MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS twaalfde
jaargang
nummer 24
-
h e r f s t 1976
Maas en W a a l s T i j d s c h r i f t v o o r Si r e e k g e s c h ieden is K o n t a k t b l a d v a n d e H i s t o r i s c h e V e r e n i g i n g T w e e s t r o m e n land
De kontributie bedraagt minimaal ƒ15,- per jaar, naar verkiezing ƒ25,-; ƒ50,-; ƒ100,-; ƒ250,-, uitsluitend te voldoen door storting op giro 2622012 t.n. v. penn. Vereniging Tweestromen land. Heuvel 111, Druten. Het l idmaotschap geef t recht op gratis toezending van het tijdschrift en de nieuwsbrief en op deelname aan exkursies en reizen, bovendien toegang tot lezingen, tentoonstellingen en dia-avonden enz.
Kopij dient getypt, gedateerd en ondertekend te worden toegezonden aan J.v.Gelder, Uilengat 4, Bergharen. Het is zeer gewenst dat de tekst met een dubbele regelafstand wordt getypt op behoorlijk papier van gestandariseerd formaat (A4=21 x 29,7 cm), een marge wordt aangehouden van 5 cm aan weerszijden en de achterzijde van de bladen onbeschreven blijft. Illustraties moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien te zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. De auteur wordt, als hij daartoe de wens te kennen geeft, een extra nummer van het tijdschrift toegezonden indien een artikel van zijn hand is opgenomen. Kan een auteur niet aan de wens van de redaktie voldoen (typen), dan gaarne overleg!
De vereniging heeft tot doel het in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspekten en onder ieder opzicht in het bijzonder van het werkgebied, dat bestaat uit het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. De vereniging tracht haar doel te bereiken door het houden van lezingen, exkursies en tentoonstellingen, het uitgeven van een tijdschrift, alsmede het doen van publikaties in andere vormen en/of het meewerken daaraan, de opbouw en uitbreiding van en zorg vooreen Streekhistorisch Dokumentatiecentrum, in het algemeen door elk initiatief waarmee het doel van de vereniging wordt gediend.
OMSLAGFOTO Mobilisatie, winter
156
1939/40. Een l u ch t doe l a rt i l l e ri st van de
B a t t e r i j L u c h t d o e l a r t i 11 e r i e b i j e e n k a n o n v a n 4 t l .
van
P o o l s e m a k e l i j . Op de achtergrond is vaag het silhouet van D r e u m e l t e o n d e r s c h e i d e n . Omdat d e h a n d l e i d i n g b i j
kanon in het
dit
type
P o o l s g e s t e l d was en de manschappen v e r g e e f s
op een v e r t a l i n g w a c h t t e n , hebben zij
d e j u i s t e bediening
p r o e f o n d e r v i n d e l i j k m o e t e n v a s t s t e l l e n , (foto, G.v,d.Boom).
HERFST 1976
Nr. 24
Streekarchief MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCH1EDENIS Redaktie: Jan van Gelder; Huub van Heiningen; Johan van Os; Jac.Trijsburg.
DE OORLOG IN MEI l 940 TUSSEN MAAS EN WAAL door
MARTIN BERGEVOET
Aan de linkerzijde van het tegengewicht van de sluisbrug bij Heumen zien we een beschadiging als gevolg van een poging van Nederlandse militairen om de Duitse invallers de doortocht te beletten op 10 mei. Om het bezit van deze brug is zeer lang en hevig gevochten. De vijand had er belang bij om deze brug onbeschadigd in handen te krijgen teneinde door te kunnen stoten naar de Maasbrug bij Nederasselt/Grave. Dankzij het optreden van de Nederlandse militairen, een steeds kleiner wordende groep, slaagden de Duitsers er pas in de namiddag in de brug definitief te overmeesteren; de brug bij Grave was toen al opgeblazen, waarmee het vijandelijke aanvalsplan gedeeltelijk ongedaan werd gemaakt. Majoor Weber vatte de prestatie van de manschappen aan de Heumense sluis als volgt samen: "Het grenst zelfs aan het ongelooflijke, wat door die paar manschappen is volbracht: met naar schatting ongeveer 10 man het overschrijden van de Heumensche brug belet aan een sterke Duitsche afdeling, uitgerust met pantserwagens en een motorcolonne, bijgestaan door mitrailleurs en artillerie van allerhand kaliber!" (foto, Weber, Vuurproef afb. 15)
Een van de Duitse roestellen, op de 10 mei neergehaald tussen Maas en Waal door de 1566 Batterij Luchtdoelartillerie. Van het (hier niet
zichtbare) bordje: "Verboden te fotograferen" heeft de fotograaf zich weinig aangetrokken, (foto, G.v.d.Boom)
WOORD VOORAF In het "Naschrift" bij het dagboek van H. van Heertum, verschenen als nr. 21 van dit blad, stond dat de redaktie zich aanbevolen houdt voor bruikbaar materiaal over de Tweede Wereldoorlog. De respons was onverwacht groot! Naast verscheidene dagboeken, dokumenten, foto's en publikaties, bereikte ons een artikel van M. Bergevoet. Dat bleek een overzicht te zijn van de periode november 1939 tot juni 1940: de tijd van mobilisatie eindigend in strijd, evakuaties en angst, kapitulatie en verslagenheid. Omdat het artikel zich niet beperkte tot een deel van de streek, maar het hele werkgebied van de Historische Vereniging Tweestromenland in beeld bracht, leek het zinvol om er een apart nummer van te maken. Het bezwaar dat het te kort en te koel was, kon worden ondervangen door het - in overleg met de schrijver - uit te breiden met citaten van mensen, die de oorlog, zijn dreigend opdoemen en schokkende gevolgen meegemaakt en naverteld hebben. Aldus is dit speciaalnummer van het Tijdschrift Tweestromenland ontstaan. Voor de gebruikers (!) is de literatuur- en bronnenlijst van belang. Nauwkeuriger nog is het notenapparaat, wegens de lengte niet opgenomen, maar op aanvraag bij de schrijver verkrijgbaar. We meenden dat de lijst meer dan kompleet was tot G. van den Boom uit Eindhoven zich als lid aanmeldde bij de Vereniging. Hij bleek te beschikken over een boek "Strijd om ons Luchtruim" geheten van S. H. Hoogterp, waarin o.a. de krijgsverrichtingen zijn vermeld van de 6e Compagnie Luchtdoelmitrailleurs met inbegrip van het 156e Bataljon Luchtdoelartillerie, dat zich ten tijde van de Duitse inval bij Pu if l ijk bevond en waarvan ons nieuwe lid deel uitmaakte. Toen hij bovendien met een rapport over de resultaten van de beschietingen tevoorschijn kwam en met een serie foto's van neergehaalde vliegtuigen en van stellingen bij Dreumel en zo meer, was de verrassing kompleet. Van den Boom blijkt een enthousiast verteller en we hebben hem dan ook gevraagd zijn oorlogsherinneringen op schrift te stellen ten behoeve van de Vereniging. Aangezien hij een aspekt van de strijd tussen Maas en Waal zal kunnen toelichten dat niet eerder in welk boek ook in dĂŠtail besproken is - en daardoor evenmin in dit speciaalnummer -, mocht het hier niet verzwegen worden. De fotoreportage bij het dagboek van H. van Heertum ging veel verder dan het onderwerp: "Leeuwen van september 1944 tot mei 1945". We hadden toen geen andere keus. In dit nummer konden we ons de weelde veroorloven om uit een berg van foto's die opnamen te kiezen, die ook werkelijk verband houden met het verhaal zelf, waarvoor onze dank aan de bruikleengevers. Tenslotte herhalen we die magische zin uit ons "Naschrift" bij Van Heertum's dagboek, die zoveel belangwekkends tevoorschijn getoverd lijkt te hebben: "Wij houden ons voor bruikbare stukken aanbevolen". Daarbij moet men bedenken dat wat nu nog te achterhalen is van de gebeurtenissen van toen, waard is om te weten en door te geven aan de komende generaties, die hun wereld vorm moeten geven. Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen, heeft iemand eens gezegd. Laten wij trachten re zorgen dat ze gekend wordt voor zover het ons werkgebied betreft, overeenkomstig het doel van de Historische Vereniging Tweestromenland. J. v. G en Jac. T.
DE OORLOG IN MEI 1940 TUSSEN MAAS EN WAAL * **** Gevechtshandelingen I. I n l e i d i n g In de tweede helft van de dertiger jaren voelde Nederland de druk van Nazi-Duitsland steeds groter worden. Hoewel Hitler ons land steeds weer de verzekering gaf dat onze neutraliteit niet geschonden zou worden, wantrouwde onze legerleiding zijn bedoelingen. Ze drong er daarom bij de regering op aan de nodige maatregelen te nemen. Die kwamen er, maar in een langzaam tempo en met zo weinig mogelijk kosten. De opperbevelhebber, generaal Reijnders, wilde zich niet van het begin af aan beperken tot de verdediging van de Vesting Holland. Het Veldleger werd dan ook in oostelijker stellingen opgesteld: Grebbelinie - Betuwe - Maas en Waal - en Peel-Raamstelling. Deze lijn zou langdurig verdedigd moeten worden. Generaal Reijnders werd op 5 februari opgevolgd door generaal H.G.Winkelmann. Deze zag dat de Peel-Raamstelling in het zuiden niet aansloot bij de Belgische verdedigingslinie. De Duitsers zouden door dit "gat" van ongeveer 40 kilometer gemakkelijk onze Peellinie in de rug kunnen aanvallen. Hij besloot de langdurige verdediging te verleggen. De lijn liep nu via de Grebbelinie langs de Waal en de Linge (Waal-Linge-stelling) naar het westen, waar deze aansloot bij het front van de Vesting Holland. De Maas-Waal-stel l ing hoefde dus niet langdurig verdedigd te worden. Dit besluit, dat tot het laatst toe geheim gehouden werd, zou voor onze streek, met name voor de evakuaties van de burgerbevolking, verstrekkende gevolgen hebben. - 5-
II.
Verdedigingslinies
a. Maas-Waal-stel l ing De Maas-Waal-stelling vormde een verbinding tussen de Grebbelinie/Betuwelinie en de Peel-Raam-stelling en liep van Druten naar Appeltern. De stelling bestond uit een dunne lijn van kazematten. Ervoor lag een breed en diep inundatiegebied, waardoor de stelling aanzienlijk versterkt werd. Alleen op de vleugels waren stroken, waarop een vijandelijke aanval mogelijk was. De Maas-Waal-stelling werd bemand door Brigade B. Deze bestond uit twee regimenten infanterie (24 en 29 R.I.), één regiment artillerie (l 6 R.A.) en een compagnie zware mitrailleurs (10 M.C.) met daaraan toegevoegd een halve compagnie moderne luchtdoelmitrailleurs. - In Nederland hadden alleen Brigade A en B hiervan elk een halve compagnie] -. Voor de goede orde moet nog worden vermeld, dat hierbij nog diverse staven kwamen en dat één regiment bestond uit drie compagnies zwaar geschut en drie bataljons infanterie. Brigade B telde dus, naast het zwaar geschut, zes bataljons infanterie. Twee hiervan (l en II - 29 R.l.) en een regïmentsstaf waren echter tussen Megen en Grave gelegerd als verbinding tussen de Maas-Waal-stelling en de Peel-Raam-stelling. Als voorverdediging deed de derde compagnie van het vierde regiment huzaren ( 3 - 4 R.H.) dienst, dat in Winssen zijn commandopost had. De commandant van Brigade B, kolonel J.C.C. I.Nijland, had zijn hoofdkwartier in Huize St.Henricus te Wamel. De komst van de Nederlandse militairen bracht wat teweeg in de anders zo vreedzame streek tussen Maas en Waal. Jos van Haaren uit Druten aan het woord in zijn "Herinneringen aan bewogen dagen": "Het waren voornamelijk manschappen van het reserve 24e R.l. (Jagers), die begin september (1939, red.) naar ons dorp werden gedirigeerd. Het was een mooie nazomernacht, toen zij in Druten, komende van hun mobilisatiebestem— ming, arriveerden. Het eerste gedeelte van de reis was per trein afgelegd; de laatste 18 km. werd gemarcheerd. Met
- ó-
de Regimentsmuziek voorop, en uit volle borst zingende, het bekende soldatenlied uit die dagen: "Rats, kuch en bonen......." kwamen de manschappen in ons dorp aan. De volgende morgen had Druten een metamorphose ondergaan. Het bekende grijsgroen, de kleur der uniformen uit die tijd, beheerste het straatbeeld. Kantonnementscommandant was Mr.Dr.J.Smit, in het burgerleven advocaat en procureur te Gouda, reserveluitenant-koloneI. Hij had zijn bureau in het huis, thans door notaris Libourel bewoond. De Commissaris van Politie uit Gouda, reserve-kapitein 24 R.l. (C.Hess, red.), was eveneens in Druten gekantonneerd. Hij was gehuisvest bij de Heer H. Albers, Ambthuisstraat. De inkwartiering had een vlot verloop en de verhouding tussen burgers en militairen liet niets te wensen over. Op de R. K. Pastorie werd een veldprediker, N.H.predikant te Aagtekerke op Walcheren, ingekwartierd, benevens een aalmoezenier (Vissers, red.). Deze laatste is nadien naar de Heer J.H.in den Bosch, toen nog in zijn mooie woning in de Heersweg woonachtig, verhuisd. De veldprediker, Ds.Panhuysen, heeft na de demobilisatie een beroep als predikant naar de N.H. gemeente alhier aangenomen en is, na hier verschillende jaren vruchtbaar werkzaam te zijn geweest, tot veler spijt naar Hardenberg vertrokken. Alles werd in het werk gesteld om het de gemobiliseerden zo aangenaam mogelijk te maken: zowel een Chr. als een R. K.Militair Tehuis werden ingericht, die beide druk bezocht werden. Bijgestaan door burgerpersoneel, verrichtten de manschappen hun dagelijkse arbeid aan de defensiewerken ten westen van Druten". Defensiewerken die, evenals de rest van de Maas-Waal-stelling, bij het invallen van de vijand verlaten zouden worden volgens het plan Winkelmann. Brigade B zou teruggenomen worden achter de Waal-Linge-stelling en als reserve worden toegevoegd -7-
aan het Veldleger. Om de Duitsers te misleiden werd dit plan, zoals gezegd, uiterst geheim gehouden en alleen aan enkele hoge officieren bekend gemaakt^ onder wie de commandant van Brigade B, kolonel Nijland. De lagere officieren werden van dit plan pas na de Duitse inval op de hoogte gesteld. b. Maas-Waalkanaal-stelling De Maas-Waalkanaa(stelling was bedoeld als voorverdediging voor de Maas-Waal-stelling en liep van Weurt langs de westelijke kanaaloever naar de Maas. Begin 1939 werd besloten tot het bouwen van 76 kazematten langs het kanaal met een onderlinge afstand van ongeveer 100 meter. De verkenningen hiervoor werden in maart van dat jaar uitgevoerd. De aanbesteding vond plaats in juni en de bunkers waren in de loop van september gereed. De Maas-Waalkanaal-stelling werd bemand door de Groep Maas-Waal, bestaande uit het Ie bataljon van het 26e regiment infanterie (l - 26R.I.) en het l Ie grensbataljon (11 G. B., voornamelijk bestaande uit Geldersen) onder bevel van de commandant van Brigade B. De bruggen waren bezet door polĂŻtietroepen. In het noordelijke vak bij de brug van Weurt was de 2e compagnie van het l Ie grensbataljon gelegerd ( 2 - 1 1 G.B.) en bij de brug van Neerbosch de Ie compagnie. De Hatertse brug werd verdedigd door de 2e compagnie van het Ie bataljon van het 26e regiment infanterie (2 - l - 26 R. I.) met als legerplaats boerderij De Diervoort, terwijl de Maldense brug met omgeving verdedigd werd door de Ie compagnie (l - l - 26 R. I.) met als legerplaats boerderij De Blankenberg en tenslotte de Heumense brug door de 3e compagnie ( 3 - 1 - 2 6 R.I.). Commandant van het Ie bataljon van het 26e regiment infanterie was majoor E.P.Weber, die zijn stafkwartier had in Overasselt. De commandant van het lle grensbataljon had zijn post in Alverna. De commandant van de Groep Maas-Waal zetelde in Wifchen. Ook de geneeskundige dienst was geregeld. De gewonden zouden eerst bij de hulpposten komen (school Heumen, boerderijen
- 8-
Blankenberg, Weezenhof en Poelen), daarna op de hulpverbandplaats (St.Jozefgesticht Wijchen) en tenslotte op de hoofdverbandplaats (Rossum), vanwaar eventueel verder vervoer naar ziekenhuizen in het westen van het land mogelijk zou zijn. De stelling langs het Maas-Waalkanaal was bedoeld voor een verdediging van korte duur. De legerleiding hoopte de vijand hier 12 tot 24 uur te kunnen tegenhouden. c. Voorbeveiliging Als voorbeveiliging tussen het Maas-Waalkanaal en de grens lag in Groesbeek nog de 3e compagnie van het lle grensbataljon (3-11 G.B.). Deze compagnie, die een groot gebied bestreek, bestond uit 6 grensposten en een aantal ploegen voor het versperren van wegen (door het omhakken van bomen, het plaatsen van putringen etc.), het laten springen van een spoorwegviadukt en het veroorzaken van bosbranden. III.
