1995

Page 1

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

20.111.1995 -verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 83


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks. Contributie: De contributie voor 1995 bedraagt f 35,-. Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen. Ledenadministratie: M. van der Putten, Begoniastraat 22, 6658 EB Beneden-Leeuwen, tel.: 08879-4336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (voor l december). Secretariaat: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 088782112. Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os, J.P. van Wezel. Erevoorzitter: J.P. van Wezel.

Bestuur: Voorzitter: vacant J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen JJ. van den Burg, secr., Wamel J.A.Jansen, penn., Wijchen J.P.H. Daverveld, Wijchen Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten

Ci.W. van Gelder, Beneden-Leeuwen M. van der Putten, Beneden-Leeuwen G.A.A. Rooijakkers, Overasselt WJ. van Sommeren, Beneden-Leeuwen Drs. C. Visser, Druten W. van Wel, Wamel Administratie: P.G. Leussink, Beuningen

Kopij: Kopij dient getypt (zo mogelijk op floppydisk met uitdraai in WT 4.2 of 5.1), gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan: De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH

Wijchen. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 83 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief f 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen.

Inhoud 3 Hugo van Capelleveen, De uurwerkmaker Petrus Oppers in groter verband (2) 11 Johan van Os, Een capucijn die dokter werd: Priester-medicusJohan Huijgens (1799-1813) 19 De verhuizing van het Streekmuseum naar Beneden-Leeuwen 22 Rectificatie 23 Literatuur-Signalement 24 Kwartierstaat Nieuwsbrief

Op de voorkant: Dagelijks bestuur: v.l.n.r. C. Visser, Wr. van Sommeren, J. van Dinter, W. Berris en J. van

Wezel voor de voorgevel voormalig klooster Elisabeth, thans Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Beneden Leeuwen.


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie:

Gijs van Dijk, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Kees van Kouwen, Pieter Roelofs.

NUMMER 83

1995/1

Hugo van CapeUeveen

De uurwerkmaker Petrus Oppers in groter verband (2) In een artikel in no. 72 (d.d. 16-6-1992) van het Maas en Waal tijdschrift 'Tweestromenland' heeft U een eerste aanzet kunnen vinden over de door Petrus Oppers uitgevoerde werkzaamheden aan diverse torenuurwerken in ons werkgebied. Dankzij de heren J. van Os uit Puiflijk, J.A.Janssen uit Wijchen en G.B.Janssen uit Zevenaar zijn er toch nog een aantal belangrijke nieuwe gegevens over Petrus Oppers en zijn werk achterhaald. Aan de persoonlijke gegevens van Petrus Oppers, die als onderwijzer en koster in Leuth werkzaam was, kan nu het volgende toegevoegd worden1:' Hij werd op 6 september 1785 te Gemert geboren en trouwde op een onbekend tijdstip met Maria Klaassen. Van haar weten we alleen dat zij op 30 maart 1850 in Leuth is overleden. In ieder geval had dit echtpaar ĂŠĂŠn dochter. Wanneer Petrus Oppers als Rooms-katholiek onderwijzer in Leuth wordt aangesteld, is ook onbekend. Hij moet hier vrij lang werkzaam zijn geweest. In 1857 werd er melding gemaakt van een hulponderwijzer: H.J. Oversteeg. Deze was met een dochter van Petrus, genaamd Petronella, gehuwd. Volgens het bevolkingsregister van de gemeente Ubbergen is Petrus op 31 april 1862 aldaar overleden, waarschijnlijk ook te Leuth.2 ZIJN EERSTE WERKZAAMHEDEN Over zijn werkzaamheden als uurwerkmaker hebben we nu ook een ruimer beeld. In het bovengenoemde eerste artikel konden wij zijn vroegste werkzaamheden in ons werkgebied traceren: in 1831 te Afferden (Gld). Door een gelukkig toeval, te danken aan een vondst van J. van Os, kunnen we nu teruggaan tot het jaar 1828. In genoemd jaar ging namelijk het toenmalig gemeentebestuur van Ewijk over tot de aan-

schaf van een torenuurwerk voor de Middeleeuwse dorpstoren van Winssen.' De toren was, zoals nu ook nog, eigendom van de burgerlijke gemeente, thans Beuningen. De eerste aanwijzing betreffende de aanschaf van een uurwerk vinden we in een door Petrus Oppers opgesteld schrijven van 27 december 1828. Hij bood de burgemeester van 'Winssen' (sec!) een 'Zeer grof groot wel gemaakt Toren Uurwerk, bekwaam voor den


Toren van Winsen, hetwelk zich bevind bij P. Oppers te Leuth' aan. Deze aanbieding ging vergezeld met een offerte voor alle uit te voeren werkzaamheden. In deze aanbieding werden o.m. de technische kwaliteiten en afmetingen van dit uurwerk nauwkeurig weergegeven. Over de

oorspronkelijke herkomst van dit uurwerk worden we in bovengenoemd stuk niet ingelicht. Uit het bovenstaande kunnen we wel afleiden, dat er op dat moment geen torenuurwerk in de Winssense toren aanwezig was. Althans hiervan wordt geen gewag gemaakt.

ring en wijzers aan te brengen, waarvan de kosten ƒ 150,- zouden bedragen. Een tweede mogelijkheid was om aan elke zijde een dubbele ijzeren 'cijfering' met koperen cijfers en wijzers op een zwart gemaakte gepleisterde ondergrond aan te brengen voor een bedrag van ƒ 240,-. Tevens werd een bedrag van ƒ 80,- opgesomd voor het treffen van bouwkundige voorzieningen aan de toren, die in verband met het plaatsen van het nieuwe torenuurwerk genomen moesten worden. Ook stelde Petrus Oppers nog als voorwaarde voor om dit laatste nog in een bestek uit te werken, waarvoor de toren opgemeten diende te worden.

Anders zou er wel gesproken zijn over een oud torenuurwerk, dat eventueel nog hersteld kon worden. DE DEFINITIEVE PLANNEN Het is zelfs niet denkbeeldig dat er al een Op 10 april 1829 verzocht het Ewijkse heel lange tijd geen uurwerk in de toren van gemeentebestuur hem, nadat een gesprek Winssen meer was. Ook op de uit 1745 date- hierover had plaatsgevonden, om een definirende tekening van C. Pronk zijn aan de tieve begroting voor het plaatsen van bovenzichtbare zijden van de toren geen wijzerpla- genoemd uurwerk met toebehoren en het ten waarneembaar. aanbrengen van wijzerplaten op te stellen. Het door Petrus Oppers aangeboden uur- Daarnaast verlangde de gemeente een werk was geschikt voor de aandrijving van bestek voor alle uit te voeren werkzaamhevier wijzers, zodat er aan elke zijde van de den aan de toren. toren een wijzerplaat aangebracht kon wor- Daarna volgde op 22 mei een schrijven van den. Ook kon het uurwerk een sterke slag op de uurwerkmaker, waarin hij het volgende de klok geven. vermeldde en meezond: Als bijzonderheid merkte Petrus Oppers 'l stens De juiste opgave en hoedanigheden hierbij op: 'Hetzelfde is volkomen zoo groot, van mijn uurwerk. als dat op den Toren van Druten zich bevind. 2 „ De zeer genauwe begrooting van Hetwelk door mij gerepareerd is.' 4 platen en wijzers. Hij maakte tevens melding, dat de kosten 3 „ De volstrekt noodige reparatien in hiervan, samen met het opschilderen van de en aan den toren.' twee uurwerkplaten, ongeveer ƒ 240,- be- Hij merkte daarbij op, dat hij niets over het droegen. hoofd had gezien en dat de werkzaamheden In Winssen werden de kosten echter op zeer vakkundig uitgevoerd zouden worden. ƒ 325,- geraamd. Hierbij waren de kosten Vooral aan de wijzerplaten zou veel aandacht voor het 'gaande' en slaande' werk niet apart besteed worden, het meest kostbare onderuitgesplitst. deel van deze onderneming. Hij beschreef Naast het plaatsen van het bovengenoemde dit weer met de volgende bewoording: 'Dat uurwerk moesten er ook vier nieuwe wijzer- den gehelen arbeid tot dit alles behorende platen op de torengevels aangebracht worop de prachtigste en beste wijze en manier den. Tevens dienden er ook de benodigde bouwkundige voorzieningen aan de toren getroffen te worden.

Voor de nieuwe wijzerplaten stelde hij twee mogelijkheden voor: Als eerste noemde hij om aan elke zijde van de toren een houten wijzerplaat met becijfe-

zal moeten worden gemaakt' en iets verder 'Deze platen zijn even zoo, als die op den toren te Nijmegen, dus met de stad in dit geval gelijk'. Hiermee werd de toren van de St. Stevenskerk bedoeld. Als voorbeeld werd er een model van de toe te passen wijzer meegezonden, en als bijko-


mende vergoeding een bedrag van ƒ 29,herekend. Daarbij werd tevens de belofte gedaan, dat in de loop van drie maanden het hele werk zou worden vervaardigd. Bij de bovengenoemde meegezonden werkomschrijvingen met begrotingen willen we nog even stilstaan. - Ten eerste was voor het plaatsen van het uurwerk met toebehoren een omschrijving gemaakt onder de titel: 'Juiste echte opgave der grootte hoedanigheden en eigenschappen van een zeer extra wel gemaakt Toren Uurwerk, hetwelk zich bevind bij P. Oppers koster te Leuth'. De omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden kwamen vrijwel overeen met de al genoemde eerste voorlopige begroting. Het 'gaande' en 'slaande' werk met de wijzeraandrijvingen kwamen uitvoerig aan de orde. Als aardigheid kan nog vermeld worden dat het uurwerk in ieder uur 2688 tikken maakt, zodat dit 48 a 50 uur kan lopen voordat de gewichten zijn afgelopen. Ook de kosten bleven op ƒ 325,- geraamd. - Ten tweede was er sprake van een 'Begrootiiig van eene Uurplaat van beste greine A/b. 1: Middeleeuwse dorpstoren van Winssen na planken, op den Toren te Winssen'. de restauratie van 1975/'76. In tegenstelling met de vorige twee voorstelFoto: H.J. van Capelleveen; zomer 1976. len werd nu bepaald dat de uurwerkplaten 'Cirkelrond' gemaakt dienden te worden. werkplaat berekend. Daarnaast volgden nog Een vierkante uurwerkplaat zou 'te ver' van bijkomende werkzaamheden, zoals o.m. het de galmgaten gaan steken. solderen van deze koperen platen, het De borden dienden gemaakt te worden van maken van een gesmede, met koper besla'allerbeste onbeschadigde greine planken' gen, wijzer en het schilderen van de uurwerkvan 'vier duim en 3 strepen' dik. Dit alles plaat. Toentertijd werden de wijzerplaten opgeschaafd, dubbel opgeklampt, met goede alleen met uurwijzers uitgerust. Zo zou de spijkers benageld en zuiver rond. En 'over- plaat zwart geschilderd worden en de halve kruis' gemeten dienden deze wijzerplaten en hele uren met de wijzers met het allerbestwee Nederlandse ellen groot te zijn. Voor de te 'Antemonie Goud' worden verguld. Daarbovengenoemde werkzaamheden werden door kwamen de totale kosten op ƒ 67,80 per per wijzerplaat ƒ 19,- in kosten gebracht. uurwerkplaat. Voor vier platen werd dit dus Voor vier uurwerkplaten kwam men dus op ƒ 271,20, samengevoegd met het maken van een bedrag van ƒ 76,- uit. de grenen uurwerkplaten ontstond een - Ten derde werd er gewag gemaakt van een bedrag van ƒ 347,20. 'Begrooting van rood koper op eene Uur- De totale te maken uitgave zag er als volgt plaat deze hier gegeven'. uit: Als volgt dienden de vier uurwerkplaten bij 'Het Uurwerk ƒ 325,00 de koperslager Leederstij (?) in de BurchtDe wijzerplaten en wijzers ƒ 347,20 straat bekleed te worden met rood koper. De De groote reparatien in en buiten den kosten hiervan werden op ƒ 43,30 per uurToren ƒ 192,00


De totale bezoldering bij Artikel 4 kost ƒ 90, en is op 2/3 bezoldering vastgesteld ƒ61,-, bijgevolg moet hier nog worden ingedragen/29,00 De totale kosten bedragen zich samen

ƒ893,20.' Een tamelijk hoge uitgave! Bij dit alles werd onder de volgende titel een uitvoerige bestekomschrijving gevoegd voor de aan en in de toren te verrichten werkzaamheden:

'Volledige begrooting en noodige reparatien, die aan den Toren te Winssen moesten worden gemaakt; indien aldaar een Uurwerk op zal worden geplaatst, en den Opklimmenden buiten gevaar van ongeluk zijn zal,' Hierin werd uitvoerig in 12 artikelen uiteen gezet welke werkzaamheden uitgevoerd dienden te worden voor het plaatsen van het uurwerk en het aanbrengen van de uurwerkplaten. Ook was het wenselijk om de verschillende torenzolders (weer) toegankelijk te maken. Zoal dienden, voor dit alles de volgende werkzaamheden uitgevoerd te worden: - De trap boven het stenen gewelf van een eiken dorpel (=bloktrede) voorzien. De beide uiteinden hiervan in de torenmuur

inlaten. - Voor de eerste zolder boven deze trap vijf nieuwe ribben (=vloerbalken) met balkra-

velingen voor een luik en de trap aanbrengen - Nieuwe balklaag voor een gedeelte benage-

uurwerkkast te plaatsen in het midden aan

de zuidzijde tegen de muur van deze ruimte. - De uurwerkkast samenstellen uit stijl- en regelwerk en voorzien van een houten bekleding. De ruimte afdekken met een

plafond. - De uurwerkkast toegankelijk maken dooreen opgekampte deur, die voorzien van

'hengsels' (=gehengen) en een naire' sluiting.

'ordie-

- De uurwerkkast geheel schilderen. - Voor het verkrijgen van daglicht in deze kastruimte, de zich bevindende beslaande lichtopening vergroten tot de afmetingen van de nis aan de binnenzijde van de muur.

- Hierin een houten kozijntje met draaibaar raampje plaatsen.

- De muur aan de binnenzijde ter plaatse van de uurwerkkast pleisteren en witten.

Tevens diende aan de toren o.m. de hieronder opgesomde aanpassingen tot uitvoering te worden gebracht: - Onder de dakrand, net boven de galmgaten, in verband met het aanbrengen van de

uurwerkplateii, de uitstekende stenen afhakken. Hiermee werd een gedeelte van het hier bevindende rondboogfries bedoeld. - Het aanbrengen van 'verdekkingen met schuiven' aan de bovenzijde van de wijzerdraden, nabij de klok, voor het weren van

slagregens. Daarnaast werd het aanbrengen van een 'vliegstijger' op deze hoogte genoemd, dit in verband met de aan de buitenzijde van de

leri met 'slijpdeelen' (=vloerhout). - De vloeruitsparingen en trap voorzien van leuningen. - Voor de daarop volgende zolder de daar

toren uit te voeren werkzaamheden. Als laatste berekende Oppers voor het opme-

aanwezige trap verplaatsen naar de zuidwest hoek van de toren. Deze trap ook voorzien van leuningen. - Voor de bovengenoemde zolder, de z.g. uurwerkzolder, tevens vijf nieuwe vloerribben met vloerhout aanbrengen. Daarnaast ruimte uitsparen voor een luik en een opening voor het 'passeren' van de uurwerkgewichteii. - Als volgend op deze zolder een stofdichte

Zodoende werden de kosten voor de bijkomende bouwkundige voorzieningen begroot op een bedrag van j 192,-.

ten van de toren en het vervaardigen van dit

bestek en begroting een bedrag van ƒ 6,-.

DE UITVOERING Nadat op 7 juni 1829 de opdracht van de gemeente Ewijk door Oppers werd bevestigd, maakte men een aanvang met de werkzaamheden. Op 11 juni werd overeenstemming bereikt over de uitbetaling van de ter-


mijnen en tevens welke werkzaamheden uiteindelijk door een aannemer zouden worden uitgevoerd. Dit laatste had betrekking op de uit te voeren bouwkundige werkzaamheden aan de toren. Eind december 1829 waren de werkzaamheden zover gevorderd dat de burgemeester van Ewijk kon overgaan tot de aanstelling van Jan van Koolwijk uit Winssen voor het wekelijks opwinden en onderhouden van het torenuurwerk.1 Deze aanstelling vond op 31 december 1829 plaats tegen een jaarlijkse vergoeding van Ć’ 25,-. LATERE LOTGEVALLEN Wie thans de toren van Winssen betreedt, zal op de uurwerkzolder slechts het zwaar verwaarloosde karkas van het torenuurwerk aantreffen. De laatste berichten betreffende grondig herstel van dit uurwerk dateren uit het voorjaar van 1939.5 Bij de in 1975/'76 uitgevoerde torenrestauratie, onder leiding van het architectenbureau Pouderoyen, Cremers en Veldhuijzen te Nijmegen, is het uurwerk met toebehoren niet in het herstel opgenomen.6 Erger nog: de vier toen nog aanwezige wijzerplaten werden, waarschijnlijk om esthetische redenen, verwijderd en verdwenen daarna spoorloos. Hierdoor kon als een pleister op de wond, het op deze plaatsen verdwenen rondboogfries boven de galmgaten weer aangebracht worden. Ook het genoemde, aan de zuidzijde van de toren bevindende, ingebroken kozijntje met raampje ter plaatse van de thans niet meer aanwezige uurwerkkast, werd verwijderd. De opening werd weer tot lichtspleet gereconstrueerd, zoals die aan de noordzijde nog aanwezig was. Door deze vrij recente gebeurtenissen en ingrepen is er een stukje geschiedenis van de toren uitgewist, wat neer komt op een behoorlijke verarming. Het geheel ontmantelde restant van het uurwerk is als aandenken eenzaam op de uurwerkzolder blijven staan. Hopelijk kan dit restant in de toekomst nog eens geconserveerd worden. HET DRUTENSE TORENUURWERK Uit het al in de bovenstaande tekst vermelde

A/b. 2: De in 1877 voltooide toren van de H.H. Ewaldenkerk te Druten. Op 15 september 1877 werd waarschijnlijk tegelijk met de klokken het oude torenuurwerk naar de nieuwe toren overgebracht. Foto Âą 1900? Collectie Documentatiecentrum Historische Vereniging Tweestromenland te Wijchen. schrijven van 27 december 1828 kunnen wij concluderen dat Petrus Oppers in dat jaar ook in Druten werkzaam was. Hier herstelde hij het zich in de Middeleeuwse dorpstoren bevindende oude torenuurwerk. In het gemeentearchief van Druten bevindt zich een begroting voor deze werkzaamheden in dit jaar onder de naam: 'Juiste en zoo veel mogelijke opgave der noodige reparatien aan het Toren Uurwerk te Druten. - met

berekening van ieder stuk in het bijzonder in 't Generaal'.7 Het stuk is niet gedateerd en ondertekend, maar wij mogen veronderstellen dat dit door Petrus Oppers is opgesteld. Het een en ander is ook af te lezen aan het handschrift.


In deze begroting worden ook weer nauwkeurig alle uit te voeren werkzaamheden aan

(Deel IV, prov. Gelderland) maakte melding dat dit uurwerk in zijn geheel uit 1828 zou

het 'gaande' en 'slaande' werk van dit uurwerk opgesomd.

dateren." Het bovenstaande heeft ons echter geleerd dat we hier ook te maken hadden

De herstelkosten waren hiervoor begroot op ƒ 108,-. Ook het 'wijzerwerk' (= aandrijving) en de 'wijzers' met 'platen' werden niet ontzien. De twee wijzerplaten dienden hersteld en met de wijzers opnieuw geschilderd en verguld te worden. Daarbij werd omschreven dat de ondergrond van de houten wijzerborden zwart geschilderd moet worden. De cijfers en wijzers verguld en de twee borden op de hoeken voorzien van een 'jaargetal'. In deze periode bevonden zich de wijzerplaten op de westelijke en noordelijke torengevel. De totale kosten voor alle werkzaamheden bedroegen ƒ 177,-. Deze waren als volgt berekend: 'Het gaande werk ƒ 86,50 Het slaande werk ƒ21,50 Het wijzerwerk ƒ 43,50 Wijzers en platen ƒ 25,50 Totale som ƒ 177,00' Daarbij werd bedongen dat de gemeente in eigen beheer de wijzerplaten zouden afne-

men, herstellen en schoonmaken. De bovengenoemde begroting werd 'door het Plaatselijk bestuur van Druten' op 26 juli 1828 goedgekeurd en ondertekend door de burgemeester en tevens secretaris J.H. Meijer. Uit het archiefbestand van Druten valt nog te melden dat op 27 juni 1829 de onvoorziene uitgaven over 1828 nog goedgekeurd moesten worden. Deze uitgaven hadden o.m. betrekking op het herstel van het torenuurwerk. De volgende personen hadden nog een

tegoed bij de gemeente Druten: '- Aan de timmerman W. Dekkers voor gedaan werk en geleverde materialen voor de wijzerborden aan het uurwerk te Druten ƒ 45,611/2. - Aan de Uurwerkmaker P. Oppers te

Leuth als boven ƒ 38,25.' De voorlopige lijst der Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst uit 1917

8

met een in 1828 al bestaand uurwerk. Dit uurwerk, dat na 1917 is verdwenen, werd

waarschijnlijk op 15 september 1877 gelijktijdig met de klokken overgebracht naar de toen nieuw gebouwde toren van de H.H. Ewaldenkerk."

TERUG NAAR HERNEN Dan wil ik U nog even terugnemen naar het v.m. toremiurwerk van Hemen. Uit het eerste artikel is op te maken dat Petrus Oppers in 1836 hier ook aan dat uurwerk werkzaam was. Door de vondst van een werkomschrijving met kostenraming in het v.m. gemeentearchief van Bergharen, thans bevindende in het gemeentearchief van Wijchen, zijn wij nu goed over deze zaak geïnformeerd."' Deze is op 24 december 1835 door Petrus Oppers opgesteld onder de benaming: 'Staat der begrooting van aan te wenden kosten, Verbeteringen die aan het Dorps Uurwerk te Hernen moeten aangewend worden; zal het geregeld gaan. Eene Lijst ter aanwijzing van kosten is hier bijgevoegd.' Toentertijd was de oude Middeleeuwse, thans niet meer beslaande, toren met het uurwerk eigendom van de toenmalige gemeente Bergharen. De werkomschrijving met kostenraming is op dezelfde manier opgesteld als die van Druten en Winssen. Hier worden ook nauwkeurig alle werkzaamheden opgesomd voor het herstel van het 'gaande' en 'slaande' werk met het 'wijzerwerk' Ook het herstel op opnieuw schilderen van de wijzerplaten met toebehoren is niet vergeten. Hieruit is ook op te maken dat er twee wijzerplaten aanwezig waren. Die bevonden zich op de torenspits, aan de westen oostzijde in dakkapel-vormige uitbouwen. De cijfers op de platen waren door ouderdom onzichtbaar geworden. Na herstel moesten deze zwart met '1/6 (deel) Spaansch groen' geschilderd worden. De wijzers zuiver wit verven, tevens de 'Romeinsche Uren' en het aanbrengen van het 'jaargetal' 1836.


Afb. 3: De middeleeuwse dorpskerk van Hemen. Anonieme tekening, eerste helft 18de eeuw. Duidelijk zijn hier de kapelvarmige uitbouwen op de spits waarneembaar, waarop de wijzerplaten bevestigd waren.

Tekening collectie Rijksbureau voor Kunsthistorische Docymentatie, 's-Gravenhage Voor de laatst genoemde werkzaamheden moest rekening gehouden worden met de nodige steigerwerken. Voor alle uit te voeren werkzaamheden wer-

den de volgende gebracht:

kosten

in

rekening

uurwerk, dat in verval was geraakt. Van dit uurwerk is alleen een ankerrad overgebleven, dat bewaard wordt in de collectie van het Nederlands goud- zilver- en klokkenmuseum in Schoonhoven."

' Aan het gaande werk

ƒ 29,50

LAATSTE VERMELDING

Aan het slaande werk

ƒ 15,00

Als laatste thans bekende activiteit van Petrus

Aan het wijzerwerk, verven enz. ƒ 31.00

Oppers kunnen we die van 1858 vermelden, die echter buiten het land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen plaatsvond, namelijk in het dorp Lobith. Hier leverde Petrus Oppers in dat jaar, vanwege het 25-jarig 'priesterschap' van de toenmalige pastoor,

ƒ75,50'. Daarin was inbegrepen een bedrag voor het opmaken van bovengenoemde stukken en het houden van toezicht bij de uitvoering van de werkzaamheden. Het is niet uitgesloten dat Oppers naast het bouwkundige werk

ook andere werkzaamheden uitbesteedde.

een nieuw slaguurwerk in de toren met drie eigenhouten wijzerborden en koperen cijfers met dito wijzers. Dit alles voor een som

smidswerk.

van ƒ400,-. '-' Lobith behoort nu tot de laatste melding.

Uit het bovenstaande blijkt, dat we ook hier te maken hebben met een toen al bestaand

verricht, is het niet denkbeeldig dat Petrus

Er valt dan te denken aan o.m. het grove

Omdat dit onderzoek steekproefsgewijs is


Oppers op nog meerde plaatsen werkzaam is geweest. Veelal zijn de bovengenoemde gegevens door toevallige omstandigheden boven water gekomen. Zo zou er o.m. in het gemeentearchief van Wijchen nog een onderzoek gedaan kunnen worden naar schriftelijke bronnen over de dorpsuurwerken van Balgoij, Bergharen, Niftrik en Wijchen. Ook in het westen van het Land van Maas en Waal zouden door onderzoek nog nieuwe gegevens voorhanden kunnen komen. Daarnaast kan het gemeentearchief van Beuningen nog interessante gegevens opleveren over de oude uurwerken van Beuningen en Weurt. Ook kunnen in het archief van de gemeente Heumen nog gegevens betreffende Petrus Oppers voorhanden zijn over het in 1915 verwijderde torenuurwerk van de Middeleeuwse kerktoren van Heumen. Dit

uunverk zou toen zo'n tweehonderd jaar oud zijn geweest." In de toekomst hopen wij U hierover op de hoogte te kunnen houden! Noten:

bevindende in het gemeente-archief van Beuningen. 6. A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst; Het Rijk van Nijmegen, Westelijk gedeelte, 's-Gravenhage 1982, pag. 123 en gegevens onder noot 4.

7. Ingekomen stukken over de jaren 1828 en 1829, met dank aan dhr. W.T.H, van de Dobbelsteen te Druten. 8. Voorlopige Lijst der Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, Deel TV: De provincie Gelderland, Utrecht 197, pag. 64. 9. MJJ. Bergevoet en drs. J.G.W.R. Dekkers, Parochiekroniek; uitgegeven bij gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de H.H. Ewaldenkerk te Druten, Druten 1977, pag. 66. 10. Met dank aan dhr. J. Janssen uit Wijchen, die mij hierop attendeerde.

11. A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst; Het Land van Maas en Waal, 's-Gravenhage 1986, pag 431-432. 12. Pater C. Theussen en pastoor A.B. Verhey,

Kroniek van de R.K. Kerk te Lobith, zonder jaar van uitgave. Origineel in het R.K. Kerkarchief van Lobith, berustende in het Streekarchief De Liemers/Doesburg c.a. Rijwaar-

den. 1. Dr. G.B. Janssen, De Duf'felt, Land waar wij

wonen; Het onderwijs in de gemeenten Millingcii a/d Rijn en Ubbergen in de negentiende eeuw, Uitgave Heemkundekring 'De

Duffelt', 1990? pag. 183-221 en persoonlijke gegevens dhr. Dr. G.B. Janssen zoals uit het bevolkingsregister van de gemeente Ubbergen. Met dank aan dhr. Dr. G.B. Janssen te Zevenaar.

2. Bevolkingsregister bevindende op het gemeentehuis te Ubbergen. De vermelding van de datum 31-4-1862 kan niet juist zijn,

omdat de maand april maar dertig dagen kent! Dit moet door een verschrijving /ijn ontstaan.

3. Stukken uit het Rentmeestersarchief' Van Koolwijk te Ewijk. met dank aan dhr. J. van Os te Puiflijk, die mij hierop attendeerde.

4. 'Extract uit het Register der besluiten van den Gemeente Raad van Ewijk', bevindende in het gemeentearchief van Beuningen. 5. Stukken betreffende onderhoud en restaura-

tie toren te Winssen, periode 1936-1977,

10

Met dank aan dhr. Dr. G.B. Janssen te Zevenaar, die mij hierop attendeerde. 13. A.(i. Schulte, De Hervormde kerk te Heutnen, Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, jaargang 74, september

1975,

no. 4, pag. 148 (noot 12).


Johan van Os

Maas en Waal Medisch (5)

Een capucijn die dokter werd: Priester-medicus Johan Huijgens (1799-1813) PAPIEREN VOOR DE PAUS Van dergelijke uitzonderingen zal pater Huijgens zeker weet gehad hebben en als eerste stap naar de opbouw van een medische praktijk zag hij wellicht zijn uittreding. Secularisatie zou hem bovendien in staat stellen de nalatenschap van Van den Hoek te investeren in deze praktijk of in een medische opleiding. Maar alleen de paus kon een kloosterling van zijn geloften ontslaan. Voor de moeilijke procedure die daartoe gevolgd moest worden, riep de Appelternse pastoor de hulp in van een hooggeplaatste buitenstaander, namelijk aartspriester Van Engelen te Utrecht, die op zijn beurt het verzoek uit Appeltern weer doorspeelde naar de toenmalige internuntius, Mgr. L. Ciambarlani. Pastoor Huijgens had zijn verzoek in een indrukwekkende stapel papieren weten te verpakken en Ciambarlani nam ze allemaal mee naar Rome. We zullen de begeleidende stukken hieronder opsommen volgens een officiële, gepubliceerde tekst:18 1. een 'aanbeveling van P. Honorius Ravenstein, custos custodiae SS. Trinitatis te St. Truiden, voor p. Accursius, met het verzoek deze op te nemen en hem te helpen, totdat hij een nieuw klooster vindt.' Het ging hier om de aanbevelingsbrief die Huijgens bij zijn vertrek uit St. Truiden meegekregen had van zijn overste en waarmee hij in Batenburg onderdak en werk gevonden had bij pastoor Van Luunen. Voor het eerst vernemen we nu ook de kloosternaam van de pater: Accursius. Ik heb deze zonderlinge naam tot dusver in geen enkel heiligenregister terug kunnen vinden en ik zou dus ook niet kunnen zeggen of er een symbolische betekenis achter schuilt en, zo ja, welke. Accursius kan etymologisch op twee latijnse werkwoorden berusten: accuro (=verzorgen)

of accurro (=toesnellen). We zouden de naam dan kunnen vertalen of met 'verzorger' of met 'toesneller, hulpbieder': voor een medicus allebei zinvol. Er ligt in de naam Accursius ook een merkwaardige reminiscentie met de Franse term accoucheur voor 'verloskundige' of 'vroedmeester', hoewel dit woord is gebaseerd op couche (=bed) en coucher (=op bed liggen). Was Johannes Huijgens al geneeskundige, toen hij intrad bij de capucijnen, en koos hij op grond daarvan zijn uitzonderlijke kloosternaam? Van Huijgens' overste in St. Truiden, pater Honorius van Ravenstein, weten we dat deze afkomstig was van Ravenstein en dat hij, alvorens overste in St. Truiden te worden, van 1779 tot 1783 gardiaan van het capucijnenklooster in Velp was geweest.19 Mogelijk kenden Honorius en Accursius elkaar als streekgenoten. 2. 'Verklaring van burger A. Schouten te Druten, rechter van het district Maas en Waal tegenover burger Huijgens te Appeltern gedateerd op 6 juni 1800, dat laatste veilig in de Bataafse republiek kan verblijven.' Burger A. Schouten is niemand minder dan de bekende Puiflijkse heerboer van de 'Grondewaayse Bouwing', die in maart 1795 al in het Maas en Waalse streekbestuur-nieuwe-stijl was gekozen en die het vervolgens door alle bestuurswisselingen heen - tot dijkpresident en tot vrederechter van het Kanton Druten wist te brengen. Zijn verklaring betekende niet alleen dat de pastoor van Appeltern daar legitiem verblijf hield en geen gevaar voor de staat opleverde, maar mag ongetwijfeld ook opgevat worden als een blijk van Allard Schoutens persoonlijk vertrouwen in de patriot Huijgens. 3. 'Volmacht van Van Velde de Melroy voor Joannes Huijgens voor één jaar om biecht te horen, te preken en mis te lezen op een 11


geschikte plaats, totdat er een

kerk is

vriendenkring van Allard Schouten en is de

gebouwd.'

grootvader geworden van de in Leeuwen nog

Joannes Baptista Robcrtus baron van Velde de Melroy was de laatste bisschop van het in 1801 uit elkaar gevallen bisdom Roermond.

altijd legendarische Mina Kuppen, 'wandelende bank van Maas en Waal'.De man die J.

Sinds de opheffing van dat bisdom - ten gevolge van het Concordaat tussen Napoleon en de paus - bestuurde de geestelijke

baron enkel nog de dekenaten Cuijk en Nijmegen, onder welk laatste dekenaat tot 24

Van Seelen wordt genoemd, is Jan Gradussen van Soelen uit Deest, die op het Ambtshuis als secretaris fungeert. Als zodanig is hij ook degene die de vijf verklaringen voor pastoor Huijgens heeft laten overschrijven en ze

voor echt waarmerkt.

november 1804 ook Appeltern ressorteerde.

Voor Huijgens gaat het hier dus om zoiets als een (overigens niet gedateerde) bisschoppelijke volmacht, die vermoedelijk aan hem

'OBEDIRE NOLUIT' Op 29 november 1801 ontving paus Pius VII (1800-1825) zijn internuntius in audiëntie afgegeven is bij zijn benoeming tot pastoor en Mgr. Ciambarlani legde de opperherder van Appeltern. Hij mocht het een jaartje pro- van de Roomse Kerk o.a. het verzoek uit beren: biecht horen, preken en mis lezen in Appeltern voor met alle bijbehorende stukde schuur van Van den Hoek, tot er in Appel- ken. Zonder bedenktijd willigde de paus het tern een kerk gebouwd zou zijn. verzoek in en al op 5 december 1801 werd de 4. 'Verklaring van J. Van Eek, aartspriester pauselijke toestemming schriftelijk bevestigd van het district Nijmegen, dat pater Accursi- door Mgr. Coppola, secretaris van de 'Propaus zich betrouwbaar van zijn taak kweet te ganda Fide'.'" Batenburg als assistent, en te Appeltern als Erg blij zal pater Huijgens er niet mee pastoor; gedateerd l november 1800 te Nift- geweest zijn, want het verlof om uit te treden rik.' was gebonden aan twee strenge voorwaarWaarschijnlijk is de verklaring van deken den. Ten eerste mocht de capucijn zijn pij Van Eek een stuk dat specifiek is opgesteld alleen dan uittrekken, als hij geen ander om de paus te bewegen tot goedkeuring van klooster kon vinden dat hem wilde opneHuijgens' secularisatie. Hetzelfde kan - men. En ten tweede ontsloeg Pius Vil de gezien de datum van afgifte - gezegd worden pater maar van één kloostergelofte: die van van het volgende stuk: gehoorzaamheid aan zijn oversten. De gelof5. 'Verklaring van de schepenen van Druten, te van armoede bleef van kracht. W. Huppen en J. Van Seelen, dat R. Van Der In feite was de pauselijke toestemming tot Hoek zijn pensioen en zijn bezit in het alge- secularisatie een dooie mus. Het capucijiienmeen ter beschikking stelt van de priester J. klooster in het vrije Velp - toentertijd onder Huijgens, speciaal met de opbrengst van de leiding van gardiaan Cleophas van Maastwee landgoederen, de Jan Smitshof en de tricht -' - stond immers te allen tijde voor de Vierhout, eerst voor twee jaar en, indien J. uitgeweken 'Belg' open. En de gardiaan liet Huijgens geen beneficie zal genieten, voor Huijgens blijkbaar niet ontsnappen evenmin het leven; gedateerd te Druten op 5 novem- als de nalatenschap die hem door parochiber 1800.' aan van den Hoek was toegezegd. Er komen in de tekst van deze verklaring Voor de pater die dokter wilde worden, zat er twee transscriptiefouten voor. Het 'W. Hup- dan ook niets anders op dan te breken met pen' kan alleen maar bedoeld zijn: Wilhel- zijn orde. Huijgens heeft de onvervulbare mus Dominicus Kuppen, in 1771 geboren te voorwaarden die de paus hem had gesteld, Ewijk en op 28 april 1811 in Puiflijk aan zijn trippen gelapt en zich evenmin iets getrouwd met Wilhelmina Wijnakkers. Kup- aangetrokken van de bevelen die zijn kloosperi zat inderdaad in het Bataafse streekbe- teroverste gedekt door Rome - hem gegeven stuur op het Drutense Ambtshuis, maar hij moet hebben. Hij ging niet naar Velp, maar woonde in Leeuwen, waar hij gevestigd was hij kon uiteraard ook niet als pastoor in als notaris. Hij behoorde tot de persoonlijke Appeltern blijven zitten. Bij Schuitjes2- kun-

12


nen we lezen dat hij in 1802 afstand deed van zijn ambt, maar een nader bericht2' leert ons dat hij op 8 januari van dat jaar al uit Appeltern vertrokken was. Binnen een maand na de schriftelijke uitspraak van Rome (d.d. 5 december 1801) is Huijgens opgestapt. Een Latijns onderschrift op zijn aanstellingsbrief tot pastoor van Appeltern bevestigt deze voor een kloosterling ongetwijfeld dramatische beslissing: 'Nota hic postea a suis superioribus Reglari-

bus ob causas revocarus (revocatus?), obedire noluit, quare deserere hanc parochiam Ordinario volente et jubente, debuit, circa finem anni 1801.'-' 'Ob causas', om redenen dus, werd de capucijn door zijn reguliere oversten teruggeroepen, maar 'obedire noluit': hij wilde niet gehoorzamen. Hij moest bijgevolg zijn parochie verlaten en dat gebeurde 'circa finem anni 1801' (tegen het einde van het jaar 1801). Wat de redenen van terugroeping (naar Velp?) geweest zijn, krijgen we niet te horen, maar we kunnen er ons iets bij voorstellen: een pater die zijn orde twee boerderijen kon aanbrengen, liet je niet zo maar schieten. ERGERNIS IN WAMEL Op 8 januari 1802 werd Huijgens als pastoor van Appeltern opgevolgd door de Leeuwenaar Johannes Aloysius van Mook, die overigens een jaar later alweer pastoor van Alphen en in 1808 pastoor van Groesbeek werd.-5 Maar waar bleef ex-pater Huijgens? Hij week uit naar Wamel. In dat dorp althans zien we hem in de loop van het jaar 1802 opduiken. De bviitengewoon trouwhartige Wamelse pastoor, Lambertus Schiks uit Afferden, was daar verre van gelukkig mee, niet zozeer omdat hij in Huijgens een illegale concurrent zag op het gebied van de zielzorg, maar omdat de priester in Wamel nu openlijk een geneeskundige praktijk uitoefende. Pastoor Schiks keek het een tijdje aan, maar op 7 oktober 1802 zag hij zich toch genoodzaakt in deze kwestie schriftelijk te rade te gaan bij het bisdom. Zijn in het Latijn geschreven brief is bewaard gebleven en we geven deze hieronder in vertaling weer: 'Wat moet ik doen, als pater Huijgens, capu-

Paus Pius VII (1800-1825), die capudjn Huijgens onder onaanvaardbare voorwaarden ontslag uit zijn orde verleende. cijn, mij de H. Communie vraagt? En hoe moet ik mij gedragen tegenover mijn parochiaan (die ik persoonlijk heb afgeraden om te gaan met een ongehoorzame geestelijke), maar die hem niettemin in bescherming neemt en hem gebruik laat maken van zijn huis om daar de chirurgie en de medicijnen uit te oefenen: dit ondanks een hem door onze rechter Van Bennekom opgelegd verbod en ondanks het feit dat het kerkelijk geen enkele priester is toegestaan de geneeskunde te bedrijven. Uit het heulen (van die parochiaan met Huijgens, JvO) is

grote beroering ontstaan en ergernis gegeven aan velen die daardoor in mijn parochie met voornoemde geestelijke in contact zijn gekomen.' 26 Met 'onze rechter Van Bennekom' bedoelde pastoor Schiks Mr. Wilhelmus Theodorus van Bennekom (1765-1836), de eerste, eind

maart 1795 door 'het volk' gekozen dijkpresident en tevens rechter van Maas en Waal. Het is overigens vreemd dat Huijgens van rechter Allard Schouten op 6 juni 1800 nog een verklaring gekregen had waarmee hij veilig in de Bataafse Republiek kon verblij-

13


K,,,,^.^..^Bfert^i-—i^^^^^'^A^^t^L

i|||fii^^

'

^fp|ê%i^^ /f|:*^^

••\f^y-'t.

••','.•':•','

." -

. ï * r . " ' ' " " ••••*

jïi ^^^I^^Ii^,^»;_u™______„____;_

;

i r--"^.*^!'^

-3 j ff

_w^,™._„_„ •

~

x- '

^^^^.4f_., «^tr.„.,.,__.____L.._5L_^" ^aSï^iiSi.»*^.___

.jai. <r

•-^.^4k^,t-.il^.._ _.,,,_ '^•••^•^^^^^^^^t^' ..

.' 'Ü i •

^...;

:

••"•i-t ,...j#të

——— ___tJ™J81«.r,..

'^üi^S^ÉZtt

2 ^7

'j£jb>£\.

:

,--33f' rf4i£.;,.: ^.tiie^e^-.^f^

S*./*»^..

-^^^•f^^é,

*iZS6u,„_

«^---^«-s,,.^^::.^^^.^ ^fc,:- - • • • . ,

'

; •

'

• • "

'

^.ejfytoxt^vvjft^-

--' —..•-.., <T^_ -..,..: J_J^_

.~~l2„ <r . — .-_>. .,J5._ ---——-:J6f"..J«

-*M..«*«4, ^--.•-;*s*fiAB!fc

i •

"

^r--*.^*»^"^^^

_l^L.l.jfA_....

«^!'Jafezr,..;i_ .,;,;.,-;_.

* •

~^~^&&^

£2r^t**^&t^Ae^ <<$ \ja_&:

.^^=.——:—..

•-•^——i " • W : v^!KöÖ" "--v :

&»• •: 'fc*.

:"-'

^

' ''

• .

<

- • • * . -

•*"* '•'

_2.;jft__". 'jV-.;...

'...•lü»j{jfex. ****&^^£ZfaiU^

lifitó^iefe^i«£j^feé: ,^^^^^^">4!<^*«->feA<É«UZ-. ___,„. ..._,

i,;:1","''*" .'' '-l-»''"' ',' ' i ' " ' l

14

;..i; .r_^_„':.

'-2-J6. :._

ei r:.-_

»

;/'. 4[_fV^


NIEUWSBRIEF

MAART 1995

ALGEMENE LEDENVERGADERING

25 april 1995 Mevr. W. Berris-Visschers, zij stelt zich weer herkiesbaar. Hr. J. Alkemade (dec. 93 afgetreden)

ROOSTER VAN AFTREDEN

In 1986 is het rooster van aftreden vastgesteld. Uitgangspunten zijn: 1. Een zittingsperiode duurt 5 jaar. 2. Voorzitter, secretaris en penningmeester treden niet in hetzelfde jaar af. 3. Een zo groot mogelijke spreiding van leden die aftreedbaar zijn. 4. Aftreedbaar zijn betekent ook dat men zich herkiesbaar kan stellen tijdens de jaarvergadering. 5. Een kandidaat, die tussentijds een bestuurslid opvolgt, neemt de resterende tijd over.

Het algemeen bestuur deelt mede dat volgens het in 1986 opgestelde Rooster van Aftreden de volgende personen in 1995 aftreden:

VOORGEDRAGEN DOOR HET ALGEMEEN

BESTUUR:

Mevr. W. Berris-Visschers Heer F. Verheijen als bestuurslid en Voorzitter.

Het algemeen bestuur roept kandidaten op voor een bestuursfunctie. Zij kunnen zich tot 11 april 1995 schriftelijk aanmelden of aangemeld worden, door tenminste tien leden, (conform de Statuten en het Huishoudelijk Reglement) bij het secretariaat. Bij deze kandidaatstellingen dient een bereidverklaring van de kandidaat ingeleverd te worden.

HET ROOSTER VAN AFTREDEN ZIET ER ALS VOLGT UIT:

J. Alkemade W. Berris-Visschers J. v.d. Burg S. Daverveld G. Derks-Klabbers G. v. Gelder J. v. Gelder J. Jansen M. v.d. Putten G. Rooijakkers W. v. Sommeren C. Visser W. van Wel

Jaar van aftreden 1995 1995 1997 1998 1998 1999 1996 1999 1998 1997 1999 1996 1997

J. Alkemade 1995 W. Berris-Visschers C. Visser 1996 J. v. Gelder 1996 1997 G. Rooijakkers 1997 W. van Wel 1997 1998 1998 1998 1999 1999 1999

J. v.d. Burg M. v.d. Putten S. Daverveld G. Derks-Klabbers W. v. Sommeren J. v. Gelder J. Jansen


Presentatie bestuurskandidaten 25 april 1995

Curriculum Frans Verheijen

Wies Berris-Visschers

Frans Verheijen werd geboren in 1929 te Rotterdam. Hij doorliep het gymnasium te Megen (N.B.), waarna hij franciskaan werd. Zijn universitaire studies van filosofie en theologie deed hij op de kloosterscholen te Venray, Wijchen (Alverna) en Weert. In 1956 werd hij te Weert priester gewijd. In 1959 vertrok hij naar het toenmalige Nederlands Nieuw Guinea. Daar hij er als 'vliegende missionaris' zou werken, kreeg hij aanvankelijk in Nederland en daarna 14 maanden in Verenigde Staten van Amerika een opleiding tot piloot en vliegtuigmecano. Na een korte loopbaan als piloot was hij missionaris in de Baliemvallei, het ruige, bergachtige hart van het dan Indonesisch geworden West Irian, vervolgens secretaris van de bisschoppenconferentie van Irian Jaya (is West Irian), pastor bij een groot ont-

56 Jaar geleden ben ik in Beneden Leeuwen geboren en sinds 1967 woonachtig in Wijchen Ik ben parttime werkzaam op een school voor Speciaal Onderwijs. Mijn hele leven heb ik al belangstelling voor kleding/textiel en alles wat daarmee te maken heeft. Ik ben in het bezit van een akte handwerken/textiel en mede daardoor ben ik begin jaren tachtig gevraagd als medewerkster voor de werkgroep Maas & Waalse Streekdracht en Mode. Toen was ik al actief in de Tentoonstellingscommiss/e. In 1984 ben ik gekozen als bestuurslid van de Historische Vereniging Tweestromenland. Op 1 juli 1987 heb ik de eerste opening van het Streekhistorisch Museum in Maasbommel ver-

richt. Sindsdien maak ik deel uit van het DB van de Historische Vereniging, werd lid van het Bestuur van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland en ben sindsdien ook penningmeester van het Museum.

wikkelingsproject van de Verenigde Naties en oprichter van een interkerkelijke organisatie voor vrijwillige gezondheidszorg in dat Irian. In 1979 keerde hij terug naar Nederland en was tot 1985 directeur van het franciskaanse missieburo in Nederland. In dat jaar werd hij benoemd tot pastoor te Wijchen, waar hij - sinds augustus 1994


emeritus - woont. Reeds als missionaris was hij lid van onze Vereniging, die hij een warm hart toedraagt. Begrijpelijk, want de Verheijns zijn een oud geslacht in het Land van Maas en Waal. Hij heeft heel veel tijd doorgebracht in Bergharen, de geboorteplaats van zijn vader, waar hij gold als één van haar missionarissen. Jaarverslag en financieel overzicht 1994 worden op aanvraag toegestuurd. Aanvragen bij het secretariaat 08894-13012 of 08878-2112.

CONTRIBUTIE 1995

Bij het verzenden van de acceptgiro's voor de contributie 1995 is een fout gemaakt. In plaats van de door de algemene vergadering vastge-

steld bedrag van 35 gulden is het bedrag van de voorgaande jaren ingevuld. Wij begrijpen heel goed dat u vermoedelijk automatisch ƒ 30,- hebt over laten maken. Wij vragen u alsnog om het restbedrag van ƒ 5,- over te maken. Het heeft zondermeer invloed op onze begroting en financiële huishouding. Wij hopen dat u begrip hebt en onze excuses voor dit misverstand zult willen accepteren. INFORMATIE GEZOCHT 1944-1945

In 1995 wordt nationaal herdacht dat Nederland 50 jaar bevrijd is. Over deze periode is veel geschreven en vastgelegd. Niettemin blijkt het de moeite waard om er nog eens wat specifieker onderzoek na te doen. In het bijzonder voor het Land van Maas & Waal.

EVENEMENTENKALENDER 1995

4 april

20.00 uur Hotel 'De Twee Linden', Zandstraal 100, Beneden-Leeuwen. tel.:08879-1234. Videofilm Ontzanding en hoog water 1995. Expositie Watersnood 1926, hoog water '93 en '95. Forum Dijkverbetering Nu.

25 april

Algemene Ledenvergadering 19.30 uur Deest. Lezing OVMO, berging duits vliegtuig WO II. Café 'Munnikenhof' Grotestraat 8, Deest, tel.: 08870-12464.

11 juni

Historische zwerftocht.

19 juni

Lezing 20.00 uur, 'Bowlingcentrum De Burcht',Kattenburg 37, Druten. tel.:08870-14836. 'Hooischuren en vloedgolven', Mevr. Jurgens, Apeldoorn.

16 september Jaarlijkse excursie (nadere informatie in ons tijdschrift nummer 84 en de plaatselijke media) 17 oktober

Lezing 20.00 uur 'De Prins' Beuningen. 'Rond en over Sinterklaas', Hr. J.J.G. van de Pol, Ede, Van Heemstraweg 79, Beuningen, tel.: 08897-71217.

