1983

Page 1

MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

TWEESTROMENLAND 30. IX. 1983 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 40/1


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. Lidmaatschap Het lidmaatschap geeft recht op gratis toezending van tijdschrift en nieuwsbrief en op deelname aan excursies en reizen, bovendien toegang tot lezingen, tentoonstellingen, diavoorstellingen en andere evenementen en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven in de Tweestromenlandreeks. Contributie De contributie voor 1983 bedraagt f 25,-, naar verkiezing f 30,-, f 40,-, f 50,-, f 100,- enz., te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van penningmeester Tweestromenland, Dorpsstraat 61,6617 AC Bergharen. Ledenadministratie Markt 9-14,6651 BC; voor opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (voor 1 december). Secretariat Genechtstraat 11,6651 EC Druten; voor correspondentie gericht aan het bestuur. Telefoon 08870-2847. Ere-leden H. van Heiningen.benoemd 2 mei 1969 J.P.M. van Os.benoemd 23 april 1980 Bestuur J.P. van Wezel, vz., Alphen W.P. van der Bent, seer., Druten Mej. W.A. van Buren, penn., Bergharen W.H. Frentz,Wamel J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen G.YJvl. Derks-Klabbers, 2e seer., Druten J.A. Jansen, Wijchen T. de Kock-Willems, Ben.-Leeuwen C.P.J. van Kouwen, Nijmegen Mej. F.J. van Oijen, Druten

G.A.A. Rooijakkers, Overasselt A. Smits-Koks, Weurt Drs. C.Visser, Druten. Administrateur P.G. Leussink, Beuningen Kopg Kopij dient getypt.gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan de redactiesecretaris J. Trijsburg, Maasdijk 20,6629 KC Appeltern. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift Nrs. 19 t/m 40 voorradig. Per stuk f 5,-. Te bestellen door storting op postgiro 2622012 ten name van penningmeester Tweestromenland, Dorpsstraat 61,6617 AC Bergharen.

Inhoud 3 W.W. Foks: Hier reed vroeger de tram: Een verkenning langs de route van de door de N.V. Maas Buurtspoorweg geexploiteerde tramlijnen. 13 Stoomtramhistorie herleeft. 14 Baet en Borgh. 15 Johan van Os: Vier Maas en Waalse boekenwurmen in de 19e eeuw. 16 M. Bergevoet: Venlonaren uit Tweestromenland' (II). 29 M. Bergevoet: Belangrijke genealogische bron ontsloten. Mevr. Van Elk-van Kouwen: Bestellen. 30 C.P.J. van Kouwen: The 43th Reconnaissance Regiment in Maas en Waal. 31 Literatuur Signalement. 34 Mededelingen van het Bestuur.


T WEESTROM EN LAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Martin Bergevoet, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Huub van Heiningen en Jac.Trijsburg

NUMMER 40

1983/1

W.W.Foks HIER REED VROEGER DE TRAM...

Een verkenning langs de route van door de N.V. Maas Buurtspoorweg geëxploiteerde tramlijnen Behandeld worden achtereenvolgens de tramlijn Nijmegen - Wamel, aangelegd door en van 1902 tot december 1933 geëxploiteerd door de N.V. Stoomtram Maas en Waal, vervolgens slechts gedurende enkele maanden beheerd door de N.V. Maas Buurtspoorweg (MBS) en daarna opgebroken. Het rijdend materieel werd gesloopt. Hierna volgt de lijn Nijmegen - Venlo van de N.V. Maas Buurtspoorweg; door deze geëxploiteerd van 1913 tot 1944. De lijn werd na het einde van de oorlog opgebroken en het materieel verkocht of gesloopt. Als laatste wordt behandeld de lijn Venlo Maasbrug — Beringe, aangelegd en geëxploiteerd door de N.V. Stoomtram Venlo - Maasbree - Helden, later in gebruik bij de N.V. Limburgsche Tramweg—Maatschappij en ten slotte bij de MBS. Bij de aanvang van het beheer van de MBS werd te Venlo een verbindingsspoor aangelegd. Ook hier werd de tramexploitatie in 1944 onmogelijk en na het einde van de oorlog niet hervat. De lijn werd opgebroken. Het weinige oorspronkelijke materieel, dat van de LTM was overgenomen, werd verkocht of gesloopt. In het nu volgende wordt by'na uitsluitend aandacht besteed aan thans nog in het landschap, langs wegen enz. nog aanwijsbare sporen van wat eens een tramlijn was. Begonnen wordt te Wamel, waarna over Druten naar Nijmegen wordt 'gereisd'. De 'reis' wordt voortgezet van Nijmegen naar Venlo om tenslotte in Beringe bij de Noordervaart te eindigen. l. In Wamel was het eindpunt even ten westen van de Nederlandse Hervormde kerk aan de hier op een oude dijk gelegen Dorpsstraat. Het bij de aanleg opgehoogde wisselterrein is weer grotendeels afgegraven. Op het overgebleven verhoog-

van de Stationsstraat, die op dit punt op de Dorpsstraat uitkomt. Het vroegere stationsgebouw werd in 1944 door een vliegende bom verwoest; er is geen spoor meer van over.

de gedeelte staat een woning (Dorpsstraat 77). Het huis draagt het opschrift 'Tram Bout' op de zijgevel aan de zijde

2. Wamel verlatende, ging de tramlijn een helling af. Hier vond het enige ernstige

ongeval plaats, dat Stoomtram Maas en


Waal trof. Bij de ontsporing van een locomotief op Nieuwjaarsdag 1914 viel deze om; een stoomleiding brak af en de machinist bezweek aan de opgelopen brandwonden. Nimmer heeft er bij Stoomtram Maas en Waal een botsing tussen twee trams plaatsgevonden, ofschoon de gehele lijn slechts enkel spoor had, uiteraard met wisselplaatsen. Nimmer liep, zover bekend, een passagier enig letsel op. 3. Van het wisselterrein te Beneden-Leeuwen valt geen spoor meer te bekennen. Het lag aan de noordzijde van de Zandstraat, ongeveer ter hoogte van huisnummer 69. 4. Na een scherpe bocht aan het einde van de Zandstraal volgde de tramlijn een eigen baan naar Boven-Leeuwen. Na verbreding is de aarden baan na het opbreken van de rails door de gemeente Wamel tot een brede verkeersweg uitgebouwd, die de naam Trambaan kreeg. Tot dan had een rechtstreekse weg tussen beide dorpen ontbroken. 5. Via de huidige Willibrordusstraat (ook een voormalige eigen baan) werd het wisselterrein Boven-Leeuwen bereikt. Dit lag bij de huidige Café-zaal "t Centrum', Willibrordusstraat 51. 6. Tussen enkele huizen door - dit stukje heet nu Kortestraat - werd de Houtsestraat bereikt, welke werd gevolgd tot aan

de weg, die nu als Noord-Zuidweg te boek staat. Van dat punt af liep de tram over een nog duidelijk te herkennen eigen baan (nu dienend als uitweg voor weilanden) naar een punt aan de Heersweg onder de gemeente Druten nabij het huis Heersweg 32. Hier lag een losspoor, dat werd aangeduid als Puiflijk. In de terreingrenzen is de situatie nog wel te herkennen. 7. De h'jn volgde de Heersweg aan de zuidzijde en stak over bij de Nederl. Hervormde kerk te Druten. De Kattenburg geheten straat werd aan de noordzijde gevolgd tot het punt, waar nu de Mr. van Coothtraat begint. Deze is aangelegd op de eigen baan, waarover de lijn het emplace-

ment Druten bereikte.

Hier bevonden zich een kantoorgebouw (nog aanwezig), een locomotiefloods (afgebroken), een overdekte los- en laadplaats, c.q. brandstoffenberging (nu dichtgebouwd) en een chefswoning (nog aanwezig). De grote rijtuigenloods is als garage in gebruik bij de Zuidooster Autobusdiensten. Het officiële adres van het complex is Stationsstraat 17 en 19. 8. De h'jn ging verder in de richting Nijmegen over een eigen baan, die dwars over het fabrieksterrein van de pannenbakkerij Dericks en Geldens voerde en verder door een populierenbos naar een punt aan de Oude Koningsstraat, juist tegenover de ingang van het daar nu aanwezige zwembad. De nog goed te onderkennen aarden baan maakt nu deel uit van een trimbaan. Het verschil is maar één letter! 9. Over de brede berm aan de noordzijde van de Oude Koningsstraat (langs de weg gelegen eigen baan) ging het naar de kom van Afferden G. Hier bevond zich een kort losspoor, nu niet meer te onderkennen. 10. Langs de Koningsstraat, overgaande in de Heemstraweg, die voor de uitbouw als zodanig bochtiger was, werd het dorp Deest genaderd, waarvan de kom echter noordelijker ligt aan de dijk van de rivier de Waal. Tegenover het café 'De Sportvriend' op de hoek van de Grotestraat - even daarvóór lag het nog als zodanig te herkennen wisselterrein - staat nog een oude tram wagen. 11. De Heemstraweg, zoals de weg nu heet, werd gevolgd tot aan de Deinsestraat. De op dit punt rechtdoor gaande weg bestond toen niet. De Deinsestraat werd (linksaf) gevolgd op eigen baan, echter gewoon deel uitmakend van de

smalle weg, tot aan de Molenstraat. De bocht werd over een vrij grote driehoek eigen terrein gemaakt. 12. Ook de smalle Molenstraat werd over eigen baan, doch in feite gewoon aan de zuidzijde van de weg, gevolgd tot de kom


13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

van het dorp Winssen. Bij de bouwvan een nieuwe r.k. kerk daar vergiste het kerkbestuur zich in de terreingrens en liet het toegangshek op tramgrond' bouwen. De Stoomtram verkocht dit stukje grond toen voor een - voor die tijd - stevige prijs. Het wisselterrein te Winssen bevond zich ongeveer ter hoogte van het perceel Not. Steph. Roesstraat 24 doch is niet meer te onderkennen. Bij de Nederl. Hervormde kerk te Winssen komt de Not. Steph. Roesstraat weer uit op de in de dertiger jaren aangelegde Heemstraweg. De tramlijn volgde de toen tot Heemstraweg uitgebouwde weg naar E wijk. Bij de Veluwstraat daar ging de tram - vanwege een anders te scherpe bocht - achter enkele huizen stak de weg weer over en volgde nu de Binnenweg in de richting Beuningen (de 50 a 25 meter zuidelijker gelegen Heemstraweg bestond toen niet). Van de eigen baan vanaf het punt, waar de Binnenweg op de huidige Heemstra- Locomotief nr. l komt restaureren op emplaceweg uitkomt, is niets meer te zien, even- ment Nijmegen. min als van het wisselterrein te Beuningen. Arend Noorduynstraat en Vondelstraat. De Heemstraweg snijdt nu tussen BeuHier staat nu een gedeelte der gebouwen ningen en Weurt een bocht af, welke de van de N.V. Vihamij. Van de tramgetramlijn nog moest volgen. bouwen is niets over. Toen in de twintiger jaren het Maas20. Op het Stationsplein te Nijmegen waren Waal-kanaal werd aangelegd, moesten de sporen van Stoomtram Maas en Waal weg en tramlijn buiten het dorp Weurt en de Gemeente Tram Nijmegen met elworden omgelegd. Vanwege Rijkswaterkaar verbonden om de mogelijkheid te staat werd voorzien in een wisselterrein hebben het materieel van M&W te keren. op de hoek van de oprit naar de kanaalHiervan is echter practisch nooit gebruik brug en de Kerkstraat, vroeger Postkangemaakt. Daar ook de rails van de Getoorstraat geheten. Dit driehoekige termeente Tram zijn verdwenen, is van een rein is nog duidelijk te herkennen. en ander niets meer te zien. Over de Weurtseweg, een stukje Voor21. Aan de Van Diemerbroeckstraat was een stadslaan, de Nieuwe Marktstraat en de raccordement, waar goederen van spoorSpoorstraat bereikte de lijn het Stationsop tramwagens of omgekeerd konden plein te Nijmegen. wordden overgeladen. Dit is eveneens Langs deze route is echter niets meer te niet meer te zien. zien, dat aan de tram herinnert. De herstelplaatsen en het kantoor bevonden zich Naschrift iets voorbij het Stationsplein op de drieDe tramlijn van Stoomtram Maas en Waal hoek tussen Van Diemerbroeckstraat, slingerde zich moeizaam over allerlei


Ongeval in 1934 tijdens opbreken tramlijn, Beuningen, tramemplacement. Truckwagen met rails liep op twee sporen en botste daar tegen goederenwagon. dorps- en polderwegen en - waar geen weg was - over eigen baan door het land. Als er in een plaats weinig verandert, vindt men allicht enkele sporen terug, doch in een plaats als Nijmegen is dit uiteraard niet het geval.

Kleef werd bereikt. Daar stond een abri. Met enige goede wil kan men zich die situatie nog voorstellen aan de noordzijde van het viaduct. De abri, die nog vele jaren als bloemenkiosk verhuurd is geweest, is verdwenen.

101. De lijn van de Maas Buurtspoorweg, die te Nijmegen wegens verschil in spoorwijdte (MBS 1000 mm, M&W en Gemeente Tram 1067 mm) geen verbinding kon hebben met de andere tramlijnen ter plaatse, begon in de Van Diemerbroeckstraat aldaar, tot 1934 aan de oostzijde en van 1934 af aan de westzijde van die straat (nadat daar de rails van M&W waren verwijderd). De MBS-lijn werd toen ook enkele tientallen meters verlengd tot op het Stationsplein. Er is niets meer van te zien.

103. Een betonnen trambrug voerde over de in punt 102 genoemde spoorlijnen. Die brug werd op 10 mei 1940 opgeblazen en later vervangen door een ijzeren brug. Enige tijd na mei 1940 was het beginpunt van de MBS daarom noodgedwongen gevestigd op de St.Annastraat, juist voor het garagebedrijf L.A. Moll, nu Van den Bosch en Jansen. Gedurende enige weken was in 1940 de MBS de enige noord-zuid-railverbinding in Nederland. Massa's reizigers en grote hoeveelheden stukgoed werden per tram vervoerd. Ook de kolen voor Nijmegen, afkomstig van de Limburgse mijnen, kwamen - na overlading te Venlo - per tram te Nijmegen aan. Voor overlading van stukgoed in spoorwagens, maakte NS ten zuiden van de verwoestte brug een

102. De lijn liep daarna langs de Dr. Jan Berendsstraat omhoog en over NS-grond achter huizen door naar de St.Annastraat, die bij het viaduct over de spoorlijnen Nijmegen - Venlo en Nijmegen -


afrit naar het lager gelegen spoorwegemplacement. Deze afrit is nog aanwezig. Het ijzeren tramviaduct niet meer. Vooral voor het kolenvervoer was er een tijdelijk losspoor gemaakt, enige tientallen meters de Thijmstraat in. 104. Tot Venlo toe volgde de NBS de westelijke zijde van de rijksweg tussen Nijmegen en Venlo zonder ergens op eigen baan te komen, behalve bij zij- en remisesporen; de hoofdlijn bleef steeds op de openbare weg. 105. Even een zijsprong. In de op de St.Anna-

straat even ten zuiden van het viaduct uitkomende Groenewoudseweg (tot voor kort heette deze straat Verlengde Groenestraat) staat links van de weg (no. 346) nog het stalgebouw van de paardetram Nijmegen - St. Anna van de Nijmeegsche Tramweg-Maatschappij. Op de topgevel stond vroeger een windijzer in de vorm van een paardje. De windijzer is verdwenen en aan het gebouw is de vroegere bestemming bijna niet meer aan te zien, althans niet aan de voorzijde. In de 'stal' bitact de firma Van den Bosch en Jansen nu auto's.

106. Nabij de Houtlaan te Nijmegen bevond zich een wisselspoor. Hiervan is niets meer te zien. 107. Een volgend wisselspoor was aanwezig te Malden-Noord bij km 5.4 - 5.5. Het is bijna niet meer te zien. Het was wel de plaats van een ernstig ongeluk in 1944, toen een rijtuig op twee sporen liep en zijdelings tegen een boom tussen de sporen botste. 108. Opzij van het huis Rijksweg 146 te Malden bevond zich een kort losspoor. Het is te zien. (km 6.6). 109. Bij km 124.6 te Heumen bouwde de NCB een magazijn kort aan de tramlijn (Rijksweg 262). Op dezelfde hoogte was een omloopspoor. De breedte van de berm laat het wel zien. 110. De lijn passeerde zo juist de provincigrens. Op Limburgs gebied is de weg minder verbreed dan op het Gelderse. Op de brede westelijke berm lag de tramlijn. 111. In Mook was het wisselspoor bij km 122.9. 't Is nog wel te zien. 112. Tussen Mook en Plasmolen had de tram

Locomotief nr. 2 tijdens restaureren in Nijmegen. V.l.n.r.: W. W. Foks, Diny de Haardt, A. Markies. D. de Haardt is de dochter van de toenmalige commandant der Rijkspolitie te Bruten. Zij trouwde met Karel v.d. Wielen, wiens vader een boekhandel had naast de Gouden Leeuw te Druten.


geen halten. Ten behoeve van één bepaalde villabewoonster moest daar echter desgevraagd op een bepaald punt worden gestopt. Waaraan dit privilege werd ontleend, is niet bekend. 113. Bij Plasmolen was een wisselspoor en een ruime opslagplaats voor te verladen mijnhout bij km 119.8. Nu is het een parkeerterrein.

120.

114. In Milsbeek was een zijspoor, later tot omloopspoor verlengd, bij km 117.2. 't Is nog wel te zien aan het terrein. 115. Bij Drie Kronen was een losplaats, waarvan niets meer is te zien. De tramlijn volgde van dit punt af uiteraard de oude

rijksweg, nu Nijmeegseweg genaamd. 116. Een groot rangeerterrein bevond zich te Ottersurn (het lag echter in de gemeente Gennep) bij km 114.7. De LLTB en een bouwmaterialenhandel bouwden er nog aanwezige loodsen (inmiddels duchtig verbouwd) waarin rechtstreeks vanuit tramwagens kon worden gelost. Bij de bouwmaterialenhandel is nog een klein stuk bordes (laadperron) aanwezig. 117. Door de nauwe Niersstraat en met een scherpe draai werd de Markt te Gennep bereikt. De doorgang was zo krap, dat van het winkelhuis Markt 14 de hoek moest worden afgeschuind bij aanleg van de tramlijn. Van Nijmegen komende moest de conducteur met een rode vlag door de Niersstraat de tram voorop lopen. Als de conducteur op de Markt was gekomen, mocht de tram volgen. 118. Op Spoorstraat 155 te Gennep vindt men het toenmalige hoofdbureau van de MBS, nu kantoor Zuidooster. Vroeger was het bureau van de MBS echter mede-ondergebracht in het gebouw van de Noord-Brabants Duitse Spoorwegmaatschappij ernaast, nu een rusthuis voor teruggekeerde missionarissen (Spoorstraat 157). 119. Voorbij de kruising met de Brabantweg, eens het tracee van de NBDS-spoorlijn Boxtel-Wezel, staat rechts van de weg de vroegere rijtuigloods van de MBS, Heijenseweg 3; nu Machinefabriek H.W. 8

121.

122.

123.

124.

125.

126.

Paes. Ervóór lag een rangeerterrein en langs de spoorlijn een raccordement met de spoorlijn. De locomotieven werden ondergebracht in de polygonale loods van de NBDS aan de oostzijde van de rijksweg. Vanaf het rangeerterrein aan de westzijde lag daartoe een verbindingsspoor zuidelijk van de spoorweg. De polygonale loods is in gebruik bij Papierfabriek Gennep, die is gevestigd in de vroegere werkplaatsgebouwen van de NBDS. Door herhaalde branden, verbouwingen en uitbreidingen zijn die spoorgebouwen er haast niet meer in terug te vinden. De reparaties aan het MBS-materieel vonden plaats in de spoorwegwerkplaats. Gennep verlatende lag bij Heijenseweg no 61 een zijspoor naar de zanderij. In Heijen was de wisselplaats bij km 111.1, tegenover Hoofdstraat 15. Het is nog wel te zien. In Heijen-Zuid bouwde de LLTB een pakhuis, waarin rechtstreeks vanuit tramwagens kon worden gelost. Het is in geruïneerde staat nog aanwezig. In Afferden L. reed de tram vroeger door het dorp. Vanwege de nauwe passage, ook voor het overige verkeer, werd de rijksweg buitenom gelegd. Het zand daarvoor werd per tram aangevoerd. Ook de tramlijn kwam toen buitenom Afferden te liggen. Vanwege het goederenvervoer werd een stukje tramlijn vanaf km 106.7 over enkele honderden meters destijds gehandhaafd, eerst tot het pakhuis van een kolenhandelaar, later ingekort tot Dorpsstraat 8, waar de agent woonde, hi Heukelom leidde een zijspoor naar Steenfabriek 'Nuance' bij km 104.0. Het is niet meer te zien. In Bergen L. bouwde de LLTB ook een pakhuis vlak aan de tramlijn. Nu is daarin een metaalslijperij gevestigd. Het laadbordes is nog aanwezig. Hier was uiteraard ook het wisselterrein (km 101.6).


Locomotief nr. 2 tijdens restaureren in Nijmegen. Diny de Haardt en machinist A. Markies. 127. In Ayen was weer een wisselspoor bij km 99.7. 128. Het dorp Well L ligt wat verwijderd van de rijksweg. Het wisselterrein was bij km 95.2. Een zekere heer Vink bouwde vlak aan de lijn een electrische maalderij (nu omgebouwd tot woonhuis). 129. Zand ten behoeve van de tramlijn werd afgegraven van de Geijsselberg bij Wellerlooi. Er lag een wissel bij km 92.9 en de afgraving vond ongeveer plaats bij km 92.5. Het laatste is nog wel te zien. 130. In Wellerlooi vonden we vroeger bij km 91.6 niet alleen het wisselterrein, maar er was daar ook een put, waaruit voor de locomotieven water kon worden opgepompt (met de eigen stoom). Er is niets meer van te zien dan de ruimte voor de wisselplaats. 131. Op het landgoed 'De Hamert', nu eigendom van 'Het Limburgs Landschap', was een grindgroeve, waar men zeer gezocht zuiver wit grind delfde. Er liep een tramspoor dwars de rijksweg over naar de

groeve, terwijl de grinderij zelf een smalspoorlijntje naar de Maas had, met een tunneltje onder de weg door (km 88.4). De Maas loopt op dit punt vrij kort naast de rijksweg. 132. Bij Kanaalmond was een losspoor bij km 87.7. 133. Eveneens was dit het geval bij Klein Vink (km 86.4), vooral ten behoeve van een groot klooster daar vlakbij. De tram volgde natuurlijk de oude rijksweg door Arcen en niet de veel later aangelegde dubbelbaanse autoweg om Arcen heen. 134. Bij Broekhuizerveer liep een zijlijn naar

Bierbrouwerij 'De Vriendenkring'. De brouwerij is er nog, maar van de tramlijn is niets meer te zien. WĂŠl is dit het geval met het wisselterrein bij het perceel Maasstraat 115. In de weekends wordt dit thans gebruikt als parkeerplaats voor vrachtautocombinaties, waarvan het parkeren in Arcen zelf niet is toegestaan. 135. Met veel moeite en al bellend worstelde


Bus nr. 2 en bus nr. 3. W. Amol tussen en W. W. Foks. de tram zich door Arcen. De wisselplaats

Hamburgersingel, na de oorlog omge-

lag natuurlijk buiten het eng-bebouwde

doopt tot Deken van Oppensingel. Bij

stadje, tegenover de plaats waar nu de ambtswoning voor de burgemeester staat, Maasstraat 23. De ruimte ervoor is nog

wel te zien. 136. Te Lomm lag het vrij lange wisselterrein tussen km 80.8 en 81.0. De straat,

die daartussen op de rijksweg uitkomt, bestond vroeger niet. 137. Te Hasselt-Velden vond men het wisselterrein bij km 78.4. Het is niet te zien. 138. In Velden was het omloopspoor ook vrij lang (km 77.2 - 77.0). Het is goed te zien. 139. Venlo naderend vonden we nog een losspoor bij het klooster 'Albertushof'. Het is niet te zien. 140. In Venlo volgde de tram de Veldenseweg, overgaand in de Straelseweg. Op het hoekhuis van de zijstraat Turfstraat 2 staat in grote letters op de gevel geschilderd 'Halte MBS'. 141. Verder reed de tram over de St. Martinusstraat tot aan het Mgr. Nolensplein en draaide naar links de Goltziusstraat in. Op die hoek lag een wissel van een goederenlijn, die naar de Maaskade voerde. Daar werd veel kunstmest uit schepen in tramwagens geladen. Van een en ander is niets meer te zien. 142. Aan het eind van de Goltziusstraat werd naar rechts afgedraaid over de

10

het postkantoor lag een wissel van de verbindingsbaan naar de Maasbrug, daar aangesloten op de tramlijn Venlo-Maas-

brug-Beringe. 143. Verder liep de MBS-lijn nu naar het toenmalige NS-station, dat wat verder van de binnenstad lag dan het huidige gebouw. Op het voorplein van het oude station lag op van de spoorwegen gehuurde grond een uitgebreid rangeerterrein. Er

stonden dienstgebouwen en er was een raccordement met NS voor het overladen van massagoederen. Van dat alles is niets meer te zien doordat de spoorlijn is verlegd, een nieuw station dichter bij de binnenstad is gebouwd, een autobusstation is aangelegd, alsmede een verkeerscirculatieplein en de Koninginnesingel, vrijwel parallel met de spoorlijn. Naschrift Doordat de MBS-lijn steeds de - zeker buiten de dorpen - weinig bochten vertonende rijksweg volgde en er dus geen aanleiding was de hoofdlijn over stukken eigen baan te leggen, liet deze tramlijn in het landschap betrekkelijk weinig sporen na. 201. Vanaf het wissel bij het Postkantoor te Venlo liep het verbindingsspoor door de Spoorstraat en bij de spoorlijn gekomen


klom de lijn geleidelijk naast de spoorlijn naar boven om samen daarmee over de Roermondse poort te gaan (toen een uiterst smal viaductje). Bij de Maasbrug sloot het verbindingsspoor aan op de tramlijn Venlo Maasbrug - Beringe. Van een en ander is niets meer te zien.

202. De tramlijn passeerde de Maas over de verkeersbrug, die toen noordelijk van de spoorbrug lag. Aan de overzijde, dus in Blerick, gekomen, werd de spoorlijn gekruist en volgde de tram de St. Antoniuslaan. Te zien valt er niets meer van. 203. Aan die Antoniuslaan vindt men echter wel iets voorbij de kerk (adres Antoniusplein 4) een restaurant, waarvan op de zuidgevel staat geschilderd 'Tramhalte MBS'. Binnen in het 'Gasterij de Tramhalte' genaamde etablissement vindt men enige interessante tramfoto's.

204. In de zijstraat rechts, de Laurentiusstraat, staat aan het begin een uit tramwegmaterieel opgebouwde frituurkiosk. Veel origineels vindt men er niet aan terug. 205. In het verlengde van de Antoniuslaan reed de tram door de Pontanusstraat en draaide dan de Maasbreeseweg op. De flauwe bocht laat het verloop van de tramlijn nog zien. Dit stuk van deze weg heet nu echter Pastoor Stassenstraat. 206. Na een nieuwbouwwijk met o.m. een reusachtig flatgebouw te zijn gepasseerd vindt men de Maasbreeseweg weer terug, die even later een nieuwaangelegde rijksweg oversteekt. Door dennenbossen aan weerszijden liep de lijn naar de buurtschap 't Rooth, waar een wisselplaats was. Het is niet meer te zien. 207. In de gemeente Maasbree gekomen zijnd, heet de weg verder Venloseweg. De tramlijn volgde nu steeds de noordzijde van de weg en kwam zo in de nauwe Dorpsstraat van Maasbree. Bij de LLTB, Westeringlaan 18, waren los- en wisselsporen, die bij de 'Venlo-Maasbree-Helden' ruim waren opgezet. Drie sporen naast elkaar waren geen uitzondering. Het punt wordt nu nog wel 'De Wissel' genoemd.

Busnr. 3 tijdens proefrit in 1932. V.Ln.r.: W.W. Foks, P.C. Foks, Mevr. Van Rooy, J. van Rooy en J. f rederiks. Over de smalle Westeringlaan ging de tram verder. Allengs kwam de lijn nu in het eigenlijke Peelgebied. Lag de lijn vóór Maasbree nog tamelijk stabiel in het za id, nu werd het anders! Bij nat weer nar. de grond water op als een spons. Verzakkingen in de lijn deden zich herhaaldelijk voor. Sneller dan 20 km per uur mocht daar niet worden gereden. 208. Thans loopt de verkeersweg buiten de kom van Maasbree om. Bij een transformatorhuisje aan die rondweg komt de Sevenumsedijk op de rondweg uit, na even tevoren de Westeringlaan te hebben opgenomen. Bij de kruising met de snelweg (viaduct) is de loop van de oude weg, en daarmee die van de trambaan moeilijk terug te vinden, doch met enige moeite komt men er aan de hand van boomgroei toch wel achter bij aandachtig zoeken. Spectaculair is het natuurlijk niet. 11


Ingang kantoor te Nijmegen. V.l.n.r.: W. W. Foks, T. Hiemstra, F. Weijns (chef expl.) en J. Kropman (besteller). 209. De lijn kwam nu Helden-dorp binnen

weer op weg naar het eindpunt te Beover de Molenstraat. Bij café Jacobs ringe. In Panningen zelf is niets meer van in die straat was een losspoor met een een tramlijn te zien. losweg haaks op de weg. De heer Jacobs stond bekend als "t Kubke' en de nog 211. Beringe stoomde men binnen over de Kanaalstraat en men vond het eindpunt bestaande zaak, nu uitgebreid tot disco vlak na dat van de Noordervaart in de en dancing wordt nog zo genoemd. Als straat, die nu is aangeduid als Kievit. naam draagt de zaak nu echter op de In het verlengde van het huis Kievit 4 voorgevel in neonletters de naam Tramstaat een nieuw-gebouwde autogarage en halte'. Binnen vindt men nog enige herdan volgen (dichter aan de weg) de oude inneringen aan de tram, zoals een primitramloodsen, onherkenbaar verbouwd. tief schilderij (schilder Jo Kranen), waarIn één gedeelte is een trappenfabriek en op de stoomtram en een geschreven het andere dient als opslagplaats. ontwerp-dienstregeling van 1938. Op de zijgevel, waar vroeger de losweg was, staat nu een stoomtram geschilderd; al 212. In Beringe schijnt geen waterreservoir te zijn geweest. Voor het waternemen is de voorstelling technisch niet volmaakt, door de locomotieven was er een speciaal 't is toch aardig om te zien. zijspoor naar de Noordervaart, waaruit 210. Met een zeer scherpe lange bocht en nog dan met eigen stoom van de locomotief vele, zij het minder scherpe, nadien het water werd opgepompt. ging het naar Panningen, dat men met de Die Noordervaart, op last van Napoleon tram over de Van Hövellstraat binnengegraven als deel van het Grand Canal kwam. Op de Markt was een wissel. Over du Nord, dat Schelde, Maas en Rijn moest de Schoolstraat verliet men Panningen verbinden, is slechts tot Beringe uitge-

12


graven. Het kanaal heeft hier dus ook zijn eindpunt!

in Maas en Waal te kampen had met vette en modderige kleigrond, had men tussen Maasbree en Beringe van doen met sponzige veengrond. Meer nog dan Stoomtram Maas en Waal reed men tussen Maasbree en Beringe rakelings langs de aan de weg staande huizen. Verkend in november 1980 WWF

Naschrift

De stoomtram tussen Venlo en Beringe had meer hetzelfde karakter als de lijn van Stoomtram Maas en Waal. Beide lijnen voeren over allerlei soorten wegen, door nauwe dorpskommen en zoals men

Stoomtramhistorie herleeft Tussen 1902 en 1934 onderhield de Maas en Waalse stoomtram een verbindig tussen Nijmegen-Druten-Wamel. Toen de Maasbuurtspoorweg, de latere Zuid-Ooster, de maatschappij overnam, was er zoveel concurrentie op de weg van 'snorders' dat de tram werd uitgerangeerd en vervangen door bussen. Met foto's en een levendige tekst van ons gewaardeerde lid Jos. van Haaren, die het allemaal heeft meegemaakt, zette Tweestromenland in het laatste tijdschriftnummer iets in beweging, dat nog altijd voortrolt. Mensen die Tweestromenland nauwelijks kenden, belden op en vroegen naar het tijdschrift. Boekhandelaren wilden exemplaren voor de losse verkoop. Tram- en spoorwegliefhebbers, voor wie het Land van Maas en Waal weinig meer was dan de titel van een populaire song van Boudewijn de Groot, bestelden nummers. Bij bestuur en medewerkers van Tweestromenland bleef deze onverwachte belangstelling niet lang onopgemerkt. De tentoonstellingscommissie zag in de tramhistorie een aardig onderwerp voor een tentoonstelling. Bouwtekeningen om een miniatuur-tram te kunnen nabouwen werden aangevraagd. Er ontstond contact met de heren H. Nooteboom te Winssen en H.J. van Capelleveen te Leur, die Maas en Waal afspeurden naar de laatste overblijfselen: ondermeer rijtuigen die dienst deden als kippe-

Alle activiteit zal uitmonden in twee concrete resultaten: een boek en een tentoonstelling. Prima aanleiding is de allerlaatste rit, die op 28 februari 1984 precies 50 jaar geleden plaatsvond. Het boek over de stoomtram, uit te geven in de Tweestromenlandreeks en geschreven door Johan van Os, kan dankzij het overvloedige archiefmateriaal een geweldige verrijking van onze kennis van de eerste helft van deze eeuw teweegbrengen. De tentoonstelling belooft een gebeurtenis van belang te worden; aan materiaal is geen gebrek. Maar wie voorwerpen, foto's, dienstregelingen e.d. bezit, die aan de tram, het traject of de halplaatsen herinneren, wordt verzocht zich met Tweestromenland in verbinding te stellen. Ook anekdotes, brieven, krante-artikelen enz. kunnen van belang zijn.

Uw reacties worden ingewacht door secretaris W.P. van der Bent, Genechtstraat 11, 6651 EC

Druten (telefoon: 08870-2847) of mevrouw Th. Visser-Graauwelman, Hoogstuk 62, 6651 ER Druten (telefoon: 08870-4204).

schuur. Johan van Os te Puiflijk ontvouwde

een plan voor een uitgebreid onderzoek naar de geschiedenis van de stoomtram; de basis voor

weer een onvervangbaar boek in de Tweestromenlandreeks. Regionale dag- en weekbladen schreven er kolommen over vol en publiceerden foto's. Kort-

om, het gonsde plotseling van activiteit.