De s p a n n i n g
stijgt
Het is voor een leger in vredestijd onmogelijk om van de ene op de andere dag in een oorlogstoestand over te gaan. Daarom
werd in Nederland eerst een proefmobilisatie gehouden (van 4 tot 9 oktober 1937). Een jaar later volgde de eerste echte mobilisatie (28 september tot 5 oktober). Met Pasen 1939 werden de grenstroepen gemobiliseerd en op 28 augustus van datzelfde jaar volgde de algemene mobilisatie. Het bekende grijsgroen ging op dat.moment niet alleen het Drutense straatbeeld beheersen, maar nagenoeg alle dorpen in de streek en daarbuiten. Nederland was onder de wapenen. Soms vonden tijdens de mobilisatie verschuivingen en aanvul-
lingen van manschappen plaats. EĂŠn daarvan wordt ons door L. Koudijs beschreven in het zeldzame boekje "24e Compagnie Mortieren van 8", dat tijdens de oorlog verscheen voor deze compagnie. N i e t in den h a n d e l staat op het titelblad. Het frag-
- 9-
ment tekent de realiteit van het soldatenbestaan: "En dan naar Horssen. Druten is tenslotte geen klein Parifs, maar Horssen? Geld werd er geboden om te mogen ruilen. Totdat echter de tijd komt dat ze Horssen kennen, en voor geen geld meer terug willen. Waarom???? Daar straks meer over. De overplaatsing gaat ĂŻntusschen zoo vlug in z'n werk, dat er geen tijd bestaat om behoorlijk afscheid te nemen. Maar wat in het vat is, verzuurt niet J Want als de zanger Willems gaat trouwen, komt voor deze gelegenheid de bruid uit het zoele Zuiden over om in het midden van de kameraden van haar man feest te vieren. Zoo komt per specialen ordonnans de uitnoodiging op de pannenfabriek (Dericks & Geldens te Druten, red.). Feest in Horssen. De luitenant ten Wolde tikt bif den Chef Staf een paar uurtjes avondpermissie op den kop, en met steeds heen en weer rijdende taxi's (waaronder de begrafenisauto van de garage van Halen) wordt het gezelschap van Druten naar Horssen gevoerd. Sergeant Waterreus bestuurt een der wagens eigenhandig langs den kronkelenden dijk op den heenweg (Scharenburg, red.). Terug gelukkig niet. Waterreus reed soms uitstekend .. .soms ook niet. Ik doel hier op den mist. Bij aankomst doet de eerste aanblik van de feestzaal bij de familie Jeuken vermoeden, dat menig dienstuurtje is besteed om het aanzien zoo feestelijk mogelijk te maken. Het ruime houten lokaal is rijk versierd en in den hoek is een bar ingericht onder leiding van den korporaal-barkeeper A. Been. Tot een bepaald kwantum kan hier gratis den dorst bedwongen worden. Op het podium, waar het orkest zetelt, prijkt een piano (gekocht voor Ć’25,-) die ongetwijfeld betere dagen zal gekend hebben, maar die voor een goed muzikaal gehoor toch bekende wijzen kon voortbrengen, mits deskundig bewerkt . - 10-
De visite komt onder luid hoera binnen en het oordeel begint. Mevrouw van der Ende heeft gezorgd voor een geestig lied op het bruidspaar, het orkest doet wat het kan en de "obers" komen handen te kort. Leons komt in zijn vak. Hij laat den olieman weer als vorst door de Jordaan rijden in het opgediepte Fordje en de stemming gaat merkbaar stijgen. Velen gaan op de schouders gedragen de zaal door, toespraken worden gehouden, totdat... de manshoge kachel het noodig oordeelt met een geweldigen smak ter aarde te slaan. Maar niet voor niets hebben we den naam van "kachelpijpencompagnie". We zullen toonen wat we op dat gebied waard zijn. Rappe gehandschoende mannen grijpen de zwarte verstoorster op en mikken haar in den tuin. De tijd vliegt om en we moeten afscheid nemen. De luitenant wil het uur van de verleende permissie niet overschrijden. Aandoenlijke speeches over trouw en kameraadschap volgen, handen worden gedrukt en het gezelschap kan weer plaats nemen in de gereedstaande auto's. Ik denk dat de lijkauto zelden zulke spraakzame passagiers heeft vervoerd. Geen wonder dat de menschen het eerst zoo verwenschte Horssen niet meer wilden verlaten". Na de luim de ernst. Kort na de genoeglijke avond in Horssen werd bevel gegeven tot volledige strijdvaardigheid en intrekking van alle verloven. Dit alarm, op 9 november 1939 afgekondigd, hield verband met het geruchtmakende " Ven lo-incident". Duitse officieren zouden bij Venlo aan de grens een bespreking hebben met enkele Nederlandse en Engelse collega's. Deze waren nog maar net gearriveerd, of ze werden in een vliegensvlugge aktie door de Duitsers gevangen genomen en over de grens gevoerd . "De troep wordt in een ommezien gewekt, paarden van den stal gehaald, wagens geladen. Het is al morgen, hoewel nog donker als wij gepakt en gezakt staan, gereed - 11 -
voor den afmarsch. De meesten kunnen niet aan een oorlog gelooven en denken aan een alarmoefening. Maar als er in alle haast nog extra munitie wordt uitgereikt, gaat het voor ons wel iets meer op de werkelijkheid lijken. Maar nog roepen enkele optimisten elkaar toe: "Tot vanavond in "de Gouden Leeuw", de eerste is vanavond van
Er is nog even gelegenheid om afscheid te nemen van onze tweede moeder, Opoe Croonen, de hartelijke moeder van den overkant. "Berg de gebakken eitjes maar even op, moeder", roept Keesje de Wilde nog. Opoe heeft tranen in haar ogen, Opa schudt ons lang de hand en de dochter, tante Nuk gaat op de fiets naast den troep nog een eind mee. Tegen den morgen betrekken wij onze stelling en in den mortierput wordt het wapen gereedgesteld. Wij, die dezen nacht de wacht hebben gehad, kunnen bij van Zoelen op den hooizolder gaan slapen. De overigen moeten aan de stelling doorwerken. Dat is wel weer een gunstig teeken. In de boerderij zijn de officieren bijeen en even later komt ook de Regiments-Commandant, Overste Smit. Hij komt naar ons terrein en zal ons toespreken. We staan nog
met de schop in de hand in een kring om hem heen en popelen van ongeduld om te weten, wat er nu eigenlijk aan de hand is. In zijn korte maar krachtige rede spreekt de Overste over de paraatheid in de ure des gevaars en wijst er tenslotte op, dat het veel van onszelf afhangt of deze stelling een veilige schuilplaats voor ons zal zijn dan wel een doodkist". Koudijs schildert in het vervolg van zijn verslag hoe de mannen hun verblijf in de stelling nog een dag en een nacht wakend door- 12 -
Tijdens de mobilisatie bezocht Z.K.H. Prins Bernhard de troepen. Op deze foto een maaltijd in Hotel Juliana te Druten. Rechts van de Prins resp. J.Smit en C.Hess (zie p.7), (foto, Mevr. D. Koning-Hess). De mannen van de 156 Batterij Luchtdoelartillerie op mars door Dreumel. Op de Oude Maasdijk voor het huis van Lagarde. (foto, G.v.d.Boom).
\
Stellingen nabij de pannenfabriek van Dericks en Geldens te Druten. Het hog| water maakte de zaak er niet eenvoudiger op. In het zeldzame boek "24 Compagnie Mortieren van 8", ĂŠĂŠn exemplaar bevindt zich in het dokumentatiecentrum van Tweestromen land en is geschonken door H.W. J. Derksen, speelt de fabriek een centrale rol. W.Koudijs, de auteur, kan lyrisch worden als hij daaraan terugdenkt: "De Pannenfabriek. Wat een herinneringen aan dit prachtkwartier. Wat mopperden we vaak, doch hoe
lief hadden we dit home niet. Wat waren we ontstemd als bij alarmoefeningen een ander onderdeel tijdelijk onze "barak" moest betrekken. Wat is daar een lief en leed gedeeld. (...) Het was geen soldatenbarak meer, het was onze huiskamer. Het was geen fabrieksruimte meer, het was een lokaal met tochtwerende houten schotten, met twaalf vaste waschtafels, en schilderijen op de wanden", (foto, Mevr. D. Kon ing-Hess).
brengen. Waar het bevel tot opbreken wordt gegeven, nemen we de draad van zijn verhaal weer op: "Ondanks het tekort aan slaap hebben we in record-tijd den boel bij elkaar en marcheeren we af. In het dorp staan al vele vrouwen en verloofden te wachten en dan zien zij tegelijk, dat hun mannen nog wat anders te doen hebben dan excerceeren, aardappelen jassen enz. Met vuile, vermoeide gezichten van te kort aan slaap, met een stoppelbaard en de pan op het hoofd komen wij in volle oorlogsuitrusting aanmarcheeren en vele vrouwen hebben haar geliefde niet eens herkend. We zijn tevreden als we Druten weer zien. Opoe Croonen zorgt voor een extra eitje, Rutten in "de Gouden Leeuw" voor een feestborrel, en de spanning van November is voor ons voorbij". In verband met de Duitse inval in Denemarken en Noorwegen werd op 9 april 1940 opnieuw de alarmtoestand afgekondigd. Alle periodieke verloven werden ingetrokken en de bruggen over het Maas-Waalkanaal werden 's nachts gesloten, 's Middags om 16.15 uur werd bevolen dat de troepen van Brigade B en Groep Maas-Waal die nacht volledig strijdvaardig zouden moeten zijn. Nadat de spanning geweken was werd teruggeschakeld naar een lagere paraatheidsgraad en op 15 april was alles weer normaal. Toch was Nederland gewaarschuwd en op 19 april werd de Staat van Beleg voor het gehele land afgekondigd. Op 6 mei werd een gedeelte van de troepen van l - 26 R. I. langs het Maas-Waalkanaal geruild met die van 24 R.l. aan het rustiger tweede front in Maas en Waal. Koudijs geeft wat bijzonderheden prijs over deze uitwisseling, die toch wel zeer kort voor de Duitse inval plaatsvindt: "De vaandrig van Kuik aan de compagnie zware mitrailleurs toegevoegd. De sergeants Kila en van der Ende naar Weurt overgeplaatst. Gelukkig valt het eerste nog al mee. Het commando van
- 13-
de compagnie zal worden overgedragen aan den Kapitein Krïjnen, tot nu toe werkzaam op het regimentsbureau en dus geen onbekende. De beide sergeants worden vervangen door twee van hun collega's uit Weurt, terwijl de vaandrig van Kuik niet vervangen wordt, omdat den luit voorloopig aan de compagnie verbonden blijft. Dit alles voltrekt zich in enkele weken. De compagnie wordt opgewreven-en-wel aan den nieuwen chef overgedragen door onzen ouden compagniescommandant, die voor deze gelegenheid de bataljonsmuziek op den kop heeft getikt (geleend van Kunst Na Arbeid te Puiflijk, red.). Toespraken worden gehouden en we voelen maar al te goed, dat dit afscheid den luit aan z'n hart gaat. Zoo vergaat het ook ons. Wij waren één met hem, hij met ons l Nu behoeven we op dit punt echter niet te veel zorg te hebben. De Kapitein Krijnen is een man van ervaring, die nog mee kan praten over 1914-1918. Hij kent het soldatenhart en zal naast den dienst eveneens onze particuliere belangen niet vergeten. Voor sergeant Kila is de overgang wel wat groot. Weg uit het gezicht van de Compagnie en van den warmen stal op Kattenburg. Maar ja, Weurt ligt tenslotte weer dicht bij Nijmegen. En dat zegt voor een vrijgezel toch ook wel weer iets". Op 7 mei om 17.00 uur weer alarm. Alle schepen moesten uit het Maas-Waalkanaal vertrekken. - Dit was op 10 mei nog niet volledig gebeurd -. De Duitsers mocht geen kans gegeven worden om het kanaal over te steken. Bovendien werd er machtiging gegeven om een coupure te maken in de westelijke kanaaldijk om de inundatie van Maas en Waal te vergemakkelijken. Een dag later kwamen er Duitse vliegtuigen laag over het kanaal vliegen, blijkbaar om verkenningen uit te voeren. -14-
Op 9 mei steeg de spanning snel. Om 23.15 uur kreeg het leger bevel zich voor te bereiden op de volledige strijdvaardigheid. De vernielingen ten oosten van het Maas-Waa l kanaal moesten worden uitgevoerd, behalve de belangrijkste wegen en bruggen. De bruggen werden wel voor het verkeer gesloten. De troepen moesten die nacht om 3.00 uur volledig strijdvaardig zijn en in het gebied van Brigade B zou al om l .00 uur als "oefening" een reveille gehouden worden. De berichten van de grens waren die avond geheel in overeenstemming met de spanning: al om 21.00 uur had een boer bij de grenspost Ketelstraat twintig Duitse pantserwagens gezien en een uur later kwam het bericht, dat bij en op het station Kranenburg veel militairen waren verzameld. IV.
Bij de v i j a n d
Hoewel Hitler, zoals gezegd, steeds verkondigde, dat hij de Nederlandse neutraliteit niet zou schenden, had hij toch in 1939 het plan gereed om in één klap niet alleen Frankrijk (hoofddoel), maar ook België en ons land te veroveren om te beletten, dat Engeland hulp zou verlenen aan Frankrijk. Dit plan kreeg de naam Fall Gelb. Volgens dit aanvalsplan zou de hoofdmacht van het Duitse leger (zeven van de tien tankdivisies) door de Ardennen via de Somme naar het Kanaal van Dover doorstoten. Om hulp van de Engelsen onmogelijk te maken, zouden Nederland en België door het 18e leger van Heeresgruppe B in een snelle slag bezet worden. Deze Heeresgruppe B bestond uit het 6e en 18e leger. Het laatste zou ons land aanvallen tussen Dollard en Afferden (L.) met ten zuiden daarvan het 6e leger. Het 18e leger moest in drie richtingen aanvallen, namelijk via de Afsluitdijk (Ie Cavalerie Divisie), via de Grebbelinie (10e legerkorps) richting UtrechtAmsterdam en via de Peel-Raam-stelling richting Moerdijk-Rotterdam (26e legerkorps). Van dit 26e legerkorps streed de 254e divisie tussen Maas en Waal en bij St.Agatha bij Cuijk en dus ook aan het Maas-Waalkanaal. Het doel van deze divisie was het op
- 15-
de eerste dag forceren van de overgangen over het Maas-Waalkanaal en de Maasbruggen bij Grave en Ravenstein. Natuurlijk wisten de Duitsers ook wel waar ze aan begonnen. Hun Amt Ausland Abwehr (A.A.) had geruime tijd voor 1940 ons land speciaal in de gaten laten houden. Via agenten, diplomaten en In Nederland werkende Duitse dienstmeisjes en Rijksduitsers (de goede niet te na gesproken) was veel over de verdediging van ons land bij de oosterburen bekend geworden. Ook de luchtverkenning leverde haar bijdrage en - na de mobilisatie van ons landde in Duitsland wonende Nederlandse militairen, die bij ieder verlof stevig aan de tand werden gevoeld. Bovendien maakten de Duitsers gebruik van een nalatigheid van onze autoriteiten. Het was in ons land - ook voor buitenlanders - mogelijk zich vrijelijk in de verdedigingslinies op te houden en naar hartelust rond te neuzen. Zodoende wisten de Duitsers precies waar aan het MaasWaalkanaal de explosieven voor het opblazen van de bruggen bevestigd waren en waar de telefoonverbindingen lagen. Om bovendien de Nederlandse militairen bij een aanval te misleiden, werden regelmatig hier en daar militaire en polĂŻtie-uniformen gestolen. Niet voor niets moest er bij de magazijnen en loodsen, waar wat opgeslagen lag, wacht gelopen worden. Zo ook in Druten; Koudijs vertelt: "Nu was het met Leons zoals met de meesten: hij was gekomen om het Land te dienen, maar voelde zich toch niet op en top op z'n gemak toen hij 's avonds op het pikdonkere terrein van de Pannenfabriek werd neergezet met een echt geladen geweer, en het verzoek het terrein van vreemden te zuiveren, als dit noodig mocht blijken. En helaas bleek het een der eerste avonden noodig. Leons op Wacht. Geheimzinnig ruischen de toppen der hooge boomen achter de fabriek. Uit de verte dringt af en toe een geluid door van de "stad" druten. Waar zal Leons aan gedacht hebben? Aan de cafĂŠ's, waar hij de trom sloeg? Aan z'n verloofde? We weten het niet. Wel weten - 16-
we, dat plotseling drie scherpe schoten door de lucht klinken, les staat als aan de grond genageld. Wat nu te doen. Daar is bij de consignes blijkbaar niet op gerekend. Hij ziet niets, hoort niets, weet dus ook niet waar eventueel een tegenvuurtje gebracht zal moeten worden. Het geluid komt uit de richting van het wachtlokaal. Het levert natuurlijk bezwaren op in die richting terug te vuren. Het zou op z'n zachtst gezegd de wacht uit den slaap kunnen halen, wat onvergeefelijk zou blijken, les pakt dus de spuit onder den arm en holt naar de wacht. Luitenant Jol, die tegenover de fabriek woont, is per rijwiel al aangekomen. Hij lost het raadsel op. Een burger, die van een familiefeest terugkeert, heeft geprobeerd of zijn jachtgeweer nog functioneert. En dat bleek in orde ". Dit geval blijkt achteraf een vrij onschuldige achtergrond te hebben. Dat neemt niet weg, dat waakzaamheid geboden was en om deze op peil te houden, wordt er gecontroleerd: "Bij de wacht, die op de Pannenfabriek geklopt werd, spookte het soms wel meer. De luitenant (en als we het over "den luitenant" hebben bedoelen we altijd den compagniescommandant) liep n.l. 's nachts zelf vaak een ronde. Zoo ĂŠĂŠnmaal per week had de luitenant schijnbaar een "bespreking" in Nijmegen. Op den terugtocht werd dan in den regel even de Pannenfabriek aangedaan. Dit werd regel, toen gebleken was, dat het op den droogzolder bij den stoker van de fabriek geriefelijker was voor den post dan zoo direct in de buitenlucht. De voornaamste bewaking van de wacht was een houten loods, waarin belangrijke zaken waren opgeborgen. De luitenant had zich ten doel gesteld uit deze loods iets te ontvreemden. Lukte dit, dan zou den dienstdoenden post een zachte doodstraf worden aangezegd. Lukte dit niet, dan werd deze functionaris beloond. En deze - 17-
belooning was op z'n plaats. Want de luit ging vakkundig te werk. Met steentjes en stukken turf werd getracht den schildwacht van z'n plaats te lokken. Lukte dit, dan kon langs de achterzijde van de steenenrijen de loods bereikt worden. Totdat Gilhuis zei, dat het uit zou zijn. Als de luitenant in den vooravond zich laat ontvallen, dat hij er dien avond niet is en dat luitenant Jol hem zal vervangen, wordt op de kamer krijgsraad gehouden. Het staat vast, dat er vanavond "controle" van de wacht volgt. In de verte nadert op den betonweg een auto. Op een 100 meter wordt der gewoonte getrouw de motor afgezet. Dos, het is de luitenant! Hij sluipt achter de steenhopen het terrein op in de richting van de loods. Geen post. Vlak bij de loods, geen post J Zachtjes hooren we de sleutels rammelen. Drie hangsloten moeten worden geopend. De sleutels schijnen niet te passen. En dat klopt. Want nooit was de wacht actiever dan juist dezen avond. Immers, er is geld bij elkaar gelegd en nieuwe sloten met andere sleutels zijn voor deze grap aangebracht. Gelukkig werden deze soldatenstukjes gewaardeerd". Blijft het feit dat de Duitsers later bleken te beschikken over Nederlandse uniformen én ze ook gebruikten bij de bruggen over het Maas-Waalkanaal. Voor de verovering van die bruggen werd uit het Bau-Lehr-bataljon zur besonderen Verwendung no.800 (Brandenburg-bataljon) de Gruppe Grave gevormd. Deze groep bestond uit het Mitrailleur Bataljon 15, een S.S.-AufklarungsAbteilung, het Ie bataljon van de gemotoriseerde Artillerie Abtei lung M/677 en een gemotoriseerde drijfzakbrugkolonne en stond onder leiding van luitenant Witzel. Bij deze overvalstroepen bevonden zich een groot aantal Nederlandse vrijwilligers en velen droegen de gestolen Nederlandse uniformen of zelfs burgerkleding. Gruppe Grave was gesplitst in vijf stoottroepen: één voor de Waalbrug in Nijmegen en één voor elk van de bruggen over het - 18 -
Maas-Waalkanaal: bi] Neerbosch, Hatert, Malden en Heumen. Op het codebericht "In Holland welken die Tulpen" zouden ze worden uitgezonden met het doel tenminste ĂŠĂŠn brug over het kanaal te veroveren en dan de bruggen bij Grave en Ravenstein te nemen. V.