27 november

Lezing 20.00 uur, Zaal Sterrebos Wijchen, 'Kerstmis door de eeuwen heen', Hr. G.B. Grootjans. Kasteellaan 4/6 Wijchen, tel.: 08894-12472


Gezocht wordt gegevens over Canadese en Engelse militairen die in de periode september 1944 tot februari 1945 gelegerd waren in het Land van Maas en Waal. Waar waren ze gelegerd, wanneer en bij welk onderdeel behoorden zij. Bijvoorbeeld het 17 Duke of York Royal Canadian was in die tijd in Maas en Waal gelegerd. Waar dit was is niet geheel duidelijk, er zijn vermoedens dat dit in Alphen was. Deze gegevens zullen indien het de moeite waard is later gebruikt worden voor een artikel. In ieder geval zijn de gegevens altijd ter inzage op het streekdocumentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland in Wijchen. U kunt contact opnemen met:

Streekdocumentatiecentrum, tel.:08894-13012, Wijchen Jem van den Burg, tel.: 08878-2112, Wamel OPROEP 50 JAAR BEVRIJDING

In het kader van 50 jaar bevrijding is de Historische vereniging gevraagd om in samenwerking met de gemeente Wijchen een expositie te organiseren in het kasteel over de bevrijding. Zo zullen er in diverse gemeenten van het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen West soortgelijke exposities georganiseerd worden. De vereniging zoekt foto's, posters, kranten of wat maar met de tweede wereldoorlog en de bevrijding te maken heeft. Zij doet een oproep aan al diegenen die in het bezit zijn van dergelijk materiaal. U kunt contact opnemen met de volgende personen: Hr. J. Jansen, tel.: 08894-13276, Wijchen Hr. C. Visser, tel.: 08870-17282, Druten Hr. J. van den Burg, tel.: 08878-2112, Wamel Documentatiecentrum,

slagen gemaakt. De historische vereniging vraagt iedereen die iets heeft vastgelegd van deze gebeurtenis om dit de vereniging ter beschikking te stellen. U kunt contact opnemen met de volgende personen: Hr. J. Jansen, tel.: 08894-13276, Wijchen Hr. C. Visser, tel.: 08870-17282, Druten Hr. J. van den Burg, tel.: 08878-2112, Wamel Documentatiecentrum, tel.:08894-13012, Wijchen De Historische Vereniging Tweestromenland heeft een uitgebreide foto- en diacollectie over het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen West en wil deze graag met uw hulp uitbreiden en zo actueel mogelijk maken. De vereniging heeft hier uw hulp hard bij nodig om de geschiedenis van het Land van Maas en Waal en Rijk van Nijmegen West voor het nageslacht te kunnen vastleggen. U kunt er van op aan dat er zeer zorgvuldig met het materiaal zal worden omgegaan. Indien u het niet wilt schenken of in bruikleen geven zou het met uw toestemming mogelijk zijn om er een kopie van te maken. OPROEP MEDEWERKERS

De evenementencommissie zoekt een aantal medewerkers, die het leuk vinden om een uitgebreid evenementenprogramma te organiseren. Mensen die mee willen helpen om de lezingen te organiseren en weer anderen die aan de Historische zwerftocht mee willen helpen. U kunt zich opgeven bij de evenementencommissie, SannyBerris tel.: 08879-3017 Jem van den Burg tel.:08878-2112

OPROEP HOOG WATER 1995

Maas & Waalse Streekdracht & Mode zoekt medewerk(st)ers die willen helpen met het namaken van de streekdrachten. Heeft U interesse dan kunt U voor informatie terecht bij: WiesBerris, tel.:08894-17461

Het is nu al enige tijd geleden dat het rivierengebied ternauwernood aan een overstromingsramp ontkwam. Van het hoge water, de evacuatie en alles wat met deze 'bijna' catastrofe te maken had zijn vermoedelijk talrijke foto's, dia's of ver-

De Bidprentjescollectie zoekt ook hulp bij het rangschikken, opbergen en kopiĂŤren van bidprentjes. Als U geĂŻnteresseerd bent neem dan contact op met: Lex Kamerman, tel.: 08894-13012

tel.: 08894-13012,Wijchen


De Redactie van ons tijdschrift Tweestromenland zoekt personen die redactioneel werk willen doen of zelf artikelen willen schrijven voor het tijdschrift. Bent u geïnteresseerd neem dan contact op met de redactie: Jan van Gelder, tel: 08873-1427

KADASTRAAL NIEUWS

Vaak aan de orde geweest, maar uiteindelijk is het er toch van gekomen dat op vrijdag 3 februari 1995 - toen Nederland problemen had met extreem hoog water in Maas, Waal, Rijn, Lek en Voor algemene informatie en inlichtingen kunt u Ussel - dat in de tijdelijke ontvangstzaal van het terecht bij het kasteel te Wijchen, het koetshuis, de overdracht Documentatiecentrum in Wijchen, tel. 08894 - heeft plaats gevonden van het 1 e exemplaar van 13012 de Kadastrale Atlas 1832 van Batenburg. De oude stad Batenburg had daarmee voor ons werkgebied de primeur. IN MEMORIAM In aanwezigheid van enkele medewerkers van de Op deze plaats neemt de Historische Vereniging Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland Tweestromenland afscheid van Bertus den Bie- o.a. de heren G.J. de Maret Tak, secretaris; A.D. man die op 14 januari 1995 overleed. Kusse, penningmeester en J.N. Poelman, coörNa de jaarvergadering van 21 april 1994 gaf Ber- dinator; heeft de heer N. Heijlingenberg, voorzittus den Bieman te kennen om zitting te nemen in ter van de stichting, na zijn toespraak het eerste het Algemeen Bestuur van de Historische Ver- exemplaar overhandigd aan Dr. J.J.M. Franssen, eniging Tweestromenland. Bertus had er echt zin burgemeester van Wijchen. De bijeenkomst werd bezocht door twee in en hij bruiste van nieuwe ideeën. Kort daarna werd hij ziek en kon de bestuursver- bestuursleden van de historische vereniging en gaderingen niet meer bijwonen. Na opname en tal van medewerkers die hun krachten hebben operatie in het ziekenhuis ging het weer beter. gegeven - en nog steeds geven - aan het realiseTijdens de excursie naar 'De Faam van Willem III' ren van dit project. op paleis 't Loo vertelde Bertus mij dat hij er In zijn toespraak bracht de heer Heijlingenberg weer echt zin in had. Bertus bezocht weer de naar voren wat er zoal komt kijken voordat een bestuursvergaderingen en had te kennen gege- 'atlas' gereed is. Hierbij moet gedacht worden ven dat hij zich kandidaat zou stellen op de jaar- aan o.a. het coördineren van het werk, het ververgadering, 25 april 1995. richten van het tekenwerk voor de atlas, daarbij Niemand kon bevroeden, zelfs Bertus niet, dat behoren ook de verwerking van de O.A.T. gegehij zo lang niet meer had. Ik heb Bertus den Bie- vens (overname uit de oude leggers en deze man leren kennen tijdens de festiviteiten van inbrengen in een computer). Al dit nodige werk Wamelfhonderd in 1993. Bertus wist wat hij wil- aan dit project is gezamenlijk gedaan door een de en week daar dan ook niet van af. Hij stond kern van vrijwillige medewerkers. Een korte wel open voor betere ideeën maar je moest toch geschiedkundige beschrijving van de toenmalige met goede argumenten komen. Dat dit niet altijd gemeente is in het boekwerk opgenomen en is gemakkelijk was en zeer zeker niet voor hem van de hand van de historicus, de heer H. van Heiningen te Tiel. zelf.daar was hij zich heel goed van bewust. Het bestuur van de Historische Vereniging De atlas geeft in tekst en 8 kaarten een beeld van Tweestromenland wenst zijn vrouw Jo en de het stadje zoals dat was rond 1832. De atlas van hele familie heel veel kracht en sterkte toe. Batenburg is ingedeeld in vier secties te weten: Lienden, Buitenwaarden, Laak en de stad Batenburg. Jem van den Burg De atlas is verkrijgbaar voor een bedrag van ƒ 55,- per exemplaar bij Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland, Lovinklaan 6, 6821 KOPIJ Kopij voor nummer 84 moet uiterlijk op 10

mei 1995 in het bezit zijn van de redactie.

HX Arnhem, tel. 085-512895.


De overdracht had een eenvoudig karakter temeer daar burgemeester Franssen zeer PRESENTATIE beperkt was in zijn tijd om bij deze overdracht Werkgroep Maas en Waalse Geslachten aanwezig te kunnen zijn, gezien de actuele toestand van het hoge rivierwater. Burgemeester Bij de presentatie op 1 april a.s. is de werkgroep Franssen bracht zijn erkentelijkheid onder woorMaas en Waalse Geslachten van de Hist. Ver. den dat hij de atlas van Batenburg in ontvangst Tweestromenland aanwezig met haar contacthad mogen nemen en wenste alle medewerkers dienst, een gedeelte van haar DTB fichescollecdie aan het gehele project hun aandeel hebben tie van het Land van Maas en Waal, historische gegeven en nog steeds geven veel succes. Als en genealogische naslagwerken, de boekentafel blijk van dank voor de medewerking die de histo- van de Hist. Ver. Tweestromenland en het unieke rische vereniging Tweestromenland heeft ver- computer huwelijkzoekprogramma over de leend, is door het bestuur van de Stichting Werkperiode 1620-1811 met daarbij een eerste ingegroep Kadastrale Atlas Gelderland te Arnhem brachte serie dopen over dezelfde periode uit aan de historische vereniging Tweestromenland het werkgebied het Land van Maas en Waal. een 'atlas' aangeboden. Huwelijksbestanden 1620-1811 in boekvorm Een uitdraai van het computer huwelijksbestand GENEALOGISCH NIEUWS is in boekvorm gebundeld en te koop op 1 april in Tiel. Het is geheel afgestemd op de vijf 8ste Gelderse Genealogische Contactdag gemeenten uit het werkgebied van de Maas en Op zaterdag 1 april 1995 zal wederom in Tiel de Waalse Geslachten, de vijf delen kosten: tweejaarlijkse contactdag worden gehouden. gemeente Druten, Wijchen en West Maas en Adres: Motel Van der Valk te Tiel, Laan van Waal p.d. ƒ 25,-; Beuningen ƒ 22,50 en Heumen Westroyen 10, 4003 AZ Tiel, tel. 03440-22020. ƒ 20,- p.d. Deze boeken zijn ook verkrijgbaar in het Streekdocumentatiecentrum in Wijchen, elke Programma woensdagmiddag van 14.00-17.00 uur en tij10.00 uur Zaal open. Bezoekers melden dens de overige tijden. Zie binnenzijde achterzich bij de receptie voor het omslag van dit tijdschrift. Verzending per post is betalen van toegang en van de ook mogelijk, portokosten worden in rekening tevoren opgegeven lunch. gebracht, te bestellen via storting bij de penningmeester: zie binnenzijde vooromslag van dit tijd12.00-13.00 uur Gelegenheid tot lunchen. 16.30 uur Sluiting. schrift. Deelname De kosten voor deelname aan deze dag bedragen ƒ 5,- p.p. voor entree. Een lunch kost ƒ 16,50, bij entree te voldoen, en schriftelijk opgeven vóór 20 maart bij Werkgroep Gelderse Contactdag, Hoenderweg 13, 6712 CA Ede. Inlichtingen W.M.G. Arts, Wijchen tel. 08894-16247/13012.

L.W.A. Berenbroek, Nijmegen tel. 080-225374. C.P.H. Soetens, Tiel tel. 03440-12096. Meer informatie Voor meer informatie zie Nieuwsbrief Tweestromenland nr. 82, ts. Gens Nostra nr. 2/1995 en afdelingsblad van Kwartier van Nijmegen nr. 1 jrg. 4.

D.T.B. Inventaris Voor het raadplegen van het genealogische boekenbestand van de werkgroep is in januari j.l. een geheel aangepast DTB-inventaris gereed gekomen. De inventaris geeft informatie over: 1. Achtergrond gegevens van de eisen die zijn opgesteld tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) om dopen en huwelijken te vermelden in daarvoor bestemde registers. 2. Bewaarplaatsen van de originele registers in archieven. 3. Omschrijvingen van doop, huwelijk, overlijden en lidmaten- inschrijvingen. 4. Schema van de kerkelijke graden van bloed of aan verwantschap die gebruikt wordt bij het sluiten van een R.K. huwelijk met dispensatie.


5. Vermelding van alle plaatsen in het werkgebied waarvoor de verschillende DTB-registers van toepassing zijn. 6. Kort kerkelijk historisch overzicht. Dit is zeer nuttig voor het raadplegen van de registers, daar tijdens de Reformatie vele dopen en huwelijken in andere parochies en gemeenten in het werkgebied zijn gesloten. 7. Gegevens over DTB-bestanden buiten het werkgebied van Maas en Waal die wel betrekking hebben op het werkgebied van de werkgroep.

8. Adressenlijst van de oude en nieuwe burgerlijke gemeenten na de gemeentelijke herindeling van 1984. Het gedeelte van de inventaris dat direct betrekking heeft op het werkgebied telt 65 bladz. en kost ƒ 18,75 (excl. porto). Een complete inventaris met 102 bladz. kost ƒ 30,- (excl. porto en verpakking) en is alleen op bestelling leverbaar.

C.P.J. van Kauwen

Vliegtuigcrashes in het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen tussen 15 mei 1940 en 5 mei 1945. No. III Augustus 1994 was Maas en Waal weer eens in het nieuws! Radio, T.V, de landelijke en de regionale pers waren naar de Deestersteeg in Deest getogen om verslag te doen van de berging van een Duits vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Tientallen nieuwsgierigen volgden op veilige afstand de werkzaamheden van de bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht en de stichting O.V.M.O. Het tot dan toe onbekende vliegtuig had zich meters diep in de Maas en Waalse klei geboord en was om die reden na de oorlog min of meer 'vergeten'! Het werd dus een hele klus! Een en ander moest met de nodige voorzichtigheid geschieden omdat mogelijk nog explosieven aan boord waren, en er zoals later bleek, nog twee bemanningsleden vermist waren. Het onderzoek wees uit dat het hier ging om een Junkers 88-S-3 van het 5/LG-l die hier in de nacht van 24 december 1944 was neergestort. Het vliegtuig had mijnen gelegd in de Wester Schelde en was op de terugweg naar Duitsland toen het boven Maas en Waal door een Engelse Mosquito werd neergeschoten. Aan boord hadden zich vier bemanningsleden bevonden. De piloot, Uffz. Hans Fischer, is nog steeds vermist. Hetzelfde geldt voor de boordschutter, Uffz. Walter Strübe. Hun stof-

felijke resten zijn nog niet gevonden. Van de radiotelegrafïst, Uffz. Hermann Hübner, is bekend dat hij is verdronken. Zijn stoffelijk overschot is bij Tiel uit de Waal gehaald en ligt nu begraven op de Duitse militaire begraafplaats bij IJsselstein Lb. Meer geluk had de waarnemer, Ogfr. Theodor Vychodil. Hij wist zich met zijn parachute in veiligheid te stellen, kwam terecht op de Hogewaard bij Winssen en werd daar door Engelse militairen gevangen genomen. Via de Duitse vereniging van oorlogsveteranen probeert men hem op te sporen zodat hij misschien nog kan vertellen wat er die nacht allemaal gebeurd is. Als er misschien iemand is die iets afweet van het lot der vermisten of van andere vliegtuigcrashes dan wil de Stichting O.V.M.O. dat graag van U horen.


A.J.Janssen

Merkwaardige vondsten in het Ewijkse Veld Reeds vele archeologische vondsten zijn er de afgelopen jaren gemeld van het gebied tussen de dorpen Beuningen en Ewijk. Het is dus allang geen geheim meer dat daar in historische en prehistorische tijden volop bewoning moet zijn geweest. Maar toch, dit jaar deden we er een wel heel merkwaardige ontdekking. Bij een veldverkenning op 13 juni 1990 werden op het in aanleg zijnde industriegebied de Schoenaker in een pas uitgegraven wegennet aan de zuidzijde van de Hoge Wierd menselijke botresten aangetroffen. In totaal werden er maar liefst 23 concentraties waargenomen, vermoedelijk de overblijfselen van evenzoveel individuen. Voorzover kon worden nagegaan, lagen die botresten nog in oorspronkelijk verband en in een min of meer oost-westelijke richting; de schedel doorgaans in westelijke richting. Opmerkelijk was de betrekkelijk geringe diepte, zo'n 35 tot 40 cm beneden het maaiveld. Er werden geen sporen van aardewerk gevonden; ook geen resten van houtskool, houtrestanten of spijkers. Met de metaaldetector werden ter plekke de volgende metaalvondsten geborgen:

- een bronzen omega fïbula van een eenvoudig type; - een gladde gouden vingerring van een gegoten type zonder versieringen en zonder waarmerken.

Deze metaalvondsten werden geborgen door H.Jansen uit Wychen. V. Brans uit Nijmegen heeft de botresten en vooral de tanden en kiezen verzameld. Het is ons niet duidelijk hoe die menselijke resten hier terecht zijn gekomen. Zijn het begravingen uit de Romeinse tijd, of slachtoffers van een lang vergeten oorlog? Of zijn het de aangespoelde lijken van één van de vele overstromingen, die dit land van Maas en Waal geteisterd hebben? Zijn het misschien de gevallenen van het emigrantenlegertje dat in 1794 door het Franse leger ergens in het land van Maas en Waal verslagen werd en die tot heden nooit zijn teruggevonden? Hoe het ook zij, misschien brengt een opgraving op deze plaats nog eens duidelijkheid.

(Overgenomen uit Jaarverslag AWN, a/d. Nijmegen e. o. 1990)


15


Op de vorige twee bladzijjden (14 en 15): Links: Rekening van dokter J. Huijgens in Tiel voor 'de Kinderen van Van Welie te Winiheym (sic!) weegens geneeskundige en geleverde midde-

len over den jaare achtien honderd en twaalf.' Voorzijde. Rechts: Achterzijde.

ven, terwijl 'onze rechter Van Bennekom' de priester voor 7 oktober 1802 een verbod 7,011

hebben opgelegd om als dokter in Wam el op te treden. Voorzover ik weet, was Van Bennekom in 1802 allang geen rechter meer in Maas en Waal, maar bevorderd tot lid van de Nationale Vergadering, respectievelijk Eer-

Hierboven:

ste Kamer in Den Haag, hoewel hij nog

Begrafenisrekening van Huijgens'patientje Han-

steeds op zijn goed in Wamel woonde. Als dijkpresident en rechter was Van Bennekom opgevolgd, eerst door H.J. Meulemaii, die al gauw overleed, en daarna door Allard Schou-

neke van Welie, op Huis Doddendaal te Ezuijk overleden op 20 maart 1816 (uitgewerkt op bh.

18).

16


ten, die op zijn beurt de Drutense rechterstoel pas verliet op 8 november 1802 om y&&séen><**~ c&«*t, 3 plaats te maken voor de hervormde Appel'^^#^~&g£L ternse edelman Rudolph Christiaaii graaf van Rechteren.27 "&*. "$'£& 'sffi. - ".£ Ik heb de indruk dat pastoor Schiks hier ^^*^eA^y^jj^^^.. „ f2~. even in de war is geweest en zich niet baseer3 de op een rechterlijke uitspraak van Van Bennekom, maar misschien op diens perMstsée soonlijke mening. Van de kant van de wereldlijke overheid had de ex-capucijn tot Eigenhandige aftekening van dokter J. Huijgens. dusver prima papieren. Raadselachtig blijft intussen wie eigenlijk de Wamelse bescherm- (Hanneke) genoemd. Twee keer ook was de heer van 'dokter' Huijgens was die het waag- dokter bij Hanneke of een van de andere de tegen de pastoor in te gaan en door zijn meisjes op huisbezoek geweest: op 30 juni en heulen met de op het randje van excommu- op 8 november 1812. De rekening vermeldt nicatie levende priester in het dorp zoveel wegens veergeld en huur van een rijtuig beroering en ergernis verwekte. En wat we al respectievelijk ƒ 6,80 en ƒ 6,50. De visites zelf evenmin weten is of de oud-pastoor van kwamen op ƒ11,50 per keer. Appeltern nu wel of niet het erfdeel van Van In totaal had de ex-capucijn, die zich nu uitdrukkelijk 'medicinae Doctor' noemt, het den Hoek had meegekregen. pittige bedrag van ƒ 139,20 van de weesmeisjes te vorderen. Voogd Melssen kwam al op 5 ZEVEN WEESMEISJES Een derde open vraag is het standpunt dat februari 1813 de rekening over het afgelohet bisdom op de brief van pastoor Schiks pen jaar in Tiel voldoen. De voormalige volheeft ingenomen. Mgr. van Velde de Melroy geling van Sint Franciscus rondde de som zal in elk geval geen machtsmiddelen heb- naar beneden af en gaf de weesmeisjes ben gehad om de priester-medicus uit ƒ 14,20 korting. Nodig was het niet, want de Wamel te verdrijven zoals hij eerder verdre- zeven dochters van Willem Geurts van Welie ven was uit Appeltern. Enkele jaren zwijgen en Anna Maria Libotté waren verre van onbeonze bronnen. Pas in 1807 en 1808 zien we middeld. de ex-capucijn als gepatenteerd arts terug in Hanneke is overigens niet oud geworden. Druten. Blijkbaar had hij - al dan niet na een Toen dokter Huijgens haar in 1812 kwam medische studie - bij de wereldlijke overheid behandelen, was zij nog in de kost bij haar toch erkenning weten te vinden. En dat dok- grootouders in Winssen: Willem Janssen van ter Huijgens in Maas en Waal ook trouwe Welie en Elisabeth Wouters, een bejaard patiënten had en hield, zelfs toen hij in 1812 echtpaar, dat zich over vier van de zeven of eerder naar het overwegend hervormde weesmeisjes had ontfermd en dat speciaal Tiel was verhuisd, blijkt uit de rekening die daarvoor Jan Willems als dienstknecht had ingehuurd tegen een salaris van 60 gulden ik in het begin van dit verhaal ter sprake heb per jaar. Naderhand werd Hanneke uitbegebracht. Deze interessante rekening maakt deel uit steed bij Joseph Maeijer, rentmeester op Kasvan een uitgebreide en nauwkeurige voogdij- teel Doddendaal in Ewijk, waar zij op 20 administratie die van 1812 tot en met 1822 maart 1816 kwam te overlijden. Voor haar door Jacob Melssen in Nijmegen werd begrafenis gaf Maeijer 70 gulden, 8 stuivers gevoerd voor de zeven minderjarige wees- en 12 penningen uit, volgens een gespecifimeisjes van Willem Geurts van Welie en ceerde rekening, die bij dit artikel is afgeAnna Maria Libotté uit Winssen.28) Liefst 15 drukt. keer was de Tielse arts voor een van de meis- Hannekes zusje Maria trof het beter. Zij jes geconsulteerd. Johanna van Welie wordt trouwde op 29 mei 1825 met de Winssenaar in de rekening twee keer met haar roepnaam Hendrik van Koolwijk, burgemeester van

l*

•;'^~: *

17


Ewijk-Winssen, Statenlid van Gelderland, dijkgraaf van het Rijk van Nijmegen en - als opvolger van Maeijer - rentmeester van het Hoogadellijk Huis Doddendaal. Op hetzelfde kasteel waar Manneke zo vroeg overleed, bracht Maria tien kinderen ter wereld.29) Noten: 18. 19. 20. 21.

22. 23. 24.

25. 26.

27.

2 ponde Kaffyboone l - 4 -.. 3/4 pond teey 2-4-.. een pond suijker .. -18 131/2 pond booter ad 6 stuiver per pond

4-7-12

tabak en pijpen ..-18Polman, als noot 16. 4 vaat gruijs in de kagael l -14 -.. Schutjes, als noot 3, Vijfde Deel, 1876, p. 808. voor kaes haale na nijmege Polman, als noot 16, p. 130. verteerd en vragt ..-14-.. Schutjes, als noot 19. voor rond bedde (=bidden) l -10 -.. Schutjes, als noot 3, p. 132. voor 't Luyje l -..-.. Sloots, Cunibertus, Maas en Waal, in: 'Bos- voor geneever (=jenever) 3-10 -.. sche Bijdragen', Deel XIX, p. 214. een 1/2 vat bier 4-..-.. Werners, F.J.A., Uit het Decanale Register voor gest (=gist) ..-11van het District Nijmegen, in: 'Bossche Bij- voor het uytkleeje van de overleedene dragen', Deel XXVI, p. 311. 2-10-.. Schutjes, als noot 3, p. 99, 132 en 817. voor het wassen ..-8-.. Nuijs, als noot 2, p. 148. Alsook: Microfiches voor het bediene van de pastoor en Dispensatiebrieven Bisdom Roermond, bedde (=bidden) in de kerk .. -12 -.. Gemeente Archief Nijmegen, inv. nr. 1802- voor den brand om weg te bakke bij 14. Eveneens: Hamers,N.A., Berenbroek, Tijs van beek (was bakker en herbergier L.W.A. en Boomsma, G.A., Zoeklicht Kwar- naast de voormalige schuurkerk aan tiervan Nijmegen, Nijmegen 1985, p. 100. de Brugstraat) ..-16-.. Heiningen, H. van, De Historie van het Land voor de dood kist 5-10 -.. van Maas en Waal, Zaltbommel 1965, p. 215, bij de pastoor van Horssen en messe alsook: Tielen, Ton, Dijkgraven van Groot in de kerk 8-..-.. Maas en Waal en hun voorgangers, in: een maat weijt (=tarwe) 16-10 -.. 'Tweestromenland', Nr. 44 (1.V.1986), p. 24- 491/2 pond kaas ad 51/2 (stuiver 25. per pond) 13-12-..

28. Rentmeestersarchief Van Koolwijk, Doddendaal, Ewijk (in particulier bezit). 29. Delhougne, E.M.A.H., Vloon, G.W., en Hooft van Huysduynen, J.J., GenealogieĂŤn, Nijmegen 1957, p. 116-117.

18

Posten:

70-8-12


Streekhistorisch Museum Tweestromenland

De verhuizing van het Streekmuseum naar Beneden-Leeuwen De verhuizing van het Museum had maar één reden: ruimtegebrek. Bij de offïcieuse opening van het Museum in Maasbommel, zomer 1987, zou niemand dat gedacht hebben. Slechts één verdieping was ingericht, de benedenverdieping was geheel leeg. Na enkele jaren puilde het Museum uit, het kon geen kant meer uit, het gebouw stond vol. Genoeg reden om naar een grotere behuizing uit te zien. In de zomer van 1993 kwam één van de medewerkers ter ore, dat het klooster St. Elisabeth te Beneden-Leeuwen wellicht te huur was. Dit gebouw biedt ongeveer tweemaal de ruimte die in Maasbommel ter beschikking stond. Er werd een gesprek met de directie van het Verpleeghuis St. Elisabeth, eigenaresse van het klooster, gevoerd. Het klooster was inderdaad te huur, echter voor een som die voor het Museum onaanvaardbaar was. De zaak leek hiermee van de baan tot één van de vertegenwoordigers van het Museum, eigenlijk meer voor de grap, opperde dat het klooster misschien wel voor een gulden te koop was. De tegenpartij ging hier serieus op in en deelde mede dat daarover met het bestuur van het Verpleeghuis overleg gevoerd moest worden. Dat bestuur voelde niets voor verkoop maar wel voor verhuur, en voor diezelfde gulden, onder de voorwaarde, dat het Museum het gebouw zou onderhouden, van binnen en van buiten.

met het bestuur van het Verpleeghuis een principe-overeenkomst tot huur van het klooster gesloten worden. Op l juli 1994 zou de huur ingaan. De huur van het gebouw in Maasbommel werd per 31 december 1994 opgezegd.

Voor het gebouw in Maasbommel werd huur betaald. Zou voor het bedrag van deze huur het onderhoud van het klooster betaald kun-

schipbreuk.

nen worden? Na overleg met deskundigen,

op de inrichting van het nieuwe museum een grote invloed zou hebben. Er werd contact

een dakdekkers- en een schildersbedrijf, bleek dat inderdaad te kunnen. Natuurlijk waren er meer kosten aan het gebruik van het gebouw verbonden, echter kosten, die in

Maasbommel ook werden gemaakt. Het duurde toch wel enkele maanden voor dit financiële plaatje rond was. De conclusie luidde, dat het nieuwe gebouw financieel haalbaar was. Daarop kon in december 1993

Het museum in Maasbommel was nauwelijks toegankelijk voor invaliden, zoals rolstoelgebruikers. Alle pogingen daar een lift te installeren leden schipbreuk. In Beneden-Leeuwen werd een geheel andere toestand aangetroffen. In het aan het klooster belendende gebouw bevindt zich een lift, echter slechts tot aan de tweede etage. Vanuit de lift is het museum direct bereikbaar. In de huurovereenkomst werd opgenomen dat deze lift voor invaliden ter beschikking van het museum zou komen. Om ook de derde etage voor invaliden bereikbaar te maken zou van de tweede naar de derde etage een traplift geïnstalleerd moeten worden. Pogingen om deze traplift te financieren leden aanvankelijk In het voorjaar van 1994 gebeurde er iets dat

gelegd met de Stichting Maas en Waals Fossielen Museum, dat voorheen in het waterstaatskerkje te Maasbommel was gevestigd. Het bestuur van dat museum was gaarne bereid haar collectie in het Streekmuseum in te brengen. Voor de/e collectie werden vier

ruimten op de tweede etage van het klooster bestemd. Dat betekende wel vier ruimten

19


Vrijivilligers en ter beschikking gestelde vrachtwagen voor de verhuizing. minder voor het eigenlijke streekmuseum.

Maar deze fossielencollectie betekende wel een grote verruiming van het totale aanbod. Het jaar 1994 zou dus het jaar van de overgang naar Beneden-Leeuwen worden. De bedoeling was dat het nieuwe museum op 17 december 1994 geopend zou worden. Maar eerst moest het klooster als museum geschikt gemaakt worden. Het bestaat uit drie etages en een zolder. Op de derde etage hadden vroeger de zusters geslapen, in kleine kamertjes. Hier moesten vele wanden uitgebroken worden om van die kamertjes grotere expositieruimten te maken. Bijna alle deuren op alle etages moesten worden verwijderd. Alle houtwerk moest worden geschilderd. Alle wanden moesten gesausd worden. De meeste ramen moesten geblindeerd worden. Voor de overblijvende ramen moesten nieuwe gordijnen komen. In vele ramen met diepe vensterbanken moesten raamvitrines getimmerd worden. Bijna overal moest nieuwe verlichting komen. Sommi-

20

Foto: Wies Berris

ge vloerbedekkingen moesten vervangen worden en hier en daar moest een geheel nieuwe vloer gelegd worden. En in deze opsomming is nog lang niet alles begrepen.

Bij een inspectie door de Brandweer bleek, dat er allerlei voorzieningen geĂŤist werden

om in geval van brand bezoekers en personeel een veilige aftocht te verzekeren. Ook verlangde de brandweer de installatie van allerlei blusmiddelen. Een andere zaak was de toegankelijkheid voor invaliden. Dat vereiste de installatie van de eerder genoemde traplift, de inrichting van een invalidentoilet en de verbreding van enkele deuren. Voor al deze zaken moesten de kosten worden begroot. Daarvoor werden allerlei offertes gevraagd en een inrichtingsplan en bijbehorende begroting opgesteld. Het was bij voorbaat duidelijk, dat de totale begrootte som niet door het Museum betaald kon wor-


ren,Johan

Van links naar rechts: Thenis van . Wezel, Kees Visser, Wies Berris-Visschers, Jan van Dinter, Berry Visschers. Foto: Huub Berris

den. Er noesten dus subsidies worden aangevraagd. De provincie Gelderland was de eerste die een aanmerkelijk bedrag toe/egde. Nu is het /o, dat de Provincie slechts 50%. vergoedt van bepaalde onkosten. De andere 50% en de niet voor de Provincie subsidiale kosten moesten dus van elders komen. Vele particuliere fondsen werden aangeschreven, echter zonder veel resultaat. Aan het einde van de zomer, toen de werkzaamheden al in volle gang waren, dreigde een financieel debacle. In een gesprek met de Gemeente West Maas en Waal bleek, dat de/,e gemeente een zodanige subsidie wilde geven dat het Museum in ieder geval voor het einde van het jaar geopend kon worden. Verder werd een al ouder idee opgepakt. De voor/.itter en de secretaris bezochten vele bedrijven met een verzoek om een bijdrage in de inrichting. Zij haalden daarmee een aanzienlijk bedrag op. Ook een bezoek aan

een groot nutsbedrijf 'bleef niet zonder resullaat. Enkele leveranciers zegden aanzienlijke kortingen toe. Met dat alles was de financiering van de inrichting verzekerd. Op t) j u n i 1994 werd de huurovereenkomst met het Verpleeghuis getekend en weiden de sleutels aan het bestuur van het Museum overhandigd. De werkzaamheden konden beginnen. Hel is maar goed dat een mens vaak niet weet waar hij aan begint. Zonder de belangeloze hulp van vele vrijwilligers, waarvan de meesten nooit iets met het museum te maken hadden gehad, was het niet gelukt om alles klaar te krijgen. Er werd een werkplan opgesteld maar met vrijwilligers is het moeilijk zo'n plan precies te volgen. Maar in Beneden-Eeeuwen kan veel. Waarmee andere dorpen niet tekort gedaan mogen worden. In oktober kon begonnen worden met de

21


echte verhuizing van de zaken in Maasbommel naar het klooster. Vier maal was er gratis een grote vrachtwagen ter beschikking. Het is onvoorstelbaar wat er uit zo'n toch betrekkelijk klein gebouw kan komen. In het klooster kon dat alles nog niet meteen op de bestemde plaats gezet worden. En na de laatste verhuizing was Maasbommel nog niet eens leeg. In de eerste weken van december konden de vertrekken pas definitief worden ingeruimd.

zaken achtergebleven. Het museum kreeg nog enkele weken respijt van de eigenaresse, de Gemeente West Maas en Waal, om het gebouw leeg te halen en bezemschoon op te leveren. Vlak voor de 'watersnood 1995' was ook dat laatste karwei geklaard. In januari 1995 werd door een bekende bank een schenking gedaan ter financiering van de traplift van de tweede naar de derde etage. Nu kan dan ook deze hartewens in vervulling gaan.

Op zaterdag 17 december 1994 werd het nieuwe museum officieel geopend door de burgemeester van de Gemeente West Maas en Waal. Ongeveer 250 mensen woonden deze opening bij. Het was een grootse dag, vooral voor al die mensen die een halfjaar zo hard hadden gewerkt, soms zes dagen in de week. Het bestuur nam tijdens de receptie de felicitaties in ontvangst, ook namens al die

Een nieuwe lente en een nieviw geluid. Het Museum begint een nieuw leven, met een grotere collectie in een groter en fraaier gebouw. Er is een groter kwaliteitsbesef ontstaan. Het aantal aan het Museum verbonden personen is sterk gegroeid. De bekendheid van het Museum is veel groter geworden. Er wordt gerekend op meer bezoek dan in het verleden. Dit alles is niet alleen aan de aan het Museum verbonden mensen te danken maar ook aan het publiek en vooral het bedrijfsleven in Maas en Waal.

vrijwilligers.

Hiermede was de operatie Verhuizing museum' nog niet geheel afgerond. In het gebouw te Maasbommel waren nog vele

C Visser

Rectificatie De heer R. Croes uit Nijmegen heeft aan de redactie zijn kwartierstaat voor publicatie in ons tijdschrift (nr. 82) aangeboden. Helaas was de afdruk niet goed geslaagd. Op verzoek van de heer Croes is besloten om zijn kwartierstaat nogmaals af te drukken zoals hij dat op floppy en afdruk had aangeboden. De resultaten van deze persklare afdruk ziet U op de volgende bladzijden (24-25). Vanuit de werkgroep Maas en Waalse Geslachten is aan de heer Croes het verzoek gericht (hij heeft daarop positief gereageerd) alle ingeleverde kwartierstaten te bewerken en aan te leveren op het formaat van dit tijdschrift. Kwartierstaten voor publicatie in tijdschrift Tweestromenland moeten minimaal 80% op ons werkgebied van toepassing zijn. Het is wenselijk de kwartierstaat op te zenden aan de werkgroep Maas en Waalse Geslachten p/a Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen, of aan Redactie Tweestromenland, Postus 343, 6600 AH Wijchen. Persoonlijk inleveren tijdens de openingsuren van het Streekdocumentatiecentrum heeft de voorkeur.

22


LiteratuurSignalement T

~ ~31 ""^FB TT^J "~^1 f»o

a-.

u:"»

!..i»«=SLiJ * STEKELENBURG, H.A.V.M. van, Landverhuizing als regionaal verschijnsel. Van Noord-Brabant naar Noord-Amerika 1820-1880; Tilburg, 1991. (92 en 266). (Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland, dl. 87). p. 78-79 missionaris J.H. Bekkers uit Druten

* [GELDER, J.A. van], 80 Jaar en ouder . . .; in: Hier en Ginder, jrg. 32 nr. 3 (maart 1991), p. 44. (929.5). Bergharen-Hernen-Leur * HASSEL, J.G.M, van, Uit Noord-Brabant, de Bommelerwaard en het Land van Maas en Waal afkomstige personen . . . vermeld .. . N.H. Gemeente Varik (Gld.) vanaf 1669 tot 1811; in: Genealogisch Tijdschrift voor midden- en west NoordBrabant en de Bommelerwaard, jrg. 5 nr. 4 (dec. 1991).

(929.5). * INGEN, J.P.A. van,

Een kwestie van 'wor-

teltrekken'; in: Tweestromenland, nr. 69 (1991), p. 13-19, afbn. (929.5). familie Van Iiigen. * KOEOSSEN, H.J., Enkele annotaties bij het Kwartierstatenboek van Maas en Waal; in: Tweestromenland, nr. 68 (1991), p. 3-5. (929.5). * LOEFFEN, L.W., De naam Zwartjes iri Maas en Waal; in: Tweestromenland, nr. 68 (1991), p. 17-25, afbn., lit. (929.5).

u

._,uol

* TIELEN, A.H.A.M., Schepenen en buurmeesters van Maasbommel (1670-1813) in: Zoeklicht zonder grenzen (Nijmegen,

1990), p. 142-145, afb. (929.5). * VERMEER, S., Vermeer-Van Westhoven in: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 108 nr. 10/11 (okt./nov. 1991), kol. 413-414. (929.5). Lubertus Vermehr gedoopt Wamel 1696, overl. Batavia 1749 en zijn nakomelingen * WOLFEREN, W.F. van, Lidmaten Nederlands Hervormde Gemeente in het Schependom (1632-1668); in: Zoeklicht zonder grenzen (Nijmegen, 1990), p. 165-

167, afb. (929.5). * BLOEMERS, J.H.F., en J.R.A.M. THIJSSEN, Facts and reflections on the continuity of settlement at Nijmegen between AD 400 and 750; in: Medieval Archaeology in the Netherlands; Studies presented to H.H. van Regteren Altena (Assen, 1990), p. 133-150, afbn., krt., lit., tekn. (93C). = Studies in POrae- en Protohistorie 4; = Stichting Middeleeuwse Archeologie, publicatie nr. l * COCK, J.Kde, De koninkrijken der Herulen en Warnen in Nederland; in: Wester-

heem, jrg. 39 nr. 4 (aug. 1990), p. 147-151 (93C).

* VOËRMANS, L.A.G.A., en J.M. van WINTER, Van baarzen, horens en karbonkels: het 'Nachleben' van Teisterbant in de

23


18 17 16 JACOBUS JOHANNA JOHANNES ERMERS JANSE VAN LAURENSE DE BONDT HAREN

19 MARIA JANSEN

23 22 21 20 HEUMER1C MARIA MARIA WOLTERUS VOS WILLEMS FRANCISSEN MERKISSE DEKKERS

24

25

ANTOON JANSEN

ANNA MARIA JANSEN

26 zie nr 16

27 zie nr 17

dr. van dr. van zn. van Jan van Laurentius hlaren Schepen Ie Balgoij en Peters en Maria Theunissen de Eerke Jansen Bondt Se ben

akkerbouw.

zn. van

dr. van

Ermert Jansen en Allegonda van Ramsteijn

Johannes Wollers en Johanna Jansen

* Nederasselt * Keent 3-2-1690 4-10-1685 t Balgoij t Overasselt 12-8-1763 19-5-1755 oo Keent/Balgoij 29-4-1714

zn. van

Markus Hendriks en Antonia Comelissen

Huberlus Jacobs Vos en Gerarda Jansen

dr. van Wilhelmus Hendriks Dekkers en Elisabelh Gijsberts

landbouwer

oo Nederasselt 20-11-1743

oo Overasselt 9-4-1741

oo Balgoij 28-4-1723

11

10

9

JACOMINA HEUMERICKS VOS

MARCUS WOLTERS

ANNA MARIA JANSE ERMERS

* Balgoij 31-12-1743 t Balgoij 22-4-1795

* Overasselt ca 1728 D Overasselt 20-5-1801

* Nederasselt 25-1-1756 t Balgoij 22-4-1801

'Nederras. * Wijchen ca 1700 ca 1700 t Nederrass. t Nederasselt

* Balgoij 30-5-1721 t Balgoij 25-6-1785

oo

12

13

* Keent 17-1-1727 t Balgoij 28-11-1786

' Keent 8-11-1715 t Keent ca 1749

* Keent 20-5-1716 t 25-5-1780

oo Balgoij 5-2-1747

°° Balgoij 11-6-1743 MARIA FRANCISSEN VANHAREN

* Keent 27-8-1745 t Keent 23-4-1811

BARTHOLOMEUS TOONEN

MARIA JACOBS VAN HAREN

14 SEBASTTANUS WILLEMS BASTIAANS

landbouwer * Nederasselt ca 1728 t Nederasselt 28-1-1816

* Keent 10-10-1737 t Nederasselt 19-1-1808

* Ewijk 25-2- 1748 t Keent 23-12-1811

oo Balgoij 22-8-1762

15

» Balgoij 29-4-1772

6

5

4

dr. van

nr 16 en nr 17

landbouwer

oo Balgoij 8-5-1751

oo Overasselt 3-8-1749

zn van dr. van zn. van Amonius Jansen Jacobus Janse de Wilhelmus en Anna Maria Bruijn en Bastiaans en Jansen Mathea Maria de Bruijn Geraedts

Johannes Ermers en Maria Jansen

• Keent * Nederasselt * Overlangel 16-8-1721 ca 1715 ca 1715 t Nederass. t Nederasselt t Balgoij 31-7-1782 april 1785 23-2-1780

* Balgoij 9-4-1708

• Reek 17-4-1697

* Keent 24-3-1696 t Wijchen 31-10-1758

8

landbouwer op 't Roth • Keent 6-7-1718 t Overasselt 21-12-1808

dr. van

landbouwer

naaister

LAURENTIUS JACOBS VANHAREN

zn. van Franciscus. Wolters en Catharina Jansen van Bree

28 29 30 31 WILHELMUS MARIA FRANCISUS ARNOLDA BASTTNAANS JACOBS DE ANTONIUS EERKE BRUUN VAN VAN HAREP HAREN

7

FRANCISCUS VAN HAREN

MARIA WOLTERS

ANTONIUS BARTEN

JACOMINA WILHEMINA WILLEMS

landbouwer op 't Roth * Overasselt 11-7-1771 t Overasselt 29-9-1848

* Balgoij 2-8-1782 t Overasselt 23-2-1857

landbouwer * Nederasselt 15-4-1775 t Nederasselt 6-5-1852

* Keent 4-10-1778 t Nederasselt 22-1-1852 oo Overasse t 23-4-1816

oo (2) Balgoij 6-2-1810

3

2

LAURENTIUS VAN HAREN

MARIA BARTEN

landbouwer te Nederasselt * Overasselt 9-5-1816, t Nederasselt 3-9-1890

* Nederasselt 17-3-1820, t Nederasselt 9-3-1880 oo Overasselt

6-5-1846 1

LAMBERTUS FRANCISCUS landbouwer en tapper te Winssen (Kleine Ahrend), * Nederasselt 28-3-1858 oo Velp (NB) 27-5-1896 GERARDINA MARIA JANSEN Opgemaakt met WordPerfect 6.0.

24

VANHAREN Hees (De Eenheid) en Hatert (Dorpscafé) tHatert 10-6-1930 * Velp 24-2-1868 t Hees bij Nijmegen 16-1-1908 Rob Croes, Hciweg 267, 6533 PD Nijmegen. « 080-557019. Met dank aan Gérard Derks

25


veertiende eeuw; in: Feestbundel aangeboden aan prof.dr. D.P. Blok etc., o.red. v. J. Berns e.a. (Hilversum, 1990), p. 343356, afbn.,tekn. (93C). graven van Teisterbant

Rijn en Maas. Landschap en bewoning van de Romeinse tijd tot ca. 1000; in: Hollandse StudiĂŤn, nr. 19 (Hilversum,

1987), p. 23-157, afbn., bijln., lit, tekn. (93D).

* DREUMEL, - 1100 jaar in 1993; in: De Waalkanter, dd. 16 5-1991, aft. (93D). * HAAREN, J. van, Uit Drutens verleden. Het Stevenspad in mijn jeugd (slot); in: De Waalkanter, dd. 5-10 1989 (93D en 711).

Dreumel, Wamel en Alphen

* OS, J.van, Afferden. Een dorpsboek uitgegeven bij het 100-jarig bestaan van de R.K. Parochiekerk St. Victor en Gezellen te Afferden (Gld.); Afferden, 1991; 320 p., aft n. (93D en 262.2).

* HAAREN, J. van, Uit lang vervlogen jaren; in: De Waalkanter, dd.16-8-1990 (93D en * OS, J. van, Dorpsboek 'Afferden' bij eeuw711). feest Parochiekerk in: Tweestromenland, beschrijving van het centrvim van Druten nr. 69 (1991), p. 20-22, aft. (93D). * HENDERIKX, P.A., De beneden-delta van

WttyArts

De Franse inval in Maas en Waal: 1794 Naar aanleiding van mijn artikel in tijdschrift nr. 82 over de Franse inval in 1794 zijn hierop vele positieve reakties gekomen. Het meest interessante was de reaktie van de heer Van den Berg uit Nijmegen. Deze persoon attendeerde mij op een artikel naar aanleiding van een oud dagboek van de Nederlandse patriot Arie Knock. Over de schouder van de schrijver lezen wij: 'Op 14 oktober 1794 bivaceerde de colonne van Knock in het veld bij Teeffelen. Vanuit Teeffelen ging het naar Oijen. Op 17 oktober om 4 uur in de morgen ontving zijn compagnie de opdracht de Maas over te steken naar Maasbommel, welke opdracht die dag is uitgevoerd. Op 18 okt. werd er een schipbrug gelegd, meer dan 60.000 man trokken over de brug naar Alphen. De colonne van Knock bivaceerde in Dreumel.

De 19e (?) okt. raakte hij slaags met patrouilles van schans Andries. Op de 20ste (?) raakte hij in Druten met de vijand in gevecht. 'Dan roem zij aan de ingezetenen van Dreuten toegewijd', zij vuurden vanuit deuren, ramen, vanachter heggen en bomen met alle kracht op de Engelsen. Knock maakte 500 Engelse en 19 Emigranten krijgsgevangen. Volgens hem zijn de 19 emigranten op 21 okt. te Wamel bij de korenmolen 'voor de kop geschoten'. Knock en zijn mannen verlieten op 22 okt. het dorp Dreumel en arriveerden de volgende dag in Weurt voor de slag op Nijmegen.'

26


Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND secretariaat: Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN tel. 08878-2112 Speciale adressen en/of bezoekadressen: Ledenadministratie: De heer M. van der Putten, Begoniastraat 22, 6658 EB Beneden Leeuwen, tel. 08879-4336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór 1 december). Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wijchen; tel. 08894-13012.

Openingstijden: elke woensdagmiddag van 14.00-1700 uur, vrijdagsavonds (voorafgaande aan de eerste zaterdag van de maand) van 18.30-21.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten. Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland Pastoor Zijlrnansstraat 3, 6658 EE BENEDEN LEEUWEN, tel.: 08879-5002. Openingstijden: elke zondag van 14.00-17.00 uur en vanaf 1 mei t/m 30 september elke woensdag en zondag van 14.00-17.00 uur. Postadres van het museum: De Heuvel 107, 6651 DC Druten, tel. 08870-17282.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS ledenprijs dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof Ewijks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek DorpAfferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel (Kosten porto ƒ 9,-) Kosten porto deel 1 t/m 12

uitverkocht ƒ 9,75 18,50 18,50 13,50 uitverkocht 9,75 uitverkocht uitverkocht 30,00 uitverkocht 35,00

niet-ledenprijs

9,75 25,00 25,00

15,00 9,75

35,00

45,00

35,00 (op korte termijn verkrijgbaar) 45,00

ƒ 6,00

ƒ 6,00

U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 0121.n.v. Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen. Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Maasbommel tijdens de openingsuren.

27


HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND voor het Land van Maas & Waal en Rijk van Nijmegen West

UITNODIGING JAARLIJKSE ALGEMENE LEDENVERGADERING Datum : Dinsdag 25 april 1995. Aanvang 19.30uur Plaats : Café " MUNNIKENHOF " DEEST Grotestraat 8 Deest, tel: 08870 - 12464

Agenda 1. Opening 2. Verkiezing Voorzitter 3. Verslag Algemene ledenvergadering 21 april 1994. Dit verslag is te vinden in de Nieuwsbrief van ons tijdschrift nummer 80 4. Ingekomen stukken 5. Financieel verslag

6. Bestuursverkiezing 7. Rondvraag 8. Sluiting Aansluitend op bovenvermelde ledenvergadering houdt het Stichtingsbestuur van het Streekhistorische Museum haar jaarvergadering. 1. Opening 2. Jaarverslag 3. Financieel verslag 4. Verhuizing Museum 5. Wat verder ter tafel komt (Rondvraag) 6. Sluiting

Ter afsluiting van deze avond zal het OVMO de opgraving en de berging van het Duitse vliegtuig in Deest laten zien, door middel van video en en expositie,

WIJ REKENEN ER OP DAT U ALLEN AANWEZIG BENT De besturen van de Historische Vereniging

& Streekhistorisch Museum Tweestromenland

28


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

15.VII.1995 -verschijnt ten minste vier maal per jaar- N U M M E R 84


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname

aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks.

Contributie: De contributie voor 1995 bedraagt f 35,-. Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen. Ledenadministratie: M. van der Putten, Begoniastraat 22, 6658 EB Beneden-Leeuwen, tel.: 08879-4336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (voor l december).

M. van der Putten, Beneden-Leeuwen G.A.A. Rooijakkers, Overasselt W J. van Sommeren, Beneden-Leeuwen Drs. C. Visser, Druten W. van Wel, Wamel Administratie: P.G. Leussink, Beuningen

Kopij: Kopij dient getypt (zo mogelijk op floppydisk met uitdraai in WP 4.2 of 5.1), gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan: De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH Wijchen. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 84 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief f 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen.

Secretariaat: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 088782112.

Inhoud

Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os, J.P. van Wezel.

3 Woord van de voorzitter 4 Jo Glaap: Mijn schoonvader Wim van Eek uit Dreumel werd 100 jaar 13 Jan van Gelder: Historisch monument in Berharens St. Annakerk 16 Johan van Os: Geschiedvervalsing over de meidagen van 1940 17 Johan van Os: Vicaris Hermans vormt Johanna Melssen 20 D. Zweers: De verdwenen windmolen van Lamers in Woezik

Erevoorzitter: J.P. van Wezel. Bestuur: Voorzitter: FJ. Verheijen, Wijchen J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen JJ. van den Burg, secr., Wamel J.A.Jansen, penn., Wijchen J.P.H. Daverveld, Wijchen Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten G.W. van Gelder, Beneden-Leeuwen

Op de voorkant: Reconstructiefoto van de windmolen in Woezik. Fotomontage van Johan Jansen


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Hugo van Capelleveen, Gijs van Dijk, Jan van Gelder, Kees van Kouwen, Pieter Roelofs.

NUMMER 84

1995/H

Woord van de voorzitter Als onlangs gekozen en benoemde voorzitter van het bestuur van de historische vereniging Tweestromenland is mij gevraagd mijn gedachten te formuleren wat betreft het belang van deze vereniging. Geschiedenis is voor mij belangrijk niet alleen als voldoening van een gerechtvaardigde nieuwsgierigheid naar hoe vroeger mensen leefden en dingen gebeurden, maar ook en vooral omdat - zoals de engelsen het kernachtig zeggen: - 'One needs the past to shape the future'. Men heeft het verleden nodig om gestalte te geven aan de toekomst. Een actueel voorbeeld om mijn visie te verduidelijken. Toen ik vorig jaar vanuit een ander gremium, het Oecumenisch Beraad Maas & Waal, mede ondertekenaar was van een petitie aan de leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal om de grootscheepse binnendijkse ontzanding in West Maas en Waal geen doorgang te laten vinden, was voor mij het historisch argument daarbij het sterkst. Ik ben te zeer een leek om de grond-, bodem- en stromingsargumenten naar hun geldigheid te kunnen wegen, maar tegen de achtergrond van wat de mensen hier eeuwenlang tot in onze eeuw en het recente gebeuren hebben ervaren aan ellende en angst bij waterrampen mag zo een ontgronding geen plaats vinden. De techniek ontwikkelt zich sneller dan de mens. Een jarenlang verblijf in de Derde Wereld, waar de westerse landen alsmaar geld wilden geven en gaven voor een snelle ontwikkeling, heeft mij meer dan eens tot de verzuchting gebracht: 'Iedereen wil handen vol geld geven. Wie geeft er wat tijd?!' Wij mensen zijn aan een navelstreng geboren. Alleen een harmonieuze groei van verleden naar toekomst geeft die toekomst de kans de mens gelukkig te maken. Geschiedenis, kennis van het verleden, is zo een onmisbaar element bij het bouwen aan een goed futurum. In onze eeuw van suprematie van de economie lijkt de kennis van land en volk soms te weinig in acht genomen te worden. 'One needs the past to shape the future.' Dit op straffe van een land, waar economie en techniek in een innige omstrengeling zich hemelhoog verheffen, maar de mens ontworteld is, tot apathie vervallen, geen herkenbaarheid meer heeft van zichzelf en vluchteling is geworden in zijn eigen leven. Het belang van de historische kennis van het Tweestromenland is zo groot, dat Gemeenten niet mogen aarzelen hiertoe subsidies te geven. Allen, individuen en genootschappen, die in


dit land bijdragen aan kennis van land en volk, dienen hechter samen te verken om te komen tot een breder en dieper inzicht in het verleden van dit al oude land. De historische vereniging Tweestromenland moet groeien: meer leden moeten gevonden en geworven worden. Tenslotte, de verschillende, allemaal belangrijke, werkgroepen binnen de vereniging moeten ijveren voor het geheel en mogen niet verloren lopen in eigen koninkrijkjes of geïnfecteerd worden door het virus van de jalousie de métier.