13


i i: MO\V.V,,V

. A A l 's

j^'-x»

'V^. ^

BAET EN BORGH De zorg voor onze natuur- en cultuurmonumenten is zo belangrijk dat deze een taak is van de overheid. Monumenten bepalen de kwaliteit van onze omgeving. Monumenten behoren de gemeenschap toe. Daarom is voor het behoud gemeenschapsgeld beschikbaar. Maar dat is niet genoeg. Het monumentenbehoud heeft steeds meer behoefte aan particuliere steun, ook in het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. De Maas en Waalse monuRijk van Nijmegen. De Maas en Waalse Monumentenstichting Baet en Borgh, opgericht 3 februari 1983, wil de belangen van monumentaal Maas en Waal behartigen en kan dat . . . . mits gesteund door velen. Bent U daarbij? Meldt U als begunstiger! Pompen of verzuipen Baet en Borgh trekt zich het lot aan van het bijna 70-jarige Stoomgemaal aan de Nieuwe Wetering te Appeltern. Dit zeldzame monument van bedrijf en techniek staat te verloederen. Van de honderden stoomgemalen in Nederland zijn er nog maar een tiental compleet bewaard. Het zijn stuk voor stuk unieke getuigen van de typisch Nederlandse strijd tegen het water onder het motto: 'Pompen of verzuipen'. Behoud

is een zaak van nationaal belang. Binnen kijken, buiten beter zien Het gemaal kan bezoekerscentrum worden. De stoommachines en -ketels van Stork, Hengelo zijn indrukwekkende blikvangers en bepalen de waarde van dit industriële monument. De kolenloods is te verbouwen tot ontvangstruimte met plaats voor diaklankbeeld en expositie over

14

de taken van het Polderdistrict Groot Maas en Waal, de waterhuishouding en waterkering in de loop van meer dan zes eeuwen. Ook de karakteristiek van het waterrijke Maas en Waalse landschap met zijn specifieke flora en fauna, zoals de geduchte muskusrat, kan worden getoond. Daarmee zou een toeristische attractie van betekenis zijn geschapen, die tevens nut heeft voor het onderwijs. Tussen water en vuur Restaureren en verbouwen kost geld. Geld dat er vroeg of laat moet komen, want het stoomgemaal is waard om gered te worden. Stokers en machinisten hebben het gemaal bemand om het water de baas te blijven. Turf en kolen zijn bij tonnen verstookt. Zo werkte men tussen water en vuur. Ook Baet en Borgh moet zien aan brandstof te komen, moeten zorgen dat er beweging komt in deze zaak, die al in 1976 werd aangekaart door Tweestromenland. Helpt Baet en Borgh' dit Stoomgemaal te behouden. Wat Baet en Borgh U kost? Voor een tientje per jaar bent U al begunstiger van Baet en Borgh. s het behoud van de monumenten tussen Maas en Waal U méér waard? Hogere bijdragen zijn uiteraard van te welkom. Na aanmelding op een briefkaart of een briefje in een open envelop aan de secretaris, de heer W.P. van der Bent, Genechtstraat 11, 6651 EC Druten, telefoon: 08870-2847, volgt toezending van een acceptgirokaart. Een éénmalige bijdrage kan gestort worden op bankrekeningnr. 1032.06.000, gironr. Rabobank Appeltern: 871677 t.n.v. Baet en Borgh. Vignet Een zuil met de inscriptie Inter amnes tuta ( beveiligd tussen de stromen), met links de Waal als stroomgod en rechts de Maas als stroomgodin; afbeelding naar een stucwerk van de Tiroler stucwerker Johann Martijn Rieff (1764-1855) in het Ambtshuis te Druten, voormalige zetel van het polderdistrict. Ontwerp vignet: W. de Valk, Batenburg

Foto's: J.R. Visker, Beuningen Tekst: J. Trijsburg, Appeltern


Vier Maas en Waalse boekenwurmen in de 19e eeuw In de vorige eeuw wilden uitgevers van grote

werken nog wel eens geld besteden aan het afdrukken van een 'Naamlijst der Inteekenaren' voor of achter in hun boeken. Zo bijvoorbeeld G.B. van Goor in Gouda, die in 1855 een 'Geographisch Woordenboek der Geheele Aarde' uitgaf, samengesteld door J. Kramer Jz. De 'Naamlijst der Inteekenaren' is ondertussen interessanter geworden dan de hele inhoud van het 994 bladzijden tellende woordenboek (hoewel Puyflik er ook in staat). Ik heb ze met de loep nagesnuffeld, die lijst en ik vond tot mijn blijde verrassing 3 intekenaren uit Maas en Waal. De eerste was Jonkheer JJ.C. van Bommel, burgemeester van Bergharen. Als tweede ontdekte ik L.A. Ottenhof, medisch doctor te Winssen. Hem kende ik al van de geruchtmakende Winssense moord, in januari 1843 gepleegd op het 28-jarige meisje Henrica Otten (zie NUMAGA, jrg. III, nr. l, februari 1956, 'Laatste Terechtstelling in Nijmegen' door Dr. J.G .M. Moormann - waarbij aangetekend dat Moormann de schrijver van het artikel is, niet de beul). Te dien tijde - 12 jaar vóór verschijnen van het

woordenboek - was Ottenhof overigens nog geen medisch doctor, maar slechts heel- en vroedmeester, een gewone plattelandicus dus. Hij schouwde het lijk van Henrica, maar toen het gerecht eraan te pas kwam, werd de lijkschouwing nog eens overgedaan door Doctor Daams. De derde en laatste Maas en Waalse intekenaar

die ik de naamlijst tegenkwam, was G.H. van Senden, predikant te Leur. Ik vermoed dat het geen van drieën autochtone streekgenoten waren. Een burgemeester, een dokter en een predikant, ze behoorden allemaal tot de opperste bovenlaag van de bevolking. Mijn exemplaar van het woordenboek stamt trouwens uit het boekenbezit van C.PJ. Schoenmakers, een Drutense leerlooierszoon, die in het begin van deze eeuw pastoor van Boven-Leeuwen was. Zijn stempel staat er voorin, met paarse inkt. Maar hij heeft niet ingetekend.

Johan van Os

15


M. Bergevoet

Venlonaren uit 'Tweestromenland  42. Jacobus Henricus van Haren. 1850: IV. fol. 1067: 'geboren Nederasselt 21-1-1823, R.C., schipper, woont Jodenstraat.' J.H.V.H., geboren 21-1-1838 te Nederasselt als zoon van Franciscus van Haren en Megchel Schoppema. Zijn ouders zijn gehuwd te Overasselt 25-1-1833. Zij hadden wel een voorkind, dat bij hun huwelijk erkend en gewettigd is, nl. Hendrikus van Haren, geboren Nederasselt 30-3-1831. De bewuste Jacobus Hendrikus was hun vierde kind.

Hij trouwde Venlo 28-5-1861 met Antonia Gerarda Graat, geboren Boxmeer, 22-5-1840, dochter van Martinus Graat en

Wilhelmina Willems. Dit gezin vestigde zich 4-7-1861 in Venlo,

komende uit Overasseltn; het vertrok 1-8-1870 naar Nederasselt. 43. Geertruida van der Horst. 1850: IV. fol. 1359: 'geboren Druten,

23-5-1819, R.C., woont Nieuwe Postwagen.' 1850-1900: XIII fol. 306: 'geboren

Druten, 24-5-1829, R.C.'. G.v.d.H.,

geboren

Druten

23-5-1819

(of 24-5-1829), trouwde met Antonius Petrus Henricus Kusters, geboren Den Bosch 4-1-1826, R.C., hofmeester stoomboot (later conducteur). Uit dit huwelijk: Wilhelm Hendrik Hubert, geboren Venlo 26-1-1850. Leonardus Johannes Hubertus, geboren Venlo 21-8-1851. Petronella Mathilda Catharina, geboren Venlo 3-3-1853. Bernardina Theodora Geertruida, geboren Venlo 10-10-1854, overleden Venlo 265-1857. Maria Adriana Antonia, geboren Rotterdam 2-1-1856. Hendrik Mathijs Gerard, geboren Venlo 26-6-1858, overleden Venlo 7-8-1859.

16

Antoon Leonard Louis, geboren Venlo

18-6-1862. N.B. 1) G.v.d.H. was waarschijnlijk een dochtervan no. 6. 2) Dit gezin vestigde zich 11-3-

1850 in Venlo, komende uit Den Bosch; het vertrok 27-10-1862 naar Den Bosch.

44. Hermanus Jansen. 1850: IV fol. 1359: 'geboren Appeltern, 5-3-1824, R.C., schipper, woont Nieuwe Postwagen 19.' 1850-1900: V fol. 56: idem. H.J., geboren Appeltern 5-3-1824, trouw-

de met Albertina Francina van Heinsbergen, geboren Nijmegen 8-6-1823. Uit dit huwelijk: Johannes Antonius Hubertus, geboren Venlo 25-3-1852. Hubert Hendrik, geboren Venlo 5-11854, overleden Venlo 11-7-1860. Helena Wilhelmina, geboren Venlo 278-1855. Johan Willem, geboren Venlo 17-7-1857, overleden Venlo 8-8-1857.

Wilhelmus, geboren Venlo 1-6-1859. Hendrik Adriaan, geboren Venlo 1-101860. Dit gezin vestigde zich 29-10-1851 in

Venlo, komende uit Rotterdam; het vertrok 4-10-1864 naar Appeltern.

4 5. Gerard van Rijn. 1850: V fol. 1467: 'geboren Hemen, 19-9-1816, R.C., hovenier, woont Wijnbergstraat13).' 1850-1900: XIII fol. 122: 'woont bij Gerritten.' G.v.R., geboren Hemen 19-9-1816, zoon van Johannes van Rijn en Maria van Dijk, overleden Venlo 18-6-1885. Hij trouwde

Venlo 6-8-1842 met Petronella Engels, geboren Venlo 8-11-1819, dochter van Jan Engels en Mechtildis Hendriks, overleden Venlo 17-11-1893. Uit dit huwe-


lijk: Maria Hubertina, geboren Venlo 6-111845. Johan Hubert, geboren Venlo 18-111847. Hendrik, geboren en overleden Venlo 3-12-1849. Gerard Hubert, geboren Venlo 24-21851. Beatrix Hubertina, geboren Venlo 25-21853. Helena Hubertina, geboren Venlo 30-41855. Philomena Anna Josephina Hubertina, geboren Venlo 28-7-1857. Catharina Hubertina, geboren Venlo 7-8-1859. (zie no. 89) Willem Hubert, geboren Venlo 3-91861. Petronella Hubertina, geboren Venlo 2-7-1864. 46. Wilhelmina van Rijn. 1850: V fol. 1467: 'geboren Hemen, 1824, R.C., woont Wijnbergstraat.' W.v.R. woonde bij haar broer in en vertrok 1-4-1851 naar Geldern (Dld.). 47. Hendrikus Aalbers. 1850-1900: I fol. 1: 'geboren 10-12-1851 Wijchen, R.C., machinist-leerling, woont Peperstraat (later Bol waterstraat).' H.A., geboren Wijchen, 10-12-1851,zoon van Johannes Aalbers en en Hendrika van Maasdijk, overleden Venlo 3-5-1913. Hij trouwde Elisabeth van Kampen, geboren Amsterdam 5-11-1858. Uit dit huwelijk: Johannes, geboren Venlo 21-5-1881. Antonia Cornelia, geboren Venlo 15-71883. Henrikus Wilhelmus, geboren Venlo 17-41886. overleden Venlo 12-5-1886. Albertus Wilhelmus, geboren Venlo 6-41887.

Henrikus, geboren Venlo 28-9-1889. Anna Elisabeth, geboren Venlo 23-12-

1891. Elisabeth Anna, geboren Venlo 13-31894. Wilhelmina, geboren Venlo 16-7-1896.

Cornelis Johannes Antoon, geboren Ven-

lo 18-5-1898. Maria Alberdina, geboren Venlo 8-81900. Dit gezin vestigde zich a) H.A. 28-4-1979 in Venlo uit Wijchen en b) E.v.K. 8-51879 uit Amsterdam; zij vertrok 27-51916 naar Heerlen.

48. Henricus van Aanholt. 1850-1900: I fol. 1: 'geboren Bergharen, 15-10-1868, R.C., beeldhouwer, woont Ginkelstraat.' H.v.A., geboren Bergharen 15-10-1868, trouwde met Hubertina Huys, geboren Tegelen 22-12-1871. H.v.A. vestigde zich 16-2-1899 in Venlo,

komende uit Bergharen. Hij was later in Tegelen woonachtig en daar ingeschreven met als beroep 'aannemer'. Blijkbaar moet 'beeldhouwer' eerder worden opgevat als steenhouwer dan als beeldend kunstenaar. 49. SophiaHol. 1850-1900: I fol. 130: 'geboren 2-8-1847

Appeltern, R.C., woont Nieuwstraat.' S.H., geboren Appeltern, 2-8-1847,dochter van Hendrik Hol en Maria Pijl. Zij vestigde zich 3-4-1876 in Venlo, komende van Appeltern. Zij vertrok 27-3-1905 naar Vlissingen. Zij huwde Appeltern 24-6-1875 met Hendrik Hubert Beek, geboren Venlo 2-5-1833, overleden aldaar 11-11-1898, van beroep schoenmaker,

17


zoon van Renier Beek en Catharina Ververgaart (hij was weduwnaar van Mar-

garetha Schoenmaker(s), geboren Venlo 12-3-1834, overleden aldaar 14-8-1874). Uit dit huwelijk: Catharina Maria Hubertina, geboren Venlo 4-2-1876. Wilhelm Hubert, geboren Venlo 25-81877.

Frans Aloysius Hubertus, geboren Venlo 5-1-1879, overleden Venlo 16-1-1879. Martin Joseph Hubert, geboren Venlo 1-3-1880. Joseph Marie Aloysius, geboren Venlo 13-3-1882. Anna Maria Catharina, geboren Venlo 19-8-1883, overleden Venlo 15-12-1883. Hubertus Crispinus Franciscus, geboren Venlo 25-10-1885. Laurentia Maria Hubertina, geboren Venlo 9-8-1887. Antoon Henri Hubert, geboren Venlo 31-12-1889. Maria Elisabeth Hubertina, geboren Venlo 31-12-1889. N.B. Sophia Hol was tussen 15-12-1874 en 19-5-1875 ook al in Venlo woonachtig en woonde toen Roode Haan14).

51. Aldegonda Kersten. 1850-1900: I fol. 188: 'geboren Nederasselt 17-4-1874.' Antoon George, geboren Venlo 28-61876. George Jacobus Dominucus, geboren

Venlo 3-2-1881. Theodor Hubert Marie, geboren Venlo 15-5-1890. Catharina Helena Paulina, geboren Venlo 12-6-1892.

52. Gerardus Hermanus Antonius van de Burgt. 1850-1900: I fol. 461: 'geboren 21-11861 Wijchen, R.C., Rijksambtenaar,

woont Grote Kerkstraat.' G.H.A.v.d.B., geboren 21-1-1861 te Wijchen, zoon van Hendrikus v.d. Burgt en Maria van Lieshout, trouwt Venlo 20-4189115) met Elisabeth Beatrix Hubertina Zoers, geboren Venlo 11-10-1861, dochter van Michiel Hubert Zoers en Beatrix Hubertina Jacobs. Uit dit huwelijk: Jan Hendrikus Gerardus Hubertus, geboren Venlo 11-2-1892. Dit gezin vertrekt 30-3-1892 naar de gemeente Arcen/Velden.

53. Maria Tepass. 1850-1900: I fol. 464: 'geboren 11-91852 Alphen, R.C.'.

ICTROUWD : ..

IIĂŻNEI IIUUKUT 11RKK.

00.

SOPJIIA HOL, VBTLO, ALPIIKN

>

24 Juni 1875. bigt en atgemeeue kennisgeving aan Vriett-

n Eekenden, zoo èiaaea ah builen de itad.

50. Antoon van Bergen. 1850-1900: I fol. 188: 'geboren 16-31840 Nederasselt, R.C., timmerman, woont Maasschriksel (later Dwarsstraat). A.v.B., geboren Nederasselt 16-3-1840, zoon van Hendrikus van Bergen en Allegonda Janssen, overleden Venlo 27-71917. Hij trouwde met Helena Kersten, geboren 16-6-1846 te Halder (Dld.), overleden Venlo 23-3-1912, dochter van Georg Kersten en Catharina van Look. Uit dit huwelijk:

18

M.T., geboren 11-9-1852 te Alphen (Gld.?), trouwt met Joseph Nicolaas Burhenne, geboren Venlo 11-12-1843, weduwnaar van Maria Magdalena Janssen (zie noot 31). Uit dit huwelijk: Johanna Maria Helena, geboren Venlo 19-8-1873. Mechtilda, geboren Venlo 19-9-1874.

54. Johanna Hendrika van Welie. 1850-1900: II fol. 92: ' geboren Dreumel 6-2-1859, R.C, woont Grote Kerkstraat.' J.H.v.W., geboren 6-2-1859 te Dreumel was zuster bij de 'Schoolzusters' (Zusters van Liefde). Zij vertrok 9-12-1878 naar Utrecht.

55. Johanna Mechelina van Been. 1850-1900: II fol. 92: 'geboren Wamel


6-1-1861, R.C., woont Grote Kerkstraat.' J.M.v.B., geboren 6-1-1861 te Wamel was zuster bij de Schoolzusters. Zij vestigde zich 194-1884 in Venlo, komende uit Tilburg; zij vertrok 31-8-1897 naar 's-Hertogenbosch.

Geertruida Anna, geboren Venlo 7-81889. Anna Maria Hubertina, geboren Venlo 12-8-1891. Franciscus Hubertus Willem, geboren Venlo 4-5-1894.

56. Johanna Vermeulen. 1850-1900: II. fol. 92: 'geboren Druten

59. Comelia Diderika Johanna Bekker. 1850-1900: II fol. 322: 'geboren Wamel 20-12-1863, N.H., woont Havenstraat (later Maasstraat).' C.D.J.B., geboren 20-12-1863 te Wamel, trouwde met Mathieu AndrĂŠ DorgĂŠ, geboren Maastricht 15-3-1861, spoorbeambte. Uit dit huwelijk: Georges Bastiaan, geboren Meerssen 8-21891. Bastiaan Lambertus, geboren Meerssen 304-1892. Geertruida Maria Catharina, geboren Maastricht 30-9-1894. Maria Catharina, geboren Maastricht 24-9-1896. Dit gezin vestigde zich op 23-2-1900 in Venlo, komende uit Maastricht.

24-6-1868, R.C., woont Grote Kerkstraat.'

J.V., geboren 24-6-1868 was zuster bij de Schoolzusters. Zij vestide zich 29-11891 in Venlo, komende uit Tilburg; zij vertrok 12-2-1897 naar 's-Hertogenbosch .

57. Theodora Toonen. 1850-1900: II fol. 92: 'geboren Wijchen 4-9-1868, R.C., woont Grote Kerkstraat.' T.T., geboren 4-9-1868 te Wijchen was zuster bij de Schoolzusters. Zij vestigde zich 4-10-1894 in Venlo, komende uit Tilburg; zij vertrok 28-12-1894 naar Roermond. 58. WillemDerks. 1850-1900: II fol. 257: 'geboren Appeltern 20-1-1844, R.C., schipper, woont Jodenstraat (later Dwarsstraat).'

W.D., geboren 20-1-1844 te Appeltern, zoon van Willem Derks en Petronella Hormis, trouwde te Venlo 29-5-1879 met Aldegonda Hubertina Pistorius, geboren Venlo 7-11-1850, dochter van Bartholomeus Pistorius en Maria Pannemans (zij was weduwe van Jan Jacob Stoot). Uit dit huwelijk: Johannes Petrus Hubertus, geboren Venlo 4-1-1880. Maria Magdalena Hubertina, geboren Venlo 15-10-1881. Jacobus Wilhelmus Hubertus, geboren Venlo 14-8-1883, overleden Venlo 16-31888. Petronella Sibillia Maris, geboren Venlo 15-1-1885, overleden Venlo 6-8-1886. Dirk Henri Hubert, geboren Venlo 30-9-1887. Theresia Hubertina, geboren Venlo 7-81889, overleden Venlo 10-9-1889.

60. Martinus Grasveld. 1850-1900: II fol. 294: 'geboren Wijchen 29-8-1854, R.K., arbeider (borstelmaker), woont Zuidsingel (later Antoniusweg).' M.G., geboren 29-8-1854 te Wijchen; trouwde met:

61. Johanna Barten. 1850-1900: III fol. 294: 'geboren Leur (Gld.) 2-2-1860, R.C.'. J.B., geboren 2-2-1860 te Leur. Uit dit huwelijk: Maria Hendrika, geboren Hees (Gld.) 28-10-1887. Heinrich, geboren Uerdingen (Dld.) 2011-1890. Johanna, geboren Nijmegen 21-11-1884, overleden Venlo 17-1-1899. Dit gezin vestigde zich 8-10-1897 in Venlo, komende uit Nijmegen.

62. Hendrikus Helmink. 1850-1900: IV fol. 97: 'geboren 9-12-

1856 Wijchen, R.C., arbeider, woont Rooden Haan.'

19


H.H., geboren 9-12-1856 (volgens een andere lezing 16-12-1855) te Wijchen, trouwde met PetroneĂźa van 't Hoff, geboren Nijmegen 7-7-1860 (of 17-7-

Johannes Hendrikus, geboren Venlo 2112-1893.

1859). Uit dit huwelijk:

Elisabeth Johanna, geboren Neerbosch 22-7-1890. Petrus Hermannus, geboren Hatert 2610-1892. Hermanus Henricus Maria, geboren Venlo 2-12-1894. Henricus Johannes, geboren Venlo 31-121896. Johannes Antonius, geboren Venlo 17-11900. Dit gezin vestigde zich 20-11-1893 in Venlo, komende uit Nijmegen. 63. Martinus //o/17 ).

1850-1900: VI fol. 87: 'geboren Heumen

(Gld.) 21-11-1844, R.C., arbeider.' M.H., geboren 21-11-1844 te Alphen, zoon van Hendrik Hol en Maria Pijl, schipper/arbeider, overleden Venlo 30-51923. Hij trouwde te Rotterdam 8-101873 met Johanna Hubertina Schuurmans, geboren Venlo 9-3-1850, overleden aldaar 29-12-1903. Uit dit huwelijk: Martinus Johannes, geboren Venlo 20-10-

9-1-1862, R.C., koetsier, woont Roermondsestraat (later Kampstraat).' G.K., geboren 9-1-1862 te Heumen, zoon van Theodorus Keukens en Geertruida Peters, overleden Venlo 3-12-1909. Hij trouwde met Maria Catharina Berden,

1874.

Johannes, geboren Venlo 3-12-1875, overleden Venlo 8-12-1875. Maria Hubertina Petronella, geboren Venlo 28-7-1877. Philip Mathijs Hubert, geboren Venlo 19-2-1879, overleden aldaar 1-3-1879. Adriana Maria, geboren Venlo 22-1-1881,

geboren 3-4-1871 te Kessel. Uit dit huwelijk: Theodora Wilhelmina, geboren Venlo 19-9-1895.

65. JacobusMens, 1850-1900: VII fol. 98: 'geboren Wijchen

19-4-1857, R.C., winkelier, woont Grote Beekstraat.' J.M., geboren trouwde met

19-4-1857 te Wijchen;

overleden Venlo 14-7-1881. Johannes Hubertus, geboren Venlo 14-31882. Wilhelmina Adriana, geboren Venlo 26-

66. Wilhelmina van den Hoogen.

10-1883. Petrus Hermanus, geboren Venlo 2612-1885, overleden aldaar 22-3-1886.

67. Antonius Wilhelmus Cornelis Mens. 1850-1900: VII fol. 98: 'geboren Wijchen 8-10-1883.'

Johannes Hubertus Hendrikus, geboren Venlo 6-2-1887, overleden aldaar 5-91887. Petronella Johanna, geboren Venlo 18-31888. overleden aldaar 22-8-1888.

Hubertina Hendrina, geboren Venlo 5-51889. overleden aldaar 30-7-1889.

20

64. Gerard Keukens.

1850-1900: IV fol. 300: 'geboren Alphen

1850-1900: VII fol. 98: 'geboren Bergharen 24-1-1859, R.C.'. Uit dit huwelijk:

68. Maria Johanna Mens. 1850-1900: VII fol. 98: 'geboren Wijchen 9-11-1884.' Dit gezin vestigde zich 28-7-1885 in Venlo, komende uit Wijchen.


Gezichtop Venlo. 69. Johannes Mens. 1850-1900: VII fol. 99: 'geboren Wijchen 7-5-1862, R.C., spoorbeambte, woont Hoogstraat.' J.M., geboren 7-5-1862 te Wijchen, zoon van Antonius Mens en Johanna Janssen. In 1887 (bij zijn huwelijk) was hij leerling machinist. Hij trouwde te Venlo 16-5-1887 met Catharina Anna Huber-

tina Verstappen,

geboren te Venlo

ren Venhuizen 15-1-1832, dochter van Jan Raven en Antje Stam, overleden te Venlo 8-3-1911. Uit dit huwelijk: Johanna Maria, geboren Venlo 29-101864. Helena Agnes, geboren Venlo 13-4-1867. Wilhelmina Theresia, geboren Venlo 20-91869. Cornelia Catharina Adriana, geboren Venlo 3-2-1872.

24-7-1867, dochter van Theodorus Hubertus Verstappen en Maria Elisabeth Paassen. Uit dit huwelijk: Catharina Anna Elisabeth, geboren Venlo 24-5-1888.

71. Johannes Josephus Merx. 1850-1900: VII fol. 115: 'geboren Alphen (Gld.) 19-6-1861, arbeider, woont Hoogstraat.' JJ.M., geboren Alphen 19-6-1861, zoon N.B. Hij was vermoedelijk een broer van van Adrianus Merx en Aaltje Raven. 65. Hij trouwde met Maria Catharina Plum, 70. Adrianus Merx. geboren Glimbach (Dld.) 20-4-1847. Uit dit huwelijk: 1850-1900: VII fol. 114: 'geboren Adriaan, geboren Horst 22-7-1887. Dreumel 8-11-8131, R.C., arbeider, Johanna Maria, geboren Horst 12-5-1889, woont Bergstraat.' A.M., geboren 8-11-1831 te Dreumel, overleden 19-11-1888, doch niet te Ven72. Petrus Merx. lo. Hij trouwde met Aaltje Raven, gebo1850-1900: VII fol. 115: 'geboren

21


Dreumel 7-8-1829, R.C., arbeider.' P.M., geboren 7-8-1829 te Dreumel, trouwde met Anna Catharina Meijer, geboren te Bennekom 12-4-1833. Uit dit huwelijk: Joseph, geboren Wageningen 9-5-1862. Johanna, geboren Wageningen 6-1-1864. Johannes Henricus, geboren Zaltbommel 10-1-1866, overleden Venlo 27-11-1867. Agnes Petronella, geboren Venlo 26-11868. overleden Venlo 10-2-1869. Adriaan Johan, geboren Venlo 22-121869. Barbara Catharina, geboren Venlo 21-61876, overleden Venlo 17-7-1876. N.B. l. Hij was vermoedelijk een broer van no. 70. 2. Dit gezin vestigde zich 27-2-1867 in Venlo, komende uit Gennep. Het gezin vertrok 20-12-1876 uit Venlo naar Blerick (gem. Maasbree).

Dit gezin vertrok 14-4-1886 naar Nijmegen.

74. Maria Hendrika Palmen. 1850-1900: VIII fol. 6: 'geboren 30-51895 Weurt (Gld.), R.C., woont Jodenstraat.' M.H.P., geboren Weurt (volgens bidprentje Beuningen) 30-5-1895, dochter van Joseph Palmen, metselaar, en Helena Huberta Kronenberg, overleden Venlo 9-4-1956. Zij trouwde met 2) Johan-

nes Martinus Klaassens en 1) Jacobus Hubertus Maas. Zij vestigde zich 26-10-1895 in Venlo, komend uit Beuningen; vertrok 28-41896 naar Beers, daarvandaan terug in Venlo 24-9-1896 en weer vertrokken 3-4-1897 naar Asten bij Deurne.

73. Jacoba Aldeida Hendrika van Soest. 1850-1900: VII fol. 127: 'geboren Druten 31-8-1851, R.C., woont Klaasstraat.' J.A.H.v.S., geboren 31-8-1851 te Druten, trouwde met Cornelis Bernardus van Meurs, geboren Nijmegen 6-10-1842, R.C., van beroep expediteur. Uit dit huwelijk: Cornelis Johannes Jacobus Marie, geboren Venlo 31-3-, overleden aldaar 8-41873. Maria Cornelia Henrica, geboren Venlo 30-7-1874. Wilhelmina Johanna, geboren Venlo 1010-1875. Lamberta Henrica, geboren Venlo 30-51878. Johanna Francisca Cornelia, geboren Venlo 7-7-1879, overleden aldaar 2-21880. Johanna Francisca Cornelia, geboren Venlo 17-6-1880. Jacoba Geertruida Henrica, geboren Venlo 17-7-1881. Everdina Johanna Maria, geboren Venlo 28-10-1883. Bernardus, geboren Venlo 8-11-1884. 75. Johannes Gerardus Theodorus Peters. 1850-1900: VIII fol. 146: 'geboren Cornelis Bernardus, geboren Venlo 2-21886. 19-8-1876 te Wijchen, R.C., woont Ha-

22


venkade (later Oude Markt).' J.G.T.P., geboren te Wijchen 19-81876, zoon van Johannes Peters, landbouwer en Maria Gocherman. Hij vestigde zich (met zijn ouders en andere kinderen) in Venlo 13-5-1887, komende uit Arnhem. Het gezin vertrok 4-6-1895 naar Zoelen. 76. Geertruida Maria Helena Peters. 1850-1900:

VIII fol. 146: 'geboren

17-10-1880 te Wijchen, R.C., woont Havenkade (later Oude Markt).' G.M.H.P., geboren 17-10-1880 te Wijchen; zij was een zuster van 75. 77. Reinira Hendrika Thomassen. 1850-2900: VIII fol. 195: 'geboren 30-1-1853 te Dreumel, R.C., woont Grote Beekstraat (later H.Geeststraat).' R.H.T., geboren 30-1-1853 te Dreumel, trouwde Josephus Hubertus Poell, geboren Helden 3-2-1847, R.C., metselaar. Uit dit huwelijk: Johannes Jacobus, geboren Blerick 31-51874. Anna Jacoba, geboren Venlo 5-10-1876. Carolus Petrus, geboren Venlo 12-1-1879, overleden Venlo 10-4-1880. Jacoba Carolina, geboren Venlo 1-41881, overleden 16-10-1882. Jacoba Carolina, geboren Venlo 12-61883. Joseph Antonius, geboren Venlo 14-7-,

ten 15-5-1859, R.C., dagloner, woont Maaspoort (later Op de Miste).' K.P., geboren 15-5-1859 te Druten, overleden Venlo 1-5-1931. Hij trouwde met Hendrika Theodora Pallada, geboren Valburg 5-9-186418), overleden te Brunssum 6-8-1953. Uit dit huwelijk: Johanna Hendrika, geboren Ruhrort (Dld.) 12-11-1888. Arnoldus, geboren Ruhrort (Dld.) 28-41891. Elisabeth Hendrika Anna, geboren Venlo 14-5, overleden aldaar 29-7-1894. Johannes Hendrikus Antonius, geboren Venlo 17-4-1896. Elisa Theodora Albertina, geboren Venlo 4-12-1897.

Julius Cornelis, geboren Venlo 5-8, overleden aldaar 13-8-1899. Hendrika Johanna Antonia, geboren Venlo 20-10-1900. Het gezin vestigde zich 26-2-1894 in Venlo, komende uit Bergh.

overleden aldaar 27-7-1884.

Maria Josephina Antonia, geboren Venlo 13-8-1885. Dorothea Jacoba, geboren Venlo 9-61888.

Josephus Antonius, geboren 26-7-1890, overleden Venlo 27-6-1892. Josephina Petronella Catharina, geboren Venlo 17-11-1892. Johannes Josephus Maria, geboren Venlo 1-12-1893, overleden Venlo 19-6-1896.

Leo

Maria Johannes, geboren Venlo

30-5-1895.

Joseph Petrus Antonius, geboren Venlo 20-7, overleden aldaar 30-7-1896. 78. Karel Postulart. 1850-1900: VII fol. 203: 'geboren Dru-

79. Augustinus Joseph Paulus. 1850-1900: VIII fol. 290: 'geboren 27-5-1860 te Afferden, R.C., woont in

23


het Weeshuis, Grote Kerkstraat.' AJ.P., geboren te Afferden 27-5-1860, vertrok 18-4-1878 naar Arnhem. N.B. het is niet zeker, welk Afferden hier is bedoeld.

80. Joseph Hendrik Dam. 1850-1900: VIII fol. 292: 'geboren 20301837 te Nederasselt, R.C., woont in het Weeshuis, Grote Kerkstraat.' J.H.D., geboren Nederasselt 2-3-1837, zoon van Theodorus Dam en Hendrika Willems, van beroep 'weesvader', overleden Venlo 31-8-1914. Hij vestigde zich 10-10-1893 in Venlo, komende uit Beers. 81. Anna Maria Pijl. 1850-1900: VIII fol. 292: 'geboren 21-12-1819 Alphen, R.C., woont in het Weeshuis19), Grote Kerkstraat.' A.M.P., geboren 21-12-1819 te Alphen (Gld.), dochter van Martinus Pijl en Sophia Peters, overleden te Venlo 2411-1902. Zij trouwde met Hendrik Hol, geboren Alphen (Gld.) 18-12-1819, zoon van Jan Arien Hol en Theresia Seelen. N.B. 1) zij was de moeder van Martinus Hol(no.63). 2) zij vestigde zich 29-1-1894 in Venlo, komende uit Appeltern. 82. Gradus Teunissen. 1850-1900: X fol. 42: 'geboren 1-5-1874 Overasselt, R.C.'. G.T., geboren te Overasselt op 1-5-1874, zoon van Antonius Alouisius Teunissen en Anna Maria Vondermans, overleden te Venlo 28-4-1875. Zijn ouders vestigden zich te Venlo 29-4-1875, komende uit Overasselt. Zij vertrokken 21-1-1876 naar Boxmeer. 83. Antoon Wagenaarfs). 1850-1900: XI fol. 5: 'geboren 11-41843 Appeltern, R.C., arbeider (later schipper), woont Helschriksel.' A.W., geboren te Appeltern (of Alphen) 11-4-1843. Hij trouwde te Blerick 9-91873 met Helena Huys, geboren Blerick 30-9-1841. Uit dit huwelijk:

24

Cornelia Hubertina, geboren Venlo 17-81874. Henricus, geboren Venlo 4-10-1876, overleden Venlo 20-8-1878. Hendrica Maria, geboren Venlo 22-11879. Bertha Clementina, geboren Venlo 11-31881.

84. Hermanus Wiebe. 1850-1900: XI fol. 93: 'geboren 22-61842 Keent (gem, Balgoy), R.C., bootsman, woont Maasschriksel.' H.W., geboren te Keent 22-6-1842, trouwt met Anna Maria van Issum, geboren te Well, overleden 17-4-1880. Uit dit huwelijk: Johanna Wilhelmina, geboren Well 16-31866. Karel Hendruk, geboren Venlo 20-101868. Gerard Willem Cornelis, geboren Venlo 14-9-1879, overleden aldaar 24-8-1871. Maria Hermina, geboren Arnhem 28-91873, overleden 21-7-1881. Anna Maria Petronella, geboren Reek 13-8-1875. Johannes Wilhelmus Sebastianus, geboren Venlo 20-9-1879. Hermanus Christianus Alphons, geboren Venlo 16-3-1880. Dit gezin vestigde zich 14-4-1863 in Venlo, komende uit Balgoy. Het vertrok 12-1-1894 naar Rotterdam.

85. Francisca van Beuningen. 1850-1900: XI fol. 128: 'geboren 4-91868 Druten, R.C., woont Mercatorstraat (later Noordsingel).' F.v.B., geboren te Druten 4-9-1868, trouwde met Franciscus Henricus Winkenius, geboren 20-11-1858 te Rossum, R.C., monteur bij de Gem.Telefoon. Uit dit huwelijk: Marina Mechelina, geboren Rossum 512-1891. Mechelina Georgina, geboren Rossum 27-10-1893. Georgius, geboren Rossum 20-10-1894. Adrianus, geboren Rossum 14-7-1897. Franciscus Josephus, geboren Rossum 25-6-1899.


Dit gezin vestigde zich 6-5-1901 in Venlo.

86. Albertus van Woesik. 1850-1900: XI fol. 146: 'geboren 6-111868 Leeuwen, R.C., tuinder, woont Spoorstraat.' A.v.W., geboren te Leeuwen 6-11-1868, trouwde met Johanna VuĂźings, geboren te Horst 26-12-1877.

