1998

Page 1

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS 21. III. 1998 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMELR 95


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks. Contributie: De contributie voor 1997 bedraagt f 35,-. Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 242316 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Ledenadministratie: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0487594336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december). Secretariaat: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0246418987 Erekden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os, Bestuur: Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen, voorz. J.P.H. Daverveld, Wijchen, secr. Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten, wnd. penningmeester A.W.P.A. Banken, Beneden-Leeuwen A. Kamerman-Wilmink, Wijchen M. van der Putten, Beneden-Leeuwen G.A.A. Rooijakkers, Overasselt W.J. van Sommeren, Beneden-Leeuwen C. Visser, Druten

Administratie: P.G. Leussink, Beuningen Kopij: Kopij dient getypt (zo mogelijk op floppydisk met uitdraai in WP 5.1), gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan: De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH Wijchen. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. l^osse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 95 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief f 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. ISSN: 1381-950 X

Inhoud 3 Leo ten Hag, Verpachting van wegen in Beuningen 14 Gomarius Mes, De Galgenberg te Wychen (Slot) 20 Kwartierstaat Van Os 22 Johan van Os, Een zeeman uit Leeuwen omgekomen (1917)? 23 Piet Roelofs en Pieter Roelofs, Een Drutense jongensklas in het naoorlogse jaar 26 LiteratuurSignalement Nieuwsbrief

Op de voorkant: Gevel van de boerderij 'Den Beuningen' te Beuningen. In dit nummer van het tijdschrift is een artikel opgenomen over verpachting van wegen in Beuningen.


Streekarchief Bommelerwaard

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Hugo van Capelleveen, Gijs van Dijk, Jan van Gelder, Kees van Kouwen, Ernest Mettes, Pieter Roelof s, Harry de Rouw (redactiesecretaris).

NUMMER 95

1998/1

Leo ten Hag

Verpachting van wegen in Beuningen I. Inleiding "De weg heeft", volgens een artikel over het onderhoud van wegen in het Ambt van Maas en Waal, "geen geschiedenis."' Zeventig jaar later blijkt er in dit opzicht nog niet veel veranderd te zijn. De auteur van het in 1992 verschenen boek 'Historische Wegenatlas van Nederland, 16e tot 19e eeuw' merkt in de inleiding op dat "het historisch wegenonderzoek in Nederland nauwelijks van de grond gekomen is."- Beide publicaties hebben /elf uiteraard bijgedragen aan het gedeeltelijk opvullen van die leemte. Daarnaast zijn er wel wat studies verschenen, waarin iets over de geschiedenis van wegen of straten wordt opgemerkt of die in zijn geheel aan straten zijn gewijd. Voor wat betreft het Land van Maas en Waal is met name aan de Koningstraat de nodige aandacht geschonken en de centrale vraag hierbij was, in hoeverre deze Koningstraat teruggaat op een oorspronkelijk door de Romeinen aangelegde weg.' De vraag door wie en de wijze waarop wegen en straten werden onderhouden, of in elk geval dienden te worden onderhouden, is eveneens onderwerp van studie geweest.' De, landelijk gezien, grootste stroom publicaties echter heeft betrekking op de naamgeving van straten.' Straatnamen zijn vaak ontleend aan eeuwenoude veldnamen of toponiemen en het onderzoek naar de herkomst van straatnamen kan een aanzet vormen tot

het verkrijgen van inzicht in een historisch-

geografische situatie. Men zou kunnen zeggen dat de hier genoemde 'onderzoeksgebieden' voor de hand liggend zijn. Straten vormen een verbinding tussen een aantal plaatsen; ze dienen, om voor een vlotte doorgang van het verkeer te

zorgen, onderhouden te worden en, om eenvoudig aan te kunnen geven welke straat men bedoelt, worden ze voorzien van een naam.

Minder voor de hand liggend is het dat straten, dat wil zeggen de bermen ervan, in het verleden werden gebruikt om er het vee te laten weiden en dat daartoe deze straten, of

stegen, werden verpacht. Het archief van de gemeente Beuningen bezit een tiental handgeschreven documenten uit de periode tussen 1786 en 1800. Zij hebben betrekking op het al dan niet wenselijk zijn van het verpachten van de Oude of Grote Steeg en de Nieu-

we of Broeksteeg. Tevens bevindt zich onder de documenten een tweetal zogeheten 'Con-

ditien en Voorwaarden' waaronder de genoemde stegen, indien er eenmaal toestemming voor was gegeven, verpacht dienden te worden. In dit artikel zal, uitgaande van deze documenten, getracht worden een antwoord te geven op de volgende vragen: wie beslisten er over het al dan niet verpachten van de straten? onder welke voorwaarden weiden stegen verpacht? en wat waren de argumenten


pro en contra het verpachten van straten?

een opgave uit 1542, deel uit de Steden Nijmegen, Zaltbommel en Tiel en de Ambten

II. Functionarissen

Overbetuwe, Nederbetuwe, Tielerwaard, Bommelerwaard, Beesd-Renooi en Dalem. Het Rijk van Nijmegen was onderverdeeld in de heerlijkheden Beek, Grocsbeek, Heunien, Malden, Ooi, Persingen, Ubbergen en de dorpen Beuningen, Ewijk, Niftrik, Ooi, Weurt, Winsen-Rijks en Wychen.' Bij de Vrede van Munster werd het recht tot inlossing van het onderpand gemortificeerd en werden de Verenigde Provinciën, waaronder Gelre, als vrije, dat wil zeggen als noch van de Duitse keizer noch van Spanje (Philips II!) afhankelijke landen erkend. De titel van Burggraaf bleef gewoon bestaan, al was de Burggraaf dan nu geen keizerlijk ambtenaar meer, maar een ambtenaar in dienst van het Graafschap, later Hertogdom. Gelre. Als zodanig kan hij vergeleken worden met wat elders in Gelre een ambtman werd genoemd. Tot de taken van de ambtman behoorden onder andere het bekend maken van hertogelijke besluiten, het innen van directe en indirecte belastingen, het (als Dijkgraaf) toezicht houden op de 'waterwerken', het voorzitten van de rechtbank en het oproepen van de weerplichtigen in tijden van oorlog. In de periode waarvan in dit artikel sprake is, het laatste kwart van de 18e eeuw, blijkt dat de Burggraaf voor een aantal beslissingen, waaronder die met betrekking tot het verpachten van wegen, een autorisatie van de

De hoogste functie, die in de hier gebruikte documenten van voor 1795 wordt genoemd, is die van 'Heere Burchgraaf van het Rijk van Nijmegen. Om de positie van Burggraaf,

en de herkomst van de naam. beter te begrijpen is het nodig verder terug te gaan in de geschiedenis. Het Rijk van Nijmegen is waarschijnlijk voortgekomen uit het grondgebied dat hoorde bij de door Karet de Grote gestichtte burcht te Nijmegen. Dit keizerlijk bezit werd beheerd door een 'comes palatii', oftewel een paltsgraaf. Na verloop van tijd werd de titel veranderd in 'burggravus.' In 1245 (Nijmegen is dan deel van he( Heilige Roomse Rijk der Duitse natie) wordt als eerste Burggraaf een zekere Gelmar Melii genoemd. In ditzelfde jaar werd keizer Frederik H, op het Concilie van Lyon, door paus Innocenlius IV van de troon van dit Heilige Roomse Rijk vervallen verklaard. De reden hiei^oor was. zo staat het althans in de handboeken, de angst van Innocentius IV voor een te grote macht

van Frederik II van Hohenstaufen in NoordItalië. Een nieuwe koning diende gekozen te worden (keizer werd men pas na pauselijke inzegening) en de keuze van de keurvorsten viel op Hendrik, de Landgraaf van Thüringen. Deze overleed echter al in 1247. Nadat een aantal vorsten een kandidatuur had geweigerd, werd op 20 september 1247 Willem, graaf van Holland en Zeeland, tot Rooms koning gekozen. Om zich in Aken te kunnen laten kronen diende Willem deze stad wel eerst op de aanhangers van de afgezette Frederik II te veroveren. Zijn neef Otto II, overigens één van de zojuist genoemde weigeraars, ondersteunde hem financieel bij het beleg om Aken en hij ontving daarvoor op 8 oktober 1247 de burcht van Nijmegen als onderpand. De opeenvolgende keizers van het Heilige Roomse Rijk behielden tot de Vrede van Munster in 1648 het recht tot inlossing van het onderpand. Het Rijk van Nijmegen vormde een onderdeel van het zogeheten Kwartier van Nijmegen. Naast het Rijk maakten daarvan, volgens

Landschap, nodig had. Zo wordt in een 'consideratie' van de Ivandschrijvcr (zie hieronder) uit 1787 gesproken over de "aucthorisatic van de Landschap (zeg maar het bestuur van het Kwartier Nijmegen) op de Burchgraav verleend."" En in een brief uit hetzelfde jaar wordt gezegd, dat aangaande de verpachting van de Oude en de Nieuwe Steeg te Beuningen, de Burggraaf "eens voor al geaucthoriseerd was."" De zojuist genoemde Landschrijver, aangesteld door de landschap, was degene die bij alle vergadering notuleerde, akten en vonnissen samenstelde en voordroeg. Hij was degene die de benodigde uittreksels uit de


door hemzelf bewaarde protocollen van bezwaar en andere papieren van het Rijk van Nijmegen leverde. Een sprekend voorbeeld van de taak van de

Landschrijver geeft de eerdergenoemde 'consideratie' van 21 februari 1787. Eerder die maand hadden Schout en (ex)Buurmeesters van Beuningen en Weurt per brief het verzoek ingediend, alle openbare ('gemene') wegen van deze dorpen te mogen verpachten. Volgens hen zou de

Burggraaf, tot wie dit verzoek was gericht, hierin hebben toegestemd. De Landschrijver zocht daarop in alle resoluties dienaangaande en won ook mondelinge informatie in bij de Schout, J.A. Scheers. Hij moest echter constateren dat er geen schriftelijk vastgelegd besluit van de Burggraaf hieromtrent bestond. Behoudens de straten die reeds "ingevolge

appointement

van wijlen

de

Burchgraavdd. 15Febr. I773verpagtmogen worden, en wel zulks jaarlijks (...)"," mochten volgens de Landschrijver dan ook geen verdere stralen verpacht worden.

bepaalde eisen (leeftijd, grondbezit, etc.) te voldoen?: nader onderzoek kan dit wellicht uitwijzen. In ieder geval staat wel vast dat de Buurmeesters aan het begin van hun ambtsperiode voor de Burggraaf de zogenaamde Buurmeesterseed af dienden te leggen. Uit de eed blijkt een aantal van de taken die een Buurmeester gedurende zijn ambtstermijn te vervullen had. Zoals het aantekenen van landszaken en het afleggen van financiële verantwoording, het toezicht houden op de in een kerspel te gebruiken maten en gewichten en, zoals hierboven al genoemd, het samen met de Schout toezicht houden op het onderhoud aan wegen en waterwerken. Tevens dienden de Buurmeesters te beloven te zullen doen en na te komen "al hetgeen ons van de heer Ambtman zal worden bevolen."'" Behalve met de Ambtman of, in het geval van Beuningen, de Burggraaf, hadden de Buurmeesters uiteraard ook rekening te houden met de Geërfden.

De Geërfden waren de grondbezitters van een kerspel en, blijkens de hier geraadpleegde documenten, bezaten zij het recht de zogenoemde 'gemene', dat wil zeggen openbare wegen te verpachten. Er was hier sprake van een erfrecht. Dit betekende dat de Buurdiens bevelen uit, maar tegelijkertijd moest meesters in geen geval op eigen initiatief hij rekening houden met de wensen van de straten konden verpachten. Voor zij zich, al Geërfden, aan wie hij ook verantwoording dan niet samen met de Schout, bij de Burggraaf konden vervoegen teneinde een verhad af te leggen. Tot één van de voornamere taken van de Schout behoorde het, samen zoek tot wegenverpachting in te dienen, moesten zij daartoe eerst door de Geërfden met de Buurmeesters, toezicht houden op de

Met het noemen van Schout en Buurmeesters zijn we aangeland op het lokale bestuursniveau. Zij vormden het dagelijks bestuur van een dorp of kerspel. De Schout werd benoemd door de Burggraaf; hij voerde

conditie van en het onderhoud aan wegen en 'waterwerken'. In deze hoedanigheid konden zij mannen oproepen om, bijvoorbeeld bij ontstane schade aan een dijk, herstelwerkzaamheden te verrichten. De Buurmeesters, per dorp of kerspel twee in getal en met een aanstelling voor de duur van één jaar, werden gekozen uit de leden van de Geërfdenvergadering. Hoe het kiezen van Buurmeesters voor 1795 in zijn werk

ging is uit de hier geraadpleegde documenten niet op te maken. Stelden een tweetal inwoners zich verkiesbaar?; diende men aan

worden geautoriseerd. En ook al gaf de Burggraaf toestemming, dan nog diende een

voorstel aan de Geërfdenvergadering te worden voorgelegd en werd er over gestemd. Zoals bij die gelegenheid, die hierboven al even werd aangestipt, waarbij de Buurmeesters voorstelden, niet alleen de Oude en de Nieuwe Steeg, maar alle 'gemene' straten in Beuningen te verpachten. Dit voorstel werd met overgrote meerderheid door de Geërfden verworpen: 50 stemmen tegen 5 'min of meer' ja-stemmers. In de navolgende paragrafen zal uitvoerig worden ingegaan op de argumenten van respectievelijk de Buur-


Verpachting van de Oude en de Nieuwe Steeg.

6


meesters en de Geërfden. Eerst wil ik echter enige aandacht besteden aan de zogeheten Bataafse Omwenteling van 1795 en de eventuele gevolgen daarvan voor de bestuurlijke verhoudingen zoals hierboven uiteengezet.

Degene 'die den slagh bekomt', dat wil zeggen degene die als eerste mocht bieden, was verplicht het bedrag van de inzet te verhogen met één daalder, waarvan tweederde diende ter verhoging van de pachtsom en eenderde bestemd was voor de 'hoger' (bieder) of III. 1795-1800: veranderde verhoudingen? pachter. De achterliggende gedachte bij Veel veranderingen bracht de Bataafse deze laatste bepaling ontgaat mij overigens. Omwenteling vooralsnog niet teweeg. Het De te verpachten percelen werden enige tijd meest opvallend is wel de afschaffing van de na het inzetten en hogen op een hogere som (feodale!) titel van 'Burggraaf. De betreffen- opgehangen en afgeslagen. Degene die bij de gezagsdrager, vanaf 1795 was dat de deze afslag het eerst 'mijnde' ('mijn!' riep) katholiek J.E. Sanders van We 11, werd voor- mocht zich pachter noemen. In het geval dat taan aangesproken als Burger (citoyen!), niemand mijnde en de afslag 'tot niet toe' Ambtman van het Land van Maas en Waal, afliep, bleef de laatste hoger pachter en wel Richter van het Rijk van Nijmegen. voor het bedrag dat in de eerste ronde door Op lokaal bestuursniveau bleef alles voorlo- inzetten en hogen was bereikt. Mocht er op pig nog bij het oude; de Buurmeesters ver- één of andere wijze tijdens de hier geschetste meldden nu overigens wel expliciet dat zij procedure enig misverstand of onenigheid door 'het vrije volk' waren aangesteld met ontstaan, bijvoorbeeld als er twee tegelijk meerderheid van stemmen en in de briefaan- mijnden, dan hielden de verpachters zich hef verschijnt de nieuwe aanspreektitel 'Bur- het recht voor hierin een besluit te nemen gers!'. Onveranderd bleef ook de praktijk en zonodig het betreffende perceel opnieuw van het verpachten van wegen. Een docu- op te hangen en af te slaan "/onder tegenment uit mei 1795, waarin de voorwaarden spraak van iemant." waaronder wegen verpacht werden, zijn vast- Een weg pachten deed men voor eenjaar, zij gelegd, komt nagenoeg woordelijk overeen het dat het geen vol (kalender)jaar betrof. met een soortgelijk document uit 1792. Ook De pacht ging in op de dag van de openbare de argumenten voor of tegen het verpach- verpachting en dit kon in februari of maart ten, in verschillende requesten naar voren en zelfs ook nog in mei zijn. Het pachtjaar gebracht, bleven het/elfde. Kortom, in het eindigde op 'Martini', waarmee waarschijnhiernavolgende hoeven we ons niet door de lijk St. Martinus, een feestdag vallend op 11 november", is bedoeld. Verpachten in de Bataafse Omwenteling te laten storen. wintermaanden, wanneer de wegen nagenoeg onbegaanbaar waren geworden en het IV. Verpachting in het openbaar Zoals uit de 'Conditie van 1792' blijkt vond vee op stal stond, was uiteraard niet zinvol. de verpachting in het openbaar plaats en De pachtsom of de pachtpenningen dienden kon de meestbiedende pachter worden van op Kerstmis van het pachtjaar te worden volde Oude of de Nieuwe Steeg." De Oude, of daan aan de Schout; indien de pachter op Grote Steeg, is de huidige Wilhelminalaan; tijd betaalde kon hij de pachtsom voldoen in met welke 'moderne' straat de Nieviwe, of guldens van 21, in plaats van 23 stuivers het Broeksteeg correspondeert, als er al sprake is stuk. van correspondentie, is niet duidelijk. De ingezetenen van Beuningeii werden van Op zowel de 'Conditie' van 1792 als op die een op handen zijnde verpachting op de van 1795 staan de resultaten van de openbahoogte gesteld middels " 't rondgaan en laa- re verpachtingen van de Oude en de Nieuwe ten te leesen aan de huijsen der ingesete- Steeg aangetekend (zie illustratie op bladzij nen." 12 De te gebruiken munteenheid bij het 6). Zo werd in 1792 op de Oude Steeg, op de inzetten en 'hogen' (meer bieden) was de inzet van 157 gulden, door ene Jan van 't Lingulden van '23 stuivers Hollands het stuk.' denhout gehoogd met 16 gulden, zodat hij


pachter werd voor 173 gulden. De Nieuwe Steeg was aanmerkelijk goedkoper: Michiel Janssen werd hiervan de pachter, in 1792, voor 3 gulden. De pachtsom kon vanjaar tot jaar overigens aanmerkelijke verschillen vertonen. In 1795 bijvoorbeeld, was Gradus van As bij een inzet van 81 gulden en met 13 gulden hogen pachter van de Oude Steeg voor 94 gulden en daarmee beduidend goedkoper af dan de zojuist genoemde Jan van 't Linden hout. In 1797 werd de Oude Steeg gepacht voor 200 gulden. Noch in de 'Conditie' van 1792, noch in die van 1795 wordt iets gezegd over wat de bestemming van de pachtsom zal zijn. Uit andere documenten wordt dit echter wel duidelijk. Zoals uit een brief van 11 februari 1787, waarin wordt verwezen naar een goedkeuring van de Burggraaf om wegen te mogen verpachten, "edog onder die mits dat de helfte der opkomsten van geseijde steegen zoude geëmployeerd en gebruijkd werden, in de omslag der middelen van consumtie, en de wederhelfte tot het verbeteren en besanden er gemeene weegen van gemelde kerspel."14 Over het bezanden van de wegen zal in een volgende paragraaf meer worden gezegd; hier wil ik verder ingaan op de 'omslag der middelen van consumtie' of, zoals het ook werd genoemd, het 'hoofdgeld.' Het verminderen van dit hoofdgeld (een belasting waarvoor iedere belastbare ingezetene voor een evenredig deel werd aangeslagen) was één van de argumenten die Schout en Buurmeesters in 1787 aandroegen om niet alleen de Oude en Nieuwe Steeg, maar alle 'gemene' stegen te verpachten, of althans daartoe een voorstel in te dienen. De Oude en de Nieuwe Steeg hadden jaarlijks 130 gulden opgebracht; indien de andere straten nu ook verpacht zouden worden, dan zou de jaarlijkse opbrengst ruim 300 gulden gaan bedragen, "zijnde dit een geheele verligting voor den ingesetenen in 't hoofd geld (...)."15 Men zou verwachten dat de Geërfden en ingezetenen vatbaar zouden zijn voor een dergelijke lastenverlichting, doch niets was minder waar. Eerder in dit artikel werd al

8

gezegd dat in 1787 de overgrote meerderheid van de Geërfden tegen het verpachten van alle straten stemde. Sterker nog, men zou het liefst zien dat ook de Oude en de Nieuwe Steeg het volgende jaar niet meer verpacht zouden worden. Dit laatste wisten de Geërfden echter niet te bewerkstelligen, althans niet definitief, zoals alleen al het bestaan van de 'Conditie' van 1792 en die van 1795 duidelijk maken. Maar: stemming of niet, we hebben al gezien dat de Landschrijver duidelijk maakte dat er geen wettelijke grond bestond voor het verpachten van alle openbare straten.

Waarom de Geërfden tegen het verpachten van wegen stemden valt uit de documenten niet rechtstreeks op te maken. Alleen in een document uit 1800 is iets van een reden te vinden. In deze, door een aantal Geërfden ondertekende brief aan het Nijmeegse gemeentebestuur heet het: "En dewijl indien de verpagting eens onverhoopt zijn voortgank mocht hebben zulks tot groot nadeel over 't algemeen, en wel in 't bijzonder voor de geringe ingesetenen zoude koomen te strekken, als wordende door die weg buijten staat gesteld van 't nodige voedsel voor haar vhee te bekoomen en daar door in de uijterste armoede te geraaken."1" Het opmerkelijke is evenwel, dat de Buurmeesters hetzelfde argument hanteerden vóór het verpachten van wegen: "Dat bovendien den geringen ingeseten weijnig en bijna niets aan de straaten heeft door de menigte van schapen die jaarlijks op de straaten geweijd worden en welke daar op expres worden aangekogd."" Ook in 1787 werd dit argument gehanteerd in combinatie met de Buurmeesters' wens, de straten in Beuningen en Weurt te vrijwaren van vee, in eigendom van niet-ingezetenen (hierover later meer). Of beide partijen nu werkelijk zo bezorgd waren over het lot van de armere ingezetene wil ik hier in het midden laten. Het lijkt er meer op dat de Geërfden vrije toegang tot alle wegen vooropstelden en daarbij de aanwezigheid van 'vreemdelingen' op de koop toe namen. Voor een vermindering van het hoofdgeld waren de Geërfden kennelijk niet vatbaar of


woog het eenvoudigweg niet op tegen het hebben van vrije toegang. De Buurmeesters daartegenover hadden ongetwijfeld meer oog voor de financiĂŤle kant van zaken, mede gezien ook de eed die zij aan het begin van hun ambtsperiode hadden af te leggen. Daarin dienden zij onder andere te beloven "van de penningen onze administratie aangaande zullen doen behoorlijke rekening en bewijs."18 Vreemdelingen, die gebruik maakten van Beunings grondgebied zonder daarvoor te betalen en zonder zelfs maar 'cautie' (borg) te stellen, brachten wellicht een 'vervuiling' van de 'dorpsuijtsettirige' (begroting) met zich mee, met de nodige gevolgen voor de fungerende Buurmeesters.

allen tijde de bereidwilligheid toonden, dergelijke verordeningen op te volgen. In de genoemde brief uit 1786 beklaagden Schout N. Livius en de Buurmeesters C. Huijberts en Albert Kuppen zich erover bij de Dijkstoel, dat vanaf 1780 tot aan nu de pachtpenningen, bestemd voor het wegenonderhoud, bij de vroegere Buurmeesters waren blijven berusten. Schout en Buurmeesters hadden de penningen wel willen invorderen, maar zij hadden daarmee gewacht, aangezien zij "beducht waren des wegens verweigering te zullen ontmoeten, om redenen, dat eenige ingezetenen des meergen, kerspel (=Ewijk) zich tegen het bezanden dier wegen en straeten hebben verzet waardoor den suppltn (=supplianten, indieners van een verzoek) in het bevorderen der gen.e bezanding, veel beletsels zijn toegebracht.'"21 Derhalve dienden zij bij de Dijkstoel het verzoek in om de vroegere Buurmeesters te verordonneren om de geĂŻnde pachtpenningen af te staan aan de nu fungerende Buurmeesters. Verder zouden N. Livius, Huijberts en Kuppen graag zien dat uit de Dijkstoel een commissie zou worden benoemd die "na genomen oculaire inspectie, zal kunnen ordonneeren, op wat wijze die wegen en straeten zullen moeten worden bezand (...)." 22 Of deze commissie er ook gekomen is, daarover geeft het Gemeentearchief van Beuningen geen uitsluitsel.

V. Rechten en plichten Tot de verplichtingen van de pachters van de Oude en Nieuwe Steeg behoorde het op eigen kosten "in goeden vragten en mijnen moeten maken en onderhouden (d.w.z. van een afrastering voorzien) en haar eijgen hout daar toe te leveren (...).""'Van de pachter van de Nieuwe of Broeksteeg werd bovendien verwacht dat hij aan beide uiteinden van de Steeg een (slag) hek plaatste dat 'open en toe gedaan kan worden.' De verpachters behielden de vrijheid naar eigen goedvinden de wegen te mogen bestraten of bezanden en daarvoor aarde te mogen halen. Een request. uit 1786, betrekking hebbend op de verpachting van een aantal Ewijk- Was het onderhoud van de wegen een aangese straten, is wat uitvoeriger over het onder- legenheid waaraan elke ingezetene zijn bijhoud van de straten. In een zogeheten Chi- drage moest leveren, tot de verantwoorderong werd omschreven aan welke 'kwaliteits- lijkheid van de pachter alleen behoorde eisen' een weg had te voldoen en het gaf als onder andere het vrijmaken van de berm van zodanig richtlijnen voor onderhoud. Voor distels en ander onkruid, op straffe van een het aanvoeren van het benodigde materiaal, boete van 5 gulden. Ook diende hij ervoor te zoals zand en bikkels, dienden de ingezete- zorgen, dat het vee geen schade kon beroknen zelfzorg te dragen, evenals voor het ver- kenen aan de gewassen op de aangrenzende spreiden van de genoemde materialen, "daer landerijen. Er liepen wel sloten langs de en zo als door Gecommiteerderens uit dee- steeg, maar deze konden door overstroming en ijsgang vol zand en slijk raken en daarmee zen Hoogeri Dijkstoel, tot het beneficieeren hun functie als 'vragting' verliezen. Zoals in der wegen en straeten in de kerspelen aen den Whaelkant reeds gesteld, of nog te stel- 1800, toen de sloten dichtgeslibd waren, len, zou worden geordonneerd."2" "waar door dezelve geene behoorlijke vragNu kon men echter wel van dit soort verorde- ting kunnen houden om dat vhee dat op de ningen en chirongen opstellen, maar dit straaten gedaan werd, telkens over de slootbetekende allerminst dat de ingezetenen te en op cle laiiderien komt en daar door


groote schade aan 't gewasch komt te veroorsaken (...)." 2S Ook deze omstandigheid was een argument om straten te verpachten: niet iedereeen had dan meer toegang tot de straten, waardoor de situatie controleerbaar bleef. Bovendien kon de pachter worden verplicht het vee 's avonds terug de stallen in te brengen.-' Op de gepachte stegen mocht voorts door de pachter niet worden gebouwd of gehooid; er mocht alleen worden geweid, "dog met geen varkens of gansen."25 Een dergelijke restrictie ten aanzien van het toegestane vee valt vaker aan te treffen. In 1787 maakte een zekere Peter Goethart, één van de Geërfden, duidelijk dat hij geen voorstander was van wegenverpachting, "dog dat alsdan liefst hadden, dat de zelve niet met paarden of schaapen mogen beweijt worden." 'a' Kon dit niet voorkomen worden, dan mochten wat Peter Goethart betreft de straten alsnog verpacht worden. In de 'Conditien' van 1795 mochten geen schapen, varkens of gansen worden geweid en in 1800 ten slotte uitten de Buurmeesters Bastiaan van Thiel en Peter Bruijsten de wens, dat op de gemene, niet verpachte wegen, "bij vervolg geen schapen of gansen (...) meer moogen worden geweijd, strekkende zulks tot algemeen welzijn (...)."-' De enige diersoorten, die niet worden genoemd waren de in Beuningen veel gehouden koeien en hoenders. Wellicht dat al deze restricties slechts tot doel hadden te voorkomen dat andere dan de laatstgenoemde dieren op de (gemene) straten werden geweid. Al blijft het dan vreemd, dat men in bijvoorbeeld de 'Conditie van 1792' of van 1795 niet voor een dergelijke, eenvoudiger formulering koos.

geven: in 1787 signaleerde men dat bouwlieden uit Ewijk, Winssen en Wijchen zich, onder voorwendsel van Geërfde te zijn, met hun vee in groten getale op de Beuningse straten begaven. Deze vreemdelingen, zo betoogden de Buurmeesters, waren er kennelijk in hun eigen dorp niet in geslaagd één of meerdere wegen te pachten en zochten daarom het voedsel voor hun vee in Beuningen. Maar het kwam zelfs voor dat degenen, die wel pachter van een weg in hun eigen dorp waren, toch "op Beuningen afkwaamen met hun schaapen paerden of hoorn-vhee zoo dat den armen ingeseten voor zig zelvs er niet veel van behield en genootsaakt was, om dikwils met zijn enkeld koeijtjen onder gen. kerspel hier of daar, bij een bouwman te verzoeken om een walkant van distels land te moogen afgraasen en hetgeen dan nog dikwils geweijgerd wierd, moetende zoo een ingeseten dan om een goed heen koomen zien."-8 In 1800 was volgens de in dat jaar fungerende Buurmeesters Van Thiel en Bruijsten de toestand zover uit de hand gelopen, dat zelfs een vreemdeling, die zich in Beuningen, zonder borg te stellen, sinds driejaar metterwoon had gevestigd, met een aantal van 70 a 80 schapen de straten afweidde. Juist om dit soort vreemdelingen die "zig alhier bevinden die op gepagte goederen woonen de stoutheyd hebben van straaten af te vragten, en als tot erf te gebruiken""' dienden middels het verpachten van wegen te worden geweerd. Daartoe riepen de Buurmeesters een Geërfdenvergadering bijeen voor 25 februari 1800 en op de convocatie werd aangegeven dat diegene die op de genoemde dag "niet rnog-

ten compareren (=verschijnen) gehouden zouden worden als tot de verpagting in te

VI. Geen vreemdelingen!

stemmen (...).""'

Zowel de 'Conditie van 1792' als die van 1795 geeft te kennen, dat niet-inwoners van Beuningen geen wegen zullen mogen pachten. Deze bepaling sloot daarmee aan bij het argument, in verschillende jaren door Schout en Buurmeesters geformuleerd, dat het toelaten van vreemdelingen op de Beuningse straten ten koste zou gaan van de

Het moet een rumoerige vergadering geweest zijn. Slechts weinigen waren op komen dagen, waaronder slechts enigen die voor de verpachting van wegen stemden. Het waren met name de vreemdelingen, die, opgeruid door "eenige weijnige belanghebbers", zich "op eene zeer onstuijmige en ver-

armere ingezetenen. Om een voorbeeld te

10

regaande wijze lieten hooren, en met de hoorienste woorden tegens de verpagting


der straaten protesteerden (...)."" Aangezien de Buurmeesters het niet ter vergadering verschijnen van de meerderheid der Geërfden uitlegden als een stem vóór de verpachting van wegen, schreven zij een openbare verpachting uit voor 8 april 1800. Zo eenvoudig lieten de Geërfden zich evenwel geen verpachting opdringen. Op 7 april richtten zij eveneens een brief aan het 'Gemeente Bestuur des Rijks van Nijmegen', daarin "ootmoedig versoekende dat gen.de Buurmeesteren (Van Thiel en Bruijsten) nog dezen dag moogen worden gelast, dat de verpagting ten aanzien der straaten welke op morgen hier vooren gemeld, staat te geschieden, mooge worden buijten effect gesteld en geschort, ten eijnde de suppl.tn haar in staat bevinden, hierover haar bij meerdere behoorlijk te kunnen addresseeren."12 Dat Buurmeesters eenzijdig konden besluiten de niet aanwezigen tot de voorstemmers te rekenen was kennelijk geen aanvaarde praktijk. VII. Borgstelling Wie eenmaal pachter was geworden van een weg of steeg, was gehouden om meteen twee 'goede sufficante in het Rijke van Nijmegen geërfde Borgen' te stellen. Zoals zal blijken rezen ook rond deze bepaling de nodige conflicten, zij het dit keer niet tussen Schout en Buurmeesters enerzijds en Geërfden anderzijds, maar tussen de fungerende Buurmeesters en hun twee voorgangers. Eerst wil ik echter ingaan op de bepalingen van de borgstelling zelf. De bepalingen zijn nogal ingewikkeld geformuleerd en de passage uit de 'Conditie van 1792', waarin de borgstelling wordt geregeld, laat ik hier in zijn geheel volgen: "Elk een en al voor een als Borgen en Prinscipale schuldenaren zullen hebben te verbinden haare persoonen gerede en ongerede goederen hebbende of krijgende, met submissie aan alle Heeren hooven en gerigten en in specie aan de Hooven Provinciaal van Gelderland met renunciatie van alle exceptien en privilegiën regtens deze eenigsints contrarierende en in specie der exceptie ordinis divisionis et excussionis, mede brengende dat de Borgen voor de prinscipalen debituer of pagter, en dat een der Bor-

gen in 't geheel niet aan spreekelijk ofexecutabel zijn en dat elke met het betalen van zijn quota soude konnen en mogen volstaan."™ Er wordt hier gesproken over 'renunciatie' (=afstand doen van) een aantal uitzonderingen en privileges; om precies te zijn van de 'exceptioriem divisionis' en de 'exceptionem excussionis.' De 'exceptionem divisionis,' oftwel het voorrecht van schuldsplitsing, houdt in dat wanneer er meerdere borgen zijn, de aangesproken borg het recht heeft te eisen dat de vordering gelijkelijk over alle borgen wordt verdeeld. De 'exceptionem excussionis,' oftewel het recht van uitwinning, betekent dat de borg kan vorderen dat de schuld eerst op de goederen van de debiteur of, zoals hier, de pachter wordt verhaald. Van deze beide voorrechten nu dienden volgens de hier weergegeven bepalingen, de beide borgen afstand te doen. Met andere woorden 'elk een en al voor een': elke borg diende afzonderlijk met al zijn roerende en onroerende goederen voor de gehele eventuele schuld garant te staan. Verder werd nog bepaald dat, indien een pachter in gebreke bleef bij het stellen van 'sufficante borgen,' "zoodanig parceel daar zulx aan mankeerd, op nieuw worden op gehangen en verpagt."31 Mocht de pachsom dan onverhoopt hoger uitvallen, dan kwam de meeropbrengst ten voordele van het dorp te strekken; viel daarentegen de pachtsom lager uit, dan kwam deze 'mindergelding' ten laste van de 'ligtveerdige hooger of pagter.' Nu ging het er maar om, wat in de praktijk onder een 'sufficante borg' werd verstaan. In 1797 rees hierover een meningsverschil tussen aftredende en nieuwe Buurmeesters. De op 4 mei van genoemd jaar 'met den meerderheijt van stemmen' gekozen Buurmeesters Willem Derks en Hendrik van Wolfferen gaven op 20 mei aan de 'Borger J.E. Sanders

van Well Ampts Richter en Dijck President des Rijcks van Nijmegen' te kennen, de buurmeesterseed niet af te zullen leggen zonder dat eerst een aantal zaken geregeld werden. De aftredende Buurmeesters hadden namelijk de Grote Steeg verpacht aan een zekere

11


Anthonij Willems, voor de som van 200 gulden. Deze Willems had tot borgen aangesteld diens eigen vader en ene Klaas Melssen(?), "zijnde maar een uijt de drie geërft, en dat nog zeer gering zoodat men tussen Pagter en Borgen zeer weijnig onderschaijd kan vinden, en men hieruijt klaar zien kan, hoe weijnig belang dezelve in de Konditie (namelijk van 'sufficante Borgen' te stellen, LtH) gesteld, en hoe willekeurig zij daar mede gehandeld hebben."3r' De pachtsom zou op Kerstmis 1797 door Anthonij Willems voldaan moeten worden. De zojuist gekozen Buurmeesters voelden er echer weinig voor, de pachtpenningen in te moeten vorderen van een pachter met volgens hen dubieuze borgen. Bovendien viel de verpachting niet onder hun verantwoording, maar onder die van de vorige Buurmeesters en zij dienden dan ook maar te zorgen voor het innen van de pachtpenningen. De afgetreden Buurmeesters Derk Bosch en Jacob Aalders Vermeulen lieten in een memorie aan Sanders van Well weten, dat zij, eenmaal afgetreden, "geen de minste betrekking meer tot het Dorps-bestuur hadden, en dus geen penningen vermogten in te vorderen (...) "M Het was altijd zo geweest, schreven Bosch en Vermeulen, dat niet de verpachters de penningen inden, maar dat hun opvolgers dat deden. Bij het 'afleesen' van de pachtvoorwaarden ten overstaan van een Schepen en verschillende Geërfden (waaronder nota bene Willem Derks en Hendrik van Wolfferen!) hadden de verpachters bovendien nog gevraagd of iemand bezwaar had tegen deze voorwaarde. De vraag was met stilzwijgen beantwoord. Over de kredietwaardigheid van pachter en borgen behoefden de aanstaande Buurmeesters zich volgens Bosch en Vermeulen geen zorgen te maken. Van Anthonij Willems had men nog nooit gehoord dat hij in gebreke was gebleven ten aanzien van door hem gepachte of gekochte goederen. Anthonij's vader (één van de borgen) bezat een eigen huis en land en was "een man die voor zooverre men weet, altoos zijn zaaken wel waargenomen heeft en over sulks in staat is zijn schulden te betalen (,..)".37 De andere

12

borg, Klaas M(?), was schoenmaker van beroep, hetgeen hem een 'ordentelijk bestaan' verschafte. Van Klaas wist men nog te vertellen, dat hij jaarlijks hooi en hout kocht bij publieke verkopingen en zijn crediteuren, 'zooveel als hij kan', op tijd betaalde. En wat de in de Conditie genoemde bepaling betrof, dat men 'genoegsame geërfde borgen' diende aan te stellen: Derks en Van Wolfferen moesten beseffen, dat een dergelijke praktijk "gelijk men weet hier altoos niet practicabel" :w was. Bepalingen hoefde men eigenlijk niet eens op te stellen. De 'brave ingesetenen' deden er, aldus Bosch en Vermeulen, uit eigen belang goed aan hun pacht op tijd te voldoen, want als zij hun krediet verspeelden was het doorgaans 'met haar geheel gedaan.' Bovendien bestond ook in 1797 wellicht nog de bepaling, dat de pachter die op tijd betaalde geen gulden van 23, maar slechts van 21 stuivers het stuk hoefde te betalen. Maar nog afgezien daarvan, betaalden de Geërfden zelf altijd wel op tijd? Hij mocht dan, zo schreven Bosch en Vermeulen, wel meer aanzien en vertrouwen genieten dan de armere ingezetenen, "egter (gelijk de ondervinding dikwijls leerd) een kwaade betaler kon zijn, en schoon het waar is, dat men op de laatste meer verhaal heeft, als op de eerste, kan zulks egter ook in omstandigheden van zaaken tegen vallen."39 VIII. Conclusie Of de gegoede ingezetenen van Beuningen zich inderdaad wel eens als wanbetalers gedroegen is een vraag, die hier niet zal worden beantwoord, zoals meer vragen onbeantwoord zijn gebleven. Er is voor dit artikel slechts gebruik gemaakt van wat men zou kunnen noemen de 'uitgaande post'. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of de antwoorden op de diverse requesten bewaard zijn gebleven en zo ja, in hoeverre daarmee het hier geschetste beeld kan worden aangevuld, c.q. gecorrigeerd. Hopelijk hebben de achterliggende pagina's aangetoond, dat een dergelijk vervolgonderzoek de moeite waard is. Dit vervolgonderzoek zou ik dan overigens niet willen beperken tot de prak-


tijk van het (ver)pachten van wegen, maar willen uitbreiden tot, bijvoorbeeld, het in kaart brengen van het functioneren van een dorpsbestuur. Landelijk bestaat aan dergelijk onderzoek in ieder geval behoefte.4" Noten: 1. Huybers, H.F.M., 'Het onderhoud der wegen in het ambt van Maas en Waal in 1779 en

1807', in: B.M. Gelre 26 (1923), p. 115 2. Houten, F.H., Historische Wegenatlas van Nederland, 16e tot 19e eeuw (dissertatie Universiteit van Amsterdam 1992) 3. Zie o.a. Modderman, P.J.R., 'Het probleem van de Romeinse wegen in het Rivierkleigebied', in: B.M. Gelre 52 (1952), p. 21-28; Edelman, C.H. en A.W. Vlam, 'Over de perceelsnaam Hostert, voornamelijk uit het Land van Maas en Waal', in: Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde 31 (1955), p. 111122; Os, Johan van, De Stoomtram. Nijmegen-Wamel, deel l (Tweestromenlandreeks 6, Druten 1984), p. 12-13 4. O.a. Huybers, 'Het onderhoud der wegen'; Heiningen, H. van, Tussen Maas en Waal. 650 Jaar geschiedenis van mensen en water 5.

6. 7.

8.

9. 10.

buurmeesterseed', in: Tweestromenland 65

(1990)

11. Conditien en Voorwaarden waarna A. Bloem, gesubst. Schout, Guert Hendriks en Gradvis van As, tijdelijke buurmeesters kerspels Beuningen (...) in het openbaar aan de meestbiedende verpagten de Oude en Nieuwe Steege, tot den ge-meijnte van Beuningen behoorende, 21 februari 1792 12. Brief Geërfden en ingezetenen des kerspel Beuningen aan het Gemeente bestuur des Rijks van Nijmegen, 7 april 1800 13. Volgens een oude traditie werden op St. Martinus of St. Maarten vuren (de St. Maartensvuren) ontstoken, waarin het afval van de akkers en ander vuil verbrand werden. Het was het teken dat de winter in aantocht was, zie De Brug, woensdag 26 november 1997 14. Consideratien weegens het schadelijke, 11

febr. 1787

15. Idem. 16. Brief Geërfden en ingezetenen, 7 apr. 1800 17. Brief Basdaan van Thiel en Peter Bruysten, tijdelijke Buurmeesters van het kerspel Beuningen aan het Gemeente bestuur des Rijks van Nijmegen, februari/maart 1800 18. Tielen, 'Uit de polderarchieven,' p. 45 (Zutpheri 1972), p. 284-287 19. Conditien en voorwaarden, 21 febr. 1792 Zie o.a. het in het voorjaar van 1998 te ver- 20. Request voor N.Livius, gesubst. Schout, en Christiaan Huyberts en Aaldert Kuppen, tijschijnen straatnamenboek van de gemeente Beuningen; Schevichaven, H.DJ. van, Ouddelijke Buurmeesteren des kerspels Ewijk in Nijmegen's straten, markten, pleinen, open de Rijke van Nijmegen, 15 augustus 1786 ruimten en wandelplaatsen (Nijmegen 21. Idem. 1896);landelijke reeks 'De straat waarin wij 22. Brief Van Thiel en Bmysten, febr./mrt. 1800 wonen' (Den Haag 1985) 23. Idem. Gorissen, Stede-atlas van Nijmegen (Arnhem 24. Idem. 1956), p. 4-7 25. Conditien en voorwaarden, 21 febr. 1792 Consideratie Landschrijver, 21 februari 1787; 26. Geërfdendag het kerspelt Beuningen, 28 februari 1787 Archief van het bestuur van het kerspel Beuningen, nr. l (l omslag); alle in de tekst aan- 27. BriefVan Thiel en Bruysten, febr./mrt. 1800 gehaalde documenten bevinden zich in dit 28. Consideratien weegens het schadelijke, 11 archief'. febr. 1787; hoe het verpachten van wegen de 'arme ingeseten' zou kunnen helpen, laten Consideratien wegens het schadelijke de Buurmeesters in het duister. Misschien dat omtrent het niet verpagten der gemeene we hier moeten denken aan het eerder straaten voor de ingesetenen van Beuningen en Weurt, ondertek. door Schout, Buurmeesgenoemde argument van de vermindering van het hoofdgeld, indien tenminste alle straters en ex-Buurmeesters van Beuningen en ten verpacht zouden worden. Een dergelijke Weurt, 11 febr. 1787 lastenverlichting kon dan ook de armeren Consideratie, 21 febr. 1787 ten goede komen; meer voedsel voor hun Tielen. Ton, 'Uit de polderarchieven: de

13


29. 30. 31. 32. 33. 34. 35.

'enkeld koeijtjen' leverde het verpachten van wegen uiteraard niet op. Brief Van Thiel en Bruysten, febr./mrt. 1800 Idem. Idem. Brief GeĂŤrfden en ingezetenen, 7 april 1800 Conditien en voorwaarden, 21 febr. 1792 idem. Memorie van Willem Derks en Hendrik van Wolfferen als door het vrije volk aangestelde Buurmeesteren des kerspels Beuningen aan den Borger J.E. Sanders Van Well, Amptsman, Richter en Dijck-President des Rijcks van Nijmegen, 20 mei 1797

36. Memorie van Derk Bosch en Jacob Aalders Vermeulen aan Borger J.E. Sanders van Well, mei 1797 37. Idem. 38. Idem. 39. Idem. 40. Zie o.a. Gerding, M.A.W., Dorpsgeschiedenis: bewoning en bewoners (Zutphen 1993) en Raadschelders, J.C.N., Lokale bestuursgeschiedenis (Zutphen 1992). Beide publicaties vormen een deeltje in de reeks Cahiers voor lokale en regionale geschiedenis.

Gomarius Mes

De Galgenberg te Wychen (Slot) Na enkele minuten lag de jongeling in diepe rust: hij droomde op een langen, breeden weg te zijn, aan weerszijden met de lieflijkste en geurigste bloemen begroeid. Ontelbare vogelen trippelden door de bloemensprei, of tierelierden tusschen de dichte takken. Aller vederen boeiden door schitterende verven: rood en blauw, zilver en goud waren de meest in het oog vallende kleuren, doch wel opmerkelijk geen enkel keeltje zong. Alleen een kleine vogel, een minlijk wit zangertje met kuifken van stralend goud, in den vorm eener sterre, ging de schreden voor des jongelings. Het deed een wijsken hooren, wonderzoet van toon, nu eens vol gloed, dan weder langzaam, ernstig en weemoedvol, tot het naar de hoogte snellend deze woorden luide schallen deed: "Daar weerklinkt geen klaagtoon meer, Daar geen smartvol schreien, Waar hetjublend hemelkoor U zal binnenleien; Want al zingend opgegaan Tot Gods Englenreien, Zult ge als kind van God den Heer Eeuwig u vermeien ""

gaande was. Na zijn droom verhaald te hebben, zegde hij der keukenmaarte een dankje voor haar bezorgdheid, en verborg zich onder de dekens. Velen zag hij voorbijgaan - de koorts had den jonker in haar macht - maar wie niet kwam, was de vriendelijke engel van den slaap, die alle rampen en pijnen uren dikwerf vergeten

Terwijl hij nog luisterde naar de zoete geluiden van den witten zanger, verdwijnend in de helderblauwe lucht, sprong een vervaarlijk groot stekelvarken hem naar de keel, beet in felle woede met den schuimenden muil, en deed de jongeling zoo luide om hulp schreeuwen, dat de opgeschrikte dienstbode uit de achterkeuken kwam vernemen, wat er

14

doet, die als haar zusteren, het gebed en de dood, den mensch en vooral den lijder van de dorstige aarde ontvoert naar de hoogten, waar vrede en gemoedsrust in de schaduw van het H. Kruis gezeten zijn. Van de eene dommeling in de andere, zoo eigenaardig hazenslaapkens geheeten, verviel de jonker in volledige slaaploosheid. Ook


het gestommel en dof gemompel, vermengd met korte en lange vloeken en verwenschingen, in de gelag kamer, gaven voor den ongewonen toehoorder overvloed van voedsel aan allerlei nare gedachten. Snakkend naar een teuge frisch water, stond Robrecht op, stapte al tastend door de benedenkamer, ging voorzichtig naar de plaats van het rumoer en sidderde in merg en been bij het aanschouwen van het akelig tooneel in de keuken: de krantenkoopman, straks nog drinkend en dobbelend, lag dood, doorkorven en met bloed bevlekt op een biezen mat, die de broeders reeds gedeeltelijk dichtgeregen hadden, terwijl Liesbeth op den achtergrond stond en hare diensten aanbood. Een zucht tot Onzen Lieven Heer, een zucht van het nietige schepsel tot den Schepper aller levende wezens en levenlooze dingen, werd met een ijselijken vloek beantwoord. Bevend als een riethalm in den wind, kroop Robrecht meer dan dat hij liep naar zijn slaapvertrek en als voorziende, wat hier volgen zou, scheurde hij het voorste vel perkament uit zijn gebedenboek, en schreef van zinnen bijna beroofd. Een spijker, uit den muur getrokken, diende hem tot pen, het bloed eener opzettelijk veroorzaakte wonde in de hand verschafte hem inkt. Bij het akelig flikkerende nachtpitje, door de maarte vergeten, schreef hij in het Latijn, wat de lezer in onze spraak gelieve te volgen: J.(esus) M.(aria) St. R.(obrechtus). "Lieve ouders, vaart eeuwig wel! Ik ben in een moordhol terechtgekomen, 1.000 daalders en nog meer bied ik voor mijn leven. Bidt voor uw Robrecht. Kerstnacht 1473." Het dichtgevouwen perkament ontving een plaats in de scheur van een eikenhouten nachttafeltje, waarbij de jongeling zich op de knieĂŤn wierp tot een vurig gebed, om vergeving af te smeeken voor zijne jeugdige onbezonnenheden en tot uitredding in doodsgevaar. Snel als de bliksemstraal schoot de gedachte tot ontvluchting hem door het hoofd; ijlend van koorts en angst, minder uit vrees voor zich zelf, dan uit teerhartigheid voor zijne in

doodsbenauwdheid komende moeder, sprong onze Robrecht naar het kleine venster der opkamer. Doch al had het opengestaan, dan nog zouden vier zware ijzeren tralies eiken doortocht belet hebben. Zijn hulpgeroep werd weldra beantwoord. Met dat de jonker de kamerdeur opensloeg, stonden wouw Liesbeth en haar broeder Daan met een slachtersbijl in den arm voor zijn aangezicht in al hun vreeselijkheid. "Uw uur is geslagen, spion van den schout!" bulderde de dronken woesteling tot den ongewapenden student. "Ik bid u om de liefde van God, heb medelijden met mijn lieve moeder!" smeekte Robrecht, zich zelf als vergetend. "Wij hebben met je moeder niets uitstaan. Gij komt ons verraden en morgen aanklagen bij dat strenge heerschap op het Avezaath!" "Zoo gij mij het leven laat," bad de jongeling op de knieĂŤn neervallend voor zijne beulen, "beloof ik u al mijn goud en binnen eenige uren duizend daalders naast de heilige verzekering, dat nooit ofte nimmer een simpel woord over mijne lippen zal komen van al hetgeen mijne oogen in dit huis gezien hebben." "Praatjes, valschaard! Morgen gaat gij ons aanklagen en overmorgen hangen we in den strop! Geen genade!" En terwijl hij zijn onschuldig slachtoffer, een lam gelijk, aanzag, steeg met eiken polsslag zijn tijgerwoede. Toen Robrecht zag, dat alle smeekingen vruchteloos afstuitten op deze naar bloed hunkerende wezens, meende hij zijn leven duur te moeten verkoopen, greep naar een stoel, terwijl hij achter de tafel sprong, doch liet oogenblikkelijk de armen zinken, zeggende: "Doe met mij wat God belieft!". Bij de nadering van den derden medeplichtige trad Liesbeth met de lamp in de hand ter zijde en na weinige seconden lag het zielloos lichaam van Robrecht der Wychense Avezathe op den steenen vloer uitgestrekt. Juist toen zijn veege mond de liefdevolle bede 'Jesus, vergeef het hun!" eindigde, begonnen de kerkklokken zijner geboorteparochie met zwaren, vollen toon de Kerstmis in te luiden. De engelenreien werden

15


opgeroepen, de harpen des hemels aan te stemmen tot begeleiding eener schoone zusterziele naar den troon des eeuwigen Lichts. Het lust den lezer evenmin als ons, de verdere uitweiding over deze tijgerdaden in al hare bijzonderheden te volgen. De vermelding zij voldoende, dat Robrecht denzelfden weg opging als de verslagen koopman in kanten. In een mat gewikkeld en met steenbrokken verzwaard, wierpen ze hen beiden in het peilloos diepe veen, ten voedsel van 't wormen vischgedierte. Maanden en jaren trokken langzamerhand een dichten sluier over deze gruwelen. Hoevele pogingen door laag en hoog gerecht werden aangewend om een tipken op te lichten, het een na 't ander bleef vruchteloos, een diep geheim. Toch stond het in de raadsbesluiten der goddelijke Gerechtigheid opgeteekend, dat de schanddaden der Heugtbewoners eenmaal klaar en helder zouden blootgelegd worden, om ook den volgenden geslachten te toonen, dat elke misdaad heure eigen straffen hier op aarde reeds medesleept, hetzij verborgen

krachtige vrouw in den bloei harer jaren tot voor de troon des Rechters, wiens aldoorvorschend oog de droeve beden der krachtelooze ziel en de zuchten van het knagend geweten als vederwolkjes naar den hoogen hemel heeft zien opstijgen. "God heeft haar geoordeeld, dies zwijgen wij." Meer en meer zochten Daan en Gillis de versmoring van hun kloppend geweten in den beker. Met de verandering in het huisgezin naderde de naald des tijds van het jaar 1477 het uur der vergelding. Liesbeths helder hoofd en voorkomende beleefdheden hadden veel aan den bloei der nering toegebracht, haar dood verbrak de spil, waaromheen het meest bewoog. Gillis meende verstandig te handelen geen vrouw van verre te zoeken, maar een welbekende en, wat meer zegt, een welvertrouwde,

of in het openbaar.

lijk met welk schepsel ook. "Huw nooit, Gillis!" dreigde de bierdrinker, "het mocht u later sterk berouwen. Zoo gij toch trouwen wilt, doe het dan gelijk ik met de bierkanne!" En zijn huwelijk met lange teugen bevestigend, sprak hij opgewonden, nu eens fluisterend-heesch, alsof de keel ware dichtgeschroefd, dan met opgeheven, dreigende

Liesbeth had bij den aanvang van heur ongeregeld leven een zwaren strijd te strijden gehad. Is 't eene schaap over de dam, de andere volgen gewillig; zo ook bij haar. De eerste schrede, op den weg der zonde gezet, kostte haar strijd; bij de volgende sloeg het geweten, het hamerken Gods, dat ons ten eeuwigen leven wekt, zoo luide niet meer, en hare dronken broeders bedreigden zo fel, dwongen met het mes op de keel tot een zwijgen des grafs, in een somber mijmeren verviel, geheel en al mensenschuw werd het licht zelfs hinderde haar - en na korten tijd in een zielsziekte stortte, waarvoor geen hulp, geen artsenijen der menschen ter genezing voldoende zijn. En naar den beminnelijken pastoor Adam, den geneesheer en trooster der zielen, te gaan, dat had

•/.e reeds honderd malen begeerd, maar dan hielden duizenden bedreigingen haar terug.

Weldra bemachtigde een brandende koorts het reeds verzwakte lichaam, sloopte het in weinige dagen en sleepte de eertijds zoo

16

een ingewijde der geheimen van familie en

taveerne. Ternauwernood had Daan zulks vernomen, of hij bracht den trouwlustigen broeder de groote gevaren onder het oog van een huwe-

vuisten: het baatte niet.

Goed overleg bleek onmogelijk; Gillis hield woord en zou Hille, de veertigjarige dienstbode, als kind gevonden en bij hen grootgebracht, tot echtvriendinne nemen, al ... kwamen honderd moorden aan het licht. De huisoorlog brak uit op de hevigste wijze en daags voor Gillis' echtverbintenis moest have en goed in helften gesplitst worden,

hetgeen niet dan zonder heftige tooneelen tusschen de twee broeders afliep.

Aan het eind ontving de bierbuik een geldelijke uitkeering, een stuk grond met wat meubelstukken en twee tonnen best bier. Gillis behield het ouderlijk erf. Ieder ging nu zijns weegs. Ettelijke dagen na deze ruwe boedelschei-


NIEUWSBRIEF NIEUWS UIT HET STREEKHISTORISCH MUSEUM

Religie in Maas en Waal: een bijzondere expositie in het Maas en Waalse Streekmuseum vanaf 5 april 1998.

maart 1998

en daarmee het kerstenen van de bewoners. Eerst in de hoger gelegen gebieden, en naarmate de waterbeheersing verbeterde, ook in het benedenstroomse gebied. In de loop der eeuwen is de organisatie van het christendom zich gaan ontwikkelen in parochies, bisdommen en aartsbisdommen. Tot 1559, het

Het is aan de kwaliteit van de zielzorg, zoals die gegeven werd vanuit het kapittel Xanten, te danken dat de reformatie in het land van Maas en Waal niet van de grond is gekomen. Dit is een van de vele stellingen uit een notitie van pater Kees Bak ofm. als voorbereiding voor de expositie "Religie in Maas en Waal". Het streekmuseum liep al enige tijd met plannen om een wisselexpositie in te richten over de godsdiensten in onze streek. Gedacht werd daarbij aan het inrichten van een aantal kamers met voorwerpen welke te maken hebben met de uiterlijkheden van katholicisme, protestantisme en jodendom. Na overleg met adviseurs vanuit de verschillende godsdiensten is het besluit gevallen de diepgang van de expositie te vergroten. Een stuk geschiedenis, de relaties tussen de godsdiensten, de gemeenschappelijkheden, de politieke invloeden etc. zijn beschouwd en al of niet betrokken in de

jaar van de herordening van de bisdommen, viel Nederland onder het aartsbisdom Keulen. Het gebied ten noorden van de rivier de Waal werd bestuurd vanuit het bisdom Utrecht, ten zuiden van de Maas door het bisdom Luik. Opvallend is dat het gebied tussen Maas en Waal onder het aartsbisdom Keulen viel, zij het met tussenkomst van het aartsdiakonaat Xanten. Door Xanten bestaat ook de relatie met St. Victor, de patroonheilige van menige Maas en Waalse kerk.

De oudste tekenen van christendom in onze streek dateren van de derde eeuw. De missionering is door monniken verricht in de vorm van landwinning, het stichten van kerkjes en kapellen

gingen op pad met een draagbaar altaar, vaak in de vorm van een kist met handelswaar. Werden ze in de uitoefening van hun ambt gesnapt dan moest daarvoor een boete worden betaald. Zo

Zoals de aanhef van dit artikel al zegt is het kapittel (een vergadering van collegiale kerken) Xanten van grote invloed geweest op de ontwikkeling van het Maas en Waalse land. Zo'n kapittel steunde op een rijk bezit aan land en goederen. Zo ook Xanten in Maas en Waal. Aan dit bezit was vanouds ook de verplichting tot zielzorg verbonden. Voor Maas en Waal is deze zielzorgvoorziening zo belangrijk en goed van kwaliteit uitvoering. geweest, dat zij het gebied in de reformatietijd Met deze tentoonstelling gaat de inrichting van voor het katholieke geloof behouden heeft. het museum, voor het eerst sinds de evacuatie, Na 1559 kwam het gebied ten Noorden van de weer eens ingrijpend veranderen. Bijna een Waal onder het nieuwe aartsbisdom Utrecht, ten gehele verdieping wordt erdoor in beslag geno- zuiden van de Maas onder het bisdom Den men. De inrichting van het streekmuseum in gro- Bosch. Opnieuw was het land van Maas en Waal te en kleine kamers komt hierdoor weer eens tot (inclusief de dorpen Keent, Dieden en Ooijen aan haar recht. De verschillende godsdiensten krij- de overkant van de Maas) een uitzondering. Het gen allen hun eigen appartement, als een rode werd ingedeeld bij het bisdom Roermond. Dit draad zullen gebruiken als doop, communie en bisdom heeft echter moeilijk toegang tot het belijdenis, huwelijk en overlijden in beeld worden gebied kunnen krijgen. Hierdoor lag de weg open gebracht. voor ordegeestelijken zoals JezuĂŻten en Minderbroeders om in het gebied te werken. De paters


katholieken en hervormden minder gespannen. Er werden regelingen getroffen over gebruik of

(van BelgiĂŤ via Brabant naar Tiel en Utrecht), maar ook aan de Oost-West route (van Duitsland via Kleef, Nijmegen naar Zaltbommel en verder)

teruggave van kerken. Op veel plaatsen werden

lagen. Omdat in plaatsen als Tiel en later ten

"schuur- of schuilkerken" ingericht. Ook slotkapellen hebben als kerkruimte gefungeerd. Voor-

gevolge van een wet in het hertogdom Gelre de

bisdom Roermond opgegeven en is Maas en

schijn omdat de steden de joden nodig hadden voor het drijven van handel en daarmee het verwerven van inkomsten. Ook Druten heeft in de

rond 1680/1690 werden de verhoudingen tussen

aanwezigheid van Joden was verboden weken beelden hiervan zijn slot Sterkenburg in Wamel de gelovige Joden uit naar de dorpen om de groen slot Doddendaal in Ewijk. In 1801 werd het tere plaatsen. Echter de verbanning was slechts Waal kerkelijk bestuurd vanuit Grave. In 1853

kwam het gebied bij het bisdom 's-Hertogenbosch. Een situatie welke tot de dag van vandaag voortduurt.

latere periode een grote groep Joden binnen haar grenzen gehad.

Interessant is ook de mogelijkheid dat veel van In de jaren na 1559 is de reformatie ontstaan. thans voorkomende namen door vermenging

Mogelijk onder invloed van zakelijke belangen heeft met name de adel zich afgewend van het katholieke geloof. In Maas en Waal wordt voor het eerst in 1566 over de beeldenstorm gespro-

van religie afstammen van Joodse families. In onze streek gaat het dan om namen als Van Leeuwen, Van Dijk, Van Dam, De Jong, Kalkers, Sontag, Van Veen, De Waal, Van de Beek, Van

ken in Batenburg. In 1444 is de kerk van de stad

Beem, Koppens, Levinson, Markus, Van der Pol,

Batenburg tot kapittelkerk van het aartsdiako-

Sanders, Visser en Van Zon.

naat Xanten verheven. Dit gebeurde op voorspraak van Dirk van Bronkhorst-Batenburg. Het waren de nazaten van deze heer van Batenburg

welke een ernstig verschil van mening hadden met het kapittel van Batenburg hetgeen in deze streek de aanzet tot de Hervorming heeft gegeven. Door de jaren heen zien we dat de hogere standen (en hun afhankelijken) zich wenden tot

het nieuwe geloof. In de meeste dorpen van Maas en Waal ontstonden kleine Hervormde gemeenten. Eeuwen heeft deze situatie geduurd. Een moeilijke periode omdat de meeste dorpen zich geen predikant konden veroorlo-

ven. In 1965 had alleen Beuningen nog een eigen predikant. Vanaf dat jaar ontstond een beweging welke ertoe heeft geleid dat in 1968 de Hervorm-

de Streekgemeente Maas en Waal tot stand kwam. In 1978 kwam de kroon op het werk van de ds. Frans Don en Henk ten Boom, hervormden en gereformeerden verenigden zich in de

Het onderzoek naar de genealogie van de Maas

en Waalse Joden gaat verder. De bedoeling is dat ter gelegenheid van de expositie een boekje over dit onderwerp verschijnt. Hoe wordt dit stuk geschiedenis van Maas en Waal in beeld gebracht? Het museum zal aan de hand van maquettes en plattegronden de loka-

ties inzichtelijk maken waar in de loop der eeuwen verschillende uitingen van godsdienst hebben geworteld. Maar niet alleen dat. Ook de vele uitingen van het Rijke Roomsche Leven zullen uit de schatkamers van de Maas en Waalse kerken komen en tijdelijk onderdak vinden in BenedenLeeuwen. Evangelische gemeenten stellen hun bijzondere stukken ter beschikking. Joodse

stukken komen van particulieren, het Joods Historisch Museum in Amsterdam alsmede de Joodse Gemeenschap in Nijmegen. Doopboeken, Statenbijbels en andere historische stuk-

Evangelische Streekgemeente Maas en Waal.

ken. Ook uit particuliere verzamelingen zijn vele

Een geheel ander verhaal is de aanwezigheid van Joodse mensen in dit gebied. En toch, zegt onderzoeker Jem van den Burg, zijn er sterke vermoedens dat er al in de Middeleeuwen Joden waren in Dreumel, Wamel en Appeltern. Dit is verklaarbaar door het feit dat

voorwerpen afkomstig welke ook in de huidige, ontkerstende, maatschappij nog, of mogelijk opnieuw, gevoelens bij de mensen losmaken. In ieder geval wil het museum een brug slaan tussen die generaties. Naast tastbare zaken zal een diaklankbeeld de geĂŻnteresseerde bezoeker een beeld geven van kerken, kloosters en al wat met godsdienst te

deze dorpen op de handelsroute Noord-Zuid


maken heeft gehad. De expositie zal worden geopend op zondag 5 april en duurt tot en met 28 juni 1998. Het museum is geopend op zondag, dinsdag en woensdagmiddag van 2 tot 5 uur. Voor groepen zijn op afspraak andere tijden mogelijk.

films:

- Historische beelden vanuit Maas en Waal - Een mens is nooit te oud ... - Promotiefilm van de stichting Tweestromenland in Beeld en Geluid.

20.30 uur: Aanvang jaarvergadering 1998. De agenda is u reeds toegezonden. NIEUWS VAN DE EVENEMENTENCOMMISSIE.

Jaarprogramma 1998 De Evenementencommissie is één van de werkgroepen van de Historische Vereniging. De voornaamste activiteit is het organiseren van excursies, ons reisbureau zogezegd. Maar niet alleen reizen. Samen met de Stichting Baet en Borgh en het Streekhistorisch Museum Tweestromenland organiseert de Evenementencommissie voor de 5 gemeenten in onze regio het jaarlijkse Monumenten Weekend. Toon Banken uit Beneden-Leeuwen is de inspirerende voorzitter. Onlangs is Evenementencommissie met twee enthousiaste dames uitgebreid. Ook Baet en Borgh heeft een extra medewerker toegevoegd om het Monumenten Weekend 12 en 13 september nog beter te doen slagen.

De parkeergelegenheid aan de Kasteellaan is beperkt. Voldoende ruimte is er op het Europaplein bij het gemeentekantoor. Via dit gebouw is een doorsteek naar de Kasteellaan.

Woensdag 13 mei 1998. Historische speurtocht in Nijmegen 19.00 uur: Verzamelen in restaurant-café de Karseboom, Van Broeckhuysenstraat 12, tel.0243229253.

Aan de hand van foto's en een beschrijving loopt u door historisch Nijmegen. Na ca. 2 uur komt u aan in café-restaurant de Waag, Grote Markt 26 (tel 024-3607934), waar we onder het genot van een kop koffie of drankje nog wat napraten over wat we gezien hebben. Wilt u deelnemen dan dient u zich uiterlijk 1 mei 1998 telefonisch op te geven bij het documentatiecentrum tel 024-6413012, of bij A. Banken tel De activiteiten voor 1998. Reserveer de data 0487-593505. De kosten bedragen voor leden alvast in uw agenda ƒ 12.00, voor niet-leden ƒ 14,00. Dit is inclusief twee consumpties. Dinsdag 17 maart 1998. Jaarvergadering HisHoe bereikt u de Karseboom? Vanaf het bekentorische Vereniging de Keizer Karelplein rijdt U de Oranjesingel richZaal 1 van Zaal Sterrebos. Hoofdingang Kasteel- ting Arnhem. U neemt de eerste afslag rechtsaf laan 4/6 te Wijchen. en parkeert 100 m. verder op de Wedren en 19.00-20.15 uur: Voorprogramma, verzorgd loopt terug naar de Oranjesingel, steekt bij het door Stichting Tweestromenland in Beeld en kantongerecht over, een stukje rechtdoor en rechtsaf de van Broeckhuysenstraat in. U kunt Geluid. Deze in Wamel gevestigde stichting wil de ook proberen een parkeerplaatsje dichter bij te geschiedenis van het rivierenlandschap en zijn vinden. Vanaf de Oranjesingel slaat u dan linksaf bewoners vastleggen met hedendaagse midde- en probeert daar of u uw auto kwijt kunt. len. Zo ontstaat een audio-visueel archief dat bestemd is om gebruikt te worden door instellin- Zaterdag 23 mei 1998. Themaexcursie naar gen in de regio doch waaruit ook de omroepen Verenigingscentrum van de Nederlandse kunnen putten. Recent is vanuit de stichting een Genealogische Vereniging Nova documentaire uitgezonden over de afbraak (NVG) te Naarden. en nieuwbouw van bejaardenhuis St. Henricus in Deze vereniging is in 1946 opgericht en brengt zoekers en belangstellenden naar voorouders Wamel. Op het programma staan de volgende korte samen. Dit gebeurt door het uitgeven van een


maandblad, het inrichten van een documentatiedienst, een knipselkrant, etc. Er zijn 31 regionale

afdelingen, waaronder Nijmegen, waar leden terecht kunnen voor informatie.

Het programma is als volgt: 08.30 uur: 10.00 uur:

Vertrek vanaf het Documentatiecentrum in Wijchen met eigen vervoer. Ontvangst met koffie door het bestuur van de NGV. Rondleiding en informatie over verschillende diensten. 11.00 uur: Vrij onderzoek en gebruik van documentatiemateriaal zoals het Centraal Naamregister. De kosten voor deelname bedragen ƒ 23,00 per persoon.

Deelnemers kunnen zich tot uiterlijk 10 mei 1998 telefonisch opgeven bij het documentatiecentrum, tel 024- 6413012 of bij de heer A. Banken tel 0487-593505.

Vervoer naar Naarden v.v. De Evenementen Commissie wil het carpoolen coördineren en deelnemers daarover telefonisch inlichten. De aangewezen chauffeurs krijgen een passende kilometervergoeding. Bij aanmelding gelieve U aan te geven of U zelf wilt rijden, dan wel wilt meerijden.

het vestingsstadje. Ca. 17.00 uur: Einde excursie. De kosten voor dit uitstapje bedragen voor leden ƒ 17,00 per persoon. Niet-leden betalen ƒ 19.00 per persoon. Dit is inclusief een kop koffie, entree Maarten van Rossum museum en gids. Aanmelden uiterlijk 6 juni bij het Documentatiecentrum tel. 024-6413012 of bij de heer A. Banken tel 0487-593505.