Geschiedenis heeft voor mij een uitermate sociale betekenis. Ik roep u op om samen het verleden meer intens te leren kennen om y.o beter te kunnen bouwen aan de toekomst van het Tweestromenland. /%/. WirAM/V'M, T/oo?z;//n

Jio G&Mi^;

Mijn schoonvader Wim van Eek uit Dreumel werd 100 jaar *W& zzm «^ /m? Ae( &*/;/' Dat was zijn lijfspreuk waarbij hij jong van hart is gebleven. Want 100 jaar word je niet zo maar en zeker niet wanneer je in allerlei situaties komt te verkeren zoals hij die ondervonden heeft. Men moet een beetje geluk hebben en bovenal een goede gezondheid, want als je als eeuwling nog een doos sigaren per dag rookt, is dat tegen alle wetten in die de niet-rokers ons voorhouden. Als je een uurtje of langer in zijn gastvrij huis met hem praatte was hij, tot voor kort geleden, onvermoeibaar en amusant wanneer hij over zijn belevenissen in zijn lange leven vertelde. De vele ambachten, begonnen met jeugdarbeid, de verhuizing naar het grensgebied in Duitsland, de twee wereldoorlogen, de mobilisatie, zijn militaire diensttijd, de crisisjaren, de watersnood. Tweemaal is zijn huis afgebrand en verwoest, zelf is hij een keer uit een brandende auto gehaald, zijn grote gezin, zijn smokkelavonturen, de beschietingen vanuit Berg en Dal in de laatste oorlog, de evacuatie naar de Achterhoek, zijn reis om de wereld, enz. Hij weet het nog allemaal. Hoewel hij buiten de familieraad, oudste inwoner van de gemeente en Grootvorst bij de carnavalsvereniging, nimmer een onderscheiding heeft ontvangen, is het toch de moeite waard even stil te staan bij het lange leven van deze hardwerkende kleurrijke man, al heeft hij de langste tijd buiten Dreumei gewoond. Uit bijgaande kwartierstaat blijkt dal Wim voor bijna honderd procent een echte Maas en Waler is. Hij spreekt nog altijd zijn dialect, In die 100 jaren heeft hij al dan niet bewust

de ontwikkeling van deze tijd meegemaakt, Het begon al in zijn geboortejaar 1895 toen in Maas en Waal de eerste rijksveldwachters met een fiets op de weg verschenen. De ommekeer in de landbouw, waar ze het in het begin moeilijk mee hadden door de lastig te bewerken rivierklei. De helft van de grond bleef braak liggen omdat de boeren, op een enkeling na, de kunstmest nog niet kenden, Dit veroorzaakte werkloosheid, doordat een groot deel van de bevolking werkzaam was in deze sector.


Vooral de grote ge/innen hadden het moeilijk en kozen tijdelijk voor het grensgebied Duitsland. Hieronder ook Wims familie, die in 1911 vanuit Dreumel naar Niel in Duitsland verhuisde, zoals eerder in nr. 64/1990 in 'Tweestromenland' werd vermeld. Wims vader was klompenmaker, een kleine zelfstandige in Dreumel aan de Oude Maasdijk. Het was geen vetpot. Vijf paar klompen per

dag tegen de prijs van Ć’ 0,35 per paar was niet voldoende als bron van inkomsten voor een groot gezin. De mensen in deze bedrijfstak hadden het, evenals de mandenmakers en stoelenmatters, niet breed. In Niel heeft de familie in een boerderijtje

gewoond dat nabij de kruising van de Kardinalsweg en de Nielerstrasse stond. Het gerestaureerde gedeelte staat er nog en is wit geschilderd. De oudste kinderen van Van Eek werden hier te werk gesteld, terwijl de jongsten daar naar school gingen. Ook Wiin hanteerde de dorsvlegel als boerenknecht op

de lemen vloer van de 'Bentumshof daar in de buurt. Hard en lang werken van zonsopgang tot zonsondergang was in die tijd heel

gewoon. Achteraf bezien heeft hem dat geen windeieren gelegd, want opmerkelijk is hier dat hij voor deze arbeid tot heden ten dage nog steeds de zogenaamde 'Duitse rente' uitbetaald krijgt! In 1915 keerde de familie terug op Hollands gebied en vestigde zich in het nabij gelegen Leuth. Samen met nog twee broers werd

Wim opgeroepen voor de militaire dienst in de Eerste Wereldoorlog. Hij is ongeveer drie jaar soldaat geweest. Hij woonde bij zijn

ouders op de 'Gradahoeve' aan de Duffeltdijk. Deze boerderij was genoemd naar zijn

moeder Gerarda van Fulpen uit Leeuwen. Gerarda stond later bekend als Poe van Eek, die eveneens de hoge leeftijd van 96 jaar

bereikte. Vanuit de 'Gradahoeve' zijn de kinderen Van Eek getrouwd en zelfstandig met hun ventersactiviteiten begonnen. Wims jonge jaren waren zeer avontuurlijk. Soms een beetje te! Dit werd bekend toen hij op zijn 90ste verjaardag van zijn vrouw een lang en mooi gedicht kreeg, waarbij zij memoreerde: 'Centen verdienen aan de (grens

Wilhelm van Eek, 17-2-1895 Dreumel.

(smokkelen) was zijn liefste bezigheid en dal Wim hield van mooie vrouwen, maar er niet mee ging trouwen. Uiteindelijk had hij er een gevonden, een mooie blonde, enz.' Deze laatste was Berdina Maria Oteman, Diets genaamd (23-8-1902 geboren te Ubbergen). Voor haar heeft hij kennelijk alles overgehad, getuige het voorval dat hij met de watersnood in 1926, vanaf de Gradahoeve in een paardendrinkbak over het snel stromende water (ong. l'A km) naar Erlecom is gepeddeld waar zij woonde. Dit was wel zo'n riskante onderneming dat de omstanders hem hoofdschuddend nakeken. 'We zulle wel zien hoe het lup' moet hij toen gezegd hebben. De Waal stroomde vroeger langs de Duffeltrlijk, welke thans slaperdijk is. De Gradahoeve lag er eerst tegenaan en na 1934 toen deze dijk anderhalve meter werd afgegraven erboven. De rivierloop veranderde, waardoor de Erlecomsedam en Ooysebandijk de huidige rivierdijken werden.


17

16

JACOBA LAMBERVAN TUS VAN ECK DOEVESPEK zn. van tnricus Jansen Claessen en Maria Henrix (van Heek?)

lanbouwer chaapherdei * Herpen 17-10-1743 t Dreumel 3-3-1827

SAARTJE DIJKSTRA

22

21

ANTONY ALEGONDA VAN AERTS VAN HEES DEN HURK zn. van Aert Jansen van den Hurk en Odilia Derks

dr. van

zn. van

dr. van

20

19

18

GERRTT QUAAD

PAULUS (DE) VOS

dr. van

zn. van

Linden Janssen van Hees en Uesbet Adams Thesen

Wilhelmus Francen de Vos en Petronella Aerts

24

23

25

GERARDUS JOHANNA VAN HANSSEN FULPEN

HENRICA BURGERS

dr. van Cornelis Burgers en Maria Peters

zn. van Gijsbert Ge trits van Fulpen en Maria Jansen

dr. van Jan Jansen Hensen en Petronella Geurts vd Meerwinkel

Me ije rs

* Leeuwen 12-1-1748

* Lent?

* Herpen 7-10-1751

* Leeuwen 26-2-1757

t Dreumel 14-7-1800

HENDRIKUS VAN ECK

AALTJE QUAAD/KWAAD

arbeider * Enkhuizen 1782 * Dreumel 27-11-1783 t Dreumel 22-5-1828 t Enkhuizen 2-5-1825 ongehuwd !

GERARDUS VAN DEN HURK

PETRONELLA VOS

* Wamel 1790 t Wamel 21-1-1848

* leeuwen 18-3-1790 t Dreumel 6-11-1873

zn. van Peter Janssen (van Oyen) en Maria Peters

BASTIAAN

VAN DE

VAN

GEIJN

woEsnc

dr. van Jurjen Willems van de Wiel en Hennina Janssen

zn. van Johannes van Wolferen en Maria Stevens

dr. van Gijsbertus van de Geijn en Gertruda Willems van de Merkhof

Johannes van Woesik en Barbara Krielen

* I^eeuwen 26-12-1753

* Leeuwen 22-2-1758

* Leeuwen 1-3-1768 t Leeuwen 1-5-1832

* Leeuwen 15-3-1765 t 28-1-1847

* Leeuwen 27-2-1780

oo Leeuwen 4-5-1794 13

PETER VAN FULPEN

JOHANNA VAN OYEN

31 il

HENDRINA KRUIZE

zn. van

dr. van Ennert Kruijze en Grietje Rijcken

planter * Leeuwen 5-11-1799

* Leeuwen 4-6-1797

* Maasbommel 31-10-1785

* leeuwen 17-3-1782

=o Leeuwen 13-5-1813 14

GRADUS VAN WOLFEREN

» Wamel 30-3-1830

naaister boereknecht, landbouwer * Dreumel 13-1-1817 * Enkhuizen 25-3-1817 t Dreumel 14-1-1901 t Dreumel 6-11-1908 oo (2) Dreumel 5-8-1856

M

29

MARIA

VAN

5

ANTONIA VAN DEN HURK

28

ARIEN WOLFEREN

12

00

4

JOHANNES VAN ECK

27

BERTHA JURRIENS VAN DE WIEL

planter

* Grave/ • Wamel Gassel 23-7-1741 19-9-1756 t Leeuwen t Leeuwen 1-10-1831 25-3-1822 « Puiflijk 1-9-1788

U

10

9

8

oo Winssen 1-7-1781

oo Leeuwen 16-3-1777

oo Enkhuizen 20-3-1782

oo (l)Tiel? ca 1765

'Doddendaal - Winssen 16-10-175

26

PETER PEETERS VAN OYEN

15

ELISABETH VAN WOESIK

planter * Leeuwen 1-3-1811 * Leeuwen 19-2-1814 t Leeuwen 27-12-1861 t Leeuwen 17-9-1886 oo Leeuwen 24-4-1840

6

7

WILLEM VAN FULPEN

MARIA VAN WOLFEREN

planter * Wamel 19-10-1841 t Leeuwen 18-9-1925

planster * Leeuwen 25-2-1847 tTiel 21-2-1926 « Leeuwen 3-7-1868

oo (1) Lith 22-2-1845, Maria van Heek

2

3

GERARDUS VAN ECK

GERARDA VAN FULPEN

klompenmaker te Dreumel, Oude Maasdijk 241 * Wamel 22-4-1859 t Dreumel 27-7-1943

* Leeuwen 12-12-1868

oo (1) Dreumel 23-5-1887, Anolda Jansen, * Wamel 12-2-1857 t Dreume 30-8-1892, dr. v. Hendrikus en Helena van de Geijn

t Leuth 22-7-1964 oo (2) Dreumel

23-5-1887 1

WILHELM mandenmaker, boerenknecht, winkelier (textiel), * Dreumel oo Ubbergen 20-5-1926, Berdina Maria Oteman, * Erlecom 23-8-1902, Opgemaakt met WordPerfect 6.0. Afgedrukt met HP deskjet. RCC

VAN ECK kruidenier (rookartikelen) en kapper 17-2-1895 t Leuth 5-5-1988 (dr. v. Henricus en Elisabeth Barten) inzender: J. Glaap Randwijksingsl 23, 6581 Malden


Mei zijn onafhankelijkheidszin begon Wim een eigen bedrijfje. Aanvankelijk had het mandenmaken, dat hij bij Grad Luijpen had geleerd toen hij nog in Dreumel woonde, de meeste voorkeur. Hij trouwde op 20 mei 1926 en woonde de eerste tijd bij zijn schoonouders in Erlecom. Daarnaast begon hij te venten en opende een winkel te Leuth. Daar verkocht hij werkkleding, manufacturen en kruidenierswaren. Wat later ging hij ook knippen en scheren en verkocht hij rookartikelen. Hij had dus nogal wat om handen, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feil dat hij in juni 1984 op zaterdagavond nog stond te knippen, toen zijn huis boven hem in brand stond. Zijn vrouw riep om hulp omdat de kinderen daar sliepen. Snel werden die niet hulp van de buren opgevangen. Het leven ging verder en met wat improvisatie werd er opnieuw geschouwd en gebouwd. In oktober 193R zal Wim in een Citroen op de toegangsweg tot de Waalbrug aan de voet van het Hunnerpark (e Nijmegen en bolste tegen een Mercedes. Het henzinereservoir van de aulo waarin Wim zat ontplofte. In een ommezien van tijd was deze auto in een wild loeiende vlammenzee gehuld. Geluk bij een ongeluk was het kordaat optreden van voorbijgangers, die er in slaagden, met grote moeite de vier inzittenden uit de brandende auto te halen. Twee zwaar en twee licht gewonden, waarbij Wim die achterin zat, met zijn witte kappersjas nog aan, er met bloedende verwondingen aan gezicht en handen van afkwam. Hij kon na behandeling in het Wilhelmina Ziekenhuis naar huis gaan. Hel heelt hem erg aangegrepen, mede omdat de bestuurder, een goede buurman van hem, aan de zware verwondingen is overleden. In de laatste wereldoorlog heeft hij een moeilijke periode gekend in de Ooypolder. Voor zijn mandenmakerij ging hij zelf in de uiterwaarden ('De Ward'. dat tegenwoordig beschermd gebied is) de wilgentenen snijden. Door zijn verknochtheid mei de natuur was hij hier in zijn element. Samen met enkele van zijn opgroeiende jongens en in gezelschap van de watersnippen, tureluurs, plevieren en andere vogels, kon hij zich uitleven. Hieraan kwam een einde door de bezetting.

8

Hij had te weinig inkomsten, terwijl hij zijn schuur boordevol manden had staan, omdat hij van de Duitsers geen uitvoervergunning kreeg. Later met bemiddeling van oud-burgemeester Sassen heeft hij als enige in de regio deze vergunning toch nog gekregen. Het was in deze tijd dal hij zijn smokkelavonturen, al dan niet uit noodzaak, beleefde. Samen met verschillende grensbewoners heeft hij heel wat nachtelijke uren aan de Duitse wetering gelegen, zoals hij dat zelf zegt. Hij was goed op de hoogte met de posten van de grensbewaking. In de grensstreek van Groesbeek tot Millingen waren veel mensen die op deze manier voor een extra inkomen zorgden. Toen Nijmegen en Maas en Waal al bevrijd waren, lagen in de Ooypolder nog steeds Duitse soldaten, die vanaf Berg en Dal onder vuur werden genomen door de 21ste legergroep. Vooral tegen de avond als de Duitse keukenwagens kwamen aangereden moest de bevolking een goede schuilplaats zoeken, want dan volgde het ene na het ander salvo. De geallieerde soldaten hadden goede kijkers, want ook Wim in zijn opvallende kappersjas hoefde zich maar even buiten Ie vertonen of er sloegen al granaten in. Zijn huis in Leuth was toch al min of meer doelwit, omdat er steeds Duitse soldaten hij hem in en uit liepen om zich te laten knippen. Hij had zijn kinderen goed ingeprent en voorgetekend, zich vooral niet aan de straatzijde van het huis te laten zien. Vele malen vluchtte de hele familie, de klanten en ook Duitse soldaten, soms nog met de kapmantel om, bij hem de kelder in. Later toen deze getroffen werd moesten ze gebruik maken van de zelfgegraven schuilkelder achter in de boomgaard, het grinlgat. Zijn vrouw en de jongste kinderen hebben al die (ijd oncler de grond geleefd. Het was een zorgelijke en angstige tijd. Hoe moei je je dit voorstellen, de gezinnen die daar woonden, de hele dorpsgemeenschap. De mensen durfden de kelders niet uit. Een normaal leven was er nie(, maai er moest toch gegeten en gedronken worden. De inmaak, de wcckflcsscn en alle andere voonaad werd geconsumeerd. De verhalen van zwaar verminkte Duitse soldaten en


het getroffen vee dat bleef liggen' zijn zeer luguber. Menigmaal is Wim de weilanden

velijk flessen-, kippen- en kersenmanden, het ene jaar na het andere. ingegaan om een stuk vlees uit zo'n getrofIn de winter was hij, ook later op hoge leeffen koe te snijden, wat soms nog warm was. tijd de oudste schaatsenrijder op het ijs. Hij Een ander probleem was om bet goed te kun- kwam in de Raad van Elf en werd Grootvorst nen braden, want door de onophoudelijke bij de Carnavalsvereniging. Bij feestelijke beschietingen was er geen tijd om de pan van gelegenheden was hij een goed vertolker van het vuur te nemen en hielden ze een zwart levensliederen en bespeelde hij zijn harmostuk verkoold vlees over. Na zeven weken tus- nica. sen leven en dood in de kelder te hebben In 1959 kwamen zijn geëmigreerde zonen geleefd met al zijn drama's, werd een staakt vanuit Australië overgevlogen. Wim jr. werd het vuren afgekondigd en konden de dorpen in dat jaar schutterskoning en zo bezette zijn Leuth, Kekerdom en Millingen worden ont- gezin de Koningstroon van Schutterij ruimd. Het werd een barre tocht. Ook Wim 'DeVriendenkring'. Als hij nu op latere leeflopend met een wagentje, wat dekens en drie tijd met zijn onafscheidelijke sigaar op de kinderen erin. Vijf dagen moesten zij gaan, praatstoel zit en vertelt over zijn twee wereldwaarbij de vluchtelingen onderweg nog dek- reizen heeft hij het voornamelijk over zijn king moesten zoeken, want de geallieerde bootreis, want de tweede was met het vliegvliegtuigen beschoten hen ook, omdat er tuig in slechts enkele dagen. Duitse soldaten in de buurt waren. Via BahZijn eerste reis, samen met zijn vrouw Diets, berich, Doetinchem ging het tot Harreveld duurde zeven weken lang met ongeveer 1000 bij Lichtenvoorde. Hier vond Wim onderdak passagiers op een boot. Dat is een verhaal op bij de gastvrije boer Wieggers die het gezin zich zelf, want op die boot speelde zich van tot in het voorjaar belangeloos onderdak gaf. alles af. Met deze familie heeft hij zijn hele leven een Wim en Diets zouden naar het huwelijk gaan prettig contact gehouden. van hun geëmigreerde zoon in Australië, In de Kerstnacht van 1945 werd in het maar die verongelukte juist een paar dagen gesticht te Harreveld zijn jongste kind gebo- voor hun vertrek in Holland. Dit was tragisch ren. Hij was toen in zijn vijftigste jaar en had en heeft een stempel gedrukt op hun reis. Ze zijn toch vertrokken om hun andere kindethuis een mooie wieg gemaakt, maar het meisje Marga kwam op het evacuatie-adres in ren te bezoeken en het graf van hun zoon een sinaasappelkistje te liggen. Bij thuis|an, die slechts 27 jaar oud werd. komst na de bevrijding was alles verwoest. De Op 17 september 1965 vertrok het Italiaanse polder had men onder water laten lopen en passagiersschip 'De Flavia' vanuit Rotterdam het vuur had de rest vernield. Een kwart van naar de Duitse havenstad Breinen. Zij kwazijn huis stond er nog. Na het puin ruimen men op de Noordzee in een verschrikkelijke en met de nodige improvisatie kwam Wim storm terecht. Het schip was zo zwaar gehaweer op gang. vend dat het eerst 12 dagen in Tilbury bij Enkele jaren later bouwde hij het thans door Londen in dok heeft gelegen. Toen voeren zijn zoon Coen bewoonde 'Rokershuis in zij de Atlantische Oceaan over langs de AzoLeuth. Hier heeft hij tot aan zijn AOW zijn ren gevolgd door de Caribische Zee met als kappers- en sigarenzaak gehad. Vanuit dit aanlegplaats Curacao. Op 12 oktober waren huis zijn de meeste kinderen getrouwd of zij in Balboa bij het Panamakanaal. Daarna geëmigreerd. Met een lach en een traan is de oversteek van de Grote Oceaan, langs de het allemaal nog goed gekomen. Nadat het Galapagos Eilanden en de aanlegplaats in nest was uitgevlogen volgde een nieuw Papeete op Tahiti. Via Auckland in Nieuw beraad. Hij ging weer bouwen, het huis waar Zeeland en Sydney kwamen zij op O novemhij thans nog woont. Aan de Korenbloember in Melbourne aan land. Zij hadden een straat 2 nam hij het vak uit zijn jeugd weer op tocht van al dagen over zee gemaakt. In Melen maakte zijn 'bennen en hussers' respectiebourne stond hun zoon Rob met zijn vrouw


Loes op hen te wachten, niet wie zij na een lange autorit, laat in de nacht in Littlehampton hij Adelaide aankwamen. Na vele jaren van vreugde en verdriet werden ze door de daar wonende kinderen verwelkomd. In Australië hebben Wim en Diets ongeveer twee jaar gewoond in een eigen huisje dat de kinderen voor hen hadden ingericht. Ook daar was Wim een graag geziene gast die weldra al wat Engels hegon te leren. ledere morgen de 'Newspaper' (letwel, Engels met een Dreumels accent) halen was voor hem geen punt meer en hij had veelvuldig contact niet huurtgenoten. Hij was lenig, hing met zijn kleinkinderen nog in de ringen en was met hen in en op het water. Hier hebben Wim en Diets in mei H)6R hun 4()-jarige bruiloft gevierd. De terugreis verliep ook niet zonder problemen. Door de blokkade van het Suezkanaal ging de boot via een grote omweg de Indische Oceaan over, om Kaapstad in Zuid-Afrika heen en vanaf daar de Atlantische Oceaan over naar het Noorden. Een vermeldenswaardig voorval op deze reis, dat op Wim veel indruk heeft gemaakt, was het plotseling overlijden van een reisgenoot. Omdat de bemanning niet gaarne met een dode aan boord voer, werd deze met goedvinden van de weduwe over boord gezet. Die mevrouw heeft men toen volgens Wim 24 uur laten slapen en onderwijl werd zijn reisgenoot onder de vlag door in zee geschoven. 'Nooit ga ik meer met de boot', zei hij, 'want de haaien hadden hem meteen te pakken.' Wat later was hij dit weer vergeten, toen hij het passeren van de evenaar de doop hegon en Neptunes met zijn Godin helemaal geschminkt verscheen voor de eveneens in alle kleuren geverfde dopelingen. Door de warmte hadden de jonge mannen en vrouwen enkel een zwempak aan. In de felste kleuren lagen ze allemaal op het dek. Eén voor één gaan ze in een traliehokje onder de douche. Het was zoiets als Carnaval. Een feest op zijn Braziliaans, dat zich benedendeks nog voortzette en waarbij men soms met kleding en al nog in het had werd geduwd. Het laatste gedeelte van de reis zaten ze

10

meestal in de Rivicra-lounge. Met tafelgenoten, lichte muziek en koffie keken ze naar de gokspelen. De Engelse lessen die ze op de heenreis hadden gehad, waren er niet meer bij. Op de laatste dag, nadat de koffers waren gepakt, werd op het dek afscheid genomen van alle bekenden, omdat /ij daar nooit meer terug zouden keren. De reis om de aardbol via de drie grote oceanen was ten einde. Na hun aankomst in Rotterdam pakte Wim in Nederland de draad

weer op. Als je achterom bij hem binnenging kwam de geur van sigaren en teenhout je tegemoet. Hij was nog onvermoeibaar en vertelde tijdens het werk over zijn belevenissen, waarbij hij zijn favoriete muziekprogramma had aan staan. Na enige jaren sparen hadden Wim en Diets opnieuw plannen. Ze durfden het weer aan. Wim was bijna 80, maar voelde zich nog jong. Ditmaal gingen ze met het vliegtuig. Er kwamen weer mooie dagen. Bij zijn zoon Wim jr. in Queensland leerde hij op de grote farm een nieuw beroep. Hij werd 'Cowboy'. Jawel, hij klom op een paard, ging achter de koeien aan, en dreef ze in de 'Coral'.Ook reed hij op de tractor. Hier hebben ze enkele maanden gewoond, totdat ze weer naar hun flatje in South Australië gingen waar de drie andere zonen wonen. De sigarenlucht hing er nog. Tomaten plukken, praten met de buurvrouw en bekenden. De plaatselijke bevolking vond het knap dat hij al zo goed Engels sprak. Bruin gebrand, niet Hollandse muziek en krant zaten zij daar op het strand nabij Adelaide. Maar weer kwam er onverwachts telefoon, maar nu in de nacht. Ken tweede kind, hun 89-jarige zoon Aloys, was op de Ooysedijk bij Nijmegen dodelijk verongelukt. Het leven voor hen was mooi, maar ook erg hard. Vreugde en smart hebben zij in vele vormen gekend. Na de terugreis met het vliegtuig, kwamen zij gezond en bruin aan op Schiphol. Het was opnieuw druk aan de Korenbloemstraat in I<euth en ze praten lange avonden vol. Wim begon weer te weiken. De oude ambachten kwamen erg in trek (zie foto).


Wim van Eek, * 17-2-1895 Dreumel, 17-2-1995 100 jaar.

Hij had het naar zijn zin en samen met een

/e bij het afscheid tegen vader en opa Wim.

stoelenmatter en een nettenbreier waren zij

'We zulle wel zien hoe hel lup' /.ei hij dan.

vaak in de regio te /.ien om hun oude ambachten te demonstreren. De jaren van Wim en Diets begonnen al te klimmen. De

Inderdaad mochten ze ook hun Diamanten huwelijksfeest beleven. Weer kwamen de

Koperen en Zilveren bruiloft waren al geschiedenis. Het gouden huwelijk viel twee weken voor de Van Ecks Familie Reünie (64/1990 Tweestromenland). Allen vierden de/e twee feesten mee. Kerk,

Australiërs overgevlogen. De burgemeester en allen, te veel om op te noemen waren present. Iedereen dankbaar en voldaan Een bus

met de hele _familie maakte nog een trip langs de Biesbos. Op de rondvaartboot keurde Wim rnet kennersoog het teenhout. Met

familie-orkest, receptie, Raad van Elf, fanfare. Velen waren erbij. Het volgeschreven

een diner in Nieuw Cuijk werd de 60-jarige bruiloft uitbundig verlengd en dansten Wim

receptieboek was een mijlpaal in hun leven.

en Diets nog de 'Veleta', tot groot vermaak en bewondering van de vele aanwezigen en vooral de jongere generatie. Het werd weer stil en Wim ging door. Hij had weer een nieuwe markt ontdekt Op bestelling van bekenden en voor zijn achterkleinkinderen ging hij mooie wiegen maken met een bijbehorende gevlochten rammelaar. Met zijn sterke handen maakte hij er y.o'n zeventig, waarvan de laatste toen hij 94 jaar oud was. Hij had enige tijd niet veel kunnen doen, omdat hij een zware operatie moest ondergaan. Maar het scheen hem niet te

Maar het feesten kon niet blijven bestaan en de familie ging weer uiteen. Voor Wim ging het leven door. Hij werkte weer voor een oude ambachtenshow en bracht een nieuw soort manden op de markt, met geïmporteerd hout uit België. Aan alles deden Wim en Diets mee, ook met

de bejaardenrei/en. Met Carnaval haalden /e de eerste prijs ook al waren ze al grijs. Het 55-jarig jubileum was een feest met dans en muziek. De 'Aussies' waren weer even terug op hun oude stekkie. Tot over vijfjaar zeiden

11


deren om nog eenmaal vroeg op te staan. Vanwege het wanne weer 's morgens al om drie uur. Na vijf dagen stond de wieg gereed, die hij 27 jaar geleden beloofd had. Voor Wim kwam ook hieraan een einde toen zijn vrouw Berdina Maria Oteman stierf op 86-jarige leeftijd na een huwelijk van 63 jaar. Iedereen dacht dat het met hem ook zo gebeurd zou zijn, maar hij bleef alleen in zijn huis aan de Korenbloemstraat achter. Geholpen en liefdevol beurtelings verzorgd door zijn kinderen zit hij nog dagelijks zijn doos sigaren te roken en de dag vol te praten met bezoekers, zijn onafscheidelijk tekkeltje 'Aussie' en zijn muziek. Het afgelopen jaar heeft hij een kleine beroerte gehad, waardoor het moeilijker is geworden sommige dingen te herinneren. Voor de rest is hij nog gezond van harte, helder van geest, kijkt hij tv en wandelt hij bij goed weer nog om het huis, al wordt dit laatste wel wat moeilijker. Wim kan met voldoening terugzien op een lang en welbesteed, maar hard leven. Zijn levensfilosofie is: vrij zijn in alle doen en laten. Drie weken voor zijn 100ste verjaardag evacueerde hij voor de tweede maal. Als zovele anderen moest ook Wim zijn koffer pakken, op de vlucht voor de dreiging van het hoge water. Hij vond alles vanzelfsprekend en werd door een arts (kleinzoon Rob) samen met Aussie naar zijn dochter in Arnhem gebracht. Hier kreeg hij een optimale verzorging. Hij mocht

12

er eveneens zijn sigaartje roken. Bij thuiskomst was er ook voor hem een hartelijk welkom. Op de vooravond van zijn eeuwfeest werd er in zijn kamer uit dankbaarheid een Mis gelezen in het bijzijn van enkele familieleden. Hoe hij de verjaardag zelf beleefde verbaasde iedereen. Wordt hij nooit moe? Naast de schriftelijke felicitaties van het Koninklijk Huis, de Commissaris van de Koningin in de Provincie Gelderland en bekenden, vonden ook nog de persoonlijke bezoeken van de burgemeester, de pastoor, dokters, familie en buurtbewoners plaats. Zijn huis was met 100 ballonnen versierd en werd om zeven uur nog eens extra met schijnwerpers verlicht toen de voltallige fanfare met drumband, schutterij met vendelzwaaiers en de Raad van Elf de jubilaris een serenade kwamen brengen in het bijzijn van alle familieleden en vele belangstellenden. Deze huldiging was een prachtige afsluiting, een feest in stijl, zoals het leven voor hem is geweest, afgewisseld met voor- en tegenspoed, waarbij de Goddelijke wetten voor Wim belangiijker waren dan de aardse. Hij was een voorbeeld voor de volgende generaties, die hem als hun stamvader zullen herinneren, als een goede zorgzame man. met een zeer groot doorzettingsvermogen, die ook vele zorgen kende. 'Al was het wel eens moeilijk, morgen zal het wel beter gaan', zie hij dan.


Jan van Gelder

Historisch monument in Bergharens St. Annakerk De eerste gedachte bij het lezen van bovenstaande titel zou natuurlijk kunnen zijn, dat we het hebben over het beeld van O.L.Vrouw ter Nood Gods in Bergharen, dat daar in de veertiende eeuw terecht is gekomen. Dat beeld bevindt zich echter niet in de kerk, doch in de kapel op de kapelberg. Het is van hout en afkomstig van de Nederrijnse school. Het stelt voor de Moeder Gods met het ontzielde lichaam van haar Zoon op haar schoot. Dat piĂŤtabeeld heeft een plaats gekregen in een kapel, die in 1313 werd gebouwd op de Bergharense Molenberg, maar werd tijdens de beeldenstorm in haast overgebracht naar het kasteel van Hernen. Daar bleef het tot de Franse tijd (1795) en het werd toen overgebracht naar de kerk van Hernen. Op 3 augustus 1927 werd het weer teruggebracht naar Bergharen. Het volledige verhaal over de terugkomst is te lezen in het in 1993 verschenen boek St. Annaparochie Bergharen. Dit artikel gaat echter niet over het beeld. Het gaat over de doopvont in die/elfde kerk, een waar kunstwerk, dat pas in augustus 1938

^!*pÂŁfefe;;

in de/e kerk is gekomen. En was het beeld

van O.L.Vrouw ter Nood Gods wel van Bergharense oorsprong en werd het daarom, wel na bemiddeling door de Bisschop, weer naar

Bergharen teruggebracht - beter gezegd: gehaald en nog wel op een kar met een ezel er voor ! - de doopvont was van Hernense oorsprong, heeft zelfs in een oude Hernense

kerk gestaan, maar kwam toch naar Bergharen. Hier kwam zelfs geen bisschop aan te pas. Een pastoor en een gemeentesecretaris hadden dat netjes met de Hernense kasteelheer en kasteelvrouwe geregeld. In de Gelder-

lander van 27 augustus 1938, werd verder door de Bergharense correspondent H. de Vaan, later leraar Latijn en Grieks in Eindhoven, deze belangrijke vondst beschreven. Hij schrijft over een legende, die hem werd

verteld door de toenmalige wethouder uit Hernen, Jan van Mullekom, die een overlevering van zijn voorvaderen doorgaf. In de Middeleeuwen stond nabij het Hernense kasteel een kerk. In die kerk stond een prachtige romaanse doopvont. Maar toen kwam in de zestiende eeuw de reformatie met alle gevolgen vandien, vooral vervolgingen en beeldenstorm, waarbij de katholieke kerken en nog meer de beelden en dergelijke het

13


lerkamp, nam het hesluit om het kasteel, waai aan jarenlang niets meer was gedaan, te laten restaureren. Onder leiding van een ingenieur werd alles grondig opgenomen en onder andere de fundamenten tol ongeveer vijf meter diepte hekeken. Uit het puin kwamen grote brokstukken te voorschijn. Van een paar grotere met samen wat kleinere stukken kon een kuip in romaanse stijl worden gevormd. Helaas overleed Jonkheer van Manen korte tijd hierna en ging de restauratie niet dooi. Temidden van puin en slijk hieven de brokstukken onaangeroerd liggen. Ongeveer zes jaar later kwam ene zekere Frans Bloemen uit Wijchen - naar hem is later het archeologisch museum in Wijchen genoemd - een kijkje nemen. Als ervaren liefhebber en navorser van de oude historie vond hij deze brokstukken. Met behulp van opzichter en boswachter, Piet Leenders uit de Sluisstraat in Hemen, en nog wa( gedienstige helpers werden de brokstukken uit de kelder gehaald en op de binnenplaats van allerhande vuil ontdaan. Er kwam een heldere steensoort te voorschijn. In die tijd was de belangstelling voor dergelijke vondsten niet zo groot en er waren weinig oudheidvorsers zoals wij die nu kennen bij archeologische en historische verenigingen. Wel was oud-gemeentesekretaris van Bergharen, Leonard van den Heuvel, op dat terrein moesten ontgelden. Zo ook in Hemen waar een ware liefhebber. Bij het horen van de de beeldenstormers toch allemaal van buiten vondst lokte hij pastoor Thijssen mee naai moesten komen en ook in de jaren daarna Hemen om dit eens nader te gaan bekijken. geen voet aan de grond kregen. Zijn eerste gedachte was, dal het brokstukBekend van toen is nog wel, dat er een kapel ken waren van een oud wijwatervat, maar bij of kerk gestaan moet hebben nabij het kas- nader onderzoek kwamen ze tot de ontdekteel, die waarschijnlijk ook eigendom was van king dat het kuipresten waren van een rode kasteelheer en kasteelvrouwe. In die kerk maanse doopvont. viel ook de doopvont als slachtoffer van de Alhoewel het aanvankelijk de bedoeling was nieuwe tijd onder de handen van een aantal alles over te brengen naar Kerbeek. zijn de vandalen. Door bemiddeling van kasteelheer pastoor en de secretaris van Bergharen er van Steenhuis is er veel van de beelden, al toch in geslaagd de overblijfsels in de dan niet kapot geslagen en onteerd, terecht gemeente Bergharen te houden en zelfs in gekomen in het Hemense kasteel. Veilig de Sint-Annakerk in Bergharen neer te zetopgeborgen in de kelders. Van deze geschie- ten. Metselaar Bertus Uyen werd ingeschadenis is verder weinig bekend, maar wel wer- keld om met de nodige specie de stukken den rond 1925 de resten van een doopvont nagenoeg onzichtbaar tot een goed geheel te ontdek! in een der kelders, jonkheer van maken en met wat ontbrekend materiaal Manen, gehuwd met Freule Con ie van Mete- erbij is hem dat ook goed gelukt. Toen dat

14


NIEUWSBRIEF

JUL11995

Verslag van Jaarvergadering 1995 Plaats

: Café 'De Munnikhof' te Deest

Tijd

:19.30 uur

bestuurslid en voorzitter te benoemen. Er zijn geen tegen-kandidaten. De vergadering benoemt Aanwezige bestuursleden: Mevr. Derks, HH v.d. de heer Verheijen bij acclamatie. Daarna draagt Burg, J. van Gelder, G. van Gelder, Jansen, V.d. de heer Van Gelder de voorzittershamer aan de Putten, Rooijakkers, Van Sommeren, Verheijen, nieuwe voorzitter over. De heer Verheijen begint met de heer Van Gelder Visser Afwezig m.k.: Mevr. Berris, HH Daverveld, Van te bedanken voor de door hem als tijdelijk voorWel zitter bewezen diensten. Aan Mevr. Van Gelder wordt, als vergoeding voor de vele afwezigheid van haar man, een bos bloemen aangeboden. 1. OPENING De vice-voorzitter van de Vereniging, de heer J. De nieuwe voorzitter geeft hierna zijn visie op de van Gelder, opent de vergadering. Hij memoreert taak van de Vereniging: De studie van de geallereerst de overleden heer A. den Bieman, die schiedenis werpt licht op het heden en is belangkandidaat-bestuurslid was, en vraagt om een rijk voor de vormgeving van de toekomst. minuut stilte. Hij merkt verder op, dat er wellicht leden van de Vereniging zijn overleden, maar dat 3. VERSLAG ALGEMENE LEDENVERGADERING VAN 21 APRIL 1994 wij daar niets van weten en ze dus ook niet kunHet verslag van de Algemene Ledenvergadering nen gedenken. Het jaar 1994-1995 was een bewogen jaar, zon- van 1994 wordt ter goedkeuring aan de vergadeder voorzitter. De heer Van Gelder zegt, dat hij in ring voorgelegd. die tijd het voorzitterschap heeft waargenomen. Op een vraag van één der aanwezigen omtrent De secretaris van vorig jaar, de heer Daverveld, de stopzetting van de subsidie door de Gemeenheeft om persoonlijke redenen in de zomer van te Heumen wordt geantwoord, dat een gesprek 1994 deze functie aan de heer V.d.Burg overge- hierover met deze gemeente niets heeft opgeleverd. dragen. De 'Watersnood' van 1995 heeft voor de Vereni- Het Verslag wordt daarna goedgekeurd. ging geen gevolgen gehad. Het Documentatie4. INGEKOMEN STUKKEN centrum te Wijchen is weer gegroeid. De naam 'Tweestromenland' wordt door allerlei Er zijn geen ingekomen stukken. andere instellingen en organisaties gebruikt. Mis5. JAARVERSLAG 1994 schien kunnen wij daar iets tegen doen. De heer Van Gelder kondigt een streven naar meer samenwerking met andere organisaties op het terrein van de Vereniging aan. Verder zal er

Omtrent het Jaarverslag van de Vereniging over

1994

worden geen vragen gesteld. Het verslag

wordt goedgekeurd.

gestreefd worden naar een slagvaardiger dagelijks bestuur.

6. FINANCIEEL VERSLAG 1994

2. VERKIEZING BESTUURSLID/VOORZITTER

De penningmeester, de heer Jansen, geeft enige toelichting op het verslag. Hij kondigt een strak

De vice-voorzitter stelt de heer F. Verheijen aan

begrotingsbeleid aan. Het verslag wordt verder

de vergadering voor en vraagt haar hem als

vastgesteld.


Omdat één van de leden van de Commissie, de heer A. den Bieman, was overleden, is Mevrouw Thijssen gevraagd voor de derde maal als lid van de Commissie op te treden. De kascontrolecommissie, bestaande uit Mevr. A.J.J.M. Thijssen en de heer F.J.M. Gremmen, verklaart, dat zij de kas en de daarbij behorende stukken in orde hebben bevonden. Ook de boekhouding van het Documentatiecentrum werd daarbij betrokken. De leden van de Commissie en de penningmeester worden bedankt voor het door hen verrichte werk. Aan de heer Gremmen wordt gevraagd nog één jaar lid te blijven. Het bestuur vraagt de ledenvergadering of men hiermee in kan stemmen, er werden geen bezwaren naar voren gebracht, zodoende werd de heer Gremmen opnieuw benoemd. De heer J.J. van Ooijen te Velp (Gld.) wordt bereid gevonden de Commissie aan te vullen. 7. BESTUURSVERKIEZING

Volgens het rooster van aftreden van de bestuursleden komt in 1995 slechts één lid voor, namelijk Mevrouw Berris-Visschers te Wijchen. Zij heeft zich herkiesbaar gesteld. De voorzitter houdt een pleidooi voor haar herverkiezing. Dit gebeurt daarna bij acclamatie. 8. RONDVRAAG

- Hr. Banken: De lezing op 4 april j.l. ging niet door. Hij vraagt naar de reden hiervan. De heer V.d. Burg van de Evenementencommissie antwoordt daarop, dat van de Commissie één lid ziek was, één lid voortijdig was uitgetreden, en het derde lid onbereikbaar was. Hij voegt daaraan toe, dat de Commissie menskracht tekort komt en doet een oproep om tot de Commissie toe te treden zodat dit soort calamiteiten niet meer kunnen voorkomen. - Mevr. Kamerman: Zij vraagt naar de Dependance van het Documentatiecentrum en zegt daar nog nooit van te hebben gehoord. De penningmeester antwoordt daarop, dat deze dependance zich in het Museum te Beneden-Leeuwen bevindt en dat daar ook wordt gedocumenteerd.

- Mevr. Kamerman: Zij vraagt waarom de uitbreiding van de Literatuurcommissie niet op de agenda staat. De voorzitter antwoordt daarop, dat de uitbreiding van deze Commissie nog wordt voorbereid. Een kandidaat van het Bestuur is de heer J. Jansen, de penningmeester, om dupliceringen bij de aankoop van boeken te voorkomen. Er wordt ook naar gestreefd een lid van de Werkgroep Maas en Waalse Geslachten in de Commissie op te nemen. Aan de vergadering wordt een mandaat dienaangaande gevraagd en verkregen. - Hr. Jansen: Als penningmeester deelt hij mee, dat vorig jaar een vergissing werd gemaakt bij het vermelden van de nieuwe, hogere, contributie van ƒ 35,-. Hij verzoekt de leden die ƒ 30,- hebben gevraagd de resterende ƒ 5,— alsnog te betalen. - De Voorzitter: Hij wil nog de steun van de administrateur, de heer P.G. Leussink, vermelden. 9. SLUITING

Op verzoek van de secretaris wordt de datum van de volgende jaarvergadering vastgesteld op 25 april 1996. Er zal naar worden gestreefd het jaarverslag op tijd aan de leden toe te zenden. De voorzitter sluit de vergadering.

JAARVERGADERING VAN HET STREEKHISTORISCH MUSEUM TWEESTROMENLAND

Deze vergadering wordt aansluitend aan die van de Vereniging gehouden. Aanwezige bestuursleden: HH. G. van Gelder, Rooijakkers, van Sommeren, Visker, Visser, Van Wezel Afwezig m.k.: Mevr. Berris Afwezig z.k.: Dames Van Elferen, V.d. Wert, Van Welie, HH. Dekkers, Van Dinter, Van Ooijen 1. OPENING

De voorzitter, de heer J.P. van Wezel, opent de vergadering met een welkomstwoord voor de nieuwe voorzitter van de Vereniging, de heer F.

Verheijen. 2. JAARVERSLAG 1994

De voorzitter memoreert, dat de inhoud van dit


verslag reeds uitvoerig in de pers ter sprake is geweest. De secretaris geeft nog enige toelichting op dit verslag. Op een vraag uit de vergadering naar het huidige aantal bezoekera-'wordt geantwoord, dat de eerste paar maanden van dit jaar, ook door de 'Watersnood', het bezoek gering was maar dat het stijgende is.

rooster van aftreden van de bestuursleden. Het antwoord van de voorzitter is, dat er naar wordt gestreefd het bestuur van het Museum te verbeteren. 6. SLUITING

De voorzitter dankt allen voor hun aanwezigheid en hun aandacht. Hij sluit de vergadering.

3. FINANCIEEL VERSLAG 1994

De penningmeester, mevrouw W. Berris, is

helaas door ziekte verhinderd. Er worden verder geen vragen over gesteld. 4. VERHUIZING MUSEUM

RIJKSARCHIEF IN OVERIJSSEL PUBLICEERT GEGEVENS OVER 25.000 PERSONEN, BOERDERIJEN EN LANDERIJEN

In feite is deze verhuizing in het Jaarverslag reeds uitvoerig aan de orde geweest. De voor-

Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse

zitter merkt hierbij op, dat de verhuizing haast

Leenprotocollen, 1379-1805

niets heeft gekost, maar dat de inrichting de grootste inspanning en het meeste geld heeft gekost. De voorzitter noemt nog enige bedragen aan donaties en subsidies, die aan de inrichting van het Museum konden worden besteed. Hij vermeldt ook nog de traplift, die op het laatste moment kon worden gerealiseerd. 5. WAT VERDER TER TAFEL KOMT, RONDVRAAG

De voorzitter vermeldt de reorganisatie van het Bestuur van de Stichting Vrienden van het

Streekhistorisch Museum Tweestromenland. De 'Vrienden' functioneren niet goed. De heer A.

Sengers is afgetreden als voorzitter. Het huidige bestuur bestaat nu uit de heer J.P. van Wezel als voorzitter, de heer C. Visser als secretaris en de heer W.M. Bunnik als penningmeester. De 'Vrienden' gaan meer donateurs werven, ook om uit die donateurs een actieve vriendenclub proberen te vormen. - Heer Banken: Hij heeft moeite met twee organi-

In de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen (de registers waarin beleningen werden aangetekend) staan over een periode van meer dan 4 eeuwen de beleningen (overgang van bezit) opgetekend van ongeveer 2500 boerderijen en landerijen in de drie Overijsselse kwartieren Salland, Twente en het Land van Vollenhove en daarnaast in Drenthe, Gelderland en het graafschap Bentheim. Deze zogenoemde leenprotocollen zijn bijgehouden door de Landsheerlijke Leenkamer te Utrecht en later door de Overijsselse Leenkamer te Zwolle. Als leenheer traden aanvankelijk op de bisschoppen van Utrecht en de hen opvolgende vorsten uit het Habsburgse Huis. Na de Opstand

tegen Philips II namen vanaf 1578 de toen soevereine Staten van Overijssel deze landsheerlijke functie over.

re samenwerking zodat er naar buiten één organisatie optreedt. De voordelen van een Stichting moeten behouden worden maar wel met meer

De informatie uit de originele protocollen is door de oud-rijksarchivaris mr. E.D. Eijken systematisch bewerkt en voor een breed publiek toegankelijk gemaakt. Per schoutambt of richterambt en daarbinnen per buurschap worden de leengoederen (erven, percelen en de tienden daaruit)

democratische controle.

opgesomd. Bij de overgang van het bezit wordt

Het antwoord van de voorzitter is, dat de stich-

niet alleen de nieuwe bezitter genoemd, maar in veel gevallen ook de familiebetrekking tot de vorige bezitter. De elkaar chronologisch opvolgende aantekeningen brengen dikwijls meerdere generaties van een bepaalde familie in beeld. Ze bieden tevens de mogelijkheid de geschiedenis

saties op één vergadering. Hij bepleit een grote-

tingsvorm is gekozen om de Vereniging te vrijwaren van de financiële risico's. Hij is het met de

vragensteller eens, dat de samenwerking verbeterd zou kunnen worden. - Heer V.d. Burg: Hij mist in het jaarverslag een


van het onroerend goed en de veranderingen in de naamgeving te volgen. Voetnoten verschaffen

vaak nog aanvullende informatie. De protocollen bevatten ongeveer 25.000 namen van personen, plaatsen, erven en percelen. Ongeveer drievierde hiervan betreft Overijssel, eenvierde Drenthe, Gelderland en Bentheim. Het repertorium bevat daarnaast een omvangrijke inleiding, waarin voor het eerst het Overijssels leenrecht uitvoerig wordt behandeld. De uitgave is ook voorzien van een alfabetische index op personen en plaatsnamen. In bijlagen wordt dan nog een aantal bijzondere gegevens vermeld. Een van de bijlagen bevat de tekst van twee ontbrekende folia bij het oudste leenprotocol, die niet eerder is gepubliceerd. Deze folia betreffen het Nedersticht. Voor beoefenaars van de lokale geschiedenis en voor genealogen is dit een onmisbare bron van informatie. Publikatie is alleen mogelijk bij voldoende belangstelling. De uitgave zal ruim 2.000 pagina's in 8 delen omvatten De prijs zal bij voorintekening naar verwachting circa ƒ 200,bedragen, nadien omstreeks ƒ 250,-. U kunt tot 1 juni 1995 bij het Rijksarchief in Overijssel, Eikenstraat 20, 8021 WX Zwolle, intekenen. Na deze datum ontvangt u zo spoedig mogelijk nader bericht. Telefonische informatie: 038-540722.

van Doornenburg en van Ooij, nieuwe bronnen voor onderzoek, een aantal kwartierstaten, landverhuizers, Metalen Kruisdragers, getroffenen watersnood in 1784, volmachten, namen van honderden militairen gelegerd te Nijmegen en Grave, gildelijsten, weeskinderen, morgentalen en verpondingen in Maas en Waal en Rijk van Nijmegen, onbekende begraafinschrijvingen,

diverse lijsten van vaklieden, zoals bijvoorbeeld timmerlieden, chirurgijns en boekverkopers, poorters, morgengaven en een schattingsregister te Nijmegen in de 15de eeuw, en weer bijna 200 nieuwe en onbekende door ervaren heraldische tekenaars vervaardigde wapens ontleend aan handschriftelijke bronnen en vooral zegels, registers en een lijst van intekenaren.

Het geheel staat onder redactie van N.A. Hamers, L.W.A. Berenbroek, drs G.A. Boomsma en J.W. van de Mond. De omvang van het werk is veel groter dan die van vorige Zoeklichten (terwijl de prijs hetzelfde blijft): tenminste 250 pagi-

na's

met vele illustraties en wapenbladen.

De prijs bij inschrijving bedraagt ƒ 35,- (afgehaald) en ƒ 42,toegezonden. Intekening zo spoedig mogelijk door storting op postbankrek. 4446866 t.n.v. Kwartier van Nijmegen N.G.V. (L.W.A. Berenbroek, Hengstdalseweg 249, 6523 EJ Nijmegen, tel. 080-225374).

ZOEKLICHT BIJ ZILVER

HISTORISCHE ZWERFTOCHT

Het is een traditie om bij de lustrumvieringen van de afd. Kwartier van Nijmegen van de Nederlandse Genealogische Vereniging een bundel

Het bestuur van de Historische Vereniging moet

genealogische en heraldische artikelen te laten verschijnen onder de naam Zoeklicht. Ook dit jaar, wanneer op zaterdag 4 november het zilveren jubileum van de afdeling gevierd zal worden. Als titel draagt de bundel nu Zoeklicht bij Zilver. Vanwege dit zilveren jubileum is de uitgave bijzonder van binnen en buiten. Van binnen ligt het accent op beroepen en beroepsbevolking uit een ruim gebied ten zuiden van de Waal. Zoals gebruikelijk bevat ook deze uitgave een reeks van letterlijke teksten van bronnen, doorspekt met namen, van bronnen waarin iemand niet direct zal zoeken, die niet openbaar zijn of van bronnen, waarvan het bestaan nu pas bekend is geworden. Een greep uit de veelheid: o.a. Afstamming van onze kroonprins uit de Heren 4

u helaas mededelen dat de 'Historische Zwerftocht' gepland voor zondag 11 juni 1995 niet kan doorgaan. Door onderbezetting van de Evenementencommissie is het niet gelukt om de organisatie rond te krijgen. Het ligt wel in de bedoeling om de zwerftocht begin september te organiseren. U wordt hierover bijtijds geïnformeerd via de plaatselijke media en zonodig met een extra nieuwsbrief.

Het bestuur doet nogmaals een beroep op de leden om de Evenementencommissie te komen versterken. Voor informatie : Documentatiecentrum 08894 13012

Jem van den Burg, 08878- 2112

Zonder uw medewerking zijn we nergens!