Dit gezin vestigde zich 14-4-1898 in Venlo, komende uit Deurne; het vertrok 28-l-1899naarMaasbree.

87. Petrus van Zochten. 1850-1900: XI fol. 200: 'geboren 14-91856 Wamel, R.C., dagstoker bij het Spoor, woont Ginkelstraat.' P.V.Z., geboren Wamel 14-9-1856 was getrouwd met Engelina Antonia Ponei, geboren te 's-Hertogenbosch 20-4-1856. Uit dit huwelijk: Johanna Geertruida, geboren Nijmegen 29-11-1889.

Dit gezin vestigde zich 304-1892 in Venlo, komende uit Nijmegen, waarheen het op 1-7-1892 weer vertrok.

88. Josephina Alexandrine Agnes Ottenhoff. 1850-1900: Bantuin XII fol. 126: 'geboren 6-9-1863, Winssen, R.C.'. J.A.A.O., geboren 6-9-1863 te Winssen, was zuster op het klooster Marienthal (Dominicanessen). Zij kwam 31-7-1888 in Venlo uit Voorschoten, en vertrok 6-3-1889 naar Schiedam.

89. Henricus Groenen. 1850-1900: Bantuin XII fol. 173: 'geboren 20-4-1865 Bergharen, R.C., tuinier, woont In 't Zand (later Kampstraat). H.G., geboren 20-4-1865 te Bergharen, zoon van Peter Groenen en Johanna Toonen, trouwde Venlo 1-3-1893 met

Catharina Hubertina van Rijn, geboren Venlo 7-8-1859, dochter van Gerard van Rijn (no. 45) en Petronella Engels. Uit dit huwelijk: Petrus Johan Jpseph Hubert, geboren Venlo 30-10-1893. Gerard Huberrus, geboren Venlo 18-121894.

Kaspas Hubertus, geboren Venlo 4-21896. Henrikus Hubertus, geboren Venlo 29-121898, overleden Venlo 5-6-1901. N.B. C.H.v.R. was weduwe van Wijnand Hubert Brouwers.

90. Johanna Verheyen. 1850-1900: Bantuin XII fol. 221: 'geboren 14-4-1853 Nederasselt, R.C., woont Zuidsingel.' J.V., geboren 14-4-1853 te Nederasselt, trouwde met WĂźlem Hermanussen, geboren 13-8-1849 te Escharen, R.C., van beroep arbeider. Uit dit huwelijk: Wilhelmus, geboren Escharen 10-1-1878. Theodora, geboren Escharen 30-12-1879. Cornelis, geboren Deurne 10-10-1881. Johanna Catharina, geboren Venlo 8-51883. Dit gezin vestigde zich 4-6-1882 in Venlo, komende uit Grubbenvorst; het vertrok 18-5-1883 naar Cuyk.

91. Johanna Wilhelmina van 't Lindenhout. 1850-1900: Bantuin XIII fol. 105: 'geboren 26-4-1859 Appeltern, N.H.' J.W.v.'t L., geboren 264-1859 te Appeltern, was getrouwd met Johannes Leonardus Raau, geboren 10-1-1861 te Lent, N.H., van beroep spoorwegbeambte. Uit dit huwelijk: Cornelis Johannes, geboren Lent 12-121884. Maria, geboren Lent 12-1-1887. Dit gezin vestigde zich in Venlo 13-111888 uit Eist; het vertrok 4-12-1890 naar Nijmegen.

92. Petronella Maria Houtkamp. 1850-1900: Bantuin XIII fol. 307: 'geboren 19-2-1843 Appeltern, R.C.'. P.M.H., geboren 19-2-1843 te Appeltern, overleden 19-8-1865 te Appeltern, trouwde met Leonard Johannes Kusters, geboren 17-5-1837 te 's-Hertogenbosch, hofmeester op een stoomboot. Zij" vestigde zich in Venlo 30-9-1864, komende uit Appeltern.

Hij" vestigde zich in Venlo 16-4-1862 komende uit 's-Hertogenbosch; hij vertrok daarheen 31-5-1871. 25


93. Marinus van Lent. 1850-1900: Bantuin, XIII fol. 307: 'geboren 18-10-1844 Alphen (Geld.), R.C., schipper.' M.v.L., geboren 18-10-1844 te Alphen, 98. zoon van Peter van Lent en Johanna Holl, overleden 31-1-1889. Hij trouwde

1. Johanna van Schijndel en 2. Maria Hubertina van Schijndel, geboren Roermond 27-5-1862. M.v.L. vestigde zich 6-12-1884 in Venlo, komende van Rotterdam.

94. Petronella Wagenaar. 1850-1900: Bantuin XIII fol. 322: 'geboren 224-1854 te Appeltern, R.C.'. P.W. geboren 224-1854 te Appeltern,

trouwde met Hendricus Zijlmans, gebo-

maker.' Hij vestigde zich in Venlo 17-10-1880, komende uit Druten; hij vertrok 15-31881 naar Maastricht.

Johanna van Welie. 1850-1900: E.P. XIV fol. 101: 'geboren 13-5-1856 Afferden, R.C., dienstmeid, woont Houtstraat.' Zij vestigde zich in Venlo 11-6-1881, komende uit Deurne; zij vertrok 24-51883 naar 's-Hertogenbosch.

99. Theodora van Welie. 1850-1900: E.P. XIV fol. 101: 'geboren 14-12-1860 Afferden, R.C..dienstmeid.' Vestigde zich in Venlo 17-3-1882, komende uit Deurne; zij vertrok 25-4-1883 naar 's-Hertogenbosch. N.B. Zij was een zuster van no. 98.

ren 10-1-1848 te Rotterdam, R.C., schipper. Uit dit huwelijk: Hendricus Johannes, geboren 27-2-1876 te 's-Hertogenbosch. Cornelia Josina, geboren 10-12-1877 te 100. Gerrit Boudewijn Coops. Hedel. 1850-1900: E.P. XIV fol. 101: 'geDit gezin vestigde zich te Venlo 17-1boren 26-6-1842 Druten, verwer, woont 1879, komende uit Raamsdonk; het Grote Beekstraat.' vertrok 24-11-1879 naar 's-HertogenHij vestigde zich 28-1-1888 in Venlo, bosch. komende uit Schoonhoven; hij vertrok Zij was mogelijk een zuster van no. 154-1889 naar Druten. 83.

95. Jan Hendrik Fellings. 20

1850-1900: E.P. ) XIV, fol. 76: 'geboren 15-11-1856 Beuningen, R.C.'. Hij vestigde zich 23-2-1882 in Venlo komende uit Beuningen, waarheen hij 184-1882 weer vertrok.

96. Lodewijk Bemard Klaeren (doeren). 1850-1900: E.P. XIV fol. 97: 'geboren 10-6-1853 Afferden, R.C., telegrafist, woont Roermondsepoort.' L.B.K., geboren 10-6-1853 te Afferden7 ), zoon van Theodorus Klaeren en Hnedrina Huberta Knops, overleden 1-51884 te Venlo. Hij vestigde zich te Venlo 7-7-1881, komende uit Rotterdam.

97. Gerrit Janssen. 1850-1900: E.P. XIV fol. 100: 'geboren 2-12-1856 Dreumel, R.C., schoen-

26

101. Abraham Stephanus van der Waals. 1850-1900: E.P. XIV fol. 102: 'geboren 174-1860 Weurt, R.C., boekhouder.' Hij vestigde zich in Venlo 20-2-1886, komende uit Deurne; hij vertrok 10-51886 naar Utrecht.

102. Andries Hendrik Frederiks. 1850-1900: E.P. XIV. fol. 138: 'geboren 7-3-1880 Druten, N.H., Surnumerair, woont Spoorstraat.' Hij vestigde zich 12-1-1898 in Venlo, komende uit Beesel; hij vertrok 2241898 naar Gouda.

103. Maria Elisabeth Mulders. 1850-1900: E.P. XIV fol. 141: 'geboren 8-12-1824 Afferden 7 ), weduwe, R.C., woont Steenstraat.' Zij vestigde zich 12-7-1898 in Venlo, komende uit de gem. Maasbree.


104. Hendrikus van Kerkhof. 107. Sophia Hermina Qaassens. 1850-1900: E.P. XIV fol. 162: 'gebo1850-1900: E.P. XIV fol. 202: 'geboren 17-3-1867 Wamel, ongehuwd, R.C., ren 27-8-1882 Dreumel, R.C., ongehuwd, dienstknecht. dienstmeid.' Hij vestigde zich 13-4-1891 in Venlo Zij vestigde zich in Venlo 14-12-1897, komende vanuit Beest, waarheen hij komende uit Cuyk, waarheen zij 12-829-4-1892 vertrok. 1898 weer vertrok. 105. Cornelia van Heesch. 1850-1900: E.P. XIV fol. 177: 'geboren 16-11-1852 Appeltern, ongehuwd,

R.C..dienstmeid21).'

Zij vestigde zich in Venlo 20-2-1893,

komende vanuit Deurne; zij vertrok 29-10-1894 naar Teteringen.

106. Leonard van den Broek. 1850-1900: E.P. XVI fol. 183 en 339: 'gbeoren 10-7-1874 Druten, ongehuwd, R.C., handelsreiziger.' L.v.d.B., geboren 10-7-187922) Druten, overleden 21-12-1944 te Tegelen. Hij trouwde met Maria Hubertina Breuer. Hij vestigde zich in Venlo 10-9-1893, komende uit Weert, waarheen hij 21-11896 vertrok. Hij kwam terug vandaar 29-4-1896 om 18-10-1899 te vertrekken naar Tegelen.

108. Johannes Antonius van Meel. 1850-1900: E.P. XIV fol. 203: 'geboren 15-11-1879 Wijchen, R.C., ongehuwd, verwer.' J.A.v.M., geboren Wijchen 15-11-1879, overleden 's-Gravenhage 8-2-1945. Hij trouwde met Anna Maria Theodora van Gemert. Hij vestigde zich in Venlo 29-5-1897, komende uit Nijmegen. Bij de 8e volkstelling werd hij afgeschreven.

109. Johan Janssen. 1850-1900: E.P. XIV fol. 209: 'geboren 14-12-1874 Druten, R.C., ongehuwd, metselaar.' Hij vestigde zich in Venlo 17-9-1897, komende uit 's-Gravenhage. Bij de 8e volkstelling werd hij afgeschreven.

27


110. Meijer Hes. 113. Johannes Elize Boeker. 1850-1900: E.P. XIV fol. 216: 'gebo1850-1900: E.P. XIV fol. 310: 'geboren 17-1-1874 Druten, R.C., 23 ) ongeren 2-6-1862 Appeltern, N.H., ongehuwd, woont Dominicanerklooster.' Hij vestigde zich in Venlo 21-4-1898, komende uit Herungen (Dld.); hij vertrok 24-9-1898 naar Neuss (Dld.).

111. Jacobus Jurriem. 1850-1900: E.P. XIV fol. 282: 'gebo-

ren Leeuwen 31-5-1855, R.C., ongehuwd, weger bij de Staatsspoorwegen.' Hij vestigde zich in Venlo 30-3-1881, komende uit Deurne; hij vertrok 26-11882 naar Boxtel.

huwd, woont Casino bij Boetzkes.' Hij vestigde zich in Venlo 24-3-1885, komende uit Appeltern, waarheen hij 13-4-1885 weer vertrok.

114. Petrus Wilhelmus vanDijnen. 1850-1900: E.P. XIV fol. 312: 'geboren Wijchen 30-11-1874, R.C., ongehuwd, dienstknecht.' Hij vestigde zich in Venlo 13-5-1891, komende uit Helden, waarheen hij 14-11-1891 weer vertrok.

115. Hermanus Johannes van der Heijden.

112. Willem Peeters. 1850-1900: E.P. XIV fol. 306: 'geboren

Druten 9-3-1852, R.C., ongehuwd, dienstknecht.' Hij vestigde zich 7-5-1890 in Venlo, komende uit Druten.

1850-1900: E.P. XIV fol. 330: 'geboren Druten 15-4-1843, R.C., gehuwd, woont: buffet Station.' Hij vestigde zich in Venlo 16-3-1893, komende uit Amsterdam; hij vertrok

23-4-1894 naar Oss.

NOTEN: 13. Zijweg van de Stalbergweg op de plaats waar deze tegen 'de berg'(het plateau van Herungen) opgaat. Hier werd in de jaren 1833-1836 door de toenmalige

derse schipper, in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie jrg. 4 no. l (febr. 1976), p. 17-20. Dit moet zijn 1861. In het weeshuis waren ook bejaarden opgenomen. E(enlopende) P(ersonen). Bij de gezusters Louise en Jacoba Culten, die in de H.Geeststraat een particuliere school hadden, welke in 1896 door de Zusters van Liefde uit Tilburg werd overgenomen. Volgens het bidprentje. Naar de naam te oordelen was hij van Joodse afkomst.

18. eigenaar, burgemeester Bontamps en 19. zijn buurman dhr. Verwins tegen de 20. zuidelijke helling een wijngaard aange21. legd. De kwaliteit van de wijn was van dien aard, dat zij eigenlijk alleen geschikt was voor de fabricage van wijnazijn. Rond 1900 waren de terrassen nog in de helling zichtbaar. 22. 14. Roode Haan: boerderijnaam. 23. 15. Bij dit huwelijk waren getuigen Hendrik Aalbers (no. 47) en Johannes Me(e)ns (no. 69). 16. Zie noot 14. * Tweede helft van: M. Bergevoet, Venlonaren 17. Zie over de familie Hol: M.Bergevoet, uit Tweestromenland'; in Tweestromenland Het Limburgse nageslacht van een Gelno. 39 (1982/IV).

28


Belangrijke genealogische bron ontsloten! Met gebruikmaking van een artikel van dhr. Delahaye wil ik de lezers van Tweestromenland en de genealogen, die families uit Tweestromenland 'bewerken' het volgende belangrijke bericht niet onthouden. In het depot van het Rijksarchief te Maas-

tricht bevindt zich het archief van het Officialaat van het bisdom Roermond van 15591801. Tot de taken van het Officialaat behoorde ook de verlening van huwelijksdispensaties. De brieven, die hierop betrekking hebben, zijn voorjaar 1982 door dhr. H J.M. Wolfs chronologisch geordend en bevinden zich in de dozen 113-127. Door deze ordening zijn zij

voor het onderzoek toegankelijk gemaakt. Voor onze streek is dit van belang, omdat Tweestromenland vanaf de oprichting van het bisdom Roermond (1559) tot aan de opheffing daarvan (1801) deel uitgemaakt heeft van dit diocees. Temeer, omdat er in de tamelijk afgesloten gemeenschappen in Tweestromenland nogal eens 'in de familie' getrouwd zal zijn, en zeker niet alle doop-, trouw- en begraafregisters even goed bijgehouden of bewaard zijn, kan dit

een belangrijke aanvulling zijn op de genealogische bronnen. Omdat bij de aanvraag vaak een overzicht van de bloedverwantschap werd gevoegd, kan men soms ook over een 'dood' punt heen komen. Van de volgende jaren zijn huwelijksdispensaties aanwezig: 1614,1643,1648,1665, 1671,1674 t/m 1680, 1682, 1683, 1685, 1688 t/m 1690, 1692 t/m 1724, 1726 t/m 1738, 1740 t/m 1750, 1752 t/m 1805, 1812 t/m 1814, 1816, 1819, 1820 en 1824. Mogelijk bevinden zich in het ongeordende deel van het archief van het bisdom Roermond nog meer huwelijksdispensaties, maar dit zal uit verder inventarisatiewerk moeten blijken. Bron: R.M. Delahaye, Huwelijksdispensaties; in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie, lOno.6 (dec. 1982), p. 105-112.

M. Bergevoet

Bestellen Dit waren een soort beschuitbollen die gege-

ten werden wanneer in het voorjaar de koeien voor het eerst in de wei kwamen. Wanneer dan voor de eerste keer in de namiddag de

koeien werden gemolken werden door de jongens en de meisjes die dit moesten doen gezamenlijk bestellen gegeten en verse melk gedronken. De melk (room) werd gedronken uit de deksels van de melkbussen. Het was voor de jongelui de gelegenheid om elkaar te leren kennen en om verkering te krijgen. De boerenzoons 'bestelde bestellen' en nodigde de meisjes uit om in het veld na het melken bestellen te komen eten!!

Mevr. Van Elk- van Kouwen, Deest 29


C.P. J. van Kou wen

THE 43th RECONNAISSANCE REGIMENT IN MAAS EN WAAL Zoals uit het voorgaande artikel* blijkt had in dezelfde periode ook het 43th Recce Regiment een taak gekregen in het westen van Maas en Waal. Voor de volledigheid volgt hier het verslag van hun ervaringen zoals dat te vinden is in de annalen van de 43th Wessex Division.1) Nadat de 43 th Wessex Division zware gevechten had moeten leveren in de OverBetuwe werd deze divisie rond 6 oktober 1944 terug getrokken en vervolgens ingezet aan de toen wat rustiger front sectoren oostelijk en westelijk van Nijmegen. 'Terwijl de divisie stond voor de monotone taken die onafscheidelijk zijn van een statische verdediging, vocht ons Recce Regiment1) een

heel ander soort oorlog. Westelijk van Nijmegen strekte zich een schier-eiland uit van 18 mijl lang en ruwweg 5 mijl breed, gelegen tussen de Waal en de Maas. Dit gebied, dat de naam kreeg van Westelijke Approaches, was toevertrouwd aan de 8th Armoured Brigade met ons Recce Regiment onder haar commando. Bij deze gepantserde strijdkrachten, die nu hun tanks in reserve hielden om ze in geval van nood te kunnen gebruiken, had het regiment een waarschuwende taak. Overdag werden met auto's uitkijkposten langs de Waaldijk uitgezet die bemand werden met pantser en gevechts-troepen die daar dan moesten wachten tot ze werden opgeroepen om in aktie te komen, 's Nachts betrokken de pantser en gevechts-troepen twee grotere steunpunten bij Wamel en bij Dreumel en een ketting van buitenposten van Leeuwen tot Dreumel, terwijl de auto 's terug gingen in onze mobiele reserve. Tweehonderd Nederlandse verzetsstrijders assisteerden ons 's nachts met de bewaking langs de rivieren.3) De regiments 6 Pounders vonden veel geschikte doelen aan de overkant van de rivier en een nauwe samenwerking ontstond met majoor Gosling's batterij van de Essex Yeornanry met wie onophoudelijk nauwkeurige beschietingen werden uitgevoerd die aan de overkant van de Waal veel schade veroorzaakten.*) Gedurende de tijd dat wij hier waren, werd

er kontakt onderhouden met de mannen van de Ith Airborn Division die in schuilplaatsen

rond Tiel zaten en bij hun ontsnapping werden geassisteerd.s)' 30

Embleem 43th Wessex Division. Afb. schr.

v/d

1) The 43th Wessex Division at war 1944 - 45 by Maj. Gen. H. Essame London 1952. 2) Reconnaissance regiment, afgekort Recce regiment. Een verkenningsregiment met lichte tanks, pantserwagens etc. 3) Dit waren de 200 Stoottroepen die op 10 oktober vanuit Brabant naar Maas en Waal gekomen waren. 4} De beschietingen deden de Duitsers daar weinig kwaad, maar onder de burger bevolking vielen tientallen slachtoffers en de materiĂŤle schade was enorm groot! Herhaaldelijk gingen er namens de burgerbevolking noodkreten naar de geallieerde kommandanten in Maas en Waal om er mee op te houden.

Echter zonder veel resultaat. Zie:

Vijf jaren leed in het land tussen Maas en Rijn. Door C.D. Feijten. Uitgave: A. van Loon Tien z.j. Zie: Tweestromenland no. 21; De Leeuwense oorlogs kroniek uit de winter 44 - 45. Door H.v.Heertum. 5j Zie: De Gans is gevlogen. Door: Leo Heaps.

Bussum 1976. * C.P.J. van Kouwen. Zie Essex Yeomanry in Maas en Waal; in Tweestromenland no. 39 (1982/IV).


LiteratuurSienalement 069 Tentoonstellingen, musea GELDER, J. A. van, Schaatsen; in: Hier en Ginder, 23(1982), p. 165. kersttentoonstelling in kasteel Hemen. KERSTTENTOONSTELLING, -- kasteel Hernen; in: Tweestromenland no. 39(1982/IV), p. 13, afb. aankondiging tentoonstelling Winteraardigheden Winternaarigheden. KERSTTENTOONSTELLING, -- Tweestromenland in kasteel van Hernen. Winteraardigheden - Winternaarigheden; in: De Waalkanter, dd. 16-12-1982, afb. 262.2 Parochies

DREUMEL,--...kroniek van de parochie 18821982; Dreumel, 1982; 54p., afbn., lit. Welaan, wat 'ook maar amateurs' vermochten, blijkt uit dit boekje, uitgegeven naar aanleiding van het feit, dat 100 jaar geleden de huidige kerk werd geconsacreerd (en niet dat de parochie 100 jaar bestaat, zoals de titel en de verantwoording doen vermoeden). Diverse interessante krenten werden uit de kerkhistorische pap gevist en de lezer opgediend, voorzien van vele foto's. Enkele kanttekeningen wil ik toch wel maken: - de naam (893 Tremele) wordt ook afgeleid als 'plaats waar 3 wateren samen komen' of als '3 mijlen' (nl. voorbij Ad Duodecimum = Bij de 12 mijlpaal vanaf Nijmegen. Met mijl wordt Gallische mijl = 2,2 km. bedoeld. 12 + 3 = 15 x 2,2 = 33 km!). - De Reformatie begon in Wamel zeker niet in 1952(p. 7 al. l). - Waarom de persoon van pastoor Otto Hinckart niet is belicht is mij een raadsel.

Het amateurisme van de samenstellers blijkt duidelijk uit de 'Geraadpleegde Bronnen', waarin alles en iedereen op twee hopen (instanties en literatuur) wordt gegooid. Maar allez, waar gekloofd wordt, vallen spaanders. Vermeld zij nog, dat aan het boekje een illustreerd overzicht van de jubileum-tentoonstelling is toegevoegd. 323 Binnenlandse politiek WIT, C.H.E. de, Oud en Modern: De Republiek 1780-1798; in: Alg. Geschiedenis der Nederlanden, dl. IX, Haarlem, 1980, p. 113-125. o. a. aandacht voorjoan Derk van der Capellen tot den Poll en zijn pamflet Aan het Volk van Nederland. 355.48 Krijgshistorie

KOUWEN, C.P.J. van, The Essex Yeomanry in Maas en Waal; in: Tweestromenland, no. 39(1982/IV), p. 26-27, afb. 394.2 Carnaval

LAURENSSE, T., Carnaval in Afferden kent een toenemende belangstelling: elf jaar 't Vergulde Vat!; in: De Waalkanter, dd. 18-11-1982, afb. 398.2 Volksverhalen HAAREN, J. van, Huize 'Onrust'; in: De Waalkanter, dd. 22-12-1982. Huize Onrust was gelegen in Druten aan de Heersweg; het zou hier spoken... 614.6

Lijkverzorging

LAURENSSE, T., Elf rouwborden in N.H.Kerk

31


van Batenburg gerestaureerd; in: De Waalkanter, dd. 22-12-1982, afbn.

16-20, afbn.

SCHULTE, A.G., De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. De Provincie Gelderland, het Kwartier van Nijmegen, onderdeel III: Het Rijk van Nijmegen, Westelijk gedeelte; Den Haag, 1982; VII, 405 p., afbn., lit., regs., tekn. Geïllustreerde beschrijving, uitgegeven vanwege de Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving.

681 Orgels

726.54 Kerkgebouwen

AKTIE, -- voor restauratie orgel N.H.Kerk te Batenburg; in: De Waalkanter, dd. 18-11-1982, afbn.

LAURENSSE, T., Feestelijke heropening N.H. Kerk te Batenburg; in: De Waalkanter, dd. 2511-1982, afb.

656.2/4 Spoor- en tramwegen HAAREN, J. van, De Stoomtram 'Maas en

Waal'; Tweestromenland, no. 39(1982/1 V), p.

712 Landschap, ruimtelijke ordening 728.1 Woonhuizen PAREL, — van Gelderland; in: Gelderland Nu, 13 no. llfdec. 1982), p. 20, afb. Horssen.

725.4 Molens HAAREN, J. van, Het verleden van de Drutense Molenberg; in: De Waalkanter, dd. 22-121982. HEYDRA, J.A., Restauratie St.Annamolen te Nijmegen; in: Tweestromenland no. 39 (1982/ IV), p. 7-8.

oorspronkelijk poldermolen uit Dreumel JONG, R. de, Molennieuws: Overasselt; in: Gelders Oudheidkundig Contactbericht, no. 95(1982/IV), p. 31.

ingebruikstelling op 11-9-1982 van de herbouwde windkorenmolen 'Zeldenrust' in Overasselt.

HAAREN, J. van, Ui: Drutens verleden: 'Het Witte Huys'; in: De Waalkanter, dd. 2-12-1982, afbn.

728.6 Boerderijen GELDER, J. A. van, Cocksehofin Leur verdwenen in 1936; in: Hier en Ginder, 23(1982), p. 155-156, tekn.

728.8 Kastelen BOUMA, H., en W. K. STEFFEN, Dromen over Gelderland; Bussum, 1992; z.pag., afbn.

Holkema en Warendorf, ƒ 39,50. foto 's van Gelderland, met daarbij gedichten. De schrijvers noemen het een droom. Dat is het ook, en een plezierige. Maas en Waal is alleen vertegenwoordigd door een foto van de ruïne van het kasteel Batenburg. 737 Munt- en penningkunde

NIJHOF, P., Molenbibliografie; Zutphen, 1982; 220 p.

De Walburgpers, ƒ 49,50. 282 titels van de 3185 slaan op Gelderland. 725.94 Monumenten MONUMENTAAL, - boek over het Rijk van Nijmegen, westelij k gedeelte; in: Tweestromenland, no. 39(1982/IV), p. 14-15, afb. boek van A. G. Schutte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst, Rijk van Nijmegen, Westelijk gedeelte.

32

DAALDER, '..' van Batenburg; in: De Waalkanter, dd. 9-12-1982, afb. 75 Schilderkunst

TRIJSBURG, J., Kasteel Hernen in de sneeuw. Een schilderij van Evertjan Ligtelijn uit 1942; in: Tweestromenland, no. 39(1982/IV), p. 3-7, afbn.

784 Zang(koren) JAAR, 12'/£ — jongerenkoor Beneden Leeuwen; in: De Waalkanter, dd. 18-11-1982.


785 Muziekverenigingen)

HERKENT, -U ze nog? Maas en Walers van toen. GELDER, J.A. van, Jubileum St.Anna: 30 jaar; 12) (foto 14) Rijdt Horssen tussen 1918 en 1939; in: Hier en Ginder, 23(1982), p. 178, afb. De Waalkanter, dd. 18-11-1982 13) (foto 15) 25-j. jubileum dhr. Ramakers als fanfare Bergharen. hoofd der school Winssen, 1939; in: De Waalkanter, dd. 28-10-1982. 796.9 Wintersport 14) (foto 16) Pand H.v.Os, Molenstraat Boven Leeuwen, 1920-1930; in: De Waalkanter, dd. GELDER, J.A. van, Slipperen en schaatsen; in: 18-11-1982. Hier en Ginder, 23(1982), p. 172-175. 15) (foto 17) = foto no. 11; in: De Waalkanter, wintersporten in Bergharen, naar aanleiding van de dd. 2-12-1982. kersttentoonstelling van Tweestromenland in kasteel 16) (foto 18 en 19) Watersnood 1926; in: De Hemen. Waalkanter, dd. 22-12-1982. 801.311/312 Naamgeving HAAREN, J. van, Straatnaamgeving. Straten in gemeente Druten vernoemen naar oud-Drutenaren; in: De Waalkanter, dd. 18-11-1982. 82.2 Proza OS, J. van, Buijtenbeens proza; Ben. Leeuwen, 1982; 127 p., tekn.

uitg. De Kring, ƒ 16,50 + verzendkosten. Schrijver heeft enkele jaren terug een kolom verzorgd in

De Gelderlander/De Nieuwe Krant onder het pseudonym Buijtenbeen. 52 Hiervan zijn nu gebundeld uitgegeven, ingedeeld naar de vier seizoenen. Van Os staat, al filosoferend, stil bij de gewone dingen

des levens: een voorval, een bezoek, een voorwerp en wat

POULS, J., Grillige tekens van Harrie Gerritz; in: Dagblad voor Noord Limburg, dd. 2-12-

1982, afb.

REIJNDERS, P.J.M., Van Van de Vergert tot Ververgaert. Een beschrijving van 4 eeuwen familiegeschiedenis; Tilburg, 1982; 284 p., afbn., regs. p. 119: G.J. Roodbeen.

TRIJSBURG, J., In memoriam Arnoldus Anthonie Bredius; in: Tweestromenland, no. 39 (1982/IV), p. 9-12, afbn. 929.5 Genealogie

boekje.

BERGEVOET, M., Venlonaren uit 'Tweestromenland'; in: Tweestromenland, no. 39 (l9827 IV), p. 28-37, afbn., tab.

911 Plaatsbeschrijving

930.25 Archieven etc.

CROONEN, H., Op en om Het Hoog te Afferden; in: Tweestromenland, no. 39(1982/IV),

CARASSO-KOK, M., Repertorium van verhalende bronnen uit de middeleeuwen; Den

dies meer zij. Mick Kamper maakte de tekeningen, geheel in de geest van het geschrevene. Een heel aardig

p. 21-26, afbn.

92 Personen DRUTEN, — en de Drutenaren...in oude ansichten; Zaltbommel, 1982; 150p., afbn. Europese Bibliotheek Zaltbommel en Boekhandel Vogelaar Druten, ƒ 29,95.

een gebundelde herdruk van Druten in oude ansichten (W. v. d. Dobbelsteen enJ. Dekkers) en Kent u ze nog, de Drutenaren (W. den Touwslager = W. v.d. Dobbelsteen).

Haag, 1981; XIX, 498 p. regs. Bibliografische Reeks v.h. Nederlands Hist. Genootschap, no. 2 M. Nijhoff, Den Haag, ƒ 159,bevat een overzicht van de heiligenlevens, analen, kronieken en andere in Nederland geschreven verhalende bronnen, lopende tot ca. 1515. Hieronder bevinden zich uiteraard ook bronnen die gegevens over

Tweestromenland bevatten.

33


Mededelingen van het Bestuur VIERING VIERDE LUSTRUM Op 15 mei 1984 zal het twintig jaar geleden zijn dat de Vereniging Tweestromenland werd opgericht. Elk voorgaand lustrum kende een viering in één of andere vorm. Het bestuur heeft gemeend dat ook dit vierde lustrum niet ongemerkt voorbij zou mogen gaan. Daarom heeft het bestuur aan alle secties en commissie en enkele actieve leden gevraagd om een jubileumcomité te vormen. Dit voorlopige comité kreeg als opdracht om plannen voor te bereiden voor

de viering van het jubileum. Met voortvarendheid, enthousiasme en vindingrijkheid is men aan het werk gegaan. Het doet

het bestuur een groot genoegen U deelgenoot te kunnen maken van de plannen die men heeft. Zaterdag de 19de mei 1984 is de datum die U nu reeds in Uw agenda kunt reserveren. Op deze dag vinden de meeste activiteiten plaats tijdens

het TWEESTROMENLAND HISTORISCH FESTIVAL, een Maas en Waalse historische dag om niet te vergeten! Deze activiteiten bestaan uit een historische optocht, demonstraties vendelzwaaien en kruisboogschieten, tentoonstellingen en diavoorstellingen, muziek- en toneeluitvoeringen, een monumentenfietstocht en een buitengewone ledenvergadering.

Voorts zijn in het kader van het jubileum publicaties te verwachten in de Tweestromenlandreeks, terwijl speciaalnummers van het tijdschrift en de nieuwsbrief zullen worden uitgebracht. Voor de uitvoering van deze plannen doet het jubileumcomité gaarne een beroep op alle leden die tijd en energie in deze onderneming willen

steken; een uitstekende gelegenheid om nieuwe

KIEK MAAS EN WAAL Fotograferen is voor de één het middel om iets

gedenkwaardigs vast te leggen, voor de ander een hobby waar men werk van maakt. Beide hebben gemeen, dat ze bij toeval of met opzet documenteren. Is een foto, een document dus, bewijsbaar tussen Maas en Waal gemaakt, dan is Tweestromenland geihteresseerd, zoals in alle streekhistorische documentatie. En met Tweestromenland vele inwoners van de streek; wie stelt géén belang in andermans kijk op de eigen omgeving? Kiek Maas en Waal is de titel van de wedstrijd die Tweestromenland organiseert in het kader van het vierde lustrum van deze historische vereniging. Iedereen kan met elk plekje tussen Maas en Waal geschoten, meedingen naar de prachtprijzen, die Tweestromenland in petto

heeft. Een foto kan zijn: een portret, een landschap, een dorpsgezicht, een monument in volle glorie of in verval, ja zelfs een opname van jaren her van een situatie die verdwenen is. Iedereen kan meedoen, waar men ook woont. Uw inzending moet wel tussen Maas en Waal gemaakt zijn, en aan de achterzijde beschreven met naam, adres, woonplaats en geboortedatum

van de maker. En verder moet vermeld zijn waar en wanneer de opname(n) werd(en) gemafkt. Foto's in zwart—wit of kleur kunnen in de formaten 13 x 18 tot 24 x 30 cm worden ingezonden. Een jury van deskundigen zal de inzendingen

beoordelen. De prijswinnaars ontvangen hun prijzen tijdens een speciale bijeenkomst tijdens het TWEESTROMENLAND HISTORISCH FESTIVAL op 19 mei 1984. De termijn voor

contacten te leggen en oude te vernieuwen.

inzending sluit op 14 april 1984.

Voorlopig vergadert het comité eenmaal per maand. De aanmelding voor medewerkers sluit defenitief per l maart 1984.

Het adres voor inzendingen (en voor inlichtingen) is: Vereniging Tweestromenland, p/a secr. W.P. van der Bent, Genechtstraat 11, 6651 EC Druten; telefoon: 08870-2847. De bijzondere bepalingen inzake deze wed-strijd (copyright e.d.) zijn op aanvraag bij bovengenoemd adres verkrijgbaar.

Belangstellenden wordt verzocht zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de secretaris, de heer WP. van der Bent, Genechtstraat 11, 6651 EC Druten; telefoon: 088702847.

34


VERANTWOORDING Bij het verschijnen van dit nummer van ons Tijdschrift achten wij het onze plicht U veranÂŁwoording af te leggen. U zult misschien al bemerkt hebben, dit is het eerste nummer van de jaargang 1983. Vertraging bij de opmaak van het eerste nummer, daarna uitschakelijk van de redactie-secretaris wegens ziekte in het tweede kwartaal, z zijn met elkaar er de oorzaak van dat een ernstige stagnatie ontstond bij het uitgeven van dit

blad. In de vergaderingen van algemeen en dagelijks

bestuur is deze situatie breedvoerig aan de orde geweest, doch de besprekingen hierover zijn nog niet afgerond. Wij zijn er ons terdege van bewus, dat zeer bijzondere omstandigheden hier een rol hebben gespeeld. Het verheugt ons dat de redactie-secretaris weer

geheel hersteld aan het werk kon gaan. Vooropgesteld het is allemaal vrijwilligerswerk, maar in gezamenlijk overleg zullen wij er naar streven dat in bijzondere omstandigheden - zoals die nu in de eerste helft van dit jaar zijn ontstaan - de werkzaamheden toch doorgang kunnen vinden.

Het spreekt vanzelf dat de nummers van deze jaargang, die nu nog moeten verschijnen, U met korte tussenpozen zullen bereiken. Met vriendelijke groeten, namens het bestuur, J.P. van Wezel, voorzitter W.P. van der Bent, secretaris.

35


MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

TWEESTROMENLAND 31.X.