Zaterdag 12 en zondag 13 september 1998. Open Monumenten Weekend De Evenementencommissie organiseert samen Zaterdag 20 juni 1998. Middagexcursie naar met de Stichting Baet en Borgh en het StreekhisZaltbommel torisch Museum Tweestromen land het Open 13.30 uur: Verzamelen café-restaurant Monumenten Weekend. De Verdraagzaamheid, Waalkade 6, Zaltbommel Het landelijke thema dit jaar is: Restauraties, tel.0418-512557. ambachten en historische bouwmaterialen. Stadswandeling o.l.v. een WV-gids met o.a. De commissie verzoekt uw medewerking bij de bezoeken aan de St. Maartenskerk en het Maarinvulling van dit thema. Heeft u ideeën of kent u ten van Rossum Museum. iemand die bijvoorbeeld een historisch pand aan het restaureren is, geef dit dan door. De bedoeZaltbommel, zo dichtbij en toch bij velen onbe- ling is opnieuw het gehele gebied van de kend, heeft een grote historische achtergrond. gemeenten Beuningen, Heumen, Druten, West Met name in de 80-jarige oorlog heeft het stadje Maas en Waal en Wijchen erbij te betrekken. grote invloed op de geschiedenis gehad. Ook in Weet u iets of heeft u een idee, bel voor 1 april jongere tijden hebben veel bekende mensen in even met de heer A. Banken, tel 0487-593505. Zaltbommel verbleven. Bekend is ook dat de gebroeders Philips, de stamouders van het Phi- Zaterdag 26 september 1998: lipsconcern, in Zaltbommel zijn geboren. Het "Laatste Zaterdag van September" geboortehuis zal zeker niet ontbreken in de Najaarsexcursie naar Delft. rondwandeling. Karl Marx, een neef van de Phi- Busreis naar de stad van (Delfts)blauw en oranje lipsen schreef er aan "Das Kapital", bekende (van het vorstenhuis). Dit programma is nog niet componisten zoals Frans Léhar en Edouard uitgewerkt. Zeker is een stadswandeling en een Manet verbleven om uiteenlopende redenen in bezoek aan de Nieuwe Kerk met de grafkapel


van het Huis van Oranje. In het juninummer van het Tijdschrift zal alle verdere informatie worden gegeven.

Noteer alvast de datum in uw agenda. De kosten van deelname aan kleine excursies dient u ter plaatse te voldoen, die voor de najaarsexcursie zoals gebruikelijk vooraf door storting op rekening nr. 2622012 t.n.v. de penningmeester van de Historische Vereniging Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. De Evenementen Commissie doet haar best u jaarlijks een aantrekkelijk programma aan te bieden tegen de laagst mogelijke kosten. Toon uw belangstelling door aan de activiteiten deel te nemen. Verdere informatie ontvangt u via uw regionale dag- en weekbladen. Piet Luites, PR medewerker Historische Vereniging Tweestromenland.

/tjcsr . ver* . rvri=rE'S~rnofHKNL-'*Hfr r^s^pigiii^fy^aws^^ .MXIVIS

EN

Wx'l^-lt.SE'

GSSt-^lCHTEN

GENEALOGISCH NIEUWS

UITNODIGING VOOR DE MAAS EN WAALSE GENEALOGISCHE CONTACTDAG

De werkgroep Maas en Waalse Geslachten van de Historische Vereniging Tweestromenland organiseert voor de negende maal op zaterdag 25 april 1998 haar tweejaarlijkse genealogische contactdag, die voor iedere belangstellende toegankelijk is. Zo worden mensen in de gelegenheid gesteld gegevens uit te wisselen en contacten te leggen. Ook dit jaar wil de werkgroep Maas en Waalse

Geslachten de contactdag houden in het Streekdocumentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur. Vele gastmedewerkers, zoals de NGV, afdeling Betuwe, afdeling Kwartier van Nijmegen en afdeling Land van Cuyk en Ravenstein, computerinformatie, heraldiek en andere genealogische instellingen en particulieren verlenen vrijwillig hun medewerking om deze dag te doen slagen. Zij komen met een contactdienst/ledenservice, genealogische- en heraldische naslagwerken, publiciteitsmateriaal, computerinformatie en demonstratie, DTB-fiches, kaartmateriaal (o.a. kadaster en Nijmegen in Kaart) en, indien mogelijk, met informatiemateriaal, speciaal afgestemd op beginners. De bezoekers kunnen in het centrum de collectie genealogische en historische boeken, tijdschriften, foto's, dia's, microfiches van de Mormonen, bidprentjes, alsmede kopieĂŤn van de Doop-, Trouw en Begraafboeken (1609-1811) van de dorpen uit haar werkgebied en van de Brabantse Maaskant raadplegen. Ook het unieke computerbestand van de dopen en de huwelijken is aanwezig (zie onder). Aankoop van de huwelijksbestanden, DTBinventaris, boeken en tijdschriften van de werkgroep en de vereniging is mogelijk bij de boekentafel van de vereniging. De werkgroep Maas en Waalse Geslachten maakt deel uit van en wordt financieel gesteund door de Historische Vereniging Tweestromenland. De werkgroep heeft zich ten doel gesteld alle Doop-, Trouw- en Begraafboeken (1620-1811) van de dorpen in haar werkgebied te kopiĂŤren en toegankelijk te maken door middel van fichering. Elke aantekening is genoteerd op een fiche. De fiches zijn vervolgens alfabetisch gerangschikt en in laden ondergebracht. Het totaalbestand omvat meer dan 100.000 fiches. Daarnaast zijn de aantekeningen verwerkt via een computer en is het door middel van een zoekprogramma mogelijk zeer snel toegang te verkrijgen tot de inschrijvingen. Zo is er een toe-


gang ontstaan op de huwelijken en gedeeltelijk op de dopen. Het restant dopen en de begraafaantekeningen staat voor de nabije toekomst op het programma. Van de gemeenten Heumen en Wijchen zijn microfiches van de Burgerlijke Stand (18131892) aanwezig. Geslaagde contactdag Om deze dag tot een voor u geslaagd geheel te maken wordt u aangeraden zoveel mogelijk gegevens mee te brengen, opdat de dag zowel voor u als voor anderen een optimaal resultaat zal hebben. Voor uitbreiding van onze bidprentjescollectie vragen wij u om bidprentjes dan wel kopieën hiervan, indien u deze heeft. Programma 09.30 uur: Centrum open; bezoekers melden zich bij de receptie. 10.00 uur: Aanvang negende genealogische contactdag. 10.30 uur: Officiële opening met een kort welkomstwoord door mr. W.J. Meeuwissen, gemeente-archivaris van Nijmegen. 16.30 uur: Sluiting. (Omstreeks 12.30 uur bestaat er mogelijkheid voor een lunch). Bereikbaarheid Het Streekdocumentatiecentrum, telefonisch bereikbaar onder nummer 024 - 6413012, is gevestigd in het souterrain van het Gemeentekantoor van de gemeente Wijchen, Kasteellaan 24 te Wijchen, tegenover het kasteel. Als u per trein wilt komen is dat alleen mogelijk met de stoptrein vanuit 's-Hertogenbosch of Nijmegen, elk half uur. Vanaf het station via de Bronkhorstlaan naar de Kasteellaan (richting centrum) en het Gemeentekantoor, waar het Streekdocumentatiecentrum is ondergebracht.

Wie per auto komt, wordt aangeraden via de Stationslaan te rijden en bij het NS-station af te slaan richting centrum (parkeerroute Gemeentekantoor). Er is voldoende parkeergelegenheid achter het Gemeentekantoor.

De ingang van het Streekdocumentatiecentrum is met borden aangegeven. De toegangsprijs is ƒ 2,50 per persoon, bij entree te voldoen. Tegen bescheiden prijzen zijn koffie, thee, broodjes etc. verkrijgbaar. Informatie kunt u schriftelijk krijgen via postbus nummer 343, 6600 AH Wijchen t.n.v. de werkgroep Maas en Waalse Geslachten, dan wel telefonisch via nummer 024 - 6413012.

GENEALOGISCHE DAG BRABANT 19 SEPTEMBER 1998

Zaterdag 19 september 1998 vindt voor de derde keer de Genealogische Dag Brabant plaats in het Rijksarchief te Den Bosch. Als bijzonder thema staat centraal Belastingen. De organisatoren, Brabants Heem, en Rijksarchief, hebben een ludieke prijsvraag samengesteld. Eenieder wordt aangemoedigd een verhaaltje of kort artikel te schrijven over een originele archiefvondst over smokkelen, accijns- of belastingontduiking voor mensen, paarden of koeien, het bedenken van een goede smoes bij te weinig aangegeven drank of bier etc. Vermeldt -naast uw eigen gegevens- ook uit welke bron u dit haalde (welk archief, inventarisnummer, bewaarplaats, folionummering enz.). Stuur het verhaal vóór 31 mei 1998 naar: Rijksarchief Noord-Brabant, Zuid-Willemsvaart 2, 5211 NW 's-Hertogenbosch, o.v.v. 'prijsvraag belastingontduiking'. Er wordt een prijzenbedrag van in totaal ƒ 225,beschikbaar gesteld. Om in stijl van het thema van deze dag te blijven, slaan wij u bij deelname aan voor de volgende belastingen: Tolgeld: ƒ 7,50 deelnamekosten per persoon (hierbij inbegrepen 2 consumptiebonnen) Accijnzen: ƒ 7,50 per lunch.

De werkgroep Maas en Waalse Geslachten is op deze dag aanwezig.


OPROEP VOOR BOEK "MAAS EN WAALSE GESLACHTEN"

PRESENTATIE BIBLIOGRAFIE TWEESTROMENLAND

OP 25 NOVEMBER 1997 Gezien de vele reacties op het kwartierstatenboek is de werkgroep Maas en Waalse Geslachten van de Historische Vereniging Tweestromenland voornBmens om in hat jaar POOO ter gele-

genheid van haar tiende genealogische dag opnieuw een boek uit te geven. Dit boek zal deels een aanvulling bevatten op het "kwartierstatenboek Maas en Waal", dat in 1990 door de vereniging is uitgegeven. Behalve nieuwe kwartierstaten zullen er Maas en Waalse genealogieën en familiegeschiedenissen in beschreven worden, alsmede artikelen die van enige genealogische waarde zijn. Een kwartierstaat moet uit minstens 31 kwartieren bestaan. Betreffende de genealogieën is het de bedoeling dat er minimaal drie generaties in het Maas en Waalse gebied hebben gewoond. Bij familiegeschiedenissen kan gedacht worden aan families of personen die in dit gebied een bepaalde rol hebben gespeeld of op een bepaalde manier bekendheid hebben genoten, zoals bijvoorbeeld: een huisarts, burgemeester, geestelijke, onderwijzer, notaris, molenaar, fabrikant, winkelier, kunstenaar, bestuurder, wonderdokter. We zijn nu op zoek naar mensen die door middel van een publikatie een bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming van dit boek. Wilt U reageren, hebt U vragen of andere ideeën neemt U dan vóór 30 juni a.s. contact op met: W. Arts Werkgroep Maas en Waalse Geslachten Postbus 343 6600 AH Wijchen tel. 024-6413012 of 024-6416247

In de Nieuwsbrief in nummer 94 van het Tijdschrift is reeds ingegaan op de presentatie van de bibliografie Tweestromenland, welke op 25 november 1997 in het kasteel te Hemen is gehouden. Hieronder is het welkomstwoord van de voorzitter van de vereniging opgenomen, evenals de woordelijk weergegeven lezing, die op die avond is gehouden door de samensteller, de heer M. Bergevoet. "Hartelijk welkom, dames en heren Het is mij een groot genoegen u hier vanavond op deze historische plaats te mogen ontmoeten. Allereerst vanwege de plek, een kasteel uit de 16e eeuw. Prachtig gerestaureerd, uniek door zijn overdekte weergangen, door de Brediusstichting deze avond welwillend beschikbaar gesteld aan de Historische Vereniging Tweestromenland. De Historische Vereniging of kortweg "Tweestromenland" zoals we door de leden van het eerste uur worden genoemd, heeft heel goede herinneringen aan kasteel Hernen als lokatie voor haar exposities. Dan denk ik aan een zestal kersttentoonstellingen die hier zijn gehouden, o.a. over de watersnood 50 jaar na dato in 1976. En de expositie: "Van Kerst tot Driekoningen" in 1980. Deze exposities trokken duizenden mensen. Het is misschien aardig om in dit verband te vermelden dat de zalen in het kasteel niet verwarmd waren. Tijdens het inrichten droegen de mensen van de tentoonstellingscommissie een extra trui en sjawl. Bij wijlen de heer Bredius kon men zich soms warmen en was er een beker warme chocolademelk. Alleen tijdens de exposities werden de kolenkachels gestookt!! Kortom, tijden om nooit te vergeten. Daarom verheugt het mij om hier vanavond weer te zijn, maar nu ter gelegenheid van de uitreiking van de "Bibliografie Tweestromenland".


Een lang gekoesterde wens is hiermee in vervulling gegaan. Het toenmalige bestuur had in 1972 het plan opgevat om tot een uitgave van een bibliografie te komen. Er werd een "commissie bibliografie" ingesteld waarvan vanavond de oud-leden aanwezig zijn, te weten: de heren Bergevoet, Menting en Trijsburg (Dhr. ten Boom, ook een oud-lid van die commissie heeft laten weten dat hij hier vanavond helaas niet kon komen.) Het lag in de bedoeling om de bibliografie uit te geven ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de Vereniging in 1979. Uiteindelijk heeft het 25 jaar geduurd voordat het zover was. Op zich is dat natuurlijk ook weer een mijlpaal! Exact een jaar geleden lag het manuscript van de bibliografie in het documentatiecentrum van de Vereniging in Wijchen. Hier was 25 jaar nauwgezet speurwerk door Martin Bergevoet aan voorafgegaan, de laatste 10 jaar bijgestaan door Piet Lemmers die alle door Martin Bergevoet verzamelde gegevens met zijn computer heeft verwerkt. Nu hadden we dus 346 bladzijden tekst, waarin ruim 5000 titels waren verwerkt! Een ad-hoc commissie is er het afgelopen jaar druk mee geweest om de biblografie uit te kunnen geven. Vooral de financiering heeft veel tijd gevergd. Want zoals zoveel verenigingen heeft ook de Historische Vereniging Tweestromenland geen eigen middelen om zo'n boek te bekostigen. Daarom is een woord van dank aan de subsidiënten ook zeker op zijn plaats. Ik wil ze hierbij graag noemen, dat zijn: Het Anjerfonds, de RABO-bank West Maas en Waal, de Provincie Gelderland, het VSB Fonds, de Stichting Fonds Marlens van Sevenhoven, de Gemeente Druten en de Gemeente West Maas en Waal. De andere gemeenten in ons werkgebied hebben onze aanvraag in behandeling. Toen duidelijk werd dat we op voldoende financiële steun konden rekenen zijn we aan de slag gegaan om het boek een gezicht te geven. Om

8

het geheel te verluchtigen zijn er ook foto's uitgezocht, een tijdrovend maar zeer interessant karwei. Ook hebben we bepaald hoe de kaft er uit moest gaan zien, welke landkaart we konden gebruiken, etcetera. De bibliografie heeft nummer 13 in de Tweestromenlandreeks gekregen. Het boek in zijn uiteindelijke vorm hebben we gisteren van de drukker in ontvangst genomen. Het ziet er schitterend uit. Wij zijn dan ook terecht trots op deze uitgave. Om hiervan getuige te zijn hebben we u, heel toepasselijk, uitgenodigd in de bibliotheek van de Brediusstichting. Ik wens u nog een prettige avond. Wies Berris-Visschers voorzitter

TOTSTANDKOMING VAN DE BIBLIOGRAFIE TWEESTROMENLAND (LEZING MARTIN BERGEVOET)

Inleiding Toen het ledental van de historische vereniging Tweestromenland, opgericht in 1964, bleef groeien, en daarmee ook het aantal mensen dat in een of ander aspect van de geschiedenis van deze streek was geïnteresseerd, begon zich het gemis aan een lijst van wat er over Tweestromenland gepubliceerd was, te laten gevoelen. Ook van de zijde van het onderwijs bleek voor zo'n lijst wel belangstelling te bestaan. Daarom stelde het bestuur in 1972 een commissie in met de opdracht tot het samenstellen van een "streekhistorische bibliografie" van het werkgebied van de vereniging. Deze commissie bestond uit de heren J. Trijsburg, secretaris van Tweestromenland, G.J. Mentink, rijksarchivaris in Gelderland, H. ten Boom, hervormd predikant en historicus te Wamel en ondergetekende. Die was destijds nét werkzaam bij het gemeentearchief in Venlo en


geslaagd voor het diploma middelbaar archiefambtenaar, maar daarvóór vanaf 1964 al actief binnen Tweestromenland als lid van de museumcommissie en schrijver van een aantal artikelen in het verenigingsblad. Bovendien was hij mede-auteur van een boekje over de parochiegeschiedenis van Druten. In het kader van dat onderzoek had hij al een literatuurlijst van circa 250 publicaties aangelegd, dus een eerste begin was er.

een ploeg vrijwilligers een zeer groot aantal zaterdagen besteed. Daarnaast werd voortgegaan met het doorwerken van een aantal handboeken, het nalezen van de daar genoemde literatuur, en zo verder (z.g. sneeuwbal-systeem). Vervolgens werden een zeer groot aantal catalogi van diverse antiquarische boekhandels en veilinghuizen, over een lange reeks van jaren doorgespit, evenals al bestaande bibliografieën, zowel algemene als van specifieke vakgebieden. De samensteller heeft hierbij getracht zoveel mogelijk titels onder ogen te krijgen (zg. autopsie).

concreet een onderwerp aan te snijden, is over het algemeen buiten beschouwing gelaten. Wél zijn vragen in de zoekrubrieken van vooral genealogische tijdschriften opgenomen. Historische artikelen in de diverse edities van De Gelderlander Pers en inventarissen van archieven zult U tevergeefs zoeken in de Bibliografie; beide onderdelen vergen een eigen, uitgebreid, specialistisch en tijdrovend onderzoek. Wie zich geroepen voelt kan dus nog vooruit. Nóg een ander criterium is bewust buiten beschouwing gelaten: de kwaliteit van het geschrevene. Enerzijds omdat de samensteller zich niet steeds competent acht om te oordelen over alles wat er geschreven is, anderzijds omdat in kwalitatief minder goede werken tóch veel wetenswaardigs te vinden valt, terwijl er in algemeen aanvaarde standaardwerken heus wel "missers" voorkomen. De gebruiker oordele derhalve zélf wat hij/zij onder ogen krijgt; de hedendaagse onderzoeker is daartoe ook heel best in staat! Om niet steeds te blijven verzamelen, maar ook eens tot een uitgave te komen, is gaandeweg de datum van 31 december 1977 als sluitingsdatum genomen. Titels, die na die tijd zijn verschenen, worden in de rubriek "Literatuursignalement" van het tijdschrift Tweestromenland opgenomen, voor de eerste maal in nummer 29 (nov. 1978). Omdat publikatie toch nog langer op zich liet wachten dan aanvankelijk de bedoeling was, heeft de redactie van het tijdschrift en de Tweestromenlandreeks in de winter van 1985-'86 besloten, alle tot en met 1984 verschenen titels alsnog in de bibliografie op te nemen, om deze daardoor meer "bijdetijds" te maken. Dit was temeer nodig, omdat in de rubriek Literatuursignalement - vanwege de beperkte ruimte - een aantal minder belangrijke artikelen, vooral uit de in de streek verschijnende weekbladen, niet kon worden opgenomen.

Selectie van de titels In de bibliografie werden die boeken en tijdschriftenartikelen opgenomen, die geheel of gedeeltelijk handelden over Tweestromenland als geheel, plaatsen daarin of personen en families in, uit of genoemd naar plaatsen in die streek. Eén simpele vermelding van de streek of een plaats in een geheel boek of artikel, zonder

Beschrijving van de titels Voor het beschrijven van de titels is gekozen voor de door de Rijkscommissie van advies inzake het Bibliotheekwezen uitgegeven "Regels voor Titelbeschrijving van boeken en periodieken". Deze regels zijn echter niet tot in alle finesses gevolgd; praktische hanteerbaarheid, het doel van de bibliografie, maakte dit voor ons ook

Het doel van de Streekhistorische Bibliografie was het geven van zo volledig mogelijke informatie over wat er reeds was geschreven over Tweestromenland, zowel voor gebruik door de wetenschappelijk onderzoeker als door amateur-historici, genealogen en andere geïnteresseerden. Gaandeweg bleek de vraag, wat "historisch" was en wat niet, dermate moeilijk te beantwoorden, dat besloten werd, het onderwerp te verruimen tot "Streekbibliografie". Opsporen van titels Het opsporen van titels is geschied volgens een "gemengd" zoekplan. Begonnen werd met het doorwerken van de catalogi van de Bibliotheek Gelderland in Arnhem en het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen; hieraan is door

9


onnodig.

Ordening van de titels Als primair ordeningssysteem is gekozen voor een onderwerpsgewijze indeling, gebaseerd op de Universele Decimale Classificatie. Dit is een systematische classificatie, als hulpmiddel bij het rubriceren van alle soorten van documenten op alle terreinen van het menselijk kennen. De U.D.C, is universeel, omdat hij het totaal van de menselijke kennis, het menselijk handelen en denken omvat. Het indelen van alle onderwerpen is mogelijk, óók van nieuwe onderwerpen. De U.D.C, is óók universeel tengevolge van een wereldomvattend gebruik van de classificatie, maar evenzeer door de gemeenschappelijke arbeid van zeer veel medewerkers in meer dan veertig landen. De U.D.C, is decimaal. Dat betekent dat het principe van indeling en rangschikking berust op het gebruik van decimale getallen. De internationale praktijk bewijst, dat dit voordelen bezit boven andere aanduidingen, waarbij de indeling in beginsel van het algemene naar het bijzondere gaat. Als classificatie kenmerkt de U.D.C, zich door een groepering van soortgelijke begrippen in een tiental hoofdgroepen, aangeduid door een getal. Elke hoofdgroep wordt onderverdeeld in tien subgroepen en zo voorts in voortdurend toenemende verfijning. De op deze wijze ontstane getallen kunnen in principe zó flexibel worden toegepast, dat een benadering van in te delen informatie vanuit vele gezichtspunten mogelijk is en dat daarbij vele facetten van een onderwerp kunnen worden onderscheiden. Voor ons doel was een indeling tot in de allerlaatste finesses niet nodig of gewenst. Daarom is als basis genomen een uittreksel uit de verkorte Nederlandse uitgave van de U.D.C. Er is voor gekozen om slechts één codenummer te gebruiken, en waar meerdere nummers mogelijk waren te verwijzen.

Secundair ordeningssysteem Per onderwerp van de U.D.C, zijn de titels alfa-

10

betisch geordend op hoofdwoord. Hiervoor is de auteursnaam gebruikt, en bij het ontbreken daarvan het eerste woord van de titel dat geen lidwoord is of een als serienummer gebruikt rangtelwoord. Als een getal als hoofdwoord voorkomt, is dit voluit opgenomen, in de taal van de publikatie.

Ontsluiten Om het gebruik van de bibliografie te vergemakkelijken, zijn er een aantal indices toegevoegd, zoals op de gebruikte onderwerpen van het U.D.C.-systeem, op de auteursnaam, op geografische namen en op persoons/familienaam. Bovendien is een lijst van gebruikte afkortingen opgenomen, evenals een overzicht - met kaart - van de plaatsen en gehuchten in Tweestromenland. Waarom heeft het zo lang geduurd? U zult zich afvragen, waarom het verschijnen van de Bibliografie zo lang op zich heeft laten wachten. Een aantal redenen kan ik U aangeven, niet alle. In de eerste plaats zijn in deze bibliografie circa 5400 titels opgenomen. In de tweede plaats dienden die zo correct als mogelijk te worden weergegeven, hetgeen voortdurende controle vereiste. Vervolgens moesten de handgeschreven systeem kaarten worden uitgetypt op fiches en wederom gecontroleerd op eventuele typefouten. De fiches werden geordend zoals aangegeven en doorgenummerd, waarna de verwijzingen konden worden aangebracht. Net toen dit allemaal klaar was werd besloten de bibliografie uit te breiden tot en met het jaar 1984. Weer overtypen van fiches, controle op typefouten en correcte weergave, invoegen in het bestaande systeem, opnieuw doornummeren en opnieuw maken van verwijzingen. Vervolgens moest het geheel in een geautomatiseerd bestand worden ingevoerd. Halverwege de jaren tachtig was dat nog een enorme klus, waarvoor zelfs eerst programmatuur moest worden ontwikkeld. De heer Piet Lemmers heeft daarbij enorm veel werk verzet. Het aldus ontstane copcept werd enkele keren bijgeschaafd en evenzovele keren gecontroleerd en gecorrigeerd. Daarna is het door organisatorische en financiële problemen nog enkele jaren in de kast bij Tweestromenland blijven liggen. Niet voor niets kreeg de


bibliografie in de Tweestromenlandreeks het volgnummer 13 mee! Maar na een zwangerschap van vijfentwintig jaar is de vrucht dan toch voldragen en de bevalling aanstaande.

Slotopmerkingen Deze bibliografie moet worden gezien als een "eerste aanzet tot", een "eerste proeve van". De samensteller is zich daarvan terdege bewust. Zo zullen er titels in voorkomen, die overbodig blijken te zijn. Er zullen ook titels ontbreken: veel materiaal zal nog doorgewerkt moeten worden om enigermate volledig te kunnen zijn. Tweestromenland en de samensteller zullen dan ook gaarne Uw op- en aanmerkingen inwachten en uiteraard ook Uw aanvullingen. Op die manier zal het misschien mogelijk zijn over een aantal jaren

een nieuwe druk het licht te doen zien, die enigermate het ideaal van volledigheid benadert. Intussen hoopt de samensteller dat dit boek niet alleen zijn weg zal vinden naar de gebruikers, maar door hen ook bij vele gelegenheden zal worden geraadpleegd. Want daarvoor is het samengesteld.

Kopij Tijdschrift nummer 96 Kopij voor tijdschrift nummer 96, dat in juni 1998 verschijnt, kan tot uiterlijk 16 april a.s. worden aangeleverd bij de redactie, postbus 343, 6600 AH Wijchen.

Persbericht

Nederlanders gevraagd worden een brief te schrijven aan de toekomst. 'Brieven aan de toeDoe mee komst' is een project zoals dat in Nedrerland nog Geef u op nooit is vertoond. Vergelijkbare projecten in Zwevoor den en Denemarken leverden vele duizenden brieven op. In hun brief aan de toekomst zullen BRIEVEN AAN DE TOEKOMST zoveel mogelijk Nederlanders hun dagelijkse bezigheden beschrijven, al hun belevenissen die 15 mei 1998 zij hebben meegemaakt op vrijdag 15 mei 1998. Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur heeft Hoe hebben zij deze gewone maar voor de toemede namens het Nederlands Openluchtmuse- komst zo bijzondere dag beleefd en doorgeum en het P.J. Meertens-Instituut het volgende bracht? verzoek gericht aan alle Historische Verenigingen Om deze dag tot een succes te maken is ook aan en Heemkundekringen in Nederland: de Historische Vereniging Tweestromen land Heeft u ook zoveel vragen over het dagelijks gevraagd hieraan haar medewerking te verlenen leven van uw voorouders? Wat voor kleding en op te treden als contactpersoon. Per gemeendroegen zij? Hoe hadden zij hun huis ingericht? te zullen werkgroepjes worden geformeerd om Wat aten zij? Met wie hadden ze alemaal con- de kar te trekken. Wij doen hier graag aan mee. tact? Hoe stonden zij in het leven? Geloofden zij Om dit project te laten slagen is het heel belangin God? Wat voor werk deden zij eigenlijk? Het rijk dat zoveel mogelijk mensen reageren. Menantwoord op deze vragen is vaak maar heel lastig sen uit alle hoeken van de samenleving, van alle te vinden. Juist over die gewone en vanzelfspre- gezindten, geloofsrichtingen en huidskleur. Jong kende zaken is vaak maar heel weinig bronnen- en oud, vrouwen en mannen, allochtonen en materiaal overgeleverd. En we weten al helemaal autochtonen, werkenden en niet-werkenden, weinig over hoe gewone mensen destijds hun kortom iedereen wordt gevraagd om mee te dagelijkse ervaringen beleefd hebben. doen. Wanneer toekomstige onderzoekers het dage- De drie hierboven genoemde organiserende lijks leven anno 1998 willen beschrijven, dan zul- instellingen willen namelijk dat (toekomstige) len zij met vergelijkbare problemen te maken krij- onderzoekers een betrouwbaar beeld krijgen gen. Behalve als wij daar nu iets aan doen. van het dagelijks leven anno 1998, op een alleDaaarom zal op vrijdag 15 mei 1998 aan alle daagse dag in de week.Met onze hulp willen zij

11


vrijdag 15 mei 1998 tot de best egdocumenteerde dag uit de Nederlandse geschiedenis maken. De drie organiserende instellingen, de belangrijkste volkscultuurinstellingen in Nederland, staan er garant voordat de ingezonden brieven zorgvuldig worden behandeld. Het materiaal wordt niet alleen verzameld met het oog op de toekomst. Als eerste resultaat van het project zal een boek verschijnen met een selectie uit de ingezonden brieven en ook zal (in het Nederlands Openluchtmuseum) een tentoonstelling worden ingericht. De brieven en de tentoonstelling zullen ons een spiegel voorhouden van wie wij zijn, wat wij doen en hoe wij leven. Ook uw dagelijks leven verdient het om vastgelegd te worden voor de toekomst! En ... u schrijft toch ook een brief?

Zo ja, dan graag bijgaande strook invullen en opsturen, zodat wij u over de voortgang en de vorm van het project kunnen informeren.

NOGMAALS REGIO BOEK UITGEVERS

Aan de intekenaren op de uitgave 'Geschied- en Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden Geachte mevrouw, mijnheer, Zoals u ongetwijfeld al meerdere malen opgemerkt zult hebben, is bovengenoemde uitgave, waarop u reeds geruime tijd geleden hebt ingetekend, nog steeds niet verschenen. Wederom onze verontschuldigingen voor het lange uitblijven ervan. Omdat wij u niet langer meer willen laten wachten, zullen wij aan degenen, die indertijd de intekenprijs hebben vooruitbetaald, het door hen betaalde bedrag terugbetalen. Aangezien de middelen hiervoor eerst moeten worden vrijgemaakt, zal terugstorting op uw bank- of girorekening, tot onze spijt, pas kunnen plaatsvinden in het tweede kwartaal van dit jaar. Derhalve kunt u in deze periode onze overmaking tegemoet zien. U hoeft uw rekeningnummer niet op te geven, omdat dit gegeven altijd bij uw betaling is vermeld.

Vertrouwende u hiermede voorlopig voldoende te hebben geĂŻnformeerd, verblijven wij inmiddels met vriendelijke groet en hoogachting, J. Lissenberg 24 februari 1998

naam: adres: postcode + woonplaats:


ding sloeg vrouw Hille de hand aan het werk om kelder en keuken, zolder en kamers naar hare wijze van zien te ordenen, het versletene op te ruimen en het gebrekkige te doen herstellen. Het hoektafeltje der opkamer, dat bij de worsteling zeer veel geleden had, moest ter opknapping naar den timmerman en werd uiterst nauwkeurig bekeken en betast, teneinde zekerheid te verkrijgen of het geene schatten verborg. Liesbeth had immers zo bitter weinig nagelaten. De broeders, en nu ook vrouw Hille, hadden oneindig meer verwacht, althans stellig een lade Rijnsche goudguldens of een kous met blinkende Geldersche daalders. Het oude tafeltje omkantelend bemerkten de haviksoogen der huisvrouw aan den onderkant des blads een strookje perkament, dat zij openvouwde en ontcijferen wilde. De vreemde taal alleen belette haar niet den inhoud te weten. Hille kon niet lezen, een gebrek in de opvoeding, dat te dien tijde niet weinigen bezaten. De cijfers van het briefje kende zij als teekenen eener geldswaarde, meer niet; en toch die cijfers maalden haar het meest door het hoofd. Zij verstopte het perkamentje zorgvuldig, en de geheime bewaarplaats tusschen de plooien van heur halsdoek bewees meer dan genoeg, dat zij alle hoop niet liet varen den inhoud te weten te komen. "Wat zou daar toch op staan?" vraagde zij zich dien dag wel duizendmalen af. Een briefje van een baron of prins, die vroeger op de Heugt gelogeerd heeft? Misschien de schuldbekentenis eens graven aan Liesbeth voor geleend geld; alzoo een deel van den verborgen schat? Stellig een stuk, waarmee men spijkers met koppen kon slaan. Deze redeneeringen van Hille, die bij alles gaarne het heft in handen hield, kwamen spoedig aan een kant en gaven plaats aan een andere vraag, die niet minder klemde: "Wien zou zij het stuk perkament ter lezing en verklaring geven. Aan haar man, de levenszatte Gillis? Aan haar zwager Daan, den dronkaard? Gewis neen. Beiden konden niet lezen, waren altoos in een slecht

humeur na hun uitgeslapen roes en hadden nog te veel van hun oude schraperigheid behouden. Liefst wilde zij alles voor zichzelf wegleggen. De dronkaards zouden een simpel beetje nalaten; elk stuivertje alzoo bijtijds weggelegd, maakte de beurs zwaarder. De lange overpeinzing gaf tot slotsom: het briefje aan den ouden pastoor te laten lezen. Hij was een belangloos man, en bij gelukkige uitkomst kon zij het bij hem met een korfken eendeneieren of een ham wel goedmaken. Reeds 's namiddags van dien dag zocht zij een boodschap naar de dorpskom, en liep even bij pastoor Adam aan, die juist ten bezoek was bij de ziekelijke baronnesse op het Avezaath, waar de sporen van lijden en droefenis over den dood des betreurden Robrechts geenszins waren uitgewischt. In den gang gekomen, ontving de priester vrouw Hille minzaam en kreeg het ons bekende geschrift ter lezing. "Heere in den hemel, sta ons bij!" zuchtte de grijsaard binnensmonds, terwijl hem het hart hoorbaar bonsde bij het doorvliegen der met bloed geschreven letters van 's jonkers hand. Daar was het middagheldere bewijs van de gepleegde gruwelen, daarmede zijn vreeslijk, doch immer afgeweerd en verzwegen, vermoeden ten volle bewaarheid geworden. Gedachten na gedachten verdrongen elkander bliksemsnel: het was of hij zijne oude oogen niet wilde gelooven, te meer daar een half licht door de met het familiewapen gebrande glazen viel. Bevend overlas hij de weinige regels en scheen met volle verstand te droomen. Wat te zeggen aan de vrouw, die wellicht geen schuld had, en dan de schuldigen zou weten te waarschuwen? Hoe alles mede te deelen aan het door smart gebogen ouderpaar? En dan, hij, een priester, moest hij op zijn ouden dag nog den verklikker bij het gerecht gaan spelen? Moest hij wellicht onschuldige huislieden aan de kwellingen van lange verhooren, zoo niet aan pijnbank, galg of rad overleveren? "'t Is zeker een bewijsken, waarop geld te krijgen is, eerwaarde heer pastoor! Moeilijk leesbaar, nietwaar? Erg donker hier, en dan zulk vreemd schrift!" babbelde de slordig opgetooide herbergvrouw der Heugt.

17


"Dat zegt u wel, Hille! Blijf hier even op de bank - haar ondertusschen de eiken zitting tegen de keukenmuur aanwijzend - dan zal ik een kaars vragen." Den baron een wenk gevende, stapten beiden in de hooge wapenhalle, op het Wychense Meer uitziende, waar licht ontstoken werd. Diep ontroerd, hoorbaar in zijn bevende stem, zeide pastoor Adam: "Wilt gij weten, baron, waar uw zoon Robrecht gebleven is? Lees dit briefje, het zegt u alles; ik kan mijne afgeleefde oogen niet gelooven!" En de baron las: 'Jesus, Maria, Sint Robrechtus! Lieve ouders, vaart eeuwig wel! Ik ben in een moordhol terechtgekomen; 1.000 daalders en nog meer bied ik voor mijn leven. Bidt voor uw Robrecht. Kerstnacht 1473". Hoewel de heer van het Avezaath tot de forschgebouwde mannen behoorde en van geen klein gerucht vervaard scheen - zijn zwaard op zijde was niet alleen de getrouwe getuige geweest van zijne veelvuldige tornooien en krijgsdaden, maar ook het teeken van zijn rechterswaardigheid - zonk hij in zijn grooten leunstoel, een oogenblik niet in staat een woord te kunnen uiten. "Dat zijn de moordenaars van den beminden Robrecht, heer pastoor!" en meteen stortten een tweetal warme tranen uit de oogen des dapperen krijgsmans, wiens vaderhart hier luide sprak. Spoedig evenwel dreef een ander gevoel dan van droefheid en medelijden naar boven; de stem der wraak liet zich hooren in al heur hartstochtelijkheid, en terwijl het bloed hem naar het hoofd steeg, sprak hij driftig: "Ha, zoo loopen de schelmen in de val! De grootste gestrengheid onzer landswetten zullen die schurken ondervinden, dat beloof ik bij Sanct Victor! Hoe krijg ik ze allen in de knip?" "Ik bid u, heer baron! laat u door geen wraakgevoel geleiden in deze even ernstige als droevige zaak. Gedenk, dat wij telkendage bidden: vergeef ons onze schulden, gelijk wij zelf aan onze schuldenaars vergeven. En behoort de wraak niet aan God alleen?" "Uw raad volgend, zou men die lieverds moeten laten loopen! En waar bleven dan mijne landsheerlijke rechten? Neen, knippen zal ik de schelmen, en boeien, en in den diepsten

18

kelder smijten om ze daarna te laten geeselen tot den dood toe!" "Spreek zacht, mijn vriend! de baronnesse mocht het hooren!" 'Volgens oud recht moest ik dat wijf onmiddellijk in den ondersten torenkelder laten opsluiten, de medeplichtigen door mijne soldenieren laten vangen, om ze te Nijmegen gezamenlijk te kunnen vierendeelen." "Is uw christengemoed dan op eens zoo het onderst boven gekeerd, dat alle kalmte verdwenen is?" "Sterven moeten ze! Oog om oog, tand om tand voor onzen beminden Robrecht! Al waren het er honderd, ze zullen opbiechten en ..." Zijn vuist omklemde het gevest van het zwaard, dat meer dan de helft uitgetrokken al rinkelend in de scheede terugviel. En in de ruime zaal met groote schreden op en neer stappend, begon zijn drift te bedaren, niet het minst na de zachte tegenspraak van pastoor Adam, en hij bepeinsde als een rechtvaardig rechter hoe te moeten handelen. Na enkele minuten overwogen te hebben sprak de baron met al den ernst zijner rechterlijke en landsheerlijke waardigheid: "Zeg aan die vrouw, heer pastoor, dat zij, haar man Gillis en haar zwager Daan, morgenochtend te tien ure bij u in de pastorie ieder de somme van duizend daalders kunnen ontvangen." Op zulk een lastgeving viel geen tegenspraak. De rechter en niet de vriend sprak; de pastoor vermocht geen inbreuk te maken op den gewonen loop van het geding, dat hiermede reeds een aanvang had genomen. Het zou moeite kosten te zeggen, wie meer buiten zichzelf was, de pastoor van diep medelijden en afschuw, of de van vreugde klappende vrouw bij het vernemen dier gelukstijding. "Ah zoo, ik heb dan toch goed gezien!" mompelde zij in haar vermoordende onnoozelheid. "Duizend daalders voor ieder is geen kleinigheid en dat morgen reeds!" De indrukken, door het verhaal van het gevonden briefje en de verklaring des pastoors bij de gebroeders teweeggebracht, geleken twee druppelen water. Niet verblijd,


in het eerst ietwat uit het lood geslagen, toen opbruisend, knorrig in den hoogsten graad over het moeialachtige der aartsdomme Hille, die eerst het perkament had moeten laten lezen; later een weinig bijgedraaid door het listig vleien der hebzuchtige huishoudster; immer grootelijks beangst voor het uitlekken der misdaden, vooral bij de gedachte: de letters waren met rood geschreven. De Kaïnsvlek scheen in het minst bij de twee broeders niet verbleekt, al had de tijd hunne voorhoofden gerimpeld en de bierkan hunne wangen gebold en geverfd. Ware het geld niet bij pastoor Adam, een hoogst populair geestelijke van dien woeligen soldatentijd, ter uitbetaling opgegeven, voorzeker had geen der twee booswichten een voet op den dorpsweg gezet. Ter bepaalde ure traden de drie genoodigden de keuken der pastorie binnen: Gillis, Daan en vrouw Hille. Ternauwernood waren zij op den aangeduiden stoel gezeten, of acht soldeniers schoten, zwaargewapend, achter het hooge scherm uit en namen hen zonder stoornis gevangen. Geen der drie geboeiden sprak een simpel woord. Was hun de doodschrik om het hart geslagen? Drukte hen zoo de zwaarte der misdaden, of bestond hun voornemen, het comediespel tot den einde toe vol te houden? In een welbewaakten wagen geladen kwamen zij na een groot kwartier tot volkomen bezinning, en vroegen met de onnoozelste nieuwsgierigheid aan den voerman, waarheen zij moesten en waarom ze aldus deerlijk bedrogen werden; zij, eenvoudige huislieden der herberg op de Heugt. Geen antwoord volgde, hoe dringend ook begeerd; het boos en ontwakend geweten zou zelf best kunnen antwoorden. Het rechtsgeding was van korten duur. Hille, de babbelaarster, bekende aanstonds hoofdzaken na een fbrsche bedreiging van den Nijmeegschen hoofdschout met de torture of pijnbank, en de broeders gaven voorts alle bijzonderheden, welke de rechters begeerden te weten. Het vonnis luidde: Daan en Gillis moesten door ophanging ter dood gebracht worden

en wel op de plaats, waar de misdaden waren gepleegd, het huis de Heugt tot den laatsten steen omgeworpen, het geld en goed aan de armen geschonken en Hille, na brandmerk en schandpaal, buiten de landpalen des vorstendoms van Gelderland gezet worden, om nimmer in het geboorteland te mogen wederkeeren. Een ontzettende menigte nieuwsgierigen woonde de terechtstelling op den Galgenberg bij, ook de eerbiedwaardige grijsaard, pastoor Adam. Deze dienst was de zwaarste zijns levens, doch een taak hem waardig. Na een ootmoedige verzoening met den eeuwigen Rechter, die zelf tusschen twee moordenaren had gehangen en één het Paradijs schonk, traden Daan en Gillis, vol verwachting op Gods eindelooze barmhartigheid, en gelaten in zichzelf gekeerd, de ladder op die naar de galg voerde. De priester op het plat gekomen, stak het kruis ten hooge en bad met heldere stem, die door merg en been trilde van alle aanwezigen: "Miserere mei, o God, wees mij genadig naar uw groote barmhartigheid en naar de menigte uwer ontfermingen, delg mijn misdaad uit! Wasch mij ter dege van mijn ongerechtigheid en reinig mij van mijne zonde! Want ik erken mijn ongerechtigheid en mijn zonde staat mij steeds voor oogen." De beul volbracht zijn droevigen plicht. Der menschelijke gerechtigheid was voldaan en, naar wij hopen, hun schuld hierboven eveneens afbetaald. Hadden wij ongelijk, lezer! de geschiedenis op te halen van den zoo goed als verloren liggenden, doch nooit vergeten Galgenberg, tegenover den hoofdingang van het liefgelegen klooster, welks plek thans Alverna heet, het eerste convent in Boven Maaswaal na den kerk- en kloosterstorm der XVIe eeuw? Noot: 1. Zie Pater Stokvis: Philomena van S. Bonaveritu-

19


16 Genntem WK

17

fiafefaGUBBaS

zn. van dr. van Jan Lanbertus GÜBBELS en van GELDER Adriana van en Johanna TONGEREN ROMME JANSEN

Arbeider * Altforst * Leeuwen winter™ 30-01-1793 • Leeuwen t Leeuwen 07-11-1866 11-10-1877 x tol 21-02-1814 Badrtas m (ZUS

18 19 20 Ttexkrns vm Geertng de EB* taler JANSSEN WNEL zn. van Cornelis van WAMEL en Hendrina van OIJEN

dr. van Wessel Wanneslaus Geretze de KLEUN en Johanna van LENT

zn . van Jan Wouters JANSSEN en Bernardine Peters van KESSEL

Arbeider

Arbeidster

Arbeider

21

Mrandb w

«Kim

dr. van Gerrlt Janssen van DREUMEL en Johanna WOLLENBERG

22 23 fenans BHJEBS Geertrui no dco B88C zn . van Joannes REIJERS en Johanna HENDRICKS van OOSTEREN

Tabaksplanter

* Haurik * Vud 13-09-1797 * Leeuwen-Bov. * Leeuwen t Huel 27-03-1878 08-01-1803 01-09-1T83 02HÏÏ-1768 t ïarri 02-10-1846 'Leeuwen t Leeuwen 23-08-1839 12-10-1828 j ïarel 26-02-1824 x Leeuwen 11-05-1808 8 9 10 Coneb va «JUEL GnteJANSSBI

Kkxupennker * «aiel 27-01-1833 t Leeuwen 20-08-1899

Cornelia Peters VISSERS van EMPEL

dr. van

zn. van

Antonie van OYEN en Johanna JANSSENJEUKEN

Joost Joscpnus KOOLHOLT en Johanna van DREUMEL

28 PnriscBS LEHHHS

dr. van Derk REIJNEN en Maria Arnolda SMITS

Lambert Roeland LEMMERS en Wllhelnina Willemsc van

Dienstmeid

KloïpeniHker,P]anter.

Dienstneid

* Leeuwen 02-04-1825 t Leeuwen 21-11-1897

* leeuwen 25-07-1815 t Leeuwen 18-02-1875

s Manel 09-01-1805

dr. van Jan SCHEEREN en Johanna BOUWMANS

zn . van

dr. van

Gradus van den BERK en Johanna WALHAVENS

Hendrik HOL en Maria van SWAM

Klompenmaker

Plantster

Kknpennaakster

* Leeuwen «Leeuwen 21-04-1791 01-03-1786 t Leeuwen t Leeuwen 03-10-1871 15-09-1870 x tol 23-04-1818 14 jJtÉIIIMM lENMBItC «VHflKa 1JMHK)

BEU

* Leeuwen * Leeuwen 01-12-1798 02-12-1786 t Leeuwen t Leeuwen 25-06-1866 16-09-1831 x tol 10-05-1820 15 VlieiHH nn den HU

Kkxnpeniaker,«üikelier * Leeuwen 19-09-1831 * Leeuwen 13-12-1827 * Leeuwen (W-1869 » Leeuwen 05-01-1914 x MandCen. 07-04-1833

x tael 23-04-1852

6

7

Francina LEMMERS

Antonius van OS

Mandenmaker. Arb.

31 «m (braHL

Hei w den

13

Gosewim ICOLBOUT

5

Geertruda JANSSEN

30

29

jofaHSOHffiN

WEL

SUB™ 8BJ0G

11

zn . van

ÖMpenwker

Arbeider * Vud 16-10-1779 * Leur circa 1773 » tand 24-10-1831 t Und 19-06-1828

4

Theodorus van GELDER

OSS en

27 26 JotaBBlfflUOUT JgtanffiUHI

* Leeuwen *M 28-10-1795 24-04-1785 t Leeuwen ? Leeuwen. 16-03-1839 02-12-1834 x tol. 09-05-1821 12 tafivasOS

* Leeuwen 28-10-1813 * Afferden 10-12-1821 t Leeuwen 20-03-1891 « Leeuwen 21-07-1901 x tal, 12-03-1846

x ïaiel 24-04-1857

zn . van Daniël van

23 NramOVBI

Boerenkiiecht

* fiorssen * Afferden 10-12-1786 05-08-1786 'Afferden t Afferden 09-12-1866 30-04-1866 x Afferden 05-12-1810

Planter/Arbeider

« tonel 26-01-1828 t Leeuwen 24-10-1894

dr. van A l a r d i van den BERG en Catharina van SOMMEREN

24 SOOBTOÜSS

Klompenmaker

* Wamel 31-05-1858 * Leeuwen-Bov. 15-06-1862 t Leeuwen-Ben. 09-04-1938 t Leeuwen-Ben. 03-01-1940 x Wamel 08-04-1891

* Leeuwen 19-08-1864 t Leeuwen 07-05-1956

* Leeuwen 20-04-1860 t Leeuwen 04-03-1937 x Wamel 21-05-1891 2

Cornelis van GELDER

x

Wamel 31.05.1922

Meubelfabr. Fruitteler, Mandenmaker. * Wamel 30-04-1898 t Leeuwen-Ben. 14-02-1976 Johanna van Gelder * Leeuwen 26-02-1930 X Wamel/Leeuwen 27-08-1957, Cornelis Herman Anna Kinderen: Jos C.M.*14-09-1958. Kees J.M.*02-01-1960. Chris W.M.*01-03-1961

3

Wilhclfflina Odilia van OS * Wamel 29-12-1897 t Leeuwen-Ben. 03-08-1983 Sinds 1957 woonachtig in Someren de Haas * 20-07-1932 Leeuwen-Boven Ine Cath.M. «29-03-1963. Paul C.A. *27-08-1966 Inzenden CJA de Daas, De Aa 8,5711 KA Smeren

20

21


Johan van Os

Een zeeman uit Leeuwen omgekomen (1917)? In april van het jaar 1917 moet er in Engeland een Nederlandse zeeman aan boord zijn gegaan van het Britse schip 'Manchester Miller', dat van het Verenigd Koninkrijk zou oversteken naar Amerika. Het is daar nooit aangekomen. Volgens een officieel bericht van het Nederlands Consulaat Generaal in Londen is het schip onderweg vergaan, waarschijnlijk op 5 juni 1917. De Nederlandse zeeman verloor bij deze scheepsramp het leven, aldus consul H.S.J. Maas in een brief aan de burgemeester van Rotterdam, gedateerd 9 juli 1917. Magazijnmeester Deze brief trof ik aan bij de ingekomen stukken van het jaar 1917, die ongeĂŻnventariseerd

bij elkaar zitten in het archief van de voormalige Gemeente Wamel in Beneden-Leeuwen. Kennelijk heeft de Rotterdamse burgemeester de brief doorgestuurd naar zijn Wamelse collega. En daar was ook alle reden voor.

man. "En nu wilde hij weten wie diens erfgenamen waren. Vandaar dat de Rotterdamse burgemeester de brief uit Londen doorstuurde naar burgemeester P.J.M. Schuijt van Wamel.

Klopt! In het verhaal zitten enkele tegenstrijdigheden. De omgekomen zeeman zou in juni De consul in Londen veronderstelde name- 1917 een jongen van 24 jaar geweest zijn, vollijk dat de omgekomen Nederlandse zeeman gens de berichten, maar de bij het Consulaat uit Leeuwen kwam, maar zeker wist hij het in Londen bekende Leeuwense matroos was niet. Want - zo had hij naar Rotterdam op 20 juni 1872 geboren en moet dus in juni geschreven - "daar alle scheepspapieren en alle 1917 de leeftijd hebben bereikt van (bijna) goederen van den overledene in het schip verloren 45 jaar in plaats van 24. Het lijkt ook onwaargingen, zijn geene anderf gegevens omtrent, den schijnlijk dat een 24-jarige jongeman op een overledene beschikbaar dan dat hij in Nederland oceaanstomer aangenomen werd als magageboren en woonachtig was en dat hij 24 jaar oud zijnmeester. Daar moetje -denk ik- toch wel was." wat ouder voor zijn. Dit overwegende lijkt de kans toch groot dat In Londen wisten ze nog wel dat de Neder- het de op 20 juni 1872 geboren Leeuwenaar lander onder de naam G. van Treffeleri op de Gradus van Teeffelen is geweest, die in juni 'Manchester Miller' dienst had genomen als 1917 op een zeereis naar Amerika het leven magazijnmeester. En verder had consul Maas liet, want plaats en datum van geboorte klopzijn eigen administratie nagekeken op gege- pen. Op 21 juni 1872 (de dag na de geboorte vens over Nederlandse zeelui in Engelse blijkbaar) werd er in het waterstaatskerkje dienst. In zijn papieren was hij een matroos aan de Leeuwense Waalbandijk een kind tegengekomen die niet G. van Treffelen gedoopt, dat de doopnaam Gerardns kreeg, heette, maar Gradus van Teeffelen, eri die op een Graduske dus. En zijn ouders waren: 20 juni 1872 geboren was in het Gelderse fohannes van Teeffelen en Gerarda BrouLeeuwen, waar hij officieel ook nog woonde wers. Zijn peter en meter: Hermanus en op het adres Koningsteeg 11. Petronella Brouwers. Graduske was het eerste kind van het echtpaar Van Teeffelen-Brou"Waarschijnlijk", schreef de consul naar Rot- wers, dat pas 12 mei 1870 in het huwelijk was terdam, "is deze persoon de bovenbedoelde zee- getreden.

22


Ontsteltenis Wat burgemeester Schuijt zijn Rotterdamse collega omtrent de identiteit van de schipbreukeling en zijn eventuele erfgenamen aan de Koningsteeg (bedoeld zal zijn geweest: Koningstraat of Achterstraat) heeft teruggeschreven kon ik niet nagaan. De Londense brief van 9 juli werd pas op 14 augustus 1917 uit Rotterdam naar Leeuwen doorgestuurd en zal toen in de Leeuwense families Van Teeffelen en Brouwers -maanden na de dood van de zeeman!- grote ontsteltenis

teweeg gebracht hebben. Het was midden in de Eerste Wereldoorlog. Kaiser Wilhelm II

(de latere asielzoeker in Doorn) voerde op zee o.a. een duikbotenoorlog. Was de 'Manchester Miller' de grond ingeboord of op een mijn gelopen? Wie mij iets meer over de ondergang van het Britse schip en het lot van de Leeuwense matroos/magazijnmeester kan vertellen, wordt verzocht kontakt op te nemen.

Piet Roelof s en Pieter Roelof s

Een Drutense jongensklas in het naoorlogse jaar Voor jonge mensen, opgroeiend in de hedendaagse samenleving is het moeilijk voor te stellen dat veel jongens en meisjes zo'n veertig jaar geleden nog strikt gescheiden lager onderwijs genoten. Het fenomeen van de gemengde scholen voor jongens ĂŠn meisjes deed in de meeste dorpen in het Land van Maas en Waal pas vier decennia geleden intrede. Waar protestante scholen al eerder leerlingen van beide geslachten toelieten, hield het rooms-katholieke onderwijs kinderen van beide seksen tot in de late jaren vijftig zorgvuldig van elkaar verwijderd. Tot ver na de Tweede Wereldoorlog kende Druten een drietal scholen. Rooms-katholieke meisjes volgden onderwijs aan de school achter het klooster van de zusters van Jezus Maria Jozef (J.M.J.), het tegenwoordige, monumentale Anker aan de Hogestraat; rooms-katholieke jongens werden opgeleid aan de Sint-Aloysiusschool in de Hooistraat; protestante kinderen bezochten de verdwenen gemengde school naast het Vincentiushuis bij de maalderij van Van Kampen op het huidige Marktplein. In de jaren vijftig werden de rooms-katholieke jongens en meisjes dichter bij elkaar gebracht in het nieuwgebouwde complex tussen de Ooievaarstraat, de Irenestraat en de Margrietstraat, waarna de oude gebouwen een nieuwe functie kregen. De meisjesschool werd enkele jaren daarna gesloopt, om plaats te maken voor seniorenwoningen. De jongensschool, gebouwd in 1894, diende tiental-

len jaren als stoppage van het Tilburgse textielatelier Frantzen, waarna meubelfabriek Het Anker zich in het pand vestigde. Tegenwoordig biedt, het gebouw onderkomen aan het bedrijf Wagner & Wagner, dat luidsprekers importeert. De foto bij deze tekst toont de derde klas van de Sint-Aloysiusschool in het naoorlogse jaar 1946, toen deze nog aan de Hooistraat nummer 20-22 was gevestigd. Hoofd van de school was sinds 1924 meester S. C. A. Hamelijnck, tijdens de oorlog Chef Staf Bataljon Maas en Waal van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten en later benoemd tot ereburger van de gemeente Druten. Als onderwijzeres van de klas regeerde juffrouw Bets van Haaren, dochter van de oud-gemeentesecretaris HJ.S. van Haaren.' Getuige het opschrift op de achterzijde van de afdruk werd de foto vervaardigd door de Nijmeegse fotograaf J. A. Croonen, gevestigd

23


24


aan de Oude Heeschelaan 138. Op de speelplaatsvan de school positioneerde hij de jongens voor de scheidingsmuur met de Horst, één van de oudste volkswijken van het dorp, waar arbeiderswoninkjes en kleine boerderijtjes waren gesitueerd rond een authentieke dorpspomp. De huisjes in de achtergrond op de foto werden bewoond door de families Cornelissen en Koppers. De circa tienjarige jongens, die door Croonen werden gefotografeerd zijn: Eerste rij van links naar rechts: Piet Vermeulen ( f ) , Louis (Broertje) Titze, Piet Roelofs, Antoon van de Zandt, Johan Meeuwsen, Tonnie Dekkers, Jan Smits (f), Corrie Koppers. Tweede rij van links naar rechts: Frans van Helmond, Willy van Zuilen ( f ) , Kees van Wees, Henk van Hees, Nolly van de Hurk, Joke Derks, Gerard Arnoldussen, Jos Akkermans, Johnny (Broertje) van Geffen, Henkie Megens, Johnny (Broertje) van Osch, Max Toonen. Derde rij van links naar rechts: Jozef Meeuwsen, Jan van de Zandt, Frans Koppers (broer van Corrie), Theo Tromp, Tonnie Roelofs, Tonnie Keyzer ( f ) , Daanie (Broertje) Tromp, Willy (Wiefïe) Cornelissen, Gerard (de Seer) van Woerkom, Herman (Hem)

van Mullekom (f), Keesje van Wegen. Vierde rij van links naar rechts: Hansje Gradussen (met wit overhemd), Rein Langens, Harrie Cornelissen, Piet van de Geyn, Piet Willems (f), Sjaak Scheidsbach, Wim van de Zandt (broer van Jan), Jan (de Ster) van de Sterren, Mart van Deyzen. Het merendeel van deze jongens is nog altijd in Druten woonachtig. Enkele klasgenoten zijn inmiddels overleden, terwijl anderen naar elders zijn vertrokken. Als vroege zestigers vervult een aantal van hen inmiddels de rol van grootvader. De tijd schrijdt voort, zo blijkt. Noten: 1. Voor Yasmijn de Vries, van opa en oom Pieter, om je een beeld te vormen van dat verre, grijze verleden. 2. Zie voor meester S. C. A. Hamelijnck, Juffrouw Bets van Haaren en de Sint Aloysiusschool ook: Willem de Touwslager, Druten in grootmoeders tijd, Zaltbommel 1985, foto 75, welke werd

gemaakt in 1928 of 1929 en Willem de Touwslager, Druten in grootmoeders tijd. Deel 2, Zaltbommel 1993, foto 67 welke in 1932 werd vervaardigd.

25


. LiteratuurSignalement

De met een * gemerkte titels zijn in het Documentatiecentrum van Tweestrornenland te

januari-februari 1995;Nijmegen, '(627.517 en 351.74)

1995

raadplegen.

SENGERS, T.P., En toen kwam er een kerk:

LEEUWEN, E. van, en W. BOSMAN, Rivierbegeleidende bossen langs de Waal: typolo-

vijftig jaar St. Paschalis-parochie te Wij-

gie, successie en dynamiek; Leersum, 1988;

cheri-Woezik; Wijchen,

94p.,afbn.,bijln.,lit. (630) uitg. Rijksinstituut voor Natuurbeheer, intern rapport 88/48.

[1989]; 127 p.,

afbn. (262.2 en 726.54) VERHOEVEN, W., 75 Jaar kerkkroniek Balgoy; Balgoy, 1989; 100 p., afbn. (262.2) WAARD, H. de, en W. de BLĂŠCOURT, De regels van het recht. Aantekeningen over de rol van het Gelderse Hof bij de procesvoering inzake toverij, 1543-1620; in: Bij-

dragen en Mededelingen Gelre, dl. 80 (1989), p. 24-51 (343 en 92) p. 30: Tryn van Raey uit Horssen m Anna Raetsuil Wychen 1556/'57 verbrand p. 31: onderschout van Wychen 1561; Rerilken Arentss Verheggen uit Wychen, 1561 p. 32/33: Lyss uit Wychen 1566-'67

DROOGH, T.C., 25 Jaar NEHOBO n.v.; Arnhem, 1966; afbn. (666) o.a. inDruten DUNK, T.H. van der, Rijkswaterstaat en de rooms-katholieke kerkbouw in Gelderland; in: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel. 80 (1989), p. 91-116, afbn. (726.54) vervolg op De Katholieke Kerken in Gelderland uil de Bataafse en Franse Tijd; in Gein deel 78 (1988), p. 104-136 samenvatting van zijn doctoraalscriptie Wat er staat is zelden Waterstaat; Amsterdam, 1986, hoofdstuk IV-V

BRINK, M., en C. CRAMER, Ergens in Nederland... Herdenking mobilisatie 19391989; z.pl., 1989; 200 p., afbn. (355.48)

* KADASTRALE, - Atlas Gelderland 1832.

VOLKSVERHALEN, - uit het grensgebied

krtn., reg." (912) uitg. Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland.

van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant; Amsterdam, 1988; 445 p.,

afbn., krui., regs. (398.2) Nederlandse Volksverhalen deel 2 WASSEND, - water: de dreigende watersnood in de politieregio Gelderland-Zuid:

26

Batenburg; Arnhem, 1995; 53 p., afbn.,

* BROUWERS-VERHEVEN, G.)., Vinck-Van Hattem; in: Gens Nostra, jrg. 50 nr. l (jan.

1995), p. 52 (92) fan Diericksen Vinck, gedoopt Ewijk 1687


* CAPELLEVEEN, H. van, De uurwerkmaker Petrus Oppers in groter verband (2); in: Tweestromenland, nr. 83 (1995/1), p.

3-10, afbn. (92) * CROES, R., [Kwartierstaat van L.F. van

* [GELDER, JA. van J, De Jongens naar Holland; in: Hier en Ginder, jrg. 36 nr. 11 (nov. 1995), p. 149, afb. (92)' verhaal na» Th. Derks uit Hemen over werken

in Holland

Haren]; in: Tweestromenland, nr. 82

(1994/IV), p. 28-29 en nr. 83 (1995/1), p. 24-25 (92) * DRUTEN, G.J. van, Van Druijten/Druten; in: Genealogie, jrg. l nr. 2 (juni 1995)

(92) (An)Thonis fansz van Druijten trouwt 1659 Rhenen

* GELDER, J. [A.] van, Jules van der Zandt uit Druten over oud-Maas en Walers; in: Tweestromenland, nr. 85 (1995/III), p. 35, afb. (92) * GLAAP,J., Mijn schoonvader Wim van Eek

uit Dreumel werd 100 jaar; in: Tweestromenland, nr. 84 (1995/11), p. 4-12, afbn. (92)

EIJKHOUT, P., Wat doet een naam er toe? in: Kwartier van Nijmegen, jrg. 4 nr. 3 (sept. 1995) (92)

'Aalten, 1995 (92)

Gerardus de Haas trouwt in Beuningen 1822

o.red. van H. de Keukelaar

[O, - van Dreumel. Le Gaülou-qui-bique;

met Anna Maria Ariëns FINIS, - Goronat opus: "het einde kroont het werk". Jaarboek uitgegeven h.g.v. het afscheid van A.G.H. Kersten als presidentdirecteur van de b.v. Willem II-Sigarenfabrieken; Valkanswaard, 1973; 23 p., afbn., lit. (92) o.red. van A. v.d. Reyden en H. Roest Kersten kwam uit Pui/lijk

HAASSE, H.S., Schaduwbeeld of het

* (OS. - Hol: "Je wordt er als mens beter van ..."; in: E3 Journaal, Weekkrant voor Noord-Limburg d.d. 17-5-1995, extraka tem Passiespelen Tegelen '95; afbn. 92) /b* Hol, afkomstig uit Venlo uit. ff» familie die oorspronkelijk ui/ Maas en Waal stamt, speelde de rol van fezus

* LAISINA, J., Wezen in het Arm e-KinderHuis te Nijmegen (1715-1750); in: Zoeklicht bij Zilver; Nijmegen, 1995; p. 93-100

geheim van Appeltern. Kroniek van een

(92)

leven; Amsterdam, 1989; 472 p. (92 en 822)

»r. 25: Bernet van Eweck 7722 opgenomen, dochter van Derk van Ewixk, uilgeschreven 25

historische roman over /.A), van der Capellen tot

mei 1723, weggelopen

den Poll

MANIFEST, - Huub Kortekaas; z.pl., 1995; * FURTJES-EGBERS, M., en L. BERENBROEK, Fnnde aus de m Heiratshuch der Niederdeutsch-Refbrmierte Kirche in Gendt/Nld. (Aufgebote und Heiraten

1653-1744); in: Mitteilungen der Westdeutsche Gesellschaft für Familienkunde, jrg. 83 Heft 4 (okt.-dec. 1995) (92)

afbn. (92) overzicht van zijn werk

* OS, }. van, Maas en Waal Medisch (4). Een capucijn die dokter werd: priester-medicus

p. 90; J. Harmens, weduwnaar uit Druten

Johannes Huijgens (l799-'83); in: Tweestromenland, nr. 82 (1994/IV), p. 3-9, afbn. (92)

trouwt 76*9

werkzaam in Batenburgen Druten

p. 97; Anna ra» Dinteren uit Gendt trouwt

1713 p. 92; H. Theunissen, weduwnaar uit Beunin-

gen trouwt 1726

* OS, J. van, Maas en Waal medisch (5); in:

Tweestromenland, nr. 83 (1995/1), p. 1118, afbn. (92)

27


* OS, J. van, Vicaris Hermans vormt Johanna Melssen (Ewijk, 8 oktober 1833); in: Tweestromenland, nr. 84 (1995/11), p. 17-20, afbn. (92)

GOEDHART, A., Beknopt overzicht stamreeks Hol; [Wassenaar], 1988; 17 p.

(929.5) * GROOT, H.A. de, Uit het Resolutieboek

* ROOY, H. van, De Deken (1); in: Hier en Ginder, jrg. 36 nr. 10 (okt. 1995), p. 130131, afb. (92) B.J.J. %/a» Bronkhorst, ge.b. 1944 in Hemen, franciscaan en deken van het Dekenaat, /.altbommel

van de provisoren van het Oud-Burgeren

Gasthuis (1711-1713); in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, 1995); p. 101-107, afb. (929.5) * HAAS, C. de, KwartierstaatJ.A.H. de Haas; in: Tweestromeriland, nr. 85 (1995/IH), p.

* RUITER, A. de, Venlonaar Jos Hol speelt Jezus; in: Dagblad voor Noord-Limburg, 'd.d. 18-05-1995, afb. (92) familie Hol afkomstig uit Maas en Waai

VUUREN, A.C.S. van, Stamreeks Ponsen; Den Haag, 1995 (92) Adriaen Janszn Ponsen 1653 gmchtsmnn van hel Ambt van tussen Maas en Waal * WILLEMSEN, E., Venlose karter Wouter

12-13

(929.5)

* HOPPE, R.L.E., en J.W. van de MOND, [Kwartierstaat van] J.J.L. van Hoof; in:

Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, 1995); p. 24-25, afb. (929.5) voorouders Kleynen en Berben te Wijchen en Ketiningen * KWARTIEREN, - van Her en Der III; Nijmegen, 1995 (929.5)

van Eenwijk hoopt op carrière in Formule I; in: Dagblad voor Noord-Limburg, d.d.

22-09-1995, afb. (92)

LIMBEEK-MEULEPAS, L., e.a., Index op de Cuykse leenregisters, ca. 1676-1802; Oss, 1988; 56 p. (929.5)

* BEGHEYN, P.J., Morgengaven te Nijmegen (1461-1482); in:'Zoeklicht bij Zilver

(Nijmegen, 1995); p. 186-195 (929.5) * BERENBROEK, L.W.A., Getroffenen en schadevergoedingen bij een watersnood (1784); in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen,

1995); p. 46-53

(929.5 en 627.517)

* LUKASSEN,

A.M.l,,

Morgen talen

van

Ewijk (1516); in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, f 995); p. 181-182, afb.' (929.5) * LUKASSEN, A.M.L.,

Morgentalen

van

Ewijk (1696); in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, 1995); p. 108-113, afb.' (929.5)

DEURVORST, Z.M., Parenteel van Johan-

* LUKASSEN, A.M.L., Verpondingen van

nes Bernardus Roes en Harmiiia Francisca Beatrix Deur-vorst naar de toestand per l april 1990; Den Haag, 1990; 33 p. (929.5)

Beuningen en Wenrt (1649); in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, 1995); p. 145-150,

* DRUTEN, GJ. van, Van Druten/von Drat-

* LUKASSEN, A.M.L., Verpondingen van Wiiissen (1649 en 1650); in: Zoeklicht bij

hen; in: Familienkundliche Nachrichten, Band 9 nr. 14 (april-jnni 1995), p. 341 (929.5) * [GELDER, J.A. van], 80 Jaar en ouder; in: Hier en Ginder, jrg. 36 nr. l (jan. 1995), p.

6. (929.5)

28

afb.

(929.5 en 336.2)

Zilver (Nijmegen, 1995); p. 151-158, afb.

(929.5) * MOND, J.W. van de, Volmachten (ca. 1777); in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, 1995); p. 56-64 (929.5)


* MOND, J.W. van de, en N.A. HAMERS, [Kwartierstaat van] J.A.B.M. de Jong; in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, 1995); p. 40-41, afb. (929.5) T'oor«M(ffr; Zzwift/M M;( TimMmgr»

* WISSINK, H., De Nieuwsheuvel al 25 jaar de kleinste krant van Nederland; in: Dagblad voor Noord-Limburg, d.d. 01-03-1995,

afb. (929.5) 6J(M/ U(ZM &"/a»»Z!f V«M df» A/CM%W

PIEK, E., en J.C.A. van der LUBBE, FragmentgenealogicPieck-Pieck; Sittard/Bodegraven, 1987; 65 p., afb., lit., reg. (929.5)

* WOLFEREN, W.F. van, Schattingsregister van Nijmegen (1418/1419); in: Zoeklicht bij Zilver '(Nijmegen, 1995); p. 196-203, afb. (929.5) '

POLL, W.L.M, van de, Genealogie van het

geslacht Van de Poll; Dieren, 1988; 204 p.,

* HAMERS, N.A., en G.W. KOOPMAN, Wapens; in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen,

afbn.,reg. (929.5)

1995);p. 204-...,afb.,tekn. (929.6) * SCHLE1CHER, H.M., Hoemen; in: Ernst von Oidtmann und seine genealogisthheraldische Sammlung in der Universitats-

* WAPENREGISTER, -: De Sonnaville; in:

Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, deel 49 (1995), p. 263, afb. (929.6) Biblioüiek %u Köln, Band 8 (Mappe 585665); (Köln, 1995); Mappe 625, p. 397-415, * ARCHIEFSPROKKELS, -: in: Tweestroafbn. (929.5)

* SMIT, |.G.. De afkomst van de gebroeders Gerrit en Robbert Vastrick; in: De Neder-

landsche

Leeuw;

jrg. 112 nr.