Jaarlijkse excursie van Tweestromenland in 1995 Op zaterdag 16 september 1995 gaat de Historische Vereniging Tweestromenland weer op stap voor de jaarlijkse excursie, waarbij we ons nu richten op Belgisch Limburg. Na vertrek uit Wijchen rijden we door Brabant via de Peelweg en Napoleonsweg (Linker Maasoever) naar de Belgische Gemeente Bilzen voor een bezoek aan de gerestaureerde Landcommanderij Alden Biesen aan de Kasteelstraat 6 in Rijkhoven. Deze voormalige landcommanderij was van de Duitse Orde. EEN KORTE TERUGBLIK

Tijdens de Kruistochten ontstonden in het H. Land drie geestelijke ridderorden aan wie de kloosterregel zowel ziekenverpleging, alsook ter bescherming van de Heilige Plaatsen en van de Christenen - gewapende strijd tegen de ongelovigen voorschreef. Als jongste van deze trits ontstond in 1190-'91 de Duitse of Teutonische Orde. De leden der orde waren te onderscheiden in: 1. Ridders-religieuzen, die de kloostergelofte

Landcommanderij Alden Biezen.

moesten afleggen. Om als zodanig te worden toegelaten moest men ridder zijn, later echter van adellijke afkomst. 2. Priesters. Deze hoefden niet van adel te zijn. 3. Dienende broeders, waarvan evenmin adellijke afkomst werd geĂŤist. Opgericht tijdens de derde kruistocht uit een bij het beleg van Akko opgericht hospitaal, met ridders van Duitsen bloede. Nadat het H. Land verloren was gegaan vond de orde een nieuw arbeidsveld onder de grootmeester Hermann von Salza (1210-1239) in de strijd tegen de heidense Pruissen, Lithouwers en Esten. De orde werd verdeeld in de jurisdicties van Pruissen en Duitsland, ieder met een landmeester, die beiden onder de Grootmeester bleven staan. De jurisdictie van beide landmeesters was weer onderverdeeld in baliĂŤn of landscommanderijen met een Landscommandeur als een soort provinciaal-overste. De Landscommanderijen waren weer onderverdeeld in onderhorige Commanderijen (soort kasteelkloosters). De gehele Zuidelijke Nederlanden tot aan de grote rivieren


en het aangrenzende Rijnland, behoorden tot de Landscommanderij of balie 'Alden Biezen'. Duurzame resultaten waren de germanisering van de Oostzeegebieden tussen Oder en Memel en het bestaan van een Duitse bovenlaag in de Baltische provincies. Na de slag bij Tannenberg in 1410 ging het grootste deel van het grondgebied verloren aan Polen. In 1552 maakte de laatste grootmeester, Albrecht von Hohenzollern, protestant geworden, het ordegebied tot een wereldlijk hertogdom, leenhorig aan Polen. Een aantal Rooms-Katholieke orderidders legde zich niet bij de secularisatie neer en in Duitsland werd de Duitse Orde gereorganiseerd. Napoleon hief de Duitse Orde in 1811 op. Later is zij in Oostenrijk opnieuw gesticht en bestaat heden nog slechts uit de tweede categorie. Binnen het Duitse Rijk waren 12 balijen: Oostenrijk, Bozen, Elzas-Bourgondië, Lotharingen, Franken, Marburg, Thüringen, Saksen, Westfalen, Koblenz, Utrecht en Biesen met aan het hoofd een landcommandeur of landmeester. Boven deze 12 landmeesters stond de grootmeester en onder de landcommandeur van de balije Biesen ressorteerden weer 12 commanderijen, verspreid over het Hertogdom Brabant (o.a. Gemert), het Hertogdom Limburg, het Bisdom Luik en de Rijksstad Aken met het Aartsbisdom Keulen. De orde was exempt, d.w.z. dat zij rechtstreeks ondergeschikt was aan de paus en dan nog enkel als orde. Beheerde de orde ook parochies of parochiekerken, dan lag de bevoegdheid voor wat religieuze zaken betreft bij de loke bisschop. Het spreekt vanzelf, dat deze exempte situatie, m.a.w., dat de Orde in feite los stond en onafhankelijk was van de territoriale, rechterlijke en kerkelijke hiërarchie, bij voortduring wrijvingen en spanningen met de territoriale vorsten, bisschoppen en ook met de grote steden veroorzaakte, die des te heviger werden naarmate deze laatsten hun eigenheid en macht wensten te verstevigen. De landcommandeurs op Alden Biesen leefden daar als ware vorsten, waarbij vele commandeurs zeer kunstminnend waren. Het huidige imposante complex Alden Biesen (=het grootste kastelencomplex van België) is een herbouw, verbouw en uitleg van voornamelijk tussen pm. 1540 en 1650. Juist toen in 1971 het gehele complex uit particuliere handen zou worden overgedragen aan de Pro-

vincie Belgisch Limburg brak in het lang verwaarloosde hoofdgebouw een fatale brand uit, waarbij ook veel van de inventaris van dit waterslot is verloren gegaan. De jaren vergende restauratie van dit complex, dat van grote cultuurhistorische betekenis is, is nog altijd in volle gang. Wij zullen een en ander gaan bekijken o.l.v. een gids(e) nadat we eerst na aankomst in de Orangerie koffie met iets daarbij hebben genuttigd. Het complex is zo groot, inclusief de Franse en Engelse tuinen, dat het onmogelijk is om alles te zien. Na de rondgang wordt de inwendige mens versterkt in restaurant 'De Boskee', gelegen pal naast de parkeerplaats voor de bus. In de middaguren staat een bezoek aan het Vlaams Openluchtmuseum in het Limburgse Provinciedomein Bokrijk op het programma. Dit is fraai gelegen in de bossen in de buurt van de Belgische stad Hasselt in de gemeente Genk. In de Middeleeuwen heette Bokrijk Buksenrake en dat betekent weer een strook grond met beukebomen, zodat vrij vertaald het ook zou kunnen heten het Beukebos. Het behoorde vroeger tot de eigendommen van de Cisterciënzerabdij te Herckenrode bij Hasselt, maar later na de Franse tijd werd het privébezit en weer later werd het in 1938 door de Provincie Limburg overgenomen. Het is een prachtig natuurgebied met bospartijen, vijvers en wandelwegen en een Arboretum met ongeveer 3000 verschillende houtgewassen en bloemen. In de rozentuin vinden we tientallen soorten rozen. In het museum wordt een overzicht gegeven van het dagelijks leven van onze voorouders in authentieke gebouwen met authentiek huisraad. Zo zijn er tal van boerderijen, woonhuizen en bedrijfsgebouwen van de 15e tot het eind van de 19e eeuw. Het museum bestrijkt het gehele Vlaamse land. We vinden er een Kempisch gedeelte, maar ook een Brabantse hoek, een Maaslandse en een Westvlaamse hoek. Zelfs vinden we er een heel fraai stukje Antwerpen. Veel is zoals bij ons maar het is er ook zo anders dan bij ons! Ook hier kunnen we niet alles zien met behulp van een gids(e). Een aantal herbergen en restaurants liggen verspreid over het terrein. Het is de bedoeling aan het eind van het bezoek te verzamelen in het 'Koetshuis' pal bij de busparkeerplaats om nog een 'afzakkertje' tot ons te nemen alvorens de thuisreis


met de bus te aanvaarden via Eindhoven en Den Bosch. De evenementen commissie wil U iets presenteren dat niet zo algemeen bekend is.

Inzenden UITERLIJK 1 SEPTEMBER aan:

Evenementencommissie Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen.

Kopij voor nummer 85 moet 20 juli 1995 in het bezit zijn van de redactie.

Hierlangs afknippen!

K Aanmeldingsformulier Najaarsreis Kosten Ć’ 80,-, over te maken op giro 2622012 t.n.v. Penningmeester Tweestromenland, Wijchen.

N aam/voo rl etters: Straat/huisnr.: Postcode/woonplaats: Opstapplaats: Aantal deelnemers:


allemaal achter de rug was, kwam men pas tot de ontdekking, dat de vondst historisch veel belangrijker was dan aanvankelijk werd vermoed. Uiteindelijk bleek, dat de kuip in

Romaanse stijl is gebeiteld. Zij bevat in de hovenrand vier koppen, die de vier stromen van het aards paradijs aangeven. Een van de vier koppen slaat zelfs symbolisch terug op

Eva, die verleid door de duivel, de oorzaak is geworden van de erfzonde, welke zonde de mens bij zijn geboorte meebrengt en door de wateren van het doopsel wordt afgewassen.

De kuip heeft van kop tot kop een afmeting van honderdvijf cm, een wijdte van tachtig cm en een diepte van vijftig cm. Ze is geheel

gebeiteld uit Namens hardsteen, dat door het verblijf in de buitenlucht van het kasteelplein sterk verbleekt is. Er is hier gebruik gemaakt van het uiterst harde steensoort, dat na het maken van de kuip nog een stevige beiteling moest ondergaan om alle oneffenheden weg te nemen. Dit noemt men met een technische term 'bocardeeren'. Volgens deskundigen is het hele stuk met de hand gebeiteld zonder dat daarvoor een tekening of beschrijving aanwezig was. Dit blijkt vooral uit de kleine afwijkingen in de afmetingen der verschillende zijden. Vanaf het begin werd het voetstuk gemist. Ondanks meerdere zoekpogingen is men er niet in geslaagd dit stuk nog te vinden. De firma Euwens uit Nijmegen werd gevraagd om een nieuw en passend voetstuk te maken en is daar wondergoed in geslaagd. Het is gebei-

Pastoor P.A.A. Thijssen, * 1884 -11946

Pastoor te Bergharen 1935-1946.

teld uit Bleu-Belge, wat na bewerking meer in kleur overeen kwam met het gebleekte bovenstuk. Wel heeft dit voetstuk een meer gothische inslag, terwijl de doopvont zelf, zoals we al vermeldden, geheel romaans is. Daarvoor is een model gebruikt van de archeoloog Frans Bloemen. De Bergharense parochie is er zeer trots op en heeft er al heel wat doopwater in laten

stromen.

15


Johan van Os

Geschiedvervalsing over de meidagen van 1940 Wim Jagtenberg zet beroepshistorici in hun hemd

Op een manier waar je alleen maar van kunt zeggen dat ze doordacht, helder, eerlijk, evenwichtig, intelligent en ter zake kundig is, heelt Wim Jagtenberg trouw lid van onze Vereniging - twee beroepshistorici in hun hemd gezet. Er zat niets anders op. Jagtenberg had het tweetal liever in een boetekleed gezien, maar toen ze dat na vier jaar preken en pleiten weigerden aan te trekken, moest het er maar van komen: het hemd dus. De beroepshistorici /ij n H. Amersfoort ken dus niet terug voor foltering en levensbe(inmiddels geschiedenisprofessor) en P.H. dreiging om krijgsgevangenen te dwingen Kamphuis. In dienst en op kosten van het diensten te verrichten tegen hun eigen makMinisterie van Defensie (Sectie Militaire kers. Kortom, /ij gedroegen /ich niet opvalGeschiedenis) publiceerden /ij in 1990 het lend beter dan de SS. boek Mei 1940. De Strijd op Nederlands Grondge- Voor Wim Jagtenberg, die /elf op de Greb bied. Daarin wordt ons verteld dat het SS-regi- gevochten heeft, gewond raakte en gevangen ment 'Der Führer', dat onder andere op de genomen weid, waren dit gruwelijke en Grebbeberg 'on/e jongens' heeft afgeslacht, onverdraaglijke beschuldigingen van een stel toch niet bestond uit het m i n n e tuig waar wij snotneu/en. Hij vroeg de auteurs om concreHitlers keurbende al vijftig jaar voor gehou- te bewijzen, die in hun boek niet te vinden den hadden. We vergisten ons. Het beeld van waren. En toen /e ook buiten het boek niet dat minne tuig hadden wij in en na de oorlog geleverd werden, eiste hij openbare rectificapsychologisch nodig om on/e nederlaag te tie en eerherstel aan de Nederlandse strijverkroppen. Tegen rol/akken viel nu een- ders, gesneuveld, afgestoi-ven of nog in leven. maal niet te vechten. Hij vond steun bij onder andere ver/.etsman Van dat rot/akkenidee moesl de geschied- en oud-kamerlid Maarten Schakel, oorlogsschrijverij nu maai eens afstappen, meenden historicus dr. Lou de Jong en E. E. Brongers, de jonge historici. Het werd tijd de feiten luitenant-kolonel builen dienst en docent objectief te gaan bekijken en dan /ouden wij aan de Koninklijke Militaire Academie in /ien, aldus Amersfoort en Kamphuis, dat Breda, maat bij Defensie hadden /e geen 'on/e jongens' /ich ook niet altijd even netjes boetekledij in de garderobe. gedragen hadden, in elk geval niet volgens Ten einde raad heeft Jagtenberg de beschulhet in Genève vastgelegde oorlogsrecht. In digingen van Amersfoort en Kamphuis schrifde hitte van de strijd waren er aan beide kan- telijk weerlegd, haarscherp en welgeclocuten inbreuken op het oorlogsrecht gepleegd. menteerd. Hij ver/amelde tweeënvijftig 'Aan Duitse kant niet opvallend meer dan getuigenverklaringen in/ake de Duitse prakaan Nederlandse /ijde', /.o werd de conclusie tijken en /.et te die tegenover het /egge en van beide geschiedvorsers in Vrij Nederland schrijve éne geval waarop de scribenten van van !')1 maart 1990 samengevat. het Ministerie hun revisie van het NederlandOok 'on/e jongens' knalden dus weerlo/e se vijandbeeld baseren - het geval Migchelkrijgsgevangenen neer of dreven hen als b i i n k namelijk - waan'oor nooit steekhoulevend schild voor /ich uit het vuur' in. Ook dende bewij/en /ijn aangevoerd, 'on/e jongens' trokken dus hel u n i f o r m van (agtenbergs verweer is dit jaar maart verschede vijand aan om Duitse posten te oveivallen nen bij Drukkerij De Kleijn in Wijchen. De en uit te roeien. Ook 'on/e jongens' schrok- uitgever heelt er grafisch een boekje van

16


gemaakt dat aanspreekt, met een omslag in de kleuren /wart en rood die de ernst van de zaak en het vlammend protest stijlvol symboliseren. Er staan zeventien dramatische foto's in. Geschiedvervalsing over de Meidagen van 1940, zo heet het hoekje en de ondertitel bestaat uit een vraag: 'Kiest Defensie voor de SS en tegen haar veteranen?'. Tot op heden is die vraag onbeantwoord gebleven. Hoewel het hier niet om regionale geschiedschrijving gaat, is Jagtenbergs geschrift voor 'Tweestromenland' van uitzonderlijk belang. Uit onze streek immers hebben tientallen gemobiliseerden op de Grebbeberg gevochten en de oorlogsmisdaden van de SS soms met de dood moeten bekopen. Maas en Waal heeft zich bij het soldatenkerkhof in Rhenen altijd nauw betrokken gevoeld. Een heel groot deel van de strijders die op 11 mei 1940 totaal onverwachts naar de Grebbeliriie wer-

den gedirigeerd, was in het Land van Maas en Waal ingekwartierd. Daaruit zijn soms relaties en vriendschappen met gastgezinnen ontstaan die tot op de huidige dag in stand gebleven zijn. En tenslotte, ook Wim Jagtenberg zelf is een streekgenoot. Hij werd in 1915 in Maasbommel (gemeente Appeltern) geboren, verhuisde al vroeg met zijn ouders naar Boven-Leeuwen en groeide daar op in de Kampsestraat. Zijn boekje, met portret en een korte levensbeschrijving, beslaat zesennegentig bladzijden en komt - exclusief eventuele verzendkosten - op vijfentwintig gulden. Behalve door de uitgever (Drukkerij De Kleijn BV, Nieuweweg 236, 6603 BV Wijchen, tel.: 00894-13822 of 10269) kan het geleverd worden door het Documentatiecentrum of het Museum van onze Vereniging.

Johan van Os

Vicaris Hermans vormt Johanna Melssen (Ewijk, 8 oktober 1833) Bidprentjes zijn in katholieke kring bij honderdduizenden bewaard gebleven. Andere strikt persoonlijke gedachtenisplaatjes zijn al zeldzamer, al treft je in de kerkboeken of in de schoendozen die het 'familiearchief' bevatten, toch nog vaak communieprentjes aan, vooral uit meer recente tijden, en mocht er een priester in de familie (geweest) zijn, dan zal het gedachtenisplaatje van de wijding, de professie of het vertrek naar de missie niet ontbreken. Drukwerkjes waarmee het feit wordt herdacht dat aan iemand het sacrament van het vormsel is toegediend, komen bij mijn weten nauwelijks voor. Mijns inziens volstrekt uniek mag zo'n document wel heten, als het honderdzestig jaar

geleden is afgegeven en met de hand is ingevuld voor een vormelinge uit onze streek. Tot mijn verrassing vond ik er ĂŠĂŠn in het Rentmeestersarchief Van Koolwijk, Doddendaal. Het wordt hierbij over twee bladzijden gereproduceerd, want het origineel is eveneens in twee gedeeltes afgedrukt op een daartoe horizontaal benut foliovel.

OP NAAR VOLWASSENHEID

De vormelinge was Johanna Melsen (doorgaans Melssen gespeld) uit Ewijk. Zij kreeg de bisschoppelijke handen opgelegd en werd met chrisma gezalfd op 8 oktober 1853. Uiteraard is zij niet de enige vormelinge geweest. Het sacrament werd die dag toegediend aan de hele Ewijkse kinderschaar die er de leeftijd voor had. We mogen aannemen dat Johanna en de andere vormelingen een jaar of elf, twaalf geweest zijn. Gewoonlijk

17


Gei ar dus Hermans', apostolisch vicaris over de Noord-Nederlandse districten van het voormalige bisdom Roermond, dal in 1.561 was opgericht en in 1801 weer uiteengevallen. Vicaris Hermans (l 7f>4-1841), hoogste kerkelijke gezagsdrager in genoemde districten, was in on/e streek geen onbekende. Oorspronkelijk Kruisheer in Venlo, y.ijn geboortestad, had hij van 1801 lot 180.5 als pastoor in Wcurt gestaan. Van Weurt was hij in 1805 overgeplaatst naar de pastorie van Overasselt. Daar had de laatste bisschop van Roermond, Joannes Baptisla Robertus baron van Velde de Melrov, die in 1811 door kei/er Napoleon naar Parijs en vervolgens naar Brussel was 'verbannen', pastoor Hermans in 1813 bekleed met de waardigheid van lauddeken voor het district Nijmegen. Hij benoemde hem levens onder de titel 'bisschoppelijk vicaris' tot / i j n plaatsvcnanger voor de dekenaten Nijmegen en Guijk, de enige restjes van liet bisdom Roermond die niet onder de bisdommen Aken en Luik waren verdeeld. Van 1813 tol 1824, hel jaar waarin Hermans Gerardus Hermans, Pastoor (1805-1824). tol pastoor van Grave werd benoemd, was er in Overasselt dus een plaatsveivangend bisging het vormsel toentertijd samen met dat- schop ge/eteld. In 1833 kwam Hermans weer gene wat later de 'plechtige communie' eens van Grave naar het Land van Maas en genoemd x.ou worden. Vóór het vormsel Waal om in Ewijk het vormsel toe te dienen. werd er vroeger niet gecommuniceerd. De Hij was toen bijna /eventig jaar. Bij steen/ogenaaincle 'eerste' of 'kindercommunie' is drukker J.F. Demelinne in Den Bosch had pas in 1910 ingevoerd door de in 1954 heilig Hermans, na de dood van Mgr. Van Velde de verklaarde paus Pius X, die indertijd (1905) Melroy in 1824 tot 'Vicarius Apostolijk' verdoor cle Afferdense kunstschilder Antoon heven, speciale vonrrselbewij/en laten drukken met een afbeelding van /ijn eigen bisvan Welie is ge.porlrettec.rd. Het vormsel bracht de vormelingen volgens schoppelijk /egel (/ie rechterdeel midden het geloof" van de katholieke kerk tot geeste- boven). In het ovaal slaat onder' de bislijke volwassenheid. Gultnreel-aulropologen schopshoed de Heilige Maagd met het Je/us/ien het sacrament als een verchristelijkt ini- kind op haar arm. Het Kind houdt een kruis tiatieritueel dat de gevaarlijke overgang van vast waarmee de duivelse slang neergestoken de kinderjaren naar de geslachtsrijpe en wordt die in het paradijs de /ondeval van het handelingshekwame leeftijd moest begelei- menselijk geslacht heeft veroor/aakt. den en beveiligen.

STRIPVERHAAL VAN DE ZEVEN GAVEN VICARIS HERMANS Zoals het document met grote en sierlijke letters vermeldt, werd hel vormsel in Ewijk toegediend door 'den Hoogwaardiger! lieer

18

Voor de oplettende beschouwer is de dubbele prent, die Johanna Melssen op 8 oktober 1833 uitgereikt kreeg, een compleet stripverhaal van liet christelijk geloof. Boven hel lirr-


. e"^ ^.i.'^- j >; *•'•'••• Jl r|., Siïi-j **v,j---'/; w^"" """ *»

ï-'~.' '••?* 15*^ ;

:-.tö,.£»l£7 •:$•::,• ..^p-ig/

•j^:^*7

X^4JK_^., ~ -— ; : ----•=•-

- '- ..

,;.-.«,*. . . . . ..

fS-S^

'Wi^iS%&-ï •W^.ï*-v^É& /,;,/„ -/ /"^,<-/^/K3 <//* •^/ ^ ^m _ n,.,,,.,;1:^:,^,, __ ^ llK/l «Tat A ïTss i -jus ai «?a .t s s, ^T

"^ -

-

-%\ \

*fe,)

,,//fr

,,„,/, „*•,/,',',

^;L

,/„, ./,..,.,r'm„„r» r,,-,,, -Jf.;,-,

a^^

(-^ 'iY

ÏÜT J>^\ i

" ^<L^

i 1^ ^ --v

" ji' 3L^.- :'™ .33*^

.

-

..-;.->. -

..

^f^A'l k

• "".s. '* ":ü% i

*^.^-^-?>>T*. *t-

kerdeel /weeft, omgeven door vier gevleugel-

engelen daar onder dragen een krans waarin

de engelenkopjes, de Heilige Geest in de gedaante van een duif. Uit twee hoorns van overvloed stort de hemel de zeven gaven van de Heilige Geest over de vormelinge uit. Die gaven zijn: wijsheid (verbeeld door een brandende olielamp en drie boeken); verstand

het Heilig Hart zweeft, en houden met hun

(gesymboliseerd door een krans, een kroon, een scepter en een spiegel); raad (met een toorts te vinden in de bijbel en in de tien

andere hand een kruis en een anker vast. Kruis en anker zijn blijkbaar geplant in de aardbodem, die beschenen wordt door een stralende zon. Of het op 8 oktober 1833 echt zo'n mooi weer was in Ewijk, valt niet meer na te gaan. Maar voor Johanna Melssen en

de andere vormelingen was het ongetwijfeld een zonnige dag in hun jonge leven.

geboden); sterkte (aangeduid met helm, schild, /waard en een leeuwekop); vree/e

Gods (uitgedrukt door twee engelen die in tempel knielen op de ark des verbonds); vroomheid (met als zinnebeelden een crucifix, een rozenkrans, een handbel en een wierookvat) en tenslotte wetenschap (die tot uitdrukking komt in een viertal boeken, een

LOGIES AAN DE BRUGSTRAAT Ook pastoor Henricus Lucas Marijne had een vergulde dag. Na vijfjaar donderjagen om de centen was het eindelijk zo ver dat de pastoor en zijn kerkmeesters, Wouters van

den Oudenweijer en Bernard van Hien, de

wereldbol en iets wat blijkbaar een lessenaar moet voorstellen). 'Omgordt u', staat er onder dit alles, 'met het wapentuig des Geloofs'. Dat was in elk geval beter dan met

Ewijkse dorpskerk weer in orde hadden, al waren zij gedwongen geweest daarvoor de hand op te houden bij Koning Willem I en bovendien bij geldschieters in Beuningen en in Grave een schuld op zich te nemen van

ander wapentuig.

tweeduizend gulden.

Onder en tussen de bisschoppelijke ornamenten is op het rechterdeel van de prent in

Maar het Middeleeuwse kerkje stond er nu als nieuw bij, geheel en al in 'waterstaatsstijl'

schoonschrift een gebed afgedrukt. Twee

verbouwd. In de jaren 1830-1831 had burge-

19


meester Hendrik Jan van Koolwijk ook de toren en het ongeveer tegenover de kerk gelegen schoolhuis op laten knappen. De torenspits was opnieuw gedekt met leien; het schoolhuis met riet. Vicaris Hermans kreeg in Kwijk een compleet gerenoveerde dorpskern te zien. Maar de nacht moest hij doorbrengen in de oude schuurkerk aan de Brug-

straat, die al sinds 1745 tot 'pasiorele woning' diende en vrijwel op instorten stond. Pas in 1H39 zou pastoor Marijne er in slagen ook een nieuwe pastorie gebouwd te krijgen. Ze doet nog altijd dienst. Maar het van oorsprong middeleeuwse kerkje is in 1918 afgebroken. Alleen de toren staat er nog-

Z)./. JC Zifeer:

De verdwenen windmolen van Lamers in Woezik In 1909 werden aan de toenmalige Gemeenteweg in Woezik, ten zuidwesten van Nijmegen, in de gemeente Wijchen, een achtkante bergmolen en een molenaarswoning gebouwd. De molen verbrandde in 1924. Blijkens archeologische vondsten werd deze plek al in 650 voor Christus bewoond. De naam 'Wonschick' wordt in een charter uit 1196 genoemd. De Cisterciënsers van Altencamp verwierven ter plaatse in 1260 hun eerste bezit in deze streken, het zogenaamde Woesikker Zand'. Deze transactie zou voor de ontwikkeling van de streek, maar ook voor de stichting van windmolens nog verstrekkende gevolgen hebbend Ondanks een respectabele ouderdom heeft Woezik in het verleden geen zelfstandige status gekend. Kerkelijk en bestuurlijk maakte het deel uit van het naburige Wijchen^. In het kader van de negentiende-eeuwse bevolkingsgroei die met name in het zuiden en zuidoosten van het land vrij sterk was, groeide ook het inwonertal van Woezik. Vooral na 1900 tekende deze groei zich hier af. Geleidelijk ontstond er een dorpskern, al is de term dorp, strikt genomen, alleen van toepassing op een kerspel, een plaats die in de Middeleeuwen een zelfstandige parochiekerk bezat. Woezik kreeg in 1933 een rectoraatskapel die onder de Middeleeuwse kerk van Wijchen viel. De kapel werd in 1939 tot parochiekerk verheven. Een en ander kan worden gezien als de bevestiging van het zelfstandige karakter dat de gemeenschap langzamerhand gekregen had. Een belangrijk kenmerk van een dorpsgemeenschap is de aanwezigheid van verzorgende bedrijven. In het overwegend agrarische Woezik werden al kort na de eeuwwisseling een molenaarsbedrijf en een café gevestigd. Verschillende andere vestigingen zouden volgen. Het café was gecombineerd met een boerenbedrijf. Over de molen handelt deze bijdrage. De manier waarop het dorp Woezik tot stand is kenmerkend voor de traditionele maatkwam, namelijk als afsplitsing van een ouder schappij die, vooral in sociaal-economisch kerspel en gestalte krijgend door de geleide- opzicht, eeuwenlang weinig veranderde. Het lijke stichting van verzorgende bedrijfjes, ver- langzaam aan verdwijnen van dergelijke schilt niet wezenlijk van de ontstaanswijze van plaatselijke voorzieningen kunnen we zien een dorp in de middeleeuwen. Het patroon als een uitvloeisel van on/e tijd die naar

20


Situatie restant molen omstreeks 1985.

schaalvergroting blijft streven. Opmerkelijk is het gegeven dat het molenaarsbedrijf, dat Bart Lamers in Woezik stichtte, als enige drijfkracht de wind gebruikte. Terwijl industriĂŤle schaalvergroting in de huidige randstad met zich meebracht dat de wind als drijfkracht steeds meer werd teruggedrongen, zag een molenaar in zuidoost Gelderland in dezelfde tijd nog brood in het stichten van een windmolen. Het leefpatroon was hier blijkbaar nog zeer traditioneel. Een en ander leidde ertoe dat in Woezik een elders afgedankte molen werd opgebouwd. Bart Lamers, de initiatiefnemer tot de bouw was een boerenzoon. Hij was afkomstig van boerderij 'De Berendonk' te Alverna en heeft een tijdlang bij molenaar De Klein, op 'De Oude Molen' te Wijcheii gewerkt. Ook in Tilburg is hij enige tijd molenaarsknecht geweest. In 1909 zag hij kans, zich als zelf-

Foto: Johan Jansen, Wijchen

standige molenaar te vestigen. Het molenaarsbedrijf dat hij stichtte was gecombineerd met een bakkerij en een kruideniersbedrijf. Verder handelde Bart Lamers in vee. De maalderij, later eigendom geworden van zijn zoon Jo Lamers-Van Heumen, werd in 1964 overgenomen door ene LoefĂŻen die voordien knecht was bij Lamers. De zoon van Jo Lamers had destijds geen belangstelling voor de voortzetting van het bedrijf '. Een aantal jaren geleden is het bedrijf opgeheDe heer Hugo J. van Capelleveen te Leur (Gld.) maakte mij attent op het vroegere bestaan van de Woezikse molen. Hij zond mij een artikelonder redactie van A. van Eldijk in hel huis aan huis blad 'Wegwijs' van 7 oktober 1992, nr. 41 onder de rubriek: 'Welk plekje ziet u hier?' Van Eldijk baseerde zich op gegevens van de heer Johan Jansen te Wij-

21


genoemde vond in tiet Wijchense gemeentearchief een bouwaanvraagtekening van de molen. Onderstaand volgt de tekst: 'In 1909 is Bart Lamers samen met molenbouwer Wim Coppes uit Bergharen naar de Zaanstreek gereisd. Daar hadden ze een molen uitgezocht, deze naar Wijchen laten komen en hem vervolgens opgebouwd'. Op zaterdagavond 10 oktober 1924 ontstaat er brand: 'Men was (...) de molenstenen aan het slij-

schaalstok toegevoegd. Het laatste op grond van de vernielde schaal die onveranderd van het origineel is overgenomen. Het is evident dat hier een gewezen poldermolen van het Zuidhollandse type is getekend''. Uit het vervolg van mijn relaas zal blijken dat het evenwel niet duidelijk is of de molen, die er uiteindelijk kwam, inderdaad van dit type was. Sinds ongeveer 1M70 kennen we in ons land een bouwvergunningenstelscl. Vanaf die pen bij het licht van een petroleumlamp. periode zijn in de gemeente-archieven bouw(...) is er een kat, in de achtervolging op een aanvraagtekeningen te vinden die vaak muis tegen zo'n lamp gelopen waardoor de belangrijke informatie bevatten omtrent de brand uitbrak. Door de krachtige wind was er 'gebouwde omgeving'. Meestal zit er een

geen houden meer aan en ging het houten bouwsel verloren'. De stenen onderbouw diende vanaf dat moment tot motormaalderij (later firma Loeffen). Deze bestaat nog. De gemeentelijke monumentencommissie heeft pogingen ondernomen om deze als zodanig te beschermen, helaas zonder resultaat.

addertje onder het gras. Het is daarom goed de gegevens, die op deze tekeningen te vinden zijn, te vergelijken met datgene wat werkelijk gebouwd is. Meestal komt daarbij aan het licht dat de bouwers zich de nodige vrijheden permitteerden, wanneer de toestemming voor de bouw eenmaal verkregen was. Afwijkingen kunnen soms vrij aanzienlijk zijn. De opmeting van de onderbouw, die Het feit dat de molen maar vijftien jaar heeft Hugo van (lapelleveen in maart 1993 vervaarbestaan is er de oorzaak van dat er tot nu toe digde, maakt duidelijk dat de getekende geen afbeeldingen aan het licht gekomen molen niet op de onderbouw zou hebben zijn. Nadere bestudering van de beschikbare gepast. Op de totale breedte afgemeten is de gegevens roept de nodige vragen op. De bovenbouw circa 0,8 m. te breed". Ongetwijtekening is ongeveer 45 cm. breed en 5H cm. feld echte: is de onderbouw precies op maat hoog. Hij bestaat uil een situatieschets schaal gemaakt voor het tweedehands achtkant dat 1:500 (waarop de molen, een belendend erop geplaatst moest worden. Bovendien is woonhuis, de 'gemeenteweg' en twee 'uitwe- de nog aanwezige onderbouw anders uitgegen staan aangegeven), een plattegrond van voerd dan de getekende. De muren staan de voet en de berg (waaruit blijkt dat er ĂŠĂŠn loodrecht, terwijl ze op de tekening hellend invaart was), en een verticale doorsnede van zijn aangegeven, de muurdikte is 0.55 m. Op de molen'. De beide laatste figuren schaal de hoeken staan lisenen van 0,92 m. breed. 1:100. Uit de bijschriften wordt geciteerd: De ontworpen hoogte van hel metselwerk is 'Ontwerp Windkoren Molen voor den Heer circa 5,30 m. boven het maaiveld. Daarop Albertus Lamers Moolenaar te Wijchen . zou het ondertafelment worden geplaatst. Verder de ondertekeningen: 'Aann: -. Eig: Thans is de onderbouw nog circa 2,50 m. Albertus Lamers. Uilv: W. Coppcs. Molenma- hoog is (44 lagen metselwerk) en bestaan ker - Bergharen'. Dooi Burgemeester en nog vijf van de acht muren". Men kan zich Wethouders van Wijchen gewaarmerkt: 'No afvragen of de muren na de brand drastisch 32, den 22 Januari 1909'. De tekening, over- zijn verlaagd''. Het is niet geheel uitgesloten geleverd in de vorm van een 'blauwdruk' kon dat het tafelment in de uitgevoerde situatie voor dit blad niet gereproduceerd worden. op berghoogte was aangebracht. Kortom, er Plaatsing ervan acht ik evenwel belangrijk zijn genoeg argumenten die bevestigen dat genoeg. Daarom heb ik, terwille van de hel uitgevoerde bouwwerk van de ingedienreproduktie, een getrouwe aftekening van de de tekening afwijkt. |ohan Jansen verklaarde doorsnedefigum gemaakt en daaraan een desgevraagd Ie veronderstellen, dat er eerst

22


COPie : •&LÓ.-S-JS ?2/z;

een tekening is ingediend en pas daarna een tweedehands molen is gekocht. Een en ander /on k u n n e n inhouden dat de uitein-

delijk gerealiseerde molen een geheel andere was dan die van het getekende ontwerp,

23


herinneren kon, inderdaad een kruilier. De brand was een angstwekkende belevenis. De molen is tijdens de brand gaan draaien en men vreesde voor het behoud van enkele oude huizen in de buurt, welke met riet waren gedekt. Het molenaarshuis weid ontruimd omdat men er rekening mee hield dal het gevlucht op het huis zou vallen. Dit alles is niet gebeurd, het kruis viel op de molen. Johan Jansen voornoemd heeft met behulp van een foto van de huidige toestand een montagefoto gemaakt. Daarin is de molen vanHarreveld (Gelderse Achterhoek) geprojecteerd. Deze foto is afgebeeld bij het artikel in 'Wegwijs'. Het aldus verkregen beeld komt goed overeen met het beeld van de molen zoals de heer Lamers dat in zijn herinnering heeft bewaard.

Verdere pogingen om de gang van zaken te reconstrueren, leidden naar de molenmakers Gebroeders Coppes te Bergharen. De grootvader van de huidige molenmakers was immers de houwer van de Woe/.ikse molen. Hoewel haar belangstelling groot is, kon de familie Coppes mij niet verder helpen. In hun archief was over de molen van Woezik niets te vinden. Meer resultaat boekte ik bij de heer Jo Lamers-van Heumen in Wijchen. De heer Lamers is geboren in 1912. Hij heeft dus de brand van 1924 meegemaakt. Bovendien had hij zijn vader weieens op de molen, die vrijwel dagelijks in bedrijf was, geholpen. Hoewel Jo Lamers een uitstekend geheugen heeft, leverden concrete vragen omtrent het uiterlijk en de bouwwijze van de molen de nodige problemen op. Wel is duidelijk geworden dat de indeling en inrichting van de molen in grote lijnen overeenkomt met de ontwerptekening. De molen was gedekt met dakleer en geheel geteerd. Het gevlucht bestond uit ijzeren roeden'", het was voorzien van vier zeilen. De enorme vlucht van de molen, die op de tekening ruim 80 m. bedraagt, wekte verbazing bij Jo Lamers". Toch was de molen in zijn herinnering groter dan de nog bestaande 'Oude Molen' welke een vlucht van 26 m. heeft. De molenberg heeft op de jonge Lamers een indruk van grote hoogte gemaakt. Die zou wel eens meer dan vier meter hoog kunnen zijn geweest. Beneden in de molen was een paardestal. De maalzolder was ongeveer 3 m. hoog. Op de maalzolder was een kantoortje. De steenzolder was zeer hoog. De tandwielen aldaar waren van hout, en ook het luiwerk bevond zich daar'-. Er waren twee koppels maalstenen, terwijl een derde koppel stenen mogelijk als schorsmolen dienst deed. Boven de ingang lagen de luiken van het luiwerk.

Dat de Woezikse molen is opgebouwd onder gebruikmaking van een elders gesloopt achtkant en kap, is duidelijk. We mogen aannemen dat het gevlucht en de gaande werken deel hebben uitgemaakt van de aankoop. De ruimtelijke indeling, zoals die in de herinnering van Lamers bestaat, lijkt overeen te komen met het ontwerp. Het is daarom niet uitgesloten dat de aangekochte molen een andere bestemming had, en dat de inlichting moest worden aangepast aan de functie van korenmolen op de nieuwe standplaats. Een dergelijke gang van zaken is. met name in het zuidoosten van ons land, niet ongewoon. Verschillende voorbeelden van verplaatste polder- en industriemolens zijn hier aan te wijzen. Ze weiden op hun nieuwe standplaats als korcnmolcn ingericht. Vrij algemeen werden daarbij beeldbepalende details als romp- en dakbedekking aangepast aan de traditie van de streek waar de molen werd opgebouwd. Dat geldt ook voor het

Samen met de drie koppels stenen waren ze

aanbrengen van een vangtrommel en een

op de vier windstreken gericht (de Invaart was aan de westkant). Dat de molen een vrij wijde kapzolder (omstreeks 5 m.) /on hebhen gehad, strookte met zijn herinneringen, l Iet kruiwerk ging op rollen die weieens vervangen moesten worden, hetgeen wijst op een houten rollenki uiwerk. De staart was van hout en er was, voorzover Lamers zich dat

kruilier. Ook in Woezik bestond blijkbaar het voornemen op die wijze te handelen. Blijkens de mededelingen van Lamers

24

gebeurde dat ook. De hoge steenzolder zou

kunnen wijzen op een gewezen poldermoIcn, welk type in westelijk Nederland vrijwel altijd twee bintlagen heeft. Verder is niet met zekerheid bekend of de molen op zijn niet;-


we standplaats de ontworpen vangtrommel kreeg.

lens van Winssen en Nijmegen (St. Anna) zijn van het zelfde type. Ze stonden voordien in de molenpolder nabij Alphen (Land van Maas en Waal) Bron: G.H. Keunen; 'A)e A'/.

Hoe de molen er precies heeft uitgezien is

tot dusver niet opgehelderd. Hopelijk draagt dit artikel bij aan het opsporen van eventuele

A»»«)»Q^f» /*! M/mfgg» *7i /i««r iwr/«&3: «!; /w/-

bewaard gebleven foto's. Misschien kunnen deze antwoord geven op de vraag welke de

herkomst is van deze molen. Eventueel zou aan de hand van typisch streekeigen kenmerken kunnen worden nagegaan uit welke streek of plaats deze molen afkomstig was. Wellicht ook komen er andere gegevens beschikbaar die een identificatie mogelijk maken.

7.

Oproep aan de lezers Dit artikel wordt tevens geplaatst in het blad 'Molinologie', orgaan van TIMS-Nederland. Aan de lezers van beide bladen wordt vriendelijk verzocht bekend te maken of zij in het bezit zijn van foto's of herinneringen aan

deze molen. ledere suggestie die kan leiden tot beantwoording van de hier opgeroepen vragen is welkom. Gelieve uw reactie te richten aan de redactie. Met dank aan de informanten.

Noten: 1.

Dat wil zeggen in het Rijk van Nijmegen en het l^and van Maas en Waal. Bron; M. Dicks, YJzV* AM« C«m^ «m WM*77A«», Ccar/MfAh' d« cr?(m Ci\b7ric7MfT AïmVfrx m A)cu(«Mmd (//23-

2.

Zie HJ. van Capelleveen en DJ.K. Zweers, ÏJf

8.

jfrmo^vi'; in Gelderse Molen, uitg. 1980/3 pp. 3-32. De mededeling van Johan Jansen, dat I^amers en Coppens naar De Zaan zijn gereisd om daar een molen uit te zoeken hoeft niet te betekenen, dat zij een Zaanse molen kochten. Mogelijk brachten ze een bezoek aan de (Irma De Boer in Oostzaan, die ook afbraakmolens uit andere delen van westelijk Nederland verhandelde. De breedtemaat van de achtkant bedraagt op de tekening inwendig circa 9,70 m. De onderbouw heeft een inwendige breedte van 8,93 m. en een uitwendige breedte van 9,72 m. Na de brand zijn de drie overige gesloopt en is de ruimte naar het noorden verlengd tot motormaalderij.

9.

Als de ontworpen berghoogte werkelijk gerealiseerd xou zijn, dan is een beperkte verlaging van de muren na de brand niet uitgesloten.

10. Deze lagen geruime tijd na de brand nog naast de molen. 11. Onwaarschijnlijk groot is het aantal heklatten dat op de ontwerptekening is aangegeven. 12. Ken en ander is ook op de ontwerptekening het geval.

M02'. Kempen 1913; p. 109 c.v.

3.

A«* b; A/w', Leur 1991; p 21 e.v. Als bron voor de jongste geschiedenis diende: Theo Peters Sengers, !K» ZorA /»««?» (T er» AfrA, %/i}/?:g /««r .S/. M»rA«K.?-^MrofA*c ff Wï/rAfn-

W*%K Wijrhen, x.j. (1989); p. H-13. 4.

Deze en andere gegevens zijn afkomstig van de heer |o Lamers-van Henmen te Wijdten.

5.

De ingang was aan de westzijde. De nooidzuid lopende Holcnhergseweg, de vroegere

Gemeentewcg, passeert aan die zijde de (i.

molen. Ik wil er op wij/en dal di( type ook in deze streken inheems was. De huidige korenmo-

25


Afscheid redactiesecretaris Pieter van Bernebeek Drie en een half jaar geleden vol goede moed gestart als redactiesecretaris, was Pieter van Bernebeek afgelopen herfst genoodzaakt er weer mee te stoppen. Hij had er iedere vergadering weer zo'n /in in, omdat hij er steeds beter ingewerkt raakte. Hij keek aanvankelijk graag even de kat uit de boom om geen flaters te slaan. Het was bij al die vreemde mensen even wennen, omdat zij oorspronkelijk grotendeels uit deze streek kwamen en met andere gewoonten en gebrtiiken waren overgoten. Steeds meer doorzag hij de Tweestromenlandse humor en hij nam die al gauw in zich op. Hij was ook in het computerwerk wat beter thtiis en zette alles op alles om ons blad er steeds beter ui t te laten zien. Met hem hadden we gauw een goed contact, dat altijd vriendelijk was en aanstekelijk werkte. Het zakelijke verloor hij niet uit het oog, maar tegelijkertijd nam hij heel veel van de streek in zich op en kon hij er thuis nog uren over praten. Wij dachten de man gevonden te hebben, die we nodig hadden, maar helaas verhuisde hij met zijn gezin weer naar het Brabantse, hetgeen moeilijker werd voor zijn ftinctie. Bovendien kostte zijn werk hem meer tijd, zodat hij geen gemakkelijke keuze moest maken om er bij Tweestromenlaiid mee te stoppen. We danken Pieter voor zijn inzet en loyaliteit, zijn vriendelijkheid en werkzaamheid als vrijwilliger in onze vereniging, die hem al gauw ook dierbaar was geworden. Hem opvolgen is niet zo gemakkelijk. Al enkele maanden zijn we er naar op zoek, maar tot op heden zonder succes. Wie meent zich er voor in te kunnen zetten, kan contact opnemen met ondergetekende. Namens de redactie, Jmi van Gelder, Uilmgat 4, 6617 AG BERGHAREN, ld.: 08873-1427.

Archiefsprokkels Toen we nog leefden iu de tijd, dat er nog slechts weinig mensen in het bezit waren van een telefoonaansluiting, de wegen vaak slecht begaanbaar waren en niet iedereen tijd had om het persoonlijk te melden op het gemeentehuis, kwamen er vaak merkwaardige, maar toch wel vermakelijke berichten binnen. De mensen waren ook niet geletterd, maar moesten soms toch maar schrijven om hun grieven kwijt Ie kunnen, maar ook om bepaalde verzoeken ingewilligd te krijgen om aan het dagelijks brood te komen. We nemen hier een wir-war van dat soort berichtjes over uit het voormalige archief der gemeente Bergharen. * Uit Leur kwam het volgende: 'Ik heb voor Son een slecht varken, maar het leeft nog'! * Op 19 februari 1857 werd het houden van een loterij ingewilligd: 'Gelezen een verzoek van F. L. Stock om twee paar laarzen op den 22 dezer te mogen verloten is goedgevonden. Het gedane verzoek toe te staan onder voorwaarden niet meer dan 26 loten en 50 cents per lot worden uitgegeven'. * En een half jaar eerder gaven B. err W. op zaterdag, 13 september- 1856 de volgende toestemming: 'Gelezen een verzoek van G. van Wissen om rnagtiging tot het doen eener verloting van peperkoek is goedgevonden. De verloting toestaan onder' voorwaarde er niel meer dan 50 loten tegen niet meer dan .''>() cents per lot zullen worden uitgegeven.' Joh. J. Vermeulen was toen burgemeester en J. Verhei jen secretaris.

26


Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND secretariaat: Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN tel. 08878-2112 Speciale adressen en/of bezoekadressen: Ledenadministratie: De heer M. van der Putten, Begoniastraat 22, 6658 EB Beneden Leeuwen, tel. 08879-4336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór 1 december). Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wijchen; tel. 08894-13012. Na 10-10-95: (024) 6413012.

Openingstijden: elke woensdagmiddag van 14.00-1700 uur, vrijdagavond (voorafgaande aan de eerste zaterdag van de maand) van 18.3021.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten. Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland Pastoor Zijlmansstraat 3, 6658 EE BENEDEN LEEUWEN, tel.: 08879-5002. Openingstijden: elke zondag van 14.00-17.00 uur en vanaf 1 mei t/m 30 september elke woensdag en zondag van 14.00-17.00 uur. Postadres van het museum: De Heuvel 107, 6651 DC Druten, tel. 08870-17282.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS ledenprijs dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl dl

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof Ewijks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek DorpAfferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel (Kosten porto ƒ 9,-) Kosten porto deel 1 t/m 12

uitverkocht ƒ 9,75 18,50 18,50 13,50 uitverkocht 9,75 uitverkocht uitverkocht 30,00 uitverkocht 35,00

niet-ledenprijs

9,75 25,00 25,00

15,00 9,75

35,00

45,00

35,00 (op korte termijn verkrijgbaar) 45,00

ƒ 6,00

ƒ 6,00

U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 012 t.n.v. Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen. Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Beneden Leeuwen tijdens de openingsuren.

27


28


--i, m|y.t,

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

16.XII.1995 -verschijnt ten minste vier maal per jaar- NUMMER 85


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 rnei 1904.

Doel: in /o breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in liet bijzonder van het werkgebied, het land van Maas en Waal en liet westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

He* lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de hoekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks. De contributie voor 1996 bedraagt f 85,-. Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 2022012 (en name van Penningmeester Tweestro-

menland, Postbus 343, «600 AH Wijf hen.

Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 04M7594336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december).

G.A.A. Rooijakkers, Overasselt W.|. van Sommeren, Beneden-leeuwen Drs. ( !. Vissei . Druten

W. van Wel, Wamel P.(^. Leussink, Beuningen Kopij dient getypt (zo mogelijk op floppydisk met uitdraai in WP 4.2 of 5.1), gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan: De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH Wijchen. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terugwil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Ao.s.sc Nrs. 19 t/m H5 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief f 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 (en name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus

343, 6600 AH Wijchen.

Inhoud Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0487502112. H. van Heiningen, J.P.M, van Os, J.P. van Wezel!

J. P. van Wezel. Voorzitter: FJ. Verheijen, Wychen J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen ).). van den Burg, secr., Wamel |.A. Jansen, penn., Wijchen

J.P.H. Daverveld, Wychen Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, bruten G. W. van Gelder. Beneden-Leeuwen M. van der Putten, Beneden-Leeuwen

3 |an van Gelder, (illesvan der Zandt. uit Druten over oud-Maas en Walers. 5 Jillis van der Zandt, Maas en Walers gingen in Holland werken. 11 Archiefsprokkels. 12 Genealogie De Haas. 14 Johan van Os, Het toponiem 'Hostert'. Veilig nest in een barre wereld. 22 Janus Kolen, Tussen Batenburg en Lienden: De Gordenaars. 29 Rectificatie n r. H4. 30 M. Bergevoet. Literatuur-Signalement.

De Gordenaar rond 1960. (particuliere collectie)


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Hugo van Capelleveen, Gijs van Dijk, Jan van Gelder, Kees van Kouwen, Pieter Roelofs.

NUMMER 85

1995/III

JILLES VAN DER ZANDT uit Druten over oud-Maas en Walers Hij is van oorsprong, zoals hij zelf eens opmerkte een man van 12 ambachten en 13 ongelukken. Op 17 maart 1911 werd hij in Druten geboren. Op 12-jarige leeftijd kon hij de lagere school al verlaten. Aan verder studeren kon in die tijd niet worden gedacht. Het gezin van der Zandt moest toen rond zien te komen met een zeer klein inkomen en dus zat er voor Jules niets anders op dan op werk uit te gaan. De boer op, letterlijk en figuurlijk. Daar kon men vaak al blij zijn met kost en inwoning en vruchten van het land, waar echter weinig mee in de portemonnaie kwam. Zelf actief genoeg, probeerde hij al na een paar jaar hogerop te komen. Hij kreeg de kans om bij bakker de Klein in Puiflijk te gaan werken. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Hij moest daar ook op stap met de hondekar om brood te bezorgen in Puiflijk en Druten. Toch duurde het niet lang voordat hij weer de boer op ging. Vee en vrije natuur trokken hem. Edoch, na korte tijd kwam er een plaats vrij op steenfabriek Turkswaard, waar het loon flink wat hoger lag. Hard werken kon hem weinig deren. Jong en gezond en zin om een paar centen in te brengen in het gezin, werd hij een gewaardeerde werkkracht. Het omgaan met de zeer schaarse machinerieĂŤn werd hem echter noodlottig. Hij kwam met zijn linkerbeen tussen de tandwielen van een steenpers. Amputatie was het gevolg. Van normaal lichamelijk werk kon geen sprake meer zijn. Hij was toen 17 jaar oud. Die klap kwam hard aan, maar hij was er de persoon niet naar om bij de pakken neer te zitten. Het herstel vergde nog al wat tijd, die hij echter benutte om naar ander aangepast werk uit te zien. Geen gemakkelijke zaak,

want naast het doorlopen van de lagere school kon hij op weinig dingen een beroep doen om zich bij een werkgever aan te bevelen. Zelf zou hij graag onderwijzer worden. De vooropleiding was echter te gering. Toch zou hij het weten te redden met zelfstudie en een 'kruiwagen' zoals hij de toenmalige burgemeester van Druten, Bruineman, betitelde. Uiteindelijk kon hij terecht op de Rijks Normaalschool in Tiel. Na opheffing van die school kon hij in 1932 naar de Rijkskweekschool in Den Bosch. In 1934 haalde hij het zo fel begeerde diploma of akte. In die crisistijd ging het ook de mensen met een akte niet voor de wind. Hij bleef liefst 5 jaar werkeloos, waarin hij zich echter inzette voor vrijwilligerswerk. Zijn 'kruiwagen' loodste hem na die 5 jaar als tijdelijke kracht de lagere school van Puiflijk binnen. Kort daarna hielp de 'kruiwagen' hem aan een aanstelling als leraar AVO op de centrale werkplaats, de voorloper van de ambachtsschool. En hij pakte daar alles aan zoals rekenen, algebra, meetkunde, natuurkunde, werktuigkunde en zelfs de vreemde talen Duits en Engels. Enige tijd was hij er ook nog


conciĂŤrge en administrateur bij. Dat moest ook wel, want de eerste jaren waren er slechts 2 klaslokalen, die echter weldra dependances kregen. Zo ontstond er ook een avondschool, waaraan hij leraar was. Verder een huishoudschool en diverse losse cursussen. In 1950 kwam er een echte ambachtsschool aan de Margrietstraat, die geleidelijk aan een echte LTS werd, maar inmiddels al weer in een kolossaal nienwbouwpand is terug te vinden aan de van Heemstraweg. Jules van der Zandt heeft het duidelijk minder moeten doen. De waardering is daardoor des te groter, hetgeen nog eens extra bleek bij zijn grandioos afscheid in 1968. Op 4 augustus 1987 is hij overleden. Zijn vrouw leeft nog en van haar hebben we de foto geleend. Voor ons is hij ook nu nog van grote betekenis, omdat hij veel heeft opgeschreven over gewoonten en gebruiken in deze streek. Jan en alleman maakten er gebruik van, zodat er riog wel eens wat verloren ging en bovendien alles als een los geheel bij hem in de kast lag. Na zijn dood bleven ze gelukkig bewaard. Jilles van der Zandt. Drutenaar Jo van Oss, een der oprichters van Tweestromenland, zette er zijn organisatietalent in en via Jilles' zoon Adri kwam het bij Tweestromenland terecht. Het zijn ruim 20 verhalen, waarvan wij er wel enkele voor ons tijdschrift - en dan zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat - kunnen gebruiken. Een er van treft U hieronder aan. De oorspronkelijke titel was: 'Hoe een wakkere kerel, die van wanten wist en verder keek dan zijn neus lang was, op zijn manier de armoe hier achter zich liet en in Holland boven Amsterdam in de veeteelt en landbouw zijn brood ging verdienen!' De nieuwe titel hebben we wat korter gemaakt en zal de ouderen onder ons niet onbekend zijn: MAAS EN WALERS GINGEN IN HOLLAND WERKEN.