1983 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 41/H


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

Lidmaatschap Het lidmaatschap geeft recht op gratis toezending van tijdschrift en nieuwsbrief en op deelname aan excursies en reizen, bovendien toegang tot lezingen, tentoonstellingen, diavoorstellingen en andere evenementen en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven in de Tweestromenlandreeks. Contributie De contributie voor 1983 bedraagt f 25,-, naar verkiezing f 30,-, f 40,-, f 50,-, f 100,- enz., te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van penningmeester Tweestromenland, Dorpsstraat 61,6617 AC Bergharen.

Ledenadministratie Markt 9-14,6651 BC; voor opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december). Secretariaat Genechtstraat 11,6651 EC Druten; voor correspondentie gericht aan het bestuur. Telefoon 08870-2847. Ere-leden H. van Heiningen, benoemd 2 mei 1969 J f .M. van Os, benoemd 23 april 1980

Bestuur J f. van Wezel, vz., Alphen W.P. van der Bent, secr., Druten Mej. W A. van Buren, penn,, Bergharen J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen G.Y.M. Derks-Klabbers, 2e secr., Druten W.H. Frentz,Wamel J.A. Jansen, Wijchen T. de Kock-Willems, Ben.-Leeuwen C.P.J. van Kouwen, Nijmegen Mej. F J. van Oijen, Druten

G.A.A. Rooijakkers, Overasselt

A. Smits-Koks, Weurt Drs. C. Visser, Druten.

Administrateur P.G. Leussink, Beuningen Kopij Kopij dient getypt,gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan de redactiesecretaris J. Trijsburg, Maasdijk 20,6629 KC Appeltern. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift Nrs. 19 t/m 41 voorradig. Per stuk f 5,-. Te bestellen door storting op postgiro 2622012 ten name van penningmeester Tweestromenland, Dorpsstraat 61,6617 AC Bergharen.

Inhoud 3 W J.Th. Peters en LJ.F.Swinkels: De muurschilderingen van de Romeinse villa op de Klepperhei te Druten 19 Mijntje van de Notenhof: November Slachtmaand 20 R.S. Hulst: De Pol te Dreumel onderzocht 22 M. Bergevoet en J. Dekkers: Zr. Octavie Dericks en het Katholieke kleuteronderwijs 25 W.W.Foks: De stoomtram Maas en Waal. Een reactie op Jos. van Haaren's artikel in Tweestromenland nr. 39 27 Literatuur Signalement 30 Mededelingen van het Bestuur


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Martin Bergevoet, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Huub van Heiningen en Jac.Trijsburg

NUMMER 41

1983/11

W.J.Th. Peters en L.J.F. Swinkels

De muurschilderingen van de Romeinse villa op de Klepperhei te Druten Een klein gedeelte van de fragmenten heeft Tot vijfmaal toe deed R.S. Hulst in dit tijdschrift1 verslag van de resultaten van de opgra- een zwart, rood, rose of geel oppervlak, de rest vingen die de Rijksdienst voor het oudheidkun- is wit. Op de zwarte, witte of gekleurde fond dig bodemonderzoek tussen 1974 en 1978zijn in een aantal gevallen delen van rechte uitvoerde op de Klepperhei te Druten, en lijnen en/of banden in verschillende kleuren te waarbij overblijfselen van een Romeinse villa zien, die een enkele maal een rechte hoek mawerden blootgelegd. Een door Hulst gepubli- ken. Ook treft men wel spatwerk in één of meer ceerde en ook in dit artikel opgenomen foto kleuren aan. Bijzonder zijn enkele fragmenten van een makette, vervaardigd door leerlingen met vage resten van groene planten op een witte van de op het opgravingsterrein gebouwde ondergrond. HNO-school, geeft ons een goede indruk van De fragmenten zijn momenteel opgeslagen een gedeelte van het uiterlijk van het uit meer in een magazijn, uitgezonderd één stuk dat dan twintig gebouwen bestaande complex men kan zien in het Frans Bloemenmuseum te Wijchen. (afb. l)2 Men kan de vondsten met minstens vijf Dat we ons tot op zekere hoogte ook kunnen voorstellen hoe enkele vertrekken er van gebouwen in verband brengen. Maar zoals uit binnen uitgezien hebben, is te danken aan het de hierboven genoemde cijfers moge blijken, feit dat er, zoals door Hulst vermeld werd, kunnen we telkens slechts te maken hebben ook fragmenten van muurschilderingen aan het met een klein gedeelte van de beschildering licht gekorren zijn. In het geheel konden er van een bepaald vertrek. Nu zijn er elders in het Romeinse rijk, vooriets meer dan 2000 stukken beschilderd pleisterwerk verzameld worden, die, als men ze al in Rome, Ostia, Pompeii en Herculaneum, tegen elkaar legt, samen bijna 11 m2 bedekken. muurschilderingen gevonden die nog op hun Geen enkel stuk schildering werd op de oor- oorspronkelijke plaats zitten, vaak wel min spronkelijke plaats aangetroffen. Alles komt of meer beschadigd en vervaagd, maar dikwijls uit waterputten, afvalkuilen en uitbraaksleu- toch zo goed bewaard dat de opzet van de decoratie goed te zien is. Ook komt het voor ven.


Aft. 1: Druten, schaalmodel van het westelijke deel van de villa, vervaardigd door leerlingen van de HNO-school voor de opening van de school op 20-4-1977; op de voorgrond het hoofdgebouw waar fragmenten van twee wanddecoraties (A en B) zijn gevonden; links daarvan het badgebouw waarin decoratie C was aangebracht; uit het gebouw nr. 12 rechts op de foto komt decoratie D (Foto ROB 1977) dienen voor een verdere onderverdeling of verdat men schilderingen aantreft die wĂŠl in brokken van de muur gevallen zijn, maar die siering. Planten die tegen de sokkel lijken men met enig geduld weer als stukjes van een te groeien, zijn een geliefd motief. legpuzzel tot het oorspronkelijke geheel of een De velden of panelen van de midden- of deel daarvan kan samenvoegen (afb. 3, 5-8). hoofdzone hebben de vorm van rechthoeken, Onder deze schilderingen zijn decoratiesyste- als regel staande, bij uitzondering liggende, die men waarmee we de fragmenten van Druten ofwel direct bij elkaar aansluiten (afb. 7-8), in verband kunnen brengen. Was dit niet zo, ofwel gescheiden worden door smallere stroken dan zouden we ons bij dit deel van de vondsten (afb. 3, 5). Aan deze stroken correspondeert op de Klepperhei nauwelijks iets kunnen voor- in de sokkel meermalen een even brede of stellen. Er zijn namelijk slechts enkele stuk- iets bredere staande rechthoek, die het effect ken bij waarvan de breuklijnen aan elkaar heeft van een basis bij het element erboven passen, en aan de fragmenten zelf is geen sa- (afb. 5). menhangend patroon te ontlenen. Zowel op de panelen van de midden- of Al bij het eerste sorteren van het materiaal hoofdzone als op de smalle stroken lopen werd duidelijk dat we bij de villa van Druten vaak op enige afstand van de buitenkant, en te doen hebben met verschillende varianten parallel daaraan, een of meer lijnen dan wel van een systeem dat wij in het Nederlands smallere of bredere, al dan niet gedecoreerde kunnen aanduiden met de term 'paneeldeco- banden, die een binnenlijst vormen (afb. ratie'; in het Frans 'decor a panneaux' gebrui- 3, 5-7). Een enkele maal loopt deze lijst alkelijk, in het Duits 'Felderdekoration' of leen langs de zijkanten en de bovenkant en Felderstil'. Hierbij wordt de wand ingedeeld ontbreekt ze beneden. In of boven het centrum in twee of drie zones: een sokkel, een midden- van de panelen zijn soms nabootsingen van of hoofdzone, die verder wordt onderverdeeld schilderijen aangebracht, vierkant, in de vorm in velden of panelen, en meestal een boven- van een staande of liggende rechthoek of rond, zone (afb. 3, 5-8). Ontbreekt de laatste, zoals steeds in een smal lijstje (afb. 6); men treft wel het geval is in lage vertrekken, dan spreken er ook motieven aan die zonder eigen achterwe niet van middenzone, maar van hoofdzone. grond, als vignet, direct op het vlak geschilDe sokkel kan ofwel zonder indeling blij- derd zijn (afb. 5). ven, ofwel onderverdeeld worden in rechtDe smalle stroken worden wel versierd met hoekige vlakken, die eventueel als kader kunnen plantenmotieven in de vorm van een recht naar


Afb. 2: Herculaneum, Casa Sannitica, entree, noordwand (Foto naar A. Maiuri, La peinture romaine, 1953)


benenden hangende guirlande (afb. 5), ofwel met een ander siermotief. Als de bovenzone niet onversierd blijft, wat vaak het geval is, dan zijn er verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld een indeling in liggende rechthoeken die horizontaal ten opzichte van elkaar verspringen (afb. 7-8). In de hoofdindeling van de wanden in kwestie vinden we de opbouw terug van de muren van Griekse tempels en andere belangrijke gebouwen. Deze zijn opgetrokken uit zorgvuldig gehouwen blokken marmer of andere soorten natuursteen. Op een lage plinth uit kleinere elementen volgt een rij grote blokken in de vorm van liggende of staande rechthoeken, orthostaten genoemd; vervolgens komt de rest van de muur bestaande uit rijen liggende rechthoekige blokken, over het algemeen in halfsteens verband gelegd. Zowel de orthostaten als de kleinere blokken daarboven kunnen een smalle ingezonken rand hebben, waardoor

dat wat van het oorspronkelijke oppervlak overblijft, verhoogd lijkt. De overeenkomst tussen bepaalde wanddecoraties en het zojuist beschreven soort muren is onder andere duidelijk in het vertrek ten noorden van de ingang in de Casa del bicentenario in Herculaneum, waar de witte wanden zijn ingedeeld door middel van bruine banden en lijnen (afb. 8). We hebben daar behalve de sokkel die aan de plinth beantwoordt, en de panelen die met de orthostaten corresponderen, ook een patroon dat aan de halfsteens gelegde blokken ontleend is. Meestal is dit laatste element niet aanwezig en blijft de overeenkomst beperkt tot die tussen sokkel en plinth enerzijds en tussen panelen en orthostaten anderzijds. Verder nemen de panelen over het algemeen een veel groter deel van de hoogte van de wand in beslag dan in de Griekse architectuur de orthostaten van de muur waarvan ze zeel uitmaken. Hebben de orthostaten

Afb. 3: Rome, Palatijn, republikeins huis, noordwand van een van de vertrekken (Foto Soprintendenza Roma IV)


tm _J

Afb. 4: Schematische voorstelling van gedeelten van wanden met: a nabootsing van bekleding met licht marmer door middel van relief in het pleisterwerk gecombineerd met schildering (beneden doorsnede); b en c nabootsing van bekleding met donkerder respectievelijk met lichter marmer alleen door middel van schildering; d indeling in velden, waarbij de lijnen in ĂŠĂŠn kleur geen reliefwerking beogen (Tekening R. Reijnen)


bij de ons bekende gebouwen op een enkele uitzondering na de vorm van een liggende rechthoek, bij de panelen in de wanddecoratie is de staande rechthoek regel. Tot nu toe kwamen alleen geheel in schildering uitgevoerde wanddecoraties ter sprake. De samenhang tussen de groep muurschilderingen in kwestie en echte architectuur is echter het meest duidelijk bij de voorlopers van de geschilderde paneeldecoraties in de 3de en 2de eeuw v. Chr. Dan worden in de hele Hellenistische wereld, waartoe men ook een groot deel van het Apennijnse schiereiland, het huidige ItaliĂŤ, kan rekenen, uit natuursteen opgetrokken of met platen marmer beklede muren nagebootst door middel van pleisteren stucreliĂŤf gecombineerd met schilderwerk. Het patroon van de marmerbekleding die model stond voor de imitatie, was ontleend aan de opbouw van de natuurstenen muren; ook de ingezonken rand werd toegepast bij de platen marmer. Daarom is vaak niet uit te maken aan welk van de twee uitgangspunten we bij een bepaalde imitatie moeten denken. De naden tussen de 'stenen' of de 'platen' worden

aangegeven door groeven met een V-vormige doorsnede in de bepleistering. De ingezonken rand van de echte stenen of platen geeft men aan door niveauverschil in het oppervlak (afb.

4a, beneden). Een opvallend plastisch element bij veel decoraties van deze soort is het lijstwerk dat de middenzone scheidt van het bovengedeelte van de wand. Als voorbeeld moge de linkerwand van de entree van de Casa sannitica in Herculaneum dienen (afb. 2). We hebben daar eerder te maken met de nabootsing van een met platen marmer beklede muur dan met die van een muur zonder bekleding, hetgeen blijkt uit de verschillende kleuren en uit het ook op de zwart-wit foto duidelijk waar te nemen patroon ontleend aan gevlekt marmer. In het begin van de 1ste eeuw v.Chr. gaan de Romeinen er toe over vrijwel alles wat tot dan toe in echt reliĂŤf was uitgevoerd, door middel van schildering illusionistisch weer te geven. De verdiepte randen van de stenen of platen en ook de naden ertussen verdwijnen geheel. De stuclijsten worden door een geschilderde weergave vervangen. Een goed voorbeeld van op

Afb. 5: Pompeii, Casa del Menandro, vertrek ten zuidoosten van atrium, deel van westwand (Tekening Kees Peterse)


Afb. 6: Pompen, Huis van de Venu, rechter ala, oostwand (Foto Peter Bersch)


deze wijze gedecoreerde wanden uit de 1ste helft van de 1ste eeuwv.Chr. kan men aanwijzen in een vertrek van een republikeins huis op de Palatijn in Rome, waarvan hier de zuidwand nagenoeg geheel is afgebeeld (afb. 3). Boven een onversierde donkerwijnrode sokkel is een wit lijstwerk geschilderd dat verbonden is met een eveneens wit, ondiep podium. Lichten schaduwwerking worden aangegeven in verschillende tinten wijnrood. De hoofdzone, die enigszins lijkt terug te wijken, bestaat uit lichtgekleurde panelen gescheiden door donkere strips. De panelen bootsen roodgeaderd crèmekleurig marmer na. Op enige afstand van de omtrek en parallel daaraan loopt een donkerrode lijn die een terugliggende rand suggereert. De zwarte strips zijn geheel effen. Ofschoon ze geen adering vertonen, moeten ze in deze context toch wel opgevat worden als nabootsing van marmer. De strips lijken enigszins naar voren te steken doordat ze boven en links opzij door een witte lijn omzoomd worden. Het licht lijkt van links boven te komen. Panelen en strips worden omzoomd door smalle vermiljoenrode banden. De zojuist beschreven zone wordt boven afgesloten door een witte geprofileerde lijst, waarvan de schaduwwerking is aangegeven in zwart. Daarop volgt een rij langwerpige vermiljoenrode platen, omgeven door een smalle groene band. Op de rode vlakken geven witte en zwarte lijnen terugliggende randen aan. Soortgelijke lijnen omringen ook de platen als geheel en wekken de suggestie dat deze een weinig naar voren springen ten opzichte van de groene banden. Het licht lijkt van rechts boven te komen. De partij met de Liggende platen wordt boven afgesloten door een witte geprofileerde lijst, waarbinnen de schaduw is aangegeven in bruin, en die een zwarte schaduw naar beneden werpt. Boven deze lijst is een crèmekleurige strook met vrijwel verdwenen rode stippen, kennelijk ook een nabootsing van marmer. Vervolgens komt er een Lijstwerk samengesteld uit een minder vooruitstekend gedeelte beneden en een verder vooruitstekend gedeelte boven. In het onderste gedeelte is een tandlijst opgenomen; het vooruitstekende gedeelte boven wordt gedragen door de uiteinden van dunne balkjes met kassetten ertussen. De reliefwerking is aangegeven in verschillende tinten rood. Ook de schaduw op de strook eronder 10

wordt gesuggereerd in deze kleur. Rood is ook de band die boven langs het lijstwerk loopt. Daarboven komt vlak onder het gewelf nog een smalle strook wit, die op onze afbeelding niet te zien is. Interessant in het kader van dit artikel is vooral de manier waarop de lichte verschillen in niveau zijn aangegeven, waarbij voor één deel van de wand een lichtbron linksboven wordt aangenomen, voor een ander deel aan de tegenoverliggende zijde. Konsekwent is men

niet. Hierin mogen we misschien een overgang zien naar het zuiver- ornamentale gebruik van lichte en donkere lijnen. Een stap naar deze overgang zien we zeker in de panelen met het motief van roodgeaderd crème marmer. Op deze Lichte ondergrond zouden lichte lijnen weinig of geen effect gehad hebben. Hier zijn daarom de verlaagde randen alleen aangeduid door donkere lijnen. De bedoeling moet, gezien de opzet van het geheel, nog wel zijn de indruk te geven van niveauverschil. In het laatste kwart van de 1ste eeuw v.Chr. gaat men ook op een donkerder ondergrond lijnen in één kleur toepassen, die dan niet langer reliëf aanduiden, maar een zuiver-ornamentale functie krijgen. In afb. 4a-d is de zojuist geschetste gang van zaken schematisch weergegeven. De maten zijn ontleend aan de panelen van de wand op afb. 3. Afb. 4a geeft een deel van de wand in echt reliëf in pleisterwerk weer. Ter verduidelijking is er een tekening van de doorsnede aan toegevoegd. De schaduw is getekend zoals ze valt als de lichtbron zich rechts boven bevindt. Het marmermotief is ontleend aan het eerder besproken vertrek in het republikeinse huis op de Palatijn te Rome. Dergelijke panelen treft men ook aan in zwart, wit, rood of geel, al dan niet met een aan marmer ontleende adering. In verband met wat nu volgt, is het goed dat men zich realiseert dat de echte schaduw op een donkere wand minder effect geeft dan op een lichte. Afb. 4b geeft een deel van een geheel vlakke wand. Het grijs staat voor geel of rood. Op deze kleuren kan men het licht- en schaduweffect van insnijdingen en van hogere en lagere gedeelten suggereren door de toepassing van lichte en donkere lijnen. Afb. 4c geeft een deel van een geheel vlakke wand met een nabootsing van het lichtkleurige


Afb. 7: PompeĂź, Casa del Principe diNapoli, atrium, zuidwand (Foto Peter Bersch en Herbert van de Sluis)

11


geaderde marmer zoals we dat zagen in het eerder besproken vertrek van het republikeinse huis op de Palatijn. Zoals reeds is opgemerkt hebben lichte lijnen hierop geen of slechts een gering effect, reden waarom men in deze en in vergelijkbare situaties alleen donkere gebruikt heeft. Vergelijkbaar is de moeilijkheid die men heeft als men reliëf wil aangeven op een zwarte ondergrond. Daarop sorteert men met donkere lijnen nauwelijks effect. Het is daarom begrijpelijk dat men hierop alleen lichte lijnen heeft toegepast. Afb. 4d geeft een deel van een geheel vlakke wand, waarbij opnieuw het grijs voor geel of rood staat. Er is nu geen verschil meer tussen lijnen die licht en lijnen die schaduw suggereren. Er wordt geen ingezonken rand meer aangeduid, maar in plaats van de licht- en schaduwlijnen komt er een rechthoek in één kleur, ofwel licht, zoals in dit schema, ofwel donker, in navolging van de lichte rechthoek op een zwarte ondergrond of van de donkere op een witte of andere lichtgetinte fond. De zojuist geschetste gang van zaken is in overeenstemming met het verschijnsel dat in de tijd van keizer Augustus, in het laatste kwart van de 1ste eeuw v. Chr. ook in de meer gecompliceerde decoratiesystemen de verschillende elementen steeds meer vlak en minder plastisch worden. Het ornamentale karakter van de lijnen wordt helemaal duidelijk als men ze gaat combineren met siermotieven. Als illustratie bij dit verschijnsel geven we een tekening van een gedeelte van de westwand van het vertrek ten zuidoosten van de centrale hal (atrium) van het voorste gedeelte van de Casa del Menandro in Pompeii, een vertrek waarvan de decoratie gedateerd moet worden tussen 62 en 79 n. Chr. (Afb. 5). De middenzone bestaat hier uit afwisselend gele en rode velden gescheiden door zwarte strips. Velden en strips worden door groene banden omzoomd. Op alle velden lopen parallel aan de randen lijnen versierd met bloemetjes, op de gele fond uitgevoerd in wit, op de rode in geel. In het centrum van de velden zijn diermotieven aangebracht in de vorm van een vignet. Ook de zwarte strips hebben lijnen evenwijdig aan de buitenkant, alle in wit en alleen versierd met een stip buiten tegen de hoeken aan. Midden over het vlak hangt een dunne guir-

12

lande, in meer kleuren uitgevoerd, loodrecht naar beneden. Op de sokkel, in zwart, wordt door middel van spatwerk in meer kleuren marmer nagebootst. Staande rechthoeken gevormd door lijnen in het verlengde van de strips van de middenzone hebben het effect van bases. De bovenzone is effen zwart en zonder versiering. Veelvuldig worden de lijnen die aanvankelijk reliëf aanduiden, ook vervangen door aan weefsels ontleende ornamentbanden. Waar dit gebeurt, heeft men eerder de indruk opgehangen of gespannen doeken voor zich te hebben dan blokken steen of platen marmer. Als voorbeeld moge een decoratie dienen in het huis van de gebroeders Vettii in Pompeii op de oostwand van de rechtervleugel (ala) van de centrale hal (atrium) van het voorste gedeelte (Afb. 6). We hebben hier te doen met een voor Pompeii betrekkelijk rijke decoratie, daterend van niet lang vóór de aardbeving die de stad in het jaar 62 n. Chr. getroffen heeft. Drie velden sluiten een doorkijk op een lichte architektonische constructie af. Bij de zijvelden - het rechter is helaas beschadigd - doen niet alleen de ornamentale randen aan textiel denken, maar ook de vorm van het geheel is die van een opgespannen doek. Nu zijn de decorateurs ook weer niet zo konsekwent geweest als de archeologen die zich tot taak gesteld hebben alles in te delen, wel zouden willen. Dit blijkt onder andere in het atrium van de Casa del Principe di Napoli in Pompeii, bij een eenvoudige decoratie (Afb. 7) die ongeveer gelijktijdig moet zijn met de meer gecompliceerde in het Vettiërhuis die we zojuist zagen. De rode panelen van de middenzone hebben een binnenlijst met een speels bladmotiefje dat we ons heel goed als een geborduurd randje kunnen voorstellen. Toch denken we ons de middenzone in combinatie met de witte blokken van de bovenzone zonder aarzeling als bestaande uit soliede materiaal. Bij de al eerder genoemde paneeldecoratie in de Casa del bicentenario in Herculaneum, uitgevoerd in bruine banden en lijnen op een witte ondergrond (Afb. 8), zijn de panelen zonder lijnen of andere versiering gelaten. We hebben hier wat de middenzone aangaat, te doen met de meest sobere uitvoering die mogelijk is in dit systeem. Paneeldecoraties van het hierboven gekarakteriseerde eenvoudige type past men in de Romeinse wereld toe tot in de late oudheid. Ook


Afb. 8: Herculaneum, Casa del bicentenario, vertrek ten zuiden van entree, zuidwand (Foto Peter Bersch en Herben van de Sluis) 13


daarna verdwijnen ze niet en zelfs in onze dagen worden ze, in traditioneel ingerichte gebouwen, nog wel aangebracht. Rijkere varianten, zoals

paar die op grond van de schildering en de mor-

telsamenstelling behoord moeten hebben tot de

decoratie van het hoofdgebouw. De breedtematen voor de reconstructies konden ten dele worden gebaseerd op de vertrekken waaruit de fragmenten afkomstig kunnen zijn. De hoogtematen moesten alle geschat wormen ze nauwelijks meer tegen. den aan de hand van gegevens ontleend aan verBij het onderzoek van de Drutense fragmenten wante systemen elders. bleek dat voor de villa in kwestie vier varianten De reconstructies beperken zich telkens tot de van het zojuist behandelde systeem in grote lij- sokkel en de midden- of hoofdzone van de wannen konden worden gereconstrueerd. Hierbij den. Het materiaal bevat geen gegevens aan de speelde naast de aard van de schildering ook de hand waarvan wij ons een voorstelling van de samenstelling van de mortellagen een rol. bovenzones kunnen maken. De brokken pleister laten als ze over de volle De relatief meest kostbare decoratie, uitgedikte bewaard zijn, over het algemeen twee lavoerd in gekleurde vlakken, moet te vinden zijn gen mortel van onderling verschillende samengeweest op de begane grond van het hoofdgestelling zien, waarbij voor de onderste laag bouw, in het stenen vertrek dat 3,70 m. bij 2,80 meestal grover zand met de kalk gemengd is dan m. groot is. Op de sokkel had men marmer navoor de bovenste. In de onderste laag treft men gebootst met spatwerk in rood en zwart op een zelfs grint aan. In een aantal gevallen komt in gele ondergrond. De hoofdzone bestond uit robeide lagen of in één van de twee keramisch made panelen omlijst door gele en zwarte banden. teriaal voor, gewonnen door dakpannen of pot- Zoals de tekening (Afb. 9a) laat zien, kon deze scherven te malen. De bovenste laag is afgestre- decoratie worden gereconstrueerd aan de hand ken met een dun laagje zeer fijne kalk als onder- van een klein aantal sleutelfragmenten; geen van grond voor de schildering. Uit afdrukken in de de andere fragmenten die van de decoratie beachterkant van een aantal fragmenten blijkt dat waard zijn gebleven, bevat nog elementen die men in de raaplaag, de eerste laag mortel die op het verkregen beeld kunnen wijzigen of aanvulde muur werd aangebracht, ribbels heeft gekrast len. Door de eenvoud van het systeem heeft in een visgraatmotief om de daarop volgende men vaak aan enkele fragmenten met hoeken laag beter te doen hechten, volgens een in de van lijnen en vlakken al genoeg om de decoraRomeinse gebouwen veel toegepaste werkwijze. tie althans in grote lijnen na te kunnen tekenen. De samenstelling van de mortel was een belangSoms bevatten de fragmenten zelf aanwijzingen rijk criterium bij het scheiden van de fragmenten in groepen die uit verschillende vertrekken om hun oorspronkelijke plaats op de muur te afkomstig moeten zijn. Dit onderscheid in de kunnen bepalen. Zo zijn er op verschillende mortelsamenstellmg was vooral van belang bij gele fragmenten van de sokkel beschadingen te een grote groep van ca. 550 fragmenten die in zien die veroorzaakt zijn door optrekkend een kelder bij een stenen vertrek in het hoofd- vocht. Door deze sporen wordt bevestigd dat de gebouw gevonden werden. De fragmenten uit gele gespatte fragmenten inderdaad onderaan de deze kelder bleken te behoren tot twee ver- muur hebben gezeten. Enkele fragmenten hebschillende decoraties, die waarschijnlijk in het ben aan één zijde een rechte opstaande rand: stenen vertrek en in de kamer daarboven aange- die afkomstig zijn van de hoeken in het vertrek. Meestal waren er verticaal langs de hoeken banbracht waren. den geschilderd. In de hierboven beschreven deTenslotte was het voor het maken van de re- coratie liepen daar groene banden. Het fragconstructies van groot belang dat van alle frag- ment in Wychen moet van de sokkel van dit vermenten de vindplaats nauwkeurig was opgete- trek afkomstig zij n. kend. In de meeste gevallen stemde de verdeDe bovenverdieping van het zojuist genoemde ling naar vindplaats overeen met een verdeling vertrek had een rose sokkel met zwarte, gele en naar decoratie. Maar soms waren enkele frag- rode spatten, waarboven een witte hoofdzone menten Verdwaald': bij de fragmenten die in door een gele en een dubbele zwart en beige gebouw nr. 12 gevonden werden, waren er een bies was ingedeeld in panelen (Afb. 9b). we er een zagen in het huis van de Vettii, zijn meer aan een bepaalde periode gebonden. Ze nemen sterk af in de 2de eeuw en daarna komt

14


Zeer veel overeenkomst met de zojuist gekarakteriseerde decoratie vertoonde die van het badgebouw dat ten noorden van het hoofdgebouw lag (Afb. lOa). De schildering van het badgebouw was echter veel beter afgewerkt en was in technisch opzicht de meest verzorgde van heel de villa: de lijnen lopen allemaal kaarsrecht en het oppervlak van de bovenste stuclaag is erg glad. Ook hier was een rose sokkel aangebracht met zwarte, witte en grijze spatten. De witte hoofdzone was ingedeeld in panelen die

aan de binnenkant door een zwarte bies en aan de buitenkant door een dubbele zwarte en rode bies werden omlijst. Bovenaan de panelen waren de hoeken van de zwarte bies versierd met zwarte bolletjes, een motief dat in veel paneeldecoraties wordt aangetroffen. De resten van deze decoratie waren na de afbraak van het badgebouw in een daarachter gelegen waterput gegooid. De vierde decoratie die gereconstrueerd kon worden had iets bijzonders (Afb. lOb). Het is

\

lm _l

Afb. 9a: Druten, reconstructie van decoratie A uit het hoofdgebouw (Tekening Ilja ten Brink) b: Druten, reconstructie van decoratie B uit het hoofdgebouw (Tekening Ilja ten Brink)

15


zeer waarschijnlijk dat de sokkel bestond uit gespikkelde witte partijen afgewisseld door geheel witte vlakken waartegen zich planten aftekenden. De hoofdzone bestond ook hier uit witte panelen. Het geheel was waarschijnlijk te zien in gebouw nr. 12. Over het hele terrein van de villa zijn fragmenten van muurschilderingen gevonden. De vier genoemde decoraties waren alle aangebracht in gebouwen op de westelijke helft van het complex waar het hoofdgebouw stond en ook de overige gebouwen waarschijnlijk voor bewoning bestemd waren. De resten van deze decoraties vormen ruim de helft van het totaal aantal bewaarde fragmenten. De andere helft heeft behoord zeker tot nog vier decoraties van dezelfde soort. Hiervan zijn echter niet voldoende fragmenten gevonden om een verantwoord reconstructievoorstel te doen. Op één na waren ook deze decoraties, naar hun vindplaats te oordelen, aangebracht in de gebouwen van de westelijke helft. Overigens is 90 procent van alle fragmenten in dit deel van de villa gevonden, een belangrijke aanwijzing voor de ook op andere gronden getrokken conclusie dat de gebouwen van de oostelijke helft vooral dienst deden als schuren en stallen. Op een geheel wit fragment, dat naar de samenstelling van de mortel te oordelen afkomstig is van de bovenverdieping van het hoofdgebouw, zijn in het oppervlak enkele letters ingekrast: een V en daaronder FEC, boven en links opzij omgeven door een onregelmatige lijn. We hebben kennelijk te doen met een graffito waarvan rechts een gedeelte afgebroken is. Prof. Dr. J.E. Bogaers vult het als volgt aan: V(ictor?) FEC(it). We kunnen niet uitsluiten dag we hier te doen hebben met de signatuur van de decorateur of van één van de decorateurs. Uit het voorafgaande zal duidelijk geworden zijn dat de Drutense decoraties, voor zover ze gereconstrueerd konden worden, geen houvast bieden voor een datering binnen enge grenzen. Gelukkig levert de opgraving andere archeologische gegevens op grond waarvan de schilderingen gedateerd kunnen worden, die van het hoofdgebouw laat in de 1ste eeuw n. Chr. of vroeg in de 2de eeuw, de overige systemen zeker na het jaar 125 n. Chr. Van de ateliers die dit soort schilderingen vervaardigden, weten we nog weinig. Het ligt

16

niet voor de hand dat men voor de Drutense villa een of meer decorateurs uit de naaste omgeving kon aantrekken. We moeten eerder denken aan Noviomagus, waarmee zoals Hulst opmerkt, zeker handelsbetrekkingen bestonden. Men zou voor de oudere schilderingen in de Drutense villa zelfs kunnen denken aan dezelfde schilders die in de vesting van de Legio X Gemina te Nijmegen gewerkt hebben. Er is een grote overeenkomst tussen de paneeldecoraties van Druten en een aantal eenvoudige decoraties waarvan in genoemde legerplaats fragmenten gevonden zin. Een onderzoek naar de techniek van beide groepen schilderingen, dat tot nu toe nog niet kon worden uitgevoerd, moet hier uitsluitsel geven. In de Romeinse muurschilderkunst van de eerste eeuw vóór en de eerste eeuw na het begin van onze jaartelling komen gecompliceerde, rijk uitgewerkte en daarom kostbare systemen voor. Er zijn vertrekken waar men zich omgeven waant door architektonische constructies, door tuinen of door landschappen. Ook worden historische of mythologische figuren uitgebeeld in een architektonisch kader. Nu komen decoraties als de zojuist geschetste alleen voor in openbare gebouwen, in paleizen, in luxueuze villa's, in de huizen van welgestelde burgers, en dan nog in de meest belangrijke vertrekken. In vertrekken met secundaire betekenis neemt men genoegen met eenvoudiger systemen, vooral met paneeldecoraties. In de 2de eeuw n. Chr. komt de nadruk steeds meer te liggen op daroozaiekvloeren en worden de wanddecoraties in toenemende mate eenvoudiger. Men treft paneeldecoraties en andere minder bewerkelijke systemen dan óók aan in representatieve ruimtes. In de noordelijke provincies van het Romeinse rijk kan men een aantal, ten dele zeer kostbare decoraties aanwijzen daterend uit de laatste decennia van de republiek en de eerste eeuw van de keizertijd, de meeste echter zijn van na deze periode. Het is daarom alleen al begrijpelijk dat de provinciaal-Romeinse schilderingen, waarvan het merendeel uit de 2de en 3de eeuw n. Chr. dateert, als geheel een veel soberder beeld te zien geven dan die in het centrum van het rijk, waar vooral in Campaniè', onder de as van de Vesuvius veel bewaard is van vóór 79 n. Chr. Afb. 6 geeft een indruk van een voor


ii

.o j*

v

!ÂŁ>

V

V

~

ĂŠ^ ^

/

Afb. lOa: Druten, reconstructie van decoratie C uit het badgebouw (Tekening Ilja ten Brink) b: Druten, reconstructie van decoratie D uit gebouw nr. 12 (Tekening Ilja ten Brink)

17


Pompeii betrekkelijk rijke deoratie. Doorkijken op architektonische constructies zijn hier gecombineerd met gesloten partijen. De rijkste systemen zijn die waarbij de wand boven de sokkel geheel wordt ingenomen door een pronkfacade. In de provincies van het Romeinse rijk is de paneeldecoratie het meest toegepaste systeem. De rijkste variant is die waarbij de panelen gescheiden worden door smalle strips die versierd zijn met kandelabers. Deze kandelabers gaan terug op de in werkelijkheid gebruikte en voor de wand geplaatste standaards voor lampjes. In de muurschilderkunst prikkelen ze de verbeelding van de decorateurs, die er de meest fantastische vormen aan geven: vaak zijn ze versierd met allerhand loofwerk en gecombineerd met figuren van mensen en dieren. Paneeldecoraties met betrekkelijk eenvoudige kandelabers waren er in de tweede tempel van Eist, daterend van na 70 n. Chr., na de opstand van de Bataven, en in de legerplaats van de Legio X Gemina te Nijmegen in een officierswoning die waarschijnlijk gedecoreerd is tussen 85 en 90 n. Chr. De rijkere varianten moet men onder andere in Keulen zoeken. In de villa op de Klepperhei waren ze waarschijnlijk niet. We kunnen moeilijk aannemen dat het feit dat er geen enkel fragment aan het licht geko-

men is dat op toepassing van kandelabers zou kunnen wijzen, aan het toeval geweten moet worden. In de legioensvesting in Nijmegen was minstens één vertrek met een tuinschildering rondom en één vertrek met een zich herhalend bloempatroon, dat te vergelijken is met be-

hangpatronen uit later tijd. De meeste vertrekken echter hadden paneeldecoraties, die ten dele al eerder ter sprake kwamen, enkele op gekleurde fond, het merendeel echter met een witte ondergrond. Ook in de Canabae, in het kampdorp, zijn resten van muurschilderingen gevonden die wijzen op simpele paneeldecoraties. Ook onder de andere Romeinse muurschilderingen in onze streken zijn paneeldecoraties, vrijwel steeds eenvoudig uitgevoerd, regel. Er zijn ook buiten Nijmegen, in Rijswijk en in de vüla van Mook-Plasmolen, bloemmotieven toegepast. De tuin van de Romeinse legerplaats echter is in het noorden van het Romeinse rijk tot nu toe uniek. Bij de in de zomer van 1982 uitgevoerde opgravingen van een Romeinse villa in Maasbracht zijn nogal wat fragmenten aan het licht gekomen die er op wijzen dat daar een aantal geschilderde voorstellingen waren waarin menselijke figuren de hoofdrol spelen. Soortgelijke fragmenten hebben we ook uit de Romeinse legerplaats in Nijmegen. In Druten zijn geen vondsten gedaan die in deze richting wijzen. De bewoners en bezoekers van de villa op de Klepperhei kunnen rijkere schilderingen gekend hebben dan die waarvan de resten op het terrein aan het licht gekomen zijn. Toch kunnen we ons voorstellen dat de decoratie van de woonvertrekken iets bijzonders was ten opzichte van wat men verder in de naaste omgeving in de interieurs aantrof. In de verre uithoek van het Romeinse rijk wekte men met een eenvoudige paneeldecoratie zeker even veel bewondering als in het centrum met een rijker opgezet en meer uitgewerkt systeem.