10/12

(okt./dec. 1995), kol. 482-484 (929.5)

SIJP, J.W.C.M. van der, Van Wamclse grond. Aanvullingen bij de genealogie van de familie Van de Seijp, Van der Sijp, Van der Zijp; Wassenaar, 1989 (929.5) * TIELEN, A.H.A.M., Eigenaren en huurders hopmanschap I^age Markt te Nijme-

menland. nr. 84 (1995/II), p. 26 en nr. 85 (1995/III),p. 11 (930.25) KRUGTEN,

D.

van, Kürstlich

Salm-

Salm'sches und Fürstlich SalmHotstmar'sches gemeinschaftliches Archiv in der Wasserburg Anholt. Bestandsüber-

sicht I; Anholt, 1989(r); 105 p., afbn., bijln., krtn., lit., regs. (930.25) De jor«?;g7( f«M ^ro»A/*or;(-/f«^»&!z^ zmrM? f«M /^^2-Y(S^f* A«"»: wm^MAoM M. ^7^M/«f/

gen (1644, 1659); in: Zoeklicht bij Zilver (Nijmegen, 1995); p. 159-168, afb. (929.5)

29


Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN.

Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland

Speciale adressen en/of bezoekadressen: Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wijchen; tel.: 024-6413012.

Openingstijden: Elke zondag, dinsdag en woensdag van

Openingstijden: elke woensdagmiddag van 14.00-1700 uur, vrijdagavond (voorafgaande aan de eerste zaterdag van de maand) van 18.3021.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten.

Groepen kunnen volgens afspraak terecht.

Pastoor Zijlmansstraat 3, 6658 EE BENEDENLEEUWEN, tel.: 0487-595002.

14.00-17.00 uur.

Rolstoeltoegankelijk.

Postadres van het museum: De Heuvel 107, 6651 DC Druten, tel. 0487-517282.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS

ledenprijs dl dl dl dl dl dl dl

dl dl

dl dl dl dl

dl dl

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof Ewijks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek DorpAfferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel Duizend jaar Deest

uitverkocht Ć’ 8,00 18,50 18,50 13,50 uitverkocht 9,75

niet-ledenprijs

9,75 25,00 25,00

15,00 9,75

uitverkocht uitverkocht

20,00 uitverkocht 39,00 54,50 42,50 47,50

25,00

39,00 59,50 45,00 47,50

De prijzen zijn exclusief administratie- en verzendkosten. U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 012 t.n.v. Penningmeester Hist. Ver. Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen.

Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Beneden Leeuwen tijdens de openingsuren.

30


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS 01 .VI. 1998 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 96


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks. Contributie: De contributie voor 1997 bedraagt f 35,-. Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 242316 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343,6600 AH Wijchen. Ledenadministratie: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0487594336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december). Secretariaat: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0246418987 Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os, Bestuur: Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen, voorz. J.P.H. Daverveld, Wijchen, secr. Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten, wnd. penningmeester A.W.P.A. Banken, Beneden-Leeuwen H.W.G.M, van Elk, Puiflijk L.H.W. ten Hag, Beuningen G.J.Jansen, Wijchen A. Kamerman-Wilmink, Wijchen M. van der Putten, Beneden-Leeuwen G.A.A. Rooijakkers, Overasselt W.J. van Sommeren, Beneden-Leeuwen C. Visser, Druten

Administratie: P.G. Leussink, Beuningen Kopij: Kopij dient getypt (zo mogelijk op floppydisk met uitdraai in WP 5.1), gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan: De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH Wijchen. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 96 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. ISSN: 1381-950 X

Inhoud 3 Jan van Gelder, Voorwaarden voor vruchtbaren arbeid 5 R.H.C, van Maanen, De handboogschietverenigingen 'Vriendenkring' en 'Ons Genoegen' te Leeuwen en 'Eendracht' te Puiflijk 1893-1897 9 H. van Capelleveen, De laatste Leurse onderwijzer 13 A.M. Vermeulen, Verslag van de belevenissen van de heer J.Th. Nijtmans uit Dreumel tijdens de watersnood in 1926 18 KwartierstaatJohanna van Vucht 20 Pieter Roelofs, Een Drutense jongensklas in het naoorlogse jaar 20 M. Bergevoet, LiteratuurSignalement Nieuwsbrief Op de voorkant: Het oude stoomgemaal van Dreumel. In dit nummer van het tijdschrift wordt verslag gedaan van de belevenissen tijdens de watersnood van 1926 van de heer J. Nijtmans, de laatste machinist van dit gemaal.


Streekarchief Bommelerwaard

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Hugo van Capelleveen, Gijs van Dijk, Jan van Gelder, Kees van Kouwen, Ernest Mettes, Pieter Roelofs, Harry de Rouw (redactiesecretaris).

NUMMER 96

1998/11

Jan van Gelder

Voorwaarden voor vruchtbaren arbeid (Arbeidscontract als gold bij diverse Nederlandsche ondernemingen anno ca. 1850)

Ik kwam dit arbeidscontract tegen in het Wijchense kasteel, toen ik daar in 1980/1981 enkele maanden vertoefde nadat het gehele Bergharense gemeentepersoneel was overgegaan naar Wijchen. "Gewoon 'verkocht'" voordat de gemeente was samengevoegd met Wijchen en Batenburg, werd er gezegd. Daarmee was dus de herindeling in gang gezet. In feite kwam het erop neer, dat het personeel onder betere financiële voorwaarden werd overgenomen en per l januari 1984 (de datum van ingang van de herindeling) geruisloos over kon gaan.

Dat Wijchense kasteel was de hoofdzetel van het gemeentebestuur en van het personeel. Er waren echter ook nog enkele dependances en dat werkte niet gemakkelijk. De bouw van een nieuw gemeentehuis tegenover het kasteel kon echter spoedig worden gestart en werd in 1981 voltooid. Het kasteel bleef voor raads- en commissievergaderingen, trouwpartijen, diverse recepties en officiële gelegenheden, zowel particulier als gemeentelijk. Ook het Wijchense museum heeft er onderdak gevonden. Maar goed, in 1981 was de secretarie er nog. Voor mij was het in ieder geval een document Op één van de kamers hing een plaat met van historische waarde met de bedoeling om bovenstaande titel. Deze was uitgegeven door dit eens in ons tijdschrift te publiceren. Multiplan Uitzendorganisatie. Kort geleden kwam het uit bewaarde historiHet is dan de vraag of dit in 1850 is geweest, sche stukken boven water en kan het met de Waarschijnlijk was dit later, want ik geloof nodige opmerkingen in ons tijdschrift worniet dat die organisatie in 1850 al bestond. den opgenomen. Het is misschien pas later gedrukt en overal verspreid om nog te herinneren aan die Getuige het navolgende citaat is duidelijk uitgoeie ouwe tijd of om aan het huidige perso- gegaan van de christelijke godsdiensten, neel aan te geven hoe de toestanden zijn ver- maar we hebben nooit geweten dat een goebeterd. de hand daar ook mee te maken had:


"Godsvrucht, properheid en stiptheid zijn aardskenmerken dewelken onontbeerlijk zijn voor een goeden hand. Gedurende de kantoortijd is spreken verboden ". De dagelijkse gebeden kwamen we in vroeger tijden wel tegen, maar of dat ook gebeurde op de gemeentehuizen, trekken we in twijfel:

sen 7 uur en 6 uur, welgeteld een volle dag van 11 uur!.

Op zondag kon men naar de kerk, maar in tijd van nood, hetgeen onze vertaling is van "goed van noode", kon er ook op zondag worden gewerkt:

Op aanwijzing van den gouverneur heeft onze

"Dagelijksche gebeden zullen lederen morgen

firma de werkuren verminderd. Dies dient het personeel vanaf heden slechts op werkdagen ten

gezegd worden in het Groote Kantoor. De klerken dienen aanwezig te zijn. "

burele te zijn tusschen zeeven ure des voormiddags en zes ure des namiddags.

De kleding was een eis van die tijd. Die eis is geleidelijk afgezwakt, maar kwam op bepaalde punten zo'n 30 a 40 jaar geleden toch nog wel voor. Zo mochten de ambtenaren op sommige plaatsen hun colbertje niet aan de kapstok hangen en evenmin hun stropdas afdoen. Kapotte kousen mogen wel worden gedragen, want kousen stoppen behoort niet meer tot de verplichte vakken op de huishoudschool of bij de handenarbeid op de basisschool. Overigens gaan weinig mensen op klompen naar het werk en de kousengaten worden meestal in de schoenen verborgen. Overjassen aanhouden was natuurlijk moeilijk tijdens het werk, ook tegenwoordig nog. Voor vrouwen was er meer zorg. Vandaar die halsdoeken en hoofdkleding:

De Zondag dient voor kerkgang. Moght

iemand goed van noode hebben dan zullen de klerken op Zondag ten burele werken. "

De natuurlijke drang gaf uitkomst om even de benen te strekken en de tuin te gebruiken. Van een plee wordt zelfs niet gesproken. De "bemesting" van de tuin was in ieder geval gegarandeerd en een goed onderhoud kennelijk ook: De klerken mogen het vertrek niet verlaten, zonder toestemming. Het is toegestaan den natuurlijken drang te volgen, waarvoor de klerken den

tuin achter de tweede poort kunnen gebruiken. Dit terrein dient in goede staat te worden gehouden. " Centrale verwarming was er nog niet, wel een

grote kolen- en houtkachel. De baas had het "Kleeding dient sober te zijn. De klerken zullen zich hoeden voor het dragen van kleeding in opvallenden kleuren en van kousen, dewelke niet goed gestopt zijn.

voor zichzelf en het bedrijf/de gemeente

goed geregeld. De klerken mochten zelf de kolen meebrengen:

Er is voor een kachel gezorgd ten gerieve van de Overjassen en overschoenen mogen niet ten burele aangehouden worden, halsdoeken en hoofdkleding kunnen in geval van guur weder gedragen worden. "

klerken. Steenkool en hout dienen in de kast opgeborgen te worden. Aanbevolen wordt, dat

iedere klerk gedurende den tijd van het koude weder vier ponden steenkool per dag medebrengt. "

De gouverneur was de tegenwoordige commissaris der Koningin, die zich zelden met

Roken was in die tijd al verboden. Men

de werktijden zal bemoeien. Toen was hij in ieder geval op de hand van de ambtenaren, want op zijn aanwijzing hoefde het personeel "slechts op werkdagen ten burele te zijn" tus-

Al werd gebruik van wijn en sterke drank verboden, we hebben wel geconstateerd dat dit een teken van menselijke zwakheid is. Van-

mocht niet eens hunkeren naar tabak.


daar dus: "Het hunkeren naar tabak, wijn of sterke drank is menselijken zwakheid en dies verboden voor alle kantoorklerken." Merkwaardig was inkorting van de werktijd en daarom mochten de klerken eten gebruiken van half twaalf tot twaalf uur. Er moest intussen wel doorgewerkt worden. Koffïepauze, theetijd, pauze, dat ging niet in die tijd: "Nu de kantooruren zijn verminderd en wel tot elf uren per dag is het tot zich nemen van voedsel toegestaan tussen half twaalf en twaalf uren. Het werk mag daartoe echter in genen dele worden onderbroken."

"De klerken moeten zelf hun schrijfpennen medebrengen. Een slijper is bij den boekhouder verkrijgbaar." Iedereen moest gewoon zorgen, dat hij of zij niet ziek werd. Dat moest ook wel, want het loon werd niet doorbetaald en de ziektewetuitkering was nog niet uitgevonden. Daarom moesten de werknemers wat geld opzij leggen voor één of meer kwade dagen. Hetzelfde moest gebeuren voor de oude dag: Elk lid van het personeel heeft de plicht voor de instandhouding van zijn gezondheid zorg te dragen. In geval van ziekte wordt de uitbetaling van het loon stopgezet. Daarom wordt dringend aangeraden, dat ieder van zijn loon een redelijk bedrag voor een dergelijk geval, als-

ook voor den oude dag, opzij legt, opdat hij bij arbeidsongeschiktheid en bij verminderd arbeidsvermogen niet tot last der gemeenschap komt."

De schrijfpennen mocht men ook al zelf meebrengen, maar een voordeel was, datje voor het slijpen van het niet genoemde potlood bij de boekhouder de puntenslijper kon Dat waren nog eens tijden! We hebben nog lenen: niemand ontdekt, die terug wil naar die tijd. R.H. C. van Maanen

De handboogschietverenigingen 'Vriendenkring' en 'Ons Genoegen' te Leeuwen en 'Eendracht' te Puiflijk 1893-1897 Berichten uit de Nieuwe Tielsche Courant en de Tielsche Courant Inleiding Eind negentiende eeuw werden op vele plaatsen in het Gelderse Rivierengebied handboogschietverenigingen opgericht. Zo in Buren, Gellicum, Beesd maar ook in Leeuwen en Puiflijk. Over de oprichting en het reilen en zeilen van dit soort verenigingen is weinig bekend. De verenigingsarchieven zijn over het algemeen verloren gegaan en in de gemeentelijke archieven bevinden zich geen of slechts enkele stukken over een dergelijke vereniging. Toch bestaat er een bron die enig licht op de vereniging kan werpen,

namelijk de krant. In het streekarchivariaat Tiel-Buren-Culemborg bevinden zich ondermeer de Nieuwe Tielsche Courant en de Tielsche Courant. Bij een onderzoek hierin stuitte ik op de Leeuwense en Puiflijkse verenigingen. De hierin aangetroffen artikelen heb ik overgenomen en in enigszins gangbaar Nederlands overgezet. Ik pretendeer niet hiermee de (volledige) geschiedenis van beide verenigingen te schrijven maar eer een hoeksteen hiervoor aan te dragen.' Naast de handboogschietverenigingen bestonden in de negentiende eeuw - en later - in


het land van Maas en Waal natuurlijk ook nog de gilden als het St. Damianusgilde te Niftrik en het Salvator Mundi in Nederasselt waar men zich bezighield met het zogenaamde vogelschieten. Het verenigingsleven Leeuwen telde twee handboogschietverenigingen, elk met een eigen terrein. "Vriendenkring" was gevestigd bij de heer Fr. v.d. Werdt aan het Benedeneind en "Ons Genoegen" was gevestigd bij mej. C.A.M, van Elk aan het Boveneind. Naast Leeuwen bezat ook Puiflijk een eigen handboogschietvereniging genaamd "Eendracht". 'Vriendenkring'-Leeuwen Zondag 16 april 1893 werd op feestelijke wijze haar doel geopend. Enkele werkende leden voerden toneelstukjes op en de plaatselijke harmonie "Willem-IH' zorgde voor een muzikale toonzetting.2 Drie maanden later vond op zondag 16 juli met ongunstig weer de jaarlijkse koningsschietwedstrijd plaats. Om 5 uur begon de wedstrijd die door Fr. Lemmens Hz. afkomstig uit de Scheisteeg in zijn voordeel werd beslecht. De daaropvolgende zondag werd hij als koning gekroond. Dit waren niet de enige wedstrijden dat jaar voor "Vriendenkring". Tijdens de prijswedstrijden bij goed weer op zondag 24 september waren diverse prijzen te winnen, bestaande uit een fraaie meerschuimen pijp, twee portemonnees en twee horlogekettingen. Winnaar werd St. de Haas met 28 punten in tien schoten, gevolgd door Adr. Vermeulen (2e), Joh. v.d.'Werdt (3e), Ant. Hol (4e) en St. v.d. Heuvel (5e). In de Nieuwe Tielsche Courant van woensdag 20 december werd een uitvoering aangekondigd voor begin januari bestemd voor de honoraire leden en introducĂŠs. Naast muziek van de harmonie zouden enkele toneelstukjes worden opgevoerd.

Op 23 januari 1894 vierde men weer het jaarlijkse potverteren. Er werden verscheidene "aardige" toneelstukjes opgevoerd te weten "De twee bedienden of het spook te midder-

nacht", "De acceptatie" en "Een uur dokter". Zij werden over het algemeen goed gespeeld en de spelers werden dan ook met een daverend applaus door het publiek bedankt. Vooral de rollen "Boer" (door J. de Kok), "Bediende van dr. Bitterzout" (door P. Gubbels) en "Van Heizin" (door Ant. Walraven) vielen in goede zin op. Verder genoot men ook bijzonder veel van de komische scènes. Een en ander werd afgewisseld door de harmonie. De journalist was ook vol lof over de uitvoering. Woensdag 4 april vermeldde de krant dat de daaropvolgende zondag door 'Vriendenkring" de doelen weer werden geopend. De krant twijfelde er niet aan of de schutters zouden dat jaar weer flink oefenen temeer met het oog op de prachtige prijs die aan de koningsschutter zou worden uitgereikt. Tot eerste secretaris werd Ant. Hol Dz. gekozen. Tijdens het "grote nationaal concours" op

maandag 18 juni verzorgd door de Udense vereniging "Vriendenkring" kreeg de Leeuwense 'Vriendenkring" een "prachtige" herinneringsmedaille uitgereikt als de van het verst komende vereniging van de in totaal zeventien deelnemers. Zondag 29 juli vond het jaarlijkse koningsfeest weer plaats voor 'Vriendenkring". St. de Haas kreeg 5 augustus onder opluistering van muziek de koningskroon opgezet en een prachtig geschenk aangeboden volgens de krant. Helaas vermeldde men niet waaruit de/e prijs bestond.

Bij prachtig weer won St. de Haas op 7 juli 1895 na hevige strijd het jaarlijkse koningsschieten. In de krant van woensdag 24 juli

staat een uitvoerig verslag van de wijze waarop de installatie van de nieuwe koning plaatsvond. Maandags werd hij om half vier 's middags met een rijtuig aan de dijk opgehaald als "Koning van den Doelen Vriendenkring". Statig trok de stoet bestaande uit naast het rijtuig uit de vrolijke tonen blazende harmonie een erewacht te paard naar het feestterrein bij Van de Werdt. Jac. Nikkels verwelkomde namens allen de nieuwe koning hartelijk in goed gekozen woorden. Op korte, krachtige wijze beantwoord door De Haas


waarna allen "Lang zal hij leven" zongen. Daarmee was het feest nog niet ten einde. Op het terrein was volgens de journalist sprake van een buitengewone maar prettige en gezellige drukte. Wat was het geval? Die dag vond de eerste wedstrijd georganiseerd door de onlangs opgerichte "Waal- en Maaschen Schuttersbond" plaats. Het concours duurde van vijf tot acht uur 's avonds. De Nieuwe Tielsche Courant publiceerde ook de uitslag. Eerste werd "Eendracht" afkomstig uit Puiflijk met 100 punten, tweede "Het Rozegilde" uit Demen met 89 punten, derde "Ons Genoegen" uit Leeuwen met 80 punten, terwijl 'Vriendenkring" genoegen moest nemen met de vierde en laatste plaats met 64 schoten. Ook de twee individuele prijzen gingen naar Puiflijk. Antoon Willems behaalde beide dankzij 30 respectievelijk 25 punten met tien schoten. "Vriendenkring" werd alle lof toegezwaaid voor de voortreffelijke wijze waarop een en ander was georganiseerd. De harmonie ondersteunde het feest met enkele keurig uitgevoerde zang- en muzieknummers.

Raadsvergadering..." werd zelfs als uitmuntend betiteld, maar verhaalt ook van enkele komische scènes die gespeeld werden. Dat waren "Muis de schutter", "De koopman van de Markt", "Rijmen en Lijmen", Kwik en Kwak" en "Ik lach me ziek". De laatste twee nummers werden als toegift gegeven. Deze scènes vielen zeer in de smaak bij het publiek. Volgens de krant verstonden de acteurs de kunst goed de lachspieren van het publiek in beweging te brengen.

De jaarlijkse wedstrijd om het koningschap vond op 19 juni met schitterende weer en onder vrolijke tonen van "Willem III" plaats. Net als beide voorgaande jaren werd -na een hevige strijd - opnieuw St. de Haas met 101 punten in 30 schoten koning en dus keizer/' Men hoopte dat de 'jeugdige monarch de groei en bloei van zijne staat onder zijn bestuur" zou zien toenemen en dat "Vriendenkring" een roemvolle toekomst tegemoet gingOp 10 februari 1897 vond bij F. van de Werdt het jaarlijkse potteren weer plaats. Naast pianomuziek werden drie toneelstukjes Op 18 januari 1896 werd het jaarlijkse potte- opgevoerd, te weten 'Vier kommen kokend ren door "Vriendenkring" aangekondigd. water", "Het spookt in huis" en "Liberaal". Tijdens het feest zouden drie aardige blijspe- Deze stukjes werden volgens de recensent len worden opgevoerd, te weten "Eene raads- goed gespeeld en de aanwezigen genoten vergadering te Koekamp" (blijspel in een met volle teugen, met name van "het spookt bedrijf), "De mislukte erfenis" (drie bedrij- in huis". De stukjes werden opgevoerd door ven) en "Een studentengrap" (drie bedrij- de "werkende" leden. Onder werkende ven). leden worden de actieve leden binnen een Woensdag de 29e was het zover. Een boven vereniging verstaan, naast de leden die verwachting groot aantal ereleden was naar alleen voor de gezelligheid e.d. lid zijn. de ruime zaal van V.d. Werdt gekomen. Alle stukjes werden zonder uitzondering Het zelfde jaar hield "Vriendenkring" op goed gespeeld, vooral waar het de hoofdrol- zondag 25 juli in de doelen haar jaarlijkse len betrof en de spelers genoten zeer veel bij- prijs- en handboogschietwedstrijden. val van de aanwezigen, die zich kostelijk amu- De plaatselijke harmonie zorgde vanzelfspreseerden. Vooral "Eene raadsvergadering te kend voor de muziek. De beschermheer van Koekamp" viel door het natuurlijke spel en 'Vriendenkring", de heer H.WJ.C. van de de ongedwongen houding van de auteurs Sijp reikte met een "schone" toespraak de op. De plaatselijke harmonie "Willem III' prijzen uit. De eerste prijs bestaande uit een zorgde weer voor de muzikale ondersteu- prachtig album ging naar J. van de Werdt. De ning. Het verslag in de Tielsche Courant d.d. overige prijswinnaars waren A.M. Hol (2e), J. 4 februari geeft nog wat meer informatie de Kok (3e), S. de Haas (4e), C. de Haas (5e) over de feestavond. Ook deze krant roemde en Fr. Duijghuijzen (6e). Na afloop van de de uitvoering van de drie stukken, "De wedstrijden bleef men nog lange tijd nage-


nieten waarbij menig glas werd geheven op de gezondheid van de beschermheer en de bloei en het welvaren van de vereniging. 'Ons Genoegen'-Leeuwen Eind januari 1894 vierde ook "Ons Genoegen" feest. Ook hier werden toneelstukjes opgevoerd, die volgens de journalist goed gekozen waren en dan ook op veel bijval van het publiek konden rekenen. De nummers voor zang en muziek (piano, viool en violoncel) werden keurig uitgevoerd. Het toneelstuk getiteld "Dokter Sequah" werd als het beste gewaardeerd. In het krantenbericht luidde het dat beroepsacteurs de rollen niet beter hadden kunnen vervullen. De rollen "Dokter Sequah", de zieke patiĂŤnt Toontje en de komiek werden prachtig gespeeld. Naast de toneelstukken verzorgde de heer V.d. G. de voordrachten genaamd "Jongens van Jan de Witt" en "De politieke baanveger" waarvoor hij bedankt werd met een daverend applaus. De journalist wenste de vereniging het beste toe en hoopte op meer van zulke gezellige avonden. Zondag 23 juni 1895 werd het jaarlijkse koningsschieten gehouden. Adrs. van Elk werd koning en de zondag daarop geĂŻnstalleerd. Bij de eerste wedstrijd georganiseerd door de "Waal- en Maasschen Schuttersbond" in de daaropvolgende maand werd men derde. Op 8 februari vond 's avonds bij mw. Van Elk de aangekondigde toneeluitvoering plaats. De ruime zaal was goed bezet. De journalist vond het niet nodig het gehele programma te bespreken maar beperkte zich tot meer algemene opmerkingen. Wat ten tonele werd opgevoerd, overtrof zijn verwachting schreef hij. De rollen waren goed verdeeld en hij vermoedde dat de acteurs veel aandacht hadden besteed aan het instuderen van hun rollen. Dit was vooral merkbaar bij de klucht "Sergeant Kwelgeest" en de pantomime "Het betooverde Logement", beide uitstekend gespeeld en de rollen meesterlijk vervuld. Ook de overige stukken als "Hard gaat ie" en 'Joris Goedbloed" werden door het publiek zeer gewaardeerd afgaande op het applaus.

8

'Eendracht'-Puiflijk Bij de eerste wedstrijd georganiseerd door de "Waal- en Maasschen Schuttersbond" op 22 juli 1895 werd men korpswinnaar en gingen ook beide individuele prijzen mee naar Puiflijk. Ook van deze vereniging weten we dankzij de Tielsche Courant waar het terrein zich bevond. In de krant van 17 mei 1896 werd de opening besproken van de doelen die op de voorafgaande zondag bij de weduwe van H. Mulders had plaatsgevonden. Door de burgemeester werd een "keurige" openingspeech afgestoken evenals door het bestuurslid H. van Oss. Na afloop bleef men nog geruime tijd bijeen "al klinkende en drinkende". De tweede wedstrijd georganiseerd door de eerdergenoemde Schuttersbond vond op 11 juli 1896 in Puiflijk plaats. Naast beide Leeuwense verenigingen nam ook "Het Rozegilde" uit Demen en een vereniging uit Maren aan de wedstrijd deel. De Leeuwense harmonie zorgde voor de muziek. Over het verdere verloop van de wedstrijd werd helaas niets vermeld. In de algemene ledenvergadering van 24 april 1897 werd de bestaande vacature van secretaris - een post voorheen bekleed door Van Woesik - opgevuld met de benoeming van B.A. van der Wielen, ambtenaar ter secretarie bij de gemeente Druten. Noten: 1. Er is bijvoorbeeld geen onderzoek door mij verricht in het bevolkingsregister en het gemeentearchief naar de herkomst van de met name genoemde leden en naar een eventueel aanwezige gemeentelijke vergunning voor het gebruiken van de schietdoelen. Overigens behoeft laatstgenoemd stuk niet aanwezig te zijn. Alleen bij de Burense vereniging "Sorano Gloria" met een permanente schietbaan heb ik een dergelijke vergunning aangetroffen, dit in tegenstelling tot het Beesdse "Bato" en het Gellicumse "Eendracht en Vriendschap". In de door mij geraadpleegde kranten Culemborgsche Courant en De Geldermalser werd geen enkele verwijzing naar de verenigingen


aangetroffen.

2. In de kranten is doorlopend sprake van een harmonie aangeduid met steeds iets variĂŤrende namen. In de tekst is gekozen voor "WillemIII". Ik ben verder ondermeer tegengekomen

als benaming harmoniegezelschap "Maas- en Waalsch Mannenkoor Willem III" en "Maas- en Waalsch Mannenkoor". 3. De term "schutterskoning" is afkomstig uit het jaarlijkse koningsschieten dat in verenigingsverband plaatsvond. De winnaar van de wedstrijd werd koning en bij het behalen van drie keer de titel van koning werd hij keizer.

krant vermeldt helaas geen achtergrondinformatie over de oprichting van de "Waalsche- en Maasschen Schuttersbond". In 1898 werd niet meer van de verenigingen gerept. - Tielsche Courant (Streekarchivariaat TielBuren-Culemborg, locatie Tiel). Helaas ontbre-

ken de jaren 1893 en 1894 geheel en 1895 gedeeltelijk. Vreemd genoeg ontbreken in de jaargang 1897 op een keer na verwijzingen naar de verenigingen. - Culemborgsche Courant (Streekarchivariaat Tiel-Buren-Culemborg, locatie Culemborg). - De Geldermalser (gemeente Leerdam).

- Adriani Engels, MJ. Honderd jaar sport. A.J.G.

Bronnen: - Nieuwe Tielsche Courant (Streekarchivariaat Tiel-Buren-Culemborg, locatie Tiel). Deze

Strengholt's

Uitgeversmaatschappij

N.V.,

Amsterdam, 1960. - Mander, J.H. Het land tussen Maas en Waal. Uitgeverij Terra, Zutphen, 1981.

H. van Capelleveen

De laatste Leurse onderwijzer Matthijs Kalf was in Leur onderwijzer van 1807 tot zijn dood in 1888. Hij werd op 9 oktober 1790 in Nijmegen geboren. Hij vertrok vroegtijdig met zijn ouders naar Wijchen en vestigde zich in 1807 met zijn moederJohanna P. Kalf en zusterJacoba W. Kalf als onderwijzer in Leur. Ze betrokken het schoolhuis aan de tegenwoordige Leurse weg.

Matthijs Kalf is altijd ongehuwd gebleven. Naast onderwijzer was hij ook koster-voorzanger. In 1857 vierde hij zijn vijftigjarig onderwijzersschap. Tijdens de plechtige bijeenkomst in de Leurse dorpskerk kreeg Matthijs voor zijn verdiensten een zilveren medaille aangeboden. Ook zijn vijftigjarige trouwe ambtsvulling als koster en voorzanger ging niet ongemerkt

voorbij. Hiervoor kreeg hij tevens op 22 augustus 1857 van de kerkvoogd en de notabelen van Leur een bijbel aangeboden. Op het schutblad van deze bijbel werd dit feit in sierlijk schrift weergegeven. Voor zijn onderwijzersschap ontving hij van de gemeente Bergharen 55 gulden, van de kerk kreeg hij jaarlijks 103 gulden en aan schoolgeld kwam 40 gulden binnen. Daarnaast had hij de beschikking over een stukje "kosterijland" aan de Leurseweg. Op 6 oktober 1888 overleed Matthijs Kalf en hij werd op 9 oktober op het Leurse kerkhof begraven. Zijn grafzerk is daar nu nog te vinden.

Uit zijn levensperiode zijn een tweetal opmerkelijke krantenartikelen bewaard gebleven en die willen wij u niet onthouden. De teksten hiervan treft u hieronder aan.


Leur, voormalige kosterij gezien vanaf de Leurseweg.

Foto: H.J. van Capelleveen, april 1977.

raad, de onderwijzer Kloosterman uit Wijchen namens het onderwijzersgezelschap, de onderwijzer W.F. Kalf van Balgoy, uit naam der bloedverwanten, de schoolopziener van JUBILEUM het zesde district, en een der vroegere leerMen berigt ons het volgende uit Leur, van lingen van den waardigen man hem hunne hulde en gelukwenschen, van geschenken den 22 Augustus: Heden werd hier een zeldzaam voorkomend vergezeld. feest gevierd. Het was juist vijftig jaren gele- Terwijl men zich gereedmaakte om eenige den, dat onze algemeen geachte onderwij- verve rschingen te gebruiken, bragt een zer, M. Kalf, zijne betrekking alhier aan- bode, door den heer burgemeester van Nijvaardde. In den voormiddag verzamelden megen afgezonden, de zilveren medaille Nijmegen, Nijmeegsche Courant Woensdag den 26 Augustus 1857, no. 68.

zich de talrijke feestvierenden in de kerk,

voor getrouwe SOjarige dienstvervulling., die

waar de predikant der gemeente Wijchen en Leur met eene treffende aanspraak den jubilaris met zijne volbragt 50-jarige dienst als koster en voorzanger gelukwenschte en hem uit naam van den kerkeraad eenen prachtige bijbel overhandigde. Vervolgens bragten in het smaakvol versierde schoollocaal de burgemeester der gemeente Bergharen aan het hoofd eener deputatie uit den gemeente-

door den burgemeester van Bergharen met eene gepaste toespraak werd overhandigd,

10

en de feestvreugde niet weinig verhoogde.

Ook het harmoniegezelschap van Wijchen bragt daartoe het zijne bij en onthaalde de verzamelden den geheelen middag op weluitgevoerde muzijkstukken. Onder gulle vrolijkheid werd de dag gesleten, die bij al de aanwezigen de aangenaamste herinnering


heeft achtergelaten, met den hartelijken wensch, dat den braven onderwijzer nog lang de krachten geschonken mogen worden om ten nutte der jeugd werkzaam te blijven. Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, Vrijdag 12 October 1888, no. 243.

INGEZONDEN Ter Gedachtenis

M. KALF, geb. 1790 - f 1888 Op het stille kerkhof van het afgelegen dorpken Leur had Dinsdag 1.1. een eenvoudige plechtigheid plaats, met name: de begrafenis van den "ouden Meester", den heer Kalf.

een eiken knuppel of talhout 's daags meebrachten. De vriendschap met meester Kloosterman werkte nog meer uit. Door hen werd de eerste onderwijzersvergadering in Gelderland anno 1816 opgericht. Elke laatste Zaterdag der maand kwamen de schoormannen van Heumen tot Dreumel

door weer en wind en langs slechte wegen bijeen om van die twee ijverige menschen te leeren, zich te oefenen in spreken, in uitleggen en voordoen; niet het minst zichzelf en hunne volgelingen ten prikkel tot meerdere bekwaamheid als onderwijzer en organist. Dat de vriendschap tusschen meester Kalf en

meester Kloosterman een echt oud-testa-

mentische was, bewees de lange duur en groote trouw. Kloosterman stierf in 1860. Te Nijmegen geboren in den jare 1790 -zijne Van 1816 tot 1860 hadden die mannen geboorte- en begrafenisdag vallen beiden op elkaar nooit een hard woord toegevoegd, en 9 October- trok hij vroegtijdig, met zijne in 1880 zagen we den heer Kalf, die jaarlijks ouders naar Wijchen en begon zich op 12-, het graf van zijn vriend ging bezoeken, nog 13-jarigen leeftijd voor te bereiden, gelijk het vele tranen storten over het gemis van dien die roerige dagen in den aanvang dezer goeden en trouwen vriend, meester Kloostereeuw toelieten, tot ambt van onderwijzer. man. Door toedoen van de adellijke familie op het De feesten van den heer Kalf bleven niet uit. Leursche kasteel, Baron van Balveren, ont- Hij had het zeldzame voorrecht het 75-jarig ving Kalf op 16-jarigen leeftijd, in 1807, zijne feest te mogen vieren als onderwijzer te Leur aanstelling als gemeente-onderwijzer te Leur en voor zijne 50 trouwe dienstjaren schonk en kwam kort daarop in aanraking met J. de Nederlandsche regeering hem Ć’ 48,-, zegKloosterman, destijds onderwij/er aan de ge: acht en veertig gulden pensioen 's jaars. Wijchensche school. Hun tedere vriend- 't Strekt daarom de familie Van Balveren tot schap duurde levenslang en bewerkte veel niet geringe eer deze brave een schoonen goeds. Eerstens een ijverige en aanhouden- ouden dag bezorgd te hebben. de toeleg tot het verkrijgen van den tweeden Kalf stierf ongehuwd en was tot zijn laatste rang. Aandoenlijk was het te hooren verha- levensdagen een echte en vrolijke vriend der len, hoe hij, in den kring der huidige jonge- kleinen. Och, hoe meesterlijk sloeg die eerren gezeten, de inkomste ten beste gaf des biedwaardige en eenvoudige man den echmachtigen keizers Napoleon te Nijmegen, ten kindertoon aan; waarlijk hij tooverde voor zijn aftocht naar Rusland, te hooren ver- door eenvoud en toch gluurde door alle halen van zijn reis, zijn wedervaren en zijn gaten en kieren van die oud-Hollandsche examen voor de Arnhemsche Commissie, "Simpelijkheid" een helder hoofd, een warm meestal predikanten, die er ook bedroefd hart en een groote belezenheid. Nimmer weinig van wisten, en vooral van den vreem- hebben wij dien roerenden lijkzang voor kinden en bijna ongelooflijken toestand der deren van Dirk Smits: scholen en leermiddelen in het eerste vierde dezer eeuw. Verbeeld U, lezer! Jarenlang "Een rei van Engelen zag Door 't dunne wolkfloers heen. " heeft het geduurd, dat de grooten -leerlingen van 13 tot 18 jaar- 's winters de lessen mochten bijwonen, wanneer zij een turf of treffender horen lezen dan door dezen

11


Oudste foto-opname van de middeleeuwse dorpskerk van Leur Âą 1890. meester. Wie hij in stilte getroost en opgebeurd, wat hij ongezien liefgehad en tot den goeden weg teruggebracht, wat hij voor het oog der

menschen onzichtbaar weggeschonken heeft, zal God hem honderdvoudig vergelden. Rijk aan deugden wandelde hij rond en stichtte ieder door zijn vroom en vreedzaam hart. De braafheid van Meester Kalf strekte velen onzer jongeren ten voorbeeld, zijne werken in en buiten de school tot navolging en dankbare herinnering. Gods goedheid schenke Meester Kalf de eeuwige rust ten loon. Wijchen, 10 October 1888

Gomarius Mes

12

Foto partculiere collectie

Literatuur: Gelder, J. van, Kostershuis te Leur, in "Hier en Ginder", 16e jaargang, nr, 9, september 1975, pag. 127-129 Capelleveen, H. van, Het voormalige school- en kosterhuis te Leur, in "Tweestromenland", Maas en Waals tijdschrift voor streekgeschiedenis, nr. 48, 15 III 1986, pag. 9-14


A.M. Vermeulen

Verslag van de belevenissen van de heer J. Th. Nijtmans uit Dreumel tijdens de watersnood in 1926 De heer J.Th. Nijtmans is in Wamel geboren op 8 juni 1897. Tot aan de afbraak van het Wamelse stoomgemaal (1954) is hij daar machinist gebleven. In 1923 was hij zijn vader, P.J. Nijtmans, als zodanig opgevolgd. Deze was in 1919 machinist geworden als opvolger van Frits Esser, een Duitser. Vroeger stelde men meestal Duitsers aan als machinist over de stoomgemalen. Zo was het Dreumelse gemaal drie generaties lang in handen van August Schmidt en zijn familie, die van Duitse oorsprong was. P.J. Nijtmans werd op 27 augustus 1862 geboren in Wamel op de plaats, waar nu Rien Schonenberg woont. Hij was arbeider bij poldermeester Frans Eisen, die ernaast woonde. Op 57-jarige leeftijd werd hij dus de eerste niet-Duitse machinist van het Wamelse gemaal, dat ongeveer in 1868 in Dreumel werd gebouwd.

Aan het verslag van de heer Nijtmans is door mij (A.M. Vermeulen) de laatste hand gelegd op het feest van Sint Petrus en Paulus in 1976. Niets herinnert ons in deze warme, hete dagen aan de kou, het water en de armoede van januari 1926. Ik was op 31 december aan het werk in het maschien, toen mijn broer aan kwam hollen en naar binnen schreeuwde dat de dijk was doorgebroken. Ik zeg: "Over tien minuten zij ik thuis". We woonden vlak bij het maschien. De mensen uit de buurt kwamen allemaal vragen of ze op het maschien mochten komen. We brachten alles zoveel mogelijk naar de zolder. De kolen werden geslecht en er werden stallen gemaakt voor 5 koeien, 6 varkens, 6 geiten en een twintigtal kippen. Het was net de ark van NoĂŤ. Met zijn allen hebben we toen een mijt hooi vlak voor het maschien op balken gezet (alles was op dat moment nog droog) en met behulp van takels en katrollen een stellage gemaakt, die ervoor zorgde dat het hooi, wanneer het water kwam, wel omhoog kwam, maar niet af kon drijven.

Daar komt 's avonds Grad van Dreumel, de poldermeester uit Wamel, aan en vraagt "We doen we mit 't mesien?". Ik zeg 'Ja, we doen we mit 't mesien. Es ge efkes helpt dan kunnen we 't naor boven brengen". "Ja, ge schèrt er de gek wel mee, mar we doen we der mee". Ik zeg "Ge kunt er niks mee doen." "Zou d'em dan nie af kunnen dammen" zei Van Dreumel. "Ge kunt hem nergens afdammen, 't waoter kumt langs alle kanten naor binnen" vertelde ik hem en de poldermeester ging weer op Wamel aan. 's Avonds konden we verder niet meer dan afwachten. De volgende dag (Nieuwjaar) had Grad van Dreumel toch een monteur laten komen. Deze was er al vroeg. Ik zeg "Wa komde doen?".

13


"Ik moest hier naar de maschien komen kij-

schreeuwen "Kom es hier, kom es hier".

ken" zei hij. Ik zeg "Kijken is gemêkkelijk genoeg, mar

Ik moest met nog een boot en iemand die met ons meevoer twee koeien en een paard

vur de rest kun der niks aon doen. Dé zijn allemoal mar kosten waor ge niks aon hét". We hebben toen maar een bakske koffie gedronken en ik heb hem weer met mijn fiets naar de poldermeester in Wamel gebracht, want hij was helemaal van Wamel komen lopen. Toen ik terugkwam moest ik bij Klaos de Rijk, de klompenmaker, al door het water machine stond ook al water. De vrouw van de machinist van het Dreumel-

meenemen naar de dijk. Antoon hield de kop van de ene koe mee omhoog, want die wou zich verzuipen. Met veel moeite zijn we er toen toch nog heelhuids mee aan de dijk gekomen. Toen we daar waren zei ik tegen mijn moeder en mijn broer "Zien jullie mar zo gauw mogelijk in Den Bosch te kommen". Ze zijn toen met zo'n buske of ene vrachtwagen naar Den Bosch gebracht. Ze waren weg, maar we wisten niet waar ze precies onderdak gevonden hadden.

se gemaal (ik was machinist van het Wamelse

Een paar dagen later kon mijn vader het niet

gemaal) kwam hier en zei "Nou hebben we misschien alles vur niks gedaon". Ik zeg "Es dé nog mar waor is". Zij: "Volgens Guus kan het waoter zo hoog iiie kommen". Ik weer: "Ik ben aon den dijk gewist en daor

meer uithouden. Hij zat vaak te schrauwen. Mijn broer Thé was nog maar 21 en die voer maar de hele dag rond met zo'n koeienschuitje om maar vee op te halen. Ik denk "Die verdrinkt nog eens" en ik zeg tegen mijn vader "Es gij nou es mit Thé nar moeders ging in Den Bosch?"

lopen en hier van W. Jansen tot aan de

stonden ze met pieken en schuppen te graven. Dé wor niks, dé duurt vul te lang".

Later hebben ze toen de Genie laten komen die den dijk hebben doorgeschoten, maar toen was het al te laat. Ik weet nog goed, we moesten de machineka-

"En gij dan" zei hij.

Ik zeg "Ik blijf hier". Ik heb toen twee ventersbootjes gehaald eri toen zijn al die mensen, die ik hier niet meer

mer ook af. Al die mensen die er lagen. We

hebben kon, weggebracht. Wij bleven over

hadden geen andere keuze dan maar een verdieping hoger naar de zolder. Maar daar lag veel kolenstof. We hebben toen een partij hooi uit de hooiberg gehaald en zo goed mogelijk over de vloer gestrooid. Toen zijn we maar in het hooi gaan liggen. Koud, koud

met zijn vieren, Linnard v.d. Boom en vrouw, Piet v. Doornik, J. v. Oorsouw en ik. We huisden op de zolder. Op de ketel hadden we een kacheltje gezet. Die vrouw kookte elke dag kippensoep, want die waren er genoeg. Eén van de eerste nachten waaide en stormde het zo verschrikkelijk dat we bijna geen

dat het was, verschrikkelijk.

Mijn vrouw (toentertijd waren we nog niet getrouwd) woonde nog op de hoek hier op een boerderij. Maar het water was veel te hoog geworden. Die hebben daar 's nachts om hulp liggen roepen door het zolderraam en het ging te keer en het stormde. De poli-

tie heeft ze toen met een ventersbootje afgehaald, maar de koeien en de paarden bleven staan.

De volgende morgen heb ik moeder en mijn broer Antoon, de onderwijzer, met de boot naar Den Bosch gebracht. Ik kwam bij dat huis waar zij (mijn vrouw) uit gehaald was en daar stond de politie te

14

oog dicht konden doen.

Toen het de volgende morgen eindelijk licht werd zagen we al die huizen, waar we de vorige dag nog geweest waren, hier langs drijven. Alles spoelde hier langs in de richting van de

dijk, waartegen halve daken kapot sloegen. Langs de hele boezemkade stonden wel 15 huizen. Alles was weggespoeld. Alles was met de grond gelijkgemaakt. Het stormde zo erg dat we van de marechaussee aanzegging kregen het machine te verlaten. Ik zeg "We zitten hier goed en waar moeten


NIEUWSBRIEF NIEUWS UIT HET STREEKHISTORISCH MUSEUM

De oplettende lezer moet het inmiddels zijn opgevallen. Dag- en weekbladen en lokale radio berichten er dagelijks over. In het Streekmuseum is de wisselexpositie "Religie in Maas en Waal" van start gegaan.

juni 1998

ver die hun vraagt wat met Pasen nou eigenlijk wordt gevierd.

Als je, zoals ik, een aantal keren achter elkaar door de expositie wandelt en het geheel op je laat inwerken overkomt je dat gevoel wat ik in de vorige alinea beschreven heb. Natuurlijk zal ieder voor zich een andere indruk opdoen. Natuurlijk ligt in de expositie veel meer de nadruk op het Het is mijns inziens wel goed om eens een keer uiterlijk vertoon. Met nadruk is dit het geval bij de aandacht aan een expositie te schenken als deze "de katholieken". Het verschil tussen het Rijke al is ingericht. In de meeste gevallen is de publi- Roomsche leven en de soberheid van de voorciteit gericht op het werven van bezoekers. Op werpen in het protestante deel is opvallend. Ovezich is daar niets mis mee. Maar het heeft door- rigens historisch juist en op de goede manier gaans plaats op basis van gedachten, ideeĂŤn. neergezet. Het meest verantwoord is het beeld Die ideeĂŤn over de religie zijn inmiddels tot uit- dat bij het jodendom is te zien. De betekenis van voering gekomen. Is het geworden wat je de uiterlijkheden als symbool voor hogere waargedacht had? Voldoet het aan je wensen? Is het den. doel bereikt? Veel vragen en evenzoveel antwoorden. Ik ga nog een poosje door het publiek aan te Zaak is dat een tentoonstelling is neergezet raden toch absoluut naar de expositie te gaan. Ik waarbij het publiek de situatie van enkele tiental- kan dan ook niet weerstaan de leden van Historilen jaren terug herkent. De nostalgie viert hoogtij, sche Vereniging te vragen mij daarbij te helpen. om een oud woord te gebruiken wat ook in het Kom naar het museum, kijk naar Religie. Praat kerkelijk leven veel betekende. Wie kent ze nog erover, thuis, op je werk, in je vereniging. Organials 'hoogtijdagen': Pasen, Pinksteren en Kerst- seer groepen en kom samen. Laten we met z'n mis. Niet de dagen met het 'feest'karakter van allen zorgen dat eind juni geen Maas en Waler vandaag de dag, doch de kerkfeesten waarbij meer kan zeggen niet op de hoogte te zijn van een bepaald onderdeel in de religieuze beleving Religie in Maas en Waal. Niet zozeer van de tenbijzonder werd gevierd. De opstanding van toonstelling maar van datgene wat de vorige Christus, de nederdaling van de H. Geest en de generaties ons hebben nagelaten. geboorte van Christus. Twee van de drie kerkelijke hoogtijdagen vallen in de periode 5 april tot 29 Piet Luites. juni. Als deze expositie op enigerlei wijze bijPR medewerker Museum en HistVereniging draagt aan verbetering van kennis op dit gebied is voor mij het doel bereikt. Vandaar dat ik het ook toejuich als ik hoor dat een godsdienstleraar besluit met zijn klassen in het museum op bezoek te gaan. Aanschouwelijk onderwijs. De ongelovige Thomassen van vandaag met eigen ogen laten zien wat godsdienst betekende. Mischien dat die leerlingen straks dan niet meer met hun mond vol tanden staan als ze op de weg worden aangesproken door een radioverslagge-


.M>4-4S

EN

Vf^^tl-Se

GENEALOGISCH NIEUWS

De werkgroep Maas en Waalse Geslachten kan hierbij aan onze leden melden dat medio maart 1998 door de medewerkers van de werkgroep het laatste Doop- en Begraafboek in de computer is gebracht. Dit feit markeerde het bereiken van een unieke mijlpaal in het bestaan van de werkgroep. Via het computerprogramma is het mogelijk om in zeer korte tijd een doop, huwelijk en begraven op te vragen, dat is gesloten in de D.T.B, periode (=1620-1811) in het werkgebied van de werkgroep. De ingebrachte bestanden zijn inmiddels in gedrukte vorm beschikbaar op A4 formaat en worden uitgegeven naar de huidige gemeenteindeling, d.w.z. er zijn vijf boekwerkjes van resp. de gemeente Beuningen, Druten, Heumen, West Maas en Waal en Wijchen. Voor vier grote gemeenten zijn de dopen opgesplitst in twee boeken en voor de begraafinschrijvingen zijn twee gemeenten bij elkaar gevoegd. De boeken zijn afzonderlijk geprijsd om reden dat er meer dopen dan huwelijken zijn en van enkele plaatsen geen begraafregisters bekend zijn. De prijzen kunnen worden opgevraagd en zijn exclusief portokosten. Voor geïnteresseerde genealogen is wederom verkrijgbaar de D.T.B, inventaris voor ons werkgebied. Deze kost ƒ 9,— exclusief portokosten. Voor meer informatie kunt U contact opnemen met de werkgroep Maas en Waalse Geslachten, tel. 024-641 3012.

Oproep voor het boek Maas en Waalse Geslachten Gezien de vele reacties op het kwartierstatenboek is de werkgroep Maas en Waalse Geslachten van de Historische Vereniging Tweestromen-

land voornemens om in het jaar 2000 ter gelegenheid van haar tiende genealogische dag opnieuw een boek uit te geven. Dit boek zal deels een aanvulling bevatten op het "Kwartierstatenboek Maas en Waal", dat in 1990 door de vereniging is uitgegeven. Behalve nieuwe kwartierstaten zullen er Maas en Waalse genealogieën en familiegeschiedenissen in worden beschreven, alsmede artikelen die van enige genealogische waarde zijn. Een kwartierstaat moet uit minstens 31 kwartieren bestaan. Betreffende de genealogieën is het de bedoeling dat er minimaal drie generaties in het Maas en Waalse gebied hebben gewoond. Bij familiegeschiedenissen kan worden gedacht aan families of personen die in het gebied een bepaalde rol hebben gespeeld of op een bepaalde manier bekendheid hebben genoten zoals bijvoorbeeld een huisarts, burgemeester, geestelijke, onderwijzer, notaris, molenaar, fabrikant, winkelier, kunstenaar, bestuurder, wonderdokter. Wij zijn nu op zoek naar mensen die door middel van een publikatie een bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming van dit boek.

Wilt u reageren, heeft u vragen of andere ideeën, neemt u dan vóór 30 juni a.s. contact op met: W. Arts Werkgroep Maas en Waalse Geslachten Postbus 343 6600 AH Wijchen tel. 024-6413012 of 024-6416247


Oproep In ons tijdschrift worden regelmatig kwartierstaten gepubliceerd. Aangezien de bodem van onze voorraad in zicht komt, plaatsen wij hierbij een oproep om kwartierstaten in te zenden. Indien u geïnteresseerd bent, kunt u uw kwartierstaat zenden naar: W. Arts Werkgroep Maas en Waalse Geslachten Postbus 343 6600 AH Wijchen tel. 024-6413012 of 024-6416247 Uw kwartierstaat dient compleet te zijn, dus 31 kwartieren te omvatten. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking.

Inventaris DTB-registers Maas en Waal Buiten Maas en Waal

ƒ 9,ƒ 9,-

Huwelijken West Maas en Waal Wijchen Druten Beuningen Heumen

ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ

27,50 27,50 27,50 25,-22,50

Dopen West Maas en Waal l West Maas en Waal II Wijchen l Wijchen II Druten l Druten II Beuningen l Beuningen II Heumen

ƒ 27,50 ƒ 27,50 ƒ 27,50 ƒ 27,50 ƒ 27,50 ƒ 27,50 ƒ 22,50 ƒ 27,50 ƒ 27,50


Begraven West Maas en Waal + Druten Wijchen

ƒ25, ƒ25,

Beuningen + Heumen

ƒ25,

De hierboven genoemde prijzen zijn exclusief portokosten

PERSBERICHT

Programma

Cursus "Speuren naar de sporen van het ver-

zaterdag 10 en 17 oktober 1998 (Wijchen): inleiding lokaal en regionaal historisch onderzoek, zaterdag 7 en 14 november 1998 (Arnhem): het Gelders Documentatiecentrum/literatuur over

leden", Wijchen - Arnhem, oktober - november 1998 In de periode oktober - november 1998 organiseert het Gelders Oudheidkundig Contact (consulentschap voor musea en geschiedbeoefening) een introductiecursus over onderzoek naar de geschiedenis van stad en dorp in Gelderland. De cursus is bestemd voor beginnende onderzoekers, die geen of weinig ervaring hebben met het doen van onderzoek en het werken met archiefbronnen. Aan bod komen thema's en methoden van lokale en regionale geschiedenis. Veel aandacht gaat uit naar de praktijk van het onderzoek in bibliotheken en archieven in Gelderland. De cursisten leren hoe zij een onderzoek kunnen voorbereiden, hoe de Nederlandse archieven zijn georganiseerd, welke soorten bronnen er zijn en hoe die gebruikt kunnen worden. De cursus bevat ook praktische aanwijzingen voor het schrijven van een artikel over het onderzoek. De cursus start in het documentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland te Wijchen met twee inleidende lessen. Aan de hand van enkele opdrachten leren de cursisten vervolgens twee belangrijke vindplaatsen van historische informatie goed kennen: het Gelders Documentatiecentrum en het Rijksarchief in Gelderland, beide gevestigd in Arnhem.

Gelderse geschiedenis. zaterdag 21 en 28 november 1998 (Arnhem): het Rijksarchief in Gelderland/archiefbronnen over

Gelderse geschiedenis. Tijd: 10.00-12.30 uur Kosten: ƒ 150,- (inclusief syllabus en Gids voor het verrichten van onderzoek in het Rijksarchief in Gelderland) Opgave: Gelders Oudheidkundig Contact, Postbus 4040, 7200 BA Zutphen, telefoon 0575 - 511826

Het Gelders Oudheidkundig Contact (Brord van Straalen) is graag bereid u nader te informeren over deze cursus of over andere cursussen op historisch gebied (de cursusbrochure 1998/'99 verschijnt in mei 1998) Vraag en aanbod Het boek "Wee den vergetenen" (Watersnood 1926), van auteur H. van Heijningen, is al geruime tijd uitverkocht. Daarom ben ik op zoek naar iemand, die dit boek nog in zijn/haar bezit heeft en dit tegen een redelijke prijs wil verkopen. Uw reactie wacht ik met spanning af. Toon Banken Rozenstraat 15 6658 WS Beneden Leeuwen Tel. 0487 - 593505


tooid. Dat moet wel mooi zijn. NIEUWS VAN DE EVENEMENTENCOMMISSIE

In nummer 95 van het Tijdschrift is het jaarprogramma 1998 van de Evenementencie geplaatst. Daarbij waren een paar zaken nog niet helemaal geregeld en moesten we dus enigzins in het vage blijven. Ik heb u toegezegd daar later op terug te komen. Dat later is nu. Voor mij half april, als u dit leest is nadert 1 juni of is al voorbij. Het is maar dat u het tijdverschil in ogenschouw neemt.

De kosten voor dit uitstapje bedragen voor leden Fl. 17,00 pp en (nog) niet leden betalen 2 gulden meer. Dit is inclusief koffie, entree Maarten van Rossum museum en de VW-gids. De eindtijd is voorzien rond 17.00 uur, waarna ieder weer per eigen gelegenheid naar huis gaat. Monumentenweekend. Zaterdag 12 en zondag 13 september 1998

De samenwerking voor het Monumentenweekend tussen Baet & Borgh, de Historische Vereniging en Streekhistorisch Museum Tweestromenland begint opnieuw vruchten af te werpen. Belangstellenden, welke zich voor 6 juni a.s. die- Inmiddels is een aantal vergaderingen aan het nen op te geven bij het documentatiecentrum (tel thema "Steengoed" gewijd. Met Steengoed 024 641 3 012) of bij dhr. A. Banken (tel 0487 59 3 wordt een lange doelstelling wat ingekort; Res505), dienen om 13.30 uur aanwezig te zijn in tauraties, ambachten en historische bouwmatecafe-restaurant de Verdraagzaamheid, Waalkade rialen is voluit de naam die het Monumentennr. 6 te Zaltbommel (tel 0418512 557). weekend 1998 heeft meegekregen. Laten we Onder leiding van een WV-gids zal, vanaf dat maar over Steengoed praten. Immers het gaat fameuze restaurant aan de Waal, worden gestart over stenen en goed, dat is toch Steengoed. voor een rondwandeling met o.a. bezoeken aan de St. Maartenskerk en het Maarten van Rossum De uitgebreide Evenementencie zal in iedere Museum. gemeente een activiteit laten plaats vinden. Lag in 1997 de nadruk op het westelijk deel. Dit jaar Het Maarten van Rossum Museum is gehuisvest zullen de grootste schijnwerpers gericht worden in een fraai gebouw aan de Nonnenstraat in het op Beuningen en Heumen. Mits er voldoende monumentrijke Zaltbommel. Het versterkte huis onderwerpen zijn natuurlijk. We kunnen daarin werd rond 1535 gebouwd op last van Maarten wel een beetje sturen, maar we kunnen nou eenvan Rossum (1478 - 1555), de legendarische maal geen renovaties gaan organiseren. Die veldheer van de Hertog Karel van Gelre. moeten er dus zijn. Momenteel wordt nagegaan In 1881 kon sloop van dit monumentale pand of een aantal objecten bruikbaar voor dit weekmaar net op tijd worden voorkomen. Daarna end zijn: volgde restauratie door de bekende architect Malden: Oude school welke in 1997/98 is geresPJ.H. Cuypers. Het gebouw heeft nadien dienst taureerd en in gebruik is als restauratiewerkgedaan als kantongerecht en sinds 1937 heeft plaats voor oude accordeons. het zijn huidige bestemming. Streekmuseum Heumen: Een blokhut welke gerestaureerd voor Zaltbommel, de Bommelerwaard en Heere- wordt. Hierbij is mogelijk een show van onze waarden. Er is een fraaie collectie antiek, schilde- Streekdracht groep te realiseren. rijen en Bommels zilver, koper, tin, oude glazen Beuningen: Restauratie Grafmonument "de Temen rookgerei. Een bezoek zeker waard. pel" + torentje Blanckenburgh waar zich kisten met oude vondsten bevinden. Mogelijk dat ter De St. Maartenskerk, vooral bekend uit het plaatse een kinderactiviteit kan worden watersnoodgezang: "en temidden van die rom- geplaatst. mel, dreef de torenspits van Bommel" is even- Weurt: Daar ondergaat de R.K. kerk een opknapeens een aanrader. Al in de 13e eeuw is met de beurt. bouw begonnen en deze is eerst in 15e eeuw vol- In Wijchen staat de Antonius Abt in de steigers. Zaterdag 20 juni 1998. Middagexcursie naar Zaltbommel


We willen laten zien wat het verschil is tussen hedendaagse werkzaamheden aan een kerk en hoe dat vroeger met alleen mankracht in zijn werk ging. Druten valt met de Ewaldenkerk natuurlijk in de prijzen. Alleen het restauratiebedrag is al enorm. Daar zal ook de presentatie van 100 jaar Monumentenzorg op zaterdag 12 september aanwezig zijn.

In Beneden-Leeuwen pakt het Streekmuseum zijn collectie historische bouwmaterialen van de

de stop onderweg voor eigen rekening komen. Het programma kan het gemis van een groot punt goedmaken. Zie maar eens wat er in staat: -

bezoek aan de Koninklijke Porceleyne Fles; stadswandeling onder leiding van VW-gidsen; uitgebreide Delftse koffietafel; bezoek aan de Nieuwe Kerk met graftombe Oranjes; - een uurtje vrij om zelfstandig iets te ondernemen.

voormalige fabriek Dericks & Geldens uit.

Appeltern kan goede sier maken met het stoomgemaal en de ambachtelijk glazenier, welke nog echt handmatig glas in lood vervaardigt. Molenaar Li zal in Alphen ongetwijfeld de wind in de wieken zetten van zijn gerestaureerde molen.

Delfts blauw. Wie kent het niet. Het is een wereldberoemd exportartikel. Wij brengen een

Natuurlijk zal dit programma nog in elkaar moeten passen. Maar de ingrediënten zijn van goede kwaliteit en volop aanwezig.

De Nieuwe Kerk is gebouwd tussen 1380 en

Zaterdag 26 september 1998: "Laatste Zaterdag van September"

Tijdens de wandeling zult u de kogelgaten van die aanslag nog kunnen zien op het Prinsenhof. De Nieuwe Kerk ondergaat momenteel een grondige restauratie. De bezoeker pikt hiervan

Najaarsexcursie naar Delft.

Bij de voorbereidingen van de busreis naar Oranjestad Delft is gebleken dat in het westen van Nederland alles toch veel duurder is. Dat geeft beperkingen omdat de Evenementen commissie besloten heeft dat de kosten voor deelneming niet hoger mogen zijn dan vorig jaar. Het spreekwoord zegt nog altijd: 'als iets niet uit de lengte kan, zal het uit de breedte moeten komen'. Dat gaat in dit geval ook op. Om de begroting sluitend te krijgen binnen hetzelfde budget is besloten dat de consumpties tijdens

bezoek aan de Porceleyne Fles, de fabrikant van dit beroemde aardewerk. De fabriek is opgericht in 1653 en de enige nog werkende fabriek in dit soort uit die periode. 1510. Boven de grafkelder van de Koninklijke Familie bevindt zich het praalgraf van Prins Willem van Oranje, die in 1584 in Delft is vermoord.

een graantje mee via een tentoonstelling welke is ingericht door het Rijksmuseum uit Amsterdam.

Aanmelding voor de najaarsexcursie uitsluitend schriftelijk via onderstaande strook, tot uiterlijk 15 augustus 1998. De kosten bedragen voor leden ƒ 69,00, niet leden betalen ƒ 76,00. Dit

bedrag dient uiterlijk 1 september te zijn overgemaakt op postgiro 262 20 12 ten name van de penningmeester Historische Vereniging Tweestromenland te Wijchen.

Uiterste datum voor het aanleveren van kopij voor nr. 97 van het Tijdschrift, dat begin september uitkomt, is maandag 15 juni 1998. U kunt u kopij sturen naar: De Historische Vereniging Tweestromenland

t.a.v. de redactie Postbus 343 6600 AH Wijchen


Deze strook uiterlijk 15 augustus 1998 inzenden aan: Evenementencommissie Historische Vereniging Tweestromenland Postbus 343 6600 AH Wijchen.

Aanmelding voor Najaarsexcursie naar Delft. Zaterdag 26 september 1998. Naam:

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..........

Straat en huisnummer:

Postcode en Woonplaats:

Telefoonnummer: Neemt met ... personen deel aan de busreis naar Delft. Gewenste opstapplaats:

Verdere informatie over de activiteiten van de Evenementencommissie zal worden gegeven via regionale dag- en weekbladen. Let daarom in de week voor een activiteit op uw krant en weekblad. Piet Luites, PR medewerker


we met al dat vee naar toe?" Zij zeiden "Vertel dat maar aan de burgemeester". Ik de volgende dag naar de burgemeester. "Hier is Nijtmans" zeg ik. Hij stond op het balcon van het gemeentehuis de lakens uit te delen. Hij schreeuwde (het stormde nog steeds vreselijk) 'Jullie motten der af, jullie motten der af'. Ik antwoordde "We kunnen er niet af, we zitten toch goed?" "Dan op eigen verantwoording". Ik zeg 'Ja, dé zitten we toch?" We konden dus weer blijven zitten, maar de burgemeester was natuurlijk bang dat we zouden stropen. Hier in Dreumel waren een stuk of tien marechaussees om ervoor te zorgen dat er in de hoger gelegen gebieden niet gestolen zou worden. Na 11 en 12 januari ging het heel streng vriezen. Ondertussen was ik te weten gekomen waar mijn moeder en mijn toekomstige vrouw in Den Bosch ondergebracht waren. Ik liet me met de fiets in een boot naar de dijk brengen en vandaar over Heerewaarden en de stenen dijk naar Den Bosch gefietst. Ik kwam bij de kazerne aan maar ik mocht er niet in. De sergeant van de wacht wilde me er niet in laten. Het was al tamelijk laat. Toen ben ik maar terug gefietst met de gedachte het 's morgens vroeg maar te proberen. Toen kwam ik daar een meiske tegen, de vrouw van Hannes van Hoften. Zij liep daar met een paraplu. 'Johan, gij hier", zei zij. Ik zei 'Ja, ik wou naor de kazerne. Daar is Anna, mar ik mocht er niet in". "Dan weet ik 't goed gemakt", zei ze, "dan nimde mijn paraploei, gao terug en ge vraogt naor adjudant Heuvink. Es ge daornao vraogt, meugder altèd in." Ik ga terug en ik zeg tegen die sergeant "Ik zou graag adjudant Heuvink spreken'. "Gaat u even mee, dan zal ik u bij hem brengen". Toen ik eenmaal binnen was zei ik "Nou kunde wel gaon, ik vijn de weg zelf wel" en hij was weg. Ik kwam in de zaal waar ze allemaal waren en

dat zal ik nooit meer vergeten. Mijn meiske had ene grote camil in de hand en die stond daar soep uit te delen. "Daor is Johan zeden ze en ze kwam dadelijk naar me toe. Maar ze kregen haast geen kans om iets te zeggen, want de een vroeg "Witte nie waor onze Hendrik is" en een ander "Hoe hoog steeg 't waoter nou". Dat was een hele consternatie en het duurde wel een half uur voor we eens rustig met elkaar konden praten. Ik mocht ook nog een bordje erwtensoep mee eten. Ik wist niet waar ik die avond blijven moest en toen heb ik maar aangeklopt bij de Citadelkazerne. Toevallig zwaaide de zuster van een vertegenwoordiger, die ik goed kende, daar de scepter. Ik maakte mij bekend en ik mocht er in. "Ge zult wel honger hebben" zeiden ze. Al gauw zat ik achter ene stapel wittebrood en een groot glas melk. Ik kon net zoveel krijgen als ik maar wilde. "Zoek mar een plats op, ik zou zeggen gao daor mar liggen". Ik ging daar liggen en even daarna wordt die mens, die naast mij lag, wakker en zei "Zijde gij dé, Nijtmans?" Ik zeg 'Ja, dé zij ik en gij zij zeker Piet Vink?" 'Ja, hoe is 't in Dreumel? Zulle we nog nie gauw terugkunne?" Ik zeg "Ik denk dé jullie wèr gauw terugkunne, want ze hebben den dijk al dur laote schiete. Nou zal al 't waoter wél gauw weg zijn". Maar ik was ondertussen zo moe geworden van al dat gefiets en daarna al dat heen en weer geloop in Den Bosch, dat ik zo sliep als ene os. De volgende morgen zegt mijn broer Antoon tegen me "Gifde gij jouwe overjas aon mijn, dan krijgde gij mijne regenjas, want gij gao toch naor huis. We hebben het koud wèrdan zit ik hier mit die regenjas te kijken. Ik zeg "Da's goed". Ik gaf hem mijne warme dikke overjas en ik met die dunne regenjas naar huis. Het wordde koud, zo koud en ik maar tegen die Noordoosten wind intrappen. De slippen van die jas kon ik maar niet over mijn knieën houden en die schrale dunne venijndig kou-

15


de wind maakte mijn benen en bovenbenen bijna gevoelloos. Ik kom aan de gene kant van Heerewaarden daar op die dijk met allemaal hardbevroren

voren en sporen. Ik kon niet meer fietsen. Ik moest de fiets leiden en ik kon hem niet meer leiden. Ik heb de fiets langs de kant van de weg gelegd. Een eindje verderop lag een vuur te branden en in de rook van dat vuur heb ik mijn eigen een beetje staan warmen. Toen ik weer van de ergste kou bekomen was zocht ik de fiets maar weer op en over die keiharde sporen verder gelopen richting Dreumel.

Daar kom ik ene kerel tegen en die /ei "Nijtmans, hêdde ginne riksdaolder veur me. Ik heb ginne cent mir op zak."

Het was ene echte zuiperd en ik zeg "Dan hadde ze motte bewaoren". En hij ging er weer vandoor. Eindelijk kwam ik dan, door en door koud, bij Gerrit van Wichen. Ik zette de fiets in het portaal en ging het lekker warme café in. Daar ziet de vrouw van Gerrit van Wichen dat ik zo wit ben als een lijk en ze zegt tegen me "Kornde gij es mee naor achteren". Ik ging mee en zij zei weer "En daor gaon zitten en niet te dicht bij de kachel". Mijn benen begonnen me te kietelen van de kou. Die waren van het tegen de wind in fietsen half bevroren. In die keuken knapte ik weer helemaal op en ik zei "Zou ik hier nie kunnen slaope vannacht?". Vanwege de pas ingevallen strenge

vorst was het maschien met de boot niet te bereiken. "Nou we zitten hier zo vol in het café. Ik zou nie wete waor w'uw neer motte legge. Mar witte we ge doet, gao naor den Büter en probeer 't daor es. Geet 't daor ook nie, dan kunde altèd nog hier terecht". Ik naar den Büter, ook een café. Daar naar binnen, een borreltje gevat en gevraagd of ik

daar kon slapen. De vrouw zei 'Ja, of ge slaopen kunt dé weet ik nie. 't Zal wel koud zijn. Ge kunt boven liggen". "Des goed, es ik mar ergens liggen kan" zei ik. 's Nachts heb ik daar gelegen, naast Has Kooy, die vroeger dijkschout was, en een jon-

16

gen van den Büter, Gerrit. Om een uur of vijf word ik wakker en ik denk "Wat nou?". Mijn haren nat, het kussen en de dekens nat en ik kon bijna niet praten, zo

hees was ik geworden. De sneeuw woei overal onder de pannen door en de hele planken zolder lag onder de fijne sneeuw. Ik wilde Gerrit den Büter wakker maken,

maar die had helemaal niet kunnen slapen en lag al lang wakker. Has Kooy zei "Laoten we mar opstaon en naor 't gafé gan en daor de kachel mar

aonstèke, dan hebbe we tenminste een bietje wermte". Zo zaten we die morgen al weer vroeg in het café. Die morgen ben ik een eindje den dijk uitgelopen. Er was een eind bij waar de golven nog overheen sloegen en hij was net zo glad als een spiegel. Ik trof daar ene oliehandelaar en die moest bij Van de Boom zijn. Samen zijn we toen op de knieën naar Van de Boom gekropen, die gelijks den dijk zat. Daar heb ik een tijdje gepraat en omdat ik wel zag dat er de eerste dagen geen kans was om met een boot of lopende op het maschien te komen, heb ik mijn fiets maar weer bij Van Wichen opgehaald en ben ik naar Den Bosch teruggefietst. Een dag of vier ben ik toen weer in Den Bosch geweest tot ik hoorde dat de Boezemkade weer beloopbaar was. Ik natuurlijk dadelijk weer terug naar Dreumel met het spoor. Ik kom op het perron en daar hoorde ik roepen "Kom hier zitten stokerke". Ik schuif de deur open en daar zit Lennaart Sas en daarnaast Piet Lagarde. Ze hadden verteld dat ze allebei gek geworden waren.