Jilles van der Zandt heeft het allemaal voor ons opgetekend. In eigen stijl, de stijl van toen, van voor de tweede wereldoorlog. Hij had veel van horen zeggen, van ene Drutense Frans, die van maart tot en met oktober vrouw en kinderen en huis en haard moest verlaten om in de vreemde de kost te verdienen. Een hard gelag, voor de meesten van ons bijna ongelooflijk, maar het was wel zo, al was de tijd voor deze Drutenaar wel erg lang. De meeste boertjes, die goed met zeis en zicht om konden gaan en ook verstand hadden van ploegen en oogsten, gingen slechts een paar maanden en dan nog in tijdvakken bijvoorbeeld bij het gras- en korenmaaien en aardappelen en bieten rooien. Sterke mannen, die het werk niet schuwden en die daar een goede naam hebben opgebouwd . De omstandigheden die door de auteur zijn opgetekend, waren echter meer aanvaardbaar en geregeld dan op de meeste boerderijen het geval was. Vaak moesten de knecht en het andere


werkvolk in het hooi slapen en hadden velen er moeite mee om het overeengekomen loon binnen te krijgen. Voor de vrijgezellen onder hen werd het meestal een aardig avontuurtje, dat soms uitliep op een huwelijk en zelfs de vestiging in Holland, waar meer werk was dan in het toenmalige Maas en Waal. Niet alleen in Noordholland, ook in Zuidholland en zelfs Duitsland. Jan van (helder

Jilles van der Zandt

Maas en Walers gingen in Holland werken Hoe een wakkere kerel die van wanten wist, en verder keek dan zijn neus lang was op zijn manier de armoe hier achter zich liet en in Holland, boven Amsterdam in de veeteelt en landbouw zijn brood ging verdienen. Omdat hier in Maas en Waal bitter weinig verdiend werd, er bijna geen sociale voorzieningen waren en de grootste noden gelenigd moesten worden door het Armbestuur, het Parochiebestuur of de diaconie en deze besturen heel veel gezinnen moesten bijstaan en helpen, was de hulp o zo minimaal, want de armbesturen hadden gewoonlijk ook zelf niet veel. Collectes in de kerk brachten weinig in het laatje, dus veel om uit te geven was er niet. Grote boeren zaten wel overal vooraan in het kerkbestuur, in het armbestuur, de diaconie, maar dezen hielden zelfde hand op de knip. De gezinnen waarvan de kostwinner was weggevallen en er geen inkomens waren, moesten eerst geholpen worden. De grootste crepeergevallen gingen voor. En gebeurde dit wel altijd? Men wist het niet, het werd niet aan de grote klok gehangen. Kwam nog bij, dat een weduwe, die iedere week een jodenfooi kreeg, haar mond moest houden en anders . . . ! Heel veel jongeren en jong gehuwden kwamen hiertegen in opstand en zochten elders

werkplaatsen, scheepswerven en havenbedrijven, kwamen steeds arbeiders tekort. De boerenbedrijven, langs de grote steden, denk aan Amsterdam, de Zaanstreek, kampten met een groot tekort aan boerenarbeiders zowel in de landbouw als de veeteelt en nevenbedrijven, fruit, groente, enz. Deze landarbeiders waren bij de industrie gaan werken, waar ze meer verdienden en de werktijden wel lang waren, maar minder als bij de boeren. De 'Industrie' was in opkomst.

Hier bij ons in de streek was een wakkere kerel, we leven op het eind van de 19e eeuw, die op zijn eentje ging proberen, om een betere boterham voor hem en zijn gezin te verdienen. Hiertegenover ging hij zijn kennis, zijn vitaliteit en zijn inzicht, gepaard gaande met zijn denkwijze, inzetten. Hij kende het gehele boerenbedrijf. Hij hoorde dat grote land- en veeteeltbedrijven in NoordHolland, boven Amsterdam door de zuigkracht van de industrie in Amsterdam en de Zaanstreek om arbeiders zaten te springen en vooral om hen, die geheel zelfstandig hun boterham te verdienen. In Duitsland konden werken. Hij informeerde bij een growaren de lonen hoger. Er was veel industrie te veeteeltman en grote landbouwer, die in en mijnbouw, die veel arbeiders van het plat- een advertentie aangaf wat hij wenste, wat er teland aantrok. Dus, een groot tekort aan moest gebeuren en wat de knecht moest kenwerkkrachten in de landbouw- en veeteeltbe- nen en kunnen. Daar het kort dag was belde drijven. Zo was het ook bij ons. De grote ste- hij het desbetreffende nummer op, door een den met hun fabrieken, ondernemingen, bevriende relatie, want hij wist niet, hoe hij


moest telefoneren. Hij wist wat zijn toekomstig werk was, hoelang ze hem nodig hadden, wat voor gereedschap hij mee moest brengen, enz. enz. Bijna alle boerderijen waren gemengde bedrijven. De landbouw in dienst van de veeteelt. Hij had geĂŻnformeerd wat hij moest doen en wat hij moest meebrengen: a. De /.eis en sikkel, alles was nog handenarbeid; b. Een olie-of wetsteen; c. Het haargetouw om de zeis en sikkel te haren, te scherpen; d. De strekel. Twee plunjezakken werden volgestonwd, met de dagelijkse benodigdheden, o.a. klompen, werkschoenen, oud en nieuw leer,

klomppinnen, en

schoenspijkers in een

doos, verder een streng wit lint, zwarte en grijze stopwol, verschillende soorten grote en kleine knopen, twee klosjes wit en zwart garen, stop- en gewone naainaalden, een vin-

gerhoed, een stel ondergoed, een paar werkbroeken. Een borstel met een doos zwarte schoenpoets, een vijftal rode zakdoeken, gewone zakdoeken voor de zondag enz, enz.

De treinreis duurt nog enkele uren. De trein is een stoptrein. Op ieder station is er een

oponthoud. Eindelijk is hij op het eindstation en stapt hij uit met zijn bagage. Hij kijkt rond en ziet een man op zich afkomen. De man vraagt of hij Frans is. Hij zag dat Frans een zeis en een sikkel bij zich had en twee plunjezakken. Ze stellen zich voor en het

blijkt de ploegbaas van de boer te zijn. De ploegbaas is de baas over het personeel van de boerderij. Als Frans hem eens nauwkeurig bekijkt en onder het gesprek een oordeel over hem wil vormen, is zijn oordeel positief. Onder de rit vertelt de ploegbaas bijzonderheden over de boer en boerin en het boerengezin. Verder het personeel, de boerderij, het weiland, de landbouwgrond, de groen-

ten, de produkten die de boer teelt voor de veiling, voor zijn eigen familie enz. De produkten zijn aardappelen, koren, bieten, rapen, komkommers, aardbeien, frambozen, stekbessen, enkele en dubbele, rooje en zwarte bessen, ook aalbessen genoemd. Van deze bessen wordt de aalbessenjeiiever

gemaakt. Er zijn ook nog pruimebomen.

andere benodigdheden werden bij de plunjezakken klaargelegd voor de volgende dag.

Frans wordt in een zeer grote kamer gebracht, voor het personeel, waar achterin de slaapkamers zijn met de kooien of bedden. Frans krijgt een kast aangewezen om zijn kleren en alles in op te bergen. In een

Zeer vroeg moest hij vertrekken. Te voet

apart kastje staat schoenpoets met borstels.

naar Tiel, naar het station, geen geld vergeten voor de reis naar een van de aangegeven

Hierin kunnen de schoenen gezet worden met de klompen. De scheerspullen met de spiegel krijgen ook

Alles wat hij nodig had door de week en 's

zondags werd in de plunjezakken gestopt. De

plaatsen boven Amsterdam. Daar kwam de boer of een knecht hem op het afgesproken tijdstip op het station afhalen. Het was nu eind februari en hij kwam pas terug bij zijn

familie in oktober-november. Daar Frans al een paar kinderen had, die naar school gingen, ging hij alleen door de Koekoek naar de

een plaatsje in de grote kast, die alleen bestemd is voor Frans. De sleutels steekt Frans in zijn portemonnee. De ploegbaas komt Frans wegwijs maken op de boerderij. Ze lopen door de weilanden en de baas wijst en vertelt. Morgen moet Frans gaan ploegen

Kerkstraat en naar de dijk bij Hein van Zoe-

met twee paarden. Een twintig bunder moet

len. En nu maar lopen en de dijk aanhouden, tot de veenveg in Wamel naar de pont.

voor het koren omgeploegd worden. Een vijftal bunder voor aardappelen. Voor voerbieten ook een bunder of vier. Dan moet er

Dan dwars door Tiel door de Waterstraat naar de Stationsstraat naar het Tielse station. Een kaartje enkele reis 2e klas naar het eindstation.

In de trein eet Frans een paar boterhammen.

gezaaid en gepoot worden. De akkers met de bessen, aardbeien, frambozen, etc. moeten

gehakt en geschoffeld worden. Frans merkt wel, dat er heel wat te doen is. De ploegbaas vertelde hoe men hier op de boerderij werk-


te. Was men dicht bij huis aan het werken, dan werd 's morgens na het morgenontbijt brood en drinken meegenomen. EĂŠn maal per dag kwam iemand van de boerderij brood en drinken brengen. Tegen de avond, als het al aan het donker worden was, werd de terugreis aanvaard. De ploegpaarden werden naar de wei gebracht, nadat ze waren gedrenkt en een schepel haver hadden gehad en brood. Dan was het helemaal donker geworden. In het verblijf van het personeel stond het eten te wachten. Omdat Frans laat was, had het andere personeel hun avondeten al op. Men babbelde wat, vertelde elkaar iets over thuis, verstelde iets wat nodig was, men ging even zitten kaarten, las een boek en kroop vroeg in de kooi, want morgenvroeg was het weer vroeg dag. Tegen een uur of vijf werd de klok geluid en de tafel gedekt. De ploegbaas was aanwezig en gaf enkele knechten en meiden hun opdrachten. Was men ver van de boerderij af aan het werken, dan verbleef men in een van de schuren van de boer op het land. Er waren een paar kooien boven elkaar, waar enkele mensen konden slapen. Een wekker was aanwezig, ofschoon de meeste arbeiders een zakhorloge hadden. De vrouwen en meisjes die bij de boer werkten, wel op het land, ver weg of kortbij, sliepen altijd in het nachtverblijf voor de vrouwen, bij en naast de boerderij. Een ijzeren kist was voor brood en broodbeleg, een broodmes, een pakje boter enz. per persoon. In een kast waren borden, pollepels, messen en vorken voor allemaal. De man die dikwijls allang op de boerderij werkte, had de benodigde sleutels en zorgde ervoor dat het netjes en zindelijk was. Een maal per dag bracht iemand van de boerderij het middageten. Om ongeveer twaalf uur werd er gefloten of geroepen om te komen eten. In de gemeenschappelijke kast stond een koffie- of theepot, suiker en zout. Diegene die het middagmaal bracht, gewoonlijk met paard en wagen, verzorgde het eten, nam de afwas mee terug naar de boerderij, zorgde ervoor dat brood, broodbeleg werden aangevuld en alles wat de arbeiders nodig hadden. Alles wat eetbaar was, werd in ijzeren kannen of kisten gedaan

om de ratten en muizen geen kans te geven. De mannen die bijna altijd ver van de hofstee werkten, kwamen bijna nooit op de boerderij, maar waren bijna de gehele lente, zomer en herfst in een van de schuren in het veld. Met een man of twee, drie gingen zij bijna altijd het werk aannemen. Zij werkten samen aan het aangenomen werk: ploegen, zaaien, poten, maaien met de zeis, gras en eimat, met de sikkel alle koren: haver, gerst, tarwe, spelt, paardebonen, rogge, etc.

Bij dit aangenomen werk waren de twee of drie mannen op elkaar aangewezen, 's Morgens bij het krieken van de dag, gingen ze met twee of drie mannen ploegen (werd per bunder aangenomen), poten (weer per bunder), maaien met de zeis van gras en eimat (per bunder), oogsten met de sikkel, aardappelen rooien met de ploeg, het rooien van bieten, kroten, wortelen, rapen, het plukken van fruit. Alles aangenomen en ze werkten gewoonlijk tot het donker was. Aardbeien, bessen, frambozen plukken was vrouwenarbeid. Ook veel groente, witte kool, rode kool, boerenkool, komkommers, augurken, voor de groentewinkels en voor de veilingen was vrouwenarbeid. De mannen verzorgden wel weer het rooien van aardappelen, bieten, wortelen enz. Ook op zaterdag werd er tot laat gewerkt. Het geld voor het aangenomen werk, werd door de boer of ploegbaas op naam van de knecht op de bank gezet. ledere keer als er geld werd bijgeschreven, kreeg de knecht een afschrift van de bank, dus hij wist hoe alles reilde en zeilde. Op zondag werd er door die mannen uit de schuren in het veld niet gewerkt. Zij schoren zich, trokken het zondagse pak aan, aten en gingen lopende, soms wel drie uur heen en drie uur terug naar de kerk. Die sloegen ze niet over. Tegen vier uur kregen ze hun middagmaal, weer met paard en kar gebracht. Dan werd er versteld. Een scheur in het werkgoed werd dichtgenaaid, knopen aangezet, sokken gestopt, de zondagse schoenen schoongemaakt, gepoetst in de kast gezet voor de volgende zon-


dag.

Dan kwam er voor de meeste van die kerels het moeilijkste werk van de wereld. Zij schreven aan vrouw en kinderen een brief met hanepoten, want schrijven was voor deze

mensen moeilijker dan hun dagelijkse werk. Zij gingen hun kleding en alles wat ze de volgende dag nodig hadden klaarleggen. Er werd nog een kaartje gelegd, soms liepen ze nog even naar de boerderij om hun brief voor verzending af te geven. De boer of boerin vroeg hen of ze soms een glas bier wilden en dat wilden ze wat graag. Dan werd de terugtocht aanvaard en gingen ze vroeg onder zeil, want morgen was het weer vroeg dag.

Bij de hooibouw maaiden deze mannen, de vrouwen droogden, /etten het hooi en eimat op oppers, rijfden het hooi en eimat bij

elkaar en de mannen laadden de karren en hooiwagens, terwijl de vrouwen ook weieens hooi opstaken. Het hooi en de eimat werden naar de hooischuren of hooibergen gebracht, daar opgetast door mannen. Bij het aardappelen rooien, wat met de ploeg gebeurde, werden de aardappelen door

vrouwen en kinderen verzameld en daarbij gesorteerd. Dit ging in vier soorten:

a. de grote aardappelen, b. de poters,

bietenspa. De bieten werden met de loofkoppen naast elkaar gelegd en de wortels, de konten ook, dikwijls in rijen, zolang als de akkers lang waren. Met een spa werden de loofkoppen afgestoken. De bieten kwamen op hopen te liggen en ondergestopt met bietenloof. Waren de bieten allemaal gerooid, dan werden ze naar de boerderij gebracht, daar ingekuild voor eigen gebruik of verkocht. Het bietenloof werd met de karren naar de weilanden gebracht en af en toe door een of meer arbeiders in de weilanden gedeponeerd waar de koeien liepen. Als de oogst binnen was en het land voor de winter nog gebouwd was, omgeploegd voor het volgende jaar, dan was het veldwerk weer gedaan. Het winterkoren was gezaaid. De knechten gingen zich dan klaar maken voor de terugreis.

Gewoonlijk waren de ploegbaas of boer al met de knechten overeengekomen voor het volgende jaar. Dan werden de schoensmeer, de schoenpoetsborstels, vorken en messen, schoenspijkers, de klosjes garen, de knopen, stopnaalden en gewone naalden in de kast van de knecht gedaan en op slot gemaakt. De sleutel werd aan de ploegbaas gegeven, die hem op de boerderij zou afgeven. Van elkaar werd afscheid genomen en de knechten werden met hun bagage, waarbij zeis en sikkel, naar het station gebracht.

c. de drielingen, d. de kriel (= braojerkens).

Frans had al aan zijn vrouw en familie

De aardappelen moesten gewoonlijk uit de voren worden geknepen. Dit verzamelen

geschreven, dat hij dan en dan in Tiel zou zijn. Het verdiende geld dat op zijn spaarbankboekje stond, had hij in de binnenzak

ging in bennen van een half mud of in kwart-

van zijn zondagse jas gestopt. Geld voor de

se bennen = J4mud =150 pond : 4 = 37'A pond. Alles kwam in zakken, die naar de boerderij

reis tot Tiel had hij in zijn portemonnee gestoken en met nog geld voor eventuele

gebracht werden om in te kuilen of voor de veiling.

We moeten wel steeds voor ogen houden dat bijna alles handenarbeid was. Er was nog niets machinaal. De bieten en wortelen werden met de hand uitgetrokken, dikwijls met behulp van een

8

onkosten, die hij nog in Tiel zou maken. Hij moest iets moois hebben voor zijn vrouw en

kinderen. Hij was in februari vertrokken en nu hij thuis kwam was het begin november. Gekscherend zei hij tegen zichzelf: 'Zullen mijn vrouw en kinderen mij nog wel kennen?' Van het Tielse station liep hij over de stationsstraat langs de Veiling van Septer, het Vogeleneilandje van de Brug bij de Veemarkt in door de Waterstraat richting de


veerpont naar Wamel. De Waterstraat had aan weerskanten winkels en Frans had al vlug een winkel gevonden, die datgene verkocht wat hij voor zijn vrouw en kinderen wilde kopen. Voor zijn vrouw een borstelgarnituur met erop bevestigd een spiegel, voor zijn kinderen twee poppen voor de meisjes en knikkers en tollen voor de jongens. En nu moest hij proberen thuis te komen. Na de pont ging de reis over de Veerweg naar de dijk in Wamel. En dan de dijk maar volgen. Hier en daar in Beneden- en BovenLeeuwen was er wel een herberg, waar hij zijn boterham op kon eten. De boerin had hem een flink pak brood meegegeven en een halve gebraden haan. En juist die halve gebakken haan, wou hij vanavond aan zijn vrouw en kinderen geven. Hij had meer als genoeg aan de meegegeven boterhammen. Hij nam in de herberg een paar kommen (koppen) koffie. Toen hij gegeten had en een beetje uitgerust was, nam hij nog een glas bier, betaalde en ging weer verder. Hij had aan zijn vrouw geschreven dat hij van Van Zoelen 'de Hengstenboer', van de dijk af zou gaan en door de Heersweg, de Kerkstraat en de Koekoek op huis aan zou gaan. De gedachten van Frans waren: dan zal ik de vrouw en kinderen wel zien in de Koekoek. Maar Moeder de Vrouw was net zo goed ongeduldig als haar man en stevig doorlopend was ze al met de kinderen verzeild geraakt bij Van Zoelen op de Dijk. Hier kwam ze voorbij 'Huize Onrust' en onwillekeurig trok ze haar kinderen dicht tegen zich aan toen ze deze plaats voorbijging. Er waren zulke vreemde verhalen over deze boerderij en haar omgeving in omloop: 'Van grote honden die je met hun poten op je schouders tikten en zo groot waren als een mens en dan nog vroegen: 'Wat men daar moest

op de zolder springen, dan gilden ze het uit en moest moeder naar boven om de kinderen gerust te stellen en weer proberen om in slaap te krijgen. Onverantwoord voor de ouderen om dergelijke nonsens en spookgeschiedenissen aan kleine kinderen te vertellen en dan voor het naar bed gaan. En dan werd nog dikwijls gedreigd met: ' Denk eraan, ga niet liggen vervelen, ga slapen, anders kon die grote hond weieens komen. Je weet wel de sprekende hond'. En dan vroegen die grotere mensen zich weieens af: 'Hoe zou het toch komen dat onze kinderen zo bang zijn?' Zo doorlopend was ze bijna bij Ton Krijnen, gekomen. Deze Krijnen zat op het overgebleven restant van: 'Huize den Leeuwenburcht' te Boven-Leeuwen. En daar zien ze elkaar. Roepend, schreeuwend en springend, hollen ze naar elkaar toe en de kinderen voorop, al kijken de kinderen wel even schoorvoetend naar die bijna vreemde man. Deze vervreemding is echter zo verdwenen en gearmd en wel gaan Frans en zijn vrouw over de dijk op Van Zoelen aan. De kinderen dragen zoveel mogelijk, wat ze van vaders gereedschap e.d. kunnen dragen. Langs de Koekoek en de Scharenburg en de Koningstraat wordt overal naar Frans en zijn vrouw geroepen. Er zijn er zelfs die zeggen: 'Kom eens gauw een kopje koffie drinken'. Frans en zijn vrouw weigeren, ze willen het liefst op huis aan. Het doet Frans toch wel goed die uitnodigingen. Er wordt wel over en weer afgesproken voor een andere keer. Thuis gekomen in de Koningstraat wordt van alles en nog wat verteld, over wat er vanaf februari tot nu toe is gebeurd. Frans vertelt zijn vrouw van de reis heen en weer, de trein, de geweldige boerderij boven Amsterdam, over de boer de boerin en hun gezin. De ploegbaas en het personeel. Wat ze

doen'.' Dit gebeurde altijd tegen de avond

samen doen, de andere knechten en hij.

en 's nachts. Achter de kachel of bij de haard werden die angstwekkende geest- en spookverhalen verteld, zodat de kinderen rillend tegen elkaar aankropen en bijna niet naar bed durfden. Met de dekens over de kop lagen de kleintjes dan klapper tandend te luisteren en hoorden ze een kat of iets anders

Vooral, als ze ver in het veld zitten en 's morgens als de zon opkomt uit de veren kruipen en van de ochtend tot de avond laat in en op het veld van de boer werken. Met alleen een etenbrenger en van tijd tot tijd de ploegbaas, die poolshoogte komt nemen. Hoe ze met drie of vier man, het werk dat zij samen heb-


ATTRIBUTEN DIE FRANS OP ZIJN WERK NODIG HAD,WAREN: a. De zeis en de zicht De steun of stut van bandhout of wilgenhout gemaakt van ongeveer anderhalve meter lengte bovenin in een Vvorm, net als een katapult. Deze stut was van onderen taps toelopend aangespitst om de steun schuin in de grond te steken. b. Stuthout Deze steun had men nodig bij het haren, het scherpen van de snijkaiit van de zeis. c. De twee wetstenen Deze gingen ook mee en deden dienst als slijpstenen.

d. Het haargetouw Een zware hamer met een zeer korte steel. De hamer had de vorm van een sikkel (maanvorm, bij afname en toename in de betreffende fasen van de maan).

kinderen in bed gestopt hebben, gaan ze de trap af voor de moeilijkste opgave van hun eerste samenzijn. Het wordt een zware klus! Vader haalt zijn spaarbankboekje uit zijn binnenzak en zijn beurs. Dat is vlug genoeg

opgeteld, maar nu Moeder. Zij heeft vanaf maart tot nu toe, begin november, alles op de pof in de winkels gehaald. Moeder heeft 's avonds als ze even tijd had, nadat het werk

voor die dag afwas en alles voor de kinderen en voor zichzelf in orde was, ook voor de volgende dag, geprobeerd de boodschappengelden op te tellen, maar het viel niet mee. Van alle winkeliers zijn boekjes aanwezig, waarin de winkelier zelf of zijn vrouw alles genoteerd hebben, wat er iedere week door moeder de vrouw of de kinderen is gehaald.

Alles staat er netjes in genoteerd en voor iedere week opgeteld. Aan het einde van iedere maand staat weer een optelling. Nu gaat Frans alles narekenen. De boekjes die nagerekend zijn, worden opzij gelegd en

in een geldkistje gelegd. Ze zijn nog lang niet klaar, maar Frans zegt: 'We stoppen ermee. Morgen komt er nog een dag. Nu ga ik jou eens in bed stoppen. Dat is ook lang geleden,

en op de terugweg naar huis, heb ik me er op verheugd. En . . . nou is het zo ver.' ben aangenomen, tot een goed einde heb- De volgende dag zouden ze zich verslapen ben gebracht. Hoe de boer hun verdiende hebben als de kinderen er niet waren geld, niet per week, of po i laand, maar iede- geweest. Stilletjes zijn de kinderen naar re keer voor hen gezamenlijk op hun boekje beneden gekomen en hebben koffie voor

op de bank schreef. De tijd duurde lang, zei Frans, maar als we 's avonds onder de wol kropen waren we gewoonlijk bekaf en duur-

vader en moeder gezet en voor henzelf een kop chocolade, want het is feest: 'Vader is weer thuis'.

de het gewoonlijk wel even voor we in slaap

Met een schreeuw gooien ze de deur van de

vielen. Als ze 's nachts een kanon hadden afgeschoten, dan geloof ik niet, dat een van

slaapkamer van vader en moeder open, zeggen goede morgen en vliegen met zijn allen op het bed van hun ouders. Even kruipen ze

ons vieren wakker was geworden. Even wordt er nog gepraat over dat de boer, de andere drie en Frans een afspraak hebben gemaakt voor het volgende jaar. Nadat men het avondeten had gebruikt gaat Frans met zijn vrouw, de kinderen naar bed toe brengen.

Hierop heeft Frans zich verheugd, want al die tijd heeft hij dat voor zich gezien, als in een droom en nu is het toch weer werkelijkheid geworden. Eindelijk nadat ze samen de

10

tussen en naast vader en moeder in. In het

warme bed van vader en moeder is het fijn om even te liggen, tot het oudste meisje roept: 'Allemaal eruit, de koffie en de chocolademelk is klaar. Ik ga gauw even de kachel

aanmaken'. En zo begint een nieuwe dag. Moeder heeft overdag, de kinderen waren naar school, de arbeid van vader erbij


gedaan. Toen vader vertrok had hij het gepachte land omgespit en gemest. De wallen voor de staakbonen waren al aangelegd. Moeder had een varken gemest, aardappelen gepoot, de bonen zowel voor de staken als voor de polbonen = peulbonen gelegd. De erwten gepoot, groente gezaaid en gepoot, geplukt, gerooid, gesnipperd en ingemaakt in de Keulse potten, de gedroogde polbonen aan een ijzerdraad opgehangen, wortelen en rapen en aardappelen in de kelder gesjouwd, voor vrouwen eigenlijk een te zwaar werk. Voor hooi voor de geit en een paar konijnen, met struisel uit de sloot voor strooisel en hout voor de kachel had de buurman gezorgd. Wat was moeder soms moe boven op het bed neergevallen, te moe om zich uit te kleden. Dit gebeurde later als ze wakker werd. En nu was Frans thuis. Het meeste leed was voorlopig geleden. De kinderen gingen naar school en vader en moeder gingen nog even de huishoudboekjes nakijken en optellen.

Na het eten 's middags als de kinderen weer naar school waren, gingen ze het dorp in om af te rekenen. Ze wisten hoeveel geld ze nodig hadden dus eerst naar het postkantoor om geld te halen en iets voor de komende dagen. De winkeliers kregen hun geld en overal kregen ze iets, wat in de boodschappentas van de vrouw werd gedaan. Voor familie en vrienden werd wat mee naar huis genomen, want a.s. zondag kwamen familie, vrienden en kennissen om even goede dag te wensen, een borrel, een biertje of likeurtje te drinken. 's Avonds bleek dat op het spaarboekje nog een mooi bedrag stond om de winter door te komen met contant geld. Gisteravond hadden ze het rozenhoedje gebeden zonder aanvullingen, nu geknield voor een stoel werd weer een rozenkrans gebeden, met aanroepingen van heiligen, de vijf geheimen van de rozenkrans, de litanie van O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand enz.

Archiefsprokkels Een oud-inwoner, die in 1942 in Dordrecht woonde, vroeg heel beleefd en onderdanig zijn geboorte-akte aan: 'Met deze verzoek ik U om mijn veromgaande mijn een afschrift te zenden van geboorte-akte. Daar ik dit noodig heb voor mijn pensjoen, geboren den 14-5-1887. Hierbij een gulden ter bestrijding voor onkosten. Bij voorbaat mijn hartelijk dank voor de te nemen moeite. Met Hoogachting verblijf ik ondergeschikte diennaar N.N.' De meegezonden gulden ging met het uittreksel uit de geboorte-akte weer terug, want voor een pensioenaanvraag moest dat gratis worden verstrekt. #

Kort na de tweede wereldoorlog werden nog al eens kinderen uit het Westen des lands of uit het buitenland in de dorpen ondergebracht om op verhaal te komen. Toen er op een gegeven moment twee op één adres werden geplaatst kwam het volgende briefje binnen: 'M.H. Sikketaris Wij hadden één kind gezegt. Maar geen twee. Ja is ja. Dat moet ge op een ander plaatsen, die kunnen wij niet hebben.'

11


17

16

GEURT Gorgonicus DE HAAS

MARIA DEN HARTOG

ZR van Cornelius de Haas en Margarilha Janssen v. Cruysbergen

dr. van Cornelis den Hartog en ïklena Janssen v. Cruyshergen

landbouwer cultivateur * Wamel 12-3-1760 t Wamel 6-8-1819

19

18

20

WALTERUS CORNELIS WILHELOTTEN VAN TER MINA IIAATERT VAN DALEN DE VREE zn, van

dr. van

Wallen van ter Haatert en Ilendrica Koeken

Amold van Dalen en Comelia Wille mse

zn. van Otto Otten de Vree en Gisberta Jansen

21

22

23

WILHELMUS DEN HARTOG

ARNOLDA VAN SWAM

dr. van Stephani Smits en Anna Maria Joannis Lamers

zn. van Everardi den Hartog en Henrica Wesseb

dr. van Arnoldus van Swam en Elisabeth van Orsonn

zn. van Gijs Romeijnders en Adriana de Bijl

* Leeuwen 30-1-1776 t Leeuwen 19-9-1810

arbeider. schipper * Lith 10-2-1779 t Lith 8-8-1859

arbeider •Wamel 15-1-1767 t Wamel eind 1805

* Wamel 15-11-1764

<*> Wamel 12-7-1791

o° Wamel 29-8-1788

8 CORNELIS DE HAAS

* Wamel 20-9-1767

* Leeuwen 23-1-1761

* Alphen 5-1-1763

oo Wamel 28-2-1795

o» Puillijk 20-4-1789

tabaksplanter. landbouwer * Leeuwen 8-5-1797 * Wamel 4-12-1793 t Wamel 8-10-1854 t Wamel 15-2-1840 » Wamel 22-10-1819

4

dr. van Seijmen Jan Smits en Anna Aart Bauwens

zn. van Coenrardus van Lith en Antonia Jan Winga

dr. van Anton van Wijk en Mechelien Lielkens

arbeider * Oss 26-4-1784 t Lilhoijen 14-2-1874

oo Lith 11-1-1807

*Lith 27-12-1801 t Lith 19-11-1890

* Alphen 24-4-1798 t Lith 14-3-1883

oo Lith 6-5-1827

ARNOLDA DEN HARTOG

SLJMEN ROMELJNDERS

tabaksplanter

tabaksplantster

arbeider, baggerman * Lith 19-10-1821 t Lith 14-1-1897 « Lith

28

CORNELIS VANHECK

zn. van

dr. van

zn. van

Rudolphus van Heek en Elisabeth van Hurwe

Anthonius Oiristiana COppelaars en Gertrudis Petri van Teeffelen

Gerrit van Andel en Adriana Zeeman

* Lith 6-2-1783 t Lith 20-4-1858

CLASIEN VAN LITH

* Lithoijen 19-7-1790 t Lith 31-1-1855

dr. van Huibert Verhoeven en Elisabeth Vos

* Dordrecht 11-11-1793 t Lith 17-10-1863

14 HUBERTUS ANTONIUS VAN HECK

* Lith 29-12-1797 t Lith 3-10-1837 o= Dordrecht 12-12-1821 15 MARIA ELISABETH VAN ANDEL

schoenmaker * Lith 1-9-1827 t Lith 3-4-1908

* Lith 3-11-1826 t Lith 28-9-1890 oo Lith

11-4-1850

* Lith 1-12-1823 t Lith 27-2-1882 12-5-1853 7

6

JOHANNES DE HAAS

HENDRIKA DE VREE

ANTOON ROMEUNDERS

planter, bakker * Wamel 18-1-1831

plantster * Leeuwen 7-6-1837

baggerman, varensgesel, winkelier * Lith 1-3-1853

* Lith 7-3-1854

t Wamel 5-7-1918

t Wamel 9-2-1890

t Oss 5-5-1949

t Lith 21-6-1907

oc Wamel 20-4-1866

31

CLASIEN VERHOEVEN

kleermaker

oo Lith 21-11-1825 13

30

29

EMERENTI LEENDERT ANA VAN ANDEL COPPELAARS

schoenmaker

12

STEVEN OTTEN DE VREE

* Leeuwen 10-8-1803 * Leeuwen 12-2-1790 t Leeuwen 25-10-1848 t Leeuwen 25-4-1867 oo Wamel 20-10-1835 5

27

26

JOHANNES ELISABETH ARDINA REUNIER VAN VAN ROMELJN- SELJMENDR LITH WIJK DERS SMITS GIJSSOM

11

10

9

ELISABETH VAN TER HAATERT

' Leeuwen 28-7-1755 t Leeuwen 12-7-1820

25

24

HENDRICA SMITS

CLASIEN VAN HECK

oo Lith 18-5-1881

2

3

CORNELIS WILHELMUS DE HAAS

MARIA ELISABETH ROMEUNDERS

bakker * Wamel 23-09-1877 t Beneden-Leeuwen

* Lith 31-3-1882

11-1-1948

t Ben. oo Lith

Leeuwen 3-11-1962

30-9-1903

1

JOHANNES ANTONIUS HENDRIKUS bakker * Wamel t Boven Leeuwen Opgemaakt met WordPerfect 6.0. Afgedrukt met HP deskjet. RCC

12

DE HAAS 25-11-1904 2-1-1963 Inzender: C. de Haas, De Aa 8, 5711 KA Someren. * 04937-91360

13


Johan van Os

Het toponiem 'Hostert'

Veilig nest in een barre wereld De veld- of perceelsnaam Hosterd dan wel Hostert komt in het Land van Maas en Waal in een groot aantal dorpen voor, van oost naar west o.a. in Beuningen, Ewijk, Winssen, Deest, Afferden, Horssen, Druten, Puiflijk, Altforst, Appeltern, Maasbommel, Leeuwen en Wamel. Nu zijn er veel meer veldnamen die in een of andere vorm bijna overal voorkomen, maar dan gaat het gewoonlijk om alledaagse en voor de hand liggende aanduidingen als Hoogstuk, Langekamp of bijvoorbeeld De Geer voor een gerend stuk land. Het is meteen duidelijk wat er met dergelijke prozaïsche benamingen wordt bedoeld. Hostert echter mogen we rekenen tot de cultuurhistorisch en taalkundig uitzonderlijke toponiemen en het is des te merkwaardiger dat deze naam over nagenoeg de hele streek, dorp voor dorp, vertegenwoordigd blijkt te zijn. De benaming wordt nog intrigerender, als we weten dat er buiten Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen in Gelderland nauwelijks percelen te vinden zijn die Hostert heten, zelfs niet in de rest van het Gelders Rivierengebied (met uitzondering van Gendt), waar de veldnaamgeving van streek tot streek onderling toch sterke overeenkomsten en menige 'doublure' te zien geeft, 'n Enkele keer duikt er een Hostert op in Noord-Brabant en Limburg, terwijl dezelfde naam - opvallend genoeg - ook blijkt voor te komen in het Duitse Rijnland alsmede in Luxemburg en België. Maar het lijkt er veel op dat het Land van Maas en Waal toch een soort centrum van Hosterts is. BODEMKARTERING Het kon natuurlijk niet uitblijven dat er voor dit curieuze verschijnsel naar een verklaring zou worden gezocht, met name toen in de jaren '40 Maas en Waal als een van de eerste streken in ons land aan de beurt kwam voor een uiterst professioneel aangepakte bodemkartering. Niet alleen werden toen - met het oog op de aanstaande ruilverkaveling - de groiidsoorten en de geologische opbouwelementen van dit gebied zeer kleinschalig in kaart gebracht, maar men reserveerde ook tijd, geld en werkkracht voor een archeologisch onderzoek naar oiide woongronden en voor een naamkundig onderzoek naar de toen al bijna anderhalve eeuw door dorre kadasternummers vervangen toponiemen. Het bodemkundig onderzoek stond onder leiding van de latere Wageningse professor Leo J. Pons.' Voor de archeologie droeg niemand minder dan de Leidse professor P.J.R.

14

Modderman de eindverantwoordelijkheid.De veldnamen werden geïnventariseerd en aan nadere beschouwingen onderworpen door het echtpaar Dr. Cl Edelman en mevrouw Dr. A.W. Edelman-Vlam,' maar ook

nog andere taalgeleerden - zelfs de bejaarde Dr. M. Schönfeld'-zijn er in gedoken.

AANEENGESLOTEN Tot welke verklaringen is men nu toenmaals gekomen voor het toponiem Hostert dat ogenblikkelijk de aandacht trok? Men had een verklaring te zoeken in tweeërlei zin. Ten eerste diende men natuurlijk te achterhalen wat het woord op zichzelf betekende. Ten tweede trachtte men een reden te vinden voor de bijna aaneengesloten verspreiding van deze naam in een toch betrekkelijk beperkt gebied, een reden die tevens zou moeten belichten waarom er juist en alleen in dit gebied zoveel Hosterts bij elkaar


lagen. Tegelijkertijd hoopte men uiteraard tussen de betekenis en de verspreiding van de naam een verband te kunnen ontdekken dat beide aspecten van de zaak zou omvatten en de hele kwestie wellicht tot één vraag en liefst één antwoord zou kunnen herleiden. Het een, zo dacht men, moest toch met het ander samenhangen. KONINGSTRAAT In Luxemburg was vastgesteld dat er in percelen met de naam Hostert regelmatig Romeinse bodemvondsten waren of werden gedaan. Dergelijke percelen leken ooit opgenomen te zijn geweest in het Romeinse wegennet of aan Gallo-Romeinse wegen gegrensd te hebben. Hetzelfde meende men aanvankelijk ook van de Maas en Waalse Hosterts te mogen zeggen. Echt Romeins aardewerk werd er in die percelen wel zelden gevonden, maar Modderman boorde er soms toch scherven op uit de 1ste en 2e eeuw na Christus, al waren het dan ook meestal restanten van inheems, zogenaamd Bataafs aardewerk. Intussen kwam er op of bij de Hosterts evengoed materiaal uit later tijd naar boven: schervenwerk van Merovingische (400-700) of Karolingische (700-900) makelij. Omdat de Hostertnamen het sterkst geconcentreerd waren langs de Waalkant, begon men tegelijkertijd verband te zoeken met de Koningstraat: de oudste verbindingsweg tussen Tiel en Nijmegen. Aanvankelijk was men geneigd deze straatweg te identificeren met het traject dat op de beroemde Peutingerkaart (copie van een Romeinse reisatlas) tussen Nijmegen en Rossum door het Land van Maas en Waal leek te lopen en er is zelfs een theorie opgesteld volgens welke de plaats die op de Romeinse kaart met Ad Duodecimum werd aangeduid, Bruten zou zijn. Ad Duodecimum betekende zoiets als 'bij de twaalfde mijlpaal', maar die Latijnse woorden konden later best verbasterd zijn tot Druten, meende A.D. Kakebeeke.5 Naderhand werd de identificatie van het 'Maas en Waalse' traject op de wel erg schematische Peutingerkaart met de Koningstraat toch weer ernstig in twijfel getrokken.

De Koningstraat lag te ver landinwaarts. Een eventuele Romeinse weg zou niet veel meer geweest zijn dan een jaagpad langs de Waal: een pad dus voor de paarden die de Romeinse platbodems (zoals er een op het terrein van Boldershof te Druten werd opgegraven) door de rivier moesten trekken. Men raakte ervan overtuigd dat de Koningstraat toch veel later aangelegd was op last van de Karolingische vorsten en daaraan de naam jSTowrngstraat dankte: 'straat van de koning'. Een bewijs daarvoor is nooit geleverd, maar vast staat wel dat de Maas en Waalse Koningstraat al in de Middeleeuwen zo werd genoemd, o.a. in documenten uit het jaar 1348* en 1442.7 Ze behoort qua naamgeving zeker tot de oudste straten van ons land. En opmerkelijk was nu weer dat de Hosterts grotendeels in de buurt van die Koningstraat lagen. Zou de naam Hostert, zo vroeg men zich af wellicht duiden op de oudste woonplaatsen aan de oudste straat? Het leek logisch, maar bodemvondsten konden deze veronderstelling lang niet overal bevestigen. En bovendien lagen er ook Hosterts in plaatsen als Horssen, Alforst, Appeltern en Maasbommel, waar nooit een Koningstraat gelopen had. HOOGSTRAAT De pionier van de Nederlandse veldnaamkunde - Dr. M. Schönfeld - kwam met een simpele oplossing. Hij wees er op dat er in veel dorpen waar een of meer percelen met de naam Hostert voorkwamen, ook een Hogestraat, een Hoogstraat of een Hogeweg lag, bijvoorbeeld in de plaatsen Ewijk, Winssen en Wamel, waar de aldus genoemde straat of weg zelfs gedeeltelijk het tracé van de Koningstraat volgde. Ook Maasbommel had een Hoogstraat met een Hostert in het verlengde. Schönfeld veronderstelde nu eenvoudigweg dat Hostert een door de volksmond ingekorte benaming was voor Hogestraat of Hoogstraat. Het volk had zich 'verslikt': Hoogstraat was op den duur Hostert geworden. Vooral in het voortdurend door wateroverlast geteisterde Maas en Waal, waar iedere straat een 'hoge straat' moest zijn om te kunnen functioneren, leek Schönfelds ver-

15


Ligging der hostert-jiercelen in de dorpskern van Eurijk. klaring op het eerste gehoor niet onaannemelijk, maar ten eerste is het vreemd dat de naam Hoogstraat dan toch in stand gebleven

is naast de verkorte vormHostert eii ten tweede viel er lang niet hij iedere Hostert een Hoogstraat aan te wijzen, tenzij men aannam dat juist in die gevallen de naam Hoogstraat voor de naam Hostert had moeten wijken.

16

HOFSTATT Hoe twijfelachtig Schรถnfelds theorie ook was, toch bleef men - en niet geheel ten onrechte - de verklaring van de naam Hosteri zoeken in 'verbastering': het inslikken van medeklinkers of hele lettergrepen. Vooral in de papieren van het Kapittel te Xanten en van het adellijke zusterklooster 's-Gravendaal


NIEUWSBRIEF KORT VERSLAG VAN DE JAARLIJKSE EXCURSIE VAN TWEESTROMENLAND IN 1995

Op zaterdag 16 september 1995 vond de jaarlijkse excursie plaats naar Belgisch Limburg. Reeds vroeg in de morgen stapten de eerste deelnemers in Wamel in de dubbeldekse bus en via het vaste opstapschema in Beneden en Boven Leeuwen, Druten, Afferden, Ewijk en Beuningen ging het naar Wijchen, waar de laatste grote groep deelnemers instapte. We vertrokken uit Wijchen met totaal 55 deelnemers, begeleid door de Evenementencommissie, de heren Jem van den Burg en Jan Moelaert, om goed acht uur. Door diverse werkzaamheden aan de wegen werd afgeweken van de gedachte route. We reden nu via Uden richting Eindhoven en vandaar richting Weert. Doordat 't in de bus aanwezige toilet niet gebruikt mocht worden volgens de chauffeur Wim, waren we genoodzaakt een sanitaire stop te houden bij het eerste tankstation voorbij Eindhoven. Het weer was droog met veel bewolking. Het weerbericht was helaas niet al te best, namelijk in de namiddag werd regen aangekondigd. Voor Roermond verlieten we de snelweg naar Maastricht en reden richting Maaseik. Ook in België moesten we vele kilometers omrijden door wegomleggingen i.v.m. werkzaamheden. De deelnemers in de bus hadden elkaar genoeg te vertellen, zodat het soms op een reünie leek. Door Jan Moelaert werd het gezellig onderling praten gestopt om de deelnemers bijzonderheden te vertellen over de Duitse Orde en hun vestiging in Alden Biesen. Het feit dat het kasteel de hoofdprijs werd van een door de eigenaar opgezette verloting, teneinde met de opbrengst de belasting te kunnen betalen, en het terugkopen door de eigenaar van het kasteel van de winnaar van de loterij tegen een laag bedrag, zette de deelnemers aan het denken om aan geld te komen voor het betalen van de belasting. Goed 11.30 uur waren we dan eindelijk in Alden Biesen. In de Orangerie stond de koffie met vla

december 1995

reeds op ons te wachten. Vervolgens volgde een rondleiding in drie groepen elk met een uitstekende en kundige gids(e). Het kasteel van de Duitse Orde, na de Franse revolutie in particuliere handen gekomen, werd door een grote brand zwaar beschadigd, juist op het moment dat dit kasteel zou worden gekocht door de Staten van de Provincie Belgisch Limburg. Door deze overheid werd het gehele complex weer hersteld, waarbij de herstelwerkzaamheden nog steeds niet volledig zijn afgerond. De deelnemers kregen een goede indruk van het grote complex met zijn diverse tuinen. Voor de meeste deelnemers was het een eerste kennismaking, die mogelijk gevolgd zal worden met een privé vervolgbezoek. Tegen half twee volgde de lunch in restaurant De Boskee tegenover het kasteel. De soep smaakte prima, evenals de broodjes met koffie. Tot slot was er nog fruit. Dan weer snel naar de bus om op weg te gaan naar Bokrijk Openluchtmuseum. Ook hier werden we begeleid door twee deskundige gidsen, die duidelijk en helder uitleg gaven van de diverse oude boerderijen, standaardmolen, kerkje etc. Het geheel was zeer leerzaam hoewel we maar een zeer klein gedeelte van dit prachtige openluchtmuseum konden bezoeken. Uit de opmerkingen van de deelnemers viel af te leiden, dat men volop genoot. Tijdens de lunch in De Boskee hield onze (nieuwe) voorzitter de heer F. Verheijen een korte toespraak en hield de deelnemers ondermeer voor dat vergroting van het ledenbestand een must was en gaf dit mee als een vorm van huiswerk! De wandeling door het openluchtmuseum maakte de deelnemers niet alleen vermoeid maar ook dorstig. Dat was door de Evenementencommissie verwacht, zodat in het Koetshuis, nabij de parkeerplaats van Bokrijk voor een ieder een drankje was gereserveerd. De kasbeheerder, Jem van de Burg, maakte de kas op en kwam tot de conclusie, dat een tweede drankje voor de deelnemers door hem nog betaald kon worden. Na deze gezellige afsluiting werd de bus weer opgezocht om te vertrekken uit Bokrijk. Toen ont-


stond een probleem. De chauffeur kon de motor van de bus wel starten maar kreeg de bus niet in beweging ondanks al het heftig proberen door de chauffeur. Ten einde raad werd besloten de Belgische Wegenwacht op te roepen. Op het moment dat Jem naar de telefoon holde, lukte het de chauffeur de bus weer in beweging te krijgen, zodat overnachten in Bokrijk niet nodig was. We reden via Genk richting Heerlen/Aken om, in Nederland gekomen, de snelweg vanaf Stein naar Eindhoven te nemen. Na Eindhoven werd een sanitaire stop ingelast, hetgeen na de drankjes in het Koetshuis beslist noodzakelijk was. Na deze stop reden we via Vught, langs Den Bosch, Hedel, Velddriel en Heerewaarden naar Dreumel. De uitstaproute werd gelijk aan de instaproute, zodat de instappers in Wijchen nu de laatste uitstappers waren, hetgeen rond 22.00 uur plaatsvond. De Evenementencommissie-leden menen op een geslaagde excursie te kunnen terugkijken. We moesten wel langdurig rijden om op onze bestemmingen in BelgiĂŤ te komen, maar het was zeer de moeite waard. De Evenementencommissie

In de komende tijdschriften willen de leden van bestuur van de vereniging zich aan u voorstellen. De voorzitter Frans Verheijen en Mevrouw Wies Berris-Visschers hebben dat gedaan in de Nieuwsbrief nr. 83. In dit nummer zullen de heren Kees Visser en Jem van den Burg zich presenteren.

1978 ging hij in Druten wonen en werd in 1980 lid van de Vereniging. Vanwege zijn ervaring met opslag van informatie werd hij in 1981 contactpersoon van de Topografisch Historische Atlas van de Vereniging. In 1982 trad hij toe tot het Bestuur. Van 1980 tot 1986 werkte hij mee met de Tentoonstellingscommissie. In 1986 werd hij lid van het Dagelijks Bestuur. In 1989 ging hij in op een verzoek om secretaris te worden van het Streekhistorisch Museum. In 1990 werd hij lid van de Beheerscommissie van het Documentatiecentrum. Naast de wiskunde gaat zijn belangstelling vooral uit naar de geschiedenis en dan nog het meest naar die van de mentaliteit.

C. Visser Kees Visser werd op 25 maart 1931 te Amsterdam geboren. Na de HBS-B gevolgd te hebben ging hij werken in het verzekeringswezen. Later studeerde hij Wiskunde en werd medewerker aan het Mathematisch Centrum, nu Centrum voor Wiskunde en Informatica, te Amsterdam. Tijdens zijn dienstverband aan dat Centrum studeerde hij Wiskunde en Economie. In die tijd raakte hij gefascineerd door computers en programmeren. In 1969 trad hij in dienst van de firma Philips als ontwikkelaar van software. In

Jem van den Burg Jem van den Burg werd op 2 augustus 1941 te Leiden geboren. In de jaren vijftig kwam hij weer terug naar Nederland. Hier volgde hij verschillende opleidingen waaronder de sociale academie, M.O. opleiding pedagogiek om vervolgens universitair af te studeren in Berlijn als orthopedagoog. Hij werkte met lichamelijk gehandicapten, moeilijk opvoedbare jeugdigen, drugsverslaafden en jeugddelinquenten. Zijn ervaringen op dit


Hij onderzocht o.a. de markten in Wamel en schreef mee aan het boek Van Vamele tot Wamel. Tijdens zijn zoektocht kwam hij in contact met de Historische Vereniging waarvan hij lid werd. In 1992 werd hij lid van het Algemeen bestuur. Al gauw werkte hij mee aan de Topo-

grafisch Historische Atlas om vervolgens lid te worden van de Evenementencommissie. Juli 1994 nam hij het secretariaat over. Verder is hij secretaris van de Stichting Sociaal Kultureel Werk West Maas en Waal en voorzitter van de Stichting Regionaal Instituut voor Educatie (Riem)in het Land van Maas en Waal.

WELKOM IN DE VERENIGING

Met genoegen hebben wij de volgende leden ingeschreven:

gebied deed hij op in Nederland, Duitsland, Engeland en Israël. In 1990 ging hij in Wamel wonen. Zijn sluimerende interesse voor geschiedenis kwam tot leven toen hij onderzoek deed i.v.m. zijn huis. Hij raakte betrokken bij Wamel 1100 jaar.

V. Vermeulen W.v.d. Wielen B.v.d.Brink A.J. Duifhuis H.L.W.M. Megens Mevr. A. van Roozendaal E.G.M, van der Kraan Mevr. M. van Os

Maasbommel

Wamel Wamel Wamel Wamel Beneden-Leeuwen

Wamel Wamel

UITNODIGING VOOR DE MAAS EN WAALSE GENEALOGISCHE CONTACTDAG

De werkgroep 'Maas en Waalse Geslachten' van de Historische Vereniging Tweestromenland organiseert voor de achtste maal in haar vijftienjarig bestaan op zaterdag 20 april 1996 haar tweejaarlijkse genealogische dag, die voor iedere belangstellende toegankelijk is, om hen zo in de gelegenheid te stellen gegevens uit te wisselen en contacten te leggen. Ook dit jaar wil de werkgroep 'Maas en Waalse Geslachten' de contactdag houden in het Streekdocumentatiecentrum van de Historische Vereniging Tweestromenland, vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur.