Oorlog
Hitler liet zijn troepen op 9 mei weten dat de A-Tag (aanvalsdag)definitief was vastgesteld op 10 mei. 's Avonds kregen zijn commandanten bericht dat X-Zeit (aanvalstijd) was bepaald op 3.55 uur Nederlandse wintertijd. Enkele uren voor dit tijdstip was Gruppe Grave al over de grens getrokken op weg naar de bruggen. Rond half vier trokken grote zwermen vliegtuigen in westelijke richting over Maas en Waal, voor de bevolking de voorboden van de naderende oorlog. We zullen nu de gevechtshandelingen volgen op de plaatsen waar zij woedden. a. Aan het Maas-Waal kanaal 1. Weurt en Hees (2-11 G.B.)
Om 4.15 uur kwam officieel het bevel om de bruggen te vernielen. Majoor Weber had dit bevel op eigen gezag al eerder gegeven, zodat de bruggen bij Weurt en Hees rond 4.10 waren gesprongen. Bovendien werd rond 9.00 uur de coupure in de westelijke kanaaldijk gemaakt, waardoor het water kon binnenstromen. De stoottroep van Gruppe Grave kwam hier te laat en dit gedeelte van de Maas-Waalkanaal-stelling is dan ook vrij gebleven van gevechtshande l i ngen. 2. Neerbosch (1-11 G.B.) De verkeers- en spoorbrug waren hier rond 4.00 uur opgeblazen. Stoottroep l van Gruppe Grave was de bruggen toen al op 150 meter genaderd met twee pantserwagens, twintig motorrijders - 19-
en een goederentrein. De Duitsers raakten in een vuurgevecht met de onzen. Hun vuur werd door ons pantserafweergeschut beantwoord, dat de pantserwagens vernielde en de trein in brand zette. De motorrijders werden door onze mitrailleurs uitgeschakeld, zodat de Duitsers zich genoodzaakt zagen terug te trekken. 3. Hatert (2-I-2Ă“R.I.) De brug bij Hatert was kort na 4.00 uur wel gesprongen, maar onvoldoende. Ze bleef voor voetgangers begaanbaar. Vanuit Neerbosch werd nog geprobeerd de brug met het pantserafweergeschut (PAG) te vernielen, maar zonder succes. Hoewel vanuit de kazematten de tweede stoottroep van Gruppe Grave hevig onder vuur werd genomen, slaagden de Duitsers er toch in met vijf man over de brug te komen. Deze wisten met handgranaten enkele bunkers uit te schakelen, waardoor de rest van de stoottroep kon volgen. Hierdoor werden de Nederlandse stellingen rond 7.20 uur in de rug aangevallen. De barakken bij boerderij "De Diervoort" werden beschoten. De hier gevestigde commandopost van 2-1-26 R.l. moest zich terugtrekken. Ook de nabijgelegen boerderij "De Weezenhof", ongeveer 500 meter van "De Diervoort", werd al vroeg door in Nederlands uniform geklede Duitse militairen met mitrailleurs en mijnenwerpers bezet. Onze pogingen om hen daar te verdrijven, mislukten. Zo lukte het de Duitsers om tegen de middag een bruggehoofd van ongeveer l kilometer op te bouwen. Door het onvoldoende werken van hun verbindingsdienst was de Duitse commandant onbekend met het succes van zijn troepen bij Hatert en werden pas laat in de middag versterkingen over het kanaal gebracht. Hoewel dit succes niet werd uitgebuit door een aanval te ondernemen op Overasselt, moesten de Nederlandse troepen zich in de middag toch op deze plaats terugtrekken. Van de vele ooggetuige vers lagen, die majoor Weber in "De Vuurproef" gepubliceerd heeft, citeren we hier dat van vaandrig Losekoot. Weber heeft overigens tijdens de Duitse bezetting bij herhaling geprobeerd zijn boek te publiceren, maar nadat het en-
-20-
kele keren streng gecensureerd was, werd de uitgave tenslotte geheel verboden. Na de oorlog kon het boek verschijnen mĂŠt de door de Duitsers gewraakte passages kursief gedrukt, hier met spaties: "Om ongeveer halfvier wilde ik den post aan den Hatertschen kant van de brug gaan controleeren, toen opeens werd geschoten en de schildwacht Rozenbrand werd getroffen. Ik beval mijn soldaten achter den dijk te gaan liggen,
ofschoon er in de verwarring nog verschillende bij de brug bleven staan. Ik liep naar het wachthuisje om den kapitein te waarschuwen. Tot mijn verwondering nam hij het kalm op en zei te meenen, dat het schieten meer in richting van Duitschland was. Ik zei, dat ze wel degelijk vlak voor ons in Hatert zaten, maar hij zei, ik moest maar
eens goed kijken. Enfin, ik wist wel degelijk, dat het nu "meenens" werd en verliet dadelijk het wachthuisje, omdat dit voortdurend werd beschoten. Wetende, dat ieder op zijn post stond, heb ik dekking gezocht in de schuilnis
voor den sectiecommandant achter den dijk om eenigszins op mijn verhaal te komen, aangezien de overrompeling
een geweldigen indruk op mij had gemaakt. Er waren nog 4 soldaten in de nis gevlucht. Het was een heele geruststelling toen we een geweldige explosie hoorden en begre-
pen, dat dit de brug moest zijn. De kapitein verscheen met den sergeant-toegevoegd achter mijn nis en vroeg inlichtingen hoe de brug gesprongen was. Ik zeide dit niet te kunnen zien. De kapitein ging naar rechts. Toen het iets rustiger werd en we moed hadden verzameld, wilde ik en de 4 soldaten aan het gevecht deelnemen. Ik zag echter op eens Duitsche soldaten tusschen de beide wachthuisjes. Nauwelijks bekomen van den schrik kwam er een Duitsch soldaat met het geweer in den aanslag bij de schuilnis en schreeuwde: "Herausl", waarop het mij het beste leek, daaraan gevolg te geven. Toen hij zag, dat
- 21 -
ik de commandant was, dwong hij mij de soldaten uit de kazematten en de schuttersputten te laten komen. Aan den anderen kant van het kanaal liep gelijk met hem mee een pantserwagen om hem te bewaken. Tot ongeveer 200 meter rechts van de brug - tot waar de helling begint - moest ik de soldaten eruit laten komen. Bij het wachthuĂŻsje teruggekomen bleek de geheele compagnie gevangen genomen, behalve de kapitein. Er werden direct een 20-tal soldaten gebruikt om de boomen, die als versperring hadden gediend, op de breuk van de brug te sjouwen. De prikkeldraadversperring, die twee dagen tevoren nog was aangebracht, werd zoo snel mogelijk afgebroken. We hadden drie gewonden, waarvan er twee overleden moeten zijn. Langs de helling zag ik drie gesneuvelde Duitschers liggen, ĂŠĂŠn was gekleed in een z w a r t e overall. Later v e r n a m ik, dat er zoo g e k l e e d 4 of 5 w a r e n gekomen en zij op den s c h i l d w a c h t hadden g e s c h o t e n . Overigens geloof ik niet dat we de stelling lang hadden kunnen houden, omdat er al spoedig Duitschers in onzen rug waren".
4. Malden (1-1-26 R. I.) Voordat de Nederlanders de kans hadden gezien de Maldense brug te laten springen, werd deze rond 4.00 uur door ongeveer 150 in burger geklede Duitse militairen veroverd. Met het personeel van de commandopost - 8 man administratief personeel en koks werd een snelle tegenaanval ondernomen. Het wachthuisje werd heroverd en de zich daarin ophoudende Duitsers gevangen genomen. Hoewel de Duitsers vanaf de oostelijke oever bleven vuren, kon het lont bereikt worden, zodat de brug alsnog kon worden opgeblazen, juist voordat de vijand versterkingen (200 man) bereikten. Terwijl er geregeld vuurgevechten met de Duitsers aan de overzijde van het kanaal plaatsvonden, werden de gevangen genomen militairen doorgezonden naar de staf van l - 26 R. I. in Overas-
- 22 -
selt en vandaar naar de commandant van Brigade B te Wamel. 5. Heumen (3-1-26 R. I.) Nog voordat het bevel "Vernielen" was ontvangen, meldden
zich rond 3.15 uur bij de brug van Heumen vier "marechaussees" met dertig in burger geklede Duitse "deserteurs". Hun papieren werden in orde bevonden en zij kenden het wachtwoord. Om hen door te laten werd de opgehaalde brug neergelaten. Toen het transport achter de kazematten aankwam, begonnen de Duitsers bij verrassing te schieten en met handgranaten te gooien, Enkele bunkers werden zo uitgeschakeld. Op bevel van de vijand, die
de situatie meester was, moest de inmiddels opgehesen brug weer worden neergelaten. Dit geschiedde met de hand. Door de nog niet veroverde bunkers werden de Duitsers hevig onder vuur genomen, maar omdat de vijand voor het kanaal terug schoot, kon het lont op de brug niet bereikt worden. Een Neder-
landse tegenaanval dreef de Duitsers rond 6.30 uur wel een 50 meter terug, maar kon toch niet verhinderen, dat ze het sluisterrein veroverden. Om 7.30 uur arriveerde een vrachtauto met genisten van Brigade B om te proberen de brug alsnog te laten springen. Ze werden echter zo hevig beschoten, dat ook hun poging
faalde. Voor een tweede tegenaanval werd een afdeling huzaren per fiets uit Druten naar Heumen gezonden. Met 25 man van het lle grensbataljon voerden dezen de aanval uit. De huzaren werden
echter tegen 10.30 uur door hevig Duits artillerievuur teruggedreven. De groep van het lle grensbataljon wist via een onder vuur liggend pontje over het haventje op het sluisterrein te komen, maar moesten tenslotte ook voor de Duitse overmacht wijken op dezelfde wijze als ze gekomen waren. Tegen 12.00 uur was deze tegenaanval, zonder succes gehad te hebben, afgelopen. Onder-
tussen was nog geprobeerd om met het pantserafweergeschut de brug te vernielen. Wel raakte een projektiel het tegengewicht, maar de brug zelf bleef intakt. - 23-
Bij de tegenaanval waren wel enkele bunkers op de vijand heroverd. Deze werd nu door eigen wapens onder vuur genomen tot ongeveer 13.00 uur. Kort daarna kwam een Duitse sekt ie de brug over, die een aantal kazematten wist uit te schakelen. De vijand zette nu een hevige artilleriebeschieting in. Een deel van de Nederlandse militairen werd teruggedreven. Rond 15.00 uur kwamen Duitse pantserwagens op de westelijke oever, waarna de laatste Nederlandse verzetshaarden konden worden opgeruimd. De laatste kazematten op het terrein gaven zich tegen 17.00 uur over. "Geen deel van de kanaalstelling heeft het zoo zwaar te verantwoorden gehad als Heumen. Geen deel heeft zich zoo heftig geweerd als Heumen. En al is dit verweer niet met succes bekroond geworden en was alleen de tijdwinst een voordeel, zoo mag de waarde van dit voordeel niet onderschat worden. Het is dit verzet geweest, dat den doormarsch der Duitschers tot Overasselt tot in den laten namiddag heeft tegengehouden. De krijgsverrichtingen in Heumen geven ons dan ook zeker geen aanleiding om met weemoed naar de pen te grijpen om deze episode uit den kleinen oorlog aan de vergetelheid te ontrukken. Onze pen is als met rouw omfloerst, omdat in Heumen zoovele dapperen van het bataljon hun offervaardigheid voor het Vaderland met hun leven hebben moeten voldoen". Aldus Weber, die een tiental citaten heeft opgenomen in zijn boek over deze strijd. Naast de verslagen van Nederlandse militairen, zijn er ook van burgers opgenomen, o.a. van tuinbouwleraar Pansier uit Heumen, de bakenmeester van Rijkswaterstaat Geerlof en van de sluiswachter Van Haren. Wanneer er hier ĂŠĂŠn geciteerd zal worden, dan dat van korporaal Verhoeven. Hij behoorde tot de laatsten, die hun positie moesten opgeven. "Den l Oen Mei tegen half drie (?) kwamen drie als Nederlandsche marechausee gekleede personen, circa 30 burgers en 3 Duitsche soldaten, aan de brug over het Maas-Waal- 24-
De vernielde Waalbrug bij Nijmegen, gefotografeerd vanuit een positie, vanwaar weinigen deze ooit gezien zullen hebben, (foto: G.v.d.Boom). Materieel en manschappen van de 156 Batterij Luchtdoelartillerie in een boomgaard aan de Wiersdijk te Vreeswijk, (foto: G.v.d. Boom).
De brug bij Malden op de Duitsers terugveroverd en vernield, (foto, Weber). De Hatertse brug, onvoldoende gesprongen. Technische fout? (foto, Weber).