Ik zeg "Gullie hier? Hebbe ze jullie wêr losgelaote?" Sas zei "O, hèddet ok gehurd?" Ik weer "Ja, ze zeide dat jullie vast zate." "Nee, zó wijd hebbe we het nie gebraocht." We kwamen in Zaltbommel op het perron. We stapten uit en ik liep daar al vroeg, om acht uur, met mijn meske te wandelen.


Toevalligerwijze liep daar ook de kapelaan en die zei "Wat lopen jullie daar al vroeg te wandelen?"

"Kunde wèr aon het maolen?" vroegen ze. 'Ja", zegt de inspecteur, "het is hoog nodig, vooral in verband met ziektes."

Ik zeg "Anders krijge we den dag nie vol" en

Toen is er een monteur gekomen en hebben

de kapelaan zei niets meer. Mijn meske ging terug naar Den Bosch en ik lopende naar Dreumel. Het water begon toen langzaam weg te trekken en we kregen op zekere dag bezoek van de deken van Den Bosch, de pastoor, nog een paar geestelijken en den burger Van Erp. Ze waren de hele Maasdijk over komen kronkelen, waarbij ze nog grote stukken over planken moesten lopen, en ze kwamen ons

we de leidingen, die nog onder water stonden, naar boven gebracht. We maakten stellingen omdat we nog niet normaal op de vloer konden staan en we gingen aan het stoken. Maar we konden het vuur niet aankrijgen. Wat we ook deden of niet, het wou niet lukken.

maschien eens bekijken. We waren nog niet

Ik was buiten en zag de eerste rook door de

aan het malen. Ze zeiden "Nou zijn we hier, maar hoe komen we weer terug?" Ik zeg "Hoe bende hier gekommen?" Over de Maasdijk, maar dat zouden we nu

schoorsteen komen. Mijn vader kwam naar buiten en schreeuwde "Hij doet het, hij doet het." De schoorsteen trok zo geweldig dat de ketel stond te rillen. Ik zeg "Dicht die ketel" en het

geen van allen meer kunnen."

ging in erie keer goed.

"Kunde gij ons nie mit den boot terugbrengen?" zei den burger. Ik zeg 'Ja, dat docht ik wel" en toen heb ik ze weer met de boot teruggebracht, hier de wetering uit. Voor ik nu met mijn verhaal verder ga moet ik eerst vertellen dat ik op de avond, voordat het water kwam, naar de machinekamer geweest ben en alle blanke delen met een emmer dikke olie ingesmeerd heb. Toen het water zover gezakt was dat ik met de laarzen aan weer in de machinekamer kon komen heb ik een bus peterolie gehaald en de hele machine weer afgewreven. Alle lagers stonden nog wel vol water, maar er was niets verroest. Op zekere dag komen daar Ir. Lely, de dijkgraaf en Van Dreumel.

We hebben toen vijf weken en een dag zonder ophouden achter elkaar gedraaid. Elke dag smeten we er veertig mud kolen tegenaan. De ingenieur beloofde "Als gij zo door blijft draaien, krijg je een gratificatie". Hij kwam nog verschillende keren kijken, maar van een gratificatie hoorde ik niets. Toen kwam later Van Dreumel weer en die zei "Ge zult wel zeggen Tk hoor niets meer van die gratificatie'". Ik zei 'Ja, dat is me toch beloofd." "Witte we we gedaon hebbe, we hebbe u vijf gulde in de week meer gegeven, is dé goed?" Ik zei "Ja, des nog béter".

We hebben toen een partij bossen stroo

gehaald en die in de schoorsteen gegooid en in brand gestoken.

Tot zover het verslag van de heer Nijtmans uit Dreumel.

17


16

18

17

JOSEWINUS

MARIA

VAN

VAN

VUGT zn. van

19

20

21

22

23

ANNA VANERP

JOHANNES SCHEEREN

EEKEREN

JOHANNES HENRICUS LOEFFEN

Franciscus lomelus van Vugt en

dr. van Johannes van Eekeren en

zn. van Hent Loeffen en

Jacoba

Johanna

Hermeijn

Goossens

Jurajdas

de Vafck

dr. van Johannes van Erp en Hermina Jansen

zn. van Johannes Scheeren en Jantje Kooijmans

dr. van Leonardus Bouman en SijbiUa (Beelke) Geurtsen

zn. van Amoldus (Aert) Stevens en Hendrina Gijsbens van Wijck

dr. van Jacobus Thijssen van Gent en Anna Gerritsen de Haard

*Oss 22-10-1754 t Megen 18-6-1795

* Megen 19-7-1756

* Horssen 24-12-1747 t Haren 28-12-1804

«Haren 4-12-1747 t Haren 8-9-1810

* Leeuwen ca 1747 t Leeuwen 12-6-1817

«Wamel 20-10-1760 t Leeuwen ca 1792

* Puiflijk 10-10-1762 t Leeuwen ca 1800

* Puiflijk 24-7-1765 t Leeuwen 24-1-1839

t na mei 1819

oo Haren 1-8-1774

oo Megen 14-4-1788

g JOHANNES FRANCISCUS van VUGT boswachter * Megen 20-2- 1789 t na april 1859

JOHANNA GLIBERTUS BOUMANS ARTS

<» Puiflijk 4-5-1777 9

JOHANNA LOEFFEN

11

10

JOHANNA ARTS

* Leeuwen 2-10-1786 t Leeuwen 23- 1-1 850

=o Megen 17-6-1819

* Leeuwen 31-12-1797 t na april 1859

29

30

31

JOHANNA VAN DIETEN

JOHANNES HENRICUS DEWIJSE

JOHANNA SMITS

ANTOON VAN DER WIELEN

WILHELMINA VAN ELK

zn. van

dr. van

zn. van Paiilus Jans en Ida

Hendriks

dr. van Amoldus van Dieien en Petronella van Soest

zn. van lohannes Henricus Bemardus de Wijse en Anna Matbea van Oeffek

dr. van Leonardus Smits en Helena Jans Vos

zn. van Comelis vao der Wielen en Catharina Peters

dr. van Gaugericus van Elk en Johanna Schouten

* Wijchen 6-10-1751 t Beuningen 6-10-1813

* Afferden 10-11-1760 t Beuningen 4-2-1829

* Boxmeer 17-6-1791 t Beugen 5-11-1878

* Beugen 22-11-1786 t Beugen 11-2-1859

* Puiflijk 23-8-1783 t Puiflijk 17-4-1834

* Puiflijk 3-6-1792 t Puiflijk 14-3-1844

Jan Willemse Brants en Thcodora lanse van Oijen

* Leeuwen 20-3-1735 t Leeuwen 5-3-1800

en

«Calcar t Druten 23-4-1806

«o Beugen 23-1-1814

~ Afferden 10-5-1784 13

12

~ Puiflijk 18-6-1813 14

THEODORUS BRANS

ARNOLDA PAUWELS

JOSEPH DEWIJSE

* Leeuwen 16-2-1792 t Leeuwen 19-12-1838

* Beuningen 14-6-1799 t Leeuwen 25-2-1876

schoolonderwijzer * Beugen 23-7-1814 t Puiflijk 4-12-1855

15

JOHANNA VAN DER WIELEN

* Puiflijk 18-10-1815 t Puiflijk 11-9-1869

~ Druten 24-4- 1835

~ Wamel 31-5-1833

4

kleermaker * Megen 2-6-1825 t Appeltern 28-10-1895

28

27

PAUWILUS PAUWELS

°° Wamel 9-5-1821

JOHANNIS FRANCISCUS VAN VUGT

26

25

JOHANNA WILLEMS

«o Leeuwen 9-7-1784

°° Leeuwen 6-3-1791

JOHANNES SCHEREN

* Haren 20-9- 1786 t Megen 27- 1-1842

GOSUINA JACOBUS VAN GENT

24

THEODORUS BRANTS

7

6

5 GIJBERTA SCHEREN

* Leeuwen 3-12-1824 t Appeltern 16-1-1903

JOHANNES BRANS

ANTONIA DE WIJSE

planter * Leeuwen 7-3-1837 t na juni 1888

* Puiflijk 13- 11- 1835 t Leeuwen 15-1-1867 °° Druten 26- 1-1866

oo Wamel 2-5- 1859

3

2 JOHANNES VAN VUCHT

THEODORA BRANS

postbode * Wamel 16-4-1865, t Appeltern 20-2-1940

* Leeuwen 16-11-1866 t Appeletern 29-12-1927 °° Wamel

26-6-1888

1

JOHANNA * Appeltern 19-2-1895 °° Appeltern 14-6-1922 Dpgemaakt met CorelWordPerfect 7.0. Afgedrukt met HP LaserJet 6L. RCC

18

VAN VUCHT t Malden 22-2-1929 met Antoon Wintjes Inzender: Toon Janssen, Kerkweg 9, 6581 AT Malden tel 024-358 27 23

19


Pieter Roelof s

Een Drutense jongensklas in het naoorlogse jaar Een korte aanvulling1 Kees van Kouwen, eveneens redactielid van dit periodiek, attendeerde mij op een karakteristiek verschijnsel in de klederdracht van de jongens op de foto, die in nummer 95 van Tweestromenland werd afgebeeld. Maar liefst dertien van de schoolkinderen zijn gekleed in een kos-

tuum dat werd vervaardigd van een Engels of Canadees militair uniform. In de naoorlogse periode van malaise was het in veel Maas en Waalse gezinnen gebruikelijk dat de jongens als "zondagse goed" een vermaakt soldatenpak droegen. Dankzij de hoge kwaliteit van de stof ging deze kleding jaren mee. Veelal werd het uniform in de wasketel gekookt en geverfd in de tinten bruin, blauw of zwart. De kostuums van de Canadese Polarbears, door de Maas en Walers ook "Polliebeers" genoemd, met op de schouder een zwart vlak waarop een witte ijsbeer was weergegeven, behoorden tot de favorieten. Een nadere karakterisering van de foto toont ook aan dat het plaatje in de maand mei van het jaar 1946 werd geschoten. In aanvulling op de bijdrage in het vorige tijdschrift kan bovendien worden vermeld dat ook Nolly van de Hurk en Henk van Hees inmiddels helaas zijn overleden.2 Noten: 1. Zie hiervoor: Piet Roelofs en Pieter Roelofs, "Een Drutense jongensklas iri het naoorlogse jaar", Tweestromenland, 21 maart 1998, nummer 95, pag. 23-25 2. Met dank aan mijn vader Piet Roelofs voor de/.e aanvullende informatie.

. LiteratuurSi •T" f

lement 1

•s*l -ts-'s n\

4l v-V ïaau

• l

&vl %*>» J l

..*~&L-UL.

,. ~^^. i

Jwï

De met een * gemerkte titels zijn in het Documentatiecentrum van Tweestromenland raadpleegbaar. * OS, J. van, Wie kochten boek over Antonius van Gils? "Maas en Walers" op een inte-

kenlijst uit 1875; in: Tweestromenland, nr. 86 (1996/1), p. 3-5, afbn. (008) * [GELDER, J.A. van], Na bijna 37 jaar, ons

20

blad 'n dorpsblad?; in: Hier en Ginder, jrg.

37 nr. 10 (okt. 1996)

(02)

* BUURTVERENIGING, - "De Blauwe Knoop" uit Wamel bestaat 25 jaar!; in: De Waalkan ter, d.d. 04-01-1996 (061)


* BUURTVERENIGING, - De Steenrakkers 10 jaar; in: De Waalkanter, d.d. 20-06-

1996, afb. Druten

intekenaren op de "Wysgerige Catechismus" vanF.X. de Feller, 1822-1823

(061)

* K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Buurtvereniging Jiliamajo al 35 jaar een beste buurt; in: De Waalkanter, d.d. 11-07-1996, afb. (061) Beneden-Leeuwen * ZILVEREN, - buurtvereniging De Meikevers; in: De Waalkanter, d.d. 13-06-1996, afb. (061) Deesl * K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Kruiswerken Thuiszorgmuseum in Appeltern opent in mei; in: De Waalkanter, d.d. 25-04-1996, afb. (069 en 361.8) * K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Kruiswerk & Thuiszorg Museum "Prima Initiatief'; in: De Waalkanter, d.d. 16-05-1996, afb. (069 en 361.8) opening in Appeltern * TRIEST-AUGUSTINUS, N. van, Streekmuseum Tweestromenland, een herkenbaar museum; in: Maas en Waal Totaal, jrg. 2 nr. 3 (dec. 1996), p. 20-21, afbn. (069) * DOESBORG, W., Heidens Holland; in: Dagblad De Limburger, d.d. 16-02-1996, afb. (23) Lapjesboom bij St. Walrick LIEBURG, F.A. van, Repertorium van Nederlandse Hervormde predikanten tot 1816; Dordrecht, 1996 (2 delen) (262.1) deel I naamlijst geordend op predikant, deel 11 op gemeenten. Geeft meer dan 12.000 namen van predikanten * OS, J. van, Wijsbegeerte op Maas en Waalse pastorieĂŤn. Aantekeningen bij een vroeg-negentiende-eeuwse naamlijst; in: Tweestromenland, nr. 90 (1996/IV), p. 15-26, afbn. (262.1 en 92)

* K[OCK-WILLEMS], T. d [e], Boven- en Benedeneind hebben hetzelfde feit te gedenken!; in: De Waalkanter, d.d. 21-11-

1996,

afb.

(262.2)

200 jaar herstel van de parochie Leeuwen

* JACOBS-CHARDON, J.M., Oude Bijbels in de Protestantse kerken van Beuningen en Winssen; in: Tweestromenland, nr. 86

(1996/1), p. 5-7, afb.

(264 en 283/289)

* MOORMAN VAN KAPPEN, O., De Bataafse omwenteling en Gelderland; in: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel 87

(1996), p. 117-129, lit.

(323 en 93D)

* OS, J. van, Maas en Waalse gastarbeiders in Duitsland; in: Tweestromenland, nr. 89 (1996/IV), p. 19-25, afbn. (323.3 en

929.5) * EERSTE, De - volksvertegenwoordigers van Gelderland in 1795; Amsterdam, 1996; 320 p., afbn., reg. (328 en 92) o. red. van P. W. van Wissing

* BURGERS, - Dienstengroep viert zilveren jubileum; in: De Waalkanter, d.d. 09-05-

1996, afb. (339.17 en 648) schoonmaakbedrijf in Alphen, later Druten * H[AS-EIJSINK], L, 50 Jaar Tennissen Tweewielers in Beuningen; in: De Waalkanter, d.d. 19-09-1996, afbn. (339.17)

* TWINTIG, 20 jaar Houtland Driessen in Druten; in: De Waalkanter, d.d. 16-05-

1996,

afb.

(339.17)

* VLIEGTUIGCRASHES, - in het Land van Maas en Wraal en het Rijk van Nijmegen tussen 15 mei 1940 en 5 mei 1945. Crash van de JU-88 van het 5/LG-l bij Bergharen op 25 december 1944; in: Tweestromenland, nr. 88 (1996/III), p. 13. (355.48)

21


* K[OCK-WILLEMS], T. d [e], Veertig jaar E.H.B.O. Horssen; in: De Waalkanter, d.d. 10-10-1996, afb. (361.8) * K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Opvanghuis "Het Nieuwe Huis" 11 november open; in: De Waalkanter, d.d. 07-11-1996, afb. (361.8) Afferden OORSCHOT, J.M.P. van, Kruiswerk cruciaal. Geschiedenis van de Kruisvereniging Zuid-Gelderland 1926-1996; z.pl., 1996; 119 p., afbn.,lit. (361.8)

* K[OCK-WILLEMS], T. d [e], Peuterspeelzaal "De Zonnepit" in Beneden-Leeuwen bestaat 25 jaar!; in: De Waalkanter, d.d. 20-06-1996" (373.2) * TWINTIG, 20 Jaar peuterspeelzaal "De Ukkesoos"; in: De Waalkanter, d.d. 26-09-

1996, afb. (373.2) Wamel * H[AS-EIJSINK], L, Lustrumfeest Montessorischool De Triangel uit Beuningen; in: De Waalkanter, d.d. 20-06-1996

(373.2/3) tienjarig bestaan

* ZEVENTIGJARIGE, - Kruisvereniging blikt terug en kijkt vooruit; in: De Waalkanter, d.d. 18-04-1996, afb. (361.8) Kruisvereniging Zuid-Gelderland 1926-1996

* H[AS-EIJSINK], L, R.K. Basisschool De Beundert bestaat 25 jaar en gaat verhuizen!;^: De Waalkanter, d.d. 10-10-1996,

afbn. (373.2/3) * DRIESSEN, A.M.A.J., De hulpverlening

Beuningen

door en vanuit Nijmegen na de water-

snood van 1861; in: Jaarboek Numaga.jrg. 43 (1996), p. 77-98,' afbn., krt. (361.9 en 627.517)

* HEIKENS, I.,P. REINDERS, 75 [jaar] Johan Friso School; Druten, 1996; 28 p., afbn. (373.2/3 en 289) Protestant-Christelijke Basisschool Druten

* H[AS-EIJSINK], L, Van klooster naar hypermodern verpleeghuis Waelwick; in: De Waalkanter, d.d. 04-04-1996, afb.

(362.6)

* K[OCK-WTLLEMS], T. d [e], Vijfentwintig jaar Stichting Katholiek Onderwijs; in: De

Waalkanter, d.d. 11-04-1996 (373.2/3) Boven- en Beneden-Leeuwen en Wamel

* H[AS-EIJSINK], L, 25 Jaar zorgcentrum "Alde Steeg"; in: De Waalkanter, d.d. 2609-1996, afb. (362.6) Beuningen

* SINT, St. Jan Baptist-school bestaat 40 jaar; in: De Waalkanter, d.d. 05-09-1996,

* HEY-ACKER, De - 25 jaar jong!; in: De Waalkanter, d.d. 17-10-1996, afb' (362.6) Beneden-Leeuwen

* VIJFENZEVENTIG, 75 Jaar Protestant

afb. (373.2/3) Batenburg

Christelijk onderwijs in Druten; in: De

Waalkanter, d.d. 25-01-1996 (373.2/3 en 289) Johan Frisoschool

* K[OCK-WTLLEMS], T. d [e], Eerste lustrum dagopvang ouderen West Maas en Waal; in: De Waalkanter, d.d. 22-02-1996 * H [AS-EIJSINK], I., Scouting Ewijk 40 jaar; (362.6) in: De Waalkanter, d.d. 04-07-1996, afbn. (374.3) * K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Veertig jaar Bond van Ouderen Puiflijk; in: De Waal- * H [AS-EIJSINK], L, Scouting St. Andries kanter, d.d. 14-03-1996 (362.6) 50 jaar; in: De Waalkanter, d.d. 03-10-1996

(374.3)

22


Weurt

Vrouwenvereniging Druten vierde veertigjarig bestaan; in: De Waalkanter, d.d. 14-

* ONTSPANNINGSCLUB, - Afferden 50

03-1996, afb. (396)

jaar; in: De Waalkanter, d.d. 11-04-1996,

afb.

(374.3)

* H[AS-EIJSINK], L, 40 Jaar Scouting '71 Ewijk!; in: De Waalkanter, d.d. 08-02-1996,

afb.

(374.3)

* FEESTWEEK, - op Vredesschool; in: De Waalkanter, d.d. 16-05-1996, afbn. (376) 25-jarig jubileum school voor speciaal onderwijs Druten

* VREDESSCHOOL, - viert 25-jarig jubileum; in: De Waalkanter, d.d. 07-03-1996, afbn. (376) speciaal onderwijs Druten * STREEKMUZIEKSCHOOL, - Wijchen bestaat 25 jaar; in: De Waalkanter, d.d. 20-

06-1996 (377) * DAMEN, J., Eens Maas, nu 'Gouden Ham'; in: Kampeer- en Caravan Kampioen, jrg. 55 nr. 9 (sept. 1996), p. 78-81,

* K[OCK-WILLEMS], T. d [e], K.V.O. Altforst bestaat halve eeuw; in: De Waalkan-

ter, d.d. 07-06-1996 (396) * K[OCK-WILLEMS], T. d [e], K.V.O. Appeltern vijftig jaar jong. Een ideeënrijke afdeling; in: De Waalkanter, d.d. 17-10-

1996 (396) * K[OCK-WILLEMS], T. d[e], K.V.O. Horssen viert gouden jubileum; in: De Waalkanter, d.d. 04-04-1996 (396) * KtOCK-WILLEMS], T. d[e], K.V.O. Puiflijk/Druten viert vijftigjarig bestaan; in: De Waalkanter, d.d. 22-02-1996, afb.

(396) * H[AS-EIJSINK], L, Dijkmagazijn - na restauratie - in gebruik genomen; in: De

Waalkanter, d.d. (627.514 en 725.94)

30-05-1996,

afb.

Beuningen

afbn. (379.8) Appeltern

* SIPMAN, R., Kant in de klederdracht; in: Tweestromenland, nr. 88 (1996/III), p. 14-15, afb. (391)

* STRAATHOF, J., Het wordt weer goed sterven; in: Dagblad De Limburger, ed. Venlo, d.d. 22-03-1996, afb. (393 en 92) begrafeniswagen Huub Kortekaas uit Winssen * DURTREKKERS, "De -" 22 jaar jong; in: De Waalkanter, d.d. 28-11-1996, afb.

(394.2) Werkgroep Jeugd-carnaval Boven-Leeuwen * H[AS-EIJSINK], L, 'De Dijkvelders' Ewijk 35 jaar; in: De WTaalkanter, d.d. 14-031996, afb. (394.2) carnavalsvereniging * K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Christelijke

* [GELDER, J.A. van], Watersnood 70 jaar geleden; in: Hier en Ginder, jrg. 37 nr. 2 (febr. 1996), p. 19-20, afb.; nr. 3 (maart 1996), p. 35-36, afb.; nr. 4 (april 1996), p. 51-52, afb.; nr. 5 (mei 1996), p. 67-68, afb.; nr. 6 (juni 1996), p. 83-84, afb.; nr. 7/8

(juli/aug. 1996), p. 101-103, afb. Bergharen

* HOOGSTRATEN, P.Th. van, 'Dagboek van tante Marie'; in: Tweestromenland, nr. 87 (1996/11), p. 17-23, afbn.,; nr. 88 (1996/III), p. 18-22, afbn.; nr. 89

(1996/IV), p. 11-18, afbn. (627.517) watersnood 1926 Puiftijk MEURS, R. van, Hoog water. De macht van de boerenrepublieken in het rivierengebied; Utrecht, 1996; 174 p., afbn., lit.,

reg. (627.517) kritische evaluatie van het hoog water in 1993 en 1995

23


* RAF.T, "- en Borgh" koppelt herbouw schoorsteen Stoomgemaal De Tuut aan het jaar van het Industrieel Erfgoed; in: De Waalkanter, d.d. 11-04-1996 (627.53 en 725.94) Appeltern * KEUNEN, G.H., Stoomgemalen als industrieel erfgoed; in: Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis, jrg. 5 nr. l (mei 1996), p. 19-30, afbn. (627.53 en 725.94) p. 25-26: stoomgemaal 'De Tuut'Appeltern BESTUUR Verslag Algemene Ledenvergadering Historische vereniging Tweestromenland Datum Plaats Aanvang

: : :

dinsdag 17 maart 1998 Zaal Sterrebos, Wijchen 20.30 uur

Aanwezige bestuursleden: A. Banken, W. BerrisVisschers (voorzitter), J. Daverveld (secretaris), G. Derks-Klabbers (wnd. penningmeester), A. Kamerman-Wilmink, M. van der Putten, G. Rooijakkers, W. van Sommeren, C. Visser Volgens presentielijst aanwezig: naast bestuursleden 48 personen Afwezig met kennisgeving: H. v.d. Weem, Th. Laarman en echtgenote Notulist: H. de Rouw 1. OPENING W. Berris opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Ze bedankt de mensen van de Stichting Tweestromenland in Beeld en Geluid, die als voorprogramma voor deze jaarvergadering een drietal korte films hebben vertoond over het Land van Maas en Waal. Ze vraagt enige ogenblikken stilte om de leden van de vereniging te gedenken, die in het afgelopen jaar zijn gestorven, in het bijzonder mevrouw T. Cuppen. Zij heeft slechts gedurende een relatief korte

24

* K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Baet en Borgh: "Stoomgemaal is over enkele jaren operationeel!"; in: De Waalkanter, d.d. 02-

05-1996 (627.53 en 725.94) 'De Tuut' in Appeltern

* LANDHEER, H., Gemaal 'De Tuut' binnen enkele jaren weer op stoom; in: Cuypersbulletin. Nieuwsbrief van het Cuypersgenootschap, jrg. 2 nr. 3 (okt. 1996), p. 910 (627.53 en 725.94) Appeltern

periode deel uitgemaakt van de werkgroep Maas en Waalse Streekdracht en Mode, maar heeft in die tijd wel een essentiĂŤle bijdrage geleverd aan de activiteiten van de werkgroep. Vervolgens memoreert zij dat 1997 voor de vereniging het jaar is geweest van de bibliografie. Deze is na een periode van 25 jaar verschenen en op 25 november 1997 heeft in het kasteel te Hernen de presentatie plaatsgevonden. Verder is in 1997 een convenant van samenwerking gesloten tussen de vereniging en de werkgroep Batenburg. Op basis van dit convenant werkt deze werkgroep zelfstandig maar krijgt, waar nodig, ondersteuning van de vereniging. De werkgroep Batenburg is zeer actief en in het volgende jaarverslag van de vereniging

zal verslag worden gedaan van de activiteiten van de werkgroep. Een bewijs dat steeds meer mensen de vereniging weten te vinden blijkt o.a. uit verzoe-

ken om in de Tweestromenlandreeks te mogen worden opgenomen met publicaties. Ook andere vragen komen steeds meer bij het bestuur terecht. ledere derde zondag van de maand heeft de vereniging zendtijd gekregen bij de Wijchense Omroep. Ook daardoor krijgen wij meer

bekendheid. 2. VASTSTELLING AGENDA De aanwezigen gaan akkoord met de voorliggende agenda.


3. VERSLAG ALGEMENE LEDENVERGADERING 18 MAART 1997

Tekstueel zijn er geen opmerkingen. N.a.v. dit verslag: a. Punt 4.b.: W. Berris zegt dat het bestuur heeft besloten geen advertentiewerving te starten. Er bleek geen behoefte te bestaan aan extra edities van de Nieuwsbrief, die uit de opbrengsten van de advertenties zouden moeten worden bekostigd. b. Punt 7B.b.: W. Berris meldt dat een ad hoc commissie bezig is met de aanpassing van de statuten en het huishoudelijk reglement. In de loop van dit jaar zullen de werkzaamheden worden afgerond en in de volgende jaarvergadering zal hierover verslag worden gedaan. c. Punt 5: In het verslag van de jaarvergadering, zoals dat in de Nieuwsbrief van juni 1997 is afgedrukt, staat dat de heer Duijghuijzen aftredend is als lid van de kascontrolecommissie. Dit is niet juist. Dit moet de heer Van Oijen zijn. Deze fout is hersteld in de tekst, zoals deze in het jaarverslag over 1997 is opgenomen. Vervolgens wordt het verslag met dank aan de notulist goedgekeurd en vastgesteld.

bibliografie zijn geslopen. De correcties hierop moeten worden doorgegeven en in een lijst met errata worden opgenomen. b. F. Verheijen is van mening dat regelmatig een overzicht van nieuwe leden en van overleden leden in de Nieuwsbrief moet worden opgenomen. In reactie hierop zegt M. van der Putten dat eenmaal per halfjaar een lijst van overleden leden en van mensen die hun lidmaatschap hebben opgezegd dan wel daaruit zijn ontzet wordt gepubliceerd. J. Daverveld vraagt zich af of leden die hebben bedankt of uit het lidmaatschap zijn ontzet wel prijs stellen op vermelding daarvan. Hij persoonlijk zou daar bezwaar tegen hebben. W. Arts is het eens met F. Verheijen en zegt dat het voor hem als medewerker van het documentatiecentrum nuttig is wanneer hij ervan op de hoogte is wanneer een lid is gestorven of heeft bedankt. Dit kan pijnlijke vergissingen voorkomen. W. Berris zegt dat het bestuur zich zal beraden wat hiermee moet worden gedaan

Vervolgens wordt het jaarverslag met dank aan de samensteller goedgekeurd en vastgesteld.

4. MEDEDELINGEN

Van dit agendapunt wordt geen gebruik gemaakt. 5. INGEKOMEN STUKKEN

Er zijn geen ingekomen stukken. 6. JAARVERSLAG 1997

Tekstueel moeten de volgende correcties worden aangebracht: a. Blz. 6 (Boekentafel): 'Parkmarkt te Wamel' b. Blz. 12 (medewerkers Maas en Waalse Geslachten): 'J. Glaap, Malden' vervalt Idem: 'G. Willemse' moet zijn 'M. Willemse'. N.a.v. het jaarverslag: a. F. Verheijen merkt op dat er fouten in de

7. FINANCIEEL JAARVERSLAG 1997

Op 6 maart jl. is de kascontrolecommissie, bestaande uit de heren Duijghuijzen en Visser, bijeen geweest en heeft zij de bescheiden gecontroleerd. De commissie heeft geen onregelmatigheden geconstateerd en het geheel zag er prima verzorgd uit. Met dank aan de penningmeester wordt zij gedechargeerd. Ook de heren Duijghuijzen en Visser worden bedankt voor hun werk. De heer Duijghuijzen is aftredend als lid van de kascontrolecommissie en in zijn plaats wordt de heer Rijken uit Wijchen benoemd. Aldus bestaat de nieuwe kascontrolecommissie uit de heren Rijken en Visser. Tenslotte wordt het financieel jaarverslag

25


onder dankzegging aan P. Leussink goedgekeurd en vastgesteld. 8. BESTUURSVERKIEZING

a. In september 1997 is de heer G. van Gelder uit Beneden Leeuwen vanwege verplichtingen elders tussentijds afgetreden als lid van het Algemeen Bestuur. W. Berris bedankt de heer Van Gelder voor zijn inzet gedurende zijn lidmaatschap. b. Volgens rooster zijn aftredend en herkiesbaar de heren J. Daverveld uit Wijchen en M. van der Putten uit Beneden Leeuwen. Zij worden bij acclamatie herkozen. c. Daar het bestuur nog steeds niet voltallig is heeft men in de afgelopen periode kandidaten gezocht. Dit heeft geresulteerd in een drietal aspirant-bestuursleden, te weten de heren H. van Elk uit Puiflijk, L. ten Hag uit Beuningen en G. Jansen uit Wijchen. Het Algemeen Bestuur stelt voor hen tot lid van het Algemeen Bestuur te benoemen. De vergadering gaat unaniem met dit voorstel akkoord. W. Berris merkt nog op dat door deze benoeming het streven van het bestuur, een samenstelling uit leden die verspreid over het hele werkgebied wonen, weer gedeeltelijk is gerealiseerd. Zij zegt er alle vertrouwen in te hebben om met dit bestuur verder te gaan. d. Door het vertrek van de heer Van Gelder en de benoeming van de nieuwe bestuursleden bestaat het Algemeen Bestuur uit een even aantal leden. Statutair is dit onjuist. Derhalve vraagt W. Berris de vergadering mandaat om met dit even aantal door te gaan tot de huidige statuten zijn aangepast. De vergadering gaat hiermee akkoord. 9. RONDVRAAG

a. De heer Duijghuijzen vraagt naar de stand van zaken betreffende het project 'Brieven aan de Toekomst'. J. Daverveld zegt ter toelichting dat de vereniging van het Nederlands Centrum

26

voor Volkscultuur het verzoek heeft gekregen om mee te doen aan dit project. Het is de bedoeling dat op 15 mei 1998 zoveel mogelijk mensen schriftelijk verslag doen van hoe ze deze dag hebben doorgebracht, wat zij voor kleding droegen etc. Dit project is gebaseerd op een idee, dat is overgenomen uit Scandinavië. Het is de bedoeling om alle binnengekomen brieven te bundelen en te bewaren om zodoende de mensen over 100 jaar informatie te geven hoe het in de twintigste eeuw was. Daarnaast zal op 15 mei 1999 in het Openlucht Museum te Arnhem een tentoonstelling worden gehouden van het materiaal dat is verzameld. Overigens moet dit project nog goed op gang komen. De leden van de vereniging worden regelmatig over de voortgang geïnformeerd, b. De heer Hommers vraagt naar de activiteiten van het Martens van Sevenhovenfonds. W. Berris antwoordt dat dit één van de fondsen is, waaraan subsidie is gevraagd voor de bibliografie Tweestromenland. Verdere informatie over dit fonds kan de heer Rommers krijgen via het documentatiecentrum. 10. SLUITING

Onder dankzegging voor ieders inbreng tijdens deze vergadering, in het bijzonder de vrijwilligers, waarop de Vereniging drijft, sluit W. Berris vervolgens de vergadering. Zij wenst iedereen wel thuis.


Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN.

Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland Pastoor Zijlmansstraat 3, 6658 EE BENEDENLEEUWEN, tel.: 0487-595002.

Speciale adressen en/of bezoekadressen: Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wijchen; tel.: 024-6413012.

Openingstijden: Elke zondag, dinsdag en woensdag van 14.00-17.00 uur.

Openingstijden: elke woensdagmiddag van 14.00-1700 uur, vrijdagavond (voorafgaande aan de eerste zaterdag van de maand) van 18.3021.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten.

Groepen kunnen volgens afspraak terecht.

Rolstoeltoegankelijk.

Postadres van het museum: De Heuvel 107, 6651 DC Druten, tel. 0487-517282.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS ledenprijs dl 1 dl 2 dl 3 dl 4 dl 5 dl 6 dl 7 dl 8 dl 9 dl 10 dl 11 dl 12 dl 13 dl 14 dl 15

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof Ewijks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek DorpAfferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel Duizend jaar Deest

uitverkocht Ć’ 8,00 18,50 18,50 13,50 uitverkocht 9,75 uitverkocht uitverkocht 20,00 uitverkocht 39,00 54,50 42,50 47,50

niet-ledenprijs

9,75 25,00 25,00

15,00 9,75

25,00 39,00 59,50 45,00 47,50

De prijzen zijn exclusief administratie- en verzendkosten. U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 012 t.n.v. Penningmeester Hist. Ver. Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Beneden Leeuwen tijdens de openingsuren.

27


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS 5.IX.1998 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 97


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks. Contributie: De contributie voor 1997 bedraagt f 35,-. Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 242316 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Ledenadministratie: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0487594336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december). Secretariaat: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0246418987 Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os,

Administratie: P.G. Leussink, Beuningen Kopij: Kopij dient getypt (zo mogelijk op floppy-

disk met uitdraai in WP 5.1), gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan: De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH Wijchen. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 97 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen.

ISSN: 1381-950X

Inhoud Henk van 't Erve, De Sint Andreaskerk te Weurt 100 jaar Pieter Roelofs, Albrecht Dürer (1471-1528) in Tweestromenland 20 Jem van den Berg, Joden in het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen 32 Johan van Os, Een beugelbaan in Leeuwen

(1825) 37 Toon van Duifhuizen, Begrafenis 42 Aanvulling op de Kwartierstaat van Johanna van Gelder

42 Wim Tuijn/Peter Vissers, Aardewerk uit de

Bestuur: Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen, voorz. J.P.H. Daverveld, Wijchen, secr. Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten, wnd. penningmeester A.W.P.A. Banken, Beneden-Leeuwen H.W.G.M. van Elk, Puiflijk L.H.W. ten Hag, Beuningen G.J.Jansen, Wijchen A. Kamerman-Wilmink, Wijchen M. van der Putten, Beneden-Leeuwen G.A.A. Rooijakkers, Overasselt W.J. van Sommeren, Beneden-Leeuwen C. Visser, Druten

Afferdensche en Deestsche Waarden 44 L.W. Loeien, Van de Niers naar Maas en Waal (2) 46 M. Bergevoet, LiteratuurSignalement Nieuwsbrief

Op de voorkant: Afbeelding van de Andreaskapel te Weurt, daterend uit 1732, naar een kopergravure van Cornelis Pronk. Op de plaats van deze kapel is later de St. Andreaskerk gebouwd. N.a.v. het lOOjarig bestaan van de parochie wordt de geschiedenis van deze kerk en de parochie in dit nummer van ons tijdschrift verteld.


Streekarchief

TWEESTROMEtftlW) MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Hugo van Capelleveen, Gijs van Dijk, Jan van Gelder, Kees van Kouwen, Ernest Mettes, Pieter Roelofs, Harry de Rouw (redactiesecretaris).

NUMMER 97

1998/III

Henk van 't Erve'

De Sint Andreaskerk te Weurt 100 jaar In september van dit jaar herdenkt de parochiegemeenschap van Weurt feestelijk het honderdjarig bestaan van haar Sint Andreaskerk. Een eeuw geleden waren de inwoners van het toen nog heel kleine dorp trots op hun prachtige en grote neo-gotische kerk, gebouwd naar een ontwerp van architect C. Franssen. Op 12 september 1898 werd de kerk door bisschop W. van de Ven ingewijd. Maar ook nu nog zijn we heel trots op deze mooie kerk, die in zijn oorspronkelijke staat bewaard is gebleven. Dat kan lang niet van iedere kerk gezegd worden. Het jubileumfeest werd de aanleiding om een boek te laten verschijnen over onze mooie kerk en onze parochie de afgelopen eeuw. Dit gedenkboek bevat natuurlijk allereerst de geschiedenis van de bouw van onze Sint Andreaskerk en een verslag van de inwijding. U ziet ook een aantal prachtige afbeeldingen van het fraaie en sfeervolle interieur. We kozen er ook voor om in ons boek de zeven prachtig gebrandschilderde ramen uit onze kerk in kleur af te beelden. Daarop staan afgebeeld zeven verhalen uit het evangelie, die de hoogtepunten vormen in het leven van Jezus van Nazareth. Deze glas-in-lood ramen zijn van de beroemde glazenier Frans Nicolas. Maar een kerk is er voor de mensen. De ondertitel van ons gedenkboek luidt:"100 jaar: een open huis". Velen hebben dit gebouw in de afgelopen eeuw bezocht. Daarom bevat het hoofddeel van het boek vooral veel verhalen en ook veel foto's over het verleden van onze parochie. Maar ook onze parochie anno 1998 krijgt ruime aandacht. DE GESCHIEDENIS VAN DE BOUW VAN DE SINT ANDREASKERK Oude bronnen vermelden dat er reeds in de dertiende eeuw een kapel stond te Weurt,

toegewijd aan de heilige Andreas. Een afbeelding van deze kapel hebben we nog door twee mooie kopergravures uit resp. 1732 en 1747 van de bekende topografische tekenaar


Cornelis Pronk. De kapel was toen in het bezit van de protestanten. Rond 1797 krijgen de katholieken de kapel weer in bezit onder invloed van de Franse tijd. De kapel wordt in datzelfde jaar verheven tot een zelfstandige parochiekerk. Vanaf 1800 wordt het aantal inwoners en dus ook parochianen langzaam maar gestadig groter. Dit kwam vooral door het feit dat allerlei steenfabrikanten zich in het land van Maas en Waal gingen vestigen. In Weurt was dat vooral de bekende steenfabrikant Burgers. De kleine Andreaskapel, nogal verwaarloosd overgenomen van de 21 hervormden in Weurt, werd gesloopt en in 1837 kwam er een eenvoudige "waterstaatskerk" te staan. In 1858 moest deze "schuurkerk" alweer vergroot worden. Het aantal inwoners van Weurt bleef groeien en dus werd de kerk weer te klein. Pastoor Frans Verhees maakte in 1880 met zijn kerkbestuur reeds plannen voor een grote, nieuwe kerk, maar er was toen geen geld voor.

l zou zijn de bouw van twee traveeën en een nieuw priesterkoor. De begroting vermeldt een bedrag van ƒ 12.900,-, bijeen te brengen door een grote lening, vrijwillige bijdragen van de pastoor en het kerkbestuur, stenen van steenfabrikant Burgers en ook door giften van de parochianen. Tenslotte wordt nog vermeld dat men 17 iepenbomen rond de kerk zal rooien, die ƒ 80,- zullen opbrengen.

Op 12 mei 1895 wordt de eerste steen gelegd door pastoor Verhees en op 17 oktober kon het eerste deel van de nieuwbouw worden opgeleverd.

FASE 2 Er ontstond nu toch wel een heel vreemde verhouding tussen de oude schuurkerk en het nieuwe gedeelte. Er kwamen veel giften binnen en de familie Burgers schonk opnieuw de stenen. In 1897 kwam de. kerk nu helemaal gereed.

FASES Maar er stond nog een oud torentje vóór de In 1895 werd de nood te hoog. Uit een brief kerk, dat eigendom was van de gemeente. van het kerkbestuur van 12 februari 1895 aan Het kostte nog veel moeite om het oude de bisschop van 's-Hertogenbosch, mgr. W. torentje te mogen slopen en een echte nieuvan de Ven, citeren we: we grote toren bij de kerk te bouwen. Kerkmeester Loeffen kon uiteindelijk het Monseigneur, oude torentje opkopen voor ƒ 201,-. De familie Burgers leverde weer de stenen en zo kon Daar het kerkgebouw te klein is om aan het volk medio 1898 de nieuwe toren gereed komen. bij plechtigheden en de uitoefeningen van de H. Godsdienst behoorlijk plaats en doorgang te PLECHTIGE INWIJDING VAN DE KERK verkenen, heeft het kerkbestuur reeds vele jaren Op 12 september kwam mgr. W. van de Ven in overweging genomen, op welke wijze dit de nieuwe kerk inwijden. We hebben van gebrek zou kunnen worden weggenomen. Na deze gebeurtenis nog een officieel programgedacht en herdacht en alle omstandigheden in ma en tevens hadden we in ons parochieaanmerking genomen te hebben, is het kerkbe- archief een verslag van de Gelderlander van stuur tot het besluit gekomen om aan Monseig- 16 september 1898 over deze plechtige inwijneur eerbiedig vergunning te vragen een nieu- ding. Dit verslag is met de hand overgeschrewe kerk te bouwen, omdat het bestaande gebouw ven door mevr. Héléna Braam uit Beunin- zijnde een soort schuurkerk - niet ter vergroot- gen. ing is geschikt. Op 10 oktober 1898 was zij hiermee gereed en zo is het voor ons bewaard gebleven. We FASE l VAN DE BOUW laten een klein stukje uit dit verslag volgen: Aan de bisschop wordt voorgesteld om de Een paar onvergetelijke dagen zijn voor Weurt nieuwe kerk in enkele fasen te bouwen. Fase


Afbeelding 1: A/beelding Andreaskapel uit 174 7 naar een kopergravure van Cornelis Pronk. voorbij gevlogen. Maandag 12 september zou de nieuwe prachtige kerk ingewijd worden door Z.D.H. Mgr. W. van de Ven. Het spreekt haast vanzelf dat reeds gedurende acht dagen te voren alles in de weer was om Monseigneur eene plechtige ontvangst te bereiden. Dat de bemoeiingen der commissieleden en der velen, die met hunne gewaardeerde hulp de commissie ter zijde stonden, met zoo 'n schitterende uitslag zouden bekroond worden, zie dat had niemand verwacht. Zondagmiddag 11 september omstreeks 4 uur vormde zich de stoet om Z.D.H, tegemoet te rijden. Een kranig figuur maakten de ruiters, aangevoerd door twee commandanten, wien men het niet aangezegd zou hebben, dat zij voor de eerste maal ah zoodanig optraden. Eindelijk, omstreeks vijf uur. daar verschijnt het rijtuig van Monseigneur. Eene doodsche stilte verspreidde zich onder de opeengedrongen toeschouwers. Velen wilden hunne vreugde uiten door een donderend hoera, maar het was of de stem hun in de keel stokte bij het aanschouwen van den beminden Kerkvoogd ... Monseigneur, begroet door den Zeereerw. Heer

F. Verhees, pastoor, wordt voorafgegaan door een twaalftal bruidjes. Midden in den tuin van de pastorie wordt halt gehouden en nu breekt een plechtig oogenblik aan. Door ĂŠĂŠn der bruidjes wordt nu Mgr. met een flinke duidelijke stem welkom toegeroepen in Weurt. Tot het laatste oogenblik heerschte eene diepe stilte, zoodat tot op verre a/stand alles nog goed hoorbaar was. Nu nam Mgr. het woord. Eerst met een van aandoening bevende stem, die allengs meer kracht en welluidendheid kreeg, dankte Hij voor de eer Hem bewezen. Nooit had hij kunnen verwachten dat een dorpje als Weurt zoo'n prachtige kerk had kunnen tot stand brengen... DE ZEVEN GLAS-IN-LOOD RAMEN Op 12 september was de kerk plechtig ingewijd en in gebruik genomen, maar van binnen waren de muren nog niet mooi beschilderd. Ook waren de prachtige gebrandschilderde ramen nog niet geplaatst. De drie middelste ramen - goed zichtbaar als men de kerk binnenkomt - werden geplaatst in 1913. De ove-


halen zijn een vóórafbeelding van het evangelieverhaal. Het Oude Testament werd in deze tijd vooral gezien als een voorspel op het Nieuwe Testament.

DE PAROCHIE VROEGER EN NU Vanaf de bouw van de Sint Andreaskerk waren achtereenvolgens pastoor in Weurt: pastoor Frans Verhees (1877-1903), pastoor Joseph van der Marck (1903-1937), pastoor

Henricus van Heusen (1937-1962), pastoor Johannes Verschuren (1962-1983), pastoor Wim van Midden (1983-1992) en de huidige pasto(o)r Joop Reurs. De laatste drie pastoors zijn paters Maristen. Van de eerste vijf pastoors krijgt u een beeld door een gedicht van Jan Albers, die onder het pseudoniem 'Jan mit 't Roakeliezer" bekendheid kreeg door zijn vele verhalen en gedichten in het Weurtse dialect. Deze gedichten worden steeds aangevuld met een aantal foto's over het leven van de parochie uit die periode. De wijze, waarop een parochie vroeger georganiseerd was, verschilt sterk van het huidige organisatiemodel. Het vroeger model wordt ook wel volkskerk genoemd: ieder was eigenlijk automatisch lid van de parochie als men katholiek was en de pastoor had heel duideAfb. 2: Detail uit glas-in4ood raam Andreaskerk, lijk de leiding. weergave Kerstverhaal. In de jaren zestig is, mede onder invloed van het tweede Vaticaanse Concilie en allerlei rige vier in 1914. Alle ramen zijn geschonken maatschappelijke ontwikkelingen,een ander door de heer Th. Loeffen-Burgers. De heer organisatiemodel ontstaan: de kerk van vrijLoefFen was een bekende Weurtenaar, kerk- willigers. Niet ieder is meer vanzelfsprekend meester en getrouwd met een dochter van de lid van de parochie. Men maakt zelf een familie Burgers. bewuste keuze of men echt bij een parochie Het moeten vermogende mensen geweest wil horen. Ieder die bij de parochie hoort, zijn, want de prijs voor elk raam was ƒ 500,-, heeft ook meer inspraak. Er is meer overleg, een aanzienlijk bedrag voor die tijd. de taken worden meer verdeeld. Men proDe gebrandschilderde ramen werden ont- beert echt samen verantwoordelijk en dus worpen door de vermaarde glaskunstenaars samen kerk te zijn. Frans Nicolas en Zonen uit Roermond. Wij In het hoofdstuk over de parochie anno 1998 laten u hierbij een afbeelding zien van het vertellen respectievelijk de pastor en ook alle kerstverhaal op één van de zeven gebrand- werkgroepen en koren zelf over hun taak in schilderde ramen. Deze afbeelding van het onze parochie. Ook hierbij plaatsten wij veel kerstgebeuren vormt maar een gedeelte van foto's. het hele raam. Op elk raam staan onder het verhaal uit het evangelie steeds ook nog twee verhalen uit het Oude Testament. Deze ver-


meisjes- en jongensschool. Het verhaal is geschreven door mevr. Gon Smits-Koks, die jarenlang onderwijzeres was aan de meisjesschool. Bijlage 2: gaat over een grote restauratie, die de Sint Andreaskerk na de festiviteiten in september moet ondergaan. Bijlage 3: bestaat tenslotte uit een aantal oude foto's

over Weurt, de parochie en de katholieke meisjes- en jongensschool.

Het jubileumboek wordt uitgegeven als nummer 16 van de Tweestromenlandreeks en telt 144 pagina's. Het is ook te bestellen bij:

Mevrouw M. Jacobs-Willems Wethouder Broekmanstraat 28 6551

Tel.:

A/beelding 3: De St. Andreaskerk te Weurt, waarvan de bouw in 1898 werd voltooid.

BE Weurt

024-6771945

De kosten bedragen Ć’ 30,-. Bijlagen:

Noot:

Bijlage 1: gaat over de geschiedenis van de katholieke

1. Henk van 't Erve is lid van het bestuur van de Sint Andreasparochie


Pieter Roelof s

'Daarna voeren wij op dinsdag naar Bommel aan de Maas'

Albrecht Dürer (1471-1528) in Tweestromenland Het Land van Maas en Waal heeft in de geschiedenis menigmaal als inspiratiebron gediend voor rondreizende kunstenaars. Het pittoreske karakter van deze streek sprak grote aantallen schilders, tekenaars en grafici sterk tot de verbeelding. Dikwijls kozen zij Maas en Waalse dorpsgezichten, monumentale kerken, kastelen en landschappen tot hun onderwerp. Het merendeel van deze kunstenaars is inmiddels in de vergetelheid geraakt, maar een enkeling heeft, door werk te maken dat net iets afweek van het gangbare op dat moment, een eeuwigdurende plaats in de kunstgeschiedenis weten te verwerven, l Eén van de beroemdste en meest invloedrijke kunstenaars die de geschiedenis heeft voortgebracht was zonder twijfel de Duitser

Albrecht Dürer. Dürer, geboren in 1471 in Neurenberg als zoon van de goudsmid Albrecht Dürer de Oude en zijn vrouw Barbara Holper, wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste

vertegenwoordiger van de Renaissance-kunst in het gebied boven de Alpen. Als één van de eerste noordelijke kunstenaars uit zijn tijd maakte hij uitvoerig studie van het werk van antieke Romeinse en Italiaanse voorgangers, werkte hij veelvuldig naar de natuur, en verdiepte hij zich uitgebreid in de kunsttheorie en aanpalende wetenschappen. Dankzij zijn enorme grafische produktiviteit, meer dan duizend tekeningen en honderden houtsneden en gravures, verspreidde zijn roem zich in rap tempo tot ver over de Duitse landsgrenzen. Vanaf de vroege zestiende eeuw nam ieder zichzelf respekterend kunstenaar notie van de drukgrafiek van de Neurenberger. Zijn werk werd door generaties vaklieden gekopieerd en nagevolgd.

'IK, ALBRECHT DÜRER DE JONGERE'2 Albrecht Dürer begon zijn artistieke loopbaan op veertienjarige leeftijd als goudsmidsleerling in de werkplaats van zijn vader. Na twee jaar wist hij zijn vader te overtuigen van het feit dat hij zich meer tot de schilderkunst

8

dan tot de goudsmederij aangetrokken voelde. Dürer senior besloot hierop zijn zoon in de leer te doen bij de Neurenberger schilder Michael Wolgemut. In het atelier van deze kunstenaar genoot hij van 1486 tot 1489 een opleiding tot schilder en graveur. In 1490 verliet hij Neurenberg om zich tot 1494 in Colmar, Basel en Straatsburg op te houden, waar hij gerenommeerde schilders en grafici bezocht die hem bijstonden op zijn weg tot zelfstandig kunstenaar. In die tijd hield hij zich voornamelijk bezig met de vervaardiging van boekillustraties en houtsneden. Tot de zeldzame schilderkunstige werken uit die jaren behoort een zelfportret op perkament dat hij in 1493 vervaardigde.3 Na terugkomst in Neurenberg trad Dürer in juli 1494 in het huwelijk met Agnes Frey, dochter van een mathematicus en musicus. Aan het begin van de herfst volgend op de inzegening reisde hij via Augsburg, Innsbrück en de Brennerpas naar Venetië.4 Tijdens zijn tocht maakte hij een reeks zorgvuldig naar de natuur vervaardigde aquarellen, waarin hij zich enkel liet leiden door het landschap zoals zich dat aan hem voordeed. Deze waterverftekeningen behoren tot de vroegste werken uit de kunstgeschiedenis waarin de natuur niet langer als achtergrond voor verhalende scènes diende, maar als zelfstandig onderwerp functioneerde [afb. 1]. Na aankomst in de Dogenstad verdiepte


•v-^ftf f'^if

1. Albrecht Dürer, Berglandschap, 1494-95, penseel en waterverf, 210 x 312 mm, Oxfvrd, The Vïsitors

of the Ashmolean Museum. jarenlang een uitgebreide correspondentie zou onderhouden. Pirckheimer introduceerde Dürer in humanistische kringen, wat voor kunstenaars, die omstreeks 1500 in de Duitse landen nog als ambachtslieden werden gezien, zeer ongebruikelijk was. Aan het einterug, waar hij zich vestigde als meesterschil- de van de zomer van 1505 keerde hij voor de der. Hij concentreerde zich in deze periode tweede keer naar Venetië terug; ditmaal voor zowel op de drukgrafiek als op de schilder- langere tijd. Tot begin 1507 verbleef hij kunst. Zijn artistieke produkten signeerde wederom in de lagunestad, van waaruit hij hij met zijn initialen, de bekende hoofdletter ondermeer Bologna, Florence en naar alle A waaronder hij een kleine letter D plaatste waarschijnlijkheid ook Rome bezocht. Zijn [afb. 2]. In opdracht van ondermeer keur- kwaliteiten als kunstenaar werden ook door vorst Frederik de Wijze vervaardigde Dürer de Italianen herkend. Gedurende zijn opontin de laatste jaren van de vijftiende en eerste houd in Venetië schilderde hij ondermeer jaren van de zestiende eeuw diverse altaar- Het rozenkrans/eest voor de San Bartolommeo, stukken, religieuze schilderijen en portret- de Duitse kerk in de stad, en werkte hij voor ten. Uit deze jaren stamt ook het beroemde diverse Venetiaanse opdrachtgevers.' Het zelfportret dat tegenwoordig in het Prado te artistieke en culturele klimaat in Italië sprak Madrid wordt bewaard [afb. 3] .fi uitermate tot zijn verbeelding. "Hier ben ik Omstreeks 1495 raakte hij bevriend met de een heer, thuis een klaploper", zo schreef hij geleerde Willibald Pirckheimer, met wie hij Pirckheimer tijdens zijn verblijf.8 Dürer zich gedurende enkele maanden in de

kunst van Italiaanse tijdgenoten en voorgangers als Andrea Mantegna, Giovanni Bellini, Jacopo de Barbari en Antonio del Pollaiuolo.5 In het voorjaar van het daaropvolgende jaar 1495 keerde hij weer in Neurenberg


W-&&' .«at- ••»„

•/ . t .'

2. Albrecht Dürer, Initialen, fragment van een tekening in pen en inkt, Florence, Gatteria degü Uffüd, Gabinetto Disegni e Stompe, inv. 1059 E. In de jaren na Dürers tweede tocht over de Alpen rees zijn ster snel. Na zijn terugkeer in Neurenberg werd hij overladen met belangrijke schilderkunstige en grafische opdrachten, waartoe ondermeer enkele grootschalige projekten voor de Habsburgse Keizer Maximiliaan I behoorden [afb. 4]. In 1509 werd hij bovendien opgenomen in de Neurenberger Grote Raad, wat in die tijd een belangrijk privilege was van zeer vooraanstaande burgers. Keizer Maximiliaan I was zeer te spreken over de artistieke vaardigheden van Dürer. Karel van Mander, de beroemde Haarlemse biograaf, nam in 1604 in zijn Schilder-Boeck een anekdote op die de waardering voor het werk van Dürer uitmuntend illustreert. 'Verteld wordt [...]", zo stelde Van Mander, "dat Maximiliaan hem het een of andere grote werk op een muur liet maken, zo hoog dat Albrecht er niet bij kon. De keizer gebood daarom onmiddellijk een der aanwezige edellieden op de grond te gaan liggen, zodat Albrecht op hem kon gaan staan om aldus zijn tekening te voltooien. De edelman hield de keizer daarop onderdanig voor dat het een vernedering én minachting voor de adeldom betekende om op die wijze door een schilder met voeten te worden getreden. De keizer antwoordde

10

hierop dat Albrecht door de uitmuntendheid van zijn kunst edel en meer dan een edelman was, aangezien hij, de keizer zelf, wel van een boer of een eenvoudig mens een edelman, maar niet van een edelman zo'n kunstenaar kon maken."9 Of dit voorval daadwerkelijk op de realiteit was gebaseerd, is niet meer te achterhalen. Wat wel zeker is, is dat de keizer in 1515 uit blijk van waardering een jaargeld van honderd gulden aan Dürer toekende, dat ieder jaar tot aan de dood van de kunstenaar zou worden uitbetaald. Tussen 1517 en 1519 verliet de inmiddels late veertiger Dürer nog driemaal zijn woonplaats om naar Bamberg, Augsburg en Zwitserland af te reizen. De laatste reis die hij na die tijd maakte, bracht hem in 1520 en 1521 in de Nederlanden. Gedurende meer dan eenjaar trok hij samen met zijn vrouw Agnes door grote delen van de Lage Landen waar hij de gelegenheid had kunstwerken van de grote Nederlandse meesters te bekijken. In bijna alle plaatsen waar hij kwam werd hij als een held ontvangen en voorgesteld aan belangrijke mensen, zoals de humanist Erasmus van Rotterdam en de kunstenaar Lucas van Leijden, wat zijn vermaardheid nogmaals bevestigt. De laatste jaren van zijn leven tot zijn dood in 1528 bracht Dürer wederom in Neurenberg door. Tot de belangrijkste schilderijen die hij in deze periode maakte, behoort het monumentale paneel De vier apostelen dat uit 1526 stamt [afb. 5].'° Dürer concentreerde zich daarnaast voornamelijk op de vervaardiging van theoretische geschriften. Tussen 1525 en 1528 publiceerde hij diverse boeken over het perspectief, de versterkingskunde en de menselijke proportie. Zijn veelzijdigheid en uitzonderlijke positie binnen de kunstgeschiedenis werd waarschijnlijk het best door hemzelf verwoord: "[...] God geeft vaak het vermogen om te leren en het inzicht om iets goeds te maken aan één man, wiens gelijke in zijn eigen tijd nergens wordt gevonden, en ook in vierhonderd jaar voor hem niet heeft geleefd.""


ren, die op termijn uitoefening van zijn vak wellicht in de weg zouden kunnen gaan staan. "Nu ik mijn zicht en vrijheid van hand verlies, ziet mijn zaak er niet zo best uit", schreef hij begin 1520.B Ter verkrijging van het beloofde jaargeld besloot hij begin juli

naar de Nederlanden te reizen, waar Karel V in die dagen zijn hof had gevestigd. Op 12 juli 1520 verliet Dürer samen met zijn vrouw Agnes zijn woonplaats Neurenberg om drie weken later in Antwerpen aan te komen. In augustus bezocht hij Mechelen en Brussel, waarna hij in oktober in Aken getuige was van de kroning van Keizer Karel V. Na afloop van dit festijn reisde hij in het gevolg van Karel naar Keulen om de keizer het verzoek tot uitbetaling van het jaargeld te laten goedkeuren. Toen de nieuwe keizer zijn steun aan de regeling had toegezegd, waren zijn inspanningen beloond. Dürer keerde echter niet naar Neurenberg terug, waar in die dagen de pest dood en verderf zaaide, maar trok langs de Rijn naar het noorden 3. Afbreekt Dürer, Zeyportret, 1498, olieverf op om via Emmerik, Nijmegen en Tiel koers te paneel, 52 x 41 cm, Madrid, Prado. zetten naar Den Bosch, Tilburg en Baarle, om uiteindelijk weer in Antwerpen aan te 'HIJ IS OOK IN ONZE NEDERLANDEN komen. Vanuit de Scheldestad bracht hij GEWEEST"2 bezoeken aan Zeeland, Brugge, Gent en nogTussen juli 1520 en juli 1521 maakte Dürer maals Mechelen, waarna hij pas in juli 1521 samen met zijn vrouw Agnes een lange reis naar Keulen vertrok, om van daaruit weer door de Nederlanden. Tijdens zijn toer naar Neurenberg terug te keren. bezocht hij een groot aantal gerenommeerde Nederlandse kunstenaars en bekeek hij 'ZOALS HIERIN TE LEZEN EN TE HOREN zoveel mogelijk werk van hun hand. Het IS."4 belangrijkste doel van Dürers reis was echter Dürers reis is zeer goed gedocumenteerd. niet van artistieke, maar van financiële aard. Vanaf het moment dat hij Neurenberg verKeizer Maximiliaan I, één van de begunsti- liet, hield hij een uitgebreid rekeningenboek gers van de kunstenaar, had hem, zoals bij, dat tijdens de tocht uitgroeide tot een bovenvermeld, in 1515 eenjaargeld van hon- waar logboek.K Het originele handschrift is derd gulden toegezegd, dat tot Dürers dood tegenwoordig niet meer bekend. Het docujaarlijks zou worden uitgekeerd. Toen de kei- ment werd in de zeventiende eeuw echter zer in 1519 overleed, stopte de Neurenberg- door twee anonieme schrijvers overgeschrese raad de betaling van het geld. Naar ven. Deze kopieën bevinden zich tegenwoormening van de raadsleden moest de nieuwe dig in de Rijksbibliotheek te Bamberg en het keizer, Maximiliaans kleinzoon Karel V, Rijksarchief te Neurenberg. "Dit zijn de reiopnieuw goedkeuring geven aan de financië- zen, die Albrecht Dürer heeft gedaan, toen le regeling. Voor Dürer was de continuering hij met zijn vrouw in de Nederlanden is van de betaling van zeer groot belang. Hij geweest en door de Keizer, koningen en vorwas al bijna vijftig jaar en er begonnen lang- sten met eer en achting is ontvangen, zoals zaam ouderdomsverschijnselen te openba- hierin te lezen en te horen is", is aan één van

11


4. Albrecht DĂźrer, Melancholia-I, 1514, ets, 240x186 mm.

12


de beide versies toegevoegd.16 Het feitelijke dagboek begint op 12 juli 1520. "Op donderdag na Sint Kiliaan ben ik, Albrecht Dürer, op eigen gelegenheid en voor eigen rekening, met mijn vrouw van Neurenberg op reis gegaan naar de Nederlanden.""

VAN NIJMEGEN NAAR TIEL EN HEEREWAARDEN Zoals vermeld bracht Dürers tocht hem vanuit Keulen via de Rijn in noordelijke richting. Op zaterdag 17 november bereikte hij Emmerik, vanwaar hij de rivier vervolgde naar het tolhuis bij Lobith. "Daarna kwamen wij bij het tolhuis en vandaar in Nijmegen", zo vertrouwde hij zijn dagboek toe, "daar bleven wij overnachten en verteerden 4 weisspfenningen. Van Nijmegen ging ik naar Tiel, van daar naar 's-Hertogenbosch."18 Het moet op zondag 18 november 1520 geweest zijn dat Dürer Nijmegen aandeed. Hij was zeer te spreken over de stad waar hij ondermeer de Sint-Stevenskerk en de Valkhofburcht aanschouwde. "En kwamen eerst op zondag te Nijmegen aan. Ik heb den schipper 20 Weispfenningen gegeven. Nijmegen is een mooie stad, heeft een mooie kerk en een welgelegen kasteel."19 Een dag later, op maandag 19 november, vertrok hij per schip over de Waal naar Tiel. "Van daar gingen wij naar Tiel", vervolgde hij zijn aantekeningen, "daar verlieten wij den Rijn en voeren over de Maas naar Heerewaarden, waar de twee torens staan, daar bleven wij overnachten en op dezen dag verteerde ik 7 stuivers."2" In Dürers beleving lagen Nijmegen en Tiel beiden aan de Rijn. Waarschijnlijk had hij zich niet gerealiseerd dat hij al tussen Emmerik en Nijmegen de Rijn had verlaten om via de Waal verder te varen. In Heerewaarden bracht hij de nacht van 19 op 20 november door. De twee torens die hij noemde, behoorden tot de grote middeleeuwse kerk en staan nog altijd afgebeeld in het wapen van het dorp. NAAR HEEREWAARDEN, MAAR DAN? "Daarna voeren wij op dinsdag vroeg naar Bommel aan de Maas"21, vermeldde Dürer met betrekking tot dinsdag 20 november

5. Albrecht Dürer, De vier apostelen, 1526, olieverf op paneel, 215 x 76 cm, München, Alte Pina-

kothek. 1520.