Vele gasten verlenen op deze dag vrijwillig hun medewerking om deze dag te doen slagen. De bezoekers kunnen in het centrum de collecties boeken, tijdschriften, foto's, dia's, microfiches van

de Mormonen, bidprentjes, alsmede de copieën van de Doop-, Trouw- en Begraafboeken (16091811) van de dorpen uit haar werkgebied raadplegen. Ook het unieke computerbestand van de dopen en huwelijken (1609-1811) is aanwezig. Het Streekdocumentatiecentrum is gevestigd in het souterrain van het Gemeentekantoor van de gemeente Wijchen, Kasteellaan 24 te Wijchen, tegenover het kasteel, telefonisch bereikbaar onder nr. 024-641 30 12. De toegang is via de bedieningsafrit en is duidelijk aangegeven. In de directe omgeving is voldoende parkeergelegenheid. De toegangsprijs is ƒ 2,50 p.p. bij entree te voldoen. Tegen bescheiden prijzen zijn koffie, thee, broodjes etc. verkrijgbaar.


ATTENTIE VRIJ HOUDEN ALGEMENE LEDENVERGADERING DONDERDAG 25 APRIL 1996

In 1996

zijn de Heren C. Visser en J. v. Gelder aftredend.

Indien er personen zijn die zich kandidaat stellen voor een bestuursfunctie kunnen zij zich vóór 1 april 1996 opgeven. Informatie hierover: 0487 50 2112

INZENDDATUM KOPIJ

Kopij voor nummer 86 moet uiterlijk op 20 december 1995 in het bezit zijn van de redactie.

of 024 64 13012.

Het bestuur van de historische vereniging en het streekmuseum Tweestromenland wenst haar leden een voorspoedig 1996.

JAARVERSLAG 1995 Tijdens de Algemene ledenvergadering 25 april 1995 is er besloten om de leden door middel van de Nieuwsbrief regelmatig te informeren over verenigingsnieuws. Het Dagelijks bestuur heeft besloten om met dit nummer de belofte in te lossen. Leden die geïnteresseerd zijn in het jaarverslag kunnen het onderstaande aanvraag-formulier inzenden, zodat zij dit tijdig in hun bezit hebben. In de komende Nieuwsbrieven tot en met 1 april 1996 zal het aanvraagformulier steeds opnieuw terugkeren.

AANVRAAGFORMULIER JAARVERSLAG 1995 Inzenden UITERLIJK 1 APRIL 1996

aan:

Historische Vereniging Tweestromenland, Postbus 343,

Naam/voorletters Sraat/huisnr. Postcode Woonplaats:

6600 AH Wijchen.


bij Goch - twee geestelijke instellingen die de hele Middeleeuwen door in onze streek honderden bunders grond en ettelijke boerderijen in bezit hadden - werd veelvuldig de benaming hofstatt aangetroffen voor 'hofstede' of 'boerderij'. Was het min of meer Duitse woord hofstatt in de Maas en Waalse volksmond misschien verhaspeld tot hostert (als gevolg van een regressieve assimilatie van de slot-/van hof door de beginletter i van statt taalkundig een aannemelijke gang van zaken, maar waar kwam de r in de tweede lettergreep van hostert dan vandaan?) Zouden er op de plaatsen die nog steeds Hostert heten, in de Middeleeuwen soms 'Duitse' kapittel- of kloosterboerderijen gelegen hebben? Alweer een op logische redenering berustende vraag, maar zowel dekanunniken in Xanten als de zusters van 's-Gravendaal hadden hun papieren goed in orde gehouden en een nauwkeurige boekhouding gevoerd. Hun notities inzake Maas en Waals boerderijenbezit klopten zelden of nooit met de percelen die nu nog Hostert heten, en voorzover ze hierop zijn onderzocht, komt in de Xantense archieven de naam Hostert zelf geen enkele keer voor en in de 's-Gravendaalse stukken slechts eenmaal, namelijk waar er op 11 juli 1392 sprake is van een 'sunter Hostertt' op de grens van Bergharen en Horssen: een plek die later en trouwens nog altijd bekend staat als Het Sunten en waarnaar vermoedelijk de Horssense familie Van Sunten zich heeft genoemd.8 Ook de 'hofstatt-hostert-theorie' heeft stilzwijgend het loodje gelegd en sindsdien is de hele kwestie op de achtergrond geraakt en eigenlijk nooit meer serieus opgepakt. Naamsverklaringen zijn ook bijzonder moeilijk en de verklaarders kunnen zich zelden beroepen op harde bewijzen.

tenslotte met de geestelijke goederen uit de Middeleeuwen. Het was wellicht verstandiger geweest zoveel mogelijk bij de taal zelf te blijven. Want wat valt er te zeggen over de betekenis van het woord Hostert op zichzelf? Wanneer we met SchĂśnfeld uitgaan van de veronderstelling dat Hostert een verkorte variant is op Hoogstraat, hoeft deze vraag niet eens gesteld te worden. Hostert betekent dan gewoon Hoogstraat. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de aanname dat Hostert een Maas en Waalse variant op hofstatt (hofstede). Hostert betekent dan gewoon 'hoeve' of boerderij. Maar zoals we zagen, bevredigen deze theorieĂŤn niet en is er dus alle reden om het woord zelf te laten spreken en het zowel taalkundig als etymologisch te onderzoeken. Van daaruit zou zich dan toch een historische constellatie kunnen openbaren.

HORST EN HOSTERT Misschien heeft men over de naam Hostert teveel getheoretiseerd en dienaangaande teveel verband willen leggen met historische gegevens: eerst met de Romeinse en later met de Karolingische weg, naderhand in het algemeen met de aanleg van straatwegen en

geboren en gedoopt. Van hen mogen wij

Als we de naam op deze manier en tegelijk vergelijkenderwijs benaderen, valt het ons op dat de streek behalve al die Hosterts ook nog de dorpsnaam Horssen kent waarin dezelfde stam verborgen zou kunnen zitten, terwijl het dorp Druten vlak achter de Waalbandijk een heel oud schilderachtig woonwijkje heeft gehad dat De Horst heette. Bovendien zwerft er door de Maas en Waalse geschiedenis een familie die zich Van der Horst noemde en die - zeker voor een deel tot de landadel behoorde. Op 29 november 1462 komen we in Afferden al een echtpaar Van der Horst tegen: Diederik en Hadewig." Een van de vroegste geneesheren die we in

onze streek zien optreden, was 'medicinae doctor' J.B. Gerardszoon van der Horst. In de jaren 1779-1783 maakte hij zich zeer verdienstelijk als bestrijder van de zogenaamde 'rode loop' (dysenterie).1" In de Puiflijkse schuurkerk, die ook de parochies Druten en (Boven)-Leeuwen ten dienste stond, zijn tussen 1674 en 1810 talrijke Van der Horsts aannemen dat zij hun familienaam ontleenden aan een langoed of een hoeve die de naam De Horst droeg. Daarop immers wijst de genitiefvorm der van het lidwoord de. zij kwamen (oorspronkelijk uiteraard) 'van de (r)

Horst', zoals de Van der Zandts of Van der

17


Sandes van een hoeve kwamen die De Zandt of De Zande heette. BEGROEIDE HOOGTE Op welke taalkundige en etymologische gronden mogen we nu stellen dat Horst en Hosten en eventueel ook de dorpsnaam Horssen semantisch hetzelfde uitgangspunt hebben en dus in betekenis met elkaar overeenstemmen? Wat is een horst?

Van Dale geeft de volgende betekenissen: 1. (gewestelijk) stuk hogere grond, gemeenlijk zandgrond, al of niet met (laag) hout begroeid of erdoor omgeven (veelvuldig in plaats- en eigennamen);

2. (Zuidnederlands) hellende berm langs een vaart; 3. (aardr.) een door min of meer evenwijdige breuken begrensde strook die tengevolge van verschuivingen in de aardkorst gerezen is; 4. (hoog en ruig) nest van grote, inz. roofvogels.

Naast horst geeft Van Dale ook nog de vorm

nis van het woord horst moeten zoeken, zo lijkt het. Beide elementen houden iets van bescherming in: de hoogte beschermt tegen het wassende water van de rivieren: het houtgewas biedt bescherming tegen wind en kou. We kunnen ons een horst dus voorstellen als een veilig en warm plekje in een bedreigen-

de omgeving. Daarvan lijkt ook horst in de betekenis van (roof)vogelnest een afgeleide te zijn. Zo'n nest immers - door middel van

in elkaar gewerkte takken hoog in een boom aangebracht - biedt warmte en bescherming aan het broed. De Drutense clown-landloper Pööke van

Dongen, (alias De Snijer) ging zo'n vijftig jaar geleden nog langs de deur met een door hemzelf verzonnen of van anderen afgeluisterd 'liedje'. Hij zong o.a.:

'In die hoge horste Hange de lange tuorsle, En aes te lange gegète zijn '/MÜe de korte wél heter zijn. Waar haalde hij 'die hoge horsle' vandaan? Een roofvogelnest kan Pööke er onmogelijk

hors (zonder slot-/) en opmerkelijk is dat de betekenis daarvan niet sterk afwijkt van de grondbetekenis van horst (met slot-/):

mee bedoeld hebben. Leefde horst in de volkstaal ook als een benaming voor menselijke

1. zandplaat in zee die met vloed bijna geheel onderloopt;

op het dak van onze boerenwoningen rustte?

2. (gewestelijk) met kreupelhout begroeide buitengrond.

bouwsels, met name voor de gebinten waarWorst werd inderdaad hoog te drogen gehangen, aan de zolderribben of in het met elkaar verbonden houtwerk van de dakstoel.

WIJDVERSPREID Uitgaande van hors(t) als stam van het tweedie én hoger ligt dan de omgeving én lettergrepige woord Hostert bestrijken we begroeid is met houtgewas. Zowel de Duitse opeens een veel ruimer gebied dan het Land etymoloog Kluge" als zijn Nederlandse vak- van Maas en Waal. Bekend is natuurlijk allerbroederjan de Vries'- zoeken de wortel van eerst de plaatsnaam Horst in Midden-Limhet woord horst in het Indogermaanse *kert, burg. Maar vooral in het Westduitse taalgewat zoiets betekent als 'in elkaar draaien', bied (waarvan Nederland uiteindelijk een 'winden' of 'vlechten', een wortel die ook onderdeel is) komt het woord horst in de schuilt in het Nederlandse woordje hor of hor- veld- en plaatsnaamgeving op zeer grote de voor teenhouten vlechtwerk. Naamgevend schaal voor. Kluge schrijft: element in horst lijkt dus het door natuur of 'In Orts- und Flurnamen gilt das westmens ineengevlochten houtgewas op een germ. Wort von Lothringen, Baden, Niebodemverheffing te zijn. In de typische comderrhein bis Ostpreussen; schori im Mittebinatie van wat hogergelegen grond en houtlalter ist die Ausdehnung viel zu gross, als gewas zullen we de oorspronkelijke betekedass danach das Stammland der Siedler Twee elementen komen in bijna alle betekenissen telkens naar voren: het gaat om grond

18


bestimmt werden könnte (—). Als 'Erhöhung im Sumpfgebiet' gilt Horst im Norden der Altmark, verstreut auch in der Magdeb. Börde und am Flaming (—).

Sonst im niedersachs. Gebiet tragen Wasserburgen Namen auf -horst.''' De betekenisomschrijving 'Erhöhung im Sumpfgebiet' (verheffing in moerasland) lijkt wel rechtstreeks van toepassing te zijn op de Maas en Waalse Hosterts, die vooral aangetroffen worden op stroomruggronden en niet al te hoge rivierduinen, terwijl ook de Nedersaksische gewoonte om met water

omringde burchten een naam op -horst te geven perspectieven biedt voor onze streek, in het bijzonder wat betreft de (adellijke) familienaam Van der Horst. Kwamen de stamvaders van deze Van der Horsts van een, mogelijk in Druten te lokaliseren, kasteeltje? Ook in het Angelsaksische taalgebied is horst als toponiem een bekend verschijnsel. Het heet daar hurst, wat Onions omschrijft als ' (sandy) eminence; grove, copsE' (zandige verheffing; bosje, kreupelhout). Onions verwijst verder naar eigennamen als 'Herst, Hirst, Hurst; Ashurst, Elmhurst (Iepenhorst), Lyndhurst (Lindenhorst); Amherst." NAMEN OP -ERT Wanneer we nu horst ten grondslag willen

leggen aan de naam Hostert, blijven er nog twee problemen over: 1. de uitval van de r vóór de i van horst, 2. de uitgang ert/erd. We dienen beide problemen onder ogen te zien. 1. Eigenlijk zou Hostert moeten luiden: Horstert, maar deze vorm met rs in het eerste lid is ons in schriftelijke bronnen nergens overgeleverd (voorzover bekend). We moeten daarbij bedenken dat die schriftelijke bronnen ten opzichte van de feitelijke naamgeving door de volksmond zeer jong kunnen zijn. Er kan zich, eeuwen voor de naam voor het eerst op papier verscheen, al een taalkundige ontwikkeling voltrokken hebben waarbij de r door de opvolgende s is opgeslokt: een geval van zogenaamde regressieve assimilatie. Der-

gelijke assimilatiegevallen, waarbij een voorafgaande r door een opvolgende s wordt ingepikt, doen zich in het Maas en Waalse dialect met name voor bij tweelettergrepige woorden. Zo wordt versieren makkelijk vesiere; verslijten: veslijte; verspreken: vesprèke; verstand: vestaend. In het woord Horstert komt de rvóór de 5 vooral zwak te staan, omdat ook het tweede weer een r heeft, die niet kan worden

gemist; de eerste r wordt dan des te makkelijker verwaarloosd. In de plaatsnaam Horssen kan zich een omgekeerd assimilatiegeval hebben voorgedaan: zogenaamde progressieve assimilatie. Het dorpsgebied van Horssen omvat vanouds een drietal hoge, zanderige ruggen (nu grotendeels afgegraven), die vroeger mogelijkerwijs horsten genoemd zijn. Toen in de meervoudsvorm korstende t progressief werd geassimileerd door de s,

ontstond het woord Hors(s)en als dorpsbenaming. Zoiets mogen we ons althans redelijkerwijs voorstellen.

2. Het eerste lid Horst (van Horsten) zou zich waarschijnlijk compleet met rs gehandhaafd hebben en nooit tot Host 'verbasterd' zijn, als de naam niet de uitgang ert gekregen had. Die uitgang is op de vorm van het stamwoord Horst kennelijk sterk van invloed geweest en alleen al

daarom zullen we er een specifieke waarde aan moeten toekennen. Wat kan de uitgang ers of erd betekenen?

Deze uitgang komt in toponiemen vaker voor en men heeft er wel eens een verkorting van het woord aard of aarde in gezien.ls Daarvan uitgaande zou Ho(r)stert dan oorspronkelijk Ho(r)staard(e) hebben moeten luiden, maar ook deze vorm is ons in schriftelijke bronnen nooit overgeleverd en doet ook wel erg 'geconstrueerd' en kunstmatig aan. Anderzijds is de uitgang -ert, -erd of -ard in de veldnaamgeving van het Gelders Rivierengebied zeker geen uitzondering. Edelman en Vlam

geven o.a. de volgende voorbeelden uit de Bommelerwaard: Selkert, Klemert, Lokert, Schrijven. Rampert, Appert, Blan-

19


kert, Bontert, Pepert, Sassert, Stinkert, Bernert, Kendert, Kollaard en Rekert. Uit

pert in Altforst, waar het hooggelegen geboortehuis van filmregisseur Manus van

de Over- en Neder-Betuwe: Vlastert, Ril- de Kamp vermoedelijk de hoofdhoeve is lart, Sloffert, Sneppert, Kikkert, Knikkert, Gapert, Diepert, Wilmert, Buisert, Astert, Roetert, Mellart, Kliminert en uit het alou-

geweest. Een naam als De Vlastert onder Batenburg lijkt er op te wijzen dat de kolonist zijn geluk

de Gendt, heel opmerkelijk: Hastert."'

specifiek met de vlasteelt beproefde. Hier en daar schijnen de -ertnamen zelfs te herinneren aan menselijke tot zeer menselijke hebbelijkheden: bijvoorbeeld Schrijvert, Stinkert, Sloffert, Gapert, Knikkert. Nu eens zullen de bodemomstandigheden of de

Maas en Waal blijft met -«tnamen niet achter. Ewijk heeft zijn Vergert (Verpleeghuis 'Waelwick' is daarop gebouwd); Horssen zijn Aspert, Puiflijk zijn Renkert, Bobbert en Vissert, Altforst zijn Heppert; Leeuwer zijn Liestert. Bij begroeiing van het terrein (Diepert, Liestert, Van Heiningen vallen nog enkele Maas en etc.), dan weer de teelt ofwel de persoonlijke Waalse voorbeelden te noteren: Delgert, Bre- karakteristieken van de kolonist bepalend vert, Coldert, Colvert, Dolderd, Kollaert, Mil- zijn geweest voor de 'keuze van het eerste lid dert en Vlassert." der -er/namen, zo daaraan al niet een oudere veldnaam aan ten grondslag lag. Maar de uitEcht dik gezaaid zijn de -«tnamen in onze gang -ert zelf lijkt te staan voor menselijke streek overigens niet. We mogen ze in Maas aanwezigheid en bedrijvigheid, zoals iemand en Waal eerder betrekkelijk zeldzaam noe- die werkt, nog altijd een werkert en iemand men. Het drukst is het nog met de Hosterts. In die, nog altijd een slapert wordt genoemd. de Bommelerwaard en de Betuwe zijn die nauwelijks te vinden, maar bij ons springen GECULTIVEERDE HOOGTE Het numeriek overheersen van het topoze er duidelijk uit. Behalve hun betrekkelijke zeldzaamheid vertonen de percelen met -ert- niern Hostert onder de -«-ftiamen, de gelijknamen nog een ander min of meer gemeen- matige verspreiding van deze Hosterts over schappelijk kenmerk. Ze liggen vaak tamelijk

eenzaam buiten de oude dorpskernen en toch zijn het doorgaans bebouwde, door mensen bewoonde stukken grond. Soms vormen ze zelfs een klein buurtschapje. Dat

geldt bijvoorbeeld duidelijk voor de Horssense Aspert (op 5 februari 1780 trouwde er in de Puiflijkse schuurkerk een Joannes van

den Aspert), de Altforstse Heppert, de Puiflijkse Renkert, de Leeuwense Liestert en de Wamelse Coldert. KOLONISTEN Zulke afgelegen minibuurtschapjes lijken gegroeid te zijn uit een 'kolonistenhoeve' in het buitengebied. Iemand begon daar een boerenbedrijf en rondom de hoofdhoeve groepeerde zich later een kransje van arbeidershuisjes of afgesplitste woonperceeltjes voor de kinderen. Op de Horssense Aspert zijn de hoofdhoeve en de bijgekomen woningen nog goed te onderscheiden en - in wat mindere mate - geldt hetzelfde voor de Hep-

20

bijna de hele, vanouds moerassige, maar gelukkig ook met stroomruggen en pleisto-

cene zandkoppen bedeelde streek alsmede hun ligging in de buurt van de oudste straatwegen (Koningstraat en diverse Hoogstraten): het zijn allemaal factoren die de indruk wekken dat we hier te doen hebben met de vroegste laag van -<?rtnamen uit een periode dat men vanuit de oorspronkelijke nederzettingen en dorpskernen voor het eerst de sprong naar het buitengebied waagde. Voor de naam Hostert kunnen we samenvattend stellen dat er in onze streek aanvankelijk heel wat buitendorpse plekken zijn geweest die boven het omliggende land uitstaken en met bosjes of kreupelhout

begroeid waren. Zo'n plek werd aangeduid als een horst in het vlakke landschap. Zodra ondernemende ridders of gewone landbouwers een dergelijke horst in cultuur gingen

brengen en met een of meer hoeven of zelfs een kasteeltje gingen bebouwen, veranderde de naam horst in Horstert en later Hostert. Hos-


terts zijn in deze optiek: gecultiveerde en door houtgewas beschutte landhoogtes buiten de eigenlijke wooncentra. Ofwel: veilige nestjes in een barre wereld. ZIN ALS STICHTINGSNAAM Gekozen tot stichtingsnaam voor een overkoepelende organisatie van zorginstellingen, kunnen we aan Hostert ongetwijfeld een historisch verantwoorde zin toeschrijven. Elke zorginstelling staat ergens buiten de alledaagse samenleving en is op zichzelf al een hostert. een beschutte, veilige, menselijke plek waar een eigen zorgcultuur ontwikkeld kan worden. DE HOSTERD als overkoepelende stichting verbindt de afzonderlijke hosterts met elkaar tot een vlechtwerk en biedt hun een hoog en beschermend onderdak. Aardig is in dit verband ook de reminiscentie die het Maas en Waalse woord Hostert oproept aan het Latijnse hospes voor 'gastheer', dat ontstaan is uit de combinatie van hostis (eigenlijk 'vreemdeling', zelfs 'vijand', maar later 'gast') met potis ('machthebber', 'meester', 'heer') en waaruit zich vervolgens begrippen als hospitium (gastvriendschap, gastvrijheid, nachtverblijf) en hospitaal (gasthuis, ziekenhuis) ontwikkeld hebben.

Noten:

1. Pons, L.J., De geologie, de bodemvorming en de waterstaatkundige ontwikkeling van het Land van Maas en Waal en een gedeelte van het Rijk van Nijmegen, Wageningen 1957. 2. Modderman, P.J.R., Het oudheidkundig onderzoek van de oude woongronden in het Land van Maas en Waal, in: 'Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden', Nieuwe Reeks XXXII, Leiden 1951. 3. a. Edelman, C.H.

en Vlam, A.W.,

Waal, in: 'Mededelingen van de Vereniging voor Naamkun de', jrg. 31, 1955. c. Heiningen, H. van, De historie van het Land van Maas en Waal, Zaltbommel

1965, p. 144-187. 4. Schรถnfeld, M., De veldnamen van Nederland, Amsterdam 1949 5. Kakebeeke, A.D., Het Nederlandse gedeelte van de Peutingerkaart, in: 'Brabants Heem', jrg. 4, 1952. 6. Scholten, Robert, Das CistercienserinnenKloster Grafenthal oder Vallis-Comitis zu Asperden im Kreis Kleve, Kleve 1899, herdruk Geldern 1984, p. 215. 7. Gorissen, F., Stede-Atlas van Nijmegen, Brugge 1956, p. 59 8. Als noot 6, Akte nr. 254, p. 204-205 (tweede boekdeel). 9. Als noot 6, p. 222. 10. Mentink, GJ. en anderen, De rode loop in Gelderland. De dysenterie-epidemie in de jaren 1778-1779 en 1782-1783, toegelicht aan gegevens uit het archief van het Hof van Gelderland en uit de begraafregisters. in: 'Gelre', dl. LXFV, Arnhem 1970, en idem, dl. LXV, Arnhem 1971, met name p. 32-34 (dl. LXV) en p 137 (dl. LXIV). 11. Kluge, Friedrich, Etymologisches Wรถrterbuch der Deutschen Sprache, Berlin-New York 1975, p. 317. 12. Vries, Jan de, Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leiden 1971, p. 268-269. 13. Als noot 11. 14. Onions, C.T., The OxfordDictionary ofEnglish Etymology, Oxford 1966 p. 453. 15. Lindemans, J., Over enige niet-specifieke toposuffixen in plaatsnamen, in: 'Handelingen van de Commissie voor Toponymie en Dialectologie', II, 1928, p. 133-148. 16. Als noot 3.a, p. 49. 17. Als noot 3.c, p. 291-296.

Over de

perceelsnamen van het Nederlandse Rivierkleigebied, in: 'Bijdragen en Mededelingen der Naamkunde-Commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen', Amsterdam 1949. b. Idem, De perceelsnaam Hostert in Maas en

21


Janus Kolen

Tussen Batenburg en Lienden: De Gordenaars INLEIDING Toen ik in 1977 als Nijmeegs student op de Gordenaars ging wonen was Batenburg nog een zelfstandige gemeente ver van Nijmegen. Mijn collega-studenten begrepen niet wat ik er in zag orn me zo ver weg op het platteland te vestigen. Het land van Maas en Waal was een relatief onbekend gebied. Inmiddels is Wijchen uitgegroeid tot een buitenwijk van Nijmegen en is Batenburg 'toeristisch uitloopgebied' voor het stedelijk knooppunt Arnhem-Nijmegen. Er bestaat zelfs een goede kans dat het oude stadje binnen afzienbare tijd deel gaat uitmaken van een geherstructureerde gemeente Nijmegen. In een omgeving die zo snel en definitief verandert heb ik onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het kleine plekje waar ik zelf woon. Dat leverde een rijkdom aan gegevens op die ik in dit artikel heb geordend. Met name vanaf 1848 bleek de geschiedenis nog heel goed te reconstrueren. Maar ook uit vroeger eeuwen werden nog sporen teruggevonden die uitdagen tot verder onderzoek. Hieronder eerst een aanduiding van de plek waar het om gaat. Dan volgt een beschrijving van het ontstaan van het huidige pand in 1848, op een plek waar waarschijnlijk al vroegere bebouwing heeft gestaan. De geschiedenis van het huis en de bewoners is in drie perioden te onderscheiden: de herberg tot 1912, de boerderij tot de ruilverkaveling in 1967, en de 'burgerwoning' vanaf die tijd. DE PLEK De veldnaam de Gordenaars is al meer dan vierhonderd jaar oud'. Er wordt een gebied mee aangeduid tussen Batenburg en Lienden ter weerszijde van de weg die nu die naam draagt2. De Maasdijk en de Liendense Achterstraat vormden de zuidgrens. In het noorden was dat de Batenburgse Leigraaf, een oeroud afwateringskanaaltje dat nu nog herkenbaar is als een flinke sloot. De bijna

22

twintig hectaren die dat gebied omvatte

waren indertijd verdeeld in negentien percelen voornamelijk bouwland van redelijk goede kwaliteit'. Vanaf de dijk gezien links, aan de Batenburgse kant van de huidige weg, lag

een perceel dat Galgenveld werd genoemd. Deze naam herinnert aan het recht van de

heren van Batenburg om doodvonnissen te voltrekken. Waar nu het huis staat met de naam 'de Gordenaars' is altijd een afrit van de dijk geweest. Hier begon de Liendense Achterstraat die doorliet tot op het pleintje in Lien-

den. In de hoek tussen de afrit en de oude Liendense Achterstraat, rechts van het huis,

was een elzenbosje (1832). Aansluitend lag langs de dijk een weiland met de naam Koude Weide. Deze naam is ontstaan uit Houmeide en komt waarschijnlijk af van 'hameide', een tolboom op slagboom op de weg4.

We bevinden ons hier dus mogelijk op een oude grens van Batenburg, waar vroeger een slagboom stond en de terechtstellingen plaatsvonden. Uit de oudste kadastergegevens van 1832 blijkt dat de eerste burgemeester van de gemeente Batenburg Jacob Poelman, tevens

rentmeester van de oude heerlijkheid, begin vorige eeuw veel bezit had op de Gordenaars.

De drie percelen aan de dijk en het dijktalud zelf waren echter in bezit van zijn baas: de Vorst van Bentheim und Steinfurt te Burgsteinfurt. In 1832 was er op deze plek aan de dijk geen bebouwing. Opmerkelijk is evenwel een prent van D. v.d. Burg uit 1769r'. Daarop is een gezicht te zien op Batenburg vanaf Niftrik. Er is een boerde-

rij op afgebeeld aan de dijk waar nu het huidige pand staat. In de achttiende eeuw is de enige andere boerderij in de buurt de Notenhof. Die stond nabij de dijk waar nu de hondenkennel 'Vonaika' is, herkenbaar aan

de drie monumentale linden. Als deze Notenhof op de prent is afgebeeld dan is wel


Gezicht op het stadje Batenburg, met mogelijk geheel rechts 'De Gordenaar'. Tekening D. v.d. Burg 1769, particuliere collectie erg vrij met het perspectief omgesprongen. Het is daarom niet onwaarschijnlijk dat er in die tijd op de Gordenaars al een boerderij stond die in het begin van de negentiende eeuw is afgebroken. Een andere aanwijzing daarvoor is het feit dat bij een verbouwing in 1987 fundamenten werden aangetroffen onder het bestaande negentiende-eeuwse voorhuis. Deze fundamenten zijn van een ouder huis(je) dat dus mogelijk te zien is op de achttiende-eeuwse prent.

was benoemd door de Vorst. Lourant was een katholiek. De verhoudingen tussen katholieken en protestanten lagen niet gemakkelijk en het is daarom verrassend dat een katholiek op protestantse grond mocht bouwen. Als Johannes Lourant" van de polder en van de Vorst een huis mag bouwen aan de dijk is hij al 61 jaar en woont hij twintig jaar in Batenburg. Hij is in Wijchen geboren en waarschijnlijk daar ook getrouwd. In de meimaand van 1828 is hij, 41 jaar oud, met zijn HET HUIS EN ZIJN STICHTER gezin vanuit Horssen naar Batenburg gekoDe bekende geschiedenis van het huidige men. Hij brengt zijn Overlangelse vrouw pand begint in 1848. In dat jaar wordt door Marie van Asten mee en waarschijnlijk drie het Polderdistrict aan Johannes Lourant uit kinderen die in Wijchen zijn geboren: WilBatenburg vergunning verleend om 'aan de helmina, Marie en een onbekende oudste binnen zijde van den dijk bij de zogenaamde dochter'. Waarom ze komen, waar ze van Gordenisse afweg tegen de dijkvakken no leven en waar ze gaan wonen is niet bekend. 148 en 149 aldaar, een huisje te mogen bou- Wel weten we dat er nog twee kinderen bijwen'6. Deze dijkvakken vallen onder de kwamen: Johanna en Johannes1". onderhoudsplicht van de Vorst7. We zagen al Met hun laatste kind, een stamhouder, zuldat die ook de eigenaar was van het dijktalud len de ouders wel extra gelukkig zijn en de aangrenzende grond. Zonder mede- geweest. Hij zal het grootste deel van zijn werking van de Vorst en zijn rentmeester kan leven op de Gordenaars wonen, voor hij in dat huis dus niet tot stand gekomen zijn. zijn 79e en voorlaatste levensjaar teruggaat Rentmeester in die tijd was Johan Diederik te naar 'de stad Batenburg' waar hij is geboren. Gempt, een zoon van de dominee, die ook al Het buurtschap Lienden, waar de Gorde-

23


naars kadastraal bij is ingedeeld, telde in het begin van de 19e eeuw 14 huizen. Het vijftiende, dat van Lourant, was vanuit Baten-

burg gezien het eerste huis na het molenhuis en het eerste huis 'op Lienden'. Van het huis zelf zijn geen afbeeldingen bekend. Waarschijnlijk bestond het alleen uit het voorhuis van het nog bestaande pand, met een ander dak. De kozijnen uit de bovenverdieping en

een jaar. Dat er personeel in huis was duidt er op dat er toch een behoorlijke bedrijvigheid moet zijn geweest. Mogelijk werd naast de veehouderij al bier geschonken voor de voerlui op de dijk en maaiers die uit de hele streek en zelfs uit Duitsland kwamen orn voor de Vorst de uiterwaarden te maaien. De komende jaren is het aantal inwoners van het huis tamelijk constant: naast de familie

het metselwerk zijn momenteel nog 19e eeuws.

Laurant, die bestaat uit vier volwassenen,

het een burgerwoning.

is het weer mis. Johanna Maria, geboren op

woont regelmatig één knecht of meid in Wat er in de anderhalve eeuw sinds 1848 in huis. het huis is voorgevallen is nog redelijk te ach- Het was geen gemakkelijk leven. Negen terhalen en is in drie perioden te onder- maanden na het huwelijk wordt Johannes scheiden. Tot 1912 woonde er de familie geboren en sterft op dezelfde dag. Een jaar Laurant die er lange tijd een herberg dreef. later herhaalt het drama zich: Marianus leeft In 1912 werd het pand belangrijk uitgebreid krap een maand. In februari 1866 wordt en tot boerderij verbouwd. De familie Vlee- Johanna Wilhelmina" geboren. Zij blijft ming boerde er tot 1928 en vervolgens twee leven. Ook Maria, die in oktober 1867 het generaties Kuijpers tot 1967. Sinds dat jaar is levenslicht ziet, haalt het. Het volgende jaar Sinterklaasavond 1868, haalt de Kerstavond niet. Johannes Hermanus wordt geboren in DE HERBERG VAN DE FAMILIE december 1869 en blijft leven. Ruim eenjaar LAURANT, 1848-1912 In het oudste bevolkingsregister van Baten- later, in maart 1871, wordt het zevende kind burg wordt Johannes Lourant senior in 1850 in 8 jaar tijd geboren, Helena. Zij sterft op 23 als arbeider ingeschreven op Lienden 15. december. Hij is dan 63 jaar oud en zijn nieuwe huisje Tien jaar na het huwelijk van zijn zoon sterft zal juist gereed gekomen zijn. Hij blijkt er te de oude boer Johannes, 86 jaar oud. Op wonen met zijn vrouw, zijn zoon van 17 en Lienden 15 blijven achter Johannes junior drie huwbare dochters. Waarschijnlijk is een met zijn vrouw Hendrika en hun drie nog vierde dochter al het huis uit en getrouwd levende kinderen. Tante Johanna woont bij met een zekere van de Dobbelsteen. Dochter hen in. Na de dood van zijn vader maakt Marie gaat in 1854 het huis uit. Moeder Johannes junior van wat waarschijnlijk Marie sterft vijfjaar later, 68 jaar oud. Ook neveninkomsten waren zijn hoofdberoep. dochter Wilhelmina verlaat de ouderlijke Hij wordt herbergier. Er wordt nog minstens woning. één kind geboren, Grada. Van het jaar 1883 Johannes junior, die te boek staat als arbei- is bekend dat Johannes in zijn café 175 liter der, trouwt 5 mei 1863, 30 jaar oud, met sterke sterke drank omzette12. Daar betaalde Hendrika Jansen uit Ooijen. Zij trouwt in bij hij tenminste belasting over. haar schoonfamilie: schoonvader Johannes In 1890 woont Johannes Laurant bij de hersenior en zijn zuster Johanna. Schoonvader berg met zijn vrouw en hun drie dochters heeft het op zijn oude dag tot veehouder Johanna Wilhelmina, Maria en Grada. De gebracht. Ook een 20-jarige kleinzoon van stamhouder Johannes III is al het huis uit. Ze de oude Johannes woont ten tijde van het hebben voortdurend een knecht in huis, terhuwelijk in huis. Daarnaast ook nog een wijl de twee oudste dochters inmiddels als dienstmeid en een knecht, zeven personen huwbare vrouwen de handen ook wel uit de in totaal. Eenjaar later zijn de kleinzoon en mouwen gestoken zullen hebben. Johanna de meid vertrokken. De knecht zal ook niet gaat vóór de eeuwwisseling elders in Batenlang gebleven zijn. Die bleven gemiddeld burg wonen. Waarschijnlijk trouwt ze. Kort

24


burg. Het gevolg was dat er in Lienden van de oorspronkelijk vijftien huizen nog twaalf over waren. Zelfs de Notenhof, een voor Batenburgse begrippen grote hoeve, was ernstig in verval geraakt. Mogelijk om dit tij te keren, of om de plaats in te nemen van de Notenhof, werd besloten om te investeren in het stichten van een nieuwe boerderij op de plaats van de oude herberg. Dat kon in één moeite door met de restauratie van de molen die in 1911 door de Vorst werd uitgevoerd. Uit Westervoort werd een jong stel naar meer in huis. Batenburg gehaald om de nieuwe boerderij In 1910 slaagt Maria er nog in een man te op te starten. Ze kwamen ook naar Batenvinden. Ze trouwt met de Batenburgse land- burg om de Protestante gemeenschap te verbouwer Peter Gradus van Duijghuijsen14. sterken, zoals veel protestanten in Maas en Peter is 53 jaar oud, zijn bruid Maria 43. Ze Waal als immigranten werden aangetrokken nemen hun intrek in de herberg, maar blij- om de 'protestantse' grond te bebouwen. ven er maar eenjaar. In mei 1911 is de geschiedenis van de familie Willem Vleeming en Reintje Weenk gaan op Laurant en hun herberg ten einde. De heb- Lienden 12 wonen, 23 en 24 jaar oud en pas ben er zestig jaar gewoond, met drie genera- een maand getrouwd. ties. De oude Johannes jr. verhuist met zijn Op de plaats van het bestaande pand verrijst twee dochters en schoonzoon naar de Groo- een nieuwe boerderij in de vorm zoals die nu testraat 89 in Batenburg. Johannes haalt de nog bestaat. In de gevel wordt een steen tachtig net niet en sterft in 1913. Zijn jongste ingemetseld met de vermeiing 'De Gordedochter Grada verhuist in 1914 naar Hors- naars, herbouwd 1912'. Het gezin Vleemingsen. Peter en Maria van Duijghuijzen-Lau- Weenk woont tijdens de herbouw in of bij rant blijven op de Grootestraat achter. het huis. Het eerste kind Jan Coenraad, wordt in maart, midden in de rommel, geboren. Het verhaal gaat dat rentmeester HieDE BOERENFAMILIES VLEEMING ENKUIJPERS, 1912-1967 bendaal nog van Willem en Reintje verwachtDe Vorst en zijn rentmeester C.A. Hieben- te dat ze het bierhuis in stand hielden. Reindaal zullen zich hebben afgevraagd wat te tje ziet daar echter niets in en het is na de doen met de oude herberg van Laurant. In verbouwing nooit meer van de grond gekohet algemeen was het Lienden in de tweede men15. De Vleemings zijn boeren. Bij de helft van de vorige eeuw niet goed gegaan. boerderij hoort een grote schuur en minDe Batenburgse samenleving was eigenlijk stens vijf hectaren grond. nog op een feodale leest geschoeid: de Vorst In juli 1912 komt een bejaarde weduwe uit van Bentheim, de voormalige Heer van de Ophemert inwonen, Peterke de Bie. Eenjaar Heerlijkheid Batenburg, had als grootgrond- later wordt de tweede zoon geboren, Kees. bezitter nog steeds een geweldige invloed. Dat najaar wordt het druk op de Gordenaars. Gedurende de hele negentiende eeuw was De hele schoonfamilie Weenk trekt erbij in. Batenburg als een soort wingewest gebruikt, Vader Cornelis, moeder Catharina (Kas) en dat voornamelijk opbracht en waarin weinig de zoons, Gerrit-Jan, Elibertus en Johannes. werd geïnvesteerd. Ook de steenrijke Lien- In augustus 1914 wordt Willem geboren. denaar Jan Steeg had zijn geld niet in de ont- Ook de vierde zwager, Arend, komt de gelewikkeling van de landbouw gestoken maar er deren nog versterken. Gelukkig is Gerrit-Jan een nieuwe kerk mee gebouwd in Baten- inmiddels naar Didam vertrokken. Met 11

daarvoor is moeder Hendrika gestorven, 63 jaar oud. Bij het begin van de nieuwe eeuw telt de herberg nog maar drie bewoners: weduwnaar Johannes en zijn twee ongetrouwde dochters Maria (33) en Grada (23). Naast de inkomsten uit de herberg wordt wat verdiend aan het wassen van poffermutsen13. Deze mutsen werden tot in het begin van deze eeuw gedragen. Waarschijnlijk stelt het boerenbedrijf niet veel meer voor. Hooguit worden een koe, een varken en een paar kippen gehouden. Na 1900 wonen er ook geen knechten

25


De Gordenaar rond 1960. personen in alle leeftijden tussen O en 65 moet het huis aardig vol zijn geweest. In 1918 wordt Willem Vleeming sr. als enige protestant in de gemeenteraad van Batenburg gekozen. Hij zal tot zijn dood raadslid blijven16. Een paar jaar later komt schoonvader Weenk te overlijden en vertrekt Elibertus Weenk naar Rotterdam. Kort daarna sterft moeder Weenk-Kas. Johannes Weenk vertrekt in 1926 naar Noordwijk. Ook Arend Weenk en de oude weduwe de Bie verlaten het huis zodat Willem en Reintje uiteindelijk met hun drie zoons overblijven. Waarom de Vorst besluit om de Gordenaars te verkopen is onduidelijk. Mogelijk is het rendement onvoldoende gebleken, nu de extra inkomsten uit de herberg achterwege blijven. Mogelijk ook heeft hij gewoon geld nodig of ziet hij de bui van de naderende crisis in de landbouw hangen. In ieder geval wordt de Gordenaars in 1928 bij opbod verkocht. Piet Kuijpers uit Appeltern biedt het meest en wordt de nieuwe eigenaar van het huis met erf, schuur en 5 hectare bouw- en

26

Particuliere collectie weiland met de namen Koude Weide en Galgenveld. Kennelijk ziet de familie VleeminkWeenk voor zichzelf onvoldoende toekomst op de Gordenaars, of heeft ze gewoon het geld niet om de boerderij zelf te kopen". De familie verhuist naar een pachtboerderij in Lienden van de Batenburgse Protestantse kerk. Ze hebben 18 jaar op de Gordenaars gewoond. Piet Kuijpers sr. komt, 54 jaar oud, op de Gordenaars wonen. Hij is nog maar vier jaar geleden getrouwd met de tien jaar jongere Batenburgse Geertruida Gijsbers. Samen hebben ze inmiddels twee zoons: Lambert en Piet jr. Ze voeren een gemengd boerenbedrijf. In de dertiger jaren zullen ze hinder hebben ondervonden van de dijkverzwaring en de kanalisatie van de Maas. Er loopt dan een spoorlijntje over de dijk voor het vervoer van klei. De dijk wordt buitendijks aanzienlijk verbreed en de Maas, die altijd vlak bij het huis had gestroomd, verdwijnt uit het zicht in een nieuw gegraven bedding. Na de oorlog, de zonen zijn inmiddels rond de twintig, groeit het bedrijf. Als de grote


+

8ID VOOR DE ZIEL VAN ZALIGEH

öiD(a<Mtó$IL&WJi&tZre9 gclrorcn U tfije\€u, ata 13 FchrunrlJ 1787, en overleden (o Baliutitrg, ileu SI JunIJ 1873, n< giitirH giuitiit l» tij* mtl de teetitt HU, Sttframtnttn i

EN VOOR DESUIFS HUISVROUW : A N N A M.ARIA VAN ASTEN, geboren (e Ottrliuiftl, den 19 Mnnrl 179S. en orerIcdcD l* llattnhrg, den d December 1869.

I/ij

ii in frrde geelorven; na t» da rreee

dit üeeren geleefd la hellen. Tob. XIr, 4. D» hangt jaren, welkt op d* wegen der geregligheid gevonden worden, tifn ten* terekroon. Pre», xti, 31. ^ 1 Dit weinig lijdt icMJal nog at langdurend f tnaar wanneer hel tul geëindigd t i f n , sullen ifij ondervinden, hoe gering kei gowaett i*, S. Augml. Wij tillen moeten foor den fleglertlool

Beheer Landbouwgronden en verliest het zijn agrarische functie. De familie Knijpers heeft bijna veertig jaar met drie generaties op de Gordenaars gewoond. Nu nog is het huis bij veel mensen bekend als 'het huis van Kuijpers'. De familie laat het huis met weinig pijn achter. De geest van modernisering waait door het Land van Maas en Waal en dit huis is wel erg oud en vochtig. Ze laten hun voormalige bezit volledig uitgekleed achter in de veronderstelling dat het zal worden afgebroken om plaats te maken voor de verbindingsweg met Hernen. Ze verhuizen naar een boerderij aan de Liendensedijk, waar zoon Bert nu de kampeerboerderij 'Het Kuijperke' exploiteert.

EEN BURGERWONING OP HET PLATTELAND, 1967-HEDEN van CIIDISTU9 vereahijnan, opdat tfn itder De ruilverkaveling betekent een onvoorstelontvangt, volgeni dal hij in fijn leren, hel bare kaalslag van het eeuwenoude landf i ) goed af kwaad, gedaan *al litliitH. schap. Nooit eerder is dat zó snel zó ingrijII Cur. 10. pend veranderd. De Liendense Achterstraat, ^ Hij ruste in «rede. Amen. * die sinds mensenheugenis bij de 'Gordenisse afweg' op de Maasdijk uitkomt, wordt verBatenburg. — Joliinn* Mooren legd naar de huidige Liendense Straat. Alle houtwallen en bosschages worden gekapt en Bidprentje Johannes Laurant, overleden op 23 oude sloten gedempt en verplaatst. De kersenboomgaard achter de schuur verdwijnt juni 1873. Verzameling Documentatiecentrum Hostorische en ook de monumentale knotwilgen bij het huis worden met de bulldozer 'opgeruimd'. Vereniging Tzveestromenland te Wijchen. De enige boom in de wijde omgeving die schuur van binnen wordt heringericht blijft staan is een kolossale noot in het dijktaschrijft de jonge Piet in het verse cement van lud vlak bij de oostgevel. Deze kan het in de de paardenvoerbak: 'Volgens plan P. Kuij- nieuwe omgeving echter niet bolwerken en pers 1948'. In 1955 wordt de schuur uitge- draagt in 1976 zijn laatste blad. Geen boom breid en het kippenhok gebouwd en door in het huidige Lienden, behalve drie linden bij de oude Notenhof, stond ervóór 1967. Piet op dezelfde manier gesigneerd. Piet jr. trouwt in 1958 op de Gordenaars in De verbindingsweg met Hernen, die nu de met Jo van Heumen en wordt eigenaar van Gordenaars heet, wordt uiteindelijk een tienhuis en bedrijf. Vader Piet sterft 83 jaar oud tal meters verder aangelegd, zodat het huis op hun dramatische trouwdag. Pas rond kan worden gespaard. 1960 bereikt de nieuwe tijd echt de Gorde- De Gordenaars wordt in deze periode niet naars: kort na elkaar worden aansluitingen permanent bewoond, in het bevolkingsregisop water, electriciteit en telefoon gereali- ter staat er niemand ingeschreven. Een zekere Kamerling, een assurantieadviseur, verseerd. Pietjr. en Jo krijgen 4 kinderen op de Gorde- werft het gebruiksrecht. Hij verbouwt het als tweede huis samen met zijn vrouw de freule naars, Ton, Gerard, Bert en Ria. In 1967 wordt het huis in het kader van de Marijke de Nerée tot Babberich die dan achruilverkaveling verkocht aan de Stichting ter in de dertig is. Kamerling komt te overlij-

27


den en Marijke de Nerée gaat uiteindelijk in 1973 alleen in het verbouwde huis wonen. Pas in 1977 wordt ze ook juridisch eigenaar van het pand, hij de afsluiting van de ruilverkaveling. Het huis wordt gesplitst in een boven- en

benedenhuis. Marijke de Nerée kan moeilijk tegen de eenzaamheid en ook financiële redenen zullen ten grondslag hebben gele-

gen aan deze splitsing. Vanaf 1974 verhuurt ze de bovenwoning en woont ze zelf' bene-

feesten geven. Dat het allemaal wel meeviel blijkt later als de beide studenten gewoon afstuderen en gaan werken. Theo trouwt in

1982 op de Gordenaars met de Bergharense Gertie Schilleman en ze krijgen er samen een kind: Thomas. De familie Audenaard

vertrekt in 1985 naar Amsterdam. Momenteel wonen ze in Ravenstein. Theo Audenaard geniet bekendheid als documentair fotograaf. Hij fotografeerde bijvoorbeeld in

Zutphen. Ze zal het huis nog bijna tien jaar

opdracht van de gemeente Wijchen de restauratie van de ruïne van Batenburg. In 1985 komt de beeldend kunstenaar Josée

blijven verhuren zonder zich ooit nog in

Houtbraken in het boveiihuis wonen. Zij

den.

In 1975 vertrekt ze definitief naar

Batenburg te laten zien.

richt in de oude schuur een schildersatelier

Opmerkelijk aan deze periode sinds de ruilverkaveling is dat in Lienden nauwelijks nog

in. Josée Houtbraken, die in 1994 plotseling overleed, exposeerde veelvuldig met haar

iets bekend is over de eerste 'stadse' bewoners van het huis. Geen van de oude bewo-

werk in binnen- en buitenland. Ook de

ners die toch praktisch buren waren zijn ooit bij Kamerling en zijn weduwe, die in het dorp 'de Barones' wordt genoemd, over de vloer geweest. Ook andere Liendenaren kun-

nen zich nauwelijks iets van deze mensen herinneren. Alleen de Batenburger Piet van Gent weet van de eenzaamheid van de nog jonge weduwe. Hij hield haar wel eens gezelschap als de stilte van het platteland haar al te zeer benauwde. Het boveiihuis werd vanaf 1974 bewoond door een jonge kunstenaar, Jan Lommers, met zijn vrouw. Er werd zelfs

een kind geboren: Sander. Deze familie heeft een jaar met Marijke de Nerée in het

gemeente Wijchen kocht verschillende werken van haar aan. Een groot schilderij is in

de Raadzaal in het kasteel te zien. Zij was ook een vijftal jaren lid van de beeldende kunstcommissie van de gemeente Wijchen. In het voorjaar van 1996 zal een boek verschijnen over het leven en werk van Josée Houtbraken. In de zomer van dat jaar zal een overzichtstentoonstelling van haai' werk te zien zijn in het Museum Henritte Polak in Zutphen.

Noten: 1.

huis gewoond en zal haar eenzaamheid hebben verlicht. Ze zijn met onbekende bestemming vertrokken zonder in Lienden sporen

na te laten. Het huis was in deze periode een stadse enclave in een gesloten agrarische gemeenschap. Het zijn Nijrneegse studenten sociologie die voor de Gordenaars een nieuwe periode

2.

28

1987, p207. De huidige weg met de naam de Gordenaars stamt uit de tijd van de ruilverkaveling (1967-

1975). Vóór die tijd was er geen verbinding nissen Hernen en Batenburg dan via de

inluiden. Theo Audenaard huurt in 1976 het bovenhuis als opvolger van Lommers. Hij is verliefd op de dochter van de Bergharense gemeentesecretaris en zoekt woonruimte in haar buurt. Zo gaan die dingen. Het benedenhuis wordt eenjaar later aan een collegastudent (de schrijver van dit artikel) verhuurd. Al snel doen verhalen over het huis de ronde. De studenten zouden vreemde

De Batenburgse kanunnik Hendrik Pieterszoon heeft twee kinderen die er land kopen. Bron: H. van Heiningen, Batenburg, eeuwenlang twistappel, de Kleijn, Wijchen,

Maasdijk en de Ruffelsedijk. 3.

Kadastrale atlas Batenburg 1832, Uitgegeven

door de Stichting Kadastrale Atlas Gelderland, Arnhem 1995. 4.

Volgens H. van Heiningen, De historie van het Land van Maas en Waal, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1965, pag. 186.

5.

Gepubliceerd in Twistappel, pg. 133

6.

Extract uit het register der besluiten van den


7.

8.

9.

10.

11.

12. 13.

Dijkstoel van het polderdistrikt Maas en Waal, Provincie Gelderland. Woensdag 3 januari 1848. Archief voormalige dorpspolders, nummer 3357, Gemeentearchief Nijmegen. Volgens de Dijkcedullen van 1815 en 1857. De dijkvakken 148 en 149 moeten worden onderhouden door de eigenaar van de Molenweide en dat is zowel in 1815 als in 1857 de Vorst van Bentheim. 'Dijkcedul 1815', Archief van de voormalige dorpspolders, nummer 2990. 'STAAT van taxatie van het onderhoud der dijkvakken te Batenburg. 1857', Archief Polderdistrict Maas en Waal nummer 3542. Beiden in het gemeentearchief Nijmegen. Daar zijn ook nog dijkcedulen te vinden uit 1800 en 1849, maar die zijn minder informatief. De kadasternummers zijn in 1832 toegekend. De naam Lourant wordt later gespeld als Laurant. Ook Laurent komt voor en zelfs Laurang voor dezelfde familietak. De meeste gegevens over de bewoners tussen 1850 en 1940 zijn ontleend aan het bevolkingsregister van Batenburg. Dit bevindt zich in het gemeentekantoor van Wijchen. De gegevens in dit register zijn per huis opgetekend. Het pand de Gordenaars wordt tot 1890 aangeduid als Lienden 15 of Liende Bandijk 15; in 1900 is het veranderd in Lienden 13, in 1920 blijkt het Lienden 12 geworden; in 1930 is het weer Lienden 13. Er woont in deze periode nรณg een Lourant in Batenburg. In een opsomming van eenmansbedrijfjes uit 1835 wordt een zekere W. Lourant in 1835 als timmerman in Batenburg genoemd. Bron: Twistappel p252. Op het kerkhof in Batenburg is een Wilhelmina Laurant te vinden, geboren in 1866, getrouwd met Joannes Roeffen en begraven in 1943. Ook staat er een zerk voor Johanna W. Laurant, getrouwd met Martinus van Zummeren en begraven in 1953. Deze Johanna W. werd geboren in 1879. Van de hele familie Laurant zijn alleen nog deze twee graven te herkennen. Het kerkhof is in 1875 gesticht en in 1887 opgehoogd en heringericht. Twistappel p. 273 Bron: Jo Kuijpers-van Heumen, uit overleve-

ring. 14. Op het katholieke kerkhof van Batenburg liggen Franciscus van Duighuijzen 18571949, en Antonetta P. van Duijghuizen 19031981. 15. Volgens Willem Vleeming rond 1990. 16. In 1941 wordt de raad opgeheven. Bij de heroprichting in 1944 is Willem weer van de partij. Twistappel p. 192, p. 285, p. 288 (foto). 17. Hun zoon zal later wel eigenaar worden van de nieuwe pachtboerderij en hun kleinzoon Ben boert daar nog steeds.