kanaal te Heumen. De brug was opgehaald. Doordat de marechaussees aan den dubbelpost vertelden 30 krijgsgevangenen gemaakt te hebben, die achter de 1ste linie gebracht moesten worden, ging de brug naar beneden. Direct, toen zij de brug over waren, riep de compagniescommandant Dr.J.Postma hun een halt toe en trok zijn pistool. De burgers haalden toen hun automatische pistolen en handgranaten uit hun jassen. De compagniescommandant schoot en werd door een handgranaat op de borst getroffen. Op hetzelfde moment wierpen de burgers handgranaten in het gebouw van de militaire politie, in het hoofdwachtgebouw en kazemat 8 en 9. Op dit moment begonnen alle kazematten te vuren. Kazemat 7 en 10 sneden den toestormenden Duitschers den pas af voor de brug. De burgers stonden tusschen kazemat 9 en de brug. Zij werden door de 2e sectie, die uit de schuttersputten en uit het noodkwartier kwamen met geweervuur en in het handgemeen vernietigd. De soldaten van de 2e sectie zijn toen weer naar hun schuttersputten gegaan. In kazemat 7 werden de schutter en de helper getroffen in hun gezicht. Ik meldde mij toen bij den groepscommandant. Eerst werd ik ingedeeld bij deze groep, samen met den commandant Heesakkers. Toen zijn wij samen in een schuttersput links van kazemat 7 gaan zitten. Alle patronen uit kazemat 7 medegenomen. Wij hebben geregeld geschoten, ook onder vijandelijk mortiervuur. Ook werden met handgranaten aanvallen ondernomen als er kleine secties de brug over waren. De Duitschers werden verdreven uit de door hen bezette kazematten 8 en 9 en met de Duitsche mitrailleurs op den aanvallenden vijand geschoten tot de munitie op was. Daarna trokken wij weer naar de schuttersputten. Tot des middags schoten wij. De vijand naderde achter twee pantserwagens. Telkens in groepjes van 10 zochten zij dekking achter de pantserwagens, die - 25-
hen brachten tot + 10 meter vóór de brug. Van de schuttersputten uit werden van deze 10 man telkens minstens 6 weggeschoten. Ook van de manschappen links van de brug werden deze naderende groepen beschoten tot circa l uur n.m. Ondanks zwaar mortiervuur kon het vuren voortgang vinden. Het mortiervuur viel eerst 100 meter achter de schuttersputten en kwam vervolgens steeds meer naar het kanaal toe. Soms vielen granaten één meter vóór of opzij van de putten. De putten hadden wij gesteund met 3 balken tegen het in elkaar drukken. De artillerieprojectielen sloegen trechters van 2 meter diepte. Enkelen vijandelijken manschappen gelukte het over de brug te komen. Deze bevonden zich hoofdzakelijk in het wachtgebouw. Samen met sergeant Heesakkers hebben wij 8 ö 9 handgranaten hierin gegooid, totdat het gebouw in brand stond. Daar wij uit alle kazematten handgranaten gehaald hadden, bezaten we er totaal 70 a 80 per man. Geregeld namen we 6 b 8 granaten mee en gooiden naar groepjes van 2 o 3 soldaten, die net over de brug waren. Direct na een worp doken wij naar een schuilnis en wachtten vijandelijke handgranaten af. Daarna kwamen we weer naar de kruin van den dijk en wierpen weer etc. etc. maar wij wisten den vijand steeds voor te zijn door weigerichte schoten. Om l .45 lukte het den vijand met een sectie over de brug te komen. Deze sectie stelde zich op het pionierterrein links van kazemat 9 op. Ik zag den vijand bij kazemat 9 een witte vlag in den grond steken, ten teeken dat de kazemat in Duitsche handen was. Ik legde dezen soldaat neer. Ook van den tegenoverliggenden dijk trachtte de vijand ons te bestoken, doch ook hier wisten wij ons te handhaven door weigerichte schoten. Toen vielen wij de sectie, die over de brug gekomen was, aan met de laatste 15 handgranaten. Wij heschen ons uit de schuttersputten en doken onder aan den dijk en slopen tot recht tegenover -26-
het pionierterrein. Daar wierpen wi] de handgranaten. Door het krijschen en daarna uitblijven van vijandelijke handgranaten wisten wij, dat de vijand daar opgeruimd was. Daarna teruggekomen in de putten. Circa 3 uur bleek, dat weer vijanden over de brug waren, want toen moest sergeant Heesakkers over de brug alleen schieten en ik links achterwaarts naar naar het pionierterrein. Doordat wij de keuze hadden tusschen 6 schuttersputten en steeds na een tochtje een andere put innamen, wist de vijand niet precies, waar wij zaten. Soms zagen wij, hoe een verderweg liggende put door mitrailleurvuur doorzeefd werd. Zoo wisselden wij het schieten uit de putten af met handgranaatwerpen. Na afloop van den strijd bezaten wij geen handgranaten meer. Ik zag op het pionierterrein Nederlandsche krijgsgevangenen, die ik echter herkende, en schoot dus niet op hen. De Duitschers kon ik ook herkennen en schoot doorloopend op hen. Mede door den kleinen afstand, + 70 meter, wist ik, dat alle schoten raak waren. Wij schoten ook op motorrijders, die van de Maaszijde aan den overkant van het kanaal met groote snelheid reden. Steeds wisten wij de bestuurders te raken, die getroffen de beide armen in de lucht staken. Of de duivel er mee speelde, steeds vielen de onbestuurbare motoren naar links en smakten alle drie de Duitschers, duozitter en zijspan in het prikkeldraad bij het kanaal. Ik schat het aantal motorrijders op 80 รถ 90 man. Geen enkele is over de brug gekomen. Daarna hebben wij door onze schoten de nog levende en schietende prikkeldraadbewoners afgemaakt. Toen verscheen er een boer op den
dijk, die verdacht liep en naar de schuttersputten keek. Deze werd na overleg neergeschoten. Uit een boom aan den overkant zag ik een vuurstraal. Ik kroop naar den sergeant Heesakkers en wij overlegden, dat om de halve meter een schot moest vallen. Ik begon eerst, 7 man en l - 27-
mitrailleur zagen wij uit de takken tuimelen. Verder vuurden wij steeds voor en links achter. De vijand moet ongemerkt over de brug zijn gekomen. Bij de versperring stond nog een mortier. Knielden er drie man bij, dan ging er weer een schot heen, dat steeds doel trof. Zoo heeft deze mortier niet meer dan viermaal kunnen lossen. Toen wij hiermede bezig waren, voelde ik plotseling een por in mijn rug. Ik draaide me om en hoorde "Httnde hoch". Wij gaven ons toen over. Eerst wilde men ons fusiMeeren, maar een luitenant bracht redding. Wij zijn toen rechtstreeks overgebracht naar de kazerne van de Koloniale Reserve en hebben geen andere krijgsgevangenen meer gesproken van onze eigen compagnie. Wel vernamen wij, dat wij ongeveer een uur de brug alleen verdedigd hadden en de hoogste Duitsche onderscheiding was beloofd voor dengene, die ons zou opruimen. Dit vernamen wij van kastelein Van Wees te Heumen-Malden, die dit hoorde van Duitsche officieren. Wij verwachten samen ongeveer 1000 man te hebben neergelegd". Lang en gruwelijk, dit relaas. Maar wie wil beweren dat de gebeurtenissen bij de Heumense brug kort en liefelijk beschreven moeten worden? Weber vat de prestatie van korporaal Verhoeven en de anderen als volgt samen: "Het grenst zelfs aan het ongelooflijke, wat door die paar manschappen is volbracht: met naar schatting ongeveer 10 man het overschrijden van de Heumensche brug belet aan een sterke Duitsche afdeling, uitgerust met pantserwagens en een motorcolonne, bijgestaan door mitrailleurs en artillerie van allerhand kaliber!" 6. Terug
1-26 R. I. Majoor Weber (commandant van 1-26 R. I.) had vroeg in de mor-
-28-
gen de auto- en wagenkolonne op Nederasseit terug laten trekken. Bovendien waren aan de uiteinden van Overasselt (richting Heumen en Diervoort) enkele ordonnansen op wacht gezet. De post richting Diervoort werd tegen 13.30 uur versterkt met alle beschikbare mensen, waarbij een stelling werd ingericht bij boerderij Janssen. Nog om 13.00 uur was door de commandant van het veldleger geweigerd terug te trekken, maar korte tijd later werd hiertoe toch - bij te sterke Duitse druk - toestemming verleend. Intussen was de kolonne al doorgezonden naar Wijchen, terwijl de huzaren na hun tegenaanval ook al waren teruggenomen naar een lijn tussen Batenburg en Wijchen. Bij de terugtocht was in Wijchen langs de spoorbaan een linie gepland. Toen de troepen van het kanaal - slechts een gedeelte: een deel kon niet meer tijdig gewaarschuwd worden, een ander deel was gevangen genomen en enkelen weigerden de strijd te staken - in Wijchen aankwamen, bleek de kolonne al weg te zijn, evenals de commandant van de Groep Maas-Waal, die hier zijn post had. Deze bleek naar Ewijk te zijn vertrokken. Majoor Weber besloot dan ook verder te trekken naar Batenburg, waar een stelling langs de dijk werd betrokken. Hier bleek van de 1000 man van 1-26 R.l. slechts een honderdtal over te zijn. Het oponthoud te Batenburg konfronteert de militairen met een ander aspekt van de uitgebroken oorlog: de evakuaties van de burgerbevolking: "Voorloopig zijn we nog in Batenburg. Men is juist bezig te evacueeren. Het heele dorp gaat in groote schuiten naar Zeeland. Het melkvee is reeds weg. Ander vee is de wei ingejaagd en moet maar zien aan den kost te komen. In drommen trekken de dorpelingen onzen troep voorbij. Verschillenden zijn hun ontroering niet meester. Alleen de burgemeester (W.Zweers, red.) en de veldwachter (Bertus Arts, red.) blijven achter. Als alles weg is, maken we met onzen adjudant een wandeling door het dorp. Het ziet er triestig uit, zoo'n geĂŤvacueerde plaats. Het doet denken aan den dood, zoo uitgestorven ziet het er uit.
- 29-
Hier en daar dwaalt een kip. Ook een zeug met wat biggen slenteren, ontevreden knorrend in de dorpsstraat. Het hek van een grooten tuin staat open. We gaan er in en zetten ons op een bank onder een boom. We willen even tot rust komen. De doorwaakte nacht en rustelooze dag beginnen zich te doen gevoelen. Het is een verademing even in die stilte te zitten. Daar komt een hond door het hek aangeloopen, druk kwispelend. Eigenlijk kwispelt zijn heele lichaam, zoo loopt hij schuddend op ons toe. We spreken hem even toe, met een sprong is hij bij ons en legt dadelijk zijn kop op onze knie. Met zijn trouwe oogen kijkt hij ons aan. Het is of hij zeggen wil: "Wat ben ik blij, dat jullie er tenminste zijn. Zeg, jullie gaan toch ook niet weg?" Zelfs beesten lijden onder den oorlog. Maar we moeten verder. Er komt een luitenant van de overzijde van de Maas. Na de evacuatie moet zijn commandant den toren van het dorp (R.K.Kerk,red.) neerschieten, omdat deze in den weg staat. We spreken af, dat we een schot zullen lossen, als de laatste man het dorp verlaat". Wel irritant, dat spreken over "dorp", wanneer we weten dat Batenburg zich "stad" mag noemen. Weber wist het niet, hoe kon hij ook. Ook in Batenburg bleef men niet lang. Om 20.00 uur uur werd vertrokken naar Wamel (Staf Brigade B), hoewel bevel was gegeven niet voor 24.00 uur in de Maas-Waal-stelling terug te keren. Onderweg werden voor deze terugtocht fietsen gevorderd. In Druten waren nog wat moeilijkheden, omdat de "asperge-versperringen te vroeg waren gesloten, maar tussen 22.00 en 23.00 uur kwamen de soldaten toch in Wamel aan, waar ze in de kleuterschool werden ondergebracht. Nauwelijks waren ze daar, of ze werden weer doorgestuurd naar Amerongen, waar ze de volgende dag (l l mei) tegen 3.00 uur aankwamen. Weber over het kort verblijf in Wamel: "Om 23.00 uur aankomst te Wamel. De troep wordt in -30-
TWEESTROMENLAND NIEUWSBRIEF 1976/2
Inhoud:
Contributie 1976
Expositie Watersnood
Onderwijsproject '26
Gedenkpenning
'26
12^-jarig Jubileum
In memoriam P.Ermers
Kontakt
***********************< *. hierlangs afknippen * * * * * >
: <g Oo ° 0° 2 o z :g si 3 i/)
Z
i-
LU
uj
i—•
6
|
X
-
o
"J
oj
H-
Uj
*
s ^
52
S
ïï
°
^
5 2 t; ^
o 2 S ^
PENNINGMEESTERS
VERWACHTEN
CONTRIBUTIE
VIJFTIEN GULDEN MINIMAAL, aldus besloot de algemene ledenvergadering te Afferden,
zal de contributie voor het jaar 1976
moeten bedragen.
Zoals bekend staat het ieder lid vrij om, naar behoefte en vermogen, méér dan de basiscontributie te betalen.
Men heeft de keuze uit het gewoon lidmaatschap (ƒ 15,-), het steunend lidmaatschap
(ƒ25,-), het begunstigend lidmaatschap (ƒ50,-), het buitengewoon lidmaatschap (ƒ 100,-) en het subsidiërend lidmaatschap, van welke laatste mogeliikheid steeds meer gebruik gemaakt wordt door de gemeenten, het Polderdistrict en andere instanties. Het minimum is daar ƒ 200,- of ƒ 0,10 per inwoner. Sommige leden worstelen met het probleem of ze nu wél of niet hun contributie voor dit jaar (het vorig jaar en het jaar daarvoor)
hebben voldaan. Begaan met hun probleem (en niet minder met de zwaar beproefde kas van de vereniging) hebben de beide penningmeesters uren en nog eens aren tijd besteed aan het markeren van
Uw adresstrookje! Staat daar een "X" op, dan moet 1976 nog voldaan worden (minimaal ƒ 15,-). Staat daar een "_X " op (let op het streepje), dan moet '76 en '75 voldaan worden (ƒ 15,- en ƒ12,50). Staat daar een "W' op (twee streepjes), dan moet '76, '75 en '74 voldaan worden (ƒ 15,-, ƒ 12,50 en ƒ 10,-). Alleen een "_" betekent dat men '75 heeft overgeslagen, dus nog ƒ 12,50 overmaken. "X 2,50" betekent dat men in plaats van ƒ 15,- voor 1976, ƒ 12,50 heeft betaald; het restant van ƒ 2,50 moet nog volgen. Bij het overmaken van het verschuldigde bedrag, gelieve U één en ander duidelijk te vermelden. Voor de administratie make men uitsluitend gebruik van giro 2622012, dus liever geen betalingen over de bank of per kas. Controleert U gelijk of naam, adres en woonplaats
kloppen? Wanneer U zich als lid afmelden wilt (komt zelden voor, maar het gebeurt een enkele keer), dan moet dit volgens de statuten vóór l december aan het secretariaat, maasdijk 20,Appeltern. Betalingen geschieden ten name van Vereniging Tweestromenland, p/a Heuvel 111, Druten.
TENTOONSTELLING
WATERSNOOD
1 9 2 6
"INTER AMNES TUTA". Zo luidt de spreuk op het relief van de Tiroler stucwerker Johan Martijn Rieff in het Ambthuis te Druten, voormalige zetel van het Polderdistrict. "Rustig tussen de stromen" is de betekenis van deze wens. Dat deze wens vroom gebleven is, snapt ieder die weet hoe vaak de Maas (wispelturig als de vrouw van het relief) en de Waal (onverzettelijk als de man ernaast) de streek overstroomden. In het Kasteel te Hernen zal vanaf 15 oktober tot l december een herdenkingstentoonstelling worden gehouden over de Watersnood van 1926 (50 jaar geleden), de eerste die zich op foto's liet vereeuwigen en hopen l ijk de laatste in de rij van de vele die deze streek hebben geteisterd. In het schilderachtige Kasteel, na de 2 Wereldoorlog fraai gerestaureerd (en bijna tot zetel van het Polderdistrict gepromoveerd), zijn ongeveer 500 van deze foto's (nagedrukt op groot formaat) ondergebracht naast een collectie klederdrachten, penningen, schilderijen, prenten, etc. De expositie is gewoonlijk open op zondagen van 13.00 tot 17.00 uur, maar voor groepen bestaat de mogelijkheid om in de week een bezoek te brengen. De entreeprijs (leden van Tweestromenland hebben gratis toegang met hun "waardebon") bedraagt voor kinderen twee kwartjes, voor volwassenen twee gulden. Naast de expositie kan men dan ook het diaklankbeeld bijwonen, dat deels in kleur een reportage inhoudt in 80 opnamen. Bovendien verzorgt de Regionale Omroep Noord- Oost (RONO) doorlopend een geluidsdocumentaire - deels in dialect - opgebouwd uit gesprekken met ooggetuigen. De expositie kon mede tot stand komen door een garantiesubsidie van ongeveer Ć&#x2019; 6.000,-, ter dekking van het geraamde tekort, toegezegd door elf gemeenten!
ONDERWIJSPROJECT Tweestromen land besloot om voor het onder-
wijs, met name tussen "Maas & Waal" een Lesbrief te laten vervaardigen. Deze lĂŠsbrief zal handelen over mensen en water, bekeken in het licht (en de duisternis) van de Watersnood van 1926. Het Polderdistrict Maas & Waal heeft dit onderwijsproject van de historische vereniging een subsidie toegedacht van maximaal Ć&#x2019;6.000,-, zijnde
2/3 van het benodigde bedrag. Dit betekent dat de scholen, die de lesbrief bestellen, slechts 1/3 van de werkelijke kosten moeten betalen, wat neerkomt op 35 cent per exem-
plaar. Deze lesbrief, bestaande uit 10 bladen,
WATERSNOOD
1926
de lesbrief zo samen te stellen, dat deze gebruikt kan worden in de lessen geschiedenis, aardrijkskunde, wereldorientatie, Nederlonds, biologie, tekenen en handenarbeid. De leerkracht krijgt daarbij de beschikking over een literatuurlijst, een lijst van geschikte films en achtergrondinformatie om aan de hand daarvan een zinvol lesprogramma te kunnen opbouwen. In het kader van dit onderwijsproject zal de tentoonstelling in Hemen, die individueel uitsluitend op zondagen bezocht kan worden van 13.00 tot 17.00 uur, voor schoolklassen (en andere groepen) vanaf 15 oktober ook
is samengesteld door een commissie van personen uit het onderwijs en krijgt de vorm van een map. De inhoud bestaat uit tekstbladen met vragen en opdrachten. Men heeft tevoren de keuze uit 3 verschillende series, die aangepast zijn
aan 3 opeenvolgende niveau's (A, B en C).
A is bestemd voor de middenklassen van
de basisschool, B voor de hoogste klassen van de basisschool en de brugklassen van het voortgezet
bestemd, waarop in het geheel 32 foto's te vinden zijn. Het is de bedoeling dat ze worden uitgeknipt om tussen het eigen werk van
op alle weekdagen geopend zijn, zij het na telefonische afspraak met het secretariaat van Tweestromenland (08874 - 1475). De kleine foto's uit de map corresponderen met de vergrote opnamen op de expositie. Aldaar kunnen de leerlingen meedoen aan een "speurtocht", die bestaat uit het op-
de leerlingen te worden opgeplakt aan de
sporen van de vergrote opnamen en het
onderwijs, terwijl serie C geschikt is voor de overige klassen van het voortgezet onderwijs. Voor alle niveau's zijn de fotobladen
bovenrand. Door de foto's "om te slaan" is
invullen van het codenummer. Wie het
de tekst op de achterkant te lezen. Naast
goed doet, wacht een aardige surprise.
de fotobladen zijn ook bladen met tekeningen opgenomen en persberichten, kaarten,
Hadden de elf gemeenten uit het werkgebied van Tweestromenland geen garantiesubsidie verleend en had de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen de entree niet verlaagd, dan kostte de toegang
advertenties, schadeformulieren, proclamaties van Koningin Wilhelmina etc. De onderwijscommissie heeft ernaar gestreefd om
per leerling veel meer dan 2 kwartjes!
GEDENKPENNING
WATERSNOOD
1926
Tweestromenland liet een penning maken naar aanleiding van de watersnood, die 50 jaar geleden ons land en vooral het gebied tussen Maas en Waal getroffen heeft. Vanaf 15 oktober is iedere zondag in het Kasteel te Hemen de expositie te zien, die hieraan gewijd is. Er zijn ook enige penningen tentoongesteld, door Koningin Wilhelmina geschonken aan personen, die zich tijdens de watersnood bijzonder hebben onderscheiden. Ook de plaquette, die de Koningin zelf ontving van Arti et Amicitiae ter gelegenheid van haar zilveren huwelijksfeest (op haar verzoek sober gevierd vanwege de watersnood) is geëxposeerd; zij is er zelf op afgebeeld in een boot met de koninklijke standaard en een door de overstroming overvallen gezin. Tenslotte kan men er de penning bekijken, die Tweestromenland liet maken en die uiterlijk tot l december door iedereen besteld kan worden.