"Toen kwam er een hevige storm,

zodat wij een boerenpaard huurden en zonder zadel naar 's-Hertogenbosch reden."22

Voor P. Swillens, die in 1942 een Nederlandse, toegelichte vertaling van Dürers dagboek publiceerde, was de reis van de kunstenaar van Heerewaarden tot 's-Hertogenbosch in mist gehuld: "Hoe zijn verdere reisroute is geweest, is niet duidelijk. Hij schrijft, op 20 November te zijn gegaan naar Bommel aan de Maas. Indien hier Zalt-Bommel is bedoeld, dan zou hij van Heerewaarden uit, weer zijn schip in de Waal opgezocht moeten hebben. Doch hij vertelt langs de Maas gegaan te zijn en is hij mogelijk tot Empel gekomen, wat waarschijnlijker is, want 'toen kwam er een hevige storm, zoodat wij een boerenpaard moesten huren en zonder zadel naar den Bosch reden.' Het is zijn kennelijke bedoeling geweest om langs Waal of Maas naar Antwerpen terug te gaan, doch de

13


O^E

6. Situering van "Bommel aan de Maas" ten tijde van Dürers reis zoals geïnterpreteerd door [Hewak &Hugue 1993, pag. 81]. weersomstandigheden

hebben hem dat belet."23 Swillens dacht "Bommel aan de Maas" te moeten identificeren met Zaltbommel, maar zag in dat dit de logica van Dürers reisroute niet ten goede kwam. Als Dürer inderdaad Zaltbommel bedoelde, zou hij vanaf Heerewaarden weer via de Waal verder moeten zijn gegaan, maar hij had toch duidelijk geschreven dat hij zijn tocht over de Maas had voortgezet. Swillens kon alleen veronderstellen dat hij met Bommel op het Brabantse Empel duidde.24 De vraag naar de exacte route van Dürers reis tussen Heerewaarden en 's-Hertogenbosch is in de kunsthistorische literatuur tot nu toe onbeantwoord gebleven. Slechts enkele auteurs besteedden enige aandacht aan de identificatie van het "Bommel aan de Maas" waarover de kunstenaar in zijn dagboek sprak. Tot de uitzonderingen behoren Muriel Hewak en Stan Hugue die in 1993

14

een boek over Dürers reis door de Nederlanden publiceerden. Zij situeerden "Bommel aan de Maas" in de Bommelerwaard tussen Kerkdriel en Hedel [afb. 6].0 Een dorp of gehucht dat voor deze identificatie in aanmerking komt, is tegenwoordig echter niet meer bekend. VAN BOMMEL AAN DE MAAS TOT MAASBOMMEL Een betrouwbaar hulpmiddel bij de topografische duiding van plaatsnamen in Nederland is het meerdelige standaardwerk Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, dat A. J. van der Aa vanaf 1839 in Gorinchem uitgaf. Tussen de duizenden en duizenden namen van steden, dorpen, hoven, polders en wat dies meer zij komt slechts vier keer de aanduiding "Bommel" voor. Eenmaal betreft het het bekende Zaltbommel, tweemaal de plaatsjes Bommel in de provincie Zeeland en eenmaal het dorp Maasbommel in het Land


7. Dürers feitelijke reis van Nijmegen op weg naar 's-Hertogenbosch, aangeduid op een vroeg zeventiende-eeuwse kaart. van Maas en Waal.26 Dit laatste Maasbommel is het enige Bommel dat zich in de regio Nijmegen-Tiel-'s-Hertogenbosch bevindt en bovendien de enige plaats met deze naam met een ligging aan de rivier de Maas. Vertrouwend op Van der Aa zou "Bommel aan de Maas" dus Maasbommel moeten zijn. Van der Aa karakteriseerde het dorp als "MaasBommel, heerl. in het Land tusschen Maas

met "Bommel aan de Maas" niets anders dan het Maasbommel in Tweestromenland bedoelde. Deze nieuwe gevolgtrekking verhoogt ook de logica van zijn route, die voor de reis tussen Nijmegen en 's-Hertogenbosch vanaf nu herschreven moet worden. Vanuit Heerewaarden voer hij op dinsdag 20 november 1520 over de Maas in oostelijke richting. Aan het einde van de eerste grote en Waal, prov. Gelderland, kw., distr. en arr. bocht in de rivier bereikte hij Maasbommel. Nijmegen, kant. Druten, gem. Appeltern; Aangezien "er een hevige storm" kwam, ging palende N. aan de heerl. Altforst, O. aan hij hier aan land, waarna hij "een boerenpaard huurde", met het veer de Maas overAlphen, Z. en W. aan de Maas."27 Het is opvallend dat hij, anders dan tegen- stak "en zonder zadel naar 's-Hertogenwoordig gewoonte is, Maasbommel met een bosch" reed [afb. 7]. verbindingsstreepje tussen Maas en Bommel schreef en bovendien ook onder de vermel- GEEN DORP, MAAR EEN HEUSE STAD ding "Bommel" toevoegde: "zie Maas-Bom- Anders dan men tegenwoordig wellicht zou mel". Tot in de negentiende eeuw was het verwachten, was Maasbommel in Dürers tijd niet ongebruikelijk dat de naam van de een stad met aanzien. In de vroege veertienplaats als "Bommel" of "Maas-Bommel" werd de eeuw had de nederzetting al stadsrechten geschreven. Reeds in 1379 werd in het kapit- gekregen en in de vijftiende eeuw werd de tel Xanten een bijdrage geleverd voor "struc- stad toegelaten tot de Hanze, het prestigieutura ecclesie de Bomel" [sic] 2S en een kwart ze verbond van handelssteden."" Maasbomeeuw later, in 1403, werd Rutger van Bom- mel was voor het koop- en ruilverkeer zeer mel door belening heer van "die hoffstadt tot gunstig gelegen in een lus van de Maas. Deze ligging bood bovendien gelegenheid heffing Bommel" genoemd.29 van markttol op de rivier uit te oefenen. Wanneer deze bijzonderheden omtrent het Daarnaast werd de plaats reeds in 1448 als Maas en Waalse "Bommel" worden gerela- veerstad aangemerkt, waar een overvaart teerd aan de tekst in Dürers dagboek, kan naar de zuidzijde van de rivier was gesituworden geconcludeerd dat de kunstenaar eerd. Maasbommel kende in die dagen

15


tevens een eigen rechtbank, waar burgelijk recht werd gesproken.31 Al deze factoren samen maakten de stad tot een bemiddelde, florerende nederzetting. Toen Dürer Maasbommel aandeed, werd de kern van de stad gedomineerd door de oude middeleeuwse Sint-Lambertuskerk, welke in 1812 werd gesloopt [afb. 8].S2 Dit gebouw bestond uit een laag, Romaans schip, een ietwat hoger gotisch koor en een zware torenbasis, die gezien de massiviteit van de muren ten tijde van de bouw beduidend hoger gepland moet zijn geweest.33 Behalve de kerk bezat Maasbommel een tweede gebedshuis in de vorm van een kapel gewijd aan Sint Antonius, welke nabij het veer was gebouwd.34 Het stadje werd in die dagen gesierd door tenminste één versterkt huis, het Hof genaamd.35 Binnen een cirkelvormige gracht zetelde de heer van de heerlijkheid wanneer hij in de regio aanwezig was. Tot 1448 behoorde Maasbommel tot het bezit van het geslacht Van Bommel. In dat jaar werd de heerlijkheid met de veerstad opgedragen aan Olivier van Berckhuisen. Deze droeg het gebied in 1455 over aan Jacob van Rijmsdijck. Tijdens Dürers bezoek bewoonden Joost van Delft en Berta van Rijmsdijck, weduwe van Herman van de Poel, als heer en vrouwe van Maasbommel, het Hof. TWEESTROMENLAND VERBEELD? Behalve de vermelding in zijn dagboek getuigt voor zover bekend geen enkele andere bron van Dürers aanwezigheid in het Land van Maas en Waal en Maasbommel in het bijzonder. Hoewel de kunstenaar tijdens zijn reis door de Nederlanden een schetsboek vulde met zilverstifttekeningen en een respectabel aantal schilderijen maakte, is van zijn tocht tussen Nijmegen en 's-Hertogenbosch geen enkel te traceren visueel bewijs overgeleverd. Geen van de vele grafische werken toont enig stads- of dorpsgezicht dat met een plaats in het gebied van Maas en Waal vereenzelvigd kan worden: geen tekeningen van het Valkhof of de Sint-Stevenskerk te Nijmegen, geen voorstellingen van Tiel of de kerk met de twee torens te Heerewaarden, en eveneens geen verbeeldingen

16

van het vroeg zestiende-eeuwse Maasbommel, waarvan hij wel in zijn dagboek melding maakte. Tot Dürers tekeningen uit 1520 behoren diverse bladen met afbeeldingen van mannen en vrouwen in niet topografisch te duiden klederdrachten. Dat hiertoe eveneens Maas en Walers mogen worden gerekend, kan niet worden geconcludeerd.36 Een verklaring voor het ontbreken van visuele herinneringen aan de tocht tussen zondag 18 en dinsdag 20 november 1520 van Nijmegen naar 's-Hertogenbosch kan ondermeer worden gevonden in de wijze waarop Dürer zich voortbewoog en in de weersomstandigheden die de late novemberdagen bepaalden. Van Nijmegen, via Tiel naar Heerewaarden reisde Dürer per boot over de Waal. Hij kwam dus niet in het Land van Maas en Waal zelf, maar bewoog zich gestaag over het water langs de diverse dorpen en gehuchten. De voortgaande beweging van het vaartuig was niet gunstig voor het vastleggen van bezienswaardigheden. Bovendien was het geprepareerde papier waarop Dürer zijn zilverstifttekeningen vervaardigde schaars, zodat hij zich genoodzaakt zal hebben gevoeld selectief te zijn in zijn onderwerpkeuze. In Heerewaarden kwam hij aan het einde van de dag bij donker of invallende duister aan, wat de artistieke activiteit niet gestimuleerd zal hebben. Een soortgelijke belemmering zal het stormachtige weer zijn geweest, toen hij de volgende dag via de Maas naar Maasbommel voer, van waaruit hij zo snel mogelijk in 's-Hertogenbosch wilde komen. Als directe inspiratiebron voor Albrecht Dürers artistieke produktie kan het Land van Maas en Waal dus niet worden aangemerkt. Het pittoreske karakter van deze streek heeft de Duitse kunstenaar, zover tegenwoordig bekend, niet kunnen bewegen zijn tekenmaterialen uit zijn plunjezak te halen om onderwerpen voor zijn grafische werken te selecteren. Ondanks de afwezigheid van visueel materiaal van dit deel van Dürers reis, blijft het echter zeer bijzonder te kunnen concluderen dat de grote Dürer, bijna vijf eeuwen geleden, zijn voetstappen in het Maas en


8. J. de Grave, Middeleeuwse kerk te Maasbommel, 1674, pen in inkt, gewassen, [afmetingen onbekend], Arnhem, Gemeentemuseum. Hoewel ruim anderhalve eeuw na Dürers bezoek vervaardigd, geeft deze tekening een goed gezicht op het middeleeuws kerkgebouw zoals het zich ook omstreeks 1520 moet hebben voorgedaan. Waalse zette. Met deze slotsom kan enerzijds de historie van het Land van Maas en Waal worden verrijkt, en anderzijds een klein stukje van de grote kunstgeschiedenis worden herschreven.

Met dank aan Karin van Lieverloo voor haar opbouwende kritiek Literatuur * AJ. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, VII, Gorinchem 1846. * Fritz Bergemann, Albrecht Dürer. Tagebuch der Reise in die Niederlande, Leipzig [1933]. * Jane Campbell Hutchison, Albrecht Dürer. A Biography, Princeton 1990. * Huub van Heiningen, De historie van het Land van Maas en Waal, Zaltbommel 1965. * Huub van Heiningen, Tussen Maas en Waal, Zutphen 1971. * Muriel Hewak & Stan Hugue, Albrecht Dürer. Journal de voyage aux Pays-Bas pendant les années

1520 & 1521, Parijs 1993. * J.L. de Jongh, E.A. de Jong-Crane, D. F. Lunsingh Scheurleer jr., Karel van Mander. Hel schilderboek. Het leven van de doorluchtige Nederlandse en Hoogduitse schilders, Amsterdam 1995. * E. Panofsky, Albrecht Dürer, Princeton 1948. * Sepp Schüller, Albrecht Dürer in den Niederlanden, Bonn 1971. * A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Het Land van Maas en Waal, Den Haag 1986. * P.T.A. Swillens, Albrecht Dürer. Zijn dagboek van de reis door de Nederlanden 1520-1521, Maastricht 1942. * Albrecht Dürer schriftlicher Nachlass, Darmstadt 1963. * Catalogus, 1471 Albrecht Dürer 1971. Ausstellung des Germanischen Nationalmuseums Nürnberg, München 1971. * Catalogus, Albrecht Dürer in de Nederlanden. Zijn reis (1520-1521) en invloed, Brussel 1977. * Catalogus, Dürer, Holbein, Grünewald. Meisterzeichnungen der Deutschen Renaissance aus Berlin

17


undBasel,Rasel 1997.

Noten: 1. Dit is deel 3 in een serie artikelen over het Land van Maas en Waal in de beeldende

kunst en beeldende kunst in het Land van Maas en Waal. Zie voor de vorige afleverin-

gen: P. Roelofs, "Suze Robertson in Batenburg", Tweestromenland, XC (1996), pag. 3-9; P. Roelofs, "Een Wijchense peuter op bezoek bij Hendrick Goltzius", Tweestromenland, VIIC

(1997), pag. 3-12. 2. Beginregel van Dürers Familienchronik die hij eind 1524 samenstelde. De originele tekst luidt: "Ich, Albrecht Dürer der Jünger", geciteerd naar: Albrecht Dürer schriftlicher Nachlass, Darmstadt 1963, pag. 15. 3. Albrecht Dürer, Zelfportret, 1493, olieverf op perkament, 56,5 x 44,5 cm, Parijs, Louvre.

pag.212]. 12. Uitspraak van Karel van Mander in zijn Schilder-Boech uit 1604. Geciteerd naar: [De Jong, De Jong-Crane & Lunsingh Scheurleer 1995, pag. 93]. De tekst vervolgt: "[...] waar hij de kunstenaars bezocht en hun kunstwerken

met welgevallen en bewondering bekeek. Dit bezoek gold ook de kunstenaars zelf; hij had een groot verlangen hen te ontmoeten."

13. Brief aan Georg Spalatin, gezonden vanuit Neurenberg, begin 1520. De originele tekst luidt: "Dann so mir ab get am Gesicht vnd Freiheit der Hand, würd mein Sach nit wol stehn", geciteerd naar: [Darmstadt 1963, pag. 109]. 14. Zie noot 16. 15. Catalogus, Albrecht Dürer in de Nederlanden. Zijn reis (1520-1521) en invloed, Brussel 1977, pag. X.

16. Geciteerd naar: P. T. A. Swillens, Albrecht Dürer. Zijn dagboek van de reis door de Nederlan4. Fritz Zink in: Catalogus, 1471 Albrecht Dürer 1971, München 1971, pag. 26. den 1520-1521, Maastricht 1942, pag. 3. De 5. Catalogus, Dürer, Holbein, Grünewald. Meisteroriginele tekst luidt: "Dieser sind der Reisen, zeichnungen derDeutschen Renaissance aus Berlin die Albrecht Dürer getan hat, damit sein undBasel, Basel 1997, pag. 91. Weib in Niederlanden gewesen, und von Kai6. Albrecht Dürer, Zelfportret, 1498, olieverf op ser, Konig und Fursten groBe Ehr und paneel, 52 x 41 cm, Madrid, Prado. 7. Albrecht Dürer, Het rozenkrans/eest, 1506, olieverf op paneel, 162 x 194 cm, Praag, Narodnï galerie. 8. Brief aan Willibald Pirckheimer, gezonden

vanuit Venetië omstreeks 13 oktober 1506. De originele tekst luidt: "Hie [sic] bin ich ein Herr, daheim ein Schmarotzer.", geciteerd

naar: [Darmstadt 1963, pag. 94-95]. 9. Geciteerd naar: J. L. de Jong, E. A. de JongCrane & D. F. Lunsingh Scheurleer jr., Karel van Mander. Het schilderboek. Het leven van de doorluchtige Nederlandse en Hoogduitse schilders, Amsterdam 1995, pag. 90. 10. Albrecht Dürer, De vier apostelen, 1526, olieverf op paneel, 215 x 76 cm, München, Alte Pinakothek. 11. De originele tekst aan het einde van het derde boek over de proportieleer luidt: "Derhalb schickt Gott oft Einen, den er lasst lernen und machen, dergleichen zu seinen Zeiten keiner ihm zu gleichen gefunden würd und etwan in vierhundert Johrn Keiner vor ihm gewest", geciteerd naar: [Darmstadt 1963,

18

geneigten Willen empfangen hat, wie hierin zu sehen und zu horen ist."

17. "Am Pfingstag nach Chiliani hab ich, Albrecht Dürer, uf mein Verkost und Ausgeben mich mit meim Weib von Nürnberg hin-

weg in das Niederland gemacht", geciteerd naar: [Darmstadt 1963, pag. 22]. 18. [Swillens 1942, pag. 98]. De originele tekst luidt: "Darnach kamen wir gen Thomas

[Tholhus] und von dannen gen Nümeg, do blieben wir über Nacht und verzehrt 6

WeiBpf. Von Nümeg fuhr ich gen Thül, von dannen gen Pusch", geciteerd naar: [Darmstadt 1963, pag. 44]. Swillens' opmerking dat de kopiist van het oorspronkelijke dagboek "Thomas" las in plaats van "Tholhus", waar-

mee het bekende tolhuis bij Lobith werd bedoeld, mag gezien de route die Dürer volgde als zeer plausibel worden beschouwd. Dürer vervolgde zijn tekst na zijn korte samenvatting van de reis met: "Zu Emrich hab ich still gelegen und verzehrt über ein

köstlich Mahl drei WeiBpf. Und ich hab do conterfet ein Goldschmiedgesellen, den


Peter Federmacher von Antorff her und ein Frauenbild. Und die Ursachen des Stilliegens das war, uns begriff gar ein grofier Siurm-

geciteerd naar: [Swillens 1942, pag. 99]. De originele tekst luidt: "Und verfïïhr zu Schiff und verritt l fl. Pusch ist ein hübsche Stadt,

wind. Mehr verzehrt ich noch 5 Weispf. und

hat ein ausbündige schone Kirchen und

wechselt l fl. zu Zehrung. Auch conterfet ich

überfest. Do verzehrt ich 10 Stüber, wiewol Meister Arnolt das Mahl für mich zahlet. Und kamen Goldschmied zu mir und die thaten

den Wirt", geciteerd naar: [Darmstadt 1963,

pag. 44]. De vertaling van [Swillens 1942, pag.

mir viel Ehr. Darnach fuhren wir an unser 98] luidt: "Te Emmerik heb ik stil gelegen en voor een kostelijcken maaltijd drie weisspfenFrauen Tag frühe aus und fuhren durch das ningen gegeven. En ik heb daar een goudübergross schön Dorf Ostreich. Aber zu Tilwerg assen wir zu Morgens und verzehrten do smidsgezel geteekend, Peter Federmacher uit Antwerpen en een vrouwenportret 5 Stüber", geciteerd naar: [Darmstadt 1963, [gemaakt]. En de oorzaak van het stilliggen pag. 45]. was, dat ons een hevige storm overviel. Boven23. [Swillens 1942, pag. 214]. dien verteerde ik nog 5 weisspfeninngen en 24. De originele tekst vermeldt "Pommel", wat Swillens mogelijk als een verbastering van gebruikte ik l fl. voor vertering. Ook teekende ik den waard." Empel heeft geïnterpreteerd. 19. [Swillens 1942, pag. 98]. De originele tekst 25. M. Hewak & S. Hugue, Albrecht Dürer. Journal luidt: "Und kamen erst am Sonntag gen Neude voyage aux Pays-Bas pendant les années 1520

6 1521, Parijs 1993, pag. 81. 26. AJ. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, VII, Gorinchem 1846, pag. 522-24. 20. [Swillens 1942, pag. 98]. De originele tekst 27. [Ibidem, pag. 522]. luidt: 'Von dannen führ wir gen Till, do ver- 28. H. van Heiningen, De historie van het Land van Maas en Waal, Zaltbommel 1965, pag. 146. liess wir den Rhin und fuhren uf der Mas gen Voor "metselwerk [of bouw] van de kerk te Terawada, da die zween Thurn stahn, do lagen wir über Nacht, und diesen Tag verzehBommel." 29. A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis ret ich 7 Stüber", geciteerd naar: [Darmstadt 1963, pag. 44-45]. en Kunst. Het Land van Maas en Waal, Den Haag 1986, pag. 295. 21. [Swillens 1942, pag. 98]. De originele tekst 30. [Van Heiningen 1965, pag. 145-46]. Maasluidt: "Darnach fuhren wir am Erichtag frühe bommel werd in 1328 al vermeld als stad. Zie: gen Pommel uf der Mas", geciteerd naar: [Schulte 1986, pag. 283]. Omstreeks het mid[Darmstadt 1963, pag. 45]. Swillens liet in zijn vertaling het woord "frühe" achterwege. den van de veertiende eeuw kende het stadje al een eigen munt, de "Moneta Maesboem22. [Swillens 1942, pag. 98-99]. De originele tekst luidt: "Do kam ein gross Sturmwind, dass wir mlns", zoals op een exemplaar in het MuntBauerpferd dingten und reiten ahn Sattel bis en Penningkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden valt te lezen. Zie hiervoor onder andegen Herzogpusch", geciteerd naar: [Darmre: [Van der Aa 1846, pag. 525]. stadt 1963, pag. 45]. Hij vervolgde: "En voor vervoer per schip en verreden l fl. 's-Herto- 31. [Van Heiningen 1965, pag. 146]. genbosch is een flinke stad, heeft een bijzon- 32. [Schulte 1986, pag. 285]. 33. De kerk is bekend van tekeningen van J. de der mooie en hechte kerk. Ik verteerde daar Grave uit 1674 en Cornelis Pronk uit 1732. 10 stuivers en meester Arnold betaalde de maaltijd voor mij. En er kwamen goudsme- 34. [Van Heiningen 1965, pag. 146]. den bij mij en die bewezen mij veel eer. Daar 35. Het voorkomen van toponiemen als Scharenburg, Kranenburg en Nussenburg doet vergingen wij op Onze Lieve-Vrouwe-dag vroeg moeden dat Maasbommel meerdere versterkweg en kwamen door het zeer grote en mooie te huizen of "burchten" bezat. Zie: [Van Heidorp Oisterwijk. Maar wij aten des morgens in ningen 1965, pag. 147]. Tilburg en verteerden 4 weisspfenningen", meg. Ich hab 20 Weispf. dem Schiffer geben.

Niemagen ist ein schone Stadt, hat eine schone Kirchen und ein wolgelegen Schloss", geciteerd naar: [Darmstadt 1963, pag. 44].

19


36. Sepp Schüller was van mening dat Dürer zijn getekende portret van Gaspar Sturm, de keizerlijke heraut van Karel V "mit der vermutlichen FluBlandschaft bei Tiel" afbeeldde. Zie: S. Schüller, Albrecht Dürer in den Niederlanden,

geleverd door zijn dagboek, waarin hij tijdens zijn verblijf in Aken in oktober 1520 schreef: "Ik heb Sturm getekend." De originele tekst luidt: "Ich hab den Sturm conterfet", geciteerd naar: [Darmstadt 1963, pag. 41].

Bonn 1971, pag. 12. De zilverstifttekening, die zich tegenwoordig in Musée Condé te Chantilly bevindt, werd echter door Dürer te Aken vervaardigd. Het bewijs hiervoor wordt

Jem van den Burg

Joden in het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen Er zijn sterke vermoedens dat er in de Middeleeuwen ook Joden in het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen West hebben gewoond. Voor het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen West waren Tiel, Zaltbommel en Nijmegen de steden van waaruit de Joden in dit gebied kwamen wonen. Vast staat dat op 27 mei 1459 door het Tielse stadsbestuur de Tielenaren verboden werd om aan Joden een kamer te verhuren of onderdak te verlenen, tenzij hij of zij een joods kenteken droeg. Het gevolg hiervan was dat de joden in rand-gemeenten gingen wonen. Het is dus zeer zeker niet uitgesloten dat men zich in het Land van Maas en Waal ging vestigen o.a. Dreumel, Wamel, Appeltern. Deze dorpen lagen aan de handelsroute Noord-Zuid vanuit België via Brabant naar Tiel, Utrecht en verder noordwaarts en Oost-West vanuit Duitsland via Kleef, Nijmegen, Zaltbommel en verder westwaarts. In 1442 wordt in Zaltbommel en omstreken voor het eerst melding gemaakt van een jood. Een plaatselijke inwoner genaamd 'Laurens die metseler' kreeg een geldboete opgelegd omdat hij een jood had geslagen ('enen Joeden geslehen hadde'). In 1545 vroeg de stad toestemming om 'vanwege de armoede van de stad' joden toe te laten. Een en ander is zeer kortstondig geweest of in het geheel niet toegestaan.

20

Voor Zaltbommel (inclusief Brakel, Driel, Est, Opijnen, Gameren, Haaften, Herwijnen, Pouderoyen, Rossum, Waardenburg) is het volgende overzicht gevonden:

aantal joden

totale bevolking

109 10.822 226 15.894 254 18.570 1869 140 17.733 (zon1899 der Joodse Gemeenschap. Herwijnen zelfstandig van 1875 tot 1920.) 1930 71 21.042 1941 82 1809

1840

Zaltbommel heeft 4 joodse begraafplaatsen gehad. Over de oudste begraafplaats de Grafheuvel handelt de resolutie van 23 mei 1748, 'wegens het Joden Kerkhof aan de Klijne Molen', van de magistraat van Zaltbommel. De begraafplaats de 'Oliemolen' wordt in gebruik genomen 7 juli 1786. Deze begraafplaats mag op verordening, d.d. 15 januari 1829, van de Gedeputeerde Staten niet langer meer gebruikt worden. Het stadsbestuur stelt de joodse gemeente een stuk van de algemene begraafplaats ter beschikking. De Opperrabbijn van Nijmegen maakt op 13 februari 1829 bezwaar tegen dit aanbod, om de volgende reden: 'uit hoofden deze


Joodse begraafplaats Mariënburg, Nijmegen: 1863. De begraafplaats werd in 1962 geruimd. De foto stamt uit 1874.

begraafplaats in vroegeren dagen gediend heeft voor andere gezindheden, thans volgens de Mozaïsche Wet, volstrekt onbruikbaar voor de Israëlieten is'. Er wordt een stuk grond gevonden aan de Bossche Poort voor een nieuwe begraafplaats. Deze wordt op 12 januari 1901 vervangen door de begraafplaats aan de Maarten van Rossemsingel. Deze vier begraafplaatsen worden niet meer gebruikt maar getuigen nog steeds van het verdwenen joodse leven in Zaltbommel. Nijmegen was de belangrijkste middeleeuwse joodse gemeenschap in Nederland. Het is niet precies bekend wanneer de eerste joden zich in Nijmegen vestigden, maar in de eer-

ste helft van de veertiende eeuw wordt veelvuldig gewag gemaakt van Joden. In 1335 wordt onder de gezinshoofden ene Salomon van Nijmegen genoemd. Vier jaar later, 15

maart 1339, verleende keizer Lodewijk V toestemming aan hertog Reinoud II van Gelre de vestiging van joden in zijn ambtsgebied mogelijk te maken. Waarschijnlijk betrof dit de legalisering van een voldongen feit. In 1346 worden de joden opgesomd die een speciale belasting aan de hertog betaalden o.a. Nathan, Zeligman, Jacob en Kalman. De joodse gemeenschap is kennelijk in 1349 verwoest tijdens de golf van jodenvervolgingen die over het gebied spoelde na de Zwarte Dood, de pest-epidemie waaraan joden schuldig heetten te zijn. Vermoedelijk zijn de joden van Nijmegen in deze rampperiode uitgeweken naar de rondom Nijmegen liggende dorpen. De joden woonden verspreid over de stad. Ze hadden een eigen begraafplaats waarvan in 1382 voor het eerst melding wordt gemaakt. Deze begraafplaats moet hebben gelegen

21


den in de provincie gaven gehoor aan deze maatregel, zodat de joden een speciale hoed met linten moesten dragen. Een bron uit 1545 meldt dat er in Nijmegen hecht contact was tussen joden en christenen, totdat de regel van het herkenningsteken werd ingevoerd. Vanaf het midden van de vijftiende eeuw werd het aantal joden steeds kleiner. Voor het laatst worden in 1481 twee joden genoemd, die het poorterschap verwierven: Moyses Goltsmyt en Gotschalk Salomonsz.

Volgens een later bericht zijn de joden in deze tijd vanwege hun misdaden uit de stad verdreven. De eerste joden in Nijmegen komen weer voor in 1665. In dat jaar pachtten Leeman Gompers uit Amsterdam en Abraham Charleville Cohen de stedelijke Bank van Lening. Gedurende de daaropvolgende jaren groeide de joodse gemeenschap. In 1683 koopt Salomon Simons uit naam van de joodse gemeente twee stukken land bij de stadsSynagoge Gerard Noodtstraat, Nijmegen, inge- muur achter de MariĂŤnburg (bij de huidige wijd 1913. Na de Tweede Wereldoorlog (1945) Tweede Walstraat) om er een begraafplaats verkocht. De huidige synagoge staat tussen het aan te leggen. Het gebied, op een terrein van een voormalig nonnenklooster, werd tweeNatuurhistorisch Museum en het huis met erker. maal uitgebreid: in 1739 en in '83. De graven zijn tweemaal door nietjoden geschonden, buiten de Wijmelpoort bij de Kronenburger- in 1753 en in 1769. Deze begraafplaats werd toren. In 1596 is de begraafplaats verkocht. geruimd in 1962. Uit 1473 is een officieel schrijven bewaard Aanvankelijk werden de synagogediensten in gebleven waarin de hertog van Kleef aan privĂŠ-woningen en gehuurde kamers gehoutwee joden in zijn hertogdom toestemming den. De eerste huissynagoge waarvan de gaf hun doden te begraven in Arnhem of Nij- plaats bekend is, was die in de woning van megen. In 1426 huurde een zekere Monnum Eleazar Salomons in de Vleeschhouwereen achterhuis tussen de Stikke Hezelstraat straat. Het gemeentebestuur verbood in en de Beneden Houtstraat 'voor het gebruik 1697 de synagogediensten daar na een klacht van alle joden' ('a solario inferius ... ad usus van een buurman. Deze klaagde over het omnium judeorum'). lawaai dat dag en nacht uit het huis kwam. In 1440 kocht de joodse gemeente nog drie Daarna werden de diensten op verscheidene belendende panden, waarna de hele steeg plaatsen gehouden, die niet bekend zijn. In (Holtstraat) de 'Jodengasch', 'Judengasse' of 1713 kocht Benedict Levi Gompers de voor'Woesikgasse' werd genoemd. Van de syna- malige herberg 'De Sleutel' in de Groote goge wordt gewag gemaakt als 'schola judeo- Straat en maakte er een synagoge van. De rum' of 'der jodenschoile. In 1430 was ver- synagoge op deze plaats heeft de joodse gunning verleend voor de aanleg van een gemeente tot 1755 gediend. Op 5 september 1756 werd een nieuwe synagoge ingewijd op ritueel bad. In 1452 besloot de Provinciale Synode in de Nonnenstraat 21. Nijmegen behoorde Keulen dat de joden verplicht waren een her- met zijn ruim 300 leden tot de grootste joodkenningsteken te dragen. Verscheidene ste- se gemeente van Nederland. Het belang van

22


Interieur synagoge Gerard Noodtstraat. Foto uit 1939. Nijmegen blijkt ook uit het feit dat het in 1804 de zetel werd van het opperrabbinaat van Gelderland. De synagoge in de Nonnenstraat bestaat nog steeds en is sinds 1965 eigendom van de gemeente Nijmegen. Na een restauratie in 1976 maakt het gebouw deel uit van het Nijmeegs Museum Commanderie van St. Jan. Het plan bestaat om deze synagoge weer terug te geven aan de joodse gemeente van Nijmegen. In de eerste decennia van de twinstigste eeuw bleef de joodse gemeente groeien. Nijmegen werd zo een middelgrote joodse gemeente. Na ongeveer 25 jaar discussie en inzameling van geld werd in de Gerard Noodtstraat een nieuwe synagoge en een joodse school gebouwd. Deze verving de oude synagoge in de Nonnenstraat en werd op l april 1913 ingewijd. De synagoge werd verkocht aan het

Apostolisch Genootschap en werd een kerk. Tegenwoordig wordt het pand gebruikt door het Natuurhistorisch Museum. In de jaren dertig zijn er tientallen vluchtelingen naar Nijmegen gekomen. In 1938 waren er 73 vluchtelingen en aan het begin van de Duitse bezetting was hun aantal opgelopen tot 133. Het joodse leven in Nijmegen werd na de oorlog hervat, zij het op beperkte schaal. Meteen na de bevrijding in maart 1945 werden er in de voormalige joodse school weer synagogediensten gehouden. Op seideravond (joods paasfeest) 29 maart 1945 namen veertig Nijmeegse joden en dertig joodse soldaten van de geallieerde legers in de omgeving deel aan een gezamenlijke seider. Vermoedelijk was één van deze soldaten Chaim Herzog (officier in het Engelse leger) de latere president van Israël.

23


De huidige joodse gemeente heeft de voormalige joodse school naast het Natuurhistorisch Museum nog steeds in gebruik als synagoge. Aan het begin van deze eeuw vestigden zich in Nijmegen de groot industriëlen Zwanenberg en Van den Bergh, maar hun fabrieken stonden in Oss. De familie Gerzon begon in Nijmegen een textielbedrijf. Het was de voorloper van de kledingfirma's, die op verscheidene plaatsen in het land filialen hadden. De meeste Nijmeegse joden waren winkeliers, kleinhandelaars en vleeshouwers. Een bekende joodse inwoner van Nijmegen was Isaac Presburg, afkomstig uit Presburg (Bratislava). In 1802 werd hij burger van Nijmegen. Zijn dochter Henriëtte huwde met Heinrich Marx, de vader van Karl Marx. Feytje, zijn andere dochter huwde met Leon Philips, de stichter van de Eindhovense tak van de familie Philips. Deze Presburg mag zowel Karl Marx als Frederik Philips tot zijn kleinkinderen rekenen. Er is voor Nijmegen (inclusief Batenburg, Bemmel, Druten, Gent, Horssen, Millingen, Ubbergen, Valburg) het volgende overzicht gevonden:

joodse aanwezigheid in Druten, Horssen, Batenburg, Bemmel, Gent gedurende de middeleeuwen. Dat de joden vanaf het platteland zaken deden met steden zoals Nijmegen, Tiel, Zaltbommel blijkt uit verschillende archiefstukken. Dat zij ook steeds opnieuw probeerden het poorterschap van één dezer steden te verwerven is regelmatig terug te vinden in de archieven. Op 20 januari 1546 werd het joden geheel en al verboden zich in de Nederlanden op te houden. Deze verordening gelastte ook de verdrijving van alle joden uit het hertogdom Gelre. De stadsbesturen hebben geprobeerd dit te voorkomen, echter tevergeefs. Het bleek dat door het verbieden en het verdrijven van joden uit de Nederlanden de stadsbesturen hun geldbronnen moesten missen, het was christenen immers verboden geld te lenen tegen rente, joden waren hierin vrij. Dat er aan deze verordening gehoor gegeven is lijkt niet waarschijnlijk. Veel waarschijnlijker is dat de joden gedoogd werden en in het buitengebied gingen wonen. Gedurende de spaanse overheersing van de Nederlanden, beginnende onder Karel V tot aantal joden totale bevolking aan het begin van de republiek is er nauwelijks sprake van permanente joodse aanwe1784 270 zigheid. Tijdens deze periode was er wel altijd een kleine groep joden in Nederland 1809 359 23.720 aanwezig, maar deze kwam en ging en vestig1840 506 36.592 de zich nergens blijvend. Na de stichting van 1869 355 41.346 (zonder joodse gemeente Druten) de Republiek der Zeven Provinciën kwam er verandering in deze situatie, toen in 1579 1889 431 32.100 1899 460 64.925 met de Unie van Utrecht de inquisitie werd (zonder joodse gemeente Druten) opgeheven, godsdienstvrijheid werd inge450-455 107.907-81.700 steld en veel beperkende wetgeving werd 1930 (vanaf 1913 zonder de burgerlijke gemeente Val- afgeschaft. Hoewel deze liberaliserende burg) maatregelen niet zozeer waren bedoeld ten 1941 gunste van de joden, zagen zij hierin een sti533 1951 mulans om officiële joodse gemeenschappen 52 1971 88 te stichten. Door deze liberaliserende maat25 regelen gingen de Zeven Provinciën, die bui1991 ten het rechtsgebied van het Spaanse HabsSinds 1991 is de joodse gemeente weer aan burgse Rijk vielen, als een toevluchtsoord het groeien door de komst van joodse emi- fungeren. Rond 1600 hadden zich naar vergranten uit Rusland en door de komst van luidt vooral in Amsterdam enkele honderIsraëli's. den joden gevestigd. Velen van hen waren Er wordt in de archieven gesproken over uit Antwerpen en de Zuidelijke Nederlan-

24


bij de ambtman van Maas om zich met zijn vrouw in Dreumel te mogen vestigen. Hij het noorden uitgeweken. Rond 1610 kon Amsterdam bogen op ongeveer vierhonderd wil in Dreumel met 'slagten en andere nagotie de kost winnen'. De meeste inwosefardische joden (afkomstig uit Portugal) ners van Dreumel vonden het goed en als en rond 1630 arriveerden de eerste asjkenade ambtman nu toestemming zou willen zische joden vanuit de Duitse staten en geven, zou hij in een huisje op de dijk gaan Polen. De weg naar de Zeven Provinciën wonen. voor de sefardische joden uit de Zuidelijke Nederlanden liep o.a. via westelijk Noord Hij kreeg deze toestemming bij acte van 14 januari 1780. Brabant en Zuid Holland. De joden uit Oost Europa die op weg waren naar Amsterdam Salomon Isaack heeft daar niet lang en andere plaatsen in de Zeven Provinciën gewoond. In het holst van de nacht tussen kwamen o.a. via Gelre, Kleef, Nijmegen door zaterdag 27 en zondag 28 januari 1781 spoelde de dijk onder het huis weg. Salohet Land van Maas en Waal. Zodoende blemon Isaack, zijn vrouw en kind kwamen in ven er ook joden achter in het Land van Maas en Waal, die op weg naar Amsterdam deze nacht om het leven door verdrinking. hun reis tijdelijk onderbraken en vervolgens * Wamel 1800, uit Batenburg kwamen rond 1800 de families van Dijk en de Winter. Zij zich hier permanent gingen vestigen. hebben gewoond op de Dijk 176 en 272. De eerste officiële vermelding over joden in Deze gegevens zijn afkomstig uit het bevoldeze regio is in 1665. Vanaf dit jaar groeit de joodse aanwezigheid in deze regio weer. kingsregister van de voormalige gemeente Zover het huidige onderzoek met zekerheid Wamel. J. de Man vermeldt voor Wamel 10 heeft uitgewezen is er weer joodse aanwezigjoodse inwoners in 1808. In 1869 wonen er in de burgerlijke gemeente Wamel 11 heid in: joden op een bevolking van 4.566 zielen. * Druten 1718, Levie (den) Hartogh, gebo- * Leur 1800, Joseph zoon van Isaac, geboren ren 1718, slachter/leerhandelaar, ouders: 4 januari 1800 te Leur, wordt op 12 januari 1800 besneden. Jacob Hartog Levi & Marianne Jacobs (geb. 1700 Gulick-België), overleden * Horssen 1804, Hester de Winter, dochter 11.3.1794. van Abraham de Winter en Helen (e) a Meijer, geboren 6 oktober 1804 in Hors* Leeuwen 1762, in 1762 komt Meertje sen, gehuwd met Salomon van Leeuwen 3 Marigje Mariëndonk naar Leeuwen, trouwt in 1768 met Israël Kohen van der Steen, februari 1830 (Druten acte 2), overleden 3 januari 1868 (Druten acte 4), begraven op slachter, zij woonde op de Dijk in Leeuwen, hun zoon Abraham (geb. 1796) was de Joodse begraafplaats De Gelenberg. In 1840 wonen er 7 joden op een bevolking riviervisser. Marigje is in de gemeente van 750. Wamel begraven. * Maasbommel 1763, Joseph Jozua Adel- * Bergharen 1808, J. de Man geeft in zijn boek 'Statistieke beschrijving van de steberg, geboren 25 augustus 1763 in Maasbommel, besneden l september 1763, den en het platteland van Gelderland 1808', voor Bergharen 6 joodse inwoners gehuwd met Sara Elias, overleden 17 december 1831, begraven in Appeltern, opgrafnummer 98. * Batenburg 1763, in 1763 is Andreas de Het bovenstaande overzicht is gebaseerd op Jode belastingplichtig, hij vertrekt in 1764 de tot nu toe gevonden gegevens. Het ondermet zijn gezin naar Druten. In 1859 zou- zoek naar oudere gegevens en aanvullingen den er 8 joden wonen op een bevolking op de huidige gegevens is nog steeds gaande. van 700 zielen. Het is een moeizaam proces omdat de gevon* Dreumel 1780: rond kerstmis 1779 dient den gegevens elkaar tegenspreken. Dit dient Salomon Isaack uit Munster het verzoek in dan weer te worden vergeleken en nogmaals den, die onder Spaans bewind stonden, naar

25


gecontroleerd te worden. Het ligt in de bedoeling om de gegevens als deze verder uitgewerkt zijn, op een later tijdstip te publiceren. Na de gelijkberechtiging (1796) wordt de joodse geschiedenis in Nederland gekenmerkt als een periode 'waarin een buitenlandse gemeenschap in Nederland veranderde in een ongelijksoortige groep joodse Nederlanders, die weinig van doen had met elkaar of met het jodendom in de wereld'. Tijdens de Franse overheersing moesten alle inwoners een familienaam kiezen, ook de joden, en komen de namen die zij hadden of kozen: Van Leeuwen, Van Dijk, Van Dam, De Jong, Kalkers, Zondag (Sontag), Van Veen, De Waal, Van de Beek, Beem, Van Bon, Koppens, Levi(n)s(s)on, Marc(k)us, Van der Pol, Sanders, Visser, Van Zon nog steeds in het land van Maas en Waal en het verdere rivierengebied voor. In 1796 toen dus op bevel van de Fransen ieder hoofd van het gezin een familienaam moest aannemen zijn er heel veel gekke en bizarre namen gekozen of heeft een ongeduldige ambtenaar van de burgerlijke stand deze bedacht. Namen als bijvoorbeeld: Aap, Onnozel, Dommer, De Rare, Tuig, Neus, Leegloper en Geringewaarde. Ieder dacht het is toch maar van voorbijgaande aard, 'n gril van de Fransen'. Dit was ook het geval met de Joden in Nederland en zo ook met de Joden in het Land van Maas en Waal. Er waren Joden, die van het hele gebeuren een grapje maakten, met in gedachte de stille hoop, dat de Wet op de Naamsaannemingen weer spoedig zou worden ingetrokken. Men koos namen als Pierem (Poeriem), Rafsonim (veel vijanden). Ook waren er Joden die 'er beter van wilden worden, zij kozen o.a. namen, als bijv. Doc-

ter, Heertje, Welstand, Rijk, De Heer, Vorst, Kei(j)zer, Hertog, De Graaf. Het bleek geen gril te zijn, maar het duurde zeer lang voordat iedereen zich hier naar voegde. Pas in 1811, toen ons land deel uitmaakte van het Franse keizerrijk, werd deze situatie officieel beĂŤindigd. Er kwam een wet, die alle gezinshoofden (en alleenstaanden), die geen of nog geen vaste voor- of achternaam

26

hadden, verplichtte vaste voor- of familienamen aan te nemen. Veel joden bleven echter vasthouden aan hun oude gewoontes in deze en gaven hun zoons en dochters als tweede voornaam hun patroniem. Aan deze wet moesten in ons land vooral asjkenazische joden (joden die oorspronkelijk vanuit midden of oosteuropese landen kwamen) voldoen, gezien de sefardische joden (joden uit de gebieden rondom de Middellandse zee, voornamelijk Spanje en Portugal) reeds sedert vele generaties vaste familienamen hadden. In het onderlinge verkeer bleven de joden patroniemen als familienamen gebruiken, men was dit gewend vanuit de synagoge. Patroniemen als: Abrahams, Benjamins, Boasson, Jacobson, Nathans, Meijers, Salomons enz. werden gelegaliseerde familienamen. De meeste Joden kozen uit onderstaande categorieĂŤn hun namen: 1. Joods religieuze beroepen: Rabie, Re tubetje, Onderwijzer, Hoornblas, Voorzanger enz. 2. Oude joodse beroepen: Drukker, Boekbinder, Cachetsnijder, Pach, Slachter, Slager, Vlees(ch) houwer. 3. Handel en geldwezen: Lombard, Koopman, Kramer, Marskramer, Negotiant, Marchand, Prijs, Loterije, Loterijman, Sputter. 4. De 'edele' branche: Juwelier, Diamant, Diamantslijper, Goud, L'or, Goldberg, Goudeket, Goudsmit, Goudstikker, Zilverberg. 5. Kledinghandel en productie: Kleermaker, Tailleur, Kle(e)rekoper, Van de(n)r Broek, Snijder, Hoedemaker, Huidekoper. 6. Handel in natuurproducten: Groenteman, Komkommer, Kaneel, Peper, Salzman, Citroen, Peereboom, Bloemist, Appelboom. 7. Dienstverleners: Barbier, Kapper (s), Pruijkemaker, Parfumeur, Brilleman, Tabak, Segaar. 8. Proletariaat: Sjouwerman, Vrachtdoender, Lombertkruijer, Natkiel, Schuite-


NIEUWSBRIEF NIEUWS UIT HET STREEKHISTORISCH MUSEUM

De expositie "Religie in Maas en Waal" loopt, als ik deze bijdrage voor de Nieuwsbrief schrijf, in de laatste fase. Het aantal bezoekers heeft ruimschoots aan de verwachtingen voldaan. Omdat op het laatste moment nog enkele groepen belangstelling toonden is de sluiting enkele dagen uitgesteld tot 1 juli.

september 1998

umweek. De jeugd van 8 - 1 2 jaar willen we vertrouwd maken met de Nederlandse Musea. Een echte museumschat maakt het allemaal nog veel spannender. * 6 oktober: schilderijen van Gijs van Kessel tot begin december. * 13 december: textiele werkvormen en merklappen. Tot maart '99.

Tussendoor organiseren we voor de jeugd ook nog 4 actiedagen in de vakantietijd en wel op de In december vorig jaar heeft het bestuur al een donderdagen 23 en 30 juli en 6 en 13 augustus. jaarplanning op hoofdlijnen gemaakt welke wis- In het museum is dan van alles te doen met steselexposities in 1998 worden gehouden. Nou is nen, mineralen en koralen. De jeugd is gratis welhet niet zo dat je dan als museum zo'n expositie kom tussen 14.00 en 16.00 uur. uit de kast kunt halen. Vaak is door de medewerkers of externe aanbieders al veel werk vooraf Het zal niet veel Maas en Walers ontgaan zijn dat gedaan. Onderzoek en beschrijving bijvoorbeeld, de Dreumelse Waard door een zandzuiger wordt bewerkt. Ontzanding wordt dat genoemd. Over expositie- en decoratiemateriaal. de politieke noodzaak van die activiteit zullen we Voor de rest van het jaar is een druk wisselpro- het niet hebben. Zo'n zandzuiger is in feite niet gramma gepland. Het zal dan voor de leden van anders dan een grote stofzuiger. Met enorme Historische Vereniging zaak zijn een aantal keren kracht worden grote hoeveelheden water, zand, naar het museum te komen om alles bij te hou- grind en stenen naar de oppervlakte gezogen en den. Ja, wij doen ook aan klantenbinding. Men- vervolgens op een aantal zeven uitgestort. Met sen u bent van harte welkom. Voor het geld hoeft die specie komt van alles wat in de bodem zit u het niet te laten. Uw lidmaatschap van de Ver- mee. Zo ook archeologische voorwerpen. eniging geeft een aanzienlijke reductie op de Een archeologische werkgroep uit St. Oedenrotoch al schappelijke toegangsprijzen van het de is bijna dagelijks met ĂŠĂŠn of meer vrijwilligers op de zuiger aanwezig om de zeven na te speumuseum. ren op waardevolle bodemschatten. In de loop van een aantal jaren is hierbij zoveel materiaal Wat staat u te wachten? verzameld dat het de moeite waard is een expo* 5 juli: Bodemvondsten uit de Dreumelse Waard sitie te houden. tot 5 oktober 1998 * 12 juli: Streekdracht en Mode tot 31 augustus Grof verdeeld zijn stukken gevonden uit: * de ijzertijd, dat is tot ca. 300 jaar voor Christus. 1998 * 6 september: "Steengoed", expositie erfenis * de Romeinse tijd, van 50 jaar voor tot 300 na Christus en steenfabriek Dericks & Geldens in het kader van Open Monumenten Weekend op 12 en 13 * de Middeleeuwen tot 1600 na Christus. september 1998. Deze blijft eveneens staan tot In een museum hoort Streekdracht thuis. Dat is 5 oktober 1998. * Van 28 september t/m 4 oktober neemt het de vaste overtuiging van velen. Zeker van de museum deel aan de Nationale Junior Muse- medewerksters van de werkgroep Maas en


Waalse Streekdracht en Mode. Doorgaans is er ook wel het een en ander te bewonderen. In de thans voorziene expositie pakken de dames (en een enkele heer) eens extra de klerenkast uit. In de grote wisselzaal van het museum zal de pronk en praal van onze (over)(groot)ouders te zien zijn. Het bijzondere van de werkgroep is dat, wat in het verleden niet meer bewaard is gebleven, de laatste jaren met uiterste nauwkeurigheid is nagemaakt. De juiste stof, de juiste patronen, de juiste steken, kortom een stukje vakwerk wat het exposeren waard is. Het landelijke thema voor Open Monumentendag is dit jaar "Steengoed". Daarmee wordt aangegeven restauraties van historische bouwwerken, de daarbij gebruikte materialen en de ambachten uit vervlogen tijden. Veel monumenten zullen hun deuren openen om restauraties te tonen. Twee karakteristieke voorbeelden hiervan zijn de St. Antonius Abt kerk in Wijchen en de Hervormde kerk te Appeltern. Oude bouwmaterialen werden o. a. gemaakt op steenfabrieken. Waren er vroeger zo'n 40 in het rivierengebied, thans zijn ze op de vingers van één hand te tellen. Een heel bekende was de fabriek Dericks & Geldens te Druten. Deze was in 1889 opgericht met als doel de stenen en ornamenten voor de Ewaldenkerk te maken. Deze kerk, thans ook in groot onderhoud, is gebouwd door de bekende architect Cuypers. Deze heeft eveneens zijn stempel op de steenfabriek gedrukt. Dit is tot uiting gekomen in speciale technieken en vormen. Na sluiting van de fabriek in 1976 is een deel van de monstercollectie in het museum terecht gekomen. Nog steeds trekt deze grote belangstelling van de museumbezoekers. Ter gelegenheid van Open Monumentendag wordt een uitgebreide collectie speciaal in de spotlights gezet. De laatste schijnwerper in dit verhaal wil ik zetten op een speciale man, Gijs van Kessel uit Beneden-Leeuwen. Na een werkzaam leven als kapper aan een nieuwe bloeiperiode bezig. Maar nu op het artistieke vlak. Tekenen, schilderen en

modelleren. In een expositie wordt schilder- en tekenwerk van hem getoond. Maar wat velen niet weten is dat een bijzonder stuk werk van Gijs al meer dan 3 maanden in de religie tentoonstelling te zien is. De pater Franciscaan welke zittend in de tentoonstelling regionaal en landelijk in de pers verscheen was niet meer dan een uitdrukkingsloze etalagepop. Dat hebben al die etalagepoppen nou eenmaal. Gijs is daar voor het museum iets mee aan het doen. Met zaag, vijl en lijmpot worden gezicht en handen bewerkt, net zolang totdat een passende gezichtsuitdrukking is bereikt. Ook voor het amputeren van een been deinst deze oude grimeur niet terug. Na het succes van de franciscaan wordt een omaatje gecreëerd. Wellicht dat u dit straks met poffer op en in Streekdracht kunt aanschouwen. Wellicht ten overvloede: Het museum is thans op zondag-, dinsdag- en woensdagmiddag van 14.00 tot 17.00 uur open. Voor groepen gelden openingstijden op afspraak. Denk bij het organiseren van een familiebijeenkomst ook eens aan het museum als lokatie. In overleg met de beheerder is van alles te regelen. Piet Luites, PP medewerker

MAAS EN WAALSE GESLACHTEN

Nieuwe voorzitter werkgroep Maas en Waalse Geslachten Door het vertrek van Willy Arts, waarbij in deze Nieuwsbrief uitgebreid wordt stilgestaan, kwam ook de functie van voorzitter van de werkgroep Maas en Waalse Geslachten vacant. Tijdens de vergadering op zaterdag 22 augustus jl. is Riet van Pelt-Bijl unaniem tot zijn opvolgster gekozen.


BESTUUR

Afscheid Willy Arts Tot onze verbazing heeft de heer Willy Arts

besloten de Vereniging te verlaten. Wij denken dat u hierdoor eveneens verrast zult zijn. Na vele jaren als vrijwilliger op diverse plekken binnen de Vereniging werkzaam te zijn geweest, waasrvan de laatste vijf jaar als vaste medewerker gedetacheerd door de Stichting Weerwerk in het kader van de Banenpoolregeling, had Willy bij de Stichting Weerwerk het verzoek ingediend om te stoppen met de werkzaamheden. Ook als vrijwilliger gaat hij niet door. Het Bestuur heeft Willy - mede gelet op zijn vele verdiensten voor de Vereniging - een afscheids-

Toespraak W. Berris-Visschers, voorzitter Historische Vereniging Tweestromenland, bij het afscheid van W. Arts als medewerker van het Documentatiecentrum op 3 juli 1998 Wanneer iemand weggaat komt automatisch de vraag in je op 'Sinds wanneer is -in dit gevalWilly Arts binnengekomen in de Historische Vereniging Tweestromenland?' Welnu, naspeuren in oude tijdschriften van de vereniging leverde heel wat (bijna vergeten) informatie op. Willy, wat jou betreft:

In 1979 stond een artikel in de Nieuwsbrief van ene heer Tromp. Hij vroeg zich af of er belangstelling was voor een werkgroep over Maas en Waalse geslachten.

receptie aangeboden. Op verzoek van Willy zijn zij, waar hij het meest direct mee heeft samengewerkt, uitgenodigd, te weten de medewerk(st)ers van het documentatiecentrum, de werkgroep

Maas en Waalse geslachten, de werkgroep Streekdracht en Mode en het Bestuur. De bijeenkomst heeft plaats gevonden op vrijdag Sjulijl. Tijdens deze bijeenkomst werd namens de Vereniging het woord gevoerd door onze voorzitter Wies Berris-Visschers en namens de werkgroep Maas en Waalse geslachten door de heer LUC Loeffen. Hun toespraken staan hieronder onverkort weergegeven.

Het moge duidelijk zijn dat de werkzaamheden en de service aan de leden op de oude voet doorgaan. Enerzijds zijn we dat aan u verplicht en anderzijds - nog veel belangrijker - aan Willy. Tijdens de zomervakantie worden hiervoor de nodige acties ondernomen. Het documentatiecentrum is weer voor het eerst open op woensdag 2 september a.s.

In het volgende nummer gaat de heer L. Loeffen uit Eindhoven (we weten nu wie dat is, LUC dus) hierop in. Hij geeft als voorbeeld werkgroepen in Brabant, die eenmaal per jaar een contactdag houden om gegevens uit te wisselen. Vervolgens werd in 1980 een bijeenkomst gehouden in Druten, waar belangstellenden bij elkaar kwamen. Dat was het begin van de werkgroep Maas en Waalse Geslachten. Er moest een voorzitter komen en omdat LUC te ver weg woonde is Willy gekozen. Dat is nu 18 jaar geleden. Al die tijd heb jij een duidelijk stempel gedrukt op de werkgroep Maas en Waalse Geslachten. Jij bent een gedreven voortrekker geweest bij allerlei activiteiten die door de groep werden georganiseerd (hier komt straks nog iemand op terug). Toen we bezoekers gingen ontvangen heeft dit documentatiecentrum onder jouw bezielende leiding de naam van "gezellig" gekregen, mede door de persoonlijke hulp en de lekkere koffie. Dit zal de Brabantse invloed wel zijn geweest. Dit is niet alles. In 1985 werd je tot secretaris van de vereniging gebombardeerd en maakte je automatisch deel uit van het bestuur.


Een graf/s lidmaatschap voor het jaar 1999 was ĂŠĂŠn van de blijken van waardering, waarmee Willy Arts werd verrast. In het begin vond je het moeilijk om notulen te maken. Dan kwam je bij mij om raad. Dat deed je tot 1993, 7 jaar dus, waarin je allerlei werkzaamheden -meestal in je eentje- opknapte. Toen werd je gedetacheerd door de Stichting WeerWerk bij de vereniging en kon je geen deel meer uitmaken van het bestuur. Ook ben je enkele jaren een extra hulp geweest voor de redactie van het tijdschrift. Ik weet dat je af en toe moeite moest doen om de mensen en de artikelen bij elkaar te krijgen, zodat alles op tijd bij de drukker kon zijn. Diverse artikelen van jouw hand zijn in het tijdschrift gepubliceerd. Nu je ons gaat verlaten krijg je meer tijd voor je andere grote hobby: de geschiedenis van je geboortedorp Haren. Het tweede boek over Haren vordert. Ook het boek over het klooster in Haren kun je

nu afronden. Je vertelde me laatst dat de streefdatum nu het jaar 2.000 is. Dit zal je vast lukken! Willy, voor jouw grote inzet op alle gebied zijn we je zeer erkentelijk. Daarom zijn we hier vanavond bijeen. Als blijk van waardering wil ik je namens het bestuur deze enveloppe -met inhoud- overhandigen. Ik weet zeker dat je er een goede bestemming voor zult vinden. Willy, het ga je goed! Wies Berris-Visschers, voorzitter

Toespraak van de heer LUC Loeffen: Beste Willy, Bijna 20 jaar geleden ontstond het idee om de


levensvatbaarheid van Tweestromenland te vergroten door aandacht te gaan schenken aan het familieonderzoek in Maas en Waal. Na een bespreking in Druten kwam er een aantal geĂŻnteresseerden bij elkaar om te starten met een werkgroep Maas en Waalse geslachten. Jij hebt, na wat tegenspartelen, ondanks het feit dat jij geen volbloed Maas en Waler was, het voortouw genomen en met groot succes. Toen de bibliotheek ons weg wilde hebben en voor ons de ruimte daar te klein werd, gingen we over naar het gemeentekantoor en wel in deze kelderruimte naast het fietsenrek. Dat voortouw, wat jij nam, betekende het begin van heel wat activiteiten; iets wat we ons toen niet realiseerden. Daarvan wil ik er enkele noemen: * Allereerst de contacten met archieven in Arnhem en Den Bosch, waarin ook het Bisschoppelijk Archief kon zorgen voor kopieĂŤn van doop- trouw- en begraafgegevens van de parochies in ons werkgebied. Dan konden we op de werkmorgens beginnen met het uitschrijven van de kaartjes, die resulteerden in vele bakken fiches, die verwijzen naar de dorpen van Maas en Waal. * Dan de contacten met onze woensdagmiddagklanten. Wij waren er volgens jouw schema maximaal eenmaal per maand, maar jij was er altijd. De vraag kan niet zo gek zijn; jij kan ze verder helpen of desnoods verwijzen naar andere vindplaatsen. * Ook de administratie van onze activiteiten en contacten met andere groepen familieonderzoekers en regionale geschiedvorsers. * De ontvangst van belangstellenden op de bijeenkomsten elke twee jaar op het kasteel, hier in het documentatiecentrum of op andere plaatsen. De voorbereiding hiervan, waaronder publicaties in dagbladen en andere tijdschriften. Ik vermeld ook de zorg voor goede openers als archivarissen of burgemeesters. Ook het regelen van vrijwilligers tot buiten ons

werkgebied. * De betrokkenheid met het Tijdschrift Tweestromenland en het aanbrengen van artikelen in

de redactie. * Wij hielden ons hart vast, toen jij ook nog bereid bleek het secretariaat van de hele Ver-

eniging Tweestromenland op je te nemen. De werkgroep vroeg zich af of dat niet een veel te grote belasting zou zijn en wij jou voor de werkgroep zouden verliezen. Dit is nog maar een deel van jouw werk gedurende vele jaren. Jij slaagde er steeds in de motor draaiende te houden. De accuratesse van jouw vak als horlogemaker kwam jou bij het reilen en zeilen van ons werk steeds van pas. Ik wil ook in het kort memoreren, dat er dingen gebeurden, die jou pijn deden; ook wanneer je niet goed begrepen werd. Dat zijn dingen, die je nu mede hebben doen besluiten afscheid te nemen. Ook je vrouw Hermien: Zij heeft altijd achter je gestaan en zelden jouw tijdsbesteding hier beperkt. Dat is haar grote verdienste. Daarom wil ik jullie beiden, namens de werkgroep Maas en Waalse geslachten bedanken voor de inzet, de betrokkenheid bij alles wat hier is tot stand gebracht. Willy, jouw vakmanschap en ijver zal hier elke dag gemist worden, ook bij de werkzaamheden, gepland in 2000! Wij hopen dat jullie nog vele jaren in redelijke gezondheid samen kunnen genieten van wat meer rust en vrije tijd. Het ga jullie goed. LUC Loeffen Tot slot dankte de heer Willy Arts iedereen voor de ondervonden samenwerking en steun. Hoewel het moment zelf altijd moeilijk is aan te geven en het afscheid zelf altijd emoties oproept, was er toch om met een spreekwoord te eindigen "een tijd van komen en . . . " Door de sleutels van het documentatiecentrum aan de voorzitter te overhandigen zette Willy een streep onder zijn werkzaamheden voor de Vereniging. Vervolgens werd het glas geheven met het uitspreken van de beste wensen voor de toekomst.


GENEALOGISCH NIEUWS

Nogmaals DTB-boeken De werkgroep Maas en Waalse Geslachten heeft gemeld dat medio maart 1998 door de medewerkers van de werkgroep het laatste Doop- en Begraafboek in de computer is gebracht. Dit feit markeerde het bereiken van een unieke mijlpaal in het bestaan van de werkgroep. Via het computerprogramma is het mogelijk om in zeer korte tijd een doop, huwelijk of begraven op te vragen, die/dat heeft plaatsgevonden in de DTB-periode (=1620-1811) in het werkgebied van de werkgroep. De ingebrachte bestanden zijn in gedrukte vorm beschikbaar op A4-formaat en worden uitgegeven naar de huidige gemeente-indeling, d.w.z. er zijn vijf boekwerkjes van rep. de gemeenten Beuningen, Druten, Heumen, West Maas en Waal en Wijchen. Voor vier grote gemeenten zijn de dopen opgesplitst in twee boeken en voor de begraafinschrijvingen zijn twee gemeenten bij elkaar gevoegd.

Voor geïnteresseerden is de DTB-inventaris van ons werkgebied wederom verkrijgbaar. Onderstaande prijzen zijn exclusief portokosten.

DOPEN BEUNINGEN l

Beuningen, Weurt, Winssen

ƒ 22,50

BEUNINGEN II Ewijk

ƒ 27,50

DRUTENl Afferden, Deest, Druten, Horssen

ƒ 27,50

DRUTEN II Puiflijk

ƒ 27,50

HEUMEN Heumen, Malden, Nederasselt, Overasselt

ƒ 27,50

WEST MAAS EN WAAL l

Alphen, Altforst, Appeltern, Dreumel

ƒ 27,50

WEST MAAS EN WAAL II

Leeuwen, Maasbommel, Wamel

ƒ 27,50

WIJCHEN l Wijchen

ƒ 27,50

WIJCHEN II Balgoy, Batenburg, Bergharen, Hernen, Leur, Niftrik

ƒ 27,50


TROUWEN BEUNINGEN Beuningen, Ewijk, Weurt, Winssen

ƒ 25,00

DRUTEN Afferden, Deest, Druten, Horssen, Puiflijk

ƒ 27,50

HEUMEN Heumen, Malden, Nederasselt, Overasselt

ƒ 22,50

WEST MAAS EN WAAL Alphen, Altforst, Appeltem, Dreumel, Leeuwen, Maasbommel, Wamel

ƒ 27,50

WIJCHEN Balgoy, Batenburg, Bergharen, Hernen, Leur, Wijchen

ƒ 27,50

BEGRAVEN BEUNINGEN & HEUMEN

Beuningen, Ewijk, Weurt, Winssen, Heumen, Malden, Nederasselt, Overasselt

ƒ 25,00

WEST MAAS EN WAAL & DRUTEN Alphen, Altforst, Appeltem, Dreumel, Leeuwen, Maasbommel, Wamel. Afferden, Horssen

ƒ 25,00

WIJCHEN Balgoy, Batenburg, Bergharen, Hernen, Leur, Niftrik, Wijchen

ƒ 25,00

INVENTARIS DTB-REGISTERS

Werkgebied Maas en Waal Buiten Maas en Waal

ƒ 9,00 ƒ 9,00


KADASTRALE MINUUTPLANS

kante gebouwen. Soms werd ook van het schild met de naamsaanduiding veel werk gemaakt door het aanbrengen van versieringen.

Door de Franse overheersing werd per 1 januari 1812 de volledige wetgeving met uitvoerings-

voorschriften (Recueil Méthodique des Lois, Décrets, Règlements, Instructions et Décisions sur la Cadastre de la France) zowel in Nederland als in Frankrijk van kracht. Het doel was een

boekhouding op het grondbezit in te voeren als grondslag van de heffing van de grondbelasting. Tot in 1832 werd gewerkt aan het inmeten van het Nederlands grondgebied, de schatting van de gebouwde en de ongebouwde eigendommen en het te boekstellen van de diverse zakelijke rechten. De oorspronkelijke kaarten, de zogenaamde

De kaarten zijn opgezet in een plaatselijk stelsel; de oorsprong van het coördinatenstelsel is de belangrijkste dan wel de hoogste kerktoren in de betreffende gemeente. Op een aantal minuutplans treft men verificatielijnen aan in de kleur

rood. Deze lijnen geven de controles aan van de ingenieur-verificateur ter toetsing van de kwaliteit van de betreffende kaart. Dat deze minuutplans van verbluffende kwaliteit waren blijkt uit het feit dat voor de huidige kadastrale kaarten in het buitengebied nog steeds de oorspronkelijke minuutplans als basis gehanteerd worden. De originele kaarten zijn in te zien in het Rijksarchief Gelderland, Markt 1 te Arnhem.

Minuutplans, vertonen in kleur enkele percelen

waarvan geen grondbelasting werd geheven. Voor openbare wegen was dat de kleur gebrande sienna en voor kerken pruisisch blauw. Daarnaast werden gebouwen in karmijn ingekleurd en waterlopen in kobaltblauw.

Het vervaardigen van de foto-afdrukken gebeurt door middel van een contactafdruk zonder tussenkomst van een negatief. Tegelijkertijd wordt door een verkleining bereikt

dat de lijnen, de beschrijving en de kleuren haarscherp tot uitdrukking komen.

Voor het samenstellen van de minuutplans werden de grotere burgerlijke gemeenten in meerdere kadastrale gemeenten opgedeeld. Van elke gemeente werd een overzichtskaart vervaardigd. Hier zijn zeer fraaie exemplaren van bewaard gebleven. De kadastrale gemeenten werden onderverdeeld in secties, waarbij rekening werd gehouden met streeknamen. Een sectie kan uit meerdere bladen bestaan.

Elke sectie begon met het perceelnummer 1. De nummering op een blad begon veelal linksboven en liep spiraalsgewijze met de wijzers van de klok mee tot het midden van de kaart. De schaal van de kaart was afhankelijk van de soort bebouwing. Schaal 1:1250 werd destijds aangehouden voor steden en gesloten dorpskommen, schaal 1:2500 voor verspreide bebouwing en waardevol land en voor de woeste gronden werd de grove schaal 1:5000 gehanteerd. Een aantal minuutplans van steden kennen prachtige renvoois: overzichten met verwijzingen naar de belangrijkste openbare en andere mar-

Helaas werd door de eeuwen heen niet altijd even zorgvuldig met de minuutplans omge-

sprongen. Hierbij denke men aan de oorlogsjaren. Kleine onvolkomenheden zijn bewust niet verwijderd of gerestaureerd. De charme van

deze oude kaarten komt hierdoor nog meer tot uiting. Het Kadaster heeft een ambachtelijk werkende

lijstenmaker in de arm genomen om het geheel af te werken. Een crème-wit passepartout met ingestanst Kadasterbeeldmerk en een gefineerde notenhouten lijst geven een bijzonder cachet aan het geheel. Een wandversiering, die in uw werkkamer, hal of zelfs woonkamer niet zal misstaan. De ervaring is dat een Kadastraal Minuutplan tot de bijzondere relatiegeschenken behoort. Van elk minuutplan wordt een gelimiteerd aantal afdrukken gemaakt. De afdrukken van de minuutplans zijn dagelijks te bezichtigen tijdens

kantooruren bij het Kadaster, Groningensingel 21 te Arnhem, tel. 026-3226477.


Foto-afdrukken van de plaatsen Batenburg, Dreumel, Druten en Wijchen zijn verkrijgbaar in het Documentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Beneden Leeuwen. De prijs van een foto-afdruk (formaat 42 cm x 30 cm) is Ć’ 22,50 voor leden en Ć’ 25,-- voor nietleden. Bovendien zijn foto-afdrukken te bestellen van elke door u gewenste gemeente, zowel van gemeenten in de provincie als uit het gehele land. Foto-afdrukken zijn mogelijk van het verzamelplan (betreft een kaart van de gehele gemeente), alsook van een kernplan (betreft een kaart van de kern, het centrum, van de gemeente). Heeft u een specifieke wens, dan kunt u hiervoor het beste kontakt opnemen met het Kadaster te Arnhem.

NIEUWS VAN DE EVENEMENTENCOMMISSIE

De 'duivel' gezien in Nijmegen: de andere kant van de stad

werd in Nijmegen steevast vermeld, dat de persoon "zijn merk heeft bezworen". In de buurt van de St. Stevenskerk zagen de deelnemers ook het beeld van Moenen, de duivel uit het middeleeuws mirakelspel "Mariken van Nieumeghen", die Mariken verleidde en zeven jaar met haar in zonde leefde in Antwerpen. Het mooiste pleintje van Nijmegen, de St.Anthonisplaats, is genoemd naar de kapel gewijd aan StAnthonis die hier ooit gestaan heeft. Naast het klooster Bethlehem ligt het Cellenbroederenhuis weggestopt achter een hoge muur, een uit de Middeleeuwen daterend huis, eigendom van de Ellendige en andere Gevoegde Broederschappen, waarin na 1887 de opvang van krankzinnigen werd voortgezet. Dit pleintje ligt als een groene oase midden in de stad, waarschijnlijk door veel mensen nog nimmer ontdekt. De deelnemers hebben zeer genoten van deze speurtocht en op die wijze de andere kant van Nijmegen kunnen zien. Een deelnemer

VERSLAG VAN DE EXCURSIE NAAR DE NVG TE NAARDEN

Niet precies wetende wat hen te wachten stond, Zaterdag 23 mei 1998 stond in het teken van een begonnen op woensdagavond 13 mei de deel- door de Evenementencommissie georganiseernemers aan een speurtocht door historisch Nij- de excursie naar het Verenigingscentrum van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NVG) te megen. Naarden. Namens de Evenementencommissie had Deze vereniging is in 1946 opgericht en brengt mevrouw Tonny Hermens, met assistentie van zoekers en belangstellenden naar voorouders haar man, een boeiende tocht uitgezet. Aan de samen. Dit gebeurt door het uitgeven van een hand van foto's en teksten, zochten de deelne- maandblad, het inrichten van een documentatiemers de juiste route via voor een gedeelte onbe- dienst, een knipselkrant, etc. Er zijn 31 regionale afdelingen, waaronder Nijmegen, waar leden kende straatjes en stegen. We noemen het Karrengas met een van de laatst terecht kunnen voor informatie. overgebleven stadsboerderijen of het Vogelhofje Op eerder genoemde zaterdag, werden de deelnemers hartelijk ontvangen door bestuursleden met de vogelhuisjes. Even verder zagen we het op de gevel aange- van de NVG. Onder het genot van de aangebobrachte huismerk van Harrick Peters, brouwer den koffie gaven deze bestuursleden uitleg over van beroep. Huis- of burgermerken waren in de gang van zaken in het Verenigingscentrum. Daarna volgde een uitvoerige rondleiding door Nederland tot in het midden van de 18e eeuw bij talloze families in gebruik. Acten waaronder het het centrum. Het was opvallend hoe vriendelijk huismerk werd geplaatst kregen er rechtskracht en gedienstig de medewerkers van het centrum door. Bij het verlenen van het grootburgerschap zich presenteerden. De deelnemers aan de


excursie voelden zich dan ook onmiddellijk "thuis" in het Verenigingscentrum. Na de ontvangst kregen de deelnemers gelegenheid om vrij onderzoek te doen naar hun voorouders of naar andere zaken die hun belangstelling hadden. Vastgesteld kan worden dat er veel materiaal in het Verenigingscentrum aanwezig is. Om 16.00 uur reden de deelnemers tevreden huiswaarts. Toon Banken

VERSLAG VAN DE MIDDAGEXCURSIE NAAR ZALTBOMMEL OP ZATERDAG 20 JUN11998

De Evenementencommissie van de Historische Vereniging Tweestromenland heeft kennelijk een goede neus voor de weerssituatie op lange termijn want ze hadden geen betere dag kunnen kiezen voor de excursie naar Zaltbommel. De temperatuur liep tegen de 30 graden C. en na een autorit vanuit het Maas en Waalse naar Zaltbommel was het aan de Waalkade even lekker fris. Na de gebruikelijke consumpties werd de gids van de VW door de heer A. Banken voorgesteld aan de deelnemers.We startten op de Waalkade in oostelijke richting en zagen in de verte de nieuwe verkeersbrug over de Waal liggen. Via de Kerkstraat, waar het huis met de erker alle aandacht kreeg, liepen we via de Gasthuisstraat en de Maasstraat richting Heksen wal. In de Maasstraat werd de nodige uitleg gegeven over het door 2 broers en een zus prachtig gerestaureerde huis dat zij, toen het klaar was, weer verkochten omdat ze het financieel niet zelf konden bewonen. Hetzelfde deden ze met de watertoren die er nu eveneens prachtig gerestaureerd bij staat. Via de oude, nog in tact zijnde, stadsboerderij met de valse gevel kwamen we op de Heksenwal en volgden de Wallen, een mooi wandelpad langs de resten van de oude stadswallen. Via de dichte begroeiing hadden we zicht op de voormalige woning van Philips, de vader van de bekende Frits Philips, die later de direkteur werd van Philips Eindhoven. Via een bruggetje en een kleine doorsteek stonden we ineens aan de Koorzijde van de St. Maartenskerk. De gids wees ons op een soort dichtgemetseld raam

10

waar ooit iemand zijn leven lang, in ruil voor een aanzienlijke som geld, heeft ingemetseld gewoond. Via een kleine opening aan de buitenzijde kon men aan deze persoon raad of voorspraak vragen met als tegenprestatie wat etenswaren. Aan de binnenzijde van het koor kon hij/zij via een soort opening de diensten in de kerk volgen. Nadat de WV-gids, die uitstekend gedocumenteerd was, afscheid van ons had genomen werden we door een vrijwilliger van de St. Maartenskerk rondgeleid in deze enorm grote hallenkerk. Deze van oorsprong Katholieke Kerk heeft tal van prachtige muurschilderingen die vanachter de pleisterkalk weer zichtbaar zijn geworden. Aanvankelijk zouden de zijbeuken van de kerk even hoog moeten worden als het middenschip, maar vanwege verzakkingsgevaar werd tijdens de bouw toch anders besloten, hetgeen na uitleg van de veel wetende gids duidelijk te zien was. Ook de verzakking van de toren is aan de binnenkant duidelijk waarneembaar. De vloer van de kerk is helemaal geplaveid met oude grafzerken en enkele altaarstenen, als zodanig herkenbaar aan de kruisjes op de vier hoeken. Een bijzondere grafzerk is die van een pastoriehuishoudster, waarop de pastoor/kapelaan heeft laten zetten dat deze vrouw het mooiste in zijn leven was wat hem was overkomen, een uitspraak die zo in onze tijd geplaatst zou kunnen worden. Nadat de vrijwilligster haar verhaal had gedaan en iedereen onderwijl flink was afgekoeld, gingen we naar het Maarten van Rossummuseum. De rondleiding werd hier gedaan door de zeer enthousiaste beheerder. Eerst vertelde hij buiten in de bloedhete zon iets over het gebouw en zijn verschillende restauraties. Over ieder detail wilde hij wel discussiĂŤren maar de door hem veronderstelde deskundigheid van de groep bleek niet groter dan die van de gemiddelde museumbezoeker. Bovendien wilde iedereen toch op de afgesproken tijd weer naar huis, zodat hij met een meer globale uitleg genoegen nam. Het prachtig ingerichte museum is zeer de moeite van het nog eens uitgebreid bekijken waard. Het was dan ook jammer dat de tijd ons parten speelde. Via het marktplein wandelden we weer terug naar het uitgangspunt van de excursie: het cafĂŠ-


restaurant De Verdraagzaamheid. Na een kleine evaluatie en een laatste versnapering voor eigen rekening, toog iedereen weer huiswaarts. Namens de deelnemers bedank ik de samenstellers van deze excursie en hoop voor hen dat er bij een volgende evenement meer belangstelling zal bestaan. Want hoe dichtbij ook, er is in de directe omgeving genoeg waardevols te zien en te bezoeken. Tot ziens!!!! H. Betris

PERSBERICHT

Cursusprogramma GOC najaar 1998

Speuren naar sporen in het verleden Introductiecursus voor onderzoek naar de geschiedenis van dorp of stad in Gelderland. Veel aandacht voor de paraktijk van literatuur- en archiefonderzoek. Bezoeken aan twee belangrijke vindplaatsen van historische informatie: het Gelders Documentatiecentrum (Bibliotheek Arnhem) en het Rijksarchief in Gelderland. Zes lessen op zaterdag 10 en 17 oktober in Wijchen en op 7,14, 21 en 28 november in Arnhem. Tijd: 10.00 -12.30 uur. Kosten: ƒ 145,- (inclusief syllabus) + ƒ 5,- Onderzoeksgids Rijksarchief. Historisch huizenonderzoek (arnhem) Introductiecursus over onderzoek naar de geschiedenis van huizen en hun bewoners. Veel aandacht voor onderzoeksmethoden en belangrijke bronnen, zoals het kadaster, de bevolkingsadministratie, notariële archieven en fiscale bronnen. Zes lessen op maandag 5, 12 en 26 oktober en 2, 9 en 16 november in Arnhem. Tijd: 10.15 12.45 uur. Kosten ƒ 145,- inclusief Op zoek naar huis, straat of buurt. Handleiding voor historisch huizenonderzoek. Genealogie voor beginners (Zevenaar) Introductiecursus over stamboomonderzoek (genealogie), samengesteld door het Rijksarchief in Gelderland. Kennismaking met de belangrijkste genealogische bronnen. Hoe kan een stamboom opgezet worden? Hoe maak ik een begin met mijn familiegeschiedenis? Cursus in samenwerking met de Volksuniversiteit Zevenaar e.o.