RECTIFICATIES NR. 84 In tijdschrift nr. 84 is bij het artikel 'Vicaris Hermans vormt Johanna Melssen' op blz. 17, 2e kolom geschreven '8 oktober 1853'. Dit is onjuist: er moet gelezen worden '8 oktober 1833'. In het artikel 'De verdwenen windmolen van Lamers in Woezik' is bij de cor-

rectie een gedeelte van de regel vervallen op blz. 21, 2e kolom onderaan, te lezen: te V*?ijchen. Laatst genoemde enz.

29


LiteratuurSignalement^ T 'f •~^fT^PTTT^T ,

lil"'u

L1*-* .U...

_;U»

De niet * gemarkeerde titels zijn aanwezig op het Documentatiecentrum. * DIJK, D [ijk] W[iel] O [omstreken] viert zevende lustrum; in: De Waalkanter d.d.

uitgave Stichting Onderzoek Joods Verleden in Tiel

25-06-1992, afb. (061) buurtvereniging Beneden Leeuwen * ZILVEREN, - Bloemenbuurters vieren

feestweekend; in: De Waalkanter d.d. 1806-1992 (061) buurtvereniging Beneden Leeuwen

* TIELEN, T. [=A.H.A.M.], Recensie: Een eeuwfeest rond Sint Aiitonius Abt; Overasselt en Nederasselt 1891-1991; in: Twees-

tromenland nr. 72 (1992/11), blz. 11-12, afbn. (262.2 en 726.54)

* MICHMAN, J., H. BEEM en D.MICHMAN, Pinkas Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland; Ede/Antwerpen, 1992; 618 p., afbn., krt., lit., reg., tab.

(296) p. 343: Druten

* BOGAARD, P.Th., Verslag van den stoffelijke en zedelijken toestand der arbeidende volksklasse ten plattenlande, in het zuidelijk deel der provincie Gelderland; in'

Den zedelijken en materiëlen toestand der arbeidende bevolking ten platten lan-

* BIDPRENTJES, - - Doodprentjes; in: De Waalkanter d.d. 22-10-1992 (264 en 393)

de'. Een reeks rapporten uit 1851; Groningen, 1991; lit., reg. (323.3)

* VfUGT], J.fP.A.] v[an], Kloosters op schrift. Een bibliografie van de religieuze orden en congregaties in Nederland; in:

misch-Historisch Instituut onder red. van

uitgegeven door het Nederlands Agrono-

Erasmusplein 1992/3 (zomer 1992), p. 67, afb. (271)

J.L. van Zanden

= Historia Agricultura XXI/AgronomischHistorische Bijdragen XIV * HEININGEN, H. van, Tielse schippers en

VUGT, J.P.A.van, en C.P.VOORVELT, Kloosters op schrift. Een bilbiografïe over de orden en congregaties in Nederland in de negentiende en twintigste eeuw; Nijmegen, 1992; 141 p., regs. (271) =K.D.C.-Cursor nr. 6.

de Batenburgse tol; in: De Drie Steden,

1986, afl. l, p. 16-19, afbn. (336.4) * ANNETTE, - Mode viert zilveren bestaan;

in: De Waalkanter d.d. 03-09-1992, afb. (339.17 en 646) Druten

* BECKER, J., Besneden en begraven... vijf eeuwen Joden in Tiel en het Gelders rivierengebieed; Tiel, 1992; 441 p., afbn.,reg.

(296)

30

M. Bergevoet


Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN. Speciale adressen en/of bezoekadressen: Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wijchen; tel.: 024-6413012.

Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland Pastoor Zijlmansstraat 3, 6658 EE BENEDEN LEEUWEN, tel.: 00487-595002. Openingstijden: elke zondag van 14.00-17.00 uur en vanaf 1 mei t/m 30 september elke woensdag en zondag van 14.00-17.00 uur. Postadres van het museum: De Heuvel 107, 6651 DC Druten, tel. 0487-517282.

Openingstijden: elke woensdagmiddag van 14.00-1700 uur, vrijdagavond (voorafgaande aan de eerste zaterdag van de maand) van 18.3021.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS ledenprijs dl 1 dl 2 dl 3 dl 4 dl 5 dl 6 dl 7 dl 8 dl 9 dl 10 dl 11 dl 12 dl 13 dl 14

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof Ewijks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek DorpAfferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel (Kosten porto ƒ9,-) Kosten porto deel 1 t/m 12

uitverkocht ƒ 9,75 18,50 18,50 13,50 uitverkocht 9,75 uitverkocht uitverkocht 30,00 uitverkocht 35,00

niet-ledenprijs

9,75

25,00 25,00

15,00 9,75

35,00

45,00

35,00 (op korte termijn verkrijgbaar) 45,00

ƒ 6,00

ƒ 6,00

U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 012 t.n.v. Penningmeester Hist. Ver. Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Beneden Leeuwen tijdens de openingsuren.

31


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

12.1.1996-verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 86


TWEESTRQMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiede-

G.A.A, Rooijakkers, Overasselt W.f. van Sommeien, Beneden-Leeuwen

Drs. C. Visser, Druten W. van Wel, Wamel

nis in al haar aspecten en onder ieder

opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk

Administratie: P.G. Leussink, Beuningen

deel van het Rijk van Nijmegen.

Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending

Kopij: Kopij dient getypt (7,0 mogelijk op floppydisk met uitdraai in WP 4.2 of 5.1), gedateerd

van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname

en ondertekend te worden verzonden aan:

aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks.

De redactiesecretaris, postbus 343, 6600 AH Wijchen.

Contributie: De contributie voor 1996

Kan een artikel niet in machineschrift wor-

den geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, bedraagt f 35,-.

Men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestrornenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Ledenadministratie: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0487594336, voor de opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december).

Secretariaat: Postbus 343, 6600 AH Wijchen, tel.: 0487502112. Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os, J.P. van Wezel.

indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever.

I.osse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 86 voorradig. Per stuk f 7,50 exclusief f 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen.

Inhoud 3 Johan van Os, Wie kochten boek over

Antonius van Gils? 5 J.M. Jacobs-Ghardon, Oude Bijbels in de Protestantse kerken van Beuningen en Winssen.

8 )an van Gelder, Manden- en hoepelmaErevoorzitter: J.P. van Wezel.

kerijen.

16 Genealogie Van Kouwen. 18 Johan van Os, Henricus de Graeuw uit

Bestuur: F.f. Verheijen, voorzitter, Wijchen J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen J.J. van den Burg, secr., Wamel J.A.Jansen, penn., Wijchen J.P.H. Daverveld, Wijchen Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten G.W. van Gelder, Beneden-Leeuwen M. van der Putten, Beneden-Leeuwen

Alphen (1623). 22 Willy Arts, Grafsteen uil 1530 23 J.M. Bergevoet, LiteratiiurSignalemeiit.

Nieuwsb rief Op de voorkant: Antonius van Gils (1758-1834), stichter van het Bossche Seminarie 'Beekvliet' te St. Michiels Gestel.


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Hugo van Capelleveen, Gijs van Dijk, Jan van Gelder, Kees van Kouwen, Pieter Roelofs.

NUMMER 86

1996/1

Johan van Os

Wie kochten boek over Antonius van Gils? 'Maas en Walers' op een intekenarenlijst uit 1875 In 1875 verscheen er bij G. Mosmans in Den Bosch een uitvoerige beschrijving van het leven van 'Antonius van Gils en de Kerkelijke Gebeurtenissen van zijn Tijd'. Auteur was HJ. Allard, 'leeraar aan 't Seminarie te Kuilenburg.' (1) Van Gils (1758-1854) kwam van Tilburg en werd na een buitengewoon avontuurlijk leven als 'verzetsman' tegen de secularisatiepolitiek van Keizer Joseph II en Koning Willem I de grondlegger en eerste president van het Bossche seminarie in St. Michiels-Gestel, waar sinds 1815 tot in onze tijd nagenoeg de hele wereldgeestelijkheid van het bisdom Den Bosch haar opleiding heeft gekregen. De 431 bladzijden tellende biografie van Antonius van Gils is voorzien van een 'Naamlijst der Inteekenaren' en voor de cultureel-wetenschappelijke geschiedenis van een bepaald niet bibliofiele streek als Maas en Waal is het altijd interessant eens na te lopen wie zo'n boek nu op voorhand bestelden. Hier komt het lijstje in alfabetische volgorde:

Afferden, Dreumel en Horssen) en maar twee pastoor (van Druten en Beuningen). 1. L. van Boekei, kapelaan in Afferden; Tot eer van Boven-Leeuwen moet overigens 2. J. Borsten, kapelaan in Dreumel; gezegd worden dat ook C.P.J. Schoenmakers, 3. J.C. van den Brand, hoofdonderwijzer in Drutenaar van geboorte en bouwpastoor van Alphen; de Boveneindse kerk (1918), het boek in zijn 4. J. Crouwers, pastoor van Druten; bezit had (mijn exemplaar is van hem afkom5. A.N. van Heesbeen, kapelaan in Horssen; stig). Wie er uit springt, als enige leek, is de 6. J.L. van Roermund, pastoor van Beunin- hoofdonderwijzer van Alphen: J.C. van den gen. Brand, vermoedelijk afkomstig uit Teeffelen en telg van een historisch zeer geĂŻnteresseerDenderend was de Maas en Waalse belang- de familie, stelling niet en de kopers waren bovendien allemaal allochtonen. Opvallend is dat er van Buiten genoemde inwoners van de streek verde zes intekenaren drie kapelaan zijn (in meldt de naamlijst nog:


1. Henricus FJ. van der Klokken, kapelaan in Driel. Hij zou in 1884 pastoor van Ewijk worden en daar in 1892 het Franciscanessenklooster laten bouwen (uitgangspunt van het Verpleeghuis 'Waelwick');

2. Reinier van Koolwijk (1807-1888), Kruisheer en pastoor van Westblokker, maar afstammeling van de Winssens-Ewijkse rentmeestersfamilie Van Koolwijk op 'De Doddendaal'; 3. Allard Schouten (1826-1896), pastoor van Leimuiden, maar geboren en getogen op 'De Drie Waayen' in Afferden. Al met al toch tien 'Maas en Walers', onder

Antonius van Gils (1758-1834), stichter van het Bossche seminarie 'Beekvliet' te St.. Michiels-

Gestel.

wie drie autochtonen, waarvan er weer twee buiten de streek terecht gekomen waren (Van Koolwijk en Schouten). Onder het presidentschap van stichter Antonius van Gils (periode 1815-1834) hebben er drie streekgenoten op het seminarie 'Beekvliet' gestudeerd. Dit waren: G. LibottĂŠ uit Winssen (ingeschreven 1824), A. van Welie,


eveneens uit Winssen (1831) en W.M. van Noot: den Heuvel uit Leeuwen (1854). (2) Zij moeten Van Gils persoonlijk hebben 1. Het boekwerk is te raadplegen in het Streekdogekend. Op de naamlijst van intekenaren op cumentatiecentrum in Wijchen, nr. 1314. 2. —, 'Geschiedenis van het Klein-Seminarie in de biografie komen zij overigens niet voor. het Bisdom van 's-Bosch, Gedenkboek bij het Eeuwfeest 1815-15 april - 1915', St. MichielsGestel, MCMXV, p. 155, 160 en 172.

J.M. Jacobs-Chardon

Oude Bijbels in de Protestantse kerken van Beuningen en Winssen In tegenstelling tot een Rooms-Katholieke kerk wordt een Protestantse kerk sober genoemd. Zowel aan de buiten-, als aan de binnenkant valt die soberheid te constateren. Over de bouw en het interieur van de twee kerken in Beuningen en Winssen staat een uitgebreide beschrijving in het boek getiteld: 'Het Rijk van Nijmegen: westelijk gedeelte', door A.G. Schulte. Bij nader inzien valt het met die soberheid wel mee. Men vindt in beide kerken mooie vensters, een aardige preekstoel en op de avondmaalstafel vindt men een antiek avondmaalsstel, een imposante bijbel en tijdens de eredienst een boeket bloemen. EĂŠn van de kenmerken van het Protestantisme is het 'gezag van de bijbel als enige autoriteit, waaraan ook het kerkelijk gezag ondergeschikt is'. Vandaar dat in beide kerken de bijbel een centrale plaats inneemt. Om bij Beuningen te beginnen: daar ligt opengeslagen, duidelijk zichtbaar voor de kerkgangers een oude Statenbijbel, gedrukt in 1660 bij de Weduwe Paulus Aertsz van Ravesteyn te Leiden. Deze bijbel is hard aan restauratie toe. Desondanks straalt de voornaamheid er van af. Een groot boekwerk, in leer gebonden, met koper beslag om de hoeken te beschermen en twee koperen sloten

1947 de bijbel aan de kerkelijke gemeente van Beuningen geschonken. Ds. De Geus had hem bij het afscheid van zijn voorlaatste gemeente als afscheidsgeschenk ontvangen. Na de prachtige titelpagina volgt de akte van authorisatie. Deze akte houdt in, dat de gemeente waarin de bijbel gedrukt werd, verantwoordelijk was voor de echtheid van de inhoud. Deze 'echtheid' was door de Staten van Holland en Friesland, die ook de opdrachtgevers geweest waren tot het vertalen van de bijbel in de landstaal, bepaald in een gecorrigeerde druk van de eerste, in 1637, gedrukte Statenbijbel. ledere nieuw gedrukte bijbel moest daarom door een landschrijver en later door een gemeentesecretaris of stads- of dorpsschrijver ondertekend worden. Ook de Beuningse bijbel is van zo'n handtekening voorzien. Het gehele boekwerk is op stevig papier en

om te voorkomen dat het boek in gesloten

met prachtige letters gedrukt.

stand scheef zakt. Voorin is in deze bijbel een krante-artikeltje aangebracht over de bevestiging van ds. GJ. de Geus van Beuningen. Hij was daar predikant van 1936 tot 1940 en hij overleed te Dachau op 13 juli 1942. Zijn vrouw, mevrouw MJ. de Geus-Smelt, heeft in

Daarna volgt een inhoudsopgave van de bijbel en een trefwoordenlijst van alle namen, plaatsen, zaken enz. die in de bijbel voorkomen. Met een verwijzing waar zij te vinden zijn.

In die tijd bestond de bijbel nog uit drie


•• ••' "'• •""",-"*«'' '; - i 'Het 'xx. • • Capittel.' *

; "

* SS&iafjara bat^ttlir m «5era| / tribe ftpt / bat^ora fïfne fufïrj

jp/ $|J i." 3piej5 bc iioiiiustJS&ünrirrlj ^banat Urt fjaloj/ om |actfft|iïntern/ a, , .ïKaf^öobtfedrttïjenibociplagimnifceacsi» tp,jajjcinttnfnö:o3m/ 3. ©anoni fiy Hfa:ah,tm funtotfioi-hfj §ctft itiftfonö^li«3CJ3clccft:?ir5;tn!5cg£:thniciu:n/ 9.' "Abiiuclnrl; tuöeöefyitttotuöniöooü afc2af»aj»vatoa^w:beg«u:fni/ r/. J i C.to. üsnöecpc1 T? ^ï5c 2fib:a!jcuti rcpfDe üan öar: Ift-ti liaflcfjeu jtflaut' cc* fap- Ijelyo». (fft 3 r. i 3. W » *." mbci+.

$0ij. nibf 18.i.

a S}tfuan rii ,HSaw> re tewitu Uw i ia 't iuaö-cyiibcVum jdtP ïattïMBflegrn/inaq

3tea»jam J# .nacfj juiiöswnöri omjc* ïttwrünt/ om rebnitn b'tr bc ^>r &i fturr niet pimciöt.

JB *na 't ïanf üait 't Eupfctn / cnDc tooonöc tufTdjen öabc^ enöc tuflcljm 4.^112: cnöc Ij|i toe^tcQïïC aï|f b^canöcïing te 5 <0cta). 2 3ft!g nu 3il)?aïjam ban ^ata fyur 6 a ftupfb^oulMc öcfept ÏJQÏJÖC/ j§|i $ mijne fufïf?rfo0 fmiï|t 7 5£bimdccfj/ öc ïiomnjylj toan^cca^/cntïciiam^aratüccf?. ,

Genesis hoofdstuk 20, de verzen l en 2, Ravesteynbijbel Beuningen. Boven de bijbelverzen een beknopte verklaring en links de kanttekeningen.

delen. Te weten: het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de Apocriefe Boeken. Apocriefe Boeken zijn een verzameling geschriften die niet echt tot de Heilige Schrift worden gerekend. Vervolgens begint de bijbel met het eerste bijbelboek'Genesis'. Na een inleiding over het gehele boek Genesis, volgen dan de hoofdstukken, ook weer voorafgegaan door een beknopte inhoud van dat hoofdstuk. De vertalers hebben zeer serieus gewerkt. Zij hebben namelijk in de kanttekeningen een objectieve uiteenzetting van het geschrevene aangebracht. Dit maakt het lezen van zo'n oude bijbel nog interessanter. Alhoewel het oude schrift en oude spelling de mensen er van weerhoudt er vandaag de dag nog uit/in te lezen.

stijn, Jeruzalem, 't Beloofde Land en de Reizen van Paulus. Ook deze platen zijn, met een uitgebreide toelichting, gelukkig nog aanwezig. Want, zoals vermeld, de bijbel is aan restauratie toe. In de loop der tijden hebben vooral de hoeken van de bladzijden door het schuren van de mouwen der predikanten, erg geleden. Voordat deze bijbel een antiquiteit werd, lag hij namelijk in 't midden opengeslagen, op de lezenaar van de preekstoel en werd daarom als een soort tafeltje gebruikt. Hierbij overgaand naar de bijbel in Winssen. Deze is onlangs vakkundig gerestaureerd en ziet er daarom prachtig uit. De Winssense bijbel is jonger dan die van Beuningen. Hij is in Gorinchem gedrukt door de Stadsdrukker Nicolaes Goetzee, in het jaar 1748. In de akte van authorisatie staat: 'door iemand van 't Omdat zo'n bijbel, ook in die tijd zeer prijzig Eerwaerde Classis alhier gecorrigeert ende was, deed de drukker er een extraatje bij, in exemplaren door dezelven geleken t moet de vorm van enkele platen die getekend zijn worden'. Anders dan in de Ravesteyn bijbel door Nicolaus Visscher. In 1660 waren deze te Beuningen, waar het gemeentebestuur van Leiden (Staat) verantwoordelijk was voor platen nog niet ingekleurd. Zij gaan over de Wereld, het Paradijs, de Reis door de Woe- de druk, is hier de 't Eerwaarde Classis'


(Kerk) verantwoordelijk voor de druk. In deze bijbel bevinden zich acht platen/kaarten, ook niet ingekleurd. Zij zijn van Bachiene, predikant te Kuilenburg. Opmerkelijk is dat de kaarten gedateerd zijn in 1749 en 1750, terwijl de bijbel in 1748 gedrukt is. De titelplaat is overigens van Karel Koenraad Reitz. Ook deze bijbel bezit naast het Oude en Nieuwe Testament, de Apocriefe Boeken. Verder verschilt deze bijbel met die van Beuningen door het lettertype. Hij is niet voor niets 88 jaar jonger! Met zijn leren band, koperen hoek- en sluitwerk is deze bijbel ook een kostbaar en interessant bezit. Omdat deze bijbel in Gorinchem gedrukt werd en de Prins van Oranje toevallig Graaf van Buren, Leerdam en Kuilenburg was, werden de bijbels natuurlijk aan Hem en Zijn Vrouw opgedragen. De gehele opdracht beslaat 8 bladzijden. De aanhef ziet er als volgt uit:

grondinformatie kan vermeld worden, dat voor de Reformatie er ook bijbels in de Nederlandse taal gedrukt zijn. Echter door de bemoeienis van de Staat met de Kerk (die van de Reformatie), werd de Staat de feitelijke opdrachtgever van zowel de vertaling uit de grondtekst, als de uitgever van de nieuwe bijbel. Vandaar 'Statenvertaling' of 'Statenbijbel'. De bijbels werden niet alleen door kerken aangeschaft, maar ook door particulieren. In de particuliere bijbels zijn dikwijls geslachtsregisters opgenomen, maar ook wel historische feiten. Zo schreef ene Jacob Pieterz. van Griethuysen uit Utrecht in het jaar 1674 in zijn Statenbijbel, die identiek is aan die van Beuningen, een stukje geschiedenis: 'Hoe de stad Utrecht in de maand juli van dat jaar van een orkaan te lijden had. Vooral de Domkerk, maar ook vele andere kerken moesten het ontgelden, evenals zeven korenmolens en enkele zaagmolens, huizen en bomen'.

Opdracht aan Zijne Allerdoorlugtigste Hoogheid, Willem Carel Hendrik Friso door Gods Genade Prince van Orange en Nassau: Grave van CatzenelbĂśgen, Vianden, Dietz Spiegelberg, Buren, Leerdam en Kuilenburg Marquis Baron Heere enz.enz.enz.

Bronvermelding:

Als mede aan Hare Allerdoorlugtigste en Koninglijke Hoogheid, Mevrouwe de Princesse Anna van Brunswyk Lunenburch Kroonprincesse van GrootbrittaniĂŤn door Gods Genade Princesse van Orange en Nassau Was getekend na de opdracht: Gorinchem, den 28 Sept 1749. Uwer Allerdoorlugtigste Hooghedens gehoorzaamsten en onderdanigsten dienaar, Nicolaas Goetzee. Waar beide bijbels oorspronkelijk vandaan zijn gekomen is mij niet bekend. Als achter-

'Open Deuren in Maas en Waal', een uitgave van de Streekgemeente Maas en Waal. 'De Statenbijbel en zijn voorgangers', Dr. C.C. de Bruin. Uitgegeven bij het Nederlands Bijbelgenootschap te Haarlem. 'Niets kan haar glans verdoven'. 350 jaar bijbel in Statenvertaling. Drukkerij Van den Berg te Zwijndrecht. A.G. Schulte, 'De monumenten van Geschiedenis en Kunst, Het Rijk van Nijmegen - Westelijk gedeelte'.


Jan van Gelder'/Jules van der Zandt f

Manden- en hoepelmakerijen Met Jilles van der Zandt z.g. gaan we ditmaal naar de manden- en hoepelmakerijen en dan wel zoals hij het zelf in zijn artikel stelt in causaal verband. Manden en hoepels ontstaan niet zo maar. Er zijn grondstoffen voor nodig. Ze kunnen worden gemaakt van o.a. ijzer en plastic, zoals tegenwoordig, maar de historie induikend, komen we bij de natuur terecht. Die hielp een handje mee, speelde zelfs een hoofdrol. En omdat we nu eenmaal leven en leefden in het land van Maas en Waal, beter nog gezegd in het Tweestromenlandgebied, dat zelfs aanmerkelijk groter is, moest de goedkoopste weg zo dicht mogelijk bij huis worden gezocht. Het mocht niet duur zijn, er mocht weinig vervoer aan te pas komen en zijn te bewerken met de hand met beperkte hulpmiddelen er bij. Aan werkvolk geen gebrek, want als het hooi op stal zat, de aardappelen, de peeĂŤn en het knolgroen waren gerooid, het koren was gedorst en het vee op stal stond, dan was er voor velen een zee van tijd. Grondstoffen als griendhout en riet groei-

den heel gemakkelijk in het lagere gedeelte van het land van Maas en Waal en de wintermaanden waren er goed voor om de produkten met de hand, met band- of hakmes te

oogsten. Goed, in het waterige gebied kwam er een enkel roeibootje of zelfgemaakt vlot aan te pas, maar verder zorgde het Maas en Waals boerenvernuft er wel voor, dat alles thuis en op orde kwam. We praten dan in dit verband nog niet eens over de grote peppelen wilgebomen, die als klompenleveranciers erg in trek waren. We beperken ons metjilles tot de bennen- en hoepelmakerijen, een voorname industrie in het Maas en Waalse in de vorige eeuw en het begin van deze eeuw. We blijven dan hoofdzakelijk in en rondom Druten hangen, omdat hij daar nu eenmaal

is geboren en getogen en de mensen van jong tot oud kende. Er stonden toen slechts een paar fabrieken

en de meeste ambachten werden in het achterhuis of een schuur en zelfs heel vaak in de openlucht uitgeoefend. Intussen is er op dat terrein enorm veel veranderd. Met vervangende materialen kunnen nu ook manden en korven en alles waar toen teen- eii griendhout voor nodig was,

worden vervaardigd. Fabrieksmatig en dus massaal. Goedkoper en met minder werk-

8

volk. Handwerk in uurloon is nauwelijks nog te betalen. Manden- en hoepelmakers moesten overschakelen naar ander werk, maar het

mooie ambachtelijke werk ging grotendeels verloren. Slechts een enkeling bleef over, omdat hij toch al de AOW naderde en nog wat sierwerk kan maken voor de bloemisten

en de vele fraaie bloementuinen. Mensen om zuinig op te zijn. De grote velden met teenhout zijn verdwenen of verwilderd en daarmee dan gelukkig toch nog mooie natuurgebieden geworden. In ons streekmuseum in Beneden-Leeuwen is een grote verzameling aangelegd van oude ambachten. Een grote rijkdom van onschatbare waarde. De manden- en hoepelmakerijen nemen daarbij een ruime plaats in. Nagenoeg alle soorten materialen, die bij de bewerking zijn gebruikt, zijn bewaard gebleven. Ze zijn met de nodige originele benamingen en een aantal foto's verrijkt. Dit artikel en een foto van Jilles kunnen er aan worden toegevoegd. De manier van werken kon niemand beter beschrijven dan deze wonderlijke leraar van de Drutense ambachtsschool,

die in de loop der jaren vele Maas en Waalse jongens heeft omgevormd tot kundige vaklieden op velerlei terrein. Aan Jilles dus het woord:


Fusie en mechanisering hebben de Boveneindse hoepelmakerij niet kunnen redden, hoe trots Herman van Beek en Cor Mooren hier de 'koöperatieve drieklover' ook bedienen. Alles wat hier volgt over de 'STREEK', de grond en de hierwonende mensen, die waren voor meer dan tachtig procent arbeiders, alles staat met elkaar in CAUSAAL VERBAND. Het VERBAND VAN OORZAAK EN GEVOLG. Nu is de waterstand hier in de Maas en Waalse polders, praktisch volledig in handen van de elektrische gemalen. Men kan het water in- en uitlaten (uitslaan, uitpompen) wanneer en hoeveel men wil. Men heeft het onder controle. Vroeger, ik denk vóór de stoomketel en de elektro-motor, was dat anders. Toen was er

Dit was bijna in ieder dorp. Alleen de dorpskernen en de hooggelegen hoofdwegen, tussen de dorpen onderling, staken boven 't wateroppervlak uit. Als in de herfst en winter het werk in de velden was gedaan, het vee opgestald was, dan

de

we Sluis) en Alphen te deponeren. Langzaam zag men dan het water in het veld zak-

wind-(water) molen.

In

de

winter,

gewoonlijk was het al in de herfst begonnen, stonden de velden, de polders buiten de dorpskernen, dikwijls blank van het kwelwater. Men sprak van het BROEK. Nog steeds spreekt

men

van: HET

'PUIFLIJKSE

BROEK', het 'AFFERDENSE BROEK' enz.

ging men de wind- en stoomgemalen (zover

die er al waren), restaureren. Dan lag het werk op de windmolens toch stil. Als de lente in aantocht was, werden de winden watermolens weer in werking gesteld. Deze gingen weer draaien en proberen om de geweldige massa's water, polderwater in de Maas bij Appeltern, Maasbommel (Blauken. De weilanden en akkerbouwgronden kwamen droog te liggen.

Nu kwam er een droogproces van ettelijke weken, voor men in de polder kon gaan werken. Men zag het vee weer verschijnen en de


landbouwgronden werden omgeploegd en bedrijfsklaar gemaakt. Als het water verder zakte, zag men de moerasgronden en laag gelegen ondiepe meren tevoorschijn komen. Het griend- of teenhout, dat van het water weinig of geen last had gehad, want wilgenof bandhout, ook wel griendhout genoemd, houdt van water. En in de vrije natuur, kijk maar om je heen, zie je het wilgenhout om

sloten en plassen, uit zichzelf, zonder hulp opschieten. 'Zonder hulp', is wat veel gezegd, want hulp is er wel degelijk. De natuur helpt een handje mee, /.on, wind en

watervogels hebben hier elkaar geholpen. Het tenenhout werd door de griendbewerkers (mensen, die in het teenhout werken), opnieuw aangepoot, met stukken bandhout van ongeveer een halve meter. Dit in de grond steken op open plekken en waar het griendhout bijna weg was, ging tamelijk gemakkelijk, want de grond, meestal klei, was vochtig en tamelijk zacht. Het hout was

bij het poten of in de grond steken reeds met knoppen, die bijna uitliepen, uitgerust. Men

zet griendhout van te voren in water en reeds vlug kwamen de knoppen en onder de waterlijn aan het hout witte wortels. Het hout met de wortels werd met de spade gepoot. Langs

de rivieren werden de/e lage moerasgronden, griendgronden genoemd. Hier, bij ons

in Druten, was in de uiterwaarden zo'n stuk grond, beplant met teenhout. Dit stuk grond ligt achter 'de Strang', dichtbij het 'olieschip' (bunkerschip). Om de 2 of' 3 jaren werd het hout gekapt. Hiervoor gebruikte

men de 'HIEP' of het 'BANDMES'. Bij ons thuis werd de 'hiep' gebruikt om te hakken of te kloven. Dit gekloofde hout was

kachelhout. De 'HIEP' was een soort bijl om te hakken. Deze had dezelfde vorm als de bijl

van de slager, alleen was zij kleiner. Zij was verroest, terwijl de bijl van de slager er netjes en verzorgd uitzagen.

Bij iedere overstroming kwam er tussen het griendhout zand, keien en klei. Het hoopte zover op dat de grond (klei) de overhand kreeg en de teenklossen in de kleigrond verdwenen. De griend- of teenklossen zijn verdwenen, maar de naam is gebleven. Men

10

spreekt nu nog van 'De Rijswerd', 'De Rijswaard'. Voor dit hout heeft men verschillende namen. De volksmond sprak van: rijshout,

wilgenhout, bandhout, teenhout, griendhout, mandenhout, bennenhout, hoepelhout (was zwaarder en ouder) enz. Op de griend- of teenvelden zag men: meerjarig- een- of tweejarig hout, griendhout genoemd naar de griend, waarop het teenhout groeit. De naam bandhout is van het woord 'binden'. Het hout wordt reeds vroeg afgesneden. Dit soepele hout kan als een koord of touw gebruikt worden. Als men dit hout met de rechtse hand draait en het andere uiteinde met de linkerhand vasthoudt, verkrijgt men een pracht bindmiddel. Men gebruikt het om takkenbossen op te binden. B.v. de schansbossen die de bakker vroeger gebruikte. Nu nog gebruiken de oudere mensen het bandhout om de slieten of staken langs de bonenheggen op te binden. Men houdt hierdoor de staken bij elkaar. In de lente gaat het hout uitlopen en wordt de schil, de bolster of het dikke en dunne griendhout 'vlot'. Dan is er tussen de bolster en het hout een dikke slijmlaag ontstaan (gegroeid). De bast zit nu tamelijk los op het hout. Wij, als kinderen, probeerden dan van een tamelijk dik stuk hout + VA a 2 cm een fluit te maken. De lengte van dit hout sneden we af op ongeveer een cm of 7 a 8. Van een stuk tenenhout van ongeveer anderhalve meter maakten we in de lente een stok, die ook door de veeboeren werd gebruikt. Bij het hout kappen of snijden werden de dikkere en dunnere soorten gescheiden. De dikkere stukken werden afgekort op een lengte van ongeveer VA a 2 meter. Het afgesneden of gekapte hout werd op de griendgronden op hopen gezet. Dit hout was met bandhout op bossen gebonden. Met handwagens werd het hout, als de mandenmakerij niet te ver weg was, of met sleeĂŤn met paard of paarden naar de thuiswerkers gebracht. Bij deze thuiswerkers werden langs het huis of in sloten en bermen het hout naast elkaar gezet en met lange slieten stevig geschraagd. Bos aan bos stond nu het hout met de dikke


kant onderaan. Na verloop van enige tijd zag men aan de bovenkant van het hout een warwinkel van groene uitschietsels, uitlopers, stekken of loten met groene bladeren. Dit noemde men: 'Het hout is vlot geworden'. Nu kwam de tijd om dit hout uit de sloot te halen. Het hout moest nu 'geschoond' worden. Men moest het hout van zijn bolster of bast ontdoen. Dit hout, dat straks voor hoepelhout bestemd was, kon alleen maar gebruikt of verwerkt worden als het geschild hout was. Als de bossen uit het water kwamen, was de bovenkant bedekt met groene uitschietsels, terwijl de benedenkant, juist onder de waterlijn, zover had het hout in het slootwater gestaan, een geweldige hoeveelheid witte wortels te zien gaf. Op de grasbermen, langs de sloten was ĂŠĂŠn biel, of meer (als men met meer mensen werkte), in de grond gegraven, rechtop en flink aan- en vastgestampt. Dit waren oude biels van trambanen of treinrails. Deze biels waren van dikke stammen gemaakt, over de lengte doormidden gezaagd en op lengte van 2 meter afgezaagd. Op de tram- of treinbaan (weg) werden deze biels met de ronde kant naar beneden op de baan gelegd, vastgemaakt, met de platte kant naar boven, op bepaalde gelijke afstanden. Hierop werden de rails van de trein of tram gelegd en vastgemaakt. Van tijd tot tijd, was er inspectie. Deze tram en treinwegen stonden dag en nacht onder controle. Oude biels, die een mankement vertoonden werden zonodig door nieuwe vervangen. De oude biels werden in een krant in een advertentie aangegeven en verkocht. De boeren kochten deze biels voor hekkenposten. De hoepelmakers voor hun bedrijf. Deze oude biels, bijna allemaal van de Maas en Waalse Stoomtram, werden hier voor het afstropen van de schil van de toekomstige hoepels gebruikt. Bij het afrasteren van weilanden, boomgaarden en akkergron-

afstropen b.v. van een paling, een haas of konijn. Met wild stropen in het veld heeft dit niets uit te staan. Dit streupijzer werd tegen de platte kant van de biel bevestigd en was van vingerdik verend staal gemaakt. In het midden werd het tegen elkaar aangebogen, zodat de twee uiteinden boven de biel uitstaken. Deze twee uiteinden waren even groot. De twee uiteinden werden nu naar buiten rond uitgebogen en de twee laatste stukken aan het einde van elkaar afgebogen. Het onderstuk in het midden werd tegen elkaar gesmeed en stevig op de platte kant van de biel vast geklonken. Men hield er dan rekening mee dat de bovenkant van het streupijzer met de twee uiteinden boven de biel uitstaken. De bochten staken naar buiten. Het vlotte teenhout werd nu met grote kracht (mannenwerk) tussen de bochten geslagen, tot in de twee bijna elkaar rakende gedeelten. Hierna werd het hout naar voren en naar zich toegetrokken. De bast kwam nu los te zitten. Nu werd het hout gedraaid en de onderkant met de wortels eraan door het streupijzer geslagen en getrokken. Gewoonlijk werd nu met de hand de loszittende bast verwijderd. Zat de bast of schil nog te vast, dan werd hij nog eens door het stroopijzer gehaald. De basten of bolsters werden op de berm langs de weg achter het streupijzer op grote hopen gesmeten. Men kon met deze schillen niets doen. Men kreeg nu al tamelijk warme dagen, zodat de schillen gauw droogden. Omdat ze nogal last hadden van de grote hopen afval, werden deze afgestookt of als aanmaakhout gebruikt. Het geschilde witte hout werd op bossen gebonden en weer door dezelfde voerlui opgeladen en naar de hoepelmakerij gebracht. Op deze werkplaatsen werkten veel mensen uit deze contreien. Deze mensen kwamen van heinde en verre: per pedes apostolorum. Met de voeten van

den werden in de afrastering op bepaalde

de apostelen gaan, te voet, om hun werk te

afstanden biels ingegraven om de heining een grote stevigheid te geven. Terug naar onze biels in de wegbermen. Op de biel, werd op de platte zijde van de biel een STREUPIJZER (stroopijzer) bevestigd. Stropen heeft hier te maken met het vel

verrichten. Met de benenwagen. Men ging nu in de hoepelmakerij het witte hout in twee of drie delen kloven. Dit gebeurde met een kloofmes. Ging het hout in drieĂŤn, dan had men behalve het kloof-

11


zaagd, daarna ingekort en op de kruiwagen, een handwagen of hondekar geladen en weer huiswaarts gebracht. Was de boom dik, dan had men de grote trekzaag bij zich en uiteinden van een gekloofd stuk teenhout ging men de stam inzagen. Met de aks ging ging men gladmaken aan de gekloofde glad- men dan de boom te lijf. Alles ging naar huis de kant en aan de uiteinden verbinden (vast- en buiten, maar meestal gezaagd naar binmaken). Deze schilvers, zeer dun en tamelijk nen, als men plaats had. De grote stukken lang, werden serviezen genoemd, deze ser- kwamen in twee schragen te liggen en dan viezen werden op bossen gebonden en aan met een trekzaag, getrokken door twee meneen spijker bij de kachel of haard (herd) sen aan weerskanten van de zaag, aan houten opgehangen. Men gebruikte die serviezen handvaten, afgezaagd. Met bijl of hiep kloofvoor lucifers. B.v. bij de haard of herd (was de men de appelbomen en dan maar stoken open). Men trok een servies uit de bos om jongens. Het zagen met de kortzaag noemde een pijp of lamp of kaars aan te steken. Was men korten of inkorten, 's Avonds stond er de lamp, kaars of pijp aan, dan kneep men bij de kachel, de schouw of open haard, een de servies tussen duim en wijsvinger uit. De mand vol hout (Toen was het van armoe, nu uitgeknepen servies werd daarna weer in het van weelde). bosje gestoken. In deze haard (herd) of In de schoorsteen, de schouw of open haard open schouw werd vooral hout gestookt. hing een ijzeren ketting waaraan een ijzeren Steenkool was duur en voor de meeste arme ketel hing om het eten in te koken. Aan deze mensen niet te betalen. In de winter waren ketel hingen de roetvlokken, terwijl de ketel mes ook nog een drieklos. Bij het in tweeĂŤn kloven had men een kloofmes en een tweeklos. Er was ook een machine om de hoepels rond te buigen. De beide

veel mensen werkloos. En dan had men de

van buiten zo zwart als roet was. Hout vliegt

meeste warmte nodig. Hout ging men sprokkelen, met de kruiwagen als vervoermiddel. Men nam de bijl of hiep mee om hout te kolven of stuk te slaan. Op de kruiwagen lag ook een zak voor de stukken hout. Een mes om bandhout af te snijden, om dat als een touw te gebruiken als men stukken hout in de bossen bond. We zeiden hier: 'In de passen sprokkelen'. 'Een pas' is in deze betekenis 'een klein bos'.

de schoorsteen uit en bij een haard was de trek in de schoorsteen groot. Was de mand met hout op, dan zei Moeder: 'De lamp hangt scheef. Dan wisten we dat het bedtijd was. De lamp hangt scheef betekende: 'De olie

Oude bomen kon men rooien, in stukken kloven en zagen. Als men bij een boer vroeg of men een oude boom mocht rooien, dan kreeg men gewoonlijk toestemming, maar de boom moest met wortel en al eruit. Met de spa werd de grond afgestoken en de wortels blootgelegd, soms tot meters van de boom af. Gewoonlijk groeiden de wortels tot

(petroleum) is op'. Omdat er niet veel geld

was en de olieboer maar eens in de week kwam met de oliekar, werd er geen nieuwe olie ingedaan. De gesloten witte, gekloofde houten ringen werden hoepels genoemd. Deze hoepels waren van verschillende dikten en grootte.

De hoepels waren voor vaten, ook van verschillende grootte. Men had: haringvaten/ (haringtonnen),

botervaten/botertonnen

en biertonnen.

De haringtonnen gingen naar de vissershavens: Scheveningen, Katwijk, IJmuiden, zover als de takken met de bladeren reikten. Volendam, Marken, enz. Ook gingen er veel Met de aks en de bijl werden de wortels in vaten naar Urk en Harderwijk. De Afsluitdijk stukken afgeslagen. Waren de stukken goed, was nog niet aangelegd en de Zuiderzee was dan werden de stukken en spanen in zakken er nog. Urk had toen al een tamelijk grote geladen en naar huis gereden. Thuis werden visafslag. IJmuiden had de grootste visafslag de stukken in huis op de deel neergelegd. De van Europa. Hier werden de haringtonnen boom werd onder taps afgeslagen met de voor het binnenland en het buitenland op grote bijl, de aks. De takken werden afge- de AFSLAG verhandeld. De export was

12


Bussels genoeg in de mandenmaketij van de Gebroeders Zondag. Midden: Kobus slaat een kanis op en Kees van de Kerkhof legt een rand. Links laatjohan zien hoe een bodem onder de knie gevloditen moet worden. behoorlijk goed. De biertonnen werden door 'Van Gend en Loos', een Belgische firma, verzorgd. Nu is Van Gend en Loos praktisch een Nederlandse firma, met de hoofdzetel in Utrecht. Bij deze vervoersmaatschappij gebruikte men voor de paardentraktie lage sleeën, die vervoer vergemakkelijkten. Vooral voor het laden en lossen. Grote robuuste paarden liepen voor de sleden en wagens, met prachtige hamen en trekzelen. Deze trekzelen waren verbonden aan de hamen. De hamen en trekzelen waren versierd met koper- en verzilverd werk. In doorsnee werd de versiering bij Van Gend en Loos goed verzorgd. Het was een lust voor het oog als men zo'n gerij in de stad tegen

kwam. De sleden (sleeën) werden ook door de brouwerijen nagevolgd. Men ging zelf de café's en hotels verzorgen. De grondstoffen,

b.v. gerst en hop werden aan de havens en spoorwegstations afgehaald. Voor deze sleeën liepen zware Belgische trekpaarden

met fantastische lange blondachtige, witte manen. Een pracht staart van dezelfde kleur als de manen werd vervolmaakt door lange witachtige haren aan de zware poten. In de veeteeltgebieden waren duizenden melkfabrieken, vooral in Noord- en ZuidHolland en Friesland werd, behalve boter ook veel kaas bereid. In deze drie provincies had men behalve fabriekskaas ook de boerenkaas. Deze boerenkaas was nummer l in het binnen- en ook in het buitenland. In praktisch ieder dorp hier in Maas en Waal was een boterfabriek, kaas werd hier niet gemaakt. Men noemde hier de fabriek 'botterfabriek'. De botervaatjes gingen hier van de fabrieken met de stroomtram naar Nijmegen. Vandaar met trein of schip naar de steden in Nederland en naar het buitenland. Vooral Duitsland was een goede afnemer van de Nederlandse produkten. De nieuwe haringvaten, die op de vissershavens aankwamen, gingen met de schuiten mee. Men had

13


die vaten nodig voor de gevangen haring. Op zee ging men de gevangen haring kaken en in de haringtonnen inzouten. Bij deze visverwerkende schepen had men zelfs vaten met een inhoud van 800 tot en met 1200 stuks. Hier bij ons in Druten woonde aan de dijk een viskoopman, een visventer, die iedere keer als hij haring nodig had, een ton van ongeveer 1200 stuks bestelde. Hij haalde de haring uit het vat, deed die in twee emmers, met op iedere emmer, als deze gevuld was,

griendvelden door vrouwen met een kruiwagen, handwagen of hondekar gehaald, thuis schoongemaakt, in bossen gebonden en naar de bennenmakerij gebracht. Dit schoonmaken gebeurde overdag door oude vrouwen, oude mannen en 's avonds geholpen door kinderen. Dat witte teenhout werd wit manden- of bennenhout genoemd. De verschillende soorten manden of bennen van wit hout waren:

een wit bord om stof en vuil tegen te houden.

De visventer had een juk, met aan iedere kant een touw of dunne ketting met een haak, waar aan weerskanten een emmer met

1. De wasbennen of wasmanden voor moe-

haring kwam te hangen. Verder had hij een

2. De vierkante of langwerpige manden voor slagers, bakkers, winkeliers op de bagagedrager op een transportfiets of op een

plank, die veel weg had van een broodplank, een schone witte doek en een scherp filetmes. Dit filetmes diende om de haring, die de klanten kochten, schoon te maken. Namen de mensen de hom of kuit niet, de kop van de haring werd af en toe ook geweigerd, dan stopte de visventer de afval in een viszak. Thuis gekomen gooide hij de visafVal in een dranktori voor het varken. De drankton was het vreten voor het mestvarken. Dit

voer voor het varken was goed en goedkoop. Als het varken geslacht was, smaakten het spek en het vlees naar vis. Deze bijsmaak,

thans voor vele mensen vies, werd vroeger natuurlijk wel geproefd, maar er werd verder niet over gepraat. Men was vroeger niet erg

verwend en dus . . . basta!!

der de vrouw in de keuken en in het huishouden;

bakfiets om de waren bij de klanten thuis

te bezorgen: vlees, brood, kruidenierswaren. 3. De boodschappenmandjes die door de winkeliers werden gebruikt om de boodschappen bij de klanten te bezorgen. Dit gebeurde in de keuken of binnen als men de klant goed kende. Waren de mensen

iets op zichzelf of wilden /e geen te grote gemeenschap met andere mensen, dan

werd er aangebeld of geklopt en de winkelwaar op de stoep afgeleverd; 4. De bussels. Dit waren de ronde manden van wit hout, tamelijk zwaar hout, met een doorsnede van ongeveer vijfendertig cm

lengte van anderhalf tot twee meter op het griendland met de hiep afgeslagen of met

en een hoogte van vijftien cm. Op deze bussels waren geen deksels maar enkele papierfabrieken maakten ronde kartonnen deksels, die op deze bussels pasten. Bij de/e kartonnen deksels , waren bij elk

het bandmes afgesneden waren, werden als

karton twee aangespitste pasklaar gemaak-

ze niet geschoond werden, naar de mandenmakerij gebracht. Hier maakte men manden, bennen of korven van. Wilde men hout voor wasmanden, boodschappenmandjes of manden op de bagagedrager van de bakker

den kruislings boven over het kartonnen deksel gelegd en boven 'm de rand van de bussel gestoken. Aan iedere bussel zat een

De dunnere twijgen, die van de toppen van de dikkere takken kwamen of die bij een

of de slager, dan werd het hout met de slee, getrokken door een paard, naar de thuiswerkers gebracht of naar oude vrouwen, die met behulp van kinderen, met messen, het hout was vochtig, klam, van de huid, de bolster ontdeden. Dit hout werd ook wel op de

14

te stevige houtjes. Deze twee houtjes wer-

stevige, dikke bovenrand, op de mandenmakerij aangebracht. Hierbij kon men

deze bussels aanpakken om ze te verplaatsen. In deze bussels werden kersen en pruimen vervoerd, dus zacht fruit. De inhoud was tien kilogram.

5. Er waren twee soorten (van wit hout)


NIEUWSBRIEF

januari 1996

PENNINGMEESTER AFTREDEND De heer Johan Jansen heeft te kennen gegeven om per 31 december 1995 zijn functie als penningmeester neer te leggen. Hij blijft wel lid van het Algemeen bestuur. Hij zal tot aan de Ledenvergadering 25 april 1996 als ad-interim penningmeester de lopende zaken blijven behartigen.

ATTENTIE

VRIJ HOUDEN

ATTENTIE

ALGEMENE LEDENVERGADERING DONDERDAG 25 APRIL 1996

In 1996 zijn de heren C. Visser en J. van Gelder aftredend. Door het voortijdig vertrek van de huidige penningmeester zoekt het bestuur kandidaten voor de functie van penningmeester. De nieuwe penningmeester zal gekozen worden voor de resterende periode tot 1999. Indien er personen zijn die zich kandidaat stellen voor een bestuursfunctie en specifiek voor de functie van penningmeester kunnen zij zich vóór 1 april 1996 opgeven. Informatie hierover 0487 50 2112 of 0246413012. ROOSTER VAN AFTREDEN

In 1986 is het rooster van aftreden vastgesteld. Uitgangspunten zijn: 1. Een zittingsperiode duurt 5 jaar. 2. Voorzitter, secretaris en penningmeester treden niet in hetzelfde jaar af. 3. Een zo groot mogelijke spreiding van leden die aftreedbaar zijn. 4. Aftreedbaar zijn betekent ook dat men zich herkiesbaar kan stellen tijdens de jaarvergadering. 5. Een kandidaat, die tussentijds een bestuurslid opvolgt, neemt de resterende tijd over. ROOSTER VAN AFTREDEN ZIET ER ALS VOLGT UIT:

W. Berris-Visschers J. van den Burg S. Daverveld G. Derks-Klabbers G. van Gelder J. van Gelder J.Jansen M. van der Putten G. Rooijakkers W. van Sommeren F. Verheijen C. Visser W. van Wel

Jaar van aftreden 2000 1997 1998 1998 1999 1996 1999 1998 1997 1999 2000 1996 1997

1996 1996 1997 1997 1997 1998 1998 1998 1999 1999 1999 2000 2000

J. van Gelder C. Visser J. van den Burg G. Rooijakkers W. van Wel S. Daverveld G. Derks-Klabbers M. van der Putten G. van Gelder J.Jansen W. van Sommeren W. Berris-Visschers F. Verheijen

JAARVERSLAG 1995

Tijdens de Algemene ledenvergadering 25 april 1994 is er besloten om de leden door middel van de Nieuwsbrief regelmatig te informeren over verenigingsnieuws. Het dagelijks bestuur heeft besloten om ook met dit nummer de belofte in te lossen. Leden die geïnteresseerd zijn in het jaarverslag kunnen het onderstaande aanvraagformulier inzenden,


zodat zij dit tijdig in hun bezit hebben. In de komende Nieuwsbrieven tot en met 1 april 1996 zal het aanvraagformulier steeds opnieuw terugkeren.

AANVRAAGFORMULIER JAARVERSLAG 1995

Inzenden UITERLIJK 1 april 1996 aan: Historische Vereniging Tweestromenland Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Naam/voorletters: Straat/huisnr.: Postcode:

Woonplaats:

DOCUMENTATIECENTRUM

Per 1 januari 1996 heeft de Historische Vereniging twee vaste medewerkers ter beschikking ten behoeve van alle werkzaamheden. De heer Willy Arts, geen onbekende in de vereniging zal dan als vaste medewerker aanwezig zijn op maandag, woensdag en donderdag van 9.0012.00 en 13.30-17.30 uur, vrijdagvan 9.00-12.00 uur. De heer Harry de Rouw, de nieuwe vaste medewerker, zal aanwezig zijn van maandag tot en met vrijdag van 10.00-14.00 uur.

Het bestuur vraagt bij deze iedereen zijn/haar medewerking te willen geven zodat de heer De Rouw zich snel zal kunnen inwerken. U kunt met alle vragen telefonisch terecht alleen op bovengenoemde dagen en uren. Ter bescherming van de vaste medewerkers wordt iedereen vriendelijk verzocht zich strikt aan deze tijden te houden. Buiten deze uren kan geen informatie meer verstrekt worden. Het bestuur wil in 1996 4 extra Nieuwsbrieven uit geven. Door deze extra nieuwsbrieven kunnen wij de leden regelmatiger op de hoogte houden van de verenigings-activiteiten. Het biedt ook de mogelijkheid om landelijke en regionale evenementen, cursussen en dergelijke onder uw aandacht te brengen.