Voordat Tweestromenland zich aan een penning waagde, werd advies ingewonnen o.a. bij het Koninklijk Penningkabinet in Den Haag. Het bestuur besloot daarop om het model door een kunstenaar te laten maken. Bob Maasse, edelsmid te Maasbommel, werd hiervoor aangezocht. Het resultaat ziet U afgebeeld. Op de beeldzijde een theoretisch tot in het oneindige door te trekken rij huizen in het water, suggererend dat er letterlijk ontelbaar veel huizen omringd waren door het water. De keerzijde draagt dezelfde Latijnse spreuk, die men op het waters-
noodmonument van 1926 in Alverna vindt: "Quae prima in honore et prima in amore". Vertaald: "Wie de eerste is in ere, is ook de eerste in liefde". Kennelijk heeft men op deze manier willen vereeuwigen, dat de eerste in ere. Koningin Wilhelmina, metter-
daad de eerste was, die niet weinigen in het Rijk van Nijmegen en het Land van Maas en
Waal in hun nood heeft opgezocht om hen te bemoedigen. Wat het werkgebied van Tweestromenland betreft, is het voor het eerst sinds de Maasbommelse en Batenburgse muntmeesters het munten staakten, dat er weer een "eigen" penning tussen Maas en Waal circuleert. Het is voor Bob Maasse te hopen, dat hem niet de koperen ketel met kokende olie wacht, die anno 1434 te Deventer een Batenburgse valsemunter het leven benam. De zilveren penning draagt in elk geval het rijkskeurmerk als garantie voor het gehalte. Deze kost ƒ75,-. De bronzen slechts ƒ17,50. Door één van deze bedragen (of een combinatie, dan wel een veelvoud ervan) over te maken op giro 907416 van de Rabobank te Druten of op bankrek.nr. 112713947 bij deze bank, is de bestelling opgenomen. Ver-
meldt wel "gedenkpenning" (+aantal en metaal) én ten name van Vereniging Tweestromenland. Sluitingsdatum l december l
Wie heeft op die gedenkwaardige avond, 15 mei 1964, toen zich in Hotel Juliana te Druten een groepje belangstellenden had verzameld om een historische vereniging op te richten, kunnen voorzien dat de zuigeling van toen zich als de vlegel van nu, 12^ jaar later, kan verheugen in de belangstelling van meer dan 1100 mensen. Niemand vermoedelijk. Zeker niet toen na een drietal jaren het eerste enthousiasme over de voorspoedige geboorte was uitgeblust en men bezorgd in Batenburg bijeenkwam - dokter F.H.J.Wasmann was erbij - om de peuter nieuw leven in te blazen. Daarna ging het beter. De belangstelling nam toe, niet alleen in getal, maar ook in spreiding. Nu kunnen we elkaar een beetje verwaand aankijken en zeggen dat zelf het buitenland zich voor Tweestromen l and interesseert. Er zijn leden in Brazilië, Nieuw-Zeeland, België, Duitsland, ja zelfs in Indonesia. Welbeschouwd horen we het koTWEESTROMENLAND 12^ JAAR peren feest op 15 oktober a.s. te vieren en in zekere zin doen we dat ook, want precies op die dag opent de Commissaris van de Koningin in de Provincie Gelder-
land, de Hoogedelgestrenge Heer Mr.W. J.Geertsema de herden^ kingstentoonstelling "Watersnood 1926". Het bestuur heeft evenwel gehoopt een jubileumreis te kunnen organiseren naar Anholt, naar de Wasserburg. Vroegere bewoners waren ooit Heren van Batenburg. Vandaar onze interesse. Deze reis is uitgesteld tot volgend jaar voorjaar. De reden: met de "Watersnood van 1926" hebben we onze handen vol. Bovendien bleek bij een bezoek vooraf, dat de schilderijencollectie, waartoe een olieverf van de Batenburgse ruïne behoort, tijdelijk is opgeborgen vanwege een andere tentoonstelling. Mr.D.van Cruchten, die de archieven in Wasserburg Anholt beheert, heeft trouwens nogal wat tijd nodig om de volslagen onbekende Batenburgse archivalia, berustend in het Anholter slot, op te sporen om ze speciaal voor ons bezoek te kunnen tentoonstellen. Mogelijk is hij daarmee gereed, als wij de reis in april zullen houden. U hoort er meer van. Om het jubileum niet helemaal ongemerkt voorbij te laten gaan, stellen wij U graag in de gelegenheid om een felicitatiebericht te sturen aan het bestuur, p/a Maasdijk 20, Appeltern. Doet U dit op dezelfde wijze als bij het tienjarig bestaan. Toen luidde ons motto: "Breng ons geen bloemen, breng een nieuw lid!" Op de laatstgehouden algemene ledenvergadering te Afferden heeft de kaskommissie onverholen laten blijken dat de aanstelling van een vaste kracht, desnoods voor halve dagen, onontkoombaar is geworden door het vele werk. Deze uitspraak vond veel bijval, maar het bestuur kon en kan nog niet met een voorstel komen, zolang de kaspositie blijft zoals ze is. Alleen een flinke ledenaanwas tezamen met wat extra geld boven de basiscontributie van ƒ15,(vrijwillig te geven) en verdere opbouw van het subsidiebeleid van verschillende overheden zouden dit mogelijk maken. Om papier te sparen geen invulstrook. Eén briefkaart met naam en adres is genoeg.
IN
MEMORIAM Rede, uitgesproken door Mr. J.G.M.Lurvink, Burgemeester der Gemeente Beuningen ter gelegenheid van de uitvaartdienst, gehouden in de R'.K.Kerk van de H.Cornelius te Beuningen op 13 september 1976, waarin de meer dan gewone betekenis van het leven van Dijkgraaf P.Th.Ermers wordt geschetst.
Wij nemen vandaag op dit uur afscheid van Petrus Theodorus Ermers en bij en door dat afscheid willen wij hem gedenken. Dat afscheid nemen doen wij diepbedroefd, in grote verslagenheid ook, ja zelfs met een beetje een gevoel van opstandigheid, omdat naar ons idee, naar onze maatstaven, althans zoals wij die denken te kunnen en te mogen stellen, de tijd van het afscheid nemen van deze gerespecteerde man nog niet was gekomen. Een man immers, die nog volop in zijn gezin, in de gemeenschap en in diverse organisaties binnen die gemeenschap funktioneerde en die met zijn groot gevoel voor P.Th.Ermers, overl. 8/9 '76 takt, zijn scherpe verstand, zijn intense interesse en zijn kennis van _————————————————— zaken veelal werd geroepen tot de hoogste en meest verantwoordelijke posities en taken binnen de gemeenschap, binnen die organisaties. En door die eigenschappen en omstandigheden, die ik zojuist schilderde, werd hij voor velen - niet alleen in Beuningen, maar tot ver in de omtrek - een vertrouwensman, een vraagbaak, een adviseur, een raadsman. En ik denk dat wij - met uiteraard mevrouw Ermers op de eerste plaats - naast de vele leegten, die hij zeker zal achterlaten, het meest zullen missen, dat wij niet meer naar hem toe kunnen gaan, om met hem in zijn gastvrije huis van gedachten te wisselen, of gewoon tegen hem aan te praten; hij kon immers zo heel goed luisteren! Wij nemen afscheid in droefheid, maar gedenken in grote dankbaarheid. Dankbaar toch - ondanks dat opstandige gevoel - dat hij 60 jaar in ons midden mocht zijn. Immers elke dag, dat je mag leven, is al een belevenis op zichzelf. Dankbaar voor het vele werk, dat hij in zijn welbestede leven voor ons heeft verricht. Dankbaar ook voor het feit, dat hij de gemeenschap op zoveel verschillende terreinen op zulk een eminente wijze heeft gediend. De heer Petrus Theodorus Ermers - voor velen van U en voor mij Piet Ermers - was van 1948 tot 1961 (13 jaar dus) lid van de gemeenteraad van Beuningen, waarvan de laatste 3 jaren als wethouder. Piet Ermers werd in 1953 tot lid gekozen van het gecombineerd college en via heem raad werd hij bij Koninklijk Besluit van 13 november 1963 tot Dijkgraaf van het Polderdistrict Maas & Waal benoemd. Slechts enkele maanden geleden vierde hij daar zijn 12^-jarig ambtsjubileum, waarbij zijn bijzondere verdiensten in deze nog eens werden onderstreept. Piet Ermers was sinds 1971 bij Koninklijk besluit lid van het dagelijks bestuur van het Zuiveringsschap Rivierenland. Hij is vanaf 1957 voorzitter van de Boerenleenbank (thans Rabobank), welke instelling onder zijn bezielende leiding een grote vlucht heeft genomen. Hij is van 1947 tot 1974 voorzitter geweest van de C.A. V. Beuningen; in gedurende diezelfde periode vice-voorzitter van N.C.B, afdeling Beuningen. Piet Ermers is van 1953 - 1972 bestuurslid geweest van de Nijmeegse veiling. En toen deze veiling, met een groot aantal andere veilingen tot de W 70 in Huissen werd samengevoegd (één van de grootste veilingen van ons land) werd hij de eerste voorzitter. Hij was van 1960 af vice-voorzitter van de ruilverkavelingscommissie Rijk van Nijmegen-Noord. Het in dit gebied tot stand gekomen gigantisch werk, is bijna voltooid. Hij was fervent lid van de Rotary, die hem terecht op zijn laatste tocht begeleiden. Naast al deze activiteiten, leidde Piet Ermers, en dat deed hij het liefste weet ik, een groot fruitteeltbedrijf en een kwekerij onder glas. Hij bleef, ondanks al zijn bestuursfunkties, waarvan ik er een aantal heb opgesomd, een fruitteler, een landman, een agrariër in hart en nieren. (...) Gaarne wil ik verklaren, nu wij Piet Ermers naar zijn laatste rustplaats begeleiden, dat hij de funkties, waartoe hij werd geroepen, op de meest voortreffelijke wijze heeft bekleed. Daardoor heeft hij de gemeenschap in het algemeen en die van Beuningen in het bijzonder, grote diensten bewezen, die wij niet kunnen en mogen vergeten. (...) Moge Piet Ermers rusten in vrede)
K O N TA K T
adverteren in de nieuwsbrief van tweestromenland telefonisch of schriftelijk doorgeven aan het sekretoriaat, maasdiik 20, appeltern, tel.: 08874-1475 kosten Ć&#x2019; l,- per regel overmaken op giro 26 22 012 t.n.v. penn. tweestromenland, heuvel 111, druten
BIDPRENTJES gevraagd door verzamelaar, wiens belangstelling hiervoor gewekt werd door jarenlang stamboomonderzoek. Wie wil helpen? Oude of nieuwe prentjes, veel of weinig, alles is
welkom! In het bijzonder uit het Land van Maas en Waal, met name uit Leeuwen, maar ook uit andere streken en plaatsen. Discretie verzekerd. Tel.: 080-551859/581160.
Laten leden van de vereniging eens nagaan of zij op het gebied van OUDE AMBACHTEN soms speciale GEREEDSCHAPPEN bezitten. Deze zouden, eventueel met hulp van derden, gedokumenteerd kunnen worden door foto's, dia's, tekeningen en beschrijvingen. Wie meldt zich bij het bestuur van Tweestromenland? Misschien kan er, als andere historische verenigingen in de provincie meewerken, een losbladig systeem worden opgezet om alle kennis omtrent oude gereedschappen te bundelen en .voortdurend aan te vullen. (Naar een idee van wijlen mr. J.C. Wilhelmy van Hasselt, voorzitter van de Stichting Contact van Gelderse Oudheidkundige Verenigingen en Musea. De aanleiding was een artikel van ondergetekende over een oliespuit voor broekzakvestzak-opberging in "Mededelingen van de Historische Kring West-Betuwe", nr. l, 1975).
Ing. A. Vaal, Stationsweg 19, Geldermalsen, tel.: 03455-1263.
Vanaf medio januari is in Apeldoorn het I.R. B.D.N. van start gegaan, het Instituut voor de Registratie en de Bevordering van de DUIVENTILARCHITEKTUUR in Nederland. Het instituut, dat zich o.a. bezighoudt met de registratie van de duiventil in al haar verschijningsvormen, beschikt momenteel over een gedeeltelijke registratie en dokumentatie van duiventillen, die in het verleden in Nederland gebouwd zijn en die hun waarde ontlenen aan hun kunst- en kultuurhistorische betekenis. Over de historische ontwikkeling van de duiventil in het Gelders Rivierengebied is helaas nog weinig bekend, leder, die hierover gegevens en/of dokumentatiemateriaal kan verschaffen, zal ik zeer dankbaar zijn. Willem van Ballegooyen, beeldend kunstenaar, direkteur
I.R.B.D.N., Aristotelesstraat 354, Apeldoorn, tel.: 055-261983.
Als U nog de namen weet van vrouwen uit Uw omgeving, die in streekdracht gekleed waren en/of MUTSEN al dan niet met POFFERS droegen, houden wij ons aanbevolen voor gegevens in verband met het streekdrachtenonderzoek van de Historische Vereniging Tweestromenland. Mocht U foto's of originele kleding bezitten, dan zouden wij deze graag willen registreren en fotograferen. Van tijd tot tijd zullen over de resultaten van het onderzoek mededelingen gedaan worden in het tijdschrift van de vereniging (zie Tijdschrift Tweestromenland nr.23, p.31 - 47). Sekretariaat p/a
Maasdijk 20, Appeltern, tel.: 08874- 1475.
Het bestuur behoudt zich het recht voor advertenties te weigeren of wanneer het gaat om het verzamelen van gegevens ten behoeve van een historisch onderzoek door een aan onze vereniging verwante vereniging/stichting, daarvoor geen kosten te berekenen.
K O N TA KT
een kleuterschool ondergebracht zonder stroo. Maar niemand zegt er iets van. Ze tollen om van den slaap. We belasten den luitenant-adjudant, die den vorigen nacht wat geslapen heeft, met de legering. We zoeken ons kwartier op. Dit blijkt bij een tweetal zusters, onderwijzeressen (dames Boerman, red.) te zijn. Met echte Hollandsche gastvrijheid worden we ontvangen. De thee is al gezet, we ontvangen wat te eten, wat ons zeer welkom is, maar maken het kort, want wie weet, wat ons nog te wachten staat. Nauwelijks in bed worden we gewekt door luitenant Rienks met de mededeeling, dat hij bezig was met de inkwartiering, toen er een telefoontje van Brigade B kwam: onmiddellijk via Eek en Wiel vertrekken naar Amerongen. Naar buiten gaande zien we den troep reeds klaar staan voor vertrek. We zullen vooruit rijden om kwartier te maken. We rijden langs eindelooze andere troepen. Het is een pikdonkere nacht. Het blijkt, dat de stelling der Brigade B opgegeven wordt nog vóór de vijand in het zicht is. Dit klinkt niet opwekkend. En Batenburg, dat nu zonder reden is geëvacueerd!" De laatste verzuchting zullen alle geevakueerden uit het Land van Maas en Waal geslaakt hebben, wanneer ze ontdekken dat er in hun dorpen helemaal niet is gevochten. Dat de terugtocht van Brigade B een geheimgehouden manoeuvre uit het plan van generaal Winkelmann is, wordt door Weber, als door zovelen, niet begrepen. 11 G.B. Van de 3e compagnie van het 11e grensbataljon zijn de meesten krijgsgevangen gemaakt. Enkele groepjes wisten zich - vaak in burger - over het kanaal in veiligheid te stellen of zich schuil te houden tot na de kapitulatïe. Een patrouille van 3-11 G.B. bevond zich bij het veer te Katwijk, toen daar de spoorbrug tegen 4.30 uur werd opgeblazen. Ook was een groepje van 11 G.B. - 31 -
met fietsen over de Maasdijk op Appeltern teruggetrokken, waar het zich aansloot bij de troepen van 24 en 29 R. I. De troepen van 11 G.B. op de westelijke kanaaloever kregen in de loop van de middag bevel terug te trekken op de lijn van de oostrand van Beuningen naar de spoorlijn Nijmegen-Wijchen. Daarna zouden stellingen worden ingenomen aan de oostranden van Ewijk, Winssen, Deest en Druten. De commandopost werd eerst verlegd naar Beuningen, later naar Ewijk. Tussen 16.00 en 17.00 uur trok de linker compagnie terug op Ewijk, de rechter op Beuningen. Ook voor dit bataljon bleken in Druten de versperringen al gesloten te zijn, waardoor veel materieel moest worden achtergelaten en vernietigd. Een poging om via het Horssense schutlaken binnen te komen mislukte, omdat de wagens in de inundatie vastliepen. 7. Nabeschouwing De Nederlandse legerleiding had gehoopt de vijand aan het Maas-Waalkanaal ongeveer 12 uur te kunnen tegenhouden. Dat dit lukte mag een wonder heten, als we zien tegen welk een - in strijd met het oorlogsrecht handelende - overmacht een handjevol Hollandse soldaten, zonder oorlogservaring, kwam te staan. Toch dachten de Duitsers met een sterke legermacht te doen te hebben, als gevolg van de zware tegenstand en ze aarzelden om door te stoten. Hierdoor kwamen ze pas laat in de middag definitief over het kanaal. Voor Gruppe Grave tĂŠ laat: de bruggen bij Grave en Ravenstein waren al gesprongen. Aan Duitse zijde moeten honderden doden gevallen zijn, aan Nederlandse zijde 17 of 18, waarvan alleen al bij de Heumense brug 15.
Tussen Maas en Waal was al vroeg in de morgen van de 10e mei de stroom uitgevallen, zodat radio's niet meer gebruikt konden worden. Er deden dan ook de vreemdste geruchten de ronde. In elk geval ĂŠĂŠn daarvan was waar: Niftrik was door de Nederlandse militairen in brand gestoken om een ruimer schootsveld te krijgen.