Vijf lessen op donderdag 29 oktober, 5,12,19 en 26 november in Zevenaar, gevolgd door excursie naar het Rijksarchief in Arnhem (datum in overleg). Tijd: 20.00 - 22.00 uur. Kosten: ƒ 175,-, inclusief Geldersen gezocht. Gids voor stamboomonderzoek in Gelderland. Oud schrift voor beginners Cursus voor beginnende onderzoekers, gericht op het begrijpend lezen van oude handschriften tussen circa 1600 en 1800. Alle teksten zijn afkomstig van Gelders bronnenmateriaal uit het Rijksarchief. 10 lessen op maandag 22 en 29 september, 6, 13 en 27 oktober, 3,10,17 en 24 november en 1 december in Arnhem. Tijd: 20.00 - 22.00 uur. Kosten: ƒ 175,-, inclusief Lezen in Gelderse en Overijsselse bronnen. Gids bij oud schrift in Gelderland en Overijssel. INFORMATIE EN AANMELDING

Gelders Oudheidkundig Contact, Postbus 4040, 7200 BA Zutphen, Telefoon 0575 - 511826. Informatie en aanmelding cursus paleografie: Rijksarchief in Gelderland, Markt 1, 6811 CG Arnhem, Telefoon 026 - 4420148.

VRAAG EN AANBOD

Gezocht of medewerking gevraagd: gegevens omtrent de stamboom van Van Zwam (Swam). In de twee jaar dat ik bezig ben heb ik al veel gegevens verzameld, maar toch wil ik graag weten hoe het vanaf 1900 met de personen met de naam Van Zwam is gegaan. Omdat het grootste aantal families Van Zwam voorkomt in het land van Maas en Waal en het onmogelijk is iedereen een brief te schrijven, wil ik het op deze manier proberen. In mijn stamboom komt de derde generatie uit Wamel en omgeving. Met de gegevens wordt zorgvuldig omgegaan. Het is mogelijk de stamboom in te zien of een kopie te krijgen. Erik van Zwam Crayenbosch 23 3261 TD Oud-Beijerland Tel.:0186-614349 E-Mail: e.van.zwam@tip.nl

11


PROGRAMMA OPEN MONUMENTENWEEKEND 12 EN 13 SEPTEMBER 1998

Gemeente Beuningen: Torentje Blankenburg, funderings- en muurdelen oud kasteel. Mausoleum "De Oude Tempel" Renovatie van grafmonument uit 1861. Dijkmagazijn uit ca. 1870. Oude noodmaterialen. Winssen: Leegstraat 41. Gerestaureerde T boerderij uit 17e eeuw. Ewijk: Restauratie R.K. kerk St. Jan den Doper. Gemeente Druten: Alleen op zaterdag. HH.Ewaldenkerk uit 1880. Restauratie in gang N.H. kerk aan de Kattenburg. Kennismaken en orgelspel. Heemtuin met theekoepeltje aan de Veerstraat. Woonhuis "De Vier TraveeĂŤn" aan de Hogestraat 19, restauratie. Horssen: N.H. kerk.uit 1822 met interieur. Puiflijk: Bouwen van replica van Romeinse Pottenbakkersoven in de tuin van Meerstraat nr. 2. Gemeente Heumen: Malden: Accordeonmuseum "De Muse" restauratie oude school uit 1855. demonstratie Streekdracht op zaterdag 12 september om 14.30 uur. Heumen: N.H. kerk met grafmonumenten van de van Nassau's. Overasselt: Agrarisch Museum "De Garstkamp" Collectie landbouwwerktuigen. Vanaf de Garstkamp vertrekt een fietsroute (17 km)langs alle monumenten van de gemeente Heumen. Gemeente West Maas en Waal: Beneden Leeuwen: Streekmuseum, wisseltentoonstelling historische bouwmaterialen Dericks en Geldens. Zondag: demonstratie stoelenmatten. Wamel: Herberg Klein Grut op zaterdag demonstratie imkerij, stoelenmatten knip voeger. Dreumel: N.H. kerk uit 1100 met interieur. Alphen: Standerdmolen open en te bezichtigen + ambachtelijke tingieterij. Appeltern: Stoomgemaal de Tuut, glazenier M&M, NH kerk restauratie + demonstra tie door Ton van Hulst en Hemmy Meijer, respectievelijk kerkelijke kunst en orgel. Gemeente Wijchen: Museum Frans Bloemen, archeologische collectie + wisseltentoonstelling Hermine Lewiszong. St. Antonius Abt kerk uit 1853, renovatie toren + kerkelijke schatten.

Hemen: Batenburg:

Kasteel Hernen. Open. Korenmolen: wordt gerestaureerd. Niet te bezoeken. Korenschuur aan de hoek Dreef/Kasteellaantje. Restauratie met bezichtinging. Bezichtiging oude panden.

Zondag aanvang 13.30 uur: onthulling infopaneel en tekstbordjes op monumentale panden door burgemeester Franssen, werkgroep Batenburg, voorzitter Historische Vereniging en werkgroep Maas en Waalse Streekdracht en Mode.

12


voerder, Koetsier. 9. Kunst en kermis: Kunstenaar, Dansmeester, Muzikant, Pfeifer, Geiger, Zanger, Orgelist, Trompetter, (buikspreker, frans).

10. Geografie: Van

Dam

Ventreloquet

(Appingedam,

Monnikendam), Van der Sluis (Zwartsluis, Hellevoetsluis) Van Beem (Bohe-

men), Van Dijk (iemand die aan of op de Dijk woonde), Hamburger (Hamburg), Pool, Van Polen, Polak, Van Saxen, Saxioni, Swaab, Engelsman, Van Praag, Van O(s)s, Van Amerongen, Van Coevorden, Amelander, Van Amersfoor(d)t, enz.

11. Bijbel (Thora): Cohen (hebreeuwse woord voor priester), werd soms veranderd in: Cahen, Caen, Kahn, Kohnstam(m). Levi, afstammeling van Levi, zoon van aartsvader Jakob, schreef zich soms Levi(s)son, Lewin, Levits, Leviticus. Zeer vaak werd het ook Le(e)ven, Leeuw, De Leeuw, Leeuwen, Van Leeuwen. Ze kozen ook namen uit de omgeving b.v. de naam van de buurman of van de plaats of straat waar ze woonden. Er waren ook Joden die door alle beperkingen, die de christelijke omgeving hun oplegden, bewust niet Joodse familienamen aannamen.

Na de stichting van de Bataafse Republiek werden de gilden opgeheven en in 1796 kwam er ook voor joden de gelijkberechtiging, de joden mochten zich overal (min of meer) vrijelijk vestigen en uiteraard elk gewenst beroep leren en uitoefenen. Hierop volgde een proletarisatie van de joden, begeleid door assimilatie. Dat de joden zich gelukkig voelden in de Bataafse Republiek en in de Betuwe in het bijzonder blijkt uit de volgende anekdote uit de vorige eeuw:

Ooit kwam een Tielse jood naar Amsterdam. In een synagoge vroeg hem de koster: hoe is uw naam (l) En waar komt gij vandaan? Wel, ik ben Abraham Cohen uit Tiel,

was het antwoord. Mooi, zei de koster,

maar waar is Tiel? O, dat is 'n stad in de Betuwe, zei Cohen. En waar is de Betuwe, vroeg de koster. Waarop Cohen antwoordde: dat staat in de Spreuken 11:10, 'Over de voorspoed der rechtvaardigen verheugt zich de stad, De hebreeuwse tekst hiervan luidt: 'betoew' tsadikim ta'alots kirja'. Cohen, die niet gespeend was van humor, vertaalde als volgt: De Betuwe verheugt zich in een stad (Tiel), dank zij De aanwezigheid van rechtvaardige lieden. Voor Tiel (inclusief Appeltern, Beusichem,

Buurmalsen, Dodewaard, Dreumel, Echteld, Geldermalsen, Resteren, Lienden, Maurik, Ophemert, Varik, Wamel, Zoelen) is het volgende overzicht gevonden: aantal joden 1809 1840 1869 1899 1930

173 304 386 210 75 84 23

totale bevolking 22.413 30.502 41.502 48.256 56.629

17 Na een aantal eeuwen van duidelijke afwezigheid is er weer sprake van een beginnende joodse gemeente rond 1800. De joodse gemeente groeide snel, in overeenstemming

met de economische groei van de stad. Zij werd ĂŠĂŠn van de grootste joodse gemeenten in de provincie. In 1828 kocht de joodse

gemeente de begraafplaats op de Zanddijk (het huidige 'Voor de Kijkuit'), zodat de doden niet meer in Culemborg of Buren begraven hoefden te worden. De bouw van een synagoge in de St. Agnietenstraat, op een vrijgekomen stuk grond van het voormalige St. Agnietenklooster, werd op 23 februari 1839 besloten met een feestelijke inwijding. De synagoge viel ten prooi aan vernie-

27


ken liggen, werd in 1935 overgedragen aan de joodse gemeente Tiel. Tegenwoordig wordt de begraafplaats onderhouden door de burgerlijke gemeente Geldermalsen. De joden kwamen door hun nieuwe beroepen in aanraking met hun niet- of anderskerkelijke collega's. Het aantal gemengde huwelijken nam toe. Hierdoor vervreemden zij van hun joodse families en - achterban. In veel gevallen, zeer zeker op het platteland, was de grote armoede waarin de joden verkeerden aanleiding, om tot een ander geloof over te gaan. Ook blijkt, dat in de jaren 18111826, veel joden, voor zich en/of hun kinderen, niet-joodse voor- en/of familienamen kozen. In Druten woonden in de eerste helft van de negentiende eeuw enkele joodse families. Er is voor Druten het volgende overzicht gevonden: aantal joden totale bevolking

1809 1840

4 15

1869 1899

57 43 70

2.589 3.167 4.367 4.559 5.119 5.318 5.890

Joodse begraafplaats Beth Chaim, hoek Kwakkenbergseweg/Postweg, Nijmegen. Foto uit 1998.

1907 1910 1930

lingen door de Duitsers en werd in de oorlogsjaren als pakhuis gebruikt. Na de oorlog werd het gebouw verkocht en verbouwd tot winkel. In 1976 werd het gebouw opnieuw verkocht en ingericht als moskee. Gedenkstenen, een marmeren wasbak en vele andere ceremoniële voorwerpen zijn geschonken aan het Streekmuseum De groote Sociëteit op het Plein te Tiel. In 1987 is de joodse gemeente Tiel opgeheven en bij die van Arnhem gevoegd. Het Jodenstraatje in het centrum van Tiel herinnert nog aan de joodse inwoners. In de omgeving van Tiel, o.a. in Ophemert stond van 1875 tot 1920 een synagoge aan de dijk. In Geldermalsen ligt aan de Meersteeg een privé-begraafplaats van de familie Beem. Deze Begraafplaats uit 1885, waar zeven zer-

Bij deze gegevens kan men vraagtekens zetten. In diverse publikaties worden steeds andere getallen gegeven. Er is tot nu toe nooit een gedegen onderzoek gedaan naar deze groep. Het huidige onderzoek naar joodse inwoners van Druten laat andere getallen zien. Naar aanleiding van de tentoonstelling 'Religie in Maas en Waal ' in het Streekhistorisch Museum 'Tweestromenland' kreeg ik van de

28

7

heer G. van Dinteren een kopie uit het boekje 'Geschiedenis van de Drutense Werkliedenbond en de H. Familie' uit 1931. De Werkliedenbond en de H. Familie hadden in 1896 een gebouw gehuurd in de Hooistraat. Dit was al spoedig te klein en er werd naar wat anders omgekeken. Citaat uit het boekje: 'Was het machtsgevoel en bluf, toen begin 1898 onderhandeld werd


Drutense synagoge. met Andersdenkenden, om een waardiger gebouw? In ieder geval, de Amsterdamse Paaschkoekenbakker (Matzebakker (2)) Hes -vanJoodse gezindte en de humane notaris, de Heer Van de Garde, - van protestantsche gezindte - hielpen onze arbeiders aan een pand in de Langebrouwerstraat, een bakkerij geĂŤxploiteerd door F. Aben', einde citaat. In 1859 werd Druten een zelfstandige joodse gemeente, los van Nijmegen. De joodse gemeente kocht in 1860 de protestantse kerk die te klein geworden was voor de protestantse gemeente. In 1885 werd het vijfentwintigjarig bestaan van de synagoge gevierd, die op 24 augustus 1860 was ingewijd. Deze synagoge in de Nieuwstraat is tot circa 1906 gebruikt. In 1906 werd de synagoge door Jacobus Bekkers gekocht. Op 16 april 1914 brak er een brand uit in de omgeving van de synagoge. In de volksmond werd deze buurt 'de Jodenhoek' genoemd. De brand was veroorzaakt door kinderen die met vuur speelden. De

synagoge werd gespaard. Naderhand werd W.J. Bekkers, een neef van Jacobus Bekkers, eigenaar. Na de tweede wereldoorlog was er een schoenwinkel in gevestigd. In 1977 is het pand gesloopt. Het pand stond niet op de monumentenlijst van de gemeente Druten. De slopers waren juist aan de gang, toen de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een kijkje kwam nemen. Tot hun ontsteltenis troffen ze niet meer dan puinhopen aan. Er is nog gezocht naar specifieke bouwelementen, maar men kwam voorgoed te laat. De begraafplaats van de joodse gemeente Druten, in gebruik van 1836, lag op de Geienberg in Afferden. In de tweede wereldoorlog noemde 'Die Niederlandische GrundstĂźck Verwaltung' zich eigenaar van de Joodse begraafplaats in Afferden op de Gelenberg (thans parkeerplaats van het zwembad en voetbalveld). Er rest nu nog slechts een stuk beukenhaag. De Drutense joodse gemeente was een zelfstandige gemeente met een eigen zelfstandi-

29


Afbeelding 6:Joodse begraafplaats Beth Chaim, hoek Kwahkenbergseweg/Postweg, Nijmegen. Foto uit 1998. ge synagoge, maar viel wel onder het ressort Nijmegen. Nijmegen was in die tijd (18041881) door de hervormingen op last van de landelijke overheid Hoofdsynagoge geworden. Zo was ook de begraafplaats eigendom van de Drutense joodse gemeente. Dit in tegenstelling tot wat de heer Jos van Haaren schrijft in het Maas en Waalse tijdschrift Tweestromenland nr. 25. De heer Jos van Haaren schrijft in dit tijdschrift, dat de Drutense Kehilla een bijkerk van Nijmegen was. Uit de archiefstukken van de burgerlijke gemeente Druten blijkt, dat de joodse gemeente zelfstandig was met een eigen bestuur. In 1961 is de begraafplaats geruimd en zijn de stoffelijke resten overgebracht naar de joodse begraafplaats Beth Chaim (Huis des Levens) aan de Kwakkenbergseweg in Nijmegen. Deze begraafplaats werd in 1891 in gebruik genomen omdat de begraafplaats van 1683 op de MariĂŤnburg vol was. In het

30

Maas en Waalse tijdschrift Tweestromenland nr. 25 schrijft de heer Jos van Haaren dat de stoffelijke resten herbegraven werden op het IsraĂŤlitisch kerkhof aan de Gerard Nootstraat, dit is onjuist. Door de reeds eerder genoemde tentoonstelling komt er steeds meer informatie los over bijvoorbeeld de oorlogsjaren. Het blijkt dat in verschillende dorpen van het Land van Maas en Waal joden hulp hebben gekregen van de bevolking om onder te duiken. Zo hebben in de kerk van Leeuwen joodse onderduikers gezeten. De toenmalige pastoor Zijlmans schrijft hierover in zijn dagboek over de oorlogsjaren. In de consistoriekamer van de Batenburgse kerk heeft de toenmalige koster Drikus van de Bovenkamp joodse onderduikers verborgen. Zo zullen er nog wel meer joden in het land van Maas en Waal een onderduikadres hebben weten te vinden. Het is de moeite waard om ook deze gegevens boven water te krijgen. Hiervoor is


de hulp nodig van de Maas en Waalse bevolking. Over een paar jaar is het te laat. Op de begraafplaats Beth Chaim aan de Kwakenbergseweg bevindt zich een gedenksteen voor degenen die tijdens de bezetting zijn

ziften

Hier proeft naauwkeurigheid door juiste wigt en maat,

Of 't barometerkwik op Jood of Java staat'.

gedeporteerd en de oorlog niet hebben overDe reactie van de gebroeders Salomonson is leefd. In 1900 werd de joodse gemeente van Dru- als volgt: 'Wij twijfelen niet of dezelve oorblaten bij die van Nijmegen gevoegd. Waarom zerij - niet alleen voorkomende uit de bron er in 1910 nog slechts 7 Joden in Druten van afgunst, maar tevens uit eene andere nog woonden, kan een aantal redenen hebben. veel lagere en verachtelijke bron namelijk In 1902 werd de stoomtram van Nijmegen van vooroordeel en Godsdiensthaat - heeft naar Wamel in gebruik genomen. Hierdoor men ook bij U aangewend'. was de mobiliteit enorm vergroot en konden De diamantindustrie was ook ĂŠĂŠn van de vele de Joden, die immers in de handel zaten, in sectoren waarin de joden zich begaven. Deze Nijmegen of elders gaan wonen. Hun afzet- industrie was voornamelijk geconcentreerd gebied, het Land van Maas en Waal, was nu in Amsterdam. Zoals het spreekwoord gemakkelijk te bereiken. immers zegt 'Het hemd is nader dan de rok'. Een tweede reden kan geweest zijn dat rond Dus ook Joden uit het Land van Maas en 1900 in Oss door Joden fabrieken werden Waal zijn vermoedelijk naar deze centra van opgericht, denk maar aan Bergos, Zwanen- activiteiten getrokken. Hier in het Land van berg, enz. Men kon daar beter zijn boterham Maas en Waal was het immers maar armoe en verdienen, en doordat er werk was bij een hard sappelen voor je brood. Joodse fabriekseigenaar, die ook zorgde voor Een andere reden kan geweest zijn, dat de behuizing, was het toch aangenamer om met Joden door de grote mogelijkheden, die mede-joden in eigen kring te leven. men nu immers had, geassimileerd zijn en Ook zorgde de opkomst van de textielindus- zich vervolgens tot het christendom hebben trie in Twente, Noord-Brabant en Gelder- bekeerd. land voor arbeidsplaatsen en zeer zeker voor Als afsluiting van dit artikel wil ik iedereen de Joden. Plaatsen als Oss, Nijverdal, Ensche- vragen, die over gegevens, foto's of ander de, Tilburg waren bakermatten van de huidi- materiaal beschikt, dat betrekking heeft op ge textielindustrie. De meeste textielfabrie- joden, om dit aan mij beschikbaar te stellen. ken waren eigendom van Joden. Zoals de Er zijn nog grote hiaten en het is de moeite Hollandiafabrieken, Koninklijke Stoomweve- waard om een zo compleet mogelijk rijen en de weverijen van Bendien en de En- geschiedkundig beeld over de joden in ons kafabrieken. Namen als Blijdenstein, Salo- gebied vast te leggen. monson, Spanjaard en Gerzon komen heden Noten: nog in deze sector voor. Dat er door deze successen in het algemeen, maar in het bijzonder de firma Salomonson, 1. In het hebreeuws vraagt men: man sj'mou (hoe is je naam). Van het woord sj'mou is, ten gevolafgunst, zelfs discriminatie en antisemitisme ge van verbastering, de scheldnaam 'smous' was, blijkt uit het volgende versje van de cate(voor jood) in onze taal gekomen. chiseermeester (godsdienstleraar) Smelt: 2. Matzebakker, bakte matzes die gedurende het

'Het middelpunt der Twentsche nijverheid Is hier aan Regge's ouden Vliet, Hier is de wan om 't kaf van 't bruikbaar zaat te schiften Hier is de fijne zeef om 't onkruid uit te

joodse paasfeest werden gegeten i.p.v. brood en andere meelproducten. Het is joden verboden om tijdens de paasdagen, 8 dagen, brood en meelproducten te eten of in huis te hebben.

Oude Testament: 'Exodus 12-1'.

31


Bronnen: Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland, Joseph Michman, Hartog Beem, Dan Michman. Besneden en begraven? Vijf eeuwen Joden in Tiel en het Gelders rivierengebied, Jakob Becker, 1995. Maas en Waalse Tijdschrift Tweestromenland: De Joodse Gemeente van Druten in de vorige en in het begin van deze eeuw, nummer 12, W.v.d. Dobbelsteen. Joodse inwoners van 'Tweestromenland', nummer 23, M. Bergevoet. Kille Koudesj Druten/De Joodse Gemeente van Druten,

nummer 25, Jos v. Haren. De historie van het land van Maas en Waal, H. van Heiningen 1965. Batenburg, eeuwenlang twstappel, H. van Heiningen

1987. De vier joodse begraafplaatsen te ZaltbommA, C. Frankenhuis-van Scheijen, E. Konnen. Documentatiecentrum Historische Vereniging Tweestromenland. Rijksarchief Gelderland. Archief van de Gemeente West Maas en Waal. Archief van de Gemeente Druten. Archief van de Gemeente Nijmegen.

Johan van Os

Een beugelbaan in Leeuwen (1825) Heel wat mensen uit het armoedige, altijd weer door het water geplaagde Land van Maas en Waal zijn in het verleden naar de stad getrokken in de hoop daar een beter bestaan te vinden. Rotterdam, Amsterdam, Utrecht: alle drie deze steden hebben wel Maas en Waalse emigranten opgenomen, maar natuurlijk vooral ook Nijmegen. Toch kwam ook het omgekeerde voor, dat geboren Nijmegenaren een Maas en Waals dorp opzochten en daar aan de kost probeerden te komen. In het 'Kwartierstatenboek van Maas en Waal'1 staan daarvan na elkaar twee voorbeelden: 1. De op 30 juli 1775 in Nijmegen gedoopte soldatenzoon Henricus Ignatius Glaap trouwt op 16 oktober 1781 in Leeuwen met Petronella van Oijen en gaat dan -als bakker en winkelier- ook wonen in het geboortedorp van zijn vrouw. 2. De op 2 april 1791 in Nijmegen gedoopte veldwachterszoon Peter Hoeboer trouwt op 26 februari 1820 eveneens in Leeuwen met Johanna van Fulpen en ook hij gaat in Leeuwen wonen. Volgens het kwartierstatenboek is Hoeboer, tot wie we ons verhaal verder beperken, van beroep schoenmaker en mag hij als zodanig zelfs de titel "meester" voeren. Of dat in Leeuwen hielp is zeer de vraag, want de mees-

32

te Leeuwenaren zullen op klompen gelopen hebben. Al gauw, in 1825 namelijk, treffen we Peter Hoeboer dan ook aan in een heel ander beroep dan schoenmaker, in drie andere beroepen zelfs: hij is in 1825 winkelier, tap-

per en beugelbaanhouder. Met laatstgenoemd onderdeel van zijn kostwinning krijgt Hoeboer moeilijkheden. Op 17 november 1825 wordt hij in verband daarmee zelfs op de bon geslingerd, niet door de veldwachter, maar door een commies van de Directe Belastingen, In- en Uitgaande Regten en Accijnsen. Peter Hoeboer was namelijk niet 'gepatenteerd' als beugelbaanhouder. Hij had met andere woorden geen vergunning voor zijn beugelbaanbaantje en dat kostte de fiscus geld, want voor 'patenten' (ver-


gunningen dus) moest ieder jaar opnieuw

JvO)

een bedrag worden betaald aan de schatkist. Hoeboer had overigens wel bezwaar gemaakt tegen de bekeuring die hij aan zijn broek kreeg, zó uitdrukkelijk zelfs, dat zijn in het proces-verbaal opgenomen protest onder

spreekt men af wanneer de verliezers revanche zullen nemen.'4 Het klinkt allemaal spannend, maar met dit alles weten we nog steeds niet hoe het op de beugelbaan feitelijk toeging. Om daar een idee van te krijgen kunnen we bij niemand beter terecht dan bij Bernard van Dam uit Eerde bij Veghel, die het spel zelf nog heeft meegespeeld.

ogen werd gebracht van de Gelderse Gouverneur (de functionaris, die toen zo ongeveer de plaats innam van de huidige Commissaris van de Koningin). De Gouverneur wist niet dadelijk raad met de kwestie van de Leeuwense beugelbaan en vroeg advies aan de chef van de belastingdienst. Dat advies kwam pas een jaar of

der

tegenpartij

meegenomen

en

Bernard van Dam leefde van 1881 tot 1958. Zijn vader was molenaar, bakker, kruidenier

en kastelein. In al deze bedrijfstakken heeft Bernard meegewerkt, maar veel liever trok anderhalf later op papier, namelijk op 17 hij rond door het Brabantse land om op te mei 1827, en een afschrift daarvan is nog te tekenen -in woord en beeld- wat hij daar nog

vinden in het archief van de voormalige Gemeente Wamel in Beneden Leeuwen.2 Het

aantrof aan waardevolle overblijfselen van

is een ingewikkeld ambtelijk stuk geworden

bal aan het begin van de baan zó te meppen

Bernard van Dam was geen geleerde, zoals K. ter Laan of Jos Schrijnen (hoogleraar te Utrecht), maar wel een man met een scherp waarnemingsvermogen en bovendien bedeeld met de gave zijn indrukken zó te beschrijven dat de lezer meteen een beeld van de werkelijkheid voor ogen getoverd krijgt. Over bijna alle aspecten van het dorpsleven in Brabant heeft Van Dam artikelen geschre-

of te gooien dat hij door de beugel vloog.

ven in 'Brabants Heem' en vooral in de 'St.

en om er iets van te begrijpen moeten we

eerst weten wat een beugelbaan nu eigenlijk was. ZWARE ARBEID Op een beugelbaan werd

een

balspel

gespeeld. Aan het eind van de baan stond een beugel opgesteld en het ging erom de

het traditionele dorpsleven.

Het folkloristisch woordenboek van K, ter Jansklokken'. Laan noemt beugelen 'een oud volksspel in Pas lang na zijn dood helaas, in 1972 namehet midden van Limburg'. Het 'leeft weer lijk, zijn de belangrijkste werkstukken van op' weet Ter Laan te vertellen, 'onder lei- zijn hand gebundeld in het boek 'Oud-Brading van de beugelbond, gesticht in 1932 op bants Dorpsleven'. Hierin komt ook een pasde beugelbaan van Herten in de Weerd bui- sage voor over het beugelspel, door Van Dam ten Roermond. Heet in België het klosspel.'3 eigenhandig geïllustreerd met de voorstelling van een beugelbaan in vol bedrijf. We Ook Dr. Jos Schrijnen wijdt in zijn tweedelig halen zijn tekst hieronder letterlijk aan en werk 'Nederlandsche Volkskunde' enkele zetten er ook zijn tekening bij. woorden aan dit oude volksvermaak. 'Het beugelspel,' aldus Schrijnen, 'is in Eerst noemt Van Dam een aantal spelen,

Noord-Brabant

en

Noord-Limburg

inheemsch, een zeer hygiënische oefening, die bij goede spelers heel wat vaardigheid en kombinatiegave vereischt. Soms dagen enkele beugelbazen de spelers van een ander dorp uit. Na bepaald te hebben, wie de strijders zijn en hoeveel partijen gespeeld zullen worden, begint de wedstrijd. Winnen de uitdagers, dan worden de slagers (slaghouten,

zoals kaarten, biljarten en handboogschieten, die al in zijn jonge tijd, maar ook later nog steeds beoefend werden, met name 's zondags tussen de Hoogmis en het Lof. 'Alleen', schrijft hij, 'de beugelbanen zijn, als ik mij niet vergis, overal verdwenen. In mijn jonge tijd kon men ze zelfs op de kleinste dorpen tegenkomen, niettegenstaande het feit dat een goede beugelbaan betrekkelijk veel aanïegkosten vergde.

33


Beugelbaan in bedrijf. - Tekening van Bernard van Dam in: 'Oud-Brabants Dorpsleven', Oisterunjk 1972, p. 209.

De afmetingen waren ca. 6 x 10 meter en die oppervlakte moest onder dak zijn, zodat dit op zichzelf

partners 13 punten haalde. Die had dan gewonnen en kon zijn potje bier in ontvangst nemen, reeds een heel bouwwerk vorderde. want bij een kastelein werd in de regel gebeugeld om Als het goed was waren ook minstens drie zijden een rondje. ervan dichtgetimmerd, zodat er heel wat planken, Zelf heb ik meermalen meegespeeld, maar aangeeiken stijlen, kaphout en pannen aan te pas kwa- zien ik niet met erg veel spierkracht begiftigd ben men. De vloer bestond uit een ca. 30 cm. dikke laag geweest, heb ik het altijd erg vermoeiend gevonden aangestampt leem. Op drievierde baanlengte vanaf en was mijn animo gauw over. Want beugelen was de meet was de op een eiken gateind bevestigde ring zware arbeid! Maar daar ziet een liefhebber niet ingegraven en als dan een stel goede ballen, dat tegenop en zo bleef de beugelbaan in haar glorietijd toen reeds ongeveer ƒ 50,- kostte, en de nodige 'sle- de hele middag tot donker-avond bezet. Vaak zelfs gers' (slaghouten, JvO) aanwezig waren, was de moesten er een paar lampen aan te pas komen.5 baan volledig geoutilleerd om bespeeld te worden. Het beugelen kon met twee of vier man tegelijk beoe- VERLENGSTUK VAN CAFÉ fend worden. In het laatste geval stonden twee Behalve de gang van zaken bij het spel als partners tegenover de andere twee. Elk der spelers zodanig worden ons uit het verhaal van Bermoest vanaf de meet beginnen en het was zaak om nard van Dam nog enkele andere dingen de bal vanaf die meet door de ring te laten rollen, duidelijk: wat dan een punt opleverde. De beste spelers probeerden te 'posten' door de bal vanaf de meet door 1. een beetje beugelbaan hoorde overdekt de ring te gooien zonder dat hij de vloer van de en zelfs van voren en opzij dichtgetimbaan raakte, wat twee punten opbracht. merd te zijn; Er kwamen verder allerlei speeltermen bij te pas als 'overslaan', 'hameren', 'duimen'enz., maar overi- 2. in de meeste gevallen maakte een beugelgens was het spel niet erg ingewikkeld en voor de baan deel uit van een herbergiersbedrijf, leek-toeschouwer al spoedig te volgen. Deze hoefde zoals ook de schietbaan van een handniet lang te kijken om te kunnen beoordelen welke boogschutterij vrijwel altijd bij een café de beste spelers waren. hoorde en ook tegenwoordig de meeste Als ik me niet vergis was de partij uit als één der kasteleins er voor hun klanten een biljart

34


en een gokkast op na houden.

vormde Gelderland kwam het maar heel weinig voor. Protestanten bleven na de kerkdienst thuis. Beugelen was meer iets voor losbollige katholieken. Opvallend is bijvoorbeeld dat de bekende folklorist Meester H. W. Heuvel (1864-1926) in zijn boek 'Oud-Achterhoeks Boerenleven' het beugelspel helemaal niet noemt.6 Het was een vermakelijkheid, zo stelde de Gelderse Gouverneur vast, 'enkel plaats vindende in de geringe herbergen, ten plattelande, in die streken, alwaar de kleigrond, bij droog zomerweder, geschikt is om in de opene lucht en op de meest eenvoudige wijze toegesteld, genoemd spel te oefenen.'

Ook Peter Hoeboer in Leeuwen was kastelein ('tapper') en hij had bij zijn kroeg een overdekte beugelbaan gebouwd. Juist daarover was de belastingpief in 1825 gevallen. Het ging in Leeuwen om een afzonderlijk bouwsel, dat waarschijnlijk ook aan de voorkant en aan de twee zijkanten met planken gevels was afgewerkt. Hoeboer was op 17 november 1825 bekeurd, een datum die erop wijst dat zijn beugelbaan ook in de late herfst -bij mist, regen, wind of zelfs vorst- nog kon worden gebruikt. De spelers hielden zichzelf wel op temperatuur en om voldoende licht te hebben bij het spel zal Hoeboer misschien ook enkele lantarens aan GRONDVAST GEBOUW Het sop was de kool niet waard, daar kwamen de kapspanten hebben gehangen. Om al deze redenen beschouwde Duvelaar de bevindingen van de Gouverneur na ingevan Campen, de toenmalige Maas en Waalse wonnen advies feitelijk op neer. Er werd in belastingcontroleur, de beugelbaan in Leeu- Gelderland blijkbaar alleen gebeugeld in de wen als een afzonderlijk bedrijf, waar de open lucht, op een stuk droge kleigrond bij exploitant een vergunning voor moest heb- minder deftige boerencafé's. Waar maken jullie je eigenlijk druk om? scheen de Gouben. Hoeboer had daar tegen ingebracht dat het verneur de belastingdienst te willen vragen. in zijn ogen alleen maar ging om 'eene toe- Maar de 'Staatsraad in gewone Dienst, belast vallige bezigheid', om een publiekstrekker met de Administratie der Directe Belastinvoor zijn tapperij. En zo is het ongetwijfeld gen, In- en Uitgaande Regten en Accijnsen' ook geweest. Uit het verhaal van Bernard van dacht daar heel anders over. Hij gaf toe dat Dam blijkt nergens dat de spelers iets moes- er van een kroegbaas, die een beugel- of ten betalen voor het gebruik van de toch vrij kegelbaantje in de open lucht had liggen, kostbare baan. De kastelein verdiende alleen geen patentrecht gevorderd kon worden, wat extra's aan het biertje dat de winnaar maar als er voor het spel een 'grondvast' toekwam en uiteraard aan de overige spiritu- gebouw was opgericht en de kastelein op aliën, waarmee spelers en toeschouwers hun deze manier extra inkomsten genoot, moest geestdrift urenlang op peil wisten te houden. hij volgens de Staatsraad ook dienovereenVoor de kastelein was de beugelbaan met komstig worden belast, want dan ging het om andere woorden gewoon een verlengstuk een 'winst aanbrengend accessoir of bijbevan zijn café, 'eene toevallige bezigheid'. Het drijf. had ook een schietbaan, een toneelpodium Kortom, Peter Hoeboer in Leeuwen werd als of een dansorgel kunnen zijn. Je moest je geverbaliseerde buiten vervolging gesteld, maar hij zou nu ambtshalve worden aangeklanten iets te bieden hebben. Het lijkt erop dat de Gelderse Gouverneur slagen op grond van het feit dat hij als tapper de beugelbaanhouder in Leeuwen eigenlijk mét beugelbaan een hoger inkomen genoot geen ongelijk kon geven. Zelf beugelde de hoogste gezagsdrager van Gelderland waarschijnlijk nooit, maar hij liet er zich toch eens over voorlichten hoe het in zijn provincie eigenlijk stond met de beoefening van dat boerenspelletje. In het overwegend her-

dan als tapper zónder beugelbaan. Hoe het inkomensverschil zou worden berekend krijgen we niet te horen. Misschien ging Duvelaar van Campen in het vervolg iedere maand zelf in Leeuwen een potje beugelen om proefondervindelijk vast te stellen

35


hoeveel bier en brandewijn Peter Hoeboer op zo'n zondagmiddag van de tapkast naar de beugelbaan bracht. De Nijmeegse immigrant Hoeboer is aan de fiscale gevolgen van zijn ondernemingslust niet ten onder gegaan. Hij is ook een echte Leeuwenaar geworden. Zowel hij als zijn

Catharina Hoeboer is de moeder geworden van de Leeuwense huisschilder Johannes Antonius (Hds) Domensino en de schoonmoeder van Piet Koomen (1880-1955), ook al huisschilder, maar dan in Boven Leeuwen, terwijl zijn zwager Has en zijn neef Gert vooral Beneden Leeuwen bleven bestrijken."

vrouw, Johanna van Fulpen, die aanvankelijk te boek stond als 'koopvrouw', zijn in Leeuwen gestorven. Hoeboer zelf op 7 september 1863, zijn vrouw ongeveer een jaar eerder, op 2 augustus 1862. Hij is 71 geworden, zij 68. Ruim 40 jaar hebben ze samen in Leeuwen de kost verdiend.7 Van het echtpaar Hoeboer-Van Fulpen zijn negen kinderen bekend: een Henricus (* 5 november 1820), eenjohannes (* 22 januari 1822), een Cornelius (* 11 april 1823), een Petronella (* 16 september 1824), een Martinus (* 23 april 1826), een Maria (* 13 november 1827), weer een Martinus (* 17 juni 1830), een Gerardus (* 27 maart 1833), weer een Maria (* 5 april 1835). De eerstgenoemde Martinus en Maria zijn dus als kind gestorven. De tweede Maria, toen 17 jaar, verloor het echtpaar op 15 juni 1852 en twee dagen later, op 17 juni 1852, kwam ook dochter Petronella (27jaar) te overlijden." Van zoon Cornelius weten we dat hij op 29 september 1849 in Leeuwen trouwde met Ida van Apeldoorn uit Appeltern.'1 Cornelius Hoeboer en zijn Ida zijn volgens het Kwartierstatenboek kort na hun huwelijk naar het Utrechtse Houten vertrokken, waar zij een schoenmakers- en leerlooiersbedrijf begonnen.1"

De oudste zoon van het echtpaar HoeboerVan Fulpen, Henricus (1820-1898), trouwde op 9 oktober 1851 met Geertruida van Beuningen uit Leeuwen en vestigde zich met haar in Dreumel als schoenmaker. Hun dochter Catharina (1854-1937) is op 5 mei 1881 getrouwd met Gerardus Domensino te Leeuwen, die o.a. het beroep van klompenmaker en scheepstimmerman beoefende, maar toch bovenal uitblonk in het hanteren van de verfkwast, een ambacht waarmee de van afkomst Zwitsers-Italiaanse familie Domensino generaties lang op Maas en Waalse bodem de kost heeft verdiend en nog!

36

VRAGEN Hoe het de overige kinderen Hoeboer is vergaan, is ons niet bekend. Ook de verdere lotgevallen van de beugelbaan onttrekken zich aan onze waarneming. We blijven op dit punt met een stel vragen achter. Was de beugelbaan van Peter Hoeboer een novum, de eerste in Leeuwen of zelfs in de hele streek? Zijn er ook in andere dorpen beugelbanen geweest? En werden, net als in Limburg, tussen de dorpen onderling beugelwedstrijden gehouden? Mocht iemand van onze leden bij historisch onderzoek andere beugelbanen tegenkomen in ons werkgebied, dan graag een berichtje aan de redactie van het tijdschrift of aan schrijver dezes. Maar één ding staat vast, dankzij Peter Hoeboer is het volgens Schrijnen zo 'hygiënische' beugelspel niet beperkt gebleven tot Limburg en Brabant. En volgens de Gelderse Gouverneur waren in katholieke dorpen op de kleigrond wel meer beugelbaantjes te vinden, zij het niet overdekt. Noten: 1. Kwatierstatenboek van Maas en Waal, samengesteld door de werkgroep 'Maas en Waalse Geslachten' in samenwerking met P. Lemmers, Tweestromenlandreeks nr. 11, 1990, p. 50-66 2. Oud archief Gemeente Wamel: ingekomen stukken mei 1827, in: Gemeente-archief West Maas en Waal, Beneden Leeuwen. 3. Laan, K. ter, Folkloristisch Woordenboek van Nederland en Vlaanderen, VGravenhage 1949,

p. 31. 4. Schrijnen, Jos., Nederlandsche Volkskunde, Deel

I, Zutphen z.j., p. 231-232 5. Dam, Bernard van, Oud-Brabants Dorpsleven. Wonen en werken op het Brabantse platteland,


Stichting 'Brabants Heem', Oisterwijk, 5e druk, 1974, p. 208-210. 6. Heuvel, H.W., Oud-Achterhoeksch Boerenleven, het gehele jaar rond, Deventer, 7e druk, 1973. 7. Overlijdensregister Leeuwen, in: Parochiearchief Boven Leeuwen. 8. Doopregister Leeuwen; Overlijdensregister Leeuwen, in: Parochie-archief Boven Leeu-

9. Trouwregister Leeuwen, in: Parochie-archief Boven Leeuwen. 10. Als noot l, p. 64. 11. De gegevens over de echtparen Hoeboer-Van Beuningen, Domensino-Hoeboer en Koomen-Domensino danken we aan genealogisch onderzoek van W.P.J.M. de Waal te Afferden, zelf een kleinzoon van Piet Koomen.

Toon van Duifliuizen

Begrafenis Toen ik onlangs in onze familiekring een begrafenis meemaakte gingen mijn gedachten terug naar begrafenissen in mijn jeugd hier in Hernen, zo'n 50 a 55 jaar terug dus. In de huidige tijd worden begrafenissen op wens van de nabestaanden geregeld door commerciële ondernemingen voor uitvaartverzorging of crematie. De huidige gang van zaken zal ik niet beschrijven, maar ik wil proberen een getrouw beeld te geven van de begrafenissen in de veertiger jaren. Mijn terugblik betreft de ervaring vanuit onze Roomskatholieke gewoonten in de Sint Judocusparochie in Hernen en Leur. OVERLIJDEN Veelal overleden mensen thuis. Zeker oudere

ger', die samen met de timmerman zorgde voor het 'kisten'. De timmerman vervaardigde ook de lijkkist. De overledene werd met gevouwen handen opgebaard, de vingers omstrengeld met de

mensen werden niet naar ziekenhuizen vervoerd. Een ziekenhuis was zowel psychisch als fysiek heel ver weg. Verbindingen met Nijmegen waren moeilijk en niemand, nou ja bijna rozenkrans. niemand, beschikte over een auto. In 1940 Overigens werd het lichaam gehuld in een wit doodshemd en niet in de eigen kleding. was er in Hernen nog maar één auto! De uitdrukking 'Het laatste hemd heeft geen

OPBAREN De overledene werd thuis opgebaard. Direct na het overlijden werden de vensters (luiken) gesloten. Of dit een teken van rouw was danwel dat dit werd gedaan om een te snelle ontbinding te voorkomen is mij niet duidelijk. Ouderen die ik hierover aansprak zijn van mening dat dit op de eerste plaats een teken van rouw was. De kleine dorpen kenden geen mortuarium of rouwkamer. De lijkverzorging was aanvankelijk in handen van de plaatselijke 'afleg-

zakken' vond in dit gebruik ongetwijfeld haar oorsprong. Hiermee werd/wordt aangegeven dat je niets stoffelijks kunt meenemen, met name in de richting van degenen die zich al te bezitterig uiten. Hernen en Leur was eeuwenlang een 'Franciscaanse' parochie en dus was er ook een afdeling van de 'Derde Orde'. Van deze Franciscaanse lekenbeweging konden mannen en vrouwen lid zijn. En hoewel het lidmaatschap niet verplicht was werd het in ieder geval zeer op prijs gesteld door de

37


Franciscaanse pastoor en kapelaan. De leden waren ook 'gekleed' en als teken van het lidmaatschap werd men omhangen met een bruin scapulier en het Franciscaanse koord met de drie knopen als symbool van de drie geloften: gehoorzaamheid, kuisheid en armoede. Werd een lid begraven, dan werd hem het scapulier omhangen en een enkeling liet zich zelfs begraven in Franciscaanse pij. BEKENDMAKEN Het gebruik van rouwbrieven en/of advertenties om familie en bekenden in kennis te stellen van het overlijden kan ik me uit die tijd niet herinneren. Het is zeer wel mogelijk dat de welgestelden al wel gebruik maakten van die media, maar algemeen gebruik was dat in Hernen zeker niet. Zodra het overlijden van iemand bekend werd, boden de naaste buren, niet familieleden zijnde, hun diensten aan. Het overlijden werd in de meeste gevallen bekendgemaakt door middel van 'hooien' (boden) ofwel aanzeggen of aanspreken. Hiermee waren de buren belast. Zij gingen niet alleen in de buurt het overlijden meedelen, maar gingen, voor zover doenlijk, ook te voet of per fiets de familie in de omgeving in kennis stellen. De bode kondigde zich aan met: 'De complimenten/groeten van de familie X en de mededeling dat ... was overleden.' Hierbij werden vermeld de tijd van overlijden, de plaats en tijd voor het rozenkransgebed, de plaats en tijd van uitvaart en begrafenis en de uitnodiging hiervoor. Overigens was dat niet de enige manier van kennisgeven van een overlijden. In de voormiddag na het overlijden van een parochiaan werd gedurende lange tijd (een uur) de kerkklok geluid. Dit was de verantwoordelijkheid van de koster. De kerk beschikte over twee klokken, die beide geluid werden, en dus zocht de koster een hulp erbij. Dit werd het 'verluien' (overluiden) genoemd. Het was een hele klus, want het was nog handwerk. Via een lang klokkentouw werden van onder uit de klokken toren

38

de klokken in beweging gebracht. Het onderling doorvertellen ging dan verder snel.

ROZENKRANSGEBED De rozenkrans bidden deed men soms in de kerk en soms thuis aan het sterfhuis, dit laatste vooral wanneer men 'achteraf (ver van de kerk) woonde. Men bad driemaal het rozenhoedje, afgewisseld met aanroepingen van driemaal vijf geheimen, te weten: de droeve geheimen, de blijde geheimen en de glorievolle geheimen. De geheimen waren overwegingen over episodes uit het leven van Jezus. Het rozenkrans/rozenhoedje bidden kennen we in onze kerk ook nu nog op de woensdagavonden in de Mariamaanden mei en oktober. Dan wordt de rozenkrans echter niet driemaal, maar ĂŠĂŠnmaal gebeden. Iemand uit de buurt bad voor. Bij een grote deelname kon het gebeuren dat in diverse kamers, gangen, op de deel en soms buiten op de stoep mensen stonden of geknield zaten mee te bidden. Dat het op deze manier niet erg gelijk en stichtelijk kon gaan zal duidelijk zijn. Met dit bidden was al snel een half uur gemoeid en omdat er niet voldoende stoelen waren, waarvoor men geknield meebad, werden soms armsteunen geĂŻmproviseerd met bijvoorbeeld planken of een ladder over stoelen of kisten. Na het rozenkransgebed was er gelegenheid 'om te gaan kijken' ofwel afscheid te nemen. Op de eerste zondag na de begrafenis werd na de hoogmis ook nog de rozenkrans gebeden. Dat de buren een belangrijke rol speelden zal inmiddels ook duidelijk zijn. TRANSPORT Voordat de overledene het huis verliet werden eerst drie Onze Vaders en drie Weesgegroeten gebeden. Het vervoeren van de overledene naar de kerk werd op verschillende manieren opgelost. Allereerst moesten er dragers zijn. Deze dragers, acht in getal, werden uit de buren gere-


cruteerd. Uiteraard waren het altijd de mannen die dit karwei moesten klaren. De naaste buren van het sterfhuis waren belast met het zoeken van de dragers. Dat gaf in het algemeen weinig problemen. Hernen kende veel 'zelfverzorgers', mensen met een eigen boerenbedrijf (je), mensen dus die thuis hun werk hadden of in het eigen dorp als boerenknecht werkten. Mensen die gevraagd werden te dragen weigerden niet. Het was burenplicht. Pas later in de vijftiger jaren, toen meer en meer buiten het dorp in loondienst werd gewerkt, werd het werven van dragers moeilijker. Het arbeidsverzuim werd te kostbaar. De kerk bewaarde in het 'knekelhuisje' -het huidige schuurtje op het kerkhof- een zwart geschilderde draagbaar. Daar zaten geen wielen onder. Deze baar werd met een groot zwart doek naar het sterfhuis gebracht. De kist werd door de dragers op de baar geplaatst en vervolgens helemaal naar de kerk gedragen. Om overbelasting van de arm te voorkomen werd regelmatig van draagzijde gewisseld. Was de afstand te groot en lieten de financiën het toe, dan werd soms een lijkwagen ingeschakeld. Ik herinner me nog dat deze wagen altijd veel bekijks had als hij langs de lagere school kwam, bijvoorbeeld op weg naar Bergharen. De school stond toen in de Dorpsstraat op een driehoek grond vóór de huidige Rabobank. De lijkwagen was eigendom van de Vincentiusvereniging in Wijchen en werd bestuurd door de familie Tienhoven en Burgers in Wijchen. De lijkwagen was zwart, getrokken door een zwart paard dat was afgedekt met een zwarte doek. Op de bok de bestuurder, uiteraard ook geheel in het zwart met hoge hoed en zilveren tressen op zijn jas. Soms werd bij te grote afstand ook gebruik gemaakt van een eigen boerenvervoermiddel, zoals een platte wagen. Dit vervoermiddel, een vierwielige wagen op luchtbanden, deed pas in de tweede helft van de dertiger jaren zijn entree op het boerenbedrijf. In de tijd daarvoor was de 'lange kar', op twee houten wielen met stalen banden, het gebruike-

lijke vervoermiddel. Familie en genodigden volgden te voet achter de baar, allen in het zwart gekleed. Afhankelijk van de welstand waren er meer of minder slipjassen en hoge hoeden. De oorlogsjaren brachten schaarste mee en zo werd de geheel zwarte kleding vervangen door een zwart lapje stof, dat op de mouw van de jas werd genaaid. Dat gebeurde ook al vóór de oorlog met een tweede of derde jas, die de mannen als doorde-weekse jassen droegen. Bij de begrafenis van een kind tot en met de schoolgaande leeftijd werd een witte draagbaar gebruikt en was wit de kerkelijke kleur tijdens de uitvaartmis, de 'Engelenmis'. De buurmeisjes, 15 a 16 jaar, moesten voor een bloemversiering voor een kinderlijkje zorgen. Het maken van zo'n bloemversiering werd 'pelen' genoemd. De dragers werden in dit geval gerecruteerd uit de jongens van 16 a

17 jaar. DE KERK Het lijk werd bij de ingang van de kerk door de priester en de misdienaars afgehaald. De misdienaars hadden dus enkele uren schoolvrij bij rouw- (en trouw) plechtigheden. De priester was in een zwart kazuifel -geen paars, lila of grijs- gekleed met zilver opstiksel en de misdienaars in zwarte togen met superplie en zwarte kraag. De baar werd vóór in de kerk geplaatst. Bloemenhuldes waren, voor zover ik me kan herinneren, zeer bescheiden. De hulpmiddelen voor de eredienst, zoals het doekje op de lessenaar van het misboek en het kleedje op de kelk waren zwart. Soms was er een 'mis met drie heren', drie priesters. Dan waren alle priesters in het zwarte kazuifel gehuld. Dit kwam niet zoveel voor, een kwestie van geld. De koperen kandelaars waren vervangen door zwarte houten kandelaars. Ook langs de baar werden zes zwarte houten kandelaars geplaatst. Het klasseverschü kwam ook tot uiting door de zwarte houten kandelaars te vervangen door metalen, zilverkleurige, kandelaars. Ook de grote kaarsenstandaards, waar ieder-

39


een zijn kaarsje kon opsteken, werden met zwart doek omhangen. Voor zover ik me herinner was er altijd koorzang en altijd de Latijnse requiemmis. Eigen inbreng in de gebeden was niet aan de orde. Een requiemmis werd, zoals altijd in de oude misorde, door de priester opgedragen aan het hoofdaltaar, dus gekeerd naar het oosten en naar het tabernakel, en niet, zoals tegenwoordig, met de rug naar het tabernakel en met het gezicht naar de gelovigen. Er werd niet gecollecteerd, maar na de preek maakten de familieleden en de genodigden een rondgang rond de baar en konden dan hun gift op de offerschaal leggen. Daarbij werden ook de bidprentjes uitgereikt. Tijdens de uitvaartmis was er geen communie-uitreiking. Immers begrafenissen vonden meestal plaats na 10.00 uur en om te mogen communiceren moest men vanaf middernacht nuchter blijven en dat was wat al te lang. De teksten van de bidprentjes waren van de hand van de koster, de pastoor of de kapelaan en zaten vol bijbelteksten. Er was weinig persoonlijks over de overledene te ontdekken. Na de mis werd de overledene gezegend en bewierookt en vervolgens ging de stoet naar het kerkhof. De kist werd boven het graf geplaatst en de dragers zorgden ervoor dat de kist werd gezonken. Ook dit ging gepaard met gebed en zegeningen.

Het was heel gebruikelijk om na de koffietafel één of twee (alcoholische) consumpties te gebruiken. Later werd aan de dragers ook wel een enveloppe met bidprentje en fooi (ƒ l ,00) uitgereikt. Soms was er geen fooi en dan waren niet alle dragers bereid aan de kruisweg na de begrafenis deel te nemen. Na afloop van deze familiebijeenkomst werd meestal door de naaste familieleden van de overledene nog een bezoek gebracht aan het graf. Op de kist was altijd een kruis bevestigd, dat na de begrafenis aan de familie werd overhandigd en dat meestal een plaats kreeg in één van de vertrekken van het woonhuis. ROUWTIJD Ook voor de rouwtijd golden gebruiken. De naaste familieleden gingen gedurende een jaar en zes weken in de rouw. Dat betekende bij het naar buiten treden, bijvoorbeeld bij kerkbezoek, dat mannen en vrouwen geheel in het zwart gekleed gingen. Wekelijks werd een mis gelezen voor de overledene. Na de rouwtijd werd overgegaan op maanddiensten en vervolgens op jaardiensten. GRAFORNAMENTEN Het plaatsen van een grafornament was sterk afhankelijk van de beschikbare geldmiddelen van de familie. Bij een bezoek aan het kerkhof zal het opvallen dat de grote grafzerken of grafmonumenten toebehoren aan overledenen van enkele families uit de welgestelde boerenstand. Voor het merendeel werden houten kruisen geplaatst, vervaardigd door de plaatselijke timmerman en voorzien van personalia door de plaatselijke huisschilder. Houten kruisen raakten najaren in verval en vaak betekende dat ook dat de herkenbaarheid van een graf daarmee ten einde was.

NA DE BEGRAFENIS Vanaf het kerkhof werd de kerk weer binnengegaan, waar de kruisweg werd gebeden. Vóórbidden deed iemand uit de buurt of familiekring. Vervolgens gingen de familie en de andere genodigden weer terug naar het sterfhuis, waar de koffietafel stond gedekt, hoofdzakelijk brood met kaas, alweer dankzij de goede zorgen van de buren. De buurman of-vrouw, die de leiding had over de koffietafel, werd ZIELENBOEK de 'kok' genoemd Onze parochie kende ook een 'zielenboek'. De dragers kregen vooraf koffie en soms een Dit was een register, waarin men de naam borrel. Soms namen zij ook deel aan de kof- van de overledene kon laten opnemen, bijfietafel. voorbeeld door een legaat aan de kerk na te

40


laten. Men kon ook door jaarlijkse betaling in dit register worden opgenomen. Dit zielenboek werd tweemaal per jaar vanaf de preekstoel geheel voorgelezen door de pastoor of de kapelaan. Altijd werd het voorlezen begonnen met 'Zij die een fundatie hebben gesticht'. Dat betekende dat onroerend goed of een grote som geld aan de kerk was nagelaten. Ging het om een echtpaar, dan werd eerst de naam van de man genoemd, gevolgd door de naam van de vrouw, bijvoorbeeld: 'Wilhelmus van Duifhuizen en Maria Schraven, de huisvrouw'. Bij het eeuwfeest van de kerk in 1993 heb ik nog pogingen gedaan het zielenboek op te sporen, maar helaas.

NASCHRIFT VAN DE REDACTIE Bovenstaande beschrijving van begrafenissen uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog gaat, zoals wel duidelijk is, over een zeer kleine parochie in ons werkgebied en ook nog vanuit een kleinere groep, nl. het katholieke volksdeel. Dezerzijds is wel bekend dat het bij begrafenissen van Protestanten en andersdenkenden anders ging. We houden ons graag aanbevolen voor verhalen vanuit die andere hoek, maar ook grotere parochies en kerkgenootschappen uit ons Tweestromenlandgebied. Mogelijk zijn er ook nog andere gegevens dan vanuit Hernen. Ook kunnen gegevens over kerkhoven worden gemeld, zoals over Bergharen in nr. 91 van ons tijdschrift. Interessant voor de historie zijn ook oudere en reeds verdwenen kerkhoven, mogelijk ook met foto's of tekeningen. Jan van Gelder

41


AANVULLING OP DE KWARTIERSTAAT VAN JOHANNA VAN GELDER IN TIJDSCHRIFT NUMMER 95 VAN 21 MAART 1998

De geboortejaren van moeders en dochters in de rechte lijn verschillen precies 33 jaren: 1798: 1831: 1864: 1897: 1930: 1963: 1996:

Anna Maria Hol, gehuwd met Willem van den Berk. Wilhelmina van den Berk, gehuwd metjohannes Lemmers. Francina Lemmers, gehuwd met Antonius van Os. Wilhelmina van Os, gehuwd met Cornelis van Gelder. Johanna van Gelder, gehuwd met Cornelis de Haas. Wilhelmina de Haas, gehuwd met Markus Schade. Auk Willem, een zoon.

Wlm Tuijn/Peter Vissers

Aardewerk uit de Afferdensche en Deestsche Waarden Op een zondag, begin 1996, wandelden twee van onze leden in de Afferdensche en Deestsche Waarden, een gebied ten westen van Deest, gemeente Druten. Daar werd (en wordt) door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) en de Groene Poot van de Directie Flevoland van Rijkswaterstaat gewerkt aan een natuurontwikkelingsproject. Al struinend werd het onze zondagswandelaars duidelijk dat ze een archeologisch interessante plaats hadden aangedaan. Aanvullende veldverkenningen met andere AWN-leden leidde vervolgens tot een campagne die zich uitstrekte over 1996 en 1997. Hele vakanties, weekends en door-de-weekse dagen hebben we doorgebracht in dit haast paradijselijke gebied. "We" is een groep van steeds wisselende samenstelling, altijd ergens tussen de 2 en 10 personen. Niet alleen de bijzondere vondsten, maar ook de stilte en de prachtige flora en fauna van het rivierengebied, zorgden voor een bijzondere ervaring. Naar aanleiding van de vondsten van de AWN heeft Stichting RAAP in mei 1997 een booronderzoek uitgevoerd. RAAP-rapport 290 bevestigt de AWNgedachte dat zich in Afferdensche en Deestsche Waarden een nederzettingsterrein bevindt dat dateert uit de late ijzertijd/vroeg-Romeinse tijd. RAAP gaat er daarbij vanuit dat de nederzetting een omvang heeft gehad van minimaal 3 hectare. Belangrijk is dat een deel van de site -grenzend aan het gebied dat wij onderzocht hebben- nog in relatief goede staat is. De vroeg-Romeinse sporen voegen iets extra's toe aan de archeologische waarde van het geheel. Genoeg redenen voor RAAP om beschermende maatregelen te bepleiten voor het aangrenzende terrein. STROOMRUG De sporen die door ons zijn aangetroffen bevinden zich in wat eens een dikke bewo-

42

ningslaag is geweest. Deze laag, in het profiel duidelijk herkenbaar als een tientallen centimeters dikke, grijze band, bevindt zich op


een stroomrug. Deze grond ligt hoger dan de omgeving. Voor vroegere bewoners, die veel sterker dan wij te maken hadden met de grillen van het water, moet dat een interessant gegeven zijn geweest. Het afgraven van de kleilaag, die de stroomrug bedekte, heeft gezorgd voor sterke verstoringen. Desondanks hebben we nog veel sporen van oude bewoning en menselijke activiteiten kunnen achterhalen. Het gaat daarbij onder meer om plattegronden van gebouwen, greppels, aardewerk, enkele kleine metalen voorwerpen en botmateriaal. Op termijn zal een volledige beschrijving en publikatie van de vondsten volgen. AARDEWERK Op deze plaats moeten we volstaan met de beschrijving van twee potten uit de late ijzertijd. Zij zijn gereconstrueerd uit een enorme hoeveelheid scherven, afkomstig uit een afvalput. Beide plaatsen we in tijd in de laatste fase van de eerste eeuw voor Chr. Het eerste exemplaar is een grote wijdmondige kookpot met karakteristieke golfrand (afb. 1). De wand is licht besmeten en de schouder is enigszins glad afgewerkt. Op de schouder bevinden zich, met een vlak spateltje onregelmatig aangebrachte, verticale strepen. Onder de rand bevinden zich hier en daar ĂŠĂŠn of twee horizontale groeven. De pot is reducerend gebakken, hier en daar aan de buitenzijde (licht) bruin van kleur, en gemagerd met scherfgruis. Een vergelijkbaar, maar kleiner exemplaar is gepubliceerd door VAN DEN BROEKE 1987, afb. 9.9, pag. 108. Het tweede exemplaar is een grote nauwmondige voorraadpot, bijna geheel glad afgewerkt (afb. 2). De pot is reducerend gebakken, hier en daar aan de buitenzijde oranje gevlekt. Ook deze pot is gemagerd met scherfgruis. Een vergelijkbaar type, gedateerd tussen 15 voor Chr. en 9 na Chr., is gepubliceerd door BOGAERS, HAALEBOS E.A., 1980, figuur 29, pag. 80. Omdat het door ons gevonden materiaal afkomstig is uit een grote gesloten vondstgroep hopen we in de definitieve uitwerking meer greep te krijgen op de datering van dit

Aardewerk uit de eerste eeuw v. Chr. Tekening B. Teubner. moeilijke ijzertijdmateriaal. Noot: l. Dit artikel is overgenomen uit het jaarverslag over 1997 van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, afdeling Nijmegen e.o.

Literatuur: Bogaers, J.E., J.K. Haalebos e.a. 1980: Opgravingen in de Romeinse legioensvestigingen te Nijmegen III (Canisiuscollege, Hoge Veld, 1975-77), OML,61,39-111. Broeke, P.W. van den, 1987: Oss-Ussen. Het handgemaakte aardewerk. In: Sanden, W.A.B, van der, en P.W. van den Broeke Getekend Zand, 101-119, Waalre. Haarhuis, A., 1997: Afferdensche en Deestsche Waarden. Een archeologische kartering en waardering, RAAP-mpport 290, Amsterdam.

Schoor, M., 1994: De geomorfologie en het ontstaan van de Afferdensche en Deestsche waarden, uitgave RIZA, nota 94.002, Lelystad.

43


L.W.

Loeffen

Van de Niers naar Maas en Waal (2) In Tweestromenland nr. 80, p. 18/19, werd onder dezelfde titel als bovenstaand geschreven over de waarschijnlijke immigratie vanuit het gebied rond de Niers naar Maas en Waal en wel in het bijzonder over Jan van Niersen (Nierssen, Van den Niers). Hij kwam uit Veert bij Geldern en trouwde in Puiflijk Maria Aelders van den Bergh op 16 februari 1739. Zij woonden verder in Horssen. Om iets van zijn familie te weten te komen moest ik contact opnemen met het Personenstandarchiv in BrĂźhl. Het is daar echter noodzakelijk om maanden van tevoren een afspraak te maken i.v.m. het aantal plaatsen met leesapparaten voor microfiches. Er deed zich echter nog een andere mogelijkheid voor. Via het archief van de Mormonen in Eindhoven was de film van de DTB's van Veert daar te raadplegen gedurende drie maanden. De film werd uit Duitsland naar Eindhoven verzonden. De volgende gegevens komen uit het parochieregister van Veert:

Cornelis ter Nierssen. gedoopt Veert 11.08.1666, getrouwd 09.11.1692 in Veert met Aleidis (Alet) Linders Steenhalen(s).

Kinderen, gedoopt te Veert: 13.08.1693, Petrus 02.02.1695,Sebilla 20.10.1697,Joanna 02.11.1700, Matheus, getuige bij de doop van Cornelius in Puiflijk op 31.01.1741. 17.01.1705,Joes (onzeJan is dus ruim 13 jaar ouder dan Maria van den Bergh). 15.01.1708, Valerius, waarschijnlijk jong overleden. 14.01.1711, Valerius, komt als getuige voor in Puiflijk op 09.12.1739 bij de doop van de dochter van Jan, Aldegundis. Verder het gezin Petrus ter Nierssen (Niersen), waarschijnlijk geboren voor 1640, waarschijnlijk overleden te Veert 22.04.1861. Hij trouwt met Catharina Hoovers (ten Hoven, Hoemans, ten Haefen, ten Haef). Kinderen, gedoopt te Veert: 11.08.1666, Cornelius (zoals reeds vermeld). 06.03.1670, Valerius (later Valinius), begraven te Veert 27.09.1680. 03.01.1672, Mechtildis 07.03.1674, Gerardus, begraven te Veert 22.03.1693. 10.02.1676, Maria, trouwt metJoes Pasmans. 02.02.1678, Petrus 22.12.1680, Eva. Op 04.02.1682 trouwt Catharina Hoemans, begraven te Veert 22.03.1703, met Mathias Knegten. Omdat hij de weduwe Ter Nierssen trouwde, wordt hij aangeduid als Knegten, alias Ter Nierssen of ook als Ter Nierssen, alias Knegten.

44


Kinderen, gedoopt te Veert: 19.04.1684, Theodorus, waarschijnlijk jong overleden. 07.11.1686, Theodorus. Na het overlijden van Catharina hertrouwt Mathias Mechtelt te Gesselen, begraven te Veert 09.07.1730. Kinderen, gedoopt te Veert: 25.09.1708, Petrus 07.12.1710,Jacobus 14.04.1713, Mechtildis 18.06.1715, Anna 03.03.1717, Maria. De ouders van Petrus, man van Catharina, zijn waarschijnlijk Valeny te Nirssen en Maria ...

45


.-.. LiteratuurSienalement -•>---—fr—ÖIY^^T De met een * gemerkte titels zijn in het Documentatiecentrum van Tweestromenland te raadplegen. DUFFHUES, T., Voor een betere toekomst. Het werk van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond voor bedrijf en gezin, 1896-1996; Nijmegen, 1996; 423 p.,

afbn. (677)

afbn.