NOTEN: 1. Nr. 31, sept. 1979, pp. 35; m. 32,1980/1, pp. 3-6; nr. 33, 1981/1, pp. 1-4; nr. 38, 1982/m,pp.3-5,5. 2. Voor een meer uitgebreid verslag van de opgraving en voor de plattegrond wordt verwezen naar R.S. Hulst, 'Druten-Klepperhei, Vorbericht der Ausgrabungen einer römischen Villa', Berichten van de Rijkdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (BROB) 28,1978,133-151. In dezelfde jaargang vindt men op de bladzijden

18

153-197 de publicatie van de schilderingen van WJ.Th. Peters, L.J.F. Swinkels en EM. Moormann, 'Die Wandmalereien der römischen Vüla von Druten und die Frage der Felderdekoration in den europaischen römischen Provinzen', met een uitvoerige literatuurlijst. Van dit artikel is de nu gepresenteerde verhandeling eensdeels een verkorte weergave, anderdeels een uitbreiding, omdat wat dieper wordt ingegaan op de oorsprong van de paneeldecoraties.


Voor de literatuur over de Romeinse schilderingen in de jongste tempel te Eist en in de legerplaats te Nijmegen wordt verwezen naar de literatuurlijst in BROB 28, 1978, 193-197, onder Bogaers, J.E., 1955, Peters, W.J.T., 1965-1966 en Idem 1969. Hieraan moet worden toegevoegd WJ.Th. Peters, 'Mural Painting Fragments Found in the Legionary Fortress and the Canabae Legionis at Nijmegen', BROB 29, 1979, 373402. Een kort overzicht betreffende Romeinse muurschilderingen in ons land geeft WJ.Th. Peters, Romeinse muurschilderingen in Nederland, in: Romeins België en Nederland, 's-Gravenhage, 64-70. Dezelfde tekst is opgenomen in: Hermeneus 52, 1980, 128-134. De nieuwste publicatie over Romeine muurschilderingen in Nederland is: Eric M. Moormann and Louis J.

F. Swinkels, 'Wall-Painting Fragments from Roman Villas at Stein and Ravensbosch', BROB 29,1979,403-424. Van groot belang voor de geschiedenis van de provinciaal Romeine muurschilderkunst is het recente boek: Norman Davey and Roger Ling, Wall-Painting in Roman Britain, Brittannia Monograph Series No. 3, London 1981. Een korte verhandeling waarbij ook in Nederland gevonden Romeinse muurschilderingen betrokken zijn, vindt men in een ander onlangs verschenen boek: Tilmann Bechert, Römisches Germanien zwischen Rhein und Maas, Die Provinz Germania Inferior, Zürich-München 1982, 210-211; Abb. 267 geeft het meest spectaculaire fragment onder de in dit artikel genoemde vondsten van Maasbracht.

November - Slachtmaand Och, dor schiet me toch wer iets leuks van vroeger te binne, . . . . over 't vaerke slachte! Nu, wij ha'n ene hele goeie in 't hok ligge. Want dor ging 't vroeger um, wie 't dikste spek aon de zije ha'n; da wier mitten duimstok gemète. 't Was zowweit, 't waoter ston te koke in de fenuispot, de slachter die kwaam. En die moes urst ene borrel hebbe eer die 't vaerke stook. Nou hattie die dag al zoweul b'orreltjes op ... of tie die dag al zoweul vaerkes geslacht ha, da wit ik nie, mar hij waar in alle geval al lekker in d'n olie. 't Waerk ging um in alle geval nog ève goed af. Mar op 't leste toen ie 't keuie op de leer ha ligge, toen ha ie 't krek nie mer. Want toen ze 't

vaerke umdraeide, zettie: 'Verdomme Jaones, de haor zè'n wer gegroeid onderhaend.' Hij makte d'n aendere kant, gegroeid of nie, ok mar schon. En vur de rest ging alles van een laeie dakske. Toen ie 's anderdaags 't vaerke af kwam hakke, zettie: "k Zij vandemerrege hier al heel vroeg wizze kijke, want ik wies aeiges nie mer of da Te hier geslacht ha of nie.' En toen hebbe ze d'r same nog mar ene borrel op gevat!

Mijntje van de Notenhof in Appelterns dialect.

19


R.S. Hulst

DE POL TE DREUMEL ONDERZOCHT Op 20 en 21 november 1979 vond een onder- vels. Als zodanig is deze heuvel, althans in zoek plaats in de voormalige woonheuvel (boer- grootte, de voornaamste van de in Dreumel aanderijterp) De Pol, aan de Polstraat te Dreumel. wezige boerderijterpen, De heuvel is niet wetteOp dit terrein, inclusief de heuvel, wordt de lijk beschermd. De sleuf is 36 m lang en loopt vanaf de voet nieuwe begraafplaats van Dreumel aangelegd, vooreerst alleen de 1ste fase. Met de gemeente van de heuvel (6.30 m plus NAP) oostwaarts in was overeengekomen dat in het kader en het be- de richting van het hoogste gedeelte, dat echter stek van deze werkzaamheden een profielsleuf niet volledig werd bereikt. Aan het einde van de werd gegraven binnen een in het plan opgeno- sleuf lag het huidige maaiveld op 7.34 m plus NAP. men groenstrook. Het profiel bleek aanzienlijk verstoord door De heuvel, waarop eertijds een voorname de kelder(s) van bovengenoemde boerderij. boerderij, De Pol geheten, heeft gestaan, vormt in feite het westelijke gedeelte van een langge- Niettemin kan het volgende beeld van de oprekte verhevenheid, welke zich evenwijdig aan bouw van de heuvel worden gegeven. De onderde Polstraat uitstrekt en mogelijk het resultaat Huis de Pol te Dreumel vormt van een min of meer volledig aanĂŠĂŠngewassen tekening C. Pronk 1733 groeien van een drietal (?) individuele woonheu-

20


grond bestaat uit zand, afgedekt door een Funderingen in de sleuf. slechts ruim 0.20 m dik kleidek, tevens oud Foto: Jan Rikken begroeiingsniveau. Dit niveau is, als gevolg van een bewoning, verontreinigd. Deze bewoning In de 15e/16e eeuw wordt de heuvel, wederkan aan de hand van enige aardewerkscherven om met klei, in ĂŠĂŠn keer tot een aanzienlijke (kogelpot, Andenne, Pingsdorf) in de 12e eeuw hoogte gebracht. De heuvel wordt ook aanmerworden gedateerd. De bovenzijde van de be- kelijk uitgebreid. woningslaag ligt op 5.60 m plus NAP. Merk- Over de omvang van deze heuvel bestaat echwaardig genoeg ontbreken de hier beschreven ter niet de minste zekerheid. Daartoe was de ondergrond en woonlaag in het westen van de profielsleuf bepaald te kort. Er zijn echter duisleuf over een 16 a 17 m. Wij vinden hier slechts delijke aanwijzingen dat de heuvel nog niet volklei, naar het schijnt tot aanzienlijke diepte. ledig de huidige gedaante bezat. Een verklaring hiervoor is op basis van deze Het is niet zeker of de latere boerderij 'De Pol' onderzoeksleuf alleen niet te geven. op deze verhoging is gebouwd, dan wel dat aan In de 13e-!4e eeuw vindt een eerste ophoging deze bouw opnieuw een, in dat geval vermoedeplaats, mogelijk in fasen. Het ophogingsmateri- lijk geringe, ophoging of een uitbreiding is vooraal bestaat uit klei. De omvang van de ophoging afgegaan. blijft nog bescheiden. De hoogte bedraagt ca. In de sleuf werden twee funderingen van bak0.70 m, aanvankelijk misschien nog minder. Uit steen aangetroffen, op een onderlinge afstand het profiel zou men de indruk kunnen krijgen van 6.30 m (hart op hart). De westelijke fundedat de doorsnede van deze ophoging eveneens beperkt is geweest.

Vervolg op bladzij 24

21


M. Bergevoet en J. Dekkers

Zr. Octavie Dericks en het Katholieke kleuteronderwijs In de loop van de negentiende eeuw ontstond - als reactie op het neutrale onderwijs, dat door de gemeenten gegeven werd - het bijzonder onderwijs, zowel het protestantse als het katholieke. 'Het gebrek aan degelijk Katholiek onderwijs en volslagen onkunde in de handwerken vertoonden zich op treurige wijze. Wilde men de jeugd bewaren, wilde men toekomstige Christelijke en waardige echtgenooten en moeders, de hoop der toekomst, kweeken, dan moest daarin voorzien worden.' Het katholiek onderwijs was vooral een zaak van kloosterlingen. Mgr. J. Zwijsen stichtte hiervoor zelfs twee kloosterordes, de Zusters van Liefde en de Fraters van Tilburg.

Zr. Octavie Dericks (1823 -1908). Schilderij part. coll.

Eén van de belangrijkste Zusters van Liefde uit de vorige eeuw was zr. Maria Octavie, in de wereld Cornelia Lucia Jacoba Dericks. Ze was geboren in Druten op l mei 1823 in het huis dat nu de naam Reigersnest draagt. Haar ouders waren de uit Winterswijk afkomstige Carel Bernard Dericks, ontvanger der registratie, en Cornelia Schouten, dochter van de vrederechter Alard Schouten. Een broer van Cornelia, Alard Dericks, zou in de jaren 18741877 de drijvende kracht worden achter de

bouw van de Drutense kerk. Hij zette met Nic. Geldens de oven, die voor deze bouw door het kerkbestuur gesticht was, voort en stichtte zo in l 878 de firma Dericks en Geldens. Ook was hij rond 1880 een van de initiatiefnemers tot de oprichting van de Maas en Waalse Stoomtram, die vanaf 1902 een lijndienst tussen Nijmegen en Wamel zou gaan onderhouden. Cornelia, die haar opleiding ontving bij de Dames de St. André in Doornik, gaf op 26-jarige leeftijd te kennen dat ze wüde intreden bij de Zusters van Liefde. Aanleiding schijnt geweest te zijn een bezoek, dat mgr. Zwijsen aan het Reigersnest had gebracht. Mama was echter buiten zichzelf van woede: zij beschuldigde de Drutense pastoor Van den Bosch ervan, het hoofd van haar dochter op hol gebracht te hebben. Dit was niet onmogelijk. De pastoor moet, afgaande op de opbrengst van de biechtpenningen, een fanatiek en veelbezocht biechtvader zijn geweest. Bij het afschaffen van die biechtpenningen in 1859 ontving hij immers een schadeloosstelling van liefst 150 gulden (zijn "normale', vaste jaarinkomen was f 720,—. Moeder Dericks ontliep de pastoor en ging voortaan in Puiflijk biechten (dat kon, omdat de familie Dericks ook eigenaar was van De Bouwing). Van den Bosch zat met het geval nogal in zijn maag en raadpleegde mgr. Zwijsen. Nadat deze tevergeefs had geprobeerd Cornelia's moeder te kalmeren, nodigde hij de dochter uit om

zonder ouderlijke toestemming in de Congregatie in te treden. Ze vertrok naar Tilburg alsof 22


het gering aantal meisjes, dat het op de Tilburgse kweekschool volhield. Mede omdat ze vanwege haar werk als hoofdbestuurslid nogal eens afwezig moest zijn, was het resultaat van de onderwijzeressen-opleiding bedroevend. Ten langen leste greep de bisschop in 1868 in: de novicen bleven in Tilburg onder leiding van /r. Octavie, de onderwijzeressenopleiding voor zusters ging naar Stratum. Dit bleek een duidelijke verbetering. In 1876 trok zr. Octavie zich uit het Hoofdbestuur terug en werd overste in Stratum. Bovendien fungeerde ze als reizend onderwij sinspectrice en als zodanig heeft ze de reorganisatie van het onderwijs in menig filiaal bewerkstelligd. In 1879 schreef zr. Octavie in opdracht van het Hoofdbestuur een Handleiding voor de bewaarscholen en de laagste klassen van de lagere scholen. Als doel van de bewaarscholen gold:

Portret van pastoor Gerardus Petrus van den Bosch, geboren Boxmeer 1801, overleden Druten 1874 (26-1), pastoor van Druten van 17-3-1838 tot 26-1-1874, biechtvader van zr. Octavie Dericks. het een plezierreisje was en stelde haar ouders vanuit het Moederhuis van haar stap in kennis. Zo trad zr. Octavie op l november 1851 in het klooster in. Na een kort noviciaat legde zr. Octavie in 1852 het examen voor schoolhouderes af. Kort daarna kreeg ze de leiding van de opleiding voor geestelijke onderwijzeressen. Bovendien bestuurde ze een armen-, zondags- en bewaarschool in de Tilburgse parochie 't Heike, die tesamen meer dan 2000 leerlingen telde. Twee jaar later werd ze lid van het Hoofdbestuur van de Orde, in het bijzonder belast met onderwijszaken. In haar schaarse vrije tijd vertaalde zr. Octavie voor haar medezusters enkele vrome tractaatjes uit het Frans, schreef handleidingen voor het onderwijs in de Congregatie en een regel voor de kloosterlijke wellevendheid, die door diverse congregaties werd overgenomen. De streng-vrome zuster Octavie eiste veel van zichzelf en van anderen. Misschien bestaat er dan ook een verband tussen haar bewind en

a. 'de kinderen bewaren voor alles, wat ziel en lichaam zou kunnen schaden: slechte voorbeelden, gewoonten en hebbelijkheden die later zondig zouden zijn en het Goddelijk Hart zouden bedroeven. b. Liefde in te boezemen voor de goede God, het ontschuldig hart voor het goede te stemmen, nuttige kennis bij te brengen en regelmatige ontwikkeling van het lichaam te bevorderen.' Dit alles zou moeten geschieden op een aantrekkelijke manier, vol afwisseling en met voor de kinderen aangename onderbrekingen. De orde in de scholen werd gehandhaafd met een klopsignaal, dat nooit onnodig mocht worden gebruikt. Op de tenen lopend en muisstil moesten de kinderen het leslokaal binnenkomen. Bij het lopen en zitten moesten zij de armen gevouwen voor zich houden; nooit mochten ze tegen het lessenaartje, dat voor hun zitbankje stond, leunen. De schooldag begon met het opzeggen van een lange reeks gebeden, waarna een morgenlied en het godsdienstonderricht kwamen. Dan volgden enige lichamelijke oefeningen met de armen en het hoofd, zo weinig mogelijk met de benen, want de zuster moest alle oefeningen voordoen. En wie geen vreemde is in het Jerusalem van de linnenkast der zusters van voor 1950, behoeft geen verklaring voor het taboe van de beenoefeningen.

23


De Handleiding van zr. Octavie kan helemaal niet slecht genoemd worden, noch uit didaktisch, noch uit pedagogisch oogpunt. Het was echter wel opvallend, dat daarin de naam en de beginselen van Fröbel totaal ontbraken. De klassen waren echter, vooral op de armenscholen, té dicht bevolkt om zonder gevaar en met vrucht de hulpmiddelen voor het Fröbelonderwijs te kunnen hanteren. Een zuster, die tachtig tot honderd peuters te onderwijzen had, kon niet effectief controleren of deze de priknaalden en scharen gebruikten voor een creatief doel dan wel om er elkaar mee te lijf te gaan... Zr. Ocatvie Dericks stierf op 3 juli 1908 te Stratum, een goed jaar voordat de Nederlandsche Roomsen Katholieke Schoolraad werd opgericht. Hiermede brak een nieuwe periode aan voor het katholieke bewaarschoolonderwijs. Langzamerhand deed de Fröbel-methode haar intrede en geleidelijk werden de lange oncomfortabele bankjes vervangen door stoeltjes en tafeltjes. De bewaarschool werd een speelschool van allure. Toen in 1899 in Druten katholiek onderwijs kwam - overigens alleen voor kleuters en meisjes - werd dit niet verzorgd door de Zusters van

Liefde, maar door de Orde van J.M J. Ook verder zijn hier niet veel herinneringen aan zr. Octavie Dericks bewaard gebleven. Alleen haar geboortehuis, het Reigersnest, wordt nu bewoond door de mannelijke tegenhanger van de Zusters van Liefde, de Fraters van Tilburg.

Gebruikte bronnen J.A.F, Kranenburg en C. Bomaars, De Zusters van Liefde der Congretatie van O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, gevestigd te Tilburg, van 1832-1922; 's-Hertogenbosch, 1924, p. 201-210. C. Sloots, Maas en Waal; in: Bossche Bi/dragen,

jrg. 19(1947), p. 227. AM. Lauret, Per imperatief mandaat. Bijdrage tot de geschiedenis van onderwijs en opvoeding door Katholieken in Nederland, in het bijzonder door de Tilburgse Zusters van Liefde; Tilburg, 1967, p. 95-107,162-165. Kerkarchief Druten, inv. no. 65, 278 en 350.

De Pol te Dreumel onderzocht Vervolg van blz. 21. ring, op 16 m vanaf de westrand van de sleuf, heeft een breedte van l m. De andere fundering is smaller, breedte ruim 0.75 m. Tussen deze funderingen bevonden zich resten van een uit baksteen bestaande keldervloer, op 5.90 m plus NAP, en het daaronder liggende dunne zandbed. Op dezelfde hoogte strekt zich oostwaarts over 6.88 m een scherpe grenslijn, waarboven mortel en kalk houdende grond, uit tot aan een smalle fundering van baksteen (br. 0.28). Vanaf deze fundering loopt de grenslijn steil omhoog. Zal ook hier van een kelder sprake zijn? De smalle fundering, mogelijk van een schuur, reikt tot in het oude maaiveld onder de heuvel. De zware funderingen, zonder twijfel van een woon-huis, lopen verder naar beneden. De funderingen zijn in de sleuf onder een rechte hoek aangesneden.

24

Het baksteenwerk is tot een hoogte van 6.12 m plus NAP uitgebroken, de smalle fundering tot 5.95 m plus NAP. Het westelijke profieldeel bevat, boven het talud van de terp-ophoging, over een gedeelte veel puin. Indien dit puin afkomstig is van de afbraak van de boerderij De Pol, houdt dit in dat de heuvel, aan de westzijde althans, eerst in betrekkelijk recente tijd zijn huidige vorm heeft gekregen. Aanwijzingen voor een vroegere baksteenbouw zijn in de onderzoeksleuf niet verkregen. Medewerking aan het onderzoek verleenden, naast de gemeente Dreumel, de Heidemij en M.J.A. de Haan, technicus Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. 12 december 1979


W.W. Foks

DE STOOMTRAM MAAS EN WAAL Een reactie op Jos. van Haaren's artikel in Tweestromenland nr. 39 Gaarne betuig ik u dank voor de toezending van het exemplaar van 'Tweestromenland' met het artikel van Jos. van Haaren 'De Stoomtram Maas en Waal'. Uiteraard heb ik dit artikel met bijzondere aandacht gelezen. De schrijver geeft er blijk van veel herinneringen aan het onderwerp te hebben. Vele feiten en namen, die de schrijver noemt, waren mij nog niet eerder bekend; ik kwam op l juli 1930 (op 21-jarige leeftijd) by het bedrijf in dienst op het kantoor te Nijmegen. Van vóór die tijd weet ik uiteraard niet zo veel. Bij de aandachtige lezing van het artikel stuitte ik op enkele dingen, waarbij ik opmerkingen zou willen maken of aanvullingen geven. Deze volgen hieronder. vH 'De tramrijtuigen hadden een lichtbruine kleur.' F

De houten opbouw van de rijtuigen (fabr. Pennock, c.q. Allan) was van djatti-hout,

een zeer harde en duurzame Indische houtsoort. Dit hout was blank gelakt. Het bruin was dus de naturelkleur van het hout. vH '...soms een postrijtuig...' F Er werd altijd een post/bagagerijtuig meegevoerd, waarvan er drie aanwezig waren. De bagageruimte diende vooral voor het vervoer van fietsen (25 et. per stuk), alsmede voor bestelgoederen en was aldus bij elke tram onmisbaar. vH '...en een goederenwagen...' F Maximaal werden bij rijtuig en post/bagagewagen 20 ton aan goederenwagens meegevoerd (twee-assers 5 ton, vier-assers 10 ton laadvermogen). Vooral het kolenvervoer (in Nijmegen door de Drutenaren Croonen en Boeracker overgeladen uit spoorwagens) was belangrijk. vH 'De locomotieven ... hadden een zwarte kleur.' F De locomotieven van Stoomtram Maas en Waal (S stuks) waren donkergroen geschilderd met hier en daar een wit biesje. De twee van de Nijmeegsche Tramweg Maatschappij overgenomen locomotieven

(Hanomag) waren zwart. Deze stonden op reserve te Nijmegen. 's-Maandags werd er één onder stoom gebracht om de zware trams (3 rijtuigen) vanaf Houthandel Key aan de Weurtseweg naar boven, naar het station, te helpen.

vH 'Op de stations Druten en Nijmegen werden de locs van kolen en water voorzien.' F Als brandstof gebruikte men kolenbriketten. In principe werden die te Druten aan de machinisten uitgegeven. Dit werd precies bijgehouden; op zuinig gebruik bestond een premie! Ook te Wamel werd water genomen. vH 'Naar ik vermeen was de heer P. Bouwens... directeur.' F De onderneming werd aanvankelijk geleid door de gedelegeerd commissaris A J. Bouwens. Omdat die tevens leraar was aan de gemeentelijke HBS te Nijmegen, mocht hij niet de titel directeur voeren. Hij woonde te Nijmegen, evenals zijn zoon

Pieter Catharinus Bouwens, die hem als directeur opvolgde. In later jaren was nog directeur de heer G.A. van Wageningen, tot dan boekhouder. Adjunct-directeur was toen ir. A J. Bink, de Drutense notariszoon.

25


Op het landgoed Horssen woonde rentmeester C.A. Hiebendaal, een der commissarissen. vH ...conducteurs... F Hier zou ik ook Grad Toonen willen noemen. vH ...machinisten... F Hier zou ik de naam Nol van der Locht willen toevoegen. Later werd deze chauffeur op een vrachtauto van Stoomtram Maas en Waal. Hij is de machinist op de foto met het bijschrift 'Op 28 februari 1934...'. Hij is daar al als chauffeur gekleed.

vH 'Aan het einde van de Heersweg...een vreselijk ongeluk.' F De auteur vergist zich hier. Het ongeval vond plaats op de helling (nog aanwezig) van de Dorpsstraat te Wamel naar de richting Leeuwen. De locomotief kreeg hier naar beneden rijdend - een te grote vaart en begon te slingeren, mede als gevolg van het feit, dat het spoor daar met verspringende lassen was gelegd (de lassen in de rails lagen niet tegenover elkaar doch telkens halfweg die van de tegenoverliggende rail). De loc sloeg om, de z.g. 'kattekop' aan de stoomdom brak af en machinist Tijssen verbrandde deerlijk door de ontsnappende stoom. Hij overleed dezelfde dag in het ziekenhuisje bij de Zusters te Puiflijk, waarheen men hem had vervoerd. Dokter de Steenhuysen Piters uit Druten had hem daar nog behandeld. Ofschoon er toch dagelijks twee trams op de baan waren, die elkaar op de wisselplaatsen onderweg moesten kruisen maar die kruisingsplaatsen moesten nog wel eens worden verlegd i.v.m. vertragingen van een der trams - is het in de 32 jaar van exploitatie van Stoomtram Maas en Waal nooit voorgekomen, dat trams elkaar op enkelspoor tegen kwamen en heeft er uiteraard nooit een botsing tussen twee trams plaatsgevonden. Bij menige tramwegmaatschappij in Nederland is dat nog wel eens heel anders geweest! Het is mij niet bekend dat ooit een trampassagier tijdens zijn reis letsel heeft opgelopen.

26

Bij de watersnood van 1926 spoelde wel een gedeelte van het emplacement weg. Bij het herstel is dit wat ingekort. Rd. Bijschrift 'Aankomst van de stoomtram op het Nijmeegse station.' F De loc is een NTM-loc, die hier dus als reserve een M&W-loc verving. Rd. Bijschrijft 'Op 28 februari J934...' F De personen op deze foto zijn: men Nol van der Locht; W.W. Foks, klerk; Diny de Haardt, klerke; Karel van der Wielen, employĂŠ Gebr. van Campen; Lambertus van As, conducteur; Johan Frederiks, (toen) chef exploitatie en, wat naar achter, M. Pansier, agent te Wamel (zwager van J. Frederiks). Loc 4 was juist uit revisie gekomen en was weer in staat van nieuw, doch i.v.m. de aanstaande opheffing was ze niet meer groen geschilderd maar alleen gegrondverfd.

Rd. Bijschrift 'Het tramstation te Wamel verdween tijdens de watersnood van 1926.' F

Dit is niet juist. Het gebouw werd pas in 1944 verwoest door een vliegende bom

(V 1). De bovenwoning is bewoond geweest door machinist, doch toen vrachtautochauffeur, Nol van der Locht en diens gezin, doch dat was na" het eind van de tramexploitatie. Tijdens de laatste jaren van de tramwegexploitatie woonde daar de agent Pansier.

Kerstkribben kijken in kasteel Wijchen. Zie bh. 29.


LiteratuurSignalement r

1

*r?"

fir^Pfre 5Lt\f * ~'" i -4

23

Heiligen

KOLDEWEIJ,J. (=A.M.), Servaasverering in Brabant; in: Brabants Heem, 32(1980), p. 159160. Appeltern 262.2

Parochies

ZURING, J., Cosmas en Damianus, her en der in Nederland; in: Arts en Wereld, 14 no. l (jan. 1981), p. 14-19, afbn., lit. Niftrik 355

•:=%!

"'S « L

hiervan hebben dit boek geschreven. Maas en Waal komt ter sprake, als op p. 62-6 7 wordt verhaald over de Duitse pogingen om met kikvorsmannen de bruggen bij Nijmegen op te blazen; enkelen werden in Deest gevangen genomen.

BRONGERS, E.H., Opmars naar Rotterdam II: van Maas tot Moerdijk; Baarn, 1982; 284 p., afbn., tekn. (Hollandia, ƒ 38,50). Brengers beschrijft op sobere, heldere wijze de dappere strijd van een handjevol slecht bewapende Nederlandse soldaten tegenover een numeriek en kwalitatief overmachtig Duits leger, uitgevochten o. a. aan het MaasWaalkanaal. Veel ooggetuigenverslagen en tot nu toe onuitgegeven Duitse gegevens zijn venuerkt.

Landsverdediging

SMITS, F.A.T., Kleding, uitrusting, distinctieven en bewapening van de Binnenlandse Strijdkrachten 1944-1945; in: Armamentaria 15 (1980), p. 98-115, afbn.

LIBERATION, A - album. Canadians in the Netherlands, 1944-1945; uitgeg. door D. Kaufman met tekst van M. Horne.a.; Toronto, 1980; 176 p., afbn., krt. (Ned. vertaling S. Brun en bewerkt door E. Werkman, Laren N.H., 1981).

355.48

361

Krijgsgeschiedenis

ALPHEN, J.M. van, De oorlog in MiddenNederland 1939-1945; in: Tabula Batavorum, 11(1979), p. 50-53. BOLLEN, H., en H, JANSEN, Het manneneiland. Kroniek van de gebeurtenissen in de Over-Betuwe van september 1944 tot juni 1945; Zutphen, 1982; 268 p., afbn., krtn., regs. (Uitg. Terra Zutphen, ƒ 39,-).

Nadat de Duitsers in september 1944 de Rijndijk ten westen van Arnhem hadden doorgestoken, liep een groot gedeelte van de Over-Betuwe onder water. De bevolking hier was geëvacueerd, op een aantal (ca. 1000) mannen na. Vand,aar de naam Manneneiland. Twee

Maatschappelijke voorzorg en bijstand algemeen

BOUWSTENEN, - voor een welzijnsbeleid in de gemeente Overasselt en Heumen; Arnhem, 1979; 52 p., bijln. Uitg. Comm. van Samenwerking op Maatschappelijk Terrein Gelderland. NOTA, — minimumvoorzieningen in de kleine kernen streekplangebied Rivierenland: een toetsing van de uitgangspunten; Arnhem, 1978. Samenstelling: Werkgroep Welzijn.

POLMAN, R.M.D., Een aantal welzijnsvoorzieningen in de gemeente Druten vergeleken met die in de gemeente Bemmel en Borculo;

27


Arnhem, 1980; 28 p. Uitg. Stg. Gelderland voor

de behoefte aan accomodatie; Arnhem, 1982;

Maatschappelijk Werk.

78 p. Uitg. St. Gelderland voor Maatsch. Werk.

362.2 - 362.3 Zwakzinnigenzorg

STEIN, J.H.A.M., Onderzoek ten behoeve van uitbreiding en verbetering van het dorpshuis BOLDERSHOF, - 75 jaar. Feest!! of feest??; in: 'Kloosterhof te Weurt; Arnhem, 1980; 10 p., Boldershofbulletin 12(1982), no. 4(sept.) p. 1- bijl. Uitg. Stg. Gelderland voor Maatsch. Werk.

3, afb.

373 Algemeen vormend onderwijs

726.54

Kerken

MAAS, L.C., e.a., Het land van Maas en Waal: KRUIJSWIJKJANSEN, E.J., en A. FIEN, Sticheen schets; Arnhem, 1980; 65 p. Uitg. Stg. Gelderland voor Maatsch. Werk.

ting Oude Gelderse Kerken; in: Monumenten 3 no. 11/12 (nov./dec. 1982), p. 17-18, afb.

639 Jacht, visserij

Ned. Heru. kerken te Batenburg en Leur.

GROOT, E.P. de, De vissers van Maas en Waal; KUILE, E.H. ter(mmv. C.J.A.C. PEETERS en 'm: Spiegel der zeilvaart 4(1980), no. 5, p. 12-16, J.F. van AGT), De romaanse kerkbouw in de afb. Nederlanden; Zutphen, 1982 (2e druk); 159 p. (Walburgpers, tweede, herziene en bijgewerkte behandelt de periode 1900-1950. druk). 66 - 69

Industrie

Alphen.

LAND, 't - van Maas en Waal, kruispunt van wegen en belangen . . . een uniek alternatief voor Uw bedrijf; z.pl, 1982; 16 p.., afbii., krtn., tabn. Uitg. Stuurgroep Werkgelegenheid Maas en Waal.

RIJT, N.G.G.M. van de, De St. Victoreskerk of Nederlandse Hervormde Kerk te Batenburg; in: Monumenten 3 no. 11/12 (nov./dec. 1982), p. 19, afbn.

712

De kerk wordt twee maal Victores-kerk genoemd, terwijl het hier maar één Victor betreft!

Landschap

HORSTEN, F., Het sociaal-economisch leven.

Landschap en geografie in het Noorden 1300- 728.8

Kastelen

1500. Laag Nederland; in: Alg. Gesch. Neder-

landen, dl. II (Haarlem 1982), p. 26-37, afbn., lit., tekn. p. 36-37: het rivierkleilandschap

BORCH TOT VERWOLDE-SWEMBE, E.C. van der, Doddendaal; in: Maison d'Hier et d'Aujourdhui no. 48(198/), p. 74-87, afbn. en 49(1981), p. 62-67, krtn.

725.8

de naam is verkeerd gespeld: Swem]e

Gebouwen voor amusement, sport, spel, ontspanning

SPORTVOORZIENINGEN, - in Gelderland: situatie per 1-1-1977; Arnhem, 1979; 24 p., Uitg. Stg. Gelderland voor Maatsch. Werk en

Prov. Sportraad. 725.83

Dorps- en wijkhuizen

MAAS, L.C., A. LUYVERINK en H. STEIN, Ruimte voor Beuningen: een onderzoek naar

28

737 Penningkunde COMPANJE, K.P., De Hollandse penning en zijn circulatiegebied; in: Jaarboek voor Munten Penningkunde, 68(1981), p. 5-26, afbn., krtn., lit., tabn.

Wamel.


799

Schutterijen

929.5

Genealogie

ZURING, J,, Ontmoetingen met Cosmas en Damianus in Nederland; in: Arts en Wereld, 12 no. 10 (okt. 1979), p. 75-81, afbn., lit

ARTS, W.(M.G.), Familie Arts te Haren; z.pl, 1982; 111 p., afbn., regs., tabn.

gilde Niftrik.

hebben zich diverse leden in Tweestromenland gevestigd. Ook komen personen van families voor, die zich naar plaatsen in Tweestromenland hebben genoemd (van Niftrik, van Paufflik).

Van de beschreven familie, afkomstig uit Brabant,

82-1 Poëzie

GASTEREN, K. van, Op groene klompen door Overasselt; Overasselt, 60 p. (bestellen: K. van Gasteren, Heegseveldweg 3, 6611 KR Overasselt, ƒ 10,-).

gedachten in gedichten, sommige in het dialect van Overasselt. 903 Prehistorie WILLEMS, W.J.H., Het oostelijk rivierengebied tussen 250 v. C. en 750 n.C.; in: Inqua Commissie Nederland, Symposium 'Het Rivierengebied', Ede, 1981, p. 18. 92

WANROOIJ, G.L., De paremeel Huetink Wanrooy, waarbij gevoegd: De invloed van het geslacht Huetink op de parenteel HuetinkWanrooy; Wijchen, 1981. WEST DE VEER, J.F. van, Oorsprong van de naamstoevoeging en stamboom van de familie Ba(a)tenburg de Jong; Den Haag, 1982.

TENTOONSTELLING IN KASTEEL WIJCHEN

Personen

GERRITZ, H., Harrie Gerritz: schilderijen 1979-1982, terugblik 1964-1978; Ewijk/ Wijchen, 1982; 59 p., afbn., lit. (Uitg. De Blauwe Horizon Ewijk en De Kleyn Wijchen, ƒ 20,-). HERKENT, - U ze nog? Maas en Walers van toen. no. 12: Rijdt Horssen ca. 1925 (foto 14) in: De

Waalkanter 14-10-1982 no. 13: 25-j. jubileum Ramakers als hoofd der school Winssen, 1939 (foto 15) in: De Waalkanter 28-10-1982. no. 14: pand v. Os, Molenstr. Bov. Leeuwen ca. 1925 (foto 16) in: De Waalkanter 18-11-1982. no. 15: foto no. 17 (is dezelfde als foto no. 11), Waalkanter 2-12-1982. no. 16: Watersnood 1926ScharenburgDruten? (fotono. 18) en idem, DeHoekteDreumel(foto

19); in; De Waalkanter 22-12-1982.