- 32 -
Achteraf bleek dit totaal overbodig te zijn geweest, maar dat was natuurlijk vooraf niet te bekijken. Het "resultaat" was wel dat de kerk, de school en 15 huizen volledig in de as waren gelegd. De postbode van Niftrik had alleen nog zijn fiets en .... de brievenbus over! De stroomvoorziening kwam de vijftiende weer op gang, pre-
cies op tijd om te horen dat Nederland had gekapituleerd. Marie van Kessel uit Wijchen, die van 10 mei 1940 tot augustus 1946 een dagboek heeft bijgehouden, tekende daarin op deze dag het volgende aan: "We zijn vanmorgen nog niet zoo lang op of we horen dat er weer stroom is. Het eerste werk is de radio aanzetten. Vanaf 10 mei is er geen stroom geweest en hebben we niets meer gehoord van alles wat ons landje heeft moeten doorstaan. Het eerste wat we van de radio horen is het liedje "Wie wat worden wil". Waar komt dat nu vandaan?
We vernemen dat alles is afgelopen en het Koningshuis en de regeering naar Engeland is gevlucht. Het eene gerucht volgt op het andere maar we komen er toch achter dat het strijden is gedaan. Alles is hier zeer bedrukt en iedereen is begaan met het lot van de militairen. Na de middag komt het A.N.P. en toen hoorden we dat het leger door overmacht zich had overgegeven. 's Avonds weer berichten veelal bepalingen en vooral duister in den nacht. Dus geen licht naar buiten. Zoo langzamerhand dringt het nu door dat Rotterdam ontzettend is gebombardeerd en een omtrek van 7 KM is platgeschoten en gebrand. Menschen kerken en huizen zijn omgebracht en men schat het aantal slachtoffers op 30 duizend. Hier in Wijchen is dan wel niets gebeurd maar men heeft een gevoel als na de begrafenis van zijn ouders".
- 33-
b. Brigade B We zijn door de gevechten aan het Maas-Waalkanaal de Brigade B in de Maas-Waal-stel l ing wat uit het oog verloren. Hoewel deze stelling als de voornaamste verdedigingslinie in onze streek gold, heeft ze geen last van de Duitsers gehad, omdat hun doel Grave en Ravenstein was. Aan Koudijs' boek ontlenen we het verslag van vaandrig Vogelesang, commandant van de sektie Puiflijk, dat overduidelijk de rust aan het tweede front demonstreert: ""We begonnen al met een groot verlies bij den afmarsch", vangt de vaandrig aan. "Drie flinke boerendochters lieten we in Puiflijk achter op de boerderij, 't Kostte mij moeite om vart der Ven en Mullaert mee te krijgen. Maar voordat de zon toch Vrijdagmorgen tijd had om op te komen zat ik al met de menschen in de stelling. De eerste schrik van de vliegtuigen was een beetje voorbij, toen 's avonds geweervuur in de omgeving hoorbaar werd. Het bleek dat enkele grapjassen de straatlantarens in het dorp met de karabijn probeerden te dooven. De piketten voor den komenden nacht had ik bij de stukken ingedeeld, de overigen konden rusten"". Zoals we al gezien hebben, wist alleen de commandant van Brigade B, kolonel Ni j land iets van het plan om bij een Duitse inval, terug te trekken over de Waal om veld legerreserve te worden. Daarom kwam dit bevel op 10 mei 's avonds om 7 uur voor de troepen als een volslagen verrassing. De opdracht was toen om die nacht om 2.00 uur terug te trekken. Een uur later werd dit veranderd in 24.00 uur. Met achterlating van veel materieel trok de Brigade via de schipbrug in Tiel, die voor de winter was aangelegd en de pontonbrug in Zennewijnen de Waal over naar Amerongen en Wijk bij Duurstede, waar de laatsten om ongeveer 16.00 uur aankwamen^ Na de overtocht is de Tielse brug afgebroken en werden de bruggehoofden in brand gestoken.
-34-
Om een indruk te krijgen van de terugtocht van de militairen uit de Maas-Waalstelling, volgt hier het verslag van Koudijs, die tot de mortiercompagnie uit Druten en Puiflijk behoorde: "Van 00.-2.00 uur heeft de luitenant de wacht en hij neemt het schrikbarend bericht op, dat het Regiment zich in de stelling marschvaardig zal opstellen voor een terugtocht op Tiel. Dat beteekent dat de prachtige opstelling, waar maanden zoo lang en hard aan is gewerkt, zal moeten worden prijsgegeven. Bij het voorbereiden van dezen terugtocht komt er bij velen een benauwend gevoel. We weten, dat de weg naar Tiel over een hooggelegen dijk loopt. Het marcheeren van een Regiment met de bijbehoorende treinen, zal op dezen dijk, onder het te verwachten vuur uit vliegtuigen, op zelfmoord gaan lijken. De onderdeelen begeven zich echter door de lager gelegen dorpjes, beschermd door de boomen, naar Tiel. De mortiercompagnie marcheert met een gedeelte van den levensmiddelentrein langs kleine landweggetjes. Voorop loopt onze Piet Bel, die in Tiel woont en in deze streek perfect den weg kent. Meerdere malen nemen vijandelijke vliegtuigen onzen troep onder vuur. Bij het dekken achter een boerenwoning vliegen de mitrailleurkogels door de ruiten en het dak. In Wamel wordt rust gehouden om de onderdeelen weer bij elkaar te kunnen voegen. De brug bij Tiel wordt enkele uren later overgestoken en eenmaal in Tiel aanwezig, wordt onder een groot boomenveld de eerste eigenlijke rust verleend. De burgers deelen brood en koffie uit. Voortdurend zien we nog groote troepen geevacueerden voorbij komen. Dat is wel een treurig beeld van deze dagen. Oude mannen en vrouwen, moeders met zuigelingen in een doek, dieren aan touwen, wagentjes met huisraad, een bonte mengeling trekt voorbij. Eigen huis en haard - 35-
onbeheerd achtergelaten. Wat een ellende! We vergeten er een oogenblik onzen eigen toestand door". Over de gebeurtenissen op de 10e mei bij de sektie aan de Maaskant, tussen 't Mun en het Megense veer, verhaalde luitenant Jansen aan Koudijs het volgende ,(in Vreeswijk): "Op 10 Mei voormiddags om vier uur had ik de mortierstelling ingenomen in het vak van 111-29 R.I., waaraan ik was toegevoegd. De ervaringen met de honderden vliegtuigen zullen wel dezelfde zijn als in Druten. Toen de sirenes van Appeltern, Horssen, Altforst en Megen begonnen te loeien, begreep ik dat de bevolking moest evacueeren. Mijn eerste gedachte was: zou het voor deze menschen niet te laat zijn? Den geheelen dag zagen we de koeien, die langs de wegen werden teruggedreven vanuit het voor ons liggend Niemandsland. Ik zag nog hoe het pontveer bij Megen werd stukgeboord en onder water verdween. Met dat alles wisten we toch echter van het fijne van de zaak niets. Alle berichten van de radio en van voorbijtrekkende burgers maakten, dat we op het laatst niets meer geloofden. Het eenige wat juist bleek, was dat er achter ons reeds hard gevochten werd. Tegen den avond zagen we op den Maasdijk een afdeeling wielrijders aankomen. Ik kende den commandant, die me vertelde dat hij van het grensbataljon kwam en den vuurdoop reeds ondergaan had. Hij vroeg voor hem en zijn soldaten een plaatsje om een oogenblik uit te kunnen rusten. Zoo ging ik met de menschen den eersten oorlogsnacht in. We hadden gelegenheid om te slapen maar er kwam niets van. In de verte hoorden we het geschut dreunen en we hadden alleen maar ĂŠĂŠn gedachte, wanneer onze tijd zou komen om aan den strijd deel te moeten nemen".
- 36-
Het doel van de Duitsers om via de bruggen over het Maas-Waalkanaal de Maasbrug bij Grave/Nederasselt te bereiken om zo de Peel-Raamstelling in de rug te kunnen aanvallen werd niet bereikt. De strijd om de kanaalbruggen werd pas in de namiddag van de 10 mei beslist. Toen was de Maasbrug bij Grave al gesprongen, (foto, Rooijakkers)
Ook de spoorbrug Wijchen-Ravenstein werd op 10 mei opgeblazen. (foto, Tweestromen land) Nlftrik kwam er slechter af dan Batenburg. Het schootsveld vereiste het opblazen van de kerk en enige huizen. Postbode van Luyk bij zijn verwoest huis. Achteraf bleek de verwoesting zinloos, (foto, Camps)
Een gedeelte van Brigade B (I/II - 24 R. l.) werd op 12 mei naar de Grebbeberg gedirigeerd, om daar de volgende dag aan een tegenaanval deel te nemen met onder andere 11 G.B. en twee bataljons van 29 R. l. Deze aanval mislukte echter en de troepen werden teruggetrokken op het oostfront van de Vesting Holland.
c. Druten Nog ĂŠĂŠn gevechtshandeling had in de meidagen van 1940 plaats. Op 13 mei probeerde de 256e Duitse Divisie bij Ochten door te stoten met behulp van een formatie marineschepen, die de Waal afvoeren. Deze formatie bestond uit vijf schepen en een kanonneerboot, voorafgegaan door twee snelle motorboten. Toen deze ter hoogte van de pont in Druten waren gekomen, werden ze vanuit Ochten door onze troepen onder vuur genomen, elk vaartuig apart door drie vuurmonden. Het resultaat was dat de motorboten zonken en twee of drie vaartuigen werden beschadigd. Hierop verdwenen de Duitse schepen achter een rookgordijn naar de haven van Druten.
d. Het einde Hoewel hiermee de gevechtshandelingen voor de streek tussen Maas en Waal voorbij waren, willen we nog even de troepen volgen tot de demobilisatie. Van Amerongen kwamen ze via diverse plaatsen in Vreeswijk, Goudriaan en omgeving terecht (rond 13 mei), waar ze bleven tot na de kapitulatie. De militairen uit Druten vernemen in Vreeswijk het onverwachte nieuws van de overgave. Koudijs: "Even zitten we als aan de grond genageld. Een paar zware slagen doen het huis, waarin we zitten, dreunen. Vreeswijk wordt gebombardeerd bij de Beatrixsluizen. Als we ons naar buiten spoeden worden we gedwongen direct de deur weer te sluiten. Laagvliegende machines - 37-
werpen mitrail'leurvuur in de straten. Een ordonnans komt het bureau binnen en roept den luitenant naar den Staf. Wij krijgen opdracht ons naar het voorplein van de R. K. Kerk te begeven, de verzamelplaats van de mortiercompagnie. Het wachten hier duurt lang. Niemand heeft echter den moed zich af te scheiden. Zwijgend zitten we voor de Kerk en wachten op de terugkomst van den luit. Eindelijk zien we hem in de verte langzaam loopend aankomen. We zullen zijn woorden nooit vergeten. "Mannen, de bespreking op den Staf heeft aanvankelijk uitgewezen, dat we vannacht weer de Grebbe zullen ingaan. Midden in onze bespreking is echter het bericht gekomen, dat Nederland de wapens heeft neergelegd. Voor ons is de oorlog afgeloopen". Met tranen in de oogen verwijdert hij zich... " Weber is behalve wat uitvoeriger in zijn berichtgeving over de kapitulatie, ook duidelijker in zijn stellingname. Dat de bezetter zijn onomwondenheid niet in dank afnam, blijkt uit het wegcensureren van een bepaalde passage, die hij na de oorlog kursief (hier gespatieerd overgenomen) in zijn publikatie handhaafde: "Ontstellend is de mededeeling van den Opperbevelhebber, dat het Nederlandse leger zich onvoorwaardelijk heeft overgegeven als gevolg van het Duitsche dreigement, anders na Rotterdam nog andere steden te zullen bombardeeren. Bij het Wilhelmus, dat op de treurmare volgt, staan we allen op en nemen de houding aan. Geen van ons is zijn gevoelens meester. De tranen springen ieder in de oogen. Er zal wel geen rechtgeaard Nederlander zijn geweest, die onbewogen van het noodlot, dat zich aan zijn Vaderland voltrok, kennis nam. -38-
Zeker, we waren er op voorbereid, dat vroeg of laat Nederland den strijd zou verliezen, al bleef er, ondanks alles nog zoo'n straaltje hoop, dat de Vesting Holland het zou houden. Maar dit plotselinge einde, n i e t op g r o n d v a n w a p e n f e i t e n , maar door e e n d r e i g e m e n t j e g e n s de b u r g e r b e v o l k i n g , had niemand voorzien. We staan als geslagen. Het eerste, wat ons uit den mond komt is: "Dus alles voor niets!" Die jarenlange voorbereiding om ons leger krachtig te maken. Dat werken gedurende 13 maanden aan de grensversterking en sedert 8 maanden ook aan de meer naar het binnenland gelegen stellingen. Het gevecht op 10 Mei en wat daarop volgde. Al onze gesneuvelden, onze trouwe, dappere strijdmakkers! Alles voor niets". Op 25 mei vertrokken de troepen, die inmiddels waren aangegroeid, weer naar de oorlogsopstellingen tussen Maas en Waal. Nu begon de ontbinding van de troep. De barakkenkampen in Overasselt waren ĂŠĂŠn grote wildernis, omdat eerst de Duitsers, later inwoners van Groesbeek en Wijchen er karrevrachten materiaal hadden weggehaald. Op 28 mei werd de helft van het dienstplichtig en reserve personeel met groot verlof gezonden. Hierdoor kon de grootste barak naar Niftrik worden vervoerd om daar als noodkerk te gaan dienen. Alle niet-permanente stellingen aan het Maas-Waalkanaal en aan de Maas-Waal-stel l ing (schutterputten, loopgraven enz.) moesten worden opgeruimd. Intussen werd ook nog een herdenking van de gevallenen gehouden bij een groot veldgraf. Tijdens deze plechtigheid, die ook door Duitse militaire overheden werd bijgewoond, werden kransen gelegd namens de troep, door Heumens burgemeester (W.G.F.G.van 't Hullenaar) en de kinderen van die plaats. 4 juni kwam het bericht dat een dag later allen, die niet bij de noodzakelijke diensten betrokken waren, naar huis mochten. - 39-
Er kwamen nog steeds militairen binnendruppelen, die zich thuis of in de bossen hadden schuil gehouden, zodat er hoe langer hoe meer met verlof konden worden gezonden. In een brief van 19 juni werd bekend gemaakt dat vijf dagen later de regimenten infanterie en artillerie en de grensbataljons zouden worden opgeheven, als ook de staven van de Brigades A - C . Spoedig werd de troep nu naar Leeuwen gekommandeerd, waarna de demobilisatie volgde.
* * * * *
Evakuaties I. E v a k u a t i e s in v e r b a n d met i n u n d a t i e s
We hebben al gezien dat de Maas-Waal-stel l ing tamelijk sterk was, omdat deze beschermd werd door een getnundeerd gebied. Voor deze inundatie waren een aantal evakuaties nodig. De voorzitter van de Commissie Burgerbevolking - welke kommissie de evakuaties regelde - deelde aan deze kommissie op 27 oktober 1939 mee, dat een gebied voor de Maas-Waal-stel l ing onder water zou worden gezet tot een voorlopig peil van 5.80 m. + NAP. In een bespreking met de burgemeesters van Druten, Appeltern en Horssen/Bergharen bleek dat bij dit voorlopige peil slechts een klein aantal gezinnen - ongeveer 20 personen uit 4 woningen - zouden moeten verhuizen. Door het Bureau Ontruiming van het Departement van Ekonomische Zaken en met medewerking van de betrokken burgemeesters werd het inundatiegebied in twee dagen gewaterpast. Op 31 oktober werd 's morgens om 12 uur begonnen met de evakuatie van de 4 gezinnen, die drie dagen later was voltooid. Op 30 november werd beslist dat het volledige peil van 6.20 m. + NAP moest worden bereikt. Hierdoor moesten 33 gezinnen - 177 personen - worden geevakueerd, ongeacht 15 gezinnen uit Horssen - 105 personen - die niet wilden vertrekken. Ook veel vee en
- 40-
voorraden moesten worden verhuisd. Met huip van de diverse burgemeesters en de polderbesturen leverde deze evakuatie weinig problemen op. Omdat het water niet tot het volledige peil werd opgevoerd, konden de 15 gezinnen uit Horssen daar rustig blijven wonen. II. E v a k u at i es in v e r b a n d met g e v e c h t s h a n d e l i n g e n
a. Voorbereidingen Het lag voor de hand dat de twee zo dicht bij de grens gelegen stellingen tussen Maas en Waal, bij het invallen van de vijand gevaar zouden opleveren voor de burgerbevolking. Ook moesten schootsvelden worden vrijgemaakt langs deze linies. Al vroeg werden plannen gemaakt voor de evakuatie van mensen en dieren uit de streek. l. Maas-Waal kanaal De Chef van de Generale Staf vroeg de Commandant van de Groep Maas-Waal op 22 juni 1939 na te gaan, wat er gedaan kon worden met betrekking tot de voorlopige ontruiming van de MaasWaalkanaal-stelling en bij herhaling op 10 oktober. De Commandant van Brigade B kon de te ontruimen strook zelf bepalen, zo nodig tot 8 km. voor en 5 km. achter het front. Op 16 november zond de Commandant van Brigade B een brief naar de burgemeesters van de gemeenten aan het kanaal over de tijdelijke ontruiming van die plaatsen, die in de gevarenzone lagen. Vier dagen later volgde een vergadering van de Commandant met de betrokken burgemeesters, die een week later bericht kregen van de volgende gedragslijnen: l. de bewoners moesten met zachte drang gedwongen worden te vertrekken, 2. de burgemeesters van de opvangplaatsen zouden voor opname moeten zorgen, 3. ontruiming van niet-gevaarlijke gebieden moest worden verboden en 4. het tijdstip van vertrek zou bekend gemaakt worden a) bij voldoende tijd door een telegram en b) bij een onverwachte inval door het
- 41 -
springen van de bruggen aan het kanaal. Het betrof hier in totaal meer dan 7000 personen. 2. Gebied Brigade B Het algemeen streven was om de bevolking ten zuiden van de lijn Utrecht-Ede naar de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden af te voeren. Voor het gebied van Brigade B zou dit gebeuren met 30 schepen vanuit diverse havens aan de Maas en aan de Waal. Het betrof hier ongeveer 11.000 personen, die op die manier naar Breskens zouden worden vervoerd en van daar per tram en bus verspreid over het westelijke deel van Zeeuws Vlaanderen. Na half november 1939 werd dit plan opnieuw bekeken. Vooral omdat de Maas en Waalse bevolking in hoofdzaak katholiek was en het opvanggebied Zeeuws Vlaanderen ten westen van de Braakman overwegend protestant, stelde het Bureau Afvoer Burgerbevolking voor de omgeving van Steenbergen in Noord-Brabant als opvanggebied te kiezen. Nu was dit gebied bestemd voor de evakuatie van de bevolking uit het zuidfront van de Vesting Holland. Het Bureau had nog vier sterke argumenten: l. het westen van Noord-Brabant was te klein voor de bevolking van het zuidfront van de Vesting Holland, 2. de afstand zou bij evakuatie van de Maas en Walers naar Steenbergen en omgeving aanmerkelijk bekort worden, 3. het Land van Maas en Maal zou eerder dan het zuidfront van de Vesting Holland geevakueerd moeten worden en 4. de bevolking van het zuidfront was in hoofdzaak protestant. Toch besliste de Chef Staf Landmacht ten nadele van dit plan. Op 15 januari 1940 kwam een herzien evakuatieplan ter tafel, waarin alleen enkele kleine wijzigingen voor wat betreft het transport waren verwerkt. 3. Inrichtingen
Boldershof Druten Op 9 november 1939 zond de Opperbevelhebber Land- en Zeemacht aan de Minister van Defensie een brief om een aantal inrich- 42 -
tingen onmiddellijk aan te zeggen, voorbereidingen te treffen voor ontruiming. Hierbij behoorde ook Boldershof. Een geschikte evakuatieplaats voor deze inrichting vond men pas na lang zoeken. Nadat eerst het St.Jozeph-pensionaat te Sluis was aangewezen, werd dit op 27 maart 1940 veranderd in de Koninklijke Militaire Akademie te Breda. Om de overbrenging van de 363 zwakzinnige meisjes, 14 bejaarden en de zusters te regelen, bezochten de moeder-overste (zuster Bernadette Bijvoet) en de geneesheerdirekteur (dokter R.de Steenhuysen Piters) de K.M.A. in Breda. Het gebouw bleek een ideale oplossing te zijn. St.Joseph te Leeuwen
De bewoners van St.Joseph te Leeuwen zouden worden overgebracht naar Sluis, het St.Joseph-Pensionaat. 76 bejaarden en 34 verplegers en verpleegsters zouden daarheen met bussen vervoerd worden. 4. Het vee Wanneer de burgerbevolking zou worden geevakueerd kon het vee, speciaal het rundvee, niet zomaar aan zijn lot worden overgelaten. Daarom was ook een veetransport georganiseerd. De afvoer zou pas mogen beginnen, nadat de evakuatie van de bevolking was voltooid. Voor dit transport zou het vee uit het Land van Maas en Waal bijeengebracht worden bij twee afvoerhavens aan de Maas: Batenburg en Alphen/de Schans. Van hieruit zou het rundvee per schip voorlopig naar westelijk Noord-Brabant afgevoerd worden.