Heemschut, jrg. 73 (1996), afi. 3, p. 21-23. (711)

(63)

ROESSINGH, H.K., en A.H.G. SCHAARS, De Gelderse landbouw beschreven omstreeks 1825. Een heruitgave van het landbouwkundige deel van de Statistieke beschrijving van Gelderland (1826); Wageningen, 1996; 525 p., afbn. (63 en 31) uitg. door de Vereniging voor Landbouwgeschiedenis

SMITS, M., Boeren met beleid. De geschiedenis van de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond, 1896-1996; Nijme-

gen, 1996; 328 p., afbn. (63) * VIJFENTWINTIG, 25 jaar zelfkazen in het land van Maas en Waal; in: De Waalkanter,

d.d. 20-06-1996, afb. (637) G.J. Litjens in Afferden * ACCOUNTANTSADVIESBUREAU, Accountants- en Belastingadviesbureau Waverijn 50 jaar in balans!; in: De Waalkanter, d.d. 19-09-1996 (657) Druten, v/h Bloem * GELDER, J.van, en J. van der ZANDT, Manden- en hoepelmakerijen; in: Tweestromenland, nr. 86 (1996/1), p. 8-15,

46

PRINS, J., Kolonisatie in Land van Maas en Waal: de ruilverkaveling van 1949-1962; in:

* K[OCK-WILLEMS], T. d [e], Een échte lindeboom op de driesprong!; in: De Waalkanter, d.d. 19-12-1996, afbn. (712) Druten, kruising Kattenburg en Amthuisstraat OLDENBURGER-EBBERS, C. e.a., Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur: Middel en Oost: Gelderland en Utrecht; Rotterdam, 1996 (712)

* H [AS], L, Open dag 30 jaar Sociaal Cultureel Centrum; in: De Waalkanter, d.d. 07-

06-1996, afb. (725.83) De Lieghe Polder in Beuningen * ONTHULLING, - gedenksteen oud-Indiëgangers; in: De Waalkanter, d.d. 15-08-

1996 (725.94 en 355.48) Wijchen * TABAKSSNIJDER, De - onthuld; in: De Waalkanter, d.d. 21-11-1996, afb. (725.94 en 633) Pui/lijk * TRIEST-AUGUSTINUS, N. van, Prins Willem Alexanderbrug bezig met inhaalslag;


in: Maas en Waal Totaal, jrg. 2 nr. 3 (dec.

1996),p.7,afb. (725.95) Wamel

* KLOOS, T., Gelderse Kastelen; in: Spiegel

Historiaeljrg. 31 nr. 6 (juni 1996), p. 222-

223, afbn. (728.8) p. 223: kasteel Hemen

* DUBBELAAR, L., Kerkennieuws: Druten; in: Cuypersbulletin. Nieuwsbrief van het * H[AS], L, Bronzen stemmen, regionaal senioren mannenkoor; in: De Waalkanter, Cuypersgenootschap, jrg. 2 nr. 3 (okt.

d.d. 11-04-1996, afb. (784)

1996), p. 31. (726.54) Ewaldenkerk Druten * H[AS], I., Protestantse Kerk Beuningen 175 jaar!; in: De Waalkanter, d.d. 19-09-

* H [AS], I., Jeugdkoor Happy Sound Weurt viert 20-jarig bestaan; in: De Waalkanter,

d.d. 27-06-1996 (784)

1996, afb. (726.54)

* K[OCK-WILLEMS], T. d [e], Dames- en * ROELOFS, P., Suze Robertson in Batenburg; in: Tweestromenland, nr. 90

(1996/IV), p. 3-9, afbn., lit. (726.54; 75 en 92) schilderij N.H. kerk

(784) * K[OCK-WILLEMS], T. d [e], Koor Choke tien jaar jong...; in: De Waalkanter, d.d.

BEEK, M., en M. KOOIMAN, Aan de dijk gezet. Dijkwoningen vroeger, nu en in de toekomst; Rotterdam, 1996; 144 p., afbn.,

lit. (728.1)

Herenzangkoor Boven-Leeuwen veertig jaar!; in: De Waalkanter, d.d. 21-11-1996

;:•

* LOEFFEN, L.W., De Gamert; in: Tweestromenland, nr. 88 (1996/HI), p. 3-6, afb.

(728.6 en 929.5) boerderij met zijn bewoners in Wijchen

07-11-1996, afb. (784) Beneden-Leeuwen * VIJFTIEN, 15 jaar JoKoBeu; in: De Waalkanter, d.d. 11-01-1996 (784) Jongerenkoor Beuningen * HARMONIE, - Koningin Wilhelmina 100

jaar jong; in: De Waalkanter, d.d. 18-011996, afb. (785) Wamel

* [NUIJTEN, J.M.M.], Onderzoek in opdracht; in: Jaarverslag Stg. Hist. Boerderijonderzoek over 1995 (Arnhem, 1996), * H [AS], L, Dweilorkest "Eigenwies' 10 jaar;

p. 8 en 17. (728.6) boerderij Rijdtsestraat 7 in Lunen * OS, J. van, Op het spoor van een bruidsschat. "De Broekschenhof onder Winssen, Ewijk en Bergharen; in: Tweestromenland, nr. 87 (1996/11), p. 9-16, afbn.

in: De Waalkanter, d.d. 17-10-1996 (785) Beuningen * K[OCK-WILLEMS], T. d [e], De Puiflijkse Knaoiers speule en tuuttere al 33 jaor; in:

De Waalkanter, d.d. 26-09-1996, afbn. (785)

(728.6) DUIZEND, 1000 Jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen; Utrecht, 1996; 280 p., afbn., krtn.,

* K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Tachtig jaar Kunst Na Arbeid heeft een héél verleden...; in: De Waalkanter, d.d. 23-05-1996, afb. Fanfare Puiflijk

lit.,regs. (728.8) onder red. van H.L. Janssen e. a. Batenburg, Heumen, Balgoy en Wijchen. Her- * TACHTIGJARIG, 80-jarig K.N.A. duikt in verleden; in: De Waalkanter, d.d. 02-05nen ontbreekt! 1996, afb. (785)

47


fanfare Pui/lijk * TONEELVERENIGING, - Deest, 15 jaar JONG; in: De Waalkanter, d.d. 08-2-1996

* K[OCK-WILLEMS], T. d[e], De Vier Heemskinderen viert veertigjarig jubileum in mei; in: De Waalkanter, d.d. 08-

02-1996, afb. (798) Rijvereniging en pony club Beneden-Leeuwen

"(792) * H[AS], L, De Korenbloem viert veertigjarig bestaan!; in: De Waalkanter, d.d. 26-

09-1996 (796) Sportvereniging Weurt * VOLLEYBALVERENIGING, - Isala '77 heeft stoute plannen; in: De Waalkanter,

d.d. 14-03-1996 (796.3) Beneden-Leeu wen * H[AS], L, 1936-1996. 60 Jaar Rijvereniging St. Hypolitus; in: De Waalkanter, d.d.

27-06-1996, afb. (798)

* KfOCK-WILLEMS], T. d [e], Dreumels landelijke rijvereniging ~Velocitas' bestaat 50 jaar!; in: De Waalkanter, d.d. 11-071996,afbn. (798) * TRIEST-AUGUSTINUS, N. van, Hondenvereniging "De Vijffthienhont' bestaat twintigjaar; in: Maas en Waal Totaal, jrg. 2 nr. 2 (juni 1996), p. 9, afb. (798) Beneden-Leeuwen

* VIER, De - Heemskinderen viert 40-jarig jubileum; in: De Waalkanter, d.d. 09-05-

Bergharen

* HONDENVERENIGING, - "De Vijffthienhont' viert haar 20jarig bestaan; in: De Waalkanter, d.d. 20-06-1996 (798) Beneden-leeuwen

1996 (798) Rijvereniging en Ponydub Beneden-Leeuwen

KOPIJ

voor nummer 98 van ons tijdschrift 'Tweestromenland' dient vóór 6 oktober a.s. in het bezit te zijn van de redactie.

48

M. Bergevoet


Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN.

Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland Pastoor Zijlmansstraat 3, 6658 EE BENEDENLEEUWEN,

tel.: 0487-595002.

Speciale adressen en/of bezoekadressen: Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wijchen; tel.: 024-6413012.

Openingstijden: Elke zondag, dinsdag en woensdag van

Openingstijden: elke woensdagmiddag van 14.00-1700 uur, vrijdagavond (voorafgaande aan de eerste zaterdag van de maand) van 18.3021.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten.

Groepen kunnen volgens afspraak terecht.

14.00-17.00 uur.

Rolstoeltoegan kei ij k.

Postadres van het museum: De Heuvel 107, 6651 DC Druten, tel. 0487-517282.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS

ledenprijs

dl 1 dl 2 dl 3 dl 4 dl 5 dl 6 dl 7 dl 8 dl 9 dl 10 dl 11 dl 12 dl 13 dl 14 dl 15

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof E wij ks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek Dorp Afferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel Duizend jaar Deest

uitverkocht Ć’ 8,00 18,50 18,50 13,50 uitverkocht 9,75 uitverkocht uitverkocht 20,00 uitverkocht 39,00 54,50 42,50 47,50

niet-ledenprijs

9,75 25,00 25,00 15,00

9,75

25,00 39,00 59,50 45,00 47,50

De prijzen zijn exclusief administratie- en verzendkosten. U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 012 t.n.v. Penningmeester Hist. Ver. Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Beneden Leeuwen tijdens de openingsuren.

49


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS 22.XII. 1998 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 98


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks. Contributie: De contributie voor 1997 bedraagt f 35,-. Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 242316 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Ledenadministratie: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0487594336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december). Secretariaat: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0246418987 Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os, Bestuur: Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen, voorzitter. J.P.H. Daverveld, Wijchen, secretaris. Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Bruten, waarnemend penningmeester A.W.P.A. Banken, Beneden-Leeuwen H.W.G.M. van Elk, Puiflijk L.H.W. ten Hag, Beuningen G.J.Jansen, Wijchen A. Kamerman-Wilmink, Wijchen M. van der Putten, Beneden-Leeuwen G.A.A. Rooijakkers, Overasselt W.J. van Sommeren, Beneden-Leeuwen C. Visser, Druten

Administratie: P.G. Leussink, Beuningen Kopij: Kopij dient getypt (zo mogelijk op floppydisk met uitdraai in WP 5.1), gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan: De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH Wijchen. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 98 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. ISSN: 1381-950 X

Inhoud 3 In memoriam Willy Arts 4 Pieter Roelofs, Hoe Leur Weurt werd ... 17 Ko van den Boom, Toon mij uw schoenen en ik zeg u wie gij zijt 20 Leo ten Hag, Werkgroep Beuningse Straatnamen. De geschiedenis ligt op straat. Straatnamen in Beuningen, Ewijk, Weurt en Winssen 25 H. van Bommel, Van Banckert tot Banken 27 Johan van Os, Georganiseerde misdaad in het jachtveld van Hernen en Leur (1915) 29 Jan van Gelder, Geschiedvervalsing over de Meidagen van 1940 30 Correcties Bibliografie Tweestromenland 31 M, Bergevoet, LiteratuurSignalement 34 Genealogie PetrusJohannes van Hulsen Nieuwsbrief Op de voorkant: Anoniem (naai' Abraham de Haen), Gezicht op de darpskerk te Ijeur vanuit het zuidwesten, circa 1750, pen in inkt, gewassen, [afmetingen onbekend], ongesigneerd, ongedateerd, middenonder in pen "Weurdt", rechtsonder in pen "No. 47", huidige verblijfplaats onbekend, [afbeelding Gemeentearchief Nijmegen, foto 3.175].


Streekarchief ^ Bommelerwaard

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCH1EDENIS Redactie: Ko van den Boom, 11 ugo van C.apelleveen, (lijs van Dijk, |an van (leider, Kees van Rouwen, Ei nest Mettes, Pieter Roelols, Hanv de Rouw (redactiesecretaris).

1998/IV

NUMMER 98

Op 3juli 1998 heeft de Historische Vereniging Tweestromen land afscheid genomen van Willy Arts als medewerker. Wij konden toen niet vermoeden dat dit een definitief afscheid zou zijn. Op 29 oktober jongstleden is hij onverwacht overleden.


Pieter Roelofs

Hoe Leur Weurt werd ... Over de foutieve interpretatie van een achttiende-eeuwse tekening In Tweestromenland nummer 97, uitgegeven in september van dit jaar, wijdde Henk van 't Erve een bijdrage aan het eeuwfeest van de Sint-Andreaskerk te Weurt.' Het honderdjarig bestaan van dit kerkgebouw, ontworpen door de Cuypers-leerling Conrad Franssen, vormde de aanleiding tot de publicatie van een rijk geĂŻllustreerd, doch zo nu en dan minder doorwrocht gedenkboek, dat onlangs in de Tweestromenlandreeks verscheen.2 Het is altijd weer prijzenswaardig wanneer daar ligt in het jubileumboek een opvallend streekgenoten uit enthousiasme en betrok- zwaartepunt. Geen werkgroep of koor blijft kenheid de moed bij elkaar hebben geraapt onvermeld, wat de suggestie wekt dat vrijwel om een publicatie over een Maas en Waals iedere Weurtse parochiaan bij de instandonderwerp het licht te doen zien. Dankzij houding van de Sint-Andreaskerk betrokken hun inzet en vorserij verwerven wij, liefheb- is. Misschien is dat ook wel het hoofddoel van bers van de regionale historie, immers tel- deze publicatie: "een gedenkboek uit te kens weer wat meer kennis van de geschiede- geven [...]" dat "een gemakkelijk leesbaar nis van het Land van Maas en Waal. Binnen boek [zou] moeten zijn met daarbij veel deze context verdienen ook de samenstellers foto's over onze mooie kerk, maar vooral ook van het boekwerk St.-Andreaskerk Weurt 1898- over onze parochie".s In dat opzicht is het uit1998. 100 jaar een "open huis" een compli- eindelijke werk wellicht ietwat minder intement. Als eerste monografische publicatie ressant voor buitenstaanders, maar een over de Sint-Andreas zal dit jubileumboek juweel voor de Weurtenaren. voortaan functioneren als 'standaardwerk' met betrekking tot de Weurtse kerk en haar DE MIDDELEEUWSE SINT-ANDREASsociale geschiedenis. Het is echter spijtig te KERK moeten constateren dat de tijdsdruk waaron- De kern van deze bijdrage aan Tweestromender het werk is verricht, zo hier en daar zijn land handelt over een kunsthistorische kwesdefinitieve beslag in het uiteindelijke boek tie met een interessant staartje, dat door Van heeft gevonden.3 Hierdoor voegt het boek op 't Erve en de zijnen in zowel het gedenkboek het terrein van de kunst- en architectuurhis- als in het artikel in dit tijdschrift onbewust torie slechts weinig toe aan de tekst die A. G. werd aangeroerd.1' Schulte in 1982 in Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte met betrekking tot Weurt De auteur beschrijft dat uit een lijst uit de opnam4, en lijken de auteurs zich somtijds te jaren 1250-1290 bekend is dat te Weurt reeds verliezen in trivialiteiten. Binnen dit kader in de dertiende eeuw een kapel aan de Heilivalt het extra te betreuren dat in vrijwel geen ge Andreas was gewijd.7 De bedoelde middelenkel geval bronnen zijn vermeld, waaraan eeuwse opsomming bevindt zich tegenwoorde gepresenteerde gegevens werden ont- dig in het staatsarchief te DĂźsseldorf en verleend. Het overgrote deel van het boek is om meldt de kerken en kapellen in de omgeving deze reden slechts matig geschikt als uit- van Nijmegen, waartoe ondermeer "Worde gangspunt voor historisch vervolgonderzoek. capella", de kapel te Weurt, behoorde." Ter registratie van het reilen en zeilen in de Van dit dertiende-eeuwse gebedshuis zijn Weurtse parochie vervult het werk daarente- helaas geen afbeeldingen bewaard gebleven. gen wel degelijk een belangrijke functie. Juist De oudste voorstelling die ons van de Weurt-


Ajb. 1. Cornelis Pronk, Gezicht op de Sint-Andreaskerk te Weurt vanuit het noordoosten, 1745, pen in inkt, gewassen, [afmetingen onbekend], linksonder gesigneerd in pen "C:P. del:ad viv: 1732", rechtsonder gedateerd in pen "1745", middenonder in pen "Weurt", huidige verblijfplaats onbekend, [afbeelding Nijmegen, Gemeentearchief, foto 3.175]. se kerk is overgeleverd, toont de directe voorganger van de huidige Sint-Andreaskerk [afb. l].9 Dit in kern gotische gebouw werd in 1745 op papier vastgelegd door de beroemde kunstenaar Cornelis Pronk (Amsterdam 1691-1759). De gewassen tekening in pen en inkt, waaraan Pronk correct het onderschrift "Weurt" toevoegde, geeft een duidelijk beeld van de middeleeuwse bouw, zoals deze zich in het tweede kwart van

Het koor bestond uit een koortravee met een zogenaamd veelhoekige of 5/10 sluiting. In de segmenten van deze afsluiting waren rondboogveristers aangebracht. Het schip werd eveneens verlicht door twee kleine rondboogvensters en één groot spitsboogvenster, dat door middel van een middenstijl in tweeën werd verdeeld. Pronks tekening suggereert dat het zadeldak van het schip met pannen was gedekt, terwijl het koor

de achttiende eeuw voordeed. De kerk was, werd afgesloten door een leigedekt dak. Aan de westzijde van het schip stond een toren, opgebouwd uit drie geledingen, welke van

zo blijkt uit de afbeelding, opgebouwd uit een licht verhoogd koor, een schip en een toren.

elkaar werden gescheiden door cordonlijs-


koor, met leien was gedekt.1" De toren op de tekening van Pronk kan worden vergeleken met een foto uit 1897 van hetzelfde architectonische motief [afb. 2]." Wanneer beide afbeeldingen naast elkaar worden gelegd, valt op hoe weinig het bouwwerk gedurende ruim anderhalve eeuw aan verandering onderhevig was. Slechts twee minimale verschillen zijn op te merken. Enkel de klokken onderaan de spits en de galmborden in de klankgaten werden in latere tijden toegevoegd. De overige aspecten van de toren bleven, naar het zich laat aanzien, identiek in verschijningsvorm.12 "TWEE MOOIE KOPERGRAVURES" De tekening van Cornelis Pronk wordt met het bijschrift "kopergravure van de oude St> Andreaskapel van C. Pronk uit 1732", zonder het authentieke onderschrift, afgebeeld in het Weurtse jubileumboek." De foutieve benaming van de toegepaste techniek, het betreft hier immers een gewassen tekening in pen en inkt, wordt enigszins gecorrigeerd in het artikel in Tweestromenland, waar de afbeelding als "naar een kopergravure van Cornelis Pronk" wordt gekarakteriseerd." Een kopergravure van de bekende Amsterdamse tekenaar met de Weurtse Sint-Andreas als onderwerp is echter niet bekend. Het lijkt dan ook de beste oplossing dit blad, zonder verdere verwijzing naar een prent, als autonome tekening van Pronk te categoriseren.1"'

Afb. 2. De middeleeuwse toren van de Sint-Andreaskerk te Weurt,foto uit 1897, [Schutte 1986,

pag. 36, afb.

36].

ten. Op de afbeelding zijn in de onderste bouwlaag van de toren spaarnissen in spitsboogvorm te zien, waarin een zogenaamde vorktracering was aangebracht. Een zelfde patroon is eveneens terug te vinden in de tweede geleding, waar aan de uitgespaarde velden galmgaten werden toegevoegd. De toren werd bekroond door een ingesnoerde naaldspits, die waarschijnlijk, evenals het

Pronk vervaardigde in 1732, tijdens zijn bezoek aan het Land van Maas en Waal, ĂŠĂŠn of meerdere schetsen van de Sint-Andreaskerk te Weurt.16 Het onderschrift in de linker benedenhoek van het voornoemde blad verwijst naar dit werkelijkheidsgetrouw uitgangspunt van de tekening: "C:P. del: ad viv: 1732", voluit "Cornelis Pronk delineavit ad vivum 1732", oftewel "Cornelis Pronk schetste [dit] naar het leven [in] 1732". In de rechter benedenhoek voegde hij het jaartal

"1745" toe, wat duidelijk maakt dat hij dit blad niet direct naar de natuur vorm gaf, maar in 1745 op basis van schetsen naar de


Ajb. 3. Anoniem (naar Abraham de Hoen), Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, circa 1750, pen in inkt, gewassen, [afmetingen onbekend], ongesigneerd, ongedateerd, middenonder in pen "Weurdt", rechtsonder in pen "No. 47", huidige verblijfplaats onbekend, [afbeelding Nijmegen, Gemeentearchief, foto 3.176]. realiteit uit 1732 vervaardigde. Deze werkwijze was hem niet ongewoon. Uit de jaren veertig van de achttiende eeuw zijn meerdere bladen van zijn hand bekend, die hij baseerde

blad is toegevoegd. Formele kenmerken wijzen daarentegen uit dat de tekening inderdaad omstreeks 1750 moet zijn vervaardigd. Als kunstenaar komt Cornelis Pronk, door

op werk van eerdere datum.17

het grove, weinig verfijnde karakter van de

tekening, ditmaal echter niet in aanmerking. Behalve dit werk van Pronk presenteren de samenstellers van St.-Andreaskerk Weurt 1898- Dat de afbeeldingen, zoals Van 't Erve stelt, 1998. 100 jaar een "open huis" een tweede de dertiende-eeuwse Weurtse kapel, gewijd

achttiende-eeuwse afbeelding, welke de mid- aan de heilige Andreas, weerspiegelen, kon deleeuwse kerk te Weurt zou weergeven [afb. op basis van de uiterlijke, laat-middeleeuwse 3].18 Ook dit blad, waarop eveneens een kenmerken van de architectonische vormen, gewassen tekening in pen en inkt werd ver- voor de eerste tekening van Pronk reeds wor21 vaardigd, wordt als "kopergravure van de den ontkend. Deze conclusie moet ook woroude St.-Andreaskapel" aan de lezer voorge- den getrokken bij de beschouwing van het legd, waarbij als kunstenaar wederom Corne- tweede blad. De tekening op dit vel brengt lis Pronk wordt gesuggereerd.19 Ditmaal echter een belangrijker probleem met zich wordt de voorstelling in 1747 gedateerd.20 mee, dat enkel door zorgvuldige vergelijking Deze datering werd gebaseerd op een incor- tussen beide afbeeldingen kan worden opgerect gelezen collectioneursnummer "No. lost. 47", dat in de rechter benedenhoek aan het


Aft. 4. Gezichtspunt van de kunstenaar van aft. l op de Sint-Andreaskerh te Weurt. De gestippelde pijl geeft het gesuggereerde blikveld van de kunstenaar van aft. 3 weer. WEURT, SINT-ANDREAS EN WEURDT De tweede tekening, toont evenals het eerste blad, een kerkgebouw met een verhoogd koor, een schip en een toren. Anders dan in de oudste afbeelding van de Sint-Andreas, dat de kerk uit noordoostelijke richting weergeeft, is dit gebouw, wanneer we uitgaan van de gebruikelijke oriëntatie van middeleeuwse kerken, vanuit het zuidwesten voorgesteld [afb. 4]. Ditmaal staat de toren prominent in beeld. Een eerste beschouwing van de tekening, met de voorstelling van Pronk in gedachten, werkt echter ook bevreemdend. De ingesnoerde naaldspits lijkt, anders dan op het eerste blad, ietwat schuin op de torenbasis gepositioneerd te zijn. Daarnaast blijkt van spaarnissen in spitsboogvorm met traceerwerk geen sprake te zijn. In plaats van de druk geprofileerde muurvlakken bezit deze toren enkel een rondboogvenster in de bovenste geleding. Het schip van de kerk laat eveneens opmerkelijke verschillen met het gebouw op Pronks tekening zien. Het geheel lijkt niet alleen langer, wat eventueel door een perspectivische verkorting in de andere tekening veroorzaakt zou kunnen zijn, maar

8

vertoont in plaats van vensters over de gehele lengte een blinde arcade, waarin slechts één raam is geplaatst. Opmerkelijke verschillen komen ook in het koor terug, waar tussen de rondboogvensters in de segmenten zware steunberen zijn aangebracht. Wanneer bovendien naar de directe omgeving van de gebouwen in de afbeeldingen wordt gekeken, valt op dat ook de landschappelijke context in beide bladen niet overeenkomstig is. Al deze grove verschillen in de weergave van de vermeende Sint-Andreaskerk lijken tot de conclusie te moeten leiden dat in de tekeningen twee totaal verschillende kerkgebouwen zijn verbeeld. Aangezien de toren op het eerste blad identiek is aan voornoemde foto uit 1897, moet de gedachte geopperd worden dat de tweede tekening een andere kerk dan de Weurtse Sint-Andreas verbeeldt [afb. 3]. Maar hoe zit het dan met het onderschrift? Aan de benedenzijde van het vel is duidelijk de naam "Weurdt" in een achttiende-eeuws aandoend handschrift te lezen. Helaas kan ook hier niet blind op worden gevaren. Elke verzamelaar kan immers tussen het midden van de achttiende eeuw en heden deze tekst op zijn bezit hebben aangebracht in een lettertype dat overeenkwam met de contemporaine onderschriften.22 VAN WEURT TOT LEUR Wanneer de kerk in de bosrijke omgeving op de tweede tekening [afb. 3] nog eens nader wordt bestudeerd, blijkt al snel waarom de afbeelding van het gebouw bij een Maas en Waler toch een gevoel van herkenning teweeg brengt. De kerk bevindt zich weliswaar niet in Weurt, maar kan echter wel degelijk op Maas en Waals grondgebied worden getraceerd. Het architectonische motief, met de typerende scheve spits en het zware, laatgotische koor, moet worden geïdentificeerd met de Hervormde Kerk te Leur [afb. 5]. Misschien verklaart dit ook het foutieve onderschrift. Het is niet onwaarschijnlijk dat een eigenaar van het blad op basis van de centrale "eu"-klank in de correcte naamaanduiding "Leur", en slechts wetende dat het kerkgebouw zich in het Land van Maas en


Waal bevond, de originele naam onjuist

gereconstrueerd heeft tot "Weurdt", waarna de voorstelling tot op de dag van vandaag topografisch verkeerd geduid werd.23 EEN TRADITIONEEL BEELD Wanneer de kerk in de tweede tekening niet langer als de Sint-Andreaskerk te Weurt, maar voortaan als de dorpskerk te Leur wordt geduid, is het mogelijk de voorstelling in een beeldtraditie te plaatsen. Uit onderzoek van met name A. G. Schulte, H. van Capelleveen en D. Zweers zijn tot nu toe vijf

afbeeldingen van de kerk te Leur uit de periode voor 1850 bekend.24 Het jongste werk uit deze reeks, een schilderij uit 1843 van Pieter Gaspar Christ (Nijmegen 18221888 Arnhem), geeft een beeld van de kerk uit noordwestelijke richting [afb. 6].25 De overige afbeeldingen, allen werken op papier, visualiseren het gebouw vanuit het zuidwesten. In de universiteitsbibliotheek te Leiden wordt sinds de vorige eeuw de topografische collectie van de verzamelaar Johannes Tibe-

rius Bodel Nijenhuis (Amsterdam 1797-1872 Leiden) bewaard. Tot de 22.000 tekeningen met stads- en dorpsgezichten behoort een gekleurde, gewassen pentekening met een gezicht op de kerk te Leur [afb. 7].26 Het gezichtspunt dat de anonieme tekenaar van dit blad koos, komt exact overeen met de blikrichting in de tekening van de Leurse kerk, welke in het Weurtse gedenkboek werd opgenomen [afb. 3]. Het gebouw is in beide bladen identiek weergegeven, en ook de vegetatie en staffage vertonen sterke gelijkenissen. De 'Leidse' tekening moet bovendien eveneens omstreeks het midden van de achttiende eeuw worden gedateerd. Het is mogelijk dat ĂŠĂŠn van de twee tekenaars bij de vervaardiging van zijn afbeelding van de kerk te Leur, het werk van zijn collega tot voorbeeld nam. Welk blad in dat geval als origineel moet worden betiteld, is echter niet te concluderen. Het is daarentegen ook mogelijk dat beide kunstenaars naar een zelfde voorbeeld van een voorganger werkten. In dat geval is het verstandig een blik te wer-

Afb. 5. De dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, foto voor 1906, [Van Capelleveen & Zweers

1991,pag.63]. pen op de grafische produktie van gerenommeerde kunstenaars als Cornelis Pronk en zijn leerling en medewerker Abraham de Haen (Amsterdam 1707-1748 Amsterdam), wiens topografische tekeningen in de achttiende eeuw uitermate populair waren, en door tijdgenoten en navolgers frequent gekopieerd werden.2' DE HAEN IS DE NAAM Tot het oeuvre van Pronk kan, zo blijkt uit bestudering van de honderden tekeningen die hij vervaardigde, geen enkel gezicht op de kerk te Leur worden gerekend.28 De grafische produktie van Abraham de Haen omvat daarentegen maar liefst twee voorstellingen van het Leurse kerkgebouw, die zich tegenwoordig in een particuliere collectie bevinden. De Haen reisde in de zomer van 1732, op 25jarige leeftijd, met zijn leermeester Pronk


Afb. 6. Petrus Gaspar Christ, Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het noordwesten, 1843, olieverf op doek, 61 x 76 cm, Nijmegen, Museum Het Valkhof, inv. 1984.02.4, [Van Capelleveen & Zweers 1991,pag.l6,afb.]. door het Land van Maas en Waal. In juni en juli van dat jaar waren zij samen met de lakenkoopman Andries Schoemaker (Amsterdam 1660-1735 Amsterdam), verzamelaar van topografische tekeningen, ook al door de provincies Overijssel, Drente en Friesland getrokken.29 De gezamenlijke tochten van de Amsterdammers kenden op dat moment al een respectabele traditie. Schoemaker en Pronk reisden sinds 1724 elke zomer per rijtuig door diverse gewesten van de Republiek. Vanaf 1729 werden zij op deze rondtoeren vergezeld door De Haen.30 Op hun tochten legden zij grote aantallen kerken, versterkte huizen, kastelen en andere

10

bezienswaardigheden op papier vast, waarna Schoemaker een aantal van deze werken opnam in ĂŠĂŠn van de 38 delen van zijn atlas van de Nederlandse Republiek.31 In het Land van Maas en Waal werd door de tekenaars in vrijwel elk dorp halt gehouden. De huizen te Appeltern, Druten, Hernen en Wamel, en de kerken te Dreumel, Balgoy en Leur, vormden slechts enkele van hun onderwerpen in deze regio.32 Het is niet onwaarschijnlijk dat een blad met een gezicht op de kerk te Leur oorspronkelijk ook deel heeft uitgemaakt van het oeuvre van Pronk. Het is bekend dat de Amsterdam-


Afb. 7. Anoniem (naar Abraham de Hoen), Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, circa 1750, pen in diverse kleuren inkt, gewassen, 119 x 204 mm, ongesigneerd, ongedateerd, middenboven in pen "Leur", Leiden, Universiteitsbibliotheek, Collectie Bodel Nijenhuis, portfolio 306, deel II, nummer 27, [aJbeeldingR.K.D.]. mer in 1732 de boerderij De Hagert te Wijchen tekende, op nog geen kilometer afstand van de Leurse kerk." Vanaf De Hagert hoefde hij enkel de Bosschelaan, zoals de Leurseweg in die dagen genaamd was, af te lopen, om de dorpskerk te bereiken. Gezien Pronks documenterende werkwijze en bijzondere interesse voor middeleeuwse kerkgebouwen, ligt het voor de hand dat hij op dat moment ook de kerk op papier vastlegde, al kan deze veronderstelling, zoals gezegd, niet worden onderbouwd op basis van zijn bekende tekeningen/4 Dat De Haen de kerk portretteerde kan daarentegen wel aan de hand van zijn grafische oeuvre worden geĂŻllustreerd. In Leur maakte hij waarschijnlijk enkele studies, die hij later tot een zorgvuldig gewassen tekening uitwerkte. Dit uitvoerig "A. de. Haen ad viv: del: 1732." gesigneerde en gedateerde blad toont het gebouw, evenals voornoemde tekeningen van de Leurse kerk, uit zuidwestelijke

richting [afb. 8]. w In 1736 maakte De Haen op basis van dit werk een tweede tekening van de kerk te Leur, waarin hij het gezichtspunt ietwat meer concentreerde op het middeleeuwse bouwwerk [afb. 9]."' Onder deze afbeelding voegde hij in pen behalve zijn signatuur "A.de Haen ad viv. del:" en de datering "1736" het onderschrift "Gezicht in het dorp Leur by Nijmegen 1732." toe. Opvallend aan dit blad is het lineaire karakter van de voorstelling, dat het idee wekt dat de tekening als uitgangspunt voor een gravure functioneerde. Van de hand van De Haen zijn echter vrijwel geen prenten bekend. Een aanzienlijk deel van zijn voorstellingen werd vanaf de jaren veertig van de achttiende eeuw in prent gebracht door zijn leerling Hendrik Spilman (Amsterdam 1721-1784 Haarlem). Spilman vervaardigde tijdens zijn leven een duizendtal etsen met topografische voorstellingen. Vanaf 1745 werden honderden van zijn prenten door de Amster-

11


Afb. 8. Abraham de Haen, Gezicht op de darpsherk te Leur vanuit het zuidwesten, 1732, pen in bruine inkt, gewassen, 105 x 162 mm, linksonder gesigneerd en gedateerd in pen "A. de Haen ad viv: del: 1732.", onderschrift in pen "Leur.", particuliere verzameling, [Archief De Poll, nummer 1358],

[afbeelding R.K.D.]. damse uitgever Isaac Tirion opgenomen in de illustratieve reeks Het verheerlykt Nederland of Kabinet van hedendaagsche gezigten van steden, dorpen, sloten, adelyke huizen, kerken, torens, poorten; en andere voornaame stad en land-gebouwen, in en omtrent alle de byzondere Vereenigde Nederlandsche provinciĂŤn en in de serie Tegenwoordige staal van alle volkeren. Hoewel de heerklijkheid Leur wel in de tekst vermeld wordt, komt een gegraveerd gezicht op de dorpskerk in deze uitgaven niet voor.:!7

Wel werd een afbeelding van de Leurse kerk door Andries Schoemaker opgenomen in zijn atlas van de Republiek der Nederlanden. Schoemakers boekbanden met betrekking tot Gelderland, die zich vanaf 1905 in het Rijksarchief te Arnhem bevonden, werden echter in september 1944 door brand verwoest, waardoor niet meer bekend is hoe deze voorstelling van de kerk te Leur was

12

vormgegeven.™ Onze kennis van deze delen berust op twee schriftjes van R. D. Storm Buysing uit 1943, die tegenwoordig worden bewaard in het Iconografisch Bureau te Den Haag. In deze boekjes maakte hij aantekeningen betreffende de Gelderse atlasdelen. Onder vermelding van de verwijzing "Deel III, nr. 661" noteerde hij: "Het dorp Leur: teek. naar A. de Haan, 1732; onbel. tekst.", waaruit geconcludeerd kan worden dat de atlas inderdaad een kopie naar een origineel

van Abraham de Haen bevatte.39

NAAR VOORBEELD VAN Vergelijking van de tekeningen van De Haen met voornoemde gezichten op de kerk te Leur toont aan dat de anonieme kunstenaars naar het voorbeeld van de bekende Amsterdamse topograaf werkten [afb. 3 & 7]. Wanneer naar de overige oude tekeningen, die


A/b. 9. Abraham de Hoen, Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, 1736, pen in bruine inkt, gewassen, 144 x 205 mm, linksonder gesigneerd in pen "A. de Haen ad. viv: del:", rechtsonder gedateerd in pen "l 736 ", onderschrift in pen "Gezicht in het dorp Leur by Nymègen 1732.", particuliere verzameling, [Archief De Poll, nummer 1359], [afbeelding R.K.D.]. tegenwoordig nog van de Leurse dorpskerk bekend zijn, wordt gekeken, valt op dat ook deze bladen naar het model van De Haen moeten zijn vervaardigd. In het Huis te Leur

wordt tegenwoordig een gekleurde penseeltekening met een gezicht op de kerk bewaard, dat wordt toegeschreven aan Pieter

Jan van Liender (Utrecht 1727-1779 Utrecht), leerling van De Haens studiegenootjan de Beijer (Aarau 1703-1780 Emmerik) [afb. 10]."° Hoewel de authenticiteit van deze tekening niet onomstotelijk vast staat, lijken we te mogen aannemen dat het blad tussen 1750 en 1760 in navolging van De Haen werd gemaakt.41 Wat uit de beschouwing van zowel dit werk als de overige tekeningen van de kerk te Leur blijkt, is dat zij allemaal werden geba-

seerd op het blad dat De Haen in 1732 vervaardigde [afb. 8]. Tot deze krachtige beeldtraditie moet nu ook de tekening worden gerekend, die Van 't Erve in zijn jubileumboek van de Weurtse Sint-Andreaskerk presenteerde [afb. 3]. Hoewel de samensteller van het boek, misleid door het incorrecte onderschrift "Weurdt", de voorstelling foutief interpreteerde als zijnde een afbeelding van de Weurtse Sint-Andreas, leverde hij door publicatie van dit blad een belangrijke bijdrage aan de visuele historie van een ander Maas en Waals monument. Het is zijn verdienste dat een afbeelding van de kerk te Leur, die tot dusver, gerubriceerd onder Weurt, een sluimerend bestaan in de fotocollectie van het Gemeentearchief te Nijmegen leed, aan de vergetelheid wordt onttrokken. Aan de bekende afbeeldingen van de kerk te

13


ilW;**

'-"} gt*^

"£** •?'

'•. .:w • 'V.

-;~

ƒ

Afb. 10. Pieterjan van Liender (toegeschreven), Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, pen in inkt, en aquarel in diverse kleuren, 104 x 182 mm, ongesigneerd, ongedateerd, Leur, Verzameling Huis te Leur, [Schulte 1992, pag. 15, afb.]. Leur uit de periode 1725-1800 kan voortaan een zesde afbeelding worden toegevoegd, die evenals de overige exemplaren bewijst hoe krachtig de door Pronk en De Haen geschapen beeldtraditie in de weergave van Nederlandse dorpen en gehuchten tot ver in de achttiende eeuw was. Waar het ene dorp een historische voorstelling verliest, krijgt de andere gemeenschap er een afbeelding bij. Gelukkig maken beide plaatsen deel uit van het Land van Maas en Waal.

Met dank aan Hugo van Capelleveen, redactielid van Tweestromenland en co-auteur van het boek

De Kerk te Leur. Geschiedenis en bouw van de kerk te Leur voor zijn aanvullingen en kritische commentaar, en Vincent Uyen, medewerker van het Gemeentearchief te Nijmegen, voor zijn bereidwillige hulp in de laatste fase van mijn onderzoek.

14

Noten: 1. Henk van 't Erve, "De Sint Andreaskerk te Weurt 100 jaar", Tweestromenland, XCVII, september 1998, pag. 3-7. 2. Henk van 't Erve (red.), St.-Andreaskerk Weurt 1898-1998. 100 jaar een "open huis", Weurt (Tweestromenlandreeks 16) 1998. De titel van dit boek wordt in het vervolg van deze bijdrage verkort weergegeven als: [Van 't Erve 1998A]. Naar het artikel in dit tijdschrift wordt verwezen als: [Van 't Erve 1998B]. 3. [Van 't Erve 1998A, pag. 6] vermeldt dat voor het onderzoek, het verzamelen van foto's en teksten, en het uiteindelijke schrijven van het boek ongeveer een jaar werd uitgetrokken. 4. A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte,. Den Haag 1982, pag. 34-55. 5. [Van 't Erve 1998A, pag. 6]. 6. [Van 't Erve 1998A, pag. 10-11]; [Van 't Erve 1998B, pag. 3-5]. 7. [Van 't Erve 1998A, pag. 9].


8. H. van Heiningen, De historie van het Land van

Maas en Waal, Zaltbommel 1965, pag. 194. 9. Comelis Pronk, Gezicht op de Sint-Andreaskerk te Weurt vanuil het noordoosten, 1745, pen in inkt, gewassen, [afmetingen onbekend], linksonder gesigneerd in pen "C:P. del: ad viv: 1732", rechtsonder gedateerd in pen "1745", middenonder in pen "Weurt", huidige verblijfplaats onbekend, [afbeelding Nijmegen, Gemeentearchief, foto 3.175]; [Van 't Erve 1998A, pag. 10, afb.]; [Van 't Erve 1998B, voorpagina, afb.]. Deze tekening geeft het oudste, betrouwbare beeld van de Weurtse kerk. Uit vroegere tijden zijn landkaarten bewaard gebleven, waarop het specifieke kerkgebouw op klein formaat werd gerepresenteerd. Een voorbeeld van deze praktijk is de tekening van het Land van Maas en Waal uit 1649, die tegenwoordig bewaard wordt in het Rijksarchief te Arnhem. Zie hiervoor: [Van Heiningen 1965, afb. 4]. 10. Zie voor de bouwtechnische beschrijving van de middeleeuwse toren ook: [Schulte 1982, pag. 37-38]. 11. De foto toont de toren in het jaar voorafgaand aan de sloop. In 1898 werd de nieuwe toren van Franssens Sint-Andreaskerk voltooid. 12. Uitgaand van de grote gelijkenissen tussen de tekening en de foto kan worden geconcludeerd dat Pronk topografisch betrouwbaar te werk ging. Zie voor het werkelijkheisgetrouwe karakter van Pronks topografische produktie ook: L. Kasteleyn, "Alom begeerd, en niet vergeefs gezocht. Het topografische tekenwerk van Cornelis Pronk in Noord-Holland (1725-1759)", in: L. Kooymans, E. A. de Jong, H. M. Brokken, Pronk met Pen en Penseel. Cornelis Pronk (1691-1759) tekent NoordHolland, Amsterdam 1997, pag. 97-101. 13. [Van 't Erve 1998A, pag. 10]. 14. [Van 't Erve 1998B, pag. 2, afb. voorpagina]. 15. Het vellen van een authenticiteitsoordeel op basis van een zwartwit foto is vrijwel onmogelijk. Een tweetal argumenten zou echter ook voor een toeschrijving aan Pronks leerling Abraham de Haen kunnen spreken. Beide kunstenaars werkten in een stijl die sterk gelijkend was. Enkel in de weergave van de staffage zijn verschillen te ontdekken. De Haens

figuren zijn, overeenkomstig dit werk, dikwijls langgerekt en weinig uitgewerkt, terwijl Pronk zijn staffage meestal zeer gedetailleerd weergaf. De Haen voorzag zijn kopieĂŤn naar tekeningen van Pronk bovendien nooit van een eigen signatuur, maar van zijn leermeesters initialen "C:P", zoals zij ook op dit blad voorkomen. 16. Deze schetsen hebben, zoals het merendeel van zijn werken uit deze categorie, de tand des tijds niet doorstaan. 17. Zie hiervoor ondermeer: [Kooymans, De Jong & Brokken 1997]. 18. Anoniem (naar Abraham de Haen), Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, circa 1750, pen in inkt, gewassen, [afmetingen onbekend], ongesigneerd, ongedateerd, middenonder in pen "Weurdt", rechtsonder in pen "No. 47", huidige verblijfplaats onbekend; [afbeelding Nijmegen, Gemeentearchief, foto 3.176]; [Van 't Erve 1998A, pag. 11, afb.]; [Van 't Erve 1998B, pag. 5, afb.]. 19. [Van 't Erve 1998A, pag. 11]. 20. [Ibidem]. [Van 't Erve 1998B, pag. 5] vermeldt "afbeelding Andreaskapel uit 1747 naar een kopergravure van Cornelis Pronk". 21. [Van 't Erve 1998B, pag. 3-4]: "Oude bronnen vermelden dat er reeds in de dertiende eeuw een kapel stond te Weurt, toegewijd aan de heilige Andreas. Een afbeelding van deze kapel hebben we nog door twee mooie kopergravures uit resp. 1732 en 1747 van de bekende topografische tekenaar Cornelis Pronk." 22. Informatie over de herkomst van dit blad zou meer helderheid kunnen scheppen in deze problematiek. 23. Een enkele relatie tussen Weurt en Leur is de aanwezigheid van de adelijke familie Van Balveren. In de toren van de Sint-Andreaskerk bevonden zich de graven van de leden van de familie Van Balveren, die ten zuidwesten van de kruising van de Van Heemstraweg met de Jonkerstraat woonachtig waren in het oude, in 1873 gesloopte, Huis te Weurt. Zie: [Schulte 1982, pag. 37, 50]. Van 1748 tot 1920 leverde de familie Van Balveren ook de heren van Leur. Zij hadden een grafkapel in de Leurse kerk. Zie: [Schulte 1986, pag. 450-482]; H. van Capelleveen & D. Zweers, De kerk te Leur. Geschiedenis en bouw van de kerk te Leur, Leur

15


1991. 24. A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Het Land van Maas en Waai, Den Haag 1986, pag. 452; [Van Capelleveen & Zweers 1991, pag. 52-54]; A. G. Schulte, "Recensie: De kerk te Leur", Gelders Erfgoed, 1992. nummer 6, pag. 15-16, afb. 25. Petrus Gaspar Ghrist, De kerk te Leur, 1843, olieverf op doek, 61 x 76 cm, Nijmegen, Museum Het Valkhof, inv. 1984.02.4, [Van Gapelleveen & Zweers 1991, pag. 16, afb.]. 26. Anoniem, Gezicht of) de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, circa 1750, pen in diverse kleuren inkt, gewassen, 119 x 204 mm, ongesigneerd, ongedateerd, middenboven in pen "Leur", Leiden, Universiteitsbibliotheek, Collectie Bodel Nijenhuis, portfolio 306, deel II, nummer 27. 27. Zie voor Abraham de Haen: L. Kasteleyn, "Een pronkende Haen", Bulletin Rijksmuseum, XLIV, 1996, pag. 91-119; L. Kasteleyn,

32.

33. 34.

35.

Nederland in het licht. Topografische tekeningen

van Abraham de Haen (1707-1748) uit de Collectie Bodel Nijenhuis. Catalogus bij een tentoonstelling in de Leidse Universiteitsbibliotheek ter gelegenheid van de 250ste sterfdag van de kunstenaar 25 september - 30 oktober 1998, Leiden (bibliotheek der universiteit) 1998. 28. Deze conclusie is in het bijzonder gebaseerd op: O. L. van der Aa, Bijdrage tot een oeuvrecatalogus van Cornelis Pronk, 1691-1759, s.l. (ongepubliceerde doctoraalscriptie) 1975; en de fotoverzamelingen van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en het Iconografisch Bureau te Den Haag. 29. Zie voor deze reis: A. J. Gevers & A. J. Mensema, Over de hobbelde bobbelde heyde. Andries Schoemaker, Cornelis Pronk en Abraham de Haen op reis door Overijssel, Drente en Friesland in 1732, Alphen aan den Rijn 1985. Het drietal vertrok op 26 juni 1732 uit Amsterdam. Op 10 juli daaropvolgend kwamen zij na een intensieve tocht door Overijssel, Drente en

Friesland in het Gelderse Rozendaal aan. Van hieruit reisden zij verder naar de Betuwe. Waarschijnlijk brachten zij daarna een bezoek aan het Land van Maas en Waal. 30. Pronk en De Haen maakten in 1733 hun laatste gezamenlijke reis.

31. Aan deze afbeeldingen voegde Schoemaker

16

36.

37.

topografïsch-historische beschrijvingen van de Nederlandse provincies toe. Zie voor de atlas: J. Otten, "De Atlas Schoemaker", in: J. F. Heijbroek (red.), Voor Nederland bewaard. De verzamelingen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap in het Rijksmuseum, Baarn (Leids Kunsthistorisch Jaarboek, X) 1995, pag. 179188. Momenteel bereid ik een beknopte catalogus voor van de tekeningen die topografische kunstenaars als Pronk en De Haen in de periode voor 1900 in het Land van Maas en Waal vervaardigden. Zie voor een veronderstelde kopie naar dit blad [Schulte 1982, pag. 366, afb. 475]. Het is niet bekend of De Haen en Pronk ook gezamenlijk naar Leur reisden. Abraham de Haen, Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, 1732, pen in bruine inkt, gewassen, 105 x 162 mm, linksonder gesigneerd en gedateerd in pen "A. de Haen ad viv: del: 1732.", onderschrift "Leur.", particuliere verzameling, [Archief De Poll, nummer 1358]; [Van Capelleveen & Zweers 1991, pag. 51]. De tekening bevond zich vroeger in de verzameling Haersma de With. Abraham de Haen, Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwesten, 1736, pen in bruine inkt, gewassen, 144 x 205 mm, linksonder gesigneerd in pen "A. de Haen ad. viv: del:", rechtsonder gedateerd in pen "1736", onderschrift in pen "Gezicht in het dorp Leur by Nymègen 1732.", particuliere verzameling, [Archief De Poll, nummer 1359]; Gelders Oudheidkundig Contactbericht, LXIXJuli 1976, pag. 24, afb.; [Schulte 1986, pag. 453, afb. 605]; [Van Capelleveen & Zweers 1991, pag. 51]. De tekening bevond zich vroeger in de verzameling Haersma de With. Zie voor deze uitgaven ondermeer de bibliotheek van de Katholieke Universiteit Nijmegen, onder signatuur 199 c 205. Jan Wagenaar, Hedendaegsche historie, of tegenwoordige stoet van alle Volkeren, XIII, Vervolgende de Beschryving der Vereenigde Nederlanden, En vervattende byzonderlyk die der Provincie Gelderland, Amsterdam (Isaak Tirion) 1741, vermeldt met betrekking tot Leur: "Leur is een oud Dorpje en Heerlykheid, tusschen Wichen en Hernen gelegen. Men heeft te Leur eertyds


Romeinsche munten en andere oudheden gevonden. De Gereformeerde Kerk wordt'er

bediend door eeiien Predikant, die ook te Wichen predikt." Voor Weurt, zie: [Ibidem., pag. 244]: " Weurd legt [sic] niet verre van Beuningen, naar de kant van Nymegen. Het wordt van sommigen Wurd, van anderen Vurt genoemd. De Gereformeerde Kerk wordt'er door éénen Predikant bediend."

38. [Otten 1995, pag. 179-188]. 39. R. D. Storm Buysing, schrift VII, pag. 42, Den Haag, Iconografisch Bureau. 40. Pieter Jan van Liender (toegeschreven), Gezicht op de dorpskerk te Leur vanuit het zuidwes-

ten, 1750-1760, pen in inkt, en aquarel in

diverse kleuren, 104 x 182 mm, ongesigneerd, ongedateerd, Leur, verzameling Huis te Leur; [Schulte 1992, pag. 15, afb.]. 41. De kwaliteit van deze tekening lijkt onder te doen voor de gemiddelde werken van Van Liender. In het verleden is wel verondersteld dat dit blad een laat negentiende of vroeg twintigste-eeuwse kopie naar een ouder exemplaar zou zijn. Onderzoek naar papiersoort en watermerk zou meer zekerheid omtrent de datering van het werk kunnen bieden.

Ko van den Boom

Toon mij uw schoenen en ik zeg u wie gij zijt Dirk van Ooijen, markant schoenmaker

In Dreumel en omstreken was hij een begrip. Als schoenmaker gaf hij een geheel eigen invulling aan zijn vak. Zijn klanten brachten hem een bezoek omdat hun schoenen kapot waren, of omdat ze nieuwe wilden kopen. Velen maakten van de gelegenheid gebruik om in zijn werkplaats rond te kijken. Dat was een avontuur op zich. de werkplaats. We slaan linksaf en stoppen even tussen het huis en het schuurtje. Hier stonden vroeger enkele marktkraampjes boordevol met gymschoenen uit Indonesië, wimpelde alles af. Soesa, vond hij het. Dirk voetbalschoenen uit China, leren schooltasvan Ooijen, geboren op 21 januari 1932 in sen, riemen, schaatsen, laarzen en klompen. Appeltern, voelde zich het meest op zijn Wie zich als jongetje geen dure voetbalschoegemak tussen zijn schoenen en zijn trouwe nen van Quick of Adidas kon permitteren, klanten. Op 11 september 1998 in Dreumel haalde bij Dirk een paar Chinese. Het marktoverleed hij, in zijn woning die hij Hieris'thad kraampje is intussen verdwenen, nu staat er gedoopt. Achtentwintig jaar geleden werd hij een tuinhuisje. Bovendien staan er op de weduwnaar en zijn kinderen zijn later één oprit twee party-tenten, waaronder dozen ligvoor één uitgevlogen, maar toch heeft hij gen. Op een van die dozen zitten twee witte duiven. Verderop staat een kooi met parkieHieris 't nooit verlaten. ten. Oktober 1997 Nadat we verschillende obstakels hebben We naderen het huis en zien een bordje aan omzeild, openen we de deur van het schuurde muur, weliswaar tientallen jaren oud, tje. "Vollek!" roepen we, terwijl we ons maar nog goed te lezen: 'Van rijkswege gedi- opnieuw verbazen over de gigantische hoeplomeerd schoenhersteller". Over de keien veelheid schoeisel die ons omringt. Met ingelopen we langs de zijkant van de woning naar trokken nek om ons hoofd niet te stoten, verDe regionale krant, ja zelfs het NCRV-programma Showroom, waarin 'excentrieke' landgenoten in de schijnwerpers werden gezet, wilde hem dolgraag portretteren. Maar hij

17


naar St. Jozef en maken rechtsomkeert, in de hoop onze schoenmaker in huis te vinden.

Buiten manoeuvreren we tussen de hindernissen door en stevenen af op de altijd openstaande keukendeur. Op de drempel wordt het ons letterlijk wit voor de ogen: overal opgestapelde schoenendozen, van kindersandalen tot ouwemannerisloffen. We duiken de keuken in waar dichte en open dozen staan en bovendien een aantal beeldjes, onder wie St. Antonius met Kind, terwijl aan de muur ook ingelijste afbeeldingen van heiligen hangen.

Voorzichtig lopen we verder, want hoewel we de omgeving inmiddels kennen, raken we dat ongemakkelijke gevoel niet kwijt, het gevoel dat we niet kennen in een samenleving waar deuren doorgaans dicht zijn en vergrendeld. Vanuit de keuken steken we ons hoofd schroomvallig door de deuropening en zien de meester in de woonkamer staan, terwijl hij een schoen staat te bestuderen. Hij kijkt op. De begroeting is hartelijk: zijn glimlach, de pretoogjes achter de bril, de Schoenmaker Dirk van Ooijen, geschilderd door onafscheidelijke pet, de bruinieren voorschoot voor het buikje en de eveneens onafEd van Heek circa 1985. scheidelijke filtersigaret. Achter hem hangt volgen we onze weg naar het hart van de zijn portret aan de muur. Inderdaad, levenswerkplaats, waar we de meester hopen aan te echt geschilderd. Verder zien we veel koetreffen. Het gerucht ging dat er een levens- koeksklokken, want dat blijkt een derde vergroot portret in olieverf van hem was geschil- zamelobject van hem te zijn. Afgezien van derd. Zou dat hier hangen? Nee, er staan wel devotionalia hangt er nog een zwartwitfoto veel heiligenbeelden, van de maagd Maria, van een vrouw, zijn vrouw, die iets uitdrukt Onze Lieve Heer, en er hangen wijze en min- van weemoed, omdat haar eenvoudig de tijd der wijze spreuken en advertenties van lang niet was gegeven om het leven in z'n volle geleden aan de wand. Tussen de werkbank omvang te beleven. en de diverse leesten waar wij de schoenma- "Hoe is 't ermee?" vraagt hij joviaal, waarna ker verwachten, vinden we hem niet. Voor hij opent met een mop: "Ik kwam laatst een ons ligt een grote berg schoenen. Die moe- bekende tegen, maar ik herkende hem bijna niet. Weetje waarom? Zijn hele hoofd zat in ten allemaal nog gerepareerd worden. Een vakman is hij, maar reken er niet op dat

het verband. Ik vroeg: 'Wat is er gebeurd?'

hij je schoenen volgens belofte zal repare- Zegt hij: 'Er zat een wesp op mijn hoofd.' ren. "Hou 't maar op volgende week", is zijn Toen vroeg ik: 'Heb je daarom al dat vergevleugelde uitspraak. Vaste klanten weten band nodig?' 'Nee', zegt-ie, 'maar mijn van tevoren dat ze twee of drie keer tever- vrouw wilde 'm met de koekenpan doodgeefs zullen terugkomen voordat de 'opera- slaan.'" Toch kan hij ook serieus zijn, zodat een tipje tie' voltooid is. We vervolgen onze zoektocht door het van de sluier die rond zijn persoonlijkheid schuurtje vol schoenen, gereedschap en hei- hangt, wordt opgelicht. Ooit was hij drieĂŤnligenbeelden. In het voorbijgaan knikken we halfjaar bij de mariniers en hing hij in 1953

18


tijdens de overstroming van Zeeland onder een helikopter om drenkelingen te redden. In die tijd zou hij een wild type zijn geweest die soms een slechte dronk had. Het uit-

poeder en heet water omtovert in koffie, thee of chocolademelk. Ik geef hem mijn gehavende schoenen. Het blijkt voor hem aanleiding te zijn om een van

gaansleven, vooral in de omgeving van de

zijn theorieën te ontvouwen: "Ik kan aan

kazernes waar hij was gelegerd, kende hij als zijn broekzak. Verwijs naar die tijd en de melancholie druipt van zijn gezicht. Spontaan vloeien hem de namen van kroegbazen

iemands schoenen zijn karakter aflezen, wist je dat?" Ik schud mijn hoofd en kijk hem nieuwsgierig maar ook wantrouwend aan, want het zou evengoed het intro van zijn en bekenden die hij toen tot zijn vrienden zoveelste grap kunnen zijn. Al pratend lopen rekende over de lippen. "Een schitterende we door de keuken, via het binnenplaatsje,

tijd", zegt hij en voegt eraan toe: "Toen naar het schuurtje. Onderweg geeft hij hier Amsterdam nog Amsterdam was." Maar die en daar een toelichting bij bepaalde schoe-

oude mens heeft hij afgelegd, hij leeft in een wereld die voornamelijk uit schoenen bestaat. Als in elk paar daadwerkelijk mensenvoeten zouden zitten, maakte hij al gauw deel uit van een menigte van drie- tot vierdui-

zend personen. "Alleen de kabouters weten hoeveel het er zijn", zegt hij zelf. Een of twee keer per week gaat hij met zijn Eend-stationcar naar Antwerpen of naar een markt in de omgeving om zijn voorraad schoenen, beelden en klokken aan te vullen. Zelden of nooit zie je hem in een café of in een winkel. Zijn werkruimte heeft een sociale functie: enkele mannen maken deel uit van zijn gezelschap, drinken koffie met hem, helpen hem met kleine klusjes en doen boodschappen voor hem. De bakker brengt het brood aan huis, de melkboer de pap. In de huiskamer loopt hij met een doos naar achteren, naar de trap, en terwijl hij tegen me blijft praten, schuifel ik voetje voor voetje naar hem toe om te horen wat hij tegen me zegt, want zijn woorden komen gedempt voorbij de deurpost. Wij praten maar door en wanneer ik mijn hoofd in de deuropening steek, zie ik hoe smal de trap is geworden door ontelbare opgestapelde schoenendozen. Er wordt gezegd dat zelfs zijn slaapkamer voor de helft met schoenendozen is gevuld. Even verbazingwekkend is het dat hij nooit lang hoeft te zoeken als de klanten ergens om vragen. Hij houdt de heilige Antonius in ere en mag op diens wederdiensten rekenen. Terug in de kamer steekt hij een nieuwe sigaret op en vraagt: "Lust je koffie?" Hij loopt naar de keuken, waar een ingenieus apparaatje staat, dat in een handomdraai

nen, waar hij ze heeft gekocht en dat het een buitenkansje was om zo'n partij in één keer op de kop te tikken. In zijn werkplaats zucht hij diep, als hij zijn blik neerslaat en de om reparatie smekende berg schoenen ziet liggen. Hij neemt er eentje uit en steekt van wal: "De schoenen zijn de spiegel van iemands karakter. Kijk, de zijkant van deze zool is helemaal afgesleten. Die meneer helt als het ware over naar zijn linkerkant. Zoals je ziet leidt hij geen evenwichtig leven." Een glimlach, altijd een glimlach of een kwinkslag. Zijn woorden balanceren op het koord tussen onschuldige onzin en doorleefde wijsheid. "En zie je deze?" gaat hij verder. "Hiervan is de voorkant meer afgesleten dan de rest. Die mevrouw loopt duidelijk op haar tenen." Ik lach, zonder overtuiging, omdat ik niet weet naar welke kant van het koord hij me duwt. "Zie je deze hak?" Ik knik en bekijk de plaats waar het rubber is weggesleten en het triplex van de zool erdoorheen komt. Dat belooft niet veel goeds... "Die loopt keurig netjes. Op deze plaats hoort de hak het snelst te slijten." Ik haal opgelucht adem en voordat hij mijn eigen schoenen nog gaat analyseren, dank ik hem voor de consumptie. "Wanneer kan ik ze komen ophalen, Dirk?", vraag ik jovialer dan me eigen is. "Hou 't maar op volgende week", zegt hij zoals gewoonlijk. Onderweg naar buiten bekijk ik de heiligenbeelden nog eens. Het enige wat ik zo gauw niet zie is een beeld van een ongeschoeide karmeliet.

19


Leo ten Hag'

Werkgroep Beuningse Straatnamen,

De geschiedenis ligt op straat Straatnamen in Beuningen, Ewijk, Weurt en Winssen.

Een bespreking van het boek De Geschiedenis ligt op straat, met zijn grote diversiteit aan straatnamen en hun (historische) betekenis en de talrijke illustraties, kan wellicht het beste beginnen met twee in het boek opgenomen kaarten. De eerste kaart (afb. 1), op pag. 14 afgedrukt, is een door de Geallieerde Luchtmacht in 1944 genomen luchtfoto van het dorp Beuningen. Eigenlijk zijn het twee kaartjes, waarvan de onderste de 'originele' foto is en de bovenste is voorzien van een transparant waarop de zogeheten 'overloopgeulen' zijn ingetekend. Deze overloopgeulen werden eind derde eeuw en vierde eeuw gevormd door de overstromingen die in deze late Romeinse tijd plaatsvonden. Het water van de Waal stroomde over de lager gelegen broekgronden en vormde daarbij geulen van ongeveer ĂŠĂŠn meter diep en tot vijftig meter breed. Later werden deze overloopgeulen als veedriften gebruikt: 'wegen' waarlangs het vee naar de weilanden werd gedreven. De beide genoemde kaartjes maken duidelijk, dat deze geulen bepalend zijn geweest voor het oudste wegenpatroon van Beuningen. De op de onderste kaart, van rechts naar links zichtbare Reekstraat, Hogewaldstraat, Haagstraat, Koningstraat, Wilhelminalaan en Tempelstraat volgen de loop van de oorspronkelijke overloopgeulen. Het geeft daarmee ook aan hoezeer bewoners van een gebied aanvankelijk gebruik maakten van eenmaal bestaande natuurlijke omstandigheden. Zoals ook het feit, dat de eerste bewoners zich op de hoger gelegen delen van het gebied vestigden, erop wijst dat men de natuur niet beheerste, maar zich naar de gegeven situatie voegde. Met de aanleg van dijken, kaden en een uitgebreid net van waterlossingen zetten de bewoners de natuur meer en meer naar hun hand, hoewel het water altijd (tot in onze tijd toe) een ingrijpende invloed op de bewoners is blijven uitoefenen. Denk daarbij aan de talrijke dijkdoorbraken en overstromingen, waarvan de zogenoemde wielen of waaien en het kronkelige verloop van de Waalbandijk de getuigen vormen. Tot in de jaren vijftig van deze eeuw is Beuningen wat betreft de omvang en het straten-

Uit de namen die men aan de wijken (ook die van voor 1980) heeft gegeven, wordt dui-

patroon nagenoeg onveranderd gebleven. Dit brengt mij tot de tweede kaart, die in het

delijk dat men aansluiting heeft gezocht bij het historische karakter van Beuningen. Zo

boek is opgenomen (pag.

28-29). Deze kaart

duiden 'de Hoeven', het 'Aalsterveld' en

(afb. 2) geeft een overzicht van de Beuningse wijken, chronologisch gerangschikt volgens

'Viermorgen' op een van oorsprong agrarisch dorp, verwijst de Tinnegieter naar de in

opstarting van de bouw. Hieruit blijkt dat met name in de jaren tachtig Beuningen een enorme groei heeft doorgemaakt; maar liefst acht nieuwe wijken ontstonden in dit decennium.

deze streek veel voorkomende en tegenwoordig niet of nauwelijks meer bestaande oude ambachten en herinneren de Blankenburg en de Olden Tempel aan het adellijke Beuningse verleden (afb. 3). Daarnaast zijn er

20


NIEUWSBRIEF

december 1998

Begin september hebben wij onderstaande brief ontvangen, die Willy Arts heeft geschreven. Hoewel hij op 29 oktober jl. is overleden, menen wij er toch goed aan te doen deze brief te plaatsen. Bedankbrief Willy Arts bij gelegenheid van zijn vertrek als medewerker bij de Historische Vereniging Tweestromenland In tijdschrift nr. 97 heeft u via de Nieuwsbrief kunnen vernemen dat ik, tot veler verbazing, met uitzondering van enkele bestuursleden, op vrijdag 3 juli 1998 de werkgroep Maas en Waalse Geslachten en het Documentatiecentrum heb verlaten. Het inleidingswoord en de afscheidstoespraken in nr. 97 maken mijn besluitvorming wereldkundig. In goedgekozen woorden memoreerde LUC Loeffen: "Dat zijn dingen, die je nu mede hebben doen besluiten afscheid te nemen". De aanwezigheid van het bestuur, medewerkers van de genealogische werkgroep Maas en Waalse Geslachten, Documentatiecentrum, de redactie van het tijdschrift en de werkgroep Maas en Waalse Streekdracht en Mode is door mij en Hermien zeer op prijs gesteld. Uw waardering voor mijn inzet is tot uiting gekomen door uw gezamelijk en persoonlijk afscheidscadeau, in welke vorm dan ook. Waarvoor nogmaals mijn dank. Vele reacties heb ik daarna en na ontvangst van tijdschrift nr. 97 van leden en genealogische vorsers mogen ontvangen. Dit stel ik zeer op prijs en ik waardeer uw reactie. Waarvoor mijn oprechte dank. Mijn oud-medewerkers kennende weet ik dat de service aan de bezoekers op de oude voet doorgaat. Dit is al gebleken op de Brabantse dag op 19 september in de Citadel in Den Bosch. Graag had ik door willen gaan tot aan de tiende Maas en Waalse Genealogische Contactdag in het jaar 2000. Gezien de ontstane extreme situatie van het laatste jaar is werkbeĂŤindiging de beste oplossing. Ik dank alle medewerkers, waarmee ik in goede vriendschap heb mogen samenwerken tot nut voor de werkgroepen en het Documentatiecentrum. Willy Arts

IN MEMORIAM WILLY ARTS

Donderdagmiddag 29 october 1998. Een telefoontje van de secretaris van de Vereniging:' Ik heb een droeve mededeling voor je.' Ik zweeg, wachtte, voelde wat er ging komen. 'Willy is overleden.' Alles is in een keer anders. Je kunt het niet geloven, je wilt het niet geloven. Willy is er niet meer. Het kan niet. Willy was er altijd. Al meer dan 12 jaren. ledere woensdagmiddag. In het documentatiecentrum. Vanaf half twee. Je kon er de klok op gelijk zetten.


Voor iedereen behulpzaam, altijd vriendelijk en bedrijvig tot hij als laatste de deur weer sloot. Moe, maar voldaan. Hij hield van zijn werk. Ik weet het. Vanaf september was hij in persoon niet meer aanwezig. Dat is dan ook wennen. Eigenlijk moet hij er wel zijn. Ik mis hem. ledere keer weer. Hij hoort bij het documentatiecentrum. Hij is het documentatiecentrum. In het vorige nummer staat zijn afscheid. Zijn hele levensloop bij Tweestromenland. We hebben het allemaal gelezen. Bijna 20 jaar geleden werd hij gevraagd. Hij heeft er zich volledig voor ingezet. Hij heeft er zijn levenswerk van gemaakt. Van niets is het een bouwwerk geworden, een monument. Een derde deel van zijn leven heeft hij eraan besteed. Het beste deel van zijn leven in mijn ogen. Met hart en ziel. De begintijd was erg fijn, gezellig. Een tijd vol activiteit met veel saamhorigheid. Hij heeft heel veel medewerkers om zich heen weten te verzamelen. Ze wilden er bij zijn, meedoen, zijn ideeĂŤn helpen uitvoeren. In ons centrum komen we hem nu overal tegen in de werken, door hem verzameld of opgezet. Sinds de oprichting van de Werkgroep Maas en Waalse geslachten op 14 januari 1980 heeft Willy onvoorstelbaar veel werk verzet. En niet alleen voor de werkgroep. Hij heeft het schip van de hele vereniging drijvende gehouden toen dat enkele jaren geleden dreigde te zinken. We hebben het in het vorige nummer allemaal kunnen lezen. Zijn bouwwerk staat er nu. Dat zal blijven. Wij gaan verder op de fundamenten die hij gelegd heeft. Voor mij blijft het documentatiecentrum het 'Willy Arts Centrum'. Wij willen zijn werk voortzetten. We zullen zijn werk voortzetten. Het verder uitbouwen zoals hij het al in gedachten had. 'Willy, het ga je goed' en 'Het ga jullie goed', de slotzinnen van de twee sprekers bij zijn afscheid. We hadden het hem zo graag gegund, samen met Hermien. De toekomst leek weer zo mooi, zo zonnig. Ze wilden nog zoveel doen. Er moest nog zoveel gebeuren. Het mocht niet zo zijn. Met velen hebben we maandagavond Willy herdacht in de avondwake en met nog veel meer afscheid van hem genomen op dinsdagmorgen bij de afscheidsdienst. Wij hopen dat dit een klein beetje een troost mag zijn voor Hermien. Willy heeft zijn werk gedaan. Zijn taak zit erop. Aan ons om zijn werk met dezelfde toewijding voort te zetten.

Jan van de Mond

Tekst van de heraut bij de ingebruikname van de Monumentenroute te Batenburg op 13 september 1998 Boeren, Burgers en Buitenlui!