KE KRIBBEN KIJKEN Geopend 1 1 - 4 uur, weekeinden 10/11 dec. 17/18 dec. en dagelijks in de kerstweek van 24 dec. t/m l jan. Eerste kerstdag gesloten. Toegang gratis.

LIJTEN, J., Een Oirschotse primus: Arnoud vanHeumen;in:CampinalO(1980/81),p. 135139.

overleden ISO'5

29


Mededelingen van het Bestuur NAJAARSEXCURSIE 1983 Ruim 80 deelnemers, verdeeld over twee bussen, maakten de najaarsexcursie op 24 september mee. De molenaar van de St. Annamolen te Nijmegen wist blijkbaar dat Tweestromenland zou passeren; zijn molen draaide. En dat was hij volgens sommigen ook aan Maas en Waal verplicht. Was zijn molen niet in 1848 afgedankt als poldermolen tussen Alphen en Dreumel en op St. Anna herbouwd om er als oliemolen dienst te doen? Vanaf de Rijksstraatweg bij Molenhoek zagen we iets van het herstel van de laat-19de-eeuwse bierbrouwerij achter villa 'Bergzicht', waar in de toekomst weer als vanouds 'Heumensch Bier' zal worden gebrouwen. Ons wachtte in Arcen geen bier, maar koffie en vlaai. En het Huis Arcen, dat een onuitwisbare indruk op ons maakte: onverwarmd, onverlicht, vochtig en verwaarloosd. Kapot meubilair, gescheurde schilderijen. En daarbovenuit de opgewekte stemmen van mw. J.G Al. Stoel en AndrĂŠ Geurts, die ons vooruit snelden, de ene zaal in, de andere uit. Herstel van deze vroeg-18de-eeuwse waterburcht zal miljoenen vergen. Voorlopig moet men tevreden zijn met 5 ton voor het lekkende dak. En met interessante plannen voor de aanleg van rozentuinen, als visitekaartje van de Arcense rozenkwekers. In Venlo scheidden zich de wegen. De ene groep het stadhuis in, de andere naar het Goltziusmuseum. Het stadhuis, een schepping van Willem van Bommel uit 1596, heeft op de begane grond een markthal, waarvan de togen zijn dichtgemetseld. De verdieping daarboven bleek ondermeer een met goudleer behangen zaal te bevatten, waarin een rijk versierd en vernuftig uurwerk is aangebracht. Op de tweede verdieping bevindt zich de nieuwe raadzaal. In een nevenvertrek hangt een portret van de staatsman mgr. W.H. Nolens, geconterfeit door Antoon van Welie. De wieg van de eerste stond in Venlo, die van de laatste in Afferden. W.Th. M. Hendriks, archivaris-museumdirecteur van Venlo, en M. Bergevoet, zijn assistent, zij dank gebracht voor hun boeiende rondleiding. Het museum werd in 1967 geopend en is nu al veel te klein. Aan bod komen: archeologie, ge30

Detail portret mgr. Nolens door A. van Welie schiedenis, prenten en de Limburgse Jagers; dit alles op de begane grond. Bij de archeologie troffen we een verkleinde reconstructie aan van de Romeinse villa, die bij de Plasmolen is opgegraven. Het meeste succes oogstte de wisselexpositie, gewijd aan keukengerei rond 1900. Op de verdieping zagen we stijlkamers van de 17de tot en met de 19de eeuw en een penningkabinet. In de Willem-IH kamer merkten we een kamerscherm op met voorstellingen van het landgoed Den Brink bij Oosterbeek. De rondleiding was in handen van J. Derkx, B. Hanx en J. Joosten. Het 'gerenommeerde restaurant' Wilhelmina schotelde ons een eenvoudige koffietafel voor. Het slot van de middag vond plaats in Kessel. Verborgen bleef het Baarlose kasteel d'Erp, dat de hele 19de eeuw bewoond werd door de familie d'Erp-Holt, een van oorsprong Puiflijks geslacht. Maar de ruiheuze burcht van Kessel mochten we van buiten en van binnen bekijken. J. Trijsburg heeft - bij gebrek aan een gids - enkele historische feiten mogen vermelden. De evenementencommissie komt dank toe voor de organisatie, in het bijzonder A.J. Jan-

sen, die alles had voorbereid, maar er zelf door droevige familieomstandigheden niet bij kon zijn. Begunstigd door fraai herfstweer, afgezien van de onvoorziene regendruppels bij het slot, beleefden de Tweestromenlanders weer een interessante dag. Mogen er nog vele volgen.


MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

T WEESTROM EN LAND 30. XI. 1983 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 42/111


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. Lidmaatschap Het lidmaatschap geeft recht op gratis toezending van tijdschrift en nieuwsbrief en op deelname aan excursies en reizen, bovendien toegang tot lezingen, tentoonstellingen, diavoorstellingen en andere evenementen en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven in de Tweestromenlandreeks.

Contributie De contributie voor 1983 bedraagt f25,-, naar verkiezing f 30,-, f 40,-, f 50,-, f 100,- enz., te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van penningmeester Tweestromenland, Dorpsstraat 61, 6617 AC Bergharen. L edenadministratie Markt 9-14, 6651 BC Druten; voor opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (vóór l december).

Secretariaat Genechtstraat 11, 6651 EC Druten; voor correspondentie gericht aan het bestuur. Telefoon 08870-2847. Ere-leden H. van Heiningen, benoemd 2 mei 1969

G.A.A. Rooijakkers, Overasselt A. Smits-Koks, Weurt Drs. C. Visser, Druten.

Administrateur P.G. Leussink, Beuningen Kopij Kopij dient getypt, gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan de redactiesecretaris J. Trijsburg, Maasdijk 20, 6629 KC Appeltern. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben, aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift Nrs. 19 t/m 42 voorradig. Per stuk f 5,-. Te bestellen door storting op postgiro 2622012 ten name van penningmeester Tweestromenland, Dorpsstraat 61, 6617 AC Bergharen.

BIJ DE VOORPLAAT Sint-Anna-te-Drieën, borduursel op het kazuifel van Altforst, oorspronkelijk tweede helft 15de eeuw. Opname: J. R. Visker, Beuningen. Druk: de Klei/n bv, Wijchen. Zie hiervoor het interessante artikel van mw S. de Bod t.

JP.M. van Os, benoemd 23 april 1980

BIJ DE ACHTERPLAA T

Bestuur J .P. van Wezel, vz., Alphen W.P. van der Bent, secr., Druten Mej. W.A. van Buren, penn,, Bergharen J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen G.Y.M. Derks-Klabbers, 2e secr., Druten W.H. Frentz,Wamel J.A. Jansen, Wijchen T. de Kock-Willems, Ben.-Leeuwen C.P.J. van Kouwen, Nijmegen Mej. F.J. van Oijen, Druten

Wapen, gedeeld en doorsneden (Egmond, Arkel, Aleurs en Sarwerden), borduursel op liet kazuifel van Altforst. Hieruit blijkt, zoals wordt aangetoond in een opmerkelijke bijdrage van mr P.J. W. Belt/es, dat Willem van Egmond (1412-1483) de opdrachtgever voor het kazuifel zal zijn geweest. Opname: J. R. Visker, Beuningen. Druk: de Kleijn bv, Wijchen. Financieel mogelijk gemaakt door J. H. A. van Heek, 's-Heerenberg, waarvoor

de Tweestromenlandredactie de heer van Heek bijzonder erkentelijk is!


j; g£-

streekarcniet Bommelerwaard

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Martin Bergevoet, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Huub van Heiningen en Jac.Trijsburg

NUMMER 42

1983/ffl

C.P.E. Robidé van der Aa (1791-1851)

Het kasteeel te Wychen In de nabuurschap van de, door ouderdom, zoo eerwaardige stad Nijmegen, welker straten, gelijk de golven van den breeden stroom die langs hare muren spoelt, nu rijzen dan dalen, ligt menig gesticht, dat vroegere tijden ons voor den geest spiegelt, en wanneer de oudheid-minnaar de luttele overblijfselen van het, eens zo trotse, Valkhof weemoedig aanstaart, dan verheugt hij zich, dat niet alle gedenkteekenen van vroegere grootheid, voor de hebzucht der sloopers bezweken zijn, en dat er nog burgen en kasteelen in den omtrek van de oude hoofdstad der Batavieren zijn overgebleven, die, dank zij der zorg van derzelver bezitters, ons den hechten bouwtrant van vroegere dagen doen bewonderen. Onder deze komt voorzeker het kasteel te Wychen eene eerste plaats toe. In de nabijheid van het dorp van dien naam, aan den grooten weg gelegen, die over de landelijke dorpjes Neerbosch en Hees naar Nijmegen geleidt, doet het zich, nog op dit oogenblik in zulk eenen goeden staat voor, als de hierbij gaande afteekening, aanwijst, en is om bouwtrant en inrigting allezins waardig bezigtigd te worden; iets, waartoe de verpligtende vergunning van den tegenwoordigen eigenaar, en de welwülende beleefdheid van diens Rentmeester ruime gelegenheid aanbieden, Reeds de eerste aanblik van het door diepe grachten omgeven kasteel, tot hetwelk men over eene brug, die met kettingen opgehaald wordt, den toegang heeft, is indrukwekkend, Uit eene rei van scherphoekige leijen daken, verheft zich de net gebouwde middeltoren, wien, vier op de hoeken des kasteels geplaatste kleinere toren-transen, als zoo vele hem bewa-

kende trawanten omgeven. Boven de voorpoort, welke door eene aan wederzijden, door de beide vleugels ingeslotene binnenplaats van het hoofdgebouw is afgescheiden, staat een steenen borst beeld, hetwelk volgens de overlevering, dat van Prins Emanuel van Portugal zijn moet; terwijl onmiddellijk onder de kroonlijst, boven de rei vensters, in acht kleine nissen, van welke vier rond en vier vierkant gemetseld zijn, op zoo vele zwarten schilden, onderscheidene zinnebeelden gevonden worden, met even zoo vele m vergulde letters, onder iedere nis, geplaatste Latijnse zinspreuken. In lateren tijd door onkundige handen opgeschilderd, hebben de spreuken hier en daar eene kleine verminking ondergaan, die sommige onverstaanbaar maakt, waarom wij zulks naar ons beste inzien hebben veranderd. Als wij van de linkerzijde aanvangen, dan volgen zij elkander, gelijk wij ze hier mededeelen:


No. 1. Eene Zon en eene Zonnebloem met eenige andere planten, hebbende tot onderschrift: Non inferiora secutus.

No. 2. Vijf pijlen door eene slang omstrengeld, met het onderschrift: vis nesciavinci.

No. 3. Een korenveld, met het onderschrift: spes alterae vite.

No. 4. Een vogel Feniks, te midden van een brandend vuur, door de Zon beschenen, met het onderschrift: renovata juventus.


No. 5. Twee uit wolken komende handen, in elkander gestrengeld, met het onderschrift: ditat, servat fides.

knaagde bekkeneelen rustende, met het onderschrift: cessit Victoria victis.

No. 6. Een leeuw, met den klaauw, op afge-

No. 7. Eene uit eene wolk komende hand, den bliksem slingerende, met het onderschrift: quis contra nos.

No. 8. Een gekruisde scepter en houweel, met een doodshoofd daar boven: met het onderschrift: mors sceptra ligonibus equat. (a)


Algemeen heerscht het gevoelen, dat het te-

ner echtgenoot de wapens immer gevoerd heeft.

genwoordig kasteel (b) door Don Emmanuel,

Na haar verscheiden, huwde hij met eene

zoon van Don Antonio, den rampspoedigen, door Philips II, onttroonde Koning van Portugal gesticht zoude zijn, en dat deze aldaar eenigen tijd met Emilia van Nassau, de zuster van Prins Maurits zoude gewoond hebben: eerf gevoelen, dat wij gaarne voor het onze aannemen, daar toch kennelijk eenige der zinnebeelden en spreuken, in den voorgevel geplaatst, op de lotgevallen van dien Prins betrekking hebben. Buitendien lezen wij zulks mede, in het derde deel eerste stuk der Tegewoordige staat der Vereenigde Nederlanden, (c) te Amsterdam in 1740 gedrukt. Vermoedelijk echter zal deze stichting in het begin der 17de eeuw en niet vroeger te zoeken zijn, daar men weet, dat het eerst in 1609 aan Philips Willem van Nassau gelukte, om Emilia met Maurits te verzoenen, en zij, tot zoo lang, zich buitenlands hebben moeten ophouden, (d) De inrigting van het kasteel getuigt voordeelig voor den, tot deszelfs zamenstelling gebezigden, bouwmeester, ofschoon het eene zonderlinge verkiezing mogt heeten, om het getal kelders gelijk te doen zijn aan dat der maanden van ieder jaar; dat der vertrekken te doen overeenstemmen met de weken; zoo veel ramen er in te stellen als er dagen in een jaar zijn, en de vensterruiten met de uren in evenredigheid te brengen; (e) doch dit viel in den smaak dier tijden, en het schijnt dat de Prinses, die uit liefde hare hand reikte, aan den, als balling omzwervenden wettigen erfgenaam van den Portugeschen troon, er ettelijke jaren de genoegens der huwelijks - en moeder - liefde heeft mogen smaken, hoezeer ramp op ramp haren doorluchtigen gemaal vervolgde, die, als Roomschgezinde, bij de Algemeene Staten, in geenen goeden reuk stond. Niettemin streed hij voor 's lands belangen als ritmeester dapperlijk onder Frederik Hendrik, voor Gelder, en werd in den aldaar geleverde slag gewond en gevangen genomen, (f) Van toen af van Emilia verwijderd, die in Geneve ontsliep, haalde hem zijn eigenbelang over, om zich weder aan Spanje te verbinden, dat hem, die in niet ruime omstandigheden verkeerde, eenige vergoeding voor de verlorene kroon toezeide. Dat Emmanuel, in werkelijke dienst van Spanje zoude zijn overgegaan, blijkt echter nergens, veel minder dat hij tegen het geboorteland zij-

Spaansche vrouw, doch de kinderen, uit zijn eerste huwelijk, bleven in Nederland en volgden de godsdienst hunner moeder. Wij hebben eenigszins uitvoeriger, dan wel anders, uitgeweid over den doorluchtigen stichter van dit kasteel, om reden dat hij de eenige in de geschiedenis vermaarde persoon geweest is, die er zijn verblijf hield. Wel lezen wij dat er na Don Emmanuel een Philips van Nassau, Heer van Grimhuyzen, zijn verblijf heeft gehouden, doch wie deze eigentlijk geweest zij, hebben wij niet kunnen ontdekken, (g) Later was het kasteel in bezit van de geslachten van Scherpenzeel en van Wevelinxhoven, welke laatste hetzelve onheugelijke jaren bezaten, thans behoort het aan Jonkheer J.F.C. Osy, te Antwerpen woonachtig, zich gewoonlijk schrijvende, de Wychen, hoe zeer Wychen noch riddermatig goed is, noch heerlijke regten immer heeft bezeten; waarom dan ook de eigenaren van dit huis nimmer eenig gezag in de dorpsregering hebben uitgeoefend: eene omstandigheid, die almede het gevoelen, dat Don Emmanuel, een Roomsch Prins, de stichter is, bevestigt. Innerlijk heeft het gebouw niets opmerkingswaardig, dan de waarlijk trotsche inrigting en de goede staat waarin zich alles bevindt. Een zeer gemakkelijke trap geleidt naar den hoofd-toren, op welke spits een Mercuriusbeeld prijkt, dat echter in stede van het regterbeen achterwaarts te houden het naar voren uitsteekt, zoo dat men den Handel-God de stand eens kunstemakers heeft gegeven. Op den omgang beloont een uitgestrekt vergezigt, ruimschoots de moeite der opklimming. Ook de bouwtrant der hooge en breede schoorsteenen, die van binnen in vijf of meer tongen gesplitst zijn, is ongewoon; maar geenszins ondoelmatig, om ze goed te doen trekken; in de verte hebben ook deze de gedaante van kleinere torens. Op het voorplein tusschen de voorpoort en die van het kasteel, thans in een tuintje herschapen, bevonden zich vroeger uitgestrekte stallen en koetshuizen, die thans gedeeltelijk zijn weggebroken, gedeeltelijk een vervallen aanzien hebben. In een der ruime hoog gewelfde kelders met verbazend dikke muren, staan nog twee uit hardsteen gebouwene bakken, die zoo groot


zijn, dat dezelve aldaar reeds bij het leggen waartoe dezelve bijzonder geschikt zijn, het is der grondslagen moeten geplaatst geworden echter waarschijnlijk, dat dezelve oorspronkezijn. Men bezigt ze thans wel tot vleeschkuipen,

lijk eene andere bestemming gehad hebben.

NOTEN:

vastgehechten steenen deksel gesloten was, en dat die pot, bij opening, was bevonden te zijn opgevuld met kurk-droog buskruid, van

(a) Voor hen, die geen latijn verstaan, laten wij eene vrije vertaling dezer onderschriften hier volgen, het is echter algemeen bekend, hoeveel, vooral spreuken en 'spreekwijzen'bij de overgieting in kernachtigheid verliezen. No. 1. Niets lagers volgende of Steeds het hoogste op het oog.

Hieruit te oordelen, zou nog in de 14de eeuw of later hier eene versterkte plaats moeten gelegen hebben. Men zal dus waarschijnlijk, gelijk wel meer, het tegenwoordig kasteel van Wychen, op de grondslagen van een ouderen burg hebben opgetrokken.

eene fabrikaat, gelijk men nu niet meer kende.

No. 2. 't Geweld kan niet overwonnen worden of Tegen de overmagt vermag men niets. No. 3. De hoop des anderen levens. No. 4. In steeds vernieuwde jeugd. No. 5. De trouw verrijkt en sterkt of De trouw verrijkt en behoudt.

(c) Er staat echter in dit werk eene grove misstelling, daar er het jaar van 1587 in stede van dat van 1597, als het tijdstip van Don Emanuel's huwelijk met Emilia van Nassau wordt opgegeven.

No. 6. De overwonnene wij kt de zege. No. 7. Wie tegen ons? No. 8. De dood maakt scepters aan spaden gelijk of De dood maakt vorst en slaaf gelijk. (b) Wij zeggen het tegenwoordig kasteel, want dat vroeger op dezelfde plaats een Romeinsche burg moet gestaan hebben, blijkt daaruit, dat men aan de voorzijde van het kasteel tot over den weg toe, niet kan graven zonder overblijfselen van oude muren te ontdekken. Aldaar liggen nog muurwerken onder de grond bedolven, van meer dan 14 voet breedte, en zoo hecht in een gemetseld, dat het twee arbeiders moeite kostte, om gedurende eenen ganschen dag, eenige weinige dier reusachtige steenen los te slaan. Men ontdekte te dier gelegenheid, dat twee muren op eenige afstand van elkander liepen; even als of zij tot eene soort van loopgraven gediend hadden. Vele urnen van de smaakvolste soort van fijne grijsachtige aarde, gedeeltelijk koolzwart gekleurd, eenige potten en kannen van kennelijk latere oorsprong, en lange stangen van gedraaid koper zijn aldaar in den omtrek opgegraven, en bevinden zich in de verzameling des tegenwoordigen eigenaars. De Heer Rentmeester J. van den Bogaard verhaalde ons, dat, in zijne jeugd, in de nabijheid van de op eenige afstand van het kasteel liggende koren-molen, een pot was opgegraven, die van boven zorgvuldig met eenen daarop

(d) Men vergelijke J. Wagenaar's Vaderlandsche Historie, 8ste deel, bladz. 487 en volg., doch leze vooral het keurig verhaal der lotgevallen van Emilia van Nassau, gelijk de Heer Mr. A. van HalmaelJr. zulks heeft ingekleed, in een stukje, voorkomende in het 3de deel van het Nederlandsch Magazijn van Romans en Verhalen, uitgegeven te Amsterdam bij G.J.A. Beijerinck 1834, welk deel mede afzonderlijk verkrijgbaar is. (e) Wie op onze aanwijzing dit kasteel bezoekt, kan zich echter de moeite besparen van de naauwkeurigheid dezer opgave te verifieeren, want behalve door de veranderingen, die de verwoestingen des tijds noodzakelijk gemaakt hebben, is door de heffing eener belasting op deuren en vensters, zoo hier als elders, menig overtollig raam verdwenen. Het klinkt wonderspreukig, dat men van hooger hand, in eene eeuw, die zich zoo gaarne die der Verlichting noemt, de menschen dwingt hunne licht schepping toe te metselen. (f) Men zie J. Wagenaar, Vaderlandsche Historie, deel 11, bladzijde 274. (gj Vermoedelijk wel een bloedverwant van dien Philips van Nassau, die gouverneur van Nijmegen geweest is, en in 1595 voor Grol zijn leven liet.


/. Trijsburg

Wie 'Van der Aa' zegt. De reproductiemethoden zijn tegenwoordig ver ontwikkeld. Herdrukken van oude, zeer gezochte en antiquarisch moeilijk verkrijgbare boekwerken rollen met de regelmaat van de klok van de persen. De oude degel komt er niet meer aan te pas. De letterzetter heeft het loodje gelegd, de computer zijn intrede gedaan. Met fotografische precisie reproduceren de heren drukkers ieder begerenswaardig unicum in elke gewenste hoeveelheid. Hoe voor de hand liggend lijkt een reprint van 'Oud-Nederland in de uit vroegere dagen, overgeblevene burgen en kastelen geschetst en afgebeeld' van Van der Aa. Zo eenvoudig lag het niet. De 72 beschrijvingen van kastelen e.d., die de Arnhemse jurist mr C.P.E. Robidé van der Aa (1791-1851) vervaardigde, werden immers niet ineens als compleet boek op de markt gebracht, doch zijn afzonderlijk in de jaren '41-'46 van de vorige eeuw verschenen. De heer A.I.J.M. Schellart, oud-directeur van de Nederlandse Kastelenstichting, behoort tot de ongetwijfeld kleine groep van gelukkige bezitters van de gehele serie. Door zijn medewerking en onder auspiciën van de Nederlandse Kastelenstichting kon De Walburg Pers in 1978 het geheel in boekvorm uitgeven.

Oijen in triplo De dikke turf van twee kilo in een prachtige kunstlederen band met goudopdruk bevat als nr 3 'Het kasteel te Wychen in Gelderland', waarover straks meer, en als nr 62 'Het kasteel Oijen in Noord-Brabant'. Liefhebbers van Maas en Waalse geschiedenis zullen bij Oijen onmiddellijk denken aan Oijen bij Lith, dat tot het Ambt van Maas en Waal behoord heeft. Hier gaat het echter om Gansoijen tegenover Waalwijk. Van der Aa onderkende het probleem van een eventuele verwarring tussen zijn Oijen en mogelijke andere: 'Zoo lang men Oyen afzonderlijk schreef, zijn Oyen bij Gaenderen en Oyen bij Oy dikwerf verward'. Door gebruik te maken van gegevens uit 'het Archief van den Heer v. Brakel' zag hij kans 8

de eerste van twee 'Geslachttafelen' door Van Spaen gepubliceerd in diens Inleiding tot de Historie van Gelderland in verband met Oyen bij Oy, te identificeren als behorend bij Gansoijen 1). Na dit gerommel met het ene en het andere en een derde Oijen, moet gesteld worden dat wij niet in twijfel behoeven te verkeren, als Van der Aa het Wijchens kasteel ten tonele voert. Hoe geromantiseerd de afbeelding van het Wijchens kasteel bij Van der Aa's artikel ook is, hoe anders ook de spits van de middelste traptoren (gewijzigd bij de restauratie na de brand van 1906) én onwaarschijnlijk de plaats van de molen - links van het kasteel ver en vaag -, het is ongetwijfeld 'onze' Einborg die hij in het kort bespreekt.

Wijchens kasteel Als voorproefje van Van der Aa's kastelenboek is hierbij zijn artikel over het kasteel te Wijchen afgedrukt 2). Vergelijking met de jongste publicatie over Wijchens kasteel levert enkele correcties op. Met de meest recente publicatie wordt gedoeld op de bekende brochure van Van Ebbenhorst Tengbergen 3). Zo moet Van der Aa's veronderstelling als zouden er vondsten gedaan zijn die wijzen op een Romeinse voorganger van het kasteel, worden betwijfeld. Dat het kasteel ooit 12 kelders, 52 vertrekken, 365 ramen en 8760 ruitjes geteld heeft - overeenkomstig het aantal maanden, weken, dagen en uren in één jaar laat zich evenmin bewijzen, maar dat wist hij al. Bovendien is het verhaal mét alle voetnoten toch nog zo summier dat lezing van de veel uitvoeriger brochure van de heer Tengbergen van harte wordt aanbevolen. Daarin mist men evenwel de Latijnse opschriften met vertaling en bijbehorende zinnebeelden, die zo'n overwegend grote plaats in het artikel van Van der Aa innemen.


Kasteel te Wijchen. Lithografie door H J. Boeker naar een pentekening van J.F. Christ gedrukt door C A. Vieweg. Herkomst: Maas en Waals Centrum voor Streekdocumentatie, Wijchen. Detail van bovenstaande lithografie. De molen ontsproot aan Boeker 's fantasie.

~

————————————

Prentpraat Van de genoemde afbeelding, een steendruk, bestaan twee versies. Die met de molen links staat in de uitgave van De Walburg Pers. Johannes Franciscus Christ (1770-1845), een Nijmeegse passementwerker en kunstschilder was de maker van de voorstudie, waarop de steendruk is gebaseerd. Op de voorstudie ontbreekt - mijns inziens terecht - de molen. Die moeten we rechts van het kasteel zoeken. De Dordtse lithograaf Hilmar Johannes Backer (1804-1845), die de situatie ter plaatse waarschijnlijk niet kende, beoogde met de introductie van de molen wellicht een versterking van het perspectief. Mij doet deze molen echter gezocht aan, vooral omdat dit molentype - vermoedelijk een zeskantige bovenkruier - tussen Maas en Waal in het geheel niet voorkwam 4). Een standerdmolen of een ronde beltmolen had te denken gegeven.


Kasteel te Wijchen. Lithografie door H J. Boeker naar een pentekening van J.F. Christ, gedrukt door C.A. Vieweg, De fantasiemolen weggewerkt. Eig.: R. Kersten, Wi/chen. Feit is dat er een tweede versie van de steendruk in omloop is, waarop de molen ĂŠn de bosschages van Christ verstek laten gaan5 Een compromis tussen de kunstenaar Christ en de lithograaf Backer? We zullen het wel nooit te weten komen. Feit is ook dat Backer slechts zes van de 72 kasteelprenten voor zijn rekening nam, te weten: De ruihe Brederode (1), Kasteel te Wychen (3), Het slot Duurstede (4), Hofwijk bij s'Hage (6), Zorgvliet (12) en Moermont (15) bij Renesse in Zeeland.

in 1846 tot stand kwam. Vele andere lithogra-

fen hebben er aan meegewerkt 6). Vervolgen wij met de C, dan komen we uit bij Christ. Over hem schrijft drs. G.Th. Lemmens: 'Zijn beheersing van de landschapsschildering bewijst Christ misschien nog wel het meest in de naar zijn tekeningen gelithografeerde platen in het kastelenboek van zijn vriend RobidĂŠ van der Aa...' 7). Als we mogen aannemen dat Christ de kastelen 'naar het leven' getekend heeft en naderhand heeft uitgewerkt als gewassen pentekening, dan heeft hij in die eerste helft van de

Wie van der Aa zegt... veertiger jaren van de vorige eeuw heel wat Bovenstaand tussenkopje, tevens titel van mijn kilometers afgelegd. Een hele prestatie, voor verhaal, suggereert dat er B gezegd moet wor- iemand van voor in de zeventig, als men de wasden. Laat dat Backer zijn, die het in het Wij- lijst van kastelen, die in de onmogelijkste chense geval te bruin bakte. uithoeken van ons land lagen, bekijkt en beHet gereed komen van de gehele serie maak- denkt hoe het met de wegen en het vervoer te Backer niet meer mee. Hij overleed in 1845, in die dagen gesteld was. Intussen vond hij nog geen 44 jaar oud, terwijl de complete editie nog tijd om zijn zoon Pieter Caspar (1822-

10


Kasteel te Wijchen. Tekening in sepia en oostindische inkt, grijs gewassen, 101 x 157 mm, door J.F. Christ. Geen molen te zien, wel bosschages. Herkomst: Collectie Bodel Nijenhuis, Universiteitsbibliotheek Leiden.

1888) en de Batenburgse domineeszoon Bernard te Gempt (1826-1879) schüderles te geven. De laatstgenoemde heeft hij overigens slechts twee jaar in de leer gehad, mogelijk van 1843 tot zijn overlijden op 75-jarige leeftijd op 9 maart 1845. Hij maakte de voltooiing van het kastelenboek evenmin mee! Van twee voorstudies van kasteelprenten staat vast dat Christ ze niet gemaakt heeft.

bius(1815-1899)8). Voor de overige 68 prenten zal Christ zelf op stap zijn geweest. De originele tekening van het Wijchens kasteel in sepia en oostindische inkt is bewaard gebleven. Deze bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek te Leiden in de collectie Bodel Nijenhuis, waartoe ongeveer de helft van de kasteeltekeningen van Christ behoort. Een achttal tekeningen, ten dele thuishorend in het zogenaamde schildersalbum van Voor die van Liaukama-state (27) te Sexbie- Robidé van der Aa, promoveerden niet tot rum in Friesland tekent de rijksontvanger prent in het kastelenboek. Helaas zijn AppelJ. Reijnders (1823-1889), terwijl een zekere tern, Batenburg, Kernen of andere Maas en V.G. de voorstudie van Zionsburg (48) te Waalse kastelen daar niet bij. We hadden zo Vught vervaardigde. graag gezien hoe die er in het midden van de Twee andere maakte Christ naar bestaande 19de eeuw bij stonden! werken. Het zijn het kasteel Popkensburg (21) op Walcheren naar een tekening van J.M. Brillenburg en het eerdervermelde kasteel Noten: Oijen (62) naar een schilderij (?) van de kunst- 1. Robidé van der Aa, C.P.E., Oud-Nederland verzamelaar en amateurschilder H.A.F.A. Goin de uit vroegere dagen, overgeblevene bur11


Het kasteel te Wi/chen. Duidelijk zijn onder de daklijst van de middenpartij de ruitvormige en ronde uitsparingen te onderscheiden. Foto 's: J. R. Visker (blz. 4, 5 en 12).

2. 3.

4.

5.

12

gen en kastelen geschetst en afgebeeld (Nijmegen 1841) (Zutphen 1978) De Walburg Pers, 808 bh., geill.; zie artikel 62, aantekeningen: b. Van de vriendelijke toestemming van de uitgeverij De Walburg Pers voor overname zij hier met dank melding gemaakt. Ebbenhorst Tengbergen, E.J. van. Het kasteel te Wychen (z.j.) Uitg. Nederlandse Kastelenstichting en Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB, 19 blz., geill. P.A. Huurman te Deventer beschikt over een foto van een paltrokmolen die volgens zeggen enkele tientallen jaren in Wi/chen gestaan heeft, zij het pas in deze eeuw. In de buurschap Passerot heeft ook een molen gestaan; een prentbriefkaart in het bezit van de schrijver toont daarvan enkel het bovenste gedeelte. Of dit dezelfde molen is, is niet duidelijk. Camps, H., Wychen, geschiedenis van zeven seconden, Venlo 1956.

6. Johannes Franciscus en Pieter Gaspar Christ, twee Nijmeegse kunstenaars uit de eerste helft van de 19de eeuw, Nijmegen 1977, Uitg. Nijmeegs Museum Commanderie van St.Jan, 204 blz., geill. geeft een complete lijst van lithograf en en prenten etc. op blz. 106-107, echter in een andere numerieke

volgorde. Waarschijnlijk is hier van een anderorigineel uitgegaan. Samengesteld door G. Lemmens en P. Thoben. 7. Lemmens, G., De schilders Christ en de schilderkunst in Nijmegen 1814-1862, blz. 8-14 in: Johannes Franciscus en Pieter

Gaspar Christ, a. w. bij 6. Blz. 11. 8. Scheen, P.A., Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, 's-Gravenhage

1969. Uitg. kunsthandel Pieter A. Scheen N. V. 2 dln, geill. Hierin biografische informatie over de genoemde kunstenaars, uitgezonderd V. G. en J.M. Brillenburg.


H.J.M. Spruijt

De grafsteen tegen de muur van de kerk St. Antonius Abt te Wijchen Tegen de voorzijde, naast de ingang, van de katholieke kerk 'St. Antonius Abt' te Wijchen is een grafsteen ingemetseld, waarvan de tekst vrijwel niet meer te lezen is. Deze hardstenen grafzerk (230 x 143 cm) heeft waarschijnlijk in de vloer van de oude kerk gelegen, welke voor de bouw van de huidige kerk in 1853, is afgebroken. In 1608 vlucht de toenmalige pastoor van Wijchen, Joannes van Ghemert, naar Mook en wordt daar pastoor. Als in 1611 een predikant naar Wijchen komt, wordt de katholieke kerk voor de hervormde eredienst in gebruik genomen. De katholieken verplaatsen hun diensten naar een schuurkerk. De zorg voor de parochianen komt dan in handen van de missie der Minderbroeders (1674)1. Als in 1800 de parochiekerk weer terugkomt aan de katholieken wordt de schuurkerk verbouwd tot logement. Rond 1850 wordt de opdracht gegeven een nieuwe kerk te bouwen. G. Gradussen, opzichter te Winssen, maakt de tekeningen, bestek en begroting. Hij houdt tijdens de bouw ook toezicht. De aannemer van de kerk is W. Lucassen uit Lent en de bouwkosten zijn f 23600,-. Op 2 oktober 1854 wordt de nieuwe kerk door monseigneur Joannes Philibertus Deppen, bisschop van Samos, ingewijd. Het feestmaal ter ere van de bisschop en de inwijding kost f 323,57. De huidige kerk staat op de oude begraafplaats. Voordat met de bouw kon worden aangevangen zijn eerst de stoffelijke resten, die op de begraafplaats ter aarde waren besteld, overgebracht naar de nieuwe begraafplaats. Op de oude begraafplaats lagen ook protestanten (o .a. de heer Van Roggen, een graf met een hek omringd)2. Bij het overbrengen van de stoffelijke resten van de oude naar de nieuwe begraafplaats wordt nogal eens een pintje gedronken, want in een rekening uit 1853, die in het parochie-

archief bewaard is gebleven, staat dat er tijdens de werkzaamheden op het oude kerkhof 26 1/2 kan bier geschonken is3. De bovenbedoelde grafsteen heeft vrijwel zeker in de vloer van de oude kerk gelegen en niet op het kerkhof. Doordat in 200 jaar tijds heel wat voeten over deze steen zijn gegaan is het moeilijk om nu nog te kunnen lezen, wie er onder deze steen begraven moeten zijn geweest.4 Uit andere bronnen blijkt, dat de steen het graf bedekte van Adriaan van Elderen en zijn echtgenote Mechteld Catharina van Neukirchen genaamd Nyvenheim. Zij zijn beiden protestant. Adriaan van Elderen, heer tot den Tientacker, is een zoon van Gerrit van Elderen en Walrave die Mommer en officier in Staatse dienst. In de laatste helft van 1665 bieden een aantal binnen- en buitenlandse officieren hun diensten aan de Staten van Holland aan tot het werven van korpsen of compagnieĂŤn voor het Staatse leger. Bij deze officieren is ook Adriaan van Elderen5. De Staten van Holland bepalen dat de officieren, die bij de nieuwe troepen een lagere rang verwerven, afstand van hun vorige rang moeten doen, behalve bij benoeming tot kolonel, luitenant-kolonel of majoor. In dit geval zal de vorige rang als titulair worden beschouwd. Welke rang Adriaan van Elderen bekleed heeft is niet bekend. Verder is Adriaan van Elderen heemraad van het Rijk van Nijmegen geweest en lid van de Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen. Op 10 april 1647 wordt hij in de ridderschap geadmitteerd6. In de periode 1657-1677 neemt hij enige malen als vertegenwoordiger van de ridderschap deel aan de landdagen, die o.a. in de steden Arnhem, Nijmegen en Zutphen worden gehouden7 . In de stukken van het Polderdistrikt 'Rijk van Nijmegen' wordt hij in 1663 als 'Stathalder van Wychen' vermeld*.