Dit alles vloeit voort uit de gedachte om het lidmaatschap van onze leden een meerwaarde te geven. Er staan nog meer plannen op stapel om deze meerwaarde te verhogen. Hierover wordt u in de toekomst nog geĂŻnformeerd. Hebt u nog suggesties, dan kunt u die doorgeven aan de vaste medewerkers of aan het secretariaat, tel. 024-6413012 of 0487-502112.

ADVERTENTIE

Reeds eerder hebben wij een oproep gedaan aan de leden om in het tijdschrift te adverteren. Hierop zijn nog geen reacties gekomen. Nogmaals willen wij deze oproep herhalen en de leden als eerste de kans te geven om te adverteren in het tijdschrift.

PROJECT GELDERSE BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS Het Gelders Oudheidkundig Contact is in januari 1995 met dit project gestart. Vanuit de Vereniging werken de heren Sjef Daverveld en Jem van den Burg hieraan mee. De heer Sjef Daverveld kan niet voldoende tijd in dit project steken


omdat andere werkzaamheden teveel tijd vra- geopend en men vond dat al bijzonder genoeg. gen. Hij heeft al enig voorwerk gedaan. Dit jaar is weer een gewoon jaar en nu moet er iets gebeuren. In de Maasbommelse tijd van het GEZOCHT Museum zijn er verscheidene exposities van schilderijen en tekeningen geweest. En dat zijn Vrijwilligers die deze taak in dit project willen ook betrekkelijk eenvoudig te organiseren tenovernemen. Het werkgebied beslaat de huidige toonstellingen. Zo ook nu. Toen waren het gemeente Wijchen. steeds iets meer gerenommeerde kunstenaars die het werk leverden. Nu zijn het de echte vrijDoelstelling: etijds schilders die iets van hun werk zullen laten verzamelen van een aantal kerngegevens over zien. Na een oproep in de pers hebben enkele de maatschappelijke achtergrond van lokale tientallen mensen zich aangemeld. En de staf bestuurders in Gelderland in de tweede helft van van het Museum is nu bezig daaruit een selectie de 19de eeuw. te maken. De ruimte in het Museum is beperkt en er moet dus een selectie worden gemaakt. Dit Inhoud: zal ook het niveau van het gebodene ten goede - het bestuurlijk functioneren: aard en duur van komen. De uitgebeelde onderwerpen dienen uit bestuurlijke functies binnen het lokale bestuur de streek te komen hoewel een stilleven natuuren binnen allerlei plaatselijke instellingen, lijk ook welkom is. In het Museum stelt men zich zoals b.v. armbesturen, schoolbesturen en er veel van voor. De opening van de expositie zal kamers van koophandel; plaats vinden op 16 december a.s. om 15.00 uur - economische en financiĂŤle achtergronden: in het Museum te Beneden-Leeuwen, de Exposiuit welke economische sectoren zijn bestuur- tie duurt daarna zeker tot eind januari 1996, of ders afkomstig, hoe is hun welstandspositie? misschien iets langer. - sociale en culturele achtergronden: Het Museum is iedere zondag van 14.00 tot uit welke sociale geledingen en religieuze 17.00 uur geopend. richtingen zijn bestuurders afkomstig, hoe is Tijdens de feestdagen geldt de volgende agende verhouding allochtonen/autochtonen bij da: bestuurders, bestaan er (familie-)netwerken Eerste Kerstdag gesloten, van bestuurders? Tweede Kerstdag geopend, donderdag 28 en Bronnen: vrijdag 29 december geopend, bevolkingsregisters, burgerlijke stand, gemeen- zondag, Oudejaarsdag gesloten, teverslagen, diverse fiscale bronnen, kiezerslijs- Nieuwjaarsdag geopend. ten van gemeenteraad, provinciale staten en De openingstijden zijn steeds tweede kamer, enz. van 14.00 tot 17.00 uur. Diegene die interesse voor dit project hebben kunnen contact opnemen met: de heer S. Daverveld, tel.: 024-6418987 of secretariaat 0487EXCURSIE 27 JANUAR11996 502112 of Documentatiecentrum 024-6413012. Bij voldoende belangstelling organiseert de Evenementencommissie een excursie naar Paleis NIEUWS UIT HET MUSEUM 'Het Loo' waar de tentoonstelling bezocht zal worden 'Anna Pavlona en het Russische hof'. De feestdagen naderen en dat betekent grote Anna Pavlona,( Paulowna) uit het huis Romanov, activiteit in het Museum. Traditioneel wordt er tij- geboren te St. Petersburg in de winter van 1795. dens de Kerstdagen en de periode daarna in het Zij was de zuster van Tsaar Alexander l, trouwde Museum een bijzondere expositie gehouden. in 1816 met de toenmalige prins Van Oranje, de Verleden jaar kwam daar begrijpelijkerwijs niet latere koning Willem II. Anna Pavlona stierf in veel van. Het nieuwe gebouw was nog maar net 1865.


Er zijn 50 prachtige kostuums te zien die in die tijd aan het russische hof werden gedragen. Het oudste kostuum, een uniformjurk van groene zijde met gouden tressen en knopen uit 1767, werd gedragen op militaire feesten door Anna's grootmoeder, keizerin Catherina de Grote. Voor sommige japonnen is het de laatste keer dat ze geëxposeerd worden, de fijne zijden stof is door de jaren heen te kwetsbaar geworden. Het vervoer naar Paleis 'Het Loo' wordt geregeld met prive-auto's. Degene die mee wil en over een auto beschikt dit graag vermelden bij aanmelding. Mensen die niet de beschikking over eigen vervoer hebben worden dan in overleg in contact gebracht met de diverse chauffeurs. Opgave uiterlijk voor vrijdag 19 januari 1996, tel. 0487-502112 of 024-6413012. Informatie evenementencommissie, tel. 0487-502112. Kosten inclusief rondleiding ƒ 20,— per persoon. Vervoerskosten dienen geregeld te worden met de respectievelijke chauffeurs.

MAG IK MIJ EVEN VOORSTELLEN!

In de komende tijdschriften willen de leden van het bestuur van de vereniging zich aan u voorstellen. De Heer Frans Verheijen (voorzitter) en Mevrouw Wies Berris-Visschers (lid dagelijks bestuur), Nieuwsbrief nr. 83, de heren Kees Visser (lid dagelijks bestuur) en Jem van den Burg (secretaris) Nieuwsbrief nr. 85. In dit nummer stelt de Heer Martin van der Putten, ledensecretaris en lid van het Algemeen bestuur zich aan u voor. Mijn naam is Martin van der Putten. Ik ben 22 jaar gehuwd en heb twee kinderen in de leeftijd van 20 en 21 jaar. Ik ben werkzaam bij de Politie van het District Gelderland-Zuid. Omdat ik geïnteresseerd ben in de streekgeschiedenis van het Land van Maas en Waal en in genealogie, heb ik mij in oktober 1992, op de Parkmarkt te Wamel, opgegeven als lid van de Historische Vereniging 'Tweestromenland'. Tijdens dit gesprek bleek dat de Historische Vereniging een ledensecretaris zocht. Omdat ik in het verleden ook al eens het ledensecretariaat van een vereniging had beheerd, vertelde ik tegen Terus van Sommeren dat, wanneer ze niemand konden vinden ik wel beschikbaar zou zijn voor de functie van leden-

secretaris. Op de ledenvergadering van 1993 werd ik dan ook benoemd en aangesteld als ledensecretaris van de vereniging 'Tweestromenland'. Naast het ledensecretariaat van de Historische Vereniging 'Tweestromenland' ben ik ook nog secretaris van de International Police Association, district Nijmegen. U ziet wel, ik ben een echt verenigingsdier. Omdat ik het werk voor een vereniging leuk vind mag ik dit ook graag doen. In het beheren van het ledental van de Historische Vereniging 'Tweestromenland' gaat ongeveer 10 uur per maand aan vrije tijd zitten. In deze tijd schrijf ik nieuwe leden in en schrijf ik leden die hebben opgezegd uit. In verband met het verzenden van ons tijdschrift hou ik ook de contacten bij met onze uitgever. De Historische Vereniging 'Tweestromenland' heeft op dit moment 800 leden. Ik hoop dat ieder lid er voor de vereniging een nieuw lid bij zoekt. Hierdoor kunnen wij dan het ledenbestand vergroten met 800 leden. Een groter ledenaantal is goed voor de Historische Vereniging 'Tweestromenland'. Hoe groter het ledental hoe meer wij kunnen doen voor onze leden. Met vriendelijke groeten en tot ziens,

Martin van der Putten, ledensecretaris

INZENDDATUM KOPIJ

Kopij voor nummer 87 moet uiterlijk op 1 februari 1996 in het bezit zijn van de redactie.


hoenders om het fruit te plukken. a. De kleine hoenders met een rond handvat, als een hengel van een emmer, er bovenaan. Hieraan was in het midden van de boog een touw vastgemaakt met daaraan een haak, gewoonlijk van hout of ijzer, om bij het plukken van het fruit aan een sport van een ladder te hangen. Deze hoenders waren voor het plukken van zacht fruit b.v. kersen, pruimen, perziken, morellen, abrikozen enz. b. De grote hoenders met binnenin een jute zak, aangebracht om het dutsen (beschadigingen) van het fruit te voorkomen. Deze hoenders waren voor appels en peren. Dit fruit werd voorzichtig in juten zakken gedaan van ongeveer 25 kg. Dit geplukte fruit werd op platte wagens, sleden, (sleeĂŤn) geladen en naar de opslagplaatsen, gewoonlijk een pakhuis, gebracht. Hier werden de appels en peren gesorteerd om later naar de veiling te worden gebracht. In West-Maas en Waal werd het meeste fruit 1. In bussels (kersen, pruimen, morellen, bessen, abrikozen etc.) 2. In zakken (appels, peren etc.) door de fruitboeren zelf naar Tiel en Bommel gebracht.

ken hout verwijderen en nieuwe twijgen inlassen. Men maakte hiervan manden van een half mud en een vierde mud. Men noemde deze manden: a. halfmudse manden (bennen); b. kwartse manden (bennen). Deze bennen werden op de boerderijen, ĂŠn bij de aardappeloogst, de bieten, de knollen, de wortelen en uien gebruikt. DE KWARTSE BENNEN werden ook veel gebruikt in het kippenhok. Ook bij de ganzen en eenden. Dit was als legmand. Deze manden waren in de hokken tegen de wand of op de grond vastgemaakt. Hierin gingen ganzen, kippen, eenden, poelpetaten en/,, leggen. Bij het broeden werden deze legmariden ook gebruikt. WAAROM WAREN ER IN MAAS EN WAAL ZOVEEL 'MANDENMAKERIJEN'?

1. Er was in de velden en bij de rivieren veel griendgrond of moerassige grond. Op deze griend- en drassige gronden werd om deze ook in cultuur te brengen: bandhout, rijshout, griendhout gepoot. 2. De mensen, mannen en jongens, konden op deze gronden werken, met het poten van het griendhout, het onderhoud van deze griendvelden, het afslaan of afsnijden van het bennenhout, met de 'hiep' of Het hout, tophout of een- of tweejarig hout, bandenmes. wat niet te dik was, werd niet van de bolster 3. Veel mensen en jonge kerels hadden ook al wegens gebrek aan ander werk het ontdaan. Met de schil eromheen, gingen de afgesneden of afgeslagen bandhouten twijberoep van mandenmaker of bennerimagen, in bossen opgebonden, naar de benker geleerd. nenmakerij. Dit hout werd op vochtige plaat- 4. In de hoepelmakerijen was tamelijk veel sen gelegd en op gezette tijden, opdat het werk. hout niet te droog werd, besprenkeld met 5. In ieder dorp, vooral hier aan de Waalkant en in mindere mate aan de Maaskant, water. Dit sprenkelen met de hand gebeurde ook wel met een gieter. Als het teenhout te waren in de loop der tijden, bennenmakerijen, ook wel: mandenmakerijen en hoedroog werd, kon men het niet verwerken. pelmakerijen ontstaan. Het brak dan dikwijls af en de mandenmaker moest zijn werk onderbreken, het afgebro-

15


17

16

KOUWEN

ANNA MARIA TOONEN

zn. van

dr. van

Gerrit van Kouwen en Petronella Willemsde Haerdt

Jan

WOUTER VAN

18

en Maria Vergeest

tabaksplant. * Bergharen » Deest 11-12-1795 28-4-1778 t Afferden t Deest 6-11-1846 28-3-1874

JAN

tabaksplanter * Afferden 27-3-1828 t Deest 6-1-1909

25

26

HERMAN HEUMERIKS

MARIA VAN DUCK

PETER JANSSEN

JACOMCVA DEKKERS

zn. van Geurrt Leegstraten en Johanna Janssen

dr. van Gerrit Peperkamp

za van

dr. van Jan

zn. van

dr. van

Antoon van Hoogstraten

Kessels

en

en

WUhelmina de Beijers

Geertrui In 't Groenewalt

Johanna Jansen

en Hele na de Groot

en

Johanna Peters

Gerrit van Dijck en Maria Sommerdijck

ZIL van Chratiaan Janssen

en

Derk Heijmeriks en Geertrui Vos

• Deest 30-5-1795 t Deest 1-4-1856

* Deest 20-10-1793 t Deest 1-5-1854

* Weurt 31-1-1784 t Weurt 11-8-1862

• Meerlo 17-12-1782 t Weurt

* Wijchen 5-3-1788 t Hatert

•Wijchen 3-8-1800 t Hatert

landbouwer * Wijchen 2-8-1791 t Hatert ca 1870

* Weurt 11-1-1791 t Wijchen 10-2-1864

GERARDA LEEGSTRATEN

* Deest 6-1-1833 t Deest 6-2-1900

en

» Hatert 11-1-1822

oo Weurt 24-4-1817

11

10

9

8 VAN KOUWEN

24

23

DORETHEA KESSELS

oo Deest 29-4-1831

oo Bergharen 4-2-1823

22

21

GERRIT VAN HOOGSTRATEN

VAN LEEGSTRATEN

Toonen

20

19

PETRONELLA PEPERKAMP

JAN

PETRUS VAN HOOGSTRATEN

MECHELINA HEIMERIKS

landbouwer * Weurt 18-6-1818 t Leur 1-2-1897

* Hatert 24-9-1824 t Leur 20-12-1889

JOHANNA den BOUWMEESTER

GERRTT LAMERS

CATHARINA PETERS

dr. van

zn. van

Nico laas Dekken

Verm. WiUem Wille ms Anna Maria Derks

dr. van Jan Jansen Bouwmeester en Johanna van Els

zn. van Wijnand Lamers en Theodora van Loon

dr. van Peter Peters en WUhelmina Jacobs

* Neerbosch 9-10-1788

* Heumen 7-4-1794

oo Wijchen 30-3-1819 12 JOHANNES JANSSEN

<x> Heumen 29-1-1817

oo Neerbosch 2-7-1831

DERKS

ANNA ARNOLDUSSEN

zn. van Jan

Hendrikt

Derks

Amoldussen

en

en

Anna van Haaren

Petronella Hendriks

HENDRIKA DERKS

THEODORUS LAMERS

* Horssen 25-9-1832 t Hatert 17-9-1907

landbouwer •Heumen 1-4-1835 t Malden 23-2-1921

* Malden 22-8-1839 t Malden 6-9-1889

oo Malden

5

6

7

CORNELIS VAN KOUWEN

JOHANNA VAN HOOGSTRATEN

CORNELIS JOHANNES JANSSEN

bakker * Deest 15-4-1866

* Leur 30-1-1869

Timmerman * Hatert 3-3-1871

* Malden 16-5-1873

t Winssen 21-5-1950

t Winssen 6-5-1961

t Hatert 27-12-1947

t Hatert 19-11-1946

oo Afferden

dr. van

oo Batenburg? 28-4-1835 15 PETRONELLA DERKS

14

00

4

31

30

JAN

* Kranenburg * Neerbosch * Balgoij * Balgoij 9-3-1789 31-1-1805 31-10-1800 314-1806 t Heumen t Heumen t Nederasselt t Nederassel

13

landbouwer * Wijchen 22-1-1833 t Hatert 5-1-1904

* Hatert 21-4-1847

oo Deest 5-2-1858

29

28

27

HENDRIK DERKS

12-5-1899

JOHANNA GERTRUDA LAMERS

* Malden 13-11-1896

3

2 JAN GERARDUS VAN KOUWEN

PETRONELLA H EN D RIKA JANSSEN

werkzaam op dakpannen fabriek te Deest

* Hatert 28-6-1898

* Winssen 22-2-1900, t Deest 5-5-1944

tDeest 00

Nijmegen

15-6-1978

25-10-1934

1 CORNELIS PETRUS Conservator museum Frans Bloemen (1972-1985), * Nijmegen oo Nijmegen 23-1-1960, Maria Elisabeth Houben. Opgemaakt met WordPerfect 6.0. Afgedrukt met HP deskjet. RCC

16

JAN VAN KOUWEN Electrotechnicus 30-9-1935 * Nijmegen 8-3-1940. dr. v. Fans Joseph en Elisabeth Francina van der Kroft Inzender: C. van Kouwen, Boksdoornstraat 84, 6543 SH Nijmegen. (024) 377 54 63

17


Johan van Os

Henricus de Graeuw uit Alphen (1623) Rechtskundig hoogleraar te Leuven, stichter van een studiebeurs, secretaris van Kardinaal Marducci en rechterhand van Bisschop Zoes. Tweede helft 16e en eerste helft 17e eeuw moet er in ons eigen Alphen aan de Maas een familie De Graeuw gewoond hebben. Misschien is het krachtvoer voor de stamboomfanaten onder ons om eens uit te zoeken of er genealogisch verband bestaat tussen deze Alphense familie De Graeuw en de BenedenLeeuwense loodgieters- en koperslagersfamilie die - zonder e - gewoon De Grauw schrijft. 'ALPHENAARS' In 1623 was het overigens de bedoeling van Henricus de Graeuw uit Alphen dat zijn mannelijke bloedverwanten zo min mogelijk zouden trouwen en dus ook geen nageslacht op de wereld zouden zetten. Ze konden beter priester worden. In Nederland was de overheid - na het Twaalfjarig Bestand - compleet overgegaan tot de religie van Luther en Calvijn, die toestond en zelfs bevorderde dat geestelijke leidsmannen een vrouw zochten en kinderen kregen. Veel roomse priesters vonden dat best een leuk idee. Daar wilde de Alphenaar Henricus de Graeuw een overtuigd celibataire en hoog opgeleide priesterstand tegenover stellen. En hij deed er ook iets aan. De Graeuw stichtte aan de universiteit van Leuven een studiebeurs voor priesterstudenten. Voor een toelage uit deze beurs kwamen op de eerste plaats zijn eigen neven en achterneven in aanmerking, maar als die op waren of geen zin hadden, konden ook andere 'Alphenaars' (Schutjes) een beroep doen op het potje van De Graeuw. Zolang hij leefde zal Henricus natuurlijk zelf een vinger in de pap gehouden hebben bij de toekenning van de beschikbare gelden, maar de zaak was zo geregeld dat de beurs ook zonder hem en ook na zijn dood aangesproken kon worden. De Graeuw benoemde twee 'begevers': mannen die de bevoegdheid hadden een subsidie toe- of af te wijzen. De stichter van de beurs ging bij deze benoeming met wijsheid en overleg te werk. Omdat een dorp maar een dorp is en er zelfs in zijn geliefd Alphen makkelijk spanningen tussen

18

de voornaamste families konden optreden, koos De Graeuw zijn 'begevers' uit twee verschillende, hoewel naburige plaatsen, waar

overigens de Maas tussen lag, en hij koos ze bovendien zรณ dat ze uit hoofde van hun positie geacht konden worden boven de partijen te staan. Eerste 'begever' werd de pastoor

van Lithoijen, tweede de 'burgemeester van Alphen' (Schutjes). OVERLOPER Wat we in 1623 - het stichtingsjaar van de beurs - onder de 'burgemeester van Alphen'

moeten verstaan, is mij niet duidelijk. Een dorp had toentertijd als bestuurders twee uit de eigen bevolking voortkomende buurmeesters (een soort wethouders) en een

door de hogere overheid (in dit geval het Maas en Waalse Ambtsbestuur) van bovenaf benoemde schout (een soort politieman en toeziend voogd). De schout kunnen we als burgemeester beschouwen, maar in 1623 was een van Ambtswege aangestelde schout bijna

per definitie protestant; katholieken kregen zulke baantjes niet. De schout kon De Graeuw dus onmogelijk op het oog gehad hebben. Waarschijnlijk moeten we in plaats van 'burgemeester' lezen: 'buurmeester', en omdat er altijd twee van deze heren in functie waren, zal De Graeuw de oudste van beiden bedoeld hebben. Een eigen pastoor had Alphen in 1623 niet. Beroerder nog: de voormalige Alphense pastoor, Thomas van Zutpheii, was in 1607 gebleken een knap 'ongelovige Thomas' te


zijn. Hij liep over naar de protestanten en werd in 1609 in Alphen benoemd tot hervormd predikant, overigens pas nadat hij zijn superieuren had beloofd 'vlijtigh te studeeren' en in het vervolg 'een vroom en godsdienstig leven te leiden' (Ten Boom), wat allemaal niet klinkt als een pluimpje voor zijn vroeger gedrag als rooms geestelijke. De oeroude Alphense dorpskerk kwam daarmee in protestantse handen en voortaan werd de roomse zielzorg in Alphen clandestien en heimelijk uitgeoefend door de pastoors van Teeffelen. Geen wonder dus dat Henricus de Graeuw een Brabantse pastoor aanzocht als 'begever' van zijn beurs. Zijn keus viel op de onberispelijke Nicolaas Havens, de pastoor van Lithoyen, en diens opvolgers, waarmee hij tegelijk ieder risico van wrijving en meningsverschil tussen buurmeester en pastoor van ĂŠĂŠn en hetzelfde dorp ontweek. PROFESSOR Wie was Henricus de Graeuw? Deze vraag is ongetwijfeld een diepgaander onderzoek waard dan ik heb kunnen verrichten, want al bij oppervlakkige kennisneming van enige literatuur komt hij naar voren als een man van importantie. Henricus de Graeuw, zelf priester, was onder de gelatiniseerde naam Henricus Gravius van Alphen hoogleraar in het kerkelijk (en burgerlijk?) recht aan de Universiteit van Leuven. Waarschijnlijk is hij daar benoemd op voorstel van Nicolaas Zoes (of Zoesius) uit Amersfoort, die in 1588 zelf in Leuven als jurist was afgestudeerd en die op 10 mei 1615 in de St. Jan tot (vijfde) bisschop van Den Bosch werd gewijd. Al voor zijn bisschopswijding stichtte Zoes aan de Leuvense Universiteit het zogenaamde 'College van St. Willibrord': een priesteropleidingsinstituut, dat gewoonlijk 'Boschcollege' werd genoemd, omdat het specifiek bedoeld was om goed geschoolde priesters voor het jonge bisdom Den Bosch af te leveren. Aan dit college - een convict onder geestelijke leiding met de bisschop zelf als opperbestuurder - was de Alphenaar Henricus de Graeuw of Gravius als rechtskundig professor verbonden. Hoe hard het nodig was dat aanstaande

Nicolaas Zoes, de stichter - uit eigen middelen van het Bossche College in Leuven, waar hij ook is overleden. priesters niet alleen theologisch en moreel,

maar ook juridisch degelijk werden gevormd, had De Graeuw in zijn eigen geboortedorp ondervonden, toen daar pastoor Van Zutphen zich zonder slag of stoot door de Provinciale Synode van Zaltbommel liet inpakken en iii 1609 de Alphense kerk met zo'n 20 bunder grond (17 morgen in Alphen zelf en 10 morgen in Dreumel) in handen van de 'ketters' speelde. In heel Brabant, maar vooral ook in Maas en Waal stond het intellectuele, zedelijke en religieuze peil van de oude garde priesters op een bedroevend laag niveau. Van Zutphen was geen modelpastoor geweest en om een ander lichtend voorbeeld te nemen: de pastoor van Overasselt, Petrus van Calcar, ook al een 'overloper', moest, alvorens hij in zijn standplaats als dominee ging optreden, eerst maar

19


even officieel gaan trouwen met de dame, die hij - zoals in Overasselt blijkbaar iedereen wist - al jaren op de pastorie tot bedgenote had. IN TRENTE GEWERKT? Tegen deze achtergrond van clericaal verval

kon, ging De Graeuw in het geheim op visitatie in de Brabantse parochies en bij allerlei geestelijke instellingen, o.a. bij de adellijke nonnen van het klooster Binderen bij Helmond, die zich niet aan het gezag van de Bossche bisschop meenden te hoeven storen,

hoewel hun dat door de paus zelf was opgelegd. Overal trof De Graeuw ook priesters 1623 aan het Leuvense 'Boschcollege' sticht- aan die meer op geld, bier en vrouwen uit te, worden gezien. In de geest van het Conci- waren dan op het zieleheil van hun gelovilie van Trente (1545-1563) wilde de Alphen- gen en vaak ergens - onvindbaar - builen de se rechtsgeleerde een constructieve bijdrage parochie rondhingen. Niettemin is het visitaleveren aan de verheffing van de geestelijke tieverslag dat de Alphense rechtsgeleerde stand en hij stak daar zijn eigen vermogen in. voor de bisschop opstelde en dat door Mgr. Henricus de Graeuw stond niet alleen bij Zoes naar Rome werd gestuurd, aanzienlijk Mgr. Zoes van Den Bosch hoog aangeschre- gematigder, discreter en zakelijker van toon ven. Hij wordt ook genoemd (bij Rogier) als dan de woorden waarmee Zoes' voorganger secretaris van Kardinaal Madrucci en als proop de Bossche bisschopszetel - Gijsbertus visor, zeg maar economisch beheerder) van Maas - in 1612 op de toenmalige diocesane 'Campo Santo' en 'Anima'. Over deze twee synode de Brabantse plattelandsgeestelijkinstellingen (?) heb ik geen informatie. Met heid had afgeschilderd. Kardinaal Madrucci moet Karel van Madruzz 'Onze priesters', zei Mgr. Maas bij die gelebedoeld zijn: vorst, sinds 1600 ook bisschop genheid, 'schrapen hun inkomsten bijeen uit het zweet en bloed der armen, studeren en met ingang van 1604 bovendien kardinaal van Trente in het Zuid-Tiroolse Dolomieten- niet, lezen niet in de Heilige Schrift, maar land, waar onder zijn voorganger, Christoffel kunnen U wel vertellen in welke herbergen van Madruzz, het beroemde contrareforma- de beste wijn geschonken en het beste bier torische concilie gehouden was. Karel van getapt wordt. Zij weten precies waar hazen Madruzz vaardigde als vorst-bisschop van en vogeltjes te vangen zijn en leven als beesTrente wetten uit tegen de woeker, schafte ten.' daar ook de heksenprocessen af en stichtte - Zoes en zijn woordvoerder De Graeuw hieleveneens weer ter verheffing van de geeste- den niet van dergelijke krasse, nogal generalijkheid - een priesterseminarie. Kardinaal liserende en daarom voor de ongetwijfeld Madrucci, bisschop Zoes en professor De talrijke uitzonderingen op de beschamende Graeuw waren duidelijk geestverwanten. Of regel onbillijke taal. Je schoot er ook weinig de Alphense hoogleraar tussen 1604 en mee op de oude garde van onwaardige 1629, (de ambtsperiode van Madrucci) ook dorpspastoors verwijten te maken over hun daadwerkelijk in Trente werkzaam is geweest levensgedrag. Zowel bisschop Zoes als prodan wel zijn secretariaatswerkzaamheden fessor Gravius vonden het verstandiger, in de voor de kardinaal vanuit Leuven verrichtte, is geestvan Trente, een nieuwe generatie prieshelaas niet duidelijk. ters aan te kweken, die na een grondige opleiding uit een rijkere intellectuele en GELD, BIER EN VROUWEN geestelijke bagage zouden kunnen putten In het jaar 1622 is professor De Graeuw in elk dan hun op bier en hazepeper beluste voorgeval op pad geweest in het bisdom Den gangers. Bosch (waar Maas en Waal toen overigens nog niet bij hoorde; onze streek viel onder 'DEFTIGE PRIESTERS' het bisdom Roermond). Namens Mgr. Zoes, Met dit ideaal voor ogen grondvestte Henridie zelf vanwege de kerkvervolging in de cus de Graeuw 'm 1623 - een jaar na zijn visitaGeneraliteitslanden nauwelijks de stad uit tiereis - de Leuvense studiebeurs aan het moet de beurs die professor De Graeuw in

20


'Boschcollege'. Ondanks tegenwerking van de kanunniken die verbonden waren aan de St. Janskathedraal, slaagde bisschop Zoes er in ook in Den Bosch zelf een seminarie te openen met name voor onvermogende jongens die hij tot 'deftige priesters' (Schutjes) opgeleid wilde zien. Zij kregen in het huis van de ook al onwillige Fraters aan de Schilderstraat kost, inwoning en onderwijs. De begaafdste leerlingen werden na de lagere studie doorgestuurd naar het 'Boschcollege' in Leuven. Aan dat Leuvense college vermaakte Mgr. Zoes een groot deel van zijn bezittingen, en maar goed ook, want in 1629 ging het seminarie aan de Schilderstraat al weer te gronde. De bisschop heeft dat zelf niet meer mee hoeven te maken. Hij is op 22 augustus 1625 plotseling overleden, in de ouderdom van 61 jaar, toen hij in Leuven op bezoek was bij zijn geliefd 'Boschcollege' en waarschijnlijk ook bij zijn vriend, de Alphense hoogleraar Henricus de Graeuw.

Het wapen van bisschop Nicolaas Zoesius, ingemetseld in het Jeroen Boschhuis. Zijn wapenspreuk: 'ex momento aeternitas' (uit een ogenblik de eeuwigheid in) bracht hij bij zijn plotselinge overlijden overtuigend in praktijk.

KAPELAAN SACKERS Van De Graeuw zelf heb ik tot dusver geboorte- noch overlijdensdatum kunnen achterhalen. Evenmin is mij bekend wat er van zijn studiebeurs geworden is. Het ziet er niet naar uit dat zijn familie in Alphen inderdaad priesters heeft voortgebracht. Ook de Alphense dorpsgemeenschap heeft na De Graeuw blijkbaar heel weinig seculiere priesters opgeleverd. Mij zijn in elk geval maar één Alphense wereldheer en één priesterstudent - en dan nog uit veel latere tijd - bekend. In 1834 - meer dan twee eeuwen na stichting van de studiebeurs - werd uit Alphen Gerardus Sackers priester gewijd. Hij was op 26 januari 1802 geboren en moet dus als een betrekkelijk late roeping worden beschouwd. Van 1835 tot 1840 assisteerde Sackers, lekker dicht bij huis, pastoor Wilhelmus G.H. Ryke van Appeltern, die in 1841 intrad bij de Carmelieten van Boxmeer. Sackers was toen al kapelaan in Delft geworden, in 1840, maar kwam eenjaar later terug naar Maas en Waal, als kapelaan van Horssen. Weer een jaartje verder trok de Alphense priester naar Beuningen, waar hij tien jaar lang assistentie ver-

leende aan de uit Druten afkomstige pastoor Gerardus van der Wielen. Van Beuningen werd Sackers in 1852 overgeplaatst naar Bergharen, nog steeds als kapelaan. Daar was hij twee jaar lang pastoor Henricus van der Sand uit Puiflijk behulpzaam, een geestelijke die in 1846 door niemand minder dan Mgr. Zwijsen geportretteerd werd als 'de traagste' van heel Maas en Waal. Zijn 'hoedanigheid van neef van den Deken' (Johannes van Oss in Dreumel) maakte Van der Sand 'wat stug', had Mgr. Zwijsen vernomen. Hij adviseerde in een brief van 2 november 1846' dezelfde Deken weer eens in Bergharen te gaan kijken 'of alles in orde is, dit zal hem wat waakzamer maken.' Of de komst van Sackers naar Bergharen, waar hij de kapelaans Hoes uit Ewijk (later abt van de Achelse Kluis) en Van Doren uit Groesbeek opvolgde, Pastoor Van der Sand wakker heeft kunnen krijgen, is maar de vraag. Sackers werd twee jaar later alweer verplaatst en Henricus van der Sand bleef in Bergharen zitten. Hij is er de oudste priester van het bisdom geworden, waar hij niet weinig trots op ging. Ook traagheid heeft zijn

21


voordelen. Uiteindelijk kreeg Gerardus Sackers in 1854 -

hij was toen 52 jaar - toch nog een zelfstandige positie. Als opvolger van de Batenburgse priester Petrus Mouriks werd hij rector van de kapelletjes in Vortum en Mullum bij Vierlingsbeek.

in tekst genoemde plaatsnamen. —, Geschiedenis van het Klein-Seminarie in het Bisdom van 's-Bosch. Gedenkboek bij het Eeuwfeest 1815 - 15 april - 1915, St. Michiels-Gestel MGMXV, p. 160.

Graag nadere gegevens In 1839 stond er op het Bossche seminarie 'Beekvliet' in St. Michiels-Gestel een J. de Leeuw uit Alphen ingeschreven als priesterstudent. Wie mij andere Alphense priesters, priesterstudenten of kloosterlingen op het

spoor kan brengen, ben ik bij voorbaat erkentelijk, maar mijn grootste belangstelling blijft uitgaan naar verdere gegevens over

WĂŻttyArts

leven en werk van de hoogleraar en kardinaalssecretaris Henricus de Graeuw ofwel

Graf steen uit 1530

Gravius van Alphen.

In de parochiekerk van Macharen (Nbr.) is een oude grafsteen aanwezig die heeft gestaan op het graf van een prior van het klooster 'Onze Lieve Vrouwenberg', ook bekend als klooster Holtmeer in Horssen. Drs. Richard de Beer uit Macharen, medewerker bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, heeft de latijnse tekst, die in Gotische stijl is uitgevoerd, vertaald. 'Godefridus Goch, zevende bedienaar van dit klooster, is gestorven in het jaar onzes Heren 1530. Bid voor hem.' Klooster Holtmeer is als vrouwenklooster

Noot: l. Briefin particulier bezit.

Overige bronnen: Boom, H. ten, De vestiging van de gereformeerde kerk in het Land van Maas en Waal en de aangrenzende dorpen van het Rijk van Nijmegen in het begin van de 17e eeuw. Een mislukte reformatie, in: 'Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis', Nieuwe Serie, Deel L, Afl. 2, Leiden 1970, p. 211-216. Knijpers, W., Theunissen, A. en Rooijakkers, G., Een eeuwfeest rond Sint Antonius Abt. Overasselt

en Nederasselt 1891-1991, Overasselt 1991, p. 18. Peijnenburg, J., Zij maakten Brabant katholiek, Dl. l, Van evangelisatie tot schuurkerken, 's-Hertogenbosch 1987, p. 77-84. Rogier, L.J., Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de zestiende en zeventiende

eeuw, Dl. 4, Amsterdam-Brussel 1964, p. 876-883. Schatz, Adelgott, Trient, in: 'Herders Kirchenlexikon'. Dl. 11, Freiburg in Breisgau 1899, kolom

2033-2034. Schutjes, L.H. Chr., Geschiedenis van het Bisdom

gesticht omstreeks 1432/43 door Dirck van

Bronckhorst, heer van Batenburg. In 1454 wordt het klooster door paters betrokken. Pater Van Goch, omstreeks 1500 prior

geworden, wordt in 1505 belast met de oprichting van een klooster voor vrouwelijke religieuzen in het Brabantse Haren. In 1506

gelukt het prior Van Goch, dat twee zusters uit het klooster te Opheusden intreden in Haren en dat vanuit het klooster Holtmeer de pater Joannis van Hardewijck de eerste

rector wordt in Haren (1506-1519) en vanaf 1519 pater Lambertus Henrici. Godefridus is de zevende prior van Holtmeer, wanneer hij in 1530 sterft. Het kloos-

's-Hertogenbosch, St. Michiels-Gestel 1870-1876,

ter Holtmeer is in 1551 geheel verwoest en

Dl. l, p. 366; Dl. 2, p. 118-121 en p. 252; Dln. 3, 4

de grafsteen is via onbekende omwegen in

en 5 de alfabetisch gerangschikte artikelen onder

Macharen terechtgekomen.

22


LiteratuurSi nalement 'f m De met * gemarkeerde titels zijn aanwezig op het Documentatiecentrum.

* 'MADAME', - Modes, twaalf en een half jaar een eigen modestijl; in: De Waalkanter d.d. 26-03-1992, afb. (339.17 en 646) Druten

* TIENJARIG, - bestaan van kapsalon; in: De Waalkanter dd. 20-02-1992, afb.

tigjarig jubileum; in: De Waalkanter d.d.

12-03-1992, afb. (362.1) * VEERTIG, - jaar dienstverlening bij tal

van aktiviteiten: EHBO Druten viert feest; in: De Waalkanter d.d. 24-12-1992, afb. (362.1)

(339.17 en 687.53) Saskia's Haarmode Beneden Leeuwen

* BOND, - voor Ouderen bestaat 40 jaar; in: De Waalkanter d.d. 29-10-1992 (362.6) Beneden Leeuwen

* 'ZILVEREN', - Autobedrijf De Bont; in: De Waalkanter d.d. 09-04-1992, afb. * PEUTERSPEELZAAL, - 't Kinderkietje (339.17 en 725.3) viert vijfjarig bestaan; in: De Waalkanter Maasbommel

d.d. 06-02-1992, afb. (373.2) * KOUWEN, C.PJ. van, Wie had geschoten?; in: Tweestromenland nr. 71 (1992),

p. 3-5. (355.48) 12 sept. 1944 Duitse raid op Deest

Maasbommel

VAN, — horen zeggen: sagen en legenden uit het Rijk van Nijmegen, o.red. van M.van Woerkom e.a.; Nijmegen, 1992; 43 p., afbn. (398.2) zes verhalen

* ZWAAF, L., Vliegtuigcrashes in het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen tussen 15 mei 1940 en 5 mei 1945; in: Tweestromenland nr. 73 (1992/III), p. 12- * [GELDER, J.A. van], Uilen praten met hun oren; in: Hier en Ginder, jrg. 33 nr. 3 25, afbn., tekn. (355.48) (maart 1992), p. 17-20, afb. (598.2) * [GELDER, J.A. van], EHBO afd. Bergharen-Hernen-Leur 40 jaar; in: Hier en Gin- * OS, J. van, De vroegste gezondheidszorgers in onze streek (1619-1795); in: Tweesder jrg. 33 nr. 9 (sept. 1992), p. 99-102 tromenland nr. 74 (1992/IV), p. 16-21, (362.1) afb. (614 en 92) * LOURDES, - Vriendenkring in Dreumel * BOERENBOND, - afdeling Wamel viert 75-jarig feest; in: De Waalkanter d.d. 10bijna 40 jaar actief; in: De Waalkanter d.d. 09-1992, afb. (631) 02-07-1992(362.1)

RODE, - Kruis, afdeling Wamel, viert veer-

* DRIEKWART, - eeuw Boerenbond Maas-

23


bommel; in: De Waalkanter d.d. 12-111992 (631) * NEDERLANDS, N.C.B.-afdeling Dreumel viert vijfenzeventig-jarig bestaan; in: De Waalkanter d.d. 16-01-1992 (631)

afbn. (725.4 en 666) * [GELDER, J.A. van], Dorpshuis Bergharen; in: Hier en Ginder, jrg. 33 nr. 12 (dec. 1992), p. 147-153, afbn., tekn. (725.83)

* VIJFENZEVENTIG, 75-Jarige Boerenbond Appeltern nog springlevend; in: De Waalkanter d.d. 22-10-1992 (631)

* DIJK, G. van, De kerk van Niftrik: een 50jarig jubileum; in: Tweestromenland, nr. 73 (1992/III), p. 3-6, afbn., lit. (726.54 en 262.2)

* CAPELLEVEEN, H. Q.] van, Een raadsel

* DUNK, T.H. von der, Wat er staat is zel-

opgelost; in: Tweestromenland nr. 74

den Waterstaat. Overheidsbemoeienis bij

(1992/IV), p. 3-8, afbn. (673)

de vormgeving van katholieke kerkgebou-

luidklok 1318 uit Niftrik herontdekt

wen in het tweede kwart van de negentien-

* CAPELLEVEEN, H. [].] van, De uunverkmaker Petrus Oppers in groter verband; in: Tweestromenland nr. 72 (1994/II), p. 22-25, lit. (681) uurwerken in de kerken van Hernen, Bergharen, Afferden, Batenburg, Boven

de eeuw; in: Bulletin K.N.O.B., jrg. 91 nr. l (1992), p. 1-14, afbn., tekn. (726.54) * ROELOFS, P., Recensie: De Kerk te Leur.

Geschiedenis en bouw van de kerk te Leur; in: Tweestromenland, nr. 71

(1992/1), p. 18. (726.54)

Leeuwen en Horssen * SCHULTE, A.G., Recensie: De kerk te

* [GELDER, J.A. van], Boterfabriek in Leur; in: Hier en Ginder, jrg. 33 nr. 7/8

(juli/aug. 1992), p. 83-84,'afbn. (725.4 en 664) * GELDER,J. [A.] van, De Hernense molen; in: Tweestromenland nr. 74 (1992/IV), p. 8-ll,afbn.,tek. (725.4) * [GELDER, J.A. van], Hernense molen weer in gebruik!; in: Hier en Ginder, jrg.

33 nr. 4 (april 1992), p. 33-35, afbn.

Leur; in: Gelders Erfgoed, 1992/6, p. 1516, afbn. (726.54) * [GELDER, J.A. van], Waar staat dit achterhuis?; in: Hier en Ginder, jrg. 33 nr. 11

(nov. 1992), p. 131, afb. (728J) * TUYN, W. [N.], Een voorname boerderij in de 16e eeuw te Woezik; in: Jaarverslag A.W.N.-afd. Nijmegen over 1990; Nijme-

gen, 1991; p. 33-4?" afbn. (728.6 en 902) Het Zand te Woezik

(725.4) * DRUTENS, - Vocaal Ensemble in het zil* GELDER, J. [A.] van, Hernense molen. Was er al een oudere molen?; in: Tweestromenland, nr. 73 (1992/III), p. 7-11,

afbn., tek. (725.4)

ver; in: De Waalkanter d.d. 08-10-1992,

afb. (784) * ZILVER, — voor 'Zang en Vriendschap'; in:

De Waalkanter d.d. 07-05-1992, afb. (784) * [GELDER, J.A. van] Molenhuis en bakhuis Hernen; in: Tweestromenland, nr. 74

(1992/IV), p. 13-16, afb. (725.4) * JANSSEN, G.B., Steen- en pannenbakkerijeri in de gemeente Druteri; in: Tweestromenland,' nr. 72 (1992/11), p. 3-10,

24

zangvereniging Bergharen * [GELDER, J.A. van], Muziekvereniging St.Anna 40 jaar; in: Hier en Ginder, jrg. 33

iir. 6 (juni 1992), p. 67-74, afbn. (785)" * MUZIEKVERENIGING, - St.Anna viert


veertigjarig bestaan; in: De Waalkanter d.d. 11-06-1992 (785) Bergharen

* REIFHOLZKAPELLE, Die - viert 20-jarig bestaan; in: De Waalkanter d.d. 04-06-en 02-07-1992, afbn. (785) Boven Leeuwen

* MOL, J.H.A.C. de, en R.E.L.B. de Kind, Een decennium van onderzoek naar Romeinse muurschilderingen in Nederland; in: Westerheem, jrg. 41 (1992), p. 119-127, afbn., lit, tekn. (902) villa's te Druten, Ewijk, Heumen en Wychen

* [GELDER, J.A. van], Pol; in: Hier en Ginder, jrg. 33 nr. 9 (sept. 1992), p. 103. (801.311/801.312)

* TEUBNER, B., Een Romeinse afvalkuil op de Ooygraaf; in: Jaarverslag A.W.N.-afdeling Nijmegen over 1991; Nijmegen, 1992; p. 35-41, lit, tekn. (902) Beuningen

* BERG, W. van den, en A. de BRUYN, Negentiende-eeuwse rederijkerskamers, een inventarisatie; in: De Negentiende eeuw, jrg. 6 nr. 4 (dec. 1992), p. 163-184, afbn., bijln. (82 en 792) nr. 227 Rederijkerskamer 'Justus van Maurik jr.' te Druten 1892-1894

* TUYN, W. [N.], De Ooygraaf, weer een archeologisch monument exit; in: Jaarverslag A.W.N.-afdeling Nijmegen over 1989; Nijmegen, 1990; p. 11-16, afbn. (902) Beuningen

DUUR, - en duurzaam: Romeins bronzen vaatwerk uit het Gelderse rivierengebied, o. red. van A. Gerhart-Witteveen en A. Koster; Arnhem, 1992; 47 p., afbn., lit.

* TUYN, W. [N.], Het merovingische grafveld van Wychen; in: Jaarverslag A.W.N.afdeling Nijmegen over 1991; Nijmegen, 1992; p. 28-30, tek. (902) ten oosten van de Markt

(902 en 672) * GROOT, M. de, De 'Berendonckbijl', de laatste kruimel?; in: Jaarverslag A.W.N.afdeling Nijmegen over 1990; Nijmegen, 1991, p. 9-11, afb., lit. (902) Wychen HEIDINGA, H.A., en G.A.M. OFFENBERG, Op zoek naar de vijfde eeuw. De Franken tussen Rijn en Maas; Amsterdam, 1992; 128 p., afbn.,krtn., lit., reg., tekn. (902 en 323.3)

* DEEL, - 2 Dreumels Heemkundeproject verschenen; in: De Waalkanter d.d. 19-111992, afb. (908en93D)

* DREUMELS, - leven op rijm. Het leven, wonen en ... werken van de Dreumelnaren; in: De Waalkanter, d.d. 24-12-1992, afb. (908en93D) * REUNIE, - op de Blauwe Sluis; in: De Waalkanter, d.d. 19-11-1992, afb. (910/911)

* JANSSEN, A.J., Merkwaardige vondst in * ELIĂŤNS, F.M., Bijdrage tot de kennis van de nijverheid in Nijmegen rond de tweede het Ewijkse Veld; in: Jaarverslag A.W.N.helft van de negentiende eeuw; in: Jaarafdeling Nijmegen over 1990; Nijmegen, boek Numage, jrg. 39 (1992), p. 77-98, 1991; p. 49-51. (902) 23 concentraties met menselijke skeletresafbn., bijl. (92) ' A.F. van Wamel, schrijnwerker, H.G.B. ten op de Hoge Wierd Rief, stucadoor en J. Uyen, smid, afkom* LOOIJ, R.F., Een inheems-romeinse stig uit Bergharen woonplaats te Wychen; in: Jaarverslag A.W.N.-afdeling Nijmegen over 1991; Nij* GELDER, J. [A.] van, Afscheid van redacmegen, 1992; p. 9-13, lit., tekn. (902) tieleden; in: Tweestromenland, nr. 71 aan de Esdoornstraat

25


(1992/1), p. 16-17. (92)

Winssen

H. van Heiningen en M. Bergevoet

* JANSEN, J., NotariĂŤle acten als belangrij* LEMMENS, L., Van Batenburg; in: Gens

Mostra, jrg. 47 (1992), p. 531 (92) Andries van Batenburg trouwt Varik 1764 Maria van Beesd

* MAASSEN, A.M.A., Lijst van in Maastricht overleden Nederlandse militairen in de jaren 1814-1818; in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie, jrg. 20 (1992), p. 74-80

(92) p. 80: A. Adriaans uit Nederasselt

ke bron bij genealogisch onderzoek; in:

Tweestromenland, nr. 72 (1992/H), p. 1322, afbn. (929.5) aanvulling in Tweestromenland nr. 73 (1992/III),p. 11 families De Klein, Sengers, Kuppen en Van Woesik te Wychen * ROSSUM, W.J. van, 14-1-1980 / 14-7-1992 Werkgroep Maas en Waalse geslachten 12/^jaar: een krachtige puber of een jong volwassene?; in: Tweestromenland, rir. 73

* BEGHEIN, P., Een beschrijving van rouwborden en grafzerken in de Stevenskerk en Broerskerk te Nijmegen uit 1729; in: Jaarboek Numage, jrg. 39 (1992), p. 56-76, afbn. (929.5) Van der Moeien, heer van Overasselt, van den Boetselaer, heer van Leeuwen en Puiflijk en Cornelia Mechtild van Druten getrouwd met Van Weideren * BERNEBEEK, P. van, Van Bernebeek/ Van Bernebeek: een Maas en Waals geslacht; in: Tweestromenland, nr. 71

(1992/1), p. 6-13, afbn. (929.5) * DIJKSTRA, P., Van Me (e) keren; in: Gens Nostra, jrg. 47 (1992), p. 110 (929.5) * [GELDER, J.A. van], 80Jaar en ouder . . .;

(1992/III),p. 25-26 (929.5) * TIELEN, T. [=A.H.A.M.], Vreemdelingen te Wychen; in: Tweestromenland. nr. 71

(1992/1), p. 14-16, krt. (929.5) * MIERT, J. van, Nationalisme in de lokale politieke cultuur: Tiel 1850-1900; in: De Negentiende Eeuw, jrg. 16 nr. 2 (juni 1992), p. 58-85, afbn/(93C) * [AA, R. van der], Beschrijving der Nederlanden; in: Tweestromenland, nr. 74

(1992/IV),p. 12(93D) * [GELDER, J.A. van], Bergharen bijna een halve eeuw geleden; in: Hier en Ginder,

jrg. 33 nr. 1/2 (jan./febr. 1992), p. 1-2, afb. (93D)

in: Hier en Ginder, jrg. 33 nr. 1/2

(jan./febr. 1992), p. 24-25 en nr. 3 (maart

1992), p. 22 (929.5) * GRADUSSEN-van MULUKOM, H.M., Het Nijmeegse geslacht Van Mulukom; in: Gens Nostra, jrg. 47 (1992), p. 113-125, afbn., en p. 563 (929.5) ook in de dorpen van Maas en Waal, vooral Afferden en Druten * HANSSEN, W.A.,Kwartierstaat Hansssen;

in: Gens Nostra,jrg. 40 (1985), p. 393-412; jrg. 42 (1987), p. i 00-102, 235-237, en jrg. 47 (1992), p. 410-417 (929.5) voorouders van Henrica Goethart uit de

families Goethert, van Wyck en Luyben te

26

M. Bergevoet


Algemeen Postadres: HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND Postbus 343, 6600 AH WIJCHEN. Speciale adressen en/of bezoekadressen: Het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland Uitsluitend bezoekadres: Kasteellaan 24 te Wijchen; tel.: 024-6413012.

Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland Pastoor Zijlmansstraat 3, 6658 EE BENEDEN LEEUWEN, tel.: 00487-595002. Openingstijden: elke zondag van 14.00-17.00 uur en vanaf 1 mei t/m 30 september elke woensdag en zondag van 14.00-17.00 uur. Postadres van het museum: De Heuvel 107, 6651 DC Druten, tel. 0487-517282.

Openingstijden: elke woensdagmiddag van 14.00-1700 uur, vrijdagavond (voorafgaande aan de eerste zaterdag van de maand) van 18.3021.00 uur en elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan de zij-ingang van het gemeentekantoor). In de maanden juli en augustus gesloten.

PUBLIKATIES uit de TWEESTROMENLANDREEKS ledenprijs

dl 1 dl 2 dl 3 dl 4 dl 5 dl 6 dl 7 dl 8 dl 9 dl 10 dl 11 dl 12 dl 13 dl 14

Maas en Waals woordenboek Aan het volk van Nederland Leeuwen en Elisabeth Boldershof Ewijks klooster Stoomtram deel l Schoolstrijd Appeltern Wee den vergetenen (watersnood 1926) Dorp Horssen Stoomtram deel II Kwartierstatenboek Dorp Afferden Bibliografie Tweestromenland Van Vamele tot Wamel (Kosten porto ƒ 9,-) Kosten porto deel 1 t/m 12

uitverkocht ƒ 9,75

18,50 18,50 13,50 uitverkocht 9,75 uitverkocht uitverkocht 30,00 uitverkocht 35,00

niet-ledenprijs

9,75

25,00 25,00 15,00

9,75 35,00

45,00

35,00 (op korte termijn verkrijgbaar) 45,00

ƒ 6,00

ƒ 6,00

U kunt alle publikaties van de Tweestromenlandreeks bestellen door overschrijving op postgiro 26 22 0121.n.v. Penningmeester Hist. Ver. Tweestromenland, Postbus 343, 6600 AH Wijchen. Boeken zijn aan te kopen in het Streekdocumentatiecentrum Tweestromenland te Wijchen en in het Streekhistorisch Museum Tweestromenland in Beneden Leeuwen tijdens de openingsuren.

27


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.