroverhellend, staan tegen een op de achterste. 'klep' aangebrachte, schuin afgezaagde stutplank.

^•'ater putten was een lichte bezigheid dank zij de uitvinding van de putgalg: een raet schoren gestutte, dunne boomstam, die uitliep in een gaffel of 'mik'. Daarin rustte, door een spil op zijn plaats gehouden, de putzwengel, die. . aan de éne. kant voorzien was van' een kontragewiclit , zodat hij als hefboom 'kon fungeren. Aan de andere kant zat een door twee spijkers op zijn plaats gehouden, .ring, v/aa'raan - door middel va'n 'n paar Jkett.ingschakels .- de puthaak opgehangen was. Buiten .werking werd de eenzijdig belaste zwengel, aan dq achterzijde van 'do galg tegengehouden door de vangbalk: een onder de 'mik' geplaatste dwarskonstruktie. Aan do onderkant van de puthaak v/as een hoefijzer of een zelf sluitende snep bevestigd om de emmer aan op te hangen. Ring en kettingsschakels tussen zwengel en puthaak zorgden dat je boven het wateroppervlak makkelijk ' de slag' kon maken die nodig was oni de emmer te vullen. Het kontragewicht stemde natuurlijk overeen met de zwaarte van een volle emmer, zodat de last • zwevend -naar boven kwam. Op onze foto ia de putgalg 'bekleed' met een soort klimop: een mooie, kombiiiatie van 'natuur' en 'techniek'.


Buitengebeuren Als ze maar diep genoeg waren, hadden putten het voordeel dat ze tot midden in de zomer ijskoud water leverden • En geen winter kon zo streng zijn dat het water in de put bevroor., Ponpen moest je 'af laten lopen', de waterleiding noet'nog altijd worden 'afgetapt'."Zomer"en winter, elke dag greep er om de put een buitengebeuren plaats dat het lichaam ritmisch in beweging hield en behalve water ook frisse lucht verschafte:~'een elementaire handeling die in de 'diepgaande' bijbetekenissen van ons werkwoord putten nog voortleeft en alleen al daarom.misschien. hier en daar een monumentje verdient.

JOHAN VAN 0.3

Op zolder achter de put.

Waar net St. Juttemis alles te vinden is.


INHOUD

Blz,

Nogmaals: het gemeentewapen van Ewijk, Kees van Kouwen (Boksdoornstraat 8^, Nijmegen).. 3 Nogmaals: het geneentewapen van Appeltern, redaktie. . ..... .'.. ......... .o. ...... ..„„. ........ 6 Keutnioetsche Luyden in Appeltern, Johan van Os (Houtsestraat 25, Puiflijk) ........ 8 Gemeentewapens in Maas en Waal (V) , F.J. van Capelleveen (Goudenregenstraat 19, Borne-0.)....» ................................... 9 Een halve liter voor een hele stuiver, Martin Bergevoet (Mariastraat 2A, Venlo)....... 12 Pot uit Puiflijk (+ 1^00), Paul van Dinteren (Korte Akker 25, Druten-Z.).. 12 Had Kernen vroeger twee kastelen? Jan van Gelder (üilengat k, Bergharen)......... 13 'Brouwershofstad' onder Winssen, Hugo van Capelleveen (Dorpsstraat 5> Leur) en Peter Huurnan (Not.Steph. Roesstraat 13 > Winssen). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .o . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Een gasthuis in Maasbommel, Martin Bergevoet (zie 12)...........o.......... Een Brandplaatje uit Altforst, Jac. Trijsburg (Maasdyk 20, Appeltern).......... Wat is spelt? Henk van den Hurk (Plukmadestraat 3 5 Made-H.Br.) Wanel toch Romeins? Martin Bergevoet (zie 12)...................... Pastoor op het verkeerde pad, Johan van Os (zie 8)........................... Maas en Waalse fruitglotie vergaat, Herman van Bon (Zandstraat 1*f1 , Beneden-Leeuwen) Eet torentje van 'De Blanckenburgh', Antoon Claasscn (Berg en Dalsewog 3^1, Nijmegen). De winstpunten van de put,

18

20 21 30

31 32

38 ^2

Johan van Os ( z i e 8)............................ if8


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.