5. Overzicht evakuatieplannen Maas-Waa Ikanaa l
plaats
gebied
aantal opvang
hoe?
Beuningen 1 km west langs kanaal ca 900 Beuningen vrije route, /niet via Van Heemst ra w. -43-
plaats
gebied
aantal
opvang
hoe?
Nijmegen
l km west langs kanaal ca 600 Wijchen vrije route l km oost langs kanaal ca 2200 Nijmegen Weesinr. Neerbosch ca 600 Ewijk l km west langs kanaal ca 800 Wijchen l km oost langs kanaal ca 1000 Nijmegen n ca 600 Groesbeek n Overasselt langs de Maas ca 400 Overasselt Nederasselt: pas als de Duitsers door de Maas-Waalkanaalstelling zouden zijn gestoten.
H u Heumen
Gebied Brigade B
plaats
aantal afvoerplaats
Afferden 1050 haven Druten Druten 2800 haven Druten
schepen vla Breskens naar: aantal 3
Zuidzande Schoondijke G roede Nieuwvliet Cadzand Retranchement Breskens
350 850 1100 250 400 350 550
3850 Pu if l ijk
950
Leeuwen, 3200 Boven en Beneden
betonfabriek Druten
Breskens
haven Beneden-Leeuwen
Waterlandkerkje Aarden burg Oostburg Eede St. Kruis
950 250 900 1300 550 200
3200
-44-
schepen via Breskens aantal r naar haven Batenburg l Biervliet 400 haven Appeltern 3 Sluis 1000 l Uzendijke 470 haven Appeltern Hoofdplaat 210 haven Velddijk) Uzendijke 160 haven Velddijk) 9 Uzendijke 160 haven Velddijk) Uzendijke 150 haven Velddijk) Uzendi|ke 400 haven Maasbommel) ^ Uzendijke 150 haven Maasbommel)
aantal afvoerpldots
plaats
400 Batenburg 1000 Horssen Appeltern 470 Altforst 210 De Woerd 160 Blauwe Sluis 160 Velddijk 150 Maasbommel 400 Berghuizen 150
Inrichtingen
St.Joseph 76 bej.34 verpLbus naar Sluis, St. Joseph-pensionaat Boldershof 363 pat.14 bej. bus naar Breda, Kon.Mil.Akademie Het vee afvoerhaven aantal vee uit
naar
Batenburg
3700 Batenburg, Appeltern, Horssen, Druten, Bergharen
Gorkum
Alphen
3000 Appeltern, Druten, Leeuwen
Gorkum
b. Een Streek Op Reis l. Maas-Waalkanaal Nijmegen De 148 gezinnen (790 personen) die binnen de 1000 meterstrook aan de westzijde van het kanaal woonden, werden zoveel mogelijk buurtgewijze ingedeeld in 15 groepen, die in Wijchen werden ondergebracht. Enkele gezinnen werden naar Beuningen geevakueerd. De bewoners van het woonwagenkamp ten oosten van het kanaal waren al enkele weken tevoren naar de westelijke oever naar een terrein buiten de gevarenzone. Ook de woonsche-
-45-
pen uit "het Meertje" waren al een paar weken voor de 10e mei naar een ligplaats onder Beuningen verhuisd. Omdat zich in en om Nijmegen geen ernstige gevechten afspeelden en de strijd aan het kanaal op de avond van de 10e mei afliep, konden bijna alle uitgewekenen al na twee tot drie dagen weer naar hun woningen terugkeren. Weurt In Weurt ging het om 950 personen die elders in de gemeente Beuningen moesten worden ondergebracht. Alles was voorbereid en toen op 10 mei tussen 3.00 en 3.30 uur grote aantallen vliegtuigen in westelijke richting over de gemeente vlogen en de ontploffingen aan de oostzijde van het kanaal weerklonken, begreep men dat elk moment het ontruĂŻmingsbevel kon komen. Toen dit om 4.00 uur nog niet was ontvangen en ook de brug te Weurt nog niet was gesprongen, maar de berichten wel steeds alarmerender werden, nam de burgemeester zelf het initiatief en gelastte de evakuatie. Een deel van de bevolking werd met de aldaar aanwezige bussen van de Maasbuurtspoorweg naar Beuningen gebracht. De rest volgde te voet of op de fiets, waarbij ook een deel van het vee werd meegenomen. Enkele gezinnen, die op de oostelijke kanaaloever woonden bif de monding in de Waal, werden in Nijmegen ondergebracht . Doordat de Maas-Waalkanaalstelling al op de 10e mei tegen de avond werd ontruimd, zodat hier geen verdere gevechten meer plaatsvonden, kon de bevolking al snel terugkeren. Alle huizen waren nog intakt. Alleen waren er wat ruiten gesprongen en werden enkele kleine diefstallen gekonstateerd. Als bewijs van de goede saamhorigheid moet nog vermeld worden, dat geen der gastgezinnen aanspraak heeft gemaakt op een vergoeding van de overheid. Neerbosch, Weesinrichting De Weesinrichting Neerbosch (ongeveer 480 kinderen en 120 -46-
personeelsleden) lag ten westen van het kanaal in de te ontruimen strook. Daarom was voor onderdak in Ewijk en Winssen gezorgd, waar al voor een voorraad levensmiddelen en enkele kookpotten was gezorgd. In de vroege morgen van de 10e mei, om 5.30 uur begon op aanraden van de ter plaatse bevelvoerende officier de uittocht. De kleine kinderen werden zoveel mogelijk met de vrachtauto van de inrichting vervoerd en enkele gebrekkige vrouwen met een personenauto. De rest volgde per fiets of te voet met een bundeltje kleren, toiletartikelen en een deken. Levensmiddelen, huisraad, boeken en administratieve bescheiden werden op karren vervoerd. Na twee uren was alles en iedereen in de vluchtplaatsen, waar de inkwartiering een vlot verloop had: de vrouwelijke bewoonsters in de lokalen van de R. K.Meisjesschool te Ewijk en de jongens in de R. K. Jongensschool te WĂŻnssen. De slaapplaatsen waren de zolders van de kloosters in beide plaatsen. Het personeel werd te Ewijk gehuisvest. Spoedig kon dan ook een maaltijd uit de eigen kookpotten worden uitgedeeld. In de middag van de volgende dag konden de bewoners weer naar hun tehuis terugkeren. Ook hier het beeld van de gesprongen ruiten en enkele kleine beschadigingen. Nadat drie dagen later de stroom en zes dagen later ook het gas weer waren aangesloten en ook de telefoon was hersteld, hernam het leven op "Neerbosch" weer zijn gewone gang. Malden In de nacht van 9 op 10 mei hoorde men rond 12 uur in Malden in de richting van de grens hevige explosies klinken. De militaire politie op de sluis in Heumen meldde echter dat alles rustig was. De marechaussee in Gennep berichtte rond l uur dat alle versperringen waren verricht, maar nog steeds verklaarde men bij de Heumense brug dat alles rustig was. Toch verwachtte men elk moment de lastgeving om te evakueren, maar die kwam niet. Toen tegen 5.00 uur de brug over het
- 47-
kanaal werd opgeblazen, besloot de burgemeester de evakuatie te gelasten. Het tempo werd opgevoerd omdat de grens vlakbij was en de Duitsers elk ogenblik hier konden zijn. Dit gebeurde dan ook inderdaad. Op het moment dat de bevolking wilde vertrekken trokken de eerste vijandelijke troepen Malden binnen. Deze legden de bevolking geen strobreed in de weg, zodat de verhuizing rustig en ongestoord door kon gaan. De bevolking van Malden trok volgens plan deels naar Groesbeek en deels naar Nijmegen, waar in Brakkestein voor de opvang van 16 groepen (ongeveer 960 personen) was gezorgd. De vluchtplaatsen konden niet meer telefonisch gewaarschuwd worden, maar alles verliep in de beste orde. Slechts ĂŠĂŠn dode was er te betreuren: een vrouw die door alle emoties een hartaanval kreeg. Heumen De bevolking van Heumen aan de westzijde van het kanaal was niet meer telefonisch te bereiken, zodat het vertrek hier plaats vond op bevel van de wijkleider, die zelfstandig kon optreden. Als vluchtplaats voor ongeveer 600 personen was Wijchen aangewezen, maar niet alle bewoners van de gevarenzone zijn daarheen vertrokken. Enkelen bleven in hun woningen achter, omdat ze daar genoeg dekking konden vinden tegen het geweer- en mitrailleurvuur. De evakuatie had verder een vlot verloop, zonder ongevallen. Het vervoer van bejaarden en zieken geschiedde met wagens. Reeds in de middag van de lle mei konden de gasten terug naar hun eigen huizen. Nederasselt In het zuidelijk deel van de Maas-Waalkanaal-stel l ing had een hergroepering plaats van de bevolking van de gemeente Overasselt. Hier moesten ongeveer 400 personen uit de strook ten noorden van de Maas vertrekken, omdat hun woningen boven de dijk uitstaken. Bovendien moest een deel van de bevolking van Nederasselt eva-
- 48 -
Kazemat 11 op het sluisterrein bij Heumen. Ondanks camouflage, zwaargehavend.
Wat overbleef van het sluiswachtershuis te Heumen. (beide foto's, Weber).
Plechtige herdenking van
de gesneuvelden van l 26 R. I. bij een veldgraf. (foto, Weber) Met behulp van takels werden de schuttersputten uit de grond gehaald. (foto, Weber) Omslagfoto achterzijde: Beeldhouwer Jacques Maris bij het door hem vervaardigde monument aan de Heumense sluis. Het stelt Moeder Aarde voor, die haar gevallen
zonen beweent en weer tot zich neemt. (foto, Weber)
kueren in verband met de verdediging van de Maasbrug tussen Nederasselt en Grave. Doordat de brug bij Heumen al vroeg in handen van de Duitsers gevallen was, werd deze evakuatie naar Overasselt zelf en naar Balgoij in de morgen van de 10e mei uitgevoerd. 2. Gebied Brigade B
Algemeen 's Morgens 10 mei zond de Opperbevelhebber Land- en Zeemacht om 5.20 uur bericht aan het VaartuigendepĂśt Rotterdam, de benodigde schepen voor de evakuatie van het gebied van Brigade B af te sturen. 25 minuten later volgde het bevel om de laatste voorbereidingen te treffen (reisbiljetten uitreiken) en om 6.10 uur werd machtiging ontvangen voor de ontruiming. De evakuatie verliep echter totaal anders dan was voorzien. Door het verrassend snelle sukses van de Duitsers, die meteen de bruggen bij Dordrecht en Moerdijk in handen hadden, werd de afvoering over water belemmerd. Ook de gang van zaken aan het front van Brigade B was anders dan werd voorzien en dat had ook gevolgen voor de evakuatie van de bevolking van het Land van Maas en Waal. Doordat de schip- en pontonbruggen over de Maas en de Waal voor het overtrekken van troepen uit Brabant en het gebied van Brigade B gesloten moesten blijven, ontstond vooral op de Waal grote stagnatie. Omdat de vijand aan het Maas-Waalkanaal niet opdrong, was het wel mogelijk de inscheping in alle rust uit te voeren. Druten In de haven van Druten, vanwaar 4800 personen gefcvakueerd zouden worden, lagen 13 schepen klaar: 3 voor Afferden met 1050 personen, drie voor PuĂŻflijk met 950 personen en 7 voor Druten met 2800 personen. De burgemeester vorderde op de dag van de evakuatie nog een schip en een sleepboot.