Ik kondig aan: dat over enkele ogenblikken de onthulling zal geschieden van het overzichtspaneel van de wandelroute langs de monumenten in ons stadje. De onthulling zal geschieden door de Burgervader hoogst persoonlijk. Zegt het voort! Zegt het voort!


vraagd om hetgeen wat vandaag onthuld gaat worden te kunnen realiseren. Van de volgende instanties zijn subsidies of bijdragen ontvangen: * Gemeente Wijchen op de historische panden in Batenburg tij- * Prins Bernardfonds/Anjerfondsen dens de Open Monumentendagen op 13 sep- * Rabobank Hernen en Omstreken tember 1998. * Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen * ANWB Zimmerman Fonds Allereerst ledereen hartelijk welkom. * Uitbaeterij de Viersprong. Bij de voorbereidingen van de Open MonumenHiervoor onze dank. tendag 1996 is door de Evenementencommissie aan de Batenburgse leden om hun medewerking Ook enkele bewoners van de bewuste panden gevraagd. Daar is toen een hechte groep men- hebben spontaan een bijdrage gegeven. sen ontstaan die door de Historische Vereniging Tweestromenland als werkgroep Batenburg is Het totale bedrag wat is toegezegd, komt ongeerkend. Er is toen een convenant met ons geslo- veer overeen met de kosten die zijn gemaakt. ten. Dat we uit de kosten zijn, is ook te danken aan het feit dat de leden van de werkgroep BatenIn het najaar van 1996 is door deze werkgroep burg het plaatsen van de tekstbordjes en het ineen werkplan gemaakt met de volgende aan- fopaneel in eigen beheer, dus gratis hebben gedaan. dachtspunten: * waakzaam blijven dat het historisch/monu- Ik wil deze mensen graag noemen. Het zijn: mentaal stadsgezicht van Batenburg behou- Bertus Arts, Gerard Banken, Gerard Burgers, den blijft; José van Boxtel, Jan Derks, en Wim de Valk. * de mogelijkheid onderzoeken om tekstborden Harry Hooijmans heeft voor de teksten gezorgd op de Batenburgse monumenten aan te bren- met adviezen van Hugo van Capelleveen uit gen, dit ter ondersteuning van een te maken Leur. wandelroute; * inspraak zien te krijgen bij de plannen Stich- Dit project is een goed voorbeeld van mensen ting vrienden der Geldersche Kasteelen om die zich ergens voor inzetten. Zonder deze vrijeen zogenaamde Engelse Tuin aan te leggen willigers kan geen enkele vereniging, ook Tweestromenland niet, bestaan. op de binnenplaats van de kasteelrune; * inspraak bij de gemeente Wijchen inzake HEEL HARTELIJK DANK. plaatsing kunstwerk in Batenburg. Een van deze plannen is inmiddels gerealiseerd, Tot slot: namelijk het aanbrengen van tekstbordjes. Momenteel wordt nog gebruik gemaakt van de Dit lijkt simpeler dan het was. Het stadje Baten- oude wandelroute. burg is namelijk in mijn ogen één groot monu- Men heeft afspraken met de WV Nijmegen en de ment. Het probleem van de werkgroep was: wel- Gemeente Wijchen ke panden komen in aanmerking, waar letten we om een nieuwe folder te maken. op, wat geeft de doorslag, etcetera. De folder die nu beschikbaar is is tijdelijk, hoewel deze een fraai uiterlijk heeft en goede informatie Ook de financiering speelde een rol. bevat. Uiteindelijk is er een keus gemaakt. De panden die geen tekstbordje hebben, worden toch genoemd bij de beschrijving van de route in de folder. WELKOMSTWOORD

door Wies Berris-Visschers, voorzitter Historische Vereniging Tweestromenland ter gelegenheid van de onthulling van de tekstborden

Vorig jaar heeft de Historische Vereniging Tweestromenland subsidies en bijdragen aange-


Momentopname van onthulling tekstborden op de historische panden in Batenburg. V.l.n.r.: de heer R.J. van den Enk, eigenaar pand Kerkstraat no. 9, mw. W.M. Berris-Visschers, voorzitter Historische Vereniging Tweestromenland, mw. M.J.B, van Pelt-Bijl in Maas en Waalse Streekdracht, dr. J.J.M. Franssen, burgemeester van de gemeente Wijchen, in oud ambtskostuum. ONTHULLING INFORMATIEPANELEN TE BATENBURG OP 13 SEPTEMBER 1998

(Toespraak dr. J.J.M. Franssen, burgemeester van de gemeente Wijchen) Mijne achtenswaardige ingezetenen dezer stad, Het is als waren wij vandaag in den tijd van den oorlog tegen de Franskiljons. Menigeen zal zich naar den maatstaf dezer tijd gemeten met eenige verwondering bevragen welk ene verbazingwekkende kledij de schout dezer stad zich heeft aangemeten. Welaan, mijne geliefde medeburgers, die woonachtig zijt in deze schoone stad wier bloei en groei zo wijd en zijd verspreid is, geheel in den geest van de sfeer, waarin wij deze middag verkeren, draag ik het kostuum dat verbonden is aan de functie van

een burgemeester en dat voor enkele tientallen jaren geleden nog werd gedragen. Zo uitgedost voel ik mij opgenomen in de rijke historie van Batenburg en geplaatst in de rij van Bato, de heren van Bronckhorst Batenburg, de graven van Horne en de vorsten van Bentheim. Deze laatsten kregen in 1815 het recht om de burgemeester en andere functionarissen van Batenburg aan te stellen, zodat Batenburg een zelfstandige gemeente kon blijven, mits hij alles wat het gemeentebestuur mĂŠĂŠr kostte dan 65 cent per inwoner zelf zou bijbetalen. Dat deed hij tot rond 1850 het benoemingsrecht door de vorst verloren ging. Ik hoop dat het mij overigens niet zal vergaan als enige zonen van Herman van Bronckhorst overkwam, die in Brussel samen met de graven Hoorn en Egmond onthoofd werden. Batenburg, eeuwenlang twistappel. Dat is ook


de titel van het interessante boek over de historie van Batenburg. Batenburg twistappel, want begeerd om haar schoonheid. En om die schoonheid beter tot zijn recht te laten komen en daar wijd en zijd mededeling van te doen zijn wij vandaag bij elkaar. Dames en heren, ik vind het plezierig, dat ik in dit fraaie burgemeestersambtskostuum vandaag hier kan zijn om samen met velen het infopaneel en een 21 -tal tekstborden op monumentale panden te onthullen. De werkgroep Batenburg komt alle lof toe voor dit initiatief. Ik vind het uitermate plezierig dat hier een werkgroep actief is, die de historie van Batenburg levend wil houden, wil uitdragen enbelangstelling ervoor wil vragen. Het heeft even geduurd voordat de gemeente doorhad dat zo'n initiatief geheel paste in het beleid om de cultuur-historische verworvenheden, waaraan onze gehele gemeente zo rijk is, onder de aandacht van eigen burgers en toeristen te brengen. En Batenburg als geheel is een juweel op zich met zoveel fraaie monumenten, met zijn ruïne, met zijn oude stratenloop, met zijn sfeer. Het is goed dat inwoners, zelfbewust en zich bewust van de sterke kanten van Batenburg, daarvoor opkomen en daar aandacht voor vragen. Een aanvankelijke subsidie van slechts ƒ 1.000,hebben wij verhoogd tot ƒ 3.500,-. Op dit moment zijn wij volop bezig om, mede in het kader van toeristische promotie, vorm te geven aan de herinrichting van het centrum van Wijchen met een Cultuurhistorische Route. Samen met Nijmegen en Beuningen is ook een Cultuurhistorische Route uitgezet van Nijmegen en het Land van Maas en Waal, waarin ook Batenburg is opgenomen. De wandelroute, die de werkgroep in Batenburg heeft uitgezet, sluit daar naadloos bij aan en het infopaneel en de tekstborden op de 21 panden geven de geïnteresseerde en nieuwsgierige wandelaar de benodigde informatie, waardoor de historie ook meer tot leven komt. En eigenlijk zou je op vrijwel elk pand in Batenburg een bordje kunnen hangen, zo pittoresk is dit stadje. Batenburg bloeit op en het toerisme kan daar een bijdrage aan leveren. Er is volop activiteit. De werkgroep Batenburg wekt de nieuwsgierige bezoeker op tot het kennisnemen van de historie. De Galerie Achter de

Ramen, ook zo'n geweldig initiatief, combineert de historische sfeer van Batenburg met de kennisneming van de hedendaagse kunst. Zo vult dat elkaar prachtig aan. Dames en heren, ik ben altijd al trots geweest op dit mooie Batenburg, waarvan ik de eer heb burgemeester te zijn, maar ik ben ook trots op de mensen, die eraan meewerken, dat ook anderen van dit mooie Batenburg kunnen genieten. Zij hebben twee jaar lang keihard gewerkt, geld vergaard, een wandelroute uitgezet, een folder uitgegeven, de teksten voor het infopaneel en de tekstborden mee geselecteerd, de bordjes laten maken en eigenhandig opgehangen. Dat is nou eens particulier initiatief. En het initiatief van die bordjes willen wij geleidelijk aan ook op andere monumentale panden in de gemeente doen aanbrengen, want dit goede idee is opgepikt om er verder mee aan de slag te gaan. Dames en heren, ik onthul nu graag het laatste bordje en ik hoop, dat velen vanuit de gemeente en daarbuiten zullen genieten en nog meer zullen genieten van het mooie Batenburg.

VERSLAG VAN DE NAJAARSEXCURSIE

NAAR DELFT OP ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1998

Wanneer de kruitdampen zijn opgetrokken en de brandhaarden geblust, blijft er van Delft, zeggen de V.V.V.-gidsen, nog voldoende over om het historisch verhaal verder te vertellen. Onze heemkundigen van Tweestromenland genieten van deze dag. Er is zorg aan besteed. Met 50 man sterk vertrok j.l. zaterdag een volle bus voor een bezoek aan Delft. Voorzitter Wies Berris heet eenieder welkom en vertrouwt de leiding toe aan Toon Banken, voorzitter vamn de Evenementencommissie. Na het kopje-koffieonderweg in de Tol te Meteren geeft Hannie Lewiszong in een korte inleiding een beschrijving van de stad Delft, haar ontstaan, geschiedenis en andere wederwaardigheden, als daar zijn: ontploffingen en branden, 750 jaar stadsrechten en middelen van bestaan. Anno 1998: 95000 inwoners, 18000 studenten, 150 verschillende nationaliteiten.


We rijden Delft binnen. Direct is er aandacht voor De Koninklijke Porceleyne Fles anno 1563, algemeen bekend als de Delfts-blauw-industrie met de onderrichtende demonstraties, de fabricageuitleg in de wandel en de handel in de souvenirshops. Met nadruk wordt het merk Joost Thooft met serienummer, jaartal en meesterteken meermalen duidelijk doorgegeven. Zulks om misbruik en namaak in de kiem te smoren. In de stadsherberg De Mol, een voormalig Vondelingen-tehuis (een voortreffelijke ambiance in middeleeuwse sfeer) gebruiken we de lunch, Oud Hollands Eten, soep-brood-beleg en fruit-na. De V.V.V.-gidsen staan klaar voor de stadswandeling. Ze vertellen ons over het Delftlands volk, de steunpilaren en middelen van bestaan, de VOC, die via Oost Indië de Chinese methodiek meebracht voor de porceleyn-industrie, de gisten spiritusfabricage, de wetenschappers en de bierbrouwerijen; enkel de NKF, Neerlands Kabelfabriek is nog Delfts-eigen. De multinationals hebben het andere allang in bezit. Zij wijzen ons op de monumenten, stadhuis, oude en nieuwe kerk, straatje van Vermeer, het parkje van Anthoni van Leeuwenhoek, het geboortehuis van Hugo de Groot en de historie van de echte boekenkist. Ook de nieuwe monumenten, o.a. een keramisch kunstwerk van Rob Brandt op een mooi met bomen omzoomd marktpleintje van dorpse verhoudingen, maten en allure. Ook hier ervaren we, dat de wereld kleiner is dan je denkt. Ergens staat in Maas & Waal een totum van Delftlands keramiek en het kunstwerk op het Prinsenhof doet denken aan de heilige tafel tegenover de Heilige Stoel in Wijchen. Ze zijn ook beide van Klaas Gubbels. Delft, Oranje-stad, doorvlochten met herinneringen aan ons vorstenhuis, van heden en in vroeger dagen. Ook daar zijn relaties met Maas en Waal. Emilia van Nassau's kroost, die opgroeide in het kasteel van Wijchen ligt hier begraven in de St. Agneskapel van de Waalsche Gemeente. We bezoeken de grote kerk op de markt, de grafkelder van de Oranjes is aanwijsbaar, het monument van de Vader des Vaderlands in fragmenten aanwezig. Gelukkig hebben we enthousiaste gidsen, historisch goed geïnformeerd en ook op de hoogte van actuele feiten.

Na een korte stop onderweg bij De Lucht in Bruchem, het dankwoord van voorzitter Wies, zien we terug op een geslaagde excursie met nog EEN ervaring rijker: de soep wordt somwijlen HETER gegeten, dan ze wordt opgediend. Henk van de Weem

BOEKAANKONDIGINGEN

Het leven van een dienares Onlangs is een uniek en ontroerend document verschenen: Hef leven van een dienares. Herinneringen van een pastoriehuishoudster, geschreven door Lena Geerdes. Lena Geerdes (1901 - 1990) werkte ruim dertig jaar als huishoudster op een pastorie in het Land van Maas en Waal. In haar verhaal met de veelzeggende titel Het leven van een dienares beschrijft zij in een eenvoudige maar beeldende stijl haar jeugd in Schalkwijk bij Utrecht, haar werk thuis en in de parochie, het getob met haar gezondheid, de dood van haar ouders en dan in 1932 haar gang naar de pastorie van Druten. Daarop volgen haar dagelijkse bezigheden als pastoriehuishoudster, haar zorg voor de deken en kapelaans, haar relatie tot de geestelijken en de veranderingen, die zij op latere leeftijd meemaakte.

Hef leven van een dienares is uniek, omdat het voor zover bekend- het enige 'egodocument' van een pastoriehuishoudster is. Pastoriehuishoudsters vormen een beroepsgroep, waarover weinig bekend is en die maar zelden van zich lieten spreken. Wel werd er óver hen gesproken vaak op geringschattende wijze- getuige de vele vooroordelen, grapjes en roddels over 'pastoorsmeiden'. De cultureel antropologe Geertje van Os heeft dit boek voorzien van een inleiding en een nawoord. Het boek kost ƒ 27,50 en is verkrijgbaar in het Documentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland in Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Beneden Leeuwen.


WeurtienutWurts Dit boek beschrijft de geschiedenis van het dorp Weurt vanaf 1936 tot heden. Het geheel is in het Weurtse dialect geschreven. Dat wil zeggen, precies zoals het 'Wurts' door de bevolking wordt gesproken. In dit boek wordt over de bewoners, verenigingen, voorvallen en gebeurtenissen verhaald. Steeds worden korte perioden/voorvallen beschreven, waarbij de perso(o)n(en) aan het woord komt/komen. Deze gesprekjes zijn niet helemaal identiek, maar met enige vrijheid door de schrijver weergegeven. Een aantal voorvallen wordt steeds met een speciaal gedicht van de schrijver afgerond. De auteur van het boek is Jan Albers (Jan mit 't roakeliezer). De illustraties en de foto's zijn van Jan Mondi. Het boek wordt uitgegeven als nummer 17 in de Tweestromenlandreeks en is verkrijgbaar in het Documentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland te Wijchen en het Streekhistorisch Museum Tweestromenland. De onbekende kant van Johan van Os Van Johan van Os, die bekend staat als deskundige op het gebied van de streekhistorie, is nu een boekje verschenen waarin hij zich van een onverwachte, poëtische, kant laat zien. Deze uitgave, getiteld Verzen, versjes en verzinsels is voor ƒ 17,50 te koop in het documentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland in Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Beneden Leeuwen. Ewalden, kathedraal in Maas en Waal Onder deze titel is een videoband vervaardigd, die de geschiedenis van de HH Ewaldenkerk te Druten vertelt. Met de opbrengst van deze band wordt de restauratie van de kerk mede bekostigd. De band kost ƒ 27,50 en is verkrijgbaar in het documentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland te Wijchen en via het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Beneden Leeuwen.

Maas en Waalse verhalen uit de twintigste eeuw Het jaar 2000 nadert met rasse schreden. Dan is deze eeuw voorbij. De Vereniging wil dit niet zomaar voorbij laten gaan. Als Historische Vereniging zijn wij natuurlijk geïnteresseerd in wat mensen in deze eeuw in deze streek hebben meegemaakt en wat zij zich nog herinneren. Wij vragen daarom iedereen in ons werkgebied, en daar hoort ook het westen van het Rijk van Mijmegen bij, zijn of haar herinneringen op te schrijven en ons toe te zenden. Deze verhalen worden dan door een jury verzameld en misschien zo nodig bewerkt om ze geschikt te maken om in een bundel of boek op te nemen. Het is niet de bedoeling er een wedstrijd van te maken maar wij willen wel de schrijvers of schrijfsters van de beste verhalen een beloning toekennen. Daarbij wordt niet gelet op het mooie handschrift, of op de stijl, leder die denkt iets te vertellen te hebben dat niet vergeten mag worden kan dat ons opsturen. Indien er genoeg aanbod van verhalen is kan gedacht worden aan het samenstellen van een boek met verhalen, uit te geven in het jaar 2000. Om het u wat makkelijk te maken geven wij hieronder een lijstje met suggesties voor onderwerpen: -

't Gevoel van .... Die foto doet mij denken aan .... Ons grootmoeder vertelde altijd over.... Als ik dat gebouw voorbij loop .... Bij ons in de familie gaat het verhaal, dat.... Moord te Oss, brand in Dreumel Te vréte he'k nie, mar schik zudde hebben Ik herinner mij nog die wedstrijd tussen .... De rivaliteit tussen de dorpen Leven in (dorp) vóór de oorlog (of juist nu) Verkering toen en nu Arm en rijk 't Landleven toen, het dorpsleven nu Werken op de steenfabriek (meubelfabriek, werf,.... Het leven als kruidenier, dokter,.... Het kerkelijk leven Het kroegleven van toen De roerige jaren 60 in Maas en Waal Mijn jeugd in de jaren zeventig, tachtig


Ook de 80-er en 90-er jaren zijn geschiedenis! De verhalen moeten wel voor 1 juli 1999 bij ons binnen zijn. Tot die datum zal er in de pers de nodige publiciteit aan dit project gegeven worden. Ook in deze Nieuwsbrief zullen wij er nog op terug komen. U kunt uw verhaal of verhalen op sturen naar Postbus 343, 6600 AH te Wijchen.

OPROEP

Het gemeentearchief Nijmegen inventariseert in opdracht van de gemeente Wijchen de archieven van de voormalige gemeenten Batenburg, Bergharen en Wijchen. In het archief van de voormalige gemeente Bergharen werden interessante rekeningen aangetroffen. Deze zijn in 222 banden bijeengebracht. Het betreft de periode 1853 -1936. Gezien de historische waarde van deze rekeningen, zowel voor familieonderzoek als onderzoek op onderwerp, is besloten deze rekeningen te bewaren. De Historische Vereniging heeft het aanbod van het gemeentearchief aangenomen om deze rekeningen te ontsluiten. Middels deze oproep vragen wij vrijwillig(st)ers om hieraan mee te werken. Het werk kan thuis gedaan worden. U dient wel een PC te hebben en enige vrije tijd. De rest verzorgen wij.

NIEUWS UIT HET STREEKHISTORISCH MUSEUM

Taxatiedag kunst en antiek in het Museum In het Museum werd al enige tijd met de gedachte gespeeld om een taxatiedag voor kunst en antiek te organiseren. Deze gedachte heeft nu vastere vormen aangenomen. Er is contact gelegd met een veilinghuis dat de taxatie wil uitvoeren. Deze taxatiedag is voorlopig vastgesteld op zaterdag 20 maart 1999. Iedereen kan dan het Museum binnenstappen na de normale entree van ƒ 5,— te hebben betaald, om zijn spullen te laten taxeren. Het is niet de bedoeling om de getaxeerde zaken in het Museum te veilen. Dat kan eventueel bij het veilinghuis plaatsvinden. In de volgende Nieuwsbrief zullen wij u nader informeren over deze taxatiedag.

schilderijen blijven hangen tot voorjaar 1999. Heeft u belangstelling of wilt u nadere informatie, Daarnaast wordt een expositie van streekneem dan kontakt op met S/er" Daverveld, tel. dracht en mode in Maas en Waal opgesteld. 024-6418987 of met het documentatiecentrum, Op zondag 20 december a.s. is die voor het tel. 024-6413012. eerst te zien. In maart viert de Leeuwense Carnavalsvereniging haar 44-jarig jubileum. In het Museum zijn dan vele foto's en andere documenten uit het HET MUSEUM IN DE WINTER verleden van die vereniging te zien, vanaf 12 maart tot eind april 1999. In de Nieuwsbrief van september werd een wis- Na deze carnavalsexpositie wordt dan de exposelexpositie 'Textiele werkvormen' aangekon- sitie over 'Textiele werkvormen' geopend, die digd. Om allerlei redenen is deze expositie ver- dan zal blijven staan tot het Open Monumenten schoven naar de zomer van 1999. Er is een heel Weekend in september 1999. ander expositieschema opgesteld dat er als volgt uitziet. Jagers uit de oertijd Op dit moment hangen in het Museum schilderijen van Gijs van Kessel. De meeste van deze Tijdens de kerstdagen en daarna komt er een bij-


van vuursteen, been en hertengewei. Onze harpoen is van hertshoorn vervaardigd. Hieronder ziet u er een afbeelding van. In de ruimte, op de fossielenafdeling, waar de harpoen is te zien staan ook afbeeldingen en fossielen van de rendieren en buffels waarop werd gejaagd. Tevens is er een echte rendierjager te zien, zoals men denkt dat zo iemand er heeft uitgezien. Hij lijkt zo weggelopen uit zijn jagerskampement. Deze expositie blijft voor onbepaalde tijd staan.

'.f11

(JL

Het Museum is open op zondag-, dinsdag- en woensdagmiddag van 14.00 tot 17.00 uur. Het is ook open op Tweede Kerstdag en op Nieuwjaarsdag. Groepen kunnen ook op andere dagen en tijden terecht na telefonische afspraak, tel 0487-595002 of 591535. Het adres is Past. Zijlmansstraat 3, Beneden-Leeuwen.

ATTENTIE

Mist u een enkel nummer van een oude jaargang van ons tijdschrift, dan zijn deze nu voordelig te koop bij het Documentatiecentrum te Wijchen. Harpoen of visspeer uit Deest, tekening B. Visschers. zonder voorwerp in het Museum: de bij Deest gevonden harpoen, of visspeer, uit naar schatting 8.000 voor Christus. Deze harpoen is dus nu zo'n 10.000 jaar oud. Hij werd opgebaggerd uit de Uivermeertjes bij Deest en werd hoogstwaarschijnlijk gebruikt door rendierjagers. Toen aan het einde van de laatste ijstijd het klimaat iets verbeterde trokken grote kudden rendieren over de toendra's van Nederland en de drooggevallen Noordzee, gevolgd door kleine groepen jagers. Alles wat wij van hen terugvinden zijn fijnbewerkte vuurstenen werktuigen. Omstreeks 8.200 jaar voor Christus raakte ons land weer met bos begroeid, eerst met berken, dan dennen en tenslotte met loofbos. Er werd op ander wild gejaagd: oeros, eland, edelhert, wild zwijn, beer, bever en vogels. Men viste met netten, fuiken en haken. Verder werden er noten, bessen en knollen verzameld. Het jachtgerei was

leden

niet-leden

t/m nummer 80 ƒ 2,50 p. st vanaf nummer 81 ƒ 6,00 p. st.

ƒ 2,50 p. st. ƒ 7,50 p. st.

Zolang de voorraad strekt!

BESTUUR

Het Algemeen Bestuur heeft in de vergadering van 25 augustus 1998 het volgende besloten: - Hef boek "Stoomtram, deel II" (deel 10 uit de Tweestromenlandreeks) wordt in prijs verlaagd tot ƒ 10,-. - Het boek "Schoolstrijd Appeltem" (deel 7 uit de Tweestromenlandreeks) wordt in prijs verlaagd tot f 7,50. - Beide boeken samen zijn verkrijgbaar voor f 15,-.


VOORAANKONDIGING De jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van de Historische Vereniging Tweestromenland zal worden gehouden op dinsdag 16 maart 1999 in Gasterij 'De Arend', Not. Stephanus Roesstraat 28 te Winssen. Aanvang: 19.15 uur. Het programma van de jaarvergadering is als volgt: 18.45-19.15 uur: 19.15-20.15 uur: 20.15-20.30 uur: 20.30-22.00 uur:

aankomst deelnemers aan de vergadering; presentatie van de Stichtingen 'Vrienden der Geldersche Kasteelen' en 'Het Geldersch Landschap' door mevrouw Janine Pijl, directeur; pauze jaarvergadering

BOEKEN DIE WORDEN VERKOCHT IN HET DOCUMENTATIECENTRUM (boeken die niet in de Tweestromenlandreeks zijn verschenen) Monu menten boek Wijchen Gemeentehuizen in Gelderland Vincentiusvereniging Wijchen 100 jaar 100 jaar Boerenbond Wijchen Een eeuwfeest rond Sint Antonius Abt: Overasselt en Nederasselt 1891 -1991 Het vergeten vliegveld Keent/Airstrip B 82 Grave Rondom St. Judocus: de 100-jarige kerk van Hernen en Leur 1993 St. Annaparochie Bergharen 1993 Vorstenhuis en volk in het Wijchens kasteel van 1609-1995 De kerk te Leur 1991 De Maas in bedwang (Mook en Middelaar) Over dijkcedullen en rotmeesters Gemeente Bergharen zoals 't was 1818-1984 Maas en Waal in de dertiger jaren Geschiedvervalsing over de Meidagen van 1940 Het leven van een dienares (Lena Geerdes Verzen, versjes en verzinsels

Het bestuur van de Historische Vereniging wenst al haar medewerk(st)ers en haar leden een gezonden voorspoedig 1999

10

ƒ 24,00 ƒ 49,50 ƒ 19,95 ƒ 14,95 ƒ 22,50 ƒ 39,00 ƒ 30,00 ƒ 25,00 ƒ 14,95 ƒ15,00 ƒ 35,00 ƒ 2,50 ƒ 15,00 ƒ 25,00 ƒ 25,00 ƒ 27,50 ƒ 17,50


ACTIVITEITEN EVENEMENTENCOMMISSIE

De laatste jaren worden door de commissie de volgende evenementen georganiseerd voor de leden van de Historische Vereniging: - in maart de jaarvergadering - in mei en juni avondexcursies en een zaterdagmiddag naar historische plekjes in de omgeving van ons werkgebied - in september het Monumentenweekend in de regio en eind september de traditionele dagexcursie op de "laatste zaterdag van september".

Het kan zijn dat u tevreden bent met dit aanbod en dat er volgens u geen uitbreiding hoeft te komen. Het kan ook zijn dat u niet helemaal of helemaal niet tevreden bent en een ander programma wilt. De commissie wil dat graag van u weten. Graag even onderstaand strookje invullen en terugsturen naar:

De Evenementencommissie Postbus 343 6600 AH Wijchen

Ondergetekende,

lid van de Historische Vereniging, is: O O O O O

tevreden met het aanbod niet tevreden met het aanbod wil meer activiteiten van dezelfde soort wil meer andere activiteiten stelt de volgende nieuwe activiteiten voor:

O

Aan welke evenementen zou u willen deelnemen?

11


12


Afb. 1: Oeverwallenlandschap van Beuningen. a. Overloopgeulen; A. Stroomruggron-

den; B. Oevergronden; C. Rivierdijk.

Afbeelding 2: Bovenstaande luchtfoto geeft een goede indruk van het kronkelige ivegenpatroon van Beuningen. Het is duidelijk te zien dat een groot aantal wegen de laat-Romeinse overloopgetden volgt. Op de foto van rechts naar links^ de Reekstraat, Hogeivaldstraat, Haagstraat, Koningstraat, Wilhelminalaan en Tempelstraat. Interessant is te vermelden dat deze luchtfoto is genomen door de Geallieerde luchtmacht op 12 .september 1944, enige dagen voor de operatie Market Garden. Brtm: Luchtfotoarchief van de Stichting voor Bodemkartering Wageningen.

21


Afb. 3: Olden Tempel: Huize den Olden Tempel zoals het in 1732 door Cornelis Pronk werd getekend. nogal wat straatnamen die in de volksmond al bestonden en soms eeuwen teruggaan, zoals de Hommelstraat of de hierboven al genoemde Hogewaldstraat en Reekstraat, en niet te vergeten de Koningstraat die, althans volgens sommige historici, het tracĂŠ volgde van een oude Romeinse weg. Bij al deze straatnamen is de ouderdom en de etymologische/ toponymische herkomst nagegaan. Aanvankelijk, in de jaren vijftig, was het het College van B. en W. dat straatnamen toekende. Meestal betekende dit een officiĂŤle status toekennen aan in de praktijk al gehanteerde benamingen. Later werd hiervoor een 'Straatnaamcommissie' in het leven geroepen. Ook inwoners trachtten, soms zonder en soms met succes, een straatnaam toegekend te krijgen. Zoals in 1971, toen een aantal inwoners van de zogenoemde bloemenwijk een drietal straatnamen voorstelde. Tot hun ergernis moesten zij ervaren dat andere namen inmiddels, in tegenstelling tot wat de

22

toenmalige burgemeester Geradts gezegd, al definitief waren vastgesteld.

had

Meer succes, in dit opzicht althans, had de actiegroep 'Geen Belt in 't Veld'. Zij stelden voor het kaarsrechte pad langs de vuilstort de naam 'Lurvinkpad' te geven. Tijdens het 'bewind' van burgemeester Lurvink was immers het besluit gevallen, ondanks heftige protesten van bovengenoemde actiegroep, de 'Afvalverwerking Regio Nijmegen' in Weurt te vestigen. In 1994 werd, zo staat in het Straatnamenboek bij Weurt te lezen, het Lurvinkpad formeel in de straatnaamlijst opgenomen. Een deel van de Weurtse straatnamen herinnert aan een aanzienlijk ouder verleden; meer in het bijzonder aan de aanwezigheid van abdijen. In 815 wordt in een document gesproken over een hofstede en een hoeve gelegen in Vurde (oude benaming voor Weurt, betekent 'eiland' of 'land aan het


Afb. 4: Mariënweerd: De abdij Mariënweerd, naar een achttiende-eewvse tekening toegeschreven aan Jacob Stellingwerf. water'); deze bezittingen waren door een zekere Balderik geschonken aan de abdij Lorsch. Daarnaast beschikte de abdij Mariënweerd over landgoederen en de boerderij Kloosterhof. Namen als Abdijstraat, Kapittelweg en Mariënweerd verwijzen naar dit Weurtse kloosterverleden (afb. 4). Een ander deel van de Weurtse straatnamen verwijst naar de Bezettingstijd en naar de bevrijding, zoals Laan 1945, Th. van Heereveldstraat, Herdenkingsstraat. Van de overige straatnamen wil ik hier in ieder geval nog de Pastoor van de Marckstraat noemen, vooral vanwege de grote verdiensten die hij voor het sociaal, cultureel en maatschappelijk leven in Weurt heeft gehad. Pastoor van de Marck (1859-1938) zette zich

onder andere in voor goed onderwijs, stimuleerde de oprichting van verschillende katholieke bonden en was de oprichter van de fanfare Na Arbeid Gezelligheid. Hij behoorde daarmee tot de markante figuren, die een dorpsgemeente tot een dorpsgemeenschap konden vormen. Ook Ewijk kende zo'n figuur in de persoon van Hendrikus Johannes 'Hent' Tromp (afb. 5). Tromp was de bezielende directeur van de fanfare ULTO: Uit Lust tot Oefening, die onder zijn leiding tot een groot korps uitgroeide. Het belang van deze fanfare en van Tromp voor de Ewijkse gemeenschap blijkt uit het feit dat maar liefs vijftien straten naar muziekinstrumenten zijn genoemd, naast

23


Afb. 5: Fanfare ULTO: Notaris Stephanus Roes en zijn echtgenote en zoon worden gefeliciteerd door dirigent-directeur H. Tromp. een straat genoemd naar Tromp /elf. Eén van de oudste straten van Ewijk is de Binnenweg, waarvan tegenwoordig nog maar een klein stukje is overgebleven. De auteurs van De geschiedenis ligt op straat gaan uitvoerig op de/.e weg in. Zo weten rij te melden, dat vanaf 1902 de stoomtram Maas en Waal op de route Wamel-Nijmegen over de Binnenweg liep. Een kaartje met daarop de tramroute maakt een vergelijking met de huidige situatie, waaruit de stoomtram allang is verdwenen, mogelijk. Tevens is op dit kaartje te zien, dat vanuit de Binnenweg via een inrit kasteel Doddendaal bereikbaar was (en is). Dit kasteel wordt reeds in 1332 genoemd en kwam, na aan aantal keren van eigenaar te zijn veranderd en na een aantal keren te zijn verwoest en geplunderd, in het bezit van de familie Van Doorn ick. De Freiherr Von Nagel-Doornick verkocht het slot in 1972.

24

Tegenwoordig is Doddendaal ingericht voor sociale en culturele festiviteiten. Naar aanleiding van de Ooigraaf en de Oude Wal gaan de auteurs uitvoerig in op het ontstaan van het stelsel van dijken, dammen, kaden en waterlossingen en het onderhoud daarvan. Het aanleggen en onderhouden van deze waterwerken kostte veel tijd en geld en, wat de auteurs niet vermelden, was de aanleiding tot talrijke conflicten tussen geërfden van verschillende dorpspolders. In verband met Weurt en Ewijk sprak ik over markante figuren met grote invloed op het dorpsleven. Winssen bleef hierbij niet achter. Zo kende dit dorp bijvoorbeeld dokter Leo A.J.M.Th. de Sonnaville, die met zijn grote betrokkenheid bij zijn patiënten en zijn voorliefde voor de motorsport welhaast het beeld oproept van een een 'Help, de


een probaat middel tegen allerlei kwaaltjes vormden. De auteur van de straatnamen van Winssen merkt hiertegen echter met alle nuchterheid op, dat er in de buurt van de Winssense Haneman ongetwijfeld geneeskrachtige kruiden zijn gevonden, "maar niets wijst er op dat dokter Hahnemann ooit in Winssen is geweest." De naam Haneman moet eerder in verband worden gebracht, zo meldt de auteur, met de al in 1585 vermelde Hahnemannsche goederen, toebehorend aan de Kartuizers van het klooster Bethlehem te Roermond.

A/b.

6: Haneman: Haneman.

dokter verzuipt'-achtige figuur. Of Jan Arnold Nillesen, de grondlegger van de ruilverkaveling. En niet te vergeten Stephanus Roes, notaris en, vanaf 1898, president van de eerder genoemde fanfare ULTO. Eén straatnaam heeft in Winssen zelfs aanleiding gegeven tot een heuse mythe: de Haneman (afb. 6). Volgens een aantal Winssenaren zou deze naam te maken hebben met de Duitse arts Christian Hahnemann (1755-1843), de grondlegger van de homeopathie. Aan de dijk in Winssen, zo wil de overlevering, had deze Hahnemann kruiden gevonden, die

In het bovenstaande is slechts een greep gedaan uit de grote hoeveelheid (historische) informatie die De geschiedenis ligt op straat biedt. Hoe klein de selectie is wordt duidelijk wanneer ik tot slot vertel dat de gemeente Beuningen (dus de vier dorpen Beuningen, Ewijk, Weurt en Winssen samen) 330 straatnamen telt, die allemaal meer of minder uitvoerig worden verklaard. De straatnamen zijn per dorp alfabetisch gerangschikt; van ieder dorp is een beknopte geschiedenis gegeven, waarin onder andere de dorpsnamen Beuningen, Ewijk, Weurt en Winssen worden verklaard. De ruim tweehonderd illustraties maken van dit fraai uitgegeven werk zowel een lees- als een kijkboek.

Het boek kost ƒ 39,95 en is (vooralsnog) alleen bij kantoorboekhandel Wito te Beuningen te koop; tel. 024-6773148. Noot: 1. Leo ten Hag is één van de auteurs van het hier besproken boek

H. van Bommel

Van Banckert tot Banken Inleiding Eén van de laatste aanwinsten van de bibliotheek van ons Documentatiecentrum is een boek, getiteld Familieboek, over een Brabants-

Gelders geslacht, van Banckert tot Banken, 15701997. Het gaat om een genealogie van de familie Banken, maar geen genealogie in de zin van een droge opsomming van namen en

25


data. Nee, het is een echt familieboek geworden, geschreven in een verhalende trant met veel foto's en bijzonderheden over de plaatsen waar de verschillende takken van de familie hebben gewoond. Het begin van het verhaal voert ons naar het Brabantse Milheeze bij Bakel. Na een gedegen onderzoek is komen vast te staan dat de bakermat van dit geslacht gezocht moet worden in de boerderij en de buurtschap Banckert, even ten zuidoosten van het kerkdorp Milheeze. Een interessant aspect van deze genealogie is dat hierin aangetoond wordt dat twee verschillende families met verschillende familienamen toch één en dezelfde oorsprong kunnen hebben. En in dit geval ook met een geografisch onderscheid, namelijk de familie Bankers, die voornamelijk in Brabant voorkwam, en de familie Banken, die aanvankelijk vooral te vinden was in het Land van Maas en Waal. Bij de eerste zeven generaties zien we uitsluitend de naam Banckers of Bankers. Pas in de achtste generatie duikt de naam Banken op. In het bevolkingsregister van Appeltern voor het jaar 1830 wordt Arnoldus Banken vermeld, die in de Etat de Population van 1810 nog Bankers wordt genoemd. Het waarom van deze naamsverandering blijft alsnog duister, of het moet zijn dat Arnoldus Banken zich wilde onderscheiden van de verre familieleden, die nog in Brabant woonden. Wel staat vast dat sinds de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811 de namen niet meer zijn veranderd. Napoleon had verordonneerd dat iedereen een achternaam moest kiezen en Arnoldus Bankers, die toen in Altforst woonde, koos voor de naam Banken en uiteraard heetten toen ook zijn zes kinderen voortaan Banken. En zo was er een

nieuwe familienaam geboren. Bakel en Milheeze Om nog even terug te keren naar het begin van deze familiegeschiedenis, aan de hand van de parochieregisters van Bakel en Milheeze zijn de lotgevallen van de eerste vier generaties, dus van ongeveer 1600 tot 1700,

26

vrij nauwkeurig te volgen. Het is Arnoldus Joosten Banckers van de vijfde generatie, die Brabant verlaat en in 1721 in Druten trouwt met Gertruda Jacobs. Met hun zoon Johannes Bankers, geboren te Druten in 1735, gaat het verhaal verder. Johannes en zijn vrouw Maria Engelen gingen in Appeltern wonen aan de Walstraat nr. 3, en het is hun zoon Arnoldus, die de naam Banken aannam. De vraag die overblijft is: hoe is het de familie vergaan die in Brabant achterbleef en de naam Banckers (of Bankers) behield? Interessant in dit verband is dat bij het huwelijk te Bakel op 24 mei 1681 van Joannes Joost Banckers en Gertrudis Hendrix, de ouders van bovengenoemde Arnoldus Joosten, een zekere Reijnerus Joosten getuige is, waarschijnlijk dezelfde als Reijnder Joost Banckers, de broer van de bruidegom. Zou deze Reijnder wellicht de stamvader zijn geworden van de Brabantse familie Bankers? Misschien ligt hier nog een taak voor een Brabantse onderzoeker. De samenstellers van het boek geven vanaf het tijdstip dat Arnoldus Banken zijn nieuwe naam ging voeren hun onderzoek een breder perspectief. Zo zien we diverse familietakken ontstaan: Altforst, Appeltern en Batenburg (achtste generatie) en vervolgens Boven-Leeuwen, Eindhoven, Didam-Haarlem en Horssen (negende generatie) en zelfs een Amerikaanse familietak (tiende generatie). Veel Maas en Waalse genealogen kunnen hier hun hart ophalen! Batenburg De stamvader van de Batenburgse tak was Marianus Banken die, toen hij in 1808 in Altforst geboren werd, nog Bankers heette. Hij was één van de vier zoons van Arnoldus Bankers en Antonia van Swambacht. Marianus trouwde met Wilhelmina Geurts uit Batenburg en nam de boerderij van zijn schoonvader aan de Liendense dijk nr. 5 over. Hij werd tot raadslid en later tot wethouder van de nieuw gevormde gemeente Batenburg gekozen en bleef die functie vervullen tot zijn dood in 1883. Met Marianus Banken begint een traditie van


bestuurlijke activiteiten bij de Batenburgse familie Banken. Na Marianus werd ook zijn zoon Gradus Banken, geboren in 1850, lid van de gemeenteraad en wethouder en wel gedurende een periode van 48 jaar! Daarnaast was hij de woordvoerder van de boerenstand in Batenburg en ijverde hij voor de afschaffing van oude heerlijke rechten van de heer van Batenburg. Na Gradus senior volgde Gradus junior, geboren in 1890, zijn vader op als raadslid en wethouder. Tevens was hij poldermeester en bestuurslid van diverse landbouworganisaties. Een neef van Gradus junior, Adrianus Banken, geboren in 1897, was eveneens gemeenteraadslid van Batenburg en ook overigens actief in het maatschappelijk leven van het stadje. Een zoon van Gradus junior, Gerardus Banken, geboren in 1927, werd evenals zijn vader, grootvader en overgrootvader, raadslid en wethouder. Toen de gemeente Batenburg tenslotte werd opgeheven, werd hij lid van de gemeenteraad van Wijchen tot 1994. Gerardus was bovendien lid van de Ruilverkavelingscommissie Rijk van NijmegenNoord en vervulde functies bij enige land-

bouworganisaties. Een broer van Gerardus, Antonius Banken, geboren in 1933, werd raadslid en wethouder van de gemeente Wamel. Hij is actief op velerlei gebied, is onder meer bestuurslid van de Historische Vereniging Tweestromenland en één van de samenstellers van het hier besproken familieboek. Bij de uitwerking van de verschillende familietakken worden ook aangetrouwde families vermeld die dikwijls eveneens uit het Land van Maas en Waal afkomstig zijn. Dit kan van belang zijn voor degenen die geïnteresseerd zijn in de families Steeberg, Van Helvoort, Lepoutre, Arts (in Appeltern), Cruijsen, Jilesen en Jansen (in Hernen). Het boek wordt afgesloten met een uitvoerige adressenlijst van nog in leven zijnde familieleden, geordend per familietak. Alleen al het samenstellen van deze lijst met ruim 300 namen moet een tijdrovende bezigheid zijn geweest.

Het familieboek over het geslacht Banken is te raadplegen in Documentatiecentrum van onze Historische Vereniging.

Johan van Os

Georganiseerde misdaad in het jachtveld van Hernen en Leur (1915) Het moet in de vroege morgen van 2 november 1915 geweest zijn dat er minstens dertien stropers (maar het kunnen er wel twintig geweest zijn) bij Ravenstein de Maas overstaken om gezamenlijk op te rukken naar de natuurgebieden bij Hernen en Leur. Toen ze daar aankwamen was het inmiddels licht geworden en begonnen de mannen een drijfjacht in te zetten op hazen, konijnen en fazanten. En zoals dat bij een drijfjacht moeilijk anders kan, er werd met kennis van zaken en in perfect teamverband gedreven en geknald. De buit zal navenant zijn geweest. Maar er waren toch 'veldwachters' in die tijd, politiemannen die speciaal waren aangesteld om 'het veld' te bewaken? Zeker, en er woonden in Hernen en Leur daarenboven nog twee jachtopzieners. Maar volgens een krantenbericht, dat op 7 novem-

ber anoniem verscheen in 'De Maas en Waler', hadden veldwachters en jachtopzieners het er lelijk bij laten zitten.

"Maandag jongstleden", zo kunnen we in het Drutense krantje lezen, "hielden een 20-

27


tal Ossche stroopers op klaarlichten dag een drijf jacht in het jachtveld van Hernen en Leur. De politie voelde zich blijkbaar tegen die talrijke brutale lieeren niet opgewassen en scheen het geraden te achten op een behoorlijken afstand te blijven." Punt.

van 7 november had gestaan: "Dat de geachte inzender precies wist dat hel Ossche stroopers waren, geeft te denken. Ja, mogelijk wisten de stroopers ook wel dat de jachtopzieners Arts en Leenders in de vroegmis

(waaronder de stroopjacht plaatshad) waren In de vroegmis en dat Rijksveldwachter Gerritsen elders dienst Een raar bericht eigenlijk. Er moet in Herhad, wie weet ? ". nen en Leur uitvoerig over gesproken zijn en uiteindelijk pakten twee inwoners de pen Complot omdat ze vonden dat hierop gereageerd Wie weet ja! Het zijn hoe dan ook mysterieumoest worden. ze toestanden geweest in Hernen en Leur tijHun kijk op het stropersverhaal kwam in 'De dens de vroegmis van Allerzielen 1915. De Maas en Waler' van 20 november 1915 te jachtopzieners Arts en Leenders zaten in de staan. kerk te bidden voor de zielen in het vageDe eerste inzender, ook weer anoniem, nam vuur. Rijksveldwachter Gerritsen -vermoedehet kort en bondig op voor de politie: "Ook al lijk hervormd- was ergens anders in functie komen de stropers 's nachts met den lichtbak", en politieman Van Bemmel kreeg de stromeende hij, "zij waren door onze politie opge- pers pas in het oog toen zij al op de vlucht merkt, voorzeker, zij zouden den dans niet ont- waren naar de Ravensteinse pont, die toevalsprongen zijn. " lig ook nog eens een keer aan de goede kant Nadere nieuwsfeiten weet de goeie man ver- lag om de bandieten tijdig te laten ontsnapder niet te melden. Het lijkt erop dat hij van pen. het hele verhaal niets gelooft. Georganiseerde misdaad, wat ik u brom. Een De tweede inzender is gelukkig heel wat dui- complot van Ossenaren, veerbaas, opzieners, delijker, al laat ook hij zijn naam achterwege. agenten en een scribent. Een IRT-affaire in Hij komt in zijn stukje eerst met nieuwe de dop, ik kan het niet anders zien. gegevens en laat vervolgens horen wat hij Maar mocht iemand uit de families Arts, Van vindt van het oorspronkelijke, op 7 novem- Bemmel, Leenders of Gerritsen nieuw licht ber gepubliceerde bericht: op deze griezelige zaak kunnen werpen, ik ben natuurlijk altijd bereid mijn visie bij te "In den vroegen morgen van 2 November stellen. laatstleden verschenen er 13 stroopers op het jachtveld onder Hernen en Leur en begonnen Naschrift:

een goed georganiseerde drijfjacht. Zoodra echter veldwachter Van Bemmel de ongenoode gas- Over veldwachter Van Bemmel, Marius heette de ten gewaar werd, ging hij onmiddellijk op ach- man, kunt u zich desgewenst laten informeren door tervolging uit. De stroopers hadden inmiddels Jan van Gelder in zijn boek 'Gemeente Bergharen. het hazenpad gekozen richting Ravenstein, Zoals't was 1818-1984'. waar zij zich, even voordat Van Bemmel daar Kijk daar op bladzijde 34 t/m 36 en u komt alles aankwam, hadden doen overzetten en verdere

achtervolging dus geheel nutteloos was ". Hierna laat de schrijver zijn persoonlijke visie volgen op het bericht dat in de krant

28

van hem te weten, behalve zijn pincode: zijn jaarsalaris (in 1915 nog 430 gulden), de maten van zijn gummiknuppel, kosten en onderdelen van zijn uniform tot en met de nimmer bewezen aantijging dat hij een tamme kat zou hebben neergeschoten.


Jan van Gelder

Geschiedvervalsing over de Meidagen van 1940 Gezien het tijdsbestek moeten de Meidagen van 1940 feitelijk al lang in het archief opgeborgen zijn om alleen nog maar in bijzondere gevallen nog eens uit het stof gehaald te worden. Er is immers al zoveel over gepubliceerd. Na zoveel jaren zou er nauwelijks nog iets nieuws over dit onderwerp op tafel kunnen komen. Maar toch ... de gebeurtenissen van die dagen komen telkens weer op ons af. Als je ze hebt meegemaakt zijn ze onuitwisbaar. En het is nog erger als er droeve herinneringen aan zijn overgebleven. Soms lukt het je om deze van je af te schrijven, maar het overkomt je ook datje het geweer ter hand wilt nemen, bijvoorbeeld door bepaalde onrechtvaardige uitlatingen, door het vertonen van beelden op de televisie of door geschrijf. Nieuwe feiten! Zo verscheen in 1990 een boek van het Ministerie van Defensie onder de titel "Mei 1940. De strijd op Nederlands Grondgebied ". De auteurs waren de historici Amersfoort en Kamphuis, ambtenaren van dat Ministerie. Ze hebben waarachtig bij de strijd om de Grebbeberg bij Wageningen en Rhenen het doen en laten van het vijfenvijftigste regiment des Führers na vijftig jaar grotendeels goedgepraat. Erger nog ... onze jongens hadden zich volgens hen ook niet altijd even netjes gedragen. Dit zette veel kwaad bloed, vooral bij de mensen die daar tegen de aanvallers uit het Oosten hebben gevochten en bij de familieleden van de militairen, die er zijn gesneuveld. Wim Jagtenberg uit Wageningen, maar oorspronkelijk afkomstig uit Maas en Waal (Maasbommel en Boven-Leeuwen), lag in de voorposten van de Grebbeberg nabij zijn latere woonplaats Wageningen en werd er zaterdag vóór Pinksteren (11 mei 1940) gevangen genomen. Daarmee waren de overvallers niet tevreden. Ze lieten hem met andere gevangenen Duits veldgeschut naar de Grebbeberg trekken. Daarbij raakte hij door eigen Nederlands geschut ernstig gewond. Hij kwam in een

sloot terecht bij een nog zwaarder gewonde Duitser. Waarschijnlijk werd daar de eerste vrede tussen een Nederlander en een Duitser gesloten. Ze gaven elkaar de hand en de Duitser gaf de geest. Het duurde nog enkele uren voor Wim Jagtenberg werd opgehaald. Hij overleefde het allemaal. Jaarlijks ontmoeten we hem op Tweede Pinksterdag bij de 8-R.I.-herdenking op de Grebbeberg. Vaak bezoekt hij het Land van Maas en Waal en zoekt er naar plekken waar hij vroeger gewerkt heeft. Een contact met hem en zijn vrouw is altijd opgewekt. Het laatste telefonisch contact was wat minder gunstig. Hij wacht op een hartoperatie en dat is op 83-jarige leeftijd geen kleinigheid. Zelf 'verrijkt' met zo'n zelfde ervaring hebben we hem gelukkig nog wat moed in kunnen spreken. Toen Wim het boek van de Meidagen in 1990 had gelezen pakte hij de militaire zaak weer op en verzamelde verhalen van hen, die in die dagen hadden gevochten tegen de laffe overvallers. In de contacten die we in die tijd met hem hadden kon je zijn gedrevenheid voelen en volledig begrijpen. Het onrechtvaardig geschrijf van genoemde historici liet hem niet los. Hij zocht contact met hen en met het Ministerie. Vier jaar lang kreeg hij geen weerwoord. Gelukkig kwam van alle kanten steun vanuit de groep militairen van 1940 en van de familieleden van de gesneuvelden. Vooral ook uit onze streek, die op de Grebbeberg nogal wat gesneuvelden achter moest laten. Hij verzamelde de gegevens en verwerkte die tot een boek, dat hij bij drukkerij De Kleijn in Wijchen liet drukken onder de titel Geschied-

29


vervalsing over de Meidagen van 1940. Daarvoor heeft Tweestromenlarider Johan van Os zijn pen nog eens extra gescherpt en de onrechtvaardigheden aan de kaak gesteld in nummer 84 van ons tijdschrift. Dit boek werd op 31 maart 1995 onder enorme belangstelling uitgereikt in hotel De Wereld in Wageningen, op de plaats dus waar op 5 mei 1945 de Duitse overgave werd getekend. Intussen is er wel in vijftien bladen en tijdschriften over gepubliceerd, allemaal in positieve zin. Ook Jagtenberg zelf zat na deze reacties niet stil. Hij kon na veel moeite doordringen tot de waarnemend Directeur Generaal van de Krijgsmacht, de heer Van Aalst. Deze was onder de indruk van zijn inzet en het kwam tot een goed gesprek. De heer Van Aalst gaat nu verder bemiddelen om, zo heeft hij ook schriftelijk bevestigd, in een tweede druk van het boek van de historici ĂŠĂŠn en ander hersteld te krijgen. Voordat dit verschijnt zullen we wel in het jaar 2000 zitten, het laatste jaar dus van deze eeuw met 1940 als een belangrijk jaar voor Nederland. Een open discussie, waar Wim Jagtenberg om had gevraagd, willen de historici nog steeds niet voeren. Helden op sokken, met wie we de oorlog nooit kunnen winnen.

Onze auteur, die kranige Wageninger met Maas en Waals bloed, liet er geen gras over groeien. Hij zette ondanks zijn leeftijd door. Hij heeft met een aanvulling bij De Kleijn in Wijchen een tweede druk uitgegeven. Hierin komt het zojuist beschreven contact met het Ministerie aan de orde, maar ook het rechtsverschil tussen de militairen van 1940 en de ambtenaren/historici van de Koninklijke Landmacht. Hierbij gaat hij er dan vanuit dat ze nog in dezelfde functie werkzaam zijn. Als amateurhistorici, aangesloten bij een historische vereniging, hebben we de noodzaak ingezien dit alles vast te leggen, ook al is een deel van deze historie naar de toekomst verschoven. Een oud-Maas en Waler die geschiedenis maakt, strijder voor de goede zaak en trouw lid van onze vereniging, heeft daar recht op. Deze tweede druk van Geschiedvervalsing over de Meidagen van 1940 is te koop via de Historische Vereniging Tweestromenland te Wijchen, via het Streekhistorisch Museum te Beneden leeuwen en via drukkerij De Kleijn , Nieuweweg 236, 6603 BV Wijchen. Prijs: f25,-.

In november 1997 is de Bibliografie Tweestromenland verschenen. Inmiddels heeft een aantal opmerkzame lezers ons geattendeerd op onjuistheden in de tekst. Deze errata worden verzameld en periodiek in het tijdschrift gepubliceerd. Hieronder staat de eerste serie errata.

Correcties Bibliografie Tweestromenland 1. Al bij de presentatie van de Bibliografie Tweestromenland bleek, dat de samensteller een schuilnaam verkeerd had "opgelost", nl. op blz. 143 de volgnummers 3216 en 3217: 'Kannemert, C. vaen de'. Daarachter gaat niet Johan van Os schuil, maar Jacobus Trijsburg. Bijgevolg moeten deze nummers in het auteursregister ook bij Os, J. van worden doorgestreept en bij Trijsburg, J. worden toegevoegd. 2. In het auteursregister moet bij Os, J. van, het nummer 3230 worden doorgehaald en toegevoegd bij Oss, J. van. 3. Blz. 97, volgnummer 2121: 'Tweestr. nr. 40 (1984)' moet zijn: 'Tweestr. nr. 44 (1985)'.

30


LiteratuurSignalement •*—^Tf -~-fr~£Pirw^x\ "•* De met een * gemerkte titels zijn in het Documentatiecentrum van Tweestromenland te raadplegen. * OTTE, M., Museumontruimingen in het rivierengebied; in: Gelders Erfgoed, 19952, p. 7-11, afbn. (069 en 627.517) o.a. Streekhistorisch Museum Tweestromenland * BARTEN, A., en F. KRAAN, 'Stelligen onwil'. Dienstweigering tijdens de Belgische Opstand; Amsterdam, 1996; 80 p.,

gemalen in Nederland; Rotterdam, 1996

(627.53) stoomgemaal aan De Tuut in Appeltern OVERZETVEREN, - in Nederland. Een overzicht van alle overzetveren in Nederland; Ridderkerk, 1992; 28 p., krt. (656.6)

afb.,lit. (323) De schutters in Maas en Waal verstopten zich in

* DEMOED, H.B., MIP-Gelderlarid in beeld; in: Gelders Erfgoed, 1996-2, p. 10-11 (72 en 627.53) 1830 in hooibergen recensie van W.H. Knoop, Architectuur en ste* ZANDT, J. van der, en J. [A.] van GELDER, debouw in Gelderland Vroegere gewoonten en gebruiken: Wat is o. a. stoomgemaal aan De Tuut in Appeltern er nog van over?; in: Tweestromenland, nr. * SCHOLTEN-BALLAST, P.D., Molen88(1996/111), p. 7-12 (39) nieuws: Beuningen; in: Gelders Erfgoed, 1995-4, p. 24 (725.4) SCHOOR, M., De geomorfologie en het ontstaan van de Afferdensche en Deest* BROERE, A., Schaatsen in Gelderland; in: sche Waarden; Lelystad, 1994 (551) Gelders Erfgoed, 1996-6, p. 8-12, afbn. RIZA-nota 94.002

(796.9) * CHEVALLIER, R., Rijksweg 50 van A tot Z. Arnhem-Zwolle en verder. Wegkruisingen in het gebied van Rijkswaterstaat, directie Oost-Gelderland; Zutphen, 1995; 110 p.,

afbn.,lit. (625.7/8) * LITJENS, G., Waaier van geulen. Rapportage historische morfologie van de Leeuwense en Drutense Waard; Laag Keppel, 1994; 40 p., afbn., lit. (627.1 en 551) NIJHOF,

P.,

Eenendertig

historische

* HULST, R.S., Archeologische kroniek van Gelderland 1995; in: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel 87 (1996), p. 202-216, afbn., krt, lit. (902) p. 209: beslagstuk van een vroeg-middekeuwse zwaardschede uit Wychen * K[OCK-WILLEMS], T. d[e], Verzamelaar Berry Visschers: "Ik dacht, gewoon 'n harpoen"; in: De Waalkanter, d.d. 19-12-1996, afb. (902)

31


benen harpoen van ca. 7000 v. C. uit de Uivermeertjes bij Deest

ris van Kardinaal Marducci en rechterhand van Bisschop Zoes; in: Tweestromenland, nr. 86 (1996/1), p. 18-22, afb., lit.

* TUIJN, W,[N.], en P. VISSERS, Midden (92) Ijzertijd op het Kerkeveld, Wychen; in: Westerheem, jrg. 45 nr. 4 (aug. 1996), p. * PERDREMS, S., In memoriam Antoon 194-198, afb., lit. Florussen; in: De Waalkanter, d.d. 26-09GERHARTL., A.M., e.a., Romeinen in het 1996, afb. (92) rivierengebied; Nijmegen, 1994; 28 p., Druten-Afferden afbn. (903) * SIJP, J.W.C.M. van der, Johan Willem VISSERS, P., Het wagerigraf te Wychen; Garel Marie van der Sijp; in: Gens Nostra, Wychen, 1996; 32 p., afb., lit. (903) jrg. 51 (1996), p. 615, afb. (92) geboren 1856 in Wamel, overleden 1943 in Nij* [ARTS, T.], Aerts; in: Genealogie, jrg. 2 megen nr. 4(dec. 1996), p. 106 (92) Bastiaan Aerts of Knodsenburg trouwt 1738 te * TWEEL, T. vari der, Martina Hol; in: Gens Beuningen Nostra, jrg. 51 (1996), p. 561-562, afbn. * ARTS, W., Grafsteen uit 1530; in: Tweestromenlarid, nr. 86 (1996/1), p. 22 (92 en

271) steen in Macharen van Godefridus Goch, prior

* WAL, E. van der, De beste historische roman. Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern H.S. Haasse; in: Spiegel HistoBELlĂŤN, H.M., Ja Voort Willem, ik herriael, jrg. 31 nr. 11/12 (november/decemzegge het; (...) het is alles Uwe schuld!' ber 1996), p. 483, afbn. (92 en 323) Het pamflet Aan het Volk van Nederland; J.D. van der Capellen tot den- Poll in: Nederlanders van het eerste uur. Het ontstaan van het moderne Nederland, AANHOLT, J.ThA. van, Familie Van 1780-1830, o. red. van H.M. BeliĂŤn e.a.; Anholt/Van Aanhout/Van Aanhold/Van (Amsterdam, 1996), p. 20-31, afb., lit. (92 Aanholt; Haarlem, 1996 (929.5) en 323) J.D. van der Capellen tot den Poll BERENBROEK, L.W.A., De herkomst van het geslacht Van den Bosch in Millingen; BRUIJN, E. de, Maria van Balgoijen; in: in: Van Toen naar Nu, jrg. 26 nr. 4 Gens Nostra, jrg. 51 (1996), p. 522-523 (december 1996) (929.5) afkomstig uit Altforst (92) geboren 1689 in Herwijnen, overleden 1720 in Dalem * [GELDER, J.A. van], 80Jaar en ouder; in: Hier en Ginder,jrg. 37 nr. l (jan. 1996), p. KILSDONK, M., Maria Theresia Antonie 8 (929.5) Pierre Swartjes; in: Gens Nostra, jrg. 51 * GELDERSEN, - Gezocht. Gids voor stam(1996), p. 614, afb. (92) geboren 1802 in Beuningen, overleden 1881 in boomonderzoek in Gelderland; ArnTiel hem/Dan Haag, 1996; 250 p., afbn., lit, reg. (929.5) OS, J. van, Henricus de Graeuw uit Alphen uitg. Centraal Bureau voor Genealogie en het (1623). Rechtskundig hoogleraar te LeuRijksarchief Gelderland, o. red. van P. W. van ven, stichter van een studiebeurs, secretaWissing van klooster Holtmeer bij Horssen

*

*

*

*

(92) geboren in Buurmalsen 1877, overleden in Tricht 1960

32


* FRANCISSEN, P.J., [Kwartierstaat P. Francissen]; in: Tweestromenland, nr. 89 (1996/IV),p. 26-27 (929.5)

* FRANCISSEN, [Kwartierstaat van P. Jacobs]; in: Tweestromenland, nr. 88 (1996/III),p. 16-17 (929.5) * ROUWEN, C.[PJ.] van, [Kwartierstaat van C.PJ. van Kouwen]; in: Tweestromenland, nr. 86 (1996/1), p. 16-17 (929.5) * PELT-BIJL, M.J.B, van, [Kwartierstaat van MJ.B. Bijl]; in: Tweestromenland, nr. 87 (1996/11), p. 24-25 (929.5) * SNIJDER, C.R.H., Het scherprechtersgeslacht Snijder/Schneider te Kampen (1687-1791); in: Gens Nostra, jrg. 51 nr. 7/8 (juli/augustus 1996), p. 317-348, afbn.,bijln. (929.5) ook gegevens over de scherprechtersfamilie Van A(a)nholt

ZOEST, A. van, Diverse "kleine" Brielse families: Bartijn, Batenburg, Beynders, Knap en Vrij; Oostvoorne, 1995 (929.5) * WAPENREGISTER, - Ponsen; in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, deel 50 (1996), p. 265-275, afbn.,

spec. p. 271 (929.6 en 92) afstammelingen van A.J. Ponsen, 1653 gerichtsman van het Ambt van tusschen Maas en Waal NOORD-BRABANT, - tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden, 15721795. Een institutionele handleiding; Den Bosch/Hilversum, 1996; 575 p., afbn., krtn., lit, regs. (93D) o. red. van W.A. van Ham e. a. van belang voor de vroegere Maas en Waalse plaatsen Oyen en Dieden ZANDT, J. van der, en J. [A.] van GELDER, Hoe leefden zij vroeger?; in: Tweestromenland, nr. 87 (1996/11), p. 3-8 (93D) ZANDT, J. van der, en J. [A.] van GELDER, Maas en Waal een eeuw geleden; in: Tweestromenland, nr. 90 (1996/IV), p. 915 (93D) ZANDT, J. van der, en J. [A.] van GELDER, Maas en Waal: het ontstaan (ijstijd), het dagelijks doen en laten, woningbouw en bewoning en Drutense hoogwaardigheidsbekleders; in: Tweestromenland, nr. 89 (1996/IV), p. 3-10 (93D)

M. Bergevoet

33


24 19

18

17

16

20

MARIA SOPHIA VAN DIJK

CORNELIA ALBERT WOLLEN- DE HAARDT BERG

PETER HULSEN

JOHANNA VAN WIJK

ANTOON VAN DEN BOS

zn. van

dr. van

zn. van

dr. van

zn. van

dr. van

zn van

Willern Hulsen

Bemardus Van Wijk

Amold H.

Cornelis vanSwam

Otto van Dijk

Hendrik Wollenberg

de Haard!

En

en

van den Bos en

Gererardus Paulusse Jacobs en

en

en

en

en

Johanna Hüskes

Hendrina Heijmans

Theodora Derks

Johanna F. Coymans

Wilhelmma Hendriks

Petronella van Gemerl

Petronella van den Broek

Johanna Reijen

kooiman

landbouwer

kleermaker * Sonsbeck D 15-9-1756 •J Leeuwen 29-6-1828

ELISABETH HENDRIK GERRITSEN VAN SWAM

23

22

21

* Leeuwen 3-11-1745 t Dreumel 10-1-1804

* Druten 16-7-1756 •f Leeuwen 31-8-1831

* Dreumel 13-9-1754 D1 Dreumel 29-11-1829

9

S

kleermaker * Leeuwen 3 1-8- 1788 * Leeuwen 6- 11 -1871

* Wamel 19-9-1763 » Wamel 9-12-1836

* Afferden 19-6-1755 ft Leeuwen 21-8-1844

JOHANNA JACOBS

zn. van

Geurt Mooren

26

29

28

27

30

GEURTJE DE KOK

dr. van

zn van

dr. van

zn. van

dr. van

Derk van den Heuvel

Peter Derks Rossen

Hent

Jelis D van Rossum

en

en

en

de Kok en

Gommer J. van de Voort en

en

Maria A. van Alphen

Adriana Hendriks

Alegondis Francissen

Grietje deLangh

Catharina Jansen

Withelmina Ruijs

* Horssen 4-12-1757 tf Puiflijk 13-1-1821

* Bergharen ca 1750 ft Bergharen 6-8-1805

* Winssen 28-2-1749 $ Bergharen 20-7-1805

PETRONELLA VAN DEN HEUVEL

dr. van

zn. van

Jacob Derks van Raaij

Franciscus Gremme

en

en

Margriet Geurts vd Kamp

Theodora Jans

THEODORUS VAN DE VOORT

31

DERK ROS

HENDRIK GREMME

herbergier

schoenmaker

«Wamel 23-1 1-1784

°° Dreumel 17-10-1780

» Puiflijk 3-5-1786 BERNARDUS HULSEN

* Leeuwen 10-3-1766 tf Wamel 29-6-1836

dr. van Jan

25

THEODORUS MOOREN

MARIA JELISSEN v ROSSUM

dagloner

landbouwer * Wijchen * Batenburg 28-1-1751 19-6-1744 •J Batenburg •D Batenburg 10-6-1811 12-9-1815

* Weurt 9-6-1765 ïr Leeuwen 12-2-1855

«•Afferden 12-3-1798

11

10

«Batenburg 3-1 1-1776

* Wamel 15-7-1766 ir Deest 15-3-1830

•Deest 1-9-1776 ft Deest 28-8-1805

* Wijchen 27-8-1760 ft Horssen 24-5-1812

~ Afferden 29-4-1796

«o Afferden 1-12-1780

°° Afferden 19-2-1792

13

12

14

15

VAN DEN BOS

OTTO VAN SWAM

HENDRIKA WOLLENBERG

JOHANNES MOOREN

JUDITHA GREMME

HENDRIK

ROS

CATHARINA VAN DE VOORT

* Dreumel 24-2-1789 •fr Leeuwen 14-11-1857

klompenmaker * Wamel 1-5-1807 * Wamel 13-3- 1861

* Leeuwen 3-9- 1809 * Wamel 24-1 1-1 878

metselaar «Batenburg 2- 10- 1789 f Deest 18-9- 1860

winkelierster * Deest 23-9- 1801 * Deest 15-9- 1881

arbeider * Horssen 27-4-1795 ü" Horssen 2-2-1841

naaister * Bergharen 22-10-1792 ü- Horssen 9-6- 183 7

THEODORA

=» Wamel 3-4- 1834

°°Dreumel22-4-1816

«Druten 3-2- 1826

4

5

°° Horssen 28-4- 1820

6

7

PETER HULSEN

MARIA VAN SWAM

DERK MOOREN

THEODORA ROS

schaapsherder * Leeuwen 3-4- 1832 * Leeuwen 20-2- 1899

dienstmeid * Wamel 19-2-1835 •O" Leeuwen 24-4- 191 3

metselaar * Deest 19-2-1830 * Deest 13-2- 1884

dienstmeid * Horssen 20-6- 1829 •5-0665124-9-1871

oo Wamel 26-2- 1862

°° Horssen 1-5-1855

2

3

ARNOLDUS (OTTO) HULSEN

JOHANNA MOOREN

landbouwer

baakster

* Leeuwen 7-12-1864, ft Beneden Leeuwen 31-12-1920

* Deest 24-4-1866, tf Beneden Leeuwen 18-3-1940 °° Wamel

23-2-1892

1

PETRUS JOHANNES meubelmaker * Beneden Leeuwen 13-3-1900 °o Oijen 13-6-1929 Opgemaakt met MS-Word97 Afgedrukt met HP LaserJet 6L. RCC

34

Hulsen * Nijmegen 22-2- 1944 met Hendrica W. A. van de Anker Inzender: A.G.M. Hulsen. Thorbeckestraat 12, 6904 BT Zevenaar. tel 0316-527230

35


Uit de Gelderlander van 23 december 1935 IJSBOND MAAS EN WAAL Zondagmiddag zijn twee wedstrijden verreden in hardrijden op de eigen baan van de Ijsclub Ewijk-Winssen. De uitslag voor de schoolgaande jeugd was: 1ste prijs: Th. Tromp, Winssen, horloge met ketting. 2de prijs: A. Boekhorst, Ewijk, mondharmonika. 3de prijs: W. van Baal, Ewijk, zaaggereedschap.

De uitslag voor de schoolvrije jeugd was: 1ste prijs: A. van Zuilen, een paar rondrijschaatsen. 2de prijs: R. van der Ploeg, electrische fĂŻetslamp. 3de prijs: P.Janssen, leeren portefeuille.

Het Bestuur heeft voor hedenmiddag een nieuwe nog gave baan doen vegen. De afzetting blijft gehandhaafd.

36



Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN.

Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland Pastoor Zijlmansstraat 3, 6658 EE BENEDENLEEUWEN, tel.: 0487-595002.

Speciale adressen en/of bezoekadressen: Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wij-

Openingstijden: Elke zondag, dinsdag en woensdag van

chen;

Rolstoeltoegankelijk.

tel.:024-6413012.

14.00-17.00 uur.

Openingstijden: elke woensdagmiddag van Groepen kunnen volgens afspraak terecht. 14.00-1700 uur, vrijdagavond (voorafgaande aan Postadres van het museum: de eerste zaterdag van de maand) van 18.3021.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand De Heuvel 107, 6651 DG DRUTEN, van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het tel. 0487-517282. gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS

ledenprijs

dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl

10 11 12 13 14 15 16

dl. 17

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof Ewijks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek Dorp Afferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel Duizend jaar Deest St.-Andreaskerk Weurt 1898-1998. 100 jaar een 'open huis'. Weurt ien ut Wurts.

uitverkocht Ć’ 8,00

18,50 18,50 13,50 uitverkocht 7,50 uitverkocht uitverkocht 10,00 uitverkocht

niet-ledenprijs

9,75 25,00 25,00 15,00

9,75

15,00

39,00 54,50 42,50 47,50

59,50 45,00 47,50

27,50 22,50

30,00 25,00

39,00

De prijzen zijn exclusief administratie- en verzendkosten. U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 012 t.n.v. Penningmeester Hist. Ver. Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Beneden-Leeuwen tijdens de openingsuren.

38


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.