13


De katholieke kerk 'St. Antonius Abt'te Wijchen, 14

Foto: H.J.M. Spruijt.


De grafsteen van Adriaan van Elderen en zijn echtgenote naast de ingang van de kerk. Foto: H.J.M. Spruijt. 15


Adriaan van Elderen trouwt op 16 maart 1656 met, de in 1632 geboren, Mechteld Catharina, dochter van Arnhold Hendrik van Neukirchen genaamd Nyvenheim, heer van Driesberg, Kessel en Mook9, en van Dorothea van Schewick, erfvrouwe tot den Driesberg. Bij hun huwelijk is Johan Gijsbert, de broer van de bruid, als huwelijksvriend aanwezig10. Het huwelijk van Adriaan van Elderen is kinderloos gebleven. Zij wonen op het huis Tientacker te Wijchen.

In 1850 staat op de plaats waar eens het huis Tientacker heeft gestaan, nog een villa van die naam11. De Franciscanessen van Bennebroek kopen in 1854 de villa Tienakker uit de failliete boedel van notaris Roggen12. Adriaan van Elderen wordt op 13 mei 1662 beleend met drie morgen weideland, genaamd de 'Haegbeeckse hoeve', in het kerspel Ewijk. Deze grond is gelegen tussen de 'Coninghstraat' aan de noordzijde, en de 'Alde Wetering' ten

Johan Gijsbert van Neukirchen genaamd Nyvenheim (*I628-+1666), heer van Driesberg, Kessel en Mook, drost van Goch en Gennep, Kleefs opperjagemeester, lid van de Kleefse ridderschap, huwt 1655 met Beatrix van Brienen, erfvrouw van de Mussenberg (Valburg). (""1636-+1707), beiden begraven in de familiegrafkelder in de N.H. Kerk te Gennep. Zij waren de ouders van Wolther Gottfried. Dit portret hangt in het 'Steintormuseum' te Goch. Johan Gijsbert was de broer van Mechteld Catharina (echtgenote van Adriaan van Elderen).

16


'l i*v;

•;.w*B*i&£jkJ' .afïi/tdzaML' V7*::-\s*ttAjiafcjHuqMM^\^

Situatiekaart Wychen - Ewijk. De Haegbeekse Hoeve lag tussen de Koningstraat en de Oude Wetering. Beide zijn met een dikke lijn aangegeven.

17


zuiden. Het is een deel van acht morgen die Hendrik Jansen en Jenneken Dercks op 8 maart 1650 van Willem Bartsoom Joosten overnemen. Het hele grondstuk wordt met verschillende namen in de leenakten benoemd; eerst 'Acht mergen landts tot Ewick op Ewickerhoeve...' (1439); later; '8 mergen landts...in Hagenbeecks hoeven gelegen' (1530), nog later; '...in Hagenbroeks hoeve...' (1727). De naam 'Hagenbeeckse hoeven' komt van diegene, die omstreeks 1500 deze grond in bezit heeft, Hendrik Gruter gĂŞnant Hagenbeeck13. Als in mei 1687 Adriaan van Elderen, heer van Tientacker, is overleden, wordt hij begraven in de kerk te Wijchen. Bij de notitie betreffende zijn overlijden wordt uitdrukkelijk vermeld dat hij niet katholiek is14. Wolther Gottfried van Neukirchen genaamd Nyvenheim, heer van Driesberg, Kessel, Mook en de Mussenberg, een neef van Mechteld Catharina, wordt belast met de regeling van de nalatenschap. Er komt al spoedig iemand aanspraken maken op een deel van de erfenis. In

Wolther Gottfried van Nyvenheim genaamd van Neukirchen, heer van Driesberg, Kassei en Mook. Portret op ongeveer 15-jarige leeftijd

(1675).

18

1688 treedt de 25-jarige schoolmeester te Wijchen, Otto van Wyck, als gevolmachtigde van Wolther Gottfried, op i.v.m. de erfenis van Adriaan van Elderen15. Het hierover ontstane geschil dient op 15 maart 1688 voor 'Burgemeesteren, Schepenen en de Raedt der Stadt Nijmegen'. Hierbij verklaren Otto van Wijck en de 'scholtus' Adriaan van Leeuwen, 'out naer sijne verclaering 28 a 29 jaeren', dat Juffr Anna Wilhelmina de Roode van Hekeren (nicht van Adriaan van Elderen) verschenen is ten huize van de 'scholtus' in het gezelschap van 'een seeker manspersoon genoemt Herman Tedering, soo men verstaet, bij de welcke Juffr Roode voornt, verclaerde haer domocilie te houden.' Ze verklaart, dat ze met de 'Heer van Driesbergh' een akkoord heeft gesloten, de erfenis aan hem heeft verkocht en daarvoor 'haer leven lanck' van de heer van Driesberg 'soude ontvangen jaerlicx vijftigh gulden.' Maar dat 'sij met die vijftigh gulden jaerlix niet wel soude toecomen.' Herman Tedering komt tijdens de zitting tussenbeide: '...met harde woorden oproepende, seide, wat duijvel Joffer Roode, gij weet niet wat gij hebt gedaen en wat gij met den heer van Driesbergh geaccordeert...' Juffer Roode antwoordt aan Herman Tedering, dat zij goed weet wat zij met de heer Van Driesberg heeft afgesproken, maar zij is ook van mening, dat het wel wat weinig is. Ze verwacht, dat de heer Van Driesberg en haar nicht het 'daer niet bij laeten sullen.' Om deze redenen verzoekt ze Otto van Wijck aan de heer Van Driesberg en mevrouw Van Elderen te vragen om wat royaler te zijn, omdat ze nog een 'rouwkleet mochte hebben, dat sij ter eeren van haer Neeff de Heere van Elderen Zalr. wilde draegen.' Er zijn nog meer gegadigden voor een deel van de erfenis van Adriaan van Elderen. Ook een zekere juffer Christina van Hemert tracht een deel van de erfenis, via een civiele procedure op 27 december 1690 en 15 januari 1691, bij de schepenbank te Wijchen te bemachtigen. Het huis Tien(t)acker is in het bezit van de familie Die Mommer overgegaan, het wordt omstreeks 1690 bewoont door Johan die Momber (is: Mommer). Of Mechteld Catharina, douariere van Elderen, er dan ook nog woont is niet bekend.


In 1696 schenkt Mechteld Catharina van Elderen, geboren van Neukirchen genaamd Nyvenheim, aan de Gereformeerde kerk van Wijchen een zilveren avondmaalsbeker16, die heden ten dage nog bij de Evangelische Gemeente Wijchen-Leur aanwezig is. 'DESEN BECKER WORT GEGEVEN .IN. DYE GEREFORMEERDE KERCK TE WICHEN, TOT GEBRVICK DES HEILIGEN AVENTMAEL DOOR DYE HOOGH WEL: GEB: VROUWE MECHTELT CATRIENE VAN NYKERKE GENAEMT NYVENHEIM WEVWE VANDEN HOOG WELG.B: HEERADRIAEN VAN ELDEREN TOT DEN TINACKER ANNO 1696.'"

Na haar overlijden op 17 april 1719, wordt zij bij haar echtgenoot te Wijchen begraven. De nalatenschap wordt ook nu beheerd door haar neef, Wolther Gottfried. Dit gebeurt waarschijnlijk niet op zo'n goede manier, want na het overlijden van Wolther Gottfried, in 1726, is er op 9 oktober 1727 een gerechtelijke verkoping18. Johan Gijsbert Ludolf Adriaan, de oudste zoon van Wolther Gottfried, koopt dan uit de desolate boedel van Adriaan van Elderen, het perceel weiland, genaamd de Haegbeekse Hoeve, groot 3 morgen en gelegen onder het kerspel van Ewijk in het Rijk van Nijmegen.

Jan Gijsbert Ludolf Adriaan van Neukirchen gen. Nyvenheim, 1705 • 1792. Foto: Iconografisch Bureau.

Enige aantekeningen bij de stamboom van Adriaan van Elderen en zijn echtgenote Mechteld Catharina19. Na het overlijden van Gerrit van Elderen, de grootvader van Adriaan hertrouwt zijn grootmoeder, Helena, geboren van Foyert, in 1578 met Frans van Leeuwen, op zich niets bijzonders. Maar nadat ook zij is overleden en ook de andere grootvader, Johan die Mommer, hertrouwt in 1603 Frans van Leeuwen met de andere grootmoeder Johanna, geboren van Boetberg. Hierdoor krijgt Frans van Leeuwen wel een zeer bijzondere positie in de families Van Elderen en Die Mommer. Bij de overgrootouders van Adriaan van Elderen is ook het echtpaar Adriaan van Boetberg - N.N. van Porte. De grafsteen geeft aan: Van Porte, terwijl d'Ablaing van Giessenburg20 vermeldt: N.N. Van Tul. Wellicht is Adriaan van Boetberg twee maal gehuwd geweest. Een afbeelding van het wapen van de familie Van Porte (in het Duits Von Portzen),

19


Afstamming van Adriaan van Elderen en Mechteld Catharina van Neukirchen genaamd Nyvenheim Gerard van Elderen

Adriaan van Boetberg

Philips die Hamer

Hubert van Foyert

Uerner van Neukirchen genaamd Nyvenheim «.... - +1601

Johan l van Retraldt' «.... - +...

ni.H«r-i<-t v.n 5chev(1cl! Schewlck "

Elbert van Hertefeld

oo 1566 (2e x)

Lucia van Beeck

Gerrit van tl deren *.... - +1578 ')

.N.N van Porte (van T111 ?) *.... - +....

Walrave van Galen

Margriet van Hees

Helena van Foyert •.... - +1603 ')

Johan die Hamer •.... - +1603 ')

Johanna van Boetberg *.... - +....

Arnoldi

Gottfrled van Neukirchen genaamd Nyvenheim •1555 - +1622

Mechteld van Retraldt '1560 - +1601

Ellsabeth van Randwijck "....- +1603

*....

Helmlch van Schewlck « . . . . - + 1633 ')

Katharina van Hertefeld *....-+....

- +....

00 1581

oo 1567

(ie x)

J

Gerrit van Elderen «.... - +1635

Anna van Wachtendorp

L

oo 1611 (2e x)

Adriaan van Elderen

Amhold HendHck van Neukirchen genaamd Nyvenheim «1590 - +1667

Walrave die Menner

oo 1656

•.... - +1687

kinderloos ') overleden voor dit jaar.

Mechteld Catharina van Neukirchen genaamd Nyvenheim •1632 - +1719

^ Jg26 (Ie x)

Dorothea van Schewlck ».... - +1635

Johan Gljsbert van Neukirchen genaamd Nyvenheim •1628 -+1666

Seatrlx van Brlenen oo 1655

«1636 - +1707

Wol ther. Gottfrled van Neukirchen genaamd Nyvenheim «1660 - +1726

Albertina van Tengnagell oo 1703

«1678 - +1745

Johan Gljsbert Ludolf Adriaan van Neukirchen genaamd Nyvenheim •1705 - +1792

20

Seyna Margaretha van Wijhe oo 1731

•1714 - +1787

21


Reconstructie van de tekst en familiewapens op de grafsteen van Adriaan van Elderen en zijn echtgenote. Tekening: H.J.M. Spruijt.

22


zoals dit op de grafsteen voorkomt, is te vin- NOTEN: den bij A. Fahne in zijn boek: 'Geschichte der KĂślnischen, JĂźlichschen und Bergischen 1 Het hele Staatse gebied werd i. v.m. de houGeslechter'21. De oude kleefse familie Van Till ding van de Staatse regering in Den Haag 22 voert een geheel ander wapen . t.o.v. de katholieke kerk, door de kathoDe werkwijze om tot reconstructie te kolieke kerkelijke overheid als missiegebied men van de tekst en de afbeeldingen van de beschouwd. familiewapens op de grafsteen is als volgt. 2 Volgens het kerkarchief van de EvangeDe eerste vraag is dan : wie lagen er begraven? lische Gemeente Wijchen-Leur is gelijktijHet is niet moeilijk na te gaan, wie er onder dig met het ontruimen van het kerkhof aan de steen begraven zijn geweest. Hun familiede zuidzijde van de oude kerk een stukje namen zijn nog duidelijk herkenbaar en de grond aan de Nieuweweg aangekocht, door voornaam 'Adriaan' is o.a. te vinden in de arhet R.K.kerkbestuur. Dit werd als kerkhof tikelenserie van J.A.R. Kymmel in 'De Nain gebruik genomen. De stoffelijke resten vorscher' in de jaren 1916-1917, betreffende van de Hervormden werden naar dit nieuwe de familie Van Neukirchen genaamd Nyvenkerkhof overgebracht. (Mededeling van ds. heim. F. Don te Wijchen). Van beiden is in de literatuur en in de ar3 F.A. Brekelmans: 'Overzicht van de bronchieven nagegaan welke hua afstamming is. nen voor de geschiedenis van de gemeenten Door nu bij de familienamen de desbetreffenWijchen enNiftrik', Wijchen, 1953. de familiewapens te zoeken en deze te vergelij4 Uit: 'Jaarverslag der Provinciale Geldersche ken met de restanten van de namen en wapens Archeologische Commissie over 1903': op de steen, kunnen deze met grote zekerheid 'Aangezien aan de commissie bericht was, worden vastgesteld. Er zijn hiervoor nog genoeg dat een merkwaardige zerk, gelegen aan resten van namen en wapens op de steen aanweden ingang van de Roomsch Catholieke zig. kerk te Wichen, gevaar liep geheel af te Met de tekst betreffende Mechteld Catharina slijten, kweet de Heer van Schevichaven zijn er geen problemen. Anders is het met de zich van een onderzoek ter plaatse, waaruit tekst boven aan de steen betreffende Adriaan bleek, dat zij voorzien is van het wapen der van Elderen. De twee bovenste regels zijn toch Elderen 's en behoord heeft tot de rustnog vrij eenvoudig te reconstrueren eveneens plaats van een Elderen, die gehuwd was de twee onderste regels. De twee regels daar met een Baronesse van Neukirchen getussenin leveren echter problemen op, die naamd Nyvenheim (zie mr. P.A.N.S. van maar voor een deel zijn opgelost. Meurs, De Ridderschap van het Kwartier Ook in het kortgeleden verschenen boek van Nijmegen, bh. 254). Zij dagteekent uit 'Het Rijk van Nijmegen' van A.G. Schulte23 de 18de eeuw en bezit uit geen enkel oogwordt aandacht geschonken aan de grafzerk punt waarde.' van Adriaan van Elderen en zijn echtgenote. 5 F.G.J. ten Raa en F. de Bas, 'Het Staatsche De tekst, die daar aangehaald wordt, is van Leger'deel V, Breda 1921 (pag. 550). mr. P.C. Blois van Treslong Prins, maar is echter 6 J.A.R. Kymmel, 'Het geslacht van Neueen foutieve weergave. kirchen genaamd Nyvenheim', in 'De NaIn de hierbijgaande reconstructie zijn van de vorscher'LXV en LXV1. regels alleen die letters of delen van letters Amsterdam 1916-1917. weergegeven, welke als juist moeten worden 7 Oud Archief Nijmegen, Landschaps en aangenomen. kwartierzaken, landdagsrecessen, inv. no: Mogelijk zijn er lezers, die voor de ont32951/m 3318. brekende letters de oplossing weten. 8 Archief van het voormalig Polderdistrikt T .T .EN TIENTACKER' zal wel TOT DEN 'Rijk van Nijmegen', No: 1143 (gemeente TIENTACKER' moeten zijn, zoals ook op de archief te Nijmegen) avondmaalsbeker staat vermeld. 'Doen cond ende tui/gen lek Heer Adriaen Maar wat betekent: 'HEE..FT' en wat doet van Elderen als Stathalder in deses..., de 'N' achter 'RYCK'?

23


9

10

11

12

13

14

15

24

...als voor my stathalder voomm...Actum Wychen desen 5 Marty Ad 1663'. Voorzien van het zegel van Adriaen van Elderen en verder ondertekend door o.a. Wemerus Godefridus Pistorius erfpachter. Nederlands Adekboek 1949, pag. 2431 l m 252. Amhold Hendrik van Neukirchen genaamd Nyvenheim was verder: ritmeester, drost van Goch en Gennep, Kleefs regeringsraad en jagermeester, lid van de ridderschap van Kleef, hofmaarschalk van de keurvorst van Brandenburg. Zie ook: 'Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek'deel IX, Leiden 1933, kolom 724 e.v. J.A.R. Kymmel, 'Het geslacht van Neukirchen genaamd Nyvenheim' in 'De NaDe naam Tien(t)acker leeft heden ten dage nog in Wijchen. Het klooster-beiaardenoord van de zusters Franciscanessen te Wychen draagt nu deze naam. Nelleke Manden, '125 jaar Zusters Franciscanessen in Wijchen' Tweestromenland, Maas en Waals Tijdschrift voor Streekgeschiedenis, no: 34 1981/11, pag. 13-20. A.G. Schulte, 'Het Rijk van Nijmegen', Westelijk gedeelte. Monumenten van Geschiedenis en Kunst, De provincie Gelderland, het Kwartier van Nijmegen, onderdeel III, Den Haag 1982. Mr. J.J.S. baron Sloet, dr. J.S. van Veen en jhr. mr. A.H. Martens van Sevenhoven. 'Register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen', deelII, 'Het kwartier van Nijmegen', Arnhem 1921. F.A. Brekelmans, 'Overzicht van de bronnen voor de geschiedenis van de gemeenten Wijchen enNiftrik', Wijchen 1953. '1687 22 may sepultus est circa vesperam praenobilis Dominus Adrianus de Elderen acatholicus'. (1687 22 mei is begraven in de namiddag de aanzienlijke Heer Adriaan van Elderen, niet katholiek). Deze vermelding houdt waarschijnlijk verband met het feit, dat in de kerk en op het kerkhof zowel katholieken als nietkatholieken werden begraven. A. Delahaye, 'Het Rechterlijk Archief der Stad Nijmegen, 1410-1811', Nijmegen 1951. Inv. no: 1285.

16 J.A.R. Kymmel, 'het geslacht van Neukirchen enz' 17 De tekst op de rand van de beker, door A.G. Schulte in zijn boek 'Het Rijk van Nijmegen', (westelijk gedeelte], aangehaald, is door hem onjuist weergegeven. 18 Mr. J.J. Baron Sloet, dr. J.S. van Veen en jhr.mr. A.H. Martens van Sevenhoven. 'Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en het Graafschap Zutphen', 'Het kwartier van Nijmegen', Gouda 1924. No. 17 par. 1. 'Een parceel weyland, de Haegbeecks hoeve genoemt, groot ongeveer drie morgen, gelegen onder het kerspel van Ewijck, in het Rijk van Nijmegen, in Hagenbroekse hoeve, daer oostwaerts naest geland is Derk van Dans, suydwaerts die olde weteringe, westwaerts Kerkhofs hof, noordwaerts Hendrik Janssen, als een bijsonder leen en afgeslit van agt mergen lands aldaer gelegen, door gerigtelijke verkopinge van den 9en October 1727 uit de desolate boedel van Adriaan van Elderen aengekoft ende beleent door: Johan Gijsbert Ludolf Adriaan van Nieukerken genaemt van Niwenheim, 8 October 1728.' 19 Voor het samenstellen van de genealogieën van Adriaan van Elderen en zijn echtgenote is gebruik gemaakt van de publikatie: E. Dösseler, 'Die Jülich-Bergische Kanzlerfamilie von Lüninck' in 'Düsseldorfer Jahrbuch' 45er Band, 1951, pag. 184 en verder van de publikaties vermeld onderde noten: (3), (20) en (21). 20 Mr. W.J. barond'Ablaing van Giessenburg, 'De ridderschap van het kwartier van Nijmegen', namen en stamdelen van de sedert 1587 verschenen Edelen, Den Haag 1899, pag. 254. 21 A. Fahne 'Geschichte der Kölnischen, Jülichschen und Bergischen Geslechter', Stammtafeln, Wappen, Siegeln und Urkunden, Köln 1848-1853 (2 delen). 22 Nederlands Adelsboek 1952, pag. 367 t/m 379. 23 A.G. Schulte, 'Het Rijk van Nijmegen', Westelijk gedeelte, enz. De afbeelding van de grafsteen op pagina 334 van dit boek staat op zijn kop.


Mijntje van de Notenhof (en vijf andere Appelterners)

't Staelleke vaen Betteljem op te Kaest Kersmis tiggeworrig - dé witte èèiges - is een feest mi veul versiersels: de kersboom mi 'nen hoop grèèi aes slingers, baellen'en illektriese laempkes; 't kersstaelleke mi t'n hele kraom fegure aes Sint Jozef en Maria, 't Kientje in 't kribke, de herders mi t'r schaop én d'r klèèin schüpkes, de drie koninge: Gaspar, Balthasar en dieje zwarte: Melchior, mi kemele n'en d'r mooi spullekes: wierook, mirre én goud. En daen 't èète...ge wor t'r nie goed vaen én nie bèèter, waent 't beste is nog nie goed genoegt. Ae'k taen denk hoe 't vroeger waar... Dennebome ware d'r toe nog nie bij. Dé waes te prottestaent. De prottestaente, die ha'n wel 'ne kersboom in de kerk staon, mar gin staelleke. De aerme kijnder vaen de prottestaente, die krege waerme truikes, én waente, én kouse, die gebreid ware dur huismoeders, die tor in de winterdag wel ted vur ha'n. Dor ware wij aes romse kijnder nog wel 's sjeloers op. 'k Weet nog goed dé t'r in d'n hele n'umtrek ginne kersstael waar, aes in de kerk in Appelterre, bij pestoor Lambermont*. Die waes mee vaen de urste, die 'ne kerstael ha'n staon, veur in de kerk, bij de kemuniebank. Ja, én 't waes mar 'ne n'eenvoudige. Heel aerremoeiig, zeg mar. 't Waes 'nen hele n'umstaend ae'ge te kemunie gingt. Dürrum hebben ze laotter dieje kersstael achterin de kerk 'n aender plats gegeve, rechts, wor dé ge binnen kwaamt. Laoter, onder pestoor Vierboom is t'r 'ne n'aendere gekömme, meer zó'ne grot mi vaen die grote heelde, die t'r nou nog staon. Wij wieze nie krek hoe dé tie in mekaore stook, dieje grot. Dé waes wel zó kunstig gemakt, in 't rechterzijaeltaar, én 't piest ammaol percies. Ja, veuraon in de kerk. En dé kon goed ae'ge zó'ne schonne kersstael ha. 'k Mèèin dé Jaen vaen der Sterre dieje grot klaor gemakt ha; dé waes 'nen timmermaen. Toe pestoor De Vocht kwaam, worde de kersstael wer nao achtere gezet. Dieje grot paeste dor nie, waent die piest percies in 't rechterzijaeltaar, begrepte? Dur dor makte

ze toe wer 'ne strooidak bove. Dieje grot he*k sins nie mer gezien. En de knik-engel ok nie mer. Ja, dieje knik-engel, dé waes dieje n'engel, die onder pestoor Vierboom veur 't staelleke ston. Ae'ge d'r 'ne cent in stopte, daen knikte 'n ie ok netjes. Dé waes zoweul aes té ge bedankt waart. Paes onder pestoor Willems worde de kersstael in 't hoofdaeltaar gezet. Dé kon toe umdè te kemuniebank dor nie mer in de weeg ston. Gewoonlek wor tie opgebouwd dur 't Achterbürtje. Dè's ginne schelnaam, mar dè's gewoon de naam, umdè 't bürtje zó achteraf h'. Dé duun ze 's zondags vur de Kersmis. Nao Driekoningezondag wor tie afgebroke. En witte dé se de drie koninge nie idder aes op Driekoningendag in 't staelleke zette, krek inder aes bij ons thuis. En Melchior, dieje zwarte, aes te leste, waent die kwaam Vaen verre'. De pestoor van Horsse, ja, dé waes taen èèigelek t'n dèèke, die hiel nie zó vaen nijmodese dinge. Dé waes mar 'ne n'aestraente miens. Die ha ginne kersstael in de kerk. Die is t'r paes gekómme, toe t'r 'ne kappelaon kwaam, 'ne jonge miens, die tor wel idee in ha. Dieje kersstael is mee op t'n auwter vaen Onzelievevrouwgezet. Hier in Appelterre ha'n de miense thuis mistael ginne kersstael. Bij ons thuis wel, mar dé kwaam umdè onze Vat op 'ne kir d'r inne op te kop getikt ha. Hij kwaam toe veul in 't Virhuis in Druute. Dor ha'n ze veul aonloop vaen schippers dur dieje wèèrf aon de Waol. En zó is tie 'r aongekomme, vaen 'ne schipper, denk ik. Ons jonges, die ware toch blij! Dé kunde begrijpe. Nou, veul fegure ware d'r krek nie bij, mar dé goof niks én niemendal. Die makte ze ummers èèiges. Waent ons jonges, die ware zó hèndig. Mitte Sinterkloas krege ze 'n feguurzaag, vaen 'ne n'aauwe fïetsegavel gemakt. Dé waes wer iets vur onze Vat, die waes ok nog ael hèndig. Ut 't één of aender blaedje worde fegure geknipt, én die worde daen op

25


triplex geplaekt. En zo makte ze d'r èèiges nog 'nen hele saentekraom bij. Daen ha'n ze d'r twee kirre plezier vaert: bij 't make en mitte Kersmis aes 't staelleke wier nirgezet, op te kaest mid'n paor waeskerskes d'r bij én 'ne grote dennetak in 'nen bloempot. Dé waes zoweul aes onze kersboom. Achterin 't staelleke zaagde dan Betteljern. Dé waes t'r in geschilderd, 'k Heb ael z'n lèève spijt gehad, dè'k té staelleke afgegeve heb. Dé waes vandaag een apart ding gewest.

ure. Dor is pestoor De Vocht mee begonne, mitte nachmis, mar daen um twaalf ure. Aes urste in Maos én Waol. En ze kwame nog wél vaen de Waolkaent um dé mee te make. 't Kon wél zo vol zijn, dé ge t'r haost benauwd vaen krijge zet. In mennen ted waes 't ammaol aenders, veul eenvoudiger. Nie zé versierd aes tiggeworrig, rustiger, vrediger, 't Waes èève zo goed Kersmis aes nou. Misschien waes 't wel bèèter, ae'k t'r over naodenk.

Sins hebbe we 'n nije groep fegure, ok heel mooi. En daen wor t'r vaen pepier 'ne grot

gemakt, mi illektriese laempkes d'r bij. Aes taen de klèèin kijnder hier kömme, och daen hebben ze zo'ne schik. Daen kunne ze goed d'n helen ted dor ligge te kijke nor die pupkes en dé grèèi dor se dieje grot vaen in mekaore gefrot hebbe. Ja, én is té daen nie goed? Daen wete ze toch ok op hullie menier, za'k mar zegge, dé Onzelievenheer aes Kientje op te wèèrreld kwaam? Nie taen? Vaen lieverlee is 't kersstal zette d'r in gekömme. Dor hè t'n oorlog ok aon meegehollepe. Toe ha'n de miense d'n ted um iets te knutsele. Slimme jonges, die gin cènte ha'n, mar toch geer 'n kersstaelleke, ochaerm, die makte de fegure vaen klèèi, of vaen triplex, nét zö'k zeg. En vaoder, die waes t'r gek zaet vur um 't staelleke te timmere. 'k Mèèin dé Hènt Konings ze toe deei opschildere, de fegure. In mennen ted hadde dé ammaol nie, vur zowwijd ae'k weet. Mar dé nao de kerk gaon.... ja, dé hurde gewoon bij Kersmis. We ware op te nuchtere maag 's mèèrreges um vijf ure gcgaon...en ae'ge daen waermgelope n'in 't kerkportaol mi z'n bèèikes of mid'n grüpke efkes ston te praote, daen konde d'n orgel ael heure. 'k Mèèin dé Thé Prinsen toe n'orgelist waer. En die kon ewel zo goed speule, heel zachtjes, kersliedjes vaen Stille Nacht, Heilige Nacht...en meer vaen zukke. Ge noom tie kersstemming die in de kerk waes, mee nao huis. Ae'ge daen op huis aon gingt, daen rookte d'n brij ael. Ae'ge daen thuis kwaamt um zeuve n'ure, daen waes t'n balkenbrij ael gebraoie én die worde daen lekker waerm opgegèète. Duk waes t'r nie zaet én daen braoide we wer nije. Laotter worde dé gebraoie metwors. Tiggeworrig is t'r nachmis 's aoves um elf

26

Bijlage Pastoors van de R.K.parochie St.Servatius te Appeltern

28 november 1897 : Fr J.M. Lambermont lójanuari 1925

: Wilh.Fr. Becx 28 februari 1929 : Gerardus Vierboom 31 december 1949 : H.B.M, de Vocht 18 december 1966 : G.A. Willems

Met dank aan Johan van Os voor zijn medewerking bij het uitschrijven van het verhaal en aan pastoor G.A. Willems voor de bijlage.

UNIEKE KERSTKAART Tijdens de tentoonstelling 'Kerstkribben kijken' in kasteel Wijchen is de omslagfoto - in kleur als kerstkaart verkrijgbaar. Is het geen aardige gedachte om als kerst- of nieuwjaarswens dit fraaie burduurwerk 'St. Anna-te-Drieën' van het kazuifel uit Altforst te versturen? De kaart kost slechts 50 et. Wie grote aantallen wenst, kan nu al - om teleurstelling te voorkomen - een bestelling plaatsen bij mevrouw Th. Visser-Graauwelman, Hoogstuk 62, Druten: telefoon 088704204. Van de kleurenfoto 'kasteel Hernen in de sneeuw', afgedrukt op het kerstnummer van het tijdschrift in 1982, is nog een beperkt aantal voorradig. De prijs is eveneens 50 et. Er zijn ook dubbele beschikbaar a 80 et per stuk. Het schilderij dat hier is afgebeeld, werd vervaardigd door Evert Jan Ligtelijn (1893-1975) in 1942.


Vragen over Kerststallen Wat weten we van de gewoonte om met Kerstmis een kerststal te zetten? En wel speciaal tussen Maas en Waal. Mijntje van de Notenhof en vijf andere inwoners van Appeltern gaven antwoord op een aantal vragen, samengevat in 't Staetteke vaen Bettetjem op te Kaest'. Dit is gebeurd in zo goed mogelijk Appelterns dialect. De moedertaal behoort immers tot de cultuur van de streek en verdient daarom aandacht in dit blad. Bovendien is dit cultuurgoed aan slijtage onderhevig als geen ander. Vandaar. De vragen zijn in hoofdzaak ontleend aan een onderzoek van het P J. Meertensinstituut voor dialectologie, volks- en naamkunde te Amsterdam. Leden van Tweestromenland die de kennis van de kerstgebruiken tussen Maas en Waal willen verrijken, wordt verzocht de informatie die zij kunnen geven op papier te zetten, in dialect of in het Nederlands. Het mag ook allebei. Wellicht kan er volgend jaar om deze tijd opnieuw aan deze zaken aandacht worden geschonken in de kolommen van dit tijdschrift. Hier volgen wat vragen.

1. Vermeldt u eerst over welke kerststal u

het heeft: in de kerk, op school, in het bejaarden- of verzorgingstehuis of thuis. En in welke plaats? 2. Wanneer is voor het eerst de kerststal gezet? 3. Wie zorg(d)en daarvoor en wanneer? 4. Wanneer werd de kerststal weer afgebroken en door wie? Hoe is dat nu? 5. Wat vervaardigde men zelf: de stal ( de grot of iets anders), de figuren? En wie maakte(n) deze? 6. Wat is er gekocht? Is nog te achterhalen waar eventueel gekochte onderdelen oorspronkelijk vandaan kwamen? Er waren, ook in Nederland, ateliers (o.a. in Venlo, Roosendaal, Tilburg, Sint-Oedenrode en in Amsterdam) die kerstgroepen vervaardigden. 7. Uit welke figuren bestond/bestaat de kerstgroep? Welk formaat hadden/hebben deze figuren? 8. Waar werd/wordt de kerststal geplaatst? Onder de kerstboom? Ergens anders? Bij openbare instellingen mogelijk zelfs buiten! 9. Van welk materiaal zijn de figuren vervaardigd: porselein, hout, triplex, aardewerd, gips, plastic, papier, stro, textiel? 10. Als u over uw eigen kerststal schrijft, vermeldt u dan tot welke kerk u eventueel behoort. 11. Als u over andere kerstgebruiken iets te melden heeft, geeft u daar dan ook informatie over. Een willekeurige opsomming: kerstboom zetten en versieren, een krans van hulst of iets dergelijks ophangen aan de voordeur, speciale (streek)gerechten voor de kerstdagen, het van deur tot deur gaan zingen met Driekoningen, het ontsteken van telkens ĂŠĂŠn kaars meer op de Adventszondagen, vasten, het geven van geschenken en het afleggen van bezoeken, gasten ontvangen enz. Zendt uw informatie aan het redactiesecretariaat, p/a Maasdijk 20, 6629 KC Appeltern. 27


Saskia de Bodt

Het kazuifel van Altforst In 1981 kreeg het Museum voor Religieuze Kunst in Uden een rijk geborduurd laatgotisch kazuifel in bruikleen van de R.K. kerk H. Donatus in Altforst.1 Het kazuifel is sindsdien opgesteld temidden van de Middeleeuwse schilderkunst waar het, gezien zijn herkomst, ook op zijn plaats is. Toch zal menige bezoeker op het eerste gezicht, vooral wanneer hij vlak voor de vitrine staat, even met de ogen knipperen. De aurifriezen, op nieuw rood fluweel bevestigd en afgezet met nieuw goudgalon, zijn zo sterk gerestaureerd dat er als het ware een negentiende eeuwse glans overheen ligt. De in floszijde geborduurde figuren zijn rigoreus opgewerkt en zien er zo fris uit alsof ze zojuist het borduuratelier verlieten. De gouddraadversieringen zijn van contouren en accenten voorzien die helaas hier en daar wat aan de nadrukkelijke kant zijn en sommige achtergrondpartijen zijn - nog niet zo lang geleden - zelfs geheel opnieuw ingevuld. Maar de oude tekening is, merkwaardig genoeg, uitstekend bewaard gebleven en wie door de restauraties heen kan kijken ontdekt een mooi voorbeeld van gotisch borduurwerk dat zelfs enkele tientallen jaren ouder is dan de meeste overgebleven middeleeuwse stukken in Nederland. IkonografĂŻe De voorzijde van het kazuifel (afb. 1) is versierd met een brede aurifries waarop drie heilige bisschoppen staan afgebeeld, herkenbaar aan hun koorkap, mijter en staf. De bovenste, Sint Martinus (afb. 2), werpt een geldstuk in de nap van een kreupele bedelaar. Daaronder staat de heilige Erasmus (afb. 3), een martelaar die volgens de legende stierf doordat zijn ingewanden uit zijn lichaam op een as werden gewonden. Hij draagt zijn attribuut, de windas, bij zich. De onderste heilige (afb. 4) blijft anoniem. Mogelijk is het de heilige Nicolaas. Deze bisschop was zeer populair en werd wel vaker zonder karakteristieke attributen afgebeeld, bijvoorbeeld in het getijdenboek voor Catharina van Kleef (Nederrijns, rond 1440).2 Op de achterzijde van het kazuifel zijn iets smallere aurifriezen opgenaaid in de vorm van een gaffelkruis (afb. 5). Aan de onderzijde hiervan is een alliantiewapen, waarop mr P.J.W. Beltjes in zijn artikel verderop in dit nummer nader zal ingaan. Bij oude misgewaden - en ook bij dit kazuifel komen de belangrijkste voorstellingen altijd op de rugzijde voor. De beelden aan de voorzijde waren bij de handelingen van de priester nooit helemaal goed te zien. De rugzijde daarentegen vormde een brede, glad hangende oppervlakte 28

Afb.

l. Kazuifel van Altforst, voorzijde. (Museum voor Religieuze Kunst te Uden).


Afb. 5. Kazuifel van Altforst, rugzijde.

Afb. 3. Sint Erasmus.

Afb.

2. Sint Martinus.

Afb. 4. Heilige bisschop.

29


Afb. 6. De meester van het Bartolomaus-altaar, Gregoriusmus, 1480-1495. Afb. 7. Piëta of Nood Gods.

i!ip;!llï

30

Afb. 8. Sint-Anna-te-Drieèn.


en was bovendien steeds naar de gelovigen toegekeerd, omdat de priester de mis opdroeg met zijn gezicht naar het altaar. Bij schilderijen uit de late gotiek en met name in afbeeldingen van een Gregoriusmis3 zien we het effect van een kazuifel in de praktijk goed geïllustreerd (afb. 6). De twee hoofdvoorstellingen op het kazuifel van Altforst zijn - bovenaan in het gaffelkruis een Piëta of Nood Gods (afb. 7) en daaronder, een Sint-Anna-te-Drieën (afb. 8). Bij de Piëtavoorstelling zien we Maria, gehuld in een lange blauwe mantel die de dode Christus in een liefhebbend gebaar tegen zich aandrukt. Bij deze versie staat niet zozeer het verdriet op de voorgrond als wel het aspect van de alles opofferende liefde.4 In de afbeelding van Sint-Anna-teDrieè'n is Maria met het kind op de arm het middelpunt, terwijl haar moeder Anna, kleiner en minder opvallend dan gewoonlijk, zich op de achtergrond bevindt. De linkerarm van het gaffelkruis wordt gevormd door een afbeelding van de heilige Catharina (afb. 9) met kroon, zwaard en een open boek. Catharina was een gelovige prinses uit

Afb. 9. Sint Catharina. Afb. 10. Heilige martelares. Alexandriè" die tijdens haar leven de afgoderij in haar land bestreed. Na een veelbewogen leven, waarin zij onder meer op wonderbaarlijke wijze ontsnapte aan marteling op een rad, werd zij uiteindelijk door keizer Maxentius onthoofd. Aan de rechterzijde van het gaffelkruis staat een onbekende vrouwelijke heilige afgebeeld (afb. 10). De palmtak en het buidelboek die zij bij zich heeft karakteriseren haar als een christelijke martelares. Door het ontbreken van verdere attributen is zij echter niet nader te benoemen. Als tegenhanger van Catharina is het misschien de H. Barbara, maar evengoed zou het Agnes, Lucia of Margaretha kunnen zijn. Onderaan het kazuifel op de achterzijde is de heilige Ursula te zien (afb. 11). Het verhaal wil dat de Engelse koningsdochter Ursula om aan een gedwongen huwelijk te ontkomen in de 6de eeuw naar Rome trok. Op de terugweg werd zij bij Keulen met haar begeleidsters door de Hunnen vermoord vanwege haar Christelijk geloof.

31


Aft. 11. Sint Ursula.

Afb. 12. Paneel, 15de eeuw, eikehout, 38 x 23,3 x 1,4 cm. Museum voor Sierkunst, Gent.

Afb. 13. Voorbeeldblad met laatgotische baldakijnen en friezen. Pentekening, 208 x 298 mm.

Basel, begin 16de eeuw.

%5*

32


De 'duizend maagden' die haar zouden hebben vergezeld zijn in de loop der eeuwen verzonnen. Volgens de oudste legende werd zij door slechts

enkele jonge vrouwen begeleid. Ursula is hier afgebeeld met een kroon vanwege haar afkomst. In de rechterhand houdt zij het wapen waardoor zij om het leven kwam, een pijl. Met haar mantel beschut ze haar medemartelaressen. De groepering van de 15de eeuwse heiligen hier stamt uit de late 19de eeuw en is dus niet authentiek. Het kazuifel waar deze geborduurde figuren als losse stukken werden opgenaaid heeft een moderne vorm en is smaller en korter dan het oorspronkelijke misgewaad waar ze opgezeten hebben. Ten gevolge hiervan zijn bijvoorbeeld lege driehoeken ontstaan bij de armen van het gaffelkruis en werden sommige scènes ingekort.

Stilistische kenmerken Het traceerwerk (decoratieve metselwerk) aan de nissen waarin de heiligen staan is typerend voor de late gotiek. Vergelijkbare 'flamboyante' traceringen, kunstig gevlochten en hier en daar doorbroken, komen voor vanaf het midden van de 15de eeuw tot in de vroege 16de eeuw. Ze zijn bijvoorbeeld te vinden op houten meubelpanelen uit die tijd (afb. 12).5 Tegen 1500 werden de constructies ingewikkelder en gemaniëreerder; dat blijkt ondermeer uit enkele overgebleven modelboeken en schetsbladen met tekeningen van traceerwerk, die voor handwerkslieden als borduurwerkers, goudsmeden en schrijnwerkers tot voorbeeld hebben gediend (afb. 13). Parallellen in de borduurkunst voor de traceringen op het kazuifel van Altforst vinden we ondermeer in Vlaamse aurifriezen uit het eind van de 15de eeuw zoals de hier afgebeelde Catharina (afb. 14). Met name de krullende bladmotieven aan de uiteinden (de 'hogels') zijn nagenoeg identiek. Op het borduurwerk uit Altforst werden de meeste van de hogels waarschijnlijk nog niet zo lang geleden - helaas van contouren in afstekende kleuren voorzien, zodat ze ten onrechte buiten het traceerwerk vallen. De figuren van de heiligen op het kazuifel zijn vrij stereotiep en kunnen globaal gezien uit de latere 15de of vroege 16de eeuw stammen. De piëta-voorstelling biedt meer houvast, omdat het hier om een karakteristieke uitbeel-

Afb. 14. Fragment van een aurifries (Sint Catharina). Vlaams borduurwerk, eind 15de eeuw. ding van het thema gaat. In feite is hier het moment weergegeven onmiddellijk na de kruisafname, waarop Maria Christus tegen zich aangeklemd houdt en nog niet in een berustende houding op de schoot heeft laten zakken. Paral-

33


Afb. 15. Rogier van der Wei/den (werkplaats), plm. 1450. Bewening; detail van het schilderij. lellen voor deze scène zijn in verschillende versies te vinden bij Rogier van der Weijden (afb. 15). Het werk van Rogier, dat in direct verband gebracht kan worden met de PiÍta op het kazuifel van Altforst dateert uit ongeveer 1450.6

Arnhem werd op 21 januari 1499 door hertog Karel van Gelre het recht bevestigd dat 12 jaar eerder al door keizer Maximiliaan aan de stad was geschonken, namelijk het hebben van zes gilden om de burgerij te vertegenwoordigen.7

De 'beduirstickers' hoorden toen samen met de 'scilders, glaesemaeckers, kistemaeckers, kuiZowel zijdeborduurwerk als goudborduurwerk pers, tymmerluiden en deckers' tot het zesde werd in de 15de eeuw in West-Europa uitge- gilde, dat Sint Jozef tot patroonheilige had. Het voerd door professionele borduurwerkers, vrij- is typerend voor de positie van de borduurwerwel altijd waren dat mannen. Sporadisch komen kers dat zij niet bij het verzamelgilde van de vermeldingen van vrouwen voor in dit verband, textielberoepen waren ingedeeld waaronder in meestal kloosterzusters, begijnen of kosters- Arnhem bijvoorbeeld de drapeniers, gewandvrouwen, maar hun aandeel in het werk bleef snijders, kleermakers en textielververs ressormeestal beperkt tot het schoonhouden en her- teerden. Op grond van het feit dat zij als 'schilstellen van paramenten. In een enkel geval werd ders met de naald' gezien werden hoorden de ook het in elkaar naaien en afwerken van nieu- borduurwerkers in bijna alle Noord- en Zuidwe gewaden en het opnaaien van de aurifriezen nederlandse steden - en ook in Arnhem - onder aan vrouwen toevertrouwd, meestal echter was het verzamelgilde van de 'constenaren'. dit het werk van de 'sceppers' (snijders). Waar het kazuifel van Altforst gemaakt werd is

Makers

De borduurwerkers waren in gildeverband ver- aan de hand van het borduurwerk niet te beenigd en onderworpen aan strenge regels met palen. In het hele gebied, zowel ten noorden als betrekking tot opleiding en materiaalgebruik. In ten zuiden van de rivieren, waren in de 15de

34


eeuw professionele borduurwerkers aktief die dit soort werk gemaakt kunnen hebben.

Techniek Alle oude floszijde van het borduurwerk aan het kazuifel werd in de 19de eeuw vervangen en hele stukken van het goudborduursel werden overgewerkt. Dit neemt niet weg dat de borduurtechnieken authentiek zijn en karakteristiek voor de periode waarin het oorspronkelijke werk ontstond.

Het is kenmerkend dat er bij dit borduurwerk geen lazuursteek voorkomt, een techniek die vanaf 1500 steeds geliefder werd. Bij de lazuursteek worden over de hele breedte van het oppervlak gouddraden gespannen die door middel van zeer fijne steekjes in gekleurde zijde op de stof worden vastgehecht zó dat er een tekening ontstaat. Het grootste gedeelte van het werk op het kazuifel, met name de heiligenfiguren, zijn met floszijde in de ingrijpsteek uitgevoerd. Achtergronden, decoratieve randen en details bestaan uit gouddraad in reliëf en uit opgelegd gouddraad dat in diverse patronen werd opgenaaid. Louis de Farcy onderscheidt in 1890 in zijn standaardwerk over de borduurkunst 8 allerlei varianten binnen het middeleeuwse goudborduurwerk die ook op het kazuifel van Altforst terug te vinden zijn. Onder meer zijn dit de point couchure d plat, het vlak opgelegde gouddraad, de couchure gauffré, het wafeltjespatroon en de point billeté rehaussée, het patroon van blokjes in reliëf. Deze technieken, waarin de 15de en 16de eeuwse borduurkers uitmuntten werden in de 19de eeuw in de borduur- en restauratie-ateliers diepgaand bestudeerd. De Farcy is bij zijn studie van de oude steken dan ook uitgebreid te rade gegaan bij Louis Grosse, die op dat moment het bekende borduuratelier van de firma Grosse in Brugge leidde. De Farcy illustreert zijn technisch betoog zelfs met bladen vol stekenvoorbeelden van Grosse (afb. 16). Dat deze steken sterk overeenkomnn met die op het kazuifel van Altforst zal geen verrassing meer zijn en bewijst in elk geval hoe betrouwbaar de 19de-eeuwse restauratie is.

Afb. 16. Stekenvoorbeelden van de firma Grosse, Brugge. Noten: 1. D it kazuifel is nooit eerder uitvoerig gepubliceerd. Het werd genoemd in de volgende catalogi en monumentenbeschrijvingen: J. Kalf, De katholieke kerken in Nederland. 1906-1914, p. 397. J. Kalf, Catalogus der Nat. tentoonstelling van oude kerkelijke kunst te 's-Hertogenbosch. 's-Hertogenbosch, 1913, p. 100 (nr. 398). Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van Geschiedenis en Kunst, deel IV. De Provincie Gelderland. Utrecht, 1917, p. 13. Béatrice Jansen, Laat Gotisch borduurwerk in Nederland. 's-Gravenhage, 1948, p. 109 (nr. 2). 2. Met dank aan mr P.J.W. Beltjes die zo vriendelijk was mij hierop attent te maken.

35


Talloze voorbeelden hiervan geeft de catalogusöie Messe Gregors des Grossen, Vision-Kunst-Realiteit Keulen, Schnütgenmuseum, 1982. Leonhard Küppers geeft in het artikel 'Marienklage' in zijn boek Die Gottermuüer (Recklinghausen, 1974, p. 277-291) een beredeneerd overzicht van de verschillende uitbeeldingen van de Nood Gods in de middeleeuwen. Zie hiervoor bijvoorbeeld de catalogus 'Gotische meubels, meubelfragmenten en textiel uit eigen verzamelingen. Gent, Museum voor Sierkunst, 1982.

6. Zie hiervoor Max. J. Friedlander, Early Netherlandish Painting. Rogier van der Weyden and the Master of Flémalle, Deel II, Leiden/Brussel, 1967, p. 64. 7. G. van Hasselt, Arnhems Oudheden, deel II, Arnhem, 1804, p. 99-102. 8. Louis De Farcy, La broderie du XJe siècle jusqu'd nos jours d'apres des specimens authentiques et les anciens inventaires, Angers, 1890.

Afb. l t/m 5, 7 t/m 11: J.R. Visker. Overige van de schrijfster.

36


P.J.W. Beltjes

Het kazuifel van Altforst Het wapen: sleutel tot schenker en bestemming Bij menigeen zal de vraag gerezen zijn: 'Wie was de opdrachtgever voor het door drs Saskia de Bodt beschreven kazuifel en voor wien was het bestemd?' Het wapen, dat op de rugzijde staat geborduurd, zal de weg naar de oplossing moeten wijzen; zie afb. l, die tevens - in kleur - het omslag siert. Op het eerste gezicht lijkt het dat wij te doen hebben met een gevierendeeld schild; het kan echter ook gedeeld zijn (door een loodrechte deellijn), waarbij de beide delen weer zijn doorsneden (door een lijn die waterpas ligt). Om nader te noemen redenen viel de keuze op het laatste en in dit geval kan het wapen als volgt worden beschreven: Gedeeld; I doorsneden; a. gekeperd van acht stukken van goud en rood (kennelijk Egmond); b. in zilver twee beurtelings gekanteelde rode dwarsbalken (kennelijk Arkel); II doorsneden; a. in goud een zwarte dwarsbalk (kennelijk Meurs); b. in zwart een goudgebekte zilveren dubbele adelaar (kennelijk Saarwerden). De (heraldisch) rechterhelft wijst naar Willem van Egmond (1412-1483), de jongere broeder van hertog Arnold van Gelre (1410-1473), beiden de zoons van Jan van Egmond 'met de

Wapen op het aurifries van het kazuifel van Altforst. Foto:J.R. Visker.

mond verlaten: op zijn zegels, van 1423 af, ziet men steeds enkel de bekende leeuwen van Gelre en Gulik (dezelfde als die in het huidige provinciewapen). Willem van Egmond, 'broeder tot Gelre', trouwde op 22 januari 1437 met Walburga van Meurs, sinds 1431 weduwe vznJacob van Bellen'1 (c. 1385-1451) en Maria van Arkel Lichtenberg, met wien zij slechts twee jaren (wier moeder een kleindochter van hertog Rei- gehuwd was geweest. Zij was de oudste doch-

nald II van Gelre was). Willem van Egmond nu voerde als wapen: Egmond, gekwartileerd met Arkel. Het staat ondermeer afgebeeld bij zijn portret in het Statuten- en Wapenboek van het Gulden Vlies, dat berust in de Koninklijke Bibliotheek te 'sGravenhage (inv. nr 76 E 10); zie afb. 2. Ook op zijn zegel staat dit wapen. Tot in de achttiende eeuw is dit door zijn nazaten zo gevoerd en dan meestal vermeerderd met andere kwartieren en met een hartschild. In tegenstelling tot hem heeft zijn oudere broeder Arnold, die in 1423 op 13-jarige leeftijd hertog van Gelre werd, zijn stamwapen Eg-

ter van Frederik f V, graaf van Meurs en Saarwerden , en Engelberta van Kleef-Mark. De graven van Meurs hadden zich een vooraanstaande positie in het hertogdom Gelre verworven. Zij bezaten sinds het einde van de 13de eeuw de burcht, met rechten, te Didam; verkregen, door huwelijk, omstreeks het midden van de 14de eeuw de bannerheerlijkheid Baer en ontvingen in 1359 de tollen te T iel en Heerewaarden in pand. Hiermee en met de vele diensten die zij als raadsman of geldschieter den landsheer verleenden, had hun positie in het hertogdom veel aan belang gewonnen. Het huwelijk tussen Willem en Walburga vormt 37


hiervan de bekroning en is tevens een blijk van waardering voor de rol van vredestichter, die Frederik van Meurs bij de strijd tussen Gelre en Gulik had gespeeld.2 Door Frederiks moeder, Walburga van Saarwerden (naar wie Willems echtgenote kennelijk was vernoemd) kwam in 1393 het graafschap Saarwerden in Lotharingen aan de graven van Meurs. Sindsdien voerden vele leden van het geslacht ook de titel 'graaf van Saarwerden' en kwartileerden hun stamwapen Meurs (in goud

een zwarte dwarsbalk) met de zilveren dubbele adelaar in zwart van Saarwerden. Zo vertonen de dekkleden van het paard van Le Comte de Meurs (Frederik IV, sedert 1431 ridder van het Gulden Vlies) in een 15de-eeuws wapenboek, dat berust in de Bibliothèque de L'Arsenal te Parijs (Ms. 4790), het gevierendeelde wapen Meurs-Saarwerden (hoewel de kwartieren verwisseld zijn, doch dit blijkt in het boek meer voor te komen). Aldus komt het wapen ook voor bij zijn portret in het eerder genoemde Statuten- en Wapenboek van het Gulden Vlies. Ook op de bekende Maan- en Klaagbrief van Bemhard jonggraaf van Meurs tegen hertog Karel van Gelre, uit 14933, komt het gevierendeelde wapen Meurs-Saarwerden enige malen voor (en wel vermeerderd met een hartschild). Bernhard, die voor hertog Karel in Franse gevangenschap was gegaan, was een achterkleinzoon van Frederik IV. Eveneens zag men het eertijds in de St. Walburgkerk te Arnhem en wel op de fraai bewerkte grafzerk4 van de op 9 oktober 1566 overleden 'Christoffel Grave tho Meurs en Sarwerden.' Christoffel is krijgsoverste in dienst van hertog Karel geweest en jarenlang diens rechterhand. Ook was hij namens hem stadhouder in Friesland. De zerk is in de laatste wereldoorlog helaas verloren gegaan. Waar nu het (heraldisch) linker gedeelte van het schild de wapens Meurs en Saarwerden vertoont, heeft dit kennelijk betrekking op de echtgenote van Willem van Egmond: Walburga van Meurs. Een andere verbintenis EgmondMeurs is er nimmer geweest, dus daarmede behoeft geen rekening te worden gehouden. Een gevierendeeld wapen (en dat zou dan één van de kinderen van Willem en Walburga moeten wezen) kan het niet zijn, want in dat geval had in het vierde kwartier Kleef-Mark moeten staan (en een dergelijk kwartier gaat men beslist niet verduisteren!). Wij mogen 38

dus rustig besluiten dat het wapen op het kazuifel het alliantiewapen Willem van Egmond oo Walburga van Meurs voorstelt.

Willem, 'broeder tot Gelre', erfde in 1451, na broederdeling tevoren, van zijn vader: Egmond, Leerdam, Schoonrewoerd en Haastrecht, en in het zelfde jaar van zijn oom Willem van Egmond, de broeder van zijn vader, de heerlijkheid Usselstein. Uit de erfenis van zijn grootmoeder Johanna van Gulik, de echtgenote van Jan van Arkel, waren hem toebedeeld de z.g. Gulikse goederen in Over- en Nederbetuwe. Ook bezat hij tienden op de Noord-Veluwe,de tol te Usseloord en het slot Nergena, gelegen op de rechteroever van de Miers, tussen Goch en Gennep. Met een tussenpoos heeft hij ook het huis en de heerlijkheid Haps (ten zuiden van Cuyk) bezeten. Uit hoofde van de aanspraken van zijn grootvader Jan van Arkel, schreef hij zich vanaf 1444 ook 'heer 's-Lands van Mechelen'. In de St. Romboutskerk aldaar kon men dan ook tot het jaar 1769, toen het verloren ging, achter het koor een door hem geschonken glasraam zien met de portretten van hem en Walburga.5 Laatstgenoemde bracht hem bij huwelijk de bannerheerlijkheid Baer aan. Na haar dood noemde hij zich meestal 'heer van Egmond en van Baer'. Van zijn zwager, Vincent van Meurs, kocht hij in 1454 het huis Vrienenstein onder Driel en de heerlijkheid Ochten, beide cum annexis.6 Vrienenstein lag even ten zuidwesten van het dorp. Op de plaats ervan ligt thans, op een kleine hoogte, het 19de-eeuwse huis Vredestein. Het kasteel, dat op het einde van de 18de eeuw moet zijn geslecht, heeft, evenals het huis Baer, in de krijgsbedrijven van het 15de-eeuwse Gelre een niet onbelangrijke rol gespeeld. Willem van Egmond is vele jaren een trouwe steun voor zijn broeder, de hertog, geweest. Tijdens de afwezigheid van Arnold, die in 1451 op pelgrimstocht naar het Heilige Land was, behoorde Willem tot de raad, die tezamen met de hertogin het bewind over Gelre voerde.7 Na de afzetting van hertog Arnold door zijn zoon Adolf, in 1465, heeft Willem echter, samen met zijn zoons, een wat bedenkelijke rol gespeeld, gericht om - zoals zij later zelf toegaven - de heerschappij over Gelre in handen te krijgen.8


Willem van Egmond (1412 - 1483). Waterverf op perkament. Iconografisch Bureau. 39


Na de dood van Arnold, in 1473, stelde Karel de Stoute hem aan tot diens stadhouder in Gelre; in 1478 werd hij ridder van het Gulden Vlies. Hij overleed te Grave op 19 januari 1483 en werd daar op het koor van de St. Elisabethskerk bij zijn broeder begraven. Tot aan het bombardement van Grave in 1794 zag men daar een rijkbewerkte tombe van arduin- en Bentheimse steen, met, naast elkander, de levensgrote figuren van de beide broeders, sluimerend en in volle wapenrusting; aan beider voeten bevond zich een liggende leeuw.9 De enige afbeelding die ervan bekend is, komt voor op een plattegrond van de graven in de kerk uit 1760, in het stadsarchief van Grave. Hierop staat, schetsmatig, een bovenaanzicht van de tombe met de beide gisants.10 Aan een, eveneens verloren gegaan grafschrift, 36 regels lang, ontlenen wij de volgende passages:

de graven van Buren. Frederiks kleinzoon Maximiliaan verwierf roem als krijgsoverste van Karel V; zijn erfdochter Anna, de laatste van haar tak, huwde in 1551 te Buren prins Willem van Oranje.

De jongste zoon Willem, trouwde Margaretha van Culenborg, vrouwe van Boxmeer. Hun oudste dochter Anna erfde Boxmeer en ook Vrienenstein. Zij trouwde in 1506 met haar neef Willem III graaf van den Bergh (zijn moeder, Elisabeth, was een dochter van Walburga's broeder Vincent van Meurs). Op hun afstamming uit Egmond en Meurs-Saarwerden zijn de graven van den Bergh in de 16de eeuw trots geweest, getuige deze kwartieren in hun wapen op Berghse munten uit die tijd.11 Willems echtgenote, Walburga van Meurs, was reeds op 3 mei 1459 overleden;12 zij werd begraven in Den Haag in het Predikherenklooster (tegenwoordig: Kloosterkerk). Een uiting van zijn gevoelens jegens haar uit het jaar dat hij Heer Willem, Heer van Egmondt und van Baer, zeven jaar met haar getrouwd was, willen wij de lezers niet onthouden. In een oorkonde van 14 Welck hy regeerde twee und dertich jaer. januari 1444, waarbij hij haar het vruchtgebruik Die waraftichste Heer die man vant verzekerde van het slot Nergena, de tol te UsselWas hy. Een eenich broeder tot Gelrelant. oord en zijn tienden op de Veluwe, zegt hij zulks te doen uit 'natuerliker lieffden ind sunHy was wijs und verstendel in allen rade, derlinger vrientschappen, die wij hebben toe Druck, verdriet und menich schade derselver Walburgen, onser eliger huysvrouwen Heeft hy achttien Jaer lanck gheleden. ende liever gesellinnen vurscreven, die sich in Sy waren hem te nae, die hem dat deden. tokomenden tijden mit Gaidts hulpen selichlich Die Orden droech hy van 't gulden Vlies. ind bestentlich tusschens ons meerren salL' 13 Zijn doot was den Lande een groot verlies, Wij zien hier dat het huwelijks, op politieke Want der armen bewees hy veel charitaten. Oock heeft hy van zynen bloede ghelaten, gronden gesloten, in een verbintenis uit liefde is By een dochter van Moers, die hy nam te wyve, verkeerd. Ruim een jaar na het overlijden van Walburga, Drie sonen vroom und schoon van lyve, en wel op 4 september 1460, stichtte Willem God wil se in deuchden altijt stercken. Ootmoedich was hy in der kercken. een vicarie of kapelanie van de H. Maagd op het Gheestelicke persoonen hy seer beminde, Maria-altaar in de kerk van Driel in de OverbeZijn woort zijn zeghel, so hem elck kinde. tuwe.14 Hij deed zulks voor het zieleheil van hem zelf, van zijn ouders, voorouders, bloedverwanten en weldoeners en in het bijzonder (speOver zijn drie zonen en hun nageslacht: cialiter) voor dat van zijn edele echtgenote Van de oudste, Johan, stamde de tak af, waar- Walburga ('illustris generose et nobilis domine toe de bekende Lamoraal van Egmond behoor- Walburge predicti fundatoris conthoralis', zo de, 'de graaf van Egmond', die in 1568 op de staat er in de tekst); en niet enkel hiervoor, Grote Markt te Brussel op last van Alva werd maar ook tot lof en eer van de Maagd Maria en onthoofd. Nazaten van dezen dienden in hoge van alle Martelaren. Hij begiftigde de vicarie functies — mirabile dictu - den koning van met goederen onder Driel, Heteren en RandSpanje. In 1717 stierf deze tak uit. wijk, o.a. met de in eerstgenoemd kerspel geleDe tweede zoon, Frederik, - in de wandeling gen hofstad, genaamd 'die Moirssche bongart'. genaamd: 'Schele Gijs', en zijn opvolgers waren Naast de in de kerk van Driel voorgeschreven 40


missen, moest er ook elke week één in het kasteel Vrienenstein worden gelezen. De collatie zou altijd verblijven aan de bezitters van dit slot. Tot vicaris stelde hij aan Berengarius, zoon zoon van Berengarius van Oosterbeek. Het instrument werd opgemaakt door de notaris Wolterus Tolhuys, in het kasteel Vrienenstein.

Is het gewaagd te veronderstellen, dat het kazuifel, met het alliantiewapen Willem van Egmond oo Walburga van Meurs, bestemd is geweest voor deze vicarie? Voor deze veronderstelling zijn voldoende gronden. Gelijk reeds gezegd werd, is Vrienenstein met bijbehorende goederen en rechten vererfd op de graven van den Bergh. Dezen hebben ook steeds de collatie uitgeoefend, ls veelal vanuit hun kasteel te Boxmeer, waar zij doorgaans resideerden. Het slot Vrienenstein hebben zij in 1788 verkocht, doch de collatie hebben zij behouden. De vicarie bestaat als stichting nog steeds en de goederen daarvan worden tot op den huidigen dag beheerd door de Stichting Huis Bergh, te 's-Heerenberg. Zou wellicht na de Reformatie het kazuifel door de collator in veiligheid zijn gebracht? Hoe en wanneer het aan de R.K. kerk van Altforst is gekomen, blijft een open vraag. Altforst kreeg eerst in 1795 een (schuur-)kerk voor de toen herstelde parochie. Voordien werd sedert de Reformatie de zielzorg voor de R.K. gelovigen aldaar, gelijk ook elders in Maas en Waal, behartigd door de Minderbroeders uit Megen.16 Vanaf 1746 is er een doop- en trouwboek bewaard van de door hen bediende 'Deservitura' (vacante parochie(s)), welke Appeltern, Maasbommel, 'Oudtvorst', Blauwe Sluis en Munnikenwoerd omvatte.17 Zouden mogelijk de, Rooms-Katholieke, graven van den Bergh (sedert het begin van de 18de eeuw: vorsten van Hohenlohe-Sigmaringen) een rol gespeeld hebben bij de lotgevallen van het kazuifel? (Behoorden Boxmeer en Altforst toen niet tot het zelfde bisdom, dat van Roermond?) De oplossing van het probleem laten wij gaarne over aan de geschiedvorsers van het Land van Maas en Waal! Eindigen wij met woorden van hartelijke dank: tot de heer Jac. Trijsburg, van wie wij vele waardevolle adviezen ontvingen en tot de Stichting

Huis Bergh te 's-Heerenberg, die het mogelijk maakte dat het wapen van het kazuifel hierbij in kleuren kon worden afgedrukt. Noten: 1. Wegens een met zilveren bellen versierde gordel, welke hij in de strijd placht te dragen. 2. Max Barkhausen, Die Grafen von Moers als Typus kleiner Territorialherren des spateren Mittelalters, Aus Territorial- und Wirtschaftsgeschichte,

Ausgewahlte Aufsatze, Krefeld 1963, p. 85. 3. R.W. Tadema, Maan- en klaagbrief van graaf Bernhard van Meurs tegen Karel van Egmond, hertog van Gelre, met gekleurde afbeelding, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, IV, 1845, p. 57 e.v.

4. R.T. Muschart, De grafzerken in de SL Walburgskerk te Arnhem, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, XLIII, Arnhem 1940, p. 322-323. 5. J. Helbig, De Glasschilderkunst in België, Repertorium en documenten, Antwerpen 1943, p. 166, nr 1484. 6. A.P. van Schilfgaarde, Het archief van het Huis Bergh, z.p. 1932, inv. nr 5619, Reg. nrs 693, 694. In middeleeuwse stukken komt het ook als Vrindenstein en Vryndenstein voor. 7. Is. An. Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, IV, Arnhem 1847, p. LXXX. H.G.A. Obreen vermeldt in Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III, Leiden 1914, k. 342, ten onrechte dat Willem ook naar het Heilige Land zou zijn gegaan. 8. J.S. van Veen, 'Informatie' betreffende gebeurtenissen uit de jaren 1477 en 1478, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, XXXVII, Arnhem 1934, p. 279. 9. A.P. van Schilfgaarde, Het grafmonument voor hertog Arnold van Gelre te Grave, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, XXXIX, Arnhem 1936, p. 5 e.v.

10. Vriendelijke mededeling van de heer drs. H. Douma, Streekarchivaris van de archiefdienst 'Land van Cuijk' (waarbij ook de gemeente Grave is aangesloten). 11. A.P. van Schilfgaarde, Het Huis Bergh, Maastricht 1950, afb. 71, nrs. 4, 11, 12. F.B.M. Tangelder, Muntheer en Muntmeester, Een studie over het Berghse Muntprivilege in de tweede helft der zestiende eeuw, Werken Vereniging Gelre, nr. 27, Arnhem 1955. Afb. 10, nrs. l, 3-5, afb. 13, nr. 4. Met

dank aan de heer J. H. A. van Heek, die zo vriendelijk was mij op deze munten attent te maken. 12. Rijksarchief in Gelderland, 'Genealogiën' van Steven van Rhemen de jonge. 13. A.P. van Schilfgaarde, Het archief der heeren en gravenvan Culemborg, 's-Gravenhage 1949, inv. nr.

129. Reg. nr. 1198 (Rijksarchief in Gelderland);

41


14.

15.

16. 17.

gedrukt Is. An. Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, IV, Arnhem 1847, p. 197, nr. 215. A. P. van Schilfgaarde, Het archief van het Huis Bergh, z.p. 1932, inv. nr. 5615, Reg. nr. 815. W. Wij naendts van Resandt, De vicarieën in Gelderland, Amsterdam 1943, p. 45-46 (De hier genoemde 'Zekere vicarie' en 'O.L. Vrouwe vicarie' zijn één en de zelfde!) A.P. van Schilfgaarde, Het archief van het Huis Bergh, z.p. 1932, inv. nrs. 5616-5618; id. id. Regestenlijst van brieven (1511-1586) gestenc. 1952, Briefregesten nrs. 3135, 3818, 5532, 5534. H. van Heiningen, De Historie van het Land van Maas en Waal, Zaltbommel 1965, p. 226,250-253. Rijksarchief in Gelderland, Retroacta van de Burgerlijke Stand, inv. nr. 95.

Literatuur W. Jappe Alberts, Geschiedenis van Gelderland van de vroegste tijden tot het einde der Middeleeuwen, 's-Gravenhage 1966.

W. Jappe Alberts, De Staten van Gelre en Zutphen tot 1459, Groningen-Djakarta 1950. W. Jappe Alberts, De Staten van Gelre en Zutphen (14591492), Groningen-Djakarta 1956. Max Barkhausen, Die Grafen von Moers als Typus kleiner Territorialherren des spateren Mittelalters, Aus Territorial- und Wirtschaftsgeschichte, Ausgewdhlte Aufsatze, Krefeld 1963.

Catalogus Tentoonstelling Het Gulden Vlies, Brugge 1962. A.W.E. Dek, Genealogie der heren en graven van Egmond, 's-Gravenhage 1958. A. Johanna Maris, De verheffing der Lathumse kapel

tot kerspelkerk van Baer en Lathum, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, LII, Arnhem 1953. Is. An. Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, IV, Arnhem 1847.

H.G.A. Obreen, Willem van Egmond (5), Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, III, Leiden 1914, (met enige vergissingen!).

C. Pama, Rietstap's Handboek der Wapenkunde, Leiden 1961. Rosemary Pincher and Anthony Wood, A European Armorial, An Armorial of Knights of the Golden Fleece and

15th Century Europe, Londen 1971. (Het Wapenboek, Ms 4790, in de Bibliothèque de L'Arsenal te Parijs; de toelichtingen bevatten hier en daar vergissingen!) J.B. Rietstap, Armorial General, 2de druk, Gouda 1884-

1887. A. P. van Schilfgaarde, Het archief van het Huis Bergh, z.p. 1932, Inleiding.

A.P. van Schilfgaarde, Het grafmonument voor hertog Arnold van Gelre te Grave, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, XXXIX, Arnhem 1936. A.P. van Schilfgaarde, Het Huis Bergh, Maastricht 1950. A.P. van Schilfgaarde, Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, Werken van de Vereniging Gelre, nr. 33, Arnhem 1967. C. O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije, Bijdrage tot een genealogie van het geslacht Van Rheden /Van Baer en het geslacht Van Lathum tot circa 1400, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, LXIV, Arnhem 1970.

Dedev Schwennicke, Europaische Stammtafeln, Neue Folge VII, Marburg 1979. J.S. van Veen, Bijdragen tot de geschiedenis des jaars 1466, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, XXXI, Arnhem 1928. J. S. van Veen, Bijdragen tot de geschiedenis der jaren 1467 en 1468, Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre XXXII, Arnhem 1929.

INHOUD

3 C.P.E. Robidé van der Aa (1791-1851): Het kasteel te Wychen 8 J. Trijsburg: Wie 'Van der Aa' zegt . . . . 13 H.J.M. Spruijt: De grafsteen tegen de muur van de kerk St. Antonius Abt te Wijchen 25 Mijntje van de Notenhof (en vijf andere Appelterners): 't Staelleke vaen Betteljem op te Kaest 26 Unieke Kerstkaart 27 Vragen over Kerststallen 28 Saskia de Bodt: Het kazuifel te Altforst 37 P.J.W. Beltjes: Het kazuifel te Altforst. Het wapen: sleutel tot schenker en bestemming

42


TENTOONSTELLING IN KASTEEL WIJCHEN

KRIBBEN KIJKEN

geopend 11-4 uur weekeinden 10 en 11 dec. / 17 en 18 dec. 1983, en dagelijks in de kerstweek van 24 dec. t/m l jan. (eerste kerstdag gesloten), toegang gratis.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.