49-
In de drie dorpen was de evakuatie tot in de details geregeld en met de gevechten aan het Maas-Waal kanaal voor ogen scheepte de bevolking zich vlot in. Wel viel het de mensen tegen dat de scheepsruimen niet schoongemaakt waren, maar men paste zich aan de omstandigheden aan. Tegen de avond kon het flottille dan ook vertrekken. In Beneden-Leeuwen sloten zich de schepen van deze plaats aan, maar toen stagneerde de reis, omdat gewacht moest worden op toestemming om de schipbrug bij T ie l te passeren. Rond 10.00 uur kwam het bericht dat deze toestemming in verband met de troepenverplaatsingen niet kon worden verleend, zodat de nacht op de Waal moest worden doorgebracht, af en toe onder lichte beschietingen. Toen na de nacht bleek dat de brug hermetisch gesloten zou blijven ĂŠn dat de Maas-Waal-stelling door Brigade B verlaten was en daarmee de kans op gevechten in de ontruimde gebieden aanzienlijk was verminderd, begon men langzaam in te zien, dat de hele evakuatie misschien helemaal niet meer zo nodig was. In de vroege morgen van 11 mei werden de schepen dan ook op last van het militaire gezag teruggesleept naar de inscheephavens, waarna spoedig de in bewaring genomen huissleutels konden worden teruggegeven. Wamel In de buurt van Leeuwen waren 8 schepen gereed gehouden voor de evakuatie van inwoners van Boven- en Beneden-Leeuwen. Deze waren berekend op een aantal van 3200, maar in werkelijkheid moesten hier 400 personen meer worden geevakueerd, zodat de ruimte nogal krap was. De inscheping geschiedde door de goede voorbereiding in alle rust en 's avonds sloten de schepen zich aan bij die van de gemeente Druten. Na een allerminst prettige nacht op de overvolle schepen te hebben doorgebracht, konden de evakuĂŠs de volgende morgen weer naar hun huizen terugkeren in de mening dat alle ellende voorbij was. De vreugde zou echter van korte duur zijn. Door de verander-
-50-
de opstelling achter de Waal-Linge-stelling kwam de gemeente Wamel in de vuurlinie te liggen. Wederom was een evakuatie nodig, dit keer onvoorbereid en voor de gehele gemeente. De commandant van de Waal-Linge-stelling gaf als reisdoel de omgeving van Culemborg op, maar wijzigde dit later in de gemeenten Appeltern en Dreumel. Zondag 12 mei werd om 16.00 uur met de nieuwe verhuizing begonnen. Hoewel deze tocht niet was voorbereid, verliep de afreis nog vlotter dan de eerste keer. In de gemeenten Dreumel en Appeltern had men nog geen maatregelen kunnen treffen, maar de meesten konden ondergebracht worden in de gebouwen die door Brigade B verlaten waren en die voorzien waren van kribben. Het grootste probleem vormde de voedselvoorziening. Omdat het vertrek overhaast was geweest, had men niet veel kunnen meenemen. De benodigde levensmiddelen werden nu - niet zonder gevaar - uit de opslagplaatsen in de gemeente Wamel opgehaald en daarna als weekrantsoen uitgedeeld. Juist toen men hiermee klaar was, brachten verkenners het bericht dat de Waal-Linge-stelling ook was ontruimd, waarna de drang om naar huis terug te gaan zo sterk werd dat men, zonder de officiĂŤle toestemming af te wachten, weer terugging. Dreumel Dreumel was ĂŠĂŠn van die gemeenten in Nederland, waarvan de evakuatie niet nodig werd geacht en dus ook niet werd voorbereid. Er ontstond hier dan ook grote opschudding, toen zaterdag 11 mei rond 15.00 uur bericht werd ontvangen, dat een algehele evakuatie met de meeste spoed moest worden voorbereid, in afwachting van nadere bevelen. Hoewel deze brief werd afgegeven door een onbekende boerenjongen en er daarom getwijfeld werd aan de echtheid van het bevel, begon de burgemeester toch met het treffen van de nodige maatregelen. Tot drie uur in de morgen van de Eerste Pinksterdag werd er doorgewerkt, waarna een paar uur pauze werd gehouden. Die morgen verscheen er toevallig een officier op het gemeen- 51 -
tehuis, die van een evakuatiebevel niets wist en derhalve meteen kontakt opnam met de commandant van de Waal-Linge-srelling. Deze deelde mee dat de ontruiming niet behoefde door te gaan. De inwoners werd deze heuglijke tijding vanaf de preekstoel bekend gemaakt en gaf allen een gevoel van grote opluchting. In de loop van de middag kwam er echter een nieuwe reden tot zorg in de vorm van een opdracht tot inundatie van de gemeente. Wat zou men moeten beginnen als Dreumel, in de "zak" van het Land van Maas en Waal, geheel onder water zou komen te staan en ruim 6000 personen afgesloten zouden raken van het dorp zelf, van Wamel en van de buitenwereld? Kontakt werd opgenomen met de commandant van de Waal-Linge-stelling in Ophemert, maar deze kon alleen maar zeggen, dat de inundatie door moest gaan en dat de gemeente zelf maar een oplossing voor de problemen moest zoeken. Geprobeerd werd nu een deel van de bevolking over te brengen naar Heerewaarden, Rossum en omgeving, maar omdat de Duitsers 's-Hertogenbosch al hadden ingenomen, dreigde er ook van die kant gevaar. Men besloot voorlopig te blijven waar men was. Dit bleek een gelukkige oplossing te zijn. De hele inundatĂŻe is niet doorgegaan en Dreumel bleef dan ook voor evakuatie gespaard. Appeltern De evakuatie van deze gemeente was - vooral voor de bevelvoerende instanties - nogal verward. EĂŠn schip zou uit Appeltern vertrekken met de 470 inwoners van dit dorp, twee schepen uit Maasbommel/Velddijk met 700 inwoners uit Altforst, de Woerd,
Blauwe Sluis en Velddijk en nog eens twee schepen uit Maasbommel met ongeveer 500 inwoners van die plaats en van Berghuizen. In de loop van de morgen van de tweede oorlogsdag kwam bij de Etappen-Directie, die ook hier voor de trpnsportmiddelen zorgde, een reeks verwarrende en alarmerende berichten binnen. Om 9.00 uur: C.-Brigade B meldt telefonisch, dat Appeltern en Batenburg gedeeltelijk in brand zijn geschoten. Bevolking voor zover
- 52 -
kan worden nagegaan afgevoerd". Even later werd dit bericht aangevuld vanuit Tiel: "de brug bij Zaltbommel vernield, waardoor de schepen uit Appeltern en Batenburg daar werden opgehouden". Bovendien berichtte de vervoerscommandant nog dat hij op weg naar Appeltern - in Rossum te horen had gekregen dat Appeltern al ontruimd was en dat de bevolking per schip was afgevoerd. Hij had daarop de hele nacht van 10 op 11 mei op de sluis in Rossum gewacht op de schepen, maar ze waren niet voorbijgekomen. Dit alles was temeer bevreemdend, omdat de afvoer via de Maas en niet de Waal zou plaatsvinden. Wat was er nu in de gemeente Appeltern wĂŠl gebeurd? Rond 16.00 uur op 10 mei werd het bericht ontvangen dat moest worden geevakueerd. Deze evakuatie verliep zeer vlot. Tussen 18.00 en 19.00 uur was iedereen aan boord van de schepen na een goed voorbereide inscheping. Nadat men in goede orde een eind de Maas was afgevaren, moest de reis 's nachts enkele uren worden onderbroken door oponthoud voor de pontonbrug OijenAlphen en 's morgens nog eens bij de stuw te Lith. Op de Merwede bleek dat de reis voorbij Dordrecht onmogelijk was en de bevolking werd deels te Hardinxveld, deels in Papendrecht ontscheept, alwaar onderdak kon worden geboden, al was het verblijf hier door de oorlogshandelingen verre van rustig. Na de kapitulatie werd op donderdag 16 mei de terugreis naar Appeltern aanvaard. Het dorp Appeltern bleek geen schade van enige omvang te hebben opgelopen. Het bericht over het in brand schieten moet dan ook naar het rijk der fabelen verwezen worden. Nog opgemerkt moet worden, dat het transport hier onder "prettige" omstandigheden heeft plaatsgevonden. De ruimen waren schoongemaakt en de burgemeester had gezorgd voor voldoende stro, zeep, dweilen en andere reinigingsmiddelen. Tijdens de vaart zijn twee kinderen geboren, zodat de Appelterners met meer personen thuiskwamen dan ze vertrokken.
- 53-
Batenburg De evakuatie van Batenburg leverde dezelfde problemen op als die van Appeltern. Daarom laten we hier de "echte" feiten volgen. Om 16.00 uur op de eerste oorlogsdag werd het evakuatiebevel ontvangen. Toen bleek dat de beschikbare ruimte - één schip eigenlijk te klein was voor het aantal inwoners (545), vertrokken er tenslotte 440 van de 482, die in de gevarenzone woonden. De inscheping en afvaart rond 19.00 uur verliepen vlot. Na het oponthoud bij Oijen-Alphen en Lith kon het konvooi doorvaren tot Werkendam. Op 11 en 12 mei werden de opvarenden te Hardinxveld ontscheept. De ontvangst hier was uitstekend en de onderbrenging verliep góéd, vooral door het rustige beleid van de Batenburgse wethouder en het goede werk van de burgemeester van het vluchtoord. Op 16 mei kon de bevolking weer naar Batenburg terugkeren, ditmaal niet per schip maar met de autobus, de zieken zelfs met een luxe-auto. Batenburg bleek slechts lichte schade te hebben opgelopen en was in elk geval niet in brand geschoten. Het plan om na de evakuatie de toren van de R. K. Kerk te vernielen, was niet uitgevoerd. Horssen Omstreeks 15.30 uur werd de bevolking van Horssen, ongeveer 995 personen, op de eerste oorlogsdag op de hoogte gesteld van het bevel tot evakuatie. Nog geen vijf minuten later werd door de stoomfluit van de boterfabriek het appèl-signaal gegeven. Dit zal de zogenaamde sirene van Horssen zijn, waarover luitenant Jansen (bladzijde 36) spreekt. Merkwaardigerwijze vermeldt deze niet dat het eerste alarm gegeven werd door het luiden van de klokken in de gemeente Appeltern en in Horssen! Daarop werden de reisbiljetten uitgereikt. Even na vieren kon men vertrekken naar Appeltern waar 3 schepen voor de afvoer gereed lagen. De zieken en bejaarden werden per auto daarheen vervoerd. Om 21.30 uur kon na een -54-
ordelijke inscheping worden vertrokken. Ook hier werd de nacht in de sterk vervuilde schepen te Alphen doorgebracht, waarna om 4.00 uur werd doorgevaren. Rond 12.00 uur werd in Dordrecht de reis definitief beĂŤindigd. De Horssenaren werden in Papendrecht ondergebracht. De ontscheping had juist plaats op het moment dat er een hevig luchtgevecht boven de rivier aan de gang was. De opvarenden moesten zich soms onder een regen van mitrailleurkogels aan land begeven. Het mag dan ook een wonder heten, dat hierbij niemand gewond of gedood werd. Op de avond van de lle mei was 60 % van de Horssenaren aan wal onderdak gebracht. De rest overnachtte aan boord. Voor hen werd er de volgende dag ook onderdak gevonden. Op vrijdag 17 mei vertrok de bevolking van Horssen weer naar huis, vol lof over de wijze waarop men te Papendrecht er naar gestreefd had het voor haar zo aangenaam mogelijk te maken, voor zover de omstandigheden dit toelieten; Papendrecht was tegelijk oorlogsterrein en vluchtoord. Bij aankomst thuis bleek, dat Horssen geen sporen van strijd vertoonde. 3. Inrichtingen Boldershof, Druten Op 10 mei was de telefonische verbinding met Boldershof gestoord. Pas om 11 uur werd het evakuatiebevel ontvangen. De 21 bussen, nodig voor de evakuatie, van de Brabantse Buurtspoorwegen kwamen om 13.00 aan. Rond 16.00 uur was het transport voor vervoer gereed. Per bus werden ongeveer 20 patiĂŤnten en 2 zusters vervoerd. Via Leeuwen, Wamel, Hedel en 's-Hertogenbosch kwam het konvooi tegen 20.00 uur bij de Koninklijke Militaire Akademie in Breda aan. Een deel van dit gebouw was in gebruik voor de verpleging van gewonden, zodat een onderbrenging hier toch wel moeilijk werd. In de loop van de avond werd nog bericht ontvangen, dat men moest verhuizen naar kasteel Bouvigne te Ginniken. Hiermee - 55 -
werd de volgende morgen om 9 uur begonnen en drie uur later kwam men daar aan, juist toen er tot 13.00 uur luchtalarm werd gegeven. De volgende dag, Eerste Pinksterdag, kwam Bouvigne tussen de Duitse en Franse militairen in te liggen, zodat de bewoners zich 's morgens in de omliggende bossen moesten terugtrekken tot in de middag. 's Avonds kwam het kasteel weer in de gevechtslinie te liggen, maar tegen 4.00 uur de volgende morgen keerde de rust weer. Er was echter geen gas, water en telefoon. De voedselvoorziening dreigde daardoor in gevaar te komen. Via een boerderij werd over de weilanden - in verband met mijnenvelden - een verbinding met het dorp gemaakt, waarmee dit probleem verholpen was. Na ongeveer een week was de waterleiding hersteld, enkele dagen later ook de gastoevoer. Inmiddels was een deel van de onzindelijke patiĂŤnten uit het eigenlijk veel te kleine kasteel overgebracht naar het gebouw De Boerderij, zodat de toestand weer "normaal" was. Toen de tuinman eens per fiets op verkenning uitging, bleek dat de gebouwen in Druten weinig schade hadden opgelopen. Daarom keerden de bewoners vanaf 21 mei in gedeelten per bus naar Druten terug. Hier bleek dat er uit de inrichting wel zeer veel was gestolen. Bij het vertrek uit Druten waren nog twee patiĂŤnten zoekgeraakt, maar die werden spoedig door het daar achtergebleven personeel teruggevonden. In Bouvigne overleden nog twee verpleegden. St.Joseph, Beneden-Leeuwen
Op de eerste oorlogsdag werd om 9.00 uur het evakuatiebevel ontvangen. Om 12.00 uur arriveerden 4 bussen, waarna de 76 bejaarden en 34 verpleegkundigen werden ingeladen. Omdat de vrachtauto voor het vervoer van de bagage was opgehouden, kon men pas om 16.00 uur uit Leeuwen vertrekken richting Sluis. Via Rossum, 's Hertogenbosch, Tilburg, Breda en Roosendaal bereikte het transport Bergen op Zoom. In Hoogerheide werd het konvooi
- 56 -
bij een wegversperring tegengehouden, zodat men terug moest naar Bergen op Zoom. In het holst van de nacht werd in Wouw in de meisjesschool van het Liefdesgesticht overnacht. De bewoners van huize St.Joseph bleven hier totdat na de evacuatie bij een verkenning bleek dat hun inrichting ongedeerd was. Met toestemming van de Duitse autoriteiten keerde men dan ook op 24 en 25 mei naar Leeuwen terug. 4. Het vee Door de rivieren was het kontakt tussen de bevelvoerende instanties en het gebied tussen Maas en Waal zeer gering. Daaraan is het te wijten dat over de evakuatie van het vee veel in het vage is gebleven. In elk geval is zeker dat de afvoer via de havens een goed verloop heeft gehad. Deze havens waren Batenburg en Alphen/Moordhuizen. Ontscheping zou plaatsvinden in Gorkum, Sliedrecht en Dordrecht. Ook de veetransporten werden door de overtocht van troepen uit Brabant naar de Betuwe bij Oijen opgehouden; de schepen keerden terug en het vee werd weer uitgeladen en is dus in de streek gebleven. * * * * * * * * * Errata Bij het nazien van de drukproeven, bleek de tekst enkele fouten te bevatten, die hierbij hersteld worden, p.8, r.20: "In het noordelijke vlak bij de brug van Weurt..." moet zijn: "de bruggen van Weurt en Hees", p.52, r.8: "Wat zou men moeten ..... buitenwereld" moet zijn: "Wat zou men moeten beginnen als Dreumel, in de "zak" van Maas en Waal, geheel onder water zou lopen en de inwoners van dit dorp en van Wamel (6000 personen) afgesloten zouden raken van de buitenwereld?" * * * * * * * *
- 57 -
LITERATUUR EN BRONNEN Ballintijn, G., Kramer, G. en —, De meidagen van 1940; op oorlogsreportage in Nederland, Enschede, 1945. Bolhuis, J. J. van, Evacuaties en paniekvluchren. Onderdrukking en Verzet, dl. 3, Arnhem/Amsterdam. Brongers, E. H., Grebbelinie 1940, Baarn, 1971. —, De strijd in het oosten van Nederland. Bericht van de Tweede Wereldoorlog, band l. —, De oorlog in mei 1940, Utrecht/Antwerpen, 1964 (2e druk). Camps, H., Wijchen, geschiedenis van zeven seconden, Venlo, 1956. Feyten, C. D., Vijf jaren leed in het land tussen Maas en Rijn, Tiel, 1945/46. Frackers, G. W. G., De Duitse aanvalsplannen. Bericht van de Tweede Wereldoorlog, band 1. Haaren, J. van, Uit Drutens Verleden: Herinneringen aan bewogen dagen. De Waalkanter, jg. 11, 17 en 24 februari 1973. Hilten, D. A. van, Kort krijgsgeschiedkundig overzicht van de periode voorafgaande aan de oorlog op Nederlands grondgebied. Onderdrukking en Verzet, band 1. —, Van Capitulatie tot Capitulatie, Leiden, 1949. Jong, L. de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, dl. 2, 's-Gravenhage, 1969. —, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, dl. 3, 's-Gravenhage, 1970. Kessel, M. van, Oorlogsherinneringen van 10 mei 1940 tof augustus 1946 zooals we dat mede maakten hier in Wijchen in de nabijheid van Molenberg en Station. (Onuitgegeven dagboek). Koolhaas Revers, J., Evacuaties in Nederland 1939-1940, 's-Gravenhage, 1950. Koudijs, L,, 24e Compagnie Mortieren van 8; een boek uit de Compagnie, Huissen, 1941. Kramer, G. en Ballintijn, G., zie: Ballintijn. Nierstrasz, V. E., De inleiding en algemeen overzicht van de gevechtsdagen van 10-19 mei 1940, 's-Gravenhage, 1957.
—, De verdediging van het Maas-Waalkanaal en de Over-Betuwe in mei 1940, 's-Gravenhage, 1952. —, Overzicht van de Duitse aanvalsplannen in mei 1940 in het bijzonder wat Nederland betreft. Overzicht, Beknopt — van de krijgsverrichtingen der Koninklijke Landmacht (10-19 mei 1940), Leiden, 1947 (2 delen). Reynders, l. H., De wisseling in het opperbevel van Land- en Zeemacht in februari 1940, 's-Gravenhage, 1945, Schuursma, R. L., 9 Mei 1940. Bericht van de Tweede Wereldoorlog, band l. Veld, N. K. C. A. in 't, De voorbereidingen voor de brug-overvallen. Bericht van de Tweede Wereldoorlog, band l . Visser, J., Vijf dagen oorlog in Nederland: 10-14 mei 1940, 's-Gravenhage, 1946. Weber, E. P,, De vuurproef van het grensbataljon, Arnhem, 1945. Wilson, J. J. C. P., Enkele algemene gegevens betreffende de Maaslinie. De Militaire Spectator, jg. 110(1941). —, Het gevecht bij Mook. De Militaire Spectator, jg. 111 (1942). —, De gevechten bij Boxmeer en bij Sambeek (10 mei 1940). De Militaire Spectator, jg. 110 (1941). —, Vijf oorlogsdagen en hun twintigjarige voorgeschiedenis, Assen, 1960.
INHOUD WOORD VOORAF
pagina
DEEL A: GEVECHTSHANDELINGEN I. II.
5
Inleiding Verdedigingslinies a. Maas-Woal-stelling
5 6 6
b. Maas-Waalkanaal-stel l ing
8
c. Voorbeveiliging III. De s p a n n i n g s t i j g t IV. Bij de v i j a n d
9 9 15
V. Oorlog a. Aan het Maas-Waalkanaal 1. Weurt en Hees (2-11 G.B.) 2. Neerbosch(l-ll G.B.) 3. Hatert (2-1-26R.I.) 4. Malden ( l - 1 - 2 6 R.l.) 5. Heumen ( 3 - l - 2 6 R.l.) 6. Terug: l -26 R.l. 11-G. B. 7.
19 19 19 19 20 22 23 28 31
Nabeschouwing
32
b. Brigade B c. Druten
34 37
d.
37
Het einde
DEEL B: EVAKUATIES I. II.
4
40
E v a k u a t i e s in v e r b a n d met i n u n d a t i e s E v a k u a t i e s in v e r b a n d met g e v e c h t s h a n d e l i n g e n a. Voorbereidingen 1. Maas-Waalkonaal 2. Gebied Brigade B 3. Inrichtingen: Boldershof Druten
40 41 41 41 42 42
St.Joseph te Leeuwen
4.
Het vee
43 43
5.
Overzicht evakuatieplannen: Maas-Waalkanaal Gebied Brigade B Inrichtingen
43 44 45
Het vee b.
Een streek op reis 1. Maas-Waalkanaal: Nijmegen
46
Neerbosch, Weesinrichting
46
Malden
47
Heumen
48
Druten Wamel Dreumel
Appeltem
4.
Batenburg Horssen Inrichtingen: Boldershof Druten St.Joseph, Beneden-Leeuwen Het vee
LITERATUUR EN BRONNEN
45 45
Weurt
Nederasselt 2. Gebied Brigade B: Algemeen
3.
45
48 49 49 50 51
52 54 54 55 56 